tijdschrift voor bibliotheek & archief
2013 | 5
Klokken en beiaarden Nieuwe kansen voor de toekomst
Bibliotheken voor de toekomst, toekomst voor de bibliotheken Interview met Krist Biebauw, directeur van de openbare bibliotheek Gent Architectuurscholen en hun cultureel erfgoed Mag een leeszaalbezoeker standaardwerken fotograferen?
Betere kosteneffectiviteit… eBooks on EBSCOhost biedt een betaalbare manier om kwaliteitstitels aan uw collectie toe te voegen; u betaalt geen mark-up of extra kosten voor toegang en onderhoud.
Flexibelere aanschafmogelijkheden… Naast de mogelijkheden voor aanschaf voor één of meerdere gebruikers kunt u ook e-bookcollecties op abonnementsbasis afnemen met toegang voor een onbeperkt aantal gebruikers.
Meer onderwerpcollecties om aan de wensen van uw organisatie tegemoet te komen… Vind de perfecte onderwerpspecifieke titels voor uw organisatie of kies passende collecties of abonnementspakketten.
Betere ondersteuning voor versimpeld collectiebeheer… Creëer en beheer uw e-bookcollectie met de EBSCOhost Collection Manager – hierin zoekt u titels, bekijkt u pakketten, maakt u lijsten voor Patron Driven Acquisition, stelt u uw aankooppreferenties in en meer.
Bezoek voor meer informatie onze website
www.ebscohost.com/ebooks
of neem contact op met Kaatje De Moor e-mail:
[email protected] - telefoon: 0497547861
editoriaal
De toekomst is vandaag
VERANTWOORDELUKE UITGEVER
Julie Hendrickx, Hoofdredacteur
Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR Julie Hendrickx •
[email protected]
META kondigt in dit nummer de visienota De openbare bibliotheek van morgen aan van Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege. Met deze nota wil de minister lokale beleidsmakers het belang van de openbare bibliotheek en haar taken tonen. In het verleden was de plaatselijke bibliotheek vaak een buitenpost in de eigen gemeente.
REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Ann De Meulemeester, Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert,
De visienota breekt dan ook een lans voor de verschillende rollen van de bibliotheek van vandaag. Conclusies? De meerwaarde van de eigen bib mag stilaan duidelijk zijn. Partnerschappen zijn essentieel. En het blijft hoe dan ook spannend.
Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. REDACTIESECRETARIS
Het Planlastendecreet eist immers een verdere integratie van de bibliotheek in het gemeentelijk beleid. En een visienota mag tendensen en wensen aanhalen maar uiteindelijk beslissen de gemeenten. Zetten ze in op de bib? Beseffen ze dat hun bibliotheek werkt in functie van haar inwoners en zo wel degelijk een verschil kan maken? En zullen ze dat blijven doen in tijden van crisis?
Tom Van Hoye •
[email protected] VRIJWILLIGER Inez Janssen REDACTIEADRES
Cultuur in het algemeen en bibliotheken specifiek mogen niet de eerste en grootste slachtoffers op de besparingslijst worden. Of dit het geval is, onderzoekt de VVBAD met een bevraging over besparingen binnen de sector. De eerste resultaten van deze bevraging zouden bij het verschijnen van dit nummer bekend moeten zijn.
VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta Reageer op Twitter: #overmeta
De een op vier Vlamingen die vandaag lid zijn van de openbare bibliotheek bewijzen alleszins haar relevantie. Maar dat mag niet voldoende zijn. “Als we willen dat bibliotheken relevant blijven, moeten we aantonen wat onze doelstellingen zijn, wat we realiseren, hoe we dat doen en voor wie we dat doen.” Ook Krist Biebauw, directeur van de Gentse Openbare Bibliotheek, heeft inspiratie.
ADVERTENTIES Marc Engels •
[email protected] LAY-OUT Marc Engels DRUK EVM
Veranderen, vernieuwen en experimenteren zijn noodzakelijk. Stilstaan is geen optie. Gelukkig blijven bibliothecarissen zichzelf en hun bibliotheek alvast uitdrukkelijk profileren. Op 18 juni verzamelen een honderdtal bibliothecarissen van over de hele wereld zich in Amsterdam voor een fietstocht richting Brussel. Al fietsend vraagt Cycling for Libraries aandacht voor die belangrijke rol van bibliotheken en hun diensten in onze samenleving. Want zonder de steun van diezelfde samenleving kan de bibliotheek haar functies als kenniscentrum, ontmoetingsplek en als plaats voor educatie en creatieve zelfontplooiing nooit waarmaken.
META verschijnt 9x per jaar, niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook
Nu de visienota geschreven en gepubliceerd is, wil de minister misschien zelf wel een dag meefietsen? Niets schept immer zo’n band als samen dromen van bibliotheken, die van vandaag of die van morgen.
verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X
META 2013 | 5 |
1
Uw One-Stop-Shop op het gebied van professioneel informatiebeheer
Voor het bestellen, beheren en raadplegen van al uw boeken/ eBooks. Een uitgebreide online catalogus met 24/7 toegang tot 9 miljoen boeken en meer dan 1 miljoen eBooks van honderden aanbieders.
Voor een unieke zoekervaring: gelijktijdig zoeken in verschillende inhoudsbronnen vanuit één enkele intuïtieve interface met snelle opbouwende weergave van zoekresultaten. Voor al uw statistieken: analyseer, vergelijk en beslis.
www.swets.com/swetswise
Versterkt onderzoek door gebruikers en bibliotheken met elkaar te verbinden. De meest productieve en geïntegreerde combinatie van referentiebeheer, het zoeken naar onderzoekscontent en samenwerking. www.swets.com/mendeley
Meer informatie? Ga naar www.swets.com en/of neem contact op via: Swets Information Services NV, Europark-Oost 34C, 9100 Sint-Niklaas, T 03 7806262 - E
[email protected]
inhoud
META 2013/5 Jaargang 89 - juni 2013
1 Editoriaal De toekomst is vandaag
4 Nieuws
8 Artikel Bibliotheken voor de toekomst, toekomst voor de bibliotheken: ISO/TR 11219
30 Trend Contact met werkvloer versterken via sociale media Els Michielsen
31 Uitgepakt Persistente links Bert Lemmens
Sophie Bossaert
32 Essay Architectuurscholen en hun cultureel erfgoed Ellen van Impe
14 Interview Krist Biebauw: “Mijn doel is van deze bibliotheek een relevante plek te maken voor Gentenaars en voor iedereen die in deze stad woont of werkt.”
35 Column Gorilla’s in de bib Eva Simon
Het citaat
De Vraag Mag een leeszaalbezoeker standaardwerken fotograferen?
36
19 Artikel Nieuwe kansen voor de kennis van klokken en beiaarden
Joris Deene
Luc Rombouts
24 Signalement Stop de tijd! Erfgoeddag 21 april 2013
26 Etalage De magazijniersploeg van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience
27 Inzet Geertrui Coppens
28
37
Het cijfer Het plan
39 Kroniek • Open bestuursvergadering sectie OB • De Staat van het Boek • De Miraeus lectures
43 Reactie
Toepassing Over de schutting “Ik heb vooral de veilige omgeving, met min of meer stabiel takenpakket achtergelaten.”
44 Personalia
45
47 Activiteiten
48 Uitzicht
Zo gehoord Mieke Strauven
Hilde Sels
META 2013 | 5 |
3
nieuws
Op zoek naar de beste Bibliotheek van Vlaanderen en Brussel De verkiezing van de Beste Bibliotheek van Vlaanderen en Brussel 2014 gaat van start. U kunt uw eigen of een andere openbare bibliotheek voordragen. Elke openbare bibliotheekvestiging komt in aanmerking voor nominatie. Het enige dat we van u vragen is dat u beargumenteerd aangeeft waarin de bibliotheek van uw keuze zo goed en onderscheidend is.
SELECTIE EN BEOORDELING Uit de inzendingen worden door een deskundige en onafhankelijke selectie commissie, waarin ook de VVBAD vertegenwoordigd zal zijn, 24 bibliotheken (4 per provincie en 4 uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) gekozen. Wie dat zijn, wordt op vrijdag 13 september bekendgemaakt tijdens het congres Informatie aan Zee in Oostende.
Petitie pleit voor drie opleidingsniveaus voor Vlaamse bibliotheeksector Studenten van de Bibliotheekschool Gent startten een petitie om te pleiten voor een derde beroepsprofiel met bijhorende bachelor-opleiding. “Bibliotheken, archieven en documentatiecentra hebben een niet te onderschatten rol binnen het democratisch functioneren van deze maatschappij. Welke andere instellingen bieden namelijk de middelen en expertise aan om op een laagdrempelige manier levenslang te leren? Bijna elk Europees land biedt een bachelor ‘library and information science’ aan. Ook onze landgenoten in Wallonië en Brussel kunnen een bachelor bibliothécaire - documentaliste volgen. Dat Vlaanderen hierop een uitzondering is, is onbegrijpelijk.” Dat stellen de initiatiefnemers in een bericht op Kenniskantoor.
De openbare bibliotheek Balen, vorig jaar verkozen tot beste bib.
Deze 24 bibliotheken gaan vervolgens hun medewerkers, leden en bezoekers mobiliseren om op de website www.bibliotheekblad.be een stem uit te brengen. De 12 bibliotheken met de meeste stemmen (2 per provincie en 2 uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) gaan door naar de finale. Aansluitend wordt het dozijn bibliotheken in de eindronde bezocht en beoordeeld door meerdere mystery guests, die hun kennersblik laten gaan over zaken als ‘gebouw & inrichting’, ‘diensten & producten’, ‘service & klantgerichtheid’ alsmede het aanbod voor individuele en institutionele partners. Na de rapportage door de mystery guests zal een jury, onder leiding van een bekende Vlaming, het definitieve oordeel vellen. Alle finalisten worden in het zonnetje gezet tijdens een feestelijke bijeenkomst op donderdag 3 april 2014.
POSITIEVE PUBLICITEIT Met deze verkiezing wil Bibliotheekblad, met steun van de VVBAD, de kwalitatief hoogwaardige openbare bibliotheken waarover Vlaanderen en Brussel beschikken op een positieve manier voor het voetlicht brengen bij pers en publiek. Hoe haalbaar dit streven is, bewijst de editie van 2012. Deze eerste versie werd gewonnen door de Bib van Balen, hetgeen leidde tot veel publicitaire aandacht en extra goodwill bij bestuurders. Aarzel niet en draag de bibliotheek voor die absoluut niet mag ontbreken! Voordrachten kunnen van 14 mei tot 2 augustus gezonden worden naar:
[email protected].
4 | META 2013 | 5
De petitie komt er naar aanleiding van de beroering die er ontstond rond de beroepskwalifictiedossiers voor de bibliotheeksector. De beroepskwalificatie Bibliothecaris/ Informatiemanager (niveau 7, master) is inmiddels officieel erkend door de Vlaamse regering. Die voor Bibliotheekmedewerker/Informatie bemiddelaar zou worden ingeschaald op niveau 4, secundair onderwijs. Als deze erkend wordt, zou dat het einde betekenen voor de bestaande graduaatsopleidingen. Er zou dan geen bibliotheekopleiding meer zijn voor het tussenniveau, net daar waar de nood aan een specifieke opleiding het grootst is. De VVBAD, FARO, LOCUS en VOWB lieten eerder al weten het niet eens te zijn met deze inschaling. De vier organisaties onderzoeken de mogelijkheid van een beroepsstructuur met drie niveaus. De VVBAD had daarover ook al overleg met de betrokken instanties. (BV) > http://www.petities24.com/naar_drie_opleidingsniveaus_in_de_vlaamse_bibliotheeksector
nieuws
De openbare bibliotheek van morgen
Inspiratie bij de implementatie van de Vlaamse beleidsprioriteiten Lokaal Cultuurbeleid.
Op dit ogenblik schrijven de gemeentebesturen in Vlaanderen hun beleid uit in een integraal gemeentelijk meerjarenplan. De openbare bibliotheek is een cruciale schakel in dat gemeentelijke beleid en verdient dus een plaats in dat plan. Tegelijkertijd is de huidige bibliotheekwerking sterk onderhevig aan veranderingen. Onze samenleving evolueert aan een razend tempo. Velen vragen zich af of de openbare bibliotheek in de huidige kennismaatschappij nog een belangrijke rol te spelen heeft. Een pertinente vraag. Want gaat het hier voor de bibliotheek om het einde — “alle teksten staan toch op het internet?“ — of om een nieuw begin? Met de inspiratienota De openbare bibliotheek van morgen, wil ik de openbare bibliotheek als gemeentelijk instrument extra in de schijnwerpers plaatsen. Deze tekst zal geen pasklaar antwoord geven op de vele vragen waarmee elke bibliotheek zit, maar levert wel bouwstenen aan. Het huis zal elke openbare bibliotheek zelf, naar lokale noden en behoeften verder moeten opbouwen. De fundamenten zijn in elk geval gelegd, ook dankzij de jarenlange inzet van duizenden bibliotheekmedewerkers. De openbare bibliotheek van morgen bevestigt dat er wel degelijk nood is aan openbare bibliotheken. De basisopdrachten die men al in de vorige eeuw toekende aan de openbare bibliotheek zoals het emanciperend werken, de laagdrempeligheid en de educatieve functie, de toegang tot informatie… worden ook door UNESCO, IFLA en EBLIDA onderschreven. En als we breder kijken naar de maatschappelijke uitdagingen die zowel Europa als Vlaanderen in Actie poneren, dan heeft die openbare bibliotheek vandaag nog steeds dezelfde conventionele basisopdrachten te
vervullen. Alleen de randvoorwaarden zijn gewijzigd. De bibliotheek is vooral een gids geworden. Net voor diegenen die het moeilijk hebben in onze samenleving is het zo belangrijk dat ook zij over alle nodige, toegankelijke en betrouwbare informatie beschikken. Vlaanderen heeft nood aan een hedendaagse bibliotheek die haar rol als laagdrempelige instelling meer dan ooit waarmaakt. Dat is geen gemakkelijke missie. De bibliotheek zal daarom partners moeten zoeken met ander spelers binnen de gemeente. In deze nota geef ik een aantal voorbeelden en suggesties van opdrachten die de bibliotheek kan opnemen. Tegelijk kan niet iedereen alles doen en moeten er beleidskeuzes worden gemaakt. Het gaat in eerste instantie om een gemeentelijk beleid, waarbij de lokale besturen zelf de prioriteiten moeten bepalen. Als de individuele bibliotheek geen keuzes maakt, maar alle functies cumuleert, dreigt ze te bezwijken onder haar eigen gewicht. Daarom moet elke bibliotheek kiezen waarvoor ze wil staan, in het besef dat ze geen eiland is in het bredere, gemeentelijke beleid. Deze tekst bevestigt bibliotheekmedewerkers van de noodzaak aan een lokale bibliotheek, maar moet ook beleidsmakers inzicht geven in de culturele en maatschappelijke meerwaarde van een sterkte bibliotheekwerking. Met een goede werking op lokaal vlak en een sterk netwerk van bibliotheken op Vlaams niveau kunnen we deze meerwaarde in de nabije toekomst zeker versterken. Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur
> www.sociaalcultureel.be
META 2013 | 5 |
5
nieuws
Iedereen geletterd²! Lokaal samenwerken voor geletterde mensen Het Vlaams departement voor Onderwijs en Vorming wil met Iedereen geletterd²! een hulpmiddel bieden aan lokale besturen bij het opstellen van een meerjarenplanning voor de periode 2014-2019. Met de tweede editie van deze publicatie wil men opnieuw de aandacht vestigen op het feit dat één op zes Vlamingen taal, rekenen en ICT niet voldoende onder de knie heeft om volledig functioneel mee te draaien in onze kennissamenleving. Het departement biedt dan ook een overzicht van verschillende mogelijke aanpakken in een poging lokale besturen aan te sporen de geletterdheid in hun gemeente op te krikken. Men wijst erop dat het aanstellen van een geletterdheidsambtenaar nuttig kan zijn voor de consequente opvolging van het lokaal plan geletterdheid, wat op zijn beurt een onderdeel kan vormen van het flankerend onderwijsbeleid. Scholing, bijkomende vorming en het stimuleren van ‘leren’ voor iedereen lijken hierbij centraal te staan. Bizar genoeg wordt in deze context over de bibliotheek, die toch een bijzonder logische schakel lijkt in een traject in verband met geletterdheid, amper een woord gesproken. De bibliotheek kan volgens de brochure wel “specifieke acties ondernemen” zoals het verhogen van de toegankelijkheid en het voorzien van flexibelere uitleenmogelijkheden om de laaggeletterden niet in de kou te laten staan. Ook kan ze geholpen worden door Het Centrum voor Basiseducatie en Wablief om hun “collectie uit breiden met specifieke lectuur voor deze doelgroepen”. Inez Janssen
Nieuwe regels auteurlezingen Sinds januari 2013 subsidieert het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) auteurslezingen. Na vier maanden werking maakte het VFL een eerste evaluatie, gevolgd door een herziening van het reglement auteurslezingen en de criteria voor opname in de auteurslijst. De Vlaamse Auteursvereniging (VAV) werd hierbij betrokken. Dit zijn de belangrijkste wijzigingen in een notendop: • Het VFL zal voor lezingen die plaatsvinden vanaf 1 januari 2014 de eigen bijdrage en de vervoersonkosten innen van organisatoren en samen met de subsidie uitbetalen aan de auteur. • Organisatoren kunnen een aanvraag indienen tussen de 2 en de 12 maanden (i.p.v. 8) voor het plaatsvinden van de lezing. • Het aantal organisatoren dat in aanmerking komt om een subsidie aan te vragen, werd gevoelig uitgebreid. Niet alleen scholen, leesclubs, bibliotheken en socio-culturele organisaties komen in aanmerking, maar ook zorginstellingen, organisaties uit de welzijnssector, cultuur- en gemeenschapscentra, kunstenorganisaties en organisaties voor kunsteducatie en sociaal-artistieke werking kunnen rekenen op een gesubsidieerde lezing.
6 | META 2013 | 5
• Auteurs en debutanten kunnen maximaal 15 gesubsidieerde lezingen per jaar en maximaal 3 (i.p.v. 2) per dag geven. • Het VFL subsidieert niet langer lezingen waarvoor de auteur een honorarium vraagt dat 500 euro overschrijdt. • Lezingen van auteurs voor een vereniging waarvan de auteur organiserend lid is, kunnen maximaal twee keer per jaar gesubsidieerd worden. • Auteurs die zich kandidaat wensen te stellen voor opname in de auteurslijst kunnen dat in 2013 nog doen vóór 1 augustus of vóór 1 november. Vanaf 2014 zijn er 4 aanvraagrondes per jaar voor opname in de auteurslijst. De deadlines voor de aanvraag liggen vanaf dan op volgende data: 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november. > Het vernieuwde reglement auteurslezingen: http://www.auteurslezingen.be/html/VFL_Reglement_Auteurslezingen.pdf > De vernieuwde criteria voor de auteurslijst: http://www.auteurslezingen.be/html/VFL_Criteria_Auteurslijst.pdf
Marieke Roels
nieuws
Fusie KVAN en BRAIN
Nederlands Tropeninstituut ontmantelt boekencollectie
D e Ko n i n k l i j ke Ve re n i g i n g va n Archivarissen in Nederland (KVAN) de Branchevereniging Archiefinstellingen Nederland (BRAIN) willen fusioneren. Als alles vlot verloopt zou het fusietraject eind 2013 afgerond moeten zijn. Aan de respectievelijke ledenvergaderingen wordt nu gevraagd deze intentie te onderschrijven. Een belangrijke randvoorwaarde is dat instellingsleden en persoonlijke leden niet aan kracht mogen inboeten.
Het Tropeninstituut in Amsterdam moet zijn boekencollectie ontmantelen vanwege bezuinigingen. Wat niet door derden wordt overgenomen voor 1 januari, verdwijnt zonder pardon in de vuilnisbak. De bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen heeft 900.000 boeken, kaarten, tijdschriften en andere documenten in de aanbieding.
Beide verenigingen behartigen al enkele jaren samen de belangen van de sector en delen grotendeels dezelfde belangen en doelstellingen. Zowel de KVAN als BRAIN evalueerden hun afzonderlijke slagkracht als te klein. Vaak doen ze ook beroep op dezelfde leden en vrijwilligers. Een fusie zou hen als organisatie sterker en toekomstbestendiger moeten maken. Ook vanuit het standpunt van effectiviteit en efficiëntie is dit een logische stap. De archiefsector is nu eenmaal een klein werkveld met beperkte budgettaire en personele middelen. Dubbele vergaderingen, studiedagen en verenigingsactiviteiten worden vermeden.
De bibliotheek bestaat al 230 jaar en is gehuisvest in een monumentaal pand uit 1910 dat speciaal voor de collectie is gebouwd. Andere instituten hebben al wel belangstelling getoond. Het ministerie van Buitenlandse Zaken stopt de subsidie aan het Tropeninstituut en nu moet het zien te overleven. Dat doet het door mogelijk profijtelijke afdelingen als die voor biologisch onderzoek open te houden, en onrendabele te sluiten. De publieksbibliotheek is al dicht, de rest volgt deze zomer. Er verdwijnen 32 van de 33 banen. > Bron: volkskrant.nl
> Bron: KVAN
Schrijf je in voor de Ger Schmookprijs 2013 De VVBAD stelt een jaarlijkse prijs in ter aanmoediging van een collega in de archief-, bibliotheek- of documentaire informatiesector. De auteur van het bekroonde werk ontvangt een bedrag van 750 euro. De Prijs wordt dit jaar toegekend aan een werk over een thema uit de archiefsector. Komen in aanmerking voor deze Prijs: • de auteur van een eindwerk binnen een opleidingsverband; • de auteur van een werk (bijv. onderzoeksrapport, project of studie), tot stand gekomen buiten een opleidingsverband. Naast werken van individuele auteurs komen ook werken met een collectief auteurschap in aanmerking, op voorwaarde dat ze inhoudelijk, in uitwerking en in presentatie, een harmonisch geheel vormen. Een auteur (individu of collectief) mag maar één werk indienen per keer. De werken die aan de voormelde criteria beantwoorden moeten, samen met een samenvatting van maximaal één A4, voor 30 september worden gestuurd naar het secretariaat van de VVBAD (Statiestraat 179, 2600 Berchem). Werken op papier worden in drievoud ingediend, indien mogelijk samen met een digitale versie. Een digitaal werk kan ook worden ingediend door een link naar de online versie op te nemen in de samenvatting. Elk werk kan maar eenmaal worden ingediend. Het volledige reglement vindt u hier: http://www.vvbad.be/over-vvbad/gerschmookprijs
Hebt u ook nieuws voor deze rubriek? Stuur het naar
[email protected]
META 2013 | 5 |
7
artikel
Bibliotheken voor de toekomst, toekomst voor de bibliotheken: ISO/TR 11219 Sophie Bossaert, ADVN
Ruimtelijke vereisten voor een universiteitsbibliotheek worden hoofdzakelijk bepaald door de missie, functies, doelgroep en dienstverlening. Zij hebben een invloed op de verschillende diensten en producten die worden aangeboden. Vandaag moeten alle types van bibliotheken rekening houden met zowel fysieke collecties als elektronische materialen en diensten. Terwijl fysieke materialen opslagruimte vereisen, hebben elektronische materialen en diensten technische uitrusting nodig. Zij hebben een invloed op de functie en het ontwerp van bibliotheken.
Foto: Rolex Learning Center Lausanne. (http://rolexlearningcenter.epfl.ch).
