3 De jongerenpeiling heeft als doel om op systematische wijze ont-
Gezondheid en welzijn
JONGERENPEILING 2003
wikkelingen in gezondheid en gewoonten van jongeren in kaart te brengen. Ruim 3.500 jongeren in de leeftijd van 12 t/m 26 jaar in de regio Zuid-Holland Noord zijn ondervraagd. In 1998 is de jongeren-peiling voor het eerst uitgevoerd.
De resultaten van de jongerenpeiling worden gepresenteerd in de volgende factsheets: 1. Onderzoeksopzet 2. Achtergrondkenmerken 3. Gezondheid en welzijn 4. Lichaamsbeweging en voeding 5. Tabak, cannabis en
In deze factsheet wordt de lichamelijke en geestelijke gezondheid van jongeren in de regio Zuid-Holland Noord in twee delen beschreven. Het eerste deel gaat over lichamelijke gezondheid. Hoe beoordelen jongeren hun gezondheid? Heeft de specialist of huisarts het afgelopen jaar één of meer ziekten of aandoeningen vastgesteld? Hoeveel jongeren verzuimen wegens ziekte van school? In het tweede deel wordt beschreven hoeveel jongeren een indicatie voor psychosociale problemen hebben. Hoeveel jongeren piekeren en waarover? Hoe gelukkig of ongelukkig voelen jongeren zich? Wat is het percentage jongeren dat het afgelopen jaar een instelling voor geestelijke hulpverlening heeft bezocht? Bovendien wordt aandacht besteed aan lichamelijke mishandeling, ongewenste seksuele ervaringen en beroving of bedreiging. De samenhang tussen lichamelijke gezondheid en geestelijke gezondheid wordt bekeken. Tenslotte wordt er in beide delen een vergelijking gemaakt met 1998. In de overzichtstabel op de laatste pagina staan de belangrijkste resultaten samengevat in kerncijfers.
harddrugs 6. Alcohol 7. Vrije tijd en gokken
DEEL 1 LICHAMELIJKE GEZONDHEID
8. Werk en geld 9. Seksualiteit en veilig vrijen 10. Onveiligheid en criminaliteit 11.Conclusies en aanbevelingen
Colofon
tekst Anouk van de Laar Martine Mulder Irma Paijmans Hanneke Tielen (epidemiologie)
Van de jongeren Figuur 1 Percentage jongeren dat de eigen gezondvindt 7% de eigen heid matig tot slecht vindt, dat één of gezondheid matig en meer ziekten heeft en van school heeft ver1% slecht. Vrouwen zuimd naar leeftijd en geslacht beoordelen hun 80% gezondheid slech70% ter dan mannen. 60% Met de leeftijd 50% stijgt het percenta40% ge jongeren dat hun gezondheid 30% matig tot slecht 20% beoordeelt (zie 10% figuur 1). 0% In de regio Alphen 12-14 jaar 15-17 jaar 18-23 jaar 24-26 jaar aan den Rijn (clusgezondheid mat ig/ slecht man gezondheid mat ig/slecht vrouw ter B) wordt de één of meer ziekten man één of meer ziekt en vrouw eigen gezondheid ziekt everzuim school man ziekt everzuim school vrouw slechter beoordeeld dan gemiddeld in de regio.
bijbestellen tel: 071-5163336 e-mail:
[email protected] druk DZB, Leiden © januari 2004
Het merendeel van de jongeren heeft het afgelopen jaar één of meer ziekten of aandoeningen gehad (vastgesteld door een huisarts of specialist), 51% heeft één of twee ziekten gehad en 15% drie of meer ziekten. Vrouwen hebben vaker één of meer ziekten of aandoeningen gehad dan mannen.
