A
gemeente Eindhoven
Raadsnummer
12R4764
Inboeknummer
12bst00346
Dossiernummer
12.09.652
28 februari 2012 GL12005260
Commissie notitie Betreft Voortgangsrapportage Inkoop en aanbestedingsbeleid.
Inleiding Bij de behandeling van het inkoop- en aanbestedingsbeleid 15 Maart 2011 heeft wethouder Staf Depla de toezegging gedaan het beleid op de punten social return, duurzaamheid en MKB begin 2012 te evalueren. Dit is de aanleiding van deze voortgangsrapportage. Middels deze voortgangsrapportage wordt de commissie geïnformeerd omtrent de ontwikkelingen op het gebied van social return, duurzaamheid en MKB. Bestuurlijk kader Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Onderwerpen Social return en MKB
b
Voorstel 1. Aan de commissie wordt gevraagd in te stemmen met het principe van maatwerk voor social return. Voor werken betekent dit dat dit maatwerk wordt gebaseerd op het uitgangspunt van 5% van de loonsom of te wel 2% van de aanneemsom; 2. Aan de commissie wordt gevraagd of zij vindt dat ook in subsidie- en deelnemingenbeleid social return een plek moet krijgen; 3. Aan de commissie wordt gevraagd of zij kan instemmen met het opnemen van uitgangspunt social return in het deelnemingen beleid; 4. De commissie wordt gevraagd of zij zich kan vinden in de ontwikkeling Prestatieladder Socialer Ondernemen, dit is een methodiek van certificering voor bedrijven op het gebied van social return. De voorstellen moeten leiden tot een betere toepassing van social return bij inkopen. 5. Aan de commissie wordt gevraagd of zij in kan stemmen met het gevoerde duurzaamheidbeleid en het verder ontwikkelen hiervan volgens het reeds ingezette weg;
A 6.
Raadsnummer
12R4764
Deelt commissie het standpunt van het college dat deze goede resultaten geen aanleiding geven tot het aanpassen van het beleid ; het bestaande beleid gericht op MKB zal worden voortgezet.
Argumentatie Social return Social return kan in algemene zin omschreven worden als het door leveranciers bijdragen aan de inzetbaarheid van mensen die wat verder van de arbeidsmarkt staan, bij voorkeur in Eindhoven. Voorbeelden hiervan zijn het bieden van werk of werkervaringsplaatsen aan werkloos werkzoekenden en WSW’ers maar ook het beschikbaar stellen van stageplaatsen, het aanbieden van traineeships en soms zelfs om maatschappelijk relevante activiteiten. Landelijk wordt voor social return veelal de 5%-regeling gehanteerd. Dit betekent dat 5% van de aanneemsom of het inkoopbedrag door de leverancier moet worden ingezet voor social return. Eindhoven hanteert in principe deze richtlijn, maar vindt maatwerk bij het uitvragen van social return noodzakelijk. Het moet passen bij datgene wat wij inkopen en van potentiële leveranciers vragen. Dat maatwerk realiseren we door bij iedere aanbesteding de volgende punten te doorlopen: 1. kunnen we de werkzaamheden inbesteden, dat wil zeggen kunnen we ze uit laten voeren door werknemers uit de WSW (voor Eindhoven de Ergon); 2. welke harde eisen kunnen we stellen; hoeveel en welke inzet aan WWBers, anderszins werkloze werknemers, stages en traineeships kunnen we stellen; 3. zijn beide eerder genoemde punten niet mogelijk, welke zachte eisen zijn mogelijk die we strak monitoren. (denk aan het geven van een training voor de juridische adviseurs) De projectleider social return voert individueel overleg met gecontracteerde