KERN STARTNOTA REGIONAAL STRUCTUURPLAN KNOOPPUNT ARNHEM-NIJMEGEN 2005-2020 Sterke steden, sterke regio
Inleiding De provincie Gelderland en het KAN bereiden momenteel een nieuw streekplan, respectievelijk een nieuw regionaal structuurplan voor. De voorbereiding van het nieuwe regionaal structuurplan geschiedt in drie stappen. De eerste stap is uitgewerkt in de vorm van de Visie stedelijk netwerk KAN. De tweede stap is nu uitgewerkt in de Startnota Regionaal Structuurplan KAN 2005 -2020. De derde stap is het daadwerkelijk uitwerken van het Regionaal Structuurplan KAN 2005 -2020 zelf.
De Startnota RSP KAN 2005 - 2020 is het resultaat van een aantal discussiebijeenkomsten met enkele bestuurders van Provincie, KAN en de gemeenten Arnhem en Nijmegen. De Startnota beschrijft de belangrijkste opgaven voor de regionale ruimtelijke ontwikkeling voor de komende 15 jaar, als vertrekpunt voor het nieuwe regionale structuurplan. De startnota heeft het karakter van een bestuurlijke discussienota. Het is de bestuurlijke visie waarmee de maatschappelijke discussie met partijen in de regio wordt geopend over de toekomstige ontwikkeling van het stedelijk netwerk KAN. De discussie richt zich op de vraag: -of de bestuurlijk uitgezette koers op hoofdlijnen op draagvlak kan rekenen; -of de in de nota benoemde transformatieopgaven de juiste zijn om de kwaliteit van de regio te versterken en de regio voldoende concurrerend te houden ten opzichte van andere stedelijke regio’s; -of voor de inhoud van deze transformatie de juiste accenten zijn gelegd. De Startnota heeft nog geen formele status en bevat geen concrete beleidsvoornemens of beleidsbeslissingenwaarmee in planvorming op lokaal niveau nu al rekening moet worden gehouden. Het is ‘de steen in de vijver’ om de dialoog aan te gaan met andere overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en met burgers en het bedrijfsleven. Deze startnota en de resultaten van de discussies zullen de basis zijn voor het later dit jaar uit te werken nieuwe Regionaal Structuurplan. Dit Regionaal Structuurplan krijgt ook de status van uitwerking van het provinciaal streekplan. Nieuwe aanpak Rol gemeenten en overige betrokkenen De aanpak voor de totstandkoming van het nieuwe RSP zal anders zijn dan bij het huidige plan. De 21 KAN-gemeenten en overige betrokkenen (vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, agrarische sector, milieuorganisaties, woningcorporaties, kennisinstellingen en in een later stadium overige geïnteresseerden) zullen nu eerder en vaker betrokken worden bij het voorbereidingsproces. Van de gemeenten en de overige partijen wordt verwacht dat ze actief meedenken of de juiste keuzes worden gemaakt en waar de prioriteiten liggen.
Nieuwe bestuurlijke kijk op de regio In de Startnota zijn enkele hoofdlijnen geformuleerd, waarmee de besturen van de provincie en het KAN eensgezind vorm en inhoud willen geven in het structuurplan. Deze hoofdlijnen zijn: Regionale transformatie als centraal thema Vijf centrale strategieën voor het nieuwe Regionaal Structuurplan KAN (inter-)nationaal positioneren op drie schaalniveaus 0 Tien opgaven om de transformatie inhoud te geven 0 Gedifferentieerde sturingsfilosofie voor het RSP 0 Inzet op regionale ontwikkelingsplanologie Daarnaast dient het goedgekeurde beleid uit het huidige Regionaal Structuurplan KAN 1995 -2005 uiteraard te worden uitgevoerd, zoals de ontwikkeling van de hierin geplande woningbouwlocaties, bedrijventerreinen en recreatie- en natuurgebieden. Hoofdlijnen Regionaal Structuurplan 2005 (RSP) In essentie staan vijf strategische keuzen centraal voor de vernieuwing van het regionaal ruimtelijk beleid: Strategische keuze 1: KAN extern profileren als (inter-)nationaal stedelijk netwerk. Het huidige structuurplan is sterk intern gericht op de eigen inrichtingsopgaven binnen het KAN. Het nieuwe Regionaal Structuurplan moet vertrekken vanuit de internationale context en de ruimtelijke randvoorwaarden vastleggen, waardoor het KAN zich kan positioneren als een concurrerend internationaal stedelijk netwerk in Noordwest Europa.
