Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn & Technologie
Praktijk 3
WMO werkplaats Twente ‘Signaleren in een netwerk’ Verslag van de eerste projectfase
Augustus 2010
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
WMO werkplaats Twente
‘Signaleren een netwerk’
Een verslag van de projectactiviteiten uit de eerste fase van deelproject drie.
Rapportage
Saxion Enschede Kenniscentrum Gezondheid en Welzijn Programmalijn Community Care and Youth WMO-werkplaats Twente
Ria Jaspers MA (Saxion) Elmer Ypenburg (MEE Twente) Geralien Holsbrink-Engels (Saxion)
________________________________________________________________________ augustus 2010
2
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Voorwoord
Dit verslag is gerealiseerd binnen de Wmo werkplaats Twente. In samenwerking tussen Mee Twente en Saxion, als kernpartners, is de eerste fase van het deelproject ‘signaleren in een netwerk’. Schilpartners van het deelproject zijn Carint Reggeland Groep (afdeling Maatschappelijke Dienstverlening); ’t Iemenschoer, Alifa en de gemeente Hengelo. Zij hebben een klankbord functie vervuld, ons van advies voorzien en meegelezen, waarvoor onze dank. Verder willen we Herman Boek en Johan Feenstra bedanken voor hun inbreng en bijdrage aan de praktijk beschrijvingen van respectievelijk Carint Reggeland Groep en Zorgbelang Overijssel. De inhoudelijke en randvoorwaardelijke zaken rondom het onderzoek zijn geregeld en besproken in een stuurgroep bestaande uit Geralien Holsbrink-Engels, Paul Roessen, Eric Eekhout, Willem Marcelis, Beatrijs van Riessen, Liselot Reversma, Astrid Donderwinkel en Frank Wermers Het verslag is tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid en supervisie van de lector Gezondheid en Welzijn (programmalijn Community Care and Youth) dr. Geralien Holsbrink Engels. Ria Jaspers Kenniskringlid programma Community Care and Youth Saxion
Elmer Ypenburg Manager collectieve taken MEE Twente
Geralien Holsbrink –Engels Lector Kenniscentrum Community Care and Youth Saxion
Leeswijzer Het rapport begint met een samenvatting. In de inleiding (hoofdstuk 1) staat de aanleiding van het deelproject signaleren in een netwerk beschreven en het doel van de eerste projectfase. Hoofdstuk 2 beschrijft drie praktijk voorbeelden. In hoofdstuk 3 wordt verslag gedaan van het literatuur onderzoek. Hoofdstuk 4 is omvat de onderzoeksrapportage van de 0-meting. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een korte conclusie en aanbeveling. In hoofdstuk 5 worden tenslotte een overall conclusie getrokken en wordt er afgesloten met aanbevelingen.
________________________________________________________________________ augustus 2010
3
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Samenvatting Er wordt verslag gedaan van de resultaten uit de eerste fase van de WMO werkplaats Twente, deelproject ‘Signaleren in een netwerk’. Het doel van dit derde deelproject is te komen tot een methode van ‘signalering in een netwerk’. Het doel van de eerste fase van het project is te komen tot een beschrijving van de huidige stand van zaken met betrekking tot signalering in organisaties. Er is op drie manieren invulling gegeven aan de projectfase: •
drie praktijkbeschrijvingen van toepassing van de signaleringsfunctie dan wel hoe met signaleren wordt omgegaan.
•
een literatuur onderzoek naar beschreven methodieken;
•
een 0-meting in Twente om de state of art in beeld te brengen;
De praktijken die beschreven zijn hebben het uiteindelijke doel dat de cliënt, burger met een beperking op een kwalitatief betere volwaardige manier kan deelnemen aan de samenleving. Binnen alle drie de organisaties wordt dit op een systematische wijze aangepakt en bereikt. De invulling verschilt op een aantal punten. Bij de een ligt het ligt het accent op de verbetering van de interne hulpverlening, bij de anderen ligt het accent op integratie en participatie in algemene zin.
Uit de literatuur analyse kunnen we concluderen dat er geen eenduidige definiëring van signalering is, maar dat het omschreven wordt vanuit haar toepassingsvorm. Wij hanteren de definitie zoals die in het Thesaurus zorg en welzijn is beschreven (paragraaf 3.1) die twee niveaus weergeeft, signaleren op het cliëntniveau (preventie) en het systematisch verzamelen van signalen. Er zijn diverse handleidingen voor het gebruik van een bepaald signaleringsinstrument gevonden. Deze beschrijven de procedure, methodiek van beoordelen en melden, het gebruik van ondersteunende (ICT) middelen. Opvallend is dat in de procedure vergelijkbare stappen zijn, de methodische inhoud van beoordelen e.d. is niet of nauwelijks op elkaar afgestemd en vaak doelgroep bepaald. De 0-meting die in de periode tussen medio april en juni heeft plaats gehad, heeft vanwege de geringe respons ( 15,5%) geen betrouwbare weergave van de praktijksituatie gegeven, maar in de combinatie met de eerdere bevindingen wel een aantal aanwijzingen opgeleverd. Er is een (online) vragenlijst uitgezet naar alle organisaties die onder de WMO werkzaam zijn in de gemeenten Enschede, Hengelo en Haaksbergen (116). Na herstel van een validatie fout in het programma is er een nieuwe uitnodiging uitgegaan. Uiteindelijk hebben 9 respondenten de lijst in voldoende mate (>50%) ingevuld. Er zijn ook 9 schriftelijke en 1 telefonische afmelding gedaan die een het lage bewust zijn van de signaleringsfunctie enerzijds duiden en anderzijds duidelijk maken dat de vragen niet bij een deel van de doelgroep aansloten. Alles bij elkaar heeft de brede oriëntatie voldoende informatie opgeleverd om de activiteiten voor de volgende project fase meer in te kaderen en te duiden (hoofdstuk 5).
________________________________________________________________________ augustus 2010
4
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Inhoudsopgave
Voorwoord Leeswijzer Samenvatting
3 3 4
1. 2.
6 8 11 12 15 19 20 20 22 23 25 29 29 31 33 33 33 33 34 34 35 35 36 37 39 39 41 42
3.
4.
5.
Inleiding Beschrijving WMO praktijken Signaleren 2.1 Signaleren MEE Twente 2.2 Systematisch signaleren Carint Reggeland Groep 2.3 Project signaleren zorgbelang Overijssel 2.4 Conclusies t.a.v. de drie praktijkbeschrijvingen Signaleren en de literatuur 3.1 Signaleren en de definities 3.2 Signaleringsinstrumenten 3.2.1 Het signaleringsproces 3.2.2 Methoden van signaleren 3.3 Conclusies en aanbevelingen literatuur over signaleren 3.3.1 Conclusie 3.3.2 Aanbevelingen 0-meting signaleren in een netwerk 4.1 Onderzoeksmethode 4.1.1 Onderzoeksaanpak 4.1.2 Respondenten 4.1.3 Instrumenten 4.1.4 Procedures 4.2 Resultaten 0-meting ‘ signaleren in netwerken’ 4.2.1 Resultaten kenmerken van de organisatie en algemene gegevens 4.2.2 Signalering in de organisatie 4.2.3 Resultaten van de organisatorische uitwerking van signalering 4.5 Conclusies en aanbevelingen o-meting 4.5.1 Conclusie 4.5.2 Aanbevelingen Eindconclusie en project aanbeveling
Literatuur
44
Bijlage 1 Begeleidend schrijven Bijlage 2 Vragenlijst 0-meting (online versie)
________________________________________________________________________ augustus 2010
5
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Inleiding Het project ’signalering in een netwerk’ is onderdeel van de WMO werkplaats Twente. Aanleiding voor het opzetten van Wmo-werkplaatsen was een motie van 2e Kamerlid Agnes Wolbert in oktober 2008. In deze motie wordt benadrukt dat het in het kader van de WMO belangrijk is een impuls te geven aan nieuw welzijnswerk, en om de welzijnswerkers hierin te scholen.
De Wmo-werkplaats Twente richt zich op de ontwikkeling, start en oprichting van een toonaangevend kennisnetwerk in Twente dat zich bezig houdt met het thema netwerkregie of wel regie in de wijk op verschillende niveaus. Netwerkregie, zeer beknopt opgevat als het stroomlijnen van een continu zorg/welzijnproces, kent in de stad drie niveaus: 1.1. burgers/ klanten werken samen met professionals (micro-niveau), 1.2. professionals werken samen op organisatieniveau (meso-niveau) en 1.3. professionals werken samen op het gemeentelijke niveau (macro-niveau).
De werkplaats gaat daarom vijf innovatieve praktijken ontwikkelen en volgen: 1. methodiek voor het coachen van vrijwilligers en mantelzorgers, 2. empowerment methodiek voor ouderen, 3. methodiek signalering binnen een netwerk, 4. duurzaam samenwerken in de stad en 5. netwerkregisseur: een aparte en nieuwe functie?
De werkplaats bestaat uit een stuurgroep, waarin alle deelnemende organisaties zijn vertegenwoordigd, en een vijftal projectgroepen. De voorzitter van de stuurgroep fungeert als opdrachtgever richting de projectgroepen. De projectleiders van de verschillende projectgroepen leggen verantwoording af aan de stuurgroep. Dit rapport betreft het 3e deelproject (praktijk 3) van de Wmo-werkplaats Twente, methodiek van signalering in een netwerk. Signalering wordt gezien als een kerntaak van het maatschappelijk werk. Verschillende organisaties signaleren op verschillende manieren. En dat maakt dat er versnipperd gesignaleerd wordt. Ook worden in verschillende organisaties verschillende definities gebruikt rondom signalering. Dit alles vormt de aanleiding om te komen tot het project ‘signalering binnen het netwerk’.
________________________________________________________________________ augustus 2010
6
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Doelstelling en vraagstelling voor eerste fase van het project ‘signaleren in een netwerk’ Om iedereen te laten deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, om de Wmo te laten slagen, is een goede samenwerking tussen de burgers, de professionele organisaties en de lokale overheid nodig. Die samenwerking is ook nodig om allerlei signalen van (dreigende) uitval op te pakken en waar nodig samen te brengen. Het doel van dit derde deelproject is te komen tot een methode van ‘signalering in een netwerk’. Om dit doel te bereiken zijn er meerdere subdoelen geformuleerd, aan de hand waarvan het project is gefaseerd: In het deelprojectplan Wmo-werkplaats Twente, worden de volgende projectfasen onderscheiden:
1.
In beeld brengen van theorie en praktijk rondom de methodieken van signalering;
2.
Onderzoek naar de mogelijkheid om de resultaten van signalering kwantitatief en kwalitatief te meten;
3.
Ontwikkelen van een methodiek voor signalering in een netwerk op basis van het onderzoek.
In dit verslag wordt rapport gedaan van de activiteiten en resultaten uit de eerste projectfase waarin de huidige stand van zaken in beeld wordt gebracht. Het doel van de eerste fase van het project is te komen tot een beschrijving van de huidige stand van zaken met betrekking tot signalering in organisaties (een zogenaamde 0-meting). Deze eerste fase wordt vanuit drie invalshoeken ingezet, namelijk •
een literatuur onderzoek naar beschreven methodieken
•
een 0-meting in Twente om de state of art in beeld te brengen
•
drie praktijkbeschrijvingen van toepassing van de signaleringsfunctie dan wel hoe met signaleren wordt omgegaan.
Tijdens de workshop ‘signaleren’ op de Kick-off van de Wmo-werkplaats Twente ( 19 maart 2010) was een duidelijk belangstelling voor dit thema. Maar het was ook verwarrend, want hoewel we het allemaal over signalering en de signaleringsfunctie hadden leek ieder ook een eigen verhaal te hebben over het belang van signaleren. We willen in deze fase van het project niet alleen zicht krijgen op de stand van zaken nu, maar ook overeenstemming over wat we onder ‘signalering in de WMO’ verstaan en hoe we er vorm aan geven in het vervolg van dit project.
________________________________________________________________________ augustus 2010
7
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
2.
Beschrijving WMO praktijken over Signaleren
Binnen zorg- en welzijnsorganisaties wordt in meer of minder mate gewerkt met een signaleringssysteem. Dit systeem wordt voor meerdere doelen gebruikt; vanuit cliënt, organisatie- en stakeholdersperspectief. Afhankelijk van de opdracht van die desbetreffende organisatie wordt er naar gehandeld. Ook binnen de organisaties die betrokken zijn bij de Wmo-werkplaats zijn er verschillende signaleringssystemen in omloop. In dit hoofdstuk zullen drie Wmo-praktijken worden beschreven. Er is bewust voor deze organisaties gekozen, omdat ze hetzelfde doel nastreven met een eigen invalshoek. Uiteindelijk gaat het erom dat de cliënt op een zo goed mogelijke manier geholpen kan worden en op een volwaardige manier, zonder belemmeringen, kan deelnemen aan de samenleving. De drie organisaties zijn: 1. Mee Twente; 2. Carint Reggeland Groep; 3. Zorgbelang Overijssel. In deze beschrijving wordt eerst het theoretisch kader beschreven. Bij de beschrijving van de WMO praktijk wordt gebruik gemaakt van het 'Werkblad beschrijving methoden' van MOVISIE. Tenslotte zullen de eerste voorzichtige conclusies worden getrokken.
