Delft Integraal
Meer wetenschapsnieuws van de TU Delft
Colofon
DI-Archief
Klikkend naar de juiste fles wijn Soort zoekt Soort - een nieuwe interactief zoeksysteem:
DOOR MARION DE BOO
Tientallen zenders op de televisie. Honderden kleuren in de verfwinkel, honderden verschillende soorten rode wijn bij de slijter. Schoolvoorbeelden van een luxeprobleem. Om doelmatiger een keuze te kunnen maken, hebben onderzoekers van de afdeling Industrial Design van de TU Delft een interactief zoeksysteem ontwikkeld. Oorspronkelijk bedoeld als
Honderden soorten wijn, elk met z'n smaak. Tegenwoordig wordt de consument geconfronteerd met het probleem van een overweldigend aanbod waaruit hij moet kiezen. Wat lijkt op de wijn die zo lekker was op vakantie, of misschien een tikkeltje droger?
http://www.delftintegraal.tudelft.nl/info/indexe092.html?hoofdstuk=Artikel&ArtID=2689 (1 van 10) [13-11-2009 15:13:12]
Delft Integraal
gereedschap voor ontwerpers, blijkt het zoeksysteem ook voor anderen een uitkomst: van de manager in de supermarkt tot de huizenmakelaar. Onlangs werd een patent verleend. ‘Moderne zoeksystemen schieten vaak tekort als mensen subjectieve of complexe keuzes moeten maken. De consument moet zijn zoekvraag eerst heel nauwkeurig formuleren. Wie in de bibliotheekcomputer vraagt naar alle titels van Graham Greene uit de jaren zestig krijgt het lijstje zo voorgeschoteld', zegt dr. Pieter Jan Stappers, universitair hoofddocent van de sectie Ontwerptheorie en -Technieken aan de TU Delft. ‘Maar als je een soortgelijk boek zoekt, alleen net iets komischer en lichtvoetiger, wordt het een stuk lastiger.’ Of hij nu een leuke video zoekt, een vakantiereis of een lekkere fles wijn, veelal moet de klant zich eerst door lijvige catalogi worstelen of zich een nieuw jargon eigen maken om zijn zoekvraag adequaat te kunnen formuleren. ‘In de bibliotheek moet je bijvoorbeeld genres, zoals fantasy, science fiction of literatuur, kunnen benoemen om aan te geven wat jouw smaak is’, aldus Stappers. ‘Veel van die stijlen hangen losjes aan elkaar, mensen voelen dat instinctief aan. Maar vaak zijn zulke smaakverschillen en gevoelskwesties moeilijk in woorden te vangen. Daarom werken wij hier aan zoeksystemen waarin taal een ondergeschikte rol speelt.’ Fitness Stappers klapt zijn draagbare computer open voor een presentatie die hij eerder maakte voor de conferentie Computer - Human Interfaces in Pittsburg. Bij deze presentatie kon de consument rolschaatsen oproepen uit een database met 70 modellen. Beschreven zijn 21 eigenschappen of attributen in drie hoofdgroepen: uiterlijk, kwaliteit en toepassing. Uiterlijke kenmerken zijn bijvoorbeeld veters of gespen, kleur en hoogte van het model. Tot de vele kwaliteitskenmerken behoren het soort kogellagers, het materiaal van de schoen - leer of plastic - en tal van vaktermen waarvoor Nederlandse equivalenten ontbreken. Toepassingen zijn bijvoorbeeld fitness, off-road, hockey en grind ofwel stuntwerk. Om te beginnen wordt zomaar een drietal schaatsen op het scherm opgeroepen, zoals een goede verkoper eerst een paar uiteenlopende modellen voor de klant neerzet om diens smaak te peilen. De schaatsen worden afgebeeld in een cirkel. Klik je er eentje aan, dan verschijnt in een apart venster een groter plaatje van de schaats met enkele kerngegevens over merk, type, toepassing en prijs.Toevallig zijn deze drie alle van het merk Roces. De Big Atsas is een zwart-witte, hooggesloten schaats met twee opvallende wielen voor en achter, een off-road schaats die in 1998 zo'n ƒ 790 kostte. Je ziet in een oogopslag het verschil met de knalgele Stealth, een snelheidsschaats met vijf wielen, alleen
Deze MDSI-display, ontwerp van Bram van den Nouweland, toont vier voorbeelden van rollerskates uit de collectie in de winkel. In het overzicht (links) staan ze ruimtelijk gegroepeerd. Modellen die op elkaar lijken zijn dicht bijelkaar geplaatst; modellen die veel verschillen staan verder van elkaar af. Rechtsboven wordt het laatst opgeroepen of een op scherm geactiveerd model getoond met de bijbehorende kenmerken. Met de keuzedriehoek (rechtsonder) kan de gebruiker groter gewicht toekennen aan een groep van kenmerken, zoals prijs/kwaliteit, voorkomen of toepassingsgebied. Achter deze display bevindt zich een database van tientallen rollerskates, met elk een afbeelding en 21 kenmerken. De dialoog tussen gebruiker en display bestaat uit het verwijderen en oproepen van voorbeelden in het actieveld.
