Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn & Technologie
Wmo-werkplaats Twente Praktijk 1: Samenwerken met vrijwilligers Rapportage van de tweede projectfase
Inclusief evaluatie scholing
september 2010 – juli 2011
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers
Wmo-werkplaats Twente ‘Samenwerken met vrijwilligers Verslag van de projectactiviteiten uit de tweede fase van deelproject twee.
Rapportage Saxion Enschede Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie Programmalijn Community Care and Youth Wmo-werkplaats Twente
Dr. Margriet Braun (Saxion) Ellen Weimar (Alifa)
Drs. Sandra van Dieren (Saxion) Ria Jaspers MA (Saxion)
Drs. Marleen Bratti-van der Werf (Saxion) Drs. Mariska Jacobs- Ooink (Saxion)
Dr. Geralien Holsbrink-Engels (Saxion)
2
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers
Inhoud Blz.
1
Inleiding
4
2
Cursusverslag
5
3
Evaluatie scholing
9
3.1 3.2
Evaluatie deelnemers
Evaluatie projectgroep
9
13
4
Discussie en gevolgen voor opzet scholing
14
5
Literatuurlijst
17
Bijlagen I.
II.
Productblad Scholing Samenwerken met Vrijwilligers
Evaluatie formulier scholing
3
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers
1
Inleiding
Projectjaar 1 is afgesloten met een rapport waarin van diverse kanten het werken met vrijwilligers is belicht. Er is een praktijkbeschrijving geweest van servicepunten
vrijwilligerswerk, een literatuuronderzoek naar vrijwilligerswerk en een onderzoek onder vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties waarin tevredenheid centraal stond. Gedurende het eerste jaar is naar voren gekomen dat het werken met vrijwilligers nog geen
gemeengoed is onder professionals. Dit zou het wel moeten zijn en onder invloed van de Wmo ook zeker moeten worden. De vrijwilliger neemt immers een centrale plek in
binnen Welzijn Nieuwe Stijl. Daarom is besloten om de scholing van dit project te richten op de professional in het zorg en welzijn domein. Doel van de scholing is om
professionals zich meer bewust te laten worden van de rol van de vrijwilligers binnen de Wmo en ze aan te zetten meer met vrijwilligers te gaan werken.
Ook nu weer is nauw samengewerkt in de projectgroep waarin diverse partijen uit de praktijk vertegenwoordigd zijn: Alifa Servicepunt Vrijwilligerswerk Enschede, Welzijn
Ouderen Hengelo (SWOH, onderdeel van Carint) en Gemeente Haaksbergen. MEE Twente heeft op adviesbasis meegewerkt. Deze projectgroep staat aan de basis van de scholing die is gepilot en de veranderingen die worden doorgevoerd voor de opzet van het definitieve scholingsplan.
De scholing is ontworpen met de veranderingen van de Wmo in gedachten, echter de
nadruk ligt op een veranderende houding van de professional. Het gaat er dus niet om
de Wmo uitgebreid te onderwijzen, maar juist om de rol van de vrijwilligers te verkennen en professionals te laten oefenen met de nieuwe blik op vrijwilligers die nodig is. Er is dan ook gekozen voor een nadruk op de praktijk.
In dit rapport wordt eerst weergegeven hoe de pilot van de scholing eruit heeft gezien.
Er wordt een feitelijke weergave gegeven van de scholingsopzet (hoofdstuk 2). Daarna is er aandacht voor de evaluaties van de scholing (hoofdstuk 3), zowel door deelnemers (3.1) als door de projectgroep (3.2). In de discussie tenslotte (4) wordt aangegeven welke veranderingen er worden doorgevoerd om te komen tot een definitief scholingsplan.
4
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers
2
Cursusverslag samenwerken met vrijwilligers
Op dinsdag 29 maart en dinsdag 12 april 2011 heeft een pilot van de scholing
Samenwerken met vrijwilligers plaatsgevonden. De scholing komt voort uit de Wmo
werkplaats Twente en bestaat uit twee dagdelen waarin het werken met vrijwilligers
centraal staat. Met de invoering van de Wmo is er voor vrijwilligers een meer centrale
plek in het zorg- en welzijnsdomein beoogd. Van professionals wordt verwacht dat ze
meer met vrijwilligers samenwerken. Vanuit diverse organisaties hebben professionals deelgenomen aan de scholing. Er waren deelnemers van onder andere Carint
(thuisbegeleiding, algemeen maatschappelijk werk), Alifa (Welzijn Ouderen, Wijkwerk), de Posten, Donna Jonge Moeder Centrum en Welzijn Ouderen Hengelo.
Introductie
Tijdens een eerste ronde langs de deelnemers bleek dat er uiteenlopende ervaring is
met het werken met vrijwilligers. Voor sommige professionals is het al gemeengoed, ze werken constant met vrijwilligers, zonder vrijwilligers zouden ze hun werk niet kunnen
doen. Anderen zijn er nog niet bekend mee, en vragen zich ook af of ze in hun werk wel met vrijwilligers kunnen werken. Er is bijvoorbeeld terughoudendheid voor het inzetten van vrijwilligers bij multiproblem gezinnen. Het activeren van cliënten tot het doen van vrijwilligers wordt door sommige professionals wel gedaan, maar wordt door anderen
als moeilijk ervaren. De noodzaak om in de toekomst met vrijwilligers te gaan werken wordt nog niet door iedereen (h)erkend.
