gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6351 Inboeknummer 15bst00720 Dossiernummer 15.24.151 Datum 9 juni 2015
Commissie notitie Onderwerp: uitwerken mogelijkheden pilot hennepteelt. Inleiding In de raadscommissievergadering d.d. 4 november 2014, heeft de burgemeester toegezegd een notitie aan de Raad voor te leggen waarin concreet wordt aangegeven hoe experimenten aangaande de regulering van de cannabisteelt in Eindhoven er uit zouden kunnen komen te zien. De Tweede Kamer heeft op 19 mei 2015 een motie (van kamerlid Oskam) aangenomen om geen enkele ruimte te geven om onderzochte plannen naar gereguleerde wietteelt ook daadwerkelijk in de praktijk te realiseren, Als college voelen wij de verplichting tegenover onze inwoners om feiten te verzamelen rondom het huidige softdrugsbeleid. Onze inwoners hebben namelijk last van de gevolgen van het huidige softdrugsbeleid op onder andere het gebied van volksgezondheid en (brand) veiligheid. Een van de stappen die wij hierin nemen is, samen met andere manifestgemeenten, te laten onderzoeken hoe de verplichtingen uit internationale drugsverdragen (die volgens de minister geen ruimte laten voor het reguleren van cannabisteelt) zich verhouden tot fundamentele mensenrechten, zoals het recht op gezondheid, het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten. We zien in de motie, welke een oproep is aan de regering, geen aanleiding om het onderzoek niet door te zetten.
Wettelijke taak
Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college
Onvermijdelijk
Advies gevraagd aan de commissie om Op basis van deze commissienotitie van gedachten te wisselen over het reguleren van hennepteelt.
Raadsnummer 15R6351
Argumenten 1.1 Een duiding op het rapport 'Taking control: Pathways to Drug Policies that work' 1 Het rapport ‘Taking control (…)’, door de Global Commission on Drug Policy in 2014 uitgebracht, en ook het eerder door dezelfde commissie uitgebrachte rapport ‘War on Drugs’ (2011) alsmede het manifest Joint Regulation dat door gemeenten Heerlen, Utrecht en Eindhoven in 2014 geïnitieerd werd, kennen alle een gemeenschappelijke visie, namelijk dat het huidige (inter)nationale drugsbeleid contraproductief is. In plaats van oplossingen te bieden op het gebied van volksgezondheid, veiligheid en criminaliteitsbestrijding, zorgt het voor een vergroting van problemen op deze gebieden. Prof. Mr. Pieter van Vollenhoven, voorzitter van de Stichting Maatschappij en Veiligheid, 2 refereerde hieraan in een recent interview in de Volkskrant : 'Als we niet weten of het beleid effectief is, maar we weten wel dat het zoveel nadelen heeft dat we ons de vraag moeten stellen of het middel niet erger is dan de kwaal, moeten we dan niet tenminste praten over mogelijk andere vormen van aanpak?'. De rapporten ‘Taking control’, ‘War on Drugs’ en het manifest Joint Regulation pleiten alle voor een regulering van de drugsmarkt. Begin 2016 vindt in New York de conferentie van UNGASS (United Nations General Assembly Special Session) plaats. In deze bijeenkomst van VN-lidstaten staat het reguleringsvraagstuk dan op de agenda. 1.2 Een duiding inzake de rechterlijke uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, d.d. 16 oktober 2014 In een uitspraak van 16 oktober 2014 heeft de rechtbank enkele wietkwekers schuldig verklaard, zonder hen een straf op te leggen. De rechter oordeelde uitdrukkelijk dat het Openbaar Ministerie bevoegd was de kwekers te vervolgen en dat de gepleegde feiten strafbaar zijn. Gelet echter op het feit dat deze verdachten “hadden gehandeld binnen de belangrijkste doelstellingen van het door de overheid ontwikkelde softdrugsbeleid, te weten het belang van de volksgezondheid en het handhaven van de openbare orde” oordeelde de rechter het niet raadzaam een straf of maatregel op te leggen en maakte gebruik van de mogelijkheid van het gerechtelijk pardon. In de praktijk betekent deze uitspraak, waartegen overigens beroep is ingesteld, niet dat andere telers ook veroordeeld worden zonder strafoplegging. De praktische waarde voor telers is relatief gering. Een veroordeling zonder strafoplegging levert nog steeds een strafblad op èn de plantage is in het kader van de opsporing al opgerold en de oogst en kweekmaterialen vernietigd, hetgeen bedrijfsmatige problemen oplevert. Het hoger beroep voor deze zaak vindt plaats op 26 augustus as. en zal met grote interesse gevolgd worden. 