Figuur 2
Lichamelijke ziekten of aandoeningen bij mannen en vrouwen
spo rtblessure o f spo rto ngeval
van 18-26 jaar die alleenstaand zijn of in een éénoudergezin wonen beoordelen hun gezondheid slechter dan gemiddeld.
nek, scho uder, heup, armen o f benen allergie eczeem o f andere huidpro blemen o ntsteking ho lte, ho o fd ernstige ho o fdpijn o f migraine
man vro uw
astma blijvend slecht geho o r epilepsie suikerziekte andere ziekte o f aando ening 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Ook is er een verschil tussen mannen en vrouwen in de mate waarin bepaalde ziekten en aandoeningen veel voorkomen (zie figuur 2). Bij mannen zijn de meest voorkomende problemen: 1. sportblessure of sportongeval 2. problemen aan nek, schouder, heup, armen of benen 3. allergie eczeem of andere huidproblemen Bij vrouwen zijn de meest voorkomende problemen: 1. problemen aan nek, schouder, heup, armen of benen 2. eczeem of andere huidproblemen 3. allergie Hoewel jongeren in Leiden (cluster A) hun gezondheid niet beter beoordelen, hebben zij minder vaak één of meer ziekten of aandoeningen gehad het afgelopen jaar. In de afgelopen vier weken is een derde van de schoolgaande jongeren wel eens van school thuis gebleven door ziekte1. Het merendeel was één t/m twee dagen ziek, 10% drie t/m vijf dagen en 4% meer dan zes dagen. Vrouwen melden zich vaker ziek van school dan mannen. Het ziekteverzuim is het grootst op 15-17 jarige leeftijd (figuur 1). Er is geen verschil in schoolverzuim door ziekte in de verschillende clusters. Etniciteit en gezin Allochtone jongeren hebben het afgelopen jaar vaker één of meer ziekten of aandoeningen gehad en verzuimen ook meer van school door ziekte dan autochtone jongeren, maar ze beoordelen hun gezondheid niet slechter. Jongeren die zich nietNederlands voelen beoordelen hun gezondheid wel slechter dan jongeren die zich Nederlands voelen. Bij 12-17 jarigen is er een duidelijke relatie tussen het gezin en lichamelijke gezondheid. Jongeren die in een éénoudergezin wonen beoordelen hun gezondheid slechter en het ziekteverzuim van school is hoger. Jongeren die in een nieuw-oudergezin wonen beoordelen hun gezondheid ook slechter en hebben het afgelopen jaar vaker één of meer ziekten of aandoeningen gehad. Jongeren 1
Het ziekte verzuim van school is niet nagevraagd bij studenten van het HBO of universiteit
Onderwijs, arbeidssituatie en arbeidssituatie ouders Op het LWOO en VMBO is het ziekteverzuim hoger dan gemiddeld. De arbeidssituatie van 18-26 jarigen zelf is van invloed op de lichamelijke gezondheid: vrijwillig werklozen (vooral huisvrouwen) beoordelen hun gezondheid slechter en hebben vaker één of meer ziekten of aandoeningen. Bij thuiswonende jongeren wordt de eigen gezondheid slechter beoordeeld als de ouder(s) werkloos of arbeidsongeschikt zijn. Vergelijking 2003 met 1998 Jongeren beoordelen hun gezondheid in 2003 niet slechter dan in 1998. Bij mannen is er zelfs sprake van een verbetering. In de kleine gemeenten rondom Leiden en Alphen (cluster D) is het percentage jongeren dat de eigen gezondheid matig tot slecht beoordeelt afgenomen van 10% naar 6%. Het ziekteverzuim van school is in 2003 vergeleken met 1998 gestegen van 26% naar 33%. De stijging kan het gevolg zijn van de maand waarop de vragenlijsten zijn afgenomen (1998: september, 2003: april). Er is vooral een stijging bij de vrouwen van 28% naar 38%. Het ziekteverzuim van school is onder 15-17 jarigen het hoogst, maar bij jongeren van 12-14 jaar is de grootste stijging van 20% naar 31%. Schoolgaande jongeren in Alphen aan den Rijn (cluster B) en Noordoost Duin- en Bollenstreek (cluster