Vrijwilligerswerk
De scholing begon met een presentatie over vrijwilligerswerk en de Wmo. Er is
gesproken over de redenen waarom mensen vrijwilligerswerk doen. Dit zijn er grofweg
drie: het opdoen van sociale contacten, iets goeds doen, en het bijdragen aan specifieke doelen van een organisatie. De motieven om vrijwilligerswerk te doen bepalen ook hoe iemand aan het werk komt. •
Mensen die specifieke doelen willen ondersteunen benaderen die organisatie
vaak direct. •
Mensen die sociale contacten willen opdoen komen vaak via via aan vrijwilligerswerk.
•
Wanneer mensen iets willen bijdragen aan de maatschappij komen ze vaak via een Servicepunt Vrijwilligerswerk aan vrijwilligerswerk.
Om te zorgen dat mensen langere tijd vrijwilligerswerk doen is het belangrijk dat zij
trots ervaren over het werk dat ze doen. Hierbij is het belangrijk dat vrijwilligers goed worden begeleid. Niet alleen taakinhoudelijk, dus op het gebied van deskundigheid,
maar ook op sociaal-emotioneel vlak. Vrijwilligers moeten worden ingezet op taken die
ze zelf leuk vinden en waar ze goed in zijn, niet op de klusjes waar iemand zelf niet
meer aan toekomt. De Wmo beoogt wat betreft vrijwilligers dat de burger op zijn eigen
5
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers netwerk en vrijwilligers bouwt als het gaat om welzijn. En ook dat er bij
welzijnsprofessionals een vanzelfsprekendheid is om samen te werken met vrijwilligers. Burgers zouden niet direct professionele hulp moeten zoeken als zij een probleem ervaren, maar eerst hun eigen netwerk en vrijwilligers benaderen.
Om te werken volgens de Wmo zijn er 5 kwaliteitsstandaarden geformuleerd (Movisie,
2010). Die hebben betrekking op de kwetsbare burger, de professional, de organisatie
waar die professionals werkt maar ook op de vrijwilliger. De kwaliteitsstandaarden zijn: 1. Respectvol bejegenen
2. Eigen regie versterken 3. Integraal benaderen
4. Ontwikkelingsgericht ondersteunen 5. Resultaatgericht ondersteunen
Voor de vrijwilligers betekent dit bijvoorbeeld dat ze zich gewaardeerd moeten voelen (1), dat ze invloed en zeggenschap krijgen en hun eigen mogelijkheden mogen benutten (2), dat ze inzicht hebben in hun rol in het geheel (3), dat ze ervaren dat hun inbreng
ertoe doet (4), en dat ze helderheid hebben over individuele en gezamenlijke doelen (5).
Hulpdienst Hengelo
Als best practice is een presentatie gegeven over de Hulpdienst Hengelo. Deze
hulpdienst is een mooi voorbeeld van hoe vrijwilligers kunnen worden ingezet naast of na afronding van professionele begeleiding. Om diverse redenen kunnen vrijwilligers
worden ingezet door een professional. Deze redenen zijn bijvoorbeeld: het zorgen dat
mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren, voorkomen dat er zwaardere zorg moet worden ingezet, het verkorten van een hulpverleningsproject, het voorkomen van een terugval en het voorkomen van overbelasting van een mantelzorger. Cliënten kunnen praktische hulp krijgen, administratie thuis of ondersteuning thuis. Een
hulpverlener of klant vraagt de hulp aan bij de hulpdienst. Vervolgens gaat er een
coördinator naartoe om de vraag helder in beeld te krijgen. Hierna wordt een goede
vrijwilliger gezocht die geschikt is voor de hulpvraag. Belangrijk is dat de vrijwilliger niet
de rol heeft van een professional. Wel is er geheimhouding en ondersteunt de vrijwilliger
de cliënt. De bezoeken die een vrijwilliger brengt aan een cliënt zijn niet bedoeld als
gezelligheidsbezoeken, de vrijwilligers heeft een duidelijk omschreven taak en weet ook waar die taak voor dient. Dit sluit goed aan bij de kwaliteitsstandaarden die bij de Wmo zijn geformuleerd. De rol van de vrijwilliger in het grotere plan moet helder zijn.
Verwerkingsopdrachten
De cursisten hebben opdrachten meegekregen om aan de slag te gaan met de visie van
samenwerken met vrijwilligers. Opdracht was onder andere om na te denken over wat er
in de eigen dagelijkse praktijk kan worden gedaan door vrijwilligers. Daarnaast moest er een sociale kaart worden gemaakt van vrijwilligersorganisaties die voor het dagelijkse
6
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers werk relevant zijn. Niet alleen zodat bekend is waar je vrijwilligers kunt vinden maar ook om cliënten te kunnen wijzen op projecten waar ze zelf aan mee zouden kunnen
werken. Het maken van de sociale kaart bracht een aantal organisaties naar voren die
wat bijzonder zijn zoals Stichting Present, Sensoor, Helmertheater en Creatieve Fabriek.
Vinden van de juiste vrijwilliger
Na nog eens te benadrukken waarom mensen vrijwilligers werk doen is er ook gekeken naar wat het voor een organisatie kan opleveren om met vrijwilligers te werken.