1.3 Stappen die ondernomen moeten worden om de pilot te kunnen starten met een overzicht van de lokale, nationale en internationale regelgeving die dit zou kunnen beletten; 1.4 Concrete uitwerking van een pilot en de kansen en bedreigingen voor wat betreft:
a) De volksgezondheid; b) Inzet van de politie en cijfers over criminaliteit en overlast
1
Mondiale denktank bestaande uit onder meer voormalig secretaris-generaal van de VN Kofi Annan, voormalig president van Brazilië Fernando Henrique Cardoso en ondernemer Richard Branson 2 Volkskrant d.d. 9 mei 2015, interview door Peter de Graaf
2
Raadsnummer 15R6351
c) Gevolgen voor de maatschappij waaronder het sterker worden van de georganiseerde criminaliteit, woningbranden, ontwrichting van de samenleving e.d.;
d) Kosten en (maatschappelijke, niet financiële) opbrengsten van een pilot; e) Economische effecten van een pilot. Allereerst is het van belang om te vermelden dat D66-Kamerlid Magda Berndsen in februari van dit jaar een initiatiefwetsvoorstel indiende waarmee beoogd wordt zowel de voor- als achterdeur van de coffeeshop te reguleren (http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/wetsvoorstellen/detail?id=2015Z03365&dossi er=34165). Het voorstel is nu voor advies verstuurd naar de Raad van State. De huidige belemmeringen die voortvloeien uit lokale, nationale en internationale regelgeving: Europese en internationale verdragen: het betreft hier de geldende internationaalrechtelijke juridische kaders die voortvloeien uit de VNdrugsverdragen en het relevante Europees recht. De vorige minister van Veiligheid en Justitie heeft een aantal argumenten aangedragen tegen regulering waaronder het juridische argument dat regulering van hennepteelt voor recreatieve doeleinden niet verenigbaar is met de internationaalrechtelijke verplichten van Nederland. In zijn brief van 18 december 2013 weerlegt de toenmalige minister uitvoerig de stelling van enkele rechtsgeleerden dat er ruimte zou zitten in het door Nederland gemaakte voorbehoud bij het VN-verdrag van 1988 voor het reguleren van hennepteelt voor coffeeshops. De visie van de minister wordt ondersteund door een rapport van het Asser-instituut uit 2005 èn door het recente rapport van de Radboud Universiteit Nijmegen. Overigens richten de verdragsrechtelijke verplichtingen zich tot de staten en kunnen gemeenten die een andere uitleg aan de verdragsbepalingen geven, hier geen rechtstreeks beroep op doen. Huidig minister Van der Steur zet de lijn van zijn voorganger voort, getuige de beantwoording van Kamervragen op 10 april jl.: “In het licht van de internationale afspraken waar Nederland zich aan heeft verbonden is het niet mogelijk om over te gaan tot (experimenten met) regulering van de teelt (…)” Nationale wetgeving: de Opiumwet stelt teelt strafbaar. Toenmalig minister Opstelten gaf aan dat het ontheffingsstelsel van de Opiumwet enkel bedoeld is voor het telen van medicinale cannabis. De aanwijzing Opiumwet gaat onder meer in op het vervolgingsbeleid bij het telen van drugs. Vervolging is op grond van het opportuniteitsbeginsel een exclusieve bevoegdheid van het OM. Het OM is daarbij gehouden om uitvoering te geven aan de aanwijzing. De kern van de aanwijzing, voor zover het teelt betreft, houdt in dat het OM qua vervolging prioriteit geeft aan de 3 beroeps- of bedrijfsmatige teelt . Lokale regelgeving: huidige opzet van de bestemmingsplannen maken hennepteelt niet mogelijk, noch in een bedrijfspand, noch in een woning, noch in het buitengebied.
