Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn & Technologie
Praktijk 1 Wmo en de rol van vrijwilligers
augustus 2010
Praktijk 1 Wmo en de rol van vrijwilligers Een beschrijving van de huidige praktijk, een literatuuronderzoek, een inventariserend praktijkonderzoek en een scholingswaaier over de inzet van vrijwilligers
Rapportage
Saxion Enschede Kenniscentrum Gezondheid en Welzijn Programmalijn Community Care and Youth WMO-werkplaats Twente
drs. M.K.J. Bratti-van der Werf dr. B.M. Braun dr. G.A. Holsbrink-Engels
augustus 2010
Praktijk 1 Wmo en de rol van vrijwilligers
Voorwoord Deze rapportage is gemaakt in het kader van de WMO-werkplaats Twente, met behulp van bestaande informatie en dataverzameling. De totstandkoming van de rapportage heeft plaatsgevonden in de periode februari 2010 tot en met augustus 2010 onder de verantwoordelijkheid en supervisie van de lector Gezondheid en Welzijn (programmalijn Community Care and Youth) dr. Geralien Holsbrink Engels.
De inhoudelijke en randvoorwaardelijke zaken rondom het onderzoek zijn geregeld en besproken in een stuurgroep bestaande uit Geralien Holsbrink-Engels, Astrid Donderwinkel, Eric Eekhout, Willem Marcelis, Kleis Pit, Liselot Reversma, Beatrijs van Riessen, Paul Roessen en Frank Wermers. Ellen Weimar heeft vanuit het Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede de nodige informatie aangeleverd voor dit rapport. De feedback van Cora Mur (Carint, SWO Hengelo) en Harm Rexwinkel (gemeente Haaksbergen) hebben ook bijgedragen aan de totstandkoming van dit rapport. Tevens is gebruik gemaakt van de informatie die Nico Izaks en Kees ter Meer hebben verkregen door interviews te houden met Maaike van Cleef (Servicepunt vrijwilligerswerk Hengelo), Tessa Weijers (Vrijwilligerscentrale Haaksbergen) en Ellen Weimar. Een woord van dank gaat dan ook naar hen uit.
Drs. Marleen Bratti-van der Werf Dr. Margriet Braun (kenniskringleden kenniscentrum Gezondheid, Welzijn & Technologie) Dr. Geralien Holsbrink (Lector Gezondheid, Welzijn & Technologie) Saxion Enschede
Leeswijzer Het rapport bestaat uit vier delen, die allen als afzonderlijke rapportages zijn vormgegeven. Het gehele rapport begint met een algemene aanleiding en het doel. In deel 1 wordt de huidige praktijk van het vrijwilligerswerk in Twente omschreven. Dit gebeurt door de werkwijzen te beschrijven van het Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede, de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen en het Servicepunt vrijwilligerswerk Hengelo. Deel 2 bevat een literatuuronderzoek naar belangrijke elementen en bestaande methodieken en programma’s om succesvol met vrijwilligers te werken. Deel 3 bevat een onderzoeksrapportage van een praktijkgericht onderzoek naar de motieven van vrijwilligers om vrijwilligerswerk te doen in de gemeenten Enschede, Haaksbergen en Hengelo. In deel 4 worden tenslotte scholingsopties uitgewerkt voor de optimalisering van de rol van de professional binnen de Wmo gericht op het werken met vrijwilligers.
augustus 2010
2
Praktijk 1 Wmo en de rol van vrijwilligers
Inhoudsopgave Voorwoord………………………………………………………………………………………………2 Leeswijzer……………………………………………………………………………………………….2 Inleiding ......…………………………………………………………………………………................4 Aanleiding ..........……………………………………………………………………………………4 Doelstelling
…………………………………………………………………………………...5
Deel 1.
Huidige praktijkbeschrijving: Twentse vrijwilligerssluizen
Deel 2.
Literatuuronderzoek: Werken met vrijwilligers: meer dan werving alleen
Deel 3.
Praktijkonderzoek: Gemotiveerde vrijwilligers?
Deel 4.
Scholingswaaier: Scholingsopties
augustus 2010
3
Praktijk 1 Wmo en de rol van vrijwilligers
Inleiding In deze inleiding wordt de algemene aanleiding van het onderzoek beschreven en wordt de doelstelling van het rapport aangegeven. Aanleiding van het onderzoek Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007, hebben gemeenten de wettelijke taak gekregen om de ondersteuning van onder andere vrijwilligers wettelijk vorm te geven. De Wmo doet hierbij een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van burgers om zoveel mogelijk voor elkaar te zorgen (Terpstra, Zondag & van Dijk, 2009). Door de sinds januari 2009 ingevoerde veranderingen in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) zal er ook een beroep worden gedaan op burgers. Cliënten met fysieke, sociale en mentale problemen/beperkingen kregen voor deze datum vaker een indicatie waardoor ze recht hadden op zorg. Deze indicaties zijn sinds een jaar flink ingeperkt, waardoor deze mensen vaker aangewezen zijn op hulp van mensen in hun omgeving en/of vrijwilligers (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2009).
Er zijn een vijftal basisfuncties te onderscheiden in het vrijwilligerswerk. Deze basisfuncties bieden de gemeenten houvast om hun lokale ondersteuningsstructuur effectief vorm te geven. Bovendien hebben ze tot doel om een betere ondersteuning van vrijwilligers te realiseren, zodat zij met plezier hun werk uitvoeren en het aantal vrijwilligers mogelijk zal groeien. De basisfuncties voor vrijwilligerswerk zijn: vertalen, verbinden en makelen, versterken en verbreiden en verankeren (Terpstra, Zondag & van Dijk, 2009). Iedere burger dient in het kader van de Wmo ‘mee te doen’ en het is dan ook een realistische verwachting dat verschillende nieuwe groepen voor vrijwilligerswerk zullen worden uitgenodigd, ook burgers die voorheen niet zouden aankloppen bij instanties voor vrijwilligerswerk. Te denken valt aan burgers die lange tijd uit het werkproces zijn, allochtone vrijwilligers en jonge vrijwilligers. De Servicepunten vrijwilligerswerk Enschede en Hengelo en de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen matchen vrijwilligers en organisaties en spelen dus een essentiële rol in dit geheel (Gemeente Enschede, 2009).
Om duidelijkheid te scheppen in de rol van deze drie organisaties, wordt er in deze rapportage gekeken naar de taken en doelen, de werkwijzen en de mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering van de Servicepunten vrijwilligerswerk Enschede en Hengelo en de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen. Vervolgens wordt uiteengezet hoe aan het verbreiden en verankeren bij de inzet van vrijwilligers vorm kan worden gegeven. Om nieuwe vrijwilligers aan te trekken en oude vrijwilligers te behouden zal de motivatie om vrijwilligerswerk te doen, in kaart dienen te worden gebracht. Dit wordt gedaan aan de
augustus 2010
4
Praktijk 1 Wmo en de rol van vrijwilligers
hand van een praktijkonderzoek. Ook vragen deze veranderingen om kennisvergroting en/of verandering bij de professional, waarvoor scholingsopties zullen worden geformuleerd. Doelstelling van het onderzoek Het doel van deze gehele rapportage is vierledig. In de eerste plaats bestaat het doel om de huidige praktijk in kaart te brengen. Een tweede doel is om vast te stellen welke kennis er bestaat op het gebied van het werken met vrijwilligers. Een derde doel is te onderzoeken hoe vrijwilligers gemotiveerd kunnen worden. Het vierde doel is om twee opties te formuleren over hoe de professional de benodigde nieuwe kennis op kan doen om voorbereid te zijn op het werken met vrijwilligers.
augustus 2010
5
Deel 1 Twentse vrijwilligerssluizen Een beschrijving van het Servicepunt vrijwilligerswerk/de Vrijwilligerscentrale in Enschede, Haaksbergen en Hengelo
Rapportage
Saxion Enschede Kenniscentrum Gezondheid en Welzijn Programmalijn Community Care and Youth WMO-werkplaats Twente
augustus 2010
6
Twentse vrijwilligerssluizen
Leeswijzer Het rapport begint met een samenvatting. In de inleiding (hoofdstuk 1) staat de aanleiding van het onderzoek en het doel beschreven. In hoofdstuk 2, 3 en 4 komen het Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede, de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen en het Servicepunt vrijwilligerswerk Hengelo achtereenvolgens aan bod. In hoofdstuk 5 worden tenslotte conclusies getrokken over de overeenkomsten en verschillen tussen de drie besproken organisaties en aanbevelingen gedaan voor de toekomst.
augustus 2010
7
Twentse vrijwilligerssluizen
Samenvatting Het doel van dit rapport is om antwoord te geven op de vraagstelling: ‘Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de Servicepunten vrijwilligerswerk Enschede (SVE) en Hengelo (SVH) en de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen (VCH)?’ om, naar aanleiding van dit antwoord, aanbevelingen te doen waarmee zij hun rol kunnen optimaliseren. De doelen en taken van het SVE, het SVH en de VCH zijn gelijk: het stimuleren en ondersteunen van vrijwilligerswerk met als taken het adviseren en informeren van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, bemiddeling in matching en het coördineren van maatschappelijke stages. De drie organisaties maken allen gebruik van een digitale vacaturebank en de SVE en SVH hebben daarnaast ook een digitale vrijwilligersbank. Hierin kunnen vrijwilligersorganisaties zoeken naar een geschikte vrijwilliger. Wanneer iemand zich als vrijwilliger wil inschrijven, kan dit via de website. Vacatures van organisaties kunnen digitaal worden aangeleverd en worden vervolgens gecontroleerd door de SVE, SVH of de VCH. Wanneer een vrijwilliger geïnteresseerd is, kan hij/zij zelf contact opnemen met de organisaties voor een gesprek. Er wordt vervolgens geen verdere begeleiding geboden door de Servicepunten/Vrijwilligerscentrale of de organisatie of vrijwilliger moet specifieke vragen/problemen hebben. Vanuit een digitaal centraal punt wordt vraag en aanbod dus samengebracht en er wordt minder aandacht besteedt aan begeleiding en werving. Door
het
SVE,
het
SVH
en
de
VCH
worden
verschillende
mogelijkheden
tot
deskundigheidsbevordering aangeboden. Bij het SVE worden trainingen en cursussen in samenwerking met de volkuniversiteit ontwikkeld. Ter aanbeveling worden een aantal punten genoemd die zouden kunnen leiden tot een grotere aanmelding van vrijwilligers, zoals het promoten van vrijwilligerswerk (wat het SVH expliciet noemt op haar website) en het blijven ontwikkelen/ aanbieden van mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering. Ook wordt aangeraden om meer samenwerking te creëren tussen het SVE, SVH en de VCH, opdat er een steviger basis gelegd kan worden als centraal punt voor vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers.
augustus 2010
8
Twentse vrijwilligerssluizen
Inhoudsopgave Leeswijzer………….. ..............................................................................................................................7 Samenvatting ............................................................................................................................................8 1.Doel- en vraagstelling .........................................................................................................................10 2.Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede .............................................................................................11 2.1.. Taken en doelen SVE…………………………………………………………………………..11 2.2 Werkwijze SVE.......... ………………………………………………………………………….11 2.3..Mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering SVE…………………………………………..12 3.Servicepunt vrijwilligerswerk Hengelo...............................................................................................13 3.1 Taken en doelen SVH………………………… ……………………………………………….13 3.2 Werkwijze SVH………… ..........………………………………………………………………13 3.3 Mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering SVH… ……………………………………….14 4.Vrijwilligerscentrale Haaksbergen ......................................................................................................15 4.1 Taken en doelen VCH…………...........………………………………………………………..15 4.2 Werkwijze VCH………………............………………………………………………………..16 5.Conclusies en aanbevelingen...............................................................................................................18 5.1 Conclusies……………………… ............……………………………………………………...18 5.1.1 Overeenkomsten ..................................................................................................................18 5.1.2 Verschillen...........................................................................................................................19 5.2 Aanbevelingen…………………............……………………………………………………….20 Literatuur………………………………………….. ..............................................................................21
augustus 2010
9
Twentse vrijwilligerssluizen
1.
Doel- en vraagstelling
Het doel van het rapport is het in kaart brengen van de overeenkomsten en verschillen tussen de Servicepunten vrijwilligerswerk Enschede en Hengelo en de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen en hier vervolgens tot aanbevelingen te komen die de rol van de Servicepunten/ Vrijwilligerscentrale kunnen optimaliseren.
De centrale vraagstelling luidt: ‘Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de Servicepunten vrijwilligerswerk Enschede en Hengelo en de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen?’ De deelvragen hebben betrekking op: 1. De doelen en taken van de Servicepunten vrijwilligerswerk Enschede en Hengelo en de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen 2. De werkwijzen van de Servicepunten vrijwilligerswerk Enschede en Hengelo en de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen 3.De vormen van deskundigheidsbevordering die geboden wordt door de Servicepunten vrijwilligerswerk Enschede en Hengelo en de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen
augustus 2010
10
Twentse vrijwilligerssluizen
2.
Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede
In dit hoofdstuk worden de taken en doelen, werkwijze en vormen van deskundigheidsbevordering van het Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede (SVE) beschreven. 2.1 Taken en doelen SVE SVE is een onderdeel van Alifa welzijnswerk in Enschede en het verzamelpunt van vacatures voor vrijwilligers in Enschede. Het doel is het ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk. Dit wordt gedaan door te trachten een koppeling tot stand te brengen tussen organisaties en geschikte vrijwilligers (Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede, n.d.). Het SVE werkt met twee personen die verantwoordelijk zijn voor het vrijwilligersbeleid in Enschede, één persoon die zich bezighoudt met het coördineren van de maatschappelijke stages en een vrijwilliger voor de bemiddeling van bezoekers (E. Weimar, persoonlijke mededeling, 26 mei 2010, in: Ter Meer & Izaks, 2010).
De taken die zij uitvoeren richten zich op het informeren en ondersteunen van vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers, het bemiddelen bij vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers en het coördineren van maatschappelijke stages in Enschede (Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede, n.d.). 2.2 Werkwijze SVE Bij de werkwijze wordt er onderscheid gemaakt worden tussen de werkwijze bij vrijwilligersorganisaties en bij vrijwilligers.
Werkwijze bij vrijwilligersorganisaties Organisaties kunnen op een digitale en/of persoonlijke wijze organisaties vacatures voor vrijwilligers melden. De vacature moet voldoen aan een aantal criteria die zijn opgesteld in samenwerking met andere vrijwilligerscentrales. Na goedkeuring wordt deze vervolgens geplaatst op de website onder de digitale vacaturebank en, waar mogelijk, vermeld in de wekelijkse uitzending op de lokale radioomroep. Ook bestaat er de mogelijkheid om in een (digitale) vrijwilligersbank te zoeken naar een geschikte vrijwilliger. Wanneer deze wordt gevonden, krijgt de vrijwilliger de contactgegevens van de organisatie toegestuurd en kan hij/zij zelf contact opnemen om een gesprek aan te gaan. Aan de hand van testen op de website kunnen vrijwilligers hulp krijgen bij het vinden van geschikt vrijwilligerswerk (Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede, n.d.).
Werkwijze bij vrijwilligers Vrijwilligers kunnen zich opgeven via de website van de SVE. Naam en gegevens komen dan terecht in de vrijwilligersbank. SVE raadt vrijwilligers echter eerst aan om te zoeken in de vacaturebank
augustus 2010
11
Twentse vrijwilligerssluizen
alvorens zich in te schrijven in de vrijwilligersbank. Wanneer een vrijwilliger geïnteresseerd is in een vacature, worden de contactgegevens van de organisatie doorgegeven en maakt de vrijwilliger zelf een afspraak voor een gesprek. De organisatie geeft dan vervolgens aan het SVE door wanneer de vacature vervuld is (Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede, n.d.).
De rol van het SVE is dus gericht op het bemiddelen en het in contact brengen van de partijen. Begeleiding door het SVE wordt alleen geboden wanneer organisaties of vrijwilligers expliciet aangeven hier behoefte aan te hebben Hier is echter niet veel beschikbare tijd voor (E. Weimar, persoonlijke mededeling, 26 mei 2010, in: Ter Meer & Izaks, 2010). Naast bemiddeling wordt er ook algemene ondersteuning bij beleidsvorming geboden aan organisaties die met vrijwilligers willen werken. 2.3 Mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering SVE Het SVE werkt samen met de Volksuniversiteit in Enschede en hebben samen een aanbod ontwikkeld dat aansluit bij de vragen van vrijwilligers en organisaties. Dit aanbod wordt telkens uitgebreid en eventueel aangepast aan de wensen en behoeften van zowel organisaties als vrijwilligers. Te denken valt aan praktische cursussen als leren boekhouden en het opzetten van een website en aan cursussen als het communiceren met de achterban en vrijwilligersmanagement. De cursussen bestaan uit een aantal bijeenkomsten en zijn tegen een kleine vergoeding te volgen (Servicepunt vrijwilligerswerk Enschede, n.d.).
augustus 2010
12
Twentse vrijwilligerssluizen
3 Servicepunt vrijwilligerswerk Hengelo In dit hoofdstuk worden de taken en doelen, werkwijze en vormen van deskundigheidsbevordering van het Servicepunt vrijwilligerswerk Hengelo (SVH) beschreven. 3.1 Taken en doelen SVH SVH valt onder Scala Welzijnswerk in Hengelo en kan gezien worden als het verzamelpunt van vacatures voor vrijwilligers in Hengelo. Het doel is, net als bij de SVE, het ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk. Dit wordt gedaan door te bemiddelen tussen vraag en aanbod (Servicepunt vrijwilligerswerk Hengelo, n.d.). Het SVH werkt met zes personen. Drie zijn er verantwoordelijk voor het vrijwilligersbeleid in Hengelo en drie personen houden zich bezig met regelen, coördineren en administratieve taken omtrent maatschappelijke stages. Daarnaast zijn er twee vrijwilligers die meehelpen (M. van Cleef, persoonlijke mededeling, 26 mei 2010, in: Ter Meer & Izaks, 2010).
De taken die SVH uitvoert, worden op de website als volgt aangegeven: informatie en advies, bemiddeling tussen vrijwilliger en organisatie, deskundigheidsbevordering voor vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers en promotie voor een grotere bekendheid en meer waardering voor het vrijwilligerswerk. Ook worden maatschappelijke stages geregeld en gecoördineerd (Servicepunt Vrijwilligerswerk Hengelo, n.d.). 3.2 Werkwijze SVH Bij de werkwijze wordt er onderscheid gemaakt worden tussen de werkwijze bij vrijwilligersorganisaties en bij vrijwilligers.
Werkwijze bij vrijwilligersorganisaties Net als in Enschede kunnen organisaties op een digitale wijze vacatures voor vrijwilligers melden. De vacature wordt door de SVH gecontroleerd. Op welke punten deze controle betrekking heeft, wordt niet aangegeven. Na goedkeuring wordt deze vervolgens geplaatst op de website en kan deze worden ingezien door vrijwilligers. Ook bestaat er de mogelijkheid om in een (digitale) vrijwilligersbank te zoeken naar een geschikte vrijwilliger. Dit is echter alleen mogelijk wanneer de organisaties een inlogcode heeft. Deze code wordt verkregen wanneer een vacature wordt geplaatst. Wanneer de organisatie een geschikte vrijwilliger heeft gevonden, kan er contact worden opgenomen met het SVH. Wanneer een organisatie is ingeschreven en een inlogcode heeft, kan zij zelf vacatures veranderen en verwijderen (Servicepunt vrijwilligerswerk Hengelo, n.d.).
augustus 2010
13
Twentse vrijwilligerssluizen
Werkwijze bij vrijwilligers De vrijwilligers kunnen zich op twee manieren inschrijven: via de website of via een bezoek aan de SVH. De naam en de contactgegevens van de vrijwilligers worden genoteerd en het (anonieme) profiel van de vrijwilliger kan worden ingezien door organisaties die op zoek zijn naar vrijwilligers. Ook kan een vrijwilliger zelf kijken in de vacaturebank. Hiervoor hoeft de persoon niet persé ingeschreven te staan bij de SVH. Wanneer hij/zij geïnteresseerd is in een vacature kan er, zoals eerder aangegeven, rechtsreeks contact worden opgenomen met de organisatie of kan de vrijwilliger via het SVH een email ontvangen met de contactgegevens. De vrijwilliger neemt vervolgens zelf contact op met de organisatie. Het Servicepunt biedt de mogelijkheid om vrijwilligers te helpen bij hun zoektocht naar geschikt vrijwilligerswerk. Dit kan worden gedaan aan de hand van een drietal testen die op de website te vinden zijn en door een face-to-face intakegesprek (Servicepunt vrijwilligerswerk Hengelo, n.d.).
De rol van het SVH is, net als de rol van het SVE, dus gericht op bemiddeling en contactlegging tussen de vrijwilligersorganisaties en de vrijwilligers. Het SVH biedt de mogelijkheid tot begeleiding wanneer één van de partijen hierom vraagt. De eerder genoemde testen om geschikt vrijwilligerswerk te vinden, kunnen samen met een medewerker van het SVH worden ingevuld. Ook kunnen organisaties langskomen om begeleiding te krijgen bij het plaatsen en bijwerken van de vacatures. Nadat matching heeft plaatsgevonden, is er geen specifieke begeleiding meer door het SVH. Het eventueel informeren of adviseren gebeurt op aanvraag (M. van Cleef, persoonlijke mededeling, 26 mei 2010, in: Ter Meer & Izaks, 2010). 3.3 Mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering SVH Het SVH biedt cursussen voor zowel organisaties als vrijwilligers. Deze worden aangeboden in samenwerking met de gemeente. Op het moment wordt er slechts één cursus aangeboden, maar per jaar zijn dit er minstens drie. De deelname aan een cursus is gratis voor inwoners uit de gemeente Hengelo. Ook wordt op de website aangegeven dat wanneer er behoefte is aan een training/cursus, dit aan het SVH kenbaar kan worden gemaakt (Servicepunt vrijwilligerswerk Hengelo, n.d.).
augustus 2010
14
Twentse vrijwilligerssluizen
4 Vrijwilligerscentrale Haaksbergen In dit hoofdstuk worden de taken en doelen, werkwijze en vormen van deskundigheidsbevordering van de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen (VCH) beschreven. 4.1 Taken en doelen VCH De VCH is een onderdeel van Kulturhus ’t Iemenschoer in Haaksbergen. Voor de VCH is één persoon werkzaam. Deze persoon is zowel verantwoordelijk voor de matching van vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers als voor de coördinatie van maatschappelijke stages. Het doel van de VCH is, net als bij het SVE en het SVH, om het vrijwilligerswerk te stimuleren en te ondersteunen.
De taken van de VCH zijn het informeren en adviseren van vrijwilligers en organisaties en het bemiddelen in de matching. Ook het coördineren van maatschappelijke stages behoort tot het takenpakket.
De VCH heeft een aantal ondersteunende diensten: het Vrijwilligers Informatie Punt (VIP) en Stichting Vrijwilligerswerk Haaksbergen. Het VIP is een informatiepunt voor vrijwilligers en organisaties, bemand door vrijwilligers van de VCH. Het VIP biedt, net als de VCH, matching, informatie en advies, ondersteuning en deskundigheidsbevordering.
De Stichting Vrijwilligerswerk Haaksbergen biedt ook ondersteuning aan vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Daarnaast richten zij zich op de volgende aspecten: -
belangenbehartiging van deze doelgroep;
-
advisering over het vrijwilligerswerk aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haaksbergen;
-
signalering en inventarisatie van knelpunten met betrekking tot het vrijwilligerswerk in de gemeente Haaksbergen en het geven van aanbevelingen om deze op te heffen.
Ook biedt de VCH een mogelijkheid om deel te nemen aan het project ‘Vrijwillig actief in Haaksbergen’. Dit project is bedoeld voor langdurig werkelozen en heeft als doel het verhogen van de maatschappelijke participatie en het doorbreken en voorkomen van een sociaal isolement (’t Iemenschoer Kulturhus, n.d.).
augustus 2010
15
Twentse vrijwilligerssluizen
4.2 Werkwijze VCH Bij de werkwijze wordt er onderscheid gemaakt tussen de werkwijze bij vrijwilligers-organisaties en bij vrijwilligers.
Werkwijze bij vrijwilligersorganisaties Organisaties kunnen op een digitale wijze organisaties vacatures voor vrijwilligers melden of langskomen bij de VCH, het VIP of contact opnemen met de Stichting Vrijwilligerswerk Haaksbergen. De vacature wordt vervolgens gecontroleerd en goedgekeurd door de medewerker van de VCH. Na goedkeuring wordt deze op het Internet geplaatst onder de vrijwilligersvacaturebank en wordt deze als papieren versie in een map gedaan. Op het Internet staat een verkorte versie van de vacature. Wanneer een vrijwilliger geïnteresseerd is, wordt de uitgebreide vacature gestuurd. In de uitgebreide vacature heeft de organisatie aangegeven op welke wijze er contact gezocht dient te worden (’t Iemenschoer Kulturhus, n.d.). De VCH verzendt twee keer per jaar een mail om de organisaties te vragen of hun vacature nog up-todate is (T. Weijers, persoonlijke mededeling, 2 juni 2010, in: Ter Meer & Izaks, 2010).
Werkwijze bij vrijwilligers Er is voor vrijwilligers geen mogelijkheid om zich aan te melden als vrijwilliger. Via de website kunnen vrijwilligers zoeken in de vacaturebank naar een geschikte vacature. Zoals gezegd, krijgt de vrijwilliger een verkorte versie van de vacature te zien en pas bij interesse een meer uitgebreide vacature. Ook is er gelegenheid om een afspraak te maken of spontaan binnen te lopen om de vacaturemap in te zien. In de uitgebreide vacature staat hoe de vrijwilliger contact kan opnemen met de organisatie (T. Weijers, persoonlijke mededeling, 2 juni 2010, in: ter Meer & Izaks, 2010).. Op de website van de VCH staat, net als bij de SVH, een aantal testen die gedaan kunnen worden om duidelijker te krijgen wat voor vrijwilligerswerk er bij iemand past. Of deze ook samen met de vrijwilliger worden afgenomen, wordt uit de huidige gegevens niet duidelijk (’t Iemenschoer Kulturhus, n.d.).
De rol van de VCH is, net als de rol van het SVE en het SVH, dus gericht op bemiddeling en contactlegging tussen de vrijwilligersorganisaties en de vrijwilligers. Verdere begeleiding vindt niet plaats. Er zijn niet voldoende middelen voor (intensievere) begeleiding (T. Weijers, persoonlijke mededeling, 2 juni 2010, in: Ter Meer & Izaks, 2010).
augustus 2010
16
Twentse vrijwilligerssluizen
Mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering VCH De VCH biedt verschillende cursussen aan ter bevordering van de deskundigheid van zowel organisaties als vrijwilligers. Deze cursussen worden aangeboden in opdracht van de gemeente. Het aanbod is uiteenlopend en de aanvang is bij sommige cursussen helder en bij andere op aanvraag of aankondiging. Niet alle cursussen geven aan of er kosten aan verbonden zijn. Daar waar dit wel staat aangegeven, is er sprake van een kleine vergoeding voor de aangeboden diensten (’t Iemenschoer Kulturhus, n.d.).
augustus 2010
17
Twentse vrijwilligerssluizen
5 Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de vraagstelling, eerder geformuleerd in dit rapport. Deze luidt: ‘Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de Servicepunten vrijwilligerswerk Enschede en Hengelo en de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen?’ De deelvragen hebben betrekking op de doelen en taken, werkwijzen en vormen ven deskundigheidsbevordering van de Servicepunten/de Vrijwilligerscentrale 5.1 Conclusies Er zal onderscheid worden gemaakt in de overeenkomsten en de verschillen tussen het SVE, het SVH en de VCH. Hierbij wordt eerst gekeken naar de taken en doelen, vervolgens de werkwijzen en als laatste mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering.
5.1.1
Overeenkomsten
Overeenkomende doelen en taken
•
De taken en doelen zijn voor alledrie de organisaties gelijk, namelijk het stimuleren en ondersteunen van vrijwilligerswerk.
•
De taken bestaan uit het adviseren en informeren van vrijwilligers en organisaties, bemiddeling in matching tussen deze twee groepen en het coördineren van maatschappelijke stages.
Overeenkomende aspecten in werkwijzen
•
De drie organisaties hebben een digitale vacaturebank.
•
In Enschede en Hengelo wordt gebruik gemaakt van een digitale vrijwilligersbank.
•
Voordat een vacature wordt geplaatst, wordt deze gecontroleerd door één van de medewerkers.
•
Bij alledrie organisaties staan er testen op de website om uit te zoeken welk vrijwilligerswerk er bij iemand past.
•
De vrijwilliger neemt zelf contact op met de vrijwilligersorganisatie.
•
Er wordt in principe geen begeleiding geboden door de Servicepunten/Vrijwilligerscentrale alleen wanneer een organisatie of vrijwilliger specifieke vragen of problemen heeft.
augustus 2010
18
Twentse vrijwilligerssluizen
Overeenkomende mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering
•
Zowel het SVE, als het SVH, als de VCH bieden trainingen en cursussen ter deskundigheidsbevordering.
•
Enschede en Haaksbergen bieden deze mogelijkheden aan tegen een kleine financiële bijdrage.
•
Zowel in Hengelo als in Haaksbergen worden de mogelijkheden geboden in samenwerking met de gemeente.
5.1.2
Verschillen
Verschillen in doelen en taken
•
In Haaksbergen is er slechts één medewerker die zowel het vrijwilligersbeleid uitvoert als de coördinatie van maatschappelijke stages op zich neemt. In Hengelo en Enschede zijn deze taken verdeeld en zijn er bovendien meerdere personen verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid.