Vrijwilligers kunnen net wat extra’s bieden dan professionals als je het hebt over
beschikbaarheid en tijd. Daarnaast kan een vrijwilliger een toevoeging bieden aan het
werk dat een professional doet. Om vrijwilligers goed te begeleiden zijn er 5 stappen. 1. voorbereiding 2. uitleggen
3. oefenen, uitvoeren. 4. zelfstandig werken
5. beoordelen resultaat Het lijkt heel logisch als je deze stappen bekijkt, maar vaak worden vrijwilligers
losgelaten in een organisatie en is er te weinig aandacht voor de voorbereidende en evaluerende fase.
Ook aan randvoorwaarden zoals materialen, en scholing wordt snel voorbij gegaan. Dit
zijn voor vrijwilligers echter belangrijke zaken.
Het bieden van goede begeleiding bestaat dus uit taakgerichte ondersteuning bieden,
persoonsgerichte ondersteuning en ook uit het zorgen voor goede werkvoorwaarden. De Servicepunten Vrijwilligerswerk hebben veel te bieden als het gaat om informatie over
het bemiddelen van mensen naar vrijwilligerswerk en het informeren en ondersteunen
van vrijwilligersorganisaties.
Casuïstiek
Om te oefenen met de nieuwe rol als professional zijn drie casussen behandeld. De
casussen zijn uit het leven gegrepen, bevatten complexe problematiek en doen op het eerste oog een beroep op de meer helpende rol van de professional. De uitdaging en opdracht is dan ook om juist te kijken waar je als professional een vrijwilliger kunt inzetten.
Inbreng cursisten
Gedurende de hele scholing is er volop inbreng geweest van de cursisten. Dit leidde tot interessante gesprekken en uitwisselingen van ervaring. Hieronder worden een aantal samengevatte punten weergegeven. -
Vanuit de cursisten is naar voren gekomen dat er op het niveau van een
organisatie vaak nog geen goed vrijwilligersbeleid is. Het is nog niet eenvoudig om snel een vrijwilliger te vinden. Het zou goed zijn als organisaties zelf ook
7
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers verbanden leggen met vrijwilligersorganisaties zodat er een goede samenwerking kan ontstaan. -
Er was behoefte aan meer informatie over de Wmo, en dan specifiek over hoe
gemeente de Wmo invullen. Het zou interessant zijn om een lid van de gemeente uit te nodigen om te spreken over wat zij verwachten dat er gaat gebeuren per werkgebied. -
Vrijwilligers binden zich soms aan hun begeleider, dit kan ervoor zorgen dat
wanneer een professional stopt met zijn werk, sommige vrijwilligers ook stoppen met hun taken. -
Een vrijwilliger moet de problematiek wel aan kunnen. Het is dan ook heel belangrijk dat de juiste vrijwilligers op de juiste plek zit.
-
Een cliënt kan afhankelijk worden van een hulpverlener, dit is niet wenselijk.
Ditzelfde geldt voor afhankelijkheid van een vrijwilliger. Doel is om cliënten zelf regie te geven en te activeren om deel te nemen aan de maatschappij. -
Door vrijwilligers in te zetten op praktische hulp kan de weg worden vrijgemaakt voor professionals om andere dingen te doen, en ook om dingen te doen waar ze eigenlijk voor zijn opgeleid en ingezet. Een vrijwilliger kan ook vaak worden ingezet bij een natraject van een hulpverleningstraject.
8
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers
3
Evaluatie scholing
De scholing is door zowel de deelnemers als door de projectgroep geëvalueerd.
Allereerst is er hier aandacht voor de evaluatie door de deelnemers. Daarna komt de evaluatie van de projectgroep aan bod. 3.1 Evaluatie deelnemers
Om de scholing te evalueren zijn vragenlijsten uitgedeeld. De vragenlijst bestaat uit 12
gesloten vragen waarop antwoord kan worden gegeven op een 10-punt schaal. Er zijn
vragen over de thema’s inhoud, didactiek, organisatie en outcome. Speciaal het laatste
thema is belangrijk omdat we daarmee kunnen vaststellen of het doel van de scholing is behaald. Het doel van de scholing is om hulp- en dienstverleners meer inzicht te geven
in hoe ze met vrijwilligers kunnen samenwerken en ze te activeren om dit ook feitelijk te gaan doen.
Naast de gesloten vragen was er ook ruimte voor deelnemers om suggesties te geven
voor verbeteringen. Hier is volop van gebruik gemaakt. Van de 14 deelnemers hebben er 12 antwoord gegeven op de open vraag.
Gesloten vragen
Omdat de vragenlijst compact is, zal hieronder per vraag worden weergegeven hoe er is gescoord. Inhoud
De deelnemers hebben met drie items de scholing inhoudelijk beoordeeld. Tabel 1: Evaluaties van het thema inhoud N
Minimum
Maximum
Gemiddelde
14
3
8
5.21
De moeilijkheidsgraad van de aangeboden
8
8
10
9.0
De behandelde praktijksituaties zijn
14
4
10
6.57
In hoeverre kwam de inhoud van de cursus tegemoet aan uw verwachtingen?*
theorie is**
ondersteuning aan de uitleg van de
theorie*
* 1 = in het geheel niet, 10 = boven verwachting ** 1 = veel te moeilijk, 10 = precies goed
Een aantal cursisten (6) heeft aangegeven dat de moeilijkheidsgraad te laag lag: zij vonden de scholing te makkelijk qua theorie.