3
Niet-bedrijfsmatige teelt van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik heeft, indien de verdachte volwassen is, geen prioriteit. Er volgt dan bij ontdekking politiesepot met afstand. Dit betekent dat na constatering de aangetroffen planten worden vernietigd en de gebruikte materialen in beslag genomen of direct onklaar gemaakt.
3
Raadsnummer 15R6351
Het voorgaande betekent dat het toestaan van hennepteelt binnen de huidige kaders nog niet mogelijk is. Als de gemeente Eindhoven of welke Nederlandse gemeente dan ook, een pilot zou starten met het telen van wiet voor de coffeeshops, dan gebeurt dit derhalve buiten de toestemming van de minister en buiten de kaders van het bestaande gedoogbeleid. Dat brengt aanzienlijke juridische risico’s met zich mee. Concrete uitwerking pilot De randvoorwaarden voor een pilot gereguleerde teelt worden in het nu volgende uitgewerkt aan de hand van een aantal stappen die genomen zouden kunnen worden voor de start van de pilot, de mogelijke verschijningsvorm en de kansen en bedreigingen die met de pilot samenhangen. Allereerst de stappen die genomen moeten worden: 1. Uitlokken proefproces; 2. Beroep doen op mensenrechtenverdragen; 3. Lokale regelgeving aanpassen; 4. Samenwerking met coffeeshops; 5. Aanbesteding; 6. Toezicht en controle door gemeente. Deze opsomming is niet rigide. Zo hoeft, als stap 1 succesvol is, stap 2 niet genomen te worden, en andersom. Sowieso moeten eerst de juridische belemmeringen opgeheven worden (stap 1 t/m 3) voordat gestart kan worden met een gereguleerde productie en aanvoer van hennep richting coffeeshops. Experimenten van regulering van cannabisteelt kunnen er overigens op verschillende manieren uitzien. Het mag duidelijk zijn dat er nu alleen nog maar theoretische opties bestaan. Ad 1. Uitlokken proefproces Zoals bekend heeft de minister reeds meerdere malen aangegeven dat hij niet voornemens is om de strafbaarstelling van hennepteelt in de Opiumwet te schrappen, noch het telen van hennep voor recreatieve doeleinden te gedogen. Een mogelijke stap 4 zou kunnen zijn het uitlokken van een proefproces . Met een proefproces kan worden getracht om via de rechter een nieuwe lijn, d.w.z. ruimere interpretatie van de ‘aanwijzing Opiumwet’, uit te lokken. Zoals het antwoord op vraag 2 al liet zien, heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan waarbij een verdachte van grootschalige cannabisteelt schuldig is verklaard zonder strafoplegging. In dit specifieke geval hebben de telers openheid van zaken gegeven aan Politie en OM, leverden zij cannabis aan de coffeeshops, betaalden belasting over de inkomsten, hadden geen uitkering, de elektriciteit werd op normale wijze geleverd, er was geen sprake van brandgevaar en er werden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt. In verband met voornoemde specifieke omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd, achtte de rechtbank het raadzaam dat aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Deze uitspraak laat zien dat er mogelijk enige ruimte bestaat om geen straf op te leggen bij hennepteelt indien binnen de belangrijkste doelstellingen van het Nederlandse softdrugsbeleid wordt gehandeld, te weten het belang van de volksgezondheid en de openbare orde.