H) hebben meer van school verzuimd in 2003 dan in 1998. Ook het ziekteverzuim van school onder autochtone jongeren en jongeren op het LWOO of VMBO en HAVO of VWO is gestegen. Tevens melden thuiswonende jongeren waarvan de ouders niet werkloos of arbeidsongeschikt zijn zich in 2003 vaker ziek dan in 1998. DEEL 2 GEESTELIJKE GEZONDHEID Psychosociale problemen De geestelijke gezondheid is gemeten m.b.v. de KIVPA vragenlijst2, hieruit blijkt dat een kwart van de jongeren een indicatie voor psychosociale problemen heeft. Vrouwen hebben vaker een indicatie voor psychosociale problemen dan mannen. Met de leeftijd stijgt het percentage jongeren met een indicatie voor psychosociale problemen (figuur 3). In Leiden (cluster A) zijn er meer jongeren met een indicatie voor psychosociale problemen, in de kleine gemeenten rondom Leiden en Alphen (cluster D) minder. 2
De Korte Indicatieve Vragenlijst voor Problematiek bij Adolescenten (KIVPA) is een lijst met vragen over de sociale omgeving, psychosomatische klachten en het beeld dat de jongere over zichzelf heeft. Uit deze vragen wordt een score berekend. Een score boven een bepaalde waarde is een indicatie dat een jongere psychosociale problemen kan hebben.
Figuur 3
Percentage jongeren met een indicatie voor psychosociale problemen, dat dag en nacht piekert of zich ongelukkig voelen naar leeftijd en geslacht
40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 12-14 jaar
15-17 jaar
18-23 jaar
psy ch. probl. man piekeren man ongelukkig man
24-26 jaar
psy ch. probl. v rouw piekeren v rouw ongelukkig v rouw
Aan de jongeren is gevraagd of bij hen het afgelopen jaar depressiviteit is geconstateerd door een huisarts of specialist. Dit is bij 7% van de jongeren het geval. Bij vrouwen komt vaker depressiviteit voor dan bij mannen. Het percentage jongeren waarbij depressiviteit is geconstateerd stijgt met de leeftijd. In Leiden (cluster A) en in Zuidwest Duin en Bollenstreek (cluster G) komt meer depressiviteit voor dan gemiddeld in de regio. Eén op de vijf jongeren piekert dag en nacht over problemen. Vrouwen en 18-plussers piekeren vaker dag en nacht dan gemiddeld in de regio (zie figuur 3). Ook is er een verschil tussen mannen en vrouwen waarover ze zich zorgen maken. Vrouwen maken zich het meest zorgen over zichzelf, verkering of relatie en daarna school of opleiding. Mannen maken zich het meest zorgen over hun school of opleiding, de toekomst en als derde verkering of relatie (zie figuur 4). Figuur 4
Problemen waar jongeren dag en nacht over piekeren naar geslacht zichzelf
verkering o f relatie scho o l/ o pleiding to eko mst thuis vriend(inn)en geldpro blemen o verlijden van iemand
man vro uw
seksualiteit pesten werkelo o sheid discriminatie zwangerschap mishandeling ho mo seksualiteit iets anders 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Jongeren van 12-17 jaar maken zich om andere problemen zorgen dan jongeren van 18-26 jaar. Bij
12-17 jarigen zijn de meest voorkomende problemen: - school of opleiding; - zichzelf; - thuissituatie. Jongeren van 18-26 jaar piekeren over: - toekomst; - relatie of verkering; - zichzelf. In Leiden (cluster A) piekeren jongeren meer en in de kleine gemeenten rondom Leiden en Alphen (cluster D) wordt minder gepiekerd dan gemiddeld. Een klein deel van de jongeren voelt zich (erg) ongelukkig (5%). Net als bij een indicatie voor psychosociale problemen en piekeren voelen vrouwen zich ongelukkiger. Het zich ongelukkig voelen neemt toe met de leeftijd. Jongeren in Leiden (cluster A) voelen zich vaker ongelukkig dan gemiddeld in de regio. Meestal kunnen jongeren ergens naar toe met hun problemen. Jongeren