9
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers De cursisten gaven ook aan dat zij hadden verwacht meer praktische tips te krijgen over het samenwerken met vrijwilligers. Didactiek
Om te evalueren hoe de scholing didactisch in elkaar zit hebben de cursisten vier vragen beantwoord. In Tabel 2 zijn de uitkomsten weergegeven. Tabel 2: Evaluaties thema didactiek N
Minimum
Maximum
Gemiddelde
14
5
10
7.43
14
3
10
6.57
De presentatie door de docenten was*
14
5
10
7.79
De afwisseling van theorieoverdracht en
14
5
10
6.64
De uitleg over de theorie
is*
De opbouw van het programma van deze cursus is*
oefensituaties in deze training
is*
* 1 = zeer onvoldoende, 10 = uitstekend
De onderdelen van de scholing die over de praktijk gingen (casuïstiek, best practice) zijn als meest bruikbaar beoordeeld. De cursisten vonden ook de gesprekken tussen de onderdelen door en het uitwisselen van informatie onderling erg nuttig. Organisatie
In Tabel 3 staan de uitkomsten van de twee items over de organisaties van de scholing. Tabel 3: Evaluaties thema organisatie De facilitaire ondersteuning zoals
accommodatie, voorzieningen, koffie/thee
N
Minimum
Maximum
Gemiddelde
14
3
10
6.86
14
5
10
7.86
e.d. is* De aangereikte informatie (handreiking, welzijn nieuwe stijl ) is* *
1 = zeer onvoldoende, 10 = uitstekend
Kritische opmerkingen bij dit thema gaan over de ruimte tijdens het eerste dagdeel, deze was te klein.
10
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers Outcome
Met de drie vragen die zijn weergegeven in Tabel 4 is gemeten of het doel van de scholing is behaald.
Tabel 4: Evaluaties thema outcome De cursus heeft ertoe bijgedragen dat ik
N
Minimum
Maximum
Gemiddelde
13
5
8
6.54
11
5
8
6.45
14
5
9
6.71
meer inzicht heb gekregen in hoe er in
welzijnswerk met vrijwilligers kan worden samengewerkt* De module heeft ertoe bijgedragen dat ik gebruik ga maken van vrijwilligers in mijn dagelijkse praktijk*
De module heeft ertoe bijgedragen dat ik kan benoemen welke plek vrijwilligers innemen binnen Welzijn Nieuwe Stijl* *
1 = in het geheel niet, 10 = volledig
Een aantal cursisten heeft bij de outcome vragen aangegeven dat zij al volop met vrijwilligers werken en dat zij daarom geen antwoord kunnen geven op de vragen. Deze cursisten zijn uit de analyse gelaten.
Van het thema outcome is ook een schaalgemiddelde berekend. Op basis van een
betrouwbaarheidsanalyse (α = .79) kunnen de items worden samengenomen. De items samen en daarmee de schaal laten zien in hoeverre de deelnemers vertrouwd zijn met
het werken met vrijwilligers en ook de intentie hebben met vrijwilligers te gaan werken. Tabel 5: Evaluatie schaal outcome Thema Outcome
N
Minimum
Maximum
Gemiddelde
Inzetten van vrijwilligers
11
5
8
6.61
*
1 = in het geheel niet, 10 = volledig
Het gemiddelde van 6.61 laat zien dat de deelnemers meer bekend zijn geworden met het thema samenwerken met vrijwilligers en ook in de praktijk meer met vrijwilligers
willen gaan werken. Het is een gematigd positief getal, wat ook aangeeft dat er ruimte is voor verbetering als het gaat om de effectiviteit van de scholing.
11
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers Conclusie gesloten vragen
De scores op de items weerspiegelen goed hoe divers de groep was. Er waren
deelnemers die nog helemaal niet met vrijwilligers werken en deelnemers die elke dag met vrijwilligers werken. Dit is direct terug te zien in de range bij de items: er wordt
steeds heel laag en heel hoog gescoord.
Meest opvallend is dat de scholing niet goed heeft voldaan aan de verwachtingen van de cursisten en dat het niveau van de theorie te laag ligt. De theorie in de scholing ging over de Wmo: specifiek over de gevolgen voor het werken met vrijwilligers, de acht
bakens Welzijn Nieuwe Stijl (Ministerie VWS, 2010) en de handreiking professioneel
ondersteunen 2.0 (Movisie, 2010). Wel vonden ze deze theorie interessant en nuttig gezien de vraag hierover bij het thema organisatie.
Open vraag
Bijna alle respondenten hebben de open vraag ingevuld met suggesties en opmerkingen. De opmerkingen zijn divers en worden hieronder weergegeven op thema.
Samenstelling groep
Deelnemers geven aan dat de groep erg gemengd was en dat dit niet aanvullend op elkaar heeft gewerkt.