4
Uit: raadsbrief gemeente Rotterdam, motie ‘experiment met gereguleerde wietteelt’, d.d. 16 april 2015
4
Raadsnummer 15R6351
Indien er in Eindhoven een kweker is die wordt vervolgd, zou de rechter een vergelijkbare uitspraak kunnen doen en daarmee een nieuwe juridische situatie creëren. Op deze wijze wordt ongereguleerd en zonder overheidsbemoeienis een nieuwe situatie gecreëerd. Let wel: hierdoor ontbreken wel middelen voor overheidscontrole en sturing. Ad 2. Beroep doen op mensenrechtenverdragen De uitspraak van de minister dat internationale drugsverdragen geen ruimte laten voor het reguleren van cannabisteelt, is maar een kant van de medaille. De andere kant heeft betrekking op internationale mensenrechten. Kunnen positieve verplichtingen die voortvloeien uit internationale mensenrechten een rechtsgrond verschaffen voor implementatie van drugsbeleid dat recht doet aan deze verplichtingen maar in strijd is met de internationale drugsverdragen als zodanig? Relevant zijn de positieve verplichtingen die betrekking hebben op de bescherming van het recht op gezondheid, het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten, de bescherming van het leven, de bescherming van kinderen tegen verdovende middelen en verplichtingen die verband houden met het recht om de voordelen te genieten van wetenschappelijke vooruitgang. Vanuit de gemeenten Heerlen, Utrecht en Eindhoven en met (financiële) ondersteuning van andere manifestgemeenten zal aan prof. mr. P.H. van Kempen (Radboud Universiteit) in mei 2015 opdracht gegeven worden om te onderzoeken hoe de verplichtingen die voor staten voortvloeien uit de drugsverdragen zich verhouden tot fundamentele mensenrechten zoals het recht op vrijheid, het recht op zelfbeschikking, het recht op privacy, het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op vrijheid van overtuiging en religie. Naar verwachting wordt het onderzoek in november/december 2015 opgeleverd. Ad 3. Lokale regelgeving aanpassen: Op het moment dat één van bovengenoemde stappen leidt tot ruimte voor gereguleerde hennepteelt binnen de Opiumwet, kan en zal de lokale regelgeving hierop aangepast gaan worden. Concreet betekent dit dat bestemmingsplannen aangepast moeten worden (of dat er een planologische heffing wordt verleend) en dat erop toegezien moet worden dat eventuele inpandige teelt plaatsvindt binnen de eisen van het bouwbesluit (brandveiligheid, afzuiging e.d.). Ook zal het gereguleerd telen van hennep onder het inrichtingsbegrip in de Wet milieubeheer vallen en moet dientengevolge aan bepaalde eisen gaan voldoen. Wellicht ten overvloede, als (inter)nationale belemmeringen zijn opgeheven, vormt de lokale regelgeving geen echte belemmering meer, maar vergt het alleen maar aanpassing. Ad 4. Samenwerking coffeeshops: In het huidige gedoogbeleid vindt verkoop van softdrugs plaats in coffeeshops. Ervan uitgaande dat dit zo blijft, dienen afspraken gemaakt te worden met de exploitanten. De belangrijkste afspraak is dat de exploitanten uitsluitend afnemen van de hennep die gereguleerd geteeld is. Ad 5. Aanbesteding Een van de mogelijkheden is om het daadwerkelijke kweekproces door een professionele gecertificeerde organisatie te laten uitvoeren. Voorde uitwerking van de aanbesteding zal op basis van een programma van eisen de volgende vragen beantwoord moeten worden: Kan het bedrijf de benodigde hoeveelheid hennep leveren? Kan het bedrijf de benodigde kwaliteit en diversiteit leveren?
5
Raadsnummer 15R6351
Wat zijn de bedrijfseconomische eisen (Kan het bedrijf prijsconcurrerend werken zodat straathandel voorkomen wordt? Kan het bedrijf winstgevend werken? Welke zekerheden moet het bedrijf hebben?). Veiligheidseisen (Beveiliging, veilige productie, veilig transport, veilige bevoorrading). Transparantie (toegang bedrijfsprocessensysteem; elke gram wiet is te volgen van kweek tot verkoop).