WMO praktijk In de literatuur zijn geen omschrijvingen van wat we onder een 'WMO praktijk' verstaan, te vinden. Op basis van overleg en eigen inzicht kan de volgende definitie geformuleerd worden: Een WMO praktijk is een sociale interventie, gericht op het veranderen van het gedrag van burgers en het beïnvloeden van hun omstandigheden, met als doel de kwaliteit van het leven of het samenleven te vergroten. Deze interventie valt onder de reikwijdte van de WMO zoals beschreven in de prestatievelden. Overall doel van de Wmo praktijk is het bevorderen c.q. ondersteunen van de maatschappelijke participatie van de betreffende groep burgers. Een sociale interventie kan uit één methode bestaan, of uit meerdere methoden die in combinatie worden toegepast. De WMO praktijk kent een duidelijk doel en beoogd resultaat en een aanpak hoe dit te bereiken. De doelgroep is benoemd. In de aanpak is de WMO doelstelling terug te vinden. In de WMO aanpak wordt in de volgende volgorde gewerkt: 1e Versterken van eigen kracht en verantwoordelijkheid 2e. Inschakelen van en ondersteunen van het eigen informele netwerk van de burger en 3e Aanbieden van zorg- en dienstverlening. Daarnaast is ook belangrijk de bereidheid en het vermogen te stimuleren van de sociale omgeving om als informeel netwerk te fungeren voor de burger met beperkingen én als sociaal netwerk als geheel, d.w.z. versterken van sociale cohesie en naoberschap. (Ferry Wester, Assen, 26-8 2009)
________________________________________________________________________ augustus 2010
8
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
2.1 Signalering MEE Twente Hieronder volgt een beschrijving van de WMO praktijk vanuit MEE Twente. Signaleringsmethodiek als kerntaak binnen MEE Twente. Signalering is één van de vier kerntaken die binnen de cliëntondersteuning bij alle MEE organisaties in Nederland uitgevoerd dient te worden. Naast signalering zijn de overige kerntaken, informatievoorziening en voorlichting, maatschappelijke activering en integratie en individuele dienstverlening. Tussen de vier kerntaken is onderlinge afstemming waarbij de kerntaak Signalering de “Haarlemmerolie” is.
De gehanteerde definitie van een signaal is: Een tekort of een gebrek in regelingen en voorzieningen welke voor (potentiële) cliënten beperkingen oplegt om optimaal deel te kunnen nemen aan de sociale omgeving.
2.1.1 Omschrijving van het probleem dat wordt aangepakt Binnen MEE Twente kunnen alle signalen op verschillende manieren worden aangepakt. Afhankelijk van de aard en intensiteit van het signaal kan direct contact gezocht worden met de organisatie in kwestie, maar het kan ook lopen via belangenverenigingen, zorgkantoor, etc. Vaak vindt er eerst binnen MEE een kort verkennend onderzoek plaats in hoeverre het signaal verder in de organisatie wordt herkend. Dit kan ook de invulling van de overige stappen verklaren. Problemen zijn divers. Enkele voorbeelden zijn: Aanbod voor wonen met 24-uurs begeleiding voor mensen met alleen een lichamelijke beperking ontbreekt, er bestaat geen goed overzicht van aangepaste woningen in Twente, niet alle gemeenten bieden ondersteuning van de SVB aan voor de administratie van een PGB.
2.1.2 Doel van de interventie, methode Er zijn twee hoofddoelen van het signaleren bij MEE Twente: a. Het inhoudelijk voeden van cliëntenorganisaties in het kader van de bij hen belegde taak van collectieve belangenbehartiging, b. Aan de hand van de binnengekomen informatie bevorderen dat betrokken organisaties hun eigen verantwoordelijkheid (ten aanzien van integratie en participatie van mensen met een beperking) meer effectief kunnen nemen.
2.1.3 Doelgroep Primair gaat het om de mensen met een beperking die aanlopen tegen lacunes in de wet- en regelgeving. Secundair gaat het in principe om iedereen/alle organisaties die binnen het
________________________________________________________________________ augustus 2010
9
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
signaleringsysteem een rol kunnen spelen. Denk aan de zorg- en welzijnsorganisaties, de belangenverenigingen, zorgkantoor, etc. Bij MEE Twente worden gemiddeld 120 signalen per jaar afgegeven. Op basis van deze signalen wordt in principe altijd actie ondernomen, wordt contact gezocht met andere organisaties, wordt onderzoek verricht, etc
2.1.4 Indicaties en contra-indicatie De invulling van de kerntaak wordt binnen MEE Twente middels het hanteren van een methodiek vormgegeven. Hierbinnen is de consulent van cruciaal belang. Hij/zij initieert, activeert en enthousiasmeert. Het gevaar is dat bij afwezigheid van de consulent de signalen zullen afnemen. Er is daarom continu aandacht voor nodig.
2.1.5 De aanpak Er is een protocol/werkwijze dat iedere keer gehanteerd wordt. In eerste instantie wordt een signaal gemeld door iedere medewerker die werkzaam is bij MEE. In de praktijk zijn het vooral consulenten die signalen indienen, aangezien ze in de praktijk ook zien waar cliënten tegen aan lopen. Vervolgens wordt het signaal door de consulent via een signaleringsformulier naar de consulent signalering gestuurd. Deze consulent doet de eerste beoordeling en vraagt zo nodig om verheldering, aanvulling, etc. Vervolgens zet de consulent de eerste stap in het vervolgtraject. Dit kan op verschillende manieren worden ingevuld. De consulent vraagt in de organisatie na of het signaal verder herkend wordt, of de consulent neemt direct actie als het signaal een dringend karakter heeft, of de consulent legt het voor bij MEE Nederland als het een signaal is wat een landelijke impact kan hebben of betrekking heeft op landelijke wet- en regelgeving. Eén keer per 14 dagen heeft de consulent signalering een overleg met de manager Collectieve Taken. Hierin wordt de voortgang van de signalen besproken en worden de voorgenomen of reeds uitgevoerde acties doorgenomen. Uiteindelijk besluit de manager welke acties ondernomen gaan worden. In het signaleringssysteem worden alle signalen, ondernomen acties en vervolgstappen door de consulent signalering bijgehouden. Het signaleringssysteem is een zelf ontworpen database. In die zin een uniek product met vergaande mogelijkheden. Met enige regelmaat vindt terugkoppeling plaats naar de consulenten die de signalen hebben ingediend over de stand van zaken. Ook worden er rapportages gemaakt voor zowel de interne als de externe klant. Daarnaast maakt de consulent signalering gebruik van contactpersonen Signalering. Dit zijn consulenten die binnen de teams extra aandacht vragen voor signalering. Tevens worden de signalen gebruikt om te beoordelen in hoeverre signalen binnen MEE projectmatig uitgewerkt kan gaan worden. In die zin maakt het onderdeel uit van de totale beleidscyclus binnen MEE Twente
________________________________________________________________________ augustus 2010
10
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
2.1.6 Materiaal Binnen MEE Twente wordt op verschillende manieren ruchtbaarheid gegeven aan de uitkomsten van de signalen. Naast input voor landelijke verslaglegging naar MEE Nederland, interne verantwoording, contacten met belangenverenigingen, zorgkantoor en dergelijk is er voor het jaar 2008 een ‘ rapportage Signalering voor gemeenten’ verschenen. In deze notitie wordt ingespeeld op het gezamenlijk optrekken met gemeenten in het licht van de WMO en de rol van signalering hierbij. Vanuit MEE worden de signalen zoveel mogelijk gebundeld aan de hand van landelijk vastgestelde levensgebieden, bijvoorbeeld Leren en Werken, Geldzaken en Regelgeving, etc. Op deze manier kan op een overzichtelijke wijze beoordeeld worden waar de problemen zitten en kan de keuze gemaakt worden welke acties ondernomen kunnen worden. De uitkomsten worden vervolgens opgenomen in de beleidscyclus van MEE en vinden een plek in de verschillende jaarplannen.
2.1.7 Benodigde competenties van de professional(in dit geval de consulent Signalering) - Afgeronde HBO opleiding, - Kennis van sociale wet- en regelgeving, - Kennis van en ervaring met projectmatig werken, onderzoek en onderzoeksmethoden, - Beschikken over een analytisch vermogen, - In staat op een goede manier de interne en externe contacten aan te gaan en te onderhouden, - Klantgerichte, pro-actieve houding, - Bezetten van een goede en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid,
2.1.8 Overige randvoorwaarden Geen specifieke randvoorwaarden. Vanuit MEE hoort signalering bij de kerntaken van MEE. Deze inhoudelijke invulling valt dan ook binnen de subsidieafspraken met CVZ. Deze afspraken richten zich op de personele invulling hiervan.
2.1.9 Overeenkomsten met andere interventies Binnen MEE is er geen soortgelijke methode.
________________________________________________________________________ augustus 2010
11
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
2.2. Systematisch signaleren Carint Reggeland Groep De situatie wordt beschreven vanuit het bedrijfsonderdeel Algemeen Maatschappelijk Werk van Carint Reggeland Groep. Systematisch signaleren in de vorm van Cliëntgericht signaleren MICC (= Meldingen Incidenten Cliënten Carint)
2.2.1 Omschrijving van het probleem dat wordt opgepakt Signaleren in het maatschappelijk werk houdt in het opvangen en betekenis toekennen aan gebeurtenissen en situaties binnen en buiten de beroepspraktijk, die in de sociale omstandigheden van (potentiële) cliënten negatief kunnen beïnvloeden.
2.2.2 Doel van de interventie, methode Signaleren is- direct dan wel indirect- gericht op verbetering van de situatie van (potentiële) cliënten. Signaleren is een cyclisch, systematisch uitgevoerd proces dat de volgende activiteiten omvat: - waarnemen en verzamelen, - analyseren, - besluiten over actie, - actie uitvoeren, - evalueren.
Hierbij gaat het over een drietal niveaus: - Incident: Onder incident wordt verstaan een gebeurtenis die al dan niet is veroorzaakt door menselijk handelen of nalaten, en tot fysieke en/of psychische schadelijke gevolgen voor de cliënt heeft geleid, - Gevaarlijke situatie: Een gevaarlijke situatie is een situatie waarbij een cliënt een ongeval zou kunnen overkomen (welke niet met een cliënt hersteld of opgelost kan worden zodat er een klacht uit voort kan vloeien) waarbij hij of zij verwondingen zou kunnen oplopen, zonder dat dit al daadwerkelijk gebeurd is. - Calamiteit: Hieronder wordt verstaan misbruik van een machts- of gezagpositie zoals o.a. seksueel misbruik van cliënten door maatschappelijk-werkenden.
2.2.3 Doelgroep Cliënten van Carint Reggeland. Gegevens van aantal signalen op jaarbasis is niet bekend.
________________________________________________________________________ augustus 2010
12
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
2.2.4 Indicaties en contra-indicatie De invulling van deze taak wordt binnen Carint Reggeland Groep middels een methodiek vormgegeven. Hierbij is de rol van de maatschappelijk werkende van cruciaal belang. Het is van belang dat men ook daadwerkelijk de signalen op de juiste manier en plek afgeeft. Op deze manier kan de kwaliteit van de hulpverlening verder verbeterd worden.
2.2.5 De aanpak: Er is een procedure beschreven in het kader van het kwaliteitsbeleid.
Algemeen signaleren: Signalering kan op ieder moment van het hulpverleningsproces aan de orde zijn. In ieder geval dient de maatschappelijk werker bij afsluiting van de hulpverlening stil te staan bij de vraag of er punten ter signalering zijn. Medewerkers brengen hun signaal in, in het teamoverleg. Dit gebeurt d.m.v. een signaleringsformulier. In het teamoverleg wordt besproken wat er met het signaal moet gebeuren en wie er actie onderneemt. De teamleider kan gelet op de ernst van het signaal besluiten het signaal direct in te brengen in het managementteam (MT). Signalering is een standaard onderwerp op de agenda van het teamoverleg. Daarnaast wordt het signaal en de ondernomen actie ingebracht in de interne kwaliteitskring (IKK). Het doel hiervan dient ter centrale registratie en overzicht om te kunnen analyseren of sommige signalen vaak voorkomen, of dezelfde oorzaak wellicht hebben. Tevens bewaakt de IKK de evaluatiemomenten van de genomen acties. Tweemaal per jaar rapporteert de IKK aan het MT de bevindingen. Directeur en teamleiders nemen deze resultaten mee in hun jaarverslag.
Cliëntgericht signaleren: Het ingevulde MICC formulier wordt ingeleverd bij de voorzitter van de IKK. Calamiteiten worden via de leidinggevende direct bij de directeur en de voorzitter IKK gemeld. De ingebrachte melding wordt in het IKK overleg behandeld om na te gaan of het wel een terechte melding is. Als het een melding is wordt deze inhoudelijk behandeld. Indien nodig wordt direct een onderzoek ingesteld en kan in overleg met de directeur in-/externe expertise worden gevraagd. Als het een melding betreft wordt deze geregistreerd. Elk kwartaal worden de meldingen (anoniem) t.b.v. het informeren van de medewerkers in het communiqué opgenomen. De medewerker die de melding heeft ingeleverd ontvangt bericht over de voortgang. Elk kwartaal wordt t.b.v. de kwartaalrapportage een MICC rapportage naar de directeur en stafafdeling Kwaliteit gestuurd. De IKK stelt een jaarverslag op en stuurt dit naar de directeur en stafafdeling Kwaliteit.