Wanneer de gebruiker in het actieveld klikt (op de plaatst van het pijltje in de eerste figuur), zoekt de database een nieuw model dat het best op die plaats «past». Het passen gebeurt door kandidaten uit de database op basis van de opgeslagen kenmerken te vergelijken met de voorbeelden op het scherm. De nieuwe rollerskate met kenmerken wordt ook rechtsboven getoond. In het actieveld is een nieuwe compositie ontstaan.
Sleept de gebruiker een ongewenst model van het scherm, dan hergroeperen de achtergebleven modellen zich tot een nieuwe beeldvullende compositie.
http://www.delftintegraal.tudelft.nl/info/indexe092.html?hoofdstuk=Artikel&ArtID=2689 (2 van 10) [13-11-2009 15:13:12]
Delft Integraal
geschikt voor gladde wegen, prijs ƒ 1390. En de hooggesloten 5th Element, zonder remblok aan de achterkant, is typisch een schaats voor het betere stuntwerk (grind). Klassiek nadeel van de meeste databases is volgens Stappers dat die geen plaatjes laten zien. Voor zover ze dat wél doen, verschijnen de plaatjes na elkaar zodat de koper de eerste al weer bijna vergeten is als hij de derde of de vierde ziet. Het overzicht, kortom, ontbreekt. Daarbij wordt de aspirant-koper voortdurend afgeleid door zoekcommando's en rolschaatsjargon. ‘Kwaliteit van de kogellagers, bevestigingssystemen, hardheidsfactor - wat dat dan ook zijn mag’, somt Stappers op, ‘dat wil je als koper toch niet allemaal weten?’ Uit onderzoek blijkt dat mensen verschillende zoekstrategieën gebruiken. Nu eens zoeken ze doelgericht, dan weer grasduinen ze maar wat. ‘Juist creatieve mensen wisselen die twee werkwijzen voortdurend af en in een goed zoeksysteem moet dat kunnen’, zegt Stappers.‘Wij werken aan een evenwicht tussen talige en visuele aspecten van de database, en tussen informatie èn inspiratie. Soort zoekt soort Bestaande databases presenteren vaak een nogal rigide, onoverzichtelijk totaalaanbod. ‘Als je dan als consument niet kunt vinden wat je zoekt, lijkt het alsof dat jouw schuld is!’, meent Stappers. ‘Onze methode geeft de klant de keus uit enkele uiteenlopende voorbeelden, zodat hij met behulp van de muis in de cirkel kan aangeven in welke richting hij het zoekt: ‘Iets tussen die twee schaatsen in, maar dan iets meer zoals deze. Heeft de computer een touchscreen, dan hoeft de gebruiker alleen het scherm maar aan te raken om modellen naar believen op te roepen en te laten verdwijnen.’ Telkens wanneer men een nieuwe rolschaats op het scherm oproept, komt de hele tot nog toe getoonde collectie schaatsen in beweging. Modellen die erg op elkaar lijken schuiven in de cirkel naar elkaar toe, zeer verschillende schaatsen wijken uiteen. Als een schaats te veel afwijkt van wat je zoekt, kieper je hem uit de cirkel, waarna de overgebleven schaatsen zich automatisch opnieuw groeperen. Komt er geen nieuw model meer bij, dan heb je blijkbaar alles in die categorie al gezien. Het tonen van plaatjes ruimtelijk gepositioneerd in een vlak wordt multi-dimensionele schaling (mds) genoemd. Deze visualisatietechniek wordt al sinds de jaren zestig gebruikt bij psychologische statistiek en marktonderzoek. Stappers: Nieuw aan het Delftse systeem is het interactief maken van het zoekproces en dan in het bijzonder de mogelijkheid om tussen twee voorbeelden in te klikken. Dat maakt de overeenkomsten en verschillen tussen de objecten inzichtelijker dan wanneer je meteen de hele collectie krijgt voorgeschoteld en dan steeds van model naar model moet hoppen. Op deze methode van interactief zoeken, waarbij de rolschaatsen of andere objecten zichzelf voortdurend hergroeperen, hebben we patent gekregen.