van 12-14 jaar bespreken hun problemen het meest met hun (pleeg)vader of (pleeg)moeder. Jongeren van 15 tot 26 jaar gaan met hun problemen naar een vriend of vriendin. Van de jongeren kan 3% nergens naar toe met problemen, dit zijn vooral jongeren van 12-14 jaar, mannen en allochtonen. Van de jongeren die nergens naar toe kan met problemen, piekert 28% dag en nacht, voelt één op de tien zich ongelukkig en een derde heeft een indicatie voor psychosociale problemen. Etniciteit, gezin, arbeidssituatie en arbeidssituatie ouders Allochtone jongeren hebben vaker een indicatie voor psychosociale problemen en piekeren ook meer dan autochtone jongeren, maar ze voelen zich wel even gelukkig. Deze samenhang is ook aanwezig voor jongeren die zich niet-Nederlands voelen, maar deze jongeren voelen zich ook vaker ongelukkig. Jongeren van 12-17 jaar die in een éénoudergezin wonen, hebben vaker een indicatie voor psychosociale problemen en piekeren vaker dag en nacht. Zij piekeren net als andere 12-17 jarigen over school, zichzelf en de thuissituatie maar ook over het overlijden van iemand (33% vergeleken met 18% gemiddeld onder 12-17 jarigen). In de leeftijdsgroep 18-26 jaar hebben jongeren die in een éénoudergezin wonen en alleenstaanden vaker een indicatie voor psychosociale problemen, ze piekeren vaker en voelen zich vaker ongelukkig. Tevens piekeren jongeren van 18-26 jaar die in een nieuw-oudergezin wonen vaker dan gemiddeld. Vrijwillig en onvrijwillig werklozen piekeren bijna twee keer zo veel als gemiddeld jongeren van 18-26 jaar. Vrijwillig werklozen piekeren vooral over geld, zichzelf en de toekomst. Onvrijwillig werklozen piekeren over de toekomst, zichzelf en werk.
Gebruik van de zorg Het afgelopen jaar heeft 9% van de jongeren een instelling voor professionele geestelijke hulpverlening bezocht. Van de jongeren met een indicatie voor psychosociale problemen, bezoekt 43% een instelling voor professionele hulp. Jongeren maken het meest gebruik van professionele hulp van een psycholoog, psychotherapeut, psychiater of de Rijngeest Groep (zie tabel 1). Tabel 1 Gebruik van de zorg naar geslacht psycholoog, psychotherapeut, psychiater, Rijngeestgroep maatschappelijk werk bureau jeugdzorg verslavingszorg (Parnassia) ben ergens anders geweest ben ergens geweest, weet niet meer waar
man
vrouw
3,4% 0,4% 0,9% 0,2% 2,6%
6,5% 2,1% 1,4% 0% 3,7%
0,6%
0,2%
Vrouwen hebben het afgelopen jaar vaker een instelling bezocht voor professionele hulp dan mannen. Jongeren van 18-26 jaar maken meer gebruik van professionele hulp dan 12-17 jarigen jongeren. Waar men voor Leiden een hoger percentage jongeren zag die piekeren en met een indicatie voor psychosociale problemen, ziet men hier geen verhoogd gebruik van de zorg. Etniciteit, gezin, onderwijs en arbeidssituatie Er is vrijwel geen verschil in het gebruik van zorg tussen allochtone en autochtone jongeren. Als men kijkt naar de invloed van het gezin op het zoeken van professionele hulp, ziet men dat jongeren van 12-17 jaar die in een éénoudergezin en nieuwoudergezin wonen vaker gebruik maken van professionele hulp. Jongeren op het LWOO of VMBO hebben het afgelopen jaar meer dan gemiddeld gebruik gemaakt van professionele hulp. Bij jongeren van 18-26 jaar hebben alleenstaanden het afgelopen jaar vaker een instelling bezocht. De arbeidssituatie van 18-26 jarigen is bepalend voor het gebruik van de zorg. Jongeren die een deeltijdopleiding doen en (vrijwillig) werkloos zijn, maken meer gebruik van professionele hulp. Thuiswonende jongeren waarvan de ouders werkloos of arbeidsongeschikt zijn, hebben vaker een instelling voor professionele hulp bezocht.