________________________________________________________________________ augustus 2010
13
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
De Raad van Bestuur ontvangt de “Carint brede” kwartaalrapportages en jaarverslag MICC. De kwartaalrapportage/jaarverslag MICC worden besproken in de Raad van Bestuur. De uitkomst van deze bespreking kan leiden tot een opdracht voor een interne audit.
2.2.6 Materiaal Binnen Carint Reggeland Groep maakt deze systematiek onderdeel uit van het kwaliteitssysteem en beleidscyclus. De werkwijze staat beschreven in een kwaliteitsprocedure.
2.2.7 Benodigde competenties van de professional Iedere medewerker heeft de mogelijkheid een signaal af te geven. Het behoort tot de basiscompetenties van de professional om melding te maken van ongewenste situaties. Het vraagt om alertheid, secuurheid, bewustwording van de professional om in te schatten als er zich situaties voordoen waarvan hij/zij vindt dat dit niet gewenst is.
2.2.8 Overige randvoorwaarden Er zijn verder geen specifieke randvoorwaarden benoemd.
2.2.9 Overeenkomsten met andere interventies Voor zover bekend zijn er geen overeenkomsten met andere interventies.
________________________________________________________________________ augustus 2010
14
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
2.3 Project signaleren Zorgbelang Overijssel Project Signalering van Zorgbelang Overijssel is opgezet en wordt uitgevoerd in samenspraak met een drietal belangenorganisaties namelijk, Sentrum, Platform VG en Platform Mantelzorg Overijssel.
2.3.1 Omschrijving van het probleem dat wordt aangepakt Binnen dit project wordt onder signaleren het volgende verstaan: - Het registreren van signalen; knelpunten en verbetermogelijkheden, zoals ervaren door zorgvragers c.q. cliënten, - Het prioriteren van deze signalen op basis van frequentie en ernst vanuit het cliëntenperspectief, - Het formuleren van oplossingsrichtingen vanuit het cliëntenperspectief t.b.v. belangenbehartigers.
2.3.2 Doel van de interventie, methode Het realiseren van een methode van onafhankelijke, structurele en doelgerichte signalering van knelpunten in zorg en welzijn in Overijssel. Uiteindelijk biedt signalering periodiek een actueel overzicht van structurele knelpunten in zorg en welzijn als basis voor oplossingsgerichte beleidsinformatie voor lokale, regionale en provinciale belangenbehartiging in Overijssel.
2.3.3 Doelgroep De doelgroep bestaat uit zorgvragers, cliënten, mantelzorgers en ouderen. Gemiddeld kan men spreken van ± 130 signalen op jaarbasis die voortkomen uit meer dan 1000 contacten met de doelgroep.
2.3.4 Indicaties en contra-indicatie De invulling van deze taak wordt binnen het samenwerkingsverband middels een methodiek vormgegeven. Hierbij is het van belang dat de partners ook daadwerkelijk signalen blijven afgeven. Vervolgens is het van belang dat de signalen door overleg en medewerkers goed in het systeem komen te staan. Op deze manier kan de belangenbehartiging beter vormgegeven worden.
2.3.5 De aanpak: Binnen het project is er sprake van een protocol. Dit betekent dat op een gestructureerde manier gewerkt wordt met het opsporen, verwerken en actie ondernemen van signalen. De medewerkers en vrijwilligers van belangenorganisaties hebben veelvuldig contact met zorgvragers, cliënten en ouderen. Al deze burgers doen veel ervaringen op met het functioneren van de zorg en maatschappelijke ondersteuning. Tijdens de contacten met de belangenorganisaties melden zij vaak knelpunten, die zij hebben ervaren.
________________________________________________________________________ augustus 2010
15
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Ten behoeve van de vrijwilligers en medewerkers is een gestandaardiseerd meldingsformulier, de signaalkaart, ontwikkeld, waarop meldingen kort en bondig door de vrijwilligers en medewerkers kunnen worden genoteerd. De ingevulde signaalkaarten worden verzonden naar het secretariaat van Zorgbelang Overijssel, waar een medewerker alle signalen registreert volgens een vast stramien. In dit systeem zijn de signalen naar type en naar zorgsoort/zorgaanbieder te rangschikken.
Tabel 2.1 Probleem typen Zorgbelang Overijssel Type probleem A Slechte kwaliteit van zorg B Slechte organisatie (incl. hygiëne) C Slechte bereikbaarheid en toegankelijk (ook wachtlijsten en wachttijden) D Slechte informatieverstrekking E Persoonlijke behandeling of bejegening F Oneens met diagnose, uitslag, besluit, indicatie, etc G Financiële problemen (nota's, etc) H Technische problemen met apparaten, voertuigen, etc I Patiëntenrechten, klachten, vragen, privacy, etc
Leden van het signaleringsteam (afgevaardigden van de verschillende genoemde organisaties) geven op de signaalkaarten aan, welke prioriteit zij geven aan het desbetreffende signaal. Dit gebeurt aan de hand van een vaste scoretabel. Soms is het wenselijk een signaal nader te onderzoeken om frequentie, omvang en ernst te kunnen vaststellen.
Tabel 2.2 Prioriteiten overzicht Zorgbelang Overijssel Prioriteiten 1 Incident
Individueel
minder ernstig
2 Incident
meer personen
minder ernstig
3 Structureel
meer personen
minder ernstig
4 Incident
Individueel
ernstig
5 Incident
meer personen
ernstig
6 Structureel
meer personen
ernstig
7 Incident
Individueel
zeer ernstig
8 Incident
meer personen
zeer ernstig
9 Structureel
meer personen
zeer ernstig
Alarm
Alarm
10 Alarm
________________________________________________________________________ augustus 2010
16
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Het signaleringsteam stelt de uiteindelijke prioriteit vast. Per prioriteitsniveau wordt een standaardactie ondernomen.
Tabel 2.3 Acties n.a.v. signaal Zorgbelang Overijssel Acties
1 registeren t.b.v. bespreking in regulier overleg van het signaleringsteam 2 registeren t.b.v. bespreking in regulier overleg van het signaleringsteam 3 registeren t.b.v. bespreking in regulier overleg van het signaleringsteam 4 Mailen naar collega signaleringsteam t.b.v. inhoudelijke voorbereiding/registratie 5 Mailen naar collega signaleringsteam t.b.v. inhoudelijke voorbereiding/registratie 6 Mailen naar collega signaleringsteam t.b.v. inhoudelijke voorbereiding/registratie 7 Direct contact met collega uit signaleringsteam t.b.v. directe actie en registreren 8 Direct contact met collega uit signaleringsteam t.b.v. directe actie en registreren 9 Direct contact met collega uit signaleringsteam t.b.v. directe actie en registreren 10 Spoed overleg signaleringsteam en registreren
Het signaleringsteam geeft tevens per signaal aan welke methode van belangenbehartiging wellicht het meest effectief zou kunnen zijn.
Oplossen Het signaleringsteam geeft tevens per signaal aan welke methode van belangenbehartiging wellicht het meest effectief zou kunnen zijn. De belangenorganisaties gebruiken de volgende methoden van belangenbehartiging: I. Het informeren van inspraakorganen, waarin zorgvragers actief zijn zoals cliëntenraden, Wmoraden en Raden van Advies; de belangenorganisaties ondersteunen en versterken deze organen. II. Het informeren, ondersteunen en versterken van categorale en sectorale patiënten/consumentenorganisaties t.b.v. de specifieke belangenbehartiging. III. Het schriftelijk om opheldering of verbetering verzoeken; veelal opgevolgd door extra aandacht voor de voortgang; IV. Het bespreken van het signaal in het reguliere dan wel spoedoverleg, dat belangenorganisaties voeren met zorgaanbieders, verzekeraars, gemeenten, etc. V. Het doorspelen van het signaal naar landelijke belangenorganisaties, die hun landelijke netwerk in kunnen zetten. VI. Het in de publiciteit brengen van het signaal, zodat er een maatschappelijke discussie en druk ontstaat om verbeteringen aan te brengen.
________________________________________________________________________ augustus 2010
17
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
VII. Het opzetten van andere acties t.b.v. het bespreekbaar maken en oplossen van knelpunten in zorg en maatschappelijke ondersteuning. VIII. Het inzetten van de geëigende instanties zoals verzekeraars, de Inspectie van de Gezondheidszorg, NZa, overheid, politie/justitie, etc) IX. Tenzij de onafhankelijkheid van de belangenorganisaties in het geding is, wordt er zelfs een actieve bijdrage geleverd aan het oplossen van knelpunten in de praktijk.
2.3.6 Materiaal Binnen het samenwerkingsverband is er, naast de beschreven methodiek, ook een uitwerking beschreven van de aard van de signalen, de hoeveelheid, de ondernomen acties, etc. Op deze manier kan er goed gevolgde worden wat de stand van zaken en het resultaat van de ondernomen acties is.
2.3.7 Benodigde competenties van de professional Binnen iedere aangesloten organisatie zijn medewerkers actief om signalen af te geven en in te brengen. Dit gebeurt niet alleen schriftelijk, maar ook mondeling. In die zin behoort het tot de basiscompetenties van de professional om melding te maken van ongewenste situaties. Het vraagt om alertheid, secuurheid, bewustwording, etc van de medewerker om in te kunnen schatten als er zich situaties voordoen waarvan hij/zij vindt dat dit niet gewenst is.
2.3.8 Overige randvoorwaarden Er zijn verder geen specifieke randvoorwaarden benoemd.
2.3.9 Overeenkomsten met andere interventies Voor zover bekend zijn er geen overeenkomsten met andere interventies.
________________________________________________________________________ augustus 2010
18
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
2.4
Conclusies t.a.v. de drie praktijkbeschrijvingen
Alle drie beschrijvingen hebben het uiteindelijke doel dat de cliënt, de burger met een beperking op een kwalitatief betere volwaardige manier kan deelnemen aan de samenleving. Binnen alle drie organisaties wordt dit op een systematische wijze aangepakt en bereikt. De invulling verschilt op een aantal punten. Bij Carint Reggeland Groep ligt het accent op verbetering van de interne hulpverlening, terwijl bij zowel het samenwerkingsverband evenals MEE Twente het accent ligt op integratie en participatie in algemene zin. De individuele cliënt is de aanleiding, maar minder het uiteindelijke doel. Hierbij gaat het meer om het realiseren van veranderingen binnen weten regelgeving, voorzieningen. In die zin streven MEE en het samenwerkingsverband Zorgbelang Overijssel grotendeels hetzelfde doel na. Het zou interessant zijn de samenwerking op dit punt te intensiveren. Van belang is dan dat ook de gehanteerde methoden op elkaar afgestemd moeten worden.
________________________________________________________________________ augustus 2010
19
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
3. Signalering en de literatuur In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de samenhang in relevante literatuur en documenten over signalering en signaleringsinstrumenten.
3.1 Signalering en de definities Al snel duidelijk wordt dat er weinig literatuur is over de signaleringsfunctie, dan wel een signaleringsmethode op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. De zoekterm ‘signaleren’ levert verwijzingen op naar signaleringshandleidingen tot signaleringsinstrumenten in het verkeer (file bewaking, verkeerslichten), maar ook in de gezondheidszorg als bewakingsapparatuur. Terug naar de relatie van ‘signalering’ met de Wmo zien we dat de signaleringsfunctie wordt veelal omschreven op het niveau van de cliënt, een bepaalde doelgroep. Bijvoorbeeld: signaleren van kindermishandeling; signaleren van depressie bij ouderen, signaleren van eenzaamheid, signaleren van ontwikkelingsachterstand, risicojongeren sneller signaleren, etc. Een eenduidige omschrijving van het begrip signaleren is er evenmin omdat ‘signaleren’ zich in verschillende vormen en op verschillende niveaus voordoet.
Scholte en van Splunteren (2007;11) onderscheiden drie invalshoeken: 1. signaleren als eerste fase van preventie, gericht op actief opsporen van risicogroepen 2. signaleren als aanvulling op het hulpverlenend handelen ter verbetering van hulpverlening; gericht op de cliënt / het cliëntsysteem en minder op tekortkomingen in de omgeving. 3. signaleren als professiegebonden taak in het verlengde van de hulpverlening. Enerzijds gericht op het opsporen van risicofactoren. Anderzijds op het waarschuwen en opsporen van misstanden in wet- en regelgeving, leemten en tekorten in voorzieningen.
In Thesaurus Zorg en Welzijn (2010) wordt signaleren vanuit twee invalshoeken beschreven: 1. het systematisch (samenhangend en volgens een bepaald systeem) verzamelen van informatie voor (preventief) beleid, en 2. het waarnemen van veranderingen bij de cliënt om al dan niet tot actie over te gaan.
Door Scholte en van Splunteren worden drie niveaus van signaleren onderscheiden (2007; 20). Op microniveau gaat het om signalen over de situatie van de cliënt, het cliëntniveau. Het mesoniveau betreft het voorzieningen niveau. Signalen hebben betrekking op de kwaliteit van zorg- en dienstverlening aan cliënten, maar ook op de aanwezigheid/ afwezigheid van bepaalde voorzieningen
________________________________________________________________________ augustus 2010
20
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
in gemeente of regio. Op het macroniveau hebben signalen betrekking op overheidsbeleid, wet –en regelgeving en op heersende opvattingen over normen en waarden.