leveranciers om de toezeggingen op het gebied van social return, te concretiseren en de doelstellingen ervan te realiseren. De gemaakte afspraken worden vastgelegd in een convenant dat zowel door de gemeente als de leverancier wordt ondertekend. Op deze wijze maken de afspraken onderdeel uit van de overeenkomst en kan de leverancier afgerekend worden op de contractvoorwaarden ( boetes worden opgelegd of eventuele bonussen worden uitgekeerd). De projectleider houdt voortgangsgesprekken met de leverancier waarbij de afgesproken prestaties worden gemonitord en geverifieerd aan de hand van stukken zoals arbeids- en stageovereenkomsten. Ook bij kleinere projecten komt social return aan de orde. Als concreet voorbeeld de aanbesteding bedrijfsafval (geraamde jaaropdracht € 35.000,00). Hierin is als eis geformuleerd voor minimaal 6 maanden een full-time dienstverband aanbieden aan een WWB-er en daarnaast de vraag (gunningscriterium) naar extra inzet van social return. Resultaat: een WWB-er met
2
A
Raadsnummer
12R4764
een dienstverband van minimaal 6 maanden, een WSW-er voor het ophalen van plastic bekers, 2 stagiaires en 1 trainee van 6 maanden per contractjaar. Dat deze inzet substantieel iets oplevert blijkt wel uit de evaluatie van het eerste jaar. Door de inzet van social return over de periode voorjaar 2010 tot 1 juli 2011 is het volgende gerealiseerd: b 39 stageplaatsen voor studenten b 31 traineeships voor pas afgestudeerden b 58 banen waarvan 2 werk leerplekken voor werkloos werkzoekenden. Dit betekent dat 58 mensen met een uitkering door een werkgever in dienst zijn genomen. b 6 banen langer dan 26 weken op uitzendbasis voor werkloos werkzoekenden b 31 mensen in bemiddeling naar werk In het kader van contracten met uitzendbureaus hebben deze de bijzondere verplichting extra zorg te verlenen aan de bemiddeling van mensen uit het bestand van de sector Werk en Inkomen. 31 mensen volgen daar een bemiddelingstraject. b 42 mensen hebben zelfstandig een baan gevonden na activering in het kader van social return b 9 fte werkplekken voor WSW’ers b 13 mensen geplaatst op trajecten gericht op werk. Aan de commissie wordt gevraagd in te stemmen met het principe van maatwerk voor social return. Voor werken betekent dit dat dit maatwerk wordt gebaseerd op het uitgangspunt van 5% van de loonsom of te wel 2% van de aanneemsom. Social return in de toekomst Het college is van mening dat het ook gesubsidieerde instellingen en bedrijven, waar de gemeente in participeert (deelnemingen), een bijdragen zouden moeten leveren aan social return. Wij denken hierbij aan het aanscherpen van de subsidievoorwaarden en mogelijkheden met betrekking tot het overnemen van het gemeentelijk inkoop en aanbestedingsbeleid door instellingen en bedrijven. Als mede eigenaar heeft de gemeente immers invloed in het bestuur van bedrijven en instellingen. Onderzoek naar de mogelijkheden moet nog gebeuren. Indien u instemt zullen de uitkomsten van onderzoek en mogelijke beleidsaanpassingen u via afzonderlijke dossiers voorgelegd. Gedacht wordt aan: Subsidies b Social return afdwingen via subsidieverstrekking. Het toepassen van social return is een voorwaarde bij de subsidieverstrekking. b Gesubsidieerde instellingen moeten een inkoopbeleid hanteren dat op het
3
A
Raadsnummer
12R4764
