O D EO N 14 de jaargang / nr 53 juni / juli 2 0 0 4 Drie hedendaagse werken Het seizoen 2003-2004 wordt afgesloten met drie hedendaagse werken: Claude Viviers Rêves d’un Marco Polo, de wereldpremière van Robin de Raaffs/Janine Brogts Raaff en Louis Andriessens/Peter Greenaways Writing to Vermeer.
Opera op locatie De Nederlandse Opera presenteert regelmatig opera’s op een andere locatie dan Het Muziektheater. Een ‘buitenproductie’ betekent niet alleen artistiek maar ook logistiek een bijzondere uitdaging. >> p. 3
Rêves d’un Marco Polo Het realiseren van een door Claude Vivier nagelaten concept voor een opéra fleuve was een lang door Pierre Audi gekoesterde wens. Het resultaat was het tweeluik Kopernikus/ Marco Polo, door Pierre Audi en Reinbert de Leeuw samengevoegd tot Rêves d’un Marco Polo. >> p. 10 De pers was unaniem lovend over het unieke karakter van Rêves d’un Marco Polo. >> p. 12 Sopraan Susan Narucki is zowel in Rêves d’un Marco Polo als in Writing to Vermeer prominent aanwezig. Zij vertelt hoe ze zich min of meer toevallig heeft ontwikkeld tot specialist in hedendaagse muziek. >> p. 13
Raaff Na Mozarts Idomeneo legt De Nederlandse Opera een opmerkelijke brug naar het heden: Robin de Raaffs/Janine Brogts nieuwe opera Raaff heeft als titelheld de hoofdrolvertolker in de wereldpremière van Mozarts opera seria, en als thema het ontstaan van een opera en de onderlinge relaties tussen de betrokkenen. >> p. 16 Hoewel Mozart aanvankelijk de spot dreef met de tenor Anton Raaff, zou hij met deze zanger uiteindelijk vriendschap sluiten. Raaff zette zich waar mogelijk in voor de jonge componist. >> p. 19 Dirigent Lawrence Renes keert na Johnny & Jones (2001) bij DNO terug, wederom in een wereldpremière, nadat hij intussen zo’n dertig opera’s heeft geleid. Dit wordt Renes’ eerste samenwerking met regisseur Pierre Audi. >> p. 20
Writing to Vermeer Na het gewelddadige ROSA, a Horse Drama lieten Louis Andriessen en Peter Greenaway zich van een mildere kant zien in Writing to Vermeer (december 1999). >> p. 24 Saskia Boddeke regisseerde destijds de wereldpremière en keert nu terug voor de reprise. Boddeke aan het woord over deze regie ‘als een choreografie’. >> p. 27 De pers was gefascineerd door de scherpe tegenstelling tussen Vermeers verstilde interieurs en de woelige historische feiten uit 1672. >> p. 29
juni 04
53
8
Rêves d’un Marco Polo Claude Vivier
juni 04 14
Raaff Robin de Raaff / Janine Brogt
juli 04 22
Writing to Vermeer Louis Andriessen / Peter Greenaway
DVD-Video’s van de MAAND T/M 30 AUGUSTUS 2004 IN PRIJS VERLAAGD
10 IN LUISTER
TDK
10 IN LUISTER
GIUSEPPE VERDI Rigoletto Marcelo Alvarez Christine Schäfer Royal Opera House, Covent Garden Edward Downes
TDK
BBC / OPUS ARTE
RICHARD WAGNER Götterdämmerung Albert Bonnema Luana DeVol Staatsoper Stuttgart Lothar Zagrosek
TDK
CHANDOS
NIEUW
OA 0888 2DVD
TDK OPRDNG 2DVD
TDK OPRDNS 2DVD
TDK
VINCENZO BELLINI Norma June Anderson Daniella Barcellona Europa Galante Fabio Biondi
DIAPASON D’OR DE L’ANNÉE 2002
NIEUW
RICHARD WAGNER Siegfried Jon Fredric West Lisa Gasteen Staatsoper Stuttgart Lothar Zagrosek
TDK OPNOR 2DVD
RICHARD WAGNER Die Walküre Jan-Hendrik Rootering Robert Gambill Staatsoper Stuttgart Lothar Zagrosek
TDK
ISAAC ALBÉNIZ Merlin David Wilson-Johnson Eva Marton Carol Vaness Teatro Real Madrid José de Eusebio
CHDVD 5029 DVD
RICHARD WAGNER Das Rheingold Wolfgang Probst Michaela Schuster Staatsoper Stuttgart Lothar Zagrosek
BBC / OPUS ARTE
OA 0829 DVD
TDK
TDK OPRDNW 2DVD
TDK OPRDNR 2DVD
TDK
ORAZIO VECCHI L’Amfiparnaso Simon Callow I Fagiolini Robert Hollingworth
PRIJSVRAAG Beantwoord de volgende vraag en maak kans op één van de vijf Platée-DVD’s!!
Hoeveel versies bestaan er van Verdi’s Don Carlo?
JEAN-PHILIPPE RAMEAU Platée Paul Agnew Mireille Delunsch Les Musiciens du Louvre Marc Minkowski
TDK OPLCO DVD
TDK OPPLT 2DVD
Het antwoord vindt u in Odeon No. 52 Stuur het antwoord o.v.v. naam en adres vóór 31 juli op een brief- of ansichtkaart naar:
NIKOLAI RIMSKY-KORSAKOV Le Coq d‚Or Albert Schagidullin Olga Trifonova Orchestre de Paris Kent Nagano
DIAPASON D’OR DIAPASON D’OR
Codaex Nederland Eerste Constantijn Huygensstraat 19 1054 BP Amsterdam Op deze briefkaart kunt u tevens aangeven of u een proefexemplaar van onze vernieuwde Codaex wil ontvangen. Onder de inzenders met het goede antwoord worden vijf exemplaren van Rameau’s Platée verloot.
DIAPASON D’OR
CODÆX Nederland: tel 020 612 97 24 - fax 020 689 44 05 -
[email protected] CODÆX België:
tel 013 35 20 60
- fax 013 55 67 50
-
[email protected]
3 Franz Straatman
Opera op locatie: vanuit het niets theater maken Opera in een manege, in een weiland, in een arena, op de binnenplaats van een kasteel, in een tentoonstellingshal. Zelfs in een voormalige gasfabriek kan muziektheater worden gemaakt. In een oude gashouder voerde De Nederlandse Opera in juni 2000 Rêves d’un Marco Polo van Claude Vivier uit. Op die plek keert DNO in juni terug, weer met Vivier, maar ook met een nieuw werk van Robin de Raaff. ‘Opera op locatie’ heet dat. Zoals het muziektheater ook begon, in 1598, in een paleiszaal. Het Zwinger in Dresden (Foto: Tia Schutrups)
‘Dat was wat je noemt opera op locatie,’ reageren Bob Brandsen en Rudy van Wijk in koor op de vraag of zij betrokken waren bij het gastoptreden van De Nederlandse Opera vorige zomer tijdens het muziekfestival van Dresden. In een voormalig slachthuis werd Johnny & Jones van Theo Loevendie vertoond en in de binnentuin van het Zwinger zou Alceste van Gluck gaan. ‘Voor het geval dat het slecht weer zou zijn bij Alceste hadden we een regen-variant gemaakt; we konden dan uitwijken naar het Kulturpalast, het concertgebouw van Dresden,’ vertelt Bob Brandsen. ‘Maar we hadden niet gedacht aan een bloedheetvariant.’ Hij en Van Wijk barsten bijna in lachen uit als zij uit de doeken doen hoe van alle kanten parasols moesten worden aangesleept om de musici van het Nederlands Kamerorkest, de zangers, dirigent Hartmut Haenchen en regisseur Pierre Audi tijdens de repetitie overdag te beschermen tegen de felle zon. ‘Maar tegen de avond was er kans op regen voorspeld. Haenchen nam het risico en liet de première doorgaan. Alceste was net begonnen toen de eerste druppels vielen. Verder spelen was onverantwoord. Alle aanwezigen werden uitgenodigd om de volgende morgen in het Kulturpalast terug te komen. De decorstukken hebben we ’s nachts overgebracht en opgebouwd. Zaten er uiteindelijk honderd toeschouwers in de zaal. Voor de tweede voorstelling in het Zwinger moesten alle spullen weer terug; die ging wel door.’
De Gashouder, Amsterdam (Foto: Tia Schutrups)
Naar de Gashouder Opera maken buiten de traditionele geborgenheid van een theater kan alleen als het producerend team flexibel weet te reageren op onvoorziene omstandigheden en creatief is in het bedenken van oplossingen. Bob Brandsen en Rudy van Wijk, respectievelijk productieleider en voorstellingsleider bij de komende bespeling in de Gashouder, stellen het zo: ‘Je weet van te voren dat er niets is in die enorme ronde ruimte: geen zitplaatsen voor het publiek, geen podium, geen ophangsystemen voor licht en decorstukken, geen monitoren voor de zangers om de dirigent altijd te kunnen zien, geen kleedkamers, geen kantine, noem alles maar op wat vanzelfsprekend is in Het Muziektheater. We beginnen vanuit het niets. Voor alles moet je wat bedenken. Heerlijk, heerlijk, heerlijk,’ zo voegt Bob Brandsen er met verlekkerde ondertoon in zijn stem aan toe, terwijl Rudy van Wijk opmerkt: ‘Weg uit de bijna-routine van Het Muziektheater.’
Achter de coulissen Zowel in de seizoensbrochure als in de programmaboeken van DNO staan lijsten met namen van de medewerkers achter de coulissen. Onder het kopje Stichting Het Muziektheater vindt men in de brochure zowel ‘productieleiding’ als ‘voorstellingsleiding’. Bob Brandsen is één van de vijf productieleiders, Rudy van Wijk één van de tien voorstellingsleiders. De gezamenlijke presentatie betekent niet dat beide typen medewerkers afwisselend werken voor DNO en Het Nationale Ballet. Bob Brandsen: ‘Voor DNO werken drie productieleiders, en zeven voorstellingsleiders. In het begin van Het Muziektheater werkten we wel voor beide gezelschappen, maar het bleek dat iedere kunstvorm zijn eigen werkwijze dicteert.’
Een productieleider is vanaf het allereerste begin betrokken bij het opstellen van de plannen om een bepaalde opera op te voeren. Hij is de spil in het contact tussen het regieteam en de technische afdelingen (decorcentrum, kostuumdienst, toneeldienst, et cetera). Tot aan de première houdt hij de controle over de voortgang van een operaproductie. De voorstellingsleider leidt zowel de repetities als de voorstellingen in goede banen. Rudy van Wijk: ‘Aan de hand van de partituur volg ik het verloop van een repetitie of voorstelling. Ik doe alle oproepen, vanaf de aankondiging dat de orkestmusici naar de bak moeten, de opkomst van solisten en koor, tot aan wisselingen in de belichting.’
Scène uit Kopernikus (Foto: Clärchen en Matthias Baus)
4
Alhoewel de seizoensbrochure 2003-2004 in een vooraankondiging de Docklands in Amsterdam-Noord aangeeft als speelplaats voor Rêves d’un Marco Polo van Vivier en Raaff van Robin de Raaff, vinden de opvoeringen toch plaats in de Gashouder op het terrein van de voormalige Westergasfabriek in Amsterdam-Westerpark, de plek waar de Vivier-productie in 2000 voor het eerst werd vertoond. Hoe kwam DNO daar terecht, en wie zocht die plek uit? Brandsen: ‘Pierre Audi als regisseur, ik als productieleider en het Holland Festival als coproducent hebben diverse locaties bekeken. Het Holland Festival wees ons op de Gasfabriek waar het zelf een paardenopera, Zingaro presenteerde. Uitgangspunt voor ons is of de sfeer van het stuk bij de ruimte past. Natuurlijk speelt ook mee of het muzikaal te realiseren is, voor hoeveel toeschouwers er plaats is, wat voor logistieke en productionele faciliteiten er zijn. De ruimte van de Gashouder sprak Pierre Audi zeer aan. Maar er was helemaal niets. Zelfs geen stroom; die is er nu wel.’
Verontreinigde grond ‘We bedachten een ruimte in hoefijzervorm omgeven door wanden van plastic. Een probleem was en is dat je niets aan de Gashouder mag verbouwen, want het is een monument. Je kunt bijvoorbeeld niets aan het koepelvormige plafond hangen, want daar is het dak niet op berekend. Nu we er voor de tweede keer komen, brengen we een hoop ervaring mee, maar we doen ook een nieuw stuk. De esthetiek van de ruimte
wordt dan totaal anders. De abstracte, zakelijke sfeer die we voor Vivier creëerden, past niet bij De Raaff; daar heerst een meer theatrale, decoratieve sfeer. Dat vraagt om andere oplossingen.’ Brandsen en Van Wijk zijn erg blij dat de Gashouder beschikbaar bleek. ‘Het plan was om de productie te herhalen in 2002, maar omdat eerst de verontreinigde grond van het terrein verwijderd moest worden, konden we er niet terecht. Iedereen was het erover eens dat het zonde zou zijn om dit project te schrappen. Voor ons was het zo’n bijzondere ervaring door de combinatie van locatie, de inhoud, de muziek en de samenwerking tussen Pierre Audi en Reinbert de Leeuw. Geweldig zoals die twee samen aan het werk waren; we hadden het gevoel dat we een stuk muziekgeschiedenis maakten.’ ‘We stelden onze hoop op 2004, maar ook dan zou het niet lukken in de Gashouder, kregen we te horen. Zo kwamen we in samenspraak met het Holland Festival bij de Docklands uit, de hal van een vroegere scheepswerf. Het kon, maar leuk vonden we het er niet, ook al omdat we de ruimte moesten delen met een ander festivalevenement. Bovendien: die Vivier was helemaal gemodelleerd op de Gashouder. Wat we niet meer verwachtten, gebeurde: we kunnen toch de Gashouder in.’
Improvisatievermogen Alle stellages voor podium en publieksruimte, de tenten voor artiesten en voor de catering en veel technische apparatuur, huurt DNO bij gespecialiseerde bedrijven.