8 | META 2013 | 5
Bibliotheekontwerpen moeten flexibel genoeg zijn om in de toekomst nieuwe types van technologieën te kunnen integreren. Het gebouw moet de bibliotheek toelaten diensten te leveren die beantwoorden aan de veranderende bibliotheek- en informatienoden van de gebruikers. Bibliotheeknormen kunnen een bruikbare basis leveren voor bibliotheekbouwplanning. Zij helpen bij het formuleren van fysieke vereisten voor bibliotheekdiensten, het evalueren van faciliteiten en het kwantificeren van toekomstige noden en functies. Comparatief onderzoek wordt meetbaar. Ruimtetoewijzing zal echter steeds afhankelijk blijven van de lokale vereisten inzake ruimtelijke indeling. Bibliothecarissen moeten zelf bepalen volgens welke omvang deze richtlijnen overeenkomen met hun eigen wensen en omstandigheden.
Naar aanleiding van een stage bij de Universiteitsbibliotheek van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) werd onder leiding van professor Patrick Vanouplines onderzoek verricht naar normen voor bibliotheekbouw van universiteitsbibliotheken. In dit artikel vergelijken we bestaande normen voor bibliotheekbouw en gaan we dieper in op de waarde en vernieuwingen die het meest recente rapport ISO/TR11219 (2012) brengt voor de bibliotheeksector 1.
Comparatief overzicht van bibliotheeknormen We onderzochten de Amerikaanse norm van de Association of College and Research Libraries (ACRL) 2, de Britse norm van de Society of College, National and University Libraries (SCONUL) 3, de richtlijn van de Universiteitsbibliotheek Antwerpen (UA) 4, de norm
artikel
voor afstand tussen de rekken, diepte van de schappen, aantal schappen, aantal volumes per kast en een toeslag voor circulatie. Bij het ISO-rapport vindt men een formule terug voor berekening van rekruimte voor zowel vaste of verrijdbare rekken en open of gesloten magazijnen. Het ISO-rapport is de enige norm die wijst op het toenemend belang van elektronische publicaties, maar geeft niet weer welke invloed dit heeft op de toekomstige Nagenoeg alle normen vinden groei van de collectieruimte. het essentieel om het aantal studenten (VTE of totaal aan- • Leeszaalruimte: in de praktijk berekenen de normen tal ingeschreven) in rekening deze oppervlakte op basis te nemen bij de berekening van het aantal zitplaatvan de ruimtelijke noden. sen. De Canadese aanbevelingen en de UA-richtlijn In de normen worden vermaken een schatting (perschillende types ruimtes centage) volgens het aanbesproken. Hierbij geven we tal studenten humane en de bevindingen weer volgens niet-humane wetenschaptype ruimte: pen (alfa- en bètastuden• Elektronische werkruimte: ten). Een gelijkaardige gemiddeld wordt hiervoor berekeningswijze vinden een oppervlakte voorzien we terug bij de SCONULvan 3 à 4 m² per werkplaats norm waar voor rechtenof per persoon. Enkel de studenten meer zitplaatsCanadese aanbevelingen ruimte wordt voorzien dan berekenen de oppervlakte voor niet-rechtenstudenten. als een percentage van de Daarbij wordt een vast aantotale publieke ruimte. tal m² toegevoegd voor het • Collectieruimte: Bij de toekomstige aantal voltijdse ACRL-norm wordt de ruimte equivalenten (VTE) studenberekend volgens het aanten. Het ISO-rapport geeft tal volumes, wat vervoleen overzicht van mogelijke gens wordt bepaald door berekeningswijzen (op basis het aantal personeelsleden van een percentage van het en studenten (met ondertotaal aantal studenten of scheid tussen bachelor-, VTE studenten, bezettingsmaster- en doctoraatsveld). graad, studiedomein of faciHet IFLA-rapport neemt de liteit). densiteitopslag en de jaarlijkse groei mee in rekening. • Personeelsruimte: de ACRLen SCONUL-norm berekeDe UA-richtlijn maakt een nen dit op basis van een onderscheid tussen de colpercentage van de totale lectieopslagmethode (open netto ruimtelijke noden. De of gesloten magazijnen, Franse aanbevelingen voorvaste of verrijdbare rekken). zien een oppervlakte per Daarbij is ook aandacht van het Deutsches Institut für Normung (DIN) 5 , het technische rapport van de International Federation of Library Associations and Institutions (IFLA) 6 , ISO/ TR11219 en Canadese 7 en Franse 8 aanbevelingen. Bij vergelijking werd duidelijk dat de parameters voor bepaling van de ruimtelijke noden zich situeren op het domein van het aantal gebruikers, collectievorming en personeels bezetting.
“Op 1 mei 2012 werd na vier jaar intensieve arbeid de eerste internationale richtlijn voor bibliotheeknormen gepubliceerd. Vooralsnog werden bibliotheeknormen veeleer gekenmerkt door een nationaal karakter.”
Thompson Library van de Ohio State University (http://library.osu.edu/about/locations/thompson-library).
META 2013 | 5 |
9
artikel
Foto boven en midden: Universiteitsbibliotheek TU Delft (http://www.library.tudelft.nl/bezoek-info/gebouw). Foto onder: Thompson Library van de Ohio State University (http://library.osu.edu/about/locations/thompson-library).
persoon volgens werkdomein (acquisitie, catalografie, reprografie, secretariaat etc.) en werkuren (voltijds of deeltijds). De UA-richtlijn maakt een onderscheid tussen onder meer kantoorruimte (voor directie, acquisitie, etc.) en balieruimte. Het ISO-rapport geeft een gedetailleerd overzicht van de verschillende types en ruimtelijke vereisten (kantoorruimte, ruimte volgens functie (bijv. departementshoofd, onderwerpsspecialist, directeur), projectruimte, etc.). • Andere publieke ruimtes: de universiteitsbibliotheek kan naast de hiervoor vermelde ruimtes ook beschikken over andere types publieke ruimtes. Zo voorzien het IFLA-rapport, ISO-rapport en UA-richtlijn studielandschappen. Bij de UA wordt dit berekend op basis van het aantal faculteiten en studenten. Het ISO-rapport koppelt dit aan lesruimtes. Andere ruimtes die worden vermeld zijn onder andere een conferentiezaal, groepswerkruimte (berekend op basis van het aantal personen), preciosa-ruimte, ruimte voor referentie en informatie, praatruimte, recreatieruimte, tentoonstellingsruimte, etc. • Niet-publieke ruimte: hiervoor wordt in vele gevallen een percentage genomen van de totale vloeroppervlakte. Het betreft ruimte voor toiletten, vestiaires, onderhoud, etc. Het ISO-rapport besteedt in vergelijking met de andere normen meer aandacht voor functionele vereisten van een toekomstige bibliotheek (nood aan oefenlokalen, 1 0 | META 2013 | 5
stilteruimtes, groepswerkruimtes, etc.).
ISO/TR 11219
wereldwijde noodzaak aan een vertaling en bewerking van de Duitse DIN-norm van 2009. Het rapport heeft dus het Duitse Fachbericht 13 als basis, maar profileert zich als een internationaal rapport. Wereldwijde aanbevelingen en beschrijvingen werden met elkaar vergeleken.
Op 1 mei 2012 werd na vier jaar intensieve arbeid de eerste internationale richtlijn voor bibliotheeknormen gepubliceerd. Vooralsnog werden bibliotheeknormen veeleer gekenmerkt door een nationaal karakter. ISO/TR 11219: Voorbereiding Information and documenta- ISO/TR11219 stelt dat voor het tion - qualitative conditions ontwerpen van een succesvol and basic statistics for library nieuw bibliotheekgebouw een buildings - Space, function reeks van interne voorbereiand design is een technisch dende stappen bestaan voorrapport dat richtlijnen geeft aleer men kan overgaan naar voor het ontwerpen van de architecturale specificaties: bibliotheekgebouwen door • Her-evaluatie van bestaande het definiëren van ruimtelijke ruimtes aan de hand van en technische vereisten. In een gebruikersonderzoek strikte zin kan het niet worden • Definiëring van de dienbeschouwd als een standaard, sten die de bibliotheek zal maar vormt wel een maatstaf aanbieden in het nieuwe voor de ruimtebepaling van gebouw bibliotheken. • Definiëring van de toekomstige openingsuren Het rapport biedt ondersteu- • Definiëring van de doelning in de besluitvorming voor groep van de bibliotheek bibliothecarissen, architecten en zijn verwachtingen en financiële instellingen. Het • Analyse van de toekomstige bevat data en specificaties collectietypes en collectievoor alle types bibliotheken ontwikkelingen (in het bijzonder openbare en • Evaluatie van de gebruikersacademische bibliotheken) activiteiten in de bibliotheek met aandacht voor diverse • Ontwikkelen van nieuwe types ruimtes (gebruikersstrategieën voor informatieruimte, collectieruimte, pervoorziening aan de gebruisoneelsruimte en ruimte voor ker waarbij men rekening bibliotheekmanagement en houdt met veranderingen bibliotheektechnische dienin gebruikspatronen, techsten). Daarnaast worden ook nologie en zoekgedrag. aspecten behandeld inzake veiligheid en veiligheidssyste- De uitvoering ervan levert men, vloerbelasting, transport- belangrijke informatietools systemen, akoestiek, verlich- voor architecten, ontwerpers tingssystemen en bedrading. en bibliotheekmanagement: • Een raamwerk voor een effiDe reden voor creatie van ciënte en toekomstgerichte dit nieuwe werkmiddel is volbibliotheekdienstverlening, gens Roswitha Poll, voorzitster gebaseerd op een gedetailvan het technisch comité 46/ leerde analyse van de conSC8 Quality - Statistics and text waarin de bibliotheek performance evaluation, de moet opereren in de nabije
artikel
toekomst en op lange termijn • Een strategie, uitgedacht voor het up-to-date brengen van de fysieke bibliotheek en het implementeren van nieuwe diensten Deze taken moeten worden uitgevoerd vooraleer het planningsproces start voor het gebouw, zodat er een veelomvattende basis is voor het investeren in ruimtelijke noden.
Definiëren van de vereisten De ruimtelijke vereisten kunnen worden berekend op basis van de gedefinieerde strategie van de bibliotheek. Het ISOrapport beschrijft de berekening van ruimte voor volgende domeinen: • Gebruikers • Collecties • Personeel • Bibliotheekmanagement en technische diensten Wettelijke regelingen voor ruimtes voor veiligheid of personen met een beperking moeten bijkomend in rekening worden gebracht. In tijden van gedrukte collecties was de tijdsperiode waarin ruimtelijke vereisten moesten worden berekend een essentiële vraag. De algemene regel was dat voor het onderbrengen van aanwinsten in magazijnen werd gepland voor minimaal de komende tien jaar. Vandaag, in tijden van elektronische collecties, is dit minder voorspelbaar en belangrijk geworden.
Gebruikers activiteiten Traditioneel is de berekening van ruimtes voor bibliotheekgebouwen primair gebaseerd op de vereisten voor collecties
vloeroppervlaktes van alle niveaus van een gebouw. Het is onderverdeeld in: • De functionele ruimte met centrale operationele uitrusting (riolering, verwarming, etc.) • Circulatieruimte die nodig is voor toegang tot ruimtes en evacuatie van gebouwen (bijv. vloeroppervlakte voor gangen, trappen, liften, etc.) • Ruimte voor constructieelementen (muren, pilaren, etc.) • De bruikbare ruimte voor gebruikersdiensten, magazijnruimte, technische uitrusting, tentoonstellingen, etc. en alle andere ruimtes voor bibliotheekdiensten.
en bibliotheektechnische diensten. Deze ruimte is nog steeds noodzakelijk, maar de ruimte voor gebruikersactiviteiten heeft in de bibliotheek aan belang gewonnen en moet worden opgenomen in de berekening. Dit betreft niet enkel de vloeroppervlakte voor uitleendiensten en gebruikerstraining of de traditionele leeszalen met individuele zitplaatsen. Nieuwe werkpraktijken voor leren en onderzoek vereisen gebruikersplaatsen met een variëteit aan uitrusting, variërend van eenvoudige stoelen voor korte studieperiodes tot specifieke multimediaruimtes. Er is een algemene trend in de richting van studeren in de bibliotheek zonder gebruik te maken van de fysieke bibliotheekcollecties. Veel bibliotheken bieden speciaal ontworpen ruimtes (learning spaces) aan die door hun structuur en uitrusting het leren comfortabel maken. Oefenlokalen geven de mogelijkheid tot interactief leren. Groepswerk is cruciaal geworden in het leerproces, waardoor groepswerkruimtes met geschikte uitrusting en mogelijkheden tot sociale interactie in rekening moeten worden gebracht. Beide ontwikkelingen maken veranderingen in uitrusting en zitplaatsen noodzakelijk. Het aantal en de soorten van gebruikersplaatsen zal afhankelijk zijn van het profiel en de doelgroep van de bibliotheek. Daarnaast is de bibliotheek ook een belangrijke ontmoetingsplaats en communicatiecentrum, waarvoor ook ruimte moet worden voorzien.
Ruimte-indeling De vloeroppervlakte wordt in het ISO-rapport gedefinieerd als de som van de
“De collectie, het aantal personeels leden en de ruimtelijke indeling verschillen vaak van bibliotheek tot bibliotheek, waardoor standaarden niet in elke context relevant zijn.”
Voor een aantal diensten kunnen bruikbare ruimtes niet duidelijk worden onderscheiden van circulatieruimte (bijv. bij magazijnen). In dit geval omvatten de bruikbare ruimtes opslagruimte en beweegruimte. In magazijnruimtes zijn bijv. gangpaden gedefinieerd als bruikbare ruimte en niet als circulatieruimte.
Gebruikersruimte Verschillende modellen werden ontwikkeld om te bepalen hoeveel gebruikersplaatsen er moeten worden voorzien. Vaak zijn ze gebaseerd op een percentage van het totaal aantal studenten. De aanbevelingen kunnen verschillen wanneer men studenten in VTE telt of alle ingeschreven studenten. Het ISO-rapport pleit voor een berekening op basis van het aantal studenten als individuen, omdat deeltijdse studenten op hetzelfde moment evenveel plaats nodig hebben als voltijdse studenten. Sommige modellen hebben de bezettingsgraad van gebruikersplaatsen als basis
META 2013 | 5 |
11
artikel
genomen, maar dit dekt niet • Ruimtes voor geconcentreerd werken het aantal plaatsen dat nodig - Standaardplaats: met is in de dagelijkse piekuren. een tafel van minimum Andere modellen berekenen 120 cm breed en 80 cm gebruikersplaatsen per indidiep. Voor de berekeviduele faculteit. Hierbij gaat ning van één werkplaats men ervan uit dat het bibliogaat men uit van de vertheekgebruik varieert volgens menigvuldiging van de studiedomein. Bij de exacte breedte van een tafel en wetenschappen concentreert de centrale afstand tushet gebruik van bibliotheeksen tafels in een rij plus voorzieningen zich meer op 0,90 m². De as-tot-aselektronische boeken en tijdafstand bedraagt 175 cm. schriften. Voor humane en De afstand tussen tafels sociale wetenschappen wordt in een rij is minimum 95 nog veel tijd gespendeerd in cm. Om deze afstand te de bibliotheek. Deze rededekken wordt 0,90 m² nering wordt echter minder per tafel toegevoegd bij relevant door de toenemende de berekening. online dienstverlening die - Elektronische werkruimte : vanop afstand beschikbaar is. toepassing van dezelfde formule als bij een stanBij het plannen van gebruikers daardplaats, maar met ruimte worden verschillende een tafelbreedte van noden van de gebruikers 160 cm. in kaart gebracht. Het ISOrapport onderscheidt een • Ruimtes voor informatie en snelle consultatie: 1,50 à 2 m² grote variatie aan types:
• Ruimtes voor kostbare werken: min. 1 m² meer dan de oppervlakte voor een standaardplaats • Stilteruimtes: onderscheid tussen een studiecel (4 m²) en een studielandschap (7 m²) • Ruimtes voor groepswerk: - Groepswerkruimte: 3 à 3,50 m² - Multimediaruimte: 4 m² • Ruimtes voor oefenlokalen en lesgeven: oefenlokaal 3 à 3,50 m², voor lesgeven een bijkomende ruimte van 7 m² • Zitplaatsen in recreatieen communicatieruimtes: afhankelijk van de noden 4 à 8 m² • Zitplaatsen in auditoria: 1 m² per zetel of stoel • Uitleenruimtes: voor één balie 10 m² per werkruimte, voor een zelfbedieningsautomaat 4 m²
Daarnaast kan ook worden voorzien in een ruimte voor activiteiten of tentoonstellingen afgescheiden van de bibliotheek. In elke bibliotheek zijn er ruimtes die niet kunnen worden berekend met een algemene formule, maar individueel volgens organisatiestructuur, collectieprofiel of doelgroep. Daarbij wordt vaak een schatting gemaakt van de vereiste uitrusting, meubilair en beweegruimte.
Collectieruimte In het ISO-rapport wordt een formule aangeboden voor het berekenen van ruimte voor fysieke collecties:
e x l n1 F1 = — x — x N 2 n2 x n3 F1: vereiste ruimte voor n materialen, inclusief beweegruimte [m²] e: centrale as-tot-as-afstand van dubbelzijdige schappen [m] n1: totaal aantal materialen n2: aantal materialen per plank van lengte I (meestal 1 m) n3: aantal schappen boven elkaar l: lengte van een enkelzijdige plank [m] N: factor voor beweegruimte
D e b e re ke n i n g s met hode varieert volgens de opslag methode en het formaat van de materialen. Volgende parameters werden in rekening gebracht: • schapdiepte • schaphoogte • aantal schappen boven elkaar • gangpadbreedte en centrale as-tot-as-afstand (afstand tussen de assen van twee parallelle enkelzijdige of dubbelzijdige schappen) • rij van kasten naast elkaar • capaciteit van de schappen Rolex Learning Center Lausanne (http://rolexlearningcenter.epfl.ch).
1 2 | META 2013 | 5
De formule laat gedetailleerde ruimteberekening toe.
artikel
Hierbij gaat men wel uit van bestaande collecties en wordt geen rekening gehouden met toekomstige groei volgens faculteit of studiedomein.
Personeelsruimte De ruimte voor bibliotheekpersoneel is volgens het ISO-rapport afhankelijk van het aantal personeelsleden in verhouding met het aantal deeltijdse werknemers en projectmedewerkers. De noodzakelijke ruimte kan enerzijds worden gereduceerd door desksharing. Anderzijds zal er personeel zijn dat twee werkplaatsen nodig heeft, bijv. wanneer men deeltijds werkt aan de informatiebalie en deeltijds backoffice. De grootte is afhankelijk van het soort werk, het type uitrusting en de hoeveelheid materialen voor verwerking. Organisatie en workflows moeten in kaart worden gebracht. Naast de werkplaatsen is er ook aandacht voor andere faciliteiten (toiletten, keuken, etc.).
• Vergaderruimte: 2,5 m² per stoel • Personeelslounge
bibliotheek management en bibliotheek technische diensten Tot slot kunnen nog bijkomende faciliteiten worden voorzien zoals een parking, postruimte, ruimte voor onderhoudspersoneel en afvalbehandeling, IT-ruimte, maar deze zijn afhankelijk van de mogelijkheden en doelstellingen van de bibliotheek.
Conclusie 1 ISO/TR11219:2012, Information and documentation - Qualitative conditions and basic statistics for library buildings - Space, function and design. 2 NELSON, William en FERNEKES, Robert, ‘Who uses ACRL standards?’, in: C&R News, 2005, pp.
Het ISO-rapport onderscheidt volgende types: • Kantoorruimte: - Werkruimte voor acquisitie, catalografie en IBLverkeer: 15 m² per personeelslid (met ruimte voor opslagcapaciteit) - Administratie: 12 m² per personeelslid - Werkplaats voor baliepersoneel: 9 m² per personeelslid - Kaderleden: Departementshoofd: 18 m² per personeelslid Onderwerpsspecialist: 18 m² per personeelslid (met ruimte voor opslagcapaciteit) Directeur: 24 m² per personeelslid • Ondersteuningsruimte (bijv. 4 à 7 m² per kopieermachine) • Projectruimte
359-364. 3 MCDONALD, Andrew, ‘Space requirements for academic libraries and learning resource centres’, in: SCONUL briefing paper, London, SCONUL, 1996, 8 p. 4 VAN BORM, Julien, REGA Veronique en NOORDERMEER, Trudi ‘Een
De ISO-norm is uitgebreid en gedetailleerd voor de oppervlakteberekening van bibliotheekruimtes. Er is aandacht voor de nood aan flexibele en multifunctionele werkruimtes. Functionele vereisten voor toekomstige bibliotheken en learning centers (oefenlokalen, groepswerkruimtes, etc.) worden belicht. Nieuwe aspecten komen aan bod zoals technologieën en communicatievormen, de rol van de onderwijzende bibliotheek, het aandeel van multimedia ruimtes, etc. Een minpunt is dat er geen methodes worden aangereikt voor het berekenen van toekomstige collectieaangroei. Er wordt geen melding gemaakt over het aandeel en belang van elektronische collecties. De ISO-norm stelt dat de bibliotheek zelf een formule moet kiezen voor collectieberekening. Sommige ruimtes (bijv. sanitaire voorzieningen, projectruimte,…) worden niet kwantitatief gespecificeerd, waardoor men zich moet baseren op andere richtlijnen of aanbevelingen.
nieuwe UB voor de UA’, in: Bibliotheek & Archiefgids, 84 (2008) 5, 15 p. 5 DIN-Fachbericht 13:2009, Bau- und Nutzungsplanung von Bibliotheken und Archiven 6 LATIMER, Karen en NIEGAARD Hellen, IFLA library building guidelines: developments and reflections, München, Saur, 2007, 266 p.
In de bibliotheekwereld wordt de relevantie en waarde van normen en standaarden in vraag gesteld. De collectie, het aantal personeelsleden en de ruimtelijke indeling verschillen vaak van bibliotheek tot bibliotheek, waardoor standaarden niet in elke context relevant zijn. Ruimteberekening is een zaak van de individuele universiteit en in de praktijk moeten ze afgestemd worden op diverse factoren zoals leerstrategieën, onderzoekprofiel, collectieomvang en financiële sponsoring.
7 Public Space Study Group, ‘Space requirements in the university library: a blueprint for the next decade’. Zie: http://library.mcmaster. ca/sites/default/files/space-requirements-report.pdf (bezocht op 12/05/2013).
Niettemin kunnen ze een houvast bieden om de basisnoden te berekenen voor de eigen case en vergelijkend onderzoek mogelijk te maken. De richtlijnen en aanbevelingen bieden dus geen opgelegde structuur aan, maar moeten steeds worden aangepast aan de lokale noden en omstandigheden.