het slachtoffer van lichamelijke mishandeling en beroving of bedreiging, terwijl vrouwen vaker het slachtoffer zijn van ongewenst seksueel contact. In Leiden (cluster A) is het percentage jongeren dat slachtoffer is geweest van lichamelijke mishandeling en beroving of bedreiging hoger dan gemiddeld. Ooit lichamelijk mishandeld komt het meest voor bij: - jongeren die zich niet-Nederlands voelen; - jongeren waarvoor het geloof niets betekent; - 18-26 jarigen die (vrijwillig) werkloos zijn; - thuiswonende jongeren waarvan de ouders werkloos of arbeidsongeschikt zijn. Ooit ongewenste seksuele ervaringen vonden meest plaats bij jongeren die: - in een nieuw-oudergezin wonen (12-17 jaar); - zelfstandig wonen (18-26 jaar); - (vrijwillig) werkloos zijn (18-26 jaar). Ooit beroofd of bedreigd komt meer voor bij jongeren: - van 18-26 jaar die in een éénoudergezin wonen. Van de jongeren wordt 14% wel eens gepest: 12% soms en 2% wordt vaak gepest. In de leeftijdsgroep van 12-14 jaar worden jongeren het meest gepest. Niet alle jongeren die gepest worden piekeren daar ook over. Van de jongeren die vaak gepest worden piekert 28% er dag en nacht over. Van de jongeren die soms gepest worden piekert 5% daar dag en nacht over. Lichamelijke en geestelijke gezondheid De ervaren gezondheid hangt niet alleen samen met lichamelijke klachten, er is zelfs een sterkere samenhang met geestelijke gezondheid (zie figuur 5). Van de jongeren die hun gezondheid slecht beoordelen, heeft 83% een indicatie voor psychoFiguur 5
Indicatie voor psychosociale problemen en drie of meer ziekten of aandoeningen naar ervaren gezondheid
uitstekend ervaren gezondheid
Thuiswonende jongeren waarvan de ouders werkloos of arbeidsongeschikt zijn hebben vaker een indicatie voor psychosociale problemen, piekeren vaker dag en nacht en voelen zich ongelukkiger dan jongeren waarvan de ouders werken.
zeer goed goed matig slecht 0%
20%
40%
psy ch. problemen
Slachtofferschap Van de jongeren van 24-26 jaar is 17% ooit slachtoffer geweest van lichamelijke mishandeling, 14% van ongewenst seksueel contact en 19% is ooit beroofd of bedreigd. Lichamelijke mishandeling komt het meest op straat voor. Mannen zijn vaker
60%
80%
100%
>2 ziekten
sociale problemen en 43% heeft het afgelopen jaar drie of meer ziekten of aandoeningen gehad. In figuur 6 is de samenhang weergegeven tussen het hebben van een indicatie voor psychosociale problemen en overgewicht, voeding, sporten en
Figuur 6
Percentage jongeren met een indicatie voor psychosociale problemen naar mogelijke achterliggende redenen
men bij allochtone jongeren en (vrijwillig) werklozen. In 2003 en 1998 kwam lichamelijke mishandeling het meest op straat voor (zie tabel 3).
