Schakelen naar het juiste recept Onderzoek naar verwijswerkwijze van huisartsen en praktijkondersteuners in Amsterdam-Zuid Voorjaar 2013
Aanleiding onderzoek
Er is veel aandacht voor de inzet van de wijkverpleegkundige en welke verwijsrol deze kan vervullen. Met name de signaleringsfunctie van de wijkverpleegkundige wordt erg van belang geacht. Uit een evaluatie van de pilot in Amsterdam Oost: ‘Zichtbare schakel, de wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt’ blijkt dat veel knelpunten en problemen in de gezondheidssituatie van cliënten een sociale oorzaak hebben. Ook wordt er veel gesproken over de verwijsfunctie van de huisartsen en praktijkondersteuners en over de mogelijkheid van welzijn op recept. Huisartsen en praktijkondersteuners hebben veelal met patiënten te maken met medische klachten met mogelijk een sociale oorzaak. Een juiste verwijzing of misschien wel het voorschrijven van welzijn op recept bieden hiervoor eventueel een oplossing. Naar aanleiding van deze actuele onderwerpen hebben wij als organisatie de vraag wat de verwijswerkwijze is van huisartsen en praktijkondersteuners. Hoe gaan ze om met de knelpunten in de gezondheidssituatie die een sociale oorzaak hebben? Verwijzen ze dan door en naar wie dan? Hoe is de samenwerking in de wijk? Kortom hoe schakelt de huisarts/praktijkondersteuner naar het juiste recept als de zorgvraag niet medisch is en hij of zij het met een gesprek niet kan oplossen? PuurZuid is een organisatie waar het aanbod van (thuis) zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening bij elkaar komt en daarom willen wij onderzoeken wat PuurZuid kan betekenen voor huisartsen en praktijkondersteuners. Ook willen wij graag een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over de juiste schakel in de gezondheid van onze (potentiële) cliënten. Immers, door in de wijk goed met elkaar te schakelen, kunnen we de zorg- en dienstverlening aan cliënten verbeteren.
Achtergrond onderzoek Opzet onderzoek In totaal zijn 32 huisartsenpraktijken in stadsdeel Zuid in de maanden april en mei telefonisch of per email benaderd voor deelname aan het onderzoek. Huisartsen en praktijkondersteuners van deze praktijken zijn gevraagd om deel te nemen aan een interview dat ongeveer een half uur duurde. Het interview is door één interviewer afgenomen aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst met een aantal open en gesloten vragen. Response onderzoek Het bleek lastig te zijn om huisartsen en praktijkondersteuners persoonlijk te bereiken en ze daarnaast te vragen tijd vrij te maken voor dit interview. Ondanks dat ze de waarde van het onderzoek onderkenden (door 8 huisartsen aangegeven), konden veel van hen er geen tijd voor vrijmaken. We hebben in totaal 8 huisartsen en 1 praktijkondersteuner bereid gevonden om deel te nemen aan het onderzoek. Achtergrondkenmerken Op één huisarts na, bestonden alle praktijken uit minimaal twee huisartsen, soms ondersteund door een praktijkondersteuner. Vier van de huisartsen die geïnterviewd zijn, hebben hun praktijk in de Rivierenbuurt en hebben relatief een wat ouder patiëntenbestand. Twee huisartsen hebben hun praktijk in de buurt Vondelpark/Concertgebouw en hun patiëntenbestand wordt gekenmerkt door veel jonge hoog opgeleide mensen met een ruim inkomen. Het bestand van één huisartsenpraktijk daarvan bestaat ook uit een wat armer deel van patiënten met allochtone achtergrond en schulden. De geïnterviewde praktijkondersteuner is werkzaam in de buurt tussen de Pijp en Concertgebouw in. De overige twee geïnterviewde huisartsen hebben hun praktijk in respectievelijk De Pijp en Buitenveldert.
