kengetallen
accountancy
kleine en middelgrote kantoren ● editie 2015
2
kengetallen accountancy 2015
kengetallen accountancy editie 2015
3
Voorwoord Voor u ligt de 2013-editie ‘Kengetallen Accountancy’, een handreiking voor eigenaren en managers van accountants-, belastingadvies- en administratiekantoren. Het is een aanzet om de eigen organisatie kritisch tegen het licht te houden en daar waar nodig te werken aan verbetering. Door de diverse kengetallen met elkaar te combineren, kunt u meer te weten komen over het succes en de gezondheid van uw kantoor. Door periodiek te meten, kunt u wellicht trends signaleren. De kengetallen zijn deels gebaseerd op bedrijfseconomische richtlijnen en deels op metingen uit de benchmarkonderzoeken van Full•Finance. In dit jaarlijkse onderzoek, dat in samenwerking met Novak wordt georganiseerd, worden de ontwikkelingen van accountantskantoren in kaart gebracht. Verder zijn de kengetallen gebaseerd op de kennis die Full•Finance heeft opgedaan bij adviestrajecten voor diverse accountantskantoren. Deze tiende editie is geactualiseerd en waar nodig herzien. Het voorbeeldkantoor: ‘Kantoor Jansen & Janssen’ is gebleven. Jansen & Janssen is een gemiddeld accountantskantoor; het heeft twee eigenaren en vijftien medewerkers. In deze brochure laten we zien hoe dit kantoor scoort ten opzichte van de kengetallen.
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door Novak en ABN AMRO
Apeldoorn, mei 2015 Full•Finance Consultants B.V
4
inhoudsopgave 1.
Inleiding
5
2.
Ontwikkelingen De algemene economie Het algemene beeld in de accountancybranche Goodwill, fusies en overnames en aantal kantoren
7 7 7 8
3. 3.1 3.2 3.3 3.4
Voorbeeldkantoor Algemene gegevens Lean Six Sigmaproject bij JZJ Accountants Verlies-en-winstrekening over 2014 en 2013 Balans per 31 december 2014 en 2013
10 10 10 11 12
4.
Definities
13
5.
Stresstest
15
6.
Kengetallen solvabiliteit
17
7.
Kengetallen financiering
19
8.
Rentabiliteitskengetallen
21
9.
Du-Pontschema
25
10.
Kengetallen personeel
27
11.
Kengetallen vennoten
31
12.
Kengetallen kosten
33
13.
Kengetallen producten
34
14.
Kengetallen klanten
35
15.
Slotwoord
38
2.1 2.2 2.3
kengetallen accountancy editie 2015
5
1 inleiding Zoals gebruikelijk in de voorgaande edities, zal ook in deze elfde editie aandacht worden besteed aan de actualiteit in de branche. Welke thema’s spelen nu en in de komende tijd een rol in de branche en hebben invloed op het doen en laten van de accountant en het functioneren van de accountantskantoren? In het derde hoofdstuk maakt u kennis met het voorbeeldkantoor JZJ Accountants. We laten de samenstelling van de werkzame personen zien, geven de verliesen-winstrekening over 2014 weer en de balans per 31 december 2014 (inclusief vergelijkende cijfers). In 2012 en 2013 stond ‘efficiënter werken’ centraal in de branche. Deels ingegeven door de economische laag conjunctuur en deels ingegeven door digitalisering en daarop gebaseerde toepassingen. ‘Lean in de accountancy’ bleek een zeer actuele term. De benchmarkbijeenkomst op 7 november 2013 in Amsterdam was ‘uitverkocht’, waardoor er voor het eerst besloten is om een herhaling te houden; deze vond plaats in Eindhoven op 27 januari 2014. In totaal bezochten ruim 400 kantooreigenaren deze seminars. Reden om ‘Lean’ ook aandacht te geven in de uitgave van deze kengetallenbrochure. In hoofdstuk 4 worden enkele termen verklaard die van belang zijn voor de juiste interpretatie van diverse kengetallen. Vanaf het vijfde hoofdstuk komen de verschillende kengetallen aan bod. Bij elk kengetal geven we aan hoe JZJ Accountants op deze kengetallen in 2014 presteerden. De kengetallen zijn ingedeeld naar de categorieën: ff stresstest ff solvabiliteit ff liquiditeit en omloopsnelheid ff rentabiliteit ff personeel ff vennoten ff kosten en ff klanten.
6
kengetallen accountancy editie 2015
7
2 ontwikkelingen 2.1 De algemene economie
gerealiseerd, maar dat het aantal fte’s met ruim 12% is gedaald. Ook in het kleinere regionaal georiënteerde
In 2014 is er sprake van een lichte groei geweest, die
kantorensegment zal men deze trend herkennen.
zich naar verwachting in 2015 en 2016 doorzet. Het CPB gaat uit van een groei in 2015 van 1,7% en in 2016 van
Al met al geeft 2015 en 2016 voor Nederland een rustig
1,8% . ABN AMRO verwacht een groei van ruim 1,5%
aantrekkende economie, waarin er bij de mkb-ondernemingen
in 2015 en ruim 2% in 20162.
meer stabiliteit komt.
1
De Nederlandse economische ontwikkeling is van twee pijlers afhankelijk, export en consumentenbestedingen. De export is zelfs in de crisisjaren 2009 tot en met 2013 op een positief peil gebleven. De consumentenbestedin-
2.2 Het algemene beeld in de accountancybranche
gen bleven in die periode daarentegen achter. Daar komt
De resultaten in het benchmarkrapport van november
in 2015 echter verandering in. De woningverkopen blijven
2014 gaf een tweeledig beeld te zien. Aan de ene kant
het eerste kwartaal op een goed niveau, het consumen-
nam het aantal kantoren met een overwinst van meer
tenvertrouwen kwam zelfs in de positieve getallen
dan 15% fors toe. Aan de andere kant maakte 23% na
terecht en onze export groeit nog steeds. Zelfs de
aftrek van een marktconforme arbeidsbeloning voor de
hogere woningverkopen geeft inmiddels een positieve
vennoten ‘virtueel verlies’. Vorig jaar beschreven we in
impuls aan de meubelverkoop en doe-het-zelf-retail.
deze brochure dit beeld al. Een fors deel (39%) van de kantoren ziet derhalve de inspanningen op efficiënter
Wel is er nog sprake van een relatief hoog percentage
werken en dergelijke terug in een verbeterd rendement.
werklozen. De uitzendbranche ziet een toename van het aantal ingekochte uitzenduren. Randstad merkte in het
Van de % kantoren die virtueel verlies maken zal een
eerste kwartaal van 2015 een toename in Nederland van
deel deze problemen niet meer te boven komen.
10% ten opzichte van dezelfde periode in 2014. Een
Daarvoor is het verandertraject te laat ingezet.
toenemend aantal uitzenduren is een voorbode van toenemende werkgelegenheid. Bedrijven creëren steeds meer een flexibele schil om pieken en dalen in de vraag op te vangen. Het stijgend aantal zzp’ers, uitzendkrachten en payrollmedewerkers is een bevestiging an die ontwikkeling. Daarnaast zien we een breed fenomeen van automatisering van werk. De arbeidsmarkt verandert derhalve structureel. In de praktijk kost dit veel administratieve arbeidsplaatsen, werkplekken die niet meer terugkomen bij een hoog conjunctuur. de toekomst wordt moeilijk voor middelbaar administratief opgeleide mensen. Nu al is er sprake van meer aanbod dan vraag naar dergelijke krachten. Specifiek heeft de accountancy daar ook mee te maken. Uit de omzet- en fte-cijfers van de top 30 accountantskantoren
1
blijkt dat er tussen 2009 en 2014 bijna 7% minder omzet is
2
Centraal Economisch Plan, Maart 2015 Nederlandse economisch in zicht, 11 maart 2015
8
2.3 Goodwill, fusies en overnames en aantal kantoren Goodwill in % omzet
Goodwill Goodwill van een accountantspraktijk is al enige jaren
140%
Goodwill in % omzet Lineair (Goodwill in % omzet)
120%
een onderwerp van gesprek, variërend van ‘er wordt geen goodwill meer betaald’ tot ‘ik wil 1,2 maal de
100%
omzet, want dat heb ik er ooit voor betaald’. Full•Finance begeleidt trajecten van koop/verkoop/fusie in de
80%
accountantskantorenmarkt. Als we naar de grafiek kijken
60%
van de door ons begeleide trajecten zien we sinds 2010 een dalende gemiddelde lijn. Voor de goede orde: het betreft hier enkel koop/verkoop/fusies in de accoutancymarkt, exclusief de waardebepalingen voor intrede of uittrede van individuele vennoten.
40% 20% 0%
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Bedrijfsresultaat 20% Bedrijfsresultaat Bedrijfsresultaat (Lineair) 15%
10%
5%
0% 2008
2009
2010
2011
2012
2013
De gelijkenis met het verloop van de resultaten is
een afschaffing van de goodwill omdat het negatief
opvallend. Rendement is een van de belangrijkste
gecorreleerd zou zijn met kwaliteit. Ook zou het de
factoren voor de bepaling van de waarde en zal derhalve
opvolging van zittende vennoten vergemakkelijken
ook een behoorlijke invloed hebben op de neerwaartse
doordat aankomend vennoten slechts (werk)kapitaal
goodwillontwikkeling. Overigens gebruikt Full•Finance
inbreng zouden hoeven te verzorgen.
13 factoren bij een waardebepaling, dus een 1:1-verband is er niet.
De verwachting is dat de NBA een verbod instelt voor kantoren met Wta-vergunning om goodwill te rekenen
Of goodwill de komende jaren nog betaald zal worden is
bij koop en verkoop (inclusief toe- en uittreding).
de vraag. Sinds het verschijnen van het rapport ‘In het
Een overgangsregeling zal moeten zorgen voor het
publiek belang’ van de Werkgroep Toekomst van het
verzachten van de pijn die kantooreigenaren voelen die
Accountantsberoep staat het betalen van goodwill
binnen nu en enkele jaren willen desinvesteren.
steeds meer ter discussie. De werkgroep bepleit voor
kengetallen accountancy editie 2015
Vooralsnog is de verwachting dat het verbod niet voor de
Aantal accountantskantoren
kantoren zonder Wta-vergunning gaat gelden. In het
Alhoewel het aantal fusies en overnames is toegenomen, stijgt
verlengde daarvan lijken bepaalde constructies mogelijk
het totaalaantal accountantskantoren (2015 ten opzichte van
om het verbod op goodwillbetaling (deels) te omzeilen.