o vergewicht bero o fd o f bedreigd
Tabel 3 Plaats van mishandeling bij lichamelijk mishandelde jongeren
niet spo rten drie ziekten o f meer gepest
straat school thuis ergens anders
>2 o ngezo nde eetgewo o nten lichamelijk mishandeld o ngewenste seksuele ervaring
1998 52% 32% 12% 24%
2003 49% 33% 24% 19%
vet= significant vergeleken met 1998 gemiddeld 12-26 jarigen 0%
20% 40% 60% indicatie psy chosoc. probleem
80%
een aantal ingrijpende gebeurtenissen. Een indicatie voor psychosociale problemen komt veel voor bij jongeren die ooit een ongewenste seksuele ervaring hebben gehad. Vergelijking 2003 met 1998 Het aantal jongeren met een indicatie voor psychosociale problemen is afgenomen van 29% in 1998 naar 24% in 2003. Bij zowel mannen als vrouwen is een afname te zien. De daling is het sterkst bij 12-17 jarigen in Alphen aan den Rijn (cluster B) en de kleine gemeenten rondom Leiden en Alphen aan den Rijn (cluster D), zie tabel 2.
Vergeleken met 1998 is er alleen een stijging te zien bij lichamelijke mishandeling thuis. In 1998 wordt 12% van de jongeren die lichamelijk mishandeld zijn, thuis mishandeld. In 2003 is dit gestegen naar 24%. Er is geen verschil in het percentage jongeren dat ooit beroofd of bedreigd is. Alleen bij 24-26 jarigen en werkenden is het percentage dat ooit beroofd of bedreigd is hoger in 2003 dan in 1998. Het percentage jongeren dat gepest wordt is gelijk gebleven, maar jongeren in Leiden (cluster A) worden in 2003 minder gepest dan in 1998.
. Tabel 2 Indicatie voor psychosociale problemen naar leeftijd en cluster cluster A B C D G H Totaal
12-17 jaar 1998 2003 29% 22% 19% 27% 22% 19% 14% 23% 22% 18% 24% 20% 25%
19%
18-26 jaar 1998 2003 31% 31% 31% 26% 36% 29% 31% 24% 35% 33% 27% 30% 31%
29%
vet= significant verschil met 1998
Vergeleken met 1998 is het percentage jongeren dat dag en nacht piekert niet veranderd. Jongeren van 15-17 jaar piekeren in 2003 wel minder dan 1998. Jongeren van 18-26 jaar die met een partner wonen zijn meer gaan piekeren. Evenals jongeren die vrijwillig werkloos zijn. Mannen zijn in 2003 minder gaan piekeren over verkering of relatie (van 38% in 1998 naar 26% in 2003). Er is een daling in het percentage jongeren dat ooit slachtoffer is geweest van lichamelijke mishandeling (van 19% in 1998 naar 14% in 2003) en ongewenst seksueel contact (van 13% in 1998 naar 9% in 2003), dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Voor lichamelijke mishandeling is de daling aanwezig in de leeftijd van 15-26 jaar en voor ongewenst seksueel contact van 15-23 jaar. Deze daling in lichamelijke mishandeling en ongewenste seksuele ervaringen wordt niet waargeno-
Kerncijfers lichamelijke en geestelijke gezondheid lichamelijke gezondheid
geestelijke gezondheid ongelukkig
afgelopen 12 maanden instelling bezocht
ooit lichamelijk mishandeld
ongewenst seksueel contact
ooit beroofd of bedreigd
piekert dag en nacht
