Projectnaam
1
Kenniscentrum Creating 010 Hogeschool Rotterdam Portfolio 2008-2012
Index Inleiding 7 1 2 3 4
Betekenisvol ontwerpen in de stad Creative Research Tools CrossLab events 2011-2012 E-Book – The Public Domain in the Context of the Culturally Diverse City of Rotterdam 5 Revisiting Cultural Diversity in Rotterdam 6 Getting the context ‘12 7 Human-Centered ICT Toolkit 2.0 8 Hogeschooldag 2012: Excursies op Zuid naar culturele initiatieven Interactieve workshops in het Stadslab 9 Honours Programme CMI 10 ‘I am not a lawyer, but… Creative misunderstandings between art, politics and the law within copyleft practices.’ 11 I would rather design a poster than a website 12 Innovation Lab Design for Human Technology 13 I-Lab Co-creation in the Public Domain 14 Keuzemodule Human Values 15 Lectorendag 2012: Duurzaamheid – Schaarste 16 Culturele Broedplaatsen: Leegstaand Vastgoed & Creatieve Industrie 17 Living Labbing the Rotterdam Way: ‘Co-creation as an Enabler for Urban Innovation’ 18 Media Future Week 19 Vrijetijdsmanagement Minor kunst en cultuur 20 Moving images post-cinema & tv 21 Noodnummer OPEN 22 Ondersteuning creatieve industrie in Rotterdam-Zuid en -Noord: broedplaatsen, huisvesting en coaching van creatieve ondernemers 23 Netwerken van kunstenaars en vormgevers in Rotterdam 24 Open Design 25 Openbare les lector Hugo Bongers: ‘Culturele Diversiteit. Kunst, creativiteit en ondernemerschap in Rotterdam’. 26 Pressure Cooker: Smullen uit de Pressure Cooker
9 13 15 19 23 25 29
31 33
27 E-publishing: PRINT/pixel & Boek uit de Band 89 28 Purse Diary: Visuele Etnografie als Design Tool 93 29 Rotterdam Open Data - Professionals Supported 95 30 Rotterdam Open Data Atlas 99 31 Security en privacy 101 32 SHOCK HEAD SOUL 105 33 SOApp 107 34 Social Media in het Voortgezet Onderwijs 111 35 Stadslab: Sensor lab, Open Data lab & Fablab 113 36 TI-afstudeerbundel 117 37 Toetsing Eindexamen CMD 119 38 Ontwikkeling uitstroomprofiel Big Data & Data Science 123 39 Vitale Link: De toepassing van visuele etnografie als ontwerpproces binnen Human-Centered Design 125 Colofon 131
37 39 43 45 49 51 53 57 59 63 65 69
71 75 79 81 85 4
5
“De twee belangrijkste dingen die het I-Lab voor mij heeft opgeleverd zijn verdieping en contacten. Daarnaast heb ik via het I-lab ook veel de gelegenheid gekregen om mijn werk te presenteren aan een professioneel publiek.” Roel Roscam Abbing, oud honourstudent autonoom WdKA
Inleiding Kenniscentrum Creating 010, onderdeel van Hogeschool Rotterdam, doet praktijkgericht onderzoek naar nieuwe ontwikkelingen en samenwerkingsvormen in de creatieve industrie, die door de convergentie van artistieke, technologische, maatschappelijke en economische domeinen ontstaan. Kenniscentrum Creating 010 bestaat sinds september 2011. In Creating 010 zijn de lectoraten Human-Centered ict, Communication in a Digital Age en Cultural Diversity samengebracht. In september 2012 is Creating 010 versterkt met de nieuwe onderzoekslijnen De Revolutie in de Maakindustrie (gedeeld met kenniscentrum Sustainable Solutions) en Creative Business (gedeeld met kenniscentrum Entrepreneurship & Business Innovation). Dit Portfolio is gemaakt als bijlage bij het zelfevaluatierapport van Creating 010. De zelfevaluatie is uitgevoerd in het kader van de zesjaarlijkse kwaliteitszorgcyclus van het praktijkgericht onderzoek in het hoger beroepsonderwijs. Voor dit Portfolio hebben de medewerkers van Creating 010 projectbeschrijvingen geschreven over projecten waar ze trots op zijn. Samen geven deze projectbeschrijvingen een goed beeld van de activiteiten van Creating 010 over de periode 2008/2009 – 2011/2012 op het gebied van: −− Onderzoek en kenniskennisontwikkeling; −− Onderwijs en professionalisering & −− Samenwerking en valorisatie.
7
onderzoek + onderwijs + samenwerk ing
Betekenisvol ontwerpen in de stad C ollege j aar : M edewerkers :
2008–heden
I nstituut :
Creating 010 & CMI
Ingrid Mulder, lector Human-Centered ICT & leden
P roject 1/39 — Betekenisvol ontwerpen in de stad
van de onderzoeksgroep Human-Centered ICT opleidingen & I-Labs, ±1000 studenten
S tudenten :
cMI
S amenwerkingspartners :
Gemeente Rotterdam (o.a. Korrie Louwes, wethouder participatie en innovatie), EUR, TU Delft, ontwerpbureaus e.a. R esultaat :
Versterken programmalijn, verbinden onderzoek
& onderwijs, verbinden individuele onderzoekers binnen Creating 010, kennisdelen, acquisitie nieuwe projecten & nieuwe samenwerkingspartners.
Het programma Betekenisvol Ontwerpen in de Stad verbindt onderzoek van het lectoraat Human-Centered ict met het onderwijs en maakt het mogelijk de kennis uit de onderzoekslijn human-centered methods, mindset, tools & techniques te delen en toe te passen in de stedelijke context: de stad Rotterdam als proeftuin, als living lab. Rotterdam heeft de mogelijkheid om interactieve technologie van betekenis te laten zijn voor Rotterdammers. Van grote beeldschermen in publieke ruimten tot kleinere narrowcast-installaties in bijvoorbeeld metrostations, stadswinkels,
bibliotheken en scholen. Deze kunnen worden ingezet voor commerciële doelen en promotie, maar ook voor sociale doelen als participatie van bewoners in stadsontwikkeling en verbetering van het welbevinden van burgers (zie Mulder, 2011, 2012). Het promotieonderzoek van Peter van Waart richt zich bijvoorbeeld op de vraag hoe pervasive advertising op publieke schermen in de stad ook van betekenis kan zijn (van Waart, Mulder & de Bont, 2011). Science guide en de uitgave “Bijzondere Beta’s: inspirerende gesprekken met innovatieve mensen” hebben aandacht besteed aan de programmalijn (Mulder, 2009). 9
Workshopserie Betekenisvol Ontwerpen in de Stad De doelen van de eerste workshop op 13 november 2009 waren: kennisdeling over sociale en commerciële toepassingen van interactieve technologie in de stad, het maken van een actieplan voor gezamenlijk initiatief om betekenisvol te ontwerpen (uiteraard in samenwerking met studenten en docenten) en het maken van een publicatie naar aanleiding van de dag (zie workshop leaflet). De tweede workshop op 21 april 2010 stond in het teken van het Rotterdam Open Data initiatief en bijbehorende manifest. Rotterdam Open Data is een initiatief waarmee de Hogeschool Rotterdam, Rotterdamse bedrijven en de gemeente Rotterdam gezamenlijk gestalte geven aan het toegankelijk en inzichtelijk maken van informatie van, over en voor de stad Rotterdam. Omdat dit bijdraagt aan de vrijheid van Rotterdammers om informatie te verkrijgen zodat ze keuzes kunnen maken, omdat het de verbondenheid kan versterken die Rotterdammers met de stad en met elkaar voelen, en omdat het hen in staat stelt beter te kunnen meebouwen aan de stad. Het succes is onder andere zichtbaar in de resultaten van Emerging Media 2010-2011, de odec 2011 conferentie, en de gehonoreerde projecten rod2.0 (Rotterdam Media Commission) en Professionals Supported (raak publiek).
Betekenisvol ontwerpen in de stad
Nieuwe samenwerkingspartners voor projecten in het kader van dit onderzoek: −− Samenwerking met Stichting Toekomstbeeld der Techniek rondom het afstudeerproject van Nathalie Stembert (tu Delft, september 2011, sinds oktober 2012 onderzoeker bij Creating 010); bijdrage aan M. Kreijvelds toekomstverkenning Wisdom of the Crowd door cmi onderwijs Media & Creativiteit en gastbijdrage Ingrid Mulder. −− Samenwerking Faculteit Industrieel Ontwerpen, tu Delft. In het vak Exploring Interactions werken 20 MSc studenten gedurende een halfjaar aan een ontwerpproject binnen het thema ‘social city of tomorrow’. Emilia Pucci, die vorig jaar aan deze ontwerpstudio meedeed, werkt nu met Creating 010-onderzoekers aan haar afstudeerproject. −− Een recent ingediende projectaanvraag nwo click Creatieve Industrie met o.a. eur faculteiten Geesteswetenschappen en Sociologie, de Haagse Hogeschool, Vodafone, en Microsoft op het gebied van nieuwe vormen van burgerschap en werken.
Keynotes en gastbijdragen: −− Mulder, I. Panellid in debat making and playing as research in urban transformations processes, bij boekpresentatie ‘Real Projects for Real People’, Patchingzone, ’t Gemaal, Rotterdam, 30 oktober 2010. −− Mulder, I. (8 februari 2011). Nieuwe media in de openbare ruimte: meer technologie of meer betekenis. Lezing voor arcci seminar, han, Arnhem. arcci (Arnhems Centrum voor Creatieve economie en Innovatie), han/artez (prof. Dany Jacobs). −− Peter Corbett, Maurits Kreijveld, Ingrid Mulder, Ben Schouten, Marleen Stikker. ‘Redesigning the Government – Let’s Do It Ourselves!’, 14 september 2011, picnic 2011, Amsterdam. −− Mulder, I. (23 november 2011). Meaningful design in public space. Keynote voor Explore Lab, graduation studio ‘Urban Life’, Faculty of Architecture, tu Delft.
−−
−−
−−
−−
−−
10
Artikelen over de onderzoeksprojecten en de link met het onderwijs: Mulder, I. (2009). ict als nieuw dorpsplein. In: Bijzondere Beta’s: inspirerende gesprekken met innovatieve mensen. Platform Beta Techniek, pp. 24-33. Mulder, I. (2010). Participeren doe je niet alleen! Co-creatie als drijvende kracht voor leefbaarheid. Informatie, Maandblad voor IT, jaargang 2010, oktober. Thema Collaboration, pp. 30-35. Mulder, I. (2011). Co-creatie. Drijvende kracht voor leefbaarheid. Present. Visies op de toekomst. Stichting Toekomstbeeld der Techniek, Den Haag, mei 2011, pp. 16-17. Mulder, I. (2012). Co-creatie in het publieke domein: een vanzelfsprekendheid. In: M. Kreijveld (ed.). Samen Slimmer. Hoe de ‘wisdom of crowds’ onze samenleving zal veranderen. Stichting Toekomstbeeld der Techniek, Den Haag, pp. 164-165. Mulder, I. (2012). Living Labbing the Rotterdam Way: Co-Creation as an Enabler for Urban Innovation. Technology Innovation Management Review, September 2012. pp. 39-43.
11
onderzoek + onderwijs
Creative Research Tools C ollege j aar :
2010, 2011 & 2012
I nstituut :
CMI
M edewerkers :
Peter van Waart, Manon Mostert-van der Sar & Roland Pastoor S tudenten :
20 studenten per jaar
S amenwerkingspartners :
MetrixLab, Zilver Brand Driven Innovation & Centrale Bibliotheek Rotterdam
R esultaat :
Onderwijs keuzemodule, scripties &
workshop tijdens DESIRE conference 2011 P roject 2/39 — Creative Research Tools
In het programma Creative Research Tools onderzoeken we hoe we met behulp van bestaande technologie innovatieve onderzoeksinstrumenten kunnen maken om gegevens te verzamelen die unieke inzichten bieden in een doelgroep. Deze instrumenten worden vooral ingezet in andere projecten om user-generated content te analyseren en te benutten in designinterventies. De keuzemodule Creative Research Tools is onderdeel van het Honours Programme. In de keuzemodule Creative Research Tools bedenken studenten, op basis van de technologie van vandaag, innovatieve onderzoeksinstrumenten om gegevens te verzamelen die unieke inzichten bieden in een doelgroep. Ze doen dit over één van de onderwerpen waarmee het lectoraat Human-Centered ict zich bezighoudt. Een Creative Research Tool moet een
grote kwantiteit data kunnen verzamelen uit sociale media, die niet omwille van het onderzoek door gebruikers zijn gegenereerd. Deze zogenaamde ‘authentieke’ rijke data geven over een bepaald onderwerp diepgaand inzicht (customer insight) in een doelgroep. Bij de ontwikkeling van Creative Research Tools hanteren we de volgende richtlijnen: a) Kwaliteit in kwantiteit: Kwalitatieve data = contextuele en diepgaande gegevens over hoe iemand denkt en zich gedraagt (veel data over weinig respondenten). Kwantitatieve data = gegevens over een groot aantal mensen (weinig data over veel respondenten). Met kwaliteit in kwantiteit wordt bedoeld: veel diepgaande gegevens over veel mensen. Hoe nader je dit bereikt, hoe beter het is. Met een Creative 13
b)
c)
d)
Research Tool proberen we dus het goede van kwalitatieve en kwantitatieve methoden te verenigen. De gegevens moeten op een geautomatiseerde wijze verzameld kunnen worden. Dat wil zeggen dat er een Creative Research Tool gemaakt kan worden die deze kwaliteit in kwantiteit kan verzamelen. Gebruik maken van hedendaagse technologie: De voorgestelde Creative Research Tool gebruikt hedendaagse technologie (hardware/software/ infrastructuur) die voorhanden is of waar gemakkelijk aan te komen is. Je mag hierbij aan alles denken, zoals mobieltjes, (web)cams, digitale (video) camera’s, rfid-toepassingen, sociale media, blogs, Bluetooth, gps, etc. Data leidt tot customer insight: Data die geautomatiseerd is verzameld leidt tot inzicht in de waarden en normen van gebruikers die eerder niet/minder duidelijk waren.
Het onderzoeksonderwerp in twee scripties van bachelorstudenten van de opleiding cmd van cmi: Inzichtgedreven Onderzoeksinstrument (2010) van Manon van der Sar verkent de mogelijkheden van het combineren van kwalitatieve en kwantitatieve methodes van onderzoek in een interactief onderzoeksinstrument dat betekenisvol is voor zijn gebruikers.
CrossLab events 2011-2012 2011-2012, 4x per jaar
C ollege j aar :
M edewerkers :
Creative Research (2011) van Roland Pastoor gaat over de vraag hoe geautomatiseerde datavergaringsmethoden toegankelijker gemaakt kunnen worden voor human-centered designers in de onderzoeksfase van het ontwerpproces. Meer informatie: −− creativeresearchtools.cmi.hro.nl
Conference Workshop Over het programma Creative Research Tools is een workshop gehouden op de conferentie desire 2011 in Eindhoven: “Creative Research Tools: Automated Collection of Rich Information for Designers.”
Creative Research Tools
onderwijs + samenwerk ing
S tudenten :
personen
WdKA
Alle studiejaren, opkomst per event: 100
S amenwerkingspartners :
Zwart Institute
R esultaat :
De Unie & Piet
Documentatie online: extra.
wdka.nl/crosslab/crosslab-events/
CrossLab is het platform voor digitale media van de Willem de Kooning Academie Hogeschool Rotterdam. De CrossLab events presenteren ‘state of the art’ ontwikkelingen op het gebied van technologie, kunst en design. Prominente professionals uit binnenen buitenland tonen hun projecten en spreken zich erover uit. De CrossLab events vinden sinds 2010 plaats op maandagavond in De Unie. Ze zijn een vervolg op de lunch events (20072010) van CrossLab. Vier keer per jaar organiseert CrossLab publieke events over actuele ontwikkelingen in design en kunst die de rol van technologie onderzoeken en ter discussie stellen. De sprekers zijn (internationale) kunstenaars, ontwerpers, curatoren, journalisten en andere experts op dit gebied. De vormgeving rond de events is in handen van studenten grafisch ontwerpen.
14
I nstituut :
Aldje van Meer & Deanna Herst
De doelgroep van deze events zijn studenten, docenten, ontwerpers, kunstenaars en verder iedereen die betrokken is bij deze thematiek. Het grootste deel van het publiek bestaat uit studenten en docenten van de wdka, maar het afgelopen jaar bezochten steeds meer 'externe' professionals de events. Het programma is bijna altijd uitverkocht: circa 100 bezoekers (volle capaciteit van De Unie). Hieruit blijkt de behoefte aan programma's met deze thematiek in Rotterdam. De registratie van de avonden (video) is telkens te zien op extra.wdka.nl/crosslab/crosslabevents/. In juli 2012 verscheen als pilot een e-publication over de CrossLab events: extra.wdka.nl/crosslab/epub/. Het streven is om de productie van deze e-publications voort te zetten en als opdracht te implementeren in het onderwijs. Voor 2012-2013 staat een nieuwe reeks op het programma. 15
Thematische events 2011-2012: Dutch Digital Design, 28 11 2011 Steeds meer hedendaagse ontwerpers verkennen de mogelijkheden van digitale technologie bij het proces en de productie van hun werk. Kenmerkend hierbij is de multidisciplinaire aanpak: grafisch design naast webdesign en installaties. Het predicaat Dutch Digital Design wordt nu zelfs al toegekend aan het werk van verschillende digitaal opererende ontwerpers. Maar bestaat er wel zoiets als Dutch Digital Design? En hoe geven ontwerpers invulling hieraan? P roject 3/39 — CrossLab events 2011-2012
−− Moderator: Annemartine van Kesteren, conservator Design, Museum Boijmans Van Beuningen. −− Sprekers: Daan Roosegaarde; EDHV; Tim Geurtjens & Gijs van der Velden w(Joris Laarman lab).
Digital Crafts, 13 02 2012 De digitale revolutie heeft nieuwe visies op het ambacht gestimuleerd. Enerzijds is er een toenemende aandacht voor de terugkeer naar het oude ambacht en ambachtelijke technieken als naaien, houtbewerking etc. Maar tegelijkertijd hebben digitale technologieën ook een innovatieve impuls gegeven aan het begrip ambacht. Hierdoor is het nieuwe genre Digital Craft ontstaan. 3d printing en laser cutting, tot nu toe het exclusieve domein van de industrie, vormen het uitgangspunt voor een nieuwe ontwerppraktijk.
16
CrossLab events 2011-2012
Verschillende innovatieve ontwerpers onderzoeken de mogelijkheden van digitale technologieën en productiemethoden en vinden op die manier nieuwe ontwerpprocessen en -praktijken uit. −− Moderator: Aart Helder (Premsela Stichting) −− Sprekers: Dirk van der Kooij, Dries Verbruggen & Claire Warnier (Unfold); Hebe Verstappen (creative director van Audax Textielmuseum).
Dynamic Design, 19 03 2012 Een avond over digitaal ontwerpen als een dynamisch en procesmatig fenomeen. Welke nieuwe ontwerpprincipes zijn er bij deze vorm van Dynamic Design? Denk hierbij bijvoorbeeld aan het ontwerpen van experiences voor de gebruikservaring; een trappenhuis als belevenis, een prullenmand als game; het zijn de ‘paaseieren’ in Dynamic Design. Daarnaast manifesteert de dynamiek van digitaal ontwerpen zich ook in het gedistribueerde beeld dat bijvoorbeeld verschijnt als datavisualisatie, de dynamische variant op infographics. −− Moderator: Jasper Schelling −− Sprekers: Jeroen van Erp (creative director Fabrique); Tom de Bruyne & Astrid Groenewegen (Sue Amsterdam); Irene van Peer (www.playingwithpigs.nl); Alper Çuğun (monsterswell.com)
17
Transmedia Stories, 23 04 2012 Transmedia Storytelling is een nieuwe vorm van verhalen vertellen. Met het huidige diverse aanbod van media als de iPad en smartphone zijn verschillende nieuwe narratieve mogelijkheden ontstaan. De iPad bijvoorbeeld wordt momenteel geëxploreerd als ‘tweede scherm’ in de context van televisie. In dit kader is voor de vpro voor het eerst de ‘Touchdoc’ voor de iPad ontwikkeld. Voor storytellers en ontwerpers roept dit nieuwe vragen op: hoe ontwikkel je een verhaal dat zich verspreidt over verschillende mediale platformen? Of hoe ontwerp je een nieuwe, interactieve kijkbeleving voor televisie? Een andere ontwikkeling in dit kader is ‘data journalism’: het gebruik van datavisualisatie voor storytelling voor journalistieke doeleinden.
onderwijs
E-Book – The Public Domain in the Context of the Culturally Diverse City of Rotterdam C ollege j aar : M edewerkers :
2011-2012
I nstituut :
15 1e jaars masterstudenten Interior Architecture S amenwerkingspartners :
−− Moderator: Klaas Kuitenbrouwer van Virtueel Platform −− Sprekers: Joris Hoebe (Spektor Storytelling & SuitCase Cinema); Floris Kaayk; Peter De Maegd (www.potemkino.com & whereisgary.net).