•
In Haaksbergen zijn er twee ondersteunende diensten, het Vrijwilligers Informatie Punt en de Stichting Vrijwilligerswerk Haaksbergen.
•
In Haaksbergen wordt er gewerkt met een project voor langdurig werklozen, genaamd ‘Vrijwillig actief in Haaksbergen’.
•
Opvallend is dat alleen Hengelo expliciet op haar website aangeeft dat zij aan promotie doen voor grotere bekendheid en waardering van het vrijwilligerswerk.
Verschillen in werkwijzen
•
Alleen in Enschede worden op de website criteria vermeld waar de vacature van een vrijwilligersorganisatie aan moet voldoen. Dat is opvallend, omdat door het SVE wordt aangegeven dat deze criteria zijn vastgelegd in afstemming met andere Vrijwilligerscentrales.
•
Alleen in Enschede is er een mogelijkheid om een vacature te vermelden op de lokale omroep.
•
Op de website van de SVE wordt vrijwilligers specifiek aangeraden om eerst in de vacaturebank te zoeken, alvorens zich in te schrijven in de vrijwilligersbank.
•
Opmerkelijk is dat er in Haaksbergen geen vrijwilligersbank is, maar er alleen de mogelijkheid bestaat om als vrijwilliger te reageren op een vacature.
•
In Enschede wordt de organisaties gevraagd door te geven wanneer een vacature is vervuld of niet meer recent is. Hengelo laat dit over aan de organisaties zelf; wanneer zij een inlogcode hebben kunnen ze vacatures veranderen en verwijderen. Haaksbergen stuurt slechts twee keer in het jaar een mail om te controleren welke vacatures nog up-to-date zijn.
Verschillen in mogelijkheden deskundigheidsbevordering
augustus 2010
19
Twentse vrijwilligerssluizen
•
De mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering van de SVE worden in samenwerking met de volksuniversiteit ontwikkeld.
•
Het SVH biedt de mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering gratis aan voor inwoners van de gemeente Hengelo.
•
De kosten van de mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering van de VCH zijn niet altijd duidelijk. Dit is ook het geval met de aanvangsdatum.
5.2 Aanbevelingen Op basis van de conclusies kunnen een aantal aanbevelingen geformuleerd:
•
Er wordt aangeraden om het verloop van het project ‘Vrijwillig actief in Haaksbergen’ te volgen en de resultaten hiervan in kaart te brengen. Bij positieve effecten zou gekeken kunnen worden hoe dit project ook in andere gemeenten uitgevoerd kan worden.
•
Het SVH geeft expliciet aan dat zij aan promotie doen voor grotere bekendheid en waardering van het vrijwilligerswerk. Het kan zijn dat het SVE en de VCH deze taak ook uitvoeren, maar dit niet expliciet vermelden. Mochten ze deze taak niet uitvoeren, dan zou een aanbeveling zijn om dit invulling te geven. Promotie kan leiden tot meer aanmeldingen van vrijwilligers.
•
Bij het schrijven van de vacatures zouden alledrie de organisaties zich dienen te houden aan de criteria die staan vermeld op de website van het SVE. Dit komt de eenduidigheid ten goede. Deze criteria zouden bovendien kunnen worden toegevoegd aan de websites van het SVH en de VCH.
•
Wanneer er mogelijkheden zijn, wordt aangeraden om openstaande vacatures in Haaksbergen en Hengelo te melden op de lokale radio-omroep.
•
De VCH wordt aangeraden om een digitale vrijwilligersbank in te voeren, opdat organisaties zelf de mogelijkheid hebben om geschikte vrijwilligers te vinden.
•
De mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering zouden uitgebreid kunnen worden, opdat vrijwilligers en organisaties meer kennis en ervaring opdoen en meer mensen worden uitgedaagd om vrijwilliger te worden.
•
Een laatste aanbeveling is om meer samenwerking te creëren tussen het SVE, SVH en de VCH, opdat er een stevigere basis gelegd kan worden als centraal punt voor vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers.
augustus 2010
20
Twentse vrijwilligerssluizen
Literatuur Gemeente Enschede (2009). Nota informele zorg. Uitwerking van: Iedereen kan meedoen, beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008-2011.
Iemenschoer Kulturhus, ‘t (n.d.). Vrijwilligerscentrale.[online]. Beschikbaar via: http://www.iemenschoer.nl/index_vwc.php?n1=1 [2010, 21 juni]. Meer, K, ter & Izaks, N. (2010). De vrijwillige motor van de samenleving. Enschede: Academie Mens en Maatschappij.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (n.d.). Invoering Wmo [Online]. Verkregen op 19 mei 2010, via http://www.invoeringwmo.nl/WMO/nl-NL/Kernthemas/vrijwilligermantelzorg.htm
Servicepunt Vrijwilligerswerk Enschede (n.d.). [online]. Beschikbaar via: http://www.vrijwilligerswerkenschede.nl/ [2010, 21 juni].
Servicepunt Vrijwilligerswerk Hengelo (n.d.). [online]. Beschikbaar via: http://www.vrijwilligerswerkhengelo.nl/ [2010, 21 juni]. Terpstra, M., Zondag, V. & Dijk, F., van (2009). De basisfuncties vrijwilligerswerk in de praktijk [Elektronische versie]. Verkregen op 19 mei 2010, via http://www.movisie.nl/Publicaties//Basisfuncties/basisfuncties-vrijwilligers-def.pdf
augustus 2010
21
Deel 2 Werken met vrijwilligers: meer dan werving alleen Een studie naar belangrijke elementen en bestaande methodieken en programma’s om succesvol met vrijwilligers te werken
Rapportage
Saxion Enschede Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie Programmalijn Community Care and Youth Wmo-werkplaats Twente
augustus 2010
22
Meer dan werving alleen
Leeswijzer Dit rapport begint met een samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt vervolgens een theoretisch kader geschetst; er wordt middels een literatuurstudie aangegeven welke factoren belangrijk zijn bij het werken met vrijwilligers. In hoofdstuk 2 wordt beschreven welke methodieken en programma’s er bestaan en worden gebruikt om vrijwilligers te werven, begeleiden en behouden. In hoofdstuk 3 wordt daarna onderzocht of de bestaande methodieken voldoen aan de in de literatuur aangegeven kaders. Ook worden hier concrete aanbevelingen gegeven om het werken met vrijwilligers te optimaliseren.
augustus 2010
23
Meer dan werving alleen
Samenvatting Met de invoering van de Wmo treden er veranderingen op in het vrijwilligerswerk. Niet alleen verandert de doelgroep, ook zijn er veranderingen in motivatie bij degenen die vrijwilligerswerk verrichten. Van vroeger uit werd vrijwilligerswerk vooral gedaan door ouderen. Tegenwoordig komt er een heel nieuwe groep bij die bestaat uit jongeren, allochtonen en vroeg gepensioneerden. Daarnaast is er een geheel nieuwe groep die, sinds de invoering van de Wmo, verplicht wordt gesteld om vrijwilligerswerk te doen omdat zij van de staat een uitkering ontvangen. Deze veranderende doelgroep vereist verandering van beleid bij organisaties die vrijwilligers werven en van organisaties waar vrijwilligers daadwerkelijk aan de slag gaan. Vrijwilligerswerk is onlosmakelijk verbonden met het ontbreken van verplichtingen. Het is dan ook een uitdaging om te zorgen dat mensen zich binden aan een organisatie en voor langere tijd actief blijven in het vrijwilligerswerk. Uit onderzoek is gebleken dat waardering en respect belangrijke kernwaarden zijn om mensen te motiveren vrijwilligerswerk te blijven doen (Boezeman & Ellemers, 2009).
Uit een inventarisatie van bestaande methodieken, trainingen en programma’s is gebleken dat er veel aandacht is voor het werven van vrijwilligers. De verschillende doelgroepen (ouderen, jongeren, allochtonen) komen ruimschoots aan bod. Er bestaan landelijke initiatieven om mensen te werven, maar ook lokaal wordt het nodige georganiseerd. Ook voor het trainen van vrijwilligers bestaan vele mogelijkheden. Er zijn via diverse wegen trainingen te vinden die vrijwilligers kunnen volgens om nieuwe competenties te verwerven of bestaande competenties aan te scherpen of op te frissen. Ook zijn er cursussen die vrijwilligers kunnen volgen waarin ze leren hoe ze leiding moeten geven aan andere vrijwilligers. Uit de inventarisatie van bestaande methodieken, trainingen en programma’s is gebleken dat methoden of programma’s om vrijwilligers te begeleiden vrijwel niet beschreven zijn. Hoewel er vanuit kan worden gegaan dat er op de werkvloer wel degelijk enige vorm van coaching en begeleiding aanwezig is, lijkt het toch aan te bevelen om deze op papier vast te leggen. Vrijwilligers nemen een bijzondere plek in binnen organisaties en om deze vrijwilligers werkplezier te kunnen bieden en te kunnen binden aan een organisatie is het belangrijk om door middel van coaching en begeleiding waardering te uiten en trots te laten ontstaan.
augustus 2010
24
Meer dan werving alleen
Inhoudsopgave Leeswijzer ............................................................................................................................................ 23 Samenvatting ........................................................................................................................................ 24 1.Inleiding ............................................................................................................................................ 26 1.1 Vrijwilligerswerk: doel .............................................................................................................. 26 1.2 Vrijwilligerswerk: wie?.............................................................................................................. 27 1.3 Vrijwilligers: motivatie en werving ........................................................................................... 27 1.4 Binden van vrijwilligers............................................................................................................. 29 1.5 Conclusie literatuur .................................................................................................................... 30 2. Overzicht actuele methodieken en programma’s ............................................................................. 32 2.1.1 Duizend en één kracht ................................................................................................... 32 2.1.2 Methode “Feel free to Volunteer” ................................................................................. 32 2.1.3 Methodiek Gekleurd Vrijwilligerswerk......................................................................... 33 2.1.4 Maatschappelijke stage.................................................................................................. 34 2.1.5 Methode Maatwerk: gemotiveerd actief........................................................................ 34 2.1.6 MOOI-methodiek .......................................................................................................... 35 2.1.7 Methodiek opbouwwerk en projectopbouw .................................................................. 36 2.1.8 Coachen van vrijwilligers.............................................................................................. 36 2.1.9 Stichting nationale vrijwilligersacademie ..................................................................... 37 2.1.10 Trainingen/activiteiten voor vrijwilligers (Educatief Centrum Almelo) ....................... 37 2.1.11 Training vrijwilligers in het jongerenwerk .................................................................... 38 2.1.12 Volksuniversiteit............................................................................................................ 39 2.1.13 Vrijwilligersacademie Overijssel .................................................................................. 39 2.1.14 Vrijwilligerswerk, een persoonlijke keuze .................................................................... 40 2.1.15 Zilveren kracht............................................................................................................... 41 2.2 Figuurlijke weergave methodieken en programma’s…………………………………… ……42 3. Conclusies en aanbevelingen............................................................................................................ 43 3.1 Conclusies .................................................................................................................................. 43 3.2 Aanbevelingen ........................................................................................................................... 44 Literatuur…………. ............................................................................................................................. 46
augustus 2010
25
Meer dan werving alleen
1. Inleiding Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007, hebben gemeenten de wettelijke taak gekregen om de ondersteuning van onder andere vrijwilligers vorm te geven. Er zijn vijf basisfuncties te onderscheiden in het vrijwilligerswerk. De basisfuncties voor vrijwilligerswerk zijn: vertalen, verbinden en makelen, versterken, verbreiden en verankeren (Terpstra, Zondag & van Dijk, 2009).
In dit rapport wordt uiteengezet hoe aan het verbreiden en verankeren bij de inzet van vrijwilligers vorm kan worden gegeven. Met het verbreiden van vrijwilligerswerk wordt bedoeld dat het aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet toeneemt. De werving van vrijwilligers speelt daarbij een belangrijke rol. Met het verankeren wordt bedoeld dat kennis niet verloren moet gaan. Vrijwilligers doen veel kennis op tijdens het werk en die kennis kan verloren gaan wanneer zij een organisatie verlaten. Aan de ene kant is het belangrijk om opgedane kennis vast te leggen om dit te behouden. Aan de andere kant is het voor een organisatie belangrijk om vrijwilligers langere tijd voor de organisatie te behouden om zo opgedane kennis optimaal te benutten. Hierbij speelt training en begeleiding een belangrijke rol. Door middel van een literatuurstudie wordt onderzocht welke factoren belangrijk zijn bij het werken met vrijwilligers, waarbij we ons speciaal richten op het werven, trainen en coachen/begeleiden van vrijwilligers. Vervolgens wordt beschreven op welke wijze aan deze drie onderdelen nu, in de praktijk, al aandacht wordt besteed. Door deze twee aspecten, theorie en praktijk, te vergelijken kan een aanbeveling worden gedaan gericht op het verbeteren van werven, scholen en begeleiden van vrijwilligers.
De vraagstelling van dit rapport luidt: Welke aspecten in het werven, trainen en begeleiden van vrijwilligers verdienen extra aandacht om deze processen te optimaliseren. Deze vraagstelling wordt beantwoord door een drietal subvragen te onderzoeken: 1. Wat zijn belangrijke aspecten bij het werven, trainen en begeleiden van vrijwilligers; 2. Wat zijn bestaande methodieken om vrijwilligers te werven, begeleiden en scholen; 3. In hoeverre zijn de methodieken die worden gebruikt om vrijwilligers te werven, trainen en begeleiden toereikend om de twee doel te bereiken die benoemd worden in de basisfuncties vrijwilligerswerk: verbreiden en verankeren.
1.1 Vrijwilligerswerk: doel Een veel geaccepteerde definitie van vrijwilligerswerk is: werk dat wordt verricht ten behoeve van anderen of van de maatschappij, waarbij het werk wordt verricht in een organisatiecontext, onbetaald is en geen verplichtingen met zich meebrengt (Meijs, 1997). Daarbij moet opgemerkt worden dat de
augustus 2010
26
Meer dan werving alleen vrijwilligers zich inzetten voor mensen met wie zij geen persoonlijke betrekking hebben. Hiermee onderscheidt het zich van mantelzorg. Vanuit de Wmo is het streven om mensen te activeren om vrijwilligerswerk te verrichten. Het werken in een vrijwilligersbaan is dan een vorm van sociale activatie. Hiermee wordt bedoeld: het bevorderen van sociale participatie en het doorbreken of voorkomen van sociale isolatie door betekenisvolle activiteiten welke een eerste stap kunnen zijn naar betaald werk (Wildemeersch & Weil, 2009). Vrijwilligerswerk kan dus worden gezien als een manier om mensen sociaal te activeren en de drempel tot maatschappelijke participatie te verlagen. Ook kan het mensen die een uitkering ontvangen helpen om de stap naar betaald werk kleiner te maken. En dan is er nog de groep allochtonen, die door vrijwilligerswerk te doen aan hun inburgering en taalvaardigheid kunnen werken en een stap kunnen maken naar een betaalde baan. Bezien vanuit organisaties die gebruik maken van vrijwilligers kan dit werk een functie hebben in het wegnemen van druk bij professionals. Vrijwilligers kunnen een ondersteuning zijn voor de professional en in sommige gevallen het werk van de professional overnemen. Het werken met vrijwilligers levert dus positieve aspecten op voor zowel de organisatie waar de vrijwilliger voor werkt, als voor de vrijwilliger zelf.
1.2
Vrijwilligerswerk: wie?
Van vroeger uit werd vrijwilligerswerk vooral gedaan door mensen die veel vrije tijd hadden. Denk hierbij aan mensen die met pensioen waren en vrouwen die geen baan en dus veel vrije tijd hadden en zich graag nuttig wilden inzetten. Ook werd een groot deel van het vrijwilligerswerk gedaan door leden van kerkelijke genootschappen waarbinnen het als een verplichting werd gezien om vrijwilligerswerk te verrichten. Sinds de invoering van de Wmo worden verschillende nieuwe groepen voor vrijwilligerswerk uitgenodigd, ook burgers die voorheen niet zouden aankloppen bij instanties voor vrijwilligerswerk. Immers, het gedachtegoed van de Wmo is dat iedereen mee moet doen in de maatschappij. Dit betekent dat mensen die bijvoorbeeld lange tijd uit het werkproces zijn nu worden ingezet via vrijwilligerswerk. Ook allochtone vrijwilligers en jonge vrijwilligers behoren bij de nieuwe doelgroep. Met die veranderende doelgroep veranderen ook de motieven van waaruit vrijwilligerswerk wordt gedaan. Waneer iemand vanuit een uitkeringssituatie wordt verwacht zich in te zetten, levert dit een heel andere motivatie op dan wanneer iemand uit zichzelf besluit om vrijwilligerswerk te zoeken.
1.3
Vrijwilligers: motivatie en werving
Zoals benoemd verandert niet alleen de doelgroep maar ook de motivatie om vrijwilligerswerk te gaan verrichten. Vanuit de literatuur zijn er drie duidelijke redenen bekend om je in te zetten in vrijwilligerswerk (Pearce, 1993). Deze drie redenen zijn:
de behoefte om goed te doen;
aantrekking tot de sociale contacten die gevormd worden door vrijwilligerswerk te doen;
aantrekking tot de specifieke doelen die een organisatie heeft.
augustus 2010
27
Meer dan werving alleen
Voor organisaties kan het nuttig zijn deze verschillende motieven te kennen en hier ook op in te spelen. Zo is uit dezelfde literatuur namelijk ook bekend dat de manier waarop mensen vrijwilligerswerk binnenkomen, verschilt per motivatie (Pearce, 1993). Mensen die vanuit een behoefte om goed te doen beginnen aan het werk vinden vaak een plek via vrijwilligerscentrales of via contacten in vrijwilligersorganisaties. Zij melden zich bij een centraal punt (zoals het Servicepunt Vrijwilligerswerk) en vinden via die weg een opdracht. Wanneer mensen behoefte hebben aan de sociale contacten die vrijwilligerswerk met zich meebrengt, komen ze vooral binnen via vrienden en kennissen. De laatste groep, mensen die zich aangetrokken voelen tot het doel van een bepaalde organisatie, neemt vaak zelf contact op met deze specifieke organisatie. Hun interesse wordt gewekt wanneer ze in aanraking komen met de organisatie en kennis krijgen van waar de organisatie voor staat. Vervolgens zoeken zij hun weg om een bijdrage te kunnen leveren aan het realiseren van het doel. Pearce (1993) stelt dat de rol van sociale connecties, dus de rol van vrienden en kennissen, erg groot is. Niet alleen beginnen veel vrijwilligers op die manier aan vrijwilligerswerk, ook is de sociale omgeving erg belangrijk in het binden aan de organisatie. Uit een onderzoek van Bratti en collega’s (2010) onder vrijwilligers in Hengelo Haaksbergen en Enschede komt ook naar voren dat dat het grootste gedeelte van vrijwilligers niet op hun plek is gekomen via een centraal punt maar juist via vrienden en bekenden.
Met de invoering van de Wmo kan echter verwacht worden dat er wel degelijk meer gebruik gemaakt zal worden van een centraal punt. Dit heeft te maken met het meer veplichte karakter dat vrijwilligerswerk zal gaan krijgen. Mensen die vanuit een uitkeringspositie vrijwilligerswerk gaan doen, zullen zich melden bij daarvoor bestaande structuren. Dit brengt met zich mee dat het matchen van vrijwilligers aan een opdracht vernieuwde aandacht zal moeten krijgen. Oudenampsen & van Vliet (2007) beschrijven het belang van een goede match tussen de vrijwilligers en het werk dat zij gaan verrichten. Hoewel dit vanzelfsprekend lijkt, zorgt de veranderende doelgroep ervoor dat er nieuwe methodieken nodig zijn om vrijwilligers te werven en begeleiden. Zoals beschreven is er een nieuwe groep vrijwilligers bijgekomen, namelijk jongeren, allochtonen en mensen met een uitkering. Jongeren hebben andere interesses dan ouderen en zullen dus ook wat betreft het type vrijwilligerswerk een andere voorkeur hebben dan ouderen. Bovendien hebben mensen die vanuit een uitkeringspositie verplicht worden gesteld om vrijwilligerswerk te verrichten een geheel andere motivatie dan mensen die hier zelf voor kiezen. Het is goed voor te stellen dat mensen die verplicht zijn om vrijwilligerswerk te doen en dus een extrinsieke motivatie hebben, minder betrokken zijn bij hun werk dan mensen met een intrinsieke motivatie. Wellicht is het juist voor die groep extra belangrijk om te zorgen voor goede matching.
augustus 2010
28
Meer dan werving alleen
1.4
Binden van vrijwilligers
Wanneer organisaties werken met vrijwilligers kunnen zij geconfronteerd worden met het zogenoemde ‘reliability problem’ (Pearce, 1993): vrijwilligers komen niet opdagen of vrijwilligers presteren niet zoals zou moeten. Dit heeft te maken met het ontbreken van verplichtingen bij degene die het werk verricht. Voor een organisatie kan dit problemen opleveren, vooral wanneer een organisatie in grote mate gebruik maakt van de inzet van vrijwilligers. Maar ook voor de personen voor wie een vrijwilliger zich inzet, is het problematisch wanneer afspraken niet of niet goed worden nagekomen. Het is dus de uitdaging om vrijwilligers te binden en behouden. Voor organisaties heeft dit het voordeel dat er niet constant nieuwe mensen moeten worden ingewerkt. Bovendien blijft de opgedane kennis van de vrijwillligers voor de organisatie behouden. Voor vrijwilligers betekent een langere verbintenis met één organisatie dat zij optimaal kunnen leren. Hoe kunnen organisaties ervoor zorgen dat vrijwilligers langere tijd actief blijven? Onderzoek heeft aangetoond dat trots en respect belangrijke factoren zijn in het behouden van vrijwilligers (Boezeman & Ellemers, 2007). Er is gebleken dat wanneer vrijwilligers trots en respect ervaren, ze meer geneigd zullen zijn om met een vrijwilligersorganisatie samen te blijven werken. Om deze trots en dit respect te bereiken zijn verschillende strategieën mogelijk. De strategieën richten zich op meer emotionele aspecten en op meer taakgerichte aspecten. Boezeman en Ellemers (2007) noemen een aantal voorbeelden van taakgerichte strategieën. Deze strategieën richten zich inhoudelijk en randvoorwaardelijk op de taak. Bedoeling is om vrijwilligers competent te maken in wat ze doen en hulp te bieden wanneer ze daarin vastlopen. De volgende strategieën worden benoemd:
-
bied vrijwilligers trainingen aan om te zorgen dat ze hun werk goed kunnen verrichten;
-
bied vrijwilligers trainingen aan om ze te leren hoe ze hun werk efficiënt kunnen doen;
-
zorg voor een soort handboek met daarin aanwijzingen of richtlijnen voor de verschillende te verrichten taken;
-
zorg voor een contactpersoon of hulplijn die de vrijwilligers kunnen benaderen wanneer ze in hun werk tegen problemen aanlopen;
-
laat vrijwilligers zelf kiezen welk type werk ze willen verrichten
-
laat coördinatoren betrokkenheid en behulpzaamheid bieden aan vrijwilligers die bij de uitvoering van het werk
Boezeman en Ellemers (2007) noemen ook een aantal emotionele strategieën. Deze strategieën zijn erop gericht om vrijwilligers op sociaal emotioneel vlak te ondersteunen.
-
geef vrijwilligers feedback over wat ze hebben bereikt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in een tijdschrift of elektronische nieuwsbrief;
augustus 2010
29
Meer dan werving alleen -
zorg voor informele bijeenkomsten waarin vrijwilligers en mensen die geholpen zijn door vrijwilligers elkaar ontmoeten en zo kunnen delen wat vrijwilligerswerk betekent voor de mensen die worden geholpen.
-
train coördinatoren van vrijwilligerswerk in het creëren van een inspirerende en ondersteunende omgeving waarin waardering wordt geuit voor de geleverde inspanning.
Ook Oudenampsen & Van Vliet (2007) noemen met betrekking tot het coachen van vrijwilligers de taakinhoudelijke en sociaal-emotionele aspecten. Zij stellen dat wanneer mensen aan een opdracht zijn begonnen, het belangrijk is dat ze op beide aspecten gecoacht worden zodat zij hun werk goed kunnen doen. Wanneer iemand bijvoorbeeld vrijwilligerswerk wil verrichten in de vorm van financiële ondersteuning bij ouderen, kan het nuttig zijn om een boekhoudcursus te volgen. Dit is een voorbeeld van taakinhoudelijke coaching. Ook kan gedacht worden aan het bijbrengen van gespreksvaardigheden. Aan de andere kant is het belangrijk dat vrijwilligers zich betrokken voelen bij de organisatie en sociaal-emotioneel worden gecoacht. Iemand met een mentaal zware vrijwilligeropdracht, zoals het bezoeken van ernstig zieke patiënten, kan er behoefte aan hebben om door middel van coaching te leren een goede balans te vinden tussen persoonlijke betrokkenheid en een meer zakelijke opstelling.
Oudenampsen & Van Vliet (2007) benoemen erkenning, waardering en faciliteren van vrijwilligers als belangrijke voorwaarden voor de blijvende inzet van vrijwilligers, evenals het bevorderen van de deskundigheid van vrijwilligers en het zorgen voor interessant vrijwilligerswerk. Daarnaast stellen zij dat de plek van het vrijwilligerswerk in een organisatie de nodige aandacht verdient. Vrijwilligers kunnen professionals niet vervangen, maar ze zijn wel een welkome en nodige aanvulling op het werk van de beroepskrachten.
1.5
Conclusie literatuur
Uit de literatuur komen heel duidelijk een aantal aspecten naar voren met betrekking tot 1. het werven van vrijwilligers a. zorg voor een goede matching tussen vrijwilliger en opdracht b. maak gebruik van het netwerk van mensen die al vrijwilligerswerk doen. Veel mensen komen via anderen aan een opdracht als vrijwilliger. 2. het begeleiden van vrijwilligers als ze aan het werk zijn (coachen) a. schenk aandacht aan taakgerichte en sociale-emotionele aspecten van het vrijwilligerswerk; b. probeer waardering te uiten;
augustus 2010
30
Meer dan werving alleen c. probeer trots te laten ontstaan. 3. het scholen van vrijwilligers om ze competent te maken in hun taak a. scholing is belangrijk om vrijwilligers competent te maken; b. scholing is belangrijk om vrijwilligers te binden aan de organisatie.
Er is gezocht naar bestaande methodieken voor al deze onderdelen. De methodieken worden hieronder weergegeven, gecategoriseerd op basis van bovenstaande onderdelen. Hierbij wordt opgemerkt dat voor onderdeel 2 (coachen) nauwelijks methodieken zijn gevonden. Waarschijnlijk vindt het coachen van de vrijwilligers wel degelijk plaats, maar gebeurt dit zonder vast omschreven richtlijn.
augustus 2010
31
Meer dan werving alleen
2. Overzicht actuele methodieken en programma’s In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van methodieken en programma’s die door het land worden gebruikt om vrijwilligers te werven, trainen en begeleiden. Per methodiek of programma wordt weergegeven wie de initiatiefnemer is, wat het doel is, hoe de doelgroep eruit ziet, wat de werkwijze is, wat de investering is en waar informatie te vinden is. Wanneer bij de omschrijving van een methodiek of programma een van deze onderwerpen ontbreekt, betekent dit dat hierover geen informatie te vinden was. Ook worden instituten beschreven waar vrijwilligers cursussen kunnen volgen. Het hoofdstuk eindigt met een figuur waarin eenvoudig te zien is welke methodiek er bestaat voor welke doelgroep en welk doel deze methodiek heeft.
2.2.1
Duizend en één kracht
Initiatiefnemer Ministerie van OCW, VROM, VWS en SZW
Doel In drie jaar tijd 50.000 allochtone vrouwen actief om volop mee te kunnen doen in de Nederlandse samenleving
Doelgroep Gemeenten
Werkwijze/materiaal Op gemeentelijk niveau wordt invulling gegeven aan beleid om de doelstelling te behalen.
Informatie www.duizendeneenkracht.nl
2.2.2
Methode “Feel free to Volunteer”
Initiatiefnemer Blooming trainingsbureau
Doel Jongeren kennis laten maken met vrijwilligerswerk, met als uiteindelijke doel het actieveren van jongeren om vrijwilligerswerk te gaan doen.
Doelgroep
augustus 2010
32
Meer dan werving alleen Middelbare scholieren
Investering 3 dagen
Werkwijze / materiaal 1. Jongeren gaan een dag stagelopen als vrijwilliger bij een organisatie 2. Er wordt een informatiemarkt georganiseerd om bij jongeren meer bekendheid te creëren van vrijwilligerswerk 3. Er wordt een sponsorloop georganiseerd voor een goed doel
Organisatorisch wordt er daarnaast nog een enquête gehouden onder de jongeren voor en na het project om de effectiviteit te meten en wordt er geprobeerd publiciteit te krijgen voor de activiteiten.
Informatie http://www.openjeblik.nl/var/methode-feelfree.pdf
2.2.3
Methodiek Gekleurd Vrijwilligerswerk
Initiatiefnemer PRIMO nh
Doel Streven naar een meer intercultureel aanbod van vrijwilligers
Doelgroep Instellingen en vrijwilligersorganisaties die willen werken aan interculturalisatie van vrijwilligerswerk
Investering 5 bijeenkomsten
Werkwijze / materiaal Er worden 5 bijeenkomsten gehouden waarin verschillende onderwerpen aan bod komen 1. Verkenning lokale situaties 2. Imago en identiteit 3. Vinden en binden van vrijwilligers 4. Communicatie 5. Stappenplan
augustus 2010
33
Meer dan werving alleen
Informatie http://www.primo-nh.nl/publicaties/38/377-gekleurd-vrijwilligerswerk
2.2.4
Maatschappelijke stage
Initiatiefnemer Ministerie van OCW
Doel Jongeren kennis laten maken met vrijwilligerswerk. Dit is goed voor de persoonlijke ontwikkeling van de jongeren, maar ook voor degenen voor wie ze het vrijwilligerswerk verrichten.