indicatie voor psychosociale problemen
ziekteverzuim van school in de afgelopen 4 weken
1 of meer ziekten of aandoeningen
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
8
66
33
24
21
5
9
14
9
15
8 8 7
65 66 67
35 32 33
27 21 25
22 22 21
5 4 5
10 10 9
15 15 13
9 8 10
17 14 13
7 10 8 6 7 7
62 68 66 64 67 66
34 35 35 30 33 33
28 23 24 19 26 26
24 25 21 18 22 20
7 5 3 4 5 4
10 10 9 10 9 8
17 18 14 12 13 14
10 8 7 8 10 10
20 18 15 10 11 15
4 8 9 10
57 66 71 67
31 36 33 14
15 22 28 30
13 19 26 24
2 4 5 6
6 11 10 11
11 13 16 17
2 7 12 14
7 14 18 19
6 9
61 69
33 32
19 29
16 25
3 6
8 10
12 16
4 12
11 18
5 9
62 69
28 38
16 30
17 24
3 6
7 11
17 12
3 13
20 11
7 8
65 70
32 39
23 31
20 28
4 6
9 10
14 16
9 10
15 15
7 12
66 72
33 34
23 42
20 36
4 9
9 8
14 23
9 10
15 19
8 7 8
65 67 65
32 33 35
25 24 23
23 21 19
4 4 5
9 9 9
12 13 16
9 9 8
12 15 16
10 5 11
68 60 74
49 32 39
30 17 25
25 15 22
5 3 5
16 7 16
12 11 15
7 4 10
11 10 14
16 6 17 12 9
72 68 80 69 71
40 29 48 43 25
43 23 26 36 31
34 22 39 32 24
11 3 6 8 7
13 7 15 13 12
19 14 12 18 16
17 8 6 17 17
34 16 26 20 17
4 8 6 9 7
55 66 64 64 71
28 38 34 29 -
14 20 20 28 25
14 13 18 23 24
2 5 3 2 6
7 11 7 7 9
9 14 10 17 16
1 5 5 10 12
5 11 12 15 21
8 11 9 19 30
70 71 68 76 85
38 17 -
25 37 28 61 52
26 27 23 52 45
4 5 5 26 26
8 15 10 28 33
16 16 15 42 39
10 15 12 32 33
19 19 18 24 18
10 6
66 65
38 33
27 21
26 19
7 3
14 8
19 12
9 6
16 13
7 7 7
66 64 65
35 28 35
22 24 23
20 21 20
5 3 5
9 7 10
12 14 13
8 9 8
14 14 15
opleiding moeder 67 (zeer) laag 7 33 62 middel 8 31 hoog 6 67 36 vetgedrukt=significant afwijkend van gemiddelde
23 23 23
21 21 19
4 5 3
9 8 10
13 15 13
10 8 8
14 15 14
regio Zuid-Holland Noord subregio Leiden en omstreken Rijnstreek Duin en Bollenstreek cluster A B C D G H leeftijd 4 categorieën 12-14 15-17 18-23 24-26 leeftijd 2 categorieën 12-17 18-26 geslacht man vrouw etniciteit (geboorteland) Nederlander overig etniciteit (gevoel) Nederlander overig betekenis geloof veel niet zo veel niets gezinssamenstelling 12-17 jarigen éénoudergezin twee-oudergezin nieuw-oudergezin 18-26 jarigen éénoudergezin twee-oudergezin nieuw-oudergezin alleenstaand met partner vorm onderwijs basis/speciaal onderwijs LWOO/VMBO HAVO/VWO leerlingwezen/(K)MBO HBO/universiteit arbeidssituatie 18-26 jarigen voltijd school deeltijd school werk onvrijwillig werkloos vrijwillig werkloos arbeidssituatie ouders thuiswonende jongeren werkloos/arb.ongeschikt niet werkloos/arb.ong. opleiding vader (zeer) laag middel hoog
beoordeelt eigen gezondheid matig of slecht
Aantal respondenten is 3.697
De indeling van de clusters in dit onderzoek is als volgt: A: B: C:
Leiden Alphen aan den Rijn Leiderdorp, Oegstgeest en Voorschoten D: Ter Aar, Alkemade, Jacobswoude, Liemeer, Nieuwkoop, Rijnwoude en Zoeterwoude G: Katwijk, Noordwijk, Rijnsburg en Valkenburg H: Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout, Sassenheim, Voorhout en Warmond