terrein van social return vergelijkbaar is met dat van de gemeente Eindhoven. Beide ideeën vragen om een onderzoek naar en een aanpassing van de Algemene Subsidieverordening. Dit zal via een afzonderlijk dossier worden voorgelegd. Aan de commissie wordt gevraagd of zij vindt dat ook in subsidie- en deelnemingenbeleid social return een plek moet krijgen. Deelnemingen Als de gemeente Eindhoven mede-eigenaar is van een organisatie zoals Eindhoven Airport is er sprake van een deelneming. Onderzocht zal worden of bovengenoemde ideeën ook toepasbaar zijn voor deelnemingen. Is dit het geval dan vraagt dat ook een aanpassing van het deelnemingenbeleid. Aan de commissie wordt gevraagd of zij kan instemmen met het opnemen van uitgangspunt social return in het deelnemingen beleid. Social return met de inzet van uitkeringsgerechtigden door het stellen van de 5% eis brengt wel het risico van de zogenaamde draaideur constructie met zich mee. Dit betekent dat de kans groot is dat bedrijven eerst mensen zullen gaan ontslaan en vervolgens uitkeringsgerechtigden in dienst nemen om zo aan de eis te voldoen. Dit is punt van aandacht voor de gemeente en het heeft de voorkeur dat dit objectief wordt geformaliseerd. In dat kader wordt de volgende ontwikkeling op de voet gevolgd in opdracht van het ministerie is TNO bezig is met de ontwikkeling van de Prestatieladder Socialer Ondernemen. Dit is een nog op te stellen methodiek van certificering voor bedrijven op het terrein van social return. Aan de commissie wordt gevraagd of zij zich kan vinden in deze ontwikkelingen. Toezegging 1 Bedrijven in de stad die maatschappelijk actief in de stad zijn worden bij aanbestedingen gehonoreerd: a. indien juridisch kan met een gunningcriterium, voor zover sprake is van een relatie van maatschappelijke prestatie en product en b. bij onderhands aanbesteden door bedrijven zelf gericht uit te nodigen (A1A). Reactie De toepassing hiervan is zeer lastig, lees nagenoeg onmogelijk. Er is geen definitie van het begrip “maatschappelijk actief”en daarnaast is er geen inventarisatie van bedrijven die onder die noemer vallen. Mocht die wel bekend zijn dan is het voor
4
A
Raadsnummer
12R4764
Europese aanbestedingen alleen maar toepasbaar als het valt binnen de kaders van Transparant, Openbaar en Non discriminatoir. Ook in jurisprudentie wordt bevestigd dat het toepassen van sociale overwegingen wel op het onderwerp moet zijn toegespitst. In de zaak Wienstrom heeft het Hof beslist dat: bij een contract voor de uitvoering van Werken “In het geval van een contract waarin sociale overwegingen worden opgenomen zoals bij een bouwcontract waar het voorwerp van een contract bestaat uit de bouw van een school, is een gunningcriterium dat gebaseerd is op hoeveel geld de opdrachtnemer aan de plaatselijke gemeenschap zou binnenbrengen buiten het contract niet wettelijk. Toezegging 5 (M5) Bij onderhands aanbesteden zal bij de uitvoering (sancties en belonen) scherper en minder vrijblijvend gekeken worden binnen de juridische mogelijkheden naar kwalitatieve eisen, zoals o.a. social return. Het college zal over de voortgang en de uitvoering informeren via een raadsinformatiebrief. Reactie Om speciaal aandacht te geven aan social return is een medewerker aangewezen als projectleider. Deze formuleert,begeleidt, evalueert de specifieke afspraken en kan boetes opleggen als organisaties zich