Doelgroep Middelbare scholieren
Investering 60 uur. Vanaf 2011 is de maatschappelijke stage een verplicht onderdeel in het onderwijsprogramma.
Werkwijze / materiaal Leerlingen zoeken zelf een stageplaats of worden hierdoor geholpen door de school.
Informatie www.maatschappelijkestage.nl
2.2.5
Methode Maatwerk: gemotiveerd actief
Initiatiefnemer Gemeente Hoogeveen en Stichting Welzijnswerk
Doel - Het activeren van deelnemers en het vergroten van zelfredzaamheid - Sociale en maatschappelijke deelname om participatie te vergroten en/of de afstand naar de arbeidsmarkt te verkleinen Een traject volgens de Maatwerkmethode kan een opstap zijn naar scholing, werk, zelfstandig vrijwilligerswerk, hulpverlening of een vervolgtraject. Maatwerk verschaft inzicht in wat maximaal haalbaar is voor de deelnemer om te doen.
Doelgroep
augustus 2010
34
Meer dan werving alleen Langdurig bijstandsgerechtigden die buiten het arbeidsproces staan
Investering n.v.t.
Werkwijze / materiaal Er wordt vanuit een re-integratieplan uit de gemeente gezocht naar werk dat past bij de deelnemer en het trajectplan. Wanneer de deelnemer aan het werk is, vindt er begeleiding plaats door de trajectbegeleider op een coachende wijze. Vervolgens vindt er een advies plaats richting gemeente over de deelnemer. In de eindfase is de deelnemer bezig met een vervolgtraject, wat bijvoorbeeld scholing kan zijn, betaald werk of zelfstandig vrijwilligerswerk.
Informatie http://www.vng.nl/Praktijkvoorbeelden/SZI/RVR/2007/RVR07_Hoogeveen_SWWMaatwerk.pdf 2.2.6
MOOI-methodiek
Initiatiefnemer Stichting Welsaen
Doel De MOOI-methodiek biedt adviseurs van non-profitorganisaties houvast en structuur bij het ondersteunen van (vrijwilliger)organisaties. Met de MOOI-methodiek dragen adviezen bij tot het versterken van deze organisaties.
Doelgroep Medewerkers van vrijwilligerscentrales, steunpunten vrijwilligerswerk en medewerkers van non-profit organisaties die effectief en succesvol (vrijwilligers)organisaties willen adviseren.
Investering Deelname aan de driedaagse training in groepen van maximaal 12 deelnemers
Werkwijze/materiaal In de training komen de volgende onderwerpen aan bod: -
Het MOOI-adviesproces
-
Rollen en positie van de adviseur
-
Omgaan met weerstand en leren balans te vinden tussen afstand en nabijheid
-
Een vertrouwensrelatie met de organisatie kunnen opbouwen en onderhouden
augustus 2010
35
Meer dan werving alleen -
Het juiste probleem van een organisatie kunnen benoemen en een probleemstelling kunnen formuleren
-
Ontwikkelen van een (strategisch) plan dat een oplossing biedt voor het probleem van de organisatie
-
De effecten van het advies kunnen benoemen en deze overtuigend kunnen presenteren
-
De implementatie van het advies kunnen begeleiden
Informatie http://www.welsaen.nl/vrijwilligerscentrale/mooi.php
2.2.7
Methodiek opbouwwerk en projectopbouw
Initiatiefnemer Katholiek Centrum voor welzijnsbevordering Overijssel
Doel Leren hoe je vrijwilligersgroepen resultaatgericht kunt begeleiden.
Doelgroep Vrijwilligers en beroepskrachten die met vrijwilligersgroepen werken.
Investering 4 tot 6 bijeenkomsten in een groep van maximaal 10 deelnemers, kosten 1000 euro per groep
Werkwijze / materiaal De training volgt het zogenaamde agogische model, dit houdt in: kennismaken, motivatie, probleemverkenning, doelbepaling, keuze van de middelen, uitvoering en evaluatie.
Tijdens de training komt een aantal competenties aan bod, zoals systematisch werken, omgaan met tijd en tempo, problemen oplossen en communiceren. De ervaringen van de cursusdeelnemers worden gebruikt om het agogisch model inhoud te geven.
2.2.8
Coachen van vrijwilligers
Initiatiefnemer Vrijwilligerscentrale Renkum
Doel Coachingsrol verbeteren zodat vrijwilligers beter begeleid kunnen worden
augustus 2010
36
Meer dan werving alleen
Doelgroep Vrijwilligers en beroepskrachten die met vrijwilligers werken in hun organisatie
Investering Vier avonden. Kosten: €20 voor vrijwilligers, €50 voor beroepskrachten.
Werkwijze / materiaal Er worden coachingstechnieken geoefend, er is interactie met ervaringsdeskundigen en er worden ervaringen uitgewisseld.
Informatie www.vrijwilligrenkum.nl/userdocs/NB8Cursus.pdf
2.2.9
Stichting nationale vrijwilligersacademie
Initiatiefnemer Stichting zelf, financiering door gemeenten en donaties.
Doel Bieden van scholing aan vrijwilligers, ‘kennisbank voor vrijwilligers’.
Doelgroep Iedereen die vrijwilligers werk doet
Werkwijze Vrijwilligers kunnen online per onderwerp modules doorlopen om zichzelf zo te scholen. Dee modules zijn zeer divers aan onderwerp. Zo kan er informatie worden gevonden per specifieke taak (bijvoorbeeld vrijwilligers in de kascommissie), maar ook per onderwerp (bijvoorbeeld luisteren, leidinggeven of faalangst).
Informatie www.nationalevrijwilligersacademie.nl
2.2.10 Trainingen/activiteiten voor vrijwilligers (Educatief Centrum Almelo) Initiatiefnemer ROC Twente
augustus 2010
37
Meer dan werving alleen Doel Bieden van deskundigheidsbevordering
Doelgroep Vrijwilligers in alle geledingen
Investering Cursussen zijn gratis
Werkwijze / materiaal Afhankelijke van cursus. Een aantal voorbeelden zijn: notuleren, vrijwilligersbeleid: werven en behouden, persberichten schrijven.
Informatie http://www.rocvantwente.nl/ROC-Sectoren/educatie/colleges/twente-noord/educatie-centra/Collegevoor-Educatie-Almelo/
2.2.11 Training vrijwilligers in het jongerenwerk Initiatiefnemer Volare (expertisecentrum voor Arnhemse vrijwilligers)
Doel Vrijwilligers in het jongerenwerk handvaten geven om het werken met jongeren goed vorm te kunnen geven
Doelgroep Vrijwilligers in het jongerenwerk
Investering 4 avonden en een terugbijeenkomst
Werkwijze / materiaal Middels spelvormen worden de deelnemers aan het werk gezet. Ook eigen ervaringen spelen een belangrijke rol in de bijeenkomsten
Informatie http://www.rijnstad.nl/pagina_505.html
augustus 2010
38
Meer dan werving alleen
2.2.12 Volksuniversiteit Doel Scholen vrijwilligers, zorgen dat zij aan hun competenties kunnen werken
Doelgroep Vrijwilligers(organisaties)
Investering Afhankelijk van cursus, niet duurder van 10 euro, niet meer tijdsinvestering dan 6 bijeenkomsten.
Voorbeelden van cursussen Communiceren met uw achterban – methodes om in gesprek te gaan met uw achterban De kunst van het verhalen vertellen – leren om mensen zo goed mogelijk hun verhaal te laten doen Internet als ontmoetingsplaats – kennis maken met sociale ontmoetingsplaatsen Je eigen website bouwen Kom over de drempel – kort kennis vergaren over drie gebedshuizen in Enschede en vervolgens ervaringen uitwisselen over verschillende thema’s met als uitgangspunt de overeenkomsten tussen de geloven Organisatiekracht – Analyse maken van de eigen organisatie Powerpoint in de vingers Spreken in het openbaar – werken aan stem en presentatie Tijd- en energiemanagement – voor vrijwilligers die anders met hun tijd willen omgaan Vergaderscan – efficiënter en effectiever vergaderen Vrijwilligersmanagement – inzet van vrijwilligers goed regelen; helder krijgen in hoeverre de organisatie al op orde is.
Informatie www.volksuniversiteit.nl
2.2.13 Vrijwilligersacademie Overijssel Initiatiefnemer Servicecentrum Vrijwilligerswerk Overijssel en Arcon
Doel Het vergroten van kennis en kunde bij mensen die vrijwilligerswerk verrichten
augustus 2010
39
Meer dan werving alleen Doelgroep Alle doelgroepen
Investering Afhankelijke van de specifieke cursus.
Werkwijze / materiaal Afhankelijk van de specifieke cursus, een aantal voorbeelden: Bedrijfshulpverlening Computervaardigheden Cursus kinderwerk Hoe ontdek ik de talenten binnen mijn vereniging Jij en ik – zij en wij Themabijeenkomst: emoties Zorg met hart en ziel
Informatie www.vrijwilligersacademie.info
2.2.14 Vrijwilligerswerk, een persoonlijke keuze Initiatiefnemer Scala
Doel Algemene kennismaking met vrijwilligerswerk. Het doel is te ontdekken welk type vrijwilligerswerk het beste bij iemand past.
Doelgroep Mensen die serieus op zoek zijn naar vrijwilligerswerk dat aansluit op hun eigen mogelijkheden en kwaliteiten
Investering 4 dagdelen
Werkwijze / materiaal Door middel van informatieoverdracht, huiswerkopdrachten en onderlinge ervaringsuitwisselingen wordt een beeld geschetst van vrijwilligerswerk. De volgende vier onderdelen komen aan bod.
augustus 2010
40
Meer dan werving alleen 1. Algemene kennismaking met vrijwilligerswerk 2. Een uitgebreide oriëntatie op de eigen kwaliteiten, wensen en verwachtingen 3. Een oriëntatie op verschillende mogelijkheden in het hedendaagse vrijwilligerswerk 4. Oriëntatiebezoeken bij vrijwilligersactiviteiten
2.2.15 Zilveren kracht Initiatiefnemer Movisie en Vilans. Financiering: Ministerie van VWS.
Doel Het stimuleren van maatschappelijke betrokkenheid van senioren
Doelgroep Zeer divers: van gemeenten tot vrijwilligersorganisaties tot het bedrijfsleven
Investering Door het onderzoekstraject ‘Verzilver uw Gemeente’ te doorlopen wordt duidelijk hoe groot het zilveren potentieel is in de gemeente en waar de senioren zich op laten aanspreken.
Informatie www.zilverenkracht.nl
augustus 2010
41
Meer dan werving alleen
2.2
Figuurlijke weergave methodieken en programma’s
Hier wordt een overzicht gegeven van de gevonden methoden en progamma´s, waarbij eenvoudig te zien is waar in het document informatie te vinden is over welke methode.
W
Jongeren T B
W
Duizend-en-één kracht Feel free to volunteer
Allochtonen W T B x
W
Algemeen T B
Blz. 11
x
11
Gekleurd vrijwilligerswerk Maatschappelijke stage
Ouderen T B
x
12
x
13
Methode Maatwerk: gemotiveerd actief
x
13
MOOI-methodiek
x
14
Methodiek opbouwwerk en projectopbouw
x
15
Coachen van vrijwilligers
x
15
Stichting nationale vrijwilligersacademie
x
16
Trainingen/activiteiten voor vrijwilligers (ECA)
x
16
Training vrijwilligers in het jongerenwerk
x
17
Volksuniversiteit
x
18
Vrijwilligersacademie
x
18
Vrijwilligerswerk een persoonlijke keuze Zilveren Kracht
x x
19 20
Figuur 1. Overzicht methoden en programma´s om vrijwilligers te werven (W), trainen (T) en begeleiden (B)
augustus 2010
42
Meer dan werving alleen 3.
Conclusies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk zal er antwoord gegeven worden op derde deelvraag van dit rapport: zijn de methodieken die worden gebruikt om vrijwilligers te werven, trainen en begeleiden toereikend om het doel te bereiken dat wordt benoemd in de Wmo: verbreiden en verankeren.
Het hoofdstuk wordt afgesloten met een drietal aanbevelingen om het doel van de Wmo met betrekking tot vrijwilligerswerk te kunnen behalen. 3.2 Conclusies Door middel van een literatuur onderzoek is gekeken naar bestaande methodieken om vrijwilligers te werven, trainen en coachen. Uit de literatuur zijn een aantal belangrijke factoren naar boven gekomen voor elk van deze onderdelen.
Werven -
Het is belangrijk om te zorgen voor een goede matching tussen de vrijwilliger en het werk dat deze persoon gaat doen. Plezier hebben in het vrijwilligerswerk is belangrijk om te zorgen voor commitment aan het werk;
-
vrijwilligers hebben uiteenlopende motieven om het werk te gaan doen. Deze verschillende motieven bepalen hoe zij gaan zoeken naar een geschikte plek;
-
de doelgroep van vrijwilligerswerk gaat veranderen.
Trainen -
Het bieden van deskundigheidsbevordering is belangrijk bij het behouden van vrijwilligers. Zij ervaren het als een blijk van waardering wanneer er aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van hun competenties.
Coachen -
Het bieden van coaching of begeleiding aan vrijwilligers als zij eenmaal een plek hebben gevonden is belangrijk bij het behouden van vrijwilligers;
-
coaching zou zich moeten richten op taakgerichte en op sociaal-emotionele aspecten van het werk;
-
het ervaren van trots over het werk dat ze doen en het krijgen van waardering vanuit de organisatie waar ze voor werken is belangrijk om vrijwilligers aan de organisatie te binden.
Samengevat vraagt het werken met vrijwilligers om inzet van organisaties. Vrijwilligers werven kost tijd en aandacht. Wanneer de vrijwilligers eenmaal in de organisatie aan het werk zijn, is begeleiding en soms ook training nodig. Vrijwilligerswerk is dus niet gratis, maar kan veel opleveren.
augustus 2010
43
Meer dan werving alleen 3.3 Aanbevelingen Dit rapport is begonnen met het stellen van de onderzoeksvraag: Welke aspecten in het werven, trainen en begeleiden van vrijwilligers verdienen extra aandcht om deze processen te optimaliseren
In de literatuurstudie zijn belangrijke factoren naar boven gekomen voor al deze onderdelen van het werken met vrijwilligers. Wanneer deze factoren worden vergeleken met de bestaande methodieken en programma’s kunnen de volgende aanbevelingen worden gedaan.
1. Werving: de doelgroep van vrijwilligerswerk gaat drastisch veranderen. Het is belangrijk om te zorgen voor een goede matching tussen de vrijwilliger en het werk dat deze persoon gaat doen. Nu de doelgroep van vrijwilligers drastisch gaat veranderen is het belangrijk om hier extra aandacht aan te besteden. Jongeren hebben andere wensen wat betreft het werk dat ze willen doen dan ouderen, allochtonen of mensen met een beperking. Er bestaan al diverse programma’s om de nieuwe groepen te benaderen, dit is een positieve ontwikkeling. Omdat vrijwilligers via verschillende kanalen aan een plek komen, is het belangrijk ook aan dit aspect aandacht te besteden. Wetende dat veel vrijwilligers via kennissen en vrienden een organisatie binnenkomen en daarna bovendien als vrijwilligers het meest lang verbonden blijven aan een organisatie, kan reden zijn om hier extra op in te spelen. 2. Trainingen Er bestaan zeer veel mogelijkheden voor vrijwilligers om hun competenties aan te scherpen of uit te breiden. Dit is zeer positief. Vrijwilligers waarderen het om scholing te krijgen en bovendien verhoogt het de kans dat een vrijwilliger zich voor een bepaalde organisatie blijft inzetten. Voor organisaties is het goed dit te weten, zij zouden vrijwilligers er dan ook op kunnen wijzen dat er scholingsmogelijkheden zijn of wellicht interne scholing aan kunnen bieden om zo taakgericht competenties te bevorderen. Wel kan worden opgemerkt dat het meer centraal aanbieden van cursussen en trainingen wenselijk kan zijn. Er worden veel dezelfde cursussen gegeven bij verschillende aanbieders. Het is efficiënter om dit meer gecentraliseerd te organiseren. Wellicht kan er dan ook enige verdieping ontstaan in de aangeboden trainingen.
3. Coaching Het coachen van vrijwilligers gebeurt op dit moment niet op een systematische wijze. Dit is een punt dat veel aandacht verdient, omdat uit de literatuur bekend is dat het een belangrijke tool is om vrijwilligers te motiveren en te behouden. Vrijwilligers die een organisatie binnenkomen hebben het nodig om gecoacht te worden. Coaching kan ook een middel zijn om mensen die wellicht niet intrinsiek gemotiveerd zijn om het werk te verrichten toch te boeien en binden.
augustus 2010
44
Meer dan werving alleen Bij het opzetten van progamma’s of methodieken om vrijwilligers te coachen is het belangrijk om een plek te geven aan zowel taakgerichte als sociaal-emotionele coaching.
augustus 2010
45
Meer dan werving alleen LITERATUUR
Boezeman, E. J. & Ellemers, N. (2007). Volunteering for charity: Pride, respect and the commitment of volunteers. Journal of Applied Psychology, 92, 771-785. Bratti – van der Werf, M., Braun B. M. & Holsbrink - Engels, G. A. (2010). Gemotiveerde vrijwilligers? Enschede: Kenniscentrum GWT.
Meijs, L C. P. M. (1997). Management van vrijwilligersorganisaties. Utrecht: NOV Publikaties.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (n.d.). Invoering Wmo [Online]. Verkregen op 19 mei 2010, via http://www.invoeringwmo.nl/WMO/nl-NL/Kernthemas/vrijwilligermantelzorg.htm
Oudenampsen, D. & Vliet, K. van (2007). Vrijwillige inzet in de zorg en maatschappelijke ondersteuning. Bijdrage aan de Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut
Pearce, J. L. (1993). Volunteers: The organizational behavior of unpaid workers. London: Routledge.
Terpstra, M., Zondag, V., & Dijk, F., van (2009). De basisfuncties vrijwilligerswerk in de praktijk [Elektronische versie]. Verkregen op 19 mei 2010, via http://www.movisie.nl/Publicaties//Basisfuncties/basisfuncties-vrijwilligers-def.pdf
Wildemeersch, D. & Weil, S. (2009). Social sustainability and activation strategies with unemployed young adults. In P. Willis, S. McKenzie, & R. Harris. (Ed.), Rethinking Work and Learning. Netherlands: Springer.
augustus 2010
46
Deel 3 Gemotiveerde vrijwilligers? Onderzoek naar de motivatie van vrijwilligers om vrijwilligerswerk te doen in de gemeenten Haakbergen, Hengelo en Enschede volgens organisaties en vrijwilligers
Onderzoeksrapportage
Saxion Enschede Kenniscentrum Gezondheid en Welzijn Programmalijn Community Care and Youth WMO-werkplaats Twente
augustus 2010
47
Gemotiveerde vrijwilligers?
Leeswijzer Het rapport begint met een samenvatting. In de inleiding (hoofdstuk 1) staat de aanleiding van het onderzoek en het doel beschreven. Hoofdstuk 2 beschrijft de onderzoeksmethode. Hoofdstuk 3 richt zich op de resultaten van de organisaties en hoofdstuk 4 op de resultaten van de vrijwilligers. In hoofdstuk 5 worden tenslotte conclusies getrokken en er wordt afgesloten met aanbevelingen in hoofdstuk 6.
augustus 2010
48
Gemotiveerde vrijwilligers?
Samenvatting Het doel van het onderzoek is om de motieven van vrijwilligers om vrijwilligerswerk te doen in de gemeenten Enschede, Haaksbergen en Hengelo volgens organisaties en vrijwilligers zelf in kaart te brengen. Vervolgens worden naar aanleiding hiervan aanbevelingen geformuleerd die kunnen leiden tot behoud en een groter aanbod van vrijwilligers. Hierbij is een praktijkgericht, inventariserend en evaluerend onderzoek het uitgangspunt. De centrale vraagstelling luidt: Hoe kunnen vrijwilligers gemotiveerd worden en blijven volgens organisaties en vrijwilligers? De gegevensverzameling (april –mei 2010) heeft plaatsgevonden door 728 organisaties en 389 vrijwilligers, die bekend zijn bij Servicepunt Enschede/Hengelo en/of de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen, een link te sturen naar een digitale vragenlijst. In totaal zijn er 143 lijsten door organisaties (responspercentage 19,6%) ingevuld en 77 door de vrijwilligers (responspercentage 19,8%). De vragenlijsten voor zowel de organisaties als de vrijwilligers zijn gestructureerd en bevatten open en gesloten items en zes stellingen. Kort samengevat kan geconcludeerd worden dat de wijze waarop vrijwilligers gemotiveerd kunnen worden en blijven, is door te benadrukken dat ze een rol van betekenis voor anderen spelen en het een leuke en zinvolle tijdsbesteding is. Hierover zijn de organisaties en de vrijwilligers het eens. Waardering en steun is nodig volgens de vrijwilligers om gemotiveerd te blijven. Organisaties laten zien zich bewust te zijn van dit punt en geven complimentjes, presentjes en mogelijkheden tot deskundigheids-bevordering. Het ontbreekt organisaties nog wel eens aan tijd om deze punten goed vorm te geven. De ervaringen van beide partijen met het vrijwilligerswerk zijn positief. De vrijwilligers vinden het leuk en ze vinden het fijn een ander kunnen helpen. Om het vrijwilligerswerk te blijven doen geven ze aan dat ze uitdaging en een goede gezondheid nodig hebben. Het laatste punt lijkt een reden te zijn om te stoppen. Het meest wordt namelijk aangegeven, door zowel organisaties als vrijwilligers, dat persoonlijke omstandigheden/ziekte ertoe leiden dat iemand stopt met het vrijwilligerswerk. Eén van de wijzen waarop organisaties dit trachten te voorkomen, is door verlichting van taken te bewerkstelligen. De werving van vrijwilligers vindt met name plaats door reeds werkzame vrijwilligers, publiciteit en via persoonlijke benadering. Organisaties geven deze punten ook aan om nog meer vrijwilligers te werven. Over de matching en de begeleiding van het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale hebben de vrijwilligers en de organisaties in veel gevallen geen mening. Degene die wel een mening heeft, is over het algemeen redelijk tevreden tot tevreden. De begeleiding vanuit de organisatie bestaat vaak uit een
vast
aanspreekpersoon
of
meerdere
aanspreekpersonen
en
door
vormen
van
deskundigheidsbevordering. Zowel de organisaties als de vrijwilligers zijn redelijk tevreden tot tevreden over de begeleiding van de vrijwilligersorganisaties zelf.
augustus 2010
49
Gemotiveerde vrijwilligers?
De toekomst wordt door de organisaties over het algemeen positief ingeschat. Ze zien dat de groep vrijwilligers van nu vergeleken met vijf jaar geleden gemotiveerder, positiever en enthousiaster zijn en dat er meer vrijwilligers komen, waaronder jongeren. De verhoging van het aantal vrijwilligers zal volgens de organisaties in de toekomst verder toenemen. Dat vrijwilligers minder (lang) inzetbaar zijn en er meer verloop is, worden gezien als negatieve veranderingen tussen de hedendaagse vrijwilligers en de vrijwilligers van vijf jaar geleden. Deze verandering zal zich volgens de organisaties doorzetten in de toekomst. Bij de stellingen over de Wmo valt op dat zowel organisaties als vrijwilligers vaak gebruik maken van de antwoordcategorie ‘geen mening’. Het lijkt erop dat organisaties meer kennis hebben over de inhoud van de Wmo dan vrijwilligers. De belangrijkste aanbevelingen richten zich op meer financiële bijdrage, het actief zoeken naar nieuwe groepen vrijwilligers en centrale regeling voor werving en begeleiding.
augustus 2010
50
Gemotiveerde vrijwilligers?
Inhoudsopgave
Leeswijzer ...... …………………………………………………………………………………………48 Samenvatting ..........................................................................................................................................49 1. Doel- en vraagstelling ........................................................................................................................52 2. Methode van onderzoek .....................................................................................................................53 2.1 Onderzoeksaanpak .......................................................................................................................53 2.2 Respondenten ...............................................................................................................................53 2.3 Instrumenten.................................................................................................................................53 2.4 Procedures....................................................................................................................................54 3. Resultaten organisaties .......................................................................................................................55 3.1 Algemene gegevens organisaties .................................................................................................55 3.2 Inzet vrijwilligers .........................................................................................................................56 3.3 Motieven vrijwilligers volgens organisaties ................................................................................59 3.4 Matching en begeleiding voor organisaties..................................................................................64 3.5 Begeleiding binnen de organisatie ...............................................................................................67 3.6 Ervaringen van organisaties met vrijwilligerswerk......................................................................68 3.7 Toekomst volgens organisaties ....................................................................................................70 4. Resultaten vrijwilligers.......................................................................................................................74 4.1 Algemene gegevens vrijwilligers.................................................................................................74 4.2 Motieven vrijwilligerswerk..........................................................................................................79 4.4 Begeleiding door de organisatie...................................................................................................83 4.5 Ervaringen van de vrijwilligers met vrijwilligerswerk ................................................................84 4.6 Toekomst volgens vrijwilligers....................................................................................................86 4.7 Stellingen Wmo voor vrijwilligers...............................................................................................87 5. Conclusies en aanbevelingen..............................................................................................................90 5.1 Belangrijkste bevindingen organisaties........................................................................................90 5.2 Belangrijkste bevindingen vrijwilligers .......................................................................................92 5.3 Algemene conclusie .....................................................................................................................93 5.4 Aanbevelingen .............................................................................................................................95 Literatuur…………………………… ....................................................................................................97 Bijlage 1.Vragenlijst organisaties ......................................................................................................98 Bijlage 2.Vragenlijst vrijwilligers....................................................................................................107 Bijlage 3.Uitnodigingsbrief organisaties..........................................................................................118 Bijlage 4.Uitnodigingsbrief vrijwilligers .........................................................................................119 Bijlage 5.Herinneringsbrief organisaties..........................................................................................120 Bijlage 6.Herinneringsbrief vrijwilligers .........................................................................................121
augustus 2010
51
Gemotiveerde vrijwilligers?
1.
Doel- en vraagstelling
Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de motieven van vrijwilligers om vrijwilligerswerk te doen in de gemeenten Enschede, Haaksbergen en Hengelo volgens organisaties en vrijwilligers zelf. Vervolgens worden op basis hiervan aanbevelingen geformuleerd die kunnen leiden tot behoud en een groter aanbod van vrijwilligers. Uitgangspunt hierbij is een praktijkgericht, inventariserend en evaluerend onderzoek. De centrale vraagstelling luidt: Hoe kunnen vrijwilligers gemotiveerd worden en blijven volgens organisaties en vrijwilligers? De deelvragen hebben betrekking op: 1. De redenen/motieven om vrijwilligerswerk in te zetten en te doen. 2. De ervaringen die organisaties en vrijwilligers hebben met het vrijwilligerswerk. 3. De manieren van werving. 4. De mening van organisaties en vrijwilligers over de matching en begeleiding van het Servicepunt/ de Vrijwilligerscentrale. 5. De mening van organisaties en vrijwilligers over de begeleiding door de organisatie. 6. Hoe organisaties en vrijwilligers aankijken tegen de toekomst van het vrijwilligerswerk. 7. Hoe organisaties en vrijwilligers aankijken tegen de Wmo.
augustus 2010
52
Gemotiveerde vrijwilligers?
2.
Methode van onderzoek
In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens ingegaan op de onderzoeksaanpak (2.1), de respondenten (2.2), de instrumenten (2.3) en de gevolgde procedures (2.4). 2.1
Onderzoeksaanpak
Het onderzoek wordt gehouden onder vrijwilligers en organisaties die werken met vrijwilligers. De vrijwilligers staan ingeschreven bij het Servicepunt Hengelo of Enschede of voeren vrijwilligerswerk uit via de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen (bij deze instantie is geen sprake van inschrijving). De organisaties staan automatisch in het bestand van de Servicepunten/ Vrijwilligerscentrale wanneer ze bij de gemeente bekend zijn als een stichting of een vereniging. Doordat deze laatstgenoemde groep groter is dan het aantal ingeschreven vrijwilligers, zijn er meer organisaties dan vrijwilligers aangeschreven. 2.2
Respondenten
Er zijn 728 organisaties en 389 vrijwilligers benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. Uit het aantal vrijwilligers dat is aangeschreven, blijkt dat er een grote groep vrijwilligers is die niet via het Servicepunt of de Vrijwilligerscentrale aan vrijwilligerswerk komt. In totaal zijn er 143 lijsten door organisaties ingevuld en 77 door de vrijwilligers. Dit betekent een responspercentage van 19,6% bij de vrijwilligers en 19,8% bij de organisaties.
Omdat er bij de organisaties sprake kan zijn van meerdere standplaatsen, is niet te achterhalen wat het responspercentage per gemeente is (zie Tabel 1). De resultaten zullen zodoende alleen in totalen weergegeven worden.
De vrijwilligers hebben aangegeven bij welk Servicepunt ze ingeschreven staan (Enschede, Haaksbergen of Hengelo). Omdat niet alle vrijwilligers dit weten (zie Tabel 31) en de aantallen van Haaksbergen en Hengelo laag zijn, respectievelijk vijf en 19, is ervoor gekozen om ook bij de vrijwilligers alleen van totalen te spreken. 2.3
Instrumenten
De gegevensverzameling heeft plaatsgevonden aan de hand van twee gestructureerde vragenlijsten; één voor de organisaties (zie bijlage 1) en één voor de vrijwilligers (zie bijlage 2). De vragen zijn tot stand gekomen uit verschillende bronnen,waarbij ‘Toekomstverkenning vrijwilligerswerk 2015’ leidraad is geweest. De vragenlijst is in het Web Survey-programma Parantion geplaatst, zodat er een link naar de organisaties en vrijwilligers gestuurd kon worden.
augustus 2010
53
Gemotiveerde vrijwilligers?