2014). In totaal zijn er begin 2015 2.200 tot 2.300 zelfstandige
9
kantoren (2.800 tot 2.900 vestigingen). De stijging is met name
Fusies, overnames en samenwerkingen
te vinden in de groep zzp-kantoren. Wat de aanleiding hiervoor
Uit de inventarisatie die Full•Finance begin 2015 heeft
is, is niet onderzocht.
gedaan blijkt een groei van het aantal fusies, overnames
Wellicht heeft het groeiend aantal zzp’ers in Nederland hiermee
en samenwerkingen in 2014. Voor 2015 wordt een nog
te maken. Zzp’ers zullen meestal geen gebruik maken van de
iets grotere groei verwacht.
diensten van een groot kantoor, maar eerder van een klein
3
kantoor. In die zin vormt het toenemend aantal zzp’ers een
Een van de oorzaken van de stijging van het aantal
bedreiging voor de grote en een kans voor de kleinere kantoren.
transacties is de drang van de grotere kantoren om
Een zzp’er zal echter niet altijd een accountant inschakelen.
schaalvoordelen te realiseren. Bijna alle grotere kantoren
De beperkte complexiteit en omvang van de werkzaamheden
hebben de laatste jaren last van een daling van de omzet
zijn redenen hiervoor.
door lagere tarieven en/of klantverloop. Door een
De grote accountantskantoren (vooral de Big 4) maken al jaren
overname of fusie te doen kunnen kantoren de omzet
gebruik van een flexibele schil. Zzp’ers worden ingehuurd om
daling beperkt houden en dekking behouden op afdelin-
de pieken in werk op te kunnen vangen.
gen en kantoorruimtes. Aan de aanbodzijde was er een lichte stijging van het aantal kantooreigenaren dat vanwege leeftijd het kantoor verkocht. Groter was de invloed van de kantoren die ‘enige noodzaak’ voelden om zich bij een groter kantoor aan te sluiten. De eigenaren voelen de druk van de markt en de externe omgeving; de veranderingen die van hen gevraagd worden maakt hen onzeker. Denk aan ontwikkelingen op het gebied van automatisering, wet- en regelgeving, de veranderende rol die van hen gevraagd wordt en de strategische keuzes die dat tot gevolg heeft. Er is met name bij de middengroep (30 tot 100 medewerkers) een behoorlijke dynamiek, ingegeven doordat men zich te klein voor het tafellaken en te groot voor het servet voelt. Samenwerking/aansluiting ligt voor deze groep voor de hand.
3 Zie achtergrondartikel, te raadplegen op de website van Full•Finance.
10
3 voorbeeldkantoor Het voorbeeldkantoor JZJ Accountants & Adviseurs is een kantoor dat voortgekomen is uit
3.2 Lean Six Sigmaproject bij JZJ Accountants
een fusie tussen Kantoor Jansen & Janssen en Accountantskantoor Zwart. De vennoten,
Tijdens de fusie spraken de vennoten de intentie naar
Matthijs Zwart, Bas Jansen en Adri Janssen
maken. In 2013 is het verbetertraject in gang gezet en in
werken vanaf 1 januari 2014 samen.
Hieronder volgen enige gegevens van het voorbeeldkantoor.
elkaar uit om hun gefuseerde organisatie ‘leaner’ te februari 2014 is het project afgerond. Een groot deel van de effecten zijn al meetbaar in de jaarcijfers over 2014. Twee medewerkers van JZJ volgden een tweedaagse training bij Lean Six Sigma Partners om opgeleid te worden tot Orange Belt. Een derde medewerker volgde een achtdaagse opleiding tot Green Belt; hij trad op als projectleider, onder meer in het samenstel-verbeterproject.
3.1 Algemene gegevens
In de ‘define-fase’ zijn de problemen die binnen de diverse processen optreden vastgesteld. De werkgroep
Het kantoor telde in 2014 gemiddeld 27,25 werkzame
leverde aan het eind van deze fase een zogenaamde
fte’s, onder wie 24,25 medewerkers en 3,0 vennoten.
‘projectcharter’ op. In dit document waren beschreven:
JZJ is een echt samenstelkantoor. Circa 47% van de
probleemstelling, doelstelling, wat valt binnen en
omzet wordt met deze werkzaamheden behaald.
wat valt buiten de scope van dit verbeterproject, de
Ongeveer 20% van de omzet was administratieve
businesscase (zowel harde als zachte voordelen),
omzet; loonadministratie zorgde voor 10% van de omzet;
teamstelling, (globale) planning, potentiële risico’s en de
aangiftewerk 10% en advieswerkzaamheden 13%. Het
stakeholders. Als probleemstelling nam de werkgroep
kantoor heeft geen Wta-vergunning. JZJ werkt deels
van JZJ op dat het vanuit de fusie meegenomen
met vaste prijzen en deels op basis van uren maal tarief.
samenstelproces niet uniform was en de prijzen van de jaarrekening onder druk kwamen te staan. Als algemene doelstelling werd gekozen voor het uniformiseren van het samenstelproces en als specifieke doelstellingen het terugbrengen van het afboekingspercentage van 3% naar 2% en het verkorten van de doorlooptijd met 25%. Tijdens de ‘measure-fase’ ging de werkgroep op zoek naar een antwoord op de vraag: “Hoe groot is het probleem?” Na onderzoek van de daarvoor relevante data kwam vast te staan dat voor het samenstelproces een afboekingspercentage gold van 3% en dat de gemiddelde doorlooptijd zo’n 40 dagen was.
11
kengetallen accountancy editie 2015
In de ‘analyze-fase’ stelde de werkgroep de belangrijkste oorzaken van het probleem vast. Tijdens deze fase bracht de werkgroep per hoofdstap, de detailstappen in
3.3 Verlies-en-winstrekening over 2013 en 2012
kaart met behulp van een zogenaamde Value Stream Mapping (VSM). Op die manier stelde de werkgroep de
2014
2013
knelpunten vast en de verschillen in werkwijze van de
Omzet
€ 2.925.000
€ 2.978.573
afzonderlijke fusiekantoren. Ook bepaalde de werkgroep
-/- Inkoop werk derden
€ 15.000
€ 15.000
welke detailstappen waarde¬toevoegend waren (vanuit
Mutatie onderhanden werk
€ 9.000-
€ 10.000-
het perspectief van de cliënt) en welk deel van de stappen in één keer goed gingen. In deze fase werd een aantal direct te implementeren verbeterpunten (quick wins) geconstateerd. Tijdens de ‘improve-fase’ is antwoord gekomen op de vraag wat de beste oplossingen zijn. De werkgroep stelde onder meer een instructie per detailstap op als leidraad voor de nieuwe manier van werken. Ook stelde de werkgroep aan de proceseigenaar voor om bij een deel van de cliënten niet meer een jaarrekening uit te brengen, maar te volstaan met een winstaangifte
Brutomarge
€ 2.901.000
100%
€ 2.953.573
100%
Brutolonen
€ 1.037.124
36%
€ 1.102.728
37%
Sociale lasten
€ 156.000
5%
€ 165.000
6%
Pensioenlasten
€ 62.000
2%
€ 68.000
2%
Pe-kosten
€ 18.800
1%
€ 21.959
1%
Overige opleidingskosten
€ 18.800
1%
€ 21.959
1%
Overige personeelskosten
€ 61.000
2%
€ 67.000
2%
€ 120.000
4%
€ 116.253
4%
€ 60.153
2%
€ 60.153
2%
Huurkosten Overige huisvestings kosten
(aangifte+). Een andere oplossing was dat medewerkers
Ict-kosten
€ 82.000
3%
€ 93.000
3%
pas met het samenstelwerk mochten beginnen, nadat
Autokosten
€ 67.000
2%
€ 78.000
3%
de klant alle benodigde stukken en informatie heeft
Marketingkosten
€ 70.000
2%
€ 71.000
2%
aangeleverd. Ook nog andere oplossingen werden in
Afschrijvingskosten debiteuren
€ 55.000
2%
€ 61.000
2%
Afschrijvingskosten ict
€ 27.500
1%
€ 30.654
1%
€ 87.000
3%
€ 88.000
3%
resultaten te borgen en te verifiëren. De werkgroep
Afschrijvingskosten overige materiële vaste activa
zorgde ervoor dat het verbeterde proces en stuuritems
Managementvergoeding
€ 450.000
16%
€ 440.000
15%
geborgd werden in de organisatie. De verantwoordelijk-
Overige kosten
€ 145.000
5%
€ 147.000
5%
heden werden vanuit het project overgedragen naar de
Totale operationele kosten
€ 2.517.377
87%
€ 2.631.706
89%
Bedrijfsresultaat
€ 383.623
13%
€ 321.867
11%
Financieel resultaat
€ 24.000-
-1%
€ 24.000-
-1%
kaart gebracht en verder uitgewerkt. Tot slot is de control-fase in gang gezet met als doel de
lijnorganisatie. In deze overdracht heeft de werkgroep ook de manier waarop de nulmeting tot stand is gekomen meegenomen. Deze meting wordt met een vaste regelmaat herhaald om te bepalen of de beoogde verbetering, zoals vermeld op de projectcharter, ook daadwerkelijk gehaald wordt. Een van de effecten van het leanproject is dat het duidelijk werd dat er sprake was van enige overcapaciteit. In goed overleg hebben enkele medewerkers daarom afscheid genomen van het kantoor. Voordelig voor JZJ is dat dit nauwelijks kosten met zich heeft meegebracht. Beëindiging van de contracten vond gedurende 2014 plaats. In deze kengetallenbrochure doen we verslag van de daadwerkelijke effecten die het leanproject bewerkstelligd heeft voor de organisatie.