Verwijswerkwijze bij sociale problematiek (1) Algemene waarneming • Bij sociale problematiek als eenzaamheid/sociaal isolement, rouwverwerking, problemen die samenhangen met het ouder worden, psychische problematiek, relatieproblemen doet de huisarts/praktijkondersteuner veel zelf, alvorens door te verwijzen. Hij of zij voert gesprekken, brengt het probleem in kaart, zoekt naar achterliggende oorzaken, klankbordt en of zet de zaken op een rijtje voor de patiënt. Waar dat nog nodig is, verwijst hij of zij door. • Bij sociale problematiek als armoede, schulden, verslaving, problemen met de woonsituatie en met de mantelzorg wordt na een vraagverhelderend gesprek met de huisarts/praktijkondersteuner vrijwel direct doorverwezen. • Bij problemen met werk&participatie wordt eerst onderzocht of de oorzaken van de stress of overbelasting zijn en wordt door de helft van de huisartsen daarna doorverwezen. • Bij opvoedproblemen voert de huisarts eerst zelf een gesprek en geeft advies en indien nodig verwijst hij of zij door. • Huiselijk geweld is voor veel huisartsen moeilijk op te sporen en bespreekbaar te maken. Mensen willen vaak geen hulp. Waar mogelijk, wordt op 1 huisarts na, altijd doorverwezen. • Bij multiproblematiek is de voornaamste taak van de huisarts het ontrafelen van de problematiek en kijken welke probleem het meest urgent is dat opgepakt moet worden. Daarna wordt gericht doorverwezen (5 huisartsen hebben hier antwoord op gegeven) • Het blijkt dat voor een aantal patiënten de doorverwijzing naar de psycholoog te hoogdrempelig is, omdat ze het niet kunnen betalen. Door een aantal huisartsen is gesuggereerd dat het maatschappelijk werk in veel gevallen een goed alternatief is.
Verwijswerkwijze bij sociale problematiek (2) Sociale problematiek
Doorverwijzen ja/nee
Naar wie?
Eenzaamheid en sociaal isolement
Ja (7x) Nee (2x)
Maatschappelijk werk (3x) Dagopvang (2x) Ouderenwerk (2x) Eigen POH (2x) Psycholoog (1x) SPV-er (1x)
Rouwverwerking
Ja (8x) Nee (1x)
Psycholoog (6x) POH GGZ (3x) Maatschappelijk werk (1x) GGZ (1x) SPV-er (1x)
Problemen die samenhangen met ouder worden
Ja (8x) N.v.t. (1x)
GGZ (4x w.o. 2x meldpunt dementie, 2x afd. ouderen) POH (specialisatie ouderzorg of GGZ) (4x) Thuiszorg (2x) Maatschappelijk werk (1x)
Problemen met mantelzorg
Ja (8x) Nee (1x)
Thuiszorg (4x) Wijkverpleegkundige (2x) Markant (3x) POH (1x) GGZ afd. ouderen (1x)
Verwijswerkwijze bij sociale problematiek (3) Sociale problematiek
Doorverwijzen ja/nee
Naar wie?
Psychische problematiek
Ja (9x)
Psycholoog (4x) GGZ (3x) POH GGZ (2x) Psychiater (1x)
Huiselijk geweld
Ja (7) Nee (1x) N.v.t .(1x)
AMK (2x) Steunpunt Huiselijk geweld (2x) GGZ (2x) Jellinek (1x) Maatschappelijk werk (1x)
Verslaving
Ja (9x)
Jellinek (8x) Privé kliniek (1x) GGD (1x) Stoppen met roken cursus (1x)
Armoede en schulden
Ja (7x) N.v.t. (2x)
SHV (5x) Maatschappelijk werk (5x)
Werk & participatie (incl. opleiding)
Ja (5x) Nee (4x)
Bedrijfsarts (2x) Psycholoog (2x) Coach (1x) Maatschappelijk werk (1x)
Verwijswerkwijze bij sociale problematiek (3)
Sociale problematiek
Doorverwijzen ja/nee
Naar wie?