R esultaat :
In zijn lezing over het publieke domein in Rotterdam besteedde lector Hugo 18
Megan Hoogenboom
Lezing, verzameling beeldmateriaal, & e-book
Op verzoek van course director Alex Suaréz hield lector Hugo Bongers in oktober 2011 een lezing over het publieke domein in Rotterdam voor de, merendeels buitenlandse, studenten van de masteropleiding Interior Architecture. Het doel van de lezing was de studenten zich de stad Rotterdam ‘eigen’ te doen maken. Door het succes van de lezing besloten we de tekst door een oud-student van de wdka te laten omwerken tot een e-book.
Meer informatie: −− extra.wdka.nl/crosslab/crosslab-events/ −− extra.wdka.nl/crosslab/epub/
CrossLab events 2011-2012
IOI & WdKA
Hugo Bongers & Eva Visser S tudenten :
Bongers uitgebreid aandacht aan de vooroorlogse situatie in het stadscentrum en aan de keuzes die er, onder invloed van het modernisme, voor de naoorlogse wederopbouw zijn gemaakt. Hij stelde dat de stad hierdoor zijn karakteristieke uiterlijk heeft gekregen, waardoor Rotterdam zich onderscheidt van andere Nederlandse steden. De strikte functiescheiding van het modernisme heeft er echter ook voor gezorgd dat het centrum kil en ongezellig werd, en dat er op straatniveau niets meer te beleven was. Bovendien werd de binnenstad nauwelijks meer bewoond, waardoor 19
P roject 4/39 — E-Book – The Public Domain in the Context of the Culturally Diverse City of Rotterdam
de sfeer ‘s avonds onaangenaam was. De laatste decennia worden de scherpste kantjes van de modernistische stedenbouw verzacht en wordt de binnenstad bovendien verdicht en in toenemende mate bewoond. Hugo Bongers illustreerde het belang van een flexibel in te vullen (semi)publieke ruimte aan de hand van het voorbeeld van het Schouwburgplein, dat gedurende de dag en nacht verschillend en door zeer uiteenlopende groepen wordt gebruikt. Hugo Bongers vertelde ook over het verzet tegen de sloop van verwaarloosde vooroorlogse wijken in de jaren 1970 en de renovatiegolf die het gevolg van dit volksverzet was. Ook ging hij in op het ‘verkleuren’ van de bewoning en het straatbeeld in veel Rotterdamse wijken, als gevolg van onder meer arbeidsimmigratie en dekolonisatie. Ook de toegenomen aandacht voor de wijkeconomie werd door hem geduid. Naderhand hebben Hugo Bongers en Eva Visser met de studenten een uitgebreide wandeltocht door de (binnen)stad gemaakt om de besproken locaties in hun context te tonen. Vervolgens besloten we de tekst verder uit te breiden en te publiceren, zodat veel meer buitenlandse studenten deze zouden kunnen lezen en gebruiken om wegwijs te geraken in de stad. We besloten niet te kiezen voor een papieren uitgave, omdat het kenniscentrum veel aandacht aan elektronisch publiceren besteedt, en ook omdat het bereik sterk vergroot wordt met een e-book.
Bovendien is het gemakkelijk tekst en beeld aan te passen en uit te breiden, iets wat we zeker van plan zijn. Voor het vormgeven van het e-book hebben we Megan Hoogenboom benaderd, een oudstudente van de wdka en het Piet Zwart Institute. Zij heeft met het kenniscentrum samengewerkt tijdens het e-publishing project Boek uit de Band. Megan heeft voor een uitgesproken, ‘stoere’ vormgeving gekozen die goed aansluit bij de thematiek van de publicatie. Het e-book is rijkelijk geïllustreerd met beeldmateriaal, zoals archiefmateriaal en veel nieuwe foto’s. Omdat (nog) niet iedereen een e-bookreader of een iPad heeft, heeft de vormgeefster ook een pdf versie van het e-book gemaakt. Het e-book was in december 2012 gereed en werd aan de instituutsleiding en de opleidingshoofden van de wdka uitgereikt. Ook werden de international offices van de verschillende instituten van de hr van het bestaan van het e-book op de hoogte gesteld. Onze hoop is dat vele exchange students het e-book met plezier en interesse zullen lezen en bekijken. Het e-book is te downloaden op: −− www.creating010.com/ebook
E-Book – The Public Domain in the Context of the Culturally Diverse City of Rotterdam
21
onderzoek + samenwerk ing
Revisiting Cultural Diversity in Rotterdam P roject 5/39 — E-Book – Revisiting Cultural Diversity in Rotterdam
C ollege j aar :
2011-2012 I nstituut : WdKA
M edewerkers :
Florian Cramer, Hugo Bongers, Eva Visser & Mark Terkessidis S tudenten :
20 masterstudenten Piet Zwart Institute
S amenwerkingspartners :
Kosmopolis Rotterdam, Witte
de With, WORM, CBK Rotterdam & Piet Zwart Institute R esultaat :
Expert meeting, boekje (in voorbereiding) & nieuw deellectoraat.
Wij nodigden Mark Terkessidis uit als gastlector voor de periode oktober 2011-maart 2012. Ons doel was een kritische evaluatie van zijn hand, over de omgang met culturele diversiteit in de culturele sector van Rotterdam, over de verbinding van onze onderzoekslijn met het internationale discours op dit terrein, en over het vergroten van ons netwerk op het gebied van culturele diversiteit. Daarnaast waren zijn onderzoeksactiviteiten van groot belang voor de conceptontwikkeling voor de vacature van een deellectoraat. Mark Terkessidis is cultuur- en popjournalist, gepromoveerd psycholoog, en de bekendste onderzoeker van culturele diversiteit in Duitsland. Hij
heeft een eigen radioprogramma bij de omroep wdr. Wij kozen hem omdat hij op hoog niveau werkt en zijn werk goed naar de praktijk en een algemeen publiek vertaalt. Ook is hij voorstander van een migratieonderzoek dat, anders als in de Engelstalige landen, niet eenzijdig op het postkolonialisme gericht is, maar vanuit de diversiteit van hedendaagse migratie in West-Europese landen redeneert. Terkessidis kwam gedurende de onderzoeksperiode gemiddeld één keer per maand een aantal dagen naar Rotterdam, waar hij de omgang met culturele en etnische diversiteit in de kunstsector nauw onderzocht. Hij concludeerde dat met name de grote kunstinstellingen de laatste jaren op dit 23
gebied minder innovatief opereren dan 20 jaar geleden. Voor zijn introductie in Rotterdam werkten wij nauw samen met de culturele instelling Kosmopolis, die Terkessidis uitnodigde voor een keynote op de conferentie “Superdiversity”.
Als resultaat van deze expert meeting: −− publiceren wij een boekje met de keynotes van Terkessidis en Bongers, samen met een kritische tekst over Rotterdamse cultuur van Hajo Doorn, artistiek directeur van het Rotterdamse podium worm. Hiervoor Daarnaast was zijn opdracht onderzoek te wordt cbk Rotterdam onze partner. doen naar hedendaagse, jonge onder−− hebben wij de uitkomsten van de zoekers op het gebied van culturele expert meeting in de vacaturetekst diversiteit in Europa en ze bijeen te brengen en taakomschrijving voor de nieuwe voor een door Creating 010 georganiseerde lector culturele diversiteit direct – expert meeting in Rotterdam. Doel van de vaak letterlijk – meegenomen. expert meeting was: −− zijn ons internationale netwerk en a) kennisdeling van de meest recente de bekendheid van de onderzoekslijn concepten van culturele diversiteit en culturele diversiteit sterk gegroeid. b) kritische discussie van diversiteit in de Rotterdamse culturele sector. Uitgenodigde deelnemers aan onze expert meeting waren: onderzoekers, directeuren en curatoren van Rotterdamse cultuurinstellingen, en docenten/opleidingsmanagers van de Willem de Kooning Academie. De expert meeting startte met keynotes van Mark Terkessidis (over zijn visie op de omgang met culturele diversiteit in de Rotterdamse cultuursector) en van onze lector Hugo Bongers (over de achtergrond en geschiedenis van culturele diversiteitpolitiek op lokaal en landelijk niveau). Hierna werkten wij met de gasten in kleine groepen aan de volgende vraagstukken: Wat is de hedendaagse definitie van culturele diversiteit? Hoe kunnen curatoren hier goed mee omgaan? Wat is het belang hiervan voor de kunstpraktijk? Hoe gaat de markt hiermee om? Revisiting Cultural Diversity in Rotterdam
onderzoek + onderwijs
Getting the context ‘12 C ollege j aar :
2012-2013
CMI
M edewerkers :
& Elske Revelman-de Vries S tudenten : 150-200 S amenwerkingspartners :
CMI
R esultaat :
2e jaars bachelorstudenten
Creative research tool: bruikbare
bronnenverzameling en selectiemethodiek
Binnen de module Trendonderzoek, onderdeel van de cyclus Media en Creativiteit van cmi, zoeken de studenten interessante bronnen om de context van een actueel thema in kaart te brengen. In 2012 is dit het thema 'nieuwe verdienmodellen'. Binnen deze opdracht verzamelen alle 150 tot 200 studenten ieder 15 bronnen over deze thematiek (samen zijn dit minimaal 15 en maximaal 3000 unieke bronnen). De student voorziet elke bron van een korte omschrijving en drie metatags. Hiermee worden de bronnen vindbaar, deelbaar en vergelijkbaar. De studenten selecteren vervolgens in groepen de beste 15 van de samengebrachte bronnen, zodat de bronnen die overblijven als relevant worden beschouwd door meerdere studenten.
24
I nstituut :
Justien Marseille, Ingrid Mulder, Roland Pastoor
Het kenniscentrum Creating 010 gebruikt de bundeling van kennis die met deze opdracht wordt blootgelegd voor het ontwikkelen van een creative research tool. Deze tool voorziet de veelheid aan gevonden bronnen van een extra dimensie. De tool toont hoe vaak de bron binnen de klas of school voorkomt en hoe deze bron zich verhoudt tot 'de wereld'. Ook zal, door het verbinden van de metatags, een nieuwe zoekstructuur ontstaan. Deze onderwijsmodule dient daarmee de volgende drie doelen: −− Onderwijsdoel: Ervaring opdoen met bronnenonderzoek en bronnengebruik. −− Onderzoeksdoel: Ontwikkelen en toepassen van creative research tools. −− Kennisdoel: Nieuwe inzichten door het bundelen en delen van waardevolle bronnen rond het thema nieuwe verdienmodellen. 25
Vanwege de beperkte tijd en middelen is gekozen voor gebruik van (de api van) Delicious. Deze sociale bookmarksite is wat ‘ouderwets’, maar door de mogelijkheid bronnen te taggen en de zoekpaden van anderen te volgen, rijk en betrouwbaar als een ouderwetse bibliotheek: ietwat saai maar zeer degelijk.
P roject 6/39 — E-Book – Getting the context ‘12
Elke door een student ingevoerde bron krijgt 4 tags mee. De eerste tag gtctxt12 beschrijft het project. De overige drie beschrijven de bron. In de tweede ronde voegt het team ook een teamnaam toe. Zo is de database beter en gemakkelijker doorzoekbaar: −− op het niveau van individuele studenten −− op het niveau van de opdracht (alle studenten) −− op metatag naar inhoud −− op bronnenoorsprong Hiermee ontstaat een visueel inzicht dat de relatieve bronwaarde (hoe vaak een bron is bewaard) toont, evenals hoe vaak een bron genoemd wordt door collega-studenten en de relaties tussen toegekende tags. Met deze visuele weergave helpen we de gebruiker, door de in co-creatie samen gecreëerde informatie te verrijken en te voorzien van een extra betekenislaag.
Getting the context ‘12
27
onderzoek + onderwijs
Human-Centered ICT Toolkit 2.0 C ollege j aar : M edewerkers :
1 september 2012-2013
I nstituut :
IOI & CMI
Bas Leurs, Roland Pastoor, Jasper Schelling & Ingrid
P roject 7/39 — E-Book – Human-Centered ICT Toolkit 2.0
Mulder S tudenten : 48 4e jaars studenten van minor Interface & User Experience van CMI
S amenwerkingspartners :
IOI & CMI
R esultaat :
Onderwijsmodule & Online Design Method Toolkit
De Human-Centered ict Toolkit, ontwikkeld door Leurs en Mulder in 2009, biedt een overzicht van technieken en tools die gedurende een ontwerpproces gebruikt kunnen worden. Met deze tools kunnen ontwerpers en studenten inzichten verkrijgen in o.a. de doelen, wensen en beperkingen van de gebruikers van hun ontwerpen, door deze gebruikers actief te betrekken in het ontwerpproces. De hci Toolkit helpt studenten, maar ook docenten, in het beantwoorden van ontwerpvraagstukken en het verantwoorden van keuzes waarbij de mens centraal staat. In het jaar 2011-2012 is er een aanvang gemaakt met het up-to-date maken van de Human-Centered ict Toolkit. Hiertoe is gestart met het inrichten van een nieuw cms (content management system) en een aangepast visueel 28
ontwerp. Daarnaast dienden de beschreven ontwerpmethodes en technieken geüpdate te worden, en hebben we gekeken naar mogelijkheden om het onderhoud en de actualisatie van de Toolkit te verbeteren door het onderzoek naar de beschreven ontwerpmethodes te koppelen aan het onderwijs. Hiertoe is de onderwijsmodule ‘Designing the User Experience’ ontwikkeld. Deze module is onderdeel van de minor Interface & User Experience Design waarin vierdejaars cmi-studenten zich verdiepen in het ontwerpen van human-centered producten en diensten. Bij deze module staat onderzoek naar een ontwerpmethode centraal. Studenten ontwikkelen een workshop om de door hen opgedane expertise over te dragen aan hun klasgenoten, en schrijven een paper. Meer informatie: −− project.cmd.hro.nl/cmi/hci/toolkit/
29
onderwijs + samenwerk ing
Hogeschooldag 2012: Excursies op Zuid naar culturele initiatieven P roject 8/39 — Hogeschooldag 2012
Interactieve workshops in het Stadslab C ollege j aar : M edewerkers :
12 juni 2012 I nstituut : Creating 010
Hugo Bongers, Eva Visser, Helen Poelwijk, Manon Mostert-van der Sar,
Leo Remijn, Arnold Roosch & Judith Lemmens, Peter Conradie S tudenten : Medewerkers Hogeschool Rotterdam, Zeg maar ZUID!: 125 medewerkers & Zeg maar DOEN!: 65 medewerkers S amenwerkingspartners :
Centrale Dienst HR, 6 culturele initiatieven/organisaties op Zuid,
Stadslab & opleidingen TI & MT van CMI R esultaat : Excursies, Expositie & Film
Samen met de andere kenniscentra was Creating 010 verantwoordelijk voor de Hogeschooldag, een dag georganiseerd door medewerkers voor medewerkers van Hogeschool Rotterdam. We besloten onze collega's ons werkveld te laten zien en in contact te brengen met een aantal van onze samenwerkingspartners. Creating 010 organiseerde twee verschillende activiteiten voor de medewerkers:
−− wandelexcursies gericht op het kennismaken met de veranderingen in het landschap van de creatieve economie in Rotterdam-Zuid; −− interactieve workshops in het Stadslab om de mogelijkheden van het lab te tonen. De eerste activiteit was een serie wandelexcursies met zes groepjes medewerkers naar een zestal instellingen in RotterdamZuid, alle op loopafstand van het Nieuwe 31
Luxortheater, die opereren in de sfeer van de creatieve economie. Doelstelling van deze excursies was de medewerkers in contact te brengen met de vele nieuwe initiatieven op cultureel gebied op en rond de Afrikaanderbuurt. Met verschillende van deze instellingen werkt Creating 010 al intensief samen, zoals de Creative Factory, De Player, Jeanne van Heeswijk (wijkkeuken en wijkwinkel) en Kosmopolis in het Gemaal op Zuid. Ook werden raaf en het podium de Nieuwe Oogst bezocht. Op alle zes locaties werd door de medewerkers van de initiatieven enthousiast verteld over het culturele netwerk op Rotterdam-Zuid, de relatie met de wijkeconomie en de samenwerkingsmogelijkheden met de Hogeschool (zoals stages en onderzoek). En passant werden de collega’s (die soms weinig kennis van Rotterdam hebben) op een positieve wijze geconfronteerd met de snelle veranderingen die de Afrikaanderbuurt doormaakt.
2 Fablab Deelnemers gingen aan de slag met de lasersnijders. Door zelf een bord of een beker te graveren maakte men kennis met het open-source ontwerpprogramma Inkscape en met de machines.
Naast de excursies op Zuid organiseerde het kenniscentrum Creating 010 vijf interactieve workshops in het Stadslab. Om de identiteit en missie van de drie verschillende onderdelen van het lab (Sensorlab, Fablab en Open Data lab) kenbaar te maken, had elk onderdeel zijn eigen activiteit.
5 gps Game Bij de gps game werden deelnemers opgedeeld in twee teams die met elkaar de strijd aangingen in het Park bij de Euromast, aangestuurd door teamgenoten vanuit het Stadslab. De deelnemers wisten niet van elkaar dat ze werden aangestuurd door collega's (in plaats van door de computer).
1 Sensorlab In een expositie werden verschillende onderdelen van het lab getoond en toegelicht, waaronder 3d printers, sensoren, robots en technische informatiesystemen. Hogeschooldag 2012
3 Open Data lab Door een route af te leggen in een rolstoel met de app ‘Drempelvrij’, kreeg men inzicht in de mogelijkheden van open data en sensordata. De achtergrond van deze open data case ‘Rotterdam Onbeperkt’ werd uitgebreid toegelicht bij een presentatie van Rotterdam Open Data. 4 Games Naast de drie labs konden bezoekers games spelen die zijn gemaakt door studenten van de opleiding Mediatechnologie, en ontwikkeld werden met zowel de Wii als de Kinect. Deelnemers konden zo de mogelijkheden en beperkingen van beide (sensor)systemen ervaren.
Voor meer foto’s zie: −− www.flickr.com/photos/creating010 sets/72157630218992202/ Voor de film zie: −− www.youtube.com/watch?v=hj6JZICUL4g&featur e=relmfu
32
onderwijs
Honours Programme CMI C ollege j aar : M edewerkers :
2008-heden I nstituut : CMI
Peter van Waart, Leo Remijn, Bas Leurs,
Manon van der Sar, Roland Pastoor & Jasper Schelling S tudenten :
5-10% van de totale studentpopulatie van
CMI; voornamelijk studenten van de opleidingen CMD en MT R esultaat : 1) Keuzemodulen, 2) Open Project, 3) Innovation Lab & 4) Afstudeertraject met honours degree
Het Kenniscentrum Creating 010 is betrokken bij de ontwikkeling van het Honours Programme van cmi, met name bij de designopleidingen cmd en mt. De inzet van Creating 010 richt zich in het bijzonder op een aantal keuzemodulen, het Open Project, de Innovation Labs, en studenten die afstuderen met een honours degree. Deze onderwijsmodulen worden hier toegelicht. Keuzemodulen in studiejaar 1 en 2 Er zijn vier keuzemodulen (van elk 2 ects) ontwikkeld, passend bij de thematiek van het kenniscentrum, die studenten in jaar 1 en 2 ter voorbereiding op het Honours Programme kunnen volgen. De keuzemodulen houden onderling verband: keuzemodule Human Values toont het belang van inzicht in waarden van mensen, waarbij de
keuzemodule Research for Design de student het gereedschap geeft om deze waarden te bestuderen. Keuzemodule Creative Research Tools onderzoekt hoe daartoe eigentijdse technologie en (social) media kunnen worden benut om data te verkrijgen die de studenten in de keuzemodule Envisioning Information in beeld leren brengen door middel van visualisaties. De keuzemodulen worden gegeven door docenten die als onderzoeker bij het kenniscentrum betrokken zijn. Open Project Studenten kunnen ervoor kiezen een Open Project (4 ects) te doen, waarbij ze de uitdaging en verantwoordelijkheid aangaan om zelf een project te definiëren, de succesfactoren te bepalen, hun intrinsieke motivatie te beproeven, en te reflecteren op het eigen leerproces. 33
Als een student opteert voor een Open Project moet hij een voorstel indienen dat door minimaal één docentonderzoeker van het kenniscentrum moet worden goedgekeurd. Een docentonderzoeker is ook aanwezig bij andere cruciale momenten tijdens het project: de start pitch, de conceptbeoordeling en de eindbeoordeling.
P roject 9/39 — Honours Programme CMI
Innovation Lab Een Innovation Lab oftewel I-Lab (15 ects) is een verplicht onderdeel van het Honours Programme van alle instituten van Hogeschool Rotterdam. I-Labs worden onder begeleiding van een lector ontwikkeld door docentonderzoekers van een kenniscentrum. Het kenniscentrum heeft de I-Labs Design for Human Technology (2010-2011) en Co-Creation in the Public Domain (2011-2012) (mede) ontwikkeld.
Afstuderen met honours degree Studenten die willen afstuderen met een honours degree sluiten hun bachelor af met een regulier afstudeertraject en bekwamen zich daarnaast in vijf aanvullende honours-competenties. Voor hun afstuderen worden zij daarbij ondersteund door een docentonderzoeker van het kenniscentrum die optreedt als eerste of tweede begeleider bij het afstudeertraject. Het kenniscentrum organiseert jaarlijks een bijeenkomst voor de honours-afstudeerders, om meer inzicht te krijgen in de kenniscentrumthema’s en om een match te vinden met een docentonderzoeker die bij de interesse van de student past. De docentonderzoekers zijn ook betrokken als assessor bij de eindassessments van de honours-kandidaten ter verkrijging van de honours degree.