Nettowinst vóór belastingen
€ 359.623
12%
€ 297.867
10%
12
3.4 Balans per 31 december 2014 en 2013 Ultimo 2014
Ultimo 2013
Materiële vaste activa
€ 381.526
€ 345.000
Debiteuren
€ 662.132
€ 555.750
Onderhanden werk
€ 358.768
€ 292.500
€ 21.035
€ 206.750
€ 1.423.461
€ 1.400.000
Garantievermogen
€ 502.018
€ 500.000
Rentedragend lang vreemd vermogen
€ 150.000
€ 150.000
Rentedragend kort vreemd vermogen
€ 240.633
€ 250.000
Kort vreemd vermogen
€ 530.810
€ 500.000
€ 1.423.461
€ 1.400.000
Liquide middelen Balanstotaal
Balanstotaal
kengetallen accountancy editie 2015
13
4 definities Werkdagen:
Standaard improductief:
Het aantal beschikbare werkdagen vóór aftrek van
Het aantal uren per dag dat een medewerker tijdens
feestdagen e.d., ook wel SV-dagen genoemd. Voor 2015
kantooruren gemiddeld besteedt aan zaken als koffie-
zijn dit er 265.
drinken, werkoverleg, lezen vakliteratuur et cetera.
Feestdagen:
Parttimefactor of fte:
De wettelijk-erkende feestdagen die op een doorde-
De parttimefactor of fulltime equivalent geeft aan
weekse dag vallen. In 2015 zijn dit er zes: nieuwjaarsdag
hoeveel een parttimemedewerker werkzaam is ten
(donderdag 1 januari), tweede paasdag (maandag
opzichte van een medewerker die 40 uur per week
6 april), Koningsdag (maandag 27 april), Hemelvaart
werkt.
(donderdag 14 mei), tweede pinksterdag (maandag 25 mei), eerste kerstdag (vrijdag 25 december).
ATV: Het door het kantoor toegekende aantal ATV-dagen.
Ziekteverzuimdagen: Het gemiddeld aantal dagen dat een medewerker
Studie-uren: Het aantal uren dat met een medewerker contractueel is overeengekomen in verband met het volgen van een reguliere studie. Denk aan studieverlof, opleidings- en examendagen.
Uren bijzondere taken:
verzuimt in verband met ziekte. Ziekteverzuim in de
Het aantal uren dat een medewerker niet declarabel
eigen vakantie wordt wettelijk als ziektedag beschouwd.
is als gevolg van bijzondere taken in de functie, zoals
Studiedagen: Het gemiddeld aantal dagen dat een medewerker verzuimt in verband met het volgen van vaktechnische trainingen al dan niet in het kader van een permanenteeducatieverplichting.
Aantal werkuren per dag: Het standaardaantal uren dat een medewerker per dag wordt geacht te werken.
leidinggeven, systeembeheer et cetera.
14
kengetallen accountancy editie 2015
15
5 Stresstest Een microstresstest geeft aan in hoeverre een
Bij JZJ had een prijsdaling van 5% in 2014 gezorgd voor:
onderneming, in dit geval uw kantoor in staat is
ff een daling van de brutomarge per persoon van circa
goed te blijven functioneren als zich een
ff een stijging van de leverage rate van 50% (van 1,8
ongewenste situatie voordoet. De stresstest voor kantoren in de accountancy bevat deeltesten op
7% (van € 106.459 naar € 101.101); naar 2,7); ff een daling van de operationele winstmarge van 30% (van 13,1% naar 9,2%);
het gebied van prijsdaling, rentestijging,
ff een daling van de nettowinstmarge per persoon van
loonstijging en betalingsonmacht van klanten.
ff een daling van de REV met 34% (van 56% naar
Hieronder illustreren we de invloed van een aantal van deze factoren op de uiteindelijke prestaties. De gebruikte kengetallen vindt u verderop in deze brochure. Prijsdaling
34% (van € 10.265 naar € 6.747); 37%); ff een daling van de ROI met 36% (van 97% naar 62%). De genoemde kengetallen worden verderop in deze brochure toegelicht.
Loonstijging Klanten zijn kritisch over de prijzen van de aan hen
Als u te maken krijgt met dalende tarieven of u moet de
verleende diensten; er is sprake van meer concurrentie
jaarrekeningen goedkoper aanbieden, hoeveel prijsdaling
dan voorheen. Er zijn kantooreigenaren die het lastig
kunt u dan hebben voordat uw resultaat of kasstromen
vinden de tarieven te verhogen. Als u de tarieven niet
te laag worden?
kunt verhogen, maar wel afspraken hebt gemaakt over
Voordat u hierop antwoord kunt geven dient u kennis te
jaarlijkse loonstijging (binnen een salarishuis bijvoorbeeld
hebben van de wijze waarop uw resultaat tot stand
of correctie voor inflatie), ontstaat er druk op de contri-
komt. Bij veel kantoren wordt een deel van de diensten
butiemarge.
(nog steeds) in rekening gebracht door de bestede uren
Stel, de brutoloonkosten bij het voorbeeldkantoor stijgt
met de tarieven te vermenigvuldigen; veel kantoren
2% en de tarieven blijven hetzelfde, dan zorgt dat voor:
hanteren tegenwoordig voor bepaalde diensten vaste
ff een gelijkblijvende brutomarge per persoon;
prijzen.
ff een stijging van de leverage rate van 6% (van 1,8 naar 1,9); ff een daling van de operationele winstmarge van 6% (van 13,1% naar 12,3%); ff een daling van de nettowinstmarge per persoon van 6% (van € 10.265 naar € 9.584); ff een daling van de REV met 7% (van 56% naar 52%); ff een daling van de ROI met 7% (van 97% naar 90%).
16
Betalingsonmacht klanten Als uw klanten niet betalen, dan dalen uw winst en kasstromen. Welk effect heeft het voor JZJ als 2% van de omzet4 geïncasseerd kan worden? ff een gelijkblijvende brutomarge per persoon; ff een stijging van de leverage rate van 17% (van 1,8 naar 2,1); ff een daling van de operationele winstmarge van 15% (van 13,1% naar 11,1%); ff een daling van de nettowinstmarge per persoon van 16% (van € 10.265 naar € 8.669); ff een daling van de REV met 16% (van 56% naar 47%); ff een daling van de ROI met ruim 20% (van 53% naar 42%).
4
Naast de klanten die nu al niet betaalden.
kengetallen accountancy editie 2015
17
6 Kengetallen solvabiliteit Solvabiliteitskengetallen geven aan in hoeverre
Debt ratio
bedrijven in staat zijn hun financiële
vreemd vermogen
verplichtingen aan vreemdvermogenverschaffers te voldoen. Banken gebruiken de ratio’s om te beoordelen in hoeverre zij de financiering willen
balanstotaal Een hoge debt ratio duidt op een slechte solvabiliteit. In sommige kredietovereenkomsten staat dat, als de debt ratio boven een bepaald maximum komt, het
faciliteren.
krediet opeisbaar wordt. De maximum debt ratio bedraagt ongeveer 75%. Naarmate er relatief gezien meer vreemd vermogen is, is het bedrijf kwetsbaarder
Solvabiliteit
voor een fluctuatie van de rentekosten en het kunnen opvangen van verliezen. garantievermogen balanstotaal
Ultimo 2014 bedroeg het balanstotaal € 1.400.000 en het vreemde vermogen € 900.000. De leverage was dus
De solvabiliteit van een accountantskantoor zou mini-
64% (2013: 65%). Hiermee kwam het kantoor nog niet
maal ongeveer 25% tot 30% moeten bedragen. Dat is
aan het maximaal toelaatbare percentage.
tegenwoordig een algemeen aanvaard minimum voor niet-kapitaalintensieve bedrijven. Een kantoor met
Leverage rate
minder dan 25% solvabiliteit heeft eigenlijk te weinig weerstandsvermogen. De richtlijn kan echter op 30% tot
nettoschuld
40% gesteld worden.
bedrijfsresultaat
Teveel eigen vermogen kan echter een teken zijn van het niet willen investeren. Wellicht kunt u overtollige
Een bedrijf is in staat om hogere winsten dan voorheen te
middelen aanwenden voor het investeren in vernieuwing,
realiseren door het hefboomeffect van vreemd vermogen
het openen van een nieuwe vestiging of het doen van
in te zetten. Hoe meer schulden, hoe meer mogelijkhe-
een overname. Als u de investeringen deels met
den om het rendement op het eigen vermogen te
geleend geld kunt doen, dan verhoogt u het rendement
verhogen. Dat gaat alleen op als het rendement op de
op het eigen vermogen mits u een hoger rendement
investering hoger is dan de kosten van vreemd vermogen.
tegemoet kunt zien dan de rente die u betaalt.
De nettoschuld wil zeggen: het vreemd vermogen minus de liquide middelen.
Bij JZJ bedroeg het balanstotaal in 2014 gemiddeld € 1.411.000 en het garantievermogen € 501.000. Het
De factor mag maximaal 3,5 bedragen.
solvabiliteitspercentage komt daardoor uit op 35%5. In 2013 bedroeg het solvabiliteitspercentage nog 40%. Het percentage is gedaald door een hoge pay-outratio in 2012. Met 35% voldeed het kantoor nog steeds aan de richtlijn.
Hier is gekozen voor een berekening op basis van gemiddelden. Dat heeft te maken met een controleberekening waarvan de solvabiliteit en de REV deel uitmaken..