Vragenlijst organisaties Deze vragenlijst is getiteld ‘Kijk op vrijwilligers door organisaties’ en bevat 9 onderdelen met in totaal 42 vragen en 6 stellingen. Van deze vragen zijn er 23 gesloten en 19 open. De onderdelen zijn gericht op algemene vragen om de steekproef te specificeren (vraag 1 t/m 13), (veranderende) motieven binnen het vrijwilligerswerk (vraag 14 t/m 23), matching en begeleiding (vraag 24 t/m 32), begeleiding van de organisatie (vraag 33 t/m 35), ervaringen vrijwilligerswerk (vraag 36 t/m 38), toekomst (vraag 39 t/m 42), stellingen Wmo (6 stellingen) en vragen/opmerkingen ten aanzien van de vragenlijst. Bij de stellingen is gebruik gemaakt van vijf antwoordcategorieën: 1 = helemaal eens, 2 = eens, 3 = oneens, 4 = helemaal oneens, 5 = geen mening.
Vragenlijst vrijwilligers De titel van de vragenlijst is ‘Begeleiding, matching en motieven van vrijwilligers’ en bestaat uit acht onderdelen. In totaal worden er 33 vragen gesteld en 6 stellingen voorgelegd, waarvan er 21 gesloten en 12 open zijn. Het aantal vragen dat beantwoord kan worden, is afhankelijk van de status van de vrijwilliger, te weten actief, gestopt of ingeschreven maar tot op heden niet actief. De verschillende onderdelen richten zich op algemene vragen ter specificatie van de steekproef (vraag 1 t/m 12), motieven vrijwilligerswerk (13 t/m 18), matching en begeleiding (vraag 19 t/m 24), begeleiding organisatie (vraag 25 t/m 27), ervaringen vrijwilligerswerk (vraag 28 t/m 31), toekomst (vraag 32 t/m 33), stellingen Wmo (6 stellingen) en vragen/opmerkingen ten aanzien van de vragenlijst. Bij de stellingen is, net als bij de vragenlijst voor organisaties, gebruik gemaakt van de vijf eerdergenoemde antwoordcategorieën. 2.4
Procedures
Aan alle vrijwilligers en organisaties is half april 2010 een uitnodigingsbrief per mail verstuurd (zie bijlage 3 voor uitnodigingsbrief organisaties en bijlage 4 voor uitnodigingsbrief vrijwilligers). Eind april 2010 is er een link naar de vragenlijst doorgestuurd. In de tweede week van mei 2010 is vervolgens een herinneringsbrief gestuurd (zie bijlage 5 voor herinneringsbrief organisaties en bijlage 6 voor herinneringsbrief vrijwilligers). De vrijwilligers en organisaties van Servicepunt Hengelo hebben de link van de vragenlijst pas in de tweede week van mei ontvangen. De herinneringsbrief is dus niet naar deze groep gestuurd. De uiteindelijke sluitingsdatum van het onderzoek was 28 mei 2010.
De data van gesloten vragen in de vragenlijst zijn ingevoerd en verwerkt middels het statistische programma SPSS. De open vragen zijn gelabeld. Er is voor gekozen om de antwoorden op de open vragen niet toe te voegen als bijlage. Deze zijn echter op te vragen bij de onderzoekers. De bevindingen zijn uitgewerkt in het volgende hoofdstuk.
augustus 2010
54
Gemotiveerde vrijwilligers?
3.
Resultaten organisaties
In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken die naar voren zijn gekomen uit de vragenlijsten die zijn ingevuld door de organisaties. In totaal hebben er 143 organisaties deelgenomen. De resultaten worden beschreven rondom de volgende te onderscheiden aspecten: a. Algemene gegevens organisaties (paragraaf 3.1) b. Inzet vrijwilligers (paragraaf 3.2) c. Motieven vrijwilligers volgens organisaties (paragraaf 3.3) d. Matching en begeleiding voor organisaties (paragraaf 3.4) e. Begeleiding binnen de organisatie (paragraaf 3.5) f.
Ervaringen van organisaties met vrijwilligerswerk (paragraaf 3.6)
g. Toekomst volgens organisaties (paragraaf 3.7) h. Stellingen Wmo voor organisaties (paragraaf 3.8)
De bevindingen worden uiteengezet in tabellen met daarin de frequenties en (afgeronde) percentages. Wanneer er een open vraag is gesteld, zijn de antwoorden gelabeld. 3.1
Algemene gegevens organisaties
Tabel 1 geeft de gemeentelijke standplaats van organisaties weer. Van de 143 organisaties die hebben deelgenomen aan het onderzoek, bevinden zich er 69 (48%) in de gemeente Enschede, 36 (25%) in de gemeente Haaksbergen en twintig (14%) in de gemeente Hengelo. De overige achttien (13%) bevinden zich in meerdere gemeenten. Tabel 1. Overzicht organisaties in gemeenten
Enschede Haaksbergen Hengelo Meerdere gemeenten
augustus 2010
Totaal (N=143) 69 (48%) 36 (25%) 20 (14%) 18 (13%)
55
Gemotiveerde vrijwilligers?
In Tabel 2 staan de genoemde sectoren. In totaal zijn er door de 143 ondervraagden 164 sectoren aangegeven waar de organisatie onder valt. De sectoren die tien of meer keer zijn genoemd worden aangeven. De overige sectoren zijn onder de categorie ‘andere sector’ geplaatst. Hierdoor is deze categorie het grootst (36%). Sport en recreatie wordt door 28 respondenten aangegeven en hulpverlening komt op de tweede plek (14%). Tabel 2. Overzicht sectoren
Sport & recreatie Kunst & cultuur Hulpverlening Informatie & dienstverlening Natuur, milieu & dieren Gehandicapten Andere sector
Totaal (N=164) * 28 (17%) 11 (7%) 23 (14%) 14 (8%) 10 (6%) 19 (12%) 59 (36%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
3.2
Inzet vrijwilligers
In Tabel 3 wordt aangegeven hoeveel van de ondervraagde organisaties momenteel gebruik maken van vrijwilligers. Slechts negen (6 %) organisaties geven aan op het moment geen gebruik te maken van vrijwilligers, tegenover 134 (94%) organisaties die dit wel doen. Tabel 3. Momenteel gebruik vrijwilligers
Ja Nee
Totaal (N=143) 134 (94%) 9 (6%)
De negen organisaties die op het moment geen vrijwilligers inzetten, geven hiervoor verschillende redenen. Drie respondenten geven aan nog geen vrijwilligers gevonden te hebben, vijf zeggen geen vrijwilligers nodig te hebben en één ondervraagde geeft aan dat binnen sociale werkvoorziening vrijwilligers mogelijk een arbeidsplaats verdringen van een medewerker met een indicatie.
augustus 2010
56
Gemotiveerde vrijwilligers?
In Tabel 4 worden het aantal jaren dat vrijwilligers worden ingezet aangegeven. Het overgrote deel (84,5%) van de organisaties maken langer dan vier jaar gebruik van de inzet van vrijwilligers. Slechts 7 (4,5%) organisaties maken minder dan een jaar gebruik van vrijwilligers. Tabel 4. Aantal jaren gebruik vrijwilligers
< 1 jaar 1 – 2 jaar 3 – 4 jaar > 4 jaar
Totaal (N=143) 7 (4,5%) 8 (5,5%) 8 (5,5%) 120 (84,5%)
De vraag hoeveel vrijwilligers er binnen de organisatie worden ingezet, is als een open vraag geformuleerd. Er zijn uiteenlopende antwoorden gegeven. In Tabel 5 worden de genoemde antwoorden in categorieën aangegeven. Het merendeel (41%) van de organisaties geeft aan dat ze tussen de 1 en 25 vrijwilligers inzetten, bijna een kwart (22%) van de respondenten zegt dat er meer dan 100 vrijwilligers worden gebruikt en 16% van de ondervraagden geeft aan dat het er tussen de 26 en 50 zijn. Tabel 5. Hoeveelheid vrijwilligers
Geen vrijwilligers 1 – 25 vrijwilligers 26 – 50 vrijwilligers 51 – 75 vrijwilligers 76 – 100 vrijwilligers Meer dan 100 vrijwilligers Wisselend zonder aantallen te noemen
Totaal (N=143) 9 (6%) 59 (41%) 23 (16%) 7 (5%) 8 (6%) 32 (22%) 5 (4%)
Reden gebruik vrijwilligers De redenen dat organisaties gebruik maken van vrijwilligers zijn uiteenlopend. De meest genoemde reden is dat organisaties niet kunnen bestaan zonder vrijwilligers. Dit wordt 41 keer aangegeven. Een andere belangrijke reden is lastenverlichting en ondersteuning. Dit wordt door 25 respondenten aangegeven. 23 Respondenten noemen als belangrijkste reden kostenbesparing. Een zelfde aantal ondervraagden noemt een/de taak die de vrijwilliger moet uitvoeren. Het vergroten van de betrokkenheid wordt door tien organisaties geschreven en ook zijn er zeven organisaties die geen vrijwilligers inzetten op dit moment. De overige 13 respondenten hebben iets anders aangegeven.
augustus 2010
57
Gemotiveerde vrijwilligers?
Taken vrijwilligers Aan de organisatie zijn een aantal taken voorgelegd met de vraag welke zij laten uitvoeren door vrijwilligers. Alle taken worden minstens zeven keer genoemd (zie voor het overzicht van taken, bijlage 1 vraag 11). De taken die het meest genoemd zijn, zijn bestuur en onderzoek, activiteitenbegeleiding en administratie.
Tabel 7 laat het gemiddelde aantal uren per week dat de vrijwilliger aan het werk is volgens organisaties zien. De meeste vrijwilligers (40%) zijn 3 tot 5 uur bezig met het vrijwilligerswerk en een aanzienlijk deel (34%) 0 tot 2 uur. De overige kwart (26%) van de vrijwilligers is langer bezig. Tabel 7. Gemiddeld aantal werkuren per week van vrijwilligers zoals aangegeven door organisaties Totaal (N=143) 48 0 – 2 uur (34%) 57 3 – 5 uur (40%) 19 6 – 10 uur (13%) 5 10 – 15 uur (3%) 8 16 – 20 uur (6%) 6 > 20 uur (4%)
Tabel 8 geeft het type vrijwilligers binnen organisaties weer. De grootste groep bestaat uit volwassenen (27%) en 55+-ers (26%). Iets minder dan een kwart (22%) zijn gepensioneerde vrijwilligers. Zowel allochtonen mannen (4%) als vrouwen (6%) zijn weinig genoemd door de ondervraagde organisaties. Tabel 8. Type vrijwilligers binnen organisaties
Jongeren (12 t/m 23 jaar) Volwassenen (24 t/m 55 jaar) 55+-ers Gepensioneerden Allochtone mannen Allochtone vrouwen Ander type
Totaal (N=419)* 57 (14%) 115 (27%) 109 (26%) 90 (22%) 18 (4%) 24 (6%) 6 (1%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
augustus 2010
58
Gemotiveerde vrijwilligers?
3.3
Motieven vrijwilligers volgens organisaties
In Tabel 9 staat de gemiddelde beschikbaarheid van vrijwilligers in jaren volgens de ondervraagden. Opvallend is dat meer dan de helft (59%) van de vrijwilligers langer dan vier jaar beschikbaar is. Een kwart (27%) van vrijwilligers is tussen de 3 en 4 jaar beschikbaar volgens de organisaties. Tabel 9. Gemiddelde beschikbaarheid vrijwilligers in jaren
< 1 jaar 1 – 2 jaar 3 – 4 jaar > 4 jaar
Totaal (N=143) 8 (6%) 12 (8%) 38 (27%) 85 (59%)
Tabel 10 laat de kansen die de organisaties bieden aan de vrijwilligers zien. Het meest is ‘iets goed willen doen voor de samenleving’ (29%) genoemd. Bijna een kwart (22%) van de geboden kansen is het opdoen van sociale contacten. Het verbeteren van de Nederlandse taal wordt door slechts 27 van de ondervraagde organisaties aangegeven. Tabel 10. Geboden kansen aan vrijwilligers door organisaties
Oriëntatie op werk opleiding en stage Opstap naar werk vanuit werkloosheid Iets goed willen doen voor de samenleving Opdoen van sociale contacten Verbeteren van de Nederlandse taal Deskundigheidsbevordering Andere kans
Totaal (N=420)* 64 (15%) 42 (10%) 120 (29%) 92 (22%) 27 (6%) 46 (11%) 29 (7%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Er is door 29 respondenten gebruik gemaakt van de categorie ‘anders’. In totaal zijn er 25 andere kansen genoemd, vier respondenten hebben alleen de categorie aangevinkt. Van deze 25 kansen zijn er twaalf gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de vrijwilligers, hebben er tien betrekking op een positieve bijdrage leveren aan de maatschappij en wordt er vier keer een vorm van deskundigheidsbevordering aangegeven.
augustus 2010
59
Gemotiveerde vrijwilligers?
Tabel 11 geeft de vaardigheden bij vrijwilligers die de deelnemende organisaties van belang vinden weer. Opvallend is dat door 127 organisaties wordt aangegeven dat afspraken nakomen een belangrijke vaardigheid is. Dit betekent dat slechts 16 organisaties dit punt niet hebben aangegeven. Ook affiniteit met de doelgroep, positiviteit, beschikbaarheid (14%), op tijd aanwezig zijn (13%) en integriteit (13%) worden vaak genoemd. Tabel 11. Vaardigheden van belang bij vrijwilligers
Afspraken nakomen Humor Opleidingsniveau Beschikbaarheid Op tijd aanwezig zijn Affiniteit met de doelgroep Integriteit Positiviteit Andere vaardigheid
Totaal (N=699)* 127 (18%) 56 (8%) 21 (3%) 95 (14%) 88 (12,5%) 104 (15%) 88 (12,5%) 98 (14%) 22 (3%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Er zijn 22 andere vaardigheden genoemd door de respondenten. De meeste vaardigheden hebben te maken met het opdoen van specifieke kennis/ vaardigheden van de uit te voeren taak. Andere voorbeelden van vaardigheden die zijn genoemd, zijn vaardigheden op het gebied van communicatie, inzet/initiatief tonen en representativiteit.
In Tabel 12 worden de aspecten weergegeven die door de organisatie geboden worden aan de vrijwilligers. Het meest genoemde aspect is een verzekering (23%) gevolgd door onkostenvergoeding (20%) en deskundigheidbevordering (19%). Tabel 12. Aspecten geboden door organisaties
Onkostenvergoeding Contract Deskundigheidsbevordering Medezeggenschap Verzekering Ander aspect
Totaal (N=361)* 69 (20%) 44 (12%) 68 (19%) 51 (14%) 84 (23%) 45 (12%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
augustus 2010
60
Gemotiveerde vrijwilligers?
Er worden door 45 organisaties in totaal 62 andere aspecten genoemd, die zeer uiteenlopend zijn. Voorbeelden hiervan zijn specifieke attenties, zoals entreebewijzen, gratis lidmaatschap en feestavonden, gezelligheid, plezier en sociale contacten en het opdoen van kennis en ervaring.
In Tabel 13 staan de vormen van waardering die organisaties geven aan vrijwilligers. Maar liefst 128 organisaties zeggen complimenten te geven. Opvallend is dat 16 organisaties dit dus niet doen. Ook wordt er vaak (28%) getracht rekening te houden met wensen en behoeften van vrijwilligers en wordt er af en toe een presentje gegeven (21%). Slechts tien organisaties zeggen geen zichtbare waardering te geven. Tabel 13. Waardering organisaties
Complimenten Rekening houden met wensen en behoeften Rekening houden met EVC’s Presentje Geen zichtbare waardering Andere vorm van waardering
Totaal (N=404)* 128 (32%) 111 (28%) 33 (8%) 84 (21%) 10 (2%) 38 (9%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Door 38 organisaties wordt een andere vorm van waardering aangegeven. In totaal zijn er 40 vormen genoemd. Voorbeelden hiervan zijn specifieke attenties (zoals feestavonden) en aandacht en waardering.
Positieve veranderingen binnen de doelgroep vrijwilligers Op de vraag welke positieve veranderingen de organisaties opmerken binnen de groep vrijwilligers van vijf jaar geleden en de huidige groep vrijwilligers, geven 68 respondenten aan geen verandering te zien/te weten, zes respondenten zeggen dat er nog steeds dezelfde vrijwilligers zijn, één iemand geeft geen antwoord en een ander zegt ‘weinig’. De overige respondenten geven in totaal 112 positieve veranderingen aan. Meer motivatie, betrokkenheid, positiever en enthousiaster wordt 29 keer genoemd. Meer vrijwilligers wordt door twintig organisaties aangegeven, waarvan tien keer aangegeven wordt dat er meer jongeren komen. Vrijwilligers hebben meer kennis/zijn deskundiger wordt door elf respondenten gezegd. Ook wordt zeven keer gezegd dat vrijwilligers assertiever zijn/ meer opkomen voor zichzelf. Vrijwilligers zijn volgens negen van de ondervraagden organisaties langer en meer inzetbaar. Meer samenwerking wordt zes keer aangegeven, meer flexibel wordt vijf keer genoemd en meer gericht op zelfontwikkeling vier keer. De overige elf punten kunnen niet onder één van deze categorieën worden geplaatst.
augustus 2010
61
Gemotiveerde vrijwilligers?
Negatieve veranderingen binnen de doelgroep vrijwilligers Wanneer organisaties gevraagd wordt welke negatieve veranderingen zij opmerken binnen de groep vrijwilligers van vijf jaar geleden en nu, geven 100 respondenten aan geen negatieve veranderingen te hebben of te kunnen benoemen. Twee respondenten geven geen antwoord op de vraag. De overige 76 veranderingen die genoemd zijn, zijn uiteenlopend. Door 21 organisaties wordt aangegeven dat vrijwilligers minder tijd hebben/ minder (lang) inzetbaar zijn. Ook is er volgens de respondenten meer verloop. Dit wordt dertien keer genoemd. Tien keer wordt er aangegeven dat er minder betrokkenheid/verantwoordelijkheidsgevoel is. Vrijwilligers zijn volgens zeven ondervraagden moeilijker te vinden en dat er te veel werkzaamheden zijn voor de vrijwilligers wordt ook zeven keer genoemd. Een aantal veranderingen worden twee keer genoemd, namelijk dat vrijwilligers ouder worden en daardoor minder actief ingezet kunnen worden, dat er minder motivatie is, dat het niveau lager is, dat er meer geroddeld wordt en dat er onder vrijwilligers meer mensen zijn die zelf hulp nodig hebben. Acht antwoorden kunnen niet onder één van deze categorieën geschaard worden.
In Tabel 14 worden de meest genoemde redenen dat vrijwilligers vetrekken volgens de organisaties weergegeven. Opvallend is dat meer dan een derde (38%) van de genoemde redenen persoonlijk omstandigheden zijn. Dat iemand ander vrijwilligerswerk heeft gevonden, wordt door slecht veertien (5%) organisatie aangegeven. Tabel 14. Meest genoemde redenen vertrek vrijwilligers
Betaald werk gevonden Te zwaar/belastend/te veel tijd kwijt Ander vrijwilligerswerk gevonden Tijdelijke klus Persoonlijke omstandigheden/ziekte Andere reden
Totaal (N=281)* 48 (17%) 53 (19%) 14 (5%) 22 (8%) 107 (38%) 37 (13%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Door 37 respondenten is de categorie ‘anders’ ingevuld. Zes respondenten geven aan geen tot weinig verloop te hebben. In totaal zijn er 36 andere redenen genoemd. Voorbeelden zijn leeftijd, geen tijd meer en verhuizing.
augustus 2010
62
Gemotiveerde vrijwilligers?
Werving (meer) vrijwilligers Door 37 organisaties wordt aangegeven dat ze niet weten hoe er (meer) vrijwilligers geworven zouden kunnen worden, rekening houdend met eventueel eerder genoemde veranderingen of dat ze de vraag niet van toepassing vinden. Ook zijn er zestien organisaties die geen antwoord op de vraag geven. Daarnaast zijn er zes organisaties die zeggen voldoende vrijwilligers te hebben en één organisatie die zegt niet aan werving te doen. Door de overige organisaties worden 107 manieren aangegeven. Publiciteit wordt 29 keer aangegeven. Mond-tot-mond reclame, via andere organisaties en via persoonlijke benadering worden allemaal twaalf keer genoemd. Het geven van voorlichtingen komt acht keer aan bod en ook werven via bestaande leden komt acht keer terug. Heldere informatie verschaffen wordt vijf keer aangegeven. Het bieden van opleidingsplaatsen, zoals maatschappelijk stages wordt zeven keer genoemd en het aanbieden van meer gerichte activiteiten wordt vier keer opgeschreven. Financiële vergoeding wordt door drie organisaties genoemd. De overige zeven punten kunnen niet onder één van deze categorieën weggezet worden.
Behoud (meer) vrijwilligers Wanneer gevraagd wordt hoe er meer vrijwilligers behouden zouden kunnen worden, rekening houdend met de eerder genoemde veranderingen, geven 53 respondenten aan dit niet te weten of de vraag niet van toepassing te vinden en zeggen vijf organisaties voldoende aanmelding en behoud te hebben. Er zijn drie organisaties die geen antwoord geven op de vraag, één persoon die als antwoord ‘niet’ schrijft en één persoon die zegt dat alles al wordt gedaan. Door de overige organisaties zijn in totaal 99 manieren genoemd. Belangstelling en waardering tonen wordt achttien keer aangegeven en het geven van een presentje of een andere vorm van beloning of vergoeding wordt veertien keer benoemd. Meer tijd in vrijwilligers stoppen door samen te komen en betere begeleiding te bieden wordt door elf organisaties opgeschreven en betere communicatie/duidelijkheid door tien respondenten. Door negen respondenten wordt het vergroten van de samenwerking/betrokkenheid genoemd en het verlichten van de taken wordt acht keer aangegeven. Taken naar niveau aanbieden en het bieden van cursussen/deskundigheidbevordering, komen beiden vijf keer aan bod. Het vergroten van betrokkenheid wordt vier keer aangegeven. Het aansluiten bij de behoefte van de vrijwilligers wordt drie keer gezegd en variatie en het makkelijker maken om vrijwilliger te zijn worden beiden twee keer genoemd. De overige tien punten kunnen niet onder één van de bovenstaande categorieën geschaard worden.
augustus 2010
63
Gemotiveerde vrijwilligers?
3.4 Matching en begeleiding voor organisaties Tabel 15 laat de verhouding zien tussen vrijwilligers die binnenkomen via het Servicepunt/ de Vrijwilligerscentrale en vrijwilligers die binnenkomen via een andere weg. Opvallend is dat meer dan de helft (52%) van de organisaties aangeeft dat hun vrijwilligers niet via het Servicepunt/ de Vrijwilligerscentrale binnenkomen. Slechts bij elf van de 143 (8%) organisaties komen alle vrijwilligers via dit kanaal binnen. Tabel 15. Verhouding binnenkomst vrijwilligers Servicepunt – andere wijze
0 – 100% 25 – 75% 50 – 50% 75 – 25% 100 – 0%
Totaal (N=143) 75 (52%) 27 (19%) 21 (15%) 9 (6%) 11 (8%)
In Tabel 16 staat de wijze van werving van vrijwilligers die niet via het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale binnenkomen. Opvallend is dat het merendeel (41%) van de genoemde manieren van werving is via reeds werkzame vrijwilligers. Daarnaast worden er vele (35%) andere wijzen van werving aangegeven. Tabel 16. Werving vrijwilligers via andere kanalen
Eigen vacature in krant/blad Huis-aan huis folders Via reeds werkzame vrijwilligers Andere manier van werving
Totaal (N=229)* 37 (16%) 19 (8%) 94 (41%) 79 (35%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Er is door 79 respondenten gebruik gemaakt van de categorie ‘anders’. In totaal zijn er 101 andere manieren van werving aangegeven. De meest genoemde manieren zijn website, via een persoonlijke benadering, door voorlichting, via eigen leden, via een andere vorm van publicatie en via mond-totmond reclame.
augustus 2010
64
Gemotiveerde vrijwilligers?
In Tabel 17 staat de mening van de organisaties over de matching vanuit het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale. Opvallend is dat meer dan de helft (54%) van de ondervraagden geen mening heeft ingevuld. Een kwart (26%) van de organisaties vindt de matching goed. Tabel 17. Mening organisaties matching vanuit Servicepunt
Goed Redelijk Niet goed Geen mening
Totaal (N=143) 37 (26%) 22 (15%) 7 (5%) 77 (54%)
Positieve punten matching volgens organisaties Door 92 organisaties worden geen punten genoemd en drie organisaties geven geen antwoord op de vraag. De overige organisaties hebben in totaal 58 positieve punten opgeschreven. Het meest genoemde punt is dat er een heldere website/ duidelijke informatie is. Dit wordt veertien keer genoemd. Prettig contact/vriendelijk wordt door elf respondenten aangegeven. De bereidheid, betrokkenheid en dat het tot contacten leidt, worden allen vijf keer benoemd. De snelheid wordt vier keer als positief punt aangegeven en bereikbaarheid en duidelijkheid voor de vrijwilligers komt beiden drie keer aan bod. De andere punten worden allemaal twee keer genoemd. Dit zijn: accuraat, kennis, groot bereik en rekening houdend met wensen.
Verbeterpunten matching volgens organisaties In totaal zijn er 108 organisaties die geen verbeterpunten hebben aangegeven, waarvan drie respondenten aangeven geen verbeterpunten te hebben omdat ze tevreden zijn. Er komen 35 verbeterpunten aan bod. Door vijftien organisaties wordt om meer contact gevraagd en meer maatwerk wordt zes keer genoemd. Er wordt vier keer gevraagd om meer vrijwilligers en vier organisaties geven specifieke verbeterpunten aan vanuit hun eigen ervaring. De overige zes punten zijn niet onder één van deze categorieën te plaatsen.
augustus 2010
65
Gemotiveerde vrijwilligers?
In Tabel 18 wordt de mening van de organisaties over de begeleiding vanuit het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale weergegeven. Meer dan de helft (57%) zegt geen mening te hebben. Een aanzienlijk deel vindt de begeleiding redelijk (20%) tot goed (19%). Tabel 18. Mening organisaties begeleiding vanuit Servicepunt Totaal (N=143) 27 (19%) 28 (20%) 6 (4%) 82 (57%)
Goed Redelijk Niet goed Geen mening
Positieve punten begeleiding volgens organisaties Er zijn 109 organisaties die geen positieve punten hebben aangegeven over de begeleiding van het Servicepunt. Vier organisaties geven geen antwoord op de vraag. De … positieve punten die genoemd zijn,
zijn
onder
verschillende
categorieën
te verdelen.
Het
meest
is
de
persoonlijke
benadering/betrokkenheid genoemd. Dit is acht keer aangegeven. Dat het contact goed is, wordt dor zes respondenten aangegeven. Vier keer worden zowel behulpzaamheid als bereikbaarheid als positieve punten genoemd en vriendelijkheid komt drie keer aan bod. Goede informatie wordt drie keer aangegeven en belangstelling twee keer. De overige zes antwoorden vallen niet onder één van deze categorieën.
Verbeterpunten begeleiding volgens organisaties Door 118 respondenten worden geen verbeterpunten aangegeven over de begeleiding van het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale en één iemand zegt dat er weinig begeleiding is. In totaal zijn er 24 verbeterpunten genoemd. Meer contact is het meest genoemd als verbeterpunt. Dit hebben tien organisaties vermeld. Meer afstemming is door drie ondervraagden opgeschreven. Door twee organisaties wordt gevraagd om de (on)mogelijkheden van vrijwilligers in kaart te brengen. De overige negen verbeterpunten, zijn niet onder een categorie te plaatsen. Een aantal voorbeelden zijn dat iemand zegt dat bij inschrijving ook plaatsing bij andere in de buurt gelegen Vrijwilligerscentrale mogelijk zou moeten zijn, dat er samen gekeken zou moeten worden hoe het aantal vrijwilligers verhoogd kan worden en dat vacatures langer moet blijven staan (terwijl een ander juist zegt dat de vacatures vaker opgeschoond moeten worden).
augustus 2010
66
Gemotiveerde vrijwilligers?
3.5
Begeleiding binnen de organisatie
Tabel 19 laat de vormen van begeleiding door de organisaties zien. Opmerkelijk is dat er maar vier organisaties zijn die geen begeleiding bieden. De meeste genoemde vormen van begeleiding zijn; een vast aanspreekpersoon (18%), mogelijkheid voor deskundigheidsbevordering (15%), meerdere aanspreekpersonen (15%), individueel afgestemde begeleiding op de vraag van de vrijwilliger (13%) en de begeleiding verschilt per niveau van de taken van de vrijwilligers (13%). Tabel 19. Begeleiding van vrijwilligers binnen de organisatie
Vast aanspreekpersoon Meerdere aanspreekpersonen (Twee)Wekelijks gesprek Maandelijks gesprek Training Mogelijkheid voor deskundigheidsbevordering Geen begeleiding Begeleiding individueel afgestemd op de vraag Begeleiding verschilt per niveau van de taken Andere vorm van begeleiding
Totaal (N=427)* 76 (18%) 64 (15%) 6 (2%) 21 (5%) 48 (11%) 65 (15%) 4 (1%) 56 (13%) 56 (13%) 31 (7%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Door 31 respondenten is de categorie anders ingevuld. Twee respondenten geven aan dat het niet van toepassing is en twee geven aan dat begeleiding niet nodig is. De overige andere vormen van begeleiding lopen uiteen. Een aantal voorbeelden zijn groepsoverleg, vergaderingen, individuele ondersteuning en een specifiek begeleidingsprogramma.