Door rechtsonder in de driehoek het puntje te verplaatsen, verlegt de gebruiker zijn criteria van «geen voorkeur» naar «toepassingsgebied» (activity), waardoor de «fitness»-skates dicht bijelkaar komen te staan en weer verder verwijderd van de andere typen.
Door het gewicht te verleggen naar voorkomen (design) ontstaat en geheel nieuwe groepering.
Wordt een nieuwe rollerskate opgeroepen, dan bewegen de skates in het actieveld zich zodanig dat de nieuwkomer op de «juiste plek» kan worden ondergebracht.
Selectiecriteria Zoals de schaatsen elkaar aantrekken of afstoten, lijken het wel magneetjes. Dat komt door het algoritme dat hieraan ten grondslag ligt. Het gebruikte mds-algoritme, afkomstig van dr. Patrick J.F. Groenen van de sectie Data-theorie van de Universteit Leiden, is de rekenregel die aangeeft hoe de http://www.delftintegraal.tudelft.nl/info/indexe092.html?hoofdstuk=Artikel&ArtID=2689 (3 van 10) [13-11-2009 15:13:12]
Delft Integraal
schaatsen positie moeten kiezen ten opzichte van de overige aanwezige modellen. ‘mds is oorspronkelijk een visualisatietechniek, wat wij ervan hebben gemaakt is een interactietechniek', vertelt Stappers. ‘Wanneer de gebruiker een plaats aanwijst dichtbij model a en ver van model b, dan gebruikt het programma deze relaties om een nieuw model te zoeken dat ook veel op model a lijkt en tevens weinig op model b. Het zoekprogramma houdt steeds rekening met alle getoonde modellen. Het idee is logisch voortgevloeid uit eerder onderzoek aan onze vakgroep. We ontwerpen veel prototypes, die we voortdurend op allerlei proefpersonen testen en bovendien houden we ons sterk bezig met ruimtelijke weergave.’ In hoeverre lijken twee rolschaatsen op elkaar? Daarvoor maakt het computermodel een afweging op grond van de genoemde criteria: kwaliteit, design en toepassingsgebied. In eerste instantie wegen deze drie criteria even zwaar. Desgewenst kan de consument bijvoorbeeld aangeven dat kwaliteit voor hem extra zwaar telt door met de muis op scherm meer gewicht toe te kennen aan dit selectiecriterium. Dat leidt tot een nieuwe hergroepering van de getoonde schaatsen in de cirkel. Intussen maakt de consument spelenderwijs kennis met het rolschaatsjargon. Zo zal niet iedereen de term off-road kennen, maar de bijbehorende schaatsen laten meteen zien dat deze geschikt zijn voor een ruwe ondergrond. Stappers: ‘Dit is een zeer bruikbaar zoeksysteem voor keuzes die niet zo makkelijk in woorden te formuleren zijn, zoals het kiezen uit een collectie wijnen. Bovendien blijken mensen deze aanpak erg leuk te vinden. Voor een supermarkt of speciaalzaak kan dat een lokker zijn.' Om het overzichtelijk te houden, worden de afstanden tussen de modellen steeds zo weergegeven, dat de cirkel steeds gevuld blijft. Stappers: ‘Kiezen uit 21 rolschaatsattributen betekent dat je eigenlijk in een 21-dimensionale ruimte moet werken. Uiteraard moeten achter de schermen wel wat compromissen worden gesloten om het resultaat op een plat, tweedimensionaal computerscherm te presenteren, maar de ervaring wijst uit dat het resultaat verrassend goed werkt.' Kleuren kijken Naast het zoeksysteem voor de rollerskates heeft de sectie Ontwerptheorie en -Technieken diverse andere demo’s ontwikkeld, bijvoorbeeld voor het kiezen van kleuren. Stappers start zijn laptop weer op. Op het scherm verschijnt een plaatje van een huiskamer. Je kunt zelf aangeven welke tint de bank moet krijgen door op een van de vele kleurvakjes uit de kleurencatalogus te klikken. In de binnenste cirkel op het scherm ontstaat een mooi verloop van overeenkomende kleuren, bijvoorbeeld van rood naar oranje, en in de buitenste cirkel kun je steeds zien welke kleuren het meest afwijken van de door jou aangeklikte keuze. Stappers: ‘Om de verschillen tussen de kleuren te meten, gebruiken we de hoeveelheden rood, groen en blauw. Iedereen snapt intuïtief waarom de kleuren zich zo groeperen. Kleuren zijn meteen inzichtelijk, om ze te beschrijven zijn geen numerieke getallen of woorden nodig.' Het zou een goed idee zijn voor een woonwinkel om klanten foto's van hun eigen interieur te laten inscannen. Wie bijvoorbeeld een bank wil kopen, kan dan de textuur en de kleur van de stof op de foto inscannen. ‘Het technische uitvoeren van het principe zal niet veel problemen opleveren’, zegt Stappers. ‘Maar voor het beoordelen van de kleur moet de consument wel goed uitgelichte foto's meenemen, die representatief zijn voor de
Opnieuw een nieuw model oproepen ......