5
18
Het voorbeeldkantoor had ultimo 2014 een nettoschuld
Interest coverage ratio
van € 693.000; het bedrijfsresultaat was € 384.000. De leverage rate bedroeg 1,8. Eind 2013 bedroeg de leverage rate nog 2,8. De daling is veroorzaakt door een
bedrijfsresultaat renteverplichtingen
flinke daling van de nettoschulden en door een stijging Deze ratio geeft niet alleen aan of een onderneming aan
van het resultaat.
haar renteverplichtingen kan voldoen, maar ook of zij in
Debt to EBITDA
staat is de winstbelasting te betalen en of het mogelijk is aanvullende leningen aan te gaan.
netto-rentedragende schulden
De ondergrens voor dit kengetal is 3. Accountants
EBITDA
kantoren zullen een veel hogere uitkomst moeten nastreven; in verhouding tot de omzet (en het bedrijfs
De netto-rentedragende schulden omvatten de rente
resultaat) hebben accountantskantoren namelijk meestal
dragende schulden (zowel kort als lang) minus de liquide
een korte balans (en schuldenlast).
middelen. EBITDA staat voor Earnings Before Interest Taxes, Depreciation and Amortisation, wat hetzelfde is
JZJ behaalde een bedrijfsresultaat van € 384.000; de
als het bedrijfsresultaat vóór aftrek van afschrijvingen.
renteverplichtingen bedroegen € 24.000. De rente werd
Hoe kleiner de uitkomst hoe beter. Het is een indicatie
in 2014 liefst 16 keer door het bedrijfsresultaat gedekt.
voor de mate waarin de onderneming overgefinancierd
In 2013 werd een wat lager resultaat behaald waardoor
is. Een lage uitkomst duidt op een onderneming die
de ratio op 13 keer uitkwam.
relatief veel kasstromen genereert om rente en aflossing te kunnen betalen. Dit kengetal is voor banken een belangrijke maatstaf voor het wel of niet uitbreiden van de kredietfaciliteiten. JZJ had € 400.000 aan rentedragende schulden en een EBITDA van € 553.000; de score van 0,72 is te kwalificeren als vrij laag. Een jaar eerder was de uitkomst 0,78.
kengetallen accountancy editie 2015
19
7 kengetallen financiering Voor uw kantoor kunt u drie soorten financieringsstrategieën nastreven. Die volgens de gouden balansregel, een agressieve financiering of een conservatieve financiering.
Current ratio vlottende activa kort vreemd vermogen De uitkomst van de current ratio (of acid test) dient minimaal ongeveer 1 te bedragen. In dat geval zijn de kortlopende schulden precies gedekt door de vlottende
Gouden balansregel
activa. Indien de ratio lager is, kan dat betekenen dat het
Volgens de gouden balansregel wordt de financiering
moeilijk is om de schulden op korte termijn af te lossen
zoveel mogelijk afgestemd op de looptijd van de activa.
met de middelen die op korte termijn beschikbaar zijn. In het voorbeeld waren er ultimo 2014 meer vlottende
De verhouding van de vlottende activa in relatie tot het
activa dan kort vreemd vermogen; de current ratio bedroeg
kort vreemd vermogen komt tot uitdrukking in de current
1,1. Een vrij goede score dus. In 2013 was de uitkomst 1,3.
ratio (zie verderop in deze paragraaf). De verhouding van de vaste activa in relatie tot het lange
Nettowerkkapitaal
vermogen kan men meten met behulp van de volgende formule:
vlottende activa -/- kort vreemd vermogen vaste activa garantiekapitaal + lang vreemd vermogen
Het nettowerkkapitaal dient als het kan positief te zijn. In dat geval is er meer eigen en lang vreemd vermogen dan dat er in vaste activa is geïnvesteerd. Banken
Bij het voorbeeldkantoor is de uitkomst 0,5 (2013: 0,6).
gebruiken dit kengetal om te bepalen in hoeverre zij
Dat betekent niet alleen dat de duurzame activa met
bereid zijn kredieten te verschaffen.
lang vermogen zijn gefinancierd, maar dat ook een groot deel van de andere activa met lang vermogen is
In het voorbeeld bedroeg het nettowerkkapitaal eind
gefinancierd. Er is hier sprake van een conservatieve
2014 € 305.000; een stijging van circa € 35.000 ten
financiering.
opzichte van een jaar eerder. Het kantoor voldoet ruimschoots aan de norm.
Was de uitkomst van bovenstaande formule hoog geweest, dan was er sprake van agressieve financiering.
20
Omloopsnelheid omzet balanstotaal De omloopsnelheid geeft aan hoeveel omzet er tegenover de bezittingen staat. Als dit getal te laag is, dan worden er te veel bezittingen aangewend om een bepaalde hoeveelheid klanten te bedienen. De oorzaak van een te lage omloopsnelheid kan een te hoge debiteurenstand of bijvoorbeeld een te dure inventaris zijn. Als het kengetal wordt verlaagd, komt er geld vrij om nieuwe investeringen te doen of aan te wenden voor andere doeleinden. De accountancy is niet erg kapitaalintensief. Dat betekent dat de omloopsnelheid van 1,5 à 2 haalbaar moet zijn. Bij JZJ bedroeg de omloopsnelheid in zowel 2013 als 2014 2,1: er werd bijna 2,1 keer zoveel omzet gemaakt met de activa die ter beschikking stonden. Hiermee scoorde het kantoor dus goed.
kengetallen accountancy editie 2015
21
8 rentabiliteitskengetallen Brutomarge per medewerker
Nettowinstmarge
omzet + mutatie onderhanden werk -/- inkoopkosten
nettowinst -/- belastingen omzet
gemiddeld aantal werkzame fte’s
Ten behoeve van de inschatting van de nettowinst na De gemiddelde brutomarge die een kantoor per persoon
belastingen dient u uit te gaan van een normale arbeids-
kan behalen, varieert sterk en is afhankelijk van het
beloning voor vennoten. De tarieven van de vennoot-
tariefniveau. De meeste kantoren bevinden zich in de
schapsbelasting dient u te normaliseren naar de
range van € 95.000 tot € 110.000 per fte.
standaardtarieven.
Het voorbeeldkantoor genereerde met 27,25 werkzame
Per werkzame persoon zou een kantoor een nettowinst
fte’s € 2.901.000 brutomarge. Dat is per persoon
van minimaal € 12.500 tot € 15.000 moeten kunnen
ongeveer € 106.500, een stijging ten opzichte van een
behalen. Een richtlijn voor de nettowinstmarge bedraagt
jaar eerder (€ 102.000). De reden is dat JZJ door de
ongeveer 10 tot 15%.
‘leanere’ manier van werken met minder personeel uit kan.
In de volgende tabel is af te lezen welke nettowinst cijfers het voorbeeldkantoor behaalde.
Operationele winstmarge Nettowinstmarge
2014
2013
bedrijfsresultaat
Nettowinst vóór belasting
omzet
Vennootschapsbelasting
€ 79.906
€ 59.573
Nettowinst na belasting
€ 279.717
€ 238.294
€ 2.925.000
€ 2.978.573
9,6%
8,0%
Ten behoeve van de inschatting van het bedrijfsresultaat
Omzet
dient u uit te gaan van een normale arbeidsbeloning voor
Nettowinstmarge
vennoten. Per werkzame persoon zou een kantoor een
Werkzame personen
operationele winstmarge van circa 15% moeten kunnen
Nettowinst per werkzame persoon
behalen; 20% is een mooi streven, maar dat halen de meeste kantoren niet. Het voorbeeldkantoor komt uit op 13,1% (€ 384.000/€ 2.925.000), enkele procenten hoger dan een jaar eerder. De winststijging is vooral door de lagere kosten veroorzaakt. Financiers bepalen mede op basis van de score op dit kengetal of de prestaties van de onderneming voldoende zijn om over te gaan tot (uitbreiding van) financiering.
€ 359.623
€ 297.867
27,3
29,0
10.265
€ 8.217
22
Winstreservebeleid
De uitkomst van bovenstaande formule is gelijk aan de uitkomst van onderstaande formule6.
ingehouden winst omloopsnelheid * nettowinstmarge
balanstotaal
solvabiliteit De ingehouden winst is de nettowinst na aftrek van belastingen en dividend. Het is dus de winst die aan het eind van de periode wordt toegevoegd aan het eigen
Zie hoofdstuk 7 voor de omloopsnelheid, hoofdstuk 8
vermogen. Het verloop in tijd geeft weer welk dividend-
voor de nettowinstmarge en hoofdstuk 6 voor de
beleid er gevoerd is. De norm van dit kengetal wordt
solvabiliteit.
bepaald door de norm op het rendement op het totale vermogen, door de streefwaarde van de solvabiliteit van
De rentabiliteit van het eigen vermogen kan ook
de onderneming, en door de mate waarin er sprake is
berekend worden door een aantal andere kengetallen
van een groeistrategie.
te combineren. Hiermee wordt aangetoond dat kosten-
Financiers gebruiken dit kengetal om te bepalen in
beheersing, de financieringsstructuur en de omzet- en
hoeverre het rendement van een onderneming de
winststuring niet los van elkaar gezien kunnen worden.
solvabiliteit van de onderneming gunstig (genoeg)
Is de rentabiliteit over het eigen vermogen niet optimaal,
beïnvloedt.
dan is het raadzaam de afzonderlijke kengetallen nader te beschouwen.
Pay-outratio Naarmate een kantoor een hoger risicoprofiel heeft, dividend
zal het vereiste rendement hoger zijn. Het minimum
nettowinst -/- belasting
percentage bedraagt ongeveer 15%. In de branche zal het gemiddelde echter veel hoger zijn; vaak zelfs tussen
Bij het voorbeeldkantoor werd in 2014 € 279.717
75% en de 100%. Dat is te verklaren door de lagere
nettowinst na belasting behaald. Er is € 236.800
kapitaalintensiteit bij kantoren in de accountancy en de
uitgekeerd, waardoor het eigen vermogen per saldo
goede rendementen. Door de lagere kapitaalintensiteit is
steeg met € 42.900. De pay-outratio komt daarmee uit
het balanstotaal lager en hoeft het eigen vermogen niet
op 85%. Dat is acceptabel gezien de stand van de
groot te zijn.
solvabiliteit na uitkering. Ten opzichte van de in 2013 werd er nog 153% van behaalde winst onttrokken.
JZJ Accountants behaalde volgens het volgend overzicht een redelijk goed rendement over het eigen vermogen7.
Rentabiliteit Eigen Vermogen Rentabiliteit Eigen Vermogen
nettowinst -/- belastingen gemiddeld eigen vermogen Ten behoeve van de inschatting van de nettowinst na
Nettowinst vóór belastingen Af: te betalen vennootschapsbelasting
2014
2013
€ 359.623
€ 297.867
€ 79.906
€ 59.573
Nettowinst na belastingen
€ 279.717
€ 238.294
Gemiddeld garantievermogen
€ 501.009
€ 564.707
56%
42%
belastingen dient u uit te gaan van een normale arbeidsbeloning voor vennoten. De tarieven van de vennoot-
REV
schapsbelasting dient u wederom te normaliseren naar standaardtarieven.