niet aan de afspraken houden. Verder valt een en ander natuurlijk ook onder goed contractmanagement. De schoonmaakbranche heeft in samenwerking met een aantal grote opdrachtgevers de Code Verantwoordelijk Marktgedrag opgesteld. Hierin worden afspraken gemaakt over onder andere realistische opdrachten qua tijd, zodat er niet alleen maar concurrentie ontstaat op basis van laagste prijs. De gemeente Eindhoven is voornemens ook deze code te hanteren bij een toekomstige inkoop van schoonmaak en zal ook de toepassing hiervan monitoren. Duurzaam inkopen Onder duurzaam inkopen wordt verstaan: het inkopen van producten en diensten met minimale milieuschade, eerlijke beloning, goede werkomstandigheden en het aanmoedigen van arbeidsparticipatie. Met een inkoopkracht van jaarlijks meer dan €50 miljard, heeft de overheid invloed op de duurzaamheid waarmee de markt produceert. De overheid zet deze invloed bewust en gericht in via het programma duurzaam inkopen. Eindhoven neemt deel aan het programma Duurzaam Inkopen en de concrete doelstellingen die hierin zijn bepaald: 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% duurzaam inkopen in 2015. De Rijksoverheid meet de voortgang van duurzaam inkopen bij de overheden met een tweejaarlijkse monitor. In 2011 heeft de “Monitor Duurzaam Inkopen” plaatsgevonden. Eindhoven heeft
5
A
Raadsnummer
12R4764
hierbij een score behaald van 94%. Een score waarmee niet alleen de doelstelling ruim is behaald, maar ook boven gemiddeld wordt gescoord t.o.v. vergelijkbare gemeenten (percentage duurzaam inkopen 90,3%). Duurzaam Inkopen is echter geen momentopname, maar een continu proces. Daarom is in 2011 gewerkt aan de borging van duurzaam inkopen in de organisatie. Duurzaam Inkopen maakt onderdeel uit van het vernieuwde inkoop- en aanbestedingsbeleid en wordt verder concreet uitgewerkt voor verschillende sectoren. Zo is bijvoorbeeld bij de sector AIHD duurzaam inkopen opgenomen in het 8-stappenplan en zijn bij andere sectoren “moederbestekken” opgesteld, waarin voor elke inkoop- en aanbesteding de relevante duurzaamheidcriteria zijn opgenomen. Steeds vaker ligt de ambitie echter hoger dan de minimumeisen die AgentschapNL voorschrijft. Voorbeelden met concrete resultaten, die verder gaan dan AgentschapNL Onderdeel van het inkoopproces is het stellen van duurzaamheidseisen. AgentschapNL heeft voor diverse productgroepen criteriadocumenten opgesteld met hierin opgenomen (milieu)criteria. In monitor ‘duurzaam inkopen’, heeft het percentage duurzaam inkopen uitsluitend betrekking op de toepassing van duurzaamheidseisen in aanbestedingen/offerteaanvragen van de productgroepen waarvoor duurzaamheidcriteria zijn vastgesteld. De gemeente Eindhoven heeft de ambitie om meer te doen dan deze minimale eisen. Hieraan wordt op diverse wijzen uitvoering gegeven: 1. Het toepassen van duurzaamheidwensen (selectie- en gunningcriteria). Bij een aanbesteding kunnen, naast de minimale duurzaamheidseisen, ook nog verdergaande duurzaamheidwensen worden opgenomen (EMVI = economisch meest voordelige inschrijving)-aanbestedingen). Een mooi voorbeeld hiervan is de in 2011 uitgevoerde aanbesteding ‘papier en enveloppen’ De minimale eisen stelden technische eisen aan het papier. Daarnaast werden in de aanbesteding aanvullende criteria opgenomen ten aanzien van verpakking en vervoer. Tenslotte werd aan de inschrijvers ook gevraagd om hun ‘onderscheidend vermogen’ op het gebied van duurzaamheid aan te geven. Dit kan variëren van energiebesparende maatregen eigen kantoor, tot MVO-beleid of publicatie. 