Studenten in deze I-Labs worden begeleid bij het in co-creatie ontwerpen van interactieve media en technologie voor toepassing in de (publieke/private) ruimte met als doel het verbeteren en verrijken van de leefomgeving van mensen.
34
Honours Programme CMI
35
onderzoek + onderwijs
P roject 10/39 — ‘I am not a lawyer, but…
‘I am not a lawyer, but… Creative misunderstandings between art, politics and the law within copyleft practices.’ C ollege j aar :
2010-2014 I nstituut :
WdKA M edewerkers : Aymeric Mansoux S amenwerkingspartners :
Goldsmiths
University of London, United Kingdom R esultaat :
Book containing PhD. research
This ph.d. research is about the different motivations, purposes and intentions that can lead artists to apply copyleft, open-source, or free culture licenses to their work, as well as the compromises, misunderstandings and other forms of transformations that emerge from using such a novel technolegal framework. The working hypothesis of my ph.d. research is that Free Software is both a
legal and technological revolution that is also affecting art creation. As exemplified by the Linux software project, it relies on the free sharing and complete openness of a project, where even underlying technical formulas and blueprints are public and can be copied, reused and adapted. As the Free Software work methods, its tools, standards and the philosophy behind it are now spreading into art, music and design, it remains to be researched how exactly and to what extent this affects the 37
artist’s practice, the nature of the artwork created, and its function. Ultimately, I am asking what are the different motivations, purposes and intentions that can lead an artist to create copyleft, open-source, or free art, as well as the compromises, misunderstandings and other forms of transformations that emerge from such a novel techno-legal framework. While researching this issue, I am particularly interested in mapping the aesthetics of different ethical, social, and political interpretations of free culture and their influence on the production of open-source forms of art. To explore this issue, specific attention will be given to the following issues: −− How are concepts such as free culture and open source understood by artists? −− How does free and open-source software influence artistic practice? −− What are the consequences of substituting art manifestos by legal licenses? −− How does free and open-source art relate to ‘remix’ culture and other modes of appropriation? −− What are the consequences of explicitly implementing ideologies and beliefs into licenses?
The ongoing results and progress are fed back at every level of the academy: in the form of monthly seminars on free culture for the Piet Zwart Institute’s Media Design and Communication master programme, and as an ongoing contribution to the development of the ‘open source’ domain, an essential component of the Willem de Kooning Academie’s bachelor curriculum. Extra information: −− su.kuri.mu
I would rather design a poster than a website C ollege j aar : M edewerkers :
2011-2012 I nstituut : WdKA
Aldje van Meer, Florian Cramer, Eva Visser,
Helen Poelwijk & student-assistent Matthijs Klip S tudenten : ± 500 studenten van verschillende kunstacademies in Nederland hebben deelgenomen aan dit kwantitatieve onderzoek. S amenwerkingspartners :
Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten,
Artez Hogeschool voor de Kunsten, akv/St. Joost (Avans Hogeschool), Design Academy Eindhoven, Gerrit Rietveld Academie, Minerva Academie (Hanzehogeschool Groningen), Academie Beeldende Kunsten Maastricht (Hogeschool Zuyd), Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten Den Haag (kabk) & Virtueel Platform (publicatie onderzoek) R esultaat :
Tussenrapportage (3 oktober 2012), website (deadline januari 2013) & publicatie (begin 2013).
Een kwantitatief onderzoek waarin de rol van ict en mediatechnologie wordt onderzocht binnen het huidige (bachelor) kunstonderwijs in Nederland. Dit onderzoeksproject stelt studenten vragen over hoe zij gebruik maken van digitale/online media in hun persoonlijke leven en hoe zij digitale media binnen hun studie inzetten.
The research, a part-time ph.d. at Goldsmiths, University of London, is made possible by the promovendi programme and is connected to the Lectoraat Communication in a Digital Age at the Willem de Kooning Academie.
‘I am not a lawyer, but…
onderzoek + onderwijs
De digitalisering van onze samenleving is een feit. In een tijd waarin ict en mediatechnologie een steeds ingrijpender 38
rol spelen in ons dagelijks leven, en waarin steeds complexere vraagstukken ontstaan, is het de vraag welke rol dit digitale domein binnen het huidige kunstonderwijs speelt. De centrale vraag binnen dit kwantitatieve onderzoek is hoe studenten digitale media binnen en buiten hun studie inzetten. Ondanks het feit dat computers en software veelvuldig worden gebruikt om ‘oude media’ te produceren, kunnen we naar aanleiding van de eindexamenexposities van de Nederlandse kunstacademies constateren 39
dat er in verhouding weinig studenten zijn die afstuderen met innovatieve digitale mediaproducties. Met digitale producties bedoelen we onder meer: websites, games, applicaties, datavisualisaties, e-publishing concepten, interactieve installaties, smart products en responsieve omgevingen. We vinden het belangrijk dat hier een kentering in komt. P roject 11/39 — I would rather design a poster than a website
Het doel is, om met de resultaten van deze nulmeting, de rol van de mediatechnologie binnen de kunstvakopleidingen op de lange termijn beter te definiëren, handvaten te bieden, en praktische voorstellen te doen voor de toekomst. Extra informatie −− iwouldratherdesignaposterthanawebsite.nl
I would rather design a poster than a website
41
onderwijs + samenwerk ing
I-Lab Design for Human Technology P roject 12/39 — Innovation Lab Design for Human Technology
C ollege j aar : M edewerkers :
2012 I nstituut : cmi
Peter van Waart, Bas Leurs &
Justien Marseille S tudenten : 14 studenten cmd S amenwerkingspartners :
Kenniscentrum
Transurban, Hogeschool Rotterdam, Centrale Bibliotheek Rotterdam, Woonbron & tedxYouth R esultaat :
Workshop, film & interactieve kaart.
De mens en zijn directe leefomgeving staan in dit I-Lab centraal in het ontwerpproces van interactieve media en technologie. Inzicht in hoe mensen leven, wat hun waarden zijn en hoe mensen producten, diensten en omgevingen waarnemen en beleven, is daarbij van groot belang.
producten, en patiënten en zorgverleners ondersteunen. En hoe je systemen en producten die mensen toch al gebruiken, kunt benutten om sociale interactie te bestuderen en te verbeteren.
Voor verschillende opdrachtgevers verdiepten studenten zich in de mogelijkheden die technologie biedt, als tool en als medium in de vorm van producten, diensten, systemen of omgevingen. Ze bestudeerden hoe je van bestaande, alomtegenwoordige mediatechnologische infrastructuur intelligente omgevingen kunt maken, die bewoners in wijken, consumenten van
1 Bibliotheek Rotterdam 2 Heijplaat 3 SensorLab
In 2010/2011 werd aan drie projecten gewerkt:
1. Bibliotheek Rotterdam Hoe kan de dienstverlening van de bibliotheek relevanter worden gemaakt voor jongeren? Studenten droegen hun methoden van creatief ontwerpend onderzoek door middel van workshops 43
over aan medewerkers van de bibliotheek. Zo ontstond een mensgerichte (human-centered) mindset waardoor medewerkers zich beter konden verplaatsen in de beleving van de (jeugdige) bezoekers. Extra informatie −− project.cmd.hro.nl/2009_2010/ilab_bibliotheek/
2. Heijplaat Centraal in dit project stond het ontwikkelen van een visie voor de revitalisering van Heijplaat. Studenten hebben een interactieve kaart ontwikkeld voor de belanghebbenden in dit gebied, zoals bewoners, deelgemeente en Havenbedrijf. Hiermee kunnen data van instanties en user-generated data (zoals van Flickr en Twitter) met elkaar in verband worden gebracht. De informatie die dit oplevert kan door alle betrokkenen worden benut voor het proces van gebiedsontwikkeling.
3. SensorLab In dit project experimenteerden studenten met het gebruik van sensoren in de publieke ruimte om sociale interactie, cohesie en leefbaarheid te verbeteren. Voor een experiment vonden zij tedxyouth als opdrachtgever. De opdracht van tedxyouth Amsterdam was een interactieve installatie te ontwerpen om deelnemers van tedxyouth met elkaar in verbinding te brengen. Studenten hebben een installatie ontwikkeld waarmee deelnemers gezamenlijk een tedx-logo met blokken konden bouwen. Elke deelnemer kreeg een blok met daarin een bewegingssensor. Door te schudden zag de deelnemer zijn foto op een interactief scherm op de plek waar het blok in paste. De installatie zorgde voor verwondering en inter-persoonlijke interactie Extra informatie −− www.tedxyouth.nl/2010 −− www.youtube.com/watch?v=eB2hYcz_QF0
Extra informatie −− inzichtin.tumblr.com/ −− heijplaat.cmi.hro.nl/kaart
onderzoek + onderwijs
I-Lab Co-creation in the Public Domain C ollege j aar : M edewerkers :
2011-2012 I nstituut : CMI & WdKA
Florian Cramer, Peter van Waart, Leo Remijn,
Levien Nordeman, Hugo Bongers & Eva Visser S tudenten : 13 honoursstudenten, vierdejaars. S amenwerkingspartners : Zowel WdKA als CMI, WORM, Kosmopolis Rotterdam, IBM, Sense OS R esultaat : Studentenprojecten, artikel en presentatie op CATaC ’12 conferentie
Het I-Lab Co-creation in the Public Domain daagde studenten uit om door middel van co-creatie nieuwe strategieën en producten te ontwikkelen voor en met het publieke domein. Na onderzoek ontwikkelden vier studententeams ieder een eigen project, waaronder een product dat de sfeer in winkelcentrum Zuidplein verbetert, een project over open-source drugs, een website over privacy, en een project over het dragen van Uggs. Het Zuidpleinproject heeft uiteindelijk geleid tot een publicatie en presentatie bij de catac’12 conferentie in Aarhus, Denemarken. Het I-Lab was een succesvolle samenwerking tussen de verschillende
Innovation Lab Design for Human Technology
44
lectoraten van ons Kenniscentrum Creating 010. Daarnaast is een verbinding gelegd met maatschappelijke en culturele organisaties uit Rotterdam, waaronder worm en Kosmopolis. Het I-Lab startte met een ‘pressure cooking’-sessie, een intensieve kennismaking van de studenten met elkaar en het onderwerp. De studenten deden onderzoek naar de begrippen ‘co-creatie’ en ‘publiek domein’. In het eerste kwartaal van het I-Lab volgden de studenten hoorcolleges, onder andere over de juridische aspecten van de publieke ruimte en de invloed van digitale media op hoe wij de stad ervaren.
45
P roject 13/39 — I-Lab Co-creation in the Public Domain
In het tweede kwartaal ontwikkelden de studenten in groepen verschillende projecten. Een team van studenten deed innovatief onderzoek naar het semipublieke domein van winkelcentrum Zuidplein. Door middel van een levensgrote Facebookpagina werd bezoekers naar hun mening en ideeën gevraagd. Het Open Drugs-team onderzocht in hoeverre open-source processen van productie en distributie gelden voor drugs. Een andere groep studenten onderzocht de manier waarop Uggs-’footies’ in Rotterdam verbindend werken: tussen rijk en arm, jong en oud, allochtoon en autochtoon. Een van de resultaten van het I-Lab is het artikel ‘The Limitations and Possibilities of Co-creation in the Public Domain in Rotterdam’ (Nordeman en Visser, 2012) dat werd gepresenteerd op de catac ’12 conferentie in Aarhus, Denemarken. In het artikel wordt de webgeoriënteerde werkwijze van Team Zuidplein vergeleken met de sociaal-artistieke benadering van het Afrikaanderplein op Rotterdam-Zuid door Freehouse van Jeanne van Heeswijk. Centraal staat hierbij de vraag hoe co-creatieve projecten kunnen bijdragen aan grotere participatie van de inwoners van Rotterdam. Extra informatie: −− www.catacconference.org/
I-Lab Co-creation in the Public Domain
47
onderwijs
Keuzemodule Human Values C ollege j aar : M edewerkers :
2008-heden I nstituut : cmi
Peter van Waart S tudenten : Ca. 20 studenten
per jaar (diverse opleidingen)
S amenwerkingspartners :
Motivaction R esultaat : Modulewijzer
P roject 14/39 — Keuzemodule Human Values
De keuzemodule Human Values verbreedt en verdiept de kennis van studenten over doelgroepen in Nederland en leert ze deze kennis toe te passen in doelgroepgerichte producten, diensten, communicatie of beleid, aan de hand van diverse, op waarden gebaseerde onderzoeksmodellen. De module haakt in op actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Inzicht in de mentaliteit en leefstijl van de consument is van groot belang bij het begrijpen en verklaren van gedrag van burgers en consumenten. Wat vindt een Nederlander belangrijk in zijn leven? Welke opvattingen heeft hij over esthetiek? Hoe denkt hij over overheid en maatschappelijke organisaties? Hoe brengt hij zijn vrije tijd het liefst door en welke doelen stelt hij zich in zijn werk? Waar spendeert hij zijn geld het liefst aan? Waardenonderzoek is gebaseerd op de aanname dat de mentaliteit van de consument niet kan worden bestudeerd
via socio-demografische variabelen als leeftijd, opleiding of geslacht. Mensen met hetzelfde socio-demografisch profiel vertonen vaak zeer uiteenlopende gedragingen en voorkeuren. Inzicht in waarden blijkt voorkeuren en gedrag beter te verklaren en te voorspellen dan wanneer alleen wordt uitgegaan van socio-demografische criteria. Deze inzichten in mentaliteit en leefstijl maken onder meer duidelijk dat maatschappelijke trends, en hun invloed op groepen consumenten, impact hebben op de perceptie en attitude ten aanzien van de producten, diensten, beleid en (marketing)communicatie van bedrijven en overheden, en geven aanknopingspunten om in beleid en communicatie op deze (maatschappelijke) gevoeligheden in te spelen.
49
onderwijs + samenwerk ing
Lectorendag 2012: Duurzaamheid – Schaarste P roject 15/39 — Lectorendag 2012: Duurzaamheid – Schaarste
C ollege j aar :
oktober 2012 I nstituut : Creating 010 M edewerkers :
Justien Marseille, Hugo Bongers, Peter Troxler & Paul Rutten.
Kenniscentrum Creating 010 gaf vorm aan de Lectorendag waarvan het thema was: ‘Dwars door de bestaande grenzen van kennisgebieden komen tot relevante onderzoekthema’s’ rond duurzaamheid’. Hoofddocent Justien Marseille trad op als gespreksleider. Creating 010 nodigde gastspreker prof. Michael Braungart uit om de dag te openen. Braungart, kritisch denker en grondlegger van de Cradle to Cradle gedachte, prikkelde de genodigden met zijn visie op duurzaamheid en schaarste. Hij opende met stellingen als: “Making wrong things perfect only makes things perfectly wrong!” en “We must redefine our goals!” Hiermee zette hij de toon voor de rest van de dag over het vraagstuk: hoe de vraagstukken rond het thema duurzaamheid en schaarste in onderwijs, onderzoek en de stad – door lectoren en directeuren van kenniscentra – gezamenlijk te verweven. Voor de brainstorm werkten de deel-
nemers, verdeeld in groepen, aan de vraag welke thema’s nadere uitwerking zouden verdienen, hetgeen leidde tot een aantal vruchtbare plannen. De frisse stad Het besef dringt door dat co2-vermindering in de buitenlucht geen heilige graal is. Dat grote winst te behalen valt met het opfrissen van de binnenlucht, de lucht binnen gebouwen. Als gebouwen bijdragen aan een schonere lucht, levert dat mogelijk meer op dan de huidige aanpak. De frisse stad raakt aan de zorg, de bouw en de ict. Slimme inzet van sensoren en alternatieve uitgangspunten bij bouwplanning kunnen de kwaliteit van de Rotterdamse lucht naar een hoger plan brengen. Verandering van het bouwproces, zoals interne klimaatverbetering en de meting ervan, zijn thema’s die aansluiten bij de nieuwste inzichten over de mogelijkheid en noodzaak van samenwerking op dit terrein. 51
Abundance, de tijd van overvloed Maak effectief gebruik van de overvloed aan kennis en middelen die in de stad aanwezig is. Uitgangspunt is het denken in overvloed. Rotterdam is rijk, maar de rijkdom wordt niet altijd even effectief ingezet. Gezondheidszorg, humancentered ict en ondernemerschap komen samen in dit nieuwe denken dat niet uitgaat van schaarste, maar van gezamenlijke, goed deelbare, overvloed. Het vraagt een omslag in het denken: van producten naar diensten. Het raakt ook het vraagstuk van design: hoe ontwerp je de omgevingen, zoals de kennisomgeving, de buitenomgeving en de financiële omgeving. Neighbourhoods Een pleidooi voor meer aandacht voor de ontsluiting van de lokale kennis en vaardigheden. Inzet is het beter gebruikmaken van de kennis, vaardigheden en diversiteit in een wijk. Betere ontsluiting van vraag en aanbod kan leiden tot waardevermeerdering. Ontsluiting raakt aan communicatie, mediatechnologie, ontwerp, talentontwikkeling en ondernemerschap. Het raakt de stad. Kennismobilisatie Er is kennis te over. Waar het aan ontbreekt is de ontsluiting en slimme en effectieve toewijzing. Het vraagt ook om nieuwe verdienmodellen: leren is participeren, juist ook in de buitenwereld. Waar liggen binnen Hogeschool Rotterdam de mogelijkheden om jouw kennis toe te passen?
Lectorendag 2012: Duurzaamheid – Schaarste
Biopampers Luiermateriaal is een grote groeier en het is tijd voor een bioluierrevolutie. Het is tijd voor biopampers: composteerbare pampers die een voedingsbodem bieden voor (zeldzame) planten, waardoor het mogelijk is schaarse fosfor te winnen en schadelijke gevolgen te verminderen. Van cradle to grave. Slimmer gebruik van luiermateriaal vraagt om creativiteit en kennis van materiaalkunde, chemie, zorg en ontwerp. Want waarom geen zaadjes voor toekomstig groen vast verwerken in het materiaal? Zodat een vieze luier een kweekbed wordt?
onderzoek + samenwerk ing
Culturele Broedplaatsen: Leegstaand Vastgoed & Creatieve Industrie C ollege j aar : M edewerkers :
Turn the valuechain Centraal staat herontwerp van diensten door het inspelen op de verschuiving van de verkoop van producten naar het leasen van producten: van eigendom naar gebruik. Veel producten lenen zich voor leasemodellen, hiermee kan de zorg over de levenscyclus bij de kennishebber blijven. De wasmachine blijft eigendom van de producent, die zorg draagt voor het einde van de keten waar de restproducten weer grondstof worden. Dit leidt tot flexibilisering van de markt en brengt herontwerp van de keten met zich mee: van product naar dienst. De aanbieder is daarmee tegelijkertijd de ‘bezitter’ van het afval. Het bedrijf moet dan ook (c2c) initiatieven nemen voor hergebruik van het product. Dit zal leiden tot redesign van producten door bedrijven en producenten. Deze verandering van het designprincipe is van grote betekenis voor designopleidingen.
52
2009-2010
Joke Mulder &
Bruce Moerdjiman
Met het vertrek en verlies van de grote industriële bedrijven in Rotterdam, wordt in het gemeentelijk beleid steeds meer aandacht geschonken aan hoe leegstaand vastgoed een nieuwe functie kan krijgen. De stad verandert, zo ook de invulling van vastgoed of beter gezegd de leegstand van het vastgoed. Door leegstaand vastgoed in te zetten als canvas voor interactieve experimenten, wordt onderzocht hoe deze het leven op straat beïnvloeden. Een van de opties voor leegstaand vastgoed is het creëren van een culturele broedplaats of het opzetten van creatieve verzamelgebouwen. Een van de eerste en beste voorbeelden is de voormalige Van Nelle fabriek, een fabriek voor koffie, thee en tabak. Met de overname door concurrent
Sara Lee sloot men in 1995 definitief de fabriekspoorten. Het gebouw kreeg een Rijksmonumentenstatus en in 1998 opende men de deuren weer als ‘Ontwerpfabriek Van Nelle´ die plaats biedt aan 50-75 kleine en middelgrote bedrijven die men tot de creatieve industrie rekent. Culturele broedplaatsen Betaalbare leef- en werkomstandigheden zijn belangrijk voor kunstenaars, vormgevers en andere ‘creatievellingen’ om te kunnen starten met een onderneming en om te kunnen experimenteren. Vroeger werden leegstaande scholen, kantoren en fabrieken door kunstenaars zelf in bezit genomen en ontstonden vrijplaatsen die functioneerden op basis van zelfregulering, de ene keer succesvoller dan de andere. Door de ontdekking 53
P roject 16/39 — Culturele Broedplaatsen: Leegstaand Vastgoed & Creatieve Industrie
van de potentie van deze locaties door ‘de markt’ is er een toenemend gebrek aan dit soort ruimtes. Gebleken is, dat creatieve pioniers processen van ‘gentrificering’ kunnen aanwakkeren waardoor verwaarloosde gebieden en slechte wijken weer aantrekkelijk worden. De culturele betekenis van broedplaatsen voor de stad laat zich vertalen in de experimentele, alternatieve en onafhankelijke manier waarop daar kunst en cultuur geproduceerd worden. Daarnaast zijn broedplaatsen door de (regelmatige) aanwezigheid van restaurants, podia en oefenruimtes ook goed voor de leefbaarheid van de buurt. Men noemde de aanwezigheid van deze broedplaatsen met woon-, werk- en cultuurdoeleinden een meerwaarde voor de leefbaarheid van de stad. Publieke domein als culturele broedplaats Een culturele broedplaats hoeft echter niet per definitie gebonden te zijn aan een gebouw; de openbare ruimte is ook belangrijk. Een goede openbare ruimte is een openbare ruimte die publiek domein mogelijk maakt of publiek domein is. Hoe meer verschillende groepen en levensstijlen naast en door elkaar gebruik maken van een openbare ruimte, hoe meer creativiteit wordt opgewekt.