Het is hier wel noodzakelijk dat of voor de REV één moment wordt gekozen waarop de berekeningen gebaseerd worden (dus niet delen op het gemiddeld eigen vermogen) of dat óók de omloopsnelheid en de solvabiliteit op basis van gemiddelde balanscijfers worden berekend. 7 Bij het voorbeeldkantoor komen de garantievermogens overeen met de eigen vermogens.op basis van gemiddelde balanscijfers worden berekend. 6
kengetallen accountancy editie 2015
Ter controle berekenen we de uitkomst van de
Het voorbeeldkantoor had een RTV (nettowinst vóór
combinatie van de drie genoemde kengetallen.
belasting / gemiddeld totaal vermogen) van 27% en betaalde een rente aan de bank van 6%. Ondanks het
Rentabiliteit Eigen Vermogen Omloopsnelheid Nettowinstmarge Solvabiliteit (garantievermogen/ balanstotaal) REV
feit dat JZJ bij de bank voor een hoog percentage leent,
2014
2013
2.1
2.1
verbetert vreemdvermogenfinanciering de rentabiliteit.
9,6%
8%
Het hefboomeffect komt uit op: 12%. Inmiddels is de
35,5%
40,1%
directie van JZJ een lager percentage met de bank overeengekomen.
56%
42%
Return On Investment (ROI) De ROI is vergelijkbaar met REV (Rentabiliteit Eigen Vermogen). Het verschil is dat de teller bij de ROI de nettowinst vóór (en niet ná) belastingen is. nettowinst gemiddeld eigen vermogen In het voorbeeld komt de ROI in 2014 uit op 97%, een forse stijging ten opzichte van een jaar eerder. De stijging is deels veroorzaakt door een stijging van de winst, maar vooral door een daling van het eigen vermogen.
Hefboomeffect (RTV -/- kosten vreemd vermogen) * gemiddeld vreemd vermogen gemiddeld eigen vermogen Als de kosten waartegen u vreemd vermogen kunt aantrekken lager zijn dan de RTV (Rentabiliteit Totaal Vermogen), dan is het lucratief om meer vreemd vermogen aan te trekken: het rendement neemt toe naarmate er meer vreemd vermogen is. Let op: dat geldt alleen als er sprake is van een positief hefboomeffect. Bij een negatief hefboomeffect wordt ook wel gesproken van een molensteeneffect of een koudedoucheeffect. Bij een positief hefboomeffect is het dus goed voor de rentabiliteit om vreemd vermogen te hebben. Het is echter niet goed voor de solvabiliteitskengetallen.
23
24
kengetallen accountancy editie 2015
25
9 Du-Pontschema Het Du-Pontschema toont de samenhang
Door het schema voor uw eigen kantoor in te vullen,
tussen diverse kengetallen. Een deel van deze
krijgt u inzicht in de wijze waarop de rentabiliteit van
kengetallen is reeds behandeld. Het schema is
uitstekend voor de stresstest. Door achter in het
uw kantoor tot stand komt. Het schema leent zich
ontwikkeld in 1919 door ‘E.I. du Pont de Nemours
schema getallen te veranderen (bijvoorbeeld daling van
and Company’.
rendement.
de omzet), kunt u berekenen wat het effect is op het U kunt het schema ook gebruiken om verbeterplannen voor te bereiden. Wat is bijvoorbeeld het effect op het rendement als u bespaart op loonkosten?
Onderhanden werk Omzet Omloopsnelheid 2,1
€ 2.925.000 Totaal vermogen € 1.411.731
RTV
Vlottende activa + liquide middelen
€ 1.048.467 + Vaste activa € 383.623
27,2%
Bedrijfsresultaat Nettowinstmarge 13,1%
€ 383.623 Omzet € 2.925.000
€ 325.634 + Vorderingen € 608.941 + Liquide middelen
Omzet
€ 113.893
€ 2.925.000
Brutomarge
-/Inkoopwaarde van de omzet
€ 2.901.000 -/ Totale operarionele
€ 15.000
kosten
+ Mutatie onderhanden werk
€ 2.517.377
-/- € 9.000
26
kengetallen accountancy editie 2015
27
10 Kengetallen personeel Opbouw personeelsbestand De wijze waarop het personeelsbestand is samen gesteld, is sterk situationeel afhankelijk. Het is onder meer afhankelijk van de diensten die verleend worden en van de omvang van het personeelsbestand.
Staffunctie/taak Complianceofficer (uitsluitend voor accountants organisaties)
Naarmate een kantoor groter is, zullen meer staftaken gedelegeerd worden aan daarvoor aangenomen functionarissen en zal er meer ruimte ontstaan voor specialisten. Een kantoor met honderd werkzame personen zal de taken anders verdelen dan een kantoor
PZ-taken
met drie personen. Door een grotere omvang ontstaat de behoefte aan specialisatie en delegatie. Bij kleinere kantoren zijn diverse staftaken veelal bij één vennoot ondergebracht en werken er vaker allrounders. In de volgende tabel is af te lezen welke vertegenwoor-
Secretaresse/ receptioniste
diging de diverse staffuncties hebben bij de kantoren met een bepaalde grootte.
Marketing
Systeembeheer traditioneel (technisch beheer v.d. hard-/software en infrastructuur ict)
Grootte kantoor (medewerkers) 1–5
0,1
5 – 20
0,1
20 – 50
0,2
50 – 100
0,5
100 – 300
1
1–5
0,15
5 – 20
0,2
20 – 50
0,5
50 – 100
0,6 – 0,8
100 – 300
1 – 1,5
1–5
0,5
5 – 20
1
20 – 50
1–2
50 – 100
2–3
100 – 300
4–6
1–5
0,1
5 – 20
0,1
20 – 50
0,25
50 – 100
0,4
100 – 300
0,5
1 – 20
0,4 – 0,6
20 – 50
0,8
50 - 200 Systeembeheer bij ASP-variant
0,1
20 – 50
0,2
< 25
25 – 100 Bij de kantoormanager bestaat het takenpakket uit een aantal staftaken. Hoe groter de kantoororganisatie, hoe meer specifieke taken aan stafmedewerkers worden uitbesteed.
8
1 per 50 mede werkers
1 – 20
50 - 200 Kantoormanager 8 (controllerfunctie in SRA-termen)
Fte staffunctie/-taak
> 100
1 per 200 mede werkers 0,2 – 0,4
0,4 – 1 1 – 1,5 (daarnaast ondersteuning van stafleden)
28
Het gemiddelde percentage aan indirect personeel dat in
Berekening productiviteit en declarabiliteit
In dagen
het benchmarkonderzoek is gemeten bedraagt 13%.
Aantal werkdagen op basis van een voltijd dienstverband
261
Af: feestdagen
-/- 6,0
Af: standaard ziekteverzuim (uitgaande van 2%)
-/- 5,0
Af: meer of minder ziekteverzuim
P.M.
Af: vakantie inclusief ATV
-/- 25,0
Netto aantal werkbare dagen en uren
225
Bij JZJ bedraagt het percentage 15%.
Afboekingspercentage 100% –/–
omzet + mutatie onderhanden werk
In uren
productie in euro's
Het saldo van het af- en bijboekingspercentage ligt in de markt op gemiddeld 7%. Een hoge afboeking heeft grote gevolgen voor het rendement. Zie hiervoor hoofdstuk 11 waarin onder meer het effect van afschrijving van debiteuren op het rendement aan de orde komt. Het streven zou moeten zijn om per saldo maximaal 2,5% af te hoeven boeken. Kantoor JZJ had in 2013 een afboekingspercentage van 3% en heeft dat – door de
1.800
Af: indirecte uren besteed aan interne werkzaamheden (leidinggeven, interne projecten, systeembeheer, etc.)
P.M.
Werkbare kantooruren
1.800
Af: studie-uren inclusief permanente educatie
-/- 36
Af: overige interne werkzaamheden (werkoverleg etc.)
P.M.
Productieve (= op klanten geschreven) uren
1.764
inzet van lean – in 2014 tot 2% terug kunnen brengen. Het percentage is als volgt berekend.
Deze tabel geeft een ideaalsituatie weer. Er zullen
(100% -/- (€ 2.925.000 omzet -/- € 9.000 mutatie
weinig medewerkers zijn die in de buurt komen van
onderhanden werk)/(€ 2.975.510 productie).
1.764 productieve uren per jaar.
Productiviteit, declarabiliteit en gerealiseerd tarief
Hierna volgt een aantal kengetallen qua declarabiliteit
Het verschil tussen productiviteit en declarabiliteit zijn
gelden.
voor de diverse functiegroepen die als richtlijn kunnen
de afboekingen. Strikt genomen spreekt men niet van afgeboekte uren aangezien bij- en afboekingen meestal
Salarismedewerker
1.600 – 1.650 uur
op een totale productie (in euro’s) wordt gedaan.
Assistent-accountant, aangiftemedewerker
1.600 – 1.650 uur
Als men de productie in euro’s deelt door het aantal uren
Teamleider
1.300 – 1.400 uur
ontstaat er een ‘gerealiseerd tarief’.