Positieve punten begeleiding binnen de organisatie volgens organisaties Opvallend is dat er slechts 25 organisaties zijn die geen positieve punten hebben genoemd over hoe de begeleiding aan vrijwilligers bij hen vorm wordt gegeven. Eén respondent heeft aan dat er geen begeleiding is en een andere ondervraagde schrijft : ‘weinig’. Drie organisaties geven geen antwoord op de vraag. In totaal worden er 174 positieve punten genoemd. Er wordt 34 keer aangegeven dat er gelegenheid is tot het stellen van vragen/ aandacht / luisteren en persoonlijk contact. Ook wordt er door zeventien organisaties rekening gehouden met de behoefte van de vrijwilligers. Openheid/korte lijnen wordt, net als deskundigheidsbevordering vijftien keer als positief punt aangegeven. Door twaalf respondenten wordt de duidelijkheid genoemd en de betrokkenheid en een vast aanspreekpersoon worden ook twaalf keer aangegeven. Vaste gespreksmomenten en het samen
augustus 2010
67
Gemotiveerde vrijwilligers?
doen/sfeer creëren worden beiden acht keer vermeld. Dat de begeleiding effectief/van goede kwaliteit is, komt zeven keer aan bod, net als dat de begeleiding centraal geregeld is. Dankbaarheid/waardering wordt zes keer genoemd, altijd aanwezig vijf keer en enthousiasme vier keer. Dat de begeleiding flexibel is wordt, net als een rustige werkomgeving/eigen plek drie keer aangegeven. Het bieden van zelfstandigheid en het uitgaan van gelijkwaardigheid beiden twee keer.
Verbeterpunten begeleiding binnen de organisatie volgens organisaties Er zijn 55 organisaties die geen verbeterpunten hebben of kunnen noemen ten aanzien van de begeleiding die door hen geboden wordt aan vrijwilligers. Vijf genoemde punten zijn geen antwoord op de vraag en één antwoord is onduidelijk. In totaal zijn er 92 punten genoemd. Het meest genoemde verbeterpunt is meer aandacht/tijd. Dit wordt 29 keer genoemd. Meer structuur/duidelijkheid wordt door tien respondenten aangegeven en regelmatige/ vaste momenten wordt zeven keer genoemd. Dat de begeleiding beter en/of intensiever moet, is volgens vijf ondervraagden het geval. Er moet volgens vier personen beleid op papier komen ten aanzien van de begeleiding. Een aantal punten wordt drie keer aangegeven, te weten: meer mogelijkheden tot deskundigheidsbevordering, meer waardering, meer individuele begeleiding, een vast aanspreekpunt, het afstemmen op de behoefte van de vrijwilliger, vergoeding, meer gebruik maken van andere vrijwilligers en meer deskundigheid. Dertien verbeterpunten vallen niet onder één van deze categorieën. Dit zijn punten als meer bekendheid, rekening houden met eerde verworven competenties, beter inwerken en het doorvoeren van sancties.
3.6
Ervaringen van organisaties met vrijwilligerswerk
In Tabel 20 staan, de meningen van organisaties over de ervaringen met vrijwilligers. Het meest opvallende is dat er geen enkele organisatie negatieve ervaringen heeft en slechts 6 respondenten (4%) aangeven neutraal te zijn. De overige ondervraagden (96%) zijn positief tot zeer positief over hun ervaringen. Tabel 20. Ervaringen met vrijwilligers
Zeer positief Positief Niet positief/niet negatief Negatief Zeer negatief
augustus 2010
Totaal (N=143) 44 (31%) 93 (65%) 6 (4%) -
68
Gemotiveerde vrijwilligers?
Tabel 21 geeft de door organisaties genoemde factoren weer die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de ervaringen met vrijwilligers. Bijna alle organisaties (124) geven aan dat de samenwerking/ het contact met anderen een belangrijke rol heeft gespeeld bij hun, overwegend positieve, ervaringen met vrijwilligers. De uitvoering van de werkzaamheden wordt door 112 organisaties genoemd. Tabel 21. Factoren van invloed bij de ervaringen met vrijwilligers
Uitvoering werkzaamheden Samenwerking/ contact met anderen Kennisvermeerdering Andere factor
Totaal (N=304)* 112 (37%) 124 (41%) 43 (14%) 25 (8%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Door vier respondenten is er bij de categorie ‘anders’ niet van toepassing ingevuld en één iemand geeft geen antwoord op de vraag. De overige 20 respondenten geven verschillende factoren aan, zoals betrokkenheid, enthousiasme, samen iets bereiken en eigen voldoening. Benodigdheden om meer positieve ervaringen op te doen Op de vraag wat de organisaties nodig hebben om meer positieve ervaringen op te kunnen doen met vrijwilligers, zeggen 82 respondenten geen/niet van toepassing of weet niet. Daarnaast geven 12 respondenten aan niets nodig te hebben omdat ze tevreden/positief zijn en één iemand geeft een onduidelijk antwoord. Door de overige organisaties zijn in totaal 51 benodigdheden genoemd. Door vijftien ondervraagden is aangegeven dat ze meer vrijwilligers nodig hebben en zeven keer wordt tijd genoemd. Geld voor meer begeleidingsuren en/of faciliteiten en beloningen wordt door vijf personen opgeschreven. Een aantal punten komt twee keer aan bod. Het gaat om: meer begeleiding, meer individuele contacten, vastigheid, minder taken voor vrijwilligers, betere selectie, betere communicatie/duidelijkheid en deskundigheidsbevordering. Tien benodigdheden worden één keer genoemd, zoals openheid, blijvend enthousiasme en steun en waardering uit de organisatie.
augustus 2010
69
Gemotiveerde vrijwilligers?
3.7
Toekomst volgens organisaties
In Tabel 22 worden de frequenties en (afgeronde) percentages weergegeven van de positieve veranderingen die de organisaties in de toekomst verwachten. Een kwart (26%) van de veranderingen die genoemd wordt, is dat er meer oudere vrijwilligers komen, gevolgd door meer jeugdige vrijwilligers (16%) en vrijwilligers in de leeftijd van 26 t/m 55 jaar (16%). Een aanzienlijk aantal (13%) van de genoemde veranderingen is volgens de ondervraagden dat er geen positieve veranderingen zullen zijn. Tabel 22. Positieve veranderingen binnen het vrijwilligerswerk
Meer jeugdige vrijwilligers (12 t/m 25 jaar) Meer vrijwilligers van 26 t/m 55 jaar Meer allochtone vrijwilligers Meer oudere vrijwilligers (55+) Vrijwilligers meer uren per week beschikbaar Vrijwilligers blijven langer werkzaamheden uitvoeren Geen positieve veranderingen
Totaal (N=253)* 41 (16%) 41 (16%) 29 (11,5%) 65 (26%) 14 (6%) 29 (11,5%) 34 (13%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Positieve veranderingen ingezet/gebruikt Door 61 respondenten wordt op de vraag hoe zij de door hen aangegeven positieve veranderingen kunnen gebruiken/ingezet kunnen worden, geantwoord dat dit niet van toepassing is, dat ze geen mening hebben of het niet weten. Drie mensen zeggen dat ze door willen gaan zoals nu. Vijf respondenten geven geen antwoord op de vraag en één iemand zegt dat hij/zij geen positieve veranderingen ziet. De overige ondervraagden noemen 80 uiteenlopende punten. Het inzetten van verschillende groepen vrijwilligers wordt 22 keer genoemd. Sommigen geven hier specifiek een doelgroep aan zoals allochtonen (vijf keer aangegeven), 55+-ers (vijf keer aangegeven) en jongeren (drie keer aangegeven). Meer vrijwilligers wordt negen keer opgeschreven. Zeven ondervraagden zouden meer willen promoten om zo meer vrijwilligers te krijgen. Door zes organisaties wordt aangegeven dat ze meer maatschappelijk stages zouden willen zien. Het inzetten van kennis en ervaring komt vijf maal aan bod en meer (goede) begeleiding en duidelijke taken/taakverdeling beiden vier maal. Het aanbod afstemmen op wat de vrijwilliger wil, wordt drie keer aangegeven en duidelijke communicatie is twee keer terug te vinden.Achttien antwoorden vallen niet onder één van deze categorieën. Voorbeelden hiervan zijn betrokkenheid, beter inwerken, beter inspelen op actualiteiten en meer tijd aan werkenden beschikbaar stellen zodat ze vrijwilligerswerk kunnen doen.
augustus 2010
70
Gemotiveerde vrijwilligers?
Tabel 23 laat de negatieve veranderingen die in de toekomst verwacht worden door de organisaties zien. Bijna een kwart (22%) van de aangegeven veranderingen is dat organisaties verwachten dat vrijwilligers in de toekomst minder uren per week beschikbaar zijn. Ook wordt er verwacht dat vrijwilligers minder lang werkzaamheden blijven uitvoeren (19%). Dit aantal is echter gelijk aan het aantal keer dat is aangegeven dat er geen negatieve veranderingen plaats zullen vinden. Tabel 23. Negatieve veranderingen binnen het vrijwilligerswerk
Minder jeugdige vrijwilligers (12 t/m 25 jaar) Minder vrijwilligers van 26 t/m 55 jaar Minder allochtone vrijwilligers Minder oudere vrijwilligers (55+) Vrijwilligers minder uren per week beschikbaar Vrijwilligers blijven minder lang werkzaamheden uitvoeren Geen negatieve veranderingen
Totaal (N=238)* 28 (12%) 41 (17%) 6 (3%) 19 (8%) 52 (22%) 46 (19%) 46 (19%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Negatieve veranderingen voorkomen/verminderen Wanneer er gevraagd wordt hoe de negatieve veranderingen voorkomen dan wel verminderd kunnen worden, zeggen 81 respondenten dit niet te weten, geen of niet van toepassing. Dat ze niet te voorkomen zijn wordt door één iemand genoemd en negen anderen geven geen oplossingen maar geven de reden van de negatieve veranderingen aan: de maatschappelijke ontwikkeling. Vijf ondervraagden hebben iets ingevuld dat geen antwoord op de vraag is en één respondent geeft aan dat er geen sprake zal zijn van negatieve veranderingen. De overige respondenten hebben 44 ideeën genoemd. Het opdelen van taken, zodat er minder belasting voor de vrijwilliger ontstaat, wordt door acht mensen aangegeven. Ook het vrijwilligerswerk meer onder de aandacht brengen wordt door acht ondervraagden gezegd. Meer vrijwilligers vragen en jonge vrijwilligers aantrekken wordt beide vier keer genoemd. Flexibel zijn wordt drie keer opgeschreven. De AOW leeftijd op 65 houden, maatschappelijk stage creëren en belonen komen allemaal twee keer aan bod. De overige elf ideeën worden allemaal één keer genoemd. Voorbeelden hiervan zijn het creëren van betrokkenheid, tijd en ruimte bieden voor vrijwilligerswerk en het aantrekkelijker maken.
augustus 2010
71
Gemotiveerde vrijwilligers?
3.8
Stellingen Wmo voor organisaties
In tabel 24 staan in frequenties en (afgeronde) percentages de antwoorden die de ondervraagden hebben gegeven op de vraag of ze weten wat de Wmo inhoudt. Het merendeel (63%) zegt te weten wat de wet inhoudt en meer dan een kwart (28%) geeft aan dit een beetje te weten. Opvallend is dat slecht 9% niet lijkt te weten wat de Wmo inhoudt. Tabel 24. Kennis inhoud Wmo
Ja Nee Een beetje
Totaal (N=143) 90 (63%) 13 (9%) 40 (28%)
Tabel 25 laat, in frequenties en (afgeronde) percentages, de mening van de respondenten zien ten aanzien van de stelling ‘In mijn werk heb ik te maken met de Wmo’. De helft (50%) van de ondervraagde organisaties geeft aan het eens te zijn met de stelling, terwijl meer dan een kwart (29%) het er niet mee eens is. Een aanzienlijk deel (21%) van de ondervraagden zegt geen mening te hebben. Tabel 25. In het werk te maken met Wmo
Eens Oneens Geen mening
Totaal (N=143) 71 (50%) 41 (29%) 31 (21%)
In Tabel 26 worden de frequenties en (afgeronde) percentages weergegeven over de vraag of de vrijwilligers binnen de organisatie bijdragen aan het doel van de Wmo. Meer dan de helft (59%) van de organisaties geeft aan dat dit het geval is, terwijl bijna een kwart (22%) ‘geen mening’ heeft ingevuld. De overige 19% van de respondenten is het niet eens met de stelling. Tabel 26. Vrijwilligers dragen bij aan doel Wmo
Eens Oneens Geen mening
augustus 2010
Totaal (N=143) 84 (59%) 27 (19%) 32 (22%)
72
Gemotiveerde vrijwilligers?
Tabel 27 geeft de door organisaties aangegeven mening over de stelling ‘Het is goed dat de Wmo is ingevoerd’ weer in frequenties en (afgeronde) percentages. Meer dan de helft (59%) van de respondenten lijkt het eens te zijn met de stelling. Bijna een derde deel (30%) heeft er geen mening over en slechts 11% vindt het niet goed dat de Wmo is ingevoerd. Tabel 27. Goed dat de Wmo is ingevoerd
Eens Oneens Geen mening
Totaal (N=143) 85 (59%) 15 (11%) 43 (30%)
In tabel 28 staan in frequenties en (afgeronde) percentages de meningen van organisaties over de vraag of er zonder de Wmo minder vrijwilligers zijn. De meeste ondervraagden (43%) hebben hier geen mening over. Bijna een derde deel (32%) geeft aan het hier niet mee eens te zijn. Een kwart (25%) van de respondenten is het eens met de stelling. Tabel 28. Zonder Wmo minder vrijwilligers
Eens Oneens Geen mening
Totaal (N=143) 36 (25%) 46 (32%) 61 (43%)
Tabel 29 bevat frequenties en (afgeronde) percentages over de mening van organisaties over de stelling’ het idee achter de Wmo is eenvoudig toe te passen binnen mijn werk. Het merendeel (42%) van de ondervraagde organisaties heeft geen mening over deze stelling. Een derde deel (36%) van de respondenten is het ermee eens, terwijl bijna een kwart (22%) van de ondervraagden het er niet mee eens is. Tabel 29. Idee Wmo eenvoudig toe te passen in werk
Eens Oneens Geen mening
augustus 2010
Totaal (N=143) 51 (36%) 32 (22%) 60 (42%)
73
Gemotiveerde vrijwilligers?
4. Resultaten vrijwilligers In hoofdstuk 4 staan de bevindingen die naar voren zijn gekomen uit de door vrijwilligers ingevulde vragenlijsten. In totaal hebben er 77 vrijwilligers deelgenomen. De resultaten worden beschreven rondom de volgende te onderscheiden aspecten: a. Algemene gegevens vrijwilligers (paragraaf 4.1) b. Motieven vrijwilligerswerk (paragraaf 4.2) c. Matching en begeleiding voor vrijwilligers (paragraaf 4.3) d. Begeleiding door de organisatie (paragraaf 4.4) e. Ervaringen van de vrijwilligers met vrijwilligerswerk (paragraaf 4.5) f.
Toekomst volgens vrijwilligers (paragraaf 4.6)
g. Stellingen Wmo voor vrijwilligers (paragraaf 4.7)
De bevindingen worden uiteengezet in tabellen met daarin de frequenties en (afgeronde) percentages. 4.1
Algemene gegevens vrijwilligers
In Tabel 30 staat een overzicht van de vrijwilligers die hebben meegedaan aan het onderzoek. Meer dan de helft (56%) van de respondenten is een vrouw en meer dan een kwart (29%) van de ondervraagden is tussen de 56 en 65 jaar oud. Het overgrote deel (48%) van de ondervraagden woont in Enschede en heeft een MBO-diploma (29%). Bijna een kwart (23%) van de groep respondenten heeft een WW-uitkering of een betaalde baan (21%). Tabel 30. Overzicht van de respondenten Geslacht
Man Vrouw
Leeftijd
< 15 jaar 16-25 jaar 26-35 jaar 36-45 jaar 46-55 jaar 56-65 jaar > 65 jaar
augustus 2010
Totaal (N=77) 34 (44%) 43 (56%) 9 (12%) 15 (19%) 17 (22%) 10 (13%) 22 (29%) 4 (5%)
74
Gemotiveerde vrijwilligers?
Vervolg Tabel 30. Overzicht van de respondenten Gemeente Enschede Haaksbergen Hengelo Anders Opleiding
Geen Basisonderwijs VMBO HAVO VWO MBO HBO WO Anders
Inkomen
WWB WW WAO/WAJONG/AAW AOW
Betaald werk Studerend met beurs Huisvrouw/-man Geen Anders
48 (62%) 7 (9%) 18 (24%) 4 (5%) 1 (1%) 3 (4%) 14 (18%) 6 (8%) 5 (6,5%) 22 (29%) 15 (19,5%) 7 (9%) 4 (5%) Totaal (N=89)* 19 (21%) 20 (23%) 9 (10%) 5 (6%) 10 (11%) 3 (3%) 9 (10%) 4 (5%) 10 (11%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
In Tabel 31 staat bij welke Servicepunt de ondervraagde vrijwilligers zich hebben ingeschreven als vrijwilliger. Opvallend is dat meer dan de helft (57%) van de respondenten staat ingeschreven bij het Servicepunt Enschede, een kwart (25%) in Hengelo en slechts 6% in Haaksbergen. Er zijn negen (12%) personen die niet weten waar ze zich hebben ingeschreven. Tabel 31. Ingeschreven Servicepunt
Servicepunt Enschede Servicepunt Hengelo Vrijwilligerscentrale Haaksbergen
augustus 2010
Totaal (N=77) 44 (57%) 19 (25%) 5 (6%)
75
Gemotiveerde vrijwilligers?
Geen idee
9 (12%)
Tabel 32 laat zien hoeveel respondenten er op het moment werkzaam zijn als vrijwilliger. Slechts iets meer dan de helft (53%) van de ondervraagden is op het moment actief als vrijwilliger. Een groot aantal (43%) is (nog) niet begonnen en drie (4%) respondenten geven aan dat ze gestopt zijn Tabel 32. Werkzaam als vrijwilliger
Ja Nee, gestopt Nee, (nog) niet begonnen
Totaal (N=77) 41 (53%) 3 (4%) 33 (43%)
De reden dat drie respondenten gestopt zijn, zijn uiteenlopend. Eén respondent geeft aan dat het een tijdelijk klus was en hij/zij vervolgens is doorgestroomd naar een WEP, een ander zegt dat hij/zij geen uitdaging had en de laatste mag geen vrijwilligers werk doen van DMO want moet beschikbaar zijn voor werk.
De redenen dat er 33 respondenten (nog) niet zijn begonnen met vrijwilligerswerk, worden aangegeven in Tabel 33. De meest genoemde reden (32,5%) is dat de respondent (nog) niet het juiste vrijwilligerswerk heeft gevonden en een kwart van de redenen (25%) is dat ziekte en/of persoonlijke omstandigheden ervoor hebben gezorgd dat ze nog niet aan de slag zijn. Er is slechts zes keer aangegeven dat er nog actie ondernomen gaat worden. Tabel 33. Reden (nog) niet begonnen
(Nog) Niet het juiste vrijwilligerswerk gevonden (Op het moment) Geen tijd voor Ziekte/ persoonlijke omstandigheden Zie geen uitdaging in vrijwilligerswerk Ga nog actie ondernemen Geen zin Andere reden
Totaal (N=40)* 13 (32,5%) 5 (12,5%) 10 (25%) 6 (15%) 1 (2,5%) 5 (12,5%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
augustus 2010
76
Gemotiveerde vrijwilligers?
Van de ondervraagden die een andere reden hebben aangegeven, zijn er drie die wachten tot er contact met
hen
wordt
opgenomen,
één
iemand
staat
net
ingeschreven
en
heeft
binnenkort
ontmoetingsgesprekken en één respondent zit in een integratietraject.
Tabel 34 geeft een overzicht van de sectoren waar de 44 actieve en gestopte vrijwilligers momenteel werkzaam zijn of werkzaam zijn geweest. De sectoren die vaker dan vijf keer zijn genoemd, worden aangegeven. Hierdoor is de grootste groep (40%) ingedeeld bij de categorie ‘andere sector’. Ouderen (16%) en hulpverlening (14%) zijn de sectoren waar de meeste respondenten aangeven vrijwilligerswerk te doen. Tabel 34. Overzicht sectoren werkzaam/werkzaam geweest
Sociaal cultureel werk Sport & recreatie Hulpverlening Informatie & dienstverlening Natuur, milieu & dieren Ouderen Andere sector
Totaal (N=87)* 7 (8%) 6 (7%) 12 (14%) 7 (8%) 6 (7%) 14 (16%) 35 (40%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Tabel 35 geeft het gemiddelde aantal uren weer dat actieve en gestopte vrijwilligers per week gebruiken of hebben gebruikt voor vrijwilligerswerk. Meer dan een kwart (27%) van de respondenten is gemiddeld 6 tot 10 uur per week bezig of bezig geweest met vrijwilligerswerk. Een aanzienlijk deel (21%) van de ondervraagden heeft aangegeven 3 tot 5 uur bezig te zijn. Tabel 35. Aantal uren inzet
0 – 2 uur 3 – 5 uur 6 – 10 uur 10 – 15 uur 16 – 20 uur > 20 uur
augustus 2010
Totaal (N=44) 7 (16%) 9 (21%) 12 (27%) 5 (11%) 5 (11%) 6 (14%)
77
Gemotiveerde vrijwilligers?
In Tabel 36 wordt aangegeven hoe lang de respondenten zich inzetten of hebben ingezet als vrijwilliger. Opvallend is dat de meeste (73%) ondervraagden minder dan een jaar als vrijwilliger bezig zijn of zijn geweest. Slechts drie van de 44 respondenten (7%) is langer dan een jaar vrijwilliger of vrijwilliger geweest. Tabel 36. Aantal jaren inzet
< 1 jaar 1 – 2 jaar 3 – 4 jaar > 4 jaar
Totaal (N=44) 32 (73%) 8 (18%) 1 (2%) 3 (7%)
Tabel 37 laat de activiteiten zien die de actieve en gestopte vrijwilligers momenteel uitvoeren of hebben uitgevoerd. De activiteiten die meer dan zes keer genoemd zijn, staan weergegeven. Hierdoor is de categorie ‘andere activiteit’ de grootste groep (60%). Activiteitenbegeleiding (8%) en computer en internet (8%) zijn de meest genoemde activiteiten. Tabel 37. Activiteiten als vrijwilliger
Activiteitenbegeleiding Administratie Computer en internet Gastvrouw/-heer Informatie en advies Klussen Andere activiteit
Totaal (N=124)* 10 (8%) 7 (5,5%) 10 (8%) 7 (5,5%) 9 (7%) 7 (6%) 74 (60%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
augustus 2010
78
Gemotiveerde vrijwilligers?
4.2
Motieven vrijwilligerswerk
De redenen dat respondenten zich hebben ingeschreven als vrijwilliger, staan aangegeven in Tabel 38. Opvallend is dat 80% van de ondervraagde vrijwilligers aangeeft dat het een eigen initiatief is geweest. De andere redenen worden slechts door een klein aantal respondenten aangekruist. Tabel 38. Reden inschrijven als vrijwilliger
Eigen initiatief Mijn werk biedt de mogelijkheid Maatschappelijke stage Verplicht door een uitkeringsinstantie Verwezen door een instantie Andere reden inschrijving
Totaal (N=77) 62 (80%) 3 (4%) 5 (6,5%) 2 (7%) 5 (6%)
Van de respondenten die andere redenen hebben aangegeven, noemen twee reïntegratie. De andere drie redenen zijn: omdat het de respondent leuk lijkt om iets voor een ander te doen, om een dagbesteding te hebben en verrijking.
In Tabel 39 staan de redenen van de respondenten om vrijwilligerswerk te gaan doen. De meest genoemde redenen zijn dat de vrijwilligers iets te doen wil(de) hebben (21%) of iets voor een andere wil(de) betekenen (21%). Slechts drie respondenten geven aan dat ze een uitdaging zoeken of zochten. Tabel 39. Reden deelnemen aan vrijwilligerswerk
Andere mensen leren kennen Wat te doen hebben Werkervaring opdoen Vrije tijd zinvol doorbrengen Iets voor andere kunnen betekenen Nederlandse taal verbeteren Iets nieuws leren Uitdaging zoeken Gevraagd Andere reden
Totaal (N=122)* 11 (9%) 26 (21%) 13 (11%) 21 (17%) 26 (21%) 7 (6%) 3 (2%) 8 (7%) 7 (6%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
augustus 2010
79
Gemotiveerde vrijwilligers?
De zeven andere redenen die genoemd zijn, zijn uiteenlopend. Eén iemand geeft aan dat hij/zij de vraag niet ziet. De andere redenen zijn: project terugkeer baan via de gemeente, opgelegd door DMO, netwerken, ingegeven door Onze Lieve Heer, postbezorger kerk en behoort tot de bedrijfsfilosofie.
Bijgedragen Aan de respondenten die actief of gestopt zijn als vrijwilligers, is gevraagd of het vrijwilligerswerk ook daadwerkelijk heeft bijgedragen aan de redenen die ze hebben aangegeven. Hierop geven 42 respondenten (95%) aan dat dit het geval was en slecht twee ondervraagden (5%) hebben’ nee’ aangegeven. Dat deze twee respondenten ‘nee’ hebben aangegeven komt volgens de een omdat hij/zij het vrijwilligerswerk niet leuk vindt en volgens de ander omdat hij/zij nog geen vrijwilligerswerk heeft gevonden waarbij hij/zij voor iemand iets kan betekenen. Anderen aansporen Aan de actieve en gestopte vrijwilligers is gevraagd 0p welke wijze anderen aangespoord zouden kunnen worden om vrijwilligerswerk te gaan doen. Elf van de 44 respondenten geeft aan hier geen idee over te hebben. De overige 33 ondervraagden noemen verschillende manieren. De positieve kanten van het vrijwilligerswerk benadrukken, wordt door acht vrijwilligers genoemd, de voldoening die het oplevert is zes keer aangegeven en mensen informeren ook zes keer. Enthousiasmeren, mensen het zelf laten ervaren en mond tot mond reclame worden allemaal drie keer genoemd. De overige vier redenen vallen niet onder één van deze categorieën. De actieve vrijwilligers hebben aangegeven hoe lang ze nog vrijwilligerswerk willen blijven doen. De resultaten hiervan staan aangegeven in Tabel 40. Het merendeel (68%) van de actieve vrijwilligers weet niet of ze het willen blijven doen. Meer dan een kwart (29%) van de ondervraagden geeft aan meer dan 2 jaar actief te blijven. Tabel 40. Actief blijven als vrijwilliger
Weet niet Maximaal 6 maanden Maximaal 1 jaar Maximaal 2 jaar Meer dan 2 jaar
augustus 2010
Totaal (N=41) 28 (68%) 1 (3%) 12 (29%)
80
Gemotiveerde vrijwilligers?
In Tabel 41 wordt weergegeven wat de redenen van de actieve vrijwilligers zijn om te stoppen met het vrijwilligerswerk. In totaal zijn er 90 redenen aangegeven. De meest genoemde reden (23%) om te stoppen is door persoonlijke omstandigheden en/of ziekte. Betaald werk vinden (16,5%) en wanneer het te zwaar/ te belastend wordt (16,5%) worden vijftien keer aangegeven. Tabel 41. Redenen om te stoppen met vrijwilligerswerk
Betaald werk vinden Wordt te zwaar/ te belastend Te veel tijd mee kwijt zijn Vinden van ander vrijwilligerswerk Tijdelijke klus Persoonlijke omstandigheden/ziekte Geen waardering krijgen/voelen Geen uitdaging Ik zou niet willen stoppen Andere reden om te stoppen
Totaal (N=91)* 15 (16,5%) 15 (16,5%) 7 (8%) 4 (4%) 2 (2%) 21 (23%) 10 (11%) 7 (8%) 8 (9%) 2 (2%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
Van de twee andere redenen om te stoppen, geeft er één geen antwoord op de vraag. De andere reden die is aangegeven is wanneer het niet meer te combineren is met werk. 4.3
Matching en begeleiding
De mening van actieve en gestopte vrijwilligers over de matching van het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale wordt in Tabel 42 aangegeven. De helft (50%) van de ondervraagden heeft geen mening. De andere helft (49%) van de respondenten is overwegend positief en geeft aan de matching goed tot redelijk te vinden. Slechts één iemand is negatief. Tabel 42. Mening vrijwilligers matching vanuit Servicepunt
Goed Redelijk Niet goed Geen mening
augustus 2010
Totaal (N=44) 11 (25%) 10 (23%) 1 (2%) 22 (50%)
81
Gemotiveerde vrijwilligers?
Positieve punten matching Servicepunt/ Vrijwilligerscentrale Negentien personen hebben geen positieve punten over de matching aangegeven. Acht respondenten geven aan dat ze zelf gezocht hebben naar vrijwilligerswerk. Eén iemand geeft aan dat er geen communicatie is geweest, alleen informerende mails. De overige 16 respondenten hebben ieder een positief punt aangegeven. Zeven ondervraagden geven aan dat het contact met het Servicepunt/ de Vrijwilligerscentrale goed is en vier anderen zeggen dat ze snel zijn.. De overige vijf positieve punten vallen niet onder één van deze categorieën. Verbeterpunten matching Servicepunt/ Vrijwilligerscentrale Van de 44 respondenten geven er 34 aan geen verbeterpunten te hebben of kunnen benoemen. Zes respondenten zouden graag een meer actieve rol/ meer communicatie zien vanuit het Servicepunt/ de Vrijwilligerscentrale. De overige vier verbeterpunten zijn: specifieke aandacht, een introgesprek, screening van nieuwe organisaties en meer tijd krijgen voor matching.