Een ongewenst model wordt verwijderd
Nòg een nieuw model. Het keuzeproces stopt pas op het moment dat de gebruiker het (naar zijn of haar smaak) beste model heeft gevonden.
http://www.delftintegraal.tudelft.nl/info/indexe092.html?hoofdstuk=Artikel&ArtID=2689 (4 van 10) [13-11-2009 15:13:12]
Delft Integraal
situatie bij daglicht èn kunstlicht. Bovendien speelt de grootte van de foto een rol bij het ervaren van de kleur.’ Turfaroma van whisky Ook bij het kiezen van een fles whisky speelt smaak een grote maar niet eenvoudig in woorden te vangen rol. Er bestaan vele tientallen, zo niet honderden soorten whisky. Een student van de afdeling Industrial Design zette er vijftig in een database en sorteerde ze op prijs, zoetheid en turfigheid; voor whisky belangrijke smaakparameters. Stappers: ‘We wilden hiermee laten zien dat je niet louter harde technische eisen in een database hoeft te stoppen. Je kunt het systeem ook voeden met smaakoordelen van mensen.’ De whisky’s, of liever gezegd hun etiketten, worden door het zoeksysteem weer afgebeeld in een cirkel, waarbij overeenkomstige flessen dicht bij elkaar komen te staan en erg afwijkende flessen ver uit elkaar. In dit geval zijn de drie criteria prijs, zoetheid en turfaroma door de computer even zwaar meegewogen. Op grond daarvan is uitgerekend in hoeverre de flessen van elkaar verschillen. Stappers: ‘Aan de afbeelding is in een oogopslag te zien in hoeverre de whisky's verschillen. Je ziet niet waarin ze nou precies verschillen, welke bijvoorbeeld zoet of minder zoet zijn. Daarvoor is nadere ondersteuning met woorden nodig, net als bij onze rolschaatsdemo.' Marketing Toen Stappers de whiskydemo liet zien aan Dr. Jan P.L. Schoormans de sectie Marketing van de afdeling Product Innovation & Management van de TU Delft liet zien, liep die meteen warm. ‘Schoormans verwacht dat het voor een filiaalbeheerder van een winkelketen een heel mooi systeem zou kunnen zijn’, zegt Stappers. De grote supermarktketens houden nauwkeurig bij wat ze verkopen, met hun intelligente kassa’s registreren ze het koopgedrag van hun klanten in detail. Marktonderzoekers weten tot op de postcode precies hoeveel baby’s ergens wonen, hoeveel melk men in die huishoudens drinkt enzovoort. ‘Het systeem werkt dan als volgt. De filiaalhouder zet bijvoorbeeld alle zijn shampoo’s op het beeldscherm. Op basis van zijn marktonderzoek en verkoopgegevens stelt hij de gewichten van de productattributen in. Gaten in de collectie worden zichtbaar als lege plekken in het zoekveld, op andere plekken is het juist propvol. Zo kun je de gaten en doublures in het aanbod ontdekken. Door nu in de gaten te klikken, kan de filiaalhouder bij de hoofdvestiging in de computer zoeken naar een product dat deze behoefte dekt. Door de iconen van de identieke producten van het scherm te slepen, verwijderd hij deze uit zijn assortiment. Voor een supermarkt is het immers niet handig om vijf min of meer identieke producten op de plank te hebben, die ruimte kan beter worden benut om in een andere vraag te voorzien.' Samen zoeken Volgens dezelfde principes zouden makelaars hun huizenaanbod kunnen groeperen. In plaats van oeverloze lijstjes met zaken als lokatie, prijs, bouwjaar en aantal slaapkamers door te nemen zou de consument plaatjes van huizen in het interactieve zoeksysteem kunnen aanklikken. Je ziet dan al gauw of je in de goede richting komt en in dat geval kun je andere, vergelijkbare huizen op het scherm roepen. Stappers: ‘Groot voordeel hierbij is dat gebruikers samen kunnen zien wat er gebeurt. Als je tegenover een
De wetenschappelijke bibliotheek is uitgerust met een geavanceerd zoeksysteem voor vragen die geformuleerd kunnen worden in termen van publicatiejaar, auteur, of op het voorkomen van jargontermen in titel of de trefwoordenlijst. In een gewone bibliotheek, waar mensen voor een (ont) spannend, humoristisch of romantisch boek komen, is een associatief systeem geschikter.