Adviseur (fiscalist/relatiebeheerder)
1.400 – 1.500 uur
Echter, deelt men de productie door de gehanteerde tarieven, dan ontstaat er een hoeveelheid ‘declarabele
De werkzame personen van JZJ zijn minder productief/
uren’.
declarabel dan de richtlijn aangeeft. In totaal werden er in 2014 30.500 uren gemaakt. Als we dit delen door het
Productieve uren
aantal fte directe medewerkers (bij JZJ 20,6 fte) werden
Hoeveel uren een medewerker uiteindelijk aan omzet
er 1.480 productieve uren per persoon gemaakt.
genereert hangt af van diverse tijdsbestedingen. Hierna is berekend hoeveel een voltijdmedewerker productief
Gerealiseerde tarieven
kan zijn in 2015. productie in euro's medewerkers * (100% –/– afboekingspercentage) aantal declarabele uren
kengetallen accountancy editie 2015
Het gemiddelde gerealiseerde tarief van de medewer-
wordt vaak een wat hogere factor gerekend vanwege
kers is zoals vermeld een benaderde eenheid aangezien
het wat lager mogelijke aantal declarabele uren.
bij- en afboekingen op een totale productie in euro’s worden gedaan. Bovendien veronderstellen we dat er
U kunt de tarieven afhankelijk stellen van de hoogte van
geen onderscheid in productie of uren van medewerkers
de salarissen of u stelt de salarissen afhankelijk van de
of vennoten bestaat.
tarieven. In het eerste geval stelt u uw tarieven kostengeoriënteerd vast: hoe hoger het salaris, hoe hoger het
Het gemiddelde tarief blijkt sterk afhankelijk te zijn van
tarief. Op deze wijze kunt u sturen op een bepaalde
de aard van het kantoor. Zo ligt het gemiddeld gehan-
contributiemarge per medewerker. Een en ander kan
teerde tarief bij een administratiekantoor ‘pur sang’
niet los gezien worden van een uitgangspunt voor het
lager dan het gemiddelde tarief bij een accountants- of
aantal declarabele uren.
advieskantoor. Toch liggen de medewerkerstarieven van
Als u de salarissen vaststelt aan de hand van de hoogte
de administratiekantoren en de kleinere accountantskan-
van de tarieven, stelt u de salarissen afnemersgeoriën-
toren (< 20 fte) dichter bij elkaar dan men wellicht zou
teerd vast. Ook dan dient u uit te gaan van een bepaald
verwachten: € 65 versus € 70. De tarieven van de
aantal declarabele uren.
personeelsleden van grotere accountantskantoren zijn echter een stuk hoger; het gemiddelde bedraagt daar
Het is aan te raden een bepaalde verhouding tussen
€ 85 tot € 90 per uur.
salarissen en tarieven na te streven. In zijn algemeenheid is een factor 2,4 een goed uitgangspunt. Door 1%
Het gemiddeld realiseerde uurtarief was bij JZJ € 78,59
van het brutomaandsalaris (brutojaarsalaris gedeeld door
in 2013 en € 81,16. Dit laatste bedrag is berekend door
12,96) te vermenigvuldigen met 2,4 kom je op het tarief
de productie in euro’s (€ 2.475.405) te delen door het
uit. Voor medewerkers die minder declarabel zijn
aantal uren (30.500) en met 100% minus het afboe-
(starters, adviseurs, fiscalisten) zou de factor iets hoger
kingspercentage (2%) te corrigeren.
moeten zijn. Dat geldt ook voor mensen die een auto van de zaak rijden.
De medewerkers bij JZJ behaalden in 2014 gezamenlijk 33.949 productieve uren; in 2013 waren dat er nog
Bij het voorbeeldkantoor was/is de factor in 2013 2,4 en
36.025. Een deeloorzaak is de efficiëntere manier van
in 2014 2,5.
werken die voor een lager aantal geschreven uren zorgde. Het gemiddeld gerealiseerde tarief komt in
Personeelskosten per medewerker
2014 op € 82,15 uit (in 2013 € 76,53). brutoloonkosten + sociale lasten + pensioenkosten + overige personeelskosten + autokosten
Omrekenfactor uurtarief en loon
aantal werknemers in fte’s
uurtarief 1% van het butomaandloon
De gemiddelde personeelskosten per fte variëren sterk naar gelang het type kantoor. Volgens de benchmarks
Bij het brutomaandloon wordt uitgegaan van een situatie
van Full•Finance bedragen deze bij een accountantskan-
exclusief een dertiende maand zonder rekening te
toor met 20 tot 25 fte gemiddeld € 45.000 tot € 50.000.
houden met een dertiende maand. Is er sprake van een dertiende maand, dan wordt deze over de 12 maanden
Bij het voorbeeldkantoor bedroegen de gemiddelde
omgeslagen.
kosten in 2014 € 57.000, wat gelijk was aan de kosten in 2013.
De omrekenfactor geeft aan in hoeverre de salarissen en tarieven met elkaar in evenwicht zijn. Over het algemeen zou de factor ongeveer 2,4 moeten bedragen. Voor medewerkers die minder declarabel zijn en voor medewerkers met een auto van de zaak kan een wat hogere factor gelden. Voor fiscalisten en adviseurs
29
30
Studie- en opleidingskosten
Ziekteverzuimpercentage
Alle interne en externe kosten die verband houden met
door ziekte verzuimde dagen van alle medewerkers
studie, opleiding, cursussen en permanente educatie.
beschikbare dagen van alle medewerkers
In procenten van de omzet geven accountantskantoren 1,5% tot 2% uit aan studiekosten. Dit kan per
Het reguliere zwangerschaps-en-bevallingsverlof valt
kantoor verschillen en is afhankelijk van het huidige en
niet onder het ziekteverzuim; alleen ziekte als gevolg van
gewenste kennisniveau en van het aantal in dienst zijnde
zwangerschap valt hieronder.
pe-plichtigen. Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage van Hieronder wordt aangegeven hoeveel de diverse
Nederlandse werknemers kwam in 2014 uit op 3,8%
beroepsgroepen aan pe-punten dienen te behalen.
(2012 3,9%), het laagste percentage sinds 1996. Voor de zakelijke dienstverlening was dat percentage 2,5% (2013
Organisatie
Verdeling
2,6%)9. Bij kantoren in de accountancy bedraagt dit al
NOAB
32 pe-punten per kantoor verdeeld over twee jaar. Minimaal de helft dient door de gekwalificeerde vertegenwoordigingsbevoegde van het kantoor behaald te worden; de andere helft kan door de (andere) medewerkers
jaren 2 tot 3%. Bij kleinere kantoren is het ziekteverzuim
NBA
RB
120 pe-uren verdeeld over een vaste driejaarscyclus (2013, 2014 en 2015) met een minimum van 20 per jaar. Al deze uren moeten betrekking hebben op gestructureerde pe-activteiten, zoals cursussen, vto's, vaktechnische research, examineren, kwaliteitstoetsingen (alleen van de NBA), publicaties. Minimaal 20 gecertificeerde uren moeten per jaar bij erkende pe-instellingen behaald worden. Bewijsstukken voor 6 jaar bewaren. Registratie verplicht. Uitzonderingen daargelaten. Vanaf 2014 kan het bestuur voor het eerst aan een accountant opleggen om een kennistoets af te nemen die met goed gevolg moet worden gemaakt. 40 pe-punten per jaar waarvan minimaal 20 betrekking hebben op fiscaliteit. Overhevelen mag tot een maximum van 15 punten per jaar die dan automatisch als 'algemene punten' kwalificeren.
meestal wat lager dan bij de grotere kantoren. Bij kleinere kantoren fluctueert het verzuim wat sterker vanwege de invloed van incidentele ziektegevallen.
Personeelsverloop vertrokken medewerkers aantal medewerkers aan begin van periode Tevreden medewerkers zijn gemiddeld productiever dan ontevreden medewerkers. Door het personeelsverloop te meten, wordt inzicht verkregen in de mate van medewerkerstevredenheid. Maak hierbij onderscheid in de reden waarom medewerkers vertrekken. Vaker dan
Gemiddeld besteden kantoren tussen de € 2.500 en
de meeste werkgevers denken, resulteert ontevreden-
€ 3.000 aan scholingskosten per pe-plichtige.
heid tot het besluit om uit dienst te treden. Een medewerker die vertrekt vanwege a) te lage prestaties, b)
De meeste kantoren (ongeveer 80%) vergoeden de
een nieuwe uitdaging in een nieuwe functie of c) een
studie- en opleidingskosten.
zwangerschap is soms: a) niet gemotiveerd, b) niet
JZJ had in 2014 acht pe-plichtigen in dienst en besteed-
uitgedaagd in de huidige functie of c) geen mogelijkheid
de circa € 2.350 per persoon aan studie- en opleidings-
geboden om in deeltijd te werken.
kosten.
Een verloop van 10% of meer is zorgwekkend. Is het verloop van uw kantoor groot, analyseer dan door middel van (periodieke) gesprekken wat er onder het personeel leeft.
Beide cijfers zijn afkomstig van het CBS.
9
kengetallen accountancy editie 2015
31
11 Kengetallen vennoten Aantal medewerkers per vennoot
tarief is een benaderde eenheid. Bij- en afboekingen op een totale productie wordt in euro’s gedaan. Bovendien
aantal medewerkers in fte’s aantal vennoten in fte’s
wordt geen onderscheid in productie of uren van medewerkers of vennoten gemaakt.
Het aantal medewerkers per vennoot is in eerste
Het gemiddeld realiseerde vennotentarief was bij JZJ in
instantie afhankelijk van de grootte van de totale
2014 € 142,10 (€ 145 -/- 2% afboeking).
organisatie. Een klein kantoor (met bijvoorbeeld vier mensen) heeft minimaal één vennoot; een iets groter
Productiviteit en declarabiliteit
kantoor (met bijvoorbeeld zeven mensen) vaak ook nog.
De vennoten van JZJ werkten gemiddeld ongeveer
Echter naarmate een kantoor doorgroeit, nemen de
1.150 uur productief.
diverse taken van de vennoot toe. Op een bepaald moment is het kantoor zo groot, dat één vennoot niet
Arbeidsbeloning vennoten
meer volstaat en er een vennoot bij zal moeten komen.
De beloningen die toekomen aan vennoten, inclusief
Wanneer dat moment wordt bereikt, hangt vooral af van:
autokosten, pensioenkosten, bijdrage arbeidsongeschikt-
• de wens van vennoten om zelf met operationeel
heidsverzekering en exclusief de overwinst.
werk bezig te zijn; • het opleidingsniveau van de medewerkers;
Vennoten die hun onderneming in een bv-structuur
• de werkzaamheden die door vennoten en medewer-
hebben ondergebracht, worden in de accountancy
kers worden uitgevoerd;
doorgaans beloond door middel van een management-
• de aanwezigheid van een staf;
vergoeding. Dit is een beloning voor de arbeid die zij op
• de mate waarin werkzaamheden worden uitbesteed.
het kantoor verrichten.