Tabel 43 laat de mening van actieve en gestopte vrijwilligers zien ten aanzien van de begeleiding vanuit het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale. Het merendeel (59%) van de respondenten heeft geen mening. Meer dan een derde (39%) van de vrijwilligers vindt de begeleiding goed tot redelijk. Slechts één iemand is negatief over de begeleiding. Tabel 43. Mening vrijwilligers begeleiding vanuit Servicepunt
Goed Redelijk Niet goed Geen mening
Totaal (N=44) 8 (18%) 9 (21%) 1 (2%) 26 (59%)
Positieve punten begeleiding Servicepunt/ Vrijwilligerscentrale In totaal zijn er 33 respondenten die geen positieve punten aangeven. Drie vrijwilligers geven aan zelf op zoek te zijn gegaan en/of geen begeleiding hebben gevraagd/ gehad. Er zijn vijf respondenten die aangeven dat het contact goed is/ dat de medewerkers vriendelijk zijn. Snel wordt door twee ondervraagden aangegeven. Eén van de respondenten geeft geen antwoord op de vraag.
Verbeterpunten begeleiding Servicepunt/ Vrijwilligerscentrale Door 40 respondenten worden geen verbeterpunten aangegeven. De overige vier respondenten geven aan: ‘probeer concreet langdurig werk aan te bieden’, meer informatie over de organisatie en eventuele rechten’, ‘gerichter werken’ en ‘updaten van het bestand van aangeboden vacatures’.
augustus 2010
82
Gemotiveerde vrijwilligers?
4.4
Begeleiding door de organisatie
Tabel 44 bevat de mening van de actieve en gestopte vrijwilligers over de begeleiding van de organisatie waar zijn vrijwilligerswerk doen en hebben gedaan. Meer dan de helft (52%) van de ondervraagden vindt de begeleiding goed en een kwart (25%) geeft aan het redelijk te vinden. Slechts drie respondenten (7%) zijn niet tevreden. Tabel 44. Mening vrijwilligers begeleiding vanuit de organisatie
Goed Redelijk Niet goed Geen mening
Totaal (N=44) 23 (52%) 11 (25%) 3 (7%) 7 (16%)
Positieve punten begeleiding organisatie Er worden door zestien respondenten geen positieve punten aangegeven en één iemand geeft geen antwoord op de vraag. Eén respondent kan geen enkel positief punt noemen. Een ander persoon geeft aan dat de begeleiding beperkt is, maar er ook een beperkte behoefte is. In totaal zijn er 41 positieve punten opgeschreven. De begeleiding is goed bereikbaar en betrokken wordt negen keer aangegeven en duidelijkheid/ goede informatie is zeven keer genoemd. De personen die begeleiding bieden zijn vriendelijk (5) en spreken waardering uit (3). Ook zijn er vrijwilligers die vinden dat de begeleiding ze goed betrekt (5) en vijf respondenten geven aan dat hun vrijheid geboden wordt. Een aantal punten worden twee keer genoemd door de ondervraagden, te weten: professioneel, cursusaanbod en goede contactpersoon. Dat de begeleiding uitdaging biedt, wordt door één iemand genoemd.
Verbeterpunten begeleiding organisatie Door 32 vrijwilligers worden geen verbeterpunten aangegeven. Door vier respondenten wordt gezegd dat er meer duidelijkheid moet komen en twee geven er aan geen goede begeleiding te krijgen. De volgende zes andere verbeterpunten worden aangegeven: ‘alles’, ‘inwerken zou beter kunnen’, ‘af en toe is het te vrijblijvend’, ‘meer belangstelling voor de persoon’, ‘aaneensluitende activiteiten’ en ‘lange termijnplanning kan beter’.
augustus 2010
83
Gemotiveerde vrijwilligers?
4.5
Ervaringen van de vrijwilligers met vrijwilligerswerk
In Tabel 45 staat weergegeven welke mening actieve en gestopte vrijwilligers hebben over hun ervaringen als vrijwilliger. Opvallend is dat het overgrote deel (9%) zeer positief tot positief is. De overige respondenten (9%) zijn niet positief en niet negatief. Tabel 45. Ervaringen vrijwilligers met vrijwilligerswerk
Zeer positief Positief Niet positief/niet negatief Negatief Zeer negatief
Totaal (N=44) 13 (30%) 27 (61%) 4 (9%) -
Tabel 46 laat welke factoren van invloed zijn op de ervaringen van vrijwilligers. In totaal zijn er 129 redenen aangegeven. De meest genoemde reden is de samenwerking/ het contact met anderen (28%), gevolgd door de inhoud van de werkzaamheden (25%) en het opdoen van nieuwe kennis (21%). Tabel 46. Factoren van invloed bij de ervaringen met vrijwilligers
Inhoud werkzaamheden Samenwerking/ contact met anderen Afleiding van eigen problemen Kennis kwijt kunnen Nieuwe kennis opdoen Andere factor
Totaal (N=129)* 32 (25%) 37 (28%) 10 (8%) 17 (13%) 27 (21%) 6 (5%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
De zes andere factoren die genoemd zijn, lopen uiteen. De volgende andere factoren worden genoemd: waardering cliënten, geen, zelfvertrouwen, iets doen dat leuk is, netwerken en stap op weg naar terugkeer arbeidsmarkt.
augustus 2010
84
Gemotiveerde vrijwilligers?
Positieve punten vrijwilligerswerk Op de vraag welke positieve punten er genoemd kunnen worden waardoor de drie gestopte vrijwilligers het vrijwilligerswerk met plezier deden, worden drie punten genoemd: persoonlijke aandacht, leuk om te doen en fijne mensen.
Er worden door actieve vrijwilligers positieve punten genoemd waardoor ze met plezier het vrijwilligerswerk doen. Door vijf respondenten worden geen positieve punten genoemd en één respondent geeft geen antwoord op de vraag. In totaal zijn er 64 positieve punten aangegeven. Het meest is aangegeven sociale contacten/het omgaan met mensen. Dit hebben 20 respondenten genoemd. Betekenis geven/helpen is door veertien ondervraagden aangegeven. De waardering/ dankbaarheid die ze krijgen, wordt door tien vrijwilligers als positief punt opgeschreven en een zinvolle tijdsbesteding wordt negen keer genoemd. Het opdoen van kennis/ervaring wordt door drie mensen aangegeven, en eigen voldoening en dat het leuk is, komen beiden twee keer terug. De overige vier punten zijn: ‘afleiding’, ‘veelzijdigheid’, ‘zelfstandig werken’ en ‘werken met moderne apparatuur’.
Verbeterpunten vrijwilligerswerk Wanneer gestopte vrijwilligers om verbeterpunten wordt gevraagd waardoor ze weer vrijwilligerswerk zouden gaan doen, wordt er door één respondent een vraagteken aangegeven en geven de andere twee respondenten meerder verbeterpunten aan, te weten: meer samenhorigheid, een beetje gezelligheid, toestemming van DMO en een kleine vergoeding.
De 41 actieve vrijwilligers is gevraagd welke verbeterpunten ze kunnen noemen waardoor ze het vrijwilligerswerk met (nog) meer plezier zouden doen. Door 24 respondenten worden geen verbeterpunten genoemd. De overige 17 respondenten geven een aantal punten aan. Zeven ondervraagden noemen verbeteringen omtrent de communicatie, vier vrijwilligers zouden graag meer werk(zaamheden) willen hebben en (onkosten)vergoeding wordt drie keer aangegeven. Er worden drie andere punten genoemd, namelijk waardering, vrijwilligerswerk moet meer onder de aandacht komen en betere structuur.
augustus 2010
85
Gemotiveerde vrijwilligers?
4.6
Toekomst volgens vrijwilligers
Aan de 33 respondenten die (nog) niet actief zijn als vrijwilligers, is gevraagd wat een reden voor hen zou zijn om in de toekomst vrijwilligerswerk uit te voeren. In totaal zijn er 98 redenen genoemd. Door bijna een kwart (21%) van de ondervraagden wordt ‘iets voor een ander kunnen betekenen’ aangegeven als reden. Slechts drie respondenten geven aan in de toekomst geen vrijwilligerswerk te willen doen. Tabel 47. Reden vrijwilligerswerk uitvoeren in de toekomst
Geen vrijwilligerswerk in de toekomst Andere mensen keren kennen Iets te doen te hebben Werkervaring opdoen Vrije tijd zinvol doorbrengen Iets kunnen betekenen voor anderen Nederlandse taal verbeteren Iets nieuws leren Uitdaging vinden Andere reden
Totaal (N=98)* 3 (3%) 13 (13%) 15 (16%) 9 (9%) 13 (13%) 20 (21%) 2 (2%) 9 (9%) 12 (12%) 2 (2%)
* Meerdere antwoorden mogelijk
De twee genoemde andere redenen zijn: om andere mensen te helpen en laagdrempeligheid in verband met het vinden van betaald werk.
Vrijwilliger blijven Wanneer er aan de actieve vrijwilligers wordt gevraagd of ze in de toekomst vrijwilligerswerk willen blijven uitvoeren, zeggen 39 respondenten ‘ja’ en twee ondervraagden geven aan dit niet te willen. Door slechts één van deze ondervraagden wordt een reden gegeven waarom hij/zij zou willen stoppen. Deze reden is dat de respondent op den duur een betaalde baan zou willen hebben.
De actieve vrijwilligers noemen verschillende redenen waarom ze in de toekomst vrijwilligerswerk willen blijven uitvoeren. Twee respondenten hebben geen reden aangegeven. Dit zijn de twee respondenten die geen vrijwilliger willen blijven. In totaal zijn er 45 redenen aangegeven. De meeste genoemde redenen om het werk wel te blijven doen, zijn dat het goed bevalt/leuk is en dat ze anderen willen helpen. Deze punten worden beiden door negen respondenten aangegeven. Acht respondenten zeggen dat het goed voelt/ dat ze zich nuttig voelen. Dat het tijdsinvulling is wordt vijf keer genoemd
augustus 2010
86
Gemotiveerde vrijwilligers?
en sociale contacten is vier keer opgeschreven. Drie mensen zeggen dat ze vrijwilliger willen blijven omdat het dankbaar werk is en twee anderen vinden het fijn dat ze ervaring opdoen. Er worden nog vijf andere redenen genoemd. Deze zijn: ‘het is een bewuste keuze’, ‘uitdaging’, ‘kennis overdragen’, ‘verbetering aanbrengen’ en ‘het hoort er gewoon bij’.
Toekomst met plezier Wat de actieve vrijwilligers nodig hebben om in de toekomst het vrijwilligerswerk met plezier te blijven uitvoeren is uiteenlopend. In totaal zijn er 48 benodigdheden genoemd. Er zijn drie personen die geen antwoord hebben gegeven en één ondervraagde geeft ‘niets’ aan. Uitdaging wordt tien keer aangegeven en een goede gezondheid negen keer. Door zeven respondenten wordt ondersteuning genoemd en vijf keer wordt waardering opgeschreven. Vergoeding wordt vier keer genoemd, zinvol/leuk werk drie keer en tijd ook drie keer. Door twee vrijwilligers wordt ‘leuke mensen’ aangegeven en één iemand noemt ervaring. 4.7 Stellingen Wmo voor vrijwilligers In tabel 48 staan de antwoorden die de ondervraagden hebben gegeven op de vraag of ze weten wat de Wmo inhoudt. Het merendeel (42%) zegt een beetje te weten wat de wet inhoudt en een derde deel (31%) van de respondenten geeft aan dit te weten. Opvallend is meer dan een kwart (27%) van de vrijwilligers aangeeft niet te weten wat de Wmo inhoudt. Tabel 48. Kennis inhoud Wmo vrijwilligers
Ja Nee Een beetje
Totaal (N=77) 24 (31%) 21 (27%) 32 (42%)
Tabel 49 laat de mening van de respondenten zien ten aanzien van de stelling ‘In mijn werk heb ik te maken met de Wmo’. Het valt op dat het merendeel (62%) van de vrijwilligers geen mening over de stelling heeft. Degene die wel een mening heeft gegeven, zijn het iets vaker (21%) eens dan oneens (17%) met de stelling. Tabel 49. In het werk te maken met Wmo volgens vrijwilligers
Eens Oneens Geen mening
augustus 2010
Totaal (N=77) 16 (21%) 13 (17%) 48 (62%)
87
Gemotiveerde vrijwilligers?
In Tabel 50 worden de antwoorden op de vraag of de vrijwilligers met hun werk bijdragen aan het doel van de Wmo weergegeven. Meer dan de helft (54%) van de vrijwilligers geeft aan geen mening te hebben, terwijl een aanzienlijk deel (38%) het eens is met de stelling. Slechts 8% van de respondenten is het er niet mee eens. Tabel 50. Vrijwilligers dragen bij aan doel Wmo volgens vrijwilligers
Eens Oneens Geen mening
Totaal (N=77) 29 (38%) 6 (8%) 42 (54%)
Tabel 51 geeft de door vrijwilligers aangegeven mening over de stelling ‘Het is goed dat de Wmo is ingevoerd’ weer. Meer dan de helft (56%) van de respondenten lijkt het eens te zijn met de stelling, terwijl een aanzienlijk deel (38%) geen mening heeft. Slechts 6% vindt het niet goed dat de Wmo is ingevoerd. Tabel 51. Goed dat de Wmo is ingevoerd volgens vrijwilligers
Eens Oneens Geen mening
Totaal (N=77) 43 (56%) 5 (6%) 29 (38%)
In tabel 52 staan de meningen van vrijwilligers over de vraag of zij zonder de Wmo geen vrijwilligerswerk zouden doen. De meeste ondervraagden (52%) hebben hier geen mening over. Meer dan een derde deel (36%) geeft aan het hier niet mee eens te zijn. Slechts 12% van de respondenten is het eens met de stelling. Tabel 52. Zonder Wmo geen vrijwilligerswerk volgens vrijwilligers
Eens Oneens Geen mening
augustus 2010
Totaal (N=77) 9 (12%) 28 (36%) 40 (52%)
88
Gemotiveerde vrijwilligers?
Tabel 53 bevat de mening van vrijwilligers over de stelling’ het idee achter de Wmo is eenvoudig toe te passen binnen mijn/het vrijwilligerswerk. Meer dan de helft (58%) van de ondervraagde vrijwilligers heeft geen mening over deze stelling. Bijna een derde deel (30%) van de respondenten is het ermee eens, terwijl 12 % van de ondervraagden het er niet mee eens is. Tabel 53. Idee Wmo eenvoudig toe te passen in werk volgens vrijwilligers
Eens Oneens Geen mening
augustus 2010
Totaal (N=77) 23 (30%) 9 (12%) 45 (58%)
89
Gemotiveerde vrijwilligers?
5. Conclusies en aanbevelingen Dit onderzoek is opgezet om in kaart te brengen wat de motieven zijn van vrijwilligers om vrijwilligerswerk te doen in de gemeenten Enschede, Haaksbergen en Hengelo. Dit is gedaan door organisaties en vrijwilligers een vragenlijst te laten invullen. In dit hoofdstuk zal er antwoord worden gegeven op de centrale vraagstelling: Hoe kunnen vrijwilligers gemotiveerd worden en blijven volgens organisaties en vrijwilligers? en op een aantal deelvragen die betrekking hebben op: 1. De redenen/motieven om vrijwilligerswerk in te zetten en te doen. 2. De ervaringen die organisaties en vrijwilligers hebben met het vrijwilligerswerk. 3. De mening van organisaties en vrijwilligers over de matching en begeleiding van het Servicepunt/ de Vrijwilligerscentrale. 4. De mening van organisaties en vrijwilligers over de begeleiding door de organisatie. 5. Hoe organisaties en vrijwilligers aankijken tegen de toekomst van het vrijwilligerswerk. 6. Hoe organisaties en vrijwilligers aankijken tegen de Wmo.
Eerst zal er gekeken worden naar de belangrijkste bevindingen in de resultaten van de organisaties (paragraaf 5.1), waarop vervolgens de belangrijkste bevindingen van de groep vrijwilligers worden besproken (paragraaf 5.2). Vervolgens wordt er een algemene conclusie beschreven (paragraaf 5.3). Het hoofdstuk wordt afgesloten met aanbevelingen ter vergroting van het aantal vrijwilligers (paragraaf 5.4).
Bij de bevindingen en conclusies worden de aspecten van de deelvragen niet expliciet genoemd, maar wordt de volgorde van de deelvragen wel aangehouden.
5.1
Belangrijkste bevindingen organisaties
In totaal zijn er 143 organisaties die de vragenlijst hebben ingevuld, waarvan 134 organisaties momenteel gebruik maken van vrijwilligers. Over het algemeen zetten de gevraagde organisaties al meer dan 4 jaar vrijwilligers in. Bovendien geven de organisaties aan dat vrijwilligers meer dan 4 jaar beschikbaar zijn. De hoeveelheid vrijwilligers die ingezet wordt, is zeer uiteenlopend per organisatie. Door 59 van de 143 organisaties worden er 1 tot 25 vrijwilligers ingezet. Een aanzienlijk aantal zet meer dan 100 vrijwilligers in. De meeste vrijwilligers zijn ouder dan 23 jaar en geen allochtoon. Jongeren worden door 57 organisaties genoemd en allochtone mannen en vrouwen slechts door 32. De reden dat vrijwilligers worden ingezet, is grotendeels omdat organisaties niet kunnen bestaan zonder vrijwilligers, vanwege lastenverlichting en ondersteuning en kostenbesparing.
augustus 2010
90
Gemotiveerde vrijwilligers?
Wanneer gekeken wordt wat een organisatie te bieden heeft voor een vrijwilliger, worden de volgende punten het meest genoemd: een mogelijkheid om iets te betekenen voor de samenleving en de mogelijkheid tot het opdoen van sociale contacten. Opvallend is dat bij de geboden kansen er slechts 46 organisaties deskundigheidsbevordering aangeven, terwijl dit de geboden aspecten door 68 organisaties wordt aangeven. Dit kan erop duiden dat organisaties deskundigheidsbevordering niet als kans zien. Waardering wordt door bijna alle organisaties gedaan door complimenten te geven. Ook het rekening houden met wensen en behoeften en een presentje worden vaak genoemd. Er is geen enkele organisaties die negatief is over de ervaringen met vrijwilligers. Ze zijn over het algemeen positief tot zeer positief. De meest genoemde reden dat vrijwilligers vertrekken, is volgens de organisaties door persoonlijk omstandigheden/ziekte. Volgens de organisaties kunnen meer vrijwilligers behouden worden door belangstelling en waardering te tonen, presentjes/beloningen te geven en meer tijd/ betere begeleiding te bieden. Het vergroten van de samenwerking/betrokkenheid genoemd en het verlichten van de taken zijn ook belangrijke punten die genoemd worden. De werving van vrijwilligers vindt in de meeste gevallen plaats via reeds werkzame vrijwilligers. Ook zijn er veel andere manieren van werving genoemd, zoals website en persoonlijke benadering. Organisaties noemen 107 manieren om meer vrijwilligers te werven. De meest genoemde wijze is door meer publiciteit en via-via. Voor het behouden van vrijwilligers hebben organisaties in totaal 99 manieren genoemd. Het zou met name gedaan kunnen worden door meer belangstelling en waardering te tonen of een beloning/presentje te bieden. De meeste organisaties hebben geen mening over de matching en begeleiding door het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale. Degene die wel een mening heeft, is over het algemeen tevreden Over de matching worden 58 positieve punten genoemd en 35 verbeterpunten. Over de begeleiding worden 36 positieve punten aangegeven en 24 verbeterpunten. De begeleiding die door de organisaties zelf wordt vormgegeven, bestaat vaak uit een vast aanspreekpersoon of meerdere aanspreekpersonen en deskundigheidsbevordering. Men is redelijk tevreden over de begeleiding; er worden 174 positieve punten over de begeleiding genoemd en 92 verbeterpunten. vrijwilligers kunnen vragen stellen/ krijgen aandacht/ persoonlijk contact, is het meest genoemde positieve punt. Organisaties zouden graag (nog) meer tijd/aandacht geven aan de vrijwilligers. De positieve veranderingen (in totaal 112 genoemd) die de organisaties zien bij de groep vrijwilligers van vijf jaar geleden en nu zijn met name meer motivatie, positiever en enthousiaster en dat er meer vrijwilligers komen (onder andere jongeren). De meest genoemde positieve verandering die door organisaties in de toekomst worden verwacht ten aanzien van het vrijwilligerswerk is dat er meer oudere vrijwilligers (55+-ers) komen, meer jeugdige vrijwilligers en meer vrijwilligers in de leeftijd van 26 t/m 55 jaar. Door 34 organisaties wordt aangegeven dat er geen positieve veranderingen zullen plaatsvinden.
augustus 2010
91
Gemotiveerde vrijwilligers?
Tussen de groep vrijwilligers van vijf jaar geleden en nu, worden er ook negatieve veranderingen gesignaleerd (100 veranderingen genoemd). Het meest wordt aangegeven dat ze minder (lang) inzetbaar zijn, er meer verloop is en er minder betrokkenheid/verantwoordelijkheidsgevoel is. Wanneer er gekeken wordt naar de negatieve veranderingen die organisaties in de toekomst verwachten, is het opvallend is dat er bij de positieve punten door 41 organisaties wordt aangegeven dat er meer vrijwilligers in de leeftijd van 26 t/m 55 jaar komen, maar dat er ook 41 keer wordt aangegeven dat deze groep zich juist minder gaat melden. De andere negatieve veranderingen die organisaties in de toekomst zien, zijn voornamelijk dat vrijwilligers minder uren per week beschikbaar zijn en minder lang werkzaamheden blijven uitvoeren. Organisaties zien dus een trend in de toekomst die zich in afgelopen vijf jaar reeds heeft gemanifesteerd. Opvallend is dat 46 organisaties aangeven dat er geen negatieve veranderingen zullen zijn. Wanneer gekeken wordt hoe organisaties aankijken tegen de Wmo, valt op dat er op de verschillende stellingen vaak ‘geen mening’ is geantwoord. Verder valt op dat 90 organisaties zeggen kennis te hebben over de inhoud van de Wmo en geven 71 respondenten aan in het werk te maken te hebben met de Wmo. In de ogen van de organisaties dragen vrijwilligers bij aan het doel van de Wmo en vinden ze het goed dat de Wmo is ingevoerd. Dat er minder vrijwilligers zouden zijn zonder de Wmo wordt door 46 organisaties ontkend. Dat de Wmo eenvoudig is toe te passen in het werk, wordt door een aanzienlijk aantal organisaties erkend. 5.2
Belangrijkste bevindingen vrijwilligers
Er hebben 77 vrijwilligers deelgenomen aan het onderzoek. De meeste zijn tussen de 56 en de 65 jaar oud of tussen de 36 en de 45 jaar. Van deze respondenten zijn er 41 actief, 33 (nog) niet begonnen en drie gestopt. De reden dat respondenten nog niet begonnen zijn, is in de meeste gevallen dat ze (nog) niet het juiste vrijwilligerswerk hebben gevonden of heeft te maken met persoonlijke omstandigheden. De actieve en gestopte vrijwilligers, in totaal 44, zetten zich in de meeste gevallen sinds minder dan één jaar in, maar 12 van de actieve vrijwilligers willen zich in ieder geval nog meer dan 2 jaar inzetten. Het overgrote deel weet nog niet hoe lang ze het willen blijven doen. Iets te doen hebben, iets voor anderen kunnen betekenen en het zinvol doorbrengen van vrije tijd, zijn de meest genoemde redenen om vrijwilligerswerk te gaan doen. De meest genoemde redenen dat vrijwilligers die (nog) niet begonnen zijn, in de toekomst vrijwilligerswerk zouden gaan doen, komt overeen met de redenen van de gestopte en actieve vrijwilligers. Andere mensen leren kennen noemen de niet actieve vrijwilligers ook. Het aansporen van anderen om vrijwilligerswerk te gaan doen, zou volgens de actieve en gestopte vrijwilligers met name kunnen door de positieve kanten te benadrukken, de voldoening die het oplevert aan te geven en anderen te informeren. Opvallend is dat geen enkele actieve of gestopte vrijwilliger negatief is over zijn/haar ervaringen. De meeste vrijwilligers zijn positief tot zeer positief. De redenen van de actieve vrijwilligers om te stoppen met het werk zou zijn door persoonlijke omstandigheden/ziekte. Het
augustus 2010
92
Gemotiveerde vrijwilligers?
vinden van betaald werk en wanneer het te zwaar/te belastend wordt, zijn ook vaker genoemd. Door de actieve en gestopte vrijwilligers zijn 67 punten genoemd waardoor ze het vrijwilligerswerk met plezier doen of deden. Sociale contacten/ het omgaan met mensen is het meest genoemd. De vraag om verbeterpunten waardoor deze groep vrijwilligers het werk met (meer) plezier zouden doen, levert slechts 21 antwoorden op. De actieve vrijwilligers noemen echter wel 44 aspecten aan die ze nodig hebben om het vrijwilligerswerk in de toekomst met plezier te kunnen uitvoeren. De meeste genoemde redenen zijn uitdaging en goede gezondheid. De actieve vrijwilligers geven ook 45 redenen aan waarom ze in de toekomst vrijwilligerswerk willen blijven doen. Dat het leuk is, dat ze anderen willen helpen en dat ze zich nuttig voelen worden het meest aangegeven. Wanneer gekeken wordt naar de mening van vrijwilligers over de matching en de begeleiding van het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale, dan hebben de meeste respondenten geen mening. De ondervraagden die wel een mening hebben zijn redelijk tevreden. Over de matching worden zestien positieve en tien verbeterpunten genoemd. Over de begeleiding worden slechts acht positieve en vier verbeterpunten genoemd. Over de begeleiding door de organisatie, zijn de meeste actieve en gestopte vrijwilligers redelijk tevreden tot tevreden. In totaal zijn er 41 positieve en twaalf verbeterpunten aangegeven over de begeleiding. Bereikbaarheid en betrokkenheid wordt het meest als positief punt genoemd. De verbeterpunten zijn uiteenlopend. Het grootste deel van de vrijwilligers geeft aan een beetje kennis te hebben van de Wmo. Een aanzienlijk aantal heeft geen kennis. Of ze in het werk te maken hebben met de Wmo weten de meeste niet en of ze bijdragen aan het doel van de Wmo zegt het merendeel ook geen mening te hebben. Dat het goed is dat de Wmo is ingevoerd, is volgens de meeste vrijwilligers kloppend. Het merendeel van de vrijwilligers weet niet of er zonder de Wmo geen vrijwilligers zouden zijn en ook over het toepassen van de Wmo in het vrijwilligerswerk hebben ze over het algemeen geen mening. 5.3
Algemene conclusie
Wanneer gekeken wordt naar de resultaten die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, kan geconcludeerd worden dat de wijze waarop vrijwilligers gemotiveerd kunnen en blijven is door te benadrukken dat ze een rol van betekenis voor anderen spelen en het een leuke en zinvolle tijdsbesteding is. Dat zijn namelijk de redenen om deel te nemen, die zowel door vrijwilligers als organisaties het meest worden genoemd. Veel organisaties kunnen ook niet bestaan zonder vrijwilligers, dus voor de organisaties is het van levensbelang om vrijwilligers te motiveren en te behouden. Vrijwilligers hebben naar eigen zeggen ook waardering en steun nodig en hier lijken de organisaties zich bewust van te zijn. De organisaties proberen dit dan ook te bieden door complimenten en presentjes te geven en begeleiding en deskundigheidsbevordering te bieden. Ze trachten ook rekening te houden met de wensen en behoeften van de vrijwilligers. Het ontbreekt ze nog wel eens aan tijd, wat een gevolg van een tekort aan financiële middelen zou kunnen zijn, om deze
augustus 2010
93
Gemotiveerde vrijwilligers?
punten goed vorm te kunnen geven. Het creëren van betrokkenheid wordt door organisaties ook vaker genoemd. Dit zou ertoe kunnen leiden dat vrijwilligers hun rol van betekenis voor anderen (nog meer) voelen. Zowel de vrijwilligers zelf als de organisaties zijn positief over hun ervaringen met het vrijwilligerswerk. De actieve vrijwilligers geven aan dat dit komt omdat ze het leuk vinden, ze anderen willen helpen/sociale contacten willen opdoen en zich bovendien nuttig voelen. Wat deze vrijwilligers nodig hebben om het werk ook daadwerkelijk te blijven voeren, is uitdaging en een goede gezondheid. Wanneer er gestopt wordt met het vrijwilligerswerk komt dit meestal door persoonlijke omstandigheden/ziekte. Dit wordt door zowel de organisaties als de vrijwilligers zelf aangegeven. Eén van de punten die organisaties noemen, en die gezien zou kunnen worden als manier om te trachten de gezondheid van de vrijwilliger goed te houden, is door verlichting van het aantal taken. Hiervoor hebben zij echter vaak wel meer vrijwilligers nodig. De werving van vrijwilligers vindt in de meeste gevallen plaats door gebruik te maken van reeds werkzame vrijwilligers, publiciteit en via persoonlijke benadering. Door in deze punten energie te steken, kunnen er volgens de organisaties ook meer vrijwilligers geworven worden. Over de matching en de begeleiding van het Servicepunt/ de Vrijwilligerscentrale geven de vrijwilligers en de organisaties in veel gevallen geen mening. Dit zou op verschillende manieren verklaard kunnen worden. Het zou kunnen zijn dat er weinig tot geen matching en begeleiding is vanuit deze organisaties, dat deze zeer kort is of weinig actief of dat vrijwilligers via andere kanalen binnenkomen en er dus niet mee te maken hebben gehad. De organisaties en vrijwilligers die wel een mening hebben, zijn over het algemeen positief. Er worden echter weinig positieve en verbeterpunten aangegeven. De begeleiding vanuit de organisatie bestaat in veel gevallen uit een vast aanspreekpersoon of meerdere aanspreekpersonen en door vormen van deskundigheidsbevordering. Zowel de organisaties als de vrijwilligers zijn redelijk tevreden tot tevreden over de begeleiding van de organisatie. Met name de aandacht en het rekening houden met de behoeften van de vrijwilligers worden als positieve punten genoemd door de organisaties. Door vrijwilligers wordt de bereikbaarheid en de betrokkenheid het meest aangegeven. De tijd die besteedt kan worden (ook in de vorm van aandacht) wordt door de organisaties als verbeterpunt gezien. De verbeterpunten van de vrijwilligers zijn er slechts twaalf en zijn zeer uiteenlopend. De toekomst wordt door de organisaties over het algemeen positief ingeschat. Ze zien dat de groep vrijwilligers van nu vergeleken met vijf jaar geleden gemotiveerder, positiever en enthousiaster zijn en dat er meer vrijwilligers komen, waaronder jongeren. De verhoging van het aantal vrijwilligers zal volgens de organisaties in de toekomst verder toenemen. Dat vrijwilligers minder (lang) inzetbaar zijn en er meer verloop is, worden gezien als negatieve veranderingen tussen de hedendaagse vrijwilligers en de vrijwilligers van vijf jaar geleden. Deze verandering zal zich volgens de organisaties doorzetten in de toekomst.
augustus 2010
94
Gemotiveerde vrijwilligers?