“De deelnemers die vooral uit de hulpverlening kwamen hadden andere vragen andere casussen.” “Veel verschillende werksoorten. De ene professional heeft veel ervaring met vrijwilligers de andere in het gehele niet, waardoor voor mijn gevoel verdieping niet mogelijk is.” “…door de diversheid van mensen en organisaties vond ik de cursus wat te breed.” Wmo en vrijwilligers
De noodzaak voor het werken met vrijwilligers is in de scholing niet goed genoeg naar voren gekomen. Zo schrijft een cursist uit de thuisbegeleiding:
“Ikzelf vind dat de cursus voor ons werkveld te weinig van toepassing is. Voor vrijwilligersorganisaties zal deze interessant zijn. Wij kunnen hiervan te weinig gebruik maken, daar onze doelgroep te specifiek is” Een andere cursist schrijft hierover:
“is het zo dat maatschappelijk werkers door de Wmo anders moeten kijken naar de samenwerking/inzet van vrijwilliger?” Pluspunten
Ook zijn veel positieve opmerkingen gegeven:
“De cursus is een goed initiatief en heeft er zeker toe bijgedragen dat we zijn gaan nadenken over vrijwilligerswerk binnen onze organisatie” “De interactie met de deelnemers was het leukste van de cursus”
12
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers
“Goed voor sociale kaart!” “…leuk/interessant om kennis te maken met andere organisaties en hun werkwijze.” Tenslotte over de Wmo:
“De Wmo is zelf in ontwikkeling. Input praktijk naar de Wmo wisselwerking”. “Meer diepgang en kritisch kijken naar rol van organisaties die Wmo/werken met vrijwilligers stimuleren.” Conclusies open vraag
De antwoorden op de open vraag geven aan dat het belangrijk is bij een vervolgcursus
een meer homogene groep te vormen. Waar het nu voor sommige deelnemers nog niet
duidelijk is dat het samenwerken met vrijwilligers echt moet gaan gebeuren, is het voor andere deelnemers al zo vanzelfsprekend dat deze de aandacht verliezen. Aan de ene kant levert dit een interessante inkijk in andere organisaties op, maar aan de andere kant werkt het voor de gesprekken soms verwarrend.
De deelnemers geven in het nagesprek aan dat er niet genoeg aandacht besteed is aan de Wmo zelf. Ze zouden graag meer informatie willen hebben over wat de wet direct
voor invloed heeft op hun eigen praktijk. Het spreken over de gevolgen van de wet wat betreft samenwerken met vrijwilligers is voor hun niet voldoende. 3.2 Evaluatie projectgroep
De scholing is ook door de projectgroep geëvalueerd, aansluitend aan de scholing. De combinatie van theorie en praktijk leek goed te werken. De eerste dag was vooral
gericht op het aanbieden van informatie over de plek van vrijwilligers in de Wmo en de kanteling in denken en de tweede dag vooral op de praktijk. Deze opzet was goed
werkbaar. Met de theorie van de eerste dag konden de cursisten aan de slag met de
huiswerkopdrachten voor de tweede dag en de vertaling naar de praktijk. De scholing is voorbereid met het idee ons meer te richten op de verandering in denken en minder op de Wmo zelf. Dit bleek voor de cursisten niet voldoende te zijn. Bovendien leek de
informatie die werd aangeboden te abstract. Er was meer behoefte aan concrete, direct te gebruiken informatie. Bij de bespreking van de acht bakens bijvoorbeeld was er
onduidelijkheid over wat wordt bedoeld met het niet vrijblijvend, maar resultaatgericht zijn. De cursisten vonden het moeilijk te bedenken hoe je resultaten kunt meten als
professional of binnen een project.
De kanteling in denken is nog niet goed gerealiseerd. Een van de projectgroepleiders, zelf van oorsprong maatschappelijk werker, formuleert het als volgt:
“... Mij valt op dat de hulpverleningswereld nog niet veel veranderd is: hoge dunk van het eigen werk, weinig vertrouwen in andere professionals en nog minder in vrijwilliger. Als hulpverlener heb je misschien maximaal een uur per week contact met de cliënt. Verwacht daar geen wonderen van. Veel mensen die op hulpverlening zijn aangewezen,
13
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers
hebben een gebrekkig sociaal netwerk. Herstel daarvan is belangrijk. Zo’n sociaal netwerk bestaat uit gewone mensen, dat kunnen ook vrijwilligers zijn. Kortom: kijk als hulpverlener met een menselijk oog naar de cliënt en zet de vrijwilliger in, ook daar waar geen behoefte lijkt te zijn.” Om de kanteling wel te krijgen is er meer nodig dan een korte scholing van twee
dagdelen. Er is een ander uitgangspunt nodig vanuit de professional; namelijk het
denken over wat een cliënt nog zelf kan doen en waar de professional anderen kan inzetten dan zichzelf.
Bij een klein aantal cursisten was weerstand om met vrijwilligers te gaan werken. Zij
zagen geen mogelijkheden om met vrijwilligers te werken en waren ook niet goed in
staat of bereid om te zoeken naar mogelijkheden om vrijwilligers in te zetten. Bij andere cursisten was wel een verandering te zien. Vooral het maken van de sociale kaart was erg nuttig en helpend bij het vinden en inzetten van vrijwilligers.
14
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers
4
Discussie en gevolgen voor opzet scholing
Op basis van de evaluaties van de scholing en de bevindingen van de cursusleiders zelf wordt de scholing aangepast. Hieronder worden de veranderingen weergegeven.
Andere aandacht Wmo
In de scholing moet meer aandacht komen voor wat er door de Wmo in de dagelijkse
praktijk gaat veranderen. De Wmo brengt met zich mee dat de professional een andere houding moet aannemen. Er moet meer evenwicht zijn tussen het inzetten van formele
en informele zorg. Dit is ook een van de acht bakens van de Wmo. Baken zes is immers: formeel in informeel in optimale verhouding. Hier moet nadrukkelijk ook aan
vrijwilligers worden gedacht. Het is nu voor de hulp- en dienstverleners vooral duidelijk dat er bezuinigd gaat worden, maar de ommekeer in denken is nog niet gemaakt. Wat betreft de bezuiniging, zullen professionals zich moeten realiseren dat ze van de tien taken die er zijn, nog maar zeven zelf kunnen en horen te doen.