Uit het benchmarkonderzoek van Full•Finance blijkt bij
Er zijn verschillende manieren om een arbeidsbeloning
kleine en middelgrote kantoren een gemiddelde van
voor een vennoot te bepalen, bijvoorbeeld aan de hand
ruim zes fte per vennoot. De praktijk wijst uit dat er een
van de individuele omzet, aan de hand van het uurtarief
grote bandbreedte is van het aantal medewerkers per
of aan de hand van de totale omzet.
vennoot. Bij kantoren die groter zijn dan zo’n zeven mensen, neemt het aantal werkzame personen per
Beloning op basis van omzet
vennoot degressief toe. Bij de grotere kantoren is het
Het is mogelijk de vennotenbeloning te baseren op de
aantal medewerkers per vennoot tussen de 10 en 15.
individueel geleverde toegevoegde waarde. De individuele omzet wordt dan met 60 tot 70% vermenigvuldigd.
Gerealiseerde tarieven vennoten De hoogte van een tarief van een vennoot wordt vooral
declarabele uren * uurtarief * 60 à 70%
bepaald door het opleidingsniveau en de deskundigheid van de vennoot, de functie die hij uitoefent en de
Voor de vennoten van dit voorbeeld zou de manage-
branche waarin de klanten zich bevinden. Over het
mentbeloning dan vastgesteld worden op:
algemeen rekenen vennoten van grotere kantoren
1.150 x € 142,10 x 60 tot 70% = € 98.000 tot € 114.000.
hogere tarieven dan vennoten van kleinere kantoren. De tarieven van de vennoten bewegen zich doorgaans in
Nadeel van deze methode is dat wordt voorbijgegaan
de range € 125 tot € 170. Het gemiddelde gerealiseerde
aan andere belangrijke factoren die een rol spelen bij het
32
goed uitoefenen van de functie van een vennoot.
Beloning op basis van omzet
Vennoten worden zo niet beloond voor tijd die zij
Een derde wijze waarop arbeidsbeloningen worden
besteden aan leidinggeven of bijvoorbeeld de interne
vastgesteld is door 15% van de omzet te nemen als
administratie. Deze methode kan geschikt zijn om een
totale managementbeloning. Bij het voorbeeld komt de
gemiddelde arbeidsvergoeding te bepalen. Bij individu-
gemiddelde beloning dan uit op:
ele vaststelling kan het leiden tot een concurrentiestrijd
(€ 2.925.000 x 15% / 3,0 fte) = € 146.000. Op deze wijze
tussen vennoten of tot meer aandacht voor declarabel
wordt de algehele declarabiliteit van het kantoor
werk dan voor belangrijk organisatorisch werk.
omgeslagen over de vennoten en wordt niet zozeer met de individuele prestaties rekening gehouden.
Beloning op basis van uurtarief Een alternatief van bovenstaande formule is vennoten
Aanbevolen wordt om de beloning per vennoot niet
te belonen op basis van de hoogte van het tarief. Deze
ieder jaar aan te passen volgens een van bovenstaande
benadering lijkt op die waarop medewerkers worden
formules, maar hooguit te indexeren. U kunt de gemid-
beloond. In dat geval wordt de arbeidsbeloning door
delden van een aantal recente jaren en/of verwachtings-
middel van de volgende formule bepaald:
cijfers gebruiken en beloning om de vijf jaar herzien.
tarief factor
* 100 *12 maanden
In de praktijk gelden er minimumvergoedingen. Bij administratiekantoren is dat circa € 80.000 per vennoot; bij accountantskantoren tot tien fte € 95.000;
Stel, de factor bedraagt 1,2, dan komt de arbeids
bij accountantskantoren van 10 tot 25 fte ligt dit op circa
beloning voor de vennoten van het samengestelde
€ 105.000 en bij grotere ligt dit op € 130.000.
voorbeeldkantoor uit op: € 142,50 / 1,2 * 100 * 12 = € 142.500.
JZJ beloonde zijn vennoten met € 150.000 per fte.
kengetallen accountancy editie 2015
33
12 Kengetallen kosten Huisvestingskosten
Een bedrag van tussen de € 4.000 en € 6.000 per
Huurkosten, inclusief klein onderhoud, schoonmaakkos-
werkzame persoon11 is gangbaar.
ten en energiekosten e.d.
ASP- en automatiseringskosten De huurkosten van een kantoor zijn vooral afhankelijk
Circa de helft van de kantoren heeft een groot deel van
van de brutovloeroppervlakte, de overige perceelsopper-
de hard- en software bij een ASP- of hostingpartij
vlakte, de locatie (provincie, bedrijventerrein, stad/dorp,
ondergebracht. Men zou verwachten dat de automatise-
etc.) en de voorzieningen (parkeerplaatsen, airco, etc.).
ringskosten daardoor lager dan voorheen zouden zijn. Toch nemen de ict-kosten toe doordat meer processen
Volgens de NEN 1824-norm heeft een gemiddelde
worden geautomatiseerd. Daar tegenover staat een
medewerker minimaal zo’n 10 vierkante meter nodig10.
daling van de relatieve personeelskosten.
Om enigszins comfortabel te kunnen werken is echter toch minimaal 15 vierkante meter gewenst. Een
Marketingkosten in procenten van de omzet
gemiddeld kantoor heeft zo’n 20 vierkante meter per
Alle kosten die verband houden met klantennieuwsbrie-
medewerker aan vloeroppervlakte in gebruik.
ven, mailings, advertenties, sponsoring, klantenavonden etc., gedeeld door de omzet.
Per vierkante meter zijn de overige huisvestingskosten gemiddeld ongeveer gelijk aan de huurkosten. Op duurdere
Een kostenpost van circa 2% van de omzet is gangbaar.
locaties zullen de overige huisvestingskosten wat lager zijn
Het voorbeeldkantoor besteedde in 2014 2,4% van de
dan de huurkosten. Uitgedrukt in procenten van de
omzet aan marketing.
brutomarge besteden kantoren gemiddeld ongeveer 6% aan huurkosten plus overige huisvestingskosten.
Autokosten De wijze waarop autoregelingen zijn vormgegeven
JZJ huurde bij elkaar 840 vierkante meter tegen gemiddeld
verschilt sterk per kantoor. De meeste kantoren stellen
€ 143. De totale huurkosten bedroegen 4,% van de omzet.
alleen een vervoermiddel ter beschikking aan ambulante medewerkers. Ongeveer 40% van de medewerkers
Ict-kosten
betaalt alleen een vergoeding als zij een auto kiezen die
Afschrijving hard- en software, licentiekosten software,
boven een bepaalde lease- c.q. aanschafprijs uitstijgt.
systeembeheer (zowel intern als extern), applicatiebe-
Ongeveer een kwart betaalt een vast bedrag en onge-
heer en overige automatiseringskosten, zoals ict-oplei-
veer een vijfde betaalt een vergoeding per privékilometer.
dingen en datacommunicatie. Medewerkers die met de eigen auto zakelijke kilometers De hoogte van de automatiseringskosten is uit te
afleggen ontvangen meestal een vergoeding van 19 cent
drukken in een percentage van de brutomarge en in een
per kilometer.
bedrag per werkzame persoon.
In procenten van de omzet besteden de meeste
Uit onderzoek volgt dat kantoren met een normale
werkgevers in de accountancy 2%12 aan autokosten.
omvang tussen 4 en 6% van de brutomarge aan automatiseringskosten besteden. Sommige kantoren komen hoger uit, bijvoorbeeld omdat ze een inhaalslag moeten doorvoeren waardoor de kosten gedurende enkele jaren hoger uitkomen.
Uitgaande van tien mensen die de volgende faciliteiten hebben (naast bureaus e.d.): beeldschermen, vier toegangsdeuren voor ruimtes, vijf kasten, een overlegruimte, een kopieerapparaat, een printer. 11 Niet meegenomen zijn niet-computergebruikers, zoals schoonmaakpersoneel. 12 Niet meegenomen zijn autokosten van vennoten. 10
34
13 kengetallen producten Bestede uren per administratie
Doorlooptijd jaarrekeningen De doorlooptijd van een jaarrekening blijkt in de praktijk
Totaalaantal uren besteed aan administratieve werkzaamheden
lastig te meten. Door de start van de samenstelwerkzaamheden van een specifieke jaarrekening te registeren alsmede de afsluiting ervan kan de doorlooptijd vastge-
Hoeveel uur een kantoor aan het voeren van een
steld worden.
administratie besteedt hangt af van welke werkzaam heden hieronder worden verstaan en wat het profiel van
Bij JZJ duurde het samenstellen van een jaarrekening
een klant is. Kleinere accountantskantoren besteden
in 2013 40 dagen. Het leanproject had tot doel om de
circa 20 uur aan het voeren van een administratie;
gemiddelde duur met 25% terug te brengen, naar
grotere kantoren gemiddeld 25.
30 dagen dus. Dat is in 2014 nog net niet gelukt: het gemiddelde bedroeg 32 dagen, een daling van 20%.
Bestede uren per jaarrekening Totaalaantal uren besteed aan administratieve werkzaamheden Ook hier hangt de hoeveelheid van de werkzaamheden af van het type klant; de werkzaamheden zijn wat duidelijker afgebakend dan bij de administratieve diensten. De hoeveelheid bestede uren per jaarrekening komt overeen met die van de administraties. Kleinere accountantskantoren besteden circa 20 uur aan het voeren van een administratie; grotere kantoren gemiddeld 25. Voor overige diensten geldt dat het moeilijk indicaties af te geven over de te besteden tijd. Vooral bij controlewerkzaamheden loopt de kwantiteit aan werkzaam heden sterk uiteen.
kengetallen accountancy editie 2015
35
14 kengetallen klanten Klantgrootte Kleine kantoren hebben meestal kleine klanten, grote
Locatie
Aantal klanten
kantoren hebben grote klanten. Kleine kantoren zijn vaak
Plaatselijk
…+
niet geëquipeerd om grote klanten te bedienen. Door
Regionaal
…+
grote klanten wordt meer expertise gevraagd dan bij een
Landelijk
…+
klein kantoor voorhanden is. Kleine kantoren hebben
Internationaal
…+
vaker generalisten in huis. Grote kantoren kost het juist
Totaal aantal
…
veel moeite om aandacht onder veel kleine klanten te verdelen; ze zouden het overzicht kunnen verliezen.