Het onderzoeksgebied waarop wij ons richtten is drieledig: 1 Hoe zou Rotterdam de creatieveling actiever kunnen betrekken bij het vormgeven van de stad met zijn creatieve industrie? In een eerder onderzoek van Mulder (2006) werd gesteld dat dit in de opdrachtensfeer zou kunnen liggen, want als Rotterdam opdrachten verstrekt werkt dit tweeledig. Het creëert een grotere vraag vanuit bedrijven, wat weer creatievellingen aantrekt die zich in Rotterdam gaan vestigen. 2 Op welke tak binnen de creatieve industrie zou Rotterdam zijn focus moeten richten? Rotterdam is een bewegelijke, dynamische stad waar geen sprake is van een monoculturele bevolking. Deze culturele samenstelling bepaalt de hoedanigheid van de creatieve stad. Wat dat betreft vervult Rotterdam een voortrekkersrol. 3 Op welke manier kunnen het publiek domein en het leegstaand vastgoed een rol spelen in het vormgeven van de creatieve industrie in Rotterdam? Bronnen: −− Jacobs, Jane, 1961,The Death and Life of Great American Cities, New York −− Mulder, J.,2006, Een Kaketoe Broedt niet op de Noordpool, een onderzoek naar culturele broedplaatsen in Rotterdam, eur, Rotterdam −− Rutten. P. , 2005 Ruimte en Infrastructuur, Creatieve Industrie in Rotterdam, tno, Delft −− Sargentini, M., 2002, Inspiratie op locatie, een planologisch onderzoek naar culturele broedplaatsen in Amsterdam en Berlijn, uva, Amsterdam
Culturele Broedplaatsen: Leegstaand Vastgoed & Creatieve Industrie
55
onderwijs + samenwerk ing
P roject 17/39 — Living Labbing the Rotterdam Way: ‘Co-creation as an Enabler for Urban Innovation’
Living Labbing the Rotterdam Way: ‘Co-creation as an Enabler for Urban Innovation’ C ollege j aar :
2010-2012 I nstituut : Creating 010 / cmi M edewerkers : Ingrid
Mulder, Joke Mulder (project Vitale Link), Bruce Moerdjiman (project Museumnacht), Sunil Choenni, Peter Conradie & Judith Lemmens (Rotterdam Open Data) S tudenten : Indirect
S amenwerkingspartners :
Verbindende publicatie (dus indirect alle partners
human centered ict) (co-creatie, participatieve methoden, visualisaties), Rotterdam Open Data, Professionals Supported & Vitale Link (raak publiek) R esultaat : Journal artikel door Joke Mulder: ‘Living Labbing the Rotterdam Way: Co-creation as an Enabeler for Urban Innovation’
Het artikel verbindt cases uit huidige Creating 010-projecten met eerder Living Lab onderzoek in Europese context. Uit review van andere Living Lab projecten, bleek keer op keer dat de Europese Commissie projecten zoekt die daadwerkelijk co-creatie en participatieve technieken toepassen in de echte context. 56
Het Living Lab concept wordt momenteel door veel steden omarmd. Een Living Lab benut state-of-the-art ict mogelijkheden, zoals mobiele telefoons en mobiel Internet, om menselijk gedrag en gebruik van innovatieve producten en diensten in de daadwerkelijke context te bestuderen. Een Living Lab ziet de stad als proeftuin. Een Living Lab is meer dan een netwerk 57
van infrastructuren en diensten: het is een netwerk van mensen met rijke ervaringen, en daarom bij uitstek geschikt voor user-driven innovatie. Uit onze review naar gebruikte methoden in Living Labs blijkt dat traditionele labtests veelal worden verkozen boven het gebruik van co-creatie en participatieve technieken, en dus meer focussen op het lab, dan op living. Onze cases laten zien dat het ook anders kan.
bij de no-nonsense benadering van de Rotterdammers: vandaar Living Labbing op z’n Rotterdams. Extra informatie: −− timreview.ca/article/607
Media Future Week C ollege j aar :
2012 I nstituut : cmi M edewerkers : Hans
Maas, Peter van Waart, Rob Oudejans, Mirjam Boer, Leo Remijn & Karlijn van Alten S tudenten : 11 studenten (6 cmd3, 2 inf3 & 3 com3) S amenwerkingspartners :
Het artikel ‘Living Labbing, the Rotterdam Way’ beschrijft drie cases uit de Rotterdamse praktijk waarin cocreatie en participatie centraal staan. De term Living Labbing geeft aan dat het hier om de actieve participatie gaat; mensen werden in staat gesteld gezamenlijk richting te geven aan hun stad. We gebruikten visuele etnografie als onderzoeksmethode, en designtechnieken als prototyping en co-creatie. De cases zijn resultaten uit andere projecten waar onderzoekers van Creating 010 samenwerkten met docentonderzoekers en studenten alsmede externe partijen betrokken bij o.a. Vitale Link (raak publiek), Museumnacht en het Rotterdam Open Data – Professionals Supported (raak publiek).
iMMovator, Saxion, inHolland, Fontys, Windesheim, han, nhl, nhtv, hu & hva R esultaat : Boekje & film
Het doel van de Media Future Week is om studenten buiten hun lesstof kritisch te laten kijken naar de ontwikkelingen in de (media)wereld, en op basis hiervan na te denken over de toekomst. Tijdens de Media Future Week komen studenten, docenten en lectoren van media- en ict-opleidingen samen om zich te verdiepen in de toekomst van media. We kijken naar de grote mediaontwikkelingen van nu en morgen, en dagen studenten uit om na te denken over wat deze ontwikkelingen betekenen voor de toekomst.
De cases zijn niet alleen inspirerend voor participatie door burgers en bewoners, ze bieden ook informatie voor het lokale beleid en sociale innovatie. De in het artikel beschreven mensgerichte designaanpak, de diy mindset en het participatieve karakter van onze ontwerpmethodieken sluit goed aan Living Labbing the Rotterdam Way: ‘Co-creation as an Enabler for Urban Innovation’
onderzoek + onderwijs + samenwerk ing
De Media Future Week is een samenwerking tussen tien Nederlandse hogescholen, waarin studenten kennis maken met studenten uit andere disciplines. Aan de Media Future Week nemen 150 enthousiaste en gemotiveerde studenten uit het hele land deel, die 58
meer uit hun media- en ict-opleidingen willen halen. De Media Future Week biedt deze studenten een intensief en afwisselend programma met binnen- en buitenlandse topsprekers uit de mediaindustrie, met wie allerlei facetten van de mediatoekomst worden besproken. Gekeken wordt naar de economische, technische en sociale impact van media, en de manier waarop we daar als mediaconsument, maar ook als mediaprofessional, mee om (kunnen) gaan. Internationale topsprekers, interactieve workshops, inspirerende masterclasses en uitdagend teamwork zorgen ervoor dat studenten en docenten na de Media Future Week een breder perspectief hebben op de mediatoekomst. Na de Media Future Week kijken studenten en docenten kritischer tegen nieuwe mediaontwikkelingen aan, en kunnen deze vanuit verschillende standpunten benaderen. 59
In multidisciplinaire teams wordt gewerkt aan een tiental cases, elk opgebouwd uit een actueel onderwijsthema van de hogescholen en een belangrijke trend. Docenten, lectoren en professionals draaien mee in de teams. Deze mix zorgt ervoor dat de teams over allerlei kwaliteiten beschikken, en dat onderwerpen vanuit verschillende standpunten bekeken worden. Verder worden de teamleden vrijgelaten om te bedenken wat ze willen. Het proces is minstens zo belangrijk als het eindproduct. P roject 18/39 — Media Future Week
De lectoraten van de deelnemende hogescholen schrijven white papers, waarin ze actuele denkbeelden binnen hun onderzoeksgebieden toelichten en het theoretisch kader van de mediatoekomst schetsen. Creating 010 droeg bij met twee papers: één over de mogelijkheden van open data en één over paradigmaverandering als gevolg van de ontwikkeling van alomtegenwoordige technologie: −− Perspectives on Open Data: Motivation, Benefits and Examples (door Peter Conradie) −− Pervasive (Sensor) Computing, a New Disruptive Paradigm Shift (door Leo Remijn)
De cases waaraan wordt gewerkt zijn afkomstig van case partners: organisaties die binnen hun branche voorop lopen in het denken over nieuwe mogelijkheden, en de Media Future Week inzetten om hun eigen gedachten aan te scherpen en verder te brengen. Tezamen dagen zij de deelnemers uit om hun vooruitstrevende ideeën te toetsen en te ontwikkelen. Namens het kenniscentrum Creating 010 maakt hoofddocent Peter van Waart deel uit van de programmaraad van de Media Future Week. In 2012 namen 4 medewerkers en 11 studenten van de Hogeschool Rotterdam deel. Extra informatie: −− www.mediafutureweek.nl/media-2012/
“Zo en dan nu weer terug naar het heden, maar wat een week! #MFW12” Mariska Berghout, COM3
Media Future Week
61
onderwijs
Vrijetijdsmanagement Minor kunst en cultuur P roject 19/39 — Vrijetijdsmanagement Minor kunst en cultuur
C ollege j aar :
2010/2011 I nstituut : WdKA M edewerkers : Hugo Bongers S tudenten : 18
4e jaars minorstudenten, voornamelijk van de opleidingen Vrijetijdsmanagement en Culturele en Maatschappelijke Vorming
S amenwerkingspartners :
Dettje Bakker van de opleiding
Vrijetijdsmanagement & RAAF R esultaat : Magazine, presentatie & beoordelingen
De studenten vervaardigden collectief een magazine met interviews en afbeeldingen van jonge en gevestigde kunstenaars, en organiseerden de feestelijke presentatie van het magazine als evenement. De minor Kunst en Cultuur is onderdeel van de opleiding Vrijetijdsmanagement, maar ook studenten van andere opleidingen deden mee aan de minor. De minor omvatte een individueel assessment en een groepsproject. Wat dit laatste betreft besloot men een magazine te maken. Het magazine zou gevuld worden met interviews en foto’s van zowel jonge kunstenaars als reeds gevorderde kunstenaars, met de bedoeling relevante verschillen tussen starters en ervaren kunstenaars duidelijk te maken. De lector Culturele Diversiteit werd gevraagd dit collectieve project te ondersteunen
met adviezen en inhoudelijke input. Hij woonde daartoe regelmatig de groepsbijeenkomsten bij. De lector adviseerde over de verschillende disciplines, stelde namen voor van te benaderen personen, en adviseerde over de aard van de te stellen vragen. Na het gereedkomen van het magazine getiteld ‘Match’ regelde hij een passende plek voor de presentatie van het magazine: kunstenaarsinitiatief en multifunctionele ruimte raaf. Op deze plek werd ook een tentoonstelling gehouden van individueel werk van de studenten. Op verzoek van (en samen met) de docent van de minor, beoordeelde de lector het werk van de studenten en lichtte zijn oordeel toe. Enkele studenten uit deze groep werden op hun verzoek ook in het volgende semester, tijdens hun afstudeerfase, door de lector van informatie voorzien over een specifieke casus in de Rotterdamse cultuursector. 63
onderzoek + onderwijs + samenwerk ing
Moving images post-cinema & tv C ollege j aar :
2011-2012 I nstituut : WdKA & Piet Zwart Institute
M edewerkers :
Florian Cramer & Simon Pummell S tudenten :
P roject 20/39 — Moving images post-cinema & tv
2011: 20 Bachelorstudenten audiovisuele vormgeving & 60 masterstudenten Piet Zwart Institute 2012: 20 Bachelorstudenten audiovisuele vormgeving & 60 masterstudenten Piet Zwart Institute S amenwerkingspartners :
International Film Festival Rotterdam,
worm, Digital Playground, Cultuurscouts Centrum, Sonor Opbouwwerk, rair (Rotterdam Artists in Residency), Piet Zwart Institute & KinoClimats. R esultaat : 2 symposia, 3 exposities & 1 film/DVD
Praktijkonderzoek met symposia, exposities en een community filmmaking project over nieuwe werkvormen, werkvelden en bronnen van inkomsten voor makers van film/ video/animatie in het tijdperk na de klassieke massamedia bioscoop en tv.
over nieuwe artistieke en economische vormen van het produceren van bewegende beelden, in een tijd waar bioscoop en tv hun centrale (culturele en commerciële) rol verliezen en beeldmakers naar nieuwe vormen van productie en distributie zoeken.
Voor de 40e editie van het International Film Festival Rotterdam (iffr) begon de samenwerking met het festival, de masteropleiding Media Design van het Piet Zwart Institute, en de bacheloropleiding Audiovisueel Ontwerpen van de Willem de Kooning Academie. Ons praktijkonderzoek ging
Dit is het meest urgente vraagstuk in het audiovisuele beroepenveld. Er zijn nog geen nieuwe media die bioscoop en tv ook economisch kunnen vervangen; YouTube bijvoorbeeld is geen verdienmodel voor beroepsmatige filmmakers. Over deze thematiek organiseerden wij samen met het 65
iffr twee symposia, één in 2011 en één in 2012; samen met blaak10 en cbk/tent organiseerden wij ook twee exposities. Met worm, Digital Playground, Cultuurscouts Centrum, Sonor Opbouwwerk, Willem de Kooning Academie en Echo Park Film Center Los Angeles participeerden wij in 2012 in een community filmmaking project in Rotterdam-Centrum. Het symposium ‘Imagine an Audience – Moving Image Post-Cinema and TV’ werd in 2011 gehouden en had als partners het iffr, Piet Zwart Institute, Willem de Kooning Academie en KinoClimates. De vraagstukken waren: Wat zijn alternatieven voor het bestaande bioscoop- en tv-systeem? Hoe werken micro-cinemas? Hoe kunnen filmmakers werken in de huidige markt voor de beeldende kunst? Wat zijn alternatieve productie- en distributievormen op het Internet – crowdsourcing, crowdfunding, community sites? Wat is de hedendaagse definitie en praktijk van een low-budget feature film? Sprekers waren: −− Paolo Davanzo & Lisa Marr (Echo Park Film Center, Los Angeles), Katia Rossini & Vassily Bourikas (KinoClimates), Mervin Espina (filmcurator in Azië), Tommy Pallotta (Submarine Channel), Paul Keller (Creative Commons & Nederland Kennisland), Bregtje van de Haak (VPRO), Luke Fowler (artistiek filmmaker), John Smith (artistiek filmmaker), Michel Chevalier (kunstactivist), Michel Reilhac (ARTE. tv), Keith Griffiths (filmproducent) en Edwin Carels (IFFR).
Moving images post-cinema & tv
Parallel aan dit symposium liep het project Cinegraphic/Photomatic, een artistiek onderzoeksproject met masterstudenten van de mediaopleiding van het Piet Zwart Institute over nieuwe hybride mediavormen tussen fotografie, installatie en bewegend beeld in blaak10, Gallery & Store.
Zwart Institute en onderzoeker bij Creating 010, als onderdeel van het iffr gescreend, en toonde het Boerhaave Museum in Leiden de videoinstallatie ‘Shock Head Soul’, als resultaat van Pummell’s onderzoek naar nieuwe vormen van tekenen en medischwetenschappelijke visualisatie.
Het symposium ‘Imagined Cinemas’ werd in 2012 gehouden en had grotendeels dezelfde partners als het voorgaande symposium. In dit symposium onderzochten wij het vraagstuk hoe de visuele taal van film naar andere media – geluidskunst en -design, Internet, installaties – aan het verschuiven is. Wat zijn ‘expanded media’ nu? Wat is ‘transmedia storytelling’ (op dit moment het ‘hot item’ in de a/v- en filmwereld)? Onze focus was gericht op de praktijk in het werkveld, met experts die zelf als artistieke producenten werken en voorbeelden lieten zien.
Voor het filmproject ‘The Sound We See Rotterdam’ nodigden wij Paolo Davanzo en Lisa Marr van Echo Park Film Center, Los Angeles als gastonderzoekers uit om met een cultureel diverse groep jongeren uit de Rotterdamse binnenstad een artistieke documentaire te maken over Rotterdam op 16mm zwartwit bioscoopfilm in de avant-garde filmtraditie van Dziga Vertov, Walter Ruttmann en Joris Ivens. Bachelor- en masterstudenten van de wdka waren bij dit project betrokken als coaches van de jongeren. Het project begon in februari 2012 en werd afgesloten met de vertoning van de film in mei 2012. De doelen van ons project waren: −− in de praktijk laten zien dat we moderne manieren van co-creatie ook op filmproductie en audiovisuele media kunnen toepassen. De kunstenaar is niet meer de maker maar coach bij het tot stand komen van een product; −− studenten van de wdka en het Piet Zwart Institute laten zien dat ze niet meer in de oude kaders van het artistieke maken hoeven te denken; −− onze Amerikaanse gasten lieten de Nederlandse cultuurinstellingen zien hoe ze meer participatief en voor de
Sprekers waren: −− Pip Chodorov (filmmaker en filmhistorische onderzoeker, FR), eteam (mediadesignproject, DE), Paolo Davanzo & Lisa Marr (Echo Park Film Center, USA), Michiel Huijsman & Renate Zentschnig (Soundtrackcity, NL), Richard Wright (animator en onderzoeker, UK), Paolo Cirio (mediakunstenaar en softwareontwikkelaar, IT), Vincent Morisset (filmmaker, CN), Lukas Simonis en Henk Bakker (geluidskunstenaars, NL) en WORM.
Parallel aan dit symposium werd de speelfilm ‘Shock Head Soul’ van Simon Pummell, filmmaker, hoofddocent Piet 66
hele samenleving kunnen werken; −− aan de hand van dit voorbeeld vanuit de praktijk en ervaring in de vs, kunstenaars laten zien hoe het opzetten van een professionele kunstpraktijk ook buiten het gesubsidieerde kunstsysteem mogelijk is; −− een verband creëren tussen de ‘blanke’ cultuur- en mediawereld en de ‘zwarte’ Rotterdamse bevolking. The Sound We See werd georganiseerd en geproduceerd in samenwerking met Stichting worm, Digital Playground, Cultuurscouts Centrum, Sonor Opbouwwerk, Willem de Kooning Academie en rair (Rotterdam Artists in Residence). Dankzij het professionalisme van de Amerikaanse kunstenaars was ons project succesvol en leidde het tot een enthousiaste teamdynamiek en een artistiek geslaagd product.
67
onderzoek + samenwerk ing
Noodnummer OPEN C ollege j aar : M edewerkers : S tudenten :
2011, 2012 I nstituut : WdKA
Florian Cramer & Jan van Heemst
10 3e jaars honoursstudenten WdKA
S amenwerkingspartners :
Stichting Kunst in de Openbare
Ruimte (SKOR), Groene Amsterdammer, Rijksacademie voor Beeldende Kunsten & Dutch Art Institute (ArtEZ) R esultaat :
Tijdschriftenartikel, deelname aan symposium
P roject 21/39 — Noodnummer OPEN
& gastonderwijs
In de zomer publiceerde de Stichting Kunst in de Openbare Ruimte (skor) een noodnummer van haar tijdschrift open over de bezuinigingen in de kunstsector (die ook tot een stop van de subsidie voor skor leidden). Dit noodnummer werd ook als bijlage van de Groene Amsterdammer gedistribueerd. De lector Communication in a Digital Age participeerde met een kritisch artikel over het Nederlandse creatieve industriebeleid. Lector Florian Cramer en de andere auteurs werden uitgenodigd om vanuit hun visie als media- en designonderzoekers kritisch over het nieuwe cultuurbeleid van de Nederlandse overheid te schrijven. Het artikel van Florian Cramer, ‘De fictie van de
creatieve economie’, zoomde in op het topsectorenbeleid creatieve industrie, volgens hem een onscherp, deels willekeurig gedefinieerde sector. Met het benoemen van de creatieve industrie tot een van de economische topsectoren worden oude problemen zoals de definitie van (bijvoorbeeld) kunst en niet-kunst niet opgelost, en wordt op centralistische manier een beleid voor de sector gemaakt. De overige auteurs van het Noodnummer van OPEN waren: −− Sven Lütticken, Merijn Oudenampsen, Willem Schinkel, Zihni Özdil, Willem de Rooij, Joke Robaard, Wendelien van Oldenborgh, Arnoud Holleman & Gert Jan Kocken, Chris Keulemans, Dirk van Weelden, Eric Kluitenberg, Josephine Bosma, Marc Schuilenburg, Pascal Gielen, Luuk Boelens, Samuel Vriezen, Jonas Staal, Lotte Haagsma, Matthijs de Bruijne, Jeremiah Day & Can Altay, Margreet Fogteloo, Steven ten Thije,
69
Bik van der Pol, Charles Esche, Hugo Priemus, Lidwien van de Ven, Grahame Lock, Robin Brouwer en kunstenaarsduo Foundland. −− Merijn Oudenampsen, socioloog aan de Universiteit Tilburg, was de redacteur, Jorinde Seijdel de hoofdredacteur.