2. Het toepassen van duurzaamheidseisen en/of wensen voor productgroepen waarvoor AgentschapNL (nog) geen criteriadocument heeft opgesteld. Duurzaam inkopen leidt pas echt tot optimaal resultaat als het wordt toegepast bij elke aanbesteding, ongeacht of AgentschapNL de productgroep heeft beschreven. Voor de (senior) inkoopadviseurs is dit de standaard werkwijze. Een goed voorbeeld is bijvoorbeeld de aanbesteding
6
A
Raadsnummer
12R4764
van ‘ICT adviesdiensten’. Voor adviesdiensten heeft AgentschapNL geen duurzaamheidcriteria opgesteld. Toch was duurzaam inkopen in deze aanbesteding een belangrijk onderdeel, door eisen op te nemen voor milieuzorgsysteem, kwaliteit van de verslaglegging, inzet/aanschaf wagenpark en onderscheidend vermogen van de inschrijvers. 3. Duurzaam inkopen bij “sociale sectoren” Een gebied waar we ook zeker verder gaan dan AgentschapNL, is duurzaam inkopen bij de zogenoemde “sociale sectoren”. Duurzaamheid en Milieu zijn thema’s die momenteel nauwelijks een rol spelen in deze sectoren, noch aan de vraagzijde (gemeenten), noch aan de aanbodzijde (bijvoorbeeld thuiszorgorganisaties). AgentschapNL biedt voor dit soort aanbestedingen dan ook geen handvatten of criteria. Binnen Eindhoven wordt echter ook voor deze aanbestedingen gekeken naar de mogelijkheden voor duurzaam inkopen. Een mooi voorbeeld in 2011 is de aanbesteding ‘Hulp in het Huishouden’. In de overeenkomst is opgenomen dat van de dienstverlener verwacht wordt mee te denken / werken aan het realiseren van duurzaamheid op de onderdelen vervoer, schoonmaakmiddelen, apparatuur en cliëntenvoorlichting. In 2012 zal hierover met de gecontracteerde partijen overlegd worden om hierover concrete afspraken te maken. 4. Combineren minimumeisen meerdere productgroepen Tenslotte kan gemeld worden het combineren van minimumeisen uit verschillende productgroepen. AgentschapNL stelt dat bij een zogenoemde ‘gecombineerde’ aanbesteding, de minimumeisen van de grootste component opgenomen dienen te worden in de aanbesteding. Er kan echter verder gegaan worden door voor meerdere componenten de minimale eisen op te nemen. Goede voorbeelden hiervan zijn diverse ‘aanbestedingen groenonderhoud’, waarbij naast de minimumeisen voor groenvoorzieningen ook de minimumeisen voor transportdiensten en mobiele werktuigen worden opgenomen. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen van aanbestedingen waarbij verder is gedaan dan de minimumeisen van AgentschapNL. In 2012 zal over deze “voorbeelden” ook regelmatig gecommuniceerd gaan worden (PINO / Website gemeente Eindhoven). Afrekenbare doelstellingen. Hoe ver zijn we daarmee? De Rijksoverheid meet elke 2 jaar de voortgang van duurzaam inkopen bij overheden. Met de ‘Monitor Duurzaam Inkopen’ stelt het Rijk vast welk percentage duurzaam inkopen de overheden hebben gerealiseerd. Ook kunnen organisaties zien hoe ver zij staan ten opzichte van vergelijkbare organisaties. Begin 2011 is de monitor over 2010 uitgevoerd. De gemeente Eindhoven scoorde hierin, met 94%, ruim boven de doelstelling van 75% en boven het landelijk gemiddelde gemeenten met 87-90% duurzaam inkopen.