Ad 6. Toezicht en controle door gemeente De rol van de gemeente in de pilot is vooral toezichthoudend van aard. Door gerichte controles op basis van een transparant bedrijfsprocessensysteem is de gemeente in staat om het totale proces van kweek tot verkoop te controleren. Daarnaast zal de gemeente, net als in de huidige situatie, handhaven op basis van de AHOJGI criteria. Tenslotte zal de gemeente eisen moeten stellen aan het distributie- en bevoorradingsproces alsmede de wijze van opslag en beheer van de handelsvoorraad door ondernemers. De pilot kan de volgende verschijningsvormen hebben: Gemeentelijke teelt 5 Teelt door social cannabisclubs Bedrijfsmatige teelt en Teelt door een combinatie van social cannabisclubs en een stichting 6 Coffeeshops (model Vereniging Coffeeshops Eindhoven). Indien belemmeringen op het vlak van wet- en regelgeving zijn opgeheven, dient afhankelijk van de aard van de pilot, de samenwerking met de coffeeshophouders, de eventuele aanbesteding van de kweek en de rol van de gemeente verder uitgewerkt te worden. Om de benodigde hoeveelheid voor Eindhoven in te kunnen schatten, gaan we uit van de maximale handelsvoorraad van 500 gram. Een dagelijkse verkoop van 500 gram softdrugs door alle Eindhovense coffeeshops, levert een benodigde hoeveelheid van 6,5 7 kilogram per dag op . Naast de verkoop van wiet, genereren de coffeeshops een substantieel deel, ongeveer 25%, van hun omzet uit de verkoop van hasj, die vanuit landen als Marokko, Pakistan, Afghanistan geïmporteerd wordt. Aangezien een doel van het experiment het wegsnijden van het criminele netwerk aan de achterdeur is, zal de pilot niet alleen in gereguleerde wiet maar ook in gereguleerde ‘nederhasj’ moeten voorzien. 5
Een social cannabisclub wordt gekenmerkt door het telen door en voor eigen leden. Coffeeshops spelen geen rol bij de ontwikkeling van social cannabisclubs. 6 In dit systeem van VCE is er sprake van een coöperatie waar elk van de deelnemers vier planten laat groeien; twee thuis en twee in een gemeenschappelijke kweekruimte (stadsbinnentuin). De twee thuisplanten worden door de gebruikers onderhouden. De twee andere planten van ieder worden samengebracht en onderhouden door een verzorger/beheerder in de stadsbinnentuin. Deze staat onder beheer van een stichting waaraan de coffeeshopondernemers deelnemen. De stichting organiseert en ziet toe op de verzorging. 7 Het is een feit van algemene bekendheid dat veel coffeeshops meer dan de gedoogde 500 gram handelsvoorraad per dag verkopen (notitie Reguleren wietteelt, gemeente Amsterdam d.d. 27 mei 2015). In de maximale handelsvoorraad is vooral de variëteit daarbinnen van belang. Coffeeshops verkopen vaak meer dan 10 soorten softdrugs; een variëteit die in het huidige beleid in z’n totaliteit niet meer dan 500 gram mag wegen.