Woonsituatie
Ja (7x) N.v.t. (2x)
Gemeente (4x) GGD (2x) Maatschappelijk werk (2x)
Relatieproblemen (partner, familie, netwerk)
Ja (8x) Nee (1x)
Psycholoog (6x) Relatietherapeut (2x) Maatschappelijk werk (2x) POH GGZ (2x) SPV-er (1x) Mediator (1x)
Opvoedingsproblemen
Ja (8x) N.v.t. (1x)
Opvoedpoli (6x) Maatschappelijk werk (1x) GGZ jeugd (1x) Pedagoog (1x) Psycholoog (1x)
Multiproblematiek
Ja (3x) N.v.t. (5x)
Thuiszorg (1x) Maatschappelijk werk (1x) 2e lijn hulpinstanties (2x) SPV-er (1x) Leger des Heils (1x)
Samenwerking in de wijk (1) Praktijken werken het meest samen in de wijk met: • Maatschappelijk werk (5x) • Schuldhulpverlening (1x) • Thuiszorg (5x) • Buurtzorg (3x) • Wijkverpleging (1x) • Verschillende paramedische diensten (1x) • Fysiotherapie (3x) • GGZ ouderen (1x) • Psychologen (2x) • Welzijnsorganisatie (1) • Politie (1x) Gewenste samenwerking • Meer contact met het maatschappelijk werk • Meer behoefte aan vrijwilligers • Een coördinator / regisseur voor de zorg zoals maatschappelijk werk • Meer contact met de wijkagent • GGZ-afdeling in de wijk
Samenwerking in de wijk (2) Aanbevelingen van huisartsen en een praktijkondersteuner • Er is aangegeven dat de huisartsenpraktijken meer kennis willen hebben van welke instanties werkzaam zijn in de wijk. Helder moet worden wie waar verantwoordelijk voor is en welke activiteiten in de wijk georganiseerd worden zoals in de Huizen van de Wijk, de dagopvang en het Financieel Café. • Korte lijnen en bereikbaarheid zijn belangrijk. De kleinschaligheid wordt gemist. Er moet meer persoonlijk contact komen. Het gaat niet om de instanties, maar om een vast contactpersoon die je kent en weet te vinden. Eens in de zoveel tijd gezamenlijk lunches op de praktijk kan daarbij helpen. • Als verschillende instanties bij een cliënt/patiënt betrokken zijn, dan is het noodzakelijk dat iemand dat coördineert en dat is niet de taak van de huisarts. Twee huisartsen hebben zich daar duidelijk over uitgesproken. • Er wordt een voorziening voor beginnende dementie in de wijk gemist.
Conclusies (1) • Het blijkt dat er steeds meer aandacht is bij de huisartsenpraktijken voor sociale problematiek. Er wordt zelfs gesteld dat het merendeel van de problemen van patiënten die de huisarts op zijn/haar praktijk krijgt een sociale oorzaak heeft. Het type sociale problematiek is afhankelijk van de buurt waar de praktijk gevestigd is. Echter door de meeste praktijken is aangegeven dat relatieproblemen het meest voorkomen wat betreft sociale problematiek. Ook is de ontwikkeling dat praktijken steeds meer ondersteund worden door Praktijkondersteuners (POH) die hun eigen specialisatie kennen zoals GGZ of ouderenzorg. • Er zijn duidelijke verschillen tussen huisartsenpraktijken in hoe ze met de sociale problematiek van patiënten omgaan en naar wie ze doorverwijzen. Dit hangt mede af van hoe hun praktijk is georganiseerd. Of ze wel een praktijkondersteuner in dienst hebben en binnen één praktijk bijvoorbeeld samenwerken met een psycholoog. Ook hangt het van hun eigen netwerk af, met welke organisaties zij korte lijnen hebben. De geïnterviewde praktijkondersteuner geeft voorlichting over leefstijl en besteedt meer tijd aan begeleiding van mensen in het zelf laten oplossen van de problemen. Wat opvalt is dat er door de huisartsen vaak niet wordt gevolgd wat er na de doorverwijzing gebeurt. Bovendien blijkt dat ze niet altijd weten naar wie ze kunnen doorverwijzen en wat andere zorg- en dienstverleners te bieden hebben. Ook activiteiten als de inzet van vrijwilligers, dagopvang en inloopgroepen als het Financieel Café zijn niet altijd bekend bij huisartsen, terwijl een deel van de patiënten daar goed mee geholpen kan worden. • Op dit moment wordt er niet of nauwelijks door de geïnterviewde huisartsen samengewerkt met welzijnsorganisaties die horen bij vernieuwd welzijn. Ook de Huizen van de Wijk zijn niet bij elke huisarts/praktijkondersteuner bekend.