Bij de stellingen over de Wmo valt op dat zowel organisaties als vrijwilligers vaak gebruik maken van de antwoordcategorie ‘geen mening’. Het lijkt erop dat organisaties meer kennis hebben over de inhoud van de Wmo dan vrijwilligers. De helft van de organisaties geeft aan te maken te hebben met de Wmo, terwijl het overgrote deel van de vrijwilligers aangeeft dit niet te weten. Dit zie je ook terug bij de vraag of vrijwilligers bijdragen aan het doel van de Wmo. De organisaties geven in de meeste gevallen aan dat dit zo is, terwijl de meeste vrijwilligers dit niet weten Beide groepen vinden het goed dat de Wmo is ingevoerd. Aangezien de vrijwilligers over de overige stellingen minder uitsprekend zijn, zou dit antwoord kunnen duiden op sociale wenselijkheid. Organisaties denken niet dat er minder vrijwilligers zouden zijn zonder de Wmo en het merendeel van de vrijwilligers heeft hier geen mening over. De Wmo is volgens een aanzienlijk deel van de organisaties eenvoudig toe te passen binnen het werk. Ook over dit punt hebben de meeste vrijwilligers geen mening. De vraag is in hoeverre het als probleem gezien dient te worden dat vrijwilligers weinig tot geen kennis hebben op dit gebied en in hoeverre het van belang is dat zij deze kennis op zouden doen. 5.4
Aanbevelingen
Vanuit de conclusies kunnen de volgende aanbevelingen geformuleerd worden ter behoud en vergroting en van het aantal vrijwilligers: o
Een belangrijk punt dat naar voren komt uit de conclusies is dat vrijwilligers waardering en steun nodig hebben in de vorm van aandacht en (af en toe) een presentje. Een goede begeleiding vanuit de organisatie waar ze werken, is hierbij van essentieel belang. Hiervoor is tijd en uiteraard geld nodig. Voor behoud van vrijwilligers en aantrekken van nieuwe vrijwilligers, zal geïnvesteerd dienen te worden.
o
Er zal actief op zoek moeten worden gegaan naar andere doelgroepen. Met name jongeren en allochtonen lijken nog meer betrokken te kunnen worden bij het vrijwilligerswerk. De maatschappelijke stages zorgen al voor meer betrokkenheid. Hoe allochtonen te bereiken is een volgende stap.
o
Zowel werving als begeleiding zijn essentiële aspecten voor het motiveren en behouden van vrijwilligers. Om rendement voor de toekomst te creëren, wordt aangeraden om hier vanuit een centraal punt beleid voor te ontwikkelen. Dit zou een taak kunnen zijn die de gemeente op zich
kan
nemen
of
kan
uitbesteden
aan
de
Servicepunten.
De
Servicepunten/Vrijwilligerscentrale zouden ingezet kunnen worden als centraal punt in het vertalen van het beleid naar de organisaties toe. Werving en matching vanuit de servicepunten zal dan sterker aangezet dienen te worden. o
Actieve vrijwilligers met PR-vaardigheden zouden doelbewust ingezet kunnen worden om andere vrijwilligers te werven.
o
Gekeken naar de door organisaties genoemde veranderingen in de toekomst, dient er rekening mee gehouden te worden dat vrijwilligers minder tijd hebben en minder (lang) inzetbaar zijn.
augustus 2010
95
Gemotiveerde vrijwilligers?
Het verlagen van de werkdruk door opsplitsen van de taken waardoor vrijwilligers minder werkzaamheden hoeven uit te voeren en de taak sneller af kunnen ronden, zou kunnen leiden tot meer tevreden en grotere aantallen vrijwilligers. o
In verder onderzoek zouden met zowel organisaties als vrijwilligers diepte-interviews gehouden kunnen worden om wensen en behoeften te specificeren.
o
Om inzicht te krijgen in de rol van het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale ten aanzien van matching en begeleiding, dient dit in kaart gebracht te worden. Hiertoe is een aanzet gedaan in het rapport ‘ De Twentse vrijwilligerssluizen’ door Bratti-van der Werf, Braun, Jacobs-Ooink en Holsbrink-Engels.
augustus 2010
96
Gemotiveerde vrijwilligers?
Literatuur Dekker, J., Hart, J., de, Faulk, L. (2007).Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015.[online]. Beschikbaar via http://www.scp.nl/dsresource?objectid=19534&type=org [2010, 16 maart].
Gemeente Enschede (2009). Nota informele zorg. Uitwerking van: Iedereen kan meedoen, beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2008-2011.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (n.d.). Invoering Wmo [Online]. Verkregen op 19 mei 2010, via http://www.invoeringwmo.nl/WMO/nl-NL/Kernthemas/vrijwilligermantelzorg.htm
Terpstra, M., Zondag, V. & Dijk, F., van (2009). De basisfuncties vrijwilligerswerk in de praktijk [Elektronische versie]. Verkregen op 19 mei 2010, via http://www.movisie.nl/Publicaties//Basisfuncties/basisfuncties-vrijwilligers-def.pdf
augustus 2010
97
Gemotiveerde vrijwilligers?
Bijlage 1. Vragenlijst organisaties
Vragenlijst organisaties ‘Kijk op vrijwilligers door organisaties’ Inleiding Onderstaande vragenlijst bevat negen onderdelen met daarbij behorende vragen of stellingen. Het invullen kost ongeveer 30 minuten. We willen u verzoeken deze vragenlijst zo volledig en eerlijk mogelijk in te vullen. Alvast hartelijk bedankt! A. Algemeen Hieronder volgen een aantal algemene vragen 1.
Onder welke sector valt uw organisatie?
o o o
Meerdere antwoorden mogelijk
o
PR & Media
Sociaal cultureel werk Sport & recreatie Kunst & cultuur
o
Bestuur & organisatie
o
Hulpverlening
o o o o o o o
Informatie & dienstverlening Natuur, milieu & dieren Onderhoud & beheer Ouderen
Administratie
Diversen & vakantie Gehandicapten
o
Horeca
o
Anders
2.
Welke functie heeft u binnen de
……………………………………………………….
3.
In welke gemeente bevindt u
o
Enschede
organisatie zich?
o
Haaksbergen
organisatie?
Meerdere antwoorden mogelijk
o
Hengelo
4.
o
Man
Wat is uw geslacht?
o
augustus 2010
Vrouw
98
Gemotiveerde vrijwilligers?
5.
Wat is uw leeftijd?
o o o o
6.
Maakt u op dit moment gebruik van vrijwilligers?
7.
Hoe komt het dat u dat op dit moment
8.
Hoe lang maakt u gebruik van
26-35 jaar 36-45 jaar 46-55 jaar
o
>55 jaar
o
Ja ( ga door naar vraag 7)
o
Nee
o
< 1 jaar
niet doet?
vrijwilligers binnen uw organisatie?
o o o
9.
< 25 jaar
Hoeveel vrijwilligers worden er binnen uw organisatie ingezet?
1 – 2 jaar 3 – 4 jaar > 4 jaar
…………….vrijwilligers
10. Wat is de reden dat u gebruik maakt van vrijwilligers?
11. Wat voor taken hebben vrijwilligers binnen uw organisatie?
o o o
Meerdere antwoorden mogelijk
o o o
Administratie
Bar en keuken
Bestuur en onderzoek Buitenwerk/natuur Collectes
o
Communicatie en PR
o
Computer en internet
o o o o o o o o
Creatief en cultureel Dierenverzorging Educatie
Gastvrouw/heer
Huishoudelijk/Maaltijdverzorging Hulpverlening
Informatie en advies Klussen
o
Oppas en speelhulp
o
Organisatie en coördinatie
o o o o o o
augustus 2010
Activiteitenbegeleiding
Receptie/telefoon Sport
Technisch en onderhoud Verkoop/uitleen Vervoer Anders
99
Gemotiveerde vrijwilligers?
12. Hoeveel uur per week zijn de
vrijwilligers gemiddeld aan het werk?
o o o o o
13. Wat voor type vrijwilligers werken er binnen uw organisatie?
3 – 5 uur
6- 10 uur
10 -15 uur
16 – 20 uur
o
> 20 uur
o
Jongeren (12 t/m 23 jaar)
o o
Meerdere antwoorden mogelijk
0 – 2 uur
o o o o
Volwassenen (24 t/m 55 jaar) 55+-ers
Gepensioneerden
Allochtone mannen
Allochtone vrouwen
Anders, namelijk…………………………….
B. (Veranderende) Motieven vrijwilligerswerk Onderstaande vragen gaan over de kansen die u als organisatie biedt aan vrijwilligers, motieven die u bij vrijwilligers terugziet en welke motieven u van vrijwilligers verwacht. 14. Hoe lang blijven vrijwilligers gemiddeld beschikbaar voor uw organisatie?
15. Welke kans(en) kunt u bieden aan vrijwilligers?
Meerdere antwoorden mogelijk
o
< 1 jaar
o
1-2 jaar
o
3-4 jaar
o
< 4 jaar
o
Oriëntatie op werk opleiding of stage
o
Opstap naar werk vanuit een situatie van werkloosheid
o
Iets goed willen doen voor de samenleving
o o o
Opdoen van sociale contacten
Verbeteren van de Nederlandse taal
Anders namelijk………………………………
……………………………………………………
16. Welke vaardigheden vindt u van belang bij vrijwilligers?
Meerdere antwoorden mogelijk
o o
Humor
o
Opleidingsniveau
o
Beschikbaarheid
o o o o o
augustus 2010
Afspraken nakomen
Op tijd aanwezig zijn
Affiniteit met de doelgroep Integriteit
Positiviteit
Anders,namelijk……………………………...
100
Gemotiveerde vrijwilligers?
17. Wat biedt u de vrijwilliger als organisatie?
o o o
Meerdere antwoorden mogelijk
o o
18. Hoe waardeert u de vrijwilligers binnen uw organisatie?
Meerdere antwoorden mogelijk
Onkostenvergoeding Contract
Deskundigheidsbevordering Medezeggenschap Verzekering
o
Anders, namelijk……………………………...
o
Door ze complimenten te geven
o
Door rekening te houden met wensen en behoeften van de vrijwilligers
o
Door rekening te houden met eerder verworven competenties (EVC)
o
Door ze (af en toe) een presentje te geven
o
Er wordt geen zichtbare waardering uitgesproken/gegeven
o 19. Welke positieve veranderingen (max. 3) merkt u op binnen de groep
vrijwilligers van 5 jaar geleden en de huidige groep vrijwilligers?
20. Welke negatieve veranderingen (max.3) merkt u op binnen de groep
vrijwilligers van 5 jaar geleden en de huidige groep vrijwilligers?
21. Wat zijn de meest genoemde redenen voor het vertrek van vrijwilligers?
1. 2. 3. 1. 2. 3. o o o
Meerdere antwoorden mogelijk
o o o
22. Op welke wijze zouden er (meer)
vrijwilligers geworven kunnen worden (max. 3 manieren), rekening houdend met eventueel eerder genoemde
Anders, namelijk……………………………...
Betaald werk gevonden
Te zwaar te belastend/ te veel tijd kwijt Ander vrijwilligerswerk gevonden Tijdelijke klus
Persoonlijke omstandigheden/ ziekte
Anders, namelijk……………………………...
1. 2. 3.
veranderingen?
23. Op welke wijze zouden er (meer)
vrijwilligers behouden kunnen worden (max. 3 manieren), rekening houdend met eventueel eerder genoemde
1. 2. 3.
veranderingen?
augustus 2010
101
Gemotiveerde vrijwilligers?
C. Matching & Begeleiding Het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale waar u zich bij heeft aangemeld,
matcht/koppelt vrijwilligers aan uw organisatie. Ook biedt het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale begeleiding bij het inzetten van vrijwilligers De volgende vragen gaan over deze matching en begeleiding. 24. Hoe is de verhouding op dit moment
tussen het aantal vrijwilligers dat bij u binnenkomt via het Servicepunt/ de
o o o
0% -100%, ga door naar vraag 25 25%-75% 50%-50%
Vrijwilligerscentrale en de vrijwilligers
o
75%-25%
die via een andere weg binnenkomen?
o
100%-0%
o
Via een eigen vacature in een krant/blad
25. Hoe werft u vrijwilligers die niet via het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale binnenkomen?
26. Hoe heeft u de matching ervaren vanuit het Servicepunt/de
Vrijwilligerscentrale?
o o
Anders, namelijk……………………………...
o
Zeer goed
o o o
matching vanuit het Servicepunt/de
Vrijwilligerscentrale kunt u noemen? 28. Welke verbeterpunten (max. 3) van de matching vanuit het Servicepunt/de
Vrijwilligerscentrale kunt u noemen? 29. Hoe heeft u de begeleiding vanuit het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale ervaren?
Vrijwilligerscentrale kunt u noemen?
31. Welke verbeterpunten (max. 3) van de
begeleiding vanuit het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale kunt u noemen?
augustus 2010
Redelijk
Niet goed
Geen mening
2. 3. 1. 2. 3. o o o o
begeleiding vanuit het Servicepunt/de
Goed
1.
o 30. Welke positieve punten (max. 3) van de
Via vrijwilligers die al werkzaam zijn
o
o 27. Welke positieve punten (max. 3) van de
Via huis- aan- huis folders
Zeer goed Goed
Redelijk
Niet goed
Geen mening
1. 2. 3. 1. 2. 3.
102
Gemotiveerde vrijwilligers?
D. Begeleiding van de organisatie U geeft als organisatie waarschijnlijk begeleiding aan de vrijwilligers die diensten bij u verlenen. De volgende vragen gaan in op deze begeleiding. 32. Hoe biedt u begeleiding aan
o
vrijwilligers binnen de organisatie?
vrijwilligers o
Meerdere antwoorden mogelijk
Er is een vast aanspreekpersoon voor Er zijn meerdere aanspreekpersonen voor vrijwilligers
o
Er wordt (twee)wekelijks een gesprek gevoerd met de vrijwilliger
o
Er wordt maandelijks een gesprek gevoerd met de vrijwilliger
o o
Er is een training voor vrijwilligers Er is een mogelijkheid voor
deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, via………… o
De begeleiding wordt bepaald door de vraag van vrijwilligers
33. Welke positieve punten (max. 3) van de begeleiding van uw organisatie kunt u noemen?
34. Welke verbeterpunten (max. 3) van de
begeleiding van uw organisatie kunt u noemen?
o
Er is geen begeleiding
o
Anders, namelijk…………………………….
1. 2. 3. 1. 2. 3.
E. Ervaringen vrijwilligerswerk De volgende vragen gaan over de ervaringen die u heeft met vrijwilligers. 35. Hoe zou u uw ervaringen met
vrijwilligers willen omschrijven?
o o o o
36. Welke factoren spelen een belangrijke rol bij uw ervaringen?
Meerdere antwoorden mogelijk 37. Wat heeft u ervoor nodig om meer
positieve ervaringen met vrijwilligers te kunnen opdoen (max. 3 punten)?
augustus 2010
Zeer positief Positief
Niet positief/ niet negatief Negatief
o
Zeer negatief
o
Uitvoering werkzaamheden
o
Samenwerking/ contact met anderen
o
Kennisvermeerdering
o
Anders, namelijk……………………………..
1. 2. 3.
103
Gemotiveerde vrijwilligers?
G. Toekomst
Hoe kijkt u vanuit de organisatie naar vrijwilligers en hun inzet in de toekomst. Hierover gaan de volgende vragen. 38.
Welke positieve veranderingen zullen
o
er volgens u plaatsvinden binnen het vrijwilligerswerk?
Meerdere antwoorden mogelijk
Er zullen meer jeugdige vrijwilligers (12 t/m 25 jaar) komen
o
Er zullen meer vrijwilligers in de leeftijd van 26 t/m 55 jaar komen
o
Er zullen meer allochtone vrijwilligers komen
o
Er zullen meer oudere vrijwilligers (55+) komen
o
Vrijwilligers zijn meer uren per week beschikbaar
o
Vrijwilligers blijven langer hun werkzaamheden uitvoeren
o
Er zal geen sprake zijn van positieve verandering(en)
39.
Welke negatieve veranderingen zullen
o
vrijwilligerswerk?
o
er volgens u plaatsvinden binnen het
Meerdere antwoorden mogelijk
Er zullen minder jeugdige vrijwilligers (12 t/m 25 jaar) komen
Er zullen minder vrijwilligers in de leeftijd van 26 t/m 55 jaar komen
o
Er zullen minder allochtone vrijwilligers komen
o
Er zullen minder oudere vrijwilligers (55+) komen
o
Vrijwilligers zijn minder uren per week beschikbaar
o
Vrijwilligers blijven minder lang hun werkzaamheden uitvoeren
o
Er zal geen sprake zijn van negatieve verandering(en)
40.
Hoe kunnen de door u aangegeven positieve veranderingen gebruikt/ ingezet worden (max. 3 punten)?
41.
Hoe kunnen de door u aangegeven
negatieve veranderingen voorkomen dan wel verminderd worden (max. 3 punten)?
augustus 2010
1. 2. 3. 1. 2. 3.
104
Gemotiveerde vrijwilligers?
H. Stellingen Wmo De Wmo staat voor Wet maatschappelijk ondersteuning. Het is een wet die probeert om mensen bij de maatschappij te betrekken, voor zichzelf te laten zorgen en sociaal actief te laten zijn. De burgers zijn hier zelf verantwoordelijk voor. Zij moeten in staat zijn zichzelf te redden en aan de samenleving deel te nemen.
Wanneer hierbij hulp nodig is kan gekeken worden in de omgeving en kunnen voorzieningen (bijv. rolstoel, huishoudelijke hulp etc.) bij de gemeente worden aangevraagd. Hieronder worden zes stellingen weergegeven over de Wmo. Kies het antwoord dat het meest van toepassing is.
1. Ik weet wat de Wmo inhoudt.
o o
2. In mijn werk heb ik met de Wmo te maken.
Een beetje
o
Helemaal eens
o o
dragen bij aan het doel van de Wmo.
Helemaal eens
o
Helemaal oneens Geen mening
Helemaal eens
o
Eens
Oneens
Helemaal oneens
o
Geen mening
o
Helemaal eens
o
Eens
o
Oneens
Helemaal oneens
o
Geen mening
o
Helemaal eens
o o o o
augustus 2010
Oneens
o
o
te passen binnen mijn werk.
Eens
o
o
6. Het idee achter de Wmo is eenvoudig toe
Helemaal oneens
o
o
vrijwilligers zijn.
Oneens
Geen mening
o
5. Zonder de Wmo zouden er minder
Eens
o
o
4. Het is goed dat de Wmo is ingevoerd.
Nee
o
o
3. De vrijwilligers binnen onze organisatie
Ja
Eens
Oneens
Helemaal oneens Geen mening
105
Gemotiveerde vrijwilligers?
I. Vragen/opmerkingen Zou u deel willen nemen aan een eventueel vervolgonderzoek?
Ja/nee
Zo ja, wilt u hieronder dan uw mailadres en/of uw telefoonnummer noteren. U krijgt dan van ons een samenvatting van de conclusies uit dit onderzoek. Mail-adres: Heeft u nog vragen/opmerkingen over of naar aanleiding van de vragenlijst, dan kunt u deze hieronder kwijt.
Bedankt voor uw bijdrage!
augustus 2010
106
Gemotiveerde vrijwilligers?
Bijlage 2. Vragenlijst vrijwilligers
Vragenlijst ‘Begeleiding, matching en motieven vrijwilligers’ Inleiding Onderstaande vragenlijst bevat een aantal onderdelen met daarbij behorende vragen of stellingen. Het invullen kost maximaal 25 minuten. We willen u verzoeken deze vragenlijst zo volledig en eerlijk mogelijk in te vullen. Alvast hartelijk bedankt! A. Algemeen 1. 2.
Wat is uw geslacht? Wat is uw leeftijd?
o o
Vrouw
o
< 15 jaar
o o
In welke gemeente woont u?
36 – 45 jaar 46 – 55 jaar
opleiding?
> 65 jaar
o
Enschede
Haaksbergen Hengelo
o
Anders
o
Geen
o o o o
Basisonderwijs
VMBO (voorheen LBO en MAVO) HAVO VWO
o
MBO
o
HBO
o o
augustus 2010
56 – 65 jaar
o
o Wat is uw hoogst genoten afgeronde
26 - 35 jaar
o
o
4.
16 – 25 jaar
o o 3.
Man
WO
Anders
107
Gemotiveerde vrijwilligers?
5.
Welk inkomen heeft u?
o o
Meerdere antwoorden mogelijk
o o o o
WWB (uitkering DMO) WW
WAO/WAJONG/AAW AOW
Betaald werk
Studerend met beurs
o
Huisvrouw/-man
o
Geen
o
Uit eigen initiatief
Anders 6.
Hoe bent u op het idee gekomen om u in te schrijven bij het Servicepunt/de
o
Vrijwilligerscentrale om
vrijwilligerswerk uit te voeren
vrijwilligerswerk te gaan doen?
(maatschappelijk verantwoord ondernemen) o o o
7.
Waar bent u ingeschreven als vrijwilliger?
Meerdere antwoorden mogelijk 8.
Bent u op dit moment werkzaam als vrijwilliger?
Mijn werk biedt mij de gelegenheid om
Ik doe een maatschappelijke stage
Verplicht door een uitkeringsinstantie Verwezen door een instantie
o
Anders, namelijk……………………………..
o
Servicepunt Enschede
o
Servicepunt Hengelo
o
Vrijwilligerscentrale Haaksbergen
o
Geen idee
o
Ja (door naar vraag 13)
o o
Nee, ik ben ermee gestopt
Nee, ik ben (nog) niet begonnen met
Vrijwilligerswerk (door naar vraag 10)
9.
Wat is de reden dat u bent gestopt met het vrijwilligerswerk? (ga door naar vraag 12)
o o o o
Meerdere antwoorden mogelijk
o
Ik heb betaald werk gevonden
Ik vond het te zwaar/ te belastend Ik was er te veel tijd mee kwijt Het was een tijdelijke klus
Door persoonlijke omstandigheden/ ziekte
o
Omdat ik geen waardering kreeg/voelde
o
Omdat ik geen uitdaging had
o
Anders, namelijk……………………………
………………………………………………… 10. Wat is de reden dat u nog niet bent
o
begonnen?
Meerdere antwoorden mogelijk
Ik heb (nog) niet het juiste
vrijwilligerswerk gevonden o
Ik heb er (op het moment) geen tijd voor
o
Door ziekte/ persoonlijke omstandigheden
o o
Ik zie geen uitdaging in vrijwilligerswerk
Ik heb nog geen actie ondernomen, maar ga dit binnenkort wel doen
augustus 2010
108
Gemotiveerde vrijwilligers?
o 11. Waarom zou u in de toekomst
vrijwilligerswerk willen doen? (ga door naar stelling 1)
o
Anders namelijk………………………………
o
Ik wil geen vrijwilligerswerk doen
o o o
Meerdere antwoorden mogelijk
Ik heb er geen zin in
o o
Om andere mensen te leren kennen Om iets te doen te hebben
Om werkervaring op te doen
Om mijn vrije tijd zinvol door te brengen Om iets voor anderen te kunnen betekenen
o o o 12. Binnen welke sector bent u werkzaam geweest als vrijwilliger? (ga door naar vraag 14)
o
PR & Media
o o
o
o o
Onderhoud & beheer Ouderen
Administratie
Diversen & vakantie Gehandicapten Horeca
Anders
o
PR & Media
o o o o o
Sociaal cultureel werk Sport & recreatie Kunst & cultuur
Bestuur & organisatie Hulpverlening
Informatie & dienstverlening
o
Natuur, milieu & dieren
o
Onderhoud & beheer
o o o o o
augustus 2010
Hulpverlening
o
o
gemiddeld bezig geweest met
Bestuur & organisatie
Natuur, milieu & dieren
o
14. Hoeveel uur per week bent u
Kunst & cultuur
o
o
Meerdere antwoorden mogelijk
Sport & recreatie
Informatie & dienstverlening
o
(ga door naar vraag 15)
Sociaal cultureel werk
o o
waar u werkzaam bent als vrijwilliger?
Om uitdaging te vinden
Anders, namelijk …………………………
o
13. Binnen welke sector valt de organisatie
Om iets nieuws te leren
o
o Meerdere antwoorden mogelijk
Om mijn Nederlandse taal te verbeteren
Ouderen
Administratie
Diversen & vakantie Gehandicapten Horeca
o
Anders
o
0 – 2 uur
o
3 – 5 uur
109
Gemotiveerde vrijwilligers?
vrijwilligerswerk? (ga door naar vraag 16)
o o o
15. Hoeveel uur per week bent u
gemiddeld bezig met vrijwilligerswerk? (ga door naar vraag 17)
o
0 – 2 uur
o o
naar vraag 19)
18. Welke activiteiten ondernam u als
vrijwilliger binnen de organisatie? (ga door naar vraag 20)
10 -15 uur
16 – 20 uur
o
< 1 jaar
o
1 – 2 jaar 3 – 4 jaar
o
> 4 jaar
o
< 1 jaar
o
1 – 2 jaar
o
3 – 4 jaar
o
> 4 jaar
o
Activiteitenbegeleiding
o o
Administratie
Bar en keuken
Bestuur en onderzoek
o
Buitenwerk/natuur
o
Collectes
o o o o o o o o
Communicatie en PR
Computer en internet Creatief en cultureel Dierenverzorging Educatie
Gastvrouw/heer
Huishoudelijk/Maaltijdverzorging Hulpverlening
o
Informatie en advies
o
Klussen
o o o o o o o o
augustus 2010
6- 10 uur
> 20 uur
o Meerdere antwoorden mogelijk
3 – 5 uur
o
o 17. Hoe lang bent u vrijwilliger? (ga door
16 – 20 uur > 20 uur
o
(ga door naar vraag 18)
10 -15 uur
o
o
16. Hoe lang bent u vrijwilliger geweest?
6- 10 uur
Oppas en speelhulp
Organisatie en coördinatie Receptie/telefoon Sport
Technisch en onderhoud Verkoop/uitleen Vervoer Anders
110
Gemotiveerde vrijwilligers?
19. Welke activiteiten onderneemt u als
vrijwilliger binnen de organisatie? (ga door naar vraag 21)
o o o o o
Meerdere antwoorden mogelijk
o
Activiteitenbegeleiding Administratie
Bar en keuken
Bestuur en onderzoek Buitenwerk/natuur Collectes
o
Communicatie en PR
o
Computer en internet
o o o o o o o o o o o o o o o o
Creatief en cultureel Dierenverzorging Educatie
Gastvrouw/heer
Huishoudelijk/Maaltijdverzorging Hulpverlening
Informatie en advies Klussen
Oppas en speelhulp
Organisatie en coördinatie Receptie/telefoon Sport
Technisch en onderhoud Verkoop/uitleen Vervoer
Anders, namelijk……………………………...
B. Motieven vrijwilligerswerk
Onderstaande vragen gaan over de motieven die u heeft (gehad) om vrijwilligerswerk te doen. 20. Wat is voor u een reden (geweest) om vrijwilligerswerk te gaan doen?
o o o o
Meerdere antwoorden mogelijk
Ik wil(de) andere mensen leren kennen Ik wil(de) wat te doen hebben
Ik wil(de) werkervaring opdoen Ik wil(de) mijn vrije tijd zinvol doorbrengen
o
Ik wil(de) iets voor anderen kunnen betekenen
o
Ik wil(de) mijn Nederlandse taal verbeteren
o o o
Ik wil(de) iets nieuws leren Ik zoek (zocht) uitdaging
Ik ben gevraagd om vrijwilligerswerk te gaan doen
o
augustus 2010
Anders, namelijk …………………………
111
Gemotiveerde vrijwilligers?
21. Draagt/Droeg het vrijwilligerswerk ook daadwerkelijk bij aan de hierboven
o
Ja (ga door naar vraag 16)
o
Nee
o
Weet ik niet
o
Maximaal 6 maanden
genoemde reden?
22. Hoe komt het dat het vrijwilligerswerk
niet bijdraagt/heeft bijgedragen aan de reden(en) dat u het bent gaan doen?
23. Op welke wijze zou u anderen aansporen/ kunnen anderen
aangespoord worden om zich als vrijwilliger in te zetten?