Een openbare presentatie van het Noodnummer van open vond plaats op 23 september 2011 in Het Poortgebouw in Amsterdam-Noord. Een debat maakte deel uit van de bijeenkomst. Het noodnummer van open is vervolgens als lesmateriaal gebruikt in het onderwijs van de opleiding autonoom beeldende kunst en het honoursonderwijs van de Willem de Kooning Academie. In oktober 2011 nodigde de masteropleiding autonome kunst van het Dutch Art Institute (ArtEZ Arnhem) Florian Cramer uit als gastlector voor een meerdaags programma over hedendaagse manieren van schrijven, lezen en publiceren in de kunsten.
Naast Florian en Jan waren de volgende sprekers uitgenodigd: −− Birgit Donker (directeur Mondriaan Fonds), Dimitri Nieuwenhuizen (multidisciplinair grafisch ontwerper lust), Geert Lovink (mediatheoricus en internetcriticus, directeur Instituut voor Netwerkcultuur, Hogeschool van Amsterdam), Joost Kircz (kra Publishing Research, lector E-Publishing, Hogeschool van Amsterdam), Niels Schrader, (grafisch vormgever Mind Design), Yannick Bouillis (directeur OffprintProjects), Delphine Bedel, (fotograaf, curator, uitgever en directeur Monospace Press en Amsterdam Art/Book Fair) en Annet Dekker (tentoonstellingsmaker en onderzoeker op het gebied van nieuwe media en kunst). Meer informatie −− www.skor.nl/nl/site/item/open-noodnummerover-de-nieuwe-politiek-van-cultuur/ −− trendbeheer.com/2011/10/07/open/ −− metropolism.com/features/conferentie-open/ english
onderzoek + samenwerk ing
Ondersteuning creatieve industrie in Rotterdam-Zuid en -Noord: broedplaatsen, huisvesting en coaching van creatieve ondernemers C ollege j aar : M edewerkers :
S amenwerkingspartners : Creative
I nstituut :
IOI
Factory, Stichting Zuidzijde, deelgemeenten,
Havensteder, SKAR, Powerboat, Artinfuse & anderen R esultaat : Adviezen aan samenwerkingspartners, bestuurslidmaatschappen, deelname aan conferenties,
Een ander gevolg van de samenwerking met skor was de deelname van Florian Cramer en Jan van Heemst aan de expert meeting Elektronisch Publiceren in de Kunsten, die in september 2011 werd gehouden.
inbreng in onderwijsmodules bachelorfase, artikel
Diverse onderzoeksactiviteiten over en begeleiding van gebiedsgerichte ontwikkelingen op het gebied van de lokale creatieve economie, en begeleiding van coachingstrajecten voor jonge ondernemers. Cultural Diversity is betrokken bij verschillende actuele ontwikkelingen in Rotterdam die passen in het kader van ‘broedplaatsenbeleid’.
Noodnummer OPEN
2011-heden
Hugo Bongers (lector) & Eva Visser (onderzoeker)
70
Lector Hugo Bongers deed samen met collega-onderzoeker Eva Visser onderzoek naar de totstandkoming en het functioneren van de Creative Factory, een verzamelgebouw voor creatieve ondernemers gevestigd in de voormalige Maassilo bij de Maashaven in Rotterdam. Ook bekeken zij de relatie tussen deze instelling en een van haar partners, de Hogeschool Rotterdam. Over dit onderzoek is het artikel ‘De 71
P roject 22/39 — Ondersteuning creatieve industrie in Rotterdam-Zuid en -Noord
Creative Factory en de samenwerking met de Hogeschool Rotterdam: cultuur en economie gaan hand in hand’ verschenen in een publicatie van Hogeschool Rotterdam. Hugo Bongers is toegetreden tot de raad van toezicht van de stichting die vanuit de Creative Factory de zogenaamde Businezzclub organiseert, een coachingstraject voor jonge ondernemers. Door de Stichting Zuidzijde, die de taken van het vroegere programmateam cultuur van Pact op Zuid (nu Nationaal Programma Kwaliteitssprong RotterdamZuid) heeft overgenomen, werden wij gevraagd de ontwikkelingen rond kunst, cultuur en creatief ondernemerschap op Zuid te blijven volgen. Wij hebben in deze ontwikkelingen een evaluerende rol en fungeren als klankbord voor de professionals uit deze sector die in Zuid bezig zijn. Eenzelfde functie hebben wij in de deelgemeente Noord. Vanuit de deelgemeente en de in dit gebied werkzame woningcorporatie Havensteder zijn wij benaderd met de vraag welke stimulerende maatregelen mogelijk zijn om het creatieve karakter van Noord te versterken. Wij hebben daartoe contact met diverse organisaties die in Noord actief zijn, zoals Powerboat en Artinfuse, met de stedelijke organisatie Stichting Kunstaccommodatie Rotterdam en andere partijen. Op dit moment concentreert het onderzoek zich op de mogelijkheden die enkele panden in de Zomerhofstraat in de Agniesebuurt bieden voor de verdere ontwikkeling van de creatieve industrie in de wijk.
Veel stimuleringsmaatregelen voor cultuur en economie worden tegenwoordig op wijk- en buurtniveau georganiseerd, omdat overheden en vastgoedbeheerders graag ‘gebiedsgericht’ werken. Vanuit de doelstelling van het verbeteren van de beroepsmogelijkheden van creatieve ondernemers, is het voor Creating 010 van belang te onderzoeken hoe zo goed mogelijk bij deze aanpak kan worden aangesloten. Voor verschillende creatieve beroepsbeoefenaars is het buurt- en wijkniveau het eerste niveau waarop zij opdrachten binnen kunnen halen. Het is voor ons van belang te weten hoe dat niveau is georganiseerd, welke spelregels er gelden, welke tendensen er zijn en hoe de kunstenaars en vormgevers daarbij aansluiting kunnen vinden. Wij houden de ontwikkelingen zo goed mogelijk bij om deze kennis terug te kunnen koppelen naar het (bachelor)onderwijs voor kunstenaars en vormgevers. Met name het onderwijs in het sociale domein van de Willem de Kooning Academie, zoals gedefinieerd door de nieuwe directie, is gebaat met kennis van wijkgerichte ontwikkelingen op het terrein van de creatieve economie. Meer informatie: −− Bongers, H & Visser, E, 2012, ‘De Creative Factory en de samenwerking met de Hogeschool Rotterdam: cultuur en economie gaan hand in hand’, in: Rdam Zuid. HR & CF, Rotterdam University Press, 2012, p. 57-62 Het artikel is hier te vinden: −− www.hogeschoolrotterdam.nl/bedrijven/ strategische-samenwerking/creative-factory
Ondersteuning creatieve industrie in Rotterdam-Zuid en -Noord:
73
onderzoek + onderwijs
P roject 23/39 — Netwerken van kunstenaars en vormgevers in Rotterdam
Netwerken van kunstenaars en vormgevers in Rotterdam C ollege j aar : M edewerkers :
Vanaf 2011
I nstituut :
WdKA, IOI
Hugo Bongers, Eva Visser & Bert van Riel
S amenwerkingspartners :
Diverse studio-, netwerk-,
evenementenorganisaties en -collectieven, zoals Transformers, RAAF, Route du Nord, BAD/NAC, collectieven als Lastpak en de Bende, Rotterdam Modestad, RAiR. R esultaat : Onderzoeksverslag, diverse artikelen, presentatie op conferenties, mogelijk eigen conferentie binnen de HR
We doen onderzoek naar het functioneren van netwerken van kunstenaars en vormgevers in Rotterdam. Waarom vormen zij netwerken en welke meerwaarde hebben deze netwerken voor de deelnemende kunstenaars en vormgevers? Welke aspecten hiervan zijn van belang om mee te nemen in het onderwijs aan wdka-studenten in de bachelorfase? Vergeleken met enkele decennia geleden werken kunstenaars en vormgevers minder vaak alleen en veel vaker samen 74
in netwerken. Ze werken meer buiten de studio en in de samenleving dan vroeger. Waarom doen ze dat, welke rol speelt dit in hun ontwikkeling als kunstenaar en vormgever? In het onderzoek vragen we ons af wat de meerwaarde is van de netwerken waar kunstenaars zich in begeven. Soms beperkt men zich in het netwerk tot collega-kunstenaars en vormgevers, maar meer en meer zien we andere actoren betrokken worden. Welke omstandigheden spelen een rol van betekenis bij de netwerkvorming en over welke faciliteiten en vaardigheden moet de kunstenaar/vormgever beschikken 75
om netwerken te kunnen vormen? En wat betekenen deze netwerken voor het culturele klimaat en het imago van de stad? Wat zijn netwerken? In deze studie gaan we uit van een netwerkperspectief. We oriënteren ons daarbij vooral op het werk van de Vlaamse cultuursociologen Rudi Laermans en Pascal Gielen. In dit netwerkperspectief wordt de wereld van de beeldende kunst en vormgeving opgevat als een flexibel netwerk van betrekkingen, van kleinere netwerken van mensen, organisaties, gebeurtenissen en voorwerpen. Objecten (zoals kunstwerken) en gebouwen (zoals atelierpanden en presentatieplekken) spelen een actieve rol in dergelijke netwerken. Voorts is kenmerkend voor de netwerken van kunstenaars die we onderzoeken, dat ze qua omvang van elkaar verschillen, meer of minder doelgericht zijn, korter of langer bestaan. Sommige netwerken zijn tijdelijk en losjes georganiseerd, anderen zijn hecht en bestaan uit zakelijke en/of persoonlijke banden tussen deelnemers. Sommige netwerken hebben vooral een functie binnen de groep, andere ook of vooral naar de buitenwereld. Sommige zijn plaatsgebonden, andere opereren op stedelijk, nationaal of internationaal niveau. We onderzoeken een breed scala aan samenwerkingen: kleinere, vrij coherente groepen kunstenaars als ada en Observatorium; complexere, veelgelaagde netwerken rondom Netwerken van kunstenaars en vormgevers in Rotterdam
Transformers, raaf en Roodkapje; evenementennetwerken als Route du Nord; studio-organisaties als Atelier van Lieshout; kunstenaarsinitiatieven als SandersGeluk en bad/nac; collectieven als Lastplak en de Bende; sectorale netwerken als Rotterdam Modestad; functionele netwerken als Rotterdam Artists in Residence (rair). Het onderzoek vindt plaats in de vorm van interviews met deelnemers aan de netwerken. Veelal hebben de netwerken geen leider, chef of directeur. Een vrij informele organisatievorm is een van de kenmerken van de onderzochte netwerken. Dat betekent ook dat deelnemers aan het netwerk verschillende verwachtingen van het netwerk kunnen hebben. Een netwerk kan vaak voor de deelnemers verschillende betekenissen hebben.
en vormgevers, en kennis over succesfactoren, risico’s en bedreigingen. Deze kennis wordt publiek gemaakt door middel van artikelen en mogelijk een conferentie. De kennis wordt teruggekoppeld naar het onderwijs. In de vorm van een reader met daaraan gekoppeld gastlessen en –colleges, wordt de verzamelde kennis gedeeld met de studenten van de Willem de Kooning Academie en andere relevante opleidingen binnen Hogeschool Rotterdam. Aangezien netwerkvorming van kunstenaars ook elders in Nederland en Vlaanderen wordt onderzocht, worden de resultaten van het Rotterdamse onderzoek ook ingebracht in het landelijke en internationale discours door middel van papers en deelname aan conferenties.
In het onderzoek wordende gegevens geordend op basis van de volgende assen: −− virtueel/fysiek −− sterke banden/losse banden −− lokaal/landelijk −− Nederland/internationaal −− kortdurend/langdurig −− informeel/formeel −− interdisciplinair/intradisciplinair −− amateurs/professionals −− kunst als product/kunst als proces (verandering van een bestaand product)) De analyse van de gegevens leidt tot kennis over de achtergronden van netwerkvorming van kunstenaars 76
77
onderzoek + onderwijs
Open Design C ollege j aar : I nstituut :
WdKA
2012–2013, 2013-2014
M edewerkers :
Deanna Herst
S tudenten :
circa 45 studenten per jaar (van de opleidingen Grafisch Ontwerpen, Product Design, Ruimtelijke Vormgeving, Docent Beeldende Kunst en Vormgeving) S amenwerkingspartners : Waag Society, Creative Commons NL
R esultaat :
Online publicatie van het werk
P roject 24/39 — open design
Open Design is een programma voor studenten Autonome Beeldende Kunst en Vormgeving. Het bestaat uit keuzemodules, een minor en een exchange project. Het is gebaseerd op het ph.d. onderzoek over participatory design en auteurschap van Deanna Herst (hoofddocent wdka). Het programma wordt ontwikkeld i.s.m. Waag Society en Creative Commons nl. Open Design is een voor de wdka ontwikkeld onderwijsprogramma gericht op het actuele discours over open en participatory design. De ontwikkeling van het programma gebeurt in samenwerking met projectpartners Waag Society en Creative Commons nl. De kernvraag in dit onderwijsprogramma is: wat betekent Open Design voor ontwerpers die als ‘auteur’ worden opgeleid aan
een kunstacademie? De focus van Open Design is een participerende ontwerphouding, die de gebruiker uitdaagt tot participatie en uiteindelijk modificatie van het ontwerp. De traditionele rol van de designer verandert in dit proces: van een ontwerper/ maker van voltooide producten tot een designer van participatieve processen. Open Design beschouwt design als een dynamisch proces waarbij gedeeld auteurschap centraal staat. De opkomst van Fablabs heeft bijgedragen aan deze ‘democratisering’ van design en productie. Het programma vindt dan ook plaats in verschillende Fablabs: Stadslab Rotterdam (van hr) en Fablab Amsterdam. De genoemde ontwikkelingen hebben vragen opgeroepen voor kunstenaars en ontwerpers: hoe definieer je auteurschap 79
in deze nieuwe context? Of, meer concreet, hoe ontwerp je een open of participatieve vorm/werk/systeem? Centraal staan het werken met Fablab technologie, de identificatie van nieuwe designparameters, de exploratie van participatieve ontwerpmethoden en de positionering ten opzichte van Open Design (ontwerp attitude). Binnen het programma Open Design zijn drie vormen van onderwijsmodules ontwikkeld: keuzemodules, een minorprogramma en een uitwisselingsprogramma. −− Keuzemodules: de keuzemodule Open Design stond in 2012 twee keer op het programma: in maart en in september. Zowel 3e als 2e jaar studenten namen hieraan deel. Het betrof een groep internationale (exchange) studenten en studenten van verschillende vakstudies (grafisch ontwerpen, productdesign, ruimtelijk ontwerpen, lifestyle design). Het programma vond plaats in het Stadslab Rotterdam en Fablab Amsterdam. De opdracht van de keuzemodule was: hack een bestaand ontwerp. −− Een minorprogramma, waarin Een minorprogramma, waarin verschillende aspecten (artistiek, economisch, juridisch) van Open Design aan de orde komen. Docenten zijn internationale experts op het gebied van Open Design (Waag Society) en op juridisch/economisch gebied (Creative Commons). De minor Open Design wordt onderdeel Open Design
van het nieuwe domein ‘Open Source’ in de wdka. Dit programma zal in september 2013 van start gaan. In dit kader zullen tevens meerdere keuzemodules worden ontwikkeld. −− Een exchange programma / interculturele uitwisseling: Het doel van dit programma is het onderzoek naar nieuwe participerende strategieën door middel van interculturele uitwisseling. Het begrip ‘interactief design’ staat centraal; studenten hacken en modificeren werk van eerdere workshopdeelnemers (‘designers as users’). Het eerste programma vindt plaats in samenwerking met de Tongji universiteit, Shanghai, in oktober-november 2012. Een tweede workshop in samenwerking met isi (Institut Seni Rupa Indonesia), Yogyakarta en Honfablab is in voorbereiding en is vooralsnog gepland in het voorjaar van 2013.
onderwijs + samenwerk ing
Openbare les lector Hugo Bongers: ‘Culturele Diversiteit. Kunst, creativiteit en ondernemerschap in Rotterdam’. C ollege j aar :
Resultaten Volgens de Open Design-benadering documenteren en publiceren (online) de studenten alle stappen in het ontwerpproces, met als doel hun kennis en ontwerp te delen. De uiteindelijke resultaten zullen te zien zijn op sites als thingiverse.com en unlimited design context. Daarmee zullen de studenten onderdeel vormen van een internationale ‘makers community’.
80
9 juni 2011
I nstituut :
IOI & HR
M edewerkers :
Hugo Bongers
& Eva Visser S amenwerkingspartners : Meerdere kunstenaarscollectieven en andere (culturele) instellingen: Creatieve Factory, De Kapsalon, bureau M.E.S.T., Stichting Freehouse, Kosmopolis Rotterdam, Piet Zwart Institute, ADA Rotterdam R esultaat :
Uitgesproken Openbare Les & boekje
Lector Hugo Bongers begon zijn lectoraat officieel met deze in de Creative Factory gehouden openbare les, waarbij zowel Hogeschoolbestuurders en -medewerkers, als mensen uit ons netwerk aanwezig waren. Wij hadden er voor gekozen het beeldmateriaal in het boekje door ons netwerk te laten aanleveren.
In zijn openbare les bespreekt lector Hugo Bongers om te beginnen de vele betekenissen van het begrip ‘culturele diversiteit’ en de manier waarop dit begrip van belang is voor het lokale cultuurbeleid. Hij stelt dat culturele diversiteit momenteel gebruikt wordt als ethisch-politieke norm door het openbaar bestuur om er voor te zorgen 81
dat culturele instellingen streven naar een publieks- en klantenbestand dat de bevolkingssamenstelling voldoende weerspiegelt.
P roject 25/39 — CrossLab events
Vervolgens gaat Hugo Bongers in op de ontwikkelingen op (multi)cultureel gebied in de laatste decennia, zoals bijvoorbeeld het ‘black theater’ en de niet-westerse beeldende kunst. Hij beschrijft dat jongeren met een nietwesterse achtergrond volop actief zijn in de muziek en dans, maar dat dit op het gebied van de beeldende kunsten veel minder het geval is. Zo is de instroom van de Willem de Kooning Academie nog geen goede afspiegeling van de Rotterdamse bevolking. Bongers stelt dat dit verbeterd kan worden door meer aandacht te besteden aan het ondernemerschap van culturele ondernemers, omdat het ondernemerschap veel allochtone jongeren aanspreekt. Bovendien is de nadruk binnen het kunstvakonderwijs op samenwerking en nieuwe verdienmodellen in toenemende mate van belang voor alle kunststudenten.
betrokkenheid. In deze publicatie noemt Bongers hiervan diverse voorbeelden, zoals het wijkproject Freehouse van kunstenares Jeanne van Heeswijk in de Afrikaanderwijk. Juist omdat kunstenaarsinitiatieven en -netwerken, en nieuwe vormen van cultureel ondernemerschap, een belangrijk onderzoeksterrein van het lectoraat Cultural Diversity vormen, hebben wij er voor gekozen het beeldmateriaal voor de publicatie en presentatie niet zelf te maken. In plaats hiervan hebben wij ons netwerk gevraagd ons van beeldmateriaal te voorzien. Het resultaat is een grote variatie aan foto’s van uiteenlopende activiteiten en projecten die een uitstekende illustratie bij de tekst vormen. Hierdoor is het boekje ook een, weliswaar bescheiden maar geslaagd, community project geworden.
In de tweede helft van de publicatie stelt Bongers dat er weliswaar altijd kunstenaars zullen zijn die in relatieve isolatie aan hun oeuvre werken, maar dat steeds meer kunstenaars en vormgevers cultureel ondernemers zullen worden die actief een relatie met hun fysieke en sociale omgeving aangaan en samenwerking zoeken. En dan niet zozeer vanuit financiële noodzaak, maar ook vanuit een sterke maatschappelijke Openbare les lector Hugo Bongers
83
onderzoek + onderwijs + samenwerk ing
Pressure Cooker: Smullen uit de Pressure Cooker C ollege j aar :
2009-2011
I nstituut :
CMI
M edewerkers :
P roject 26/39 — CrossLab events
Remijn, Manon van der Sar & Roland Pastoor
S tudenten :
Ingrid Mulder, Peter van Waart, Leo 2009: 30 topstudenten uit de gehele
Hogeschool Rotterdam en 20 professionals. 2011: idem. 2010: 55 studenten (CMD, MT en BI), 10 docenten
S amenwerkingspartners :
Intern: IVG, IBB, Lectoraat Ideale Haven & Lectoraat
Business Development. Extern: 2009: o.a. Gemeente Rotterdam, Erasmus Universiteit, Provincie Zuid-Holland, Fliks, The Future Institute, Woonbron, De Nieuwe Garde, Naranja Mecanica en Stichting Coolsingel. 2011: o.a. Provincie Zuid-Holland, Port of Rotterdam, Fliks, Broekman, IBM, DPI, STC-Group, Erasmus Universiteit, Centric, RoyalBurgerGroup, De verkeersonderneming, Randstar, KvK Rotterdam, Eurofrigo, Arcadis, TNO, Loodswezen, Pact op Zuid, Rabobank, Ministerie van Economische Zaken, Witteveen Bos, Royal Haskoning, Argos Oil 2012: Regionaal Platform Arbeidsmarktontwikkeling Rijnmond (RPA), Zorgberaad Zuid-Holland Zuid, Crabbehof R esultaat :
Verschillende projecten (o.a. Zorgberaad) & 3 boekjes
30 topstudenten, 5 dagen, 6 uitdagingen, 100 innovatieve oplossingen in de zorg (2009) en de haven (2011). In een intensief meerdaags programma denken studenten, docenten en professionals na over nieuwe oplossingen. Elk team wordt daarbij ondersteund door een procesbegeleider. Co-creatie in de puurste vorm. Het lectoraat HumanCentered ict stond aan de wieg van deze evenementen.