8 LATIMER, Karen. Idem.
META 2013 | 5 |
13
Krist Biebauw:
“Mijn doel is van deze bibliotheek een relevante plek te maken voor Gentenaars en voor iedereen die in deze stad woont of werkt.”
interview
Interview: Inez Janssen en Julie Hendrickx Foto’s: Stefan Tavernier
Krist Biebauw volgde eind 2011 Luc Bauwens op als directeur van de Gentse openbare bibliotheek. Veel tijd om in te lopen was er niet. Krist kreeg meteen het omvangrijke dossier van de Waalse Krook op zijn bureau. Dit project omvat onder meer de bouw van een nieuwe stadsbibliotheek langs de waterkant. Bedoeling is dat in 2015 de nieuwe bibliotheek haar deuren opent. META kijkt ook even terug en maakt samen met Krist de balans op van de eerste 18 maanden in Gent. Hoe ben je eigenlijk in de bibliotheeksector beland? Het antwoord op de vraag “Hoe ben je in de bibliotheek beland?” zal allicht iets te maken hebben met mijn kindertijd. Hoe ben ik in mijn huidige functie beland? Daaraan hangt een hele voorgeschiedenis. Toen ik afstudeerde begin jaren negentig had ik nooit gedacht dat ik in de bibliotheeksector terecht zou komen. Ik associeerde bibliotheken toen met een vrij gemoedelijk bestaan terwijl ik zelf op een plaats wilde zijn waar er meer actie was. Ik denk dat de bib van de jaren negentig ook niet de beste plaats voor mij zou zijn geweest. Via allerhande korte opdrachten, zoals ‘Antwerpen 93’, ben ik ben toen in cultuurcentra terecht gekomen, waar toen inderdaad meer te beleven viel. Maar dat is naar mijn aanvoelen nu anders. Binnen de cultuursector is de bibliotheek momenteel de plaats waar de grootste uitdagingen liggen, waar je te maken krijgt met een gigantisch veranderingsproces en waar niemand echt goed weet welke richting alles uit zal gaan. Dat was voor mij alleszins boeiend genoeg om te zeggen: “Dit is een moment waarop ik het wel uitdagend vind om naar een bibliotheek te gaan”. En de Gentse ambities omtrent de nieuwbouw van de Waalse Krook waren natuurlijk ook aanlokkelijk. Waren je vorige werkervaringen een voorbereiding op je hui dige baan als directeur? Werkervaringen zijn altijd een voorbereiding op iets nieuws. Ik ben in totaal iets meer dan tien jaar directeur geweest van twee verschillende cultuurcentra. Het leiden van een organisatie heb ik daar geleerd. Of dat nu een cultuurcentrum of een bibliotheek is, dat maakt uiteindelijk niet zo veel uit: het gaat over leiding geven aan mensen en samen een relevant verhaal maken. En net als de openbare bibliotheken zijn ook de cultuurcentra ingebed in de lokale overheid. Bovendien heb ik ook acht jaar op Vlaams niveau gewerkt — eerst Cultuur Lokaal, daarna LOCUS — waar ik vanuit een heel ander perspectief naar dezelfde dingen keek. Vooral na de fusie van Cultuur Lokaal met het VCOB tot LOCUS ben ik me steeds meer gaan verdiepen in de uitdaging voor openbare bibliotheken. Als ik erop terugkijk is mijn voortraject inderdaad een voorbereiding geweest. Het heeft er in ieder geval voor gezorgd dat ik op het juiste moment kon zeggen “Dit moet ik gewoon proberen.” Of ik het dan zal waarmaken, is natuurlijk nog een heel andere zaak. (lacht) Je hebt eigenlijk het voordeel gehad het lokaal cultuurbeleid over een periode van enige jaren vanuit twee invalshoeken te bekijken. Eerst het cultuurcentrum en dan de bibliotheek. Heb je daarin een evolutie gezien?
Die periode beslaat ondertussen al een twintigtal jaar. Vandaag ligt de nadruk vooral op de verschillende doelstellingen die gerealiseerd moeten worden: hoe gaan we die realiseren en wat is de rol van een instelling binnen die doelstellingen? Dat is een heel andere benadering tegenover twintig jaar geleden. Vroeger gold het instellingsdenken. Ook voor bibliotheken: de bib is tenslotte voortgekomen uit het idee om iedereen toegang te geven tot kennis en cultuur. En in een tijd van informatieschaarste, zoals twintig jaar geleden, vormde de bibliotheek, waar over bijna elk onderwerp informatie te vinden was, daardoor een waarde op zich. Dat idee is echter moeilijk vol te houden in een tijd van informatieovervloed. Als je over draadloos internet beschikt kan je om het even waar de informatie opzoeken die je wil. En er zijn vandaag ook meerdere spelers die informatie ter beschikking stellen. Google is op dat vlak een veel grotere speler dan de bibliotheek. Als we willen dat bibliotheken relevant blijven, moeten we aantonen wat onze doelstellingen zijn, wat we realiseren, hoe we dat doen en voor wie we dat doen. Dat wordt steeds belangrijker. Die evolutie gaat ook op voor cultuurcentra maar bij bibliotheken tekent deze zich veel scherper af. De bib moet nu eenmaal concurreren met een aantal grote IT-bedrijven en mediaspelers. Het besef dat de bib haar meerwaarde moet aantonen, leeft wel in de sector, niet? Ik denk dat wel. Maar tegelijkertijd weet nog niemand hoe we dat precies moeten formuleren. Misschien is dat ook geen probleem. Misschien moeten we door een fase van proberen (en ook eens mislukken). Hoe dan ook, het is een moeilijke fase. Voor de eerste keer wordt de bibliotheek fundamenteel uitgedaagd om te bewijzen dat ze echt relevant is. Maar we mogen ook niet te flauw worden. De bibliotheek, als plaats waar je verschillende materialen en inhouden kan vinden blijft ook in de toekomst relevant. Zeker bij een steeds verdergaande digitalisering. Internet heeft uiteindelijk maar een kort geheugen. Het feit dat de bibliotheek er is en zaken lang beschikbaar houdt, is op zich een belangrijk feit. De vraag is alleen of de overheid ook bereid zal zijn om te blijven investeren met dezelfde middelen voor dat ene gegeven. Ik vrees van niet. We zullen moeten aantonen dat we echt een verschil maken. En dat zal uiteraard verbonden zijn met de specifieke uitdagingen die er ook demografisch en sociologisch zijn. Als je Vlaanderen bekijkt, dan valt vooral de vergrijzing op. Kijk ik echter naar de Gentse of Antwerpse situatie dan vallen eerder de vergroening en verkleuring op, en niet de vergrijzing. Als je weet dat meer dan de helft van de kleuters thuis een andere taal dan het Nederlands
META 2013 | 5 |
15
interview
spreken, dan weet je dat je als bibliotheek rond leescultuur een fundamenteel andere uitdaging hebt dan gemeenten waar de vergrijzing dominanter is. Als bib maak je keuzes in functie van je inwoners. Uiteindelijk draait het allemaal rond hen. Ik denk dat dat de sleutel naar de toekomst is. Zo kunnen we bewijzen dat we effectief een verschil maken. Hoe evalueer je dat, ‘een verschil maken’? Valt in een cultuur centrum de onmiddellijke appreciatie van bezoekers niet snel ler op vanwege het economische aspect? Klopt, maar dat is ook voor bibliotheken deels het geval. Alleen worden we afgerekend op onze leencijfers. Maar die analyse is louter kwantitatief. We moeten daar ook andere dingen tegenover durven plaatsen. Hoe zit het met onze educatieve activiteiten? Hoeveel kinderen bereiken we daarmee en wat is het effect? Met de nieuwe planningsmethodiek van de BBC-hervorming zal ook een nieuw boekhoudkundig- en beheersysteem geïntroduceerd worden dat veel meer op indicatoren zal gericht zijn. Dat stelt ons voor een grote uitdaging want niet alles is even
voor de deur. Sinds 1992 zit de openbare bibliotheek van Gent in dit gebouw. Heel veel van de huidige werkprocessen gebeuren nog op dezelfde manier en sommigen personeelsleden werken al jaren op dezelfde afdeling met dezelfde collega’s. Er zullen nieuwe teams gevormd worden en voor sommigen zal dit ook een andere invulling met zich meebrengen. Dat zijn grote uitdagingen waar je maar met een zekere traagheid doorheen kan. Je moet iedereen de kans geven om dat verhaal mee te helpen schrijven en om zich daarin al dan niet te gaan herkennen. De finale evaluatie kan ik pas maken na een aantal jaren. 2015 is voor mij pas het eigenlijke begin, niet het eindpunt. In 2015 hebben we een nieuw gebouw met een nieuwe inrichting en dan zullen we zeker al een aantal dingen fundamenteel anders doen dan nu het geval is. Toch zullen we moeten groeien in die rol. En als je weet hoe snel de demografische en de sociologische situatie van een stad verandert, de economische situatie even terzijde, dan weet je dat tussen 2015 en 2020 ons nog een gigantische verandering te wachten staan. Een flexibele structuur is even belangrijk als een nieuwbouw.
“De Waalse Krook is pas geslaagd als het er voor de bezoekers niet meer toe doet wie wat aanbiedt. Zolang het maar relevant is.”
eenvoudig te meten. Bepaalde zaken zijn ook tegenstrijdig. De uitleencijfers lopen bijna overal achteruit maar de bezoekerscijfers volgen niet noodzakelijkerwijs. Je krijgt andere vormen van bibliotheekgebruik. Het wordt problematisch als we ons gaan blindstaren op louter kwantitatieve indicatoren. Dan riskeren we een stuk van het verhaal te missen. In Gent organiseren we bijvoorbeeld projecten zoals ‘Voorlezen aan huis’. Voor dit initiatief gaan een honderdtal vrijwilligers voor de bibliotheek in kwetsbare gezinnen voorlezen. Als je dat enkel cijfermatig zou benaderen, gaat het hier over zo’n honderd gezinnen op jaarbasis. Voor een stad van 250.000 inwoners is dat een bescheiden aantal. Maar onderzoek bewijst dat lezen ontzettend belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen, het leidt tot betere studieresultaten en daardoor tot betere kansen op de arbeidsmarkt. Je krijgt dus effecten die je niet onmiddellijk kan meten, maar waarmee je wel bouwt aan de toekomst van een kind. Er is zeker een grotere dosis zakelijkheid nodig dan momenteel, maar louter met cijfers geraken we er volgens mij niet. Dan loop je het risico om in een gelijkaardige situatie als Nederland terecht te komen: “Kunnen we dit niet beter uitbesteden aan een private firma? Die kan ook een collectie samenstellen en ter beschikking stellen.” Je bent nu anderhalf jaar directeur. Hoe kijk je terug op deze periode? Dat is een moeilijke vraag. Met enige tevredenheid maar ook met een zekere ontevredenheid. In het afgelopen half jaar hebben we met heel ons team al heel wat stappen gezet in de richting van een nieuwe bibliotheek, zonder dat we die al heel scherp definieerden. Ik ben echt tevreden over het draagvlak voor een andere invulling van de bibliotheek dat bij het personeel groeit. Voor de rest gaat het me altijd te traag, er zit toch een beeldenstormer in mij. (lacht) Nu al spreken van een succes kan ik niet. Er staan dan ook enkele heel erg fundamentele veranderingen 1 6 | META 2013 | 5
Functioneert de nieuwbouw als een soort trigger om een draagvlak voor nieuwe processen en denkbeelden te vormen? Het is inderdaad een katalysator. Door het feit dat je een nieuw gebouw krijgt dat er helemaal anders zal uitzien, ontstaat er een heel bijzondere situatie, iedereen weet dat het hoe dan ook zal veranderen. De vraag is alleen hoe ver ga je in die verandering? Dat is niet evident want je moet iedereen meekrijgen om die verandering te kunnen waarmaken. Het heeft geen zin wilde ideeën te bedenken over de meest revolutionaire bibliotheek aller tijden wanneer je dan de reactie krijgt “het zal wel”. Je moet ook nadenken over de weg die je nadien nog wil afleggen. Met zijn allen. Hoe zit het met de gemiddelde leeftijd van het personeelsbe stand van de bibliotheek, heeft dit een impact op de aanko mende veranderingen? De gemiddelde leeftijd ligt behoorlijk hoog, goed over de vijftig. Een derde van het personeelsbestand zal gepensioneerd worden in deze legislatuur, dus tegen 2018. Die uitdaging is duidelijk. Maar op zich zegt leeftijd niets over veranderingsbereidheid van mensen. Er zijn er die al wat ouder zijn maar met veel genoegen helpen nadenken over dat nieuwe concept. Maar voor iemand die in 2016 op pensioen gaat is het moeilijker om er nog met hun volle gewicht tegen aan te gaan. Nu, die gigantische uitstroom heeft ook een aantal voordelen. Als je dan toch nieuwe profielen nodig hebt voor andere werkprocessen, dan is dit de gelegenheid om zo’n mensen aan te werven. Aan de andere kant is dit tegelijkertijd zo’n verlies aan expertise. Dat vervang je zomaar niet. Kennis overdragen is sowieso al moeilijk, maar als de uitstroom zo massaal is dan weet je dat je op een aantal domeinen een kaalslag krijgt. Ik heb op dit moment geen antwoord op de vraag hoe we daarmee zullen omgaan. En gezien de huidige financiële situatie zijn vervangingen niet zo simpel. Tot zover de nieuwe profielen. Maar ik besef wel dat
interview
ik een comfortabele positie zit in vergelijking met veel andere bibliotheken. De nieuwbouw en de ambities daaromtrent maken het makkelijk om een aantal zaken te verdedigen. Wat zou je binnen dit en vijf jaar graag gerealiseerd willen zien? Mijn doel is van deze bibliotheek een relevante plek te maken voor Gentenaars en voor iedereen die in deze stad woont of werkt. Het huidige uitleenmodel komt steeds meer onder druk te staan. Of we dat nu leuk vinden of niet. Of we daar nu e-books bij krijgen of niet. Kunnen we daar een verhaal tegenover plaatsen? Kan de bibliotheek opnieuw een soort gids zijn die iets relevants doet rond zaken die op dit moment in de maatschappij van betekenis zijn? Waarom is er bijvoorbeeld nog geen enkele bibliotheek die al iets relevants gedaan heeft rond de Syrische burgeroorlog? Niemand weet nog goed wat daar gebeurt, niemand kan dit nog op een goede manier duiden. Hebben we daar als bibliotheek geen rol in te spelen? We hebben nochtans een schat aan materialen over Syrië en wat daar historisch gebeurd is. Bibliotheken zijn bovendien heel goed geplaatst om rond dit soort thema’s een richtinggevend kader te creëren. Zonder daar paternalistisch of ideologisch in te willen zijn. Maar om mensen terug de essentie mee te geven. Het Syrische conflict is natuurlijk een voorbeeld dat heel hoogdravend klinkt, maar bibliotheken kunnen even goed andere of meer alledaagse onderwerpen aankaarten. Zo maak ik me soms zorgen als ik zie wat het succes van al die zelfhulpboeken is. Zijn we daar op een goede manier mee bezig? Als bibliotheken moeten we het aanbod dat de uitgeverijen op de markt gooien niet zo maar klakkeloos afnemen en beschikbaar stellen simpelweg omdat daar een publiek voor is. Uiteindelijk beweren we als bibliotheek een marktcorrigerende factor te zijn. Als ik kijk naar wat we allemaal aankopen, dan heb ik daar toch mijn twijfels over. We mogen geen plaats worden waar boeken vrijblijvend in de rekken staan. Die dingen die leven onder de mensen moeten we structureel durven oppakken.
En er worden ook ruimtes voorzien voor het minder klassieke bibliotheekwerk: boekenrekken en internethoeken zullen hier en daar plaats maken voor zithoeken, digitale presentaties en heel wat workshoplokalen. Bovendien zal niet elke afdeling in onze huidige werking extra ruimte krijgen. Als je nu rondkijkt, staat alles hier volgepakt. Je gaat sowieso een ander ruimtegevoel krijgen. Maar we plannen niet om extra rekken te plaatsen, wel om alles op een aangenamere manier te presenteren dan nu het geval is. Ons huidige gebouw heeft zijn charmes en verdiensten maar is eigenlijk te klein geworden voor de collectie en haar gebruik. Studenten komen hier ook en masse studeren. Dat is niet altijd evident want daardoor hebben bezoekers die graag eens komen grasduinen in de collectie geen zitplaats meer. In de Krook hopen we de druk op de rest van de publieksverdiepingen gedeeltelijk op te heffen door middel van een aparte leeszaal/studieruimte. Ook worden verschillende mooie hoekjes voorzien — met een bijhorend mooi uitzicht — waar je in alle rust kan studeren, werken, lezen, … Je zei het daarjuist al, ook het VIAA en iMinds komen in het zelfde gebouw te zitten. iMinds komt in het nieuwe gebouw maar het VIAA krijgt onderdak in het nabijgelegen Wintercircus. Dit werd gebouwd in de jaren twintig en kent dus een lange geschiedenis, maar werd ook lang verwaarloosd. Er is nog een hele weg te gaan maar het gebouw wordt nu eindelijk gerenoveerd. Als alles vlot gaat dan zal het Wintercircus niet veel later dan de Waalse Krook klaar
Wat is de stand van zaken omtrent de Waalse Krook? Nu zijn we bezig met de bodemsanering. De palen werden al geheid in de bodem waar het gebouw op zal rusten. De eerste fase, de grondwerken, zullen afgerond zijn tegen eind augustus. Als er niets verkeerd loopt! Het is al een strenge winter geweest waardoor we al opgeschoven zijn in de timing. En we hebben ook al enkele praktische problemen gehad. In de tweede jaarhelft zullen dan de echte ruwbouwwerken van start gaan. En eind 2015 zouden we moeten kunnen verhuizen naar onze nieuwe bibliotheek. Maar een gebouw van die omvang in zo’n korte tijd realiseren is technisch en administratief een stevige uitdaging. Wordt de oppervlakte van de bibliotheek groter? Ja, de totale oppervlakte wordt groter maar alles hangt ervan af hoe je de oppervlakte vergelijkt. De universiteit, iMinds en de provinciale erfgoedbibliotheek nemen ook hun intrek in de Waalse Krook en een aantal ruimtes zullen we met hen delen.
“Hoe langer er over gepraat wordt, hoe groter de verwachtingen steeds worden.”
META 2013 | 5 |
17
INTERVIEW
zijn. De structuur staat er natuurlijk al en de ruwbouw zelf is nog in vrij goede staat, dus dat kan nog relatief vlug gaan. Maar het VIAA zal wel afhankelijk zijn van de financiële middelen die de Vlaamse overheid daarvoor beschikbaar wil en kan stellen. Liggen daar als bibliotheek ook concrete kansen voor samen werkingen? Ja, zeker. Ook los van het VIAA. De samenwerking met de partners in huis zal zeker stimuleren. iMinds zal in de Waalse Krook zijn afdeling die vooral bezig is met het onderzoek naar gebruikerstoepassingen vestigen. In het huidige bibliotheekgebouw komen gemiddeld meer dan 2000 mensen per dag over de vloer. De ambities voor de Waalse Krook liggen allicht wat hoger. Voor een onderzoekscentrum als iMinds is het natuurlijk interessant dat er zoveel volk over de vloer komt. Anderzijds is het voor ons ook interessant dat nieuwe technologie relevant voor bibliotheekwerk bij ons onmiddellijk uitgetest kan worden. Dat creëert heel wat mogelijkheden. Ook het radiocentrum Urgent, de studentenzender van de stad, komt naar de Waalse Krook. En ook dat belooft een interessante wisselwerking. In onze bibliotheek missen we nu namelijk een jongerenbibliotheek, gericht op jongeren vanaf dertien. Samen met het radiocentrum en iMinds willen we exploreren wat we specifiek voor die groep kunnen doen. Gedeeltelijk zal dit gekoppeld zijn aan het Centrum voor nieuwe media van iMinds via een 3D-ruimte die vlakbij de jongerenbibliotheek zal te vinden zijn. Je voelt al dat die wisselwerking binnen de Waalse Krook enorm veel kansen biedt. We willen bewust een aantal dingen integreren en dat lukt niet door territoria af te bakenen. De Waalse Krook is pas geslaagd als het er voor de bezoekers niet meer toe doet wie wat aanbiedt. Zolang het maar relevant is. De bibliotheek werd door de andere partners ook meteen erkent als een logische partner? Ik heb de voorgeschiedenis niet zelf meegemaakt gezien die al dateert van heel wat jaren terug, maar dat was zeker voor iMinds een interessant gegeven. Zoals ik al zei is het voor een centrum als iMinds interessant dat er veel volk over de vloer komt. Bovendien trekken we een heel divers publiek aan. Mensen die voor een internet-pc komen zijn helemaal anders dan zij die voor de klassieke collectie komen. En zij zijn weer anders dan de mensen die met hun eigen tablets binnenkomen om van wifi gebruik te maken. Via ons krijgt iMinds met andere woorden makkelijker toegang tot heel diverse testgroepen. Bovendien is ook de extra zichtbaarheid die je verkrijgt door samen te huizen met een organisatie die zoveel mensen aantrekt, aanlokkelijk. Dit laatste geldt ook voor de universiteit die er met een aantal labo’s zal zitten. Ik geloof dat iedereen van in het begin besefte dat dit een win-winsituatie kan zijn. iMinds is in de eerste fase voor het luik van de bibliotheek ook betrokken geweest bij het denkwerk rond het programma van eisen. Ook daar was samenspraak dus al aan de orde. Nu rest ons natuurlijk om al die theoretische mogelijkheden in de praktijk tot een winst te brengen maar daar ben ik heel positief over. Ik ben ervan overtuigd dat als we dat met een open ingesteldheid doen, er een aantal leuke synergieën zullen ontstaan. Zal de Waalse Krook ook een duurzaam gebouw zijn? Duurzaam is een complex woord. Het gebouw zal in energietermen redelijk goed scoren. Tenminste naar de normen die we in 2009 relevant vonden toen het programma van eisen er was. In 2015 zullen die normen natuurlijk al voor een deel opgeschoven zijn. Het is geen passiefbouw, dat is duidelijk maar het zal redelijk 1 8 | META 2013 | 5
energie-efficiënt zijn. Het is zeker een factor waarmee vanuit de stad Gent rekening gehouden wordt. Als je duurzaamheid vanuit een andere context bekijkt, dan is een van de sterke punten van het gebouw dat het veel mogelijkheden in zich draagt. Nu komt er natuurlijk een bibliotheek in. Maar in de toekomst kan dat ook iets anders zijn. Dat klinkt enigszins bedreigend natuurlijk. Anderzijds, als je kijkt naar de investering die hiervoor nodig is dan is dat geen onlogische keuze. Uiteindelijk verhuist de huidige bibliotheek nu ook al na een goede 20 jaar. Zijn jullie er als bibliotheek ook mee bezig? Voor een gebouw dat zoveel bomen bevat in boekvorm is dat natuurlijk een heel moeilijke vraag. Op dit moment besteden we er onvoldoende aandacht aan. Zowel wat betreft de energieefficiëntie van het gebouw als heel onze manier van werken. We plannen het duurzaamheidsaspect in de toekomst mee te nemen in al onze werkprocessen. Automatisering en digitaliseren maken veel dingen mogelijk die we hier nog niet ten volle geïmplementeerd hebben. De collectie buiten beschouwing gelaten, willen we in het nieuwe gebouw zo goed als paperless werken. Voor mezelf is dat nu al zo, ik gebruik nog amper papier. Uiteraard staat daar ook een prijskaartje tegenover. Maar we proberen voor zoveel mogelijk dingen een technologische oplossing te vinden. Ook met betrekking tot signalisatie, afficheren, enzovoort. Of het allemaal zal lukken dat mag je dan in 2015 komen bekijken. (lacht) Dat moet je ons geen twee keer zeggen… Er wordt door iedereen heel erg uitgekeken naar wat het zal zijn. Ik merk het ook aan de belangstelling uit Nederland. Het is dan ook een enorm project. Eigen aan zulke projecten is natuurlijk dat hoe langer er over gepraat wordt, hoe groter de verwachtingen steeds worden. Op die manier krijgt het iets mythisch. Of dit nu het gebouw van de toekomst is, is voor mij persoonlijk niet relevant. Belangrijker is het model dat je hanteert om die toekomst te blijven opbouwen. 2015 is, zoals gezegd, geen eindpunt maar een nieuw vertrekpunt. Er moet ook een goed exploitatiemodel zijn om te blijven innoveren. Als je met technologiepartners samenhuist, kan het natuurlijk niet dat je in 2019 nog met de technologie van 2015 zit. Stel je voor dat de Waalse Krook in 2013 opent en we alleen technologie van 2009 zouden hebben. Geen touchscreens dus! Organisaties die van technologie hun core business maakten, moeten altijd het neusje van de zalm hebben. Wij moeten als relevante partner voor een stuk diezelfde maatstaf hanteren. Heb je voor je aan deze job begon advies gekregen van Luc Bauwens, je voorganger? Voor ik eraan begon? Nee, dat is een bewuste keuze geweest van Luc. Hij heeft zich tegennover de bibliotheek — niet tegenover mij — afstandelijk opgesteld. Hij wilde me niet voor de voeten lopen. We hebben in die periode wel een paar keer informeel contact gehad, maar hij is bewust een jaar afwezig geweest. Ik mocht hem wel altijd contacteren voor zaken waar ik niet uit geraakte of met vragen die ik had. In het begin dacht ik vaak aan dingen die ik nog had willen vragen maar aan de andere kant kreeg ik daardoor ook wel de mogelijkheid om onbevangen mijn mening te vormen. Ik denk dat hij mij op die manier een mooi geschenk gegeven heeft. Ondertussen komt hij vaker terug binnen, voor zover hij niet aan het genieten is van het leven. Bedankt voor dit fijne gesprek. We wensen jullie nog heel veel succes en in 2015 komen we zeker een kijkje nemen.