‘We kunnen maar een beperkte hoeveelheid spullen meenemen uit Het Muziektheater, want daar worden in die tijd ook nog voorstellingen gemaakt. Van het personeel gaat er een toneelmeester mee, een eerste belichter, een geluidsman, enzovoort; voor de rest werken we met losse krachten,’ zo zet Rudy van Wijk uiteen. Hadden de heren ervaring met operabuitenshuis voor ze in de Gashouder terecht kwamen? Hadden ze opera op locatie gezien, bijvoorbeeld in de wereldberoemde arena van Verona? ‘Neuuu,’ klinkt het ietwat afkeurend uit de mond van Brandsen. ‘Massaliteit is aan mij niet besteed. Ik ben ook nooit naar Opera in Ahoy’ geweest.’ ‘Oh, daar heb ik gewerkt als freelance-voorstellingsleider, in Aida, Carmen en Cavalleria rusticana/Pagliacci,’ reageert Van Wijk enthousiast. ’Erg leuk met al die koorzangers en figuranten, allemaal vrijwilligers. En ik werkte mee aan een productie van Pagliacci die in Utrecht in een tent werd opgevoerd; daarna maakten we een tournee door Europa. Je leert in die situaties flexibel te reageren.’ Brandsen: ‘In Het Muziektheater zijn we zo verwend. Op een locatie als de Gashouder, of dat slachthuis in Dresden word je teruggeworpen op jezelf, op je vakmanschap, op je improvisatievermogen. Je bent terug aan de basis van de kunstvorm die we hier in Het Muziektheater doen. Inderdaad, de situatie waarin opera vierhonderd jaar geleden ontstond.’
5
Persstemmen Scène uit Die Walküre (Foto: Ruth Walz)
Scène uit Peter Grimes (Foto: Marco Borggreve)
Peter Grimes ‘Water heeft zeeman Grimes niet nodig’ ‘[...] water krijgen we in de enscenering van [...] Francesca Zambello niet te zien, alleen maar te horen in de bijna permanente golfslag die over de rand van de orkestbak slaat. Voor het orkest componeerde Britten zijn beroemde ‘Sea Interludes’ [...]. Mark Wigglesworth [...] lichtte ze met het Haagse Residentie Orkest steeds prachtiger uit. Dankzij de solide begeleiding van Wigglesworth konden de uitstekende zangers zich volop ontplooien. [...] Als eigenlijke hoofdpersoon van het drama joeg het voortreffelijk intonerende koor de voorstelling op naar de dramatische ontknoping, van de vrome kerkzang van het begin naar de hitsigheid van het einde, die koude rillingen bezorgde en aan recente Iraakse televisiebeelden herinnerde. Jammer dat de regie een ongetroebleerde perceptie hier en daar wat in de weg zat. [...] Prachtig uitgebeeld daarentegen wel weer het slot, waarin de golven hun rechten op Peter Grimes hernemen door hem te verzwelgen. Met dit soort subtiele theatermiddelen laat het verhaal zich ook – en zelfs beter – vertellen.’ Kees Arntzen, Trouw, 9 april 2004
‘Peter Grimes: golvend drama op hoog niveau’ ‘Er wordt zeer goed gezongen door de cast met veel kleine rollen. De tenor Kim Begley, soms met bijna brekende stem, is opnieuw in zijn treurigste momenten een aangrijpende Grimes, Phillip Joll (Captain Balstrode) en Della Jones (Auntie) komen net als in 2000 tot zeer overtuigende prestaties. De onderwijzeres Ellen Orford wordt nu door Brigitte Hahn mooi gezongen en invoelend gekarakteriseerd. Als geheel is deze Peter Grimes [...] een onontkoombaar opgebouwde voorstelling. De visuele kwaliteiten en de golvend-choreografische uitbeelding
van de intimiderende dorpsbevolking worden door Wigglesworth krachtig uitgebouwd tot een heen en weer golvend drama met gematigd moderne muziek, soms ijl en wazig, dan weer dreigend en massief of schril en schrijnend.’ Kasper Jansen, NRC Handelsblad, 8 april 2004
lyrische vervoering in het liefdesduet en daar nog boven uitstijgend in het ontroerende “O hehrestes Wunder” [...]. De uitzonderlijke productie heeft dus de topbezetting gekregen die zij verdient. Dat maakt deze reprise tot een mijlpaal in de geschiedenis van De Nederlandse Opera.’ Eddie Vetter, De Telegraaf, 3 mei 2004
Die Walküre ‘Ring in nieuwe topbezetting’ ‘De regisseur Pierre Audi [...] heeft een tijdloze Ring gecreëerd zonder opdringerige politieke of ideologische duiding, met alle ruimte voor mythe en muziek. [...] In muzikaal opzicht is de voorstelling een klasse beter dan zes jaar geleden. Hartmut Haenchen verricht weer wonderen in deze uitzonderlijke akoestische omstandigheden [...] In de eerste twee aktes is zijn interpretatie nog eerder gecontroleerd dan meeslepend, maar de fijnzinnige en subtiele fraseringen [...] zijn nu geïntegreerd in grote spanningsbogen. In de opwindende “Walkürenritt” van het derde bedrijf gaan als vanouds alle remmen los bij het sterk spelende orkest en de al even sterk zingende acht zangeressen [...]. De “Todesverkündigung” [...] zou nog wat meer magie en dramatische impact mogen hebben [...] en de nieuwe Brünnhilde lijkt zich begrijpelijk genoeg enigszins te sparen voor het vocaal geweld dat nog moet komen. Deze Linda Watson laat verder weinig wensen onvervuld met haar formidabele hoogdramatische sopraan. Een wezenlijke verbetering is ook de nieuwe Wotan van Albert Dohmen, die [...] met een machtige dictie zowel de majestueuze kanten van de oppergod belicht als diens persoonlijke tragiek. Van een zinderende spanning is vooral de confrontatie met Fricka, een partij die nu op ijzingwekkende manier het volle dramatische pond krijgt van Doris Soffel. Charlotte Margiono is een Sieglinde uit duizenden, zingend met een geweldige
‘Die Walküre de derde keer nog beter gezongen’ ‘Als deze heropvoering van Die Walküre typerend is voor de kwaliteit van de hele tweede reprisecyclus, wacht een memorabel seizoen. […] De opmerkelijkste, gloriërende nieuwkomers zijn sopraan Charlotte Margiono, die een roldebuut maakt als Sieglinde en Albert Dohmen, […] als Wotan […]. Margiono geeft stralend, kwetsbaar en zonder belemmeringen gestalte aan de gekwelde Sieglinde. Maar ook theatraal is haar Sieglinde van een groot invoelingsvermogen. [...] Dohmens Wotan kent geen vocale beperkingen, waardoor zowel zijn scènes met Fricka als Brünnhilde muzikale hoogtepunten zijn. [...] Het uitstekend spelende Nederlands Philharmonisch Orkest zorgt [...] voor de nodige zinnelijkheid in de liefdesscène tussen Siegmund en Sieglinde, maar Haenchen bewaart zijn verzengendste orkestrale krachten bewust voor de scène tussen Wotan en Brünnhilde. Aan die loodzware rol geeft de kernachtig en rond zingende Linda Watson geloofwaardig, ronkend en uitgesproken energiek gestalte [...]. Nieuw is ook Doris Soffel (Fricka), voorbeeldig in de grimmige grauwende lage noten waarmee ze Wotan terechtwijst. [...] Kurt Rydl (Hunding) zingt opnieuw voorbeeldig rauw en mannetjesputterig potent.’ Mischa Spel, NRC Handelsblad, 3 mei 2004)
Frits Vliegenthart
Overzicht van speciaalzaken in klassieke/operamuziek
Informatie over adverteren in deze rubriek: Targetplanning bv Tel. 020-644 22 33
[email protected]
Amsterdam
Breda
Groningen
Concerto Utrechtsestraat 54-60 1017 VP Amsterdam Tel. 020-624 54 67
[email protected] www.klassiek.concerto.nu
Muziekhandel Spronk Wilhelminastraat 24 4818 SG Breda Tel. 076-521 52 13
[email protected]
Opera Speciaalzaak Cadena Lirica Folkingestraat 37 9711 JT Groningen Tel. 050-313 45 30
Den Haag
Heerlen
Caminada Classics Plaats 17 2513 AD Den Haag Tel. 070-346 62 77
[email protected]
Smeets Klassiek CD Shop Akerstraat 5 6411 GV Heerlen Tel. 045-571 55 50
[email protected]
Driebergen
Utrecht
Cd Artline Traay 1c 3971 GB Driebergen Tel. 0343-521 532
[email protected] www.cd-artline.nl
Boudisque Classique Drieharingstraat 27-29 3511 BH Utrecht Tel. 030-232 14 88
[email protected] www.bcq.nl
Scalamusica
Le Disque D’Or Gelderlandplein 211 1082 LX Amsterdam Tel. 020-644 16 96
[email protected] Goldberg beeld en geluidsdragers Weteringstraat 29 1017 SM Amsterdam Tel. 020-618 90 75
[email protected] www.goldberg.nu
Groningen
VERZENDING DOOR HET HELE LAND I N K O O P E N V E R K O O P VA N 2 D E H A N D S C D ’ S
CONC E RTO
Utrechtsestraat 52- 60 1017 VP Amsterdam telefoon 020-6266577 telefax 020-6278084 open ma - za 10.00 tot 18.00, zo 12.00 tot 18.00 uur donderdag koopavond inkoop ma - za 10.00 tot 12.00
7
(Foto: Clärchen en Matthias Baus)
D
DE
S N IBEL
R
NG
E
RI
O P E R A nieuwtjes
UN
GE N
Een steeds terugkerend probleem bij lange voorstellingen is: ‘wat doen we met eten?’. In de foyers van Het Muziektheater zijn aan extra buffetten broodjes en soep te krijgen, maar de rijen zijn er vaak heel lang. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen wil Het Muziektheater bezoekers de mogelijkheid bieden om vooraf iets te eten te bestellen. Bij Die Walküre werd een eerste proef gedaan. Als die positief uitvalt, wordt het systeem vanaf volgend seizoen uitgebreid. Voor Rêves d’un Marco Polo doet dit probleem zich niet voor. In de prijs van het toegangskaartje is standaard een oosters getinte maaltijd inbegrepen.
Idomeneo gaat op reis. De productie van Ursel en Karl-Ernst Herrmann is volgend seizoen naar Los Angeles uitgenodigd. In dezelfde stad was in januari 2004 Robert Wilsons productie van Madama Butterfly te zien.
Nog meer nieuws over Ring-boeken: dirigent Hartmut Haenchen schreef in 1999 naar aanleiding van de Ring-cycli Von der Unvereinbarkeit von Macht und Liebe (Over de onverenigbaarheid van macht en liefde). Dit boek, waarin 4 cd’s zijn opgenomen met o.a. alle leidmotieven, is uitverkocht, maar een herdruk wordt overwogen. In de Muziektheaterwinkel ligt een voorintekenlijst. De prijs van het boek is € 15,-. Nu we het toch over de Ring hebben: nu reeds komen diverse aanvragen uit het buitenland binnen voor groepen die graag kaarten reserveren voor een van de cycli. Zelfs uit Australië bereikten ons de eerste aanvragen! Overigens worden deze niet meteen gehonoreerd maar op wachtlijsten geplaatst.
Opera North, het in Leeds gevestigde gezelschap, heeft zijn ‘spring season’ op een originele manier ingevuld. Op het programma staan uitsluitend korte opera’s zoals Puccini’s Il tabarro, Zemlinsky’s Der Zwerg, Weills Die sieben Todsünden enz... Kaartjes kosten de helft van wat normaal voor een avondvullende voorstelling gevraagd wordt. Er wordt voor de producties publiciteit gemaakt met slogans als: ‘Kom om kwart over zeven naar de opera en zit een uur later in het restaurant of in de bioscoop’. Of ‘Kom om 21.00 uur naar de voorstelling. Zo kun je je kinderen in bed stoppen en eerst rustig nog wat eten’... Samengesteld door Pablo Fernandez
Sinds 9 maart zitten elke dag vijf mensen achter evenveel computerterminals de vele duizenden bestelformulieren voor abonnementen 2005-2006 te behandelen. In een volgende Odeon komen we hier zeker op terug, maar nu reeds kan worden gesteld dat het aantal aanvragers niet achteruit is gegaan! Heel wat bezoekers van de cycli van de Ring des Nibelungen waren zo onder de indruk van de voorstellingen dat ze graag een herinnering aan de productie mee naar huis wilden nemen. Het fotoboek dat De Nederlandse Opera had uitgegeven, was dan ook in een mum van tijd uitverkocht. Ter gelegenheid van de afzonderlijke Ring-delen in het lopende en het volgende seizoen, en de cycli in 2005-2006, werd dit boek herdrukt. Het is te koop in de Muziektheaterwinkel (ook on line) en kost € 17,-.
Heeft u voor Don Carlo geen kaartje kunnen bemachtigen, of was u zo onder de indruk van de voorstelling dat u die nog een keer wilt zien of horen? Op 19 juni wordt deze opera live uitgezonden op Radio 4 (vanaf 19.00 uur), en uiteraard is er de traditionele projectie op grootscherm in het Oosterpark (in samenwerking met het Holland Festival en NPS) op 19 en 22 juni.
(Foto: Ruth Walz)
Zoals eerder gemeld, wordt zowel Don Carlo als Rêves d’un Marco Polo door NPS-TV opgenomen voor uitzending op latere datum. De Nederlandse Opera heeft, samen met NPS Televisie, de producties vastgelegd die in 2005 door en voor televisie opgenomen zullen worden: Norma en L’amour des trois oranges.
(advertentie)
King Solomon A (MASHU-MASHU ) Kosher Restaurant O.R.T. Vlees, Vis en Vegetarische gerechten Waterlooplein 239 1011 PG Amsterdam t/o Het Muziektheater Tel. (020) 625 58 60 Geopend van 12.00 – 22.00 uur vr. 12.00 – 17.00 uur Vr. av. en zat. gesloten
8
Rêves d’un Marco Polo ‘wees niet bang het zal zacht zijn als een moeder de dood allemaal zijn ze gekomen je vrienden eindelijk zul je het licht zien hé hé o’ De twee delen van Rêves d’un Marco Polo verhouden zich tot elkaar als licht en donker. Er is geen sprake van een handeling zoals in de meeste opera’s. Het onderstaande moet dan ook slechts worden gezien als een leidraad voor een opera als ritueel. Dit ritueel dient te leiden tot een emotionele ervaring, die neerkomt op het celebreren van leven en dood – een ervaring die zo oneindig is als de kosmos.