Een volgend onderscheid betreft het perspectief van de signaleringstaak; signaleren als professie gebonden taak versus signaleren als organisatie gebonden taak. Bij de professie gebonden taak gaat het veelal om het ‘opsporen van factoren die de het welzijn (en gezondheid) van (potentiële) cliënten verstoren (uit: beroepsprofiel Maatschappelijk werk, NVMW 2006). Het gaat aan de ene kant om het signaleren van tekorten en gebreken in regelingen en voorzieningen en het signaleren van risicofactoren bij cliënten en / of cliëntsystemen. Aan de andere kant wordt signalering gezien als een organisatiegebonden taak, waarbij signalering gezien wordt als een verantwoordelijkheid van de organisatie en niet van de individuele werker. Vanuit de ervaring(en) van de individuele werker worden signalen zichtbaar gemaakt en aan de orde gesteld bij de eigen instelling of andere verantwoordelijke instellingen of bij de overheid. (Scholte en van Splunteren, 2007:13)
De definities Zoals gezegd is er vanwege de diversiteit aan signaleringsvormen evenmin een eenduidige definiëring van het begrip signalering. Signalering wordt het meest omschreven in de context van de uitvoeringsvorm en dan ook als zodanig gedefinieerd. De betekenis van signaleren volgens de online encyclopedie: ‘Opmerken, wijzen op. Signaleren is als werkwoord: (iets of iemand) opmerken en dat aan anderen vertellen’ (http://www.encyclo.nl/begrip/Signaleren, juni 2010). Wellicht is dit in de basis ook wel de meest alles omvattende definiëring van het begrip. Maar ook de definiëring van signalering in het kader van de Wmo vraagt om een wat nadere afbakening. Wij willen de definiëring, de omschrijvingen hanteren zoals die in het trefwoorden bestand van Thesaurus Zorg en Welzijn zijn beschreven:
Signaleren 1. activiteiten gericht op het systematisch verzamelen van informatie en de ontwikkeling van preventief beleid 2. het waarnemen door een beroepskracht, vrijwilliger of mantelzorger van veranderingen, problemen of wensen bij de cliënt, waarbij degene die het signaal opvangt, moet overwegen om wel of niet zelf tot actie over te gaan of anderen tot actie aan te zetten, zodat de cliënt de zorg- of hulpverlening ontvangt die hij wenst of nodig heeft
________________________________________________________________________ augustus 2010
21
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Signaleerders Beroepskrachten, vrijwilligers of mantelzorgers die veranderingen, problemen of wensen waarnemen bij de cliënt en daarbij moeten overwegen om wel of niet zelf tot actie over te gaan of anderen tot actie aan te zetten, zodat de cliënt de zorg- of hulpverlening ontvangt die hij wenst of nodig heeft.
Wij zouden hier de burger nog aan toe willen voegen, omdat ook in straten, buurten en wijken veel wordt opgemerkt wat doorgegeven zou moeten worden, of wat de burger wenst door te geven. Daarbij is te denken aan: de buurvrouw die al een paar keer opgemerkt denkt te hebben dat de oude buurman wat dwalende is. Of de buurt die het opvalt dat een bepaald minderjarig meisje vaak ’s avonds laat nog buiten is, ze lijkt te moeten wachten tot het haar huis weer in mag. Het zogenaamde ‘NietPluisgevoel’. Aan wie geef je dit door, huisarts, politie? En wat doen /kunnen die er vervolgens mee.
Signaleringsinstrument Procedures en methoden die gebruikt kunnen worden om iets te signaleren. Onderdeel van het instrument / de methode is ook het gebruik van (hulp)middelen die worden ingezet. te denken aan beoordelingsformulieren, ICT programma’s e.d.
3.2 Signaleringinstrumenten Zoals hiervoor gedefinieerd kijken we bij signaleringsinstrumenten naar het proces, de (werk) methode en de in te zetten middelen. Hoewel er niet veel wetenschappelijk onderbouwde literatuur beschikbaar is, zijn er wel de nodige methoden van signaleren omschreven. Vooral op het niveau van de cliënt, gericht op preventie en juiste zorg- en hulpverlening zijn veel handleidingen te vinden op intranet. Scholte en Van Slunteren (2007) beschrijven in hun boek Opgelet een methode van systematisch signaleren in het Maatschappelijk werk. In het kader van de jeugdzorg is een ‘handreiking melden aan de verwijsindex’ opgesteld. Vanwege de invoering van de landelijke verwijsindex in het voorjaar van 2010, is de onderstaande wetswijziging van de Wet op de jeugdzorg (WJZ, artikel 2j) op 2 juli 2009 aangenomen door de Tweede Kamer “Een meldingsbevoegde kan zonder toestemming van de jeugdige of zijn wettelijke vertegenwoordiger en zo nodig met doorbreking van de op grond van zijn ambt of beroep geldende plicht tot geheimhouding, een jeugdige melden aan de verwijsindex indien hij een redelijk vermoeden heeft dat de jeugdige door een of meer van de hierna genoemde risico’s in de noodzakelijke condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling naar volwassenheid daadwerkelijk wordt bedreigd….… Een professional kan een jeugdige (0 tot 23 jaar) uitsluitend aan de verwijsindex melden indien hij één of meer van deze in de Wet op de jeugdzorg genoemde risico’s loopt. Het is dus niet mogelijk om
________________________________________________________________________ augustus 2010
22
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
jeugdigen op andere gronden dan de in de wet genoemde risico’s te melden. We noemen dit ook wel een gesloten systeem van risico’s (http://www.handreikingmelden.nl/web/wettelijkkader; juni 2010). Genoemde documenten hebben een aantal overeenkomsten, ze beschrijven het signaleringsproces (al dan niet in stappen), de uitvoeringsmethodiek en de (ondersteunende)middelen.
3.2.1
Het signaleringsproces
Zowel bij signalering op het cliëntniveau ( bijvoorbeeld ‘vroegsignalering ouderen’) als bij het systematisch signaleren wordt uitgegaan van een signaleringsproces, daarmee wordt duidelijk dat het niet om een enkelvoudige activiteit gaat maar om meerdere, opeenvolgende, acties.
In de voorkomende procesbeschrijvingen wordt vaak uitgegaan van een 5 tot 7 signaleringsstappen. Het proces wordt ook wel als cyclisch omschreven. De stappen volgen elkaar op, soms kan een stap worden overgeslagen en soms moet weer een stap terug gezet worden. De beschrijving van het proces of de stappen zijn in alle gevallen een weergave van de afgesproken procedure.
Stap 1: gaat over het ontvangen van een signaal; het opmerken, waarnemen van risico’s bij iets of bij iemand. Bij signaleren op cliëntniveau omvat de eerste stap het opmerken en doorgeven van signalen. Bij het systematisch signaleren gaat het om het opmerken en verzamelen van signalen.
Stap 2: gaat over een eerste interpretatie / beoordeling van het signaal. Moet het signaal nader onderzocht, moet direct actie worden ondernomen of is verdere actie (vooralsnog) niet nodig? Het gaat in deze stap om schatten, beoordelen, wegen, prioriteren en besluiten.
Stap 3: omvat een nader onderzoek / analyse van het signaal. Dat kan een vraag om verheldering zijn, maar ook het analyseren van samenhang in signalen. Zijn er meer signalen bij anderen, of in de organisatie die de ernst en/of frequentie van het signaal benadrukken. Het gaat hierbij om navraag doen bij personen, in registratie, in literatuur, naar wet -en regelgeving en dergelijk
Stap 4: gaat opnieuw over de beoordeling van het signaal met de aanvullingen uit de nadere analyse Dus opnieuw om beoordelen, wegen, prioriteren en besluiten tot wel dan geen verdere actie. Stap 4 is verbonden aan stap 3, als deze wordt overgeslagen vind ook geen her- of vervolgbeoordeling in stap 4 plaats.
________________________________________________________________________ augustus 2010
23
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Stap 5: gaat over het uitvoering geven aan de afgesproken acties. De te nemen acties zijn evenzo divers als de diversiteit in de vormen en niveaus van signaleren. De acties kunnen betrekking hebben op de individuele zorg- of hulpverlening aan de ‘cliënt’, of alleen op het extern melden van het signaal. Op het ontwikkelen van preventief beleid in binnen de eigen organisatie of samen met anderen. Maar ook acties om externe zaken te verbeteren, gebreken en misstanden aan het licht te stellen e.d.
Stap 6: betreft de evaluatie van het signaal, waarbij zowel op het proces als over de besluiten en de ondernomen actie(s) moeten worden gereflecteerd. Terugkoppeling van besluiten over hoe het verder gaat, ook als er (voorlopig) niets gebeurt, is een essentieel onderdeel van het signaleringsproces. (www.vilans.nl, > vrijwilligersthema’s > signalering, juni 2010)
We laten twee voorbeelden van signaleringsprocedures zien. 1. Signaleringsproces uit: Handboek voegsignalering ouderen, Vilans Innovatieprogramma welzijn ouderen (www.vilans.nl)
Wanneer een signaal is opgepakt, of anders gezegd: wanneer een verandering, wens of risico is waargenomen, begint het signaleringsproces. Dit proces omvat zeven stappen. •
Stap 1: Signaal opmerken en doorgeven; Centrale vraag = pluis/niet pluis?
•
Stap 2: Signaal ontvangen, oppervlakkig interpreteren en besluiten of verheldering nodig is; Centrale vraag = is het nodig het signaal nader te onderzoeken?
•
Stap 3: Vraag achter het signaal verhelderen; Centrale vraag = wat is de vraag achter de vraag?
•
Stap 4: Oplossingen zoeken om vraag te beantwoorden; Centrale vraag = wie zou wat kunnen doen om tot een goede oplossing te komen?
•
Stap 5: Besluiten tot actie of geen actie; Centrale vraag = welke actie eerst uitvoeren: wie doet wat?
•
Stap 6: Besluit uitvoeren: actie ondernemen; Centrale vraag = n.v.t.
•
Stap 7: Resultaat van actie evalueren en zo nodig weer naar stap 3 gaan; Centrale vraag = is de gekozen actie effectief?
________________________________________________________________________ augustus 2010
24
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Overzicht van signaleringsprocedure uit: Opgelet, systematisch signaleren in het maatschappelijk werk ( Scholte en van Splunteren, 2007).
3.2.2
Methoden van (systematisch) signaleren
A. Actief en passief signaleren op het individueel- en cliëntniveau:
De zoektocht naar literatuur en handleidingen over signaleringsmethoden leverde, zoals gezegd, nogal wat hits op naar risico’s en risico groepen van aandoeningen en doelgroepen. Vooral in de soms al wat gedateerde documenten over tuberculosebestrijding wordt gesproken over active case finding versus passive casefinding. Maar ook op het terrein van welzijn onderscheiden zich twee manieren van opmerken en waarnemen van risico’s. Dat is de actieve vorm (active case finding), waarbij men bewust zoekt naar aanwijzingen voor risico’s of onder risicogroepen. Bijvoorbeeld de ouderen adviseur die tijdens een huisbezoek ook bewust let op signalen van cognitief verlies bij mogelijk dementie. Hij doet dit door bewust te vragen naar de weekdag, de leeftijd in plaats van geboorte datum en dergelijk. Of bij belangenorganisatie die actief vragen binnen hun doelgroep op klachten / waarnemingen die duiden op gebreken of misstanden in zorg en dienstverlening, wet en regelgeving en dergelijke.
________________________________________________________________________ augustus 2010
25
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
De andere vorm van een signaal opmerken is de passieve vorm (passive case finding). Hierbij is de signaleerder niet op zoek naar een signaal, maar komt daar min of meer per toeval mee in aanraking. Dat kan beroepshalve zijn, maar ook als mantelzorger of vrijwilliger. In feite gaat het ons allemaal aan. Iedereen kan, toevalliger wijs in de omstandigheid komen dat je iets ziet, hoort of opmerkt waarbij je denkt, wat is dit; wat betekent dit; en moet ik hier wat mee? Zo gezien is passieve signalering wellicht de meest voorkomende vorm van signaleren, maar ook de meest onbewuste vorm van signaleren.
Als iets opgemerkt wordt is het de vraag hoe de signaleerder dit beoordeeld en wat de signaleerder daar vervolgens mee doet of weet waar hij terecht kan. Zo zijn er diverse postbus 51 campagnes die burgers bewust moeten maken van zaken die ze opmerken en waar ze daarmee terecht kunnen. Te denken aan de veiligheidscampagnes i.v.m. terreurdreiging; campagnes over huiselijk geweld, kindermishandeling en dergelijk.
In het algemeen gaat het bij passieve signalering om een ‘niet-pluis-gevoel’ en bij actieve signalering om het bewust waarnemen, het weten waar je op moet letten.
B. Systematisch signaleren
Zoals in de omschrijving besloten zit gaat het bij systematisch signaleren om het op systematische wijze verzamelen, registreren en in kaart brengen van signalen, met als doel beleid te ontwikkelen. Dit kan hulp- of zorgverleningbeleid zijn voor de cliënt of het cliëntsysteem, preventief beleid voor risicogroepen tot aan organisatie- en overheidsbeleid. Opvallend is dat er geen onderzoeksgegevens gevonden zijn die de relatie tussen systematisch signaleren en de beleidsontwikkeling aantonen.
Het verzamelen van signalen gebeurd op basis van registratie, meestal gebonden aan de omschreven procedure in de organisatie. Bijvoorbeeld in ‘Opgelet, systematisch signaleren in het maatschappelijk werk’, wordt de systematiek op organisatieniveau beschreven. Steeds meer wordt ook verbinding gelegd tussen organisaties bij de signaleringssystematiek in een bepaalde sector, zoals bij de landelijke VerwijsIndex Risicojongeren (VIR). In de volgende paragraaf komen we nog terug op de ondersteunende (ICT) instrumenten hierbij.