ARTIKEL
Nieuwe kansen voor de kennis van
klokken en beiaarden Luc Rombouts, beiaardier van de KU Leuven en de stad Tienen
In 2011 nam Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege de Vlaamse beiaardcultuur op in de inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed. Dit betekent een belangrijke erkenning voor de beiaard, het enige muziekinstrument dat in Vlaanderen is ontstaan en het oudste muzikaal massamedium uit de geschiedenis. Een jaar later voegde ze het ritueel van het manueel klokluiden toe aan de lijst.
Opname in deze inventaris houdt de verwachting in dat de erfgoedgemeenschappen die de beiaardcultuur en het manueel klokluiden ter harte nemen, inspanningen zullen blijven leveren om hun erfgoed te borgen. ‘Borgen’ omvat zowel conserveringsactiviteiten als promotionele initiatieven. In dit artikel concentreren wij ons op het eerste facet, en meer bepaald het archiveren, documenteren en bestuderen van klokken en beiaarden, activiteiten die deel uitmaken van de klokkenkunde of campanologie (een andere tak van de campanologie is het natuurkundig en scheikundig onderzoek op klokken). Voor we het hoofdthema
aansnijden, dienen de begrippen ‘luidklok’ en ‘beiaard’ verduidelijkt te worden. Die worden immers vaak met elkaar verward, wat de interpretatie van het bronnenmateriaal bemoeilijkt.
Klokgelui en beiaardmuziek Vanaf de vroege middeleeuwen werden klokken geluid in abdijen, kloosters en parochiekerken, voornamelijk om de canonieke gebedstijden aan te kondigen. De opkomst van de stedelijke samenleving in de volle middeleeuwen leidde tot het gebruik van klokken voor burgerlijke doeleinden. Gemeentelijke besturen gebruikten luidklokken om de handel en wandel van de burgers in het gelid te houden.
Het burgerlijke klokluiden stierf uit in de 19e eeuw, wat als gevolg heeft dat het geluid van klokken vandaag bijna uitsluitend wordt geassocieerd met de kerkelijke liturgie. Gezien veel kerkgebouwen in de nabije toekomst hun liturgische functie zullen verliezen, kan worden verwacht dat ook het kerkelijk luiden sterk onder druk zal komen. Het luiden met het luidtouw is al in het begin van de 20e eeuw in onbruik geraakt door de introductie van luidmotoren. In Vlaanderen wordt nog slechts met de hand geluid in de Sint-Michielskerk in Roeselare, de kerk van Onze-Lieve-Vrouw Hulp der Christenen in Hamme-Zogge en de abdij van Keizersberg in Leuven.
Daar waar de luidcultuur een pan-Europees fenomeen is, is beiaardmuziek een verschijnsel van de Lage Landen. Het beiaardspel is ontstaan uit het kleppen, namelijk het trekken met touwen van klepels tegen de klokwand zonder dat de klok heen en weer beweegt. Die techniek liet ritmische variaties toe, in tegenstelling tot het monotone luiden. Kleppen op meerdere klokken werd ‘beyaerden’ genoemd en werd vooral beoefend op feestdagen. Rond 1500 moet de techniek van het beyaerden
Foto: Belfort Brugge. ©Frank Van Hevel.
META 2013 | 5 |
19
artikel
“De laatste decennia kent de beiaardcultuur een voorzichtige internatio nalisering, waarin vooral de Verenigde Staten een belangrijke rol spelen.”
Verenigde Staten een belangrijke rol spelen.
Papieren en bronzen bronnen van klokken- en beiaardcultuur
op luidklokken ook toegepast zijn op de lichtere klokjes die de uurslag van de torenuurwerken aankondigden. Vermoedelijk ontstond in dezelfde tijd het stokkenklavier. De beiaardcultuur breidde zich snel van Vlaanderen en Brabant uit naar het volledige grondgebied van de Lage Landen. Luidklokken en voorslagklokken werden geïntegreerd tot grote muziekinstrumenten van 20 tot 40 klokken die zowel met het stokkenklavier als met grote automatische speeltrommels tot klinken werden gebracht. Beiaardiers speelden drie tot zes keer per week en de automaten speelden dag en nacht vier- of achtmaal per uur. In de negentiende eeuw was de natuurlijke rol van de beiaard als muziekkanaal in onze steden uitgespeeld. Toch hield het beiaardspel stand en kreeg het een ideologische inkleuring ten dienste van zowel het Belgische als het Vlaamse nationalisme. In het begin van de 20e eeuw kende de beiaardcultuur een spectaculaire heropleving door de populaire zomeravondconcerten van Jef Denyn op de Mechelse SintRomboutstoren. De laatste decennia kent de beiaardcultuur een voorzichtige internationalisering, waarin vooral de 2 0 | META 2013 | 5
Klokken en beiaarden zijn, op uitzonderingen na, eigendom van openbare besturen. De belangrijkste kennisbronnen zijn dan ook de archieven van gemeenten en kerkbesturen. Rekeningen leren ons dat klokken en beiaarden grote investeringen vergden. Tot in de 18e eeuw werden klokken vaak op het kerkhof van de opdrachtgever gegoten en de rekeningen geven dan ook vaak interessante details over het benodigde materiaal. De rekeningen maken ons ook getuige van disputen tussen bestuur en klokkengieter over de kwaliteit van het geproduceerde werk. Gezien het intens gebruik van klokken en beiaarden staan rekeningboeken vol van kosten voor het onderhoud: klokken werden hergoten, luidtouwen werden vervangen enz. Zeer interessant zijn de documenten die handelen over het concreet gebruik van klokken en beiaarden. Instructies en uitgaven voor het klokluiden leren ons dat klokgelui het centrale communicatiemiddel was tussen bestuur en burgers. Klokken waren de stem van de macht. Contracten met beiaardiers vertellen dan weer veel over de sociale agenda van de vroegere stad en de verstrengeling tussen de burgerlijke en kerkelijke agenda. Muzikale documenten uit de bloeitijd van de beiaard zijn schaars. Beiaardiers schreven muziek neer voor eigen gebruik en publiceerden ze niet. Daarom mag het een
wonder heten dat nog een tiental Vlaamse handschriften met beiaardmuziek uit de 17e en 18e eeuw zijn bewaard gebleven. Ze leren ons dat zowel op het handspel als op de automaat de populaire muziek uit de eigen tijd werd gespeeld. Beiaardmuziek was een getrouwe spiegel van de maatschappij. Een bijzondere vorm van campanologische documentatie zijn klokopschriften. Ze vermelden niet alleen de klokkengieter, maar vaak ook de lokale bestuursleden, de peter en meter van de klok en andere geldschieters. Bovendien dragen klokken meestal een naam. Kerkelijke klokken werden vaak genoemd naar een heilige, burgerlijke klokken verwezen naar hun functie of hun karakter. Ook de iconografie op klokken is van documentaire waarde. Afdrukken van pelgrimsinsignes wijzen op een bijzondere vorm van verering; een in brons gegoten salieblaadje vertelt dat de klok werd geluid tegen de pest of andere ziekten. De klokkenkamers in onze torens zijn dus archiefruimten met bronzen informatiedragers die meestal moeilijk bereikbaar zijn. Het klokkenbestand van vandaag is maar een fractie van het klokkenpatrimonium dat ooit in onze torens heeft gehangen. Tienduizenden klokken zijn immers verloren gegaan door brand, oorlogsgeweld, militaire opeising of gewoon doordat het brons werd gebruikt voor nieuwe klokken. Andere klokken hangen niet meer in hun oorspronkelijke context. Oorlogen en bezettingen hebben geleid tot een diaspora van Vlaamse klokken, bijvoorbeeld tijdens de Tachtigjarige
artikel
Een fragment uit het versteekboek van Hendrick Claes, dat geschreven werd tussen 1616 en 1633. Dit is het oudst gekende document met muziek voor beiaardautomaat (Paris, Bibliothèque nationale).
Oorlog naar Schotland en Scandinavë en tijdens de Franse bezetting naar Frankrijk.
Hardnekkige fouten in geschiedschrijving De beschikbaarheid van archieven heeft niet kunnen voorkomen dat de geschiedschrijving over luidklokken en beiaardmuziek vol staat van steeds weerkerende fouten. Dat komt doordat de teksten meestal zijn geschreven door beiaardiers, heemkundigen en anderen die meestal niet de kunde of tijd hadden om aan archiefonderzoek te doen. Al te vaak baseerde men zich op bronnen van de tweede of derde generatie die zelf al onbetrouwbaar waren. En zo gleed de waarheid publicatie na publicatie verder weg.
Een fragment van het opschrift van Gabriel (1459), vroegere banklok van Antwerpen en vandaag uurklok en basklok van de beiaard (Antwerpen, Onze-Lieve-Vrouwetoren).
Vooral over de oorsprong van de beiaard werd fantasierijk geschreven. Sommige auteurs situeren de oorsprong van de beiaard te vroeg, namelijk in de 13e of 14e eeuw. Zij baseren zich op een foutieve interpretatie van de termen ‘beyaerden’ en ‘beyaerder’, die betrekking hebben op een voorloper van beiaardspel, namelijk het aantrekken van klepels door middel van touwen. Andere auteurs interpreteren het beyaerden vaak als het slaan op klokken met hamertjes — iets waar geen archivalische evidentie voor bestaat. Enkel binnenskamers werd er met hamers op kleine klokjes geslagen, maar dat is een ander verhaal. De meeste auteurs situeren de oorsprong van de beiaard te laat, namelijk in 1510. In dat jaar installeerde uurwerkmaker Jan Van Spiere een ‘clavier’
om te ‘beyaerden’ op de negen klokjes van de voorslag van het stadhuis. De claim van Oudenaarde gaat echter voorbij aan het feit dat de archieftekst in kwestie de installatie niet beschrijft als een innovatie. Kronieken vertellen daarentegen dat in 1478 en 1480 in Duinkerke, respectievelijk Antwerpen voor het eerst werd gemusiceerd op klokken. Het feit dat hier nog geen klavier bij naam genoemd wordt, weegt niet op tegen het feit dat het musiceren op klokken telkens wordt verhaald als een belangwekkend en nieuw feit. De beiaard moet dus geboren zijn rond 1480. Misschien liggen nog archieven op ons te wachten die de term ‘clavier’ vroeger vermelden dan 1510.
tot P.J. Brand in 1977 een rekening uit Hulst publiceerde die meldde dat de lokale beyaer der Cornelis Praet in het beiaardspel was geïnitieerd door Jan, de bayardere van Aelst. 2 Als die Jan mag worden gelijkgesteld met de berichte sot van Aelst, was hij op zijn minst een trendsetter die ook buiten zijn eigen stad zijn kunde mocht demonstreren. Een andere dwaling is intussen verdwenen, namelijk de bewering van François-Joseph Fétis dat het beiaardklavier uitgevonden zou zijn door een zekere Nicolaas Toorn in Utrecht. De gezaghebbende Franstalige musicoloog had een vermelding van de Nicolaastoren in Utrecht verkeerd geïnterpreteerd. 3
Een beruchte historische dwaling is het verhaal van de zot van Aalst. De vermelde Antwerpse kroniek uit 1480 vertelt dat men het beyaerden in Antwerpen voor het eerst vernam “dwelck door eenen sot van Aelst eerst op quam”. Die bewering heeft meer dan drie eeuwen lang de overtuiging gevoed dat de stamvader van de beiaardiers niet goed bij zijn verstand was. De 19e eeuw heeft dat verhaal opgepoetst en de uitvinder een naam gegeven. De zot werd Barthel Coecke, een eerbaar Aalsterse klokkengieter, schoonbroer van drukker Dirk Martens en vader van schilder Pieter Coecke. Die romantische fantasie werd in 1925 ongedaan gemaakt door historicus Georges Van Doorslaer. In zijn artikel Legenden in de beiaardgeschiedenis meldt hij dat in de Aalsterse stadsrekeningen nergens sprake is van de bouw van een beiaard. 1 Met het artikel van Van Doorslaer leek de Aalsterse zot verwezen naar het rijk der fabelen
Een klassieke beiaardblooper is de theorie die zegt dat het woord carillon — het Franse en Engelse equivalent voor beiaard — etymologisch verklaard kan worden als een voorslag van vier klokjes. Anderen zien een verwantschap met de dans quadrille. Geen van beide hypothesen wordt door archivalische bronnen bevestigd. Carillonner is gewoonweg de techniek van het met touwen beyaerden op vier klokken, zoals tribouler slaat op het beyaerden op drie klokken. Een populaire topos in de geschiedschrijving over de beiaard is de zwarte 19e eeuw die bijna de ondergang betekende van het beiaardspel. Dat beeld is niet helemaal onjuist, maar is sterk aangedikt door de Mechelse beiaardbeweging rond Jef Denyn. Naarmate het onderzoek over de 19e eeuw vordert, groeit het beeld van een interessante eeuw die van de beiaard hield omdat hij verwees naar een verloren
META 2013 | 5 |
21
artikel
verleden, maar die er anderzijds wel “moderne” operamuziek op wilde horen. Ook Jef Denyn zelf is een interessante case. Rond de Mechelse stadsbeiaardier is al tijdens zijn leven een promotioneel o n d e r ste u n d e my t h evo r ming ontstaan, die door de geschiedschrijving werd overgenomen. Nieuw bronnenonderzoek is nodig om de figuur van Jef Denyn tot zijn correcte proporties te herleiden. Een laatste weerkerende fout in de geschiedschrijving is haar fixatie op de Lage Landen. Daardoor is ze blind voor de eilandjes van beiaardcultuur die er in de 18e eeuw al waren in Centraal- en OostEuropa. In Gdansk werd bijvoorbeeld het trommelspeelwerk van het stadhuis eenmaal per week van nieuwe melodieën, een frequentie die in de Lage Landen niet gehaald werd.
Lacunes in de beiaardgeschiedenis Daar waar bij gelegenheidsschrijvers een gebrek aan archivalisch onderzoek heeft geleid tot hardnekkige fouten, missen professionele
“Een belangrijke basistaak die nog voor ons ligt is een inventaris van alle bestaande luid-, uur en beiaardklokken op Vlaams grondgebied.”
2 2 | META 2013 | 5
onderzoekers meestal voldoende campanologische achtergrondkennis. Dat heeft geleid tot een aantal gemiste kansen.
oude beiaardhandschriften uit bijv. Brugge en Diest die in het begin van de 20e eeuw nog gedocumenteerd waren, vandaag onvindbaar zijn.
Soms vinden lokale historici gegevens over klokken en beiaarden waarvan ze het belang niet beseffen. Belangrijke vondsten blijven zo jarenlang onopgemerkt sluimeren in lokale publicaties. Een lokale studie over de kerk van Rumbeke vermeldt in 1537 een “stellinghe daer men mee beijaert” en een beijaerd ringhe, bedoeld om op drie klokken te spelen. Dat is een belangrijk feit, want het betekent dat ook ensembles van enkele luidklokken werden bespeeld met een primitief mechanisme dat men beiaard noemde. 4
Het is een algemene vaststelling dat de geschiedschrijving van klokken en beiaarden gebaseerd is op zeer onvolledig archiefonderzoek. Onze kennis vandaag is voor een deel gebaseerd op de toevalligheden van lokaal en fragmentarisch archiefonderzoek. Vermoedelijk waren er in het ancien régime veel meer beiaarden dan er vandaag bekend zijn. Soms komt naar aanleiding van nieuw archiefonderzoek een onbekende beiaard aan het licht. Zo bleek dat in de Sint-Martinuskerk van Wezemaal in de 16e eeuw een beiaard hing met klokken die na de slag bij SaintQuentin geroofd waren uit een lokale kerk. 7
Hetzelfde gebrek aan achtergrondkennis bij archivarissen was er de oorzaak van dat zich in archieven handschriften met beiaardmuziek bevinden die lange tijd als dusdanig niet herkend waren. In het stadsarchief van Antwerpen berustte een boekje met kerstliederen uit 1728 dat min of meer bekend was, maar dat pas in mei 1984 door de Amerikaanse beiaardier Margo Halsted werd herkend als het oudste document met handgeschreven muziek voor beiaard. 5 In de Bibliothèque Nationale in Parijs wordt een schriftje bewaard van een zekere Hendrick Claes met recepten, litanieën, tekeningen en ook wat muziek. Na onderzoek door beiaardier Frank Deleu in 2007 bleek het een Brussels handschrift uit het begin van de 17e eeuw met de oudste muziek voor beiaardautomaat. 6 Omgekeerd heeft een gebrek aan interesse geleid tot de vaststelling dat
Ongetwijfeld zal een sterkere campanologische interesse en kennis bij wetenschappelijke onderzoekers leiden tot een groot aantal nieuwe vondsten en inzichten.
Recente initiatieven en kansen voor de toekomst De Vlaamse erfgoedsector heeft niet gewacht op de officiële erkenningen om het beiaarderfgoed te documenteren en te vrijwaren. Resonant, het Vlaams expertisecentrum voor muzikaal erfgoed, heeft daar de laatste jaren een belangrijke rol in gespeeld. Ze heeft verzamelingen en bibliotheken die vandaag in het bezit zijn van beiaardiers in kaart gebracht en ontsloten. De incipits uit de bekende beiaardhandschriften werden ingevoerd in de internationale
artikel
De oudst gekende archieftekst die expliciet verwijst naar een beiaardklavier. Het woord ‘clavier’ staat achteraan op regel 4 (Stadsarchief Oudenaarde, 1510).
database RISM. Een van de medewerkers van Resonant, Klaas Jaap van der Meijden heeft het rijke archief van de Mechelse beiaardschool gestructureerd en beschreven. Er zou echter veel meer moeten gebeuren. Een belangrijke stap zou zijn de creatie van een portaalsite voor klokkenen beiaarderfgoed. Die zou toelaten dat puzzelstukken van kennis elkaar sneller vinden en geïntegreerd worden tot een coherent totaalbeeld. Zulk een portaalsite kan opgezet worden als samenwerking tussen de vijf plaatsen waar de belangrijkste erfgoedstukken rond beiaardcultuur worden bewaard: de Mechelse beiaardschool, het museum Vleeshuis in Antwerpen, het Leuvens Universiteitsarchief, het museum Klok & Peel in het Nederlandse Asten en de Anton Brees Carillon Library in Lake Wales (Florida). Als tussenoplossing kan voor visueel materiaal gebruik worden gemaakt van bestaande sites zoals Europeana.eu of Flandrica.be. Een belangrijke basistaak die nog voor ons ligt is een inventaris opmaken van alle bestaande luid-, uur en beiaardklokken op Vlaams grondgebied, zowel in torens als in musea en andere verzamelingen. In sommige landen, zoals Engeland, Duitsland en Frankrijk, zijn al omvangrijke klokkenatlassen gepubliceerd. In Vlaanderen dateert de laatste systematische inspanning op dat vlak van tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen opgeëiste klokken werden gefotografeerd en
gedocumenteerd. H e t re s u l t a a t ber ust mom en teel in het SOMA. Een klokkenportaalsite kan een manier zijn om zulk een inventaris tot stand te brengen met behulp van lokale onderzoekers. Even belangrijk als de basistaak van inventarisatie is een diepgaander interpretatie van het bronnenmateriaal. Gezien het disparaat karakter van het materiaal, zowel qua geografie als qua aard, is een interdiscplinaire aanpak noodzakelijk om een integraal en betrouwbaar beeld te creëren van de vroegere klokken- en beiaardcultuur in onze regio. Hopelijk gaan historici eindelijk de campanaire geschiedenis ontdekken als een belangrijke hulpwetenschap om het functioneren van lokale samenlevingen van de 12e tot de 19e eeuw in kaart te brengen.
er niet enkel naar streven de materiële architectuur van torens te restaureren, maar ook hun muzikale stem te reconstrueren. Hopelijk leiden de recente erkenningen op Vlaams niveau tot een dynamiek in die richting. Zo kan kwalitatief campanologisch onderzoek leiden tot het weer levend maken van immaterieel cultureel erfgoed.
1 G. Van Doorslaer, ‘Legenden in de beiaard-geschiedenis’, in Beiaardkunst. Handelingen het Tweede Congres ’s-Hertogenbosch 1925, z.n., ‘s-Hertogenbosch, 1925, p. 157-168. 2 P.J. Brand, ’Klokken en beiaarden in Hulst door de eeuwen heen’, in Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten” Hulst. Jaarboek 19761977, De Vier Ambachten, Hulst, 1977, p. 27-98. 3 F.J. Fétis, Biographie universelle des musiciens et biographie générale de
Maar een betere kennis van de vroegere klokkenculturen kan ook praktische gevolgen hebben. Ze kan namelijk op verschillende manieren leiden tot een nieuw klankbeeld in onze steden. De traditie van het klokluiden kan weer geactiveerd worden, niet zozeer vanuit een poging tot restauratie van de kerkelijke liturgie, maar wel vanuit een besef van de waarde van klokgelui als collectief gebeuren en als versterker van sociale cohesie. Indien dat luiden manueel kan gebeuren, kan zelfs een community-activiteit ontstaan waaraan lokale gemeenschappen participeren. Ten slotte kan een grotere kennis van de verspreiding van beiaarden in het verleden leiden tot een verruiming van het begrip ‘restauratie’. Dan zullen beleidsmakers in monumentenzorg
la musique, Parijs ,18672, tome V, p. 73. 4 J. Delbaere-Dumoulin, ‘De kerkeklokken van Rumbeke (s.s. Pieter en Pauwel)’, Overdruk uit Handelingen van de Kon. Geschied & Oudheidkundigen Kring van Kortrijk, nr. 20, z.n., z.p., z.j., p. 73-98. 5 M. Halsted, ‘Beÿaert 1728. A Historical and Bibliographical Approach’, in Aspeten van e 18d-eeuwse beiaardkunst in de Nederlanden (Jaarboek van het Vlaams Centrum voor oude muziek, I), 1985, p. 9-20. 6 F. Deleu , ‘Manuscrit néerlandais 58: Het muziekschrift van Hendrick Claes’, in VBV-magazine 14, 1 (jan.feb.-maart 2008), p. 16-32. 7 L. Rombouts, ‘Klokken en beiaard in de Sint-Martinuskerk’, in B. Minnen, (red.), ‘Den heyligen sant al in Brabant’. De Sint-Martinuskerk van Wezemaal en de cultus van Sint-Job, 1000-2000, Altiora, Averbode, 2011, p. 301-316.
META 2013 | 5 |
23
signalement
! d j i t e d p o St 21 april 2013 Erfgoeddag
jn ging door zi van Kortrijk rentjes om de ef hi rc sa ad idp Het st 1.500.000 b erd’ te collectie vanng ‘Voor eeuwig herinn lli tentoonste realiseren. -o p -d en f va n H ei stn stel lin g ie ch ar te n H et g em ee n te erd e ee n te n to o rlijden B erg p re sede gebruiken rond ove even en over de oun. Rouwkledij, rouwbrikwamen ve en begra van begrafenisstoeten chuiven reportages hebbers konden aans aan bod. Lief etafel. erwetse koffi ud o n ee n aa cumentatie uven en Do en op zoek Le ef hi rc sa g t gin Het Rijk dereen ams-Braban centrum Vlanlijke herinneringen: ien (zoals o se so at er la p p e ar ld na afé, …). ht aan bepaa is wel gehec geboortehuis of volksc onfronec r, g ie el erden een at e beide bezoekers w Foto’s van chieven en boeken uit d teerd met ar collecties.