Afhankelijk van de indeling, hebt u een:
Uitzonderingen vormen kleine kantoren die slechts
ff plaatselijk kantoor: de meeste klanten bevinden
enkele opdrachtgevers hebben omdat ze bijvoorbeeld gespecialiseerd zijn in interimdienstverlening of grote geautomatiseerde administratiekantoren die gespecialiseerd zijn in loonverwerking.
zich in dezelfde plaats; ff regionaal kantoor: de meeste klanten bevinden zich in de regio c.q. provincie; ff landelijk kantoor: de klanten bevinden zich in heel Nederland;
De grootte van een klant kan worden uitgedrukt in de omzet die hij per jaar genereert. Hierbij kan men klanten
ff internationaal kantoor: de meeste klanten bevinden zich buiten Nederland.
die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn als één klant beschouwen (bijvoorbeeld een holding met twee
Kantoren die zich qua dienstverlening of branche richten
werkmaatschappijen). Door de klanten in te delen in
op een niche hebben beduidend meer landelijke klanten.
groottecategorieën kunt u beoordelen hoeveel klanten u van een bepaalde grootte bedient. De gemiddelde zakelijke klant van een kantoor tot ongeveer twintig fte genereert zo’n € 3.500; grotere
Onderhandenwerktermijn en -beleid onderhanden werk omzet
* 360
kantoren hebben gemiddeld gezien wat grotere klanten dan andere accountantskantoren. Bij kantoren met
Een vuistregel is dat het onderhanden werk (na declaratie)
ongeveer honderd fte is de gemiddelde omzetgrootte
maximaal een gemiddelde maandomzet groot mag zijn.
€ 5.000 tot € 10.000. Naarmate het onderhanden werk ouder wordt, neemt de
Klantspreiding
kans toe dat het bedrag de volgende maand ook niet
Door aan te wijzen op welke plaatsen klanten zich
wordt uitgefactureerd en uiteindelijk moet worden
geografisch bevinden, kunt u bepalen welk type kantoor
afgeschreven. Discipline bij het factureren, het maken
u hebt. U bepaalt dan welke klanten zich in en rond de
van duidelijke afspraken met klanten en het voldoen aan
vestigingsplaatsen bevinden, welke regionaal, etc.
verwachtingen van klanten doen de kans op niet te
Plaatselijke klanten zijn ook regionale klanten; regionale
factureren onderhanden werk aanmerkelijk afnemen.
zijn ook landelijke klanten, etc. U deelt echter eerst de
Naarmate de kans toeneemt dat een deel van het
plaatselijke klanten in; van de resterende klanten bepaalt
onderhanden werk niet gedeclareerd kan worden, zou
u of ze regionaal zijn, etc.
de voorziening voor onderhanden werk hoger moeten zijn. De meeste kantoren houden geen standaardvoor-
ziening aan; kantoren die dat wel doen, stellen haar op
36
1 à 2% van de omzet. Als de kans 100% is, kunt u ze
Debiteurenbeheer is altijd al belangrijk geweest. Vanaf
voorzichtigheidshalve beter afboeken. Elke maand zou u
het najaar van 2008 blijken de klanten van kantoren
per klant moeten bepalen welke geboekte uren voorzien
echter nóg minder goed te betalen. Het is daarom
moeten worden.
raadzaam om debiteurenbeleid vast te stellen. In dat
In het voorbeeld bedroeg de onderhandenwerktermijn in
beleid kan bijvoorbeeld vastgesteld worden dat:
2014: € 350.000 / € 2.925.000 x 360 = 43 dagen.
ff u nieuwe klanten screent voordat u ze accepteert; ff u afspraken over te factureren kosten in een
Debiteurentermijn en - beleid
opdrachtbevestiging vastlegt; ff klanten facturen kunnen betalen via automatische
debiteuren -/- btw omzet
* 360
incasso; ff voor sommige diensten of bij sommige klanten voorschotbetalingen worden verlangd;
De gemiddelde betalingstermijn van klanten van accountantskantoren blijkt hoog te zijn, maar wel iets af te nemen. In de jaren die achter ons liggen (vanaf 2008) had de stand van de economie een opwaartse invloed op de debiteurentermijn. In 2014 is de betalingstermijn al iets teruggelopen. De gemiddelde betalingstermijn
ff periodieke facturatie elke maand plaatsvindt (in plaats van per kwartaal); ff nog niet afgeronde projecten voor een deel al worden gefactureerd; ff de volgende procedure wordt gevolgd als klanten de betalingstermijn overschrijden:
voor debiteuren ligt veelal tussen 40 en 60 dagen. Is de
ff na een korte overschrijding stuurt u een herinnering;
gemiddelde betalingstermijn korter dan 30 dagen, dan is
ff korte tijd daarna neemt u contact op met de klant
er sprake van een goede positie. Gemiddelde betalings-
waarbij u vraagt naar de reden van niet betalen.
termijnen van 60 dagen of meer dienen kritisch geanaly-
Sommige klanten hebben een tijdelijk probleem en
seerd te worden. De praktijk leert dat een oplopende
kunnen wellicht een kort uitstel krijgen of in termij-
betalingstermijn tot grotere afboekingen leidt.
nen betalen. Andere klanten betalen niet omdat het werk niet aan de verwachtingen voldeed. Blijkt de
De gemiddelde termijn waarop de debiteuren van JZJ
factuur terecht te zijn, dan kunt u de debiteur
betaalden bedroeg:
mondeling manen waarna u dit schriftelijk bevestigt.
€ 556.000 / 1,21 / 2.925.000 * 360 = 56 dagen.
ff na verstrijking van een in de bevestiging aangekondigde betalingstermijn kondigt u incassomaatregelen
De termijn waarop klanten betalen is sterk afhankelijk van de betalingstermijn die in de algemene voorwaarden is opgenomen. Een betalingstermijn van 30 dagen zorgt
aan; ff bij overschrijding van de termijn wordt de vordering aan een incassobureau uitbesteed.
voor een snellere betaling dan een van 45 dagen. Het is gebruikelijk om een voorziening dubieuze debiteuEr kunnen diverse redenen zijn waarom klanten zich niet
ren aan te houden van ongeveer 2% van de omzet. Als
aan de overeengekomen betalingstermijn houden. Het
duidelijk wordt dat bepaalde debiteurenposten niet meer
kan verband houden met:
inbaar zijn, dient u deze afzonderlijk af te schrijven.
ff klantontevredenheid ff niet geformaliseerde afspraken ff onbetrouwbare klanten ff liquiditeitsproblemen ff onvoldoende aandacht bij een korte overschrijding van de termijn.
kengetallen accountancy editie 2015
Klantenverloop aantal vertrokken klanten aantal klanten begin periode Klantenverloop is minder erg als er ook aanwas van klanten is. Het kan echter duiden op klantontevredenheid of risico van branches waarin klanten zich bevinden. Een klantenverloop van meer dan 5% is enigszins zorgwekkend.
Afhankelijkheidspercentage klanten declaratieomzet grootste (tien) klant(en) totale omzet Het afhankelijkheidspercentage geeft aan in hoeverre de omzet bij de grootste klant of groep van grootste klanten wordt behaald en geeft daarmee inzicht in de (financiële) afhankelijkheid van bepaalde relaties. Ligt dit percentage boven 5%, dan is sprake van een grote afhankelijkheid. Afschrijvingskosten debiteuren bedrag afgeboekte debiteurenposten totaal gedeclareerde omzet Het is gebruikelijk dat kantoren 2 tot 3% van de debiteuren afboeken. De weerslag op het rendement blijkt zeer groot te zijn als slechts enkele percentages extra worden afgeboekt. Zie hiervoor de uitkomsten van de stresstest.
37
38
15 slotwoord Wij verwachten dat u met de kengetallen in deze brochure inzicht hebt gekregen in de prestaties van uw eigen kantoor en dat u weet op welke vlakken u nog verbeteringen kunt bereiken. In juni 2015 start Full•Finance weer met het jaarlijkse benchmarkonderzoek waaraan u kosteloos kunt deelnemen. Presentatie vindt in november plaats op de Benchmarkbijeenkomsten in Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven. Voor meer informatie over deelname aan het onderzoek of de bijeenkomst kunt u contact met ons opnemen. Op verzoek kunnen we uw eigen kantoorgegevens afzetten tegen de diverse kengetallen, benchmark gegevens en aangeven waar uw kantoor goed presteert en waar er verbetering mogelijk is. Als u hiervoor belangstelling hebt, neem dan vrijblijvend contact met onsop. Drs. Marcel Maassen Drs. Arjen Schutte RAB Full•Finance Consultants B.V. Postbus 2107 7302 EM Apeldoorn Telefoon: 055 – 355 99 79 Voor opmerkingen en meer informatie kunt u een mail sturen naar:
[email protected].
kengetallen accountancy editie 2015
Colofon Dit is een uitgave is van Full•Finance en wordt mede
Uitgever
mogelijk gemaakt door Novak en ABN AMRO.
Full•Finance Consultants Postbus 2107
Auteurs
7302 EM APELDOORN
Drs. Marcel Maassen, Full•Finance
Tel. 055 – 355 99 79
Drs. Arjen Schutte RAB, Full•Finance Fotoverantwoording ABN AMRO beeldbank, Shutterstock Commercieel contact Hans-Eric Vos, ABN AMRO, Marketing Commercial & Merchant Banking.
[email protected] Han Mesters, ABN AMRO, Sector Banker Zakelijke Dienstverlening.
[email protected] Distributie Website: www.abnamro.nl/sectoren Telefoon: 0900-0024 (0,10 per minuut) Website: www.fullfinance.nl Telefoon: 055-3559979
Disclaimer Hoewel de uiterste zorg is nagestreefd ten aanzien van de inhoud van deze publicatie, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden. Full•Finance aanvaardt daarvoor geen enkele aansprakelijkheid. Niets uit deze publicatie mag worden gereproduceerd op welke manier dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Full•Finance.
©Full•Finance, 2015 Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Het gebruik van tekstdelen en/of cijfers is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is niet toegestaan, behalve indien hiervoor schriftelijke toestemming is verkregen van Full•Finance. Teksten zijn afgesloten in mei 2015.
39
abnamro/sectoren