Er zijn twee zaken die terugkomen bij het registreren van signalen: 4.
De criteria voor een registratie of melding;
________________________________________________________________________ augustus 2010
26
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Door middel van observatie lijsten en beoordelingslijsten worden criteria voor al dan geen melding steeds meer afgestemd en geobjectiveerd. De criteria hebben betrekking op de relevantie (aandoening, doelstelling en/f doelgroep) op de frequentie, op de ernst en de specificiteit. Vooral in de handleidingen voor vroegsignalering bij ouderen zijn de nodige observatielijsten te vinden, bijvoorbeeld voor eenzaamheidssignalering, vroegsignalering dementie, observatielijst voor psychosociale problemen.
5.
Een indeling naar gebieden waarop het signaal betrekking heeft. De indeling van de gebieden is weer afhankelijk van de relevantie voor de doelgroep, de organisatie. Kortom afhankelijk van de context waarbinnen de signaleringsfunctie wordt uitgevoerd.
Zo is voor het Maatschappelijk werk een indeling gemaakt naar probleemgebieden waarop de organisatie van maatschappelijk werk werkzaam is, bijvoorbeeld verwerving inkomen, besteding, huisvesting, arbeid, gezindheid, relatie tot anderen, echtscheiding, eenzaamheid, verslaving, slachtoffer machtsmisbruik / geweld, etc.
In de ‘Handreiking voor het melden aan de verwijsindex’ wordt op vijf verschillende leefgebieden geregistreerd. De leefgebieden zijn: I. Materiële omstandigheden; II. Gezondheid; III. Opvoeding & Gezinsrelaties; IV. Onderwijs & Werk; V. Sociale omgeving buiten het gezin en de school. (www.samenwerkenvoordejeugd.nl, juni 2010)
C. Ondersteuningsmiddelen bij signaleren
Er is een veelheid aan ondersteuningsmiddelen te vinden bij de signaleringsinstrumenten. Documenten van de verscheidenheid aan signaleringsinstrumenten bevatten bijna allemaal bijlagen met aanvullende middelen. De meeste zijn terug te voeren naar de stappen in het signaleringsproces. De organisatie overstijgende ICT ondersteuning en signaalverzameling ( meldpunten) bevatten eigenlijk alle midden die bij het betreffende signaleringsinstrument behoren, dus ook de handleiding en criteria voor meldingen, de observatielijsten en dergelijk. Het is daarmee een overall ondersteuningsmiddel. In dit verband is er één die niet onopgemerkt kan blijven, namelijk MULTIsignaal.
________________________________________________________________________ augustus 2010
27
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
MULTIsignaal is een uniek en onafhankelijk samenwerkingsbedrijf op initiatief van de gemeenten Leeuwarde, Hengelo, Enschede, Almere en Rotterdam. MULTIsignaal heeft als doel kennisdeling en inzet op het gebied van risicosignalering te bevorderen. MULTIsignaal fungeert daarbij als databank en helpt u bij: 1. Realiseren van samenwerking tussen ketenpartners; 2. Het bestendigen van de samenwerkingsafspraken middels convenanten; 3. De samenstelling van risicosignaleringssystemen, op maat; 4. Aansluiting op de verwijsindex; 5. Implementeren van risicosignaleringssystemen in uw gemeente MULTIsignaal biedt een compleet pakket voor het opzetten van een risicosignaleringssysteem. (Folder Multisignaal, download www.multisignaal.nl, juni 2010)
Een ander voorbeeld is Alert4U.
Voor extra opvoedexpertise in de kinderopvang. Op tijd signaleren én alert reageren in de kinderopvang. Opgroeien, opvoeden en ontwikkelen gaat met vallen en opstaan. Bij ieder kind. Door het tijdig signaleren van kansen en problemen bij jonge kinderen worden de mogelijkheden voor deze kinderen enorm vergroot. Hoe herken je de kinderen die een extra steuntje in de rug nodig hebben? En hoe kun je de kinderen en hun ouders verder helpen? Om de kinderopvang te versterken is Het Kinderopvangfonds het programma Alert4U gestart. Het programma Alert4U is met drie pilots gestart waar het op tijd signaleren en alert reageren op signalen van ontwikkelingsachterstanden en/of probleemgedrag bij kinderden in kinderdagverblijven en peuterspeelzalen centraal staat. Deze pilots worden gemonitord door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Tevens wordt een effectstudie uitgevoerd door het SCO-Kohnstamm Instituut. (www.alert4u.nl; juni 2010)
In onderstaand schema worden voorbeelden gegeven van beschikbare middelen ter ondersteuning van de verschillende stappen in het signaleringsproces.
________________________________________________________________________ augustus 2010
28
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Tabel 3.1 ondersteuningsmiddelen per processtap stap 1
activiteit Opmerken, waarnemen
middelen Vragenlijsten, observatielijsten, signaleringsformulier Bijvoorbeeld: vragenlijst voor eenzaamheidssignalering bij ouderen; vroegsignalering ouderen kent observatielijst voor psychosociale problemen en observatielijst dementie.
2
Beoordelen en beslissen
Checklijsten en meldcriteria Bijvoorbeeld: meldcriteria verwijsindex risicojongeren
3
Analyseren
Registratie en eerdere meldingen (centrale data)
4
Beslissen
Zie ook stap 2
5
Uitvoert actie
Eigen interventies; interne en externe centrale (ICT) meldingssystemen. Bijvoorbeeld: eigen ICT programma’s met indeling naar probleemsoort, levensgebieden, maar ook centrale meldsystemen als MULTIsignaal en Alert4you
6
Evaluatie
Analyse feedback met behulp van eerder ingezette middelen
________________________________________________________________________ augustus 2010
29
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
3.3
Conclusies en aanbevelingen literatuur over ‘signaleren in netwerken’ 3.3.1 Conclusie
We kunnen vaststellen dat het begrip signaleren evenzo vele definities of omschrijvingen omvat als de verschijningsvorm waarin het wordt toegepast. Zeker als we zoeken op de algemene term ‘signaleren’ komen we op allerlei gebied uit. In de criminaliteit (signaleren van verdachte personen) in het verkeer ( signaleringssystemen voor file meldingen) in het ziekenhuis, op de operatiekamer met signaleringsapparatuur / bewakingsapparatuur. Maar ook in de aan de WMO gerelateerd sector (zorg, en welzijn) wordt signaleren zeer divers omschreven. We concluderen dat er geen eenduidige definiëring van signalering is, maar dat het omschreven wordt vanuit haar toepassingsvorm. De diversiteit in vorm, niveau en perspectief verklaart wellicht ook het gevoel van langs elkaar heen praten in de workshop bij de kick-off.
In onderstaande tabel een overzicht van de opgemerkte, onderscheiden vormen, niveau en invalshoeken rond signalering.
Tabel 4.1: Signaleringsmatrix Signa leren
Bij / van wie
Micro
individuele burger cliënt- cliëntsysteem
Meso
Macro
patiënt/cliëntgroep, wijken, buurten, etc.
patiëntengroep doelgroep bevolkingsgroepen regio’s
Door wie
Wat of waarover
Taakstelling
waarnemen / opsporen van persoonlijke / individuele zorg – welzijn en/of veiligheidsrisico’s
professie gebonden
professional belangenorganisaties zorgorganisatie hulporganisaties, beroepsgroep
kwaliteit van zorg- en dienstverlening; voorzieningen op wijk, gemeente en regio niveau
professie – en organisatie gebonden
organisatie(netwerk) koepel organisaties belangenorganisaties
knelpunten en risico’s in wet- en regelgeving; Risico’s m.b.t. opvattingen, normen en waarden
burger, mantelzorger, vrijwilliger, hulp- en zorgverlener
Incl. vrijwilligers, mantelzorgers burgers?
(individueel en systematisch)
organisatie gebonden systematisch
________________________________________________________________________ augustus 2010
30
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
In de definiëring voor signalering hebben lijkt de omschrijving uit de Thesaurus zorg en welzijn het meest aan te sluiten bij de praktijk van de WMO. Signalering wordt omschreven wordt vanuit het perspectief van de cliënt en van het organiseren van de signaleringsfunctie.
Er worden opmerkelijk veel signaleringsinstrumenten voor het opsporen van risico’s onder de doelgroep jongeren en ouderen beschreven en ondersteund. Activiteiten en taken worden daarbij beschreven vanuit de rol en deskundigheid van de professional, soms daarbij ook de vrijwilliger, en de taak van organisatie.
Op het micro niveau, zoals deze in de WMO werkplaats Twente beschreven is (burgers/ klanten werken samen met professionals), wordt nog nauwelijks aandacht besteedt in de signaleringsprocedures. De procedure begint bij een binnenkomend signaal, hoe dit signaal binnenkomt en wat te doen om meer signalen gemeld te krijgen wordt in de handleidingen (nog) nauwelijks iets gemeld. Landelijke campagnes duiden wel op een groeiende aandacht hiervoor.
Hoewel onderzoek naar bewezen effecten van de signaleringsinstrumenten vooralsnog ontbreekt, is er de nodige documentatie beschikbaar op internet over deze instrumenten. De procedures bevatten vergelijkbare stappen en methoden beoordelen / prioriteren en vastleggen, dan wel melden.
3.3.2 Aanbevelingen Op basis van de bevindingen kunnen de volgende aanbevelingen worden geformuleerd. •
Afbakening in de WMO werkplaats van het ‘signalering in organisaties’ naar niveau en vorm
Om misverstanden, valse verwachtingen en onduidelijkheid in communicatie te voorkomen is het noodzakelijk met de deelnemende partijen in de WMO werkplaats Twente verdergaande afspraken te maken over de vorm en het niveau van signalering die wij in het vervolg van het deelproject gaan uitwerken. Met andere woorden in het deelproject moet de signalering specifieker worden omschreven dan wel gedefinieerd.
Stel een signaleringsinstrument samen tussen de samenwerkende organisaties in WMO verband. Er is veel algemeen materiaal beschikbaar welke goede ingrediënten bevat voor het ontwikkelen van een signaleringsinstrument in- en tussen organisaties. Maar elk signaleringsinstrument heeft ook zo zijn eigen signalering ondersteuningsystemen die niet op elkaar zijn aangesloten. Juist in Twente is
________________________________________________________________________ augustus 2010
31
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
MULTIsignaal werkzaam. Bezien moet worden of deze organisatie en werkwijze ook inzetbaar is voor de verbinding van de signaleringssystematiek in WMO verband.
Investeer in de transfer van signaleren tussen burgers, mantelzorgers en vrijwilliger naar professionals. In de visie op netwerkregie en doelstelling van de WMO werkplaats Twente wordt uitgegaan van een continu proces dat begint op het micro niveau tussen burger/ klanten en de professional(s). Naar onze mening begint ook ‘het signaleren’ daar. Burgers en klanten signaleren passief en het gaat erom dat ze zich meer van deze signalen bewust moeten zijn en dat ze deze vervolgens makkelijk moeten kunnen melden. Wij denken daarbij aan een inbedding van deze functie in de wijk/ buurt. Dichtbij (afhankelijk van de lokale situatie in te richten); herkenbaar en laagdrempelig; kleinschalig met een koppeling naar lokaal, dan wel regionaal netwerk. Dat vraagt niet alleen om een organisatorische investering in de wijk / gemeente, maar ook een investering in de deskundigheid van professional. Hij moet deze signalen kunnen beoordelen naar de mate van risico, het melden in een signaleringssysteem, maar vooral ook adequaat terugkoppelen naar de signaleerder. Dit om de bewustwording onder burgers/klanten te vergroten en de motivatie om te melden te bevorderen.
________________________________________________________________________ augustus 2010
32
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
4.
O- meting; signaleren in een netwerk
Als derde invalshoek om de huidige stand van zaken in Twente rondom ‘signaleren in een netwerk’ is een 0-meting uitgevoerd. Met deze meting willen we zicht krijgen op de stand van zaken met betrekking tot de invulling van de signaleringsfunctie binnen WMO gerelateerde organisaties in Twente. Het doel van het onderzoek is direct gerelateerd aan het doel van de eerste projectfase: in beeld brengen van de Twentse praktijk rondom signalering in een netwerk.
De centrale vraagstelling van het onderzoek luidt: Waar en hoe wordt in het algemeen door organisaties die vallen onder de WMO met omgegaan
De deelvragen zijn: 1.
voor welke organisaties is ‘signaleren’ een onderwerp van belang
2.
op welk niveau wordt signalering ingezet
3.
welke methoden en instrumenten worden al dan niet ingezet
4
zijn er voorstellen voor verbetering / ontwikkeling van de signaleringsfunctie
De 0-meting is in de periode tussen medio april en de begin juni 2010 uitgevoerd na een voorbereidingsperiode vanaf de project kick-off op 19 maart.2010.
In dit hoofdstuk wordt verslag van het onderzoek gedaan. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op de onderzoeksmethode (4.1) waaronder de onderzoeksaanpak, de respondenten, de instrumenten en de gevolgde procedures. Vervolgens worden de resultaten beschreven (4.2) en tenslotte conclusies uit het onderzoek getrokken en aanbevelingen gedaan (4.3).