Om optimale oplossingen te realiseren is het noodzakelijk gebruikers actief te betrekken bij de creatie, en het ontwerp- en ontwikkelproces hiervoor in te richten. Hiervoor onderzoeken en ontwikkelen we dergelijke methodieken en technieken (co-creatie, crowdsourcing, visual thinking, etc.). Pressure Cooker is hier een goed en krachtig voorbeeld van. De Pressure Cooker in de huidige opzet is ontwikkeld door Human-Centered ict 85
vanuit het Instituut voor Communicatie, Media en Informatietechnologie (cmi) in samenwerking met Willemijn Phielix. In een hogedrukpan werken de teams (bestaande uit studenten, docenten en professionals) samen, waarbij hun diverse expertises, disciplines en vaardigheden optimaal worden benut. Daar is commitment, ambitie, gelijkwaardigheid, participatie en lef voor nodig. In Pressure Cooker worden een aantal ingrediënten samengevoegd om tot oplossingen voor weerbarstige vraagstukken te komen. De ingrediënten zijn: het weerbarstig vraagstuk, opdrachtgevers, een mix van professionals en studenten die aan de slag willen met het vraagstuk, een set van (creatieve) methoden en technieken, een goede en inspirerende omgeving en enthousiaste procesbegeleiders. Deze ingrediënten worden volgens het recept Pressure Cooker samengevoegd en leveren concrete resultaten op. Co-creatie is een proces van samenwerken en waarderen. Pressure Cooker draagt op diverse manieren bij aan de doelstellingen van het hoger beroepsonderwijs in het algemeen en die van de Hogeschool Rotterdam en andere Rotterdamse onderwijsinstellingen in het bijzonder. De koppeling van de methode Pressure Cooker aan onderwerpen zoals zorg (2009) en de haven (2011) creëert een betekenisvolle context voor onderwijs waar studenten met echte vragen aan de slag zijn in multidisciplinaire Pressure Cooker: Smullen uit de Pressure Cooker
teams. De vorm Pressure Cooker creëert een inspirerende en uitdagende leeromgeving, waarbij het onderwijs en het werkveld uitgebreid met elkaar in contact komen door samen te werken. Deze werkwijze maakt dat de Hogeschool Rotterdam als kennisinstelling een bijdrage levert aan de stad Rotterdam en aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken, en dat studenten in contact komen met een werkveld. Voor cmi is Pressure Cooker een fantastische manier om inzichten en resultaten in te zetten voor de Hogeschool Rotterdam en de stad Rotterdam. In juli 2009 organiseerden we een Pressure Cooker met ‘Innovatie in de Zorg’ als thema. Deze intensieve week heeft waardevolle resultaten opgeleverd voor verbeteringen in de zorg. De resultaten waren conceptueel van aard en maakten een veelbelovende indruk. Dit was de aanleiding voor de Hogeschool Rotterdam en het Zorgberaad ZuidHolland Zuid om een nieuw project te starten. Het doel van dit project was de uitkomsten uit de Pressure Cooker verder uit te werken in concrete innovaties. Ook heeft cmi na de Pressure Cooker de zorg uitgekozen als een van de drie thema’s waarop in het onderwijs gefocust wordt. In de praktijklijn van het onderwijs worden nu een groot aantal projecten uitgevoerd in relatie tot zorg – veelal projecten uit de Pressure Cooker. Studenten en docenten zijn geïnspireerd geraakt door de problematiek van de zorg: in het onderwijs wordt met cases 86
uit de zorg gewerkt en studenten hebben bij het afstudeeronderzoek onderwerpen uit de zorg gekozen. Uit de Pressure Cooker voortgekomen projecten vormen een belangrijke bron voor toegepast onderzoek; zo is er onderzoek gefinancierd en uitgevoerd naar de weerstand tegen technologie in de zorgsector, zoals het project Smullen uit de Pressure Cooker. Een aspect dat uit de Pressure Cooker naar voren kwam was de grote weerstand van zorgmedewerkers tegen ict en technologie. Voor zorgmedewerkers zijn ict en administratie onlosmakelijk met elkaar verbonden en leidt de toepassing van ict niet direct tot een betere zorgverlening. Dit resulteerde in het project Smullen uit de Pressure Cooker: Technologie & Zorg, weerstand als springplank. In het project is onderzoek gedaan naar hoe de weerstand tegen technologie van zorgmedewerkers samenhangt met hun visie op menselijke waarden. De zoektocht naar de factoren die van invloed zijn op de weerstand tegen ict was het startpunt van het project.
87
onderzoek + onderwijs + samenwerk ing
E-publishing: PRINT/pixel & Boek uit de Band C ollege j aar :
2009-2012
M edewerkers :
I nstituut :
WdKA & Piet Zwart Institute
Florian Cramer, Aymeric Mansoux, Aldje van
Meer, Lauran Schijven & Renee Turner
S tudenten :
2009: 50
studenten grafische vormgeving & Minoren redactioneel ontwerpen P roject 27/39 — CrossLab events
+ CrossLab. 2010: 10 masterstudenten Piet Zwart Institute. 2011/12: 30 studenten grafische vormgeving
S amenwerkingspartners :
o.a.
NRC Handelsblad, Centraal Boekenhuis & Hogeschool van Amsterdam R esultaat :
3 conferenties, 3 onderwijsmodules, 1 reeks workshops voor docenten & 1 boek
Duurzaam praktijkonderzoek met symposia en workshops naar e-publishing als het nieuwe paradigma van grafisch ontwerpen. In de vs en in Engeland verkoopt Amazon inmiddels meer e-boeken voor zijn Kindle reader dan boeken op papier. E-publishing is in deze landen de nieuwe norm aan het worden, de markt voor papieren boeken krimpt in tot een nichemarkt voor ‘coffee table books’ en verzamelaarsstukken. In een land als Nederland, waar jaarlijks meer dan honderd grafisch ontwerpers afstuderen en grafisch ontwerp een kern van de creatieve industrie is, is
de impact hiervan enorm. Grafische ontwerpers worden tot nu toe bijna uitsluitend tot ontwerpers van papieren pagina’s opgeleid. Maar de techniek en de ontwerpmethodiek van e-boeken verschilt hier radicaal van; het verschil is even radicaal als dat tussen kalligrafie en boekdruk. De kennis in Nederland over grafisch ontwerp van e-boeken en e-publicaties is zorgwekkend laag. Er bestaan bijna geen designbureaus op dit gebied, en helemaal geen opleidingen. We vonden het noodzakelijk om hier, door middel van praktijkonderzoek, in te grijpen.
89
Ons lectoraat Communication in a Digital Age heeft daarom vanaf haar oprichting praktijkonderzoek gedaan naar e-publishing voor ontwerpers en creatieven. Vanaf 2009 loopt een praktijkonderzoek naar e-publishing als het nieuwe paradigma in grafisch ontwerpen, waarvoor samen met partners verschillende symposia en workshops georganiseerd zijn. Het primaire doel van het onderzoek is het verbeteren van kennis over e-boeken en e-publicaties, bij studenten en docenten van het bachelor- en masteronderwijs – behalve voor Hogeschool Rotterdam ook voor de Hogeschool van Amsterdam. In 2009 heeft het lectoraat Communication in a Digital Age de internationale conferentie print/ pixel georganiseerd. De belangrijkste onderwerpen van de conferentie waren: de implicaties van de doorbraak van elektronisch papier en e-readers voor het professionele veld van uitgevers, grafische ontwerpers en mediaontwerpers, de industriële veranderingen als gevolg van print-on-demand en strategieën voor cross-media publishing. De conferentie werd bezocht door studenten, docenten en veel professionals uit het werkveld en droeg bij aan de minor redactioneel ontwerpen.
E-publishing print/pixel
Sprekers waren: −− Marc Regeur (Sony Benelux, e-readerproducent), Gerrit Imsieke (le-tex Leipzig, document engineer / e-bookvormgever), Petr van Blokland (grafisch ontwerper), Patricia Albanese / Matthew Bernius / Tona Henderson / Michael Riordan (Open Publishing Lab, Rochester Institute of Technology, V.S.), Alessandro Ludovico (uitgever Neural publishing, Italië, tevens gastlector Communication in a Digital Age), Marc Schwieger (creative director, Scholz & Friends reclamebureau), Lou Lichtenberg (Stimuleringsfonds voor de Pers), Edwin Schravesande (NRC Handelsblad), Simon Worthington (MUTE Publishing, Londen) en docenten en minorstudenten van de WdKA.
De masteropleiding Media Design & Communication wijdde een trimesterproject aan het ontwerpen van elektronische boeken. Tijdens de conferentie belichtte gastlector Alessandro Ludovico zijn onderzoek dat in 2012 leidde tot een conferentie en de publicatie van het boek PostDigital Print, een concrete handleiding voor het ontwerpen in een wereld waar het elektronisch publiceren het papier zal gaan marginaliseren. Alessandro Ludovico is uitgever en hoofdredacteur van het Italiaanse mediacultuurtijdschrift en de -website Neural en oprichter van “Mag.net”, een netwerk voor elektronisch publiceren in de kunsten dat op de Documenta XII tot stand kwam. Ludovico onderzocht pogingen tot elektronisch en ‘networked’ publiceren sinds de vroege 20e eeuw: in technologische experimenten, avantgarde kunstbewegingen, subculturen en de hedendaagse digitale mediacultuur. 90
Voor zijn onderzoek werkte hij samen met nrc Handelsblad, mute Publishing, Jan van Eyck Academy en mama Medialab Zagreb. Daarna presenteerde lector en programmadirecteur Florian Cramer de tussentijdse uitkomsten van het onderzoek op isea 2010, het 16th International Symposium on Electronic Art. In 2011 volgde het thematische project What is a Book voor masterstudenten Media Design & Communication en werden workshops georganiseerd voor docenten van verschillende designafdelingen van de wdka, over zowel de culturele als economische achtergrond en de ontwerptechniek van e-publishing. Dat jaar was Florian Cramer ook spreker op de conferentie The Unbound Book, het project van E-boekenstad Amsterdam waarvoor we samenwerkten met het lectoraat Createit van de Hogeschool van Amsterdam (hva), de Universiteit Leiden en de Koninklijke Bibliotheek Den Haag. Deze conferentie krijgt een vervolg in een gemeenschappelijke publicatie met de collega’s uit Amsterdam en Leiden (deze is in voorbereiding).
Sprekers waren: −− Jacob Molenaar (ICT-onderzoeker), Bas Savenije (Directeur Koninklijke Bibliotheek), Eppo van Nispen tot Sevenaer (CPNB), Willem Vermeend (TSS Cross Media Group), Tonnus Oosterhoff (Winnaar P.C. Hoofdprijs 2012), Sidney Vollmer (schrijver), Mark Staniforth (schrijver), Henk Wals (Directeur Huygens Instituut), Megan Hoogenboom (ontwerper), Aymeric Mansoux (kunstenaar en mediaonderzoeker), Petr van Blokland (ontwerper), Dieter Swinkels (Kobo) en Hans Willem Cortenraad (Centraal Boekhuis).
De samenwerking met Create-it had voor ons een grote meerwaarde en wordt voortgezet: Creating 010 is door de Hogeschool van Amsterdam en een aantal Nederlandse creatieve mkbbedrijven gevraagd om partner te worden bij de raak mkb-consortiumaanvraag “Out of Ink” die eind 2012 is ingediend.
De samenwerking met Create-it werd in 2012 voortgezet met de conferentie Boek uit de Band, waaraan ook bijgedragen werd door onder meer de Openbare Bibliotheek Amsterdam, Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek en Uitgeverij Bril.
91
onderzoek + onderwijs
Purse Diary: Visuele Etnografie als Design Tool P roject 28/39 — Purse Diary: Visuele Etnografie als Design Tool
C ollege j aar : M edewerkers :
2011/2012
Joke Mulder
R esultaat :
I nstituut :
S tudenten :
CMI
130 studenten
Promotie onderzoek & proefschrift
Tijdens deze lessen leren studenten hoe je visuele etnografie als design tool kunt inzetten binnen het ontwerpproces van (interactieve) media en communicatietechnologie. De vragen die studenten zich moeten stellen zijn: welke nieuwe customer insights te verkrijgen zijn door het inzetten van visuele etnografie, welke informatie en context dit kan bieden, en hoe deze informatie beslissend kan zijn binnen een ontwerpproces. Visueel etnografisch onderzoek is een benadering uit de antropologie die gebaseerd is op het waarnemen van individuen in hun persoonlijke omgeving, waardoor onderzoekers onopgemerkte subtiele acties en nuances te weten kunnen komen die anders
over het hoofd gezien worden. Visuele etnografie is het gebruik maken en inzetten van beelden om natuurlijk en spontaan gedrag in kaart te brengen en inzicht te krijgen in (onbewuste) opvattingen, handelingen en gewoontes. Binnen de visuele etnografie verzamelt de onderzoeker zijn gegevens door middel van participerende observatie en worden gebruikersgedrag, opvattingen en gewoontes visueel in kaart gebracht. Doel van het vak is studenten kritisch naar afbeeldingen te leren kijken, deze te analyseren en aan de hand van deze analyse designvoorstellen te ontwikkelen. Hiervoor zijn twee concrete casussen ontwikkeld die dichtbij hun eigen belevingswereld staan. De studenten werken in duo’s. Allereerst 93
maken ze een foto van hun kamer en wisselen deze onderling uit. De studenten zoeken binnen de foto naar beeldtekens om uiteindelijk met het Mentalitymodel van Motivaction hun medestudent te kunnen indelen in een Mentalitydoelgroep. Eerst geven de studenten een objectieve beschrijving van de kamer. Bij objectieve beschrijvingen concentreert men zich op de kale feiten over de relaties en locaties waaraan een criterium is gekoppeld in het referentiekader. De criteriums en referentiekaders zijn gekoppeld aan het Mentalitymodel van Motivaction, zie www.motivaction.nl/ specialismen/mentality-tm Parallel aan deze opdracht fotograferen studenten de inhoud van elkaars tas. Voor deze analyse wordt gebruik gemaakt van de onderzoekstools: laddering interview, statement cards, en uiteindelijk de zmet methode (Zaltman Metaphor Elicitation Technique). Met de gegevens uit de foto’s van de kamer en de tas, en de overige onderzoeksmethodes, maken de studenten een contextbeschrijving. Bij de contextbeschrijving wordt de blik verbreed en wordt gekeken naar de context van de geconstateerde feiten. Welke verklaringen zijn er voor de waargenomen feitelijke situatie of voor de verwachte ontwikkelingen? Hierbij richt de student zich op het zoeken naar verbanden en verklaringen voor de gevonden waarden. Vervolgens leggen de studenten een relatie tussen beide foto’s, en op basis van de verkregen inzichten maken zij een ontwerpconcept. Purse Diary: Visuele Etnografie als Design Tool
Conclusie Lectoraat cmi heeft op basis van de verkregen data meer inzicht gekregen in sociologische verschijnselen die onder de studenten spelen. Opvallend was dat er veel overeenkomsten waren in de aanwezige attributen in de tassen. Het merendeel van de studenten had een flesje water, paracetamol en keelsnoepjes of kauwgum bij zich. Uit de interviews bleek dat de studenten altijd water bij zich wilden hebben, vaak geconfronteerd werden met hoofdpijn en keelsnoepjes of kauwgum bij zich hadden vanwege een vieze smaak/adem of de angst daarvoor. Ook viel op dat de meeste studenten hun spullen op verschillende plekken hebben staan: meerdere studenten hadden hun spullen op vier verschillende plekken liggen. Kleding, boeken en elektronica domineerden de inhoud van de tas met als resultaat overvolle en zware tassen. De verkregen inzichten lieten een (georganiseerde) chaos zien. Opvallend was dat de meeste studenten als eindproduct een nieuwe tas of app ontwikkelden om weer overzicht te krijgen en de chaos te doen verminderen. Deze conclusies en inzichten dienen als uitgangspunt voor een promotievoorstel waarin de meerwaarde van visuele etnografie als onderzoeksmethode wordt aangetoond. Overige informatie −− http://docent.cmd.hro.nl/muljw/design%20 research/lessen/moduele%20wijzer%20 research%20for%20design%202012%20doc.pdf
94
onderzoek + onderwijs + samenwerk ing
Rotterdam Open Data Professionals Supported C ollege j aar :
2011 - 2013
I nstituut :
CMI
M edewerkers :
Ingrid Mulder, Sunil Choenni, Judith
Lemmens, Peter Conradie, Leo Remijn, Bruce Moerdjiman, Peter van Waart, Roel Bakker & Tony Busker
S tudenten :
Honderden, uit verschillende studiejaren en van verschillende opleidingen
S amenwerkingspartners :
Consortium Leden: Gemeente Rotterdam (Stadsontwikkeling,
Gemeentearchief, Bibliotheek Rotterdam, Gemeentewerken). Andere betrokkenen: DPI Animation House, SenseOS, Almende, Rotterdam Community Solutions, JCID, WORM , Politie Rijnmond, GGD, Publiekszaken, Zorgportaal Rijnmond
R esultaat :
Twee internationale wetenschappelijke
papers, serie boekjes ‘Nieuwe kijk op en omgang met data’, Handleiding dataontsluiting door de gemeente Rotterdam, diverse artikelen, onderwijsvernieuwing (ICTLab, MediaLab, Minoren, keuzemodule), website www.rotterdamopendata.org, dataportaal www.data.rotterdamopendam.org, events (Hackathons, informatiebijeenkomsten)
Het onderzoeksproject sia raak ‘Professionals Supported – Rotterdam Open Data’ verkent hoe de data van de gemeente Rotterdam ontsloten kan worden en wat de obstakels en kansen zijn bij het ontsluiten van overheidsdata. Verder wordt gewerkt aan technische opslag, verrijking en het aanbieden van data. Om de waarde van data zichtbaar te maken voor gemeentelijke professionals, zijn met behulp van overheidsdata applicaties en concepten ontwikkeld. Zowel op lokaal als op internationaal niveau zijn er oproepen voor het vrijgeven van publieke sector informatie, waardoor
deze informatie open data zou worden. Er vindt veel kenniscirculatie plaats bij (semi-) overheidsinstellingen. Voorbeelden van publieke sector informatie zijn beleidsdocumenten, informatie over het beheer van de stad, gegevens over de publieke ruimte in de stad of statistieken over de stad. Het vrijgeven van data is nog niet vanzelfsprekend en het roept veel vragen op bij medewerkers van de gemeente. Het onderzoeksproject ‘Professionals Supported – Rotterdam Open Data’ ondersteunt de gemeente Rotterdam bij de dataontsluiting, waarbij wordt ingespeeld op de latente vraag van burgers 95
P roject 29/39 — Rotterdam Open Data - Professionals Supported
en bedrijven naar meer informatie. Hier is het belangrijk om te begrijpen wat de moeilijkheden van dataontsluiting zijn, maar ook wat de meerwaarde van hergebruik van data is. Daarnaast is het van belang om diverse soorten data op te kunnen slaan en met elkaar te linken, zoals statische gegevens (bijvoorbeeld het aantal bomen in een straat) en live sensor data (bijvoorbeeld de verkeersdrukte op de A16). Om dit te realiseren werkt Creating 010 samen met vier diensten binnen de gemeente Rotterdam: Bibliotheek Rotterdam, Stadsontwikkeling, Gemeentewerken (binnenkort Stadsbeheer) en het Gemeentearchief. Wij onderzoeken hoe de data vrijgegeven kan worden, door binnen het onderwijsprogramma van de Hogeschool Rotterdam projecten te initiëren en te begeleiden waarbij hergebruik van gemeentelijke data een belangrijke rol speelt. Zo zijn in het afgelopen jaar meerdere studenten actief bezig geweest met het ontwikkelen van concepten en het bouwen van werkende prototypes. Binnen het onderzoek wordt de participatieve methodiek toegepast. Er wordt samenwerking gezocht met het bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs. In samenwerking met de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam geven we roadshows om het belang van open data toe te lichten en de bewustwording erover te stimuleren. Daarnaast staan we regelmatig op podia zoals bijvoorbeeld het Open Innovatie Festival in Rotterdam, gericht op de gemeente, maar ook UnConference, een evenement voor de creatieve sector van Rotterdam. 96
Rotterdam Open Data - Professionals Supported
Concreet hebben wij twee internationale wetenschappelijke publicaties uitgebracht en werken wij aan een dataopslag-infrastructuur waarin data van de gemeente kan worden opgeslagen, bewerkt en vrijgegeven. Hierbij wordt de Sunnyapp als pilot gebruikt: een app, gebouwd met statische en dynamische data, die toont waar op dit moment in de stad zonnige terrasjes te vinden zijn. Rotterdam Open Data is nauw betrokken bij de volgende onderwijsmodules: Willem de Kooning Academie −− Data Visualisatie Minor (kw4) cmi −− MediaLab- 1km3 (kwartaal 3, 4) −− ictLabRotterdam Onbeperkt (kwartaal 3, 4) −− ictLab 1km3 (kwartaal 3, 4) −− MediaLab Open Data op Straat (kwartaal 4) −− MediaLab Car2Cloud (kwartaal 3) −− ictlab Car2Cloud (kwartaal 3, 4) −− Keuzemodule Creative Research Tools (kwartaal 3) −− Keuzemodule Technische Informatica kw4 - led Sphere −− Keuzemodule Technische Informatica kw4 – Open Sound −− Business case Innovatieve Technologieën −− Offertetrajecten voor Open Data project ‘Rotterdam Onbeperkt’ −− Afstudeerstage J.P.Kohrs −− Minor Big Data (kwartaal 1, 2) Meer informatie: −− www.rotterdamopendata.org, −− data.rotterdamopendata.nl
97
onderzoek + onderwijs
Rotterdam Open Data Atlas C ollege j aar :
2012-2013 I nstituut : IOI & CMI
M edewerkers :
Jasper Schelling & Bruce Moerdjiman S tudenten : Circa 48 4e jaarsstudenten studenten in de module Smart Things, onderdeel van het minorprogramma ‘Interface & User Experience Design’ S amenwerkingspartners :
CMI
R esultaat :
Framework,
installatie, documentatie & boekje P roject 30/39 — Rotterdam Open Data Atlas
Binnen Human-Centered ict wordt gekeken naar nieuwe vormen van interactie en systemen waarbinnen mensen kunnen omgaan met open datavisualisaties. Onderzoekers Jasper Schelling en Bruce Moerdjiman zijn bezig met het ontwikkelen van een framework waarmee grootschalige datavisualisaties gerealiseerd kunnen worden. Hierbij ligt de aandacht specifiek op het mogelijk maken van visualisaties met een hoge informatiedichtheid in de installatie, zodat nieuwe gebruiksmogelijkheden voor bestaande datasets kunnen leiden tot nieuwe inzichten. Binnen het onderwijs is nog geen standaardvorm waarin open datavisualisaties worden gepresenteerd. Ook zijn er nog geen uniforme interactiepatronen waarmee deze data door meerdere gebruikers gelijktijdig
kan worden bekeken. Wij zijn dan ook bezig een framework te ontwikkelen waarbinnen studenten kunnen experimenteren met grootschalige datavisualisaties en multi-user interactie. De theoretische bevindingen en projecten die binnen Rotterdam Open Data worden opgedaan, worden als basis voor het framework gebruikt. Daarnaast wordt er vanuit een interactieperspectief gekeken naar de eerder uitgevoerde projecten Museumnacht 2011 en Build Your Own Skyline. Om het wiel niet helemaal opnieuw uit te vinden, maken we gebruik van eerder onderzoek naar interactieve installaties, frameworks voor geodata en ontwerpomgevingen voor dit type visualisaties. Ook wordt rekening gehouden met nieuwe technologische ontwikkelingen op het gebied van hoge resolutieweergave van 99
datavisualisaties, input devices en multischerm installaties. We richten ons er op om bij de realisatie van deze installatie zoveel mogelijk gebruik te maken van direct beschikbare (consumenten-)technologie, zodat deze installatie grotendeels tot stand komt door een innovatieve combinatie van hard- en software. De keuze voor een ontwikkelomgeving is gevallen op vvvv, een hybride programmeeromgeving waarin grafische en tekstuele input kan worden gecombineerd, en die bedoeld is voor het realiseren van grote mediaomgevingen voor fysieke, real-time grafische weergaven. Voor vvvv is ook gekozen omdat deze toolkit het mogelijk maakt studenten die niet over een traditionele programmeerachtergrond beschikken, te betrekken bij het ontwerp en de ontwikkeling van de datavisualisaties. Op dit moment zijn wij bezig het framework zo op te zetten dat het flexibel genoeg is om nieuwe interactieparadigma’s te verkennen en toe te passen. Er wordt ook intensief samengewerkt met andere ontwikkelaars binnen de community rondom de omgeving ‘vvvv’. Hiermee delen we direct de uitkomsten van ons onderzoek en de expertise die we opdoen op het gebied van grootschalige installaties.