2 4 | META 2013 | 5
signalement
META 2013 | 5 |
25
etalage
De magazijniersploeg Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience Svetlana Panjsheri
De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen heeft een mooie en goed ingerichte leeszaal, waar studenten en professoren hun werk verrichten, deskundigen eeuwenoude exemplaren onderzoeken en liefhebbers boeken, kranten en tijdschriften lezen. Via de online catalogus worden deze materialen besteld. De aanvraag gaat dan verder naar de magazijniersploeg. Hoe zouden jullie je team omschrijven? De ploeg magazijniers bestaat uit een groep vaste medewerkers, die elk jaar aangevuld wordt met een aantal tijdelijke collega’s. Soms krijgen we ook hulp van vrijwilligers. Momenteel bestaat onze ploeg uit negen medewerkers, die door drie grote magazijnblokken soms tot zes verdiepingen hoog lopen om aanvragen op te halen uit de collectie van meer dan 1 miljoen exemplaren.
Welke achtergrond hebben jullie? De jongste, Mouhamed en Nashwan, zijn voetbalsupporters. Mouhamed is lid van de voetbalclub Verbroedering uit Zwijndrecht. Nashwan, met zijn ervaring
attesten van verschillende opleidingen, werkt graag met cijfers, heeft een grote interesse in de Belgische cultuur en geeft elke zaterdag dansles voor kinderen. Rupert is dol op boeken, daarom werkt hij graag als vrijwilliger. Daarnaast maakt hij ondertitels in het Nederlands voor Engelse films en verzamelt hij vlaggen. Tatyana studeert nog aan de Antwerpse Beeldacademie en schildert graag. Olga en Theo zijn de meest ervaren collega’s van de ploeg. Ze werken al meer dan twaalf jaar in de bibliotheek, kennen er alle hoekjes en kantjes. Olga fietst elke dag, houdt van een babbel en eist dat alles tot in de puntjes verzorgd is. Theo is onze expert: hij kent de bib door en door. Hij is ook lid v.l.n.r. Theodosios Benevitis, Nashwan Dahar, Rupert Somers, Tatyana Galtseva, van een Byzantijns koor in Svetlana Panjsheri, Olga Adriaensen (en gehurkt) Mouhamed Shariff Ali Mustafa. Brussel. Niet op de foto: Niels Borrey en Moussa Koita.
Hoe ziet jullie dag eruit? Elke morgen begint met een glimlach en een paar vriendelijke woorden voor elkaar. Een dosis humor en goede communicatie spelen een grote rol in onze samenwerking. De voornaamste taak van een magazijnier is ervoor zorgen dat de boekbestelling stipt en op een correcte manier wordt geleverd. Buiten dit Welke eigenschappen zijn werk voeren magazijniers ver- “Elke morgen begint met een cruciaal om in dit team te schillende taken en projecten functioneren? rond bewaring uit: magazij- glimlach en een paar vriendelijke Hoewel we zo verschillend nen reviseren, boekbanden woorden voor elkaar” zijn, hebben we dezelfde afstoffen, plaatskenmerken eigenschappen, zoals leerin de computer inbrengen, gierigheid, vriendelijkheid, in het Amerikaanse leger, droomt van jaargangen van kranten en tijdschriften behulpzaamheid en een echte teamspirit. een toekomst bij het Belgische leger, de in farden opbergen. Iedereen heeft gevoel voor humor. Onze politie of de brandweer. Daarom oefent religieuze achtergrond, huidskleur en verhij elke dag in de fitnesszaal en gaat hij schillende taal zijn een verrijking voor ons Wat maakt dit team zo uniek? We zijn een goed voorbeeld voor wereld- ‘s avonds naar school. Niels musiceert in team. Behalve taal gebruiken we dikwijls vrede. Belgen, Grieken, Russen, Ethiopiërs, de groep MEAN en geeft muzieklessen onze intuïtie bij de onderlinge communiIrakezen en Mauritaniërs zitten samen als en coaching. Moussa heeft aan de univer- catie. We vertrouwen en motiveren elkaar een roos, tulp en orchidee in een vaas siteit gestudeerd, kent zeven Afrikaanse dagelijks om hetzelfde doel te bereiken (Russische uitdrukking). Ervaren rotten en drie Europese talen en met zijn attest en het enthousiasme te behouden voor helpen de nieuwkomers. Elke persoon is voor tolk werkt hij nog als beëdigd tolk. een positieve werksfeer waar iedereen Svetlana, met haar universitair buiten- zich goed bij voelt. uniek. lands diploma en een tiental Belgische 2 6 | META 2013 | 5
inzet
Geertrui Coppens:
“De klassieke archivaris evolueerde tot een manager” Hoelang ben je al actief binnen de VVBAD? En wat was je motivatie om lid te worden? Ik kwam in de archiefwereld terecht in 1982 toen ik medewerker werd van het Liberaal Archief, één van de privaatrechtelijke archiefinstellingen die in die periode werden opgericht. In die tijd bestond er nog geen archiefopleiding, maar de studiedagen van de archiefsectie van de VVBAD boden een mogelijkheid tot vorming en bijscholing. Ik kwam er in contact met collega’s uit de andere archiefinstellingen en leerde zo de brede archief wereld kennen. In 2000 werd ik lid van het sectiebestuur Archief en Hedendaags Documentbeheer (AHD).
Geertrui Coppens is sinds 1982 wetenschappelijk medewerker van het Liberaal Archief in Gent. Ze specialiseerde zich in het archief van het Willemsfonds, het oudste cultuurfonds in Vlaanderen (1851nu). Ze is sinds jaren lid van de sectie Archief en Hedendaags Documentbeheer van de VVBAD en was van 2007 tot 2012 secretaris van het sectiebestuur.
Waarom ben je in 2007 secretaris van de sectie AHD geworden? Ik was al een tijdje bestuurslid toen Annie Meiresonne haar mandaat in 2007 niet wenste te vernieuwen. Toenmalige sectievoorzitter Johan Vannieuwenhuyse vroeg me toen deze taak op mij te nemen. Ik heb die taak met veel voldoening gedaan. Sinds juli 2012 werk ik echter halftijds en daarom geef ik sinds 2013 de pen door. Ik blijf wel bestuurslid van de sectie. Hoe kijk je terug op de voorbije vijf jaar? Het archieflandschap in Vlaanderen is de laatste jaren zeer veranderd. Archiefzorg en archiefbeheer, cultureel-erfgoedwerking werden geregeld in decreten en wetten, er kwamen projectsubsidies, er werden steunpunten opgericht. De cultureel-erfgoedsector is in een stroomversnelling terecht gekomen en staat voor grote uitdagingen. De klassieke archivaris evolueerde tot een manager die zijn instelling binnen de brede maatschappelijke verwachtingen en de uitdagingen op digitaal en technologisch gebied begeleidt. Publiekswerking en digitalisering werden de sleutelwoorden. Het is geen sinecure en het blijft een uitdaging om, ondanks alle expertise- en kennisdeling, steeds de juiste antwoorden te formuleren op alle vragen die op ons afkomen. Hoe heb je de sectie zien evolueren? Het diverse archieflandschap wordt weerspiegeld in de samenstelling van het sectiebestuur. In de werkgroepen wordt heel intensief gewerkt, met uitstekende resultaten. Collega’s stellen hun kennis en expertise ten dienste van de sectie, organiseren studiedagen, nemen deel aan werkgroepen en vergaderingen. De sectie ondersteunt haar leden en wil hun deskundigheid bevorderen, ze volgt de ontwikkelingen in de sector op de voet en wil bijdragen tot een verdere professionalisering van het beroep. De leden van de sectie zijn allen professionele erfgoedbeheerders, voelen zich betrokken bij de werking van de beroepsvereniging en engageren zich als vrijwilliger. Ik hoop dat er steeds mensen zullen gevonden worden die bereid zijn om deze combinatie te maken en zich ook binnen de vereniging, vrijwillig en intens inzetten.
Wat heb je meegemaakt met de sectie dat je altijd zal bijblijven? In 2004 heeft de sectie een enquête georganiseerd onder haar leden over de rol en functie van een beroepsvereniging in het veranderende archieflandschap. Ik was verslaggever van de ad hoc werkgroep. Het was een periode van intensief vergaderen en verwerken van gegevens, maar heel verrijkend en opbouwend. In 2012 heeft de sectie terug een analyse van haar werking gemaakt. Het is de bedoeling te komen tot een duidelijke missie en visie, gekoppeld aan een aantal concrete beleidslijnen voor de komende jaren.
META 2013 | 5 |
27
Over de schutting
Hilde Sels:
“Ik heb vooral de veilige omgeving, met min of meer stabiel takenpakket achtergelaten.” Hilde Sels is hoofd van de algemene dienst kwaliteit Thomas More, de opvolger van K.H.Kempen en Lessius. Daarvoor werkte ze meer dan 20 jaar in hogeschoolbibliotheken. Kijkt ze nu met andere ogen naar de bibliotheeksector? Hoe ben je destijds in de bibliotheeksec negen jaar als hoofd van de bibliotheek van de K.H.Kempen in Geel. Ik heb dit tor beland? Ik ben eerder toevallig in de bibliotheek- altijd een zeer boeiende en uitdagende job gevonden. Ik had er ruimte om te sector beland. Toen ik in 1982 afstudeerde als licentiaat Moderne geschiedenis was groeien en was actief in alle mogelijke dat met de ambitie om in het onder- organisaties: werkgroep bibliotheken van wijs terecht te komen. Maar de timing de Associatie KU Leuven, de werkgroep was slecht: het was de tijd van de olie- bibliotheken van VLHORA, de werkgroep hogeschoolbibliotheken van de VVBAD, crisis met een werkloosheidgraad in Vlaanderen van meer dan 13%. Werk vin- VOWB… Ik werkte ook met een geweldig den als leerkracht leek schier onmogelijk. team dat goed op elkaar ingespeeld was Mijn carrière bestond uit een aaneenscha- en voldoende had aan een half woord om keling van nepstatuten (BTK) en interims, me te begrijpen. gaande van een week voltijds tot een jaar vijf uren per week. Om mijn kansen op Tegelijk vond ik het altijd belangrijk om de arbeidsmarkt te vergroten behaalde ik een open blik te houden. Ik was niet alleen hoofd van de bibliotheek, maar ook deel de ‘akte van bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek’. Ook dan van de hogeschool waar ik werkte. En bleef de zoektocht naar werk een zware ‘kwaliteit’ was een beetje mijn dada. Toen opdracht, maar uiteindelijk — in septem- in 1995 de hogeschool een kwaliteitsraad in het leven riep was ik van bij de start een ber 1989 — kon ik aan de slag als voltijds bibliotheekmedewerker in wat toen nog van de leden. Ik heb er altijd voor geijverd het Hoger Instituut der Kempen in Geel om de diensten van de hogeschool ook was. In die omgeving voelde ik wel het bij de kwaliteitswerking te betrekken. In gemis aan een meer hoogwaardig biblio- de bibliotheek introduceerde ik een systeem van zelfevaluatie, werkte ik met de theekdiploma, maar ik had intussen drie PDCA-cirkel en onderhielden we systemakinderen en een opleiding combineren met een druk gezin zat er niet meer in. tisch de ‘bibliotheekrubriek’ in het kwaliIk kreeg wel ruim kansen tot professio- teitshandboek. nalisering via studiedagen, korte traininIn 2007 werd de functie van hoofd van gen en vakliteratuur. Ook het project van wat toen nog de VLIR-werkgroep biblio- de algemene dienst kwaliteit in de hogetheken was en waarbij ik de situatie en school vacant. Na 20 jaar in de bibliotheeksector, vond ik het tijd voor veranwerking van hogeschoolbibliotheken en universiteitsbibliotheken onderzocht dering en wel om verschillende redenen. Ik had in de bibliotheek heel wat kunnen en vergeleek, droeg bij tot inzicht in de realiseren, er stonden nog voldoende probibliotheeksector. jecten op de sporen, het team was sterk Waarom heb je de overstap gemaakt en ik kon in schoonheid afscheid nemen. Verder wou ik niet vastroesten in mijn naar kwaliteitszorg? Ik heb in totaal meer dan 20 jaar gewerkt job en het risico lopen een tunnelvisie te in hogeschoolbibliotheken. De laatste ontwikkelen. Bovendien — en dat gaf de
2 8 | META 2013 | 5
doorslag — kreeg ik de kans om mij helemaal toe te leggen op kwaliteit en een stevige nieuwe uitdaging aan te gaan. In hoeverre hebben je studies en vorige werkervaringen je voorbereid op je hui dige job? Het zijn vooral de jaren als leidinggevende in de bibliotheek die mij voorbereid hebben op mijn nieuwe job. Als leidinggevende in een schoolbibliotheek moet je een team aansturen, overleggen en onderhandelen met opleidingen en directie en financiën beheren. Je krijgt ook kansen om te netwerken, samen te werken, projecten te realiseren. Binnen bibliotheken — en dat vind ik een sterkte — is er ook een goede traditie om voortdurend te werken aan verbetering van de kwaliteit en tegelijk ook de evoluties in de maatschappij op de voet te volgen. Het clichébeeld van de oude bibliothecaresse met een knotje klopt zeker niet. Nauwkeurig werken, procedures volgen en helder rapporteren zijn enkele competenties die ik in de bibliotheek versterkte en die in mijn huidige job nog steeds belangrijk zijn. Dat geldt ook voor vaardigheden als coachen, vergaderen, projectmatig werken… In de mediatheek van de Geelse campus hebben we ook enkele ICTgebaseerde projecten gerealiseerd: de EU-informatiesnelweg, oprit Kempen, waarbij we Europese informatie via internet ter beschikking stelden en DoKS, een toepassing om eindwerken van studenten van hogescholen fulltext toegankelijk te maken. Bij beide projecten moest ik informatici aansturen en leerde ik hoe dit soort
over de schutting
projecten vorm krijgen, waar je op moet letten en welke de mogelijke valkuilen zijn. Die vaardigheden zijn me ook nu dienstig. Wat zijn, bekeken vanuit je huidige baan, de sterktes en de zwaktes van de biblio theeksector? Ik kan hier eigenlijk enkel spreken over dat deel dat ik goed ken: de bibliotheken van het hoger onderwijs. De sterkten van deze sector zijn legio. Het is een omgeving waarin traditionele waarden als nauwkeurig werken en betrouwbaar zijn hand in hand gaan met een streven naar innovatie, het volgen van de maatschappelijke evoluties en het inzetten van relevante technologie. Ook de sterke aandacht voor voortdurende verbetering en de vele inspanningen om betrouwbare indicatoren te ontwikkelen en op te volgen zijn volgens mij een sterkte.
nieuwe situaties, nieuwe vereisten. Dit houdt het ook boeiend: ik leer elke dag bij en ontmoet ook steeds nieuwe mensen. Met de reorganisatie van onze instelling tot Thomas More komen er weer nieuwe structuren en nieuwe opdrachten. Verandering belooft een constante te worden.
Een mogelijke zwakte is de soms te sterke focus op cijfers als het gaat om opvolgen van indicatoren. Cijfers op zich zeggen niets als je ze niet in hun context plaatst. Verder zie ik vooral bedreigingen: zal de sector adequaat kunnen omgaan met de huidige trend waarbij steeds meer ook kwaliteitsvolle informatie via internet beschikbaar is? Hoe zal de sector omgaan met de krimpende middelen? Zal men overtuigend kunnen aantonen dat de werking van de bibliotheken een meerwaarde kan bieden voor de hogescholen, zelfs al zie je de studenten niet meer fysiek in de bibliotheek zitten en gaat het vooral om virtuele omgevingen? Wat heb je achtergelaten? Hoewel mijn job in de bibliotheek zeker niet uitsluitend en zelfs niet voor het grootste deel uit min of meer routinematige taken bestond, was de overstap ook een stap buiten mijn comfort zone. Ik heb eigenlijk alles opnieuw moeten leren. Ik kon wel een beroep doen op een rugzakje met competenties en technieken, maar alles was nieuw en bovendien blijft in mijn huidige job alles in beweging. Ik heb dus vooral de veilige omgeving met min of meer stabiel takenpakket achtergelaten. In mijn huidige job word ik dagelijks geconfronteerd met nieuwe vragen,
“Toen in 1995 de hogeschool een kwaliteitsraad in het leven riep was ik van bij de start een van de leden. Ik heb er altijd voor geijverd om de diensten van de hogeschool ook bij de kwaliteitswerking te betrekken.”
META 2013 | 5 |
29
Trend
Contact met werkvloer versterken via sociale media Els Michielsen, Coördinerende Archiefdienst Vlaamse Overheid
De Vlaamse overheid startte in 2012 een project waarbij sociale media ingezet werden om informatiebeheerders dichter bij elkaar te brengen, kennis te delen en goede praktijken te verspreiden. Het netwerk moest snel worden gelanceerd met minimale inspanningen en zonder extra kosten. die niet meteen aansloten Na analyse van een aanop het netwerk werden tal bestaande platfordaardoor toch overtuigd. men werd gekozen voor Yammer. Veel collega’s Het actief aansporen van gebruikten het al en het collega’s om berichten platform werkt vrij intuïtief. te posten, bleek ook een De gratis versie bevatte gouden tip. Collega’s die alle nodige functionaliteidagelijks met iets bezig ten. Twee maanden na de zijn, realiseren zich vaak opstart werd het platform niet dat hun manier van ‘Informatiemanagement werken leerrijk is. Dit had Vlaamse overheid’ gelannog een bijkomend voorceerd. Zes maanden na deel: een archivaris of de lancering zijn zo’n 300 Het Yammer-platform Informatiemanagement van de Vlaamse Overheid. informatiebeheerder doet collega’s lid. Zij postten vaak ondankbaar werk. samen een 900-tal berichDoor ervaringen te delen ten. Informatiebeheerders met collega’s en hen verder te helpen, leerden elkaar voor het eerst kennen. zorgt het platform ook voor een extra Kunnen ook andere archiefdiensten soci- zijn of die zich meestal als eerste aanmel- waardering. ale media inzetten om kennis te delen met den voor een nieuw project. Deze kleine De trekker bekijkt best op voorhand al collega’s die op de werkvloer rond infor- groep kan vervolgens collega’s warm matiebeheer werken? Ook in dit geval is maken. Wij opteerden er daarom expli- hoe een dergelijk netwerk zich verhoudt een goed begin het halve werk. Daarom ciet voor dat elk lid andere leden zou kun- ten opzichte van andere kanalen. Overlap is te vermijden. Het zorgt voor extra werk geven we hieronder een overzicht van de nen uitnodigen. Deze openheid bleek een lessen die wij trokken uit de opstart van belangrijke katalysator in de groei van het en creëert onduidelijkheid bij de doelons Yammer-netwerk. platform. Door te starten met een kleine groep. Voor de opstart denk je best ook al groep wordt het platform snel gevuld na over hoe je omgaat met conclusies van met inhoud. Nieuwe leden krijgen hier- afgeronde discussies. De Vlaamse overSLEUTELSPELERS heid vertaalde deze naar de website www. Kies vooral voor een oplossing en manier door onmiddellijk een beeld van wat ze bestuurszaken.be/informatiemanagevan werken die collega’s al kennen. Start kunnen verwachten. Nieuwelingen die in met een aantal sleutelspelers, bijvoor- een leeg platform terechtkomen, keren ment. Yammer belooft dat er geen technische verjaringstermijn is op geplaatste beeld collega’s die al op Facebook actief zelden terug. Door te starten met een kleine groep leer je bovendien zelf eerst berichten, maar als goede informatiebeheerder kan je maar niet voorzichtig de eigenheid van het platform kennen. genoeg zijn… Voorzie ook voldoende opleiding om de De gouden tips! Nog niet overtuigd? Vraag jezelf dan af drempel zo laag mogelijk te houden. We investeerden zelf in vorming op maat wat je te verliezen hebt. Je toont als archi• Zorg voor een platform dat vertrouwd en op vraag en boden een stap-voor- varis dat je mee bent met digitale evoaanvoelt luties. Je leert collega’s kennen die van stap-gids via de website en het platform • Start met een kleine groep van sleuaan. We legden bijvoorbeeld uit hoe de tevoren nog niet op je radar waren vertelspelers standaardtaal van het platform naar het schenen. Je krijgt een voet tussen deu• Voorzie voldoende opleiding Nederlands kan worden omgezet. Het ren waarvan je het bestaan niet eens ver• Spoor collega’s aan interessante ervamoedde. En in het slechtste geval? Dan voorbereiden, organiseren, geven en ringen te delen opvolgen van de verschillende vormings- houd je er een kanaal aan over waarmee • Vermijd overlap met andere kanalen je snel en gemakkelijk kan communiceinitiatieven nam een drietal werkdagen in • Spreek af wat er met conclusies van beslag. Een kleine tijdsinvestering die dui- ren met je informatiebeheerders op de afgeronde discussies gebeurt delijk zijn vruchten afwierp. Veel collega’s werkvloer. 0 | META 2013 | 5 3
uitgepakt
Persistente links Bert Lemmens, PACKED vzw
Linkrot. De frustratie van menig internetgebruiker en de vrees van menig webbeheerder. Linkrot is het fenomeen waarbij een link naar een document niet meer werkt omdat de koppeling met het digitale bestand verbroken is. Wanneer je een grote hoeveelheid documenten uit je collectie op het web plaatst, denk je dan ook best na hoe je linkrot voorkomt. Hoe kan je links naar documenten zo ‘persistent’ mogelijk maken? Elke tekst, foto of film die je op het web plaatst krijgt een webadres. Als je bijv. http://www.vvbad.be/meta/persistentelinks in de adresbalk intikt, kan je dit artikel lezen in je webbrowser. Door het webadres te verspreiden wordt het artikel voor mensen en zoekmachines vindbaar op het web. Maar wat als het webadres van een document verandert? Bijvoorbeeld omdat de indeling van je collectiewebsite wordt omgegooid. Of omdat het nieuwe CMS andere webadressen aanmaakt. In beide gevallen zit je met een heleboel veranderende links. Het gevaar dreigt dat je collectie onvindbaar wordt op het web. Om dit te voorkomen kan je een aantal voorzorgen nemen. Maak op je collectiewebsite een onderscheid tussen informatie die tijdelijk of veranderlijk is (bijv. contactgegevens, nieuws en informatie over evenementen) en informatie die onveranderlijk of ‘persistent’ is, zoals gegevens uit de collectiecatalogus of digitale representaties van collectiestukken. Gebruik voor de laatste categorie een afzonderlijke subdomeinnaam, die de gebruiker aangeeft dat hij op dit webadres de digitale collecties terugvindt (bijv. http://collectie.naamvanmijnorganisatie.be). Op die manier kan je de collectiewebsite makkelijk wijzigen of vernieuwen, zonder dat je aan de webadressen van je digitale collectie hoeft te raken 1. Een webadres (URI) heeft twee functies: Het geeft een document een ‘naam’ (URN) waarmee het uniek geïdentificeerd wordt op het web en het bepaalt de ‘locatie’ (URL) op een webserver waar je browser het document kan terugvinden. Het HTTP-protocol biedt de mogelijkheid een onderscheid te maken tussen ‘naam’
en ‘locatie’ van een bestand. Je kan (met hulp van je webbeheerder) je webserver zo instellen dat hij, op basis van een onveranderlijke webadres (bijv. http://collectie.mijnorganisatie.be/referentie), het document op een ander webadres (http:// mijnbeeldbank.be/afbeeldingen/mijnbestand.jpg) terugvindt. Gebruik die mogelijkheid om documenten steeds hetzelfde webadres te laten behouden, wanneer je documenten verplaatst of nieuwe versies publiceert. Denk ook goed na over de vorm van het webadres. Gebruik voor de ‘naam’ van een document enkel informatie die zelden of nooit verandert. Beperk je dus tot de informatie die het document identificeert en vermijd informatie die eigenschappen van het document weergeven (bijv. de datum, het versienummer of de bestandsextensie). Gebruik de volgende opbouw: http://domeinnaam/type/concept/referentie 2, waarbij: • domeinnaam: de naam van de server • type: het type document. Bijv. beschrijving, afbeelding, video (optioneel) • concept: het type object. Bijv. archiefstuk, boek, schilderij (optioneel) • referentie: het identificatienummer van het document Vermijd ten slotte ook het gebruik van zogenaamde query strings: dit zijn URI’s waarin gegevens zijn opgenomen die door een programma op de webserver worden ingelezen, waarna dat programma het juiste document opzoekt. Een query string is te herkennen aan het vraagteken in het webadres (bv. http:// www.domeinnaam/foto.aspx?id=34). Ook deze elementen zijn immers onderhevig aan verandering.