Strategische keuze 2: Vitaliteit van (de dorpen in) het landelijk gebied versterken. Anders dan het huidige Structuurplan moet het nieuwe Regionaal Structuurplan ook de vernieuwing voor een vitaal landelijk gebied centraal stellen, de samenhang met het stedelijk kerngebied herijken en de ontwikkeling van de dorpen in het stedelijk netwerk versterken. Strategische keuze 3: RegioRail KAN: de ruggengraat voor stedelijke ontwikkeling Nu de infrastructurele ontwikkeling van de RegioRail dichterbij komt, moet het nieuwe Regionaal Structuurplan de ruimtelijke en programmatische mogelijkheden voor stedelijke ontwikkeling benutten. De stations van Regiorail worden uitgebouwd tot nieuwe subcentra in de regio. Strategische keuze 4: Water als mee-ordenend voor de ontwikkeling van de regio Als relatief nieuw beleidsthema moet het nieuwe Regionaal Structuurplan scherp inzetten op de sturende rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling van het stedelijk netwerk KAN. Niet alleen in termen van ruimte geven, maar vooral ook als grondslag voor planontwikkeling. Strategische keuze 5: Gerichte kwaliteitsimpuls voor de bestaande steden Waren nieuwe stadsuitbreidingen een belangrijke ratio onder het huidige Structuurplan, nu geven maatschappelijke ontwikkelingen aanleiding om meer en beter aandacht te geven aan het verbeteren van ruimtelijke kwaliteit in de bestaande steden via gerichte herstructurering.
Versterken concurrentiepositie KAN Een belangrijke doelstelling van het KAN bestuur is het versterken van de concurrentiepositievan het KAN als (inter-)nationaal stedelijk netwerk binnen Noordwest Europa. Daarmee wil het KAN bestuur bedrijven, inwoners, maar ook recreanten binden aan de regio en een aantrekkelijk vestigingsklimaat bieden voor nieuwe bedrijven. De KAN-regio onderscheidt zich bij uitstek van andere stedelijke netwerken door de strategische positie op de centrale Europese hoofdtransportas van Deltametropool naar Ruhrgebied en Frankfurt en verder. Daarnaast kan het KAN een belangrijke schakelfunctie vervullen in het koppelen van Brabantstad en Twente aan het Europese HSL-netwerk. Bovendien wil het KAN bestuur de samenwerking met zijn directe buren over de landsgrens - Kreis Kleve - verder versterken door afstemming van ruimtelijke ontwikkelingen. Tien ‘transformatieopgaven’ Zoals eerder vermeld is de nieuwe bestuurlijke kijk op de regio gericht op een kwaliteitsimpuls in de bestaande ruimtelijke structuur door middel van transformatie. Transformatie die vorm krijgt door middel van herstructurering (specifieke kwaliteitsimpuls), intensivering (meervoudig ruimtegebruik) en functieverandering (hergebruik van nieuwe bestemmingen). In dit opzicht kunnen er voor het KAN tien transformatieopgaven worden geformuleerd: 1. Extensivering van waterrijke delen landelijk gebied. 2. Plattelandsvernieuwing: versterken van de identiteit van het landelijk gebied. Het landschap is veranderd in een multifunctionele verblijfsruimte waarin naast landbouw ook functies als recreatie en toerisme, natuur- en landschapsbehoud en wonen steeds belangrijker worden. In deze functionele heroriëntatie van het platteland is versterking van de identiteit van het landschap en de leefbaarheid van belang, naast het bieden van mogelijkheden voor een gezonde bedrijfsvoering van agrarische bedrijven. 3. Landelijk wonen aan landschappelijke gradiënten. Er moet meer ruimte worden geboden aan landelijk wonen. Het te ontwikkelen beleid voor landelijk wonen moet consumentgericht zijn, gebaseerd op een geleidelijke groei van de woningvoorraad op het platteland, in dorpen en in het buitengebied. 4. Vernieuwing van centrumdorpse milieus. Economische vitaliteit, aantal inwoners en de toestand van het voorzieningenniveau zijn belangrijke vraagstukken die moeten worden opgelost. Dit geldt vooral voor dorpen, die qua inwoneraantal nog een perspectief hebben op behoud van voorzieningen. Daarbij moet ook worden ingespeeld op de vraag naar huisvesting voor ouderen en starters. 5. Ontwikkeling van ‘geprofileerde’ bedrijventerreinen. Om een economisch sterke regio te waarborgen is clustering van specialismen, kennis en technologie een belangrijke strategie. Met name de bedrijventerreinen met hun gunstige ligging aan de (inter-)nationale snelwegen en de aanwezige kennisclusters (Universiteit Nijmegen) zijn belangrijke aanknopingspunten om zich (inter-)nationaal en onderling te profileren. 6. Stadspoorten: creëren van duidelijk herkenbare, kenmerkende plekken waar men de stad via belangrijke invalswegen binnenkomt.