Rotterdam Open Data Atlas
Het eindproduct van dit project is een installatie waarmee studenten kunnen experimenteren met datavisualisatie, digitale cartografie en nieuwe (multiuser) inputparadigma’s. Daarnaast wordt de bouw van de installatie vastgelegd, en willen we deze aanbieden via Internet zodat de hardware- en softwarearchitectuur kan dienen als input voor projecten van derden.
onderzoek + samenwerk ing
Security en privacy C ollege j aar :
2012 I nstituut : Creating 010
& Sunil Choenni
S amenwerkingspartners :
M edewerkers :
Mortaza Shoae Bargh
Intern: Ingrid Mulder, Ronald Pastoor.
Extern: Thales Research Nederland; Centeric, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (WODC), Universiteit Maastricht
R esultaat :
1 wetenschappelijk paper, 1 white paper & 2 projectvoorstellen
Visiting lector Mortaza Shoae Bargh begon zijn lectoraat in februari 2012 met doestelling om, in samenwerking met lectoren Sunil Choenni en Ingrid Mulder, het privacy- en securityonderzoek van het lectoraat Human-Centered ict te verstrekken en vorm te geven. We begonnen ons werk met het ont wikkelen van onze onderzoeksvisie binnen het kader van de onderzoek- en onderwijsactiviteiten van het kenniscentrum Creating 010 en het instituut cmi. Op basis van desktoponderzoek hebben we onze onderzoeksvisie gepubliceerd in een wetenschappelijk artikel voor de eisic 2012 conferentie [1]. In het artikel kijken we naar recente datalekken en incidenten die de ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie bedreigen en de groeiende informatiebehoefte van mensen en organisaties belemmeren. Het artikel schetst een aantal onderzoekslijnen in wetgeving en in sociale en technische 100
arena’s. Naast technische kwetsbaarheden exploiteren geavanceerde cybercriminelen ook ‘zachte’ (dat wil zeggen: menselijke) kwetsbaarheden. Daarom stellen we voor om gebruikers en organisaties uit te rusten met tools en kennis om gezamenlijk cybercriminaliteit te onthullen, zodat mensen en organisaties weloverwogen keuzes kunnen maken en onderdeel van cybersecurity-oplossingen worden. In de toekomst gaan we kijken naar ontwerpmethoden waardoor security- en privacybedreigingen direct, in de ontwerpfase, tegengehouden kunnen worden. Lector Sunil Choenni heeft ons visieartikel tijdens de eisic 2012 conferentie in Denemarken in augustus gepresenteerd. Voor de sbir cybersecurity tender hebben we samen met onze industriële- en kennisinstellingpartners twee projectvoorstellen voorbereid en op 17 september 2012 ingediend. Voor het eerste projectvoorstel zijn we een partnership aangegaan met 101
P roject 31/39 — Security en privacy
Centric b.v. (als de penvoerder), Universiteit Maastricht en wodc. Een korte samenvatting van het voorstel luidt: “Cybercrime is in toenemende mate aan het verschuiven naar de wereld van de personal mobile devices (pmd). Het blijkt relatief eenvoudig om malware of grayware aan te brengen op een pmd. Omdat het aantal pmd-internetters en mobiele internetters in Nederland de komende jaren blijft groeien, verwachten we dat cybercriminaliteit zich nog meer gaat richten op pmd. Dit voorstel anticipeert hierop en richt zich enerzijds op de software die specifiek op de pmd wordt gebruikt en daarvoor wordt ontwikkeld (zogenaamde apps) en anderzijds op de vraag of beïnvloeding van de gebruiker van de pmd door bijvoorbeeld overheidsbeleid wenselijk c.q. noodzakelijk is. Door het risicovolle gedrag van pmd-gebruikers in kaart te brengen, hopen wij inzicht te krijgen in de requirements (veiligheidseisen) waaraan veilige apps moeten voldoen. Tevens hopen wij richtlijnen te verzamelen die pmdgebruikers weerbaarder maken tegen onveilige apps. Om vast te stellen of inzichten met betrekking tot risicovol gedrag in voldoende mate kunnen leiden tot bruikbare requirements voor de ontwikkeling van veilige apps en bruikbare richtlijnen voor pmd-gebruikers, willen we een haalbaarheidsstudie uitvoeren [2].” Het tweede projectvoorstel betreft het ontwikkelen van een gedistribueerd snel waarschuwingssysteem ten behoeve van cybersecurity. Voor dit voorstel zijn we een partnership aangegaan met Thales Nederland bv (als de penvoeder) en wodc. 102
Security en privacy
Een korte samenvatting van het voorstel: “Het in dit project te ontwikkelen product zal malware-detectie op een hoger niveau brengen. Het combineert de gegevens van meerdere ‘intrusion detectors’, maakt gebruik van informatie uit andere bronnen [zoals sociale netwerken] en brengt deze met elkaar in verband door middel van automatische redeneerprocessen. Door deze combinatie (fusie) van heterogene informatie worden aanvallen die voorheen ‘onder de radar’ bleven nu wel zichtbaar. Daarnaast zal het product nieuwe aanvallen (zero-day attacks) gemakkelijker kunnen herkennen. In deze haalbaarheidsstudie gaan we onderzoeken of een koppeling van zwakke (op zich geen alarm veroorzakende) signalen met andersoortige signalen voldoende extra informatie oplevert. Verder moet onderzocht worden of de geïntegreerde technologie in een realistisch businessmodel gevat kan worden [3].” Lector Sunil Choenni gaf in april 2012 een gastcollege aan cmi studenten over de voortvloeiende (juridische) aspecten van cybercriminaliteit. Extra informatie: −− [1] Mortaza S. Bargh, Sunil Choenni, Ingrid Mulder, Ronald Pastoor, ‘Exploring a Warrior Paradigm to Design Out Cybercrime,’ in Proceedings of Intelligence and Security Informatics Conference (eisic’12), pp. 84-90, Odense, Denmark, 22-24 Aug. 2012 −− [2] Het sbir cybersecurity projectvoorstel: ‘Analyseren van het risicogedrag bij het gebruik van personal mobile devices ten behoeve van de ontwikkeling van veilige apps’ −− [3] Het sbir cybersecurity projectvoorstel: “Cyberdew’ – Een ‘Distributed Early Warning System ten behoeve van Cyber Security’”
103
onderzoek + samenwerk ing
SHOCK HEAD SOUL C ollege j aar : I nstituut :
2010-2012 (project completed this year)
Piet Zwart Institute & WdKA
M edewerkers :
Simon Pummell S amenwerkingspartners : Harvard University Film Study Center Fellowship, Wellcome Trust UK, Netherlands Film Fund, Rotterdam Media Fund R esultaat :
Feature film Shock Head Soul Teaching material
P roject 32/39 — SHOCK HEAD SOUL
A research project exploring innovative cinematic languages and new forms of cocreation in documentary cinema. Shock Head Soul was developed in collaboration with psychoanalyst Helen TaylorRobinson. Outputs included: −− A featurelength documentary interleaving documentary interviews, fictional reconstruction & cgi animation to portray Daniel Paul Schreber's story. −− A gallery installation. −− A website presenting historical research and interviews with collaborating museum curators, psychoanalysts and psychiatrists. Shock Head Soul was developed as a crossdisciplinary research project, with the support of the Harvard Projectnaam
104
University Film Study Center and the Wellcome Trust uk, and in collaboration with ukbased psychoanalyst Helen TaylorRobinson. The project combines medical expertise with fiction and documentary cinema, gallery installation, and interactive media to create multiple perspectives on the story of the famed outsider writer Daniel Paul Schreber. Daniel Paul Schreber was a successful lawyer who, in 1893, started to receive messages from God via a Writing Down Machine that spanned the cosmos. He spent the next nine years confined to an asylum: tortured by delusions of cosmic control, suffering the belief that his body was subjected to cruel 'miracles'. During this nineyear confinement he wrote Memoirs of My Nervous Illness (1903), 105
which has earned him lasting fame as an outsider artist, and allowed him to argue that he was sane enough to return to society. As well as creating an innovative formal approach to the subject, the project explored new forms of cocreation between artist and scientist. The project brought together a research panel of academics, psychoanalysts and organic psychiatrists, who worked as a team to develop material for the screenplay of the film and who also featured in the film as interviewees. These experts were documentary interviewees – but dressed in period costume and seamlessly brought into the courtroom scene which formed the dramatic backbone of the film. Thus multiple forms of collaboration led to a complex set of related media forms which required the viewer to actively question divisions between fact and fiction. In this way the research project sought to innovate both formally and in developing new forms of crossdisciplinary cocreation, connecting experts from several fields, and developing a cinematic and media language to help them share their perspectives with the general viewer.
Shock Head Soul has been invited as Official Selection / In Competition to the following festivals: −− 68th Venice International Film Festival – Orizonti Section (part of the Venice Biennale 2012) −− British Cinema London Film Festival 2011 −− cfx docs 2011 −− 47th Karlovy Vary iff 2012 −− New Horizons Festival Poland 2012 −− Calgary International Film Festival 2012 −− New Zealand Film Festival 2012 −− It has been selected for the Gouden Kalf Film Awards and selected in competition for the Dutch Film Festival. Shock Head Soul and The Sputnik Effect gallery installation were shown in conjunction at the following festivals and Museums: −− M HKA Ghent Graphology Show May 2011 −− International Film Festival Rotterdam 2012 −− Smart Project Space Amsterdam 2012 −− Melbourne International Film Festival 2012 Meer informatie: −− www.shockheadsoul.com
The results of the project have been exhibited internationally and nationally (see press book), and also incorporated into teaching material on Fiction, Form and Documentary within the pzi Media Design and Communication Department of which I am Course Director. SHOCK HEAD SOUL
onderzoek + onderwijs + samenwerk ing
SOApp C ollege j aar :
2012-2013
I nstituut :
M edewerkers :
Roel
afstudeerders Informatica S amenwerkingspartners : Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC & GGD Rotterdam R esultaat : Applicatie & publicatie
Onderzoekers van de ggd Rotterdam en het Erasmus mc hebben een predictieregel ontwikkeld voor het selectief screenen van mensen op Chlamydiainfectie. Ook heeft Erasmus mc onderzoek gedaan naar het effect van het jaarlijks screenen op Chlamydia. Hierbij is gebruik gemaakt van data uit een eerdere studie en een simulatiemodel waarmee de verspreiding van een soa (seksueel overdraagbare aandoening) in een seksueel netwerk kan worden gesimuleerd. Op basis van deze gegevens ontwikkelen wij de soapp applicatie, die de gebruiker de mogelijkheid geeft om zijn/haar risico op het oplopen van een Chlamydia-infectie in te schatten. soapp Wij gaan de verspreiding van Chlamydia onder de bevolking van Rotterdam simuleren met het simulatiemodel
106
CMI
Bakker, Judith Lemmens & Peter Conradie S tudenten : 1 à 2
stdsim van de afdeling mgz, Erasmus mc. Vervolgens slaan we de gegevens van de gesimuleerde individuen, inclusief hun attributen (geslacht, leeftijd, aantal huidige en recente seksuele partners, soa status, condoomgebruik) op in een database. De eindgebruiker kan met de soapp zijn/haar risico op Chlamydiainfectie (zowel op dit moment als in de nabije toekomst) inschatten door het eigen profiel te matchen met de profielen van gesimuleerde individuen in de database. Onderzoeksvragen hierbij zijn: −− Is het mogelijk om een betrouwbaar beeld te krijgen van het eigen risico op Chlamydia-infectie door het eigen profiel te vergelijken met de profielen van gesimuleerde individuen? −− Voegt deze manier van het voorspellen van het eigen risico iets toe aan bestaande predictieregels?
107
−− Mits betrouwbare risico-inschattingen kunnen worden gedaan, zou deze manier van het zelf inschatten van het eigen risico een rol kunnen spelen bij voorlichtingscampagnes voor de preventie van de verspreiding van soa?
P roject 33/39 — SOApp
Praktische vragen zijn: −− Welke technieken kunnen worden gebruikt om het eigen risicoprofiel te matchen met dat van individuen in de database? −− Hoe wordt een en ander gevisualiseerd? Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de visualisatie van een netwerk, inclusief de eigen positie (centrality) en visualisatie van betrouwbaarheidsinterval van de voorspelling. Literatuur −− H.M.Götz, J.E.A.M. van Bergen, I.K. Veldhuijzen, J. Broer, C.J.P.A. Hoebe, J.H. −− Richardus. A prediction rule for selective screening of Chlamydia trachomatis infection. SexTransm Infect 2005;81:1 24-30 doi:10.1136/ sti.2004.010181 −− Catharina P. B. van der Ploeg, Carina Van Vliet, Sake J. De Vlas, Jeckoniah O. Ndinya-Achola, Lieve Fransen, Gerrit J. Van Oortmarssen and J. Dik F. Habbema. STDSIM: A Microsimulation Model for Decision Support in STD Control. Interfaces May/June 1998 28:84-100
108
SOApp
109
onderwijs + samenwerk ing
Social Media in het Voortgezet Onderwijs P roject 34/39 — Social Media in het Voortgezet Onderwijs
C ollege j aar :
2010 – 2011 I nstituut : CMI M edewerkers :
Manon Mostert-van der Sar, Elske Revelman-de Vries, Justien Marseille & Ingrid Mulder S tudenten : 200 studenten van de CMI media-opleidingen MT en CMD
S amenwerkingspartners :
SURFnet &Kennisnet Innovatieprogramma R esultaat : Onderwijsmodule & boekje
Samen met onze mediastudenten is onderzoek gedaan naar de (mogelijke) rol van social media in het voortgezet onderwijs. Hiertoe werden eerst verschillende toepassingen van social media geplot op de ‘hype cycle’ van Gartner. Daarna werden verschillende trends beoordeeld op impact en waarschijnlijkheid. Met behulp van toekomstscenario’s hebben de studenten vervolgens concepten ontwikkeld voor de toepassing van social media in het voortgezet onderwijs (vo). Social media wordt gezien als een belangrijke trend die grote betekenis heeft en een nog grotere betekenis gaat krijgen in het voortgezet onderwijs. Om de kansen van social media in het voortgezet onderwijs in kaart te
brengen hebben we gebruik gemaakt van trendanalyse. Hierbij hebben ruim 200 mediastudenten rond het vraagstuk ‘Wat kan de trend “social media” betekenen voor het voortgezet onderwijs?’ hun trendonderzoek uitgevoerd. 1 Inventarisatie en duiding Studenten hebben verschillende toepassingen van social media in kaart gebracht met behulp van de ‘hype cycle’ van Gartner. Deze toepassingen zijn samengevat in vijf verschillende soorten signalen. Elk signaal biedt een andere soort kans voor het vo. Zo biedt de ‘technology trigger’ veel draagvlak voor onderzoek, en door het signaal ‘trough of disillusionment’ worden toepassingen herondekt. 111
2 Context bepalen Na het inventariseren van verschillende mogelijke toepassingen van social media is de context van de trends op dit gebied bepaald.
onderzoek + onderwijs + samenwerk ing
Stadslab: Sensor lab, Open Data lab & Fablab
3 Scenario ontwikkelen Vanuit de context hebben de studenten hun visie op de toekomst van het vo gevat in een toekomstscenario. Mediastudenten verwachten dat in de toekomst het onderwijs virtueel plaats zal vinden, waardoor tijd en plaats geen directe rol meer zullen spelen. Dit biedt aanknopingspunten voor het ontwikkelen van beleid.
C ollege j aar :
Sar S tudenten : Ongeveer 75 studenten per jaar, van verschillende studiejaren en opleidingen (o.a. Mediatechnologie, Communication & Multimedia Design, Informatica, Technische Informatica en Mode) S amenwerkingspartners : Sense
OS & Peter Troxler R esultaat :
Fysiek lab, onderwijsmodules, events, showcases, film
4 Kans bepalen Vanuit de toekomstscenario’s hebben de studenten vervolgens concepten ontwikkeld. Deze concepten concretiseerden de abstracte ideologie. Dit leverde interessante inzichten op over het beeld van mediastudenten van het vo. Volgens de mediastudenten kan social media drie soorten problemen in het voortgezet onderwijs oplossen: motivatie, aanbod en toegankelijkheid.
Er worden binnen het Instituut van Communicatie, Media & Informatietechnologie (cmi) veel prototypes gemaakt door studenten in allerlei projecten. Zo werd al geëxperimenteerd met sensoren, robotica en open data. In 2011 is besloten tot bundeling van al deze experimenten in één fysieke ruimte om de kennisdeling te bevorderen en het experiment aan te jagen. Deze ruimte is ook beschikbaar voor andere onderwijsinstituten en voor Rotterdamse ondernemers en overheid. Dit is het Stadslab.