Student Arvid Smit heeft een demonstratie gemaakt op basis van vijftig whisky's, elk met de smaakkenmerken turfigheid, zoetheid en prijs. Elke whisky wordt weergegeven door het label op de fles.
http://www.delftintegraal.tudelft.nl/info/indexe092.html?hoofdstuk=Artikel&ArtID=2689 (5 van 10) [13-11-2009 15:13:12]
Delft Integraal
verzekeringsadviseur zit, die voor jou een geschikte verzekering zoekt, snap je meestal absoluut niet wat hij daar nou op zijn computertje zit te roffelen. Ineens rolt daar dan een bepaalde keuze voor jou uit. Als een specialist een database bedient, kun je nauwelijks over zijn schouder meekijken. Met ons systeem kun je als consument zelf zoeken, en je kunt ook goed samen zoeken. Je kunt de bediening heel gemakkelijk leren door over iemands schouder mee te kijken. Bovendien kan dit systeem mensen op ideeën brengen en suggesties doen, zonder meteen met dwingende adviezen te komen, die ze kopschuw maken.’ Vermarkten Doorslaggevend voor de kwaliteit van de adviezen, zowel aan consumenten als aan experts, is dat het zoeksysteem wordt gevuld met betekenisvolle attributen, die echt relevant zijn voor de gebruiker. Stappers: ‘Je moet niet het aantal schroefjes in de bodem van een rolschaats gaan meewegen, want dat is voor de gebruiker van geen enkel belang.’ Bij het ontwerpen van een zoeksysteem voor experts kunnen visuele acties worden aangevuld met meer talige informatie. Ook moet het systeem dan uitgebreidere selectiesleutels bieden, die de gebruiker zelf kan veranderen. Er kunnen speciale filters worden aangebracht om ongewenste keuzes te vermijden, zoals bijvoorbeeld een filter dat alleen off-road schaatsen selecteert of alle modellen boven de duizend gulden uitsluit. Inmiddels is Stappers hard op zoek naar samenwerking met het bedrijfsleven. ‘We denken aan verschillende toepassingen. Dit idee is heel geschikt voor mensen die software voor de muziekhandel ontwerpen, of om computerbestanden overzichtelijker te groeperen. Misschien willen grote softwarehuizen dit idee in licentie nemen. Ook willen we graag meewerken aan marketingonderzoek. Maar het is niet onze bedoeling om op eigen houtje allerlei database-interfaces voor uiteenlopende producten te gaan ontwikkelen. Dat is niet onze rol als universiteit.' Hoofd vol voorbeelden Lopend onderzoek bij de sectie richt zich naast de ontwikkeling van computerondersteuning ook op de meer theoretische kant van het ontwerpen. Zo ook het promotieonderzoek van universitair docent ir. Gert Pasman. Hij is bij de Universiteit Twente afgestudeerd als werktuigbouwkundige. ‘Mijn specialisatie is ontwerpmethodologie, dat wil zeggen het bestuderen van ontwerpprocessen en ontwerptheorieën’, vertelt Pasman. ‘Ik ben speciaal geïnteresseerd in het gebruik van computers als ontwerpgereedschap. Daarbij heb ik naast ontwerpmethodologie te maken met interactie-ontwerpen en user-interface- ontwerpen.' Ontwerpers gebruiken bestaande producten om ideeën te krijgen. Pasman onderzoekt hoezeer en op welke manier die producten nieuwe vormgevingsconcepten beïnvloeden. Pasman: ‘Het uiteindelijke doel is om programmatuur te ontwikkelen die de ontwerper helpt om constructief gebruik te maken van de bestaande producten, zonder vast te lopen in slaafse herhaling.’ Eerst heeft hij een hele reeks productvoorbeelden verzameld. Vervolgens is naar ontwerpers toegestapt om ze te vragen naar hun werkmethoden en om hun werkomgeving te bestuderen. ‘Het was opvallend hoe vaak ze teruggrepen op bestaande ontwerpen, die ze zelf al eerder hadden gemaakt of
Schetsmatige weergave van een kleurenkiezer zoals die bij wooninrichting zou kunnen worden gebruikt. Aan de hand van een ingescande foto van zijn huiskamer kan de consument de gekozen kleur van de bekleding op zijn bank invullen en in een context beoordelen.