7
A
Raadsnummer
12R4764
De volgende monitor zal begin 2013 plaatsvinden, over het jaar 2012. De ambitie van de gemeente Eindhoven is 100% duurzaam inkopen in 2015. Uit de monitor over 2012 zal blijken hoe ver we hiermee staan. Van belang hierbij is dat het Ministerie van I&M heeft aangegeven zich te gaan herbezinnen op de huidige opzet van de monitor. Dit heeft te maken met het onlangs goedgekeurde Advies Duurzaam Inkopen. Op 1 december jl. heeft de Tweede Kamer zich akkoord verklaard met het Advies Duurzaam Inkopen Dit advies, opgesteld door VNO-NCW, MKB-NL, MVO Nederland, NEVI en De Groene Zaak, legt de basis voor een vernieuwd duurzaam inkoopbeleid gericht op onder meer innovatie vanuit de markt, een (bedrijfs)procesaanpak en integratie van sociale criteria. Geadviseerd wordt om in alle fasen van het inkoopproces kansen op verdere verduurzaming te benutten. Dus niet alleen bij het formuleren van inkoopcriteria, maar ook bijvoorbeeld bij het bepalen van de inkoopbehoefte, door de markt te consulteren, bij keuze van de aanbestedingsprocedure en via contract- en leveranciersmanagement. Het vernieuwd duurzaam inkoopbeleid zal in de monitor worden geïntegreerd, waarbij uitdrukkelijk wordt gesteld dat bij de monitoringsmethodiek niet meer eenzijdig moet worden gekeken naar de toepassing van de minimumeisen. Uit de monitor zal ook moeten blijken (expliciet percentage) wat meer is gedaan dan het toepassen van de minimumeisen, zoals marktconsultatie, prestatiebelonende gunningscriteria, EMVI en TCO, functioneel specificeren en toepassen van sociale voorwaarden. De ambitie van de gemeente Eindhoven, meer doen dan het toepassen van de minimumeisen, sluit aan bij de landelijke ontwikkeling van het beleid op duurzaam inkopen. Een aantal elementen van het nieuwe landelijke beleid zal op korte termijn worden gerealiseerd, andere zullen in de loop van 2012 verder worden uitgewerkt. Voor Eindhoven betekent dit dat de wijzigingen nauw gevolgd moeten worden en (waar mogelijk) opgenomen worden in inkoopbeleid- en praktijk. Zo gaat begin 2012 een pilot van start om de toepassing van de sociale voorwaarden duurzaam inkopen voor Eindhoven te onderzoeken. Gezien de huidige wijzigingen en het ontbreken van duidelijkheid over hoe de resultaten vanuit het Rijk gemeten zullen worden, is het lastig om te bepalen hoe ver we staan met onze doelstelling en ambitie. Want wat is straks 100% duurzaam inkopen? Het nieuwe beleid en zeker de elementen die zullen worden opgenomen in de vernieuwde Rijksmonitor, dienen te worden opgenomen in een adequaat intern monitoringssysteem. Doel is medio 2012 (voor Europese aanbestedingen) een tussenevaluatie uit te voeren, om te bekijken hoever we staan met betrekking tot het nieuwe beleid duurzaam inkopen. Na evaluatie kan bekeken worden welke aspecten extra aandacht verdienen, om onze doelstelling en ambitie te kunnen behalen.
8
A
Raadsnummer
12R4764
Borging van ons beleid duurzaam inkopen (zowel binnen de organisatie als daarbuiten) realiseren we door aan te sluiten bij andere duurzaamheidthema’s. Zo maakt duurzaam inkopen sinds 2011 onderdeel uit van het “keurmerk duurzaam Eindhoven” en vormt duurzaam inkopen een belangrijk onderwerp binnen de werkwijze van “The Natural Step”. Door overlegstructuren en presentaties staat duurzaam inkopen regelmatig op de agenda en wordt er gemeentebreed over gecommuniceerd via PINO, persberichten en Eindhoven Eigen. Daarnaast neemt Eindhoven deel aan diverse landelijke bijeenkomsten, is een samenwerkingsverband Duurzaam Inkopen opgezet met de B5-gemeenten, wordt duurzaam inkopen besproken met MKB en wordt projectmatig samenwerking gezocht met Stichting Duurzaam Eindhoven. De landelijke ontwikkelingen op het gebied van Duurzaam Inkopen worden op de voet gevolgd, gecommuniceerd en uitgezet in de organisatie. Doel van de werkwijze is het creëren van een “olievlekwerking”, waardoor duurzaam inkopen enerzijds steeds meer bekendheid krijgt en anderzijds steeds meer als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Aan de commissie wordt gevraagd of zij in kan stemmen met het gevoerde duurzaamheidbeleid en het verder ontwikkelen hiervan volgens het reeds ingezette weg. MKB Een belangrijke aanpassing in het inkoop- en aanbestedingsbeleid is dat bij het aanbesteden van Werken waaronder meervoudig onderhands aanbesteed mag worden opgetrokken is naar € 500.000,-. Daarnaast moet bij elk van deze aanbestedingen minimaal één regionale partij worden uitgenodigd. In het inkoop- en aanbestedingsbeleid is aangekondigd dat een onderzoek zal plaatsvinden naar de verdeling van de (inkoop)omzet onder (MKB) bedrijven en of deze beleidwijziging ook effect zou hebben. Onder MKB verstaan we volgens de Europese definitie bedrijven met minder dan 250 medewerkers. Dit onderzoek is in het najaar van 2011 uitgevoerd over het inkoopvolume 2010. De gewenste informatie is niet rechtstreeks beschikbaar, maar vraagt om koppeling van diverse informatiebestanden. Door een koppeling te maken met het eigen financiële systeem, informatie van de Kamer van Koophandel en LISA (databestand waar kerngegevens staan over het aantal werkzame personen van alle vestigingen waar betaald werk wordt verricht in Nederland) is inzicht verkregen in het inkoopvolume en de grootte van bedrijven waar de gemeente Eindhoven zaken mee doet.