Met persistente links blijft je informatie vindbaar. Foto: Courtesy Seattle Municipal Archive, WA (Item No: 24092, Telephone Operators, 1952).
document, staat of valt de persistentie van een webadres met de infrastructuur en organisatie die haar beheert. Ook hier kan je een aantal voorzorgen nemen. Gebruik voor de opslag van de digitale documenten een afzonderlijke server die specifiek voor dit doel werd ingericht. Zorg dat je organisatie controle heeft over de domeinnaam van deze server. > Dit artikel werd bezorgd door PACKED vzw dat als expertisecentrum digitaal erfgoed kennis, ervaring en deskundigheid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt. Vragen voor PACKED vzw zijn welkom via
[email protected].
1 Een alternatief is alle ‘persistente’ documenten onderbrengen in één bepaalde map (bv. www. mijnorganisatie.be/collectie). 2 Het ISA programma van de Europese Commissie maakte een vergelijkende studie van de naamgevingsprotocollen in verschillende Europese landen en formuleerde 10 aanbevelingen voor persistente links, waaronder deze standaard opbouw. Zie: Archer, Phil, D7.1.3 - Study on persistent URIs, with identification of best practices and recommendations on the topic for the MSs and the EC, v0.16
Naast een slim gebruik van het HTTPprotocol en een goede naam voor het
(17/12/2012): https://joinup.ec.europa.eu/sites/ default/files/D7.1.3 - Study on persistent URIs.pdf.
META 2013 | 5 |
31
essay
Architectuurscholen en hun cultureel erfgoed Ellen van Impe, Centrum Vlaamse Architectuurarchieven
Om de brede architectuurcultuur van een bepaalde periode of regio in beeld te krijgen, moeten onderzoekers kunnen putten uit een uitgebreide waaier van bronnen. Onder andere overheidsarchieven allerhande, privéarchieven van architecten en architectenverenigingen, stedenbouwkundigen en planners, aannemers van bouwbedrijven en huisvestingsmaatschappijen bevatten belangrijke informatie voor de architectuurgeschiedenis. Deze bronnen bevatten vaak complementaire informatie. “niks bewaard was”. Na enig doorvragen en — zoeken bleken er dan toch ergens kasten of dozen met ‘oud papier’ te staan Doordat er delen van verloren gingen, is deze veelheid aan bronnen noodzakelijk om cruciale informatie te verzamelen. die inzicht gaven in de geschiedenis van de opleiding. Tegelijk Archieven van de opleidingen van architecten bevatten even- werd gespeurd naar bestaande literatuur, jubileumuitgaven en eens informatie die via andere documentatie en bronnen niet andere aanknopingspunten. altijd op te sporen is. Archieven van architectuuropleidingen zijn De verkenningsronde leerde ontegensprekelijk dat architectuureen rijke bron om de biografie van een architect verder samen te stellen en te verfijnen. Dergelijk archief laat bovendien toe om opleidingen de zorg voor archivering niet als hun core business beschouwen en er bijgevolg nauwelijks middelen of personeel doorsneden te maken van de bredere architectuurcultuur van een bepaalde periode, en daarin bijvoorbeeld het gewicht van voor kunnen vrijmaken. Ook van architectuuropleidingen die een opleiding in te schatten. Netwerken kunnen ermee gerecon- deel uitmaken van een groter instituut (universiteit) met een strueerd worden. Architecten die later niet noodzakelijk opge- uitgebouwde archiefdienst, blijkt het bronnenmateriaal om hun geschiedenis en curriculumontwikkeling te reconstrueren, pikt werden door de architectuurhistorische literatuur zijn langs deze weg terug te vinden, wat het hele proces van canonvor- meestal slechts fragmentair bewaard. In universiteiten is het vaak zo dat er een systematische archivering bestaat, met richtming nuanceert en contextualiseert. lijnen en selectiecriteria, tot op het niveau van de faculteit. Het niveau van de eigenlijke opleiding (departement, vakgroep) blijft In 2011 voerde het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) daarom een verkennend onderzoek uit naar de archie- daarentegen doorgaans onder de radar. ven van zeven architectuuropleidingen in Vlaanderen. De Het blijft daarbij immers de vraag in welke mate architectuuropresultaten werden verwerkt tot een boek, de Bronnengids Architectuuronderwijs Vlaanderen dat in november 2012 ver- leidingsarchief een specifieke categorie is binnen de algemene categorie van opleidingsarchieven. Een argument voor deze scheen in de reeks Focus Architectuurarchieven. specificiteit ligt in het feit dat architectuur als discipline onlosmakelijk verbonden is met het verleden, doordat ontwerpen Op verkenningstocht in secretariaten, zich in de realiteit steeds moeten inschrijven in de bestaande kelders, zolders, archiefruimtes bebouwde omgeving. De geschiedenis is voor de architect erg In 2011 ging onderzoekster Stephanie van de Voorde in opdracht van het CVAa op pad naar zeven geselecteerde architectuur- tastbaar. Ook binnen het architectuurhistorisch onderzoek gaat scholen. De opleidingen waar het CVAa peilde naar archiefbewa- veel aandacht naar de uitbouw van de discipline, waarbij het ring en -beleid zijn de opleidingen waar diploma’s (ingenieur-) bestuderen van historiografische tradities en voorgangers een architect worden afgeleverd. Het gaat om de architectuurop- belangrijk element is in de hedendaagse positionering van de leidingen aan de UGent, de KU Leuven en de VUB, de architec- architectuurhistoricus. Het CVAa pleit bijgevolg sterk voor een tuuropleidingen aan de Sint-Lucasscholen van Gent en Brussel (selectieve) doorstroom van archieven op het niveau van de (vandaag LUCA-Leuven School of Arts-KU Leuven), de archi- vakgroep of departement naar de overkoepelende archiefdienst. tectuuropleiding aan de voormalige academie van Antwerpen (vandaag onderdeel van Artesis Plantijn Hogeschool — binnen- Behalve in de scholen zelf prospecteerde het CVAa ook naar wat kort onderdeel van de UA), dpt. PHL-Architectuur (onderdeel er in andere archiefinstellingen nog te vinden was. Archief van van de Provinciale Hogeschool Limburg - Universiteit Hasselt) — architect en stedenbouwkundige Frans De Groodt bevindt zich en tot slot de architectuuropleiding aan de academie van Gent bijvoorbeeld in het Architectuurarchief Provincie Antwerpen. (KASK - Hogeschool Gent), waar die vandaag niet meer bestaat. Ook over zijn tijd als directeur van de Antwerpse architectuuropleiding aan de academie, dat Nationaal Hoger Instituut voor De onderzoekster sprak er met departementshoofden en oplei- Bouwkunst en Stedenbouw heette op dat moment, zijn er docudingsverantwoordelijken, met secretariaatsmedewerkers en met menten te vinden in dit archief. Het Gentse stadsarchief (De archiefverantwoordelijken om een zicht te krijgen op wat er Zwarte Doos) bewaart dan weer documenten die betrekking waar bewaard was. De vraag stellen naar archief over de oplei- hebben op de architectuuropleiding aan de Universiteit Gent. ding was in veel gevallen al een eerste vorm van sensibilisering: Materiaal met betrekking tot de architectuuropleiding aan de meer dan eens antwoordden de ondervraagden eerst dat er PHL en het archief van de Gentse Sint-Lucasschool is terug te 3 2 | META 2013 | 5
essay
vinden bij KADOC-KU Leuven, om maar enkele voorbeelden te geven.
Architectuurscholen in transitie Alleen al de complexiteit van benamingen en affiliaties van de onderzochte scholen signaleert dat de scholen en opleidingen in transitie zijn, wat de archiefkwestie des te urgenter maakt. Zowat alle hogeschoolopleidingen architectuur doorlopen het proces van ‘inkanteling’ of integratie in een associatie met een universiteit, als gevolg van het integratiedecreet. Enerzijds maakt de aanloop naar dit proces, met een haast onontwarbaar kluwen van samenwerkingsverbanden, fusies, afsplitsingen, naamsveranderingen en overgangsstatuten, dat de recente periode in het architectuuronderwijs erg ingewikkeld is. Deze evolutie is niet noodzakelijk goed gedocumenteerd in de archieven, zo bleek tijdens de verkenningsronde. Anderzijds is de kwestie van archief tot hiertoe nauwelijks opgenomen in associatieonderhandelingen en -statuten en is er dus vrijwel geen zicht op wat associatievorming voor bestaande opleidingsarchief betekent. Zelfs indien de associatievorming aan een overkoepelende archiefwerking zou werken, dan maakt dit hogere niveau het bewaren van vakgroep- of departementsarchief misschien nog hachelijker. Eveneens een opmerkelijke vaststelling in de recente onderwijs evolutie is het feit dat structuren als de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR), die visitaties van de verschillende opleidingen organiseren, hiervan geen archief bewaren. Bij een korte rondvraag bleek dat het materiaal met betrekking tot een visitatie (interne verslagen, voorbereidende nota’s, communicatie) slechts bewaard wordt tot een volgende visitatie, en dat dit archief in tussentijd hoe dan ook niet toegankelijk is. De dossiers rond een dergelijke grondige doorlichting van een opleiding zouden nochtans een erg interessant archiefbestand vormen, als doorsnede van een opleiding op een bepaald moment. Concreet waren er in 2004 en in 2011 visitaties architectuur, maar behalve wat er op de scholen zelf is bewaard (waar ook niet altijd duidelijkheid over bestaat) en het gepubliceerde verslag, blijft daar dus geen bestand van bewaard bij de visiterende instantie. VLIR, VLHORA en VLUHR zijn dan ook samenwerkingsverbanden die niet van een overheid afhangen en dus niet onder de archiefwetgeving voor openbaar archief vallen.
Cultureel erfgoed van een architectuurschool. Wat met studentenwerk en docentenarchieven?
per opleiding. In elke school wisselt de bewaringstoestand en de toegankelijkheid van archiefdelen. Voor bijna geen enkel soort archief is er sprake van systematiek in de bewaring. Generieke problemen zijn het tekort aan personeel dat zich met het archief kan inlaten en het gebrek aan expertise en opslagruimte. Het ontbreekt de meeste verantwoordelijken ook aan een overzicht of richtlijnen van welk soort documenten of reeksen belangrijk zijn om te bewaren en welke van secundair belang zijn. Het blijkt ook niet het geval dat recentere archieven beter bewaard en/of ontsloten zijn. Sinds het gestage verdwijnen van gedrukte programmaboeken en de toenemende digitale communicatie via websites en blackboards wordt het net moeilijker om een zicht te krijgen op de ontwikkelingen van curricula en vakinhouden. Websites worden niet overal goed gearchiveerd, wat maakt dat het soms eenvoudiger is om het lesprogramma, de docenten en de vakken te reconstrueren voor een willekeurig jaar in de 19e eeuw dan in pakweg 2008. Tot de moeilijkere categorieën binnen architectuuropleidingsarchieven behoort de categorie studentenwerk. Waar studentenwerk zich in veel opleidingen beperkt tot papieren docu-
“Hoe dan ook blijft er onder onderzoekers een sterke consensus bestaan over de waarde van archieven van architectuuropleidingen. Een maximalistische bewaring, waar elke onderzoeker van droomt, botst evenwel vaak met de praktische bezwaren van de archivaris.” menten op standaardformaat (papers, eindverhandelingen), maken maquettes typisch deel uit van de ontwerpopdrachten van de architectuurstudent. De meeste opleidingen ondernamen al pogingen om (selecties van) dit soort studentenwerk te bewaren of te documenteren via foto’s, maar dergelijke inspanningen werden doorgaans niet volgehouden. Overkoepelende archiefdiensten zijn vaak ook geen vragende partij om dit soort materiaal op te nemen omdat het te veel plaats inneemt en te veel bewaringsproblemen geeft.
Het gebrek aan systematische archiefdoorstroming van het niveau van de vakgroep of het departement naar overkoepelende archiefdiensten, betekent evenwel niet dat er niets bewaard is. De Bronnengids Architectuuronderwijs Vlaanderen ‘Docentenarchief’ is zo mogelijk een nog problematischere categeeft naast een hoofdstuk over de wetgeving en korte histori- gorie. Wat met architectuurdocenten die ook (en voornamesche overzichten van elke opleiding, ook zoveel mogelijk infor- lijk) een eigen privépraktijk leidden? Wat behoort er tot een matie over archiefbestanden en documentaire collecties weer docentenarchief en welke delen zijn er uniek in? Het lijkt voor
META 2013 | 5 |
33
essay
de hand te liggen dat veel door een docent bewaarde documenten (verslagen van vergaderingen) ook op andere niveaus zullen terugkomen. In de praktijk blijkt evenwel dat bepaalde verslagen van overleg rond onderwijshervormingen soms enkel bewaard bleven doordat een docent ze als lid van een overlegorgaan systematisch bijhield, terwijl er in het universiteitsarchief geen sporen van zijn. Studentenwerk blijft soms ook uitsluitend bewaard door de individuele ijver van een bepaalde docent. 
Structuur en inhoud van de Bronnengids Architectuuronderwijs Vlaanderen De bronnengids die de resultaten bundelt van de verkenningsronde en het literatuuronderzoek van Stephanie Van de Voorde, bestaat uit zes hoofdstukken. Na een algemene inleiding met problematiek en context van het onderzoek, volgt een tweede hoofdstuk met als titel ‘Kantelmomenten in het architectuuronderwijs’. Dit hoofdstuk geeft een beeld van het uiterst ingewikkelde wetgevende kader van het architectuuronderwijs in de voorbije eeuwen. De complexiteit is onder andere het gevolg van de verschillende types architectuuropleidingen met een eigen historische evolutie en binnen verschillende koepels: de academies voor schone kunsten behoren tot het oudste type, vanaf de eerste helft van de 19e eeuw volgen de ingenieurarchitect-opleidingen aan de universiteit, en in de jaren 1860 ontstaat het type van de kunstambachtschool met architectuuropleiding. Uiteenlopende ministeries en overheidsdiensten waren bevoegd voor deze drie types, in structuren die vaak hervormd en herschikt werden. De Sint-Lucasscholen, de bekendste vertegenwoordigers van het type kunstambachtschool, ressorteerden bijvoorbeeld tot ver in de 20e eeuw onder ‘technisch onderwijs’ en niet onder ‘kunstonderwijs’, waar de academies dan weer thuishoorden. Na de inleiding en het wetgevende kader belicht het boek de evolutie van de hoger vermelde types architectuuronderwijs, met daarin per concrete school een historisch overzicht met literatuurwijzer. Hoofdstuk 3 behandelt zo het architectuuronderwijs aan de academies, met als cases de academies van Antwerpen en Gent, hoofdstuk 4 het zogenaamde architectuuronderwijs vanuit de kunstambachten, met als cases de Sint-Lucasscholen (Gent-Brussel) en de architectuuropleiding aan de PHL (aanvankelijk op de leest van de Sint-Lucasscholen geschoeid), en hoofdstuk 5 de opleiding tot burgerlijk ingenieurarchitect aan de universiteiten, met de UGent, de KU Leuven en de VUB als cases. Aangezien deze verschillende opleidingen niet in een vacuüm tot stand kwamen, behandelt een zesde hoofdstuk meer algemeen ‘actoren betrokken bij het architectuuronderwijs’. In dit hoofdstuk komen overheden, inrichtende machten, prominente figuren (ministers, burgemeesters die een rol speelden), beroepsverenigingen en belangenbehartigers aan bod. Deze actoren waren vaak betrokken bij overleg rond architectuuronderwijshervormingen. Zo sensibiliseerde en lobbyde bijvoorbeeld een 3 4 | META 2013 | 5
architectenvereniging als de Société centrale d’architecture de Belgique uitgebreid rond het architectendiploma en de erkenning van het beroep vanaf het laatste kwart van de 19e eeuw. Sporen van deze discussies zijn in hun archief terug te vinden.
Naar een strategie voor een betere bewaring en ontsluiting Naar aanleiding van het verschijnen van de Bronnengids organiseerde het CVAa een debatnamiddag op 13 november 2012. Het boek is namelijk niet uitsluitend een onderzoeksinstrument, het dient ook als verdere sensibilisering en wil een opstap zijn naar een betere bewaring van architectuuronderwijsarchieven. Het verschijnen van de publicatie was een uitgelezen moment om alle mogelijke betrokkenen bij elkaar te brengen, uitwisseling te stimuleren en samen na te denken over stappen naar een beter archiefbeleid en een betere ontsluiting. Uit de debatnamiddag, waarvan het verslag te vinden is op de website van het VAi, kwamen een aantal vragen naar voor. Beheerders van de archieven van architectuuropleidingen zouden erg geholpen zijn met selectielijsten — hoewel het een hachelijke zaak blijft omdat opleidingen erg van elkaar verschillen. Een tweede suggestie, die wel op kortere termijn op te volgen valt, is het idee om de visitatiepakketten, die nu na de visitatie terug verspreid worden, integraal te archiveren. Op die manier zou er alvast elke zeven jaar een doorsnede van alle opleidingen architectuur bewaard zijn. Zoals voor architectuurarchieven in het algemeen, waarvoor vooralsnog geen centraal depot bestaat, is het ook de vraag of elke school zelf die pakketten moet bijhouden, dan wel of het wenselijk is ze te centraliseren. Op korte termijn probeert het CVAa nu inzicht te krijgen in de samenstelling van visitatiedossiers en verder te sensibiliseren door een ronde van de departementen en onderzoeksgroepen architectuur, waarop de werking en de instrumenten die het CVAa tot hiertoe ontwikkelde, op maat van de opleidingen voorgesteld kunnen worden. Hoe dan ook blijft er onder onderzoekers een sterke consensus bestaan over de waarde van archieven van architectuuropleidingen. Een maximalistische bewaring, waar elke onderzoeker van droomt, botst evenwel vaak met de praktische bezwaren van de archivaris, die weet dat alles bewaren niet mogelijk is. Een betere communicatie tussen gebruiker en beheerder en dus een betere ontsluiting en een intensiever gebruik van de eigen opleidingsarchieven voor onderzoek, zijn daarom cruciaal. Een archief dat bevraagd en onderzocht wordt, heeft een veel vanzelfsprekender bestaansrecht dan opgestapelde documenten waar niemand ooit naar omkijkt. Een warme oproep naar onderzoekers en docenten dus, om de eigen opleidingsarchieven intensiever te gebruiken als materiaal voor studentenoefeningen, in samenspraak met de archiefbeheerders.
COLUMN
Gorilla’s in de bib Eva Simon
In de bib van Marseille patrouilleert een leger van bewakingsagenten. Zwarte broeken en truien, oortjes, combats, talkies-walkies, alles erop en eraan. Meer dan 1 op 4 werknemers van de bib is beveiliger. Ze staan binnen en buiten, op elke verdieping, aan de liften en trappen, achter, in en onder elk boekenrek. Er is vast een hiërarchie. Zoals bij de dealers op straat. Wie mag waar staan? Om aan de hoofdingang te geraken heb je eerst vijf jaar wortel geschoten in een hoekje bij de poëzie. Geen gsm zal rinkelen. Geen hap zult gij eten en geen slok drinken. Gij zult proesten noch hoesten. Met dank aan haar buitenwippers is deze bibliotheek stiller dan de stilste stiltesauna. Onderwijl blijven de men in black omhuld met mysterie. Welke deontologie volgen zij? Ambiëren zij stiekem een job als bibliothecaris? Lezen ze wel eens een boek? Wat denken zij van de bezoekers? Dromen ze ervan GAS-boetes uit te schrijven? Marseille is één hangstad. De rochels blijven op het trottoir hangen. De hondenstronten aan je schoenen. Er zijn
hanginsecten en vooral veel hangende kwesties. Hangdaklozen en hangbedelaars komen de bib niet in. Eenmaal werd ook ik, nochtans proper gewassen, als hangprobleem aanzien. Kom je buiten de openingsuren naar een activiteit, dan moet je een wachtwoord in het oor van de agent van dienst fluisteren. Dat kende ik niet. Na mijn “Je veux entrer” bleven de deuren gesloten als een paar door Hot Marijke vergrendelde handboeien. Wel zijn het beslist uitsmijters van de vriendelijke soort. Als je hen bij de ingang de inhoud van je sacoche toont, krijg je daar een gulle lach voor terug. Heeft een oudje een arm nodig om tot bij het toilet te geraken, dan ontpoppen de surveillanten zich terstond tot escortes. Zolang je maar niet denkt hier je siësta te komen houden. In deze bib dient gewerkt en gestudeerd, of toch op zijn minst in boeken geneusd. De kalmte regeert en haar onderdanen houden de wacht. De bibliotheek is danig zen dat je er moe van zou worden. Twee uur in dit slotklooster en je begint spontaan te hunkeren naar een invasie van
Eva Simon is al twaalf jaar docent aan de Bibliotheekschool Gent (Initiatie en Graduaat BDI). In 2010 stond ze aan de wieg van de Vlaamse Bib Web Awards. Eva is al jarenlang actief in de VVBAD. Ze is redactielid van META en de Wegwijzer voor bibliotheken & documentatiecentra. In 2013 ruilt Eva ‘CVO VSPW de Gand’ in voor ‘Bibliothèque de Marseille’ waar ze een half jaar assisteert als educatief medewerker.
hangjongeren. Wat is een bib zonder de rommel en het over en weer geren van haar pubers? Zonder de luide krantenkoppencommentaar van haar hangouderen? Geen lust zonder last. Wie de sfeer te goed bewaakt, eindigt zonder sfeer.
DNA citaat
“Libraries and museums are the DNA of our culture.” Vartan Gregorian
“Bibliotheken en musea
zijn het DNA van onze cultuur.”
META 2013 | 5 |
35
de vraag
Mag een leeszaalbezoeker standaardwerken fotograferen? Joris Deene, Samenwerkingsverband Auteursrecht & Samenleving Foto: Louish Pixel
Kan de instelling optreden tegen het fotograferen of tegen de verspreiding van de foto’s via internet?
Heeft een instelling, indien het niet de intellectuele eigendomsrechten bezit, toch nog een mogelijkheid om op te treden tegen het nemen en verspreiden van foto’s van collectiestukken?
De meest optimale bescherming kan natuurlijk verkregen worden via het regime van de intellectuele eigendomsrechten (in het bijzonder het auteursrecht). De auteur (of diens rechthebbende) kan zich verzetten tegen het reproduceren of aan het publiek mededelen van zijn creatie. Dit betekent dat de auteur (of diens rechthebbende) zich kan verzetten tegen het nemen van foto’s van zijn creatie (dit is een reproductie) en het beschikbaar stellen van deze foto’s via internet aan het publiek. Veel bibliotheken of archieven bezitten echter de intellectuele rechten op de creaties in hun instellingen niet. Het is niet omdat een instelling een bepaald werk heeft aangekocht dat het daarom ook de automatisch de auteursrechten op het werk verkregen heeft. Instellingen doen er dan ook goed aan om de auteur contractueel zijn auteursrechten te laten overdragen (hetgeen in de praktijk niet altijd voor de hand liggend is).