Conclusies (2)
•
De constatering is dat huisartsen en praktijkondersteuners weinig tijd hebben vanwege de drukte op hun praktijk. Dit blijkt ook uit het feit dat het moeilijk was om een half uur van hun tijd te vragen voor een interview en de aanmelding van huisartsen voor de mini-conferentie voor verwijzers minimaal was. Van belang voor de samenwerking in de wijk is dat het huisartsen en praktijkondersteuners zo makkelijk mogelijk moet worden gemaakt om goed te schakelen naar andere organisaties.
•
Van de huisarts wordt een coördinerende of regisserende rol verwacht in de problematiek van zijn of haar patiënten. Ze hebben een belangrijke schakelfunctie. Echter vanwege de minimale beschikbare tijd per patiënt en het feit dat ze niet altijd zicht hebben op de aanwezige (hulp-) instanties in de wijk, kunnen zij deze rol niet optimaal vervullen. Een aantal van de geïnterviewde huisartsen geeft ook aan die rol niet te willen vervullen en daar eerder een rol voor de wijkverpleegkundige of de maatschappelijk werker in te zien.
Tot slot, aanbevelingen Aanbevelingen t.b.v. het schakelen naar het juiste recept •
Wat de Huizen van de Wijk en welzijnsorganisaties (die horen bij vernieuwd welzijn) kunnen betekenen voor patiënten moet meer bekend worden bij huisartsen en praktijkondersteuners. Met name de activering en participatie vanuit deze welzijnsorganisaties kunnen bijdragen aan het welzijn van patiënten. Denk aan het voorschrijven van welzijn op recept. De verschillende coördinatoren van de Huizen van de Wijk kunnen daar aan bijdragen.
•
Per wijk moet er meer geïnvesteerd worden in de contacten met de huisartsenpraktijken vanuit in ieder geval de thuiszorg en de maatschappelijk dienstverlening (waaronder schuldhulpverlening). Dit om ook helder naar huisartsenpraktijken te maken wat deze organisaties te bieden hebben. Aangezien huisartsen niet veel tijd hebben, is het aan te bevelen om als organisatie waar naar doorverwezen kan worden eens per (half) jaar een 10 minuten-gesprek met huisartsen/praktijkondersteuners te voeren. Alternatief is, wat door één huisartsenpraktijk al wordt gedaan, om eens per 6 weken een gezamenlijke lunch op de praktijk te hebben en dan in de vorm van een MDO cliëntcases door te spreken. Voor de bereikbaarheid van deze organisaties is het daarnaast wenselijk om per wijk een vaste contactpersoon voor de huisarts te hebben.
•
Aangezien van de huisarts een coördinerende of regisserende rol wordt verwacht in de problematiek van zijn of haar patiënten en hij of zij deze schakelfunctie niet altijd optimaal kan vervullen, is het aan te bevelen om korte lijnen tussen de huisartsen en de wijkverpleegkundige of maatschappelijke werker te organiseren. De wijkverpleegkundige of de maatschappelijk werker kan dan als casemanager functioneren.