I. Kopernikus In dit ‘mystieke sprookje’ trekt Agni – centraal personage dat de naam draagt van een hindoeïstische godheid – aan de historie ontleende wezens aan: Lewis Carroll, Merlijn, een heks, Koningin van de Nacht, een blinde profeet, een oude monnik, Tristan, Isolde, Mozart, Heer der Wateren, Copernicus en zijn moeder. Droomt Agni slechts over hun aanwezigheid? Producten van haar fantasie? Herinneringen of sporen van menselijke archetypen die haar vergezelden tijdens het ritueel van haar initiatie? Agni dematerialiseert.
II. Marco Polo
Scènes uit Rêves d’un Marco Polo (Foto’s: Clärchen en Matthias Baus)
Gashouder Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam (Foto: Clärchen en Matthias Baus)
Een ‘opéra fleuve’: reeks tableaus over Marco Polo, waarvan sommige vocaal, andere instrumentaal zijn.
Glaubst du an die Unsterblichkeit der Seele (openingsfragment) Prologue pour un Marco Polo ‘Het testament van Marco Polo – visioen van Zipangu’. De onbegrepen ziener Marco Polo wordt op drie taalniveaus verklankt: Frans, een verzonnen taal en de taal van een imaginair gesprek. Het woord ‘Zipangu’ (‘Japan’ ten tijde van Marco Polo) wordt aangeroepen. Marco Polo verwoordt zijn eenzaamheid, zijn niet-begrepen-worden, overgaand in duisternis, dood, uitwissen van het ‘zijn’. Alleen zijn testament resteert. Shiraz ‘Een eerste blik op het avontuur.’ Voor piano solo. De bewegingen van handen op de piano, de coëxistentie van geweld en tederheid. Lonely Child De jeugd van Marco Polo. Een lied van eenzaamheid. Eén melodie waaraan ‘kleuren’ worden toegevoegd, met zorgvuldig berekende timbre-akkoorden. Uiteindelijk keert de muziek terug naar een akkoord en een interval, en blijft alleen de beginmelodie over.
Zipangu Ook hier ‘kleur’-verkenningen – akkoorden – doordat de melodie verandert, lichter wordt en stap voor stap terugkeert: gezuiverd maar eenzaam. ‘Zipangu’: symbool van onmetelijke, moeizaam te vergaren innerlijke rijkdom. Wo bist du Licht! Een meditatie over het menselijk lijden in de vorm van een lange melodie. Een zoeker hervindt zichzelf en de vertrouwde geborgenheid van zijn jeugd. Glaubst du an die Unsterblichkeit der Seele Een man ontmoet niet alleen een jongeman met een vreemde, onthutsende aantrekkingskracht, maar ook de – zelfgekozen? – dood.
9 Claude Vivier 1948 -1983
vr zo di wo vr za
4 juni 2004 première 6 8 9 11 12
juni juni juni juni juni
18.00 uur 18.00 18.00 18.00 18.00 18.00
uur uur uur uur uur
De voorstellingen van Rêves d’un Marco Polo vinden plaats in de Gashouder in het Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam. Kaartverkoop is reeds begonnen. Bij het ter perse gaan van deze Odeon zijn er nog kaarten verkrijgbaar. In de prijs van een toegangskaartje is standaard een maaltijd inbegrepen. Bel het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater: 020 - 625 5455, of een van de andere verkooppunten (zie pag. 30). On line reserveren: www.dno.nl
Rêves d’un
Marco Polo Opéra fleuve en deux soirées muzikale leiding Reinbert de Leeuw regie Pierre Audi kostuums Angelo Figus scenografie en belichting Jean Kalman Asko Ensemble en Schönberg Ensemble coproductie Holland Festival met steun van Société Gavigniès
Eerste deel
Tweede deel
Kopernikus
Marco Polo
Opéra rituel de mort en deux parties libretto van Claude Vivier
teksten van Claude Vivier Paul Chamberland Friedrich Hölderlin Martin Luther King
coloratuursopraan Claron McFadden sopraan Tomoko Makuuchi mezzosopraan Marion van den Akker alt Lani Poulson baryton martin Karl Daymond bariton Richard Lloyd-Morgan basso profundo Harry van der Kamp spreker Johan Leysen viool Marijke van Kooten hobo Marieke Schut klarinet Ermo Hartsuijker Hans Colbers basklarinet Harry Sparnaay trompet Hendrik Jan Lindhout trombone Toon van Ulsen slagwerk Peppie Wiersma
Kopernikus duurt circa 1 uur en 10 minuten. Marco Polo duurt circa 1 uur en 50 minuten. Er is 1 pauze van 1 uur en 50 minuten tussen de beide delen. Het operaboek Rêves d’un Marco Polo is verkrijgbaar voor € 8,-.
Versie Reinbert de Leeuw en Pierre Audi, 2000 Prologue pour un Marco Polo (1981) Voor vocale solisten en ensemble Shiraz (1977) Voor piano solo Lonely Child (1980) Voor sopraan en kamerorkest Zipangu (1980) Voor strijkorkest Wo bist du, Licht! (1981) Voor mezzosopraan en strijkorkest Glaubst du an die Unsterblichkeit der Seele (1983, onvoltooid) Voor solisten, koor, drie synthesizers en slagwerk soprani Susan Narucki Claron McFadden Tomoko Makuuchi mezzosopraan Kathryn Harries alti Lani Poulson José Scholte Helena Rasker tenori Terence Mierau John van Halteren Charles Hens bassi Richard Lloyd-Morgan James Ottaway Harry van der Kamp spreker Johan Leysen piano solo Marc Couroux
Reprise
Inleidingen door Jaco Mijnheer Locatie inleidingen: Transformatorhuis, Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam Tijd: 17.15 uur Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag
10 Jaco Mijnheer
Dromen van Marco Polo De betoverende muziek van Claude Vivier
Claude Vivier
De Nederlandse Opera brengt in het kader van het Holland Festival 2004 een reprise van Claude Viviers Rêves d’un Marco Polo. Een reeds in 2002 geplande herneming kon helaas niet doorgaan vanwege verontreiniging van de bodem van wat nu het Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam is geworden. Het project kwam voort uit een concept van de jonggestorven componist, waarin hij uiteenlopende werken tot een groot geheel wilde samenvoegen. Pierre Audi had lange tijd de wens gekoesterd dit als een opéra fleuve te realiseren, hetgeen in juni 2000 werkelijkheid werd. Wie op 3 juni 1995 in de Beurs van Berlage in Amsterdam het geheel aan Claude Vivier gewijde concert van de Asko en Schönberg Ensembles heeft bijgewoond, zal beamen dat een avond Vivier gelijk staat aan een uitzonderlijke ervaring. Niet alleen is zijn muziek ongehoord origineel, maar ook wordt de luisteraar meegezogen in een magische wereld van een grote emotionele intensiteit. In Viviers werken komen de meest uiteenlopende personages, waaronder feeën en tovenaars, Mozart, Marco Polo en Martin Luther King, aan het woord. Zij spreken en zingen over menselijke gevoelens als eenzaamheid, verlangen, angst en liefde, die zij vanuit hun verschillende perspectieven in een bredere spirituele context plaatsen. Op het muzikale plan geven eenstemmigheid, ‘homoritmische’ structuren (alle instrumenten spelen gelijktijdig hetzelfde ritme), heldere vormen en langzame tempi voldoende houvast aan de luisteraar om volop te genieten van de rijke orkestrale klankkleuren en pakkende vocale melodieën. Tot in de jaren ’90 was Vivier, ondanks het grote aanzien dat hij in Canada genoot, een van de best bewaarde geheimen van de muziekwereld, maar de laatste 10 jaar hebben zijn composities langzaam maar zeker hun weg gevonden naar een groter Europees publiek. All-Vivier concerten op het Parijse Festival d’Automne (1996), bij Radio France (1999) en de WDR in Keulen (2000), een cd van de Asko en Schönberg Ensembles onder leiding van Reinbert de Leeuw (1996), een Toonmeesters-documentaire door Cherry Duyns (1997), het enthousiasme van invloedrijke componisten als György Ligeti en Louis Andriessen – het zijn evenzovele factoren die hieraan hebben bijgedragen.
Onbekende afkomst Wie was Claude Vivier? Hoewel een biografisch overzicht zoals hieronder volgt zeker helpt om hem als persoon te situeren, wordt het enige echte antwoord op die vraag, zoals ook zal blijken uit datzelfde overzicht, door zijn muziek gegeven. Eigenlijk is het helemaal niet zo makkelijk om Claude Vivier met een paar woorden vast te pinnen in tijd en ruimte: noch zijn geboorte-, noch zijn sterfdag zijn met zekerheid te bepalen. Hetzelfde geldt voor zijn geboorteplaats, en zijn eigenlijke naam is ook al niet bekend...
Op driejarige leeftijd werd Vivier geadopteerd. Het feit dat hij zijn leven lang niet heeft geweten wie zijn natuurlijke ouders waren, heeft zijn sporen nagelaten in zijn persoonlijkheid en zijn ontwikkeling als kunstenaar. Enerzijds is er een diepe eenzaamheid en behoefte aan geborgenheid, anderzijds een ongebreidelde nieuwsgierigheid en verbeeldingskracht. ‘Doordat ik wist dat ik geen vader of moeder had, kwam ik in een schitterende droomwereld terecht. Ik gaf zelf vorm aan mijn afkomst en deed alsof ik vreemde talen sprak.’
Componistenstamboom Toen hij zestien jaar oud was, ging hij naar het seminarie, waar hij na enkele jaren werd weggestuurd. Hij besloot compositie te gaan studeren aan het Conservatorium van Montreal, een stap die trouwens niet echt een breuk met het verleden betekende, want hij bleef zich bezig houden met de grote
vragen van het leven: ‘Muziek was voor mij het ideale middel om uitdrukking te geven aan mijn verlangen naar zuiverheid’ en: ‘Componeren, dat is de goden imiteren.’ Ook in zijn componistenstamboom – met leraren als de Québécois Gilles Tremblay, die op zijn beurt een leerling van Olivier Messiaen was, en Karlheinz Stockhausen – is de mystieke factor duidelijk aanwezig. In 1971 vertrok Vivier met een studiebeurs van de Conseil des Arts du Canada naar Europa. Eerst volgde hij lessen aan het Instituut voor Sonologie in Utrecht en vervolgens in Keulen bij Hans Ulrich Humpert en Stockhausen. Onder zijn medestudenten waren Peter Eötvös, Clarence Barlow en Robert H.P. Platz. Vanaf zijn terugkeer in Canada in 1974 begon hij daar naam te maken. Hij doceerde aan de Universiteit van Ottawa en kreeg diverse belangrijke compositieopdrachten.
11 Kathryn Harries in Marco Polo (Foto: Clärchen en Matthias Baus)
Azië In 1976 maakte Vivier een reis door Azië, een logisch gevolg van zijn liefde voor de oriënt, die al vroeg in zijn muziek is terug te vinden: in titels als Ojikawa en Deva et Asura en in het veelvuldig gebruik van Aziatische slagwerkinstrumenten als de tam-tam, de trompong en verschillende soorten gongs. Deze reis, die hem onder meer naar Japan, Bali en de Iraanse stad Shiraz bracht, markeerde het begin van Viviers artistieke rijpheid. ‘Ik realiseer me heel duidelijk dat dit vooral een reis naar mijn binnenste was,’ sprak hij bij zijn terugkeer. In 1981 werd Vivier de titel ‘Componist van het Jaar’ toegekend door de Canadese Muziekraad. Het jaar daarop verhuisde hij, opnieuw met een beurs van de Conseil des Arts, naar Parijs om aan een opera over de dood van Tsjaikovski te werken. In maart 1983 werd hij in zijn eigen huis om het leven gebracht door een jongeman die hij op straat had opgepikt. Deze tragische gebeurtenis werd op schokkende wijze aangekondigd in zijn laatste werk, Glaubst du an die Unsterblichkeit der Seele. Hoewel Vivier in de dagen voor zijn dood nog werkte aan dit stuk, dat volslagen abrupt eindigt, is de vraag of het ook werkelijk onvoltooid is niet te beantwoorden.
Een droom van Zipangu Een belangrijke rode draad die door Viviers oeuvre loopt, is het autobiografische aspect. Het eenzame kind uit Lonely Child (1980), Siddhartha, Copernicus, Tsjaikovski, het zijn de planeten in het persoonlijke zonnestelsel van Claude Vivier. Dit geldt eveneens voor Marco Polo. Het is nauwelijks
verwonderlijk dat Vivier, vanuit zijn belangstelling voor het Oosten, gefascineerd raakte door de figuur van Polo, de wonderkoopman uit Venetië. Deze had een groot deel van zijn jeugd doorgebracht zonder zijn ouders, was naar het einde van de wereld gereisd om daar zijn diensten aan te bieden aan de grote Koeblai Khan, schatrijk naar huis teruggekeerd met de meest ongelooflijke verhalen over wat hij had gezien, en vervolgens op grove wijze miskend door zijn stadgenoten. Maar er was meer. Naar het schijnt, had Columbus – die het boek van Marco Polo gelezen had – de financiering van zijn expedities rond gekregen door het Spaanse hof voor te stellen dat hij op zoek zou gaan naar het goud van het mysterieuze eiland Zipangu (Japan). Toen hij eindelijk de kust van Amerika in zicht kreeg, probeerde hij dan ook het glanzende gouden dak van het koninklijk paleis van Zipangu in de verte te ontwaren. Vivier stuitte hiermee dus op een reële band tussen zichzelf als kind van Amerika en zijn idool Marco Polo. Hij aarzelde niet om ronduit te stellen: ‘Wij [Amerikanen] zijn een droom van Zipangu’. Zo vormde zich in zijn gedachtenwereld stukje bij beetje de geografie van een denkbeeldig Azië, als metafoor voor onbekende, nog te ontdekken gebieden, en dan vooral die in ons binnenste: de univers intérieurs, die voor de mens de grootste uitdaging vormen.