4.1
Onderzoeksmethode 4.1.1
Onderzoeksaanpak
Het onderzoek wordt gehouden onder organisaties die functioneren binnen de prestatievelden van de WMO. Het gaat om de organisaties die als zodanig bekend zijn in de gemeente Enschede, Haaksbergen en Hengelo. Er is gekozen voor de brede groep van organisaties, omdat ‘signaleren’ op alle terreinen van de WMO zich voor doet. 4.1.2
Respondenten
Er zijn 121 vragenlijsten per mail verstuurd naar één of soms meerdere personen uit de organisaties. De respondenten lijst is samengesteld in afstemming met de schilpartners ________________________________________________________________________ augustus 2010
33
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
verbonden aan dit deelproject. Zij hebben een basis verzendlijst nagezien en aangevuld vanuit de eigen netwerkgegegevens. Van 5 verzendingen is bericht dat ze niet zijn bezorgd, resteren er 116 uitgezette vragenlijst. Uiteindelijk waren er 11 respondenten, twee van hen hadden de vragen niet ingevuld en zijn uit de respondentengroep verwijderd. De overgebleven 9 respondenten hadden meer dan de helft van de vragen ingevuld en zijn meegnomen in de data analyse. Daanaast hebben 9 respondenten per mail een reactie gegeven waarom ze niet deelnemen. Eén respondent heeft telefonisch aangegeven niet deel te nemen en geen prijs te stellen op verdere benadering per mail. Op basis van de ingevulde vragenlijsten betekent dit een respons van 7,8 % en op basis van de respons inclusief de afmeldingen is er een respons van 15,5 %. 4.1.3
Instrumenten
De gegevensverzameling heeft plaatsgevonden door middel van een gestructureerde vragenlijst (zie bijlage). Bij de samenstelling van de vragenlijst is gebruik gemaakt van verschillende bronnen waaronder de checklisten uit ‘Opgelet, systematisch signaleren in het Maatschappelijk Werk’ (Scholte en van Slunteren, 2009). De vragenlijst is opgebouwd uit twee delen: • Deel I. Kenmerken van uw organisatie en algemene gegevens. Dit onderdeel bevat 9 gesloten vragen; • Deel II. Signalering binnen uw organisatie, dit onderdeel bestaat uit 9 gesloten vragen, 7 open vragen en tot slot een vraag met 15 stellingen over de organisatorische uitwerking van de signaleringstaak. Bij de stellingen is gebruik gemaakt van vijf antwoord categorieën: 1. helemaal oneens, 2. oneens, 3. eens, 4. helemaal eens en 5. n.v.t./ geen mening De vragenlijst is in het Web Survey-programma Parantion geplaatst, zodat er een link naar de organisaties gestuurd kon worden.
4.1.4
Procedures
Aan de uit te nodigen respondenten is 13 april 2010 een mail gestuurd met de word versie van de vragenlijst. In de begeleidende brief is uitleg gegeven over het onderzoek en informatie verstrekt over de procedure met betrekking tot de inlogcode voor het invullen van de online vragenlijst. Deze mailing is op Voor deze werkwijze is gekozen om enerzijds de respondenten de mogelijkheid te bieden zich indien wenselijk anderen uit de organisatie te raadplegen om vragen te beantwoorden, bijvoorbeeld voor gegevens uit de registratie van de organisatie. Anderzijds was er ook tijdsruk in de
________________________________________________________________________ augustus 2010
34
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
onderzoeksplanning en kon daarmee ook de vragenlijst sneller worden uitgezet. Er was er intussen gelegenheid om de vragenlijst in het Web Survey-programma Parantion te plaatsen. Na verzending van de inlogcode kwam de eerste dag een melding binnen van storing bij het invullen van een open vraag waardoor het programma niet doorliep. Deze leek aanvankelijk opgelost met een verkorte tekst. Daarna kwamen nog eens twee meldingen. Er bleek een ontwerp fout bij (een deel van ) de open vragen. De validatie was ingesteld op enkel letters en cijfers waardoor leestekens als niet valide werden beschouwd. Een nieuwe uitnodiging is op 25 mei 2010, na de meivakantie en de feestdagen, verzonden. De sluitingsdatum is vatgesteld op 14 juni 2010
De data van de gesloten vragen zijn verwerkt in Excel. Vanwege de lage N (< 10) is de respons op de open vragen geordend en samengevat. De schriftelijk mailreacties van de afmeldingen zijn geanonimiseerd verzameld en evenzo geordend en samengevat.
4.2
Resultaten van 0-meting ‘signaleren in netwerken’
In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven die naar voren zijn gekomen uit de vragenlijst. Omdat ook de reacties die binnen zijn gekomen van respondenten die de vragenlijst niet hebben ingevuld, maar mogelijk wel een antwoord zijn op een (deel) van de onderzoeksvraag, zijn ook deze uitgewerkt en beschreven. De resultaten worden beschreven rondom de volgende aspecten:
•
Kenmerken van uw organisatie en algemene gegevens (4.2.1);
•
Signalering in de organisatie (4.2.2);
•
Organisatorische uitwerking van de signaleringstaak (4.2.3);
•
Afmeldingen voor deelname onderzoek (4.2.4).
4.2.1. Resultaten kenmerken van de organisaties en algemene gegevens Als hoofdfunctie van de organisaties wordt 3 keer het welzijn functie benoemd, ook 3 keer de belangenbehartiging, twee keer hulpverlening en 1 maal onderwijs (zorgcoördinatie). De functie van de hoofdinvuller is in 5 gevallen een management functie, 1 keer een beleidsmedewerker en een agogisch werker, verder een voorzitter en secretaris van de organisatie.
De meerderheid is vrouw (6x) en de leeftijd ligt tussen de 42 en 65 jaar. Er wordt zeer uiteenlopend op de cliënten en personele omvang gerespondeerd, zoals in Tabel 4.1 weergegeven. ________________________________________________________________________ augustus 2010
35
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Tabel 4.1 Kenmerken van de organisatie; omvang N=9 R1 R2 R3 R4 1750 ? 600 650 aantal cliënten 300 650 cliënten + signalering 1750 ? 22 ? 80 250 personeel 19 400 35 190 formatie plaatsen 0 1000 300 10 vrijwilligers
R5 0 0 3 1 25
R6 280 15 4 0 4
R7 0 0 10 8 100
R8 3000 2000 12 6 400
R9 1006 1006 20 13 3
4.2.2 Resultaten signalering in de organisatie Bij dit deel van de vragenlijst is eerst uitleg gegeven over twee signalering niveaus die we onderscheiden. Daarbij is de tweedeling in niveaus zoals die in het Thesaurus zorg en Welzijn zijn beschreven gehanteerd: Niveau a. Het waarnemen door een beroepskracht, vrijwilliger of mantelzorger van veranderingen, problemen of wensen bij de cliënt, waarbij degene die het signaal ontvangt moet overwegen om wel of niet tot actie over te gaan of anderen tot actie aan te zetten zodat de cliënt de zorg- of hulpverlening ontvangt die hij wenst en/of nodig heeft; Niveau b. activiteiten gericht op het systematisch verzamelen van informatie en ontwikkeling van preventief beleid.
Er is gevraagd op welk niveau en in welke mate signalering wordt ingezet en welk belang ze aan de te onderscheiden niveaus toekennen. Hier is door 8 respondenten op gereageerd. 1 Respondent gaf een 50/50 weer, 3 respondenten scoorden (bijna) uitsluitend op niveau b. In de andere 4 gevallen wordt in hoofdzaak op niveau a. gesignaleerd. Op een schaal van tien worden in hoofdzaak achten en negens gescoord als het om de mate van belang van signaleren gaat.
De meeste signalen komen binnen over de groep volwassenen, gevolgd door ouderen(65+) en uitkeringsgerechtigde. Van de respondenten heeft niemand de doelgroep 0-12 jaar in beeld. Signalen komen binnen op het gebied van meervoudige problemen ( 4) gevolgd door gezondheid, arbeid en inkomen (2). Daarbij wordt het meest samengewerkt met Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), de Sociale Dienst en Bureau Jeugdzorg (3).
In de aanpak is op: ‘reeds actie ondernomen’ (6); ‘verder actie noodzakelijk’ (3) en verder onderzoek (1) gescoord. Niemand geeft het ‘voorlopig laten rusten’ aan.
3 Respondenten gaven tips voor verbetering van de signaleringsfunctie voor de organisatie, deze hebben betrekking op verdere scholing voor de professionalisering van medewerkers (2x) en opnemen in de standaard procedures van de hulpverlening (1 x) ________________________________________________________________________ augustus 2010
36
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Ook met betrekking tot tips voor medewerkers werd door 3 respondenten gereageerd. Trainen in de methodiek, cursussen en onderdeel van intervisie kwamen als scholingsactiviteit naar voren. Zoeken naar informatie in eigen netwerk werd ook las tip gegeven.
Drie respondenten geven aan dat er beleid is voor de signaleringfunctie. Twee van hen hebben dit beleid kort verwoord in doelstelling en middelen. De doelstelling kenmerkt zich in voegsignalering ( preventie) op het gebied van de jeugd of verbetering van aanbod. De overeenkomst ten aanzien van de ingezette middelen zit voornamelijk in de ICT tools en inter- en intranet gebruik.
4.2.3 Resultaten van de organisatorische uitwerking van de signaleringstaak Er zijn 7 respondenten die de stellingen met betrekking tot de stand van zaken rondom de organisatorische uitwerking van de signaleringstaak hebben ingevuld. Eén respondent heeft in meerderheid ‘niet van toepassing/geen mening’ ingevuld. Opvallend is dat 5 van 7 het niet eens zijn met de stelling dat de signaleringstaak door een speciale medewerker moet worden vervuld.
________________________________________________________________________ augustus 2010
37
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Tabel 4.2 Organisatorische uitwerking
oneens
eens
n.v.t./ geen i helemaal eens
Vragen over de organisatorische uitwerking van de signaleringstaak1
a.
De signaleringstaak is omschreven.
1
1
3
2
b.
Er zijn voldoende activiteiten die signalen op kunnen leveren.
1
2
2
2
c.
Het netwerk biedt voldoende houvast (omvang, variatie, frequentie en contacten) om signalen op te vangen.
3
2
2
d.
Het is voor iedereen in de organisatie duidelijk waar ze met de signalen terecht kunnen.
1
3
3
2
e.
Er zijn beslissingscriteria om de relevantie van een signaal te beoordelen.
2
1
1
3
f.
De verantwoordelijkheden zijn goed geregeld.
1
2
3
1
g.
De signalen worden geregistreerd.
2
4
1
h.
Er zijn afspraken over de feedback gemakt.
1
2
2
2
i.
Er is voldoende kwaliteit in de organisatie om te signaleren. Er is een “signaleringsattitude”’
3
2
2
2
2
1
2 2
j.
helemaal oneens
N=7
k.
De stappen van het signaleringsproces zijn bekend (werkprocedure).
1
2
2
l.
Er is voldoende kennis en vaardigheden om de verschillende stappen te kunnen uitvoeren
1
3
3
m.
Er wordt op signalering “gestuurd”
1
3
1
2
n.
Signaleringsfunctie vervullen vrijwel alle professionals
1
1
3
2
o.
De signaleringsfunctie dient te worden vervuld door een speciale medewerker.
5
4.2.4
2
Redenen van afmeldingen voor deelname onderzoek
Zoals gezegd zijn er 9 schriftelijk afmeldingen voor deelname aan het onderzoek binnen gekomen en 1 telefonische afmelding. Er zijn soms meerdere redenen te onderscheiden in een afmelding. Er is 4 keer aangegeven dat signalering niet van toepassing is voor hun organisatie. Ook 4 keer dat men zich niet tot de doelgroep behorend ziet of niet weet waarom ze de vragenlijst toegestuurd hebben gekregen. 5 keer wordt gereageerd op de vragenlijst, waarbij men vooral aangeeft de vragen niet te kunnen beantwoorden. 1
Uit M. Scholte & P. van Slunteren (2009). Opgelet! Systematisch signaleren in het maatschappelijk werk. Bussum: Uitgeverij Continho, p73.
________________________________________________________________________ augustus 2010
38
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
4.5. Conclusies en aanbevelingen 0-meting In deze paragraaf zullen eerst algemene conclusies worden getrokken met betrekking tot het onderzoek en de onderzoeksresultaten. Vervolgens zal worden ingegaan de deelvragen, zoals die hiervoor zijn geformuleerd. De deelvragen zijn: 1.
voor welke organisaties is ‘signaleren’ een onderwerp van belang
2.
op welk niveau wordt signalering ingezet
3.
welke methoden en instrumenten worden al dan niet ingezet
4
zijn er voorstellen voor verbetering / ontwikkeling van de signaleringsfunctie
Het hoofdstuk wordt afgesloten met enkele aanbevelingen voor het signaleren in (WMO) netwerken.
4.5.1 Conclusie Algemeen Vanwege de geringe respons op de vragenlijst moet vastgesteld worden dat de resultaten uit het onderzoek geen afspiegeling is van de organisaties werkzaam op het veld van de WMO is. We kunnen dan ook geen betrouwbaar beeld geven over hoe, door Twentse organisaties die werkzaam zijn op het terrein van de WMO, met de signaleringsfunctie wordt omgegaan. Het onderzoek in het totaal, dus inclusief de afmeldingen en rekening houdend met de non respons zijn er wel wat aanwijzingen in de richting van antwoorden op de deelvragen uit het onderzoek. We zullen hier per vraag verderop in deze paragraaf op ingaan.