6
Raadsnummer 15R6351
Tenslotte, verdere details omtrent de kweek (binnen of buiten, hoeveelheid benodigde oppervlakte) vergen nader onderzoek door specialisten en worden in deze notitie buiten beschouwing gelaten. De kansen en bedreigingen die met de pilot samenhangen voor wat betreft: a) De volksgezondheid;
b) Inzet van de politie en cijfers over criminaliteit en overlast c) Gevolgen voor de maatschappij waaronder het sterker worden van de georganiseerde criminaliteit, woningbranden, ontwrichting van de samenleving e.d.;
d) Kosten en (maatschappelijke, niet financiële) opbrengsten van een pilot; e) Economische effecten van een pilot. 8
Ad a: De volksgezondheid Gereguleerde hennepteelt kan bijdragen aan een gezonder product. De aanwezigheid van chemische stoffen, bestrijdingsmiddelen, pesticiden kunnen schadelijk zijn voor de gebruiker. Toezicht op de productie zou dit kunnen voorkomen. Een andere vaak genoemd gezondheidsrisico is een hoog THC-gehalte. Door de wiet gereguleerd te telen kan het THC gehalte genormeerd worden. Er ligt echter ook al geruime tijd een landelijk ontwerpbesluit om hasj en hennep met een THC gehalte van 15% of meer op lijst I van de Opiumwet te plaatsen. Dat betekent dat hasj en wiet met een hoog gehalte beschouwd worden als harddrug en buiten het gedoogbeleid vallen. Ze mogen dan niet meer verkocht worden in coffeeshops. Dit besluit is echter nog steeds niet van kracht geworden. Inmiddels zijn er veel vragen bij de haalbaarheid, handhaafbaarheid èn noodzaak van een dergelijke maximering. Zo kwam vorig jaar kritiek van onder meer het college van procureurs-generaal, GGZ Nederland, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en de Raad van Korpschefs op het kabinetsvoornemen. Zij vinden dat de grens van 15% niet goed onderbouwd is en lastig te handhaven. In een recente brief aan staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, vragen de burgemeesters van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht hem om de maximering van 15% te heroverwegen. Ad b: Inzet van de politie en cijfers over criminaliteit en overlast Er wordt, onder andere door de Minister van V&J, gesteld dat repressie (de ‘War on Drugs’) succesvol is in Nederland en dat die aanpak dus voortgezet moet worden. Of die aanpak daadwerkelijk succesvol is, valt zoals gezegd te betwijfelen. Er zijn ook opvattingen (bijv. het reeds genoemde rapport van the Global Commission on Drug Policy (2014, 2011) die stellen dat het verbod de criminaliteit in de hand gewerkt en zelfs georganiseerd heeft. Op het moment dat de legale markt kleiner wordt, stijgt de illegale 9 markt (Decorte, 2013) . Daarbij wordt ook gewezen op het feit dat: ‘hoe intensiever de repressieve aanpak, hoe meer mensen zich op de productie en de verdeling van drugs storten’ (Decorte 2013). Dit is de paradox van de ‘War on Drugs’. Een experiment kan inzichtelijk maken of regulering wèl bijdraagt aan de verbetering van de situatie. Een ander argument, van dezelfde minister, is dat het reguleren geen impact heeft op de omvang van de georganiseerde criminaliteit. Het merendeel (80%) van de
8
Uit raadsbrief gemeente Nijmegen ‘Regulering achterdeur’, 2015 Tom Decorte (2013). De regulering van Cannabis. Lessen uit het verleden en denksporen voor de toekomst. Mechelen: Kluwer 9
7
Raadsnummer 15R6351
illegale wietteelt zou bestemd zijn voor het buitenland. Ook dit wordt weer door diverse partijen (onder meer wetenschappers) tegengesproken. Voor wat betreft de inzet van de politie. De tijdsregistratie vindt bij de politie niet per onderwerp (hennep of overlast) plaats, maar alleen in grootheden zoals Noodhulp algemeen en Handhaven algemeen. Hieruit kunnen dergelijke specifieke gegevens niet worden gedistilleerd. Een maar enigszins betrouwbaar antwoord is dus niet te geven. Duidelijk moet echter zijn dat het manifest bij een landelijke invoering van gereguleerde hennepteelt pleit voor een aanzienlijke intensivering van de opsporing en bestraffing van de illegale