Een ‘opéra fleuve’ Rond 1980 vatte Vivier het plan op om een aantal van zijn werken, samen met nog te componeren stukken, te bundelen in een groot project, een opéra fleuve, met als
thema Marco Polo: ‘een opera over ontdekkers en dromers’. Deze opera – die beschouwd kan worden als een montage van een reeks tableaus, of als een tocht langs een aantal staties – moest composities omvatten voor bezettingen die uiteenliepen van piano solo via strijkorkest tot grootschalige werken voor vocale solisten en ensemble. Het beoogde afsluitende werk van de reeks, Nous sommes un rêve de Zipangu, is nooit gecomponeerd. Voor de DNO-productie Rêves d’un Marco Polo is het concept van de ‘opéra fleuve’ nog ruimer opgevat, zodat ook Viviers op zichzelf staande opera Kopernikus er een plek in heeft gevonden. In het geval van Vivier lijkt het alleszins gerechtvaardigd om zelfstandige composities als delen van een overkoepelend geheel te bestempelen. Al zijn werken hebben immers uiteindelijk hetzelfde vertrekpunt, zoals de componist het zelf treffend uitdrukt: ‘Ik ben een mens met één geschiedenis die ik met niemand anders deel, en die zijn eigen eenheid heeft. En wanneer deze mens iets uitdrukt, is er natuurlijk eenheid van stijl.’ Wie eenmaal door Viviers muziek is geraakt, blijft onder invloed van de betovering, zo lijkt het. Sinds Pierre Audi in 1985 in het Londense Almeida Theatre de Europese première van Kopernikus regisseerde, heeft hij steeds de wens gekoesterd om dit project op grotere schaal een vervolg te geven. In juni 2000 was het eindelijk zover.
12 Pablo Fernandez
‘Een liefdeslied van iemand die nooit in staat is geweest om lief te hebben’ (Pieter van Os, Hollandfestivalkrant 1, juni 2000)
Scène uit Kopernikus (Foto: Clärchen en Matthias Baus)
Dat ze iets fenomenaals hadden meegemaakt: iets wat moeilijk in woorden te vatten viel, maar op ongeveer alle zintuigen quasi onuitwisbare indrukken had nagelaten (‘One will remember it for a long time,’ schreef de recensent van de Financial Times), daar waren de meeste recensenten het over eens na de première op 6 juni 2000 in de Amsterdamse Gashouder van Claude Viviers Rêves d’un Marco Polo. ‘To call the performances [...] a triumph is to understate their importance by several degrees of magnitude.’ (Canberra Times, 17 juni 2000) Ze waren het er ook eens over dat een dergelijke reeks voorstellingen – op een zo bijzondere locatie – niet voor herhaling vatbaar zou zijn. Op dat punt hebben ze zich vergist, want vier jaar later is de productie terug, op dezelfde plek. Een tocht, een ‘queeste’, een rituele zoektocht door het heelal naar zowel een onsterfelijke ziel als de onvermijdelijke dood: dat is waarop regisseur Pierre Audi, dirigent Reinbert de Leeuw, alle solisten en de leden van het Asko Ensemble en Schönberg Ensemble ons meenemen. Over Kopernikus, het eerste deel van de voorstelling, schreef Kasper Jansen: ‘Steeds gaat het om de suggestie van een voorstelling die loskomt van de aarde en zich vrij voortbeweegt, reizend door het heelal van ruimte en tijd. Het beeld van de kosmos, waarvan de astronoom Copernicus deels de werking ontdekte, is voor Audi een metafoor voor het leven voorbij de dood, waarvoor we geen angst moeten hebben, maar die we, net als de wereldreiziger Marco Polo, kunnen ontdekken.’ (NRC Handelsblad, 6 juni 2000) Trouw (van dezelfde datum) heeft het over ‘een gang van licht naar donker. De voorstelling begint om zes uur, in fel zonlicht, en eindigt in de donkere schemering tegen elven.’
Beelden en verwijzingen Niet alleen onderneemt de toeschouwer een tocht, hij/zij ondergaat ook een ritueel. ‘Opéra rituel de la mort’ is niet voor niets een van de ondertitels van Kopernikus. Opnieuw de Canberra Times: ‘a ritual, that can take us from deep meditation through extreme grotesque and back again’. In die tocht, in dat ritueel, zitten niet alleen heel wat verwijzingen naar Wagners Ring des Nibelungen (een productie die Pierre Audi kort daarvoor had afgerond), maar ook naar Hieronymus Bosch, naar het Japanse Nôh-theater, naar... ‘Vraag alleen niet wat de betekenis is van alle beelden en sferen die Audi en de zijnen bij de muziek van Vivier hebben bedacht. Bosch’ Tuin der Lusten ontmoet Dario Fo – ontmoet Grimm – ontmoet de Ring des Nibelungen – ontmoet Nôh-theater – ontmoet God weet wat. Mooi is het wel.’ (Het Parool, 6 juni 2000). Over de onmogelijkheid de stroom aan beelden en verwijzingen te (beginnen) duiden zegt de Volkskrant (6 juni 2000): ‘Wie was de Koningin van de Nacht, wie was Isolde, en welke witjas was de Heer der Wateren? Geen flauw idee, maar het was wonderschoon.’ Wie daaruit zou afleiden dat de voorstelling slechts bestaat uit een aantal losse
citaten en verwijzingen, heeft het echter bij het verkeerde eind: ‘Audi doet natuurlijk wel iets, hij doet zelfs veel belangrijks en beslissends. Hij brengt in zijn enscenering structuur, continuïteit en contrast aan, hij interpreteert, illustreert, verbeeldt ideeën, schept sfeer en toont aanknopingspunten voor gedachten en een mogelijke strekking.’ (NRC Handelsblad, 6 juni 2000)
Fantastische ruimte Claude Viviers werk werd beïnvloed door verschillende componisten, onder wie Olivier Messiaen. Maar verreweg de grootste indruk op het leven en werk van de op 35jarige leeftijd vermoorde componist maakten diverse reizen naar het Verre Oosten, met name naar Indonesië en Japan. Deze invloed valt vooral op in het tweede deel van de voorstelling, dat bestaat uit zes aaneengesmede kortere composities van Vivier. De Balinese gong is onmiskenbaar aanwezig, Zipangu (1980) verwijst alleen al door de titel naar Japan en Shiraz (1977) naar het huidige Iran. Maar ook hier zijn er noch in de muziek, noch in de verbeelding daarvan rechtstreekse verwijzingen: ‘Ohne je als Ethno-Musik penetrant zu werden, lässt sie manchmal an die Bläser-Starre des japanischen Gagaku denken.’ (Frankfurter Allgemeine Zeitung, 6 juni 2000). Naast Vivier zelf en Pierre Audi zijn er twee andere onbetwistbare hoofdrolspelers in de voorstelling: dirigent Reinbert de
Leeuw met de leden van het Asko Ensemble en Schönberg Ensemble enerzijds, de fantastische ruimte van de Gashouder anderzijds. ‘Reinbert de Leeuw voelde alles meesterlijk aan.’ (Trouw, 6 juni 2000). En verder: ‘De voor de meeste toeschouwers onzichtbare dirigent Reinbert de Leeuw moet wel een tovenaar zijn, zo gaaf klinkt de versterkte muziek in deze magische ruimte.’ (De Telegraaf, 6 juni 2000). De ruimte werd door de recensent van de Canberra Times als volgt ervaren: ‘Choosing for a venue the extraordinary visual and acoustic environment of an abandoned 19thcentury Amsterdam gasholder, with minimal sets and adaptation, offers a perfect metaphor of the act of making opera. The gasholder’s beautiful interior circular array of struts, buttresses and decorative brickwork encloses the audience.’ Maar uiteindelijk is Rêves d’un Marco Polo uiteraard de som van dat alles en van nog veel meer: ‘...een met ongelofelijk veel zorg en liefde en toewijding en vakmanschap gerealiseerde chique tempel voor een buitengewoon componist. Vivier moet deze maand in de hemel meer gelukkige momenten beleven dan hij in zijn hele leven heeft gekend.’ (De Telegraaf, 6 juni 2000)
13 Peter van der Lint
‘De tuin gaat als vanzelf groeien’ De Amerikaanse sopraan Susan Narucki heeft een naam hoog te houden op het gebied van de moderne en hedendaagse muziek. Als bij toeval rolde de zangeres in die specialiteit en ze vindt het sindsdien bijzonder inspirerend om met nog levende componisten te kunnen werken. Dij De Nederlandse Opera keert ze terug in Pierre Audi’s enscenering van Claude Viviers Rêves d’un Marco Polo en zal ze opnieuw de rol vertolken van Catharina Bolnes in Writing to Vermeer van Louis Andriessen en Peter Greenaway.
‘Het was nooit de bedoeling,’ zegt sopraan Susan Narucki, en het klinkt bijna als een verontschuldiging. De Amerikaanse zangeres geldt als een specialiste op het gebied van 20ste-eeuwse en hedendaagse klassieke muziek, maar ze heeft nooit bewust die specialisatie gezocht. ‘Tijdens mijn opleiding in San Francisco deed ik heel normale dingen: Donizetti, Händel, het standaardrepertoire voor elke jonge lyrische sopraan. Ik begon eigenlijk vrij laat met professioneel zingen. Ik was al eenentwintig. Daarvóór speelde ik als violiste veel folk music en wilde ik erg graag filmmaker worden. Daar heb ik ook nog voor gestudeerd. Maar toen ik eenmaal verscheidene opera’s had gezien, stond het voor mij vrij snel vast dat zingen en acteren hetgene was wat ik wilde.’ ‘De moderne muziek kwam al snel, maar heel toevallig op mijn pad. In San Francisco hoorde dirigent Kent Nagano mij zingen en hij nodigde mij uit om met hem de Amerikaanse première van Messages from the late Miss R.V. Troussova van György Kurtág te doen. Ik vond dat een heel bijzonder en speciaal aanbod; it turned me on! Om met componisten zelf te kunnen werken is zo inspirerend en zo uniek, dat zou ik nu nog maar moeilijk kunnen missen. En ja, het concert met Nagano ging heel goed, en bij zo’n belangrijke première zitten er altijd mensen in de zaal die ook wel wat moderns met je willen doen en zo gaat het rollen: de tuin gaat als vanzelf groeien. Voor je er zelf erg in hebt, geld je als specialist in het moeilijke moderne repertoire.’
aan het verkennen; hij leefde letterlijk op de rand. Hij gaat tot het uiterste van wat voor stem en instrumenten nog mogelijk is. Ja, de stukken van Vivier kruipen echt onder mijn huid. Ik leerde veel over hem van mensen die nog met hem gewerkt hebben en sprak uitDenkt Susan Narucki nooit: voerig met hen over zijn leven, wie hem beïn‘geef me alsjeblieft eens een Traviata’? vloed heeft, zijn voorliefde voor Balinese en ‘Oh nee! Echt niet. Maar misschien moet je Javaanse gamelanmuziek. Omdat ik zo vaak dat maar niet opschrijven, want dan vraagt muziek uitvoer van nog levende componisten, nooit iemand me meer voor zo’n rol. Maar vind ik het wel frustrerend dat ik niet meer ik doe ook heus wel wat standaardrepermet hem kan praten, juist omdat die muziek toire. Af en toe wat Mozart, laatst nog Les me zo na aan het hart ligt. Ik probeer de klank nuits d’été van Berlioz, opera’s van Janácˇek, te vinden die hij gewenst zou hebben.’ allemaal heel verschillende dingen. Maar ‘De muziek van Louis Andriessen ligt ja, ik ben nu in New York voor een première me ook bijzonder goed. Wat hij geschreven van een stuk van Birtwistle en ja, ik sta heeft voor Writing to Vermeer spreekt me straks weer bij De Nederlandse Opera in heel erg aan. De productie van die opera heb werken van Vivier en Andriessen. Ik kijk er ik ervaren als één groot circus. Andriessen erg naar uit.’ schreef de rol van Catharina Bolnes met mij ‘De Vivier-productie is een absolute favo- in gedachten. Ik kende hem al uit de tijd van riet van mij. Pierre Audi en Reinbert de Leeuw De Materie. Vanaf mijn eerste komst naar hebben zo’n geweldig gevoel voor die muziek. Nederland in 1991 – ik kocht meteen een fiets Gelukkig doe ik met Reinbert de Leeuw al – kende ik de muziek van Andriessen al. In muziek van Vivier sinds 1994 en ik ben het Writing to Vermeer vond ik het heel moeilijk steeds meer gaan waarderen. Vivier vindt om de juiste balans te vinden tussen de intieen taal voor zijn muziek uit die op het eermiteit van de muziek en het drama van de ste gezicht als nonsens overkomt, maar dat productie. De muziek is zo delicaat en het is het niet. Zijn teksten hebben een emotiois heel moeilijk om niet afgeleid te worden nele betekenis die prachtig is, en zijn muziek door de grote gebaren om je heen. Je wordt daarbij is zo evocatief. Vivier was grenzen nat, je sleept met meubilair, enzovoorts.’
Susan Narucki in Marco Polo (Foto: Clärchen en Matthias Baus)
Hoe wordt iemand specialist in hedendaagse muziek?
Werden jullie echt nat? Was dat niet gevaarlijk met die microfoons waar jullie in moesten zingen?
‘O ja! We werden echt nat. Heel nat! Ik kan me nog herinneren dat we elke voorstelling een weddenschap afsloten met de technici. Als we onze microfoons droog konden houden, kregen we 25 gulden van hen; werden ze nat, dan betaalden wij aan hen dat bedrag. Ik meen me te herinneren dat ik aardig wat van mijn gage heb overgehouden, dus met dat gevaar viel het wel mee. En ja, het zingen in microfoons! Ook bij de Vivier-productie moet ik dat doen. Ik had het liever anders, maar het is de esthetiek van de componisten. Zij willen dat en dan doe ik het compromisloos.’ Geen Traviata dus, maar als een intendant je een rol zou aanbieden uit het standaardrepertoire, heb je dan een wens?