Het lijkt dan ook nuttig te zijn dat afhankelijk van waar de scholing wordt gegeven
iemand van de gemeente komt vertellen over de gevolgen die de Wmo heeft voor het
welzijnswerk. Wat is de Wmo, wie betaalt wat en wat is de visie? Wat wil de gemeente wel of niet met ondersteuning; dus waar gaat de gemeente haar geld aan uitgeven? Als heel concreet wordt aangegeven wat de gevolgen zullen zijn, worden de professional zich
waarschijnlijk meer bewust van de noodzaak om anders te gaan werken. Hierbij dan ook meer aandacht voor de rol van de vrijwilliger. De inzet van vrijwilligers is weliswaar geen garantie voor succes, maar de inzet van een professional is dat evenmin. Professionals moeten zich meer bewust zijn van het gegeven dat de tijd die zij met een cliënt
doorbrengen heel beperkt is. Ook de andere tijd moet een cliënt doorkomen, juist hiervoor kunnen vrijwilligers worden ingezet.
Het theoretische gedeelte van de scholing zal gaan bestaan uit een algemeen gedeelte over de Wmo en de kanteling die nodig is en een gedeelte dat wordt ingevuld door de gemeente waar de scholing plaatsvindt. Best practice
In deze pilot is de Hulpdienst Hengelo gebruikt als best practice. Het is een goed en mooi voorbeeld van wat vrijwilligers kunnen betekenen in het welzijnsdomein. Juist door
de Wmo is er een nieuwe impuls gekomen voor de Hulpdienst Hengelo. Voor een vervolg scholing lijkt het ook interessant om een organisatie te nemen die vanuit het Wmo
denken met vrijwilligers is gestart te werken. Dit is bijvoorbeeld het geval geweest bij Logeerhuis Twente. Dit lijkt dan ook een geschikt voorbeeld om in een scholing op te nemen. Hierbij moet wel worden opgemerkt, dat het Logeerhuis inmiddels failliet is
gegaan. Dit laat dan ook de kwetsbaarheid zien van deze constructie. Afhankelijk van waar de scholing plaatsvindt, kan er invulling worden gegeven aan dit onderdeel.
De best practice kan bestaan uit een voorbeeld van een organisatie waar door de invoering van de Wmo veel meer met vrijwilligers is gaan werken. Ook een organisatie
15
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers
waar door de Wmo gestart is met het werken met vrijwilligers is geschikt als best practice. Opdrachten
Deelnemers vinden het maken van een sociale kaart nuttig. Het zet ze ertoe aan na te
denken over initiatieven op lokaal niveau wat betreft vrijwilligerswerk. Dit gedeelte blijft dan ook in de scholing. Het werken met de casuïstiek verliep lastig. De deelnemers
bleven steken in vragen over waar de regie lag van de casus, welke hulpverlening er al gaande was en hoe de vraag is binnengekomen. Ook het zelf inzetten van een
vrijwilliger in de dagelijkse praktijk is niet goed verlopen. De deelnemers hebben hier niet voldoende tijd aan besteed en hebben te weinig handvatten gekregen tijdens de
scholing om dit goed op te zetten. Daarom zal dit gedeelte worden aangepast. Tijdens het eerste dagdeel komt aandacht voor een stappenplan om vrijwilligers in te zetten.
Welke stappen moeten er gezet worden om te gaan samenwerken met vrijwilligers? Ze gaan hier in kleine groepjes mee aan de slag voor hun eigen praktijk. Bedoeling is dat
de deelnemers na het eerste dagdeel weggaan met een plan om meer met vrijwilligers te gaan samenwerken. In de tijd tussen het eerste en tweede dagdeel gaan de deelnemers dan aan de slag met het uitvoeren van het opgezette plan. Het tweede dagdeel gaat
vervolgens over de uitwerking van het plan. Deelnemers geven een presentatie over hun bevindingen en er wordt gesproken over kansen en bedreigingen die ze zijn tegengekomen bij de uitvoering.
Deelnemers maken een sociale kaart van organisaties waar zij vrijwilligers kunnen vinden en van organisaties waar ze cliënten naar kunnen verwijzen om vrijwilligerswerk te gaan doen. Bovendien gaan ze aan de slag met een zelf gemaakt plan om meer met vrijwilligers samen te werken. Ze krijgen hiervoor tijdens het eerste dagdeel een concreet stappenplan dat ze gaan invullen. Tijdens het tweede dagdeel vinden er presentaties plaats van hun ervaringen. Algemene opmerkingen
Wat naar voren kwam tijdens de scholing is dat er nog een slag moet worden gemaakt in het denken van de professional. Denken vanuit de mogelijkheden van een cliënt en
denken over de veranderingen die horen bij de overgang van verzorgingsstaat naar participatiestaat is nog niet gewoon op de werkvloer. De Wmo brengt meer dan
wetgeving, het brengt een filosofie met zich mee over het wezen van de mens. Termen
die daarbij horen zijn burgerkracht en rechten van de mens. Het lijkt dan ook sterk aan te bevelen in organisaties hier aandacht aan te besteden. Een scholing staat nooit op zichzelf, maar moet worden ingebed in een context. Wanneer werknemers aan een
scholing als deze, Samenwerken met Vrijwilligers, willen deelnemen, zouden zij in het
voortraject naar de scholing toe baat hebben bij een meer algemene cursus. Een cursus waarin juist de filosofie van de Wmo en de kanteling centraal staan.