teelt. Pas dan is het mogelijk om de georganiseerde criminaliteit in de volle breedte aan te pakken. Indien een landelijk stelsel van gereguleerde teelt en bevoorrading van coffeeshops bestendigd is, kan er volgens het CPB een landelijke besparing van € 200 miljoen gerealiseerd worden. De besparing vloeit voort uit het feit dat minder illegale kwekerijen ook minder opsporings- en vervolgingskosten met zich meebrengen. Politie en OM kunnen als gevolg daarvan de capaciteit die nu wordt ingezet voor het opsporen en vervolgen van hennepkwekerijen voor andere prioriteiten gebruiken, hetgeen bijdraagt aan het verbeteren van de openbare orde en veiligheid van 10 Nederland . Ad c: Gevolgen voor de maatschappij waaronder het sterker worden van de georganiseerde criminaliteit, woningbranden, ontwrichting van de samenleving Telers kunnen onderverdeeld worden in verschillende categorieën: criminele organisaties, idealisten en opportunisten. Voor de criminele organisaties kunnen we, zoals eerder gesteld, redeneren dat die hun criminele activiteiten zullen verleggen. Uit 11 onderzoek (Decorte, 2014, 2013) kunnen we concluderen dat slechts een derde doorgaat met criminele activiteiten. Er wordt gewezen op het feit dat na het beëindigen van de drooglegging (prohibition) in de Verenigde Staten, een derde van de criminelen hun activiteiten verlegde, een derde zich ging bezighouden met de legale verkoop van alcohol en een derde verdween uit het criminele circuit. Dit kan een indicatie geven van 12 de effecten na regulering . Hennepkwekerijen kunnen zoals bekend voor flinke (brand)schade zorgen. Circa één op de vijftig grote branden heeft als oorzaak hennepteelt, blijkt uit cijfers die over deze problematiek beschikbaar zijn. De schade van een wietbrand is doorgaans omvangrijker dan bij een ‘gewone’ brand: één brand treft vaak meerdere panden. Veel wietbranden, 13 meer dan 70%, beginnen in woonhuizen . Met betrekking tot ontwrichting: hennepteelt levert, in goed georganiseerde kringen, veel 14 geld op. Het verhaal van een Tilburgse spijtoptant opende vele ogen . De jaarlijkse omzet van dit soort georganiseerde criminelen wordt alleen al in Tilburg geschat op 800 miljoen per jaar. Dat is vergelijkbaar met de gemeentebegroting van Tilburg. Volgens recent onderzoek van Tops en Van der Torre (2014) is crimineel geld een machtsbasis in het algemeen en meer in het bijzonder in wijken met de laagste inkomens. Het maakt een parallelle criminele economie mogelijk. Het sociale leven en 10
Wetsvoorstel Berdnsen (D66) tot wijziging van de Opiumwet i.v.m. de regulering van teelt en verkoop van hasjiesj via een gesloten coffeeshopketen (Wet regulering voor- en achterdeur van coffeeshops) 11 Tom Decorte (2014). De effecten van de regulering van cannabisteelt op de openbare orde en veiligheid en (georganiseerde) criminaliteit. Lezing Bestuurlijke Bijenkomst Cannabisteelt Utrecht 31 januari 2014 12 Uit: Regulering hennepteelt, een praktijkonderzoek, Peters en Uland, gemeente Heerlen, d.d. 4 maart 2015 13 Stichting Salvage i.o.v Verbond van Verzekeraars analyse 2012-2014 14 Integraal appel (2014), gemeente Tilburg
8
Raadsnummer 15R6351
de (georganiseerde) misdaad zijn verweven geraakt. Jonge criminele aanwas is vanzelfsprekend. Crimineel geld bestendigt de criminele structuren. Het biedt mogelijkheden om de criminele infrastructuur te onderhouden of uit te breiden. Er kunnen drugs worden ingekocht, er kunnen panden of auto’s worden aangeschaft en er kan loyaliteit van medewerkers worden gekocht. Er kan ook crimineel getint technologisch of financieel advies worden ingewonnen, bijvoorbeeld om dataverkeer of geldstromen af te 15 schermen . Met gereguleerde hennepteelt wordt geen einde, maar wel een vermindering en een verhindering van de criminele machtsbasis en infrastructuur gemaakt. Ad d: Kosten en (maatschappelijke, niet financiële) opbrengsten van een pilot Uitgaande van een experiment met aanbesteding zijn de bedrijfsmatige kosten voor rekening en