Kengetallen 2010 totale inkoopomzet Eindhoven aantal leveranciers
€ 320.790.170 5159
9
A % leveranciers dat in te delen is inkoopomzet bij deze leveranciers % v.d. inkoopomzet bij deze leveranciers
Raadsnummer
12R4764
49,9% € 295.229.138 92%
Bij ongeveer 50% van het aantal leveranciers wordt 92% van de inkoopomzet neergelegd. De overige 50% van de leveranciers is niet in te delen omdat het bijvoorbeeld privé personen zijn, er geen KVK nummer bekend is en/of geen informatie in LISA beschikbaar is. Voor deze 50% is namelijk de omzet gemiddeld € 10.000,-. Hieruit valt te concluderen dat het voor het overgrote deel kleine(re) bedrijven zullen zijn.
Overzicht organisatie grootte in relatie tot inkoopvolume Cumulatief Werkzame Aantal Netto Percentage Cumulatief personen leveranciers inkoopvolume inkoopvolume van totaal percentage 3.601.094 Geen 103 3.601.094 1,1% 1,1% 16.181.386 1 460 12.580.292 3,9% 5,0% 34.798.497 2 t/m 4 418 18.617.111 5,8% 10,8% 72.378.942 5 t/m 9 391 37.580.445 11,7% 22,6% 88.241.105 10 t/m 19 364 15.862.163 4,9% 27,5% 144.669.872 20 t/m 49 419 56.428.767 17,6% 45,1% 190.038.590 50 t/m 99 176 45.368.718 14,1% 59,2% 213.780.186 100 t/m 199 99 23.741.596 7,4% 66,6% 234.059.997 200 t/m 499 78 20.279.811 6,3% 73,0% 242.642.585 500 t/m 799 19 8.582.588 2,7% 75,6% 244.189.154 800 t/m 999 3 1.546.569 0,5% 76,1% 295.229.138 1000 en meer 45 51.039.984 15,9% 92,0%
10
A
12R4764
Percentage netto inkoopvolume per aantal leveranciers o.b.v. aantal werknemers
1000 en meer
800 t/m 999
500 t/m 799
200 t/m 499
100 t/m 199
50 t/m 99
20 t/m 49
10 t/m 19
5 t/m 9
2 t/m 4
1
Geen
100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%
Raadsnummer
In 2010 is gestart met een jaarlijks gesprek tussen de afdeling Inkoop en MKB Eindhoven. In december 2011is onder andere aandacht geweest voor de hierboven staande informatie en het project “ondernemend aanbesteden” van de kamer van Koophandel. Ook het onderwerp gezamenlijk inschrijven om aan de minimum eisen voor wat betreft omzet te voldoen is besproken. Het MKB draagt dit ook onder zijn leden uit. De goede resultaten, ongeveer 70% van de opdrachten naar MKB en de overige 30% gaan nagenoeg geheel naar het grootbedrijf. Overigens moet gezegd worden dat niet alle inkoopomzet bij het MKB ondergebracht kan worden. Bijvoorbeeld de ruim 800.000 uren Hulp bij het Huishouden die jaarlijks benodigd zijn, zullen grotendeels ingevuld moeten worden bij organisaties met veel werknemers. Ook afvalinzameling en grote infrastructurele werken zullen in het algemeen door bedrijven met veel werknemers uitgevoerd moeten worden. Bepaalde opleidingen worden in deze regio grotendeels aangeboden door onderwijsinstellingen met veel werknemers. Hetzelfde geldt voor diensten op het gebied van welzijn. De gemeente brengt veel werk onder bij Ergon zodat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag kunnen. In sommige gevallen is er zelfs geen keuzevrijheid voor de gemeente. Er is door het VNG een afspraak gemaakt voor de ziektekostenverzekering voor ambtenaren en er is maar een netwerkbedrijf voor gas en elektra.
