Kadernotitie Stichting Federatie van Zorginstellingen
Curaçao, 2013
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding .............................................................................................................................. 1
2.
Relevante ontwikkelingen ...................................................................................................... 2 2.1 2.2 2.3 2.4
3.
Toekomstvisie zorgsector ...................................................................................................... 5 3.1 3.2
4.
Relatie overheid en zorgsector ......................................................................................... 5 Uitdagingen voor zorginstellingen .................................................................................... 5
Missie en visie federatie ........................................................................................................ 7 4.1 4.2
5.
Internationale trends ...................................................................................................... 2 Caribisch Nederland ....................................................................................................... 2 Ontwikkelingen op Curaçao ............................................................................................. 3 Relatie Curaçaose zorginstellingen met overheid en financiers ............................................. 4
Missie ........................................................................................................................... 7 Visie ............................................................................................................................. 7
Beleid ................................................................................................................................. 8
1. Inleiding De Curaçaose overheid, een zevental zorginstellingen en de Curaçaose Bond van Werknemers in Verplegende en Verzorgende Instellingen sloten op 15 maart 1995 een overeenkomst gericht op de totstandkoming van een sector-CAO voor de medische-sociale zorg. De overeenkomst vloeide voort uit het streven van de overheid om te komen tot een kostenbeheersing binnen de zorg. In het kader van het toenmalige beleid werd hiernaast getracht om te komen tot een stelsel van zorgcontracten tussen de overheid en de individuele zorginstellingen. Uit deze initiatieven is de Stichting Federatie van Zorginstellingen, kortweg de federatie, ontstaan. De federatie treedt op als belangenbehartiger van de bij haar aangesloten zorginstellingen.
Momenteel zijn de volgende organisaties aangesloten bij de zorgfederatie; -
Stichting voor Ouderenzorg Birgen di Rosario
-
Stichting Verpleeghuizen Curaçao (Betesda)
-
De SGR-Groep
-
Stichting Thuiszorg Band’ Abou
-
Stichting Wit Gele Kruis voor Thuiszorg “Prinses Margriet”
-
Stichting GGz Curaçao
-
Fundashon Mariadal
-
Fundashon pa Maneho di Adikshon
De onderhavige kadernotitie is tot stand gekomen na intensief overleg en betrokkenheid van alle bij de federatie aangesloten instellingen. De notitie omvat de strategische kaders aan de hand waarvan het beleid van de federatie de komende jaren gevoerd zal worden.
1
2. Relevante ontwikkelingen 2.1 Internationale trends
Medisch-technologische vooruitgang en een aanhoudende vergrijzing in combinatie met een stijgende levensverwachting drukken wereldwijd een zwaar stempel op de gezondheidszorg. Hoewel deze ontwikkelingen op zichzelf niet als negatief worden aangemerkt, resulteren zij voor landen in toenemende uitdagingen om de zorg zowel toegankelijk als betaalbaar te houden. In veel Westerse landen valt hiernaast, als gevolg van veranderende opvattingen over zelfbeschikking en toenemende mondigheid, een proces van individualisering en emancipatie in de zorg waar te nemen. De vergaande integratie van de informatietechnologie in het maatschappelijk leven lijkt inmiddels ook een factor te zijn die van belangrijke invloed is op de wijze waarop de gezondheidszorg zich ontwikkelt. Zo is de toegang tot kennis over gezondheidszaken bij individuele burgers laagdrempelig geworden wat bijdraagt aan de toenemende kritische houding van burgers. De druk om als zorginstelling of zorgverlener haar prestaties beter te verantwoorden, maar ook nieuwe mogelijkheden om zorg aan te bieden die niet plaats- en tijdgebonden is, leiden tot tal van innovaties in de zorg. Algemeen kan worden gesteld dat de zeer snelle ontwikkelingen van de informatie- en communicatietechnologie van toenemende invloed is op vele terreinen van de gezondheidszorg. De invloed hiervan op lange termijn is echter nauwelijks voorspelbaar.
2.2 Caribisch Nederland Voornoemde wereldwijde ontwikkelingen werken ook door in de zorgstelsels van de eilanden die deel uitmaakten van de voormalige Nederlandse Antillen. Wel is de verwachting dat als gevolg van de staatkundige veranderingen per 10-10-10, de wijze waarop deze ontwikkelingen de zorgstelsels beïnvloeden per eiland zal verschillen. Ontwikkelingen op de eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen werden van oudsher sterk gestuurd vanuit het bestuurlijk centrum op Curaçao. Doordat Bonaire, Saba en Sint Eustatius inmiddels bijzondere gemeenten vormen van Nederland is aan deze situatie een eind gekomen. Omdat de Nederlandse overheid de zorg op deze eilanden op een voor Nederlandse begrippen aanvaardbaar niveau wenst te brengen, is hier sinds de nieuwe staatkundige situatie aanzienlijk geïnvesteerd in de uitbouw van nieuwe zorgvoorzieningen. Hiernaast zijn met name investeringen gedaan in het versterken van de ambulante zorg en de upgrading van de ziekenhuiszorg. Zo kunnen door een samenwerking met de VU en de VUMC in Nederland meer basisspecialismen worden aangetrokken op Bonaire. Voor Sint Eustatius en Saba zijn contracten gesloten met specialisten voor het houden van meer spreekuren. Verder zijn nieuwe ambulances
2
aangeschaft en het spoedvervoer naar het buitenland is beter geregeld op de eilanden. Ook is er sinds 1 januari 2011 sprake van een algemene verplichte zorgverzekering voor alle rechtmatige inwoners van de eilanden van Caribisch Nederland. De verwachting is dat de komende jaren de zorg op deze eilanden verder zal worden uitgebreid. Door de kleinschaligheid van deze eilanden wordt een blijvende samenwerking met de regio voorzien met name daar waar het gaat om meer specialistische zorg bijvoorbeeld op het terrein van de psychiatrie, revalidatie en ziekenhuiszorg. Samenwerking met Curaçaose zorgaanbieders is mogelijk, mits deze kunnen voldoen aan de Nederlandse normen.
2.3 Ontwikkelingen op Curaçao Het Land Curaçao maakt zware tijden door in haar nog korte bestaan. De financiële problemen zijn groot en een perspectief op betere tijden ontbreekt vooralsnog. Dit vooruitzicht baart de Curaçaose zorginstellingen grote zorgen. Immers, de eerdere gemelde internationale trends zijn ook hier voelbaar. De verwachting is dan ook dat de vraag naar goede gezondheidszorg en de totale kosten die gepaard gaan met het leveren van deze zorg de komende jaren zullen toenemen. Het financieringsvraagstuk van de zorg wordt verder bemoeilijkt door de beperkte economische groei.
Om de kwaliteit en toegankelijkheid van de gezondheidszorg in de toekomst te kunnen blijven waarborgen zullen ingrijpende veranderingen tot stand moeten worden gebracht. Via structurele maatregelen dient de gezondheidszorg weer betaalbaar gemaakt te worden.
De Curaçaose overheid lijkt zich in toenemende mate bewust te zijn van het feit dat maatregelen op het gebied van beleid en bekostiging van de gezondheidszorg genomen dienen te worden. Er is inmiddels een groot aantal van projecten op het gebied van de gezondheidszorg geïdentificeerd, waarbij aan enkelen een zeer hoge prioriteit is toegekend. De complexiteit van deze urgente projecten vormt een grote uitdaging voor bewindsvoerders en vereist daadkracht, volharding en uithoudingsvermogen. Als prioriteiten binnen de Curaçaose gezondheidszorg zijn ondermeer aangemerkt de bouw van een nieuw ziekenhuis, de invoering van een nieuw bekostigingsstelsel medische beroepsbeoefenaren, de introductie van de nieuwe basisverzekering ziektekosten, de opzet van een zorgautoriteit, de opzet van een beheerorganisatie voor overheidsfondsen en de afronding van de integratie van de BZV in de SVB.
Op het terrein van de care ontbreekt het nog altijd aan kader stellend overheidsbeleid. Het grote aantal verandertrajecten op andere terreinen van de gezondheidszorg draagt er aan bij dat de care nog steeds niet de aandacht krijgt waar inmiddels ook de Raad van Volksgezondheid op
3
heeft aangedrongen. Alleen op het terrein van de ouderenzorg lijken, in de vorm van van het meerjarenprogramma “Grandi ku Orguyo”, pogingen te worden gedaan om te komen tot ontwikkeling van beleid op de ouderenzorg.
Per januari 2013 hebben de staten de landsverordening Basisverzekering Ziektekosten aangenomen. Deze landsverordening voorziet in de mogelijkheid om opgebouwde AVBZ-gelden aan te wenden voor het dekken van tekorten bij de andere publieke fondsen. Dit gegeven vormt een groot risico voor de doelgroep van de AVBZ. Dit mede omdat de indruk bestaat dat de overheid geen kennis en inzicht heeft in de problematiek van de AVBZ-zorg. Het belang om in dit kader beschikbare fondsen te behouden voor het leveren van zorg aan de doelgroep wordt dan ook nog onvoldoende ingezien.
2.4 Relatie Curaçaose zorginstellingen met overheid en financiers Het merendeel van de Curaçaose zorginstellingen die zich verenigd hebben in de federatie ontvangen hun financiering via het Bureau Ziektekosten Voorzieningen (BZV). Het BZV verzorgt de uitvoering van de in 1997 ingevoerde wet Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten (AVBZ). De AVBZ is bedoeld voor onverzekerbare risico’s en betreft noodzakelijke zorg voor chronisch zieken en gehandicapten. Hiernaast hebben diverse instellingen overeenkomsten voor het verlenen van zorg met het Land Curaçao op grond van de subsidieregeling. Tenslotte is een aantal instellingen voor een relatief klein deel van hun betalingen afhankelijk van de SVB, de particuliere verzekeraars en particulieren.
Bij de invoering van de landsverordening Basisverzekering Ziektekosten begin 2013 zal de SVB de taak als uitvoeringsorgaan van de AVBZ van het BZV overnemen.
De samenwerking tussen enerzijds de zorginstellingen en anderzijds de overheid en de zorgfinanciers verloopt op een uitzondering na moeizaam. Behalve dat de afgelopen jaren gepaard gingen met veel onduidelijkheid en onrust op het politieke vlak, ontbreekt het de overheid en financiers ook aan capaciteit en prioriteit om te komen tot stelselmatige vernieuwing van de zorg en de organisatie ervan. Op tal van terreinen is verbetering noodzakelijk. Dit geldt voor ondermeer de toeleiding naar zorg, het algehele functioneren van de beleids- en uitvoeringsorganisaties, de inrichting van de langdurige zorg, het toezicht op de (kwaliteit van de) zorgverlening, de bekostiging van de zorg en het investeren in nieuwe zorgvoorzieningen. Veel vernieuwing in de zorg wordt nog steeds aangejaagd vanuit de zorgsector zelf.
4
3. Toekomstvisie zorgsector 3.1 Relatie overheid en zorgsector Zowel overheid als zorgaanbieders laten zich leiden door wat goed is voor Curaçao en voor hen die zorg nodig hebben. Als kleinschalige gemeenschap leent Curaçao zich uitstekend voor het creëren van een sterke, goed functionerende onderlinge samenhang tussen zorgvoorzieningen. In eerste instantie dient deze samenhang gebaseerd te zijn op de wil tot samenwerking en niet zozeer op concurrentie. Deze samenwerking dient te berusten op een stelsel van afspraken omtrent de rolverdeling tussen de diverse zorgaanbieders: welke zorginstellingen bieden welke zorg aan welke cliëntgroepen. Van de overheid als regievoerder mag worden verwacht dat zij een beleid voert dat aanstuurt op de totstandkoming van dergelijke afspraken en toeziet op een goede naleving van de door haar geschapen beleidskaders.
Vanuit een duidelijke toedeling en invulling van rollen, kunnen zorginstellingen zich concentreren op hun eigen rolontwikkeling en zich al doende verder professionaliseren en specialiseren. Dit vanuit het besef dat zij schakels vormen binnen een groter netwerk van zorgaanbieders. Op hen rust de maatschappelijke plicht om zo goed mogelijk bij te dragen aan de kwaliteit van leven van zorgbehoevende personen en de hiervoor ontvangen publieke gelden op verantwoorde wijze te besteden.
Om instellingen in staat te stellen hun rol op een juiste manier in te vullen, dienen de noodzakelijke voorwaarden hiervoor te worden geschapen. Voor de care specifiek geldt dat de overheid sturend dient op te treden daar waar het betreft: de inrichting van de zorgsector, de toeleiding naar de zorg, de normstelling binnen de zorg en de bekostiging van de zorg. Dit is nodig om effectief te kunnen anticiperen op de toenemende zorgvraag en de verdere druk op de overheidsfinanciën. Alleen op deze wijze kan de toegankelijkheid en de kwaliteit van de zorg voor de toekomst garandeerd worden.
3.2 Uitdagingen voor zorginstellingen Zorginstellingen staan voor de uitdaging om, ondanks de moeilijke situatie waarin het Land Curaçao verkeert, zich door te ontwikkelen tot bestuurlijk en bedrijfsmatig krachtige organisaties die, in onderlinge samenhang, cliëntgerichte zorg leveren. Dit houdt in dat er op basis van een heldere visie, een consistent en transparant beleid wordt gevoerd dat gericht is op continu verbeteren van de zorg en de organisatie ervan.
5
Het komen tot betere onderlinge afstemming ter realisatie van de noodzakelijke keten- of netwerkzorg dient een prioriteit te zijn voor de sector als geheel en de individuele instellingen in het bijzonder. In dit kader dienen zorginstellingen elkaar meer te zien als complementaire zorgpartners en minder als concurrenten. Het doel is om vanuit een eigen verantwoordelijkheid in gezamenlijkheid die zorg te kunnen bieden waar de cliënt het meeste bij is gebaat.
Het intensiveren van de samenwerking tussen instellingen resulteert waar mogelijk en zinvol in grotere bestuurlijke organisaties die in staat zijn daadkrachtig en effectief in te spelen op de toenemende complexiteit van de zorg en de organisatie hiervan. Dit geldt in het bijzonder voor die organisaties die juist door het creëren van zowel schaalvergroting als samenhang in beleid de nodige kwaliteits- en efficiëntievoordelen kunnen behalen. Kleinere organisaties die om overtuigende redenen ervoor opteren om niet op te gaan in grotere bestuurlijke verbanden zien wel de voordelen van samenwerking. Zij weten deze optimaal te benutten door bijvoorbeeld het uitbesteden van ondersteunende diensten en het komen tot samenwerkingsafspraken met aanpalende zorginstellingen met als doel het bieden een betere zorgverlening aan de doelgroep.
6
4. Missie en visie federatie 4.1 Missie De federatie kent de volgende missie:
Door middel van het bundelen van de onderlinge krachten van de bij haar aangesloten
zorginstellingen
levert
de
SFZ
een
bijdrage
aan
het
professionaliseren van de sector en, vanuit dit streven, ondersteunt zij haar leden in het realiseren van hun doelstellingen.
4.2 Visie
De federatie behartigt op effectieve wijze de collectieve belangen van de bij haar aangesloten instellingen. Hiertoe heeft zij een goed beeld van deze belangen en zijn haar activiteiten erop gericht om deze belangen optimaal te dienen. De federatie is zich bewust van het spanningsveld dat bestaat tussen enerzijds het groepsbelang en anderzijds het individuele belang van de afzonderlijke instellingen. In de praktijk lijkt de wens om als groep te opereren en in dit kader meer gemeenschappelijke activiteiten te ontplooien onderhevig te zijn aan het gegeven dat directeuren in de eerste plaats directeur zijn van de eigen instelling en in dit verband de eigen prioriteiten doorgaans laten prevaleren boven die van de groep.
De federatie zal zich richten op het creëren van voorwaarden en faciliteiten waarmee de instellingen kunnen worden bewogen in de richting van meer samenwerking. De federatie zal de bij haar aangesloten instellingen stimuleren en ondersteunen. Zij zal tevens een coördinerende rol op zich nemen om te komen tot gezamenlijke afspraken en de naleving van deze afspraken. Gezien het gemeenschappelijk belang van het nakomen van in federatieverband gemaakte afspraken, zal zij bij het niet nakomen hiervan de bij haar aangesloten instellingen hierop aanspreken. Dit vanuit het standpunt dat het resultaat van de inspanningen van de federatie sterk afhankelijk is van het commitment dat instellingen in de praktijk tonen ten aanzien van de activiteiten waaraan zij zich aan verbonden hebben.
7
5. Beleid Het beleid dat de federatie als belangenbehartiger van de bij haar aangesloten instellingen heeft vastgesteld, krijgt invulling aan de hand van de volgende speerpunten: 1. Benutten van de collectieve inkoopkracht: producten en diensten 2. Samenwerken op deelterreinen gericht op professionalisering en delen van kennis 3. Optreden als gesprekspartner van de overheid, financiers en adviesorganen 4. Aanjagen van maatschappelijke discussie over positie van de care 5. Stimuleren van het realiseren van de visie op de organisatie van de care
1. Benutting van de collectieve inkoopkracht: producten en diensten Het staat buiten kijf dat de federatie al vele inkoopvoordelen heeft weten te realiseren in het belang van de bij haar aangesloten instellingen. Meest in het oog springende voorbeelden zijn de nog lopende contracten op het gebied van pensioenen en verzekeringen en de inkoopresultaten die voorvloeien uit het samenwerkingsverband CIBNA. Het is, mede vanwege de toenemende financiële druk op de instellingen, van belang om behaalde voordelen te consolideren en nieuwe mogelijkheden te zoeken om te komen tot betere prijs/kwaliteit verhoudingen van producten en diensten. De federatie wenst nader onderzoek te doen naar het behalen van meer inkoopvoordelen en wel op de volgende terreinen:
investeringsgoederen (alternatieve energie, kantoor- en woninginventaris, auto’s);
facilitaire dienstverlening (bijvoorbeeld beveiliging, schoonmaak, e.d.);
financiële dienstverlening (bijvoorbeeld accountancy, bancaire zaken).
Hiernaast wil de federatie zich inzetten voor het delen van ‘good buying practices’ met elkaar opdat alle instellingen hiermee hun voordeel kunnen behalen.
Bij het vaststellen van de mogelijkheden tot samenwerking bij inkoop houdt de federatie er rekening mee dat ten gevolge van de ontwikkeling van steeds grotere bestuurlijkorganisatorische eenheden haar rol aan verandering onderhevig kan zijn. Haar standpunt in deze is dat zij zorginstellingen die buiten federatief verband zoeken naar onderlinge samenwerking op gebied van inkoop niet in de weg staat maar hen hier, indien gewenst, in faciliteert.
2. Samenwerken op deelterreinen gericht op professionalisering en delen van kennis De ervaring leert dat instellingen baat hebben bij het delen van kennis en het organiseren van kennis op een zodanige manier dat hiermee activiteiten op een hoger niveau kunnen worden getild. Naast de activiteiten gericht op het verbeteren van de collectieve inkoopkracht, heeft de federatie al initiatieven ontplooid gericht op het ontwikkelen en beschikbaar stellen van HR-
8
gerelateerde
producten.
De
zorgsector-cao,
het
EPROM-functiebeschrijvings-
en
waarderingssysteem en het instrument “resultaatgericht beoordelen” zijn hier concrete voorbeelden van. Wel dient te worden opgemerkt dat de mogelijkheden op dit terrein nog niet voldoende zijn benut; voor alle genoemde voorbeelden geldt dat slechts een deel van de instellingen met deze producten werken. Er is aldus nog geen sprake is van federatiebrede toepassing van deze instrumenten. De federatie wenst wel zoveel als mogelijk naar deze situatie toe te werken. Dit kan alleen vorm krijgen indien aangesloten instellingen ook bereid zijn harde afspraken hierover met elkaar aan te gaan. Een belangrijke uitdaging in dit kader vormt de voorziene invoering van het nieuwe functiebeschrijvingssysteem FWG.
Een
ander
terrein
waarop
in
het
kader
van
de
professionalisering
belangrijke
samenwerkingswinst te behalen is, betreft het komen tot richtlijnen voor ‘Health Care Governance’ (HCG). Hiermee wordt gedoeld op het komen tot een stelsel van omgangsvormen en spelregels van goed bestuur van en toezicht op zorgorganisaties en van adequate verantwoording door de zorgorganisaties. De federatie zal als aanjager fungeren voor de totstandkoming van richtlijnen.
Kennisdeling zal waar mogelijk ook op andere terreinen worden ontwikkeld. De federatie organiseert waar mogelijk samen met anderen themabijeenkomsten voor haar leden.
3. Optreden als gesprekspartner overheid, financiers en adviesorganen De federatie streeft er naar wezenlijke invloed uit te oefenen op het proces van beleidsmatige ontwikkeling van de zorg. Bijzondere aandachtspunten hierbij vormen de verbetering van de positie van de care binnen de totaliteit van de zorg, het toewerken naar een harmonisatie van de structuur van zorgbekostiging in de vorm van zorgzwaartefinanciering, het werken aan kwaliteitsnormen binnen de zorg en het waarborgen van de toegankelijkheid van zorg.
Zij zal haar invloed op beleid aangaande gezondheidszorg uitoefenen onder andere door:
het voeren van periodiek overleg met de Minister(ie) van Volksgezondheid, Minister(ie) van SOAW en de belangrijkste zorgfinanciers;
het actief informeren van overheid, financiers, media en organisaties over problematiek en relevante ontwikkelingen binnen de zorg, mede omvattende de visie van de federatie op deze ontwikkelingen;
het organiseren van ‘zorg’-symposia, -werkconferenties en andersoortige bijeenkomsten gericht op het delen en stimuleren van kennis en inzicht in beleidsmatige aspecten van de gezondheidszorg;
9
het deelnemen in commissies die bijdragen aan beleidsontwikkeling m.b.t. gezondheidszorg of het voordragen van personen in dit kader;
het op verzoek van aangesloten instellingen bieden van ondersteuning in de communicatie met de overheid en financiers in geval van problemen die de kwaliteit en de continuïteit van zorg nadelig beïnvloeden.
4. Aanjager maatschappelijke discussie over positie van de care en andere zorgterreinen voor zover relevant voor aangesloten instellingen De federatie behartigt de belangen van bij haar aangesloten zorginstellingen. De praktijk wijst uit dat alle bij de federatie aangesloten zorginstellingen care verlenen. De care, omschreven als de niet-curatieve zorg binnen de sectoren gehandicaptenzorg, verpleging en verzorging, geestelijke gezondheidszorg en thuiszorg, mag nog steeds worden beschouwd als het stiefkind van de zorg. Juist in een tijd waarin de gezondheidszorg onder grote financiële druk staat, lijkt de care ondergeschoven te worden in de discussie over een betaalbare, toegankelijke en kwalitatief verantwoorde gezondheidszorg. Dit terwijl een sterk ontwikkelde care hieraan een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren. Dit gegeven vormt voor de federatie reden dat zij het als haar taak ziet om de maatschappelijke discussie over positie van de care aan te jagen.
De federatie is voorts van mening dat de meest kwetsbaren in de Curaçaose samenleving nog nauwelijks een stem hebben in de maatschappelijke discussie over gezondheidszorg. De federatie wenst in dit verband te komen tot nauwere samenwerkingsverbanden met belangenorganisaties van cliënten met als doel deze organisaties meer bewust te maken van het belang van hun aanwezigheid in de maatschappelijke discussie over zorg en hen hierin te ondersteunen.
In brede zin en gelinkt aan haar rol als gesprekspartner van de overheid wil de federatie actief participeren in politieke discussies die van invloed zijn op de zorggebieden die worden vertegenwoordigd door de bij haar aangesloten instellingen. De insteek bij de discussies dient hierbij te worden omgebogen van ‘zorg als probleemgebied’ naar ‘wat willen wij kunnen betekenen voor onze doelgroepen’ (bijvoorbeeld ‘een prettige oude dag’).
5. Stimuleren van de visie op de organisatie van de care In 2012 is een 25-tal samenwerkingsactiviteiten geïdentificeerd waaraan instellingen die zijn aangesloten bij de federatie zich hebben verbonden. De federatie beschouwt veel van deze activiteiten als een opstap naar het organiseren van de zorg op basis van grote bestuurlijke eenheden. De oprichting van de SGR-Groep (2004) en Stichting GGz Curacao (2010) kunnen als daadwerkelijke voorbeelden worden genoemd van ontwikkelingen naar dit “bestuurlijk groot”principe. De federatie is ervan overtuigd dat grotere bestuurlijke organisaties beter in staat zijn
10
daadkrachtig en efficiënt en effectief in te spelen op de toenemende complexiteit van de zorg en de organisatie hiervan. Deze overtuiging is ook terug te vinden in de diverse visiedocumenten van de federatie.1
Behalve het concept van grotere bestuurlijke eenheden binnen de zorg omvatten de diverse visiedocumenten meer aangrijpingspunten om te komen tot een gezonde ontwikkeling van de zorg. De federatie spant zich ervoor in dat op sectoraal niveau (GGZ, V&V, GZ) initiatieven worden ondernomen gebaseerd op deze aangrijpingspunten. Zij legt hierbij tevens een verantwoordelijkheid bij de individuele instellingen om in deze processen actief te participeren.
De federatie zal haar visie zoals vastgelegd in de visiedocumenten zichtbaar te maken aan alle relevante
stakeholders
waaronder
overheid,
adviesorganen,
financiers,
vakbonden
en
zorginstellingen. Hiernaast zal zij dit onderwerp binnen federatieverband hoog op de agenda plaatsen en een masserende en stimulerende rol naar de bij haar aangesloten instellingen toe vervullen. Hierbij gaat zij ervan uit dat alle aangesloten instellingen de visie van de federatie steunen en ook zelf actief beleid voeren dat gericht is op het komen tot intensievere vormen van samenwerking met andere instellingen.
1
Deze visiedocumenten zijn: Organisatie van de care, GGZ 2020, Verpleging & Verzorging 2020 en Gehandicaptenzorg 2020. Vanwege de bijzondere positie van de thuiszorg wenst de federatie in samenwerking met de thuiszorginstellingen te komen tot een vierde visiedocument (Thuiszorg 2020). In dit document zal de visie op de thuiszorg, de organisatie ervan en de dwarsverbanden met overige sectoren worden weergegeven.
11