Bij de makelaar moet de woningzoeker altijd het hele aanbod doornemen, terwijl er voor hem hoogstens enkele interessante huizen tussen zitten. Groepering op basis van prijs bestaat al, maar die maakt geen onderscheid naar smaak van de consument.
Bij een experiment van Pasman ontwierpen studenten industrieel ontwerpen een nieuwe telefoon. Hierbij kreeg de ene groep voorbeelden aangeboden gegroepeerd naar vorm- en gedragskenmerken, een andere groep kreeg losse foto's te zien. Pasman wilde weten of de aangebrachte (maar niet expliciet benoemde) structuur invloed heeft op het ontwerpproces van de proefpersonen.
http://www.delftintegraal.tudelft.nl/info/indexe092.html?hoofdstuk=Artikel&ArtID=2689 (6 van 10) [13-11-2009 15:13:12]
Delft Integraal
bijvoorbeeld in fotoboeken hadden verzameld’, vertelt Pasman. ‘Mensen beginnen natuurlijk nooit blanco. Als iemand wordt gevraagd om een stoel te ontwerpen, heeft hij nu eenmaal al een heleboel voorbeelden van bestaande stoelen in zijn hoofd zitten.’ Enerzijds kunnen bestaande ontwerpen een belemmering voor de creativiteit zijn, anderzijds kan de ontwerper ze ook inzetten om zijn eigen ontwerpproces te ondersteunen. Kennisdragers In de loop der jaren is aan de vakgroep een theoretisch kader ontwikkeld voor het classificeren van producten. Uitgangspunt is dat bestaande productvormen dragers zijn van ontwerpkennis, het zijn oplossingen voor bepaalde ontwerpproblemen. Pasman: ‘Die kennis zit als het ware opgesloten in een product en de vraag is hoe je die kennis eruit krijgt. Volgens onze theorie wordt die kennis gereflecteerd in bepaalde typische kenmerken van het product. Dat kunnen vormkenmerken zijn, functionele kenmerken of kenmerken die te maken hebben met een bepaald gedrag, een bepaalde omgeving, een bepaald gebruik of een historische stijl. Wij willen die kennis boven water halen door producten bij elkaar te groeperen op basis van hun gemeenschappelijkheid ten aanzien van die typische kenmerken. Ter illustratie laat hij een verzameling foto’s van stoelen zien. Ze zijn gegroepeerd op vormkenmerken. Alle stoelen in de eerste groep zijn opgebouwd uit enkelkrommig plaatmateriaal, open en tamelijk regelmatig gestructureerd. De stoelen in de tweede groep zijn meer bedoeld om indruk te maken op hun omgeving dan om er comfortabel in te zitten. Ze zijn bijvoorbeeld van beton, bedoeld als statement. Pasman: ‘Door de verzameling waarin een bepaalde stoel zich bevindt te veranderen, springen ineens andere eigenschappen van die stoel in het oog, zoals expressief, impulsief en kunstmatig.’ De kennis wordt aldus op een hoger plan worden getild, niet meer gebonden aan één product, maar op een wat hoger, algemener niveau, gebonden aan een verzameling producten. ‘Dat zou het mogelijk moeten maken om kennis over te dragen naar nieuwe, weinig geformaliseerde, ontwerpproblemen’, zegt Pasman. Deze veronderstelling is getoetst in een ontwerpexperiment. De vraag was of het georganiseerd aanbieden van ontwerpvoorbeelden invloed heeft op het resultaat van een nieuwe ontwerptaak. Het experiment werd uitgevoerd met zestien proefpersonen onder twee verschillende condities. Ze moesten een mobiele telefoon ontwerpen voor een zakenvrouw. Pasman: ‘Het experiment is al weer een paar jaar geleden uitgevoerd, toen de mobiele telefoons nog tamelijk groot, lomp en vrijwel altijd zwart waren. Als de gebruiker een vrouw is, moet de ontwerper bijvoorbeeld nadenken over de vraag waar ze hem zal laten, hoe ze hem gebruikt en of ze bijvoorbeeld oorbellen draagt die in de weg kunnen zitten.' Kennis overdragen Voordat de zakenvrouw ter sprake werd gebracht, moesten de proefpersonen eerst in vijftien minuten een snelle schets van een mobiele telefoon op ongeveer een half A4-tje neerzetten, het zogenoemde preconcept. Daarna volgde de echte ontwerpopdracht, waarvoor ze 90 minuten kregen, met als resultaat het eindconcept, het uiteindelijke ontwerp. Hierbij kregen ze de beschikking over een aantal foto's met
Resultaten van het ontwerpexperiment voor de gegroepeerde en de niet-gegroepeerde conditie. Een panel van experts beoordeelde de schetsen, waarbij bleek dat de concepten uit de gegroepeerde conditie hoger scoorden op de in de productvelden verwerkte kenmerken, zoals ‘Vrouwelijkheid’, ‘Asymetrisch’ en ‘A-typisch’.