Dit project heeft 40 concrete concepten opgeleverd. Uit deze concepten werden door het docententeam vijf concepten aangemerkt voor presentatie tijdens Dé Onderwijsdagen. Tijdens dit evenement hebben ambassadeurs uit het vo hun voorkeur uitgesproken voor hun favoriete project. Social Media in het Voortgezet Onderwijs
2011, 2012 I nstituut : CMI & IOI M edewerkers : Peter
van Waart, Leo Remijn, Judith Lemmens & Manon Mostert-van der
Het Stadslab is een technische werkplaats van de Hogeschool Rotterdam aan de Wijnhaven 101 in het centrum van Rotterdam. Experimenteren en open 112
innovatie zijn hier de paradigma’s. In drie labs wordt met creatieve technieken, nieuwe technologie en open data gewerkt aan vraagstukken over en innovaties voor Rotterdam: het Sensor lab, het Open Data lab en het Fablab. Het Stadslab biedt kansen voor kruisbestuiving door het integreren van het Fablab, Open Data lab en Sensorlab op één fysieke locatie. Dit biedt bijvoorbeeld mogelijkheden om sensorapplicaties te linken met open data in een netwerk en hiervoor fysieke prototypes te maken. Het Stadslab is een ontmoetingsplek waar onderwijs, onderzoek, overheid en (creatieve) ondernemers (‘onderwijs met 113
de 4 O’s’) in co-creatie tot innovatieve resultaten kunnen komen. Het is een plek om kennis te delen en geïnspireerd te worden. Het Stadslab is toegankelijk voor iedereen: voor de studenten van de Hogeschool Rotterdam, en voor inwoners van de stad en regio Rotterdam, die graag aan de slag willen met deze technieken.
P roject 35/39 — Stadslab: Sensor lab, Open Data lab & Fablab
Iedereen kan gebruik maken van de faciliteiten, op voorwaarde dat zij de resultaten met een beeldend verslag zichtbaar maken en hun ontwerpen zoveel mogelijk op open-source basis beschikbaar stellen. Daarnaast worden er workshops en events georganiseerd om de betrokkenheid van bedrijven en burgers te vergroten. Met Stadslab wordt nadrukkelijk samenwerking gezocht met het bedrijfsleven, om samen nieuwe mogelijkheden te bedenken, businessmodellen op te zetten en de markt te verkennen. Op de website staan de openingstijden vermeld.
– wordt ingezameld en geplaatst op een open platform. In het Open Data lab kan iedereen kosteloos data plaatsen en ophalen. Hergebruik van data maakt het mogelijk om vraagstukken te onderzoeken, informatie te visualiseren en hier applicaties voor te ontwikkelen. Fablab In het Fablab wordt gewerkt met digitaal aangestuurde machines en apparaten, zoals 3d printers en lasercutters. Het Fablab stelt de gebruikers in staat vorm te geven aan persoonlijke digitale fabricaties en agile prototypes. Fablabs zijn sterk in opkomst: er zijn tientallen Fablabs in de Benelux, waarvan negen in Nederland. Zie ook: −− www.rotterdamopendata.org −− www.data.rotterdamopendata.nl −− Event: Hogeschooldag Rotterdam 2012 www.youtube.com/watch?v=hj6JZICUL4g
Sensorlab In het Sensorlab wordt gewerkt aan en met open-source en mash-sensor netwerkapplicaties. Het Sensorlab is voor een deel in samenwerking met Sense Observation Systems opgezet en is verbonden met sensorapplicaties in Duitsland en usa. Open Data lab In het Open Data lab wordt gewerkt aan het ontsluiten van en het experimenteren met (open) data. Data van de gemeente Rotterdam en data afkomstig uit de samenleving – van burgers en bedrijven Stadslab: Sensor lab, Open Data lab & Fablab
115
onderwijs
TI-afstudeerbundel C ollege j aar :
2010-2011, 2011-2012 I nstituut : CMI & Creating 010
M edewerkers : S tudenten :
Mortaza S. Bargh, Ingrid Mulder & Sunil Choenni 12 TI studenten in afstudeerbundel 2011 & 10 TI
studenten in afstudeerbundel 2012 S amenwerkingspartners : Peter den Brok (opleiding TI) R esultaat : Richtlijnen voor praktijkgericht onderzoek en toetsing, ingebed in de modules TIRONZ01, TIRONZ02, TIRONZ03, TIRONZ04 en TIRAFS01 van de opleiding TI & Afstudeerbundels TI van 2011 en 2012 P roject 36/39 — TI-afstudeerbundel
Human-Centered ict droeg bij aan de verbetering van de kwaliteit van afstudeerprojecten van de opleiding Technische Informatica (ti) door het verduidelijken van de eisen aan goed toegepast onderzoek, zoals bijvoorbeeld het maken van een goede probleemstelling, het kiezen van een geschikte onderzoeksmethode en het schrijven van een boeiende eindscriptie. De formele kant van het beoordelen van afstudeerscripties is onder de loep genomen en vastgelegd in een beoordelingsmethodiek en bijbehorende cijfermethode. Zo wordt een van de lectoren geraadpleegd alvorens het cijfer 9 of hoger kan worden toegekend. Studenten die tijdens het afstuderen op wetenschappelijk niveau willen werken, worden doorverwezen naar het lectoraat. Sommige afstudeerstudenten worden
door een van de lectoren persoonlijk begeleid. Sinds 2011 worden de ti-docenten en studenten actief en eenduidig geïnstrueerd bij het opstellen van een afstudeeropdracht. Deze instructies over hoe een afstudeermandaat of – verslag geschreven dient te worden zijn online beschikbaar, en zijn ingebed in de module cmibsk08 (onderzoek). In het afgelopen jaar zijn de volgende modules tot stand gekomen: tironz01 (inleiding onderzoek methodiek), tironz02 (kritische literatuurstudie), tironz03 (opstellen van het mandaat), tironz04 (verslag schrijven) en tirafs01 (afstuderen ti). Het lectoraat heeft bij het opstellen van deze instructies de ti-docenten geadviseerd en heeft de modulewijzers tironz01 en tironz02 ontwikkeld. 117
Voorbeelden van gehanteerde instructies zijn: −− Het passen van de gekozen probleemstelling bij zowel de student als de opdrachtgever. −− Het schrijven van een heldere probleemstelling met een duidelijke maatschappelijke relevantie, zodat de student een bredere visie ontwikkelt. −− Het verkrijgen van kennis en inzicht in de relevante literatuur. −− Het analyseren van het gekozen probleem door een geschikte onderzoeksmethode. −− Het schrijven van een heldere scriptie.
onderzoek + onderwijs
Toetsing Eindexamen CMD C ollege j aar :
2011-2012, 2012-2013 I nstituut : IOI
& CMI M edewerkers : Jasper Schelling & Bas Leurs S tudenten :
Jaarlijks circa 120 studenten van de
opleiding Communication & Multimedia Design, jaar 4
S amenwerkingspartners :
Het lectoraat werkt ook mee aan het opstellen en redigeren van de afstudeerbundels ti, en de lectoren maken deel uit van de redactie van de ti-afstudeerbundel.
Gedurende het schooljaar 2011-2012 hebben wij, Jasper Schelling en Bas Leurs, op basis van onze kennis over ontwerponderzoek en ontwerponderwijs nieuwe toetsingsinstrumenten ontwikkeld voor het eindexamen van de opleiding Communication & Multimedia Design.
Extra informatie: −− www.cmi-campus.nl/afstuderen/doc/B_AFS_ TI_19.pdf
Deze nieuwe instrumenten hadden tot doel de beoordelingsprocedure transparanter en inzichtelijker te maken, zodat de kwaliteit van de beoordeling gewaarborgd is. Over de ontwikkeling hebben we een paper geschreven dat op de 14th International Conference on Engineering and Design Education bekroond werd met de ‘Best Paper Award’. Voor het eindexamen van de opleiding Communication & Multimedia Design (cmd) voeren studenten een project uit TI-afstudeerbundel
IOI & CMI R esultaat :
Onderwijsmodule & paper
118
waarmee zij demonstreren dat ze voldoen aan de eindtermen zoals die gesteld worden vanuit de opleiding. Dit project bestaat uit twee onderdelen, namelijk een scriptie en een ontwerpproject. Voor hun afstudeeronderzoek realiseren studenten bij een bedrijf een ontwerp, dat het probleem oplost dat centraal staat in hun onderzoeksvraag. Gedurende vijf maanden werken studenten aan dit onderzoek en aan hun ontwerp. Deze periode wordt afgesloten met een eindpresentatie waarin de studenten hun scriptie en ontwerp toelichten voor een panel van afstudeerbegeleiders en extern gecommitteerden. Dit panel gaat hierna in overleg om vast te stellen of de student geslaagd is en zo ja, met welk resultaat. Veel van de kennis van de beoordelaars is moeilijk te verwoorden en is gebaseerd op intuïtie, de zogenaamde ‘tacit knowledge’. Hierdoor zijn examinatoren met een achtergrond als ontwerper 119
uitstekend in staat het werk van een student te beoordelen, maar zij gaan daarbij af op hun ‘onderbuikgevoel’ en kunnen de motivatie voor hun beoordeling moeilijk expliciet maken. De recente ontwikkelingen in het Nederlandse hbo ten aanzien van kwaliteitswaarborging, maakten het noodzakelijk dat er een transparantere beoordelingsprocedure ontworpen werd voor de eindexamenbeoordeling van de opleiding Communication & Multimedia Design. P roject 37/39 — Toetsing Eindexamen CMD
Wij zagen de noodzaak van een nieuwe beoordelingsprocedure, waarbij docenten aangemoedigd worden om hun beoordeling expliciet te maken, en het eindcijfer van de beoordeling op een transparante wijze tot stand komt. Hiertoe hebben we de beoordelingsinstrumenten herontworpen. De nieuwe instrumenten, bestaande uit een vragenlijst, beoordelingsformulier, rekenhulp en handleiding, maken de nieuwe beoordelingsprocedure mogelijk. Bij de procedure zijn de beoordeling en de vaststelling van het eindcijfer van elkaar losgekoppeld; de docenten wordt gevraagd hun beoordeling te verantwoorden op basis van de criteria die gesteld zijn aan het afstudeerproject van de opleiding cmd. De nieuwe instrumenten hebben we getest door eerder uitgevoerde projecten opnieuw te beoordelen, waarbij de aandacht specifiek gericht was op het vaststellen dat de nieuwe methode de beoogde resultaten opleverde. Na het toepassen van het instrument tijdens de examens Toetsing Eindexamen CMD
van 2011, hebben we de uitkomsten zowel kwalitatief als kwantitatief geanalyseerd. Deze analyses toonden aan dat de nieuwe gestructureerde beoordelingsinstrumenten twee doelen dienen: ze verbeteren de mogelijkheden om een eindexamenwerk holistisch te beoordelen, en daarnaast verbeteren ze de discussie tussen de leden van het beoordelend comité. Over de totstandkoming van dit nieuwe toetsinstrument, de inzichten die we ermee hebben opgedaan en de mogelijkheden die het biedt voor een kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie van de examenresultaten, hebben we een paper geschreven getiteld ‘From Gut Feeling to a Summative Assessment of Design Competencies’, die we ingezonden hebben naar de 14th International Conference on Engineering and Design Education (epde12). De paper werd positief ontvangen en op 6 september 2012 gaven we voor een internationaal publiek van ontwerponderwijzers en -onderzoekers een presentatie over deze paper. Tijdens de conferentie mochten we een prijs in ontvangst nemen, de ‘Best Paper Award’, die jaarlijks uitgereikt wordt aan de paper dat de hoogste review score ontvangt van de peer reviewers die de bijdragen aan de conferentie selecteren en evalueren.
121
onderwijs
P roject 38/39 — Ontwikkeling uit-stroomprofiel Big Data & Data Science
Ontwikkeling uitstroomprofiel Big Data & Data Science C ollege j aar :
2011-2013 I nstituut : CMI
Roel
M edewerkers :
Bakker & Tony Busker S amenwerkingspartners : Binnen de opleiding Informatica van CMI: Miranda Valkenburg, Hans van Toor & Arthur van der Molen R esultaat : Verschillende onderwijsmodules: herziene inhoud onderwijsperiode 3 van de propedeuse Informatica in cursusjaar 2012-2013, met focus op data, big data, data science en data van social media. Verschillende onderwijsmodulen voor jaar 2, 3 en 4, vanaf cursusjaar 2013-2014
We leven in de tijd van Big Data. Big Data is niet alleen groot, maar ook complex, gevarieerd en vaak in realtime. Vanaf cursusjaar 2012-2013 is bij de opleiding Informatica van cmi het uitstroomprofiel Big Data / Data Science opgestart. Hier is veel behoefte aan. Zo voorspelt McKinsey in het rapport ‘Big Data: the next frontier for innovation, competition and productivity’ dat er in 2018 in de vs een tekort zal zijn van 140.000 tot 190.000 mensen met ‘deep analytical skills’ – 122
hierbij gaat het met name om wiskunde, statistiek en machine learning. Op het gebied van digitaal opgeslagen gegevens hebben we de afgelopen twintig jaar een spectaculaire ontwikkeling gezien. Vroeger werden vooral transactiegegevens opgeslagen, maar tegenwoordig wordt elke muisklik van elke internetgebruiker opgeslagen. Tegelijkertijd is het gebruik van data veranderd. Oorspronkelijk werden standaardrapportages gemaakt (bijvoorbeeld van verkoopcijfers); vanaf 123
de jaren 1990 werden datawarehouses ingericht om patronen te ontdekken in data, en tegenwoordig willen we niet alleen in real-time weten wat er gebeurt, maar willen we bij voorkeur ook weten wat er in de toekomst gaat gebeuren. Googles ceo Eric Schmidt zei over dit onderwerp in 2012: “Google needs to move beyond the current search format of you entering a query and getting 10 results. The ideal would be us knowing what you want before you search for it.” Zowel de data-infrastructuur als de huidige kennis onder informatici is veelal ontoereikend om met big data om te gaan. In het webinar ‘PatternBased Strategy: Getting Value from Big Data’ concluderen analisten Genovese en Beyer van Gartner dat de bestaande datawarehouse-architectuur ongeschikt is voor Big Data. Googles Chief Economist Hal Varian formuleerde de behoefte aan experts op het gebied van big data als volgt: “The ability to take data – to be able to understand it, to process it, to extract value from it, to visualize it, to communicate it – that's going to be a hugely important skill in the next decades.”
cmi start vanaf cursusjaar 2012-2013 met het uitstroomprofiel Big Data / Data Science voor de opleiding Informatica. Dit profiel omvat: −− data-analyse (wiskunde, statistiek, machine learning) −− software-infrastructuur voor distributed data opslag en verwerking (Hadoop en applicaties) −− datavisualisatie Literatuur: −− -Pattern-Based Strategy: Getting Value from Big Data. Y. Genovese, M. Beyer. July 2011. my.gartner.com/portal/server.pt?open=512&obj ID=202&mode=2&PageID=5553&resId=1727219 &ref=Webinar-Calendar) −− -McKinsey Global Institute. Big Data: The next frontier for innovation, competition, and productivity. May 2011. www.mckinsey.com/mgi/publications/big_data/ −− -Building Data Science Teams. DJ Patil. O'Reilly Media / Radar. September 2011. shop.oreilly.com/product/0636920022770.do −− Big Data Now: Current Perspectives from O'Reilly Radar. O'Reilly Radar Team. O'Reilly Media. August 2011. shop.oreilly.com/product/0636920022640.do, radar.oreilly.com/2010/06/what-is-data-science. Analysis: The future belongs to the companies and people that turn data in to products. radar.oreilly.com/mikel/index.html Mike Loukides cdn.oreilly.com/radar/2010/06/What_is_Data_ Science.pdf
onderzoek + onderwijs + samenwerk ing
Vitale Link De toepassing van visuele etnografie als ontwerpproces binnen Human-Centered Design C ollege j aar :
2012
I nstituut :
S amenwerkingspartners :
124
M edewerkers :
Marleen Goumans, Monique
Bussman, Susan Hupkens, Gieneke Welvaadt (IVG HR), Kenniscentrum Zorginnovatie HR & zorginstelling Aafje R esultaat :
Vitale link was een sia raak-project, uitgevoerd in samenwerking met verschillende partners van de kenniscentra Zorginnovatie en Creating 010. Het doel van het project was tweeledig: enerzijds werd bekeken hoe, door het inzetten van communicatietechnologie, de sociale contacten en maatschappelijke participatie van de bewoners van een verzorgingsflat gestimuleerd konden
Ontwikkeling uitstroomprofiel Big Data & Data Science
CMI & IVG
Joke Mulder & Ingrid Mulder S tudenten : 24 studenten
Rapport
worden; anderzijds werd onderzocht of de inzet van communicatietechnologie de zelfredzaamheid van de bewoners zou kunnen versterken, waardoor de zorg beter en efficiënter zou kunnen worden. Als onderzoeksmethode werd gekozen voor Human-Centered Design. Deze ontwerpmethode betrekt de gebruiker actief bij het ontwerpproces (co-creatie). Binnen deze onderzoeksmethode is 125
visuele etnografie gebruikt, omdat door het visualiseren van de leefwereld van de gebruiker een uniek inzicht wordt verkregen en omdat visuele etnografie als onderzoeksmethode rijke data oplevert.
P roject 39/39 — Vitale Link
Onderzoek Gedurende twee jaar zijn twee groepen bewoners gefocust. De eerste groep bestond uit de bewoners van de Dinteloordstraat. Na evaluatie bleek de gekozen communicatietechnologie, een beeldtelefoon, een achterhaalde keus te zijn. De meeste bewoners gebruikten ict-middelen, zoals Skype, die een beeldtelefoon overbodig maakte. Ook de evaluatie van de resultaten bij de bewoners aan de Burghsluissingel liet zien dat de beeldtelefoon niet het gewenste effect had. Bewoners hadden door de beeldtelefoon niet meer sociale contacten en ook was er geen sprake van toename van maatschappelijke participatie. De bewoners hadden veel behoefte aan persoonlijk contact, maar de geboden technologie bood dit niet.
was om een scootmobiel te keren, er was geen visuele aanduiding van de etages maar een Engelstalige stem die de verdiepingen omriep. Ook ondervonden minder valide bewoners problemen met de standaard keukeninrichting: zo zaten de aansluitpunten op voor hen onmogelijke plekken. Gebleken is dat de rijke data, verkregen uit visueel etnografisch onderzoek, zorgprofessionals, ontwerpers en onderzoekers veel inzichten biedt in de gedragspatronen van de gebruikers in hun natuurlijke omgeving, die tot nieuwe innovatieve en mensgerichte ontwerpen kunnen leiden.
Het visueel etnografisch onderzoek bracht ook bouw- en ontwerptechnische inzichten en gebruikersinzichten naar voren. Zo kon men vaststellen dat met het ontwerp en inrichting van de hoofdingang en de liften slecht rekening was gehouden met de bewoners. De hoofdingang was niet overdekt en was bij slecht weer glad. Voor minder valide bewoners bleek dit een reden te zijn om binnen te blijven. Ook de inrichting van de lift liet onlogische keuzes zien: de lift was te krap waardoor er geen ruimte Vitale Link
127
Projectnaam
129
Colofon Kenniscentrum Creating 010 Hogeschool Rotterdam | Rotterdam University, 2013
[email protected] www.creating010.com Met dank aan alle medewerkers van kenniscentrum Creating 010 : Hugo Bongers, Tony Busker, Sunil Choenni, Peter Conradie, Florian Cramer, Kim de Groot, Deanna Herst, Judith Lemmens, Bas Leurs, Aymeric Mansoux, Justien Marseille, Aldje van Meer, Bruce Moerdjiman, Manon Mostert-van der Sar, Ingrid Mulder, Joke Mulder, Levien Nordeman, Roland Pastoor, Helen Poelwijk, Simon Pummell, Leo Remijn, Paul Rutten, Jasper Schelling, Mortaza Shoae Bargh, Peter Troxler, Eva Visser & Peter van Waart Fotografie: blz. 16, 48 & 56: Peter Schmidt / Rotterdam Image Bank blz. 46: Totenmetontwerpen / Rotterdam Image Bank blz. 62: Hannah Anthonysz / Rotterdam Image Bank blz. 64: Bas Czerwinski / Rotterdam Image Bank blz. 68: Beelden van Enith / Rotterdam Image Bank blz. 88: Ramon Mangold / Rotterdam Image Bank blz. 102: Claire Droppert / Rotterdam Image Bank blz. 108: Rotterdam Image Bank blz. 110: Marco de Zwart / Rotterdam Image Bank overige beelden zijn geschoten door medewerkers van Creating 010 Vormgeving: Evers + de Gier, Rotterdam www.eversendegier.nl Drukwerk + Papier + Lettertype: Drukkerij Tripiti, Rotterdam 300 gr. eenz. Sulfaat en 120 gr. HV Offset Linux Libertine (open source) Dit Portfolio is te vinden en te downloaden op: www.creating010.com/portfolio Het zelfevaluatierapport is te vinden en te downloaden op: www.creating010.com/zer