(bent u een gestopte vrijwilliger, ga door naar vraag 26)
24. Hoe lang zou u nog vrijwilligerswerk willen doen?
o o 25. Wat zou voor u een reden zijn om te stoppen met het vrijwilligerswerk?
Maximaal 1 jaar Maximaal 2 jaar
o
Meer dan 2 jaar
o
Als ik betaald werk gevonden heb
o o o
Meerdere antwoorden mogelijk
Als het te zwaar/ te belastend is
Als ik er te veel tijd mee kwijt ben Als ik ander vrijwilligerswerk heb gevonden
o o
Wanneer het een tijdelijke klus is
Door persoonlijke omstandigheden/ ziekte
o o o
Als ik geen waardering krijg/voel Als ik geen uitdaging heb
Ik zou niet willen stoppen met
vrijwilligerswerk o
augustus 2010
Anders, namelijk……………………………
112
Gemotiveerde vrijwilligers?
C. Matching & Begeleiding Wanneer je als vrijwilliger bent aangemeld, zal je door het Servicepunt/de
Vrijwilligerscentrale gekoppeld/ gematchd worden aan een organisatie. Ook ben je begeleid, door het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale. De volgende vragen gaan over deze matching en begeleiding. 26. Hoe heeft u de matching ervaren vanuit het Servicepunt?
o o o o
27. Welke positieve punten (maximaal 3) van de matching vanuit het
Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale kunt u noemen?
28. Welke verbeterpunten (maximaal 3) van de matching vanuit het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale kunt u noemen?
29. Hoe heeft u de begeleiding vanuit het
Goed
Redelijk
Niet goed
Geen mening
1. 2. 3. 1. 2. 3. o
Goed
Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale
o
Redelijk
ervaren?
o
Niet goed
o 30. Welke positieve punten (maximaal 3) van de begeleiding vanuit het
Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale kunt u noemen?
31. Welke verbeterpunten (maximaal 3) van de begeleiding vanuit het
Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale kunt u noemen?
Geen mening
1. 2. 3. 1. 2. 3.
(bent u een actieve vrijwilliger, ga door naar vraag 33)
augustus 2010
113
Gemotiveerde vrijwilligers?
D. Begeleiding organisatie De organisatie waar je vrijwilligerswerk doet, geeft je begeleiding zodat je je rol als vrijwilliger goed uit kan voeren. De onderstaande vragen gaan over deze begeleiding.
32. Hoe heeft u de begeleiding ervaren binnen de organisatie waar u
vrijwilligerswerk deed? (ga door naar vraag 34)
33. Hoe ervaart u de begeleiding binnen de organisatie waar u op dit moment vrijwilligerswerk doet?
o o o
van de begeleiding vanuit de organisatie kunt u noemen?
35. Welke verbeterpunten (maximaal 3) van de begeleiding vanuit de organisatie kunt u noemen?
Redelijk
Niet goed
o
Geen mening
o
Goed
o o o
34. Welke positieve punten (maximaal 3)
Goed
Redelijk
Niet goed
Geen mening
1. 2. 3. 1. 2. 3.
E. Ervaringen vrijwilligerswerk De volgende vragen gaan over uw ervaringen als vrijwilliger. 36. Hoe zou u uw ervaringen met vrijwilligerswerk willen omschrijven?
o
Zeer positief
o
Positief
o o 37. Welke factoren spelen een belangrijke rol bij uw ervaringen?
(bent u een actieve vrijwilliger, ga door naar vraag 42)
Meerdere antwoorden mogelijk
noemen waardoor u het
vrijwilligerswerk met plezier deed? 39. Welke verbeterpunten (max. 3) kunt u
augustus 2010
Negatief
o
Zeer negatief
o
Inhoud werkzaamheden
o
Samenwerking/ contact met anderen
o
Afleiding van eigen problemen
o
Kennis kwijt kunnen
o o
38. Welke positieve punten (max. 3) kunt u
Niet positief/ niet negatief
Nieuwe kennis opdoen
Anders, namelijk……………………………..
1. 2. 3. 1.
114
Gemotiveerde vrijwilligers?
noemen waardoor u weer
vrijwilligerswerk zou gaan doen? (ga door naar stelling 1)
40. Welke positieve punten (max. 3) kunt u noemen waardoor u het
vrijwilligerswerk met plezier doet? 41. Welke verbeterpunten (max. 3)
waardoor u het vrijwilligerswerk met nog meer plezier zou doen?
2. 3.
1. 2. 3. 1. 2. 3.
F. Toekomst De onderstaande vraag richt zich op de toekomst. 42.
Wilt u in de toekomst vrijwilligerswerk
o
blijven uitvoeren?
o
43.
Waarom wilt u in de toekomst geen
o
44.
Wat heeft u nodig om in de toekomst
Ja (ga door naar vraag 44) Nee
vrijwilligerswerk blijven uitvoeren?
het vrijwilligerswerk met plezier (blijven) uit te voeren?
augustus 2010
115
Gemotiveerde vrijwilligers?
G. Stellingen Wmo De Wmo staat voor Wet maatschappelijk ondersteuning. Het is een wet die probeert om mensen bij de maatschappij te betrekken, voor zichzelf te laten zorgen en sociaal actief te laten zijn. De burgers zijn hier zelf verantwoordelijk voor. Zij moeten in staat zijn zichzelf te redden en aan de samenleving deel te nemen.
Wanneer hierbij hulp nodig is kan gekeken worden in de omgeving en kunnen voorzieningen (bijv. rolstoel, huishoudelijke hulp etc.) bij de gemeente worden aangevraagd. Hieronder worden zes stellingen weergegeven over de Wmo. Kies het antwoord dat het meest van toepassing is. Ik weet wat de Wmo inhoudt.
o o
In mijn/het vrijwilligerswerk heb ik met de Wmo te maken.
Een beetje
o
Helemaal eens
o o
doel van de Wmo.
Helemaal eens
o
Helemaal oneens
Niet van toepassing Helemaal eens Eens
Oneens
Helemaal oneens
o
Niet van toepassing
o
Helemaal eens
o o o
Eens
Oneens
Helemaal oneens
o
Niet van toepassing
o
Helemaal eens
o o o o
augustus 2010
Oneens
o
o
passen binnen mijn/het vrijwilligerswerk.
Eens
o
o
Het idee achter de Wmo is eenvoudig toe te
Helemaal oneens
Niet van toepassing
o
doen.
Oneens
o
o
Zonder de Wmo zou ik geen vrijwilligerswerk
Eens
o
o
Het is goed dat de Wmo is ingevoerd.
Nee
o
o
Met vrijwilligerswerk draag ik bij aan het
Ja
Eens
Oneens
Helemaal oneens
Niet van toepassing
116
Gemotiveerde vrijwilligers?
H. Vragen/opmerkingen Zou u deel willen nemen aan een eventueel vervolgonderzoek?
Ja/nee
Zo ja, wilt u hieronder dan uw mailadres en/of uw telefoonnummer noteren. U krijgt dan van ons een samenvatting van de conclusies uit dit onderzoek. Mail-adres: Telefoonnummer: Heeft u nog vragen/opmerkingen over of naar aanleiding van de vragenlijst, dan kunt u deze hieronder kwijt.
Bedankt voor uw bijdrage!
augustus 2010
117
Gemotiveerde vrijwilligers?
Bijlage 3. Uitnodigingsbrief organisaties
Geachte meneer/mevrouw, Uw organisatie is aangemeld bij het Servicepunt Vrijwilligerswerk Enschede en Hengelo of de Vrijwilligerscentrale Haaksbergen en maakt gebruik van diensten van vrijwilligers. Middels deze brief willen we u uitnodigen om mee te werken aan een onderzoek.
Het Servicepunt vrijwilligerswerk en de Vrijwilligerscentrale streven ernaar dat zij de vrijwilligers zo goed mogelijk koppelen aan een organisatie en trachten zowel de vrijwilligers als de organisatie de nodige begeleiding te bieden bij de koppeling en de uitvoering van het
vrijwilligerswerk. Omdat het ook in de toekomst belangrijk is om uw organisatie in te kunnen zetten en het wenselijk zou zijn om het aantal vrijwilligers te vergroten, willen we u een aantal vragen stellen.
Wij zijn benieuwd wat uw redenen zijn om vrijwilligerswerk in te zetten, hoe u vrijwilligers begeleidt, welke verwachtingen u van hen heeft, hoe u de begeleiding en matching vanuit
het Servicepunt/de Vrijwilligerscentrale hebt ervaren en hoe deze volgens u verbeterd kan worden. Uw mening is van groot belang om wijzigingen door te voeren zodat u en andere
organisaties die gebruik maken van de diensten van vrijwilligers (nog) meer tevreden zullen zijn in de toekomst.
Binnenkort zult u per email een vragenlijst ontvangen. We willen u verzoeken deze zo
volledig mogelijk in te vullen. De gegevens in de vragenlijst zijn volledig geanonimiseerd en zullen niet naar u te herleiden zijn en worden alleen gebruikt voor dit onderzoek.
Indien u vragen heeft over het onderzoek, kunt u contact opnemen met Marleen Bratti op telefoonnummer 053-4871771 of per mail
[email protected]. Alvast bedankt voor uw bijdrage aan het onderzoek! Met vriendelijke groet, Marleen Bratti- van der Werf (Saxion Enschede) Geralien Holsbrink-Engels (Saxion Enschede) Mariska Ooink (Saxion Enschede)
Ellen Weimar (Servicepunt vrijwilligers Enschede)
augustus 2010
118
Bijlage 4. Uitnodigingsbrief vrijwilligers
Beste vrijwilliger, In 2009 heeft u via het Servicepunt Vrijwilligerswerk Enschede en Hengelo of de
Vrijwilligerscentrale Haaksbergen vrijwilligerswerk uitgezocht. Middels deze brief willen we u uitnodigen om mee te werken aan een onderzoek.
Wij zijn benieuwd wat uw redenen zijn om vrijwilligerswerk te doen, hoe u gemotiveerd kunt worden om vrijwilligerswerk te blijven doen en hoe u de begeleiding en matching hebt
ervaren en hoe deze volgens u verbeterd kan worden. Uw mening is van groot belang om
wijzigingen door te voeren zodat u en andere vrijwilligers (nog) meer tevreden zullen zijn in de toekomst.
Binnenkort zult u per email een vragenlijst ontvangen. We willen u verzoeken deze zo
volledig mogelijk in te vullen. De gegevens in de vragenlijst zijn volledig geanonimiseerd en zullen niet naar u te herleiden zijn en worden alleen gebruikt voor dit onderzoek.
Indien u vragen heeft over het onderzoek, kunt u contact opnemen met Marleen Bratti op telefoonnummer 053-4871771 of per mail
[email protected].
Alvast bedankt voor uw bijdrage aan het onderzoek! Met vriendelijke groet, Marleen Bratti- van der Werf (Saxion Enschede) Geralien Holsbrink-Engels (Saxion Enschede) Mariska Ooink (Saxion Enschede)
Ellen Weimar (Servicepunt vrijwilligers Enschede)
augustus 2010
119
Bijlage 5. Herinneringsbrief organisaties
Geachte meneer/mevrouw, Onlangs is u een link naar de vragenlijst ‘Kijk op vrijwilligers door organisaties’ toegestuurd. De vragenlijst is reeds door velen van u ingevuld. Hiervoor willen we u hartelijk danken.
Misschien bent u nog bezig met de vragenlijst of er nog niet aan toegekomen. Om iedereen
de kans te geven deze vragenlijst in te vullen, is de sluitingsdatum verplaatst naar vrijdag 28
mei 2010.
Hoe meer organisaties de vragenlijst invullen, hoe duidelijker jullie mening overkomt! Bij vragen over het onderzoek, kunt u contact opnemen met Marleen Bratti op telefoonnummer 053-4871771 of per mail
[email protected]. Bedankt voor uw bijdrage aan het onderzoek! Met vriendelijke groet, Marleen Bratti- van der Werf (Saxion Enschede) Geralien Holsbrink-Engels (Saxion Enschede) Mariska Ooink (Saxion Enschede)
Ellen Weimar (Servicepunt vrijwilligers Enschede)
augustus 2010
120
Bijlage 6. Herinneringsbrief vrijwilligers
Beste vrijwilliger, Onlangs is u een link naar de vragenlijst ‘Begeleiding, matching en motieven van
vrijwilligers’ toegestuurd. De vragenlijst is reeds door velen van u ingevuld. Hiervoor willen we u hartelijk danken.
Misschien bent u nog bezig met de vragenlijst of er nog niet aan toegekomen. Om iedereen
de kans te geven deze vragenlijst in te vullen, is de sluitingsdatum verplaatst naar vrijdag 28
mei 2010.
Hoe meer vrijwilligers de vragenlijst invullen, hoe duidelijker jullie mening overkomt! Bij vragen over het onderzoek kunt u contact opnemen met Marleen Bratti op tel. 053-4871771 of per mail
[email protected]. Bedankt voor uw bijdrage aan het onderzoek! Met vriendelijke groet, Marleen Bratti- van der Werf (Saxion Enschede) Geralien Holsbrink-Engels (Saxion Enschede) Mariska Ooink (Saxion Enschede)
Ellen Weimar (Servicepunt vrijwilligers Enschede)
augustus 2010
121
Deel 4 Scholingsopties Een uitwerking van scholingsopties voor Wmo-professionals die met vrijwilligers werken
Onderzoeksrapportage
Saxion Enschede Kenniscentrum Gezondheid en Welzijn Programmalijn Community Care and Youth WMO-werkplaats Twente
augustus 2010
122
Scholingsopties
Inhoudsopgave
Inleiding…………………………………………………………………………………….………...124 1. Scholingsoptie MWD en SPH…………………………………………………………… .………125 1.1 Inhoud onderwijseenheid……………………………………………………………. .……….125 1.2 Kernkwalificatie... ……………………………………………………………………………..126 1.3 Toetsing en beoordeling.... …………………………………………………………………….127 1.4 Studiebelasting ..... ……………………………………………………………………………..128 1.5 Opzet onderwijseenheid .... …………………………………………………………………….129 1.6 Inpassing MWD en SPH Saxion Hogeschool Enschede.......………………………..………...131 2. Scholingsoptie professionals……………………………………………………… …………….132
augustus 2010
123
Scholingsopties
Inleiding Uit de vorige hoofdstukken is helder geworden dat er door de Wmo een belangrijke rol komt te liggen bij vrijwilligers. Daar waar eerder een professional zou worden ingezet, dient er nu meer gekeken te worden in de eigen omgeving en binnen het eigen netwerk. Er zijn daarbij meer vrijwilligers nodig die bovendien een uiteenlopende expertise hebben. Belangrijke punten zijn het werven van vrijwilligers en het behouden van vrijwilligers.
De voorgaande onderzoeksresultaten laten zien dat het motiveren van vrijwilligers een belangrijke factor is om ze voor de organisatie te behouden. Vrijwilligers kunnen gemotiveerd worden door complimenten en waardering te krijgen voor hun inzet. Het bieden van begeleiding, deskundigheidsbevordering en training door de organisatie is hierbij van belang. Uit het onderzoek is ook gebleken dat werving gebeurt door mond-tot-mond reclame en via andere vrijwilligers. Hoewel organisaties verwachten dat er meer vrijwilligers zullen komen, verwachten ze ook dat deze minder (lang) inzetbaar zijn. Een manier om deze vrijwilligers toch te behouden, is door de taken op te splitsen en te verdelen. Dit kan gedaan worden door projectmatig te werken.
Al deze thema’s komen terug in de scholingsoptie voor de opleidingen MWD en SPH, die in hoofdstuk 1 verder uitgewerkt zal worden. In hoofdstuk 2 wordt de scholingsoptie voor de werkende professional uitgewerkt.
augustus 2010
124
Scholingsopties
1. Scholingsoptie MWD en SPH Door de Wmo zullen er steeds meer vrijwilligers ingezet worden voor taken die eerder gedaan werden door hulp- en dienstverleners. Hierdoor wordt de rol van deze groep meer overstijgend. Dit betekent dat er nieuwe kennis moet worden opgedaan om deze rol naar behoren uit te kunnen voeren. In dit hoofdstuk zal aan de hand van een aantal onderwerpen, inhoud worden gegeven aan deze kennis.
Het doel van deze scholingsoptie is om kennis op te doen om als professional de leidende rol te hebben binnen vrijwilligersinzet. De module is ontworpen voor derdejaars studenten MWD en SPH.
1.1 Inhoud onderwijseenheid Om de aankomende professional kennis te geven over het werken met vrijwilligers binnen de Wmo en bovendien aan te zetten tot het denken over de optimalisering van het werken met vrijwilligers is een lescyclus ontworpen. Deze lessencyclus beslaat in totaal 7 weken waarin studenten theoretisch worden geschoold in de Wmo en vrijwilligerswerk en daarnaast in de praktijk gaan ontdekken hoe er met de Wmo en vrijwilligers wordt gewerkt. Van studenten wordt verwacht dat zij een organisatie zoeken waar met vrijwilligers wordt gewerkt. Binnen deze organisatie is het de bedoeling om aanbevelingen te doen over hoe het vrijwilligersbeleid verbeterd kan worden. Dit gebeurt door verschillende onderdelen uit te werken. Allereerst wordt een beschrijving gegeven van de huidige stand van zaken van het werken met vrijwilligers. Deze stand van zaken bestaat uit de onderdelen: werven, trainen en begeleiden. Op basis van deze huidige stand van zaken en de kennis die inmiddels is opgedaan over de veranderingen die de Wmo met zich meebrengt, moeten aanbevelingen worden gedaan. De studenten presenteren hun bevindingen tijdens elke cursusdag. Daarbij is het de bedoeling dat er discussie ontstaat zodat er kennisdisseminatie kan plaatsvinden. Het bewijs van kunnen zal bestaan een presentatie waarover medewerkers van de instelling waar de opdracht is uitgevoerd een beoordelingslijst invullen.
augustus 2010
125
Scholingsopties
1.2 Kernkwalificatie Deze onderwijseenheid heeft betrekking op kernkwalificatie 6 op productieniveau en 7 op reproductieniveau. In tabel 2 is kernkwalificatie 6 met de daarbij behorende opleidingskwalificaties van MWD en SPH weergegeven en in tabel 3 kernkwalificatie 7. Tabel 2. Kernkwalificatie 6 met bijbehorende opleidingskwalificaties MWD en SPH Kernkwalificatie 6: Samenwerken met collega’s, andere professionals en vrijwilligers Omschrijving Samenwerken met en adviseren en coachen van collega’s, andere professionals en vrijwilligers en deelnemen aan en organiseren van (multidisciplinaire) overlegsituaties.
MWD Opleidingskwalificaties:
SPH
Consulteren, adviseren en coachen van andere professionals en vrijwilligers en mantelzorgers Oriëntatieniveau: •
De rol en betekenis van vrijwilligers en mantelzorgers in de hulp- en dienstverlening beschrijven.
Reproductieniveau: • Samenwerken met vrijwilligers, mantelzorgers en andere professionals. •
Een onderbouwde visie geven op mogelijkheden en beperkingen van vrijwilligerswerk en mantelzorg.
Productieniveau: • Coachen van vrijwilligers, mantelzorgers en/of andere professionals. • Eigen sterke en zwakke punten beschrijven en verbeterdoelen formuleren. • Aankomende hulpverleners coachen. Tabel 3. Kernkwalificatie 7 met bijbehorende opleidingskwalificaties MWD en SPH Kernkwalificatie 7: Functioneren in en vanuit een hulp- en dienstverleningsorganisatie Omschrijving (Bege)leiding geven aan collega’s, andere beroepsbeoefenaren, vrijwilligers en mantelzorgers. Leveren van een bijdrage aan de uitvoering en ontwikkeling van beleid, beheer en kwaliteitszorg van de organisatie. MWD Opleidingskwalificaties:
SPH
Leiding en begeleiding geven aan diverse doelgroepen Reproductieniveau: • • •
Leidinggevende gesprekken voeren Eigen stijl van leidinggeven beschrijven Omgaan met weerstanden tegen verandering
Actief uitvoeren van het beleid van de organisatie Reproductieniveau: • Leveren van bijdrage aan de uitvoering van missie, beleid, doelstellingen en cultuur • Leveren van een loyale bijdrage aan de ontwikkeling van missie, beleid, doelstellingen en cultuur Leveren van een actieve bijdrage aan vernieuwingsprojecten Reproductieniveau • Ontwikkelen en implementeren van organisatiebeleid. • Een actieve bijdrage leveren aan vernieuwingsprojecten die binnen de organisatie in gang zijn of worden gezet. • Initiëren van vernieuwingsprojecten. • Globaal aangeven wat de financiële consequenties zijn van vernieuwingsvoorstellen.
augustus 2010
126
Scholingsopties
Handelen als een proactief sociaal ondernemer Reproductieniveau: • Hulp- en zorgbehoeften opmerken en vertalen in (nieuw) aanbod vanuit de organisatie. • Denken vanuit het perspectief van de klant én de financier. • Daarbij oog hebben voor financiële haalbaarheid. • De organisatie in de maatschappelijke context zien en ontwikkelingen (trends, kansen, bedreigingen) in de omgeving van de organisatie volgen.
1.3 Toetsing en beoordeling Om deze onderwijseenheid goed af te sluiten moet er aan de volgende voorwaarden worden voldaan. - Actieve deelname aan de werkcolleges door zelf presentaties te geven en mee te denken met degenen die presenteren - Het mondeling presenteren van de praktijkopdracht bij het stageadres - Een goede beoordeling van de presentatie door de organisatie. Deze beoordeling gebeurt aan de hand van het volgende beoordelingsschema. Voorbereiding •
Spreker is goed voorbereid
•
Materiaal is goed zichtbaar
Opbouw •
Er zit een logische opbouw in de presentatie (inleiding, kern, resultaten, conclusies afsluiting).
Inhoud •
•
•
•
In de inleiding wordt informatie gegeven over de Wmo en de invloed van deze wet op het werken met vrijwilligers Er wordt kort een theoretisch kader gegeven van de aspecten werven, scholen en begeleiden van vrijwilligers Er wordt duidelijk gemaakt hoe de organisatie waar de student stage loopt omgaat met de vrijwilligers (inzet, werving, scholing, begeleiding) Er worden aanbevelingen gedaan om verbeteringen door te voeren in het werken met vrijwilligers binnen de Wmo.
augustus 2010
(on) Kwaliteit / feedback Voldoende V/O V/O (on) kwaliteit / feedback Voldoende V/O
(on) kwaliteit / feedback Voldoende V/O
V/O
V/O
V/O
127
Scholingsopties
• • • • •
Er wordt een inleiding gegeven waarin het doel van de presentatie duidelijk wordt. De kern van de presentatie is duidelijk. Het is duidelijk wat er onderzocht is. De resultaten worden inzichtelijk weergegeven en verduidelijkt. De belangrijkste conclusies en aanbevelingen worden aangegeven. In de afsluiting wordt een korte, duidelijke samenvatting gegeven van de informatie die besproken is.
Presentatie • • • •
De studenten spreken verstaanbaar, met een goede intonatie, levendig en in het juiste tempo. Er wordt correct Nederlands gesproken met eenduidige hantering van begrippen. Eventuele vragen worden duidelijk beantwoord De lengte/duur van de presentatie is goed.
V/O
V/O
V/O V/O V/O (on) kwaliteit / feedback Voldoende V/O
V/O
V/O
V/O
1.4 Studiebelasting Het totaal aantal studiepunten voor deze onderwijseenheid bedraagt 4 ECTS (studiepunten), hetgeen neerkomt op 112 studiebelastinguren (SBU).
De SBU worden besteed aan: •
het volgen van de werkcolleges die binnen de onderwijseenheid aangeboden worden. Dit onderwijs helpt om de kennis en vaardigheden te verkrijgen om de opdracht goed uit te voeren en dit bewijs van kunnen vorm te geven.
•
zelfstudie, zoals het bestuderen van literatuur met betrekking tot de Wmo en vrijwilligers, het zoeken van informatie en het maken van de opdracht.
•
het in groepen contact zoeken met een vrijwilligersorganisatie en de benodigde kennis voor het maken van de opdracht hier opdoen.
augustus 2010
128
Scholingsopties
In onderstaande tabel staat per activiteit aangegeven hoeveel studiebelasting er gevraagd wordt. Tabel 4 Studiebelastinguren per activiteit Voltijd/ Deeltijd
Onderwijs (contacturen)
Studiebelasting
Werkcolleges
12 SBU
Opdracht/Bewijs van kunnen en zelfstudie
Studiebelasting
(Onderzoeks)rapport Zelfstudie bij onderwijsactiviteiten
100 SBU
1.5 Opzet onderwijseenheid Deze onderwijseenheid bestaat uit een aantal contactmomenten in de vorm van werkcolleges. Het overzicht ziet er als volgt uit: Tabel 5 Onderwijs en thema’s Week 1 Voorbereiding Vraag in de instelling waar je stageloopt na of Onderwerp: en hoe er gebruik wordt gemaakt van de inzet Wmo van vrijwilligers. Doel: Duidelijkheid over de Wmo en de invloed op Zoek informatie op over het onderwerp Wmo de rol van de professional en de invloed hiervan op jouw rol als professional en op de inzet van vrijwilliger.
Tijdens de les - Bespreken handleiding en opdracht. Thema’s: - Wat is de Wmo? - Wat zijn de gevolgen van de Wmo voor jou als professional? - Welke rol is er weggelegd voor vrijwilligers? - Wie zijn deze vrijwilligers?
Week 2
Week 3 Onderwerp: Werving van vrijwilligers Doel: Hoe werf je vrijwilligers?
Geen les. Zorg dat je afspraken maakt met je stageplek ten aanzien van de opdracht. Voorbereiding Tijdens de les - Geef een korte presentatie Zoek uit hoe de door jullie gekozen over de organisatie waar je de organisatie vrijwilligers inzet. opdracht gaat uitvoeren. Hierin wordt duidelijk op welke wijze de organisatie vrijwilligers inzet. Thema’s: - Hoe om te gaan met de werving van nieuwe doelgroepen vrijwilligers? - Bestaande landelijke en plaatselijke initiatieven van werving - Wat is PR? - Hoe geef je hier vorm aan bij - het werven van vrijwilligers?
augustus 2010
129
Scholingsopties
Week 4 Onderwerp: Begeleidingsvorm vrijwilligers*
Voorbereiding Zoek uit hoe de door jullie gekozen organisatie omgaat met het werven van vrijwilligers.
Doel: Het in kaart brengen en oefenen met het begeleiden van vrijwilligers.
Week 5 Onderwerp: Projectmatig werken met vrijwilligers Doel: de invloed van de Wmo op de aard van vrijwilligerswerk te bespreken + hoe kan projectmatig werken ingezet worden binnen het vrijwilligerswerk? Week 6 Onderwerp: Consultatie
Thema’s: - Welke begeleidingsvormen passen bij de diverse groepen vrijwilligers? - Hoe motiveer je vrijwilligers? - Oefenen met twee verschillende begeleidingsvormen. Voorbereiding Zoek uit hoe de door jullie gekozen organisatie omgaat met het begeleiden van vrijwilligers.
- Geef een korte presentatie over hoe de organisatie omgaat met het begeleiden van vrijwilligers. Thema’s: - Wat is projectmatig werken? - Hoe kan dit toegepast worden in het vrijwilligerswerk? -
Voorbereiding Zoek uit welke taken de door jullie gekozen organisatie laat uitvoeren door vrijwilligers en bekijk mogelijkheden omtrent projectmatig werken. Stel vragen op die je wilt stellen over de opdracht.
Week 7 Onderwerp: Presentatie
Tijdens de les - Geef een korte presentatie over hoe de organisatie omgaat met het werven van vrijwilligers.
Voorbereiding Maak een powerpoint-presentatie en handouts ter voorbereiding van de presentatie.
Tijdens de les - Geef een korte presentatie over de taken die worden uitgevoerd door vrijwilligers en geef aan waar mogelijkheden liggen om projectmatig te werken. - Gelegenheid tot het stellen van eventuele vragen omtrent de opdracht. Tijdens de les Presenteer de bevindingen uit het (onderzoeks)rapport en lever na de presentatie het rapport in bij de docent.
* Uit onderzoek naar het werken met vrijwilligers is gebleken dat zij behoefte hebben aan persoonlijke aandacht, aansturing en coaching. Om hier de focus op te leggen kan de onderwijseenheid worden uitgebreid door studenten tijdens de lesweken een vrijwilliger te laten coachen of een groep vrijwilligers aan te laten sturen en hierover te rapporteren. Ook kan gedacht worden aan het begeleiden van maatschappelijke stages.
augustus 2010
130
Scholingsopties
1.6 Inpassing MWD en SPH Saxion Hogeschool Enschede Idee: Inpassing in bestaand leerpakket 7.2 : het maken van een beleidsplan. Eventueel beleidsplan ten aanzien van vrijwilligers en/of in de reflectie van het leerpakket: aanbevelingen vrijwilligersbeleid voor de toekomst. Daarnaast coachen van vrijwilligers in leerpakket 6.3: Coachingstraject opzetten met een vrijwilliger met verslaglegging waarin een onderbouwde visie geven op mogelijkheden en beperkingen van vrijwilligerswerk en mantelzorg naar voren komt.
augustus 2010
131
Scholingsopties
2. Scholingsoptie professionals Deze optie wordt na nader overleg met de volksuniversiteit Twente en na besluitvorming door de kern- en stuurgroep, vormgegeven. Er zal een keuze moeten worden gemaakt tussen een scholing die zich zal richten op professionals die reeds met vrijwilligers werken en een scholing die zich richt op professionals die samen met vrijwilligers zullen gaan werken door de invoering van de Wmo.
augustus 2010
132