risico van de producent en zijn met name de kosten die gemoeid zijn met preventie, voorlichting en hulpverlening, alsmede het uitoefenen van toezicht en controle voor rekening van de (lokale) overheid. Bedrijfsmatige kostenposten betreffen personeel en opleiding, gebouwen en faciliteiten, gereedschap en machines, zaad- en vermeerderingsmateriaal, teelt- en oogst, verwerking (wassen, knippen, drogen), verpakking, opslag- en distributie en beveiliging. Onder de maatschappelijke opbrengsten van gereguleerde hennepteelt kunnen we verstaan: Verminderen van de risico’s voor de volksgezondheid; Bevoorrading van coffeeshops uit de criminele sfeer halen; Bestrijding van criminele netwerken (machtsbasis en infrastructuur); Overlast en gevaar in woonwijken verminderen. Ad e: Economische effecten Voor wat betreft de economische effecten op landelijk niveau heeft het Centraal Planbureau doorgerekend wat het reguleren van de teelt en de verkoop van cannabis zou opleveren: een besparing van 200 miljoen euro op criminaliteitsbestrijding door politie en justitie (zie antwoord c) en een opbrengst 16 van 300 miljoen euro voor de staatskas door het heffen van accijnzen op 17 softdrugs . De regulering in de VS laat zien dat de opbrengsten daar voor grote winsten via belasting en accijnzen zorgen en dus ten goede kunnen komen voor 18 de samenleving Uit het rapport integraal appel Tilburg blijkt dat er dagelijks 1.500 mensen in de wietteelt in de omgeving Tilburg werkzaam zijn. Dit geeft een indicatie van het aantal mensen die in vergelijkbare gemeenten in de teelt werkzaam zijn. Bij het reguleren van de cannabisteelt zal een deel van dat percentage in de legale sector
15
Tops en Van der Torre, Wijkenaanpak en Ondermijnende criminaliteit (2014), Politieacademie en Tilburg University 16 Let wel: Omzetbelasting (BTW) en accijns kan in het huidige stelsel alleen geheven worden op legale producten. 17 Centraal Planbureau, Centraal Planbureau voor de Leefomgeving. Keuzes in Kaart 2013–2017: 18 De legale verkoop van cannabis in de Amerikaanse staat Colorado kende in 2014 een jaaromzet van 700 miljoen dollar. 386 miljoen dollar vloeide voort uit de verkoop van medicinale cannabis en 313 miljoen dollar uit de verkoop voor recreatieve doeleinden. Beide segmenten genereerden 63 miljoen aan belastinggelden en 13 miljoen dollar aan licentiegelden. Colorado telt 5,4 miljoen inwoners.
9
Raadsnummer 15R6351
terechtkomen. Hoeveel banen (FTE's) dat exact zal zijn, is onbekend. Schattingen 19 lopen al snel in de honderden . Naast belastingen, accijnzen en werkgelegenheid, zijn er ook bedrijfs-economische effecten. Deze zijn moeilijk in te schatten. Feit is dat in de huidige situatie het criminele circuit forse winsten maakt bij de illegale teelt van, en handel in cannabis. Daar waar deze inkomsten nu het criminele circuit verrijken en versterken, kan bij gereguleerde teelt op termijn de winst bijgeschreven worden op de balans van een bonafide producent. Uitgangspunten, doelstelling en randvoorwaarden Het huidige landelijke softdrugsbeleid biedt geen antwoord op een drietal problemen waar gemeenten al jarenlang mee worden geconfronteerd: 1. de gezondheid van cannabisgebruikers wordt niet beschermd; 2. de veiligheid in de wijken staat onder druk (branden in woonwijken); 3. de (georganiseerde) criminaliteit gerelateerd aan softdrugs is door het huidige beleid nauwelijks effectief aan te pakken. Het invoeren van een landelijk stelsel van gecertificeerde en gereguleerde cannabisteelt is een voorwaarde om deze problemen terug te dringen. Procesafspraken Horende de commissie eventuele procesafspraken verder uit te werken. Het voorbereiden van een mogelijke pilot dient overigens nog verder te worden uitgewerkt in een businesscase c.q. dekking voor eventuele kosten. Ter inzage gelegde stukken geen
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
secretaris
19
Uit: raadsbrief gemeente Rotterdam, motie ‘experiment met gereguleerde wietteelt’, d.d. 16 april 2015
10