16
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers Literatuurlijst Movisie (2011). Handreiking Professioneel Ondersteunen. Kwaliteitskenmerken van
dienstverlening in de Wmo. Utrecht: Movisie.
Ministerie VWS (2010). Welzijn Nieuwe Stijl. Den Haag: Ministerie VWS.
17
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers Bijlage 1:
Productblad Scholing Samenwerken met vrijwilligers
Samenwerken met vrijwilligers Vrijwilligerswerk en de Wmo Algemeen
Vrijwilligerswerk gaat een belangrijke rol spelen in het werk van zorg- en welzijnsprofessionals. Niet alleen op een manier waarbij professionals met vrijwilligers samenwerken, maar ook als een
mogelijkheid om cliënten te activeren. Het zou heel mooi zijn als professionals zich vrijelijk weten te bewegen in vrijwilligersnetwerken en zo op een verantwoordelijke manier vrijwilligers kunnen
inzetten bij hun dienstverlening. Daarnaast is vrijwilligerswerk een manier om cliënten te activeren. Doel
Deelnemers van deze cursus maken kennis met en oefenen met hun nieuwe rol als het gaat om het werken met vrijwilligers zoals bedoeld in de Wmo. Doelgroep
De scholing is bedoeld voor zorg- en welzijnprofessionals die in hun werk direct met cliënten werken, zowel op Mbo- als op Hbo-niveau. Denk bijvoorbeeld aan een maatschappelijk werker, een zorgloket-medewerker of een ouderenwerker. Inhoud De scholing bestaat uit twee dagdelen van 9-13 uur. In de scholing is er niet alleen aandacht voor de meer theoretische kant van de Wmo, maar ook voor de praktijk van de professional zelf. Hoe wordt er nu samengewerkt met vrijwilligers? Hebben vrijwilligers een rol van belang in de
organisaties van de professional? Ook worden er opdracht uitgevoerd om met de bril van Welzijn Nieuwe Stijl naar hulp- en dienstverlening te kijken. We behandelen een best practice waarin bij uitstek blijkt hoe er met vrijwilligers gewerkt kan worden. In de tweede sessie is er vooral aandacht voor de opdrachten die in de eigen dagelijkse praktijk zijn uitgevoerd. Docenten
De docenten komen uit het werkveld en van Saxion. De docenten zijn allemaal betrokken bij de Wmo Werkplaats Twente. Cursus data en plaats
Dinsdag 29 maart van 9 tot 13 u., Saxion locatie M.H. Tromplaan 28, lokaal WB.25. Dinsdag 12 april van 9 tot 15 u., Saxion, locatie M.H. Tromplaan 28, lokaal WB.27. (Hier zit ook tijd voor lunch en evaluatie van de cursus bij).
Wanneer u om 8.45 bij de receptie van de Saxion verzamelt, wordt u opgehaald en naar het juiste lokaal gebracht.
18
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers Meer informatie
Saxion
Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn & Techniek Lectoraat Community Care & Youth
Postbus 70.000 / 7500 KB / Enschede Inhoudelijk bij:
Projectleider Margriet Braun e-mail:
[email protected] Praktische vragen bij:
Managementassistente Kenniscentrum GW&T Community Care & Youth, Tel.: 053-4871015
Mail:
[email protected]
19
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers Bijlage 2: Progamma dagdeel 1 scholing Samenwerken met Vrijwilligers
Cursus Samenwerken met Vrijwilligers
Dagdeel 1 van 2 29 maart 2011
-
Introductie 9:00-9:30 Alle aanwezigen stellen zich voor. Er is een korte introductie over de twee dagdelen
-
Vrijwilligerswerk nu 9:30 – 10:15 Hoe wordt er nu vormgegeven aan het inzetten / werken met vrijwilligers in de organisaties waar de professionals werken?
-
Theoretisch interactief gedeelte over Wmo-visie: participatie door iedereen. 10:30 – 11:15 Theoretisch gedeelte over Wmo. Focus op Wmo en vrijwilligers en de kanteling Handreiking professioneel Ondersteunen versie 2.0
-
Best practice 11:15- 12:00 Presentatie over het project Individueel Vrijwilligerswerk. Dit is een voorbeeld van goede samenwerking tussen vrijwilligers en professionals.
-
Uitleg opdrachten ter voorbereiding voor dagdeel 2 (Ellen). 1200-12:30 Wat kan er gedaan worden door een vrijwilliger? Hoe ziet de samenwerking eruit tussen professional en vrijwilliger? Zet vrijwilligers in bij een cliënt of zet een cliënt in als vrijwilliger. Maak een sociale kaart van vrijwilligersorganisaties
20
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers
Bijlage 3: Casussen gebruikt bij dagdeel 1 Samenwerken met Vrijwilligers Casus 1. Meneer D. is 96 jaar, gehuwd en heeft 3 zoons die in het westen van het land wonen. Meneer woont samen met zijn behoorlijk dementerende blinde vrouw. Door het verstoorde dag- en nachtritme en het steeds dezelfde vragen stellen is dit erg zwaar voor hem. Voor zijn vrouw komt er regelmatig iemand om met haar te praten, voor te lezen en te wandelen. Mevrouw zou naar een dagverzorging of verpleeghuis kunnen, maar dit willen ze beide niet. Meneer hoort en ziet niet zo goed meer, maar is geestelijk nog helder. De zoons komen regelmatig, maar besteden veel aandacht aan hun moeder. Meneer kan het bijna niet meer volhouden en zoekt hulp.