Dezelfde vraag kan worden gesteld, indien de intellectuele eigendomsrechten niet meer van toepassing zijn (zo bijv. omdat de auteursrechtelijke beschermingstermijn van 70 jaar post mortem auctoris afgelopen is). Op basis van haar eigendomsrecht op het instellingsgebouw of het collectiestuk, kan een instelling de toegang tot het gebouw of het collectiestuk, aan bepaalde toegangsvoorwaarden onderwerpen. Een van deze toegangsvoorwaarden kan zijn dat er geen foto’s mogen worden getrokken binnen het gebouw of van het collectiestuk. Indien een bezoeker deze toegangsvoorwaarden toch zou overtreden, dan begaat hij juridisch een contractuele inbreuk. De vraag stelt zich natuurlijk of de bezoeker gebonden is tot deze toegangsvoorwaarden, en meer in het bijzonder of hij zich akkoord verklaard heeft met deze voorwaarden. Hiervoor is het noodzakelijk dat bijv. aan de ingang of bij het collectiestuk duidelijk en zichtbaar een bord hangt dat het nemen van foto’s verboden is. In dergelijke omstandigheden mag worden aangenomen dat de bezoeker kennis had van deze toegangsvoorwaarden en hierdoor ook gebonden is (er is een contractuele relatie ontstaan tussen de bezoeker en de instelling).
Besluit: Indien een instelling de intellectuele eigendomsrechten heeft op een werk in haar collectie, dan kan zij optreden tegen de ‘inbreukpleger’ (zoals een stakingsbevel en schadevergoedingen eisen). Heeft de instelling de intellectuele eigendomsrechten op het collectiewerk niet verkregen, dan kan het zich niet beroepen op het regime van de intellectuele eigendomsrechten.
3 6 | META 2013 | 5
Neemt de bezoeker toch een foto, dan begaat hij een contractuele inbreuk. In dat geval kan de instelling wel optreden. Het kan aan de bezoeker vragen om onmiddellijk de verdere verspreiding van de foto’s te stoppen dan wel een schadevergoeding vragen hiervoor (doch dan moet de instelling wel haar schade kunnen bewijzen). Probleem is wel dat de instelling evident enkel kan optreden tegen een bezoeker die zich tot deze toegangsvoorwaarden verbonden heeft. Indien de foto ondertussen via internet verspreid is geworden en in handen van derden is terechtgekomen, dan kan de instelling wel niet optreden tegen deze derden, aangezien deze geen bezoekers waren en zich evident niet tot de toegangsvoorwaarden verbonden hebben. Besluit: Op basis van haar eigendomsrecht kan een instelling, middels toegangsvoorwaarden (die contractuele waarde hebben), optreden tegen bezoekers die deze toegangsvoorwaarden met de voeten treden.
14 Moeders lezen meer dan vaders. Althans in de Verenigde Staten. Amerikaanse moeders lezen, in de bib of thuis, gemiddeld zo’n 14 boeken per jaar, hun echtgenoten houden het bij 10 boeken. De kans is bovendien groot dat de voorkeur van moeders uitgaat naar een geprint exemplaar. Deze cijfers zijn de bevindingen van het PEW Report on Parents, Childeren, Libraries and Reading. De resultaten werden begin mei bekend gemaakt en zijn onderdeel van het PEW Resarch Center’s Internet & American Life Project dat peilt naar de rol van bibliotheken in het dagelijkse leven en hun betekenis voor de gemeenschap. Het PEW Research Center zelf is een denktank die focust op vraagstukken, houding en trends met betrekking tot Amerika en de wereld. Een moeder blijkt vaak de grootste pleitbezorger voor de bib. Ze lezen dan ook vaker voor, zijn vaker in het bezit van een bibliotheekkaart en lopen sneller de bib binnen. Maar over het algemeen is de band met bib groter bij gezinnen dan bij andere volwassenen. Die band is uiteraard bepalend voor de kinderen hun latere leesgedrag. 79% van de ouders vindt bibliotheekbezoeken dan ook uiterst belangrijk. Als het kinderen jonger dan 6 jaar betreft, stijgt het belang van de bib alleen maar (84%). Ook de redenen waarom ouders de bib zo belangrijk vinden is duidelijk: liefde voor boeken, een bredere toegang tot informatie dan thuis en een veilige plek. 97% van de ouders verwacht ook dat bibliotheken buitenschoolse activiteiten voor kinderen aanbieden. Ook bij kinderen met een lidkaart is de bib populair. Het grootste deel gaat vooral naar de bib om boeken te lenen maar een niet aanzienlijk deel ontmoet er ook zijn vrienden (37%).
Het cijfer / Het plan
Een toekomstvisie voor de Digitale Bibliotheek Al geruime tijd werken de Vlaamse overheid, de vijf provinciebesturen, de Vlaamse Gemeenschapscommissie van Brussel en de steden en gemeenten elk vanuit de eigen focus en opdracht aan toepassingen en initiatieven in het kader van de Digitale Bibliotheek. Meer en meer verweven deze initiatieven zich tot een meerlagig geheel dat ervoor moet zorgen dat de openbare bibliotheken de diversiteit van digitale uitdagingen efficiënt en slagkrachtig kunnen aangaan. Een mooi voorbeeld hiervan is het project Bibliotheekportalen, waar een complex samenwerken van technische realisaties en inspanningen van verschillende overheden (zoals OpenVlacc, PBS, basispakket metacontent) leidt tot een aantrekkelijke hedendaagse catalogus die de basis levert voor weer nieuwe digitale diensten (bijv. lokale etalages, mijnbibliotheek). Bij de verdere uitbouw van de Digitale Bibliotheek wordt de afstemming tussen de ontwikkelingen van alle betrokken overheden nog belangrijker. Alleen als de toekomstige inspanningen van de overheden kaderen in een gemeenschappelijke visie en gedeeld technisch raamwerk, kunnen ze elkaar maximaal versterken en kan een versnippering van inspanningen worden vermeden. Om die reden bestelden de Vlaamse overheid (Bibnet), de vijf provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie begin februari een technische studie over de gewenste systeemarchitectuur voor de Digitale Bibliotheek. De studie moet een toekomstvisie voor de Digitale Bibliotheek formuleren en beschrijven aan welke karakteristieken haar technische componenten moeten beantwoorden, welke functies ze kunnen opnemen en in welke onderlinge relaties. Knelpunten, leemtes en noodzakelijke aanpassingen binnen de bestaande systemen moeten geïdentificeerd worden en oplossingen uitgewerkt. Daarnaast zal de studie ook een inschatting maken van hoe de bestaande commerciële systemen passen in dit toekomstverhaal. De resultaten van het onderzoek zullen een concrete aanleiding zijn om te werken naar een systeem dat de Vlaamse, provinciale, Brusselse en lokale inspanningen beter op elkaar afstemt, zodat er effectief sprake kan zijn van één infrastructuur Digitale Bibliotheek met een grote winst aan efficiëntie bij ontwikkeling, onderhoud en implementatie van huidige en toekomstige diensten.
Julie Hendrickx
Het eindrapport wordt verwacht tegen september. De studie loopt in afstemming met een evaluatie en benchmarking van enkele internationale opensourcebibliotheekoplossingen die uitgevoerd zal worden door de Franse Gemeenschap.
> http://libraries.pewinternet.org/2013/05/01/
Bart Beuten, Vlaams overheid/Bibnet
parents-children-libraries-and-reading/
META 2013 | 5 |
37
Unieke ScanRobot zet boekcollecties eenvoudig en snel om naar eBook of ePub.
.0 MDS
ScanRobot 2
bot ieke ScanRo GMS heeft un collecties ek bo n tten va voor het omze . ie che publicat naar dynamis
e met uw Scan de QRcod r meer info. voo Smartphone
eken bot worden bo Met de ScanRo rd gescand ee tis ma to au volledig ge t. Door t hoge kwalitei op een constan a’s per uur gin pa 00 3.0 n de snelheid va es efficiënt torische collecti kunnen o.a. his t bestandsns we ge elk in zet worden omge digitaliseert Zo . ub eP of ook formaat als eB toekomst. de in en nu voor GMS collecties
DIGITALISEREN ■ INDEXEREN ■ CONVERSIESLAGEN ■ GMS digitaliseert | Edisonweg 50d | 2952 AD Alblasserdam Telefoon: +31(0)78 69 31 300 | Fax: +31(0)78 69 31 123 | E-mail:
[email protected]
www.gmsnl.com
De juiste informatie bij de juiste persoon Adlib Bibliotheek catalogiseert meer dan boeken alleen. Adlib Bibliotheek vormt de kern van een compleet informatieen kenniscentrum. Desgewenst kunt u deze kern uitbouwen met de uitleen-, bestel- en tijdschriftenmodules, of met vragenregistratie, SDI, full-text search en verschillende online services. Iedere vorm van informatie wordt zo op maat gemaakt voor uw gebruikers. Niet voor niets is Adlib Bibliotheek in gebruik bij vele mediatheken, bedrijven, (hoge)scholen, en juridische en overheidsinstellingen.
Adlib Bibliotheek
Veelzijdig Overzichtelijk Aanpasbaar aan alle soorten publicaties Internetmodules: SDI attenderen, Online reserveren en Full text zoeken Eenvoudig titelbeschrijvingen ontlenen Makkelijk rapporteren Geïntegreerde aanvullende modules: Bestelmodule, Uitleenmodule en Tijdschriftenmodule Meertalig Internationale standaarden SRU, ISBD/AACR2, Z39.50 MARCXML, OAI-PMH en meer Integreerbaar met Adlib Museum en Adlib Archief tot één ‘crossdomain’ systeem API-koppelingen Keuze databases MS SQL Server, Oracle, Adlib Internet ready.
Adlib Information Systems +31 (0)346 586800
[email protected] www.adlibsoft.com
kroniek
Algemene Ledenvergadering VVBAD Open bestuursvergadering sectie Openbare bibliotheken 12 maart 2013 – Koninklijke Bibliotheek
Zoals bij een echte algemene vergadering voor pakweg een groep aandeelhouders, werd voor de toelichtingen het woord gegeven aan zij die met de middelen (uiteraard gaat het hier niet letterlijk over de middelen van de bibliothecarissen of van de lokale besturen) van de leden aan de slag gaan ten behoeve van de bibliotheken. De sprekers geven een stand van zaken. Waarmee zijn ze bezig, vanuit welke visie gebeurt dit, met welke aandachtspunten en welke focus? Door de hevige sneeuwval konden helaas een aantal sprekers en veel leden van de openbare bibliotheken niet aanwezig zijn. Toch konden na de toelichtingen van de bibliotheekdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), de provinciale bibliotheekdiensten van Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant en Bibnet enkele algemene vaststellingen gedaan worden. Naast de klassieke en op elke dienst terug te vinden aandacht voor bibliotheektechnische ondersteuning en vorming van medewerkers, konden enkele accentverschillen genoteerd worden. Zo viel op dat VGC nogal wat aandacht heeft voor inhoudelijke thema’s en visie-ontwikkeling met kernvragen als: • Welke kennis, inzichten en attitudes zijn voor het bibliotheekpersoneel vereist om echt als informatiebemiddelaar te kunnen optreden? • Hoe kan de bib een dialoogpartner zijn met betrekking tot interculturalisering? • Hoe kan de bib actief zijn in het maatschappelijk debat waar bijv. het ‘recht op verhalen’ naar voren geschoven wordt als een basisrecht? De provinciale dienst van Antwerpen heeft bijzondere aandacht voor het uitbreiden en verbeteren van het provinciaal bibliotheeksysteem (PBS). Ook binnen vorming wordt er bijv. extra aandacht besteed aan het digitaal kenniscentrum Vrieselhof met reeds 1200 gebruikers. Verder wordt ingezet op subsidiëring en ondersteuning van (informele) intergemeentelijke samenwerking. In Limburg krijgen twee trajecten de volle aandacht. Een eerste is een Roadmap voor kwaliteitsverbetering van het PBS, een ander betreft de installatie van een
nieuwe beslissingsstructuur. De stuurgroep van 30 leden (van de 44 gemeenten) wordt vervangen door een meer getrapt systeem waarbij men een soort ‘algemene vergadering’ de visie laat ontwikkelen en de rest, zoals uitvoering van die visie, aan werkgroepen overlaat. Dit idee is aanvaard, maar dit stopt wanneer men die visie echt wil valideren. De kern ervan is een stap verdergaan dan klantgerichtheid, namelijk klantintimiteit. Hierbij wordt de klant een fan en draagt zo bij tot de werking en uitstraling van de bib. Deze visie is de algemene vernieuwde visie van de provincie Limburg tegenover de lokale besturen. Hoe moet het de provinciale werking veranderen opdat de besturen echt vraaggericht benaderd worden? Ook in Vlaams-Brabant speelt de vernieuwde taakstelling van de provincie een belangrijke rol. Met aandacht voor de digitale bib en het PBS, voor (het stimuleren van) samenwerking, voor de publiekswerking en voor het versterken van de bibliotheekmedewerkers, profileert het provinciebestuur zich het liefst tot ‘streekbestuur’. Bijzondere nadruk wordt gelegd op samenwerking met nietbibliotheekactoren, zoals partners uit het bredere culturele veld. Hoewel afwezig, werd er ook even stilgestaan bij de werking van de provinciale diensten van Oost- en West-Vlaanderen. In Oost-Vlaanderen valt de ver doorgedreven intergemeentelijke samenwerking op. In West-Vlaanderen wordt dan weer zeer sterk gefocust op klantgerichtheid. Bibnet neemt duidelijk een ondersteunende rol op zich om de snel veranderende technologieën zo correct mogelijk beschikbaar te maken voor alle bibliotheken. Dit gebeurt aan de hand van vier pijlers. Een eerste is de werking rond bibliotheekportalen die als aangename digitale vensters de meest natuurlijke relatie, namelijk deze tussen het lokale publiek en de lokale bibliotheek, moeten helpen versterken. Een tweede pijler is Open Vlacc met als einddoel dat er nergens in een Vlaamse bib nog gecatalogiseerd zou moeten worden. Een derde element is het beschikbaar stellen van metacontent en een vierde zijn e-boeken en digitale collecties.
door “vraag wat de bibliotheek kan doen voor het verwezenlijken van wat er in onze democratie en samenleving belangrijk is”. Geen enkele van de sprekers ging diep in op de belangrijke uitdaging waar veel bibliothecarissen momenteel voor staan, met name besparingen. Anderzijds is het duidelijk dat veel van de aangehaalde aandachtspunten de besturen kunnen helpen bij het maken van keuzes die nodig zijn om die besparingen te verwezenlijken. Hierbij gaat het zowel over inhoudelijke en technische keuzes, als beslissingen met betrekking tot de efficiëntie van de bedrijfsvoering. Op inhoudelijk vlak kan men zich zo afvragen of het recht op vrije toegang tot informatie niet meer benadrukt hoort te worden. Met betrekking tot de technische kant van het verhaal zou het dan weer interessant zijn om een onderscheid te zien verschijnen tussen technologie die leuk is om te hebben, deze die werkelijk belangrijk zal zijn, en deze die in feite overbodig is. De openheid waarmee dit gesprek kon plaatsvinden en die door velen van de sprekers impliciet benadrukt werd als een kenmerk van hun aanpak, zal een belangrijke voorwaarde zijn om deze keuzes goed en gegrond te kunnen maken. Bruno Verbergt
Als trend merkten de aanwezige bibliotheken de samenwerking met andere actoren op en het ‘kaderen’ in het ruimere geheel van de gemeentelijke en stedelijke politiek. De houding “vraag aan de samenleving wat zij kan doen voor de bibliotheek” wordt meer en meer vervangen
META 2013 | 5 |
39
kroniek
In de ban van de nieuwe media: De Staat van het Boek
23 april 2013 – Antwerpen
23 april, werelddag van het boek. In Vlaanderen ook de dag waarop de boekensector ‘de staat van het boek’ opmaakt. Dat gebeurde dit jaar in het Radisson Blu hotel in Antwerpen. De Staat opende met een dubbelgesprek met André Vandorpe, de nieuwe directeur van Boek.be en Mark Reugebrink, de nieuwe voorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging. Reugebrink deelt de functie overigens met Patrick De Rynck. Veel goede wil bij deze ‘nieuwelingen’ in het vak, maar het gesprek bleef wel op de vlakte. Een volledige staat opmaken is helaas niet mogelijk. Het programma was opgedeeld in parallelsessies en daardoor rijk en verscheiden. Maar dat betekent ook dat de deelnemers keuzes moeten maken en buiten komen met een fragmentarisch beeld. Sociale media troef in het traject dat ikzelf volgde. Bijzonder interessant was de sessie over crowdfunding, met bijdragen van voordekunst.nl, crofun.be en Bob Van Laerhoven. Onderliggende boodschap: ondernemerschap wordt niet echt gestimuleerd door het verstrekken van subsidies. Daar is de gangbare procedure immers dat wie de meeste eigen middelen vergaart, het minst subsidie krijgt. Bob Van Laerhoven verzamelde in een symbolische negen maanden 20.000 euro om één van zijn boeken naar het Engels te laten vertalen. Opmerkelijk: hij wil zelf zijn donateurs terugbetalen met de opbrengst, maar zij blijken dat niet nodig te vinden. Platformen zoals voordekunst.nl en crofun.be bieden de nodige ondersteuning, in de praktijk blijkt crowdfunding vooral hard werken. Zonder een goed businessplan kom je er niet. Helpen sociale media om geld bijeen te schrapen voor projecten die commercieel moeilijk liggen, ze bieden uiteraard ook de mogelijkheid om anders om te gaan met het publiek. Nog in de crowdfundingsessie vertelde Ianka Fleerackers hoe ze met Zoë Eisenhoet experimenteert met de samenhang tussen blog en boek. In een andere sessie bracht Geert De Kockere een opmerkelijk verhaal over zijn Facebookpagina, een uit de hand gelopen grap om poëzie dichter bij de mensen te brengen. Hij geeft zijn gedichten gratis weg en verwerft zo andere inkomsten, uit het schrijven van gelegenheidspoëzie, of de verkoop van bundels van zijn werk. De Kockere hield een tweespraak met 40 | META 2013 | 5
Bernard Dewulf, die op het eerste zicht veel traditioneler uit de hoek kwam. Maar met zijn instaroman, een project voor de Boekenbeurs in 2012, bewandelde hij wel nieuwe paden. De slotsessie eindigde met een ‘buitenspiegel’. Hans Bourlon blikte vooral terug op de successen van Studio 100. De lessen voor het boekenvak moesten de aanwezigen zelf trekken. Zijn verhaal was er een van diversifiëring: van een figuurtje (Samson), naar een hele reeks (Kabouter Plop, Mega Mindy …); van figuurtjes naar pretparken en tekenfilms. Het was ook een verhaal van kostenbesparing (“uiteindelijk kunnen subsidies niet op tegen lage loonlanden”). Kwaliteit is relatief. Studio 100 investeert niet in theater: de kosten liggen hoog, de kwaliteit is niet constant en er is geen waardeopbouw op lange termijn. Vertaal dat maar eens naar het boekenvak. Philippe De Coene, voorzitter van de Commissie Cultuur in het Vlaams Parlement mocht toelichting geven bij de stand van zaken, na de resolutie over de boekensector die het parlement in 2012 stemde. “In deze moeilijke tijden is het meer dan ooit nodig om de krachten te bundelen”, aldus Leen van Dijck, voorzitter van het BoekenOverleg, organisator van de Staat van het Boek. Zij ruimde plaats voor Ludo Simons, die — eloquent als altijd — zijn gloednieuwe Het boek in Vlaanderen sinds 1800. Een cultuurgeschiedenis mocht voorstellen. Een extraa tje in de ‘goody bag’ (met dank aan Boek. be en de Taalunie) dat de aanwezigen de crisis even deed vergeten. (BV)
De Miraeus lectures van de Vlaamse Werkgroep Boekgeschiedenis In 2009 startte de Vlaamse Werkgroep Boekgeschiedenis, in samenwerking met de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, met een reeks gratis toegankelijke academische lezingen die de boekgeschiedenis in de Nederlanden in internationaal perspectief moesten plaatsen. Dat gebeurde als reactie op de vaststelling dat tal van gerenommeerde onderzoekers de rijke bibliotheken en archieven bij ons kwamen raadplegen, en daarover publiceerden in internationale tijdschriften, maar dat daarover in Vlaanderen zelf maar weinig geweten was. De aanvankelijk naamloze lezingenreeks kreeg al gauw de naam van Aubertus Miraeus (1573-1640), één van de grondleggers van de huidige Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience en zelf een gerenommeerd bibliothecaris en historicus. Tegelijkertijd kwam er ook een samenwerking met de Vereniging van Antwerpse Bibliofielen, zodat met vereende (financiële) krachten nog sterker kon worden ingezet op het aantrekken van grote namen. En met succes: op 22 mei werd het derde seizoen van de Miraeus lectures afgesloten met een lezing van niemand minder dan David McKitterick, bibliothecaris van Trinity College, Cambridge en auteur van ondermeer spraakmakende werken over boekcultuur zoals Print, Manuscript and the Search for Order, 1450-1830.