11
A
Raadsnummer
12R4764
Bovenstaande geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het beleid; het bestaande beleid zal worden voortgezet. Deelt commissie het standpunt van het college dat deze goede resultaten geen aanleiding geven tot het aanpassen van het beleid ; het bestaande beleid gericht op MKB zal worden voortgezet.
Toezegging 2 (M2) Het college gaat met terugwerkende kracht differentiatie binnen het MKB bij de aanbesteding onderzoeken (categorieën), zodat de uitkomsten meegenomen kunnen worden bij het vaststellen van de doelstellingen van het najaar van 2011. Reactie Onder het kopje MKB hierboven heeft u kunnen lezen wat in het kader van MKB wordt gerealiseerd. Dit beleid zal worden voortgezet. Toezegging 3 (MW3) Indien MKB-bedrijven gezamenlijk inschrijven op een opdracht, worden omzet en winsten van de gezamenlijk inschrijvende partijen bij elkaar opgeteld om hen aan de criteria (minimumeisen) te kunnen laten voldoen. Reactie Deze motie wordt al uitgevoerd, in algemene zin, dus niet alleen voor het MKB. Toezegging 4 (M5) Bij het vaststellen van doelstellingen van aanbesteden (sociaal return, MKB en duurzaamheid) worden partners in de stad betrokken (waarbij per concrete aanbesteding bepaald wordt hierbij betrokken wordt). Eenmaal per jaar met het MKB terugkijken naar de doelstellingen. Reactie In december 2011 heeft voor de tweedemaal een gesprek met het MKB plaatsgevonden. Hierin is besproken de resultaten van de MKB meting, social return en duurzaamheid. Uitgangspunten, doelstelling en randvoorwaarden Het beleid moet ertoe leiden de realiseerbaarheid van toepassen social return te vergroten. Op het gebeid van duurzaamheid is de ambitie van de gemeente Eindhoven 100% duurzaam inkopen in 2015, Eindhoven wil meer doen dan het toepassen van de minimumeisen. De elementen die worden opgenomen in de vernieuwde Rijksmonitor, dienen te worden opgenomen in een adequaat intern monitoringsysteem. Met betrekking tot het MKB is een onderzoek verricht naar de verdeling van het inkoopvolume naar organisatiegrootte, de uitkomsten van dit onderzoek eeft geen
12
A
Raadsnummer
12R4764
aanleiding gegeven tot aanpassen van het beleid. Jaarlijks vindt er een gesprek plaats tussen Inkoop en MKB Eindhoven. Middels de voortgangsrapportage wordt de commissie geïnformeerd omtrent het inkoop- en aanbestedingsbeleid 2012. Procesafspraken Na behandeling in de commissievergadering zal de raad geïnformeerd worden middels een raadsinformatiebrief. Ter inzage gelegde stukken Niet van toepassing Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
secretaris
13