Casus 2. Mevrouw A. is 38 jaar, gescheiden en heeft 4 kinderen. Mevrouw heeft een problematische relatie gehad waarin zij bedreigd en mishandeld is. Na enkele pogingen is het gelukt om van haar man te scheiden. Onder druk van de expartner vertrok het gezin voor onbepaalde tijd naar Marokko. In 2009 is mevrouw met haar twee jongste kinderen teruggekeerd naar Hengelo. Ook de twee oudste kinderen zijn weer naar Hengelo teruggekeerd. Zij heeft eerst met de kinderen bij familie gewoond en heeft nu een huis toegewezen gekregen waar ze kan gaan wonen. Door eerdere gemaakte schulden, die afbetaald moeten worden, heeft het gezin weinig inkomen. Mevrouw heeft een beperkt sociaal netwerk. Ze ziet op tegen de praktische regelzaken rondom de verhuizing en kan het geheel niet meer overzien.
Casus 3. Mevrouw F. is 50 jaar, gescheiden en heeft nog twee kinderen. Haar oudste kind is door een ongeval overleden. Mevrouw heeft de afgelopen 10 jaar vrij geïsoleerd geleefd. Dit komt vooral door de zorg voor haar kinderen en het overlijden van haar zoon. Door de gesprekken met de maatschappelijk werkers heeft zij geleerd om beter voor zichzelf te zorgen. Zij heeft op dit moment vooral moeite met het alleen naar instanties, winkels, markt of bibliotheek gaan. Hiervoor mist zij het zelfvertrouwen.
21
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers Bijlage 4: Verwerkingopdrachten cursus Samenwerken met Vrijwilligers
Opdracht 1. Analyseer: Kijk de komende twee weken eens kritisch naar je eigen werk. a. Wat kan er gedaan worden door een vrijwilliger? b. Hoe ziet de samenwerking er dan uit tussen jou als professional en de vrijwilliger?
Opdracht 2. Bereid voor: Het is belangrijk goed te weten welke vrijwilligersorganisaties er zijn en welke projecten er lopen. Niet alleen zodat je weet waar je een vrijwilliger zou kunnen vinden, maar ook om cliënten te kunnen wijzen op projecten waar ze zelf aan mee zouden kunnen werken. Maak een – voor jouw dagelijkse praktijk relevante – sociale kaart met vrijwilligersorganisaties.
Opdracht 3. Aan de slag: Zet een vrijwilliger in bij een cliënt of activeer een cliënt tot het doen van vrijwilligerswerk.
Opdracht 4. Schrijf over de opdrachten 1 t/m 3 een kort stukje (1 - 2 A4) tekst met jouw ervaringen en bevindingen.
22
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers Bijlage 5: Evaluatieformulier
Saxion EVALUATIEFORMULIER Cursus Groep Docent
: : : S.V.P. per vraag één hokje aankruisen
Inhoud 1. In hoeverre kwam de inhoud van deze cursus tegemoet aan uw verwachtingen? 1 = in het geheel niet, 10 = boven verwachting 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
8
9
10
2. De moeilijkheidsgraad van de aangeboden theorie is: 1 = veel te moeilijk 10 = precies goed 1
2
3
4
5
6
7
3. De behandelde praktijksituaties zijn ondersteunend aan de uitleg van de theorie 1 = in het geheel niet, 10 = volledig 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
8
9
10
8
9
10
Didactiek 4. De uitleg over de theorie is: 1 = zeer onvoldoende 10 = uitstekend 1
2
3
4
5
6
7
5. De opbouw van het programma van de cursus is: 1 = zeer onvoldoende 10=uitstekend 1
2
3
4
5
6
7
23
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers 6. De presentatie door de docenten was: 1 = zeer onvoldoende 10 = uitstekend 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
9
10
7. De afwisseling van theorie-overdracht en oefensituaties in deze training is: 1 = zeer onvoldoende, 10=uitstekend 1
2
3
4
5
6
7
8
Organisatie 8. De facilitaire ondersteuning zoals accommodatie, voorzieningen, koffie/thee e.d. is: 1 = zeer onvoldoende, 10 = uitstekend 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
8
9
10
9. De aangereikte informatie (handreiking, welzijn nieuwe stijl) is: 1 = zeer onvoldoende, 10 = uitstekend 1
2
3
4
5
6
7
Outcome 10. De cursus heeft ertoe bij gedragen dat ik meer inzicht heb gekregen in hoe er in welzijnswerk met vrijwilligers kan worden samengewerkt 1 = in het geheel niet, 10 = volledig 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11. De module heeft ertoe bij gedragen dat ik gebruik ga maken van vrijwilligers in mijn dagelijkse praktijk 1 = in het geheel niet, 10 = volledig 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
12. De module heeft ertoe bijgedragen dat ik kan benoemen welke plek vrijwilligers innemen binnen Welzijn Nieuwe Stijl 1 = in het geheel niet, 10 = volledig 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
24
Wmo-werkplaats Twente, praktijk 1:Samenwerken met vrijwilligers 13. Suggesties voor verbetering en ruimte voor toelichting (gebruik eventueel de achterzijde):
Fijn dat u de moeite heeft willen nemen dit formulier in te vullen! Met uw inbreng werken wij aan de permanente vergroting van de kwaliteit van deze module.
25