Eerst willen we ook nog terugkijken op de onderzoeksaanpak. Eerder al hebben we geconstateerd dat signaleren een breed omschreven begrip is die zich moeilijk eenduidig laat definiëren. Meestal wordt het omschreven aan de hand van de taakstelling die de organisatie zich hierin toekent of waar de organisatie of de professional zich bewust is. Uit de reacties van de afmeldingen valt te concluderen dat organisaties zich niet of nauwelijks bewust zijn van een signalerende rol. Wij hebben met het uitzetten van de vragenlijst onder de brede groep van WMO organisaties juist ook die groep willen benaderen, die er mogelijk nog niet zo over hebben nagedacht. Gelijkertijd hebben we een vragenlijst ontwikkeld die naar specifieke informatie vraagt die juist voor de beantwoording enig bewustzijn van de signaleringstaak vraagt. We hadden dit kunnen voorkomen door verschillende vragenlijsten te hanteren of door de doelgroep van onderzoek meer te specificeren, minder breed te maken.
________________________________________________________________________ augustus 2010
39
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Verder zijn in de onderzoeksprocedure ook de nodige belemmeringen aanwijsbaar, die wellicht responsverlagend hebben gewerkt. •
Er was beperkte tijd van voorbereiding- en uitvoering van de 0-meting waardoor er onvoldoende kritisch naar de verzendlijst is gekeken;
•
Een ongunstig tijdstip van verzending van de vragenlijst zo kort voor de mei- vakantie en feestdagen periode;
•
De validatie fout in de eerste web versie heeft wellicht voor een aantal respondenten demotiverend gewerkt.
Rekening houdend met de in het begin van de paragraaf getrokken conclusie, dat de uitkomsten van dit onderzoek geen betrouwbaar beeld geeft van de huidige stand van zaken rondom de signaleringstaak, willen we hier toch wat ingaan op de aanwijzingen die te concluderen zijn.
Voor welke organisaties is ‘signaleren’ een onderwerp van belang?
Signaleren is van belang voor organisaties en de professional zowel binnen de hulpverlening, als in het welzijn en bij de belangen behartiging. Alles wijst erop dat ook een groot deel van deze en andere organisaties zich nauwelijks bewust is van de functie en daarom er ook geen belang aan hecht. Op welk niveau wordt signalering ingezet? Over het algemeen wordt naar mening van respondenten de signalering in hoofdzaak op één van de beide niveaus ingezet; of op het niveau van de cliënt (preventief en gericht op juiste hulp/zorg) óf op het systematisch signaleren, waarbij de nadruk ligt op het verzamelen/registreren van alle signalen Er zijn op grond van dit onderzoek geen aanwijzingen die duiden om een meerderheid van het ene niveau boven het andere.
Welke methoden en instrumenten worden al dan niet ingezet? De meerderheid heeft geen duidelijk signaleringsbeleid met de bijbehorende instrumenten. Waar deze er wel zijn betreffen ze vaak, beschreven en vastgestelde procedures. Deze zijn niet op elkaar en met elkaar afgestemd, ieder heeft zijn eigen systeem. Er zijn ICT tools in gebruik. Maar ook hier geldt dat er nauwelijks netwerk samenwerking is.
________________________________________________________________________ augustus 2010
40
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Zijn er voorstellen voor verbetering / ontwikkeling van de signaleringsfunctie? De verbetervoorstellen die gedaan worden betreffen in hoofdzaak verdere scholing van professionals en investeren in de samenwerking met anderen; het gebruik maken van elkaar en het eigen netwerk.
4.5.2 Aanbevelingen Op basis van de uitkomst van het onderzoek kunnen de volgende aanbevelingen worden gedaan. •
Om alsnog inzicht te krijgen in de huidige stand van zaken zal nieuw onderzoek gedaan moeten worden. Het is aan te bevelen dit meer toe te spitsen, af te bakenen, naar de projectinitiatieven voor de tweede fase. De brede oriëntatie is de bottleneck geweest voor dit onderzoek, juist vanwege de grote verschillen die er zijn in de mate van uitvoering, maar ook in het bewustzijn van de signaleringstaak. Een nieuwe brede oriëntatie, dan met onderscheiden vragen, is gezien de samenhangende uitkomsten van de praktijkbeschrijvingen (hoofdstuk 2) en het literatuur verslag (hoofdstuk 3) niet aan te raden.
•
Aanbevolen wordt een verdiepend onderzoek naar het ‘signaleringsbewustzijn’ van burgers, vooraanstaande wijk bewoners, vrijwilligers of dergelijk te doen. Dit indien voor de tweede projectfase besloten wordt tot een investering in de bewustwording van het signaleren in op het micro niveau tussen burgers, vrijwilligers en de professional.
•
Een tweede aanbeveling voor vervolg onderzoek betreft de inzet van instrumenten. Vervolg onderzoek dient zich te richten op het specifieke gebruik van signaleringsinstrumenten, inclusief de ICT tools en de verbinding die tussen deze instrumenten te leggen is. Dit om de professionals en organisaties binnen en buiten de eigen de eigen organisatie te ondersteunen in hun taak om systematisch met binnen gekomen signalen om te gaan.
________________________________________________________________________ augustus 2010
41
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
5.
Eindconclusie en aanbevelingen
Er heeft een brede oriëntatie plaats gehad op de wijze waarop met signalering in het algemeen (literatuur) en in de praktijk van Twente met signaleren wordt omgegaan. Dit levert het beeld op dat signaleren in een organisatie in hoofdzaak óf op het niveau van de cliënt wordt ingezet, preventief en ter verbetering van de hulp – dienstverlening. Óf op het niveau van systematisch verzamelen van signalen om risico’s van gebrek aan voorzieningen of (dreigende) misstanden, en dergelijk in het licht te stellen. De signalen die op het niveau van de cliënt bij elkaar gebracht worden binnen en buiten de organisatie betreffen daar ook de ‘cliënt monitoring’, het volgen van cliënt die gezondheid- en /of welzijnrisico’s lopen, zoals bij de verwijsindex risico jongeren. Op dit terrein liggen er ook enkele voorbeelden van signaleren in en netwerk, ondersteund met instrumenten en ICT middelen.
Organisaties die vooral met het systematisch verzamelen van signalen bezig zijn hebben wel een interne systematiek, maar zijn voor zover bekent niet aan elkaar gekoppeld. Men werkt vanuit die eigen systematiek met het eigen netwerk samen.
Aanbevelingen voor de tweede projectfase Er zijn meerdere verbeterpunten voorgesteld in de voorgaande conclusies per hoofdstuk. Ons is duidelijk dat we, om de projectdoelen te realiseren, in de verdere uitvoering van het project een sterke afbakening moeten maken op de brede inzet van de signaleringsfunctie. Alleen dan kunnen we tot de ontwikkeling van een signaleringsinstrument, de methodiek met de daarbij behorende (ICT)middelen, komen die vervolgens mogelijk wel weer breed uit gerold kan worden.
We zien op twee terreinen een vervolg:
1. Op het terrein van de bewustwording van het signaleren van gezondheid en welzijn risico’s. het gaat hier over het micro niveau zoals omschreven in het werkplan van de WMO Werkplaats Twente- netwerkregie. Via campagnes en andere informatie bronnen zou bij burgers meer bewustzijn ontwikkeld kunnen worden over zaken die ze opmerken en waar ze dit als signaal kunnen melden of bespreken. Vrijwilligers werken veelal in een omgeving van risico groepen en waar dus veel op te merken valt. Zij kunnen door scholing en training zich een meer actieve signaleringsrol kunnen aanleren.
2. Op het terrein van de ontwikkeling van een netwerkinstrument met een eenduidige methodiek, en ondersteuningsinstrumenten. Dit betreft het meso niveau WMO werkplaats Twente. ________________________________________________________________________ augustus 2010
42
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Voorwaarde voor het stimuleren van meldingen van signalen is dat er een adequaat systeem is ontwikkeld (en functioneert) die deze signalen verwerkt. Bij een hoge drempel voor melding en/of als er niet adequaat op het signaal wordt gereageerd of teruggekoppeld door de professionals zal het melden eerder demotiveren dan dat men zich gestimuleerd weet. Er moet dus eerst geïnvesteerd worden in een netwerk instrument voor signalering. De procedures zijn redelijk vergelijkbaar, maar de inhoud dient ook meer afgestemd te worden. Gelijke prioritering of weegcriteria voor meldingen, gelijke ordening van risico gebieden en dergelijk. Daarvoor zal een ICT omgeving moeten worden ingericht waarbinnen door de instellingen ook gemeld kan worden. De ‘professionals’ dan wel de professionele vrijwilliger vormt een wezenlijke schakel tussen micro en meso niveau, maar ook tussen meso en macro niveau. Het adequaat met deze signaleringsfunctie om gaan vraagt aanvullende training en scholing. Waarbij het enerzijds gaat om het adequaat regeren op meldende vrijwilligers en burgers. Anderzijds om de juiste ‘ beoordeling’ van de melding om adequate acties in te zetten dan wel goed te registreren.
Het mag duidelijk zijn dat de acties onder punt één pas succesvol kunnen zijn als het achterliggende systeem is ingericht en de professional is geschoold. Scholing / training van de professional is nodig om deze minder handelingsverlegen te laten zijn.
________________________________________________________________________ augustus 2010
43
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Literatuur Scholten, M. en van Splunteren, P.(2009); Opgelet, systematisch signaleren in het maatschappelijk werk. Bussum, Coutinho
Jagt, M. (2006) Beroepsprofiel van de Maatschappelijk werker. Utrecht, Nederlandse vereniging van Maatschappelijk Werkers
Jaarverslag MeeTwente (2008)
Handleiding Signaleren MeeTwente
Zorgbelang Overijssel, “ Een methode van Signaleren Signalen” van burgers over knelpunten in zorg en maatschappelijke dienstverlening in Overijssel, Eindrapport project signalering Zorgbelang Overijssel (niet gedateerd)
Zorgbelang Overijssel, Signalen van burgers Overzicht 2009 (februari 2010)
Alert4u, op tijd signaleren en alert reageren in de kinderopvang. [Online]. Verkregen op 22 juni 2010 via http://www.alert4u.nl/
Handboek vroeg signalering ouderen. [Elektronische versie]. Verkregen op 22 juni 2010 via http://www.vilans.nl/smartsite.dws?ch=&id=124629 2010
Handreiking voor het melden aan de verwijsindex. [Elektronische versie]. Verkregen op 22 juni 2010 via http://www.handreikingmelden.nl/web
MULTIsignaal, signaleren en samenwerken. [Online]. Verkregen op 26 juni 2010 via www.multisignaal.nl
Samenwerken voor de Jeugd, [Online]. Verkregen op 26 juni 2010 via http://www.samenwerkenvoordejeugd.nl/nl/Home/Projecten_ZAT/Onderwerpen-Verwijsindex.html
Trefwoorden Zorg en Welzijn: Signaleren. [Online] verkregen op 22 maart 2010 via http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/signaleren.htm
________________________________________________________________________ augustus 2010
44
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Trefwoord: Systematisch. [Online]. Verkregen op 28 juni 2010 via http://www.vandale.nl/vandale/zoekService.do?selectedDictionary=nn&selectedDictionaryName=Ned erlands&searchQuery=systematisch+
Woorden boek: Signaleren. [Online]. Verkregen op 22 juni 2010 via http://www.encyclo.nl/begrip/Signaleren
Zorg beter met vrijwilligers, Signalen. [Elektronische versie]. Verkregen op 22 juni 2010 via http://www.zorgbetermetvrijwilligers.nl/smartsite.dws?id=138070
________________________________________________________________________ augustus 2010
45
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Bijlage 1 Begeleidend brief 0-meting en (her)uitnodigingsbrief
________________________________________________________________________ augustus 2010
46
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
13 april 2010 Geachte meneer/mevrouw, Met dit schrijven willen we u uitnodigen om mee te werken aan een onderzoek. Het betreft een (eerste) meting aan de hand van een vragenlijst onder organisaties vallen onder de Wmo‐ prestatievelden binnen de gemeenten Enschede, Hengelo en Haaksbergen. Omdat er door de Wmo aanzienlijke veranderingen plaatsvinden, wordt er in Nederland grootschalig onderzoek gedaan naar de verschillende prestatievelden van de Wmo. Saxion is aangesloten bij één van de zes Wmo‐werkplaatsen in Nederland. De Wmo‐werkplaats Twente richt zich op de ontwikkeling, start en oprichting van een toonaangevend kennisnetwerk in Twente dat zich bezig houdt met het thema netwerkregie of wel regie in de wijk op verschillende niveaus. Het project ’signalering in een netwerk’ is onderdeel van de WMO werkplaats Twente. Het project heeft als doel een methodiek / werkwijze te ontwikkelen voor signalering op netwerkniveau waarmee deze functie zowel kwalitatief als kwantitatief verbeterd. In de eerste fase van het project willen we komen tot een beschrijving van de signaleringsmethodieken die nu in de praktijk gehanteerd worden, inclusief hun voor‐ en nadelen en aanbevelingen (de zogenaamde nulmeting) Graag zouden wij u hiervoor een aantal vragen willen stellen. Bijgaande treft u een vragenlijst met het verzoek deze in te vullen. Dit kunt u in eerste instantie op papier doen en voor zover nodig / wenselijk in uw organisatie bespreken. Deze versie kunt u voor uzelf behouden. In week 17 (26‐ 30 april) ontvangt u per email een inlog code waarmee u uw reactie online kunt invullen. We willen u verzoeken deze zo volledig mogelijk in te vullen. De gegevens in de vragenlijst zijn geanonimiseerd en zullen niet naar u te herleiden zijn. Uw informatie wordt alleen gebruikt voor dit onderzoek. Indien u vragen heeft over het onderzoek, kunt u contact opnemen met Ria Jaspers op telefoonnummer 053‐487 1872 of per mail
[email protected]. Indien u voorkeur heeft voor het gebruik van een ander e‐mail adres ontvangen wij hiervan graag bericht, vóór 26 april. Alvast bedankt voor uw bijdrage aan het onderzoek! Met vriendelijke groet, Ria Jaspers, docent onderzoeker Geralien Holsbrink‐Engels, lector Community Care & Youth Wmo‐werkplaats Twente ‘Netwerkregie’; projectgroep Signalering Met medewerking van: MEE‐ Twente; Alifa Welzijn, Carint Maatschappelijke Dienstverlening; Gemeente Hengelo; ’t Iemenschoer.