7. Nieuwe (sub)centra rond infrastructurele knooppunten. Infrastructurele knooppunten kunnen aantrekkelijke vestigingsplekken zijn voor stedelijke functies. De treinstations (RegioRail) zijn belangrijke knooppunten waar de trein, bus en auto bij elkaar komen en kunnen derhalve als brandpunten worden beschouwd in stedelijke ontwikkeling. 8. Gerichte kwaliteitsimpuls voor bestaande woonwijken in de steden en in voormalige groei- en opvangkernen. 9. Het scheppen van een zogeheten ‘people climate’: het stimuleren van creativiteit in al zijn facetten en dimensies. Het open staan voor diversiteit in leefstijlen van jonge mensen is hierin een belangrijke strategie. Dat vergt het ontwikkelen van ‘creatieve broedplaatsen’ waar ontplooiingsmogelijkheden worden geboden. 1O. Uitbreiding van het aanbod aan hoogstedelijke woonmilieus in de steden. Regionale beleidsagenda In de Startnota worden de rollen beschreven van het KAN bestuur bij het realiseren van de transformatieopgave. Een aantal onderwerpen zal het KAN en de provincie moeten initiëren en agenderen bij het Rijk en Europa. Voor andere onderwerpen zal het KAN bestuur de coördinerende en ontwikkelende rol moeten vervullen. Weer andere opgaven moeten door gemeenten worden uitgewerkt, waarbij het KAN een ondersteunende en stimulerende rol kan vervullen.
Ter voorbereiding op het uit te werken Regionaal Structuurplan KAN 2005 -2020 worden de volgende vier onderwerpen nog specifiek uitgewerkt: Ruimtelijke ontwikkeling stations RegioRail KAN Regionaal landschapspark Rivierenland Stedelijkheid van stadscentra Arnhem en Nijmegen Toekomst dorpen: kwaliteit van dorpse uitbreidingen investeringsagenda Tijdens het opstellen van het structuurplan moeten de mogelijkheden worden verkend voor het sturen van ruimtelijke investeringen en het uitvoeren van een aantal strategische projecten die doorslaggevend zijn voor de ontwikkeling van het stedelijk netwerk KAN.
Het Regionaal Structuurplan KAN is een belangrijk instrument voor het organiseren van een actieve ontwikkelingsplanologie op regionale schaal. Het is zaak dat het structuurplan niet alleen betekenis krijgt als een formeel beleidskader van geboden en verboden, gericht op behoud en bescherming. Meer nog dient het nieuwe Regionaal Structuurplan de condities te scheppen voor het daadwerkelijk realiseren van ambities en kwaliteiten. Daarvoor is het ontwikkelen van een concreet handelingsperspectief van essentieel belang. Het gaat om: Een samenhangend regionaal investeringsprogramma. Selectie van enkele strategische uitvoeringsprojecten. Optimaliseren van randvoorwaarden en condities voor uitvoering.
Raadsmoties periode t/m 12/13 november 2003 nog niet afgehandeld datum raad
Agendapunt / voorstelnummer inhoud besluit
Portefeuillehouder
rve/ afd.
voortgangsmelding
Portefeuille Ruimte, Wonen en Sport Programma Ruimtelijke inrichting en vormgeving (nr. 4120) 13/14-112002
Agendapunt 6, Stadsbegroting 2003-2006, motie SLN 'Waar blijft de groene buffer tussen wonen en industrie in Nijmegen West?' De raad, in vergadering bijeen op 13/14 november 2002 Besluit Dat het gebied, dat sinds eind jaren tachtig in vele nota's en besluiten aangewezen is om als groene buffer te dienen tussen de woongebieden Biezen, Waterkwartier en Hees aan de ene kant en het industriegebied Nijmegen-West aan de andere kant, in deze raadsperiode 2002-2006 wordt gerealiseerd, Draagt het college op om hiervoor een uitvoeringsprogramma op te stellen met de bijhorende financiële dekking en om het resultaat zo snel mogelijk aan de desbetreffende raadscommissies voor te leggen, Draagt het college op om vervolgens in overleg met alle betrokkenen tot uitvoering over te gaan.
Depla
DWS/ P330
15-10-2003
Agendapunt 14, Resultaten 1 e fase A73 zone, mote GroenLinks ‘Slimmer ruimtegebruik op Bijsterhuizen; bijdrage aan een groen Beunings Veld’ De gemeenteraad van Nijmegen, bijeen op woensdag 15 oktober 2003, Het College op te dragen: • Bij de GR Bijsterhuizen te bepleiten het na 2005 nog te bebouwen deel van bedrijventerrein Bijsterhuizen te kiezen voor een ideaal ambitieniveau voor zorgvuldig ruimtegebruik; • In overleg met de betrokken gemeentes te pleiten voor een maximale inspanning om het groene karakter van het Beuningse Veld te behouden
Scholten
DGG/ G410
Pagina 1 / 1
In het voorjaar 2003 presenteert ons College een voorstel aan uw Raad voor een uitvoeringsprogramma voor Park West. Dit voorstel omvat onder meer de fasering en financiering van de verschillende onderdelen van Park West. Bij de uitvoering van Park West wordt aansluiting gezocht bij concrete zaken die in het plangebied plaatsvinden. Gedacht wordt darbij aan herindeling sportvelden, verwerving bedrijf aan De Biezen en herontwikkeling kassenbedrijf aan de Wolfskuilseweg. Deze projecten zijn nog niet aan uitvoering toe. In het najaar zal aan de Raad worden voorgesteld vooruitlopend op deze ontwikkelingen het centrale deel van Park West te gaan uitvoeren op de percelen in eigendom van de gemeente. In de grondexploitatie en in het kader van subsidieverlening zijn middelen aanwezig om tot uitvoering over te gaan.