> voordekunst.nl crofun.be www.facebook.com/geertdekockere www.instaroman.be
Op het palmares van de Miraeus lectures staan grote namen als David Shaw, Michael F. Suarez s.J., Nicholas Pickwoad, James Raven en de reeds genoemde David McKitterick, maar ook jong aanstormend talent als MarieClaude Felton (momenteel post-doc in Harvard) en Simran Thadani (doctoraalstudent aan de University of Pennsylvania). Rode draad door bijna al deze lezingen is dat ze een nieuwe blik werpen op de geschiedenis van het boek als onderdeel van de menselijke cultuur. In het derde seizoen brachten de lezingen van Sandro Jung (Illustrated pocket diaries, 1779-1860. Book history’s forgotten genre), Peter Stallybrass (Why printing precedes manuscript) en James Raven (Forms of Enlightenment: Society, commerce
kroniek
and the hidden revolutions of print in Europe, 1450-1850) verfrissend nieuwe inzichten mee over de economische en sociale aspecten van genres die tot nog toe in het onderzoek gemarginaliseerd waren. De drie sprekers wezen er op dat boekgeschiedenis zich, in tegenstelling tot de bekende uitspraak van W.W.Greg, ook moet bezighouden met dingen die geen boek zijn omdat die minstens even relevant zijn voor de cultuurgeschiedenis. Raven argumenteerde dat een drukkerij haast niet rendabel kan zijn als ze alleen moet vertrouwen op het drukken van boeken. Het zogenaamde ‘jobben’, de productie van klein drukwerk in opdracht van een consument, is vitaal om de persen gaande te houden en om regelmatige inkomsten te hebben. Maar dit kleine drukwerk, waarmee onder meer naamkaartjes, doodsberichten, aankondigingen, voorgedrukt briefpapier, formulieren, waardepapieren, uitnodigingen, zakagenda’s, tabellen, registers en veel meer bedoeld werd, zorgde ook voor een verregaand doordringen van de gedrukte cultuur in de maatschappij, vaak op een veel vroeger tijdstip dan wij denken. Stallybrass argumenteerde dat de boekdrukkunst de handschriftcultuur niet heeft vervangen of gemarginaliseerd, maar juist sterk stimuleerde. Laten we niet vergeten dat de eerste belangrijke productie van Gutenberg niet de fameuze 42-regelige Bijbel was, maar een reeks aflaatbrieven waarbij een aantal gegevens met de hand moest worden ingevuld. De ‘pocket diaries’ waar Sandro Jung het over had volgen hetzelfde patroon: het zijn voorgedrukte, maar desondanks ‘lege’ agenda’s en poëziealbums, die uitnodigen om met de hand volgeschreven te worden. Een tweede vernieuwende piste werd verkend door twee andere sprekers van dit seizoen. In januari sprak Mark Purcell, bibliothecaris van de Britse National Trust, over de 150 kleine en grotere bibliotheken op de domeinen die beheerd worden door de National Trust. Men moet zich wel realiseren dat al deze bibliotheken samen de derde grootste bibliotheek van het Verenigd Koninkrijk vormen. De diversiteit van de collecties biedt talloze onderzoeksmogelijkheden, die voorlopig nog niet echt ten volle benut worden, ook doordat de catalogisering nog niet is afgerond. Meer diepgaand was het onderzoek van David McKitterick, één van de coryfeeën van de boekgeschiedenis. Hij sprak over de manier waarop het grote publiek in de negentiende eeuw met het oude boek
in aanraking kwam, en hoe oude boeken werden ingeschakeld in de ophemeling van het verleden. Zo werd in 1856 in Aalst een bronzen standbeeld opgericht ter ere van Dirk Martens, eerste drukker van de Nederlanden. Daar kwamen echter geen boeken bij te pas. Keerpunten waren enerzijds de grote Caxton-tentoonstelling van 1877, toen het Londense publiek voor het eerst op grote schaal oude gedrukte werken te zien kreeg, en anderzijds de opening van het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen in 1876, waarbij het boek duidelijk getoond werd als het resultaat van een ambachtelijk en intellectueel proces, in plaats van als zuiver bibliofiel object. Een belangrijk aspect van de Miraeus lectures is de discussie die na de lezingen gevoerd wordt. Buitenlandse wetenschappers gebruiken misschien wel het archief van de Officina Plantiniana, maar hebben niet dezelfde mogelijkheden als lokale onderzoekers om dezelfde gedetailleerde kennis van het boekbedrijf in de Nederlanden te leren kennen. De vragenronde omvat dan ook vaak een heuse uitwisseling van informatie tussen de spreker en de toehoorders. Zo maken de bezoekende historici ook kennis met onze boekwetenschappers, wat kan leiden tot meer internationale samenwerking. Tevens weten de buitenlandse onderzoekers voortaan dat ze met hun vragen terecht kunnen bij een netwerk van bibliothecarissen, academici, bibliofielen en geïnteresseerden. De kers op de taart komt in 2014, wanneer het prestigieuze congres van de Society for the History of Authorship, Reading and Publishing (SHARP) zal doorgaan in Antwerpen. Hoewel het congres veel nieuwe bezoekers zal aantrekken, zal een tiental internationale boekwetenschappers de weg naar de Scheldestad al goed kennen. De Miraeus lectures zjin gratis en gaan telkens door op woensdag om 18.00 u. in de Nottebohmzaal van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Meer informatie en aankondigingen van de lezingen zijn telkens te vinden op www. boekgeschiedenis.be. Steven Van Impe
META 2013 | 5 |
41
100 80 60 40 20 0
reactie
Verdient Erfgoeddag beter? Erfgoeddag verdient inderdaad beter dan het slordige stukje ‘De archivaris of de notaris’, dat in het vorige nummer van META vereeuwigd werd. “De jaarlijkse Erfgoeddag leidt soms tot merkwaardige initia tieven, zeker met een thema als ‘Stop de tijd!’”, zo werd causaal gesuggereerd. Als voorbeeld wordt (een interpretatie van) de campagne ‘slow mail-trage post’ gegeven, met verwijzing naar een tekst in Lokaal en www.waer beke.be. Wie het artikel en de website leest, merkt dat niet Erfgoeddag 2013, maar een geplande actiedag in oktober 2013 rond stilte en een column uit 2009 van Dorian Vander Brempt (DeBuren) aan de basis van het initiatief liggen. De polemiserende hoofd archivaris maakt zich behoorlijk druk over de opslagplaats van de gesloten
enveloppen: “Dus dan is het En ja, het kwaliteitscomité van slogan”,[is] na ‘Helden’, ‘Armoe troef’ en ‘Fake?’” Deze thema’s Erfgoeddag had het bepaald lokale gemeentearchief toch de meest geschikte bewaar- niet gemakkelijk met de voor- hebben gelukkig het Brugse plaats voor al deze goede stellen van de ‘slow mail cam- stadsarchief de voorbije jaren niet gehinderd om telkens voornemens op papier? Fout! pagne’; de meeste werden Al deze brieven worden veilig geweigerd. We wilden ech- met uitstekende initiatieven ondergebracht bij een nota- ter niet alle bruggen vanuit op Erfgoeddag uit te pakken. ris, die waakt over de goede een enthousiaste actor in de bewaring van deze stukken.” sociaal-culturele sector opbla- In 2015 is het thema ‘erven’. Het is een gelegenheid om Dit klopt langs geen kanten: zen en hebben er enkele, zoals de brieven krijgen op verschil- in de Bibliotheca Wittockiana, duidelijk te maken wat het lende plaatsen een tijdelijk opgenomen, omdat er toch verschil is tussen ‘een notaris’ onderkomen, maar niet bij de wat stof tot nadenken over en ‘een archivaris’. Of tussen notaris. Het had sowieso dui- omgaan met tijd, over traag- ‘erfenis’ en ‘erfgoed’. Naast het delijk mogen zijn dat die nota- heid en over zintuiglijke erva- attenderen op testamenten ris de brieven na 17 jaar niet ring van (im)materiële cultuur in archiefinstellingen kan het evengoed een uitdaging zijn zou bijhouden, noch selecte- in zat. om te proberen ook archief ren, maar zou toezien op het ongeopend doorsturen. Dit Erfgoeddag werkt niet met instellingen in testamenten te lijkt mij bepaald niet de (kern) enge slogans, maar met krijgen, als begunstigde van taak van een archief: inte- brede thema’s (suggesties zijn een (financieel) legaat bijgendeel. Verantwoordbaar steeds welkom). Er stond niet voorbeeld. vernietigen, digitaliseren of “Stop de vooruitgang!”, het zo goed mogelijk bewaren was veel meer gelaagd. RTFM, Dr. Marc Jacobs is professor in casu de inspiratiebrochure. kritische erfgoedstudies aan en ontsluiten: dat is wat een instelling als een archief kan Waarom dan in extremis nog de Vrije Universiteit Brussel doen, in een proces dat kan een goedkope uithaal, de uit- en directeur van FARO. Hij is leiden tot roerend erfgoed als smijter dat “‘Stop de tijd!’ de momenteel voorzitter van de zoveelste ongelukkig gekozen onvervreemdbare bezitting. Stuurgroep Erfgoeddag.
toepassing
Digitale tekentafel Patrick Hochstenbach, Universiteit Gent
Visual- en graphic recording, sketchnotes: het is de nieuwste trend op congressen en seminaries. Op vele meetings worden live fantastische tekeningen gemaakt met alle inzichten van het congres samengevat. Een van de bekendste voorbeelden is RSA Animate http://www.thersa.org/events/ rsaanimate die wereld-veranderende ideeën met behulp van illustraties visualiseren. Is dat nu moeilijk en bestaan er apps voor? Na een cursus visual harvesting in Antwerpen te hebben gevolgd blijkt dat het op tekengebied wel mee te vallen. Allicht, je moet wel iets op papier kunnen zetten, maar je hoeft geen artiest te zijn. Je moet vooral
goed kunnen luisteren en informatie in eenvoudige beelden kunnen omzetten. Tekenen doe je op papier, maar de laatste tijd ook op iPad. Mijn favoriete tekenapp is Procreate die een zeer intuïtieve interface heeft met een rijk scala aan tools: potloden, pennen, penselen, lagen en handige export naar email, Twitter en DropBox. Een topper voor visuele notities is Paper: de Moleskine voor iPad die een zeer geavanceerde graphics engine heeft die zeer mooie professioneel ogende resultaten geeft. Met AirSketch kan je de tekeningen live wireless streamen naar de wereld. Helaas is de kwaliteit van de graphics engine lang niet zo goed als die van Procreate en Paper.
META 2013 | 5 |
43
Personalia
Foto: A. Kers.
Paul Soetaert is ruim 20 jaar bibliothecaris geweest van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. In die periode was hij ook directeur van de Universiteitsbibliotheek. Op 26 april 2013 heeft de Erasmus Universiteit van hem afscheid genomen met een symposium over de toekomst van de wetenschappelijke bibliotheken. Zoals zijn collega´s maakte Paul in die 20 jaar grote veranderingen in de bibliotheekwereld mee met als meest in het oogspringende de digitale bibliotheek. Hij leidde en begeleidde de UB naar een compleet nieuwe organisatie met vele nieuwe vormen van dienstverlening. Vooral daarvoor was prof. dr. H.G. Schmidt, rector magnificus, hem zeer erkentelijk. Paul Soetaert is dr. in de geschiedenis van de KU Leuven en heeft voor zijn aanstelling in Rotterdam gewerkt als hoofd van de Kulak-bibliotheek in Kortrijk (1985-1992). Gedurende al die jaren in Nederland onderhield hij de contacten met Vlaanderen en zijn Vlaamse collega´s. Zo was hij lid en tien jaar lang ook voorzitter van Sabido, het intussen ter ziele gegaan platform voor ontmoeting en overleg tussen de Vlaamse en Nederlandse archief-, bibliotheek- en documentatiesector van de Nederlandse Taalunie. Hij was ook lid van de eerste Raad van Bestuur van het VCOB, de voorloper van Bibnet, en maakte daar al wel eens een vergelijking tussen Vlaanderen en Nederland. Naast zijn opmerkelijke rol in het Nederlandse bibliotheekwezen was Paul in de tweede helft van zijn loopbaan van dichtbij betrokken bij het Europese LIBER waar hij onder andere medeinitiatiefnemer was voor het Library Leadership Programme. In Rotterdam wordt hij per 1 augustus a.s opgevolgd door dr. Matthijs van Otegem uit de Nederlandse Koninklijke bibliotheek. Hij is hoofd van de sector Productie & Beheer en lid van het directieteam. Zijn belangrijkste opdracht bij de KB was het digitaliseren van de Nederlandse publicaties van 1470 tot nu. Hij is ook redacteur van het tijdschrift Informatie Professional. Het symposium werd wetenschappelijk ingevuld door twee hoogleraren uit heel verschillende disciplines die toch een gelijklopende boodschap hadden voor het wetenschappelijk bibliotheekwezen: em. prof. dr. John Mackenzie Owen, hoogleraar informatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam met Soete ende stichtelicke bedenckingen aegaende de Bibliotheek der Universiteit en prof. dr. Jeroen van den Hoven, hoogleraar ethiek aan de Technische Universiteit Delft met The fate of the Library in the Age of Big Data. Beiden gaven aan de wetenschappelijke bibliotheken een nieuwe opdracht mee: organisatie, beheer en toegang van grote wetenschappelijke databanken, de zogenaamde Big Data. Uit de discussie bleek dat lang niet iedereen het daarmee eens is. De rector magnificus ook niet. Een directeur van een Nederlandse universiteitsbibliotheek vond die nieuwe opdracht veel te hoog gegrepen voor de bibliotheken. Julien Van Borm, Ere-hoofdbibliothecaris Universiteit Antwerpen
44 | META 2013 | 5
Op 1 februari 2013 werd prof. dr. Stefan Gradmann de nieuwe directeur van de Universiteitsbibliotheek Leuven. Naast zijn functie als hoofdbibliothecaris is hij verbonden aan de faculteit Letteren van de KU Leuven als gewoon hoogleraar (Literatuurwetenschap). Stefan Gradmann werd geboren in Marburg (Duitsland) in 1958 en studeerde Literatuurwetenschap, Oud Grieks en Filosofie aan de Université Paris VIII (Vincennes, 1977-1980) en de AlbertLudwigs-Universität Freiburg (1980 – 1983). Hij promoveerde met een proefschrift over de rol van ruimte in de werken van Adalbert Stifter en Franz Kafka. Na zijn studie volgde hij een postgraduaat voor wetenschappelijke bibliothecarissen aan de Hogeschool Keulen en begon in 1988 zijn bibliotheekcarrière aan de Staats- und Universitätsbibliothek Hamburg, waar hij vanaf 1991 hoofd acquisitie was en in 1992 tot directeur werd benoemd van het NBV-catalogiseringsnetwerk van de vier noordelijke Duitse deelstaten. Zij fusioneerden in 1995 met het Pica-netwerk van Niedersachsen, Sachsen-Anhalt en Thüringen. In 1996 en 1997 was Stefan directeur van het uit deze fusie resulterende GBV-netwerk voordat hij in dienst trad van Pica (Leiden, vandaag deel van OCLC). Hij was nauw betrokken bij de invoering van het Pica-systeem in Frankrijk. Na zijn jaren in Nederland (1997 tot 2000) ging hij terug naar Hamburg als vice-directeur van het universitair rekencentrum om een virtuele campusbibliotheek voor de Universiteit Hamburg op te richten en een integrale aanpak voor informatiemanagement uit te werken. In 2008 werd Stefan gewoon hoogleraar aan de HumboldtUniversiteit in Berlijn, waar hij tot begin 2013 onderzoek deed en onderwees in de bibliotheek- en informatiewetenschap in het vak ‘knowledge management’. Buiten zijn regulier werk en zijn academische functies is Stefan betrokken bij een hele reeks projecten zoals GAP, FIGARO (met als focus Open Access) en Digitised Manuscripts for Europeana (DM2E). Dit laatste project combineert zijn drie hoofdlijnen van onderzoek in de afgelopen jaren: semantische technologie en Linked Data, hun toepassing in de digitale geesteswetenschappen en het oprichten en verder uitbouwen van Europeana, waar hij van begin af aan sterk bij was betrokken. Verder is hij sinds 2008 president van de Deutsche Gesellschaft für Informationswissenschaft und Informationspraxis (DGI) en was hij de afgelopen twintig jaar vaak als expert aan het werk voor de Europese Commissie in een aantal kaderprogramma’s en een aantal nationale subsidieorganisaties, zoals DFG en ANR. Professioneel en in zijn publicaties combineert Stefan Gradmann drie verschillende profielen: hij is tegelijkertijd bibliothecaris, geesteswetenschapper en ICT-er. Privé houdt hij van bergbeklimmen, wandelen, goed eten en goede wijn en van zijn familie. Jammer genoeg is daar nauwelijks tijd voor in zijn drukke agenda.
zogehoord
Mieke Strauven:
“Als ik gefrustreerd ben, is Nirvana een goede keuze.” Heb je een favoriete groep? Ik heb een zwak voor stevige vrouwenstemmen: Anouk, Amy Winehouse, Alanis Morissette… Het album Together Alone van Anouk uit 1999 was een van mijn eerste cd’s en ik was er meteen weg van. Ik hou zowel van haar stevigere nummers als van haar ballades, waarvan de teksten vaak erg gevoelig zijn en haar stem is fenomenaal. Ik ben benieuwd naar haar nieuwe album, dat blijkbaar helemaal in de stijl is van het nummer dat ze op het Eurovisiesongfestival bracht.
zijn. Muziek heeft voor mij ook vaak te maken met de emotie van het moment. Als ik gefrustreerd ben, is Nirvana een goede keuze. Soms wil ik gewoon rustige muziek op de achtergrond en dan kies ik voor Dido. Ik luister ook wel eens naar R&B en dansbare dingen met een stevige beat onder. Wat is je favoriete album aller tijden? Ik word altijd vrolijk van de soundtrack van Moulin Rouge (beide cd’s) en het album Loose van Nelly Furtado. Moulin Rouge is en blijft een fantastische bombastische film met geweldige acteerprestaties. De eerste keer dat ik de film zag, heb ik hem na een half uur afgezet. “Wat is dat voor iets druk?!” Maar het was absoluut liefde op het tweede gezicht en nog steeds luister ik heel vaak naar de muziek uit de film. Loose is onlosmakelijk verbonden met mijn tweede licentie en thesis. Het blijft een steengoede plaat.
Weer een guilty pleasure (lacht). Ik was toen een jaar of 12 en helemaal in voor Girl power. Hoe kom je aan je muziek? Ik koop nog steeds cd’s. Hoe en waar luister je naar muziek? In de auto, tijdens optredens, als ik opruim (dan heb ik echt een boost nodig), thuis… Zelden op kantoor, want dat is funest voor mijn concentratie.
Naar welk genre gaat je voorkeur uit? Ik heb een erg brede muzieksmaak. Ik ben opgegroeid met Radio 2 op de achtergrond, dus hou ik van nummers uit de jaren zestig en zeventig. Mijn moeder heeft me de liefde voor kleinkunst bijgebracht, door me al op jonge leeftijd mee te nemen naar optredens van Boudewijn de Groot, Wannes Van de Velde en Willem Vermandere. Ook nu nog gaan we samen naar dergelijke optredens, maar ook meer recente kleinkunst of dingen die daarbij aanleunen: Yevgueni, Stef Bos en Bart Peeters kan ik erg appreciëren. Ik hou ook Heb je een ‘guilty pleasure’? Een Geert Verdickt van Buurman tijdens Open Mic (2007) in van Franse muziek, bijvoorbeeld Adamo ‘foute’ plaat waar je stiekem wel Het Depot, Leuven. Foto: Filip Bunkens. (dank u mama). Voordat de lezers den- eens naar luistert? ken dat mijn muzieksmaak 30 jaar ouder Het beste van Britney Spears. is dan ik ben: ik luister uiteraard ook naar Niets zaliger dan Britney op de achterhedendaagse muziek en ook dat gaat grond om mijn bureau op te ruimen. Welke artiest zou je willen aanraden aan heel erg breed. Van Coldplay over Nirvana, de META-lezers? Amy Winehouse tot Rihanna. Meestal vind Wat was het eerste plaatje dat je ooit De Nederlandstalige Limburgse band ik een goede tekst belangrijk. Maar dat kocht? Buurman. In één woord: fantastisch, zeker hoeft uiteraard niet altijd het criterium te Spice, de eerste cd van de Spice Girls. live! Goede teksten en wat een stem!
Mieke Strauven Mieke Strauven is sinds vijf jaar archivaris-diensthoofd in het stadsarchief van Hasselt. Ze houdt van archief en geschiedenis (uiteraard), kunst en mode (met een stevig zwak voor schoenen). Verder is Mieke wel te vinden voor een goed boek, houdt ze van sport (eerder passief) en van muziek beluisteren.
META 2013 | 5 |
45
Informatie aan zee donderdag 12 & vrijdag 13 september 2013 Kursaal Oostende
Keynote Nico Verplancke,
directeur VIAA
Thema’s:
Top Technologie Trends I Data Mediawijsheid I Tools & Tablets Digitale archivering
Informatie en inschrijvingen
www.vvbad.be/InformatieaanZee Download de app
www.eventmobi.com/iaz2013
e
Activiteiten
Informatie aan Zee Download de Informatie aan Zee-app Wil je een handig overzicht van alle lezingen en productpresentaties die tijdens Informatie aan Zee 2013 worden gegeven? Geen zin om de hele tijd met een beursgids rond te lopen tijdens Informatie? Download dan nu al onze nieuwe app op je smartphone of tablet. Dankzij deze applicatie kan je in een handomdraai je eigen programma samenstellen voor Informatie aan Zee. Je vindt er alle lezingen met een bio van de sprekers. Je kan het programma bekijken per dag of ook per thema. Eens je bent aangemeld kan je lezingen selecteren en zo op een eenvoudige manier noteren wat je waar en wanneer moet bekijken op 12 en 13 september. Via de app blijf je ook op de hoogte van het laatste nieuws en lastminute wijzigingen tijdens het congres. Je vindt de app op http://www.eventmobi.com/iaz2013 of je kan onderstaande QR-code scannen:
Gateway to the World Tijdens Informatie aan Zee zijn er twee voorstellingen van de documentaire Gateway to the World. In de film volgen we twee jonge bibliotheekgebruikers in een arme wijk in Namibië. De bibliotheek is voor hen letterlijk een gateway to the world. De regisseur, Tuomas Lipponen, zal de film ter plaatse inleiden. Meer info en de trailer kan je bekijken op: http://www.vvbad.be/ filmvoorstelling-gateway-world
Verantwoordelijkheid, transparantie en toegang tot informatie International Council on Archives 23-24 November 2013 - Brussel
Voor het eerst in de geschiedenis organiseert de International Council on Archives (ICA) een inhoudelijk congres in Brussel op zaterdag 23 en zondag 24 november. De ICA wil antwoord geven op de huidige records- en informatiemanagementvraagstukken. Trends zoals de openbaarheid van bestuur en de opendatabeweging in combinatie met de aan de gang zijnde uitdagingen en kansen die de moderne technologie bieden, zorgen ervoor dat alle overheden en de samenleving in het algemeen, het bijhouden van gegevens meer aandacht moeten schenken. Dit ICA-congres wil deze problemen aanpakken, bottom-up alsook top-down, en praktische oplossingen bieden met behulp van cases. De conferentie gaat van start met vier keynotes, waaronder Willem Debeuckelaere, voorzitter van de Belgische Privacycommissie. De andere sprekers zijn Ann Thurston (directeur International Records Management Trust), Andrae Ruprechter (directeur Communicatie en transparantie bij de Raad van de Europese Unie) en Alison North (internationaal directeur ARMA International). Het programma omvat drie parallelsessies met in totaal 49 presentaties. Er wordt gefocust op: • recordsmanagement: uitdagingen en benadering; • waarheid en verzoening; • de toegang tot informatie, gegevensbescherming en bijhorende juridische problemen; • en het engagement van burgers met betrekking tot de overheid, archieven en geschiedenis. Een ICA-sessie stelt zelf ook enkele relevante producten en resultaten voor aan het grote publiek. Er is eveneens een update-sessie voorzien waarin het ICA-secretariaat en verkozenen berichten over de belangrijkste kwesties en vooruitgangen.
PRAKTISCH Datum 23-24 November 2013 Plaats Brussel Meer info http://icarchives.webbler.co.uk
Activiteitenkalender 12-13.09
Informatie aan Zee 2013
VVBAD 23-24.11
ICA Annual conference 2013
ICA
Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2013 | 5 |
47
uitzicht
Het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven viert dit jaar zijn tiende verjaardag. Een aantal van die momenten werden in de kijker gezet, waaronder deze foto’s. Het prestigieuze project van Renaet Braam voor een moderne hoogbouwwoonwijk op het Kiel legde Frank Philippi fotografisch vast.
Foto boven: Wooneenheid Kiel, Antwerpen © Frank Philippi / FotoMuseum Provincie Antwerpen / Sabam 2013 Foto rechts: Ook Anja Van Eetveldt en Maurice Nijhuis fotografeerden werk van Renaat Braem.
48 | META 2013 | 5
wij richten bibliotheken in ...
Appelweg 94 C B-3221 Holsbeek
Tel.: 016 623 340 Fax: 016 620 400
[email protected] www.sbnl.be
Openbare Bibliotheek Turnhout promoot collecties en diensten met Iguana van Infor
Met Iguana integreren bibliotheken de catalogus en website om zo collecties en diensten online te promoten. Daarnaast biedt Iguana gebruikers een interactieve en gepersonaliseerde interface om hun accounts te beheren, en bibliotheekmaterialen te ontdekken, delen, bespreken en meer. “De software benadert de bibliotheek vanuit marketing oogpunt. Het onderscheid tussen de website en de catalogus vervaagt en de bibliotheekcollectie en diensten worden actief gepromoot.” “Iguana biedt ook interactieve mogelijkheden op het vlak van de collectiepresentatie. De diverse animaties waarmee (onderdelen van) de collectie worden aangeboden kunnen op veel waardering rekenen. Zo is de boekenrivier van ‘net ingeleverde materialen’ een ideale digitale vervanger van de boekenkar met net ingeleverde materialen. Een andere goed gesmaakte vernieuwing is de tweewekelijkse attenderingsmail met nieuwe aanwinsten, aangepast aan het profiel van de gebruiker.” — Paul Wouters, bibliothecaris van de Openbare Bibliotheek Turnhout. Neem contact op! tel.: 32 2 727.78.01 gsm: 32 476 21.50.71
[email protected]