Bij het classificatie-experiment kregen de proefpersonen telkens 25 plaatjes van producten (parfumflesjes, mobiele telefoons, horloges of zonnebrillen) in een enveloppe; het geheel moest in een vlak worden gelegd op een voor eenieder betekenisvolle wijze. De proefpersonen waren vrij om dat op geheel eigen manier te doen, ze mochten er net zo lang over doen als ze wilden. Het proces werd met foto- en videocamera's vastgelegd.
http://www.delftintegraal.tudelft.nl/info/indexe092.html?hoofdstuk=Artikel&ArtID=2689 (7 van 10) [13-11-2009 15:13:12]
Delft Integraal
voorbeelden van bestaande telefoons, zowel gewone als mobiele modellen. Bij de helft van de proefpersonen (de «geordende groep») waren de telefoons in vijf productvelden gegroepeerd. Daarbij was gebruik gemaakt van het oordeel van een panel dat de telefoons op een aantal kenmerken had beoordeeld, zoals bijvoorbeeld «vrouwelijk», al werden die benamingen niet expliciet op de productvelden geplakt. De andere helft van de deelnemers kreeg dezelfde foto's te zien, maar dan ongeordend, als een losse stapel. Zowel de preconcepten als de eindconcepten werden beoordeeld door een panel van experts op de eerder gebruikte kenmerken. Het bleek dat de ontwerpers die het voorbeeldmateriaal gestructureerd aangeboden hadden gekregen, er beter in slaagden om die kenmerken in hun ontwerp tot uiting te brengen. Hun telefoons werden als vrouwelijker beoordeeld dan die van de controle-groep. Pasman: ‘Kennelijk zorgt het organiseren van de productvelden er dus inderdaad voor dat de ontwerpkennis die in die productvelden zit opgesloten, beter wordt overgedragen naar nieuwe ontwerpsituaties.’ Ten tweede viel het Pasman op dat de ontwerpers in de «geordende groep» in hun eind-ontwerp meer afweken van hun oorspronkelijke preconcept dan de mensen in de controlegroep. ‘Kennelijk waren de mensen in de geordende groep flexibeler en beter in staat om van hun oorspronkelijke idee af te stappen en nieuwe oplossingsrichtingen te verkennen’, aldus Pasman. ‘Een bekend probleem in deze discipline is dat men vaak heel sterk vasthoudt aan het eerste idee, men blijft steken in herhalingsoefeningen. Het idee achter het groeperen is dat het ontwerpers kan helpen om los te komen van hun eerste inval en beter om zich heen te kijken, waardoor hun oplossingsruimte en ideeënrijkdom wordt vergroot.'
Verschillende stadia van het classificatieproces. Eerst legden de proefpersonen een veld van producten uit...
…vervolgens scheidden ze het veld in afzonderlijke groepen…
…Daarna typeerden ze elke groep door het geven van een naam (foto's C1,2,3). Tenslotte werden de plaatjes nog gerangschikt naar (de vijf) opgegeven criteria als mannelijk/vrouwelijk, geometrisch/ organisch en formeel/informeel. Die rangschikkingen zijn hier niet weergegeven.