‘Alle gekheid op een stokje: natuurlijk zou ik geen nee zeggen als ze me de titelrol in La traviata aanboden. Ik zou wel gek zijn. Maar als ik echt zelf een rol uit het standaardrepertoire zou mogen kiezen, dan zou dat de titelrol in Alban Bergs Lulu zijn. Zonder nadenken zou ik daar ja op zeggen. Is dat standaard genoeg?’
14
Raaff ‘Opera, Overleden koningin der kunsten Opera, Laatste strohalm van mijn ziel in vrije val.’
Kostuumschetsen Raaff, ontwerp: Robby Duiveman
Maquette toneelbeeld Raaff, ontwerp: Jean Kalman (Foto: Jedan Tutuhatunewa)
Dag De maecenas Victoria Vorst en de beroemde tenor Anton Raaff hebben bij de jonge componist M. een nieuwe opera besteld. Raaff wordt vergezeld door zijn jonge minnares Dorothea Wendling, die de rol van Ilia zal zingen, die in de eerste opzet van het werk de minnares is van koning Idomeneo (Raaff). De andere zangers zijn Frida Parmigiani, Marcello Ludwig en de castraat Kendo King, die echter ziek is en tijdelijk niet kan zingen. M. verschijnt laat op de repetitie. Hij wil de opera drastisch wijzigen, ofschoon Raaff en Victoria eisen dat hij terugkeert naar de oorspronkelijke versie, waarin Idomeneo zijn zoon Idamante daadwerkelijk offert. M. wil van Idamante de jonge held maken die zijn vader verslaat en diens jonge geliefde krijgt (Dorothea). Raaff en M. krijgen ruzie, waarbij M. de tenor bekritiseert over zijn manier van zingen. Dorothea valt in voor de zieke castraat. Zij is niet ongevoelig voor de charmes van de componist.
Nacht Het is carnaval in de stad. Raaff, Dorothea en M. lijden elk onder hun eigen problemen: M. voelt zich beknot, Raaff oud en moedeloos en Dorothea is emotioneel in de war. Een menigte feestvierders, onder wie Victoria en de overige zangers, komt in het theater schuilen voor een onweer. Raaff herstelt zich en identificeert zich met Idomeneo. Hij ensceneert het offer van Idamante: Dorothea wordt naar het altaar gevoerd om te sterven. Epiloog Victoria is dolgelukkig met het succes van de opera, maar zowel M. als Raaff zijn teleurgesteld over hun eigen prestaties. Niemand weet waar Dorothea is gebleven.
15
wo 23 juni 2004 première
20.00 uur
Raaff
do 24 za 26 zo 27 di 29 wo 30
20.00 20.00 14.00 20.00 20.00
Opera in twee bedrijven en een epiloog libretto van Janine Brogt
juni juni juni juni juni
uur uur uur uur uur
De voorstellingen van Raaff vinden plaats in de Gashouder in het Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam. Bel het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater: 020 - 625 5455, of een van de andere verkooppunten (zie pag. 30). On line reserveren: www.dno.nl Inleidingen door Robin de Raaff, Janine Brogt en Emile Wennekes Locatie inleidingen: Transformatorhuis, Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam Tijd: 19.15 uur (avond)/13.15 uur (matinee) Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag Rechtstreeks op Radio 4 (NPS, Opera Live) op zaterdag 26 juni, vanaf 19.00 uur
Wereldpremière
Robin de Raaff 1968 Janine Brogt 1947
muzikale leiding Lawrence Renes regie Pierre Audi decor/licht Jean Kalman kostuums Robby Duiveman Anton Raaff Marcel Reijans Dorothea Wendling Danielle de Niesse M. Mark Tevis Victoria Vorst Annett Andriesen Frida Parmigiani Marie Anne Kowan Marcello Ludwig David Wilson-Johnson Kendo King Paul Rigter Nieuw Ensemble Vocaal ensemble samenstelling en coaching Winfried Maczewski coproductie Holland Festival De voorstelling duurt circa 1 uur en 30 minuten. Er is geen pauze. Het operaboek Raaff is verkrijgbaar voor € 6,-.
16 Klaus Bertisch
Een stuk over kunst en leven
Richard Wagner, 1867
Dat de bezoekers van De Nederlandse Opera in één seizoen Mozarts Idomeneo kunnen zien en een werk dat het ontstaan daarvan als uitgangspunt heeft, is te danken aan de speurzin en het gevoel voor dramaturgische dwarsverbanden van artistiek directeur Pierre Audi. De makers van de opera Raaff nemen echter niet simpelweg genoegen met het anekdotisch navertellen van historische feiten, maar componist en librettiste plaatsen het werk in verband met onze huidige tijd, met het zelfbesef van moderne mensen en met onze eigen artistieke opvattingen. Een gesprek hierover met de auteurs Robin de Raaff (RR) en Janine Brogt (JB). Pierre Audi merkte de jonge Nederlandse componist Robin de Raaff op bij een compositieworkshop die Pierre Boulez in 1995 gaf gedurende de voorstellingsreeks van Arnold Schönbergs Moses und Aron. Audi kreeg van De Raaff een korte inhoudsopgave voor een opera over een naamgenoot van de componist: Anton Raaff, de eerste vertolker van de titelrol in Mozarts Idomeneo. De Raaffs familie had zich beziggehouden met genealogie en was daarbij gestuit op de beroemde Mozart-tenor. Robin was net aan het Conservatorium van Amsterdam begonnen met zijn compositiestudie en kwam van zijn kant de naam tegen bij het lezen van Mozarts brieven. Het was ook Pierre Audi die Robin in contact bracht met de dramaturge en schrijfster Janine Brogt. Met handhaving van het oorspronkelijke idee en de destijds al voorziene titel Raaff schreef Janine Brogt een nieuw exposé en dito inhoudsopgave. Van de titel was Janine Brogt meteen overtuigd: ‘Het is een duidelijk, onmiddellijk goed herkenbaar woord. Door de dubbele ‘f’ krijgt het iets mysterieus. Vele mensen vragen ook of het iets te maken heeft met Edgar Allen Poe’s gedicht The Raven, of dat het verwijst naar de Nederlandse uitdrukking ‘een witte raaf’. Bij dat dier denk je natuurlijk al snel aan de dood. Bovendien is het een goed zingbaar woord. Kortom, we hoefden niet lang naar een titel te zoeken.’ Voor de auteurs levert het ontstaan van Mozarts opera Idomeneo slechts de achtergrond van hun werk. Het hoofdthema is ‘artistieke identiteit’. De beide hoofdfiguren staan respectievelijk aan het begin en aan het einde van hun eigen artistieke identiteit. De componist M. komt erachter dat er überhaupt zoiets bestaat als artistieke identiteit en maakt zich die voor het eerst in zijn leven eigen. De zanger Raaff moet meemaken hoe een carrière ten einde kan lopen, hoe de rol die je voor de wereld maar ook tegenover jezelf gespeeld hebt, ten einde loopt. Welke rol heeft de figuur M. in het stuk en hoe verhoudt zich dat tot Mozart, zowel inhoudelijk als muzikaal?
RR: M. heeft de rol van een katalysator, die alle karakters in het drama voortdrijft. Totdat hij verschijnt, gebeurt er eigenlijk niets. En dan komt hij in het stuk ook nog te laat. De muziek komt niet op gang. Hier heb ik vooral slagwerk gebruikt. Dat duikt al in de ouverture op, maar wordt dan duidelijk in samenhang gebracht met de bouwwerkzaamheden die aan het begin van het stuk op het toneel aan de gang zijn. Uiteindelijk ontwikkelt zich deze slagwerkmuziek tot een
soort basso continuo, die telkens opduikt wanneer in het stuk zogenaamd de verveling weer eens toeslaat. JB: Voor mij vertegenwoordigt M. vooral vitaliteit: het levendige ontstaan van een kunstwerk. Hij creëert iets wat er nog niet eerder is geweest en laat ook de angst en opwinding zien waarmee zo’n scheppingsproces altijd gepaard gaat. Een concrete figuur als Mozart maakt het vervolgens mogelijk om in het eerste deel een echt verhaal te vertellen, dat ook gaat over het genre ‘opera’ in achttiende- en negentiende-eeuwse zin. Tegenwoordig wordt dat zeer kritisch als iets ouderwets beschouwd, maar Robin en ik willen er een positieve draai aan geven. De bezetting zal mozartiaans zijn en het eerste deel zal zich ontspinnen als een komische opera uit Mozarts tijd. Steeds meer figuren botsen op elkaar totdat tenslotte onze ‘slagroomtaart’ explodeert zonder dat er daadwerkelijk iets is gebeurd. We komen bij de opera bij een punt waarop het verhaal als het ware omklapt. Plotseling, na alle bedrijvigheid en gedoe van de dag is het nacht geworden. De vertelling valt uit elkaar en opeens worden de figuren met zichzelf geconfronteerd, en met hun eigen creatieve angsten.
het ware nog in de ene muzikale rol uit het vliegtuig stappen om dan de dag daarop in een andere rol op te treden, zonder dat ze de kans krijgen om zich op de nieuwe situatie in te stellen. De oude rol slepen ze nog met zich mee en toch moeten ze alweer in de nieuwe zijn. Op deze manier dringen hun oude rollen de nieuwe situatie binnen. JB: Dat is voor mij ook het actuele element in ons stuk. Zo wordt opera vandaag de dag gemaakt. En zo komen we ook tot een mix van talen. Iedereen spreekt toch op een of andere manier Engels en hoopt dat de ander hem verstaat. Maar iedereen valt ook weer terug op de eigen taal zodra het erop lijkt dat de gesprekspartner dat toelaat. En voor de vrouwelijke impresario in het stuk is het een erezaak haar kunstenaars in hun eigen taal aan te spreken. Als impresario organiseert zij in het stuk een wereldpremière, terwijl ze tegelijkertijd spreekt over opera als ‘overleden koningin der kunsten’. Jullie is het erom te doen het moeilijke kunstenaarsleven van vandaag te tonen en daarbij gebruiken jullie een voorbeeld van gisteren. Het gaat om kunst en leven, en de kunst komt er daarbij niet altijd goed vanaf. Is dat niet een tegenspraak? Wat is jullie eigen houding in dat verband?
RR: Victoria is een compleet ander karakter ten opzichte van de anderen. Als zij deze zin uitspreekt, komt de tijd tot stilstand, je krijgt een heel ander besef van tijd. En hier wordt dan ook de samenhang met Erda uit de Ring bijzonder duidelijk, de samenhang met de JB: Je hebt natuurlijk gelijk, hoewel ik hierbij oergodin die alles weet maar uiteindelijk geen vernieuwing meer wil. In het stuk is zelf veel eerder aan Nixon in China gedacht heb, wanneer de personages op hun bedden deze Victoria de eerste figuur die opkomt en geen zanger is. Zo onderscheidt zij zich zitten en hun eigen situatie schilderen. RR: Ik wilde het contrast tussen het eerste heel duidelijk van de anderen en dat vind je en het tweede deel muzikaal ook zo duidelijk natuurlijk ook in de muziek terug. mogelijk vormgeven, zoals ik in het algemeen JB: In mijn ogen vindt Victoria de opera sterk met polarisaties werk. Tegenover de als genre zo prachtig en waardevol juist bedrijvigheid en hectische realiteit van het omdat deze vorm zo’n lange geschiedenis begin staat een wolk van gevoel en liefde, heeft en eigenlijk een overleefde kunstvorm die zich tussen M. en Dorothea Wendling is. Zij ziet het als haar roeping deze vorm ontwikkelt. Ik gebruik daar ook zeer verschil- weer nieuw leven in te blazen. Daar leeft ze voor. Ze vraagt niet naar de betekenis ervan lende muzikale idiomen. Alle zangers hebvoor het heden, maar voelt zich als schakel ben een muzikaal alter ego, ontleend aan in een keten die ver in het verleden terugbekende opera’s uit de meest uiteenlopende periodes. Zo staat Bess uit Porgy and Bess reikt. Maar als schakel zorgt ze ook voor convoor Dorothea, Idomeneo natuurlijk voor tinuïteit. Raaff zelf moet daarentegen in de Raaff, Falstaff voor Ludwig, Erda uit de loop van het stuk leren dat zijn positie een Ring des Nibelungen voor Victoria Vorst en eindpositie is. Hij moet zich waarmaken en Salome voor Frida Parmigiani. Misschien kan zich achter niemand meer verstoppen. Dit probleem heeft Victoria niet. Aan het kunnen operafans aanvankelijk de muzikale eind van de rit zal ze met de nieuwe opera citaten herkennen, maar die ontwikkelen een succes kunnen boeken en ze vraagt zich dan weer verder in mijn persoonlijke zich helemaal niet af welke persoonlijke muzikale taal. Hierbij refereer ik aan de consequenties het bereikte resultaat voor huidige muziekwereld, aan zangers die als Daarbij doet het begin van het tweede deel sterk denken aan het kwartet in Mozarts Idomeneo, waarin de vier hoofdpersonen dicht bij elkaar maar toch geïsoleerd van elkaar staan, en alleen maar bezig zijn met hun eigen gedachten en hun eigen innerlijke toestand.
17 Janine Brogt en Robin de Raaff (Foto: Hans Hijmering)
de andere personages heeft. Dat de beide mannen, zowel Raaff als M. aan het eind van hun Latijn zijn, interesseert haar niet. Misschien hoort zij wel een beetje bij een soort kunstmaffia, die ergens veel geld mee verdient, zonder werkelijk na te denken over de inhoud en de betekenis voor het individu. Op die manier wordt het inderdaad een verhaal van nu.
JB: Het gaat om archetypen. Mozart is dé absolute kunstenaar, die – wat er ook gebeurt – voor zijn kunst in het krijt treedt en vecht! En deze mensen zijn tijdloos. Hoeveel Mozart-muziek vinden we in het stuk? Worden er rechtstreeks citaten uit Idomeneo in verwerkt?