________________________________________________________________________ augustus 2010
47
‘Signaleren in een netwerk __________________________________________________________________________________________
Uitnodiging 28 april 2010 Geachte geadresseerde, Hierbij willen we u vragen om deel te nemen aan het onderzoek WMO Werkplaats Twente: Signalering in organisaties 0-meting dat wordt uitgevoerd door Saxion, Kenniscentrum Community Care & Youth. Op 13 april hebt u per mail de vragen ontvangen om u voor te bereiden op het invullen van deze online versie. Nu willen we u vragen uw reactie in vullen. U start het onderzoek door hier te klikken. Als deze link niet werkt, kopieer dan onderstaande link naar de adresbalk van uw browser: http://survey.parantion.nl/index.php?a=lF&s=41681e077b7841da9501794bc54179e8 Namens de projectgroep willen we u bij voorbaat hartelijk danken voor uw medewerking. Met vriendelijke groeten, Geralien Holsbrink-Engels, Lector Ria Jaspers, docent-onderzoeker Saxion Kenniscentrum CC&Y Wmo‐werkplaats Twente ‘Netwerkregie’; projectgroep Signalering. Met medewerking van: MEE‐ Twente; Alifa Welzijn, Carint Maatschappelijke Dienstverlening; Gemeente Hengelo; ’t Iemenschoer.
Uitnodiging mei 2010 Geachte geadresseerde, Op 28 april hebben we u een uitnodiging gestuurd om deel te nemen aan het onderzoek WMO Werkplaats Twente: Signalering in organisaties 0-meting dat wordt uitgevoerd door Saxion, Kenniscentrum Community Care & Youth. De reactie op het onderzoek is tot nu zeer beperkt. Wellicht is de uitnodiging u ontgaan, maar ook hebben ons signalen bereikt van foutmeldingen bij de online vragenlijst. Dit ongemak zal ongetwijfeld uw motivatie voor deelname doen afnemen. Onze oprechte excuses voor dit ongemak. In verband met de voortgang van het Wmo project signalering in organisaties is het voor ons belangrijk te weten wat het belang en de huidige stand van zaken van de signaleringsfunctie is. We willen daarom deze vragenlijst nogmaals onder uw aandacht brengen. Ter compensatie van het ongemak bieden we elke vijfde respondent een boekenbon aan. Wilt u in aanmerking komen voor deze bon dan kunt u op de laatste pagina daarvoor uw adresgegevens invullen. U start de herziene online versie door hier te klikken. Als deze link niet werkt, kopieer dan onderstaande link naar de adresbalk van uw browser: http://survey.parantion.nl/index.php?a=lF&s=1866c2388cb4438795b90dd790972551 De sluitingstermijn van onderzoek is op maandag 14 juni 2010 Namens de projectgroep willen we u bij voorbaat hartelijk danken voor uw medewerking. Met vriendelijke groeten, Geralien Holsbrink-Engels, Lector Ria Jaspers, docent-onderzoeker Saxion Kenniscentrum CC&Y
Wmo‐werkplaats Twente ‘Netwerkregie’; projectgroep Signalering. Met medewerking van: MEE‐ Twente; Alifa Welzijn, Carint Maatschappelijke Dienstverlening; Gemeente Hengelo; ’t Iemenschoer.
________________________________________________________________________ augustus 2010
48
__________________________________________________________________________________________
BIJLAGE 2
Vragenlijst (online versie)
________________________________________________________________________ augustus 2010
49
__________________________________________________________________________________________
Vragenlijst Signalering in uw organisatie Deze vragenlijst heeft betrekking op de bijdrage van uw organisatie aan de signaleringsfunctie die aansluit bij recente ontwikkelingen door de komst van de Wmo. Het gaat om de inspanning van uw organisatie op dit moment en de inspanning die op korte termijn (2010 – 2012) te verwachten zal zijn. De signaleringsfunctie wordt op verschillende niveaus binnen organisaties uitgeoefend. Signalering is (Thesaurus Zorg en Welzijn, 2010): a. het waarnemen door een beroepskracht, vrijwilliger of mantelzorger van
veranderingen, problemen of wensen bij de cliënt, waarbij degene die het signaal ontvangt moet overwegen om wel of niet tot actie over te gaan of anderen tot actie aan te zetten zodat de cliënt de zorg- of hulpverlening ontvangt die hij wenst en/of nodig heeft; b. activiteiten gericht op het systematisch verzamelen van informatie en ontwikkeling van preventief beleid. Dat maakt het opstellen van een vragenlijst niet de gemakkelijkste opgave en datzelfde geldt ook voor het invullen ervan. Om het invullen te vergemakkelijken is het aan te raden om deze eerst door te lezen alvorens met invullen te beginnen. Het raadplegen van collega’s of het laten invullen van onderdelen door collega’s is mogelijk, zelfs gewenst. De vragenlijst dient te worden ingevuld per organisatie waar signaleren een belangrijke taak vormt. De vragenlijst is opgebouwd uit twee delen: • Deel I. Kenmerken van uw organisatie en algemene gegevens (9 vragen); • Deel II. Signalering binnen uw organisatie (17 vragen). Op deze 26 vragen willen wij graag een antwoord. Soms zijn meerdere antwoorden mogelijk, Soms vragen we om de schatting van een getal. Het invullen neemt, door de eerdere voorbereiding, waarschijnlijk minder dan 30 minuten in beslag.
________________________________________________________________________ augustus 2010
50
__________________________________________________________________________________________
I Kenmerken van uw organisatie en algemene gegevens (Voor de verwerking van de vragenlijst is het nodig dat we enkele gegevens van u hebben. Uw gegevens worden vertrouwelijk behandeld en anoniem verwerkt)
Wat is in hoofdzaak de functie van de organisatie, die valt onder de Wmo, waarvoor u de vragenlijst heeft ingevuld?
Dienstverlening Hulpverlening Zorgverlening Belangenbehartiging Vrijwillerswerk Anders, namelijk ........
Hoeveel cliënten in totaal ontvingen in het jaar 2009 zorg- en dienstverlening van uw organisatie? Voor hoeveel cliënten van het totaal, hierboven genoemd, is de signaleringsfunctie uitgevoerd? Mijn schatting van het aantal is: Voor welke cliënten met welke (multi)culturele achtergrond is in totaal de signaleringsfunctie uitgevoerd? Vul de meest voorkomende culturele achtergrond in.
Marokaans Turks Syrisch Orthodox Antilliaans/Surinaams Duits Belgisch Nederlands anders, namelijk
Hoeveel personeelsleden zijn werkzaam in uw organisatie? Mijn schatting van het aantal is: In formatie plaatsen Hoeveel vrijwilligers zijn op dit moment werkzaam in uw organisatie? Wat is uw functie (alleen voor de hoofdinvuller van deze vragenlijst)? Wat is uw geslacht (alleen voor de hoofdinvuller van deze vragenlijst)? Wat is uw leeftijd (alleen voor de hoofdinvuller van deze vragenlijst)?
man vrouw jaar
________________________________________________________________________ augustus 2010
51
__________________________________________________________________________________________
II Signalering in uw organisatie (Deze vragen inventariseren de plek en de huidige inspanning van de organisatie op het gebied van signalering sinds de komst van de WMO)
We onderscheiden twee niveau's in de signaleringsfunctie: •
•
Niveau a. het waarnemen door een beroepskracht, vrijwilliger of mantelzorger van veranderingen, problemen of wensen bij de cliënt, waarbij degene die het signaal ontvangt moet overwegen om wel of niet tot actie over te gaan of anderen tot actie aan te zetten zodat de cliënt de zorg- of hulpverlening ontvangt die hij wenst en/of nodig heeft; Niveau b. activiteiten gericht op het systematisch verzamelen van informatie en ontwikkeling van preventief beleid.
Op welk niveau maakt de signaleringsfunctie deel uit van de kerntaak van de organisatie?
alleen op niveau a alleen op niveau b verhouding is ongeveer gelijk (50% 50%) anders namelijk
niveau a niveau b
Mijn rapportcijfer voor het belang dat mijn organisatie hecht aan signalering op niveau a is: Mijn rapportcijfer voor het belang dat mijn organisatie hecht aan signalering op niveau b is: Op welke problematiek hebben de signalen in 2009 betrekking? Vul de naar aanleiding van uw schatting de drie meestvoorkomende probleemgebieden in:
% %
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1 0
verwerving inkomen besteding vorming en opleiding arbeid gezondheid echtscheiding relatie tot partner relatie ouder - kind relatie tot anderen
________________________________________________________________________ augustus 2010
52
__________________________________________________________________________________________
problemen met maatschappelijke organisaties meervoudige problemen verwerking eenzaamheid verslaving psychische aandoeningen cultuurverschillen slachtoffer (machts)misbruik / geweld anders, namelijk
Op welke doelgroepen hebben de signalen in 2009 betrekking? Vul naar aanleiding van uw schatting de drie meest voorkomende doelgroepen in:
algemeen uitkeringsgerechtigen ouderen (65 jaar e.o.) volwassenen jeugd 0-12 jaar jeugd 12-18 jaar allochtonen anders, namelijk
Welke andere instanties / personen is/zijn bij de signalering in 2009 betrokken? Vul de vijf meest voorkomdende instanties in:
GGD politie woningbouwcorporatie algemeen maatschappelijk werk sociale dienst GGZ verslavingszorg ouderenwerk MEE openbaar ministerie netwerk jeugd of jeugdgezondheidszorg netwerk aanpak huidelijk geweld bureau jeugdzorg huisartsen
________________________________________________________________________ augustus 2010
53
__________________________________________________________________________________________
stadsbank reclassering RIBW maatschappelijke opvang raad voor kinderbescherming re-integratiebedrijven thuiszorg welzijnorganisaties anders namelijk
Welke aanpak van de signalen in 2009 is gekozen?
reeds actie ondernomen verder actie noodzakelijk verder onderzoek nodig voorlopig laten rusten anders, namelijk
Welke ideeën /tips heeft u om de signaleringsfunctie op niveau a (client) van uw organisatie te vergroten?
Welke ideeën / tips heeft u om de signaleringsfunctie op niveau b (systematisch verzamelen / preventie) van uw organisatie te vergroten? Welke ideeën/tips heeft u voor medewerkers om de signaleringsfunctie op niveau a (client) van uw organisatie te vergroten? Welke ideeën/tips heeft u voor medewerkers om de signaleringsfunctie op niveau b (systematisch verzamelen / preventie) van uw organisatie te vergroten? Er volgen nu nog enkele vragen over het beleid ten aanzien van signalering binnen uw organisatie
________________________________________________________________________ augustus 2010
54
__________________________________________________________________________________________
Is er beleid geformuleerd over signaleren?
ja nee
Welke doelstellingen worden nagestreefd? Welke middelen worden ingezet? Svp uren menskracht en ICT-tools vermelden. Welke activiteiten worden ingezet?
Tenslotte volgen nog vragen over de organisatorische uitwerking van de signaleringstaak binnen uw organisatie
helemaal mee oneens
oneens eens
helemaal eens
n.v.t. / geen mening
De signaleringstaak is omschreven Er zijn voldoende activiteiten die signalen op kunnen leveren Het netwerk biedt voldoende houvast ( omvang, variatie, frequentie en contacten) om signalen op te vangen Het is voor iedereen in de organisatie duidelijk waar ze met signalen terecht kunnen Er zijn beslissingscriteria om de relevantie van een signaal te beoordelen De verantwoordelijkheden zijn goed geregeld De signalen worden geregistreerd Er zijn afspraken over de feedback gemaakt Er is voldoende kwaliteit in de organisatie om te signaleren Er is een “signaleringsattitude”
________________________________________________________________________ augustus 2010
55
__________________________________________________________________________________________
De stappen van het signaleringsproces zijn bekend (werkprocedure) Er is voldoende kennis en vaardigheden om de verschillende stappen te kunnen uitvoeren Er wordt op signalering “gestuurd” Signaleringsfunctie vervullen vrijwel alle professionals De signaleringsfunctie dient te worden vervuld door een speciale medewerker Heeft u zelf nog suggesties voor het onderzoek of zijn er dingen die u mist?
III Follow up
Wanneer u geïnteresseerd bent in de resultaten van het onderzoek kunt u uw gegevens hieronder invullen en krijgt u een samenvatting van het onderzoek toegezonden. Organisatie Naam: E-mailadres:
Hartelijk dank voor uw deelname!
________________________________________________________________________ augustus 2010
56