Product-classificatie Een zekere ordening en product-classicifatie heeft dus invloed op het ontwerpgedrag. Voor het derde deel van zijn onderzoek wilde Pasman weten of ontwerpers dat classiferen gebruiken ook als methode? Rangschikken zij inderdaad producten en zo ja, in welke klassen? Zijn die klassen productafhankelijk of niet en verschilt dat per ontwerper? Ook wilde hij de invloed meten van factoren als context, product, doelgroep en individuele verschillen tussen de ontwerpers op het ontwerpproces. ‘Dat was heel lastig te meten’, vertelt Pasman, ‘want ieder mens is anders, iedereen heeft zijn eigen wijze van classificeren. Je zoekt naar algemeenheden, maar je wilt ook niet alleen maar open deuren intrappen.’ Ook de classificatie werd experimenteel onderzocht. Twaalf proefpersonen, verdeeld in twee groepen kregen dezelfde taak: het classificeren van een verzameling producten. De ene groep kreeg daarbij als context meegegeven: Stel je voor dat je een freelance ontwerper bent en morgen een eerste afspraak hebt bij je opdrachtgever, het nieuwe telefoonproductiebedrijf HandsOn, waarin je je eerste concepten voor een mobiele telefoon voor een zakenvrouw moet presenteren . De achterliggende vraag was of deze context ze al zou sturen bij het classificeren van een reeks afbeeldingen van producten. Er waren vier soorten producten op kaartjes afgebeeld, namelijk parfumflesjes, mobiele telefoons, horloges en zonnebrillen. De meeste plaatjes haalde Pasman van Internet, en hij plaatste ze allemaal tegen dezelfde achtergrond. De proefpersonen kregen de plaatjes in een http://www.delftintegraal.tudelft.nl/info/indexe092.html?hoofdstuk=Artikel&ArtID=2689 (8 van 10) [13-11-2009 15:13:12]
Delft Integraal
envelop en moesten ze in een vlak uitleggen op een voor henzelf betekenisvolle wijze. Ze waren vrij om dat zelf in te vullen en mochten er net zo lang over doen als ze zelf wilden. Na afloop werd van bovenaf een foto van de compositie gemaakt. Sommige ontwerpers kwamen tot een heel wild, chaotisch resultaat, anderen hielden het heel strak. Er waren mensen die de kaartjes in een mooie, geometrische compositie legden, alsof het een partijtje scrabble betrof, en sommigen gingen de kaartjes meteen al groeperen, ook al was dat pas de opdracht voor de tweede ronde. Een derde opdracht was, de groepen een eenduidige naam te geven, bijvoorbeeld een ontwerpterm zoals «gekromd» of een begrip als «mooi» of «lelijk». En tenslotte moesten de proefpersonen de verzamelingen rangordenen op een aantal van de in het eerdere experiment gebruikte paren van kenmerken, zoals geometrisch/organisch en mannelijk/vrouwelijk. Onderzocht wordt nu of hierin bepaalde patronen te herkennen zijn. Zo wordt gekeken of bepaalde soorten kaarten vaak bij elkaar worden gelegd, en hoe groot de groepen zijn die men aanbrengt. Pasman: ‘We verwachten de dat proefpersonen die een context meekregen, meer overeenkomst vertonen in de productgroepen die ze aanbrengen. Ook verwachten we dat deze proefpersonen bijvoorbeeld meer zullen letten op begrippen als «vrouwelijk» of «zakelijk», of «geometrisch». De ontwerpcontext betekent mogelijk al een vernauwing van de manier waarop mensen zullen kijken.’ Dit deel van het onderzoek moet nog worden afgerond. Ideeënruimte Terug naar de vraag hoe je nu een interactieve database kunt opzetten, zoals aangestipt bij de rollerskates. ‘Interactief, dynamisch, flexibel en visueel ingesteld, zijn de sleutelwoorden’, zegt Pasman. ‘Alleen is het ditmaal de bedoeling dat de collectie niet al van te voren vastligt en alleen nog maar hoeft te worden opgeroepen. In plaats daarvan bouwt de gebruiker (lees: de ontwerper) zelf een database op. Terwijl hij die database vult, legt hij de onderlinge verhoudingen van de producten ten opzichte van elkaar vast en daardoor kent hij de producten impliciet bepaalde eigenschappen toe. Het opbouwen een collectie wordt dan tevens een gerichte ontwerpactiviteit, omdat het de ontwerper aanzet om op meerdere manieren tegen een product aan te kijken.’ Het is de bedoeling dat dit de ontwerper, al kijkend naar uiteenlopende bestaande producten, kan helpen om een «modern» of «jeugdig» product te ontwerpen dat toch anders is dan dat van de concurrent. Pasman: ‘Zo kunnen we ontwerpers helpen om hun ideeënruimte te vergroten. Goed gereedschap is natuurlijk een hulpmiddel, geen garantie.’
Voor nadere informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met dr. Pieter Jan Stappers, tel. (015) 278 5202, E-mail stappers@io.
p.j.
http://www.delftintegraal.tudelft.nl/info/indexe092.html?hoofdstuk=Artikel&ArtID=2689 (9 van 10) [13-11-2009 15:13:12]
Delft Integraal
tudelft.nl met ir. Gert Pasman, tel (015) 278 1966, e-mail pasman@io. tudelft.nl Zie ook www.io.tudelft. nl/research/ IDEATE
of
g.
http://
http://www.delftintegraal.tudelft.nl/info/indexe092.html?hoofdstuk=Artikel&ArtID=2689 (10 van 10) [13-11-2009 15:13:12]