RR: De grote terts uit Mozarts ouverture staat in direct verband met Raaff, maar ook verwijst de indeling in traditionele nummers naar compositiemethoden uit Mozarts tijd. Dit slaat echter vrijwel uitsluitend op het eerste deel. In het tweede deel wordt alles anders. En M. heeft in zijn muziek nauwelijks direct iets te maken met Mozart, eerder met mijzelf. Alle personen worden ook door instrumenten getypeerd: aan M. is de fretloze basgitaar gekoppeld. Daaruit ontstaat haast automatisch een verbinding met de popmuziek. Zo wordt wellicht een al te simpele verbinding van M. met Mozart vermeden en kan hij tevens geassocieerd worden met het klankbeeld van onze eigen tijd. Ontstaan er hierdoor ook conflicten, bijvoorbeeld tussen oude en nieuwe vormen, te vergelijken met het generatieconflict dat we in Idomeneo tussen vader en zoon zien
en dat we op Mozarts eigen leven kunnen betrekken wanneer we eraan denken hoe hij zich los wist te maken van zijn vader Leopold?
RR: Er ontstaan inderdaad conflicten op verschillende niveaus: bijvoorbeeld artistiek bij de repetitie, wanneer M. Raaff voortdurend onderbreekt, hem dus zijn Mozart-aria niet ten einde laat brengen zoals die dat wil. JB: Maar ook al bij M.’s opkomst ontstaat er een autoriteitsconflict, want de jonge getalenteerde componist wil dingen veranderen die noch zijn opdrachtgever noch de kunstenaar die het werk moet uitvoeren aangetast wil zien. Terwijl Raaff zojuist nog M. tegen Victoria in bescherming had genomen, ziet hij zichzelf plotseling in zijn kunstenaarsbestaan bedreigd. Victoria’s aria is daarbij duidelijk in een aanzienlijk ouderwetser idioom dan de muziek van welke van de andere personages dan ook. RR: Zoals de eerste akte wordt bepaald door de verschillende karakters en de muziek die elk personage afzonderlijk kenschetst, is het in de tweede akte omgekeerd. Daar bepaalt de muziek als zodanig de algehele situatie. De nacht, die zich daar plotseling uitbreidt, is ook muzikaal alomtegenwoordig en alles bepalend. Weliswaar is het tempo uit de Idomeneo-ouverture nog aanwezig, maar slechts in zijn het verst van zichzelf afstaande vorm. De tijd lijkt stil te staan en de personen krijgen de mogelijkhed om alle emoties die zich opgestapeld hebben voor zich en met zichzelf te verwerken. Wat eerst nog sterk contrasteerde, krijgt nu één klankkleur. Realiteit en tijd zijn verdwenen. JB: Wat natuurlijk heel spannend is, want muziek zonder tijdsverloop bestaat niet...
Welke rol speelt Dorothea Wendling in dit veld van zozeer uiteenlopende conflicten?
RR: Zij is aanvankelijk de geliefde van Raaff, maar haar belangstelling richt zich vervolgens steeds sterker op M.. Zo ontstaat een amoureuze driehoek en Dorothea kiest uiteindelijk voor de jonge M.. JB: Zo duidelijk zie ik dat niet. Zowel Raaff als M. moeten hun eigen posities herdefiniëren en dat geldt ook voor Dorothea, maar als karakter zie ik haar geen ondubbelzinnige beslissing nemen. En de mannen betrekken haar helemaal nergens bij, betrekken Dorothea niet bij hun eigen beslissingen. Het is waar dat ze zich van Raaff naar M. toekeert, maar volgens mij blijft het einde open. Na een hectische dag vol concrete ondernemingen en een dromerige, onwerkelijke nacht, haast als een nachtmerrie volgt The Morning After, ook al speelt de epiloog zich pas weken later af. Maar zoals het ook in het werkelijke leven is, en los van wat er ook in je eigen binnenste allemaal gebeurt: The show must go on! Vertaald door Frits Vliegenthart
L T Opera in drie akten van
G V
Muzikale leiding
Lukas Beikircher Regie
Frank-Bernd Gottschalk Choreografie & regie-assistent
Andreas Paesler Decor
Karel Spanhak Kostuums
Ulrike Kremer Lichtontwerp
Erwin Jutz
Wijzigingen voorbehouden
Italiaans gezongen, Nederlandse boventiteling
.............................................................................
S I O P presenteert
DER RING DES NIBELUNGEN en de Duitse mythe korte cursus over (cultuur-)historische achtergronden ~ bronnen ~ interpretaties
Tournee La Traviata • september / oktober 2004 do 23 sep 20.15 vr 24 sep 20.00 za 25 sep 20.15 zo 26 sep 15.00 di 28 sep 20.00 wo 29 sep 20.00 do 30 sep 20.00 vr 01 okt 20.15 za 02 okt 20.15 di 05 okt 20.00 wo 06 okt 20.00 vr 08 okt 20.15 za 09 okt 20.00 zo 10 okt 20.00 ma 11 okt 20.15 di 12 okt 20.00 do 14 okt 20.15 vr 15 okt 20.00 za 16 okt 20.00
Eindhoven • Stadsschouwburg Eindhoven (première) 040 - 211 11 22 • www.schouwburgeindhoven.nl Bergen op Zoom • Stadsschouwburg De Maagd 0412 - 280 555 • www.demaagd.nl Schiedam • Theater aan de Schie 010 - 24 67 467 • www.theateradschie.nl Amsterdam • Amsterdam RAI Theater via 0900 - 0191 & 0900 - 300 5000 • www.rai.nl Kerkrade • Parkstad Limburg Theaters 045 - 57 16 607 • www.parkstadlimburgtheaters.nl Doetinchem • Schouwburg Amphion 0314 - 34 44 80 • www.amphion.nl Breda • Chassé Theater 076 - 53 03 132 • www.chasse.nl Tilburg • Theaters Tilburg 013 - 54 32 220 • www.theaterstilburg.nl Den Haag • Lucent Danstheater 070 - 88 00 333 • www.dapz.ldt.nl Hasselt - België • Cultureel Centrum 00 32 11 22 99 33 • www.cchasselt.be Brugge - België • Concertgebouw 00 32 70 22 33 02 • www.concertgebouw.be Zoetermeer • Stadstheater 079 - 34 27 565 • www.stadstheater.nl Deventer • Deventer Schouwburg 0570 - 68 35 00 • www.schouwburgdeventer.nl Venlo • De Maaspoort 077 - 32 07 207 • www.maaspoort.nl IJmuiden • Stadsschouwburg Velsen 0255 - 51 57 89 • www.stadsschouwburgvelsen.nl Drachten • Theater De Lawei 0512 - 33 50 50 • www.lawei.nl Amersfoort • De Flint 033 - 42 29 229 • www.deflint.nl Uden • Theater Markant 0413 - 25 61 10 • www.theatermarkant.nl Gouda • Goudse Schouwburg 0182 - 51 37 50 • www.goudseschouwburg.nl
Willem Bruls
Ontvoering, verleiding en bevrijding De Oriënt in de opera ‘een kloek uitgegeven overzicht over de in de Oriënt gesitueerde ontvoeringsopera’s. Wat een weelde aan schitterende, perfect afgedrukte illustraties.’ Gerard van der Leeuw ‘In zijn voor een breed publiek geschreven boek concludeert Bruls dat de Oriënt in Europa diende als projectie van eigen passies en ambities. Daarbij stelt hij de actuele vraag in hoeverre ons hedendaagse beeld van het Oosten nog steeds wordt bepaald door de aloude beeldvorming, die ondermeer door de opera tot stand kwam.’ Luister Willem Bruls, dramaturg en muziekpublicist, schreef onder meer Opera achter de schermen en Opera in een notendop.
AMSTERDAM~GRONINGEN~NIJMEGEN Bel voor de folder (050) 542 09 79 Of email:
[email protected]
140 illustr. in kleur en zw/w 288 blz. ISBN 90 5460 089 6 € 34,50
Verkrijgbaar in de boekhandel UITGEVERIJ
BULAAQ
19 Marijke Schouten
Wie was Anton Raaff? ‘Wie hem hoort en niet weet dat dit de ooit zo beroemde tenor Raaff is die daar zingt, moet wel van zijn stoel rollen van het lachen. Ik pakte mijn zakdoek maar en snoot hem luidruchtig vol,’ schreef Mozart in november 1777 vanuit Mannheim aan zijn vader. De ondraaglijk lange sterfscène uit Ignaz Holzbauers opera Günther von Schwarzburg die hij vanuit het orkest meemaakte, becommentarieerde hij, in dialoog met de fluitist, niet milder. ‘Het is niet uit te houden.’ ‘Heb maar geduld, het kan niet lang meer duren, dat hoor ik.’ ‘Ik ook.’ Lachen. Met het dubbelzinnige dialoogje waarmee hij hier het einde van de oude tenor Raaff voorspelde, had Mozart echter voor zijn beurt gesproken. De vermaarde zanger zou nog de titelrol in Mozarts eigen opera Idomeneo vertolken.
Legatotechniek Zijn zangerscarrière bracht hem niettemin op alle grote operapodia van Europa; met zijn ongebruikelijk grote stemomvang, waarbinnen hij over de hele linie soepele coloraturen wist te produceren, verwierf hij waar hij ook zong grote roem. Hij wordt beschouwd als een van de laatste belangrijke vertegenwoordigers van de Bernacchischool met zijn perfecte legatotechniek. Maar Raaffs leven kende ook dieptepunten. Hij raakte in Lissabon in een zware depressie na de zelfmoord van zijn beste vriend, en ontsnapte daar ternauwernood aan de grote aardbeving van 1755 – het uit dank gebouwde kapelletje in het dorp van zijn jeugd herinnert hier vandaag de dag nog aan. In Madrid kreeg hij te maken met de beroemde castraat Farinelli, die daar als
Anton Raaff (Anonieme aquarel)
Anton Raaff werd in 1714 geboren in een dorpje in de buurt van Bonn. Zijn vader was rentmeester en Anton wilde eigenlijk priester worden, maar zo ging het niet. Hij zong leuk in de jezuïetenkomedies op kostschool, organiseerde als secretaris en ‘Haushofmeister’ van een Keulse opperhofmaarschalk zijn eigen huisconcertjes, en werd opgemerkt door de hofmuzikanten van de Keulse keurvorst Clemens August. Deze zag onmiddellijk een zanger in de jongeman, gaf hem een aanstelling en introduceerde hem eind 1736 aan het hof van zijn broer, de keurvorst van München. Toen Raaff daar een succesvol invaller bleek voor de titelrol in de opera Demofoonte van de hofcomponist Giovanni Battista Ferrandini, was een professionele zangcarrière niet meer te vermijden, hoewel hij zijn theologische ambities nog niet liet varen. Hij ging studeren bij de beroemde zangleraar Antonio Bernacchi in Bologna en zou er zijn eerste serieuze podiumervaringen opdoen, tot hij in 1742 weer terugkeerde naar zijn uitvalsbasis in Bonn. Daar probeerde hij nogmaals een kerkelijke functie te bemachtigen bij de keurvorst, maar tevergeefs. Zo’n zeldzaam talent, dat zichzelf bovendien zo weinig op de voorgrond plaatste, wilde de keurvorst niet in de anonimiteit van een klein hof laten verpieteren. In 1749 zocht Raaff het in Wenen, waar hij optrad in de nieuwste opera’s van Niccolò Jommelli. De beroemde hofpoëet en librettist Pietro Metastasio prees Raaffs stem, maar achtte zijn acteerprestaties pover. Ongetwijfeld kende de zanger, die zichzelf liever als geestelijke had gezien, zijn acteertekorten maar al te goed.
intendant het operaleven aan het hof tot in de puntjes regisseerde. Als een van de weinigen wist de beminnelijke Raaff een goede verstandhouding op de bouwen met de veeleisende Italiaan, die hij na de dood van de Spaanse koning vergezelde naar Napels en Florence, waar hij nog tien jaar als ‘primo tenore’ successen zou boeken. Toonaangevende componisten struikelden over elkaar heen om hem voor hun opera’s te strikken. Onder hen was Johann Christian Bach, die Raaff later op zijn beurt naar Mannheim wist te halen.
Belangrijke connecties De laatste jaren van zijn carrière brengt Raaff door aan het hof van de keurvorst van Mannheim. Hij loopt dan al tegen de zestig, een leeftijd waarop de meeste zangers niet meer meekomen. ‘Wanneer je in Mannheim komt, moet je Raaff opzoeken, hij heeft de belangrijkste connecties,’ schrijft vader Leopold aan Mozart, die op zoek naar een baan aan een grote tournee door Duitsland en Frankrijk is begonnen. ‘Ben je al bij Raaff in de gunst gekomen?’ herhaalt Leopold na amper een week.
Mozart benadert hem en schrijft een aria voor de sterzanger, maar het helpt niet. Wanneer de jonge componist doorreist naar Parijs, hebben ze echter vriendschap gesloten en gaat Raaff mee. Ze verkeren dagelijks in elkaars gezelschap, zien opvoeringen van de nieuwste opera’s, musiceren samen, en Raaff zet zich overal voor het ‘dekselse ventje’ in. Terug uit Parijs duurt het nog drie jaar voor Raaffs invloed op de keurvorst vruchten afwerpt. Dan krijgt Mozart alsnog van de keurvorst, die inmiddels in München resideert, de opdracht om de opera Idomeneo te schrijven, en hij geeft Raaff de titelrol. Niet van harte, want de tenorstem van de oude Raaff bekoort hem allerminst. Maar hij kan onmogelijk om hem heen. Mozart heeft zich in bochten moeten wringen om de aria’s op Raaffs versleten stem te modelleren. Met de hoofdrol in Mozarts Idomeneo viert Raaff zijn laatste triomf op het operapodium. Hij trekt zich langzaam terug uit het muziekleven en sterft in 1797 in München.
20 Marianne Broeder
Work in progress
Lawrence Renes (Foto: Marco Borggreve)
Na zijn debuut bij De Nederlandse Opera in 2001 – met Loevendies Johnny & Jones – komt de jonge dirigent Lawrence Renes terug met alweer een wereldpremière: Raaff van Robin de Raaff en Janine Brogt. Inmiddels leidde Renes ruim dertig operaproducties en vindt hij: ‘Raaff geeft een herkenbaar beeld van de totstandkoming van een opera’. Op zijn succesvolle invalbeurt voor een zieke Riccardo Chailly bij het Koninklijk Concertgebouworkest in 1995 volgde voor de Nederlander Lawrence Renes (1970) een bliksemcarrière. Wereldwijd verzorgde hij tal van gastdirecties. Na enkele jaren chef-dirigent van het Gelders Orkest is hij sinds twee jaar Generalmusikdirektor van de Bremer Philharmoniker en de Opera van Bremen, en alweer vier jaar vaste gastdirigent van het Royal Stockholm Philharmonic Orchestra. Toch bouwt hij zijn loopbaan naar eigen zeggen ‘rustig op’. Hij wil liever ‘de diepte in dan overal tegelijk zijn’. ‘Na mijn debuut bij het KCO liep het echt storm,’ memoreert hij. ‘Allerlei grote orkesten vroegen me, maar ik heb meteen op de rem getrapt. Het ging te snel, ik wilde liever wat ik deed goed doorgronden en gaandeweg contacten leggen. Alles was nieuw en elk concert telkens weer een avontuur. Onlangs deed ik mijn eerste Tannhäuser, inmiddels mijn vierde Wagneropera. Ik merk dat ik gaandeweg terug kan vallen op ervaring.’ In 2001 maakte Renes zijn debuut bij De Nederlandse Opera met Theo Loevendies Johnny & Jones. Hij keert er met liefde terug, sterker nog, hij voelt zich zeer vereerd. ‘Een prachtig huis,’ vindt hij. ‘Wie weet ben ik, meer dan andere landgenoten, trots op onze Nederlandse Opera omdat ik veel reis, de buitenlandse huizen ken en een goed zicht heb op wat er hier en daar speelt. DNO is een van de grootste, meest beduidende huizen ter wereld, een groot huis maar geen repertoirehuis. Er spelen goede orkesten, er worden uitstekende dirigenten uitgenodigd en er komen veel interessante zangers. Het artistiek beleid is heel gedurfd en de programmering is representatief voor het internationale muziekleven. Er wordt altijd zo hoog opgegeven over de Metropolitan Opera in New York, maar voor mij is De Nederlandse Opera een veel belangrijker huis.’
Samenwerking met Pierre Audi Het is de eerste keer dat Renes zal samenwerken met regisseur Pierre Audi. Op voorhand verheugt hij zich erop. Hij vermoedt dat het ‘een heel goede chemie kan worden’. ‘Ik heb veel bewondering voor de producties van Pierre Audi,’ vertelt hij, ‘en ook voor de manier waarop hij denkt en spreekt over kunst. Audi heeft een prachtige esthetiek en een fantastisch gevoel voor hoe de ruimte benut kan worden. Het Duitse theaterlandschap wordt gekenmerkt door het donkere, het naargeestige, het negatieve. Dat kan interessant zijn, maar je gaat tenslotte ook naar het muziektheater omdat je iets moois wilt zién. Opera is een Gesamtkunst. Het liefst zie je dat alle aspecten bij elkaar komen: dat het muzikale niveau hoog is, dat het orkest goed speelt, de zangers mooi zingen en overtuigend acteren én dat het er prachtig uitziet.
Raaff wordt uitgevoerd door het Nieuw Ensemble (krap dertig musici), klein koor (negen zangers) en solisten. Dat is wel wat anders dan een groot orkest. ‘Tussen een orkest en een ensemble bestaat een enorm verschil in mentaliteit en cultuur,’ vindt Renes. ‘In een orkest zetten de musici zich vooral in voor het collectief, terwijl bij een ensemble de individuele inbreng veel meer telt en duidelijker wordt waargenomen door de anderen. Dat leidt ertoe dat men meer op elkaar let en zich nog verantwoordelijker voelt voor het hele proces. Een ensemble maakt eigenlijk kamermuziek. Heel goeie orkesten – bijvoorbeeld het KCO – krijgen het ook voor elkaar om kamermuziek te maken. Maar lang niet alle orkesten zijn zover dat de intimiteit van het samenspelen onderling doorklinkt.’
Partituur en libretto Met Raaff, een nieuwe opera van Robin de Raaff, brengt Renes, net als destijds met Johnny & Jones, alweer een wereldpremière. Vindt hij dat lastiger dan een werk dat al eerder is uitgevoerd? ‘Lastiger is het woord niet,’ meent Renes. ‘Het kost gewoon meer tijd. Temeer omdat ik nooit eerder werk van De Raaff dirigeerde, is het een beetje alsof je een nieuwe taal leert. Niet alleen het stuk zelf, ook zijn stijl en zijn persoonlijkheid. Maar de partituur zit goed in elkaar. Knap gecomponeerd, heel spannend. Ik heb meer dan eens werken gedirigeerd waarin van alles niet klopte: een onmogelijke tempoovergang of een belangrijke lijn in een instrument die niet te horen is omdat een andere muzikale lijn te dik gecomponeerd werd. Dan moet je kunstgrepen uithalen om
21 Scène uit Johnny & Jones (Foto: Hans van den Bogaard)
een redelijke uitvoering voor elkaar te krijgen. Maar de partituur van Raaff is goed, hoewel niet eenvoudig, zeker voor de zangers. Ritmisch heel erg op de tekst geschreven, maar er zijn ook veel momenten die tegen de traditie ingaan. Vaak wordt niet op de tel gezongen, dan ben je echt een belangrijk steunpunt kwijt.’ Hoe denkt Renes over het libretto van Raaff van Janine Brogt: een fantasie over het wordingsproces van Mozarts Idomeneo, waar een artistiek generatieconflict de boventoon voert? Protagonist Anton Raaff en Mozart worden afgeschilderd als aartsrivalen, hetgeen culmineert in een levensbedreigend dronkemansconflict om de liefde van een vrouw. Maar in Mozarts brieven blijkt dat hij in werkelijkheid integendeel een diep respect aan de dag legde voor de bejaarde tenor en bijvoorbeeld verschillende aria’s, en zeker die van Idomeneo, aanpaste aan diens kunnen. opera’s, waar ik als assistent werkte, zong een sopraan zo prachtig dat ik een beetje verliefd op haar werd. Ik wist niet of ik verVerliefd ‘Raaff is vermoedelijk niet bedoeld als een liefd was op haar of op het personage dat historische opera,’ meent Renes. ‘Dit stuk ze uitbeeldde. Met dat soort dingen moet je biedt een blik achter de schermen van de leren omgaan. Zeker als dirigent kun je niet totstandkoming van een operaproductie. bij elke nieuwe productie in de war raken. Zelf heb ik ongeveer dertig operaproducties Maar het speelt wel.’ gedaan. Wat ik daarover terugvind in het ‘Het gaat altijd om een hechte groep libretto van Raaff, is treffend. Opera is een mensen die langere tijd intensief met elkaar heel emotionele kunstvorm. Repetities versamenwerken. Dat aspect vind je terug in lopen vaak heftig. Dat maakt het niet altijd Raaff. Mozart, Idomeneo en Raaff zijn voor makkelijk met een zekere afstand beslissin- mij niet meer dan een vehikel om dát verhaal gen te nemen of je gevoelens voor iemand over te brengen. Die naamgenoot Anton uit te schakelen. Bij een van mijn eerste Raaff zal Robin zeker geïnspireerd hebben
maar of hij nu echt familie was of niet, dat doet er niet toe. Het publiek ziet altijd het eindresultaat van een opera. Hier zien we een Work in progress.’ In Raaff wordt in verschillende talen gezongen: Nederlands, Engels en Italiaans. ‘Ja, al die talen,’ roept Renes enthousiast, ‘dat is een briljante vondst! Ik herken dat onmiddellijk. Bij elke opera zijn mensen van verschillende nationaliteiten betrokken. Dat betekent dat je bij de repetities continu vier talen door elkaar heen spreekt. Ik weet niet of Brogt dat bedacht heeft of De Raaff, ik geloof samen. Deze opera is echt een eenheid van tekst en muziek.’
(advertentie)
Tijdschrift over Theater, Muziek & Dans
Neem een abonnement
Ik neem een proefabonnement en ontvang 2 nummers voor € 7. Een proefabonnement wordt automatisch omgezet in een regulier abonnement, tenzij na ontvangst van het tweede nummer schriftelijk wordt opgezegd. Ik neem een jaarabonnement en betaal € 50 Ik ben student, CJP-pas of Pas 65+ houder en neem een jaarabonnement voor € 35 * Voor abonnementen buiten Nederland geldt een toeslag. Naam Adres
M Postcode
Telefoonnummer * Kaartnummer
H
V
Woonplaats Handtekening
E-mail
H Mail je gegevens naar:
[email protected] H Stuur of fax deze bon naar:TM, Herengracht 174, 1016 BR Amsterdam, F 020 412 14 50 H
www.theatermaker.nl H
22
Writing to Vermeer ‘We houden allemaal van je. De jouwe, voor altijd en altijd. En eeuwig voor altijd en eeuwig en voor altijd en eeuwig en eeuwig.’
Scène uit Writing to Vermeer (Foto: Hans van den Bogaard)
Vrouwen en de brieven die ze schrijven vormen de thematiek van deze opera. De Delftse schilder Johannes Vermeer is naar Den Haag afgereisd en de vrouwen en kinderen in huize Vermeer moeten het veertien dagen zonder hem stellen. Zijn echtgenote, Catharina Bolnes, zijn schoonmoeder, Maria Thins, en zijn model, Saskia de Vries, schrijven hem elk zes brieven, waarin ze hem vertellen over huiselijke aangelegenheden, het wel en wee van de kinderen, trouwplannen en kleine huiselijke voorvallen. Maar wat ze Vermeer vooral willen laten weten, is dat hij snel weer thuis moet komen. Want ze missen hem, ze missen zijn gezelschap, ze missen zijn aanwezigheid en zijn genegenheid.
Terwijl Vermeer afwezig is, moeten de vrouwen hun huishouden verdedigen tegen de mogelijkerwijs ondermijnende werking van vijf vloeistoffen: inkt, waarmee buitensporig veel wordt geschreven; vernis, dat het leven van een van de kinderen in gevaar brengt; melk, die eindeloos uit de kan van de melkmeid stroomt; bloed, dat tijdens gewelddadige politieke moorden vergoten wordt; en ten slotte water, waardoor de vrouwen, hun huishouden, hun kinderen en het hele toneel uiteindelijk worden weggespoeld.
23
vr za ma di do vr
9 juli 2004 première 10 12 13 15 16
juli juli juli juli juli
20.00 uur 20.00 20.00 20.00 20.00 20.00
uur uur uur uur uur
Het Muziektheater Amsterdam Er zijn nog kaarten beschikbaar. Bel het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater: 020 - 625 5455, of een van de andere verkooppunten (zie pag. 30). On-line reserveren: www.dno.nl Inleidingen door Louis Andriessen (9 en 16 juli) / Saskia Boddeke en Anthony Fiumara (10, 12, 13 en 15 juli, o.v.) Plaats: Het Muziektheater (2de balkon) Tijd: 19.15 uur Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag
Reprise
Louis Andriessen 1939 Peter Greenaway 1942
Writing to Vermeer libretto van Peter Greenaway muzikale leiding Reinbert de Leeuw regie Saskia Boddeke decor/licht Michael Simon kostuums Emi Wada dramaturgie Klaus Bertisch video Peter Wilms music inserts Michel van der Aa Catharina Bolnes Susan Narucki Maria Thins Susan Bickley Saskia de Vries Barbara Hannigan Asko Ensemble en Schönberg Ensemble Vocaal ensemble samenstelling en coaching Winfried Maczewski Muziekschool Waterland coaching Jan Maarten Koeman De opera wordt in het Engels gezongen en Nederlands boventiteld. De voorstelling duurt circa 1 uur en 40 minuten. Er is geen pauze. Het operaboek Writing to Vermeer is verkrijgbaar in Het Muziektheater. De prijs is € 8,-.
24 Willem Bruls
Writing to Vermeer – sereniteit versus geweld
Susan Narucki in Writing to Vermeer (Foto: Hans van den Bogaard)
De grote Vermeer-tentoonstelling in het Haagse Mauritshuis maakte grote indruk op Peter Greenaway en droeg niet weinig bij tot de creatieve impuls die leidde tot het concept en het libretto voor de tweede opera die hij samen met Louis Andriessen schreef: Writing to Vermeer. Hierin liet Greenaway zich na het liederlijke en gewelddadige ROSA van een mildere kant zien. Toen in 1994 ROSA, a Horse Drama van Louis Andriessen en Peter Greenaway in Amsterdam in première ging, was een groot deel van het publiek geschokt door het geweld dat zich op het toneel afspeelde. Wie bekend was met het oeuvre van de cineast Greenaway, hoefde zich hierover niet te verbazen. In veel van zijn films is lijfelijk geweld een thema. Zo zal iedereen die The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover heeft gezien, voor altijd het beeld voor ogen staan van de geroosterde minnaar, die als hoofdgerecht wordt opgediend. Greenaway is gefascineerd door geweld. Het is een van zijn obsessies, maar noch in The Cook... noch in ROSA is dit het belangrijkste element. Er is altijd een tegenkracht, een tegenwicht tegen de naakte agressie. In The Cook... is het de literatuur van de minnaar, waarmee hem letterlijk de mond wordt gesnoerd. De dief is niet alleen jaloers vanwege het overspel van zijn vrouw – hij wordt evenzeer geprovoceerd door de voor hem ongrijpbare literatuur: een wereld waartoe hij geen toegang heeft. In ROSA fungeert de muziek als tegenkracht tegen de agressie van componist Juan Manuel de Rosa, en die is voor hem tweeledig. Met zijn muziek weet hij zijn vijanden, die hem op de hielen zitten, van zich af te schrijven. Tegelijkertijd vormt zij een tegenwicht tegen zijn eigen agressie, die hij richt op zijn vrouw. Zo werd de opera een ontdekkingstocht naar de onaangename contreien van maatschappelijk en persoonlijk geweld. […] dit doek zou Rembrandt zich meer zijn gaan richten op het schilderen van verinnerlijkte In Writing to Vermeer lijkt zich een andere onderwerpen. In de opera Spinoza (1971) Greenaway aan te kondigen. Niet het geweld van Ton de Kruijf figureert Rembrandt als een tegenhanger van Spinoza. De eerste vormt het uitgangspunt van zijn scenario, maar juist het tegendeel, de geweldloosheid. ontvlucht de werkelijkheid in een droomZelf noemt hij het ‘sereniteit’. Die vond hij wereld, de tweede gaat de strijd aan met de terug in de kunst van Johannes Vermeer, die domheid en slechtheid van de wereld. Ook met zijn sfeervolle, verstilde interieurs een hier treffen we de tegenstelling tussen de binnenwereld schiep die op geen enkele wijze binnen- en de buitenwereld al aan. lijkt te zijn aangetast door de banaliteiten van de alledaagse werkelijkheid. Buitenmuzikale inspiratieHet is trouwens niet de eerste keer bronnen Louis Andriessen behoort tot de compodat Greenaway zijn waardering voor Vernisten die ervan uitgaan dat muziek niets meer laat blijken. In zijn film A Zed and Two anders kan uitdrukken dan zichzelf. In naNaughts (1987), ofwel ZOO, kwamen de volging van Stravinsky bestrijdt hij de opDelftse schilder, zijn atelier en zijn modelvatting dat muziek buitenmuzikale zaken, len al ruimschoots voor. Het is met Writing emoties of ideeën zou kunnen verklanken. to Vermeer evenmin de eerste keer dat de Dat veel van zijn composities toch een Nederlandse schilderkunst onderwerp werd buitenmuzikale titel dragen – De tijd, De van een opera, maar tot nu toe viel die eer materie, De Stijl, ROSA – duidt er op zijn alleen te beurt aan Rembrandt. Zo schreef Henk Badings in 1942 de opera De Nachtminst op dat er een bepaald raakvlak en een wacht, waarin de ontwikkeling van de schilbepaalde spanning bestaan tussen de noten der wordt geschetst aan de hand van De en de wereld eromheen. Hij maakte in ROSA Nachtwacht. Door de negatieve reacties op bijvoorbeeld gebruik van filmmuziek, een
Sereniteit
genre dat bij uitstek als schilderachtig en illustratief te boek staat. Misschien hebben wij hier van doen met een binnenwereld van de muziek en een buitenwereld van het theater. De genoemde spanning speelt voor Andriessen een belangrijke rol. In de eerste plaats blijkt de componist vaak een buitenmuzikale inspiratiebron te gebruiken: zijn ideeën en gedachten over onder andere de schilder Mondriaan leidden bijvoorbeeld tot De Stijl. De voorliefde van Mondriaan voor de Amerikaanse Boogie Woogie was in de compositie terug te vinden. Maar muziek verwijst voor Andriessen vooral naar andere muziek. Met dit spel wordt de betekenis van een werk opgebouwd. Zo speelt een compositie van Jan Pietersz. Sweelinck, een tijdgenoot van Vermeer, een rol in de muziek van Writing to Vermeer. Voor Andriessen was ROSA in muzikaal opzicht ‘een brutaal zoontje’, Writing to Vermeer is in zijn woorden ‘een fragiel, beeldschoon dochtertje’. Wie de muziek van ROSA ooit heeft gehoord, herinnert zich vast nog het moment dat felle ritmische passages
25 Reinbert de Leeuw, Peter Greenaway en Louis Andriessen (Foto: Hans van den Bogaard)
opeens werden afgewisseld met lyrische melodieflarden. Dat gebeurde op de momenten dat Esmeralda, de tot het uiterste gekwelde vrouw van Rosa, brieven schreef aan haar moeder. Het waren momenten van verstilling en reflectie. Misschien lag hier een muzikale kiem voor Writing to Vermeer. In deze opera, die uit zes taferelen bestaat, schrijven drie vrouwen verschillende brieven aan Johannes Vermeer, die naar Den Haag vertrekt. Die vrouwen zijn Vermeers echtgenote Catharina Bolnes, zijn schoonmoeder Maria Thins en zijn model Saskia. Volgens Andriessen vertellen deze vrouwen in hun brieven niet echt wat er in hen omgaat. Het onuitgesproken verhaal van wat ze echt willen en voelen, moet tussen de regels door worden gelezen, en juist dat heeft de componist in zijn muziek proberen uit te drukken. Muziek vermag hier dus meer dan alleen naar zichzelf te verwijzen. De vrouwen blijven achter in Delft en Dordrecht als Vermeer naar Den Haag vertrekt voor een artistieke missie. Hij wordt ontboden naar de hofstad als getuige bij een rechtszaak over de echtheid danwel onechtheid van een collectie Italiaanse schilderijen. Vermeer moet hier zijn expertise laten gelden. Dit historische gegeven sluit precies aan op een belangrijk thema van Greenaway: de scherpe snede tussen fictie en feit, tussen kunst en werkelijkheid.
Werkelijkheid en symbolen De wereld die Vermeer in zijn eigen schilderijen oproept – die van sereniteit, harmonie en orde – kan in deze context eveneens ter discussie worden gesteld. We weten dat in de zeventiende-eeuwse schilderkunst enerzijds de dagelijkse werkelijkheid werd afgebeeld, maar anderzijds nog volop gebruik
werd gemaakt van standaardvormen en vaststaande symbolen. Vermeers Allegorie op het geloof is hiervan misschien wel het duidelijkste voorbeeld. We zien een vrouw in een typische Vermeer-kamer, maar haar voet steunt op een wereldglobe en de rechterhand houdt zij pathetisch op haar hart, terwijl ze vol toewijding naar een crucifix kijkt. Op de achtergrond hangt een groot schilderij van de kruisiging. Dit geënsceneerde tableau roept eveneens grote vragen op over de vermeende werkelijkheid van andere doeken van de schilder, zoals Het melkmeisje, en de verschillende musicerende, brieflezende of brieven schrijvende vrouwen in zijn oeuvre. In de fictieve brieven die Greenaway aan Vermeer laat schrijven, komen wij iets te weten over de spanningen die er heersen tussen het leven van de schilder en de sereniteit van zijn doeken. We weten dat hij leefde in een huishouden van Jan Steen: hij had elf kinderen en de nodige bedienden en familieleden die bij hem inwoonden. Bovendien was het een roerige tijd. Allerlei gebeurtenissen uit de buitenwereld verstoorden zijn rust, zoals de grote kruitontploffing in Delft, de overstromingen en vooral het rampjaar 1672 met zijn oorlogen en lynchpartijen. Deze voorvallen lijken zijn artistieke gemoedsrust niet te deren, maar Greenaway zou Greenaway niet zijn als hij toch laat zien hoe deze gebeurtenissen in de huiselijke harmonie inbreken, en het is dan de vraag welk effect zij hebben op de huiselijke atmosfeer. Zijn de verhoudingen wel zo sereen en harmonieus als Greenaway en de schilderijen ons willen doen geloven? Of borrelt er, door de oplopende spanningen van de gebeurtenissen om hen heen, in huis ook een
bepaalde onvrede op? Zijn er toch kleine irritaties, stille verwijten, onuitgesproken jaloezieën? Als dat het geval is, toont Greenaway ons vooral een verlangen naar sereniteit en een zoektocht naar harmonie. Uit het werk spreekt een behoefte om ondanks alles onverstoorbaar door te kunnen werken. En op hetzelfde moment stelt hij de kunst van Vermeer en die van zichzelf – met al hun rust en orde – ter discussie. Writing to Vermeer toont een paradoxale uitweg uit ons eigen gewelddadige universum.
26
Exclusief arrangement Diner in Amstel Hotel en Writing to Vermeer van De Nederlandse Opera Om 17.30 uur staat in het Amstel Hotel een glas champagne en luxe amuses op u te wachten. Daarna kunt u genieten van een driegangendiner in de Amstel Brasserie (inclusief twee glazen wijn en koffie). Rond 19.25 uur kunt u te voet (ongeveer 25 minuten loopafstand) of per taxi naar Het Muziektheater, waar om 20.00 uur de succesvolle opera Writing to Vermeer begint. Na uitvoeringen op festivals in Australië en New York is deze productie terug in Het Muziektheater. De Britse filmmaker Peter Greenaway was destijds zo onder de indruk van de grote Vermeertentoonstelling in Den Haag dat hij samen met Louis Andriessen Writing to Vermeer maakte. De opera is gebaseerd op de schilderijen en het leven van de 17de-eeuwse kunstenaar.
Bestelformulier Exclusief arrangement Diner in Amstel Hotel en Writing to Vermeer van De Nederlandse Opera achternaam/voorletters
mevr./dhr.*
straat en huisnummer
postcode en woonplaats
telefoon overdag
telefoon ’s avonds
e-mail
geboortedatum
Ik bestel (aantal) arrangement(en) à € 145,- op 12 /13 /15 /16 juli 2004.*
Voor dit arrangement, een diner en een 1ste rangskaart, betaalt u slechts € 145,- per persoon. Bestellen kan door het bestelformulier in te sturen.
De pers in 1999 ‘Louis Andriessen heeft zichzelf overtroffen als leverancier van tedere, verstilde lyrische muziek met weerhaakjes.’ Het Parool, 2-12-1999
‘Writing to Vermeer is a memorable experience; it has one of Andriessen’s richest and most poetic scores to date, and Greenaway’s production for Netherlands Opera is a tour de force of cinematic and dramatic craft, and a dazzling demonstration of what a gifted director can achieve in a properly funded opera company.’
Totaalprijs is € * A.u.b. doorstrepen wat niet van toepassing is.
Voor porto- en administratiekosten wordt € 2,50 per arrangement in rekening gebracht. Zodra de betaling binnen is, ontvangt u uw plaatsbewijs. DNO maakt uw reservering bij het Amstel Hotel waar u ook uw toegangsbewijs moet tonen. Bestellingen vervallen als er geen plaatskaarten meer verkrijgbaar zijn of als er geen plaatsen meer beschikbaar zijn in het Amstel Hotel. Hierbij machtigt ondergetekende Het Muziektheater om eenmalig van zijn/haar bankrekening het verschuldigde totaalbedrag te incasseren voor het/de bovenstaande arrangement(en). Dit bedrag wordt bijgeschreven op rekeningnummer 53.38.67.584 t.n.v. Het Muziektheater Amsterdam. Deze machtiging is onherroepelijk en zal binnen 3 weken worden geïncasseerd. bankrekeningnummer
The Guardian, 8-12-1999 handtekening
‘Vermeer als muzikaal juweel Dirigent Reinbert de Leeuw haalt fantastisch spel uit het Askoen Schönberg Ensemble. Susan Narucki (Catharina), Susan Bickley (Maria) en Barbara Hannigan (Saskia) zingen de sterren van de hemel.’ Algemeen Dagblad, 3-12-1999
Info en beeldfragmenten op www.dno.nl
datum
U kunt dit volledig ingevulde formulier voor 15 juni 2004, o.v.v. ‘Amstel arrangement’ sturen naar: De Nederlandse Opera Antwoordnummer 9464 1000 WP Amsterdam
Adressen Een postzegel plakken is niet nodig.
InterContinental Amstel Amterdam, Prof. Tulpplein 1, Amsterdam, telefoon 020 - 520 3496 Het Muziektheater, Amstel 3, Amsterdam, telefoon 020 - 625 5455
Op de voorstellingen van De Nederlandse Opera zijn de Algemene Bezoekersvoorwaarden van kracht. Deze zijn gedeponeerd bij de Rechtbank Amsterdam (nr. 25/1999). Een afschrift is kosteloos verkrijgbaar.
27 Anthony Fiumara
Uitgaan van het beeld Saskia Boddeke regisseerde in 1999 de wereldpremière van Louis Andriessens en Peter Greenaways Writing to Vermeer, en komt nu voor de reprise terug naar De Nederlandse Opera. Zij omschrijft deze regie als een ‘choreografie’, waarin ze gelegenheid vond een oude wens in vervulling te laten gaan: een productie te doen met een groep vrouwen.
afgezet tegen iets anders. Dat werd het verval van de Gouden Eeuw.’
Brievenschrijvende vrouwen ‘Ik houd ervan als je in de regie kunt zien dat het afgesproken is wat zo’n groep doet. Het is een choreografie. Daarom heb ik ervoor gekozen om alle rollen door drie vrouwen te laten spelen. Naarmate het gevaar van de buitenwereld er in komt, worden het steeds meer individuen. Alle vrouwen hadden een andere nationaliteit. Daar hebben we bewust naar gezocht. Dat zie je terug in hun bewegingen. Het idee van die verschillende nationaliteiten komt voort uit het feit dat ik de positie van vrouwen – hun afhankelijkheid en hun kwetsbaarheid – universeel vind. Naarmate die vrouwen aan het eind van de voorstelling individueler worden, bewegen ze meer op hun eigen manier. Zeven van de danseressen zijn dit keer nieuw. Daardoor wordt de voorstelling een beetje anders, maar het gaat echt om nuances.’ ‘Ik had altijd al de wens om in Het Muziektheater een productie te doen met een groep vrouwen. Ik zag zich hier eindelijk de gelegenheid aandienen. Wat ik wilde laten zien met die brievenschrijvende vrouwen, is dat zij degenen waren die konden schrijven en die de sociale contacten onderhielden. Naarmate het geweld van buiten toeneemt, wordt er steeds meer Vermeer weggespoeld: eerst de kleuren, daarna verandert de kleur van de jurken van grijs-zwart naar wit. En als dat weg is blijven de geraamtes van die kostuums over. Dat worden een soort kooien waarin die vrouwen gevangen zitten. Maar daar stappen ze uiteindelijk uit.’
Het toneel onder water ‘Toen ik ROSA voor de tweede keer deed, heb ik behoorlijk wat veranderd. In die productie was er de gelegenheid om delen van het decor te veranderen. Bij Writing to Vermeer is dat anders. De scène-indeling blijft hetzelfde, maar een groot deel van de cast is vernieuwd. De drie zangeressen, vier zingende kinderen, drie spelende kinderen en vijftien danseressen vormen een ensemble. Ik heb een hekel aan het stardom dat opera vaak aankleeft. Werken met sterren betekent dat je voortdurend compromissen moet maken. Terwijl ik vind dat de hele vorm belangrijk is. De zangers zijn daar een element van, net zoals de dansers. We hebben Writing to Vermeer echt als groep gemaakt. We hebben op alle fronten een heel goed team en iedereen is heel open. Tegen de techniek zei ik destijds: “Ik wil het toneel onder water zetten.” Dat hebben ze gewoon gedaan, onvoorstelbaar!’
Inleidingen door Louis Andriessen (9 en 16 juli) / Saskia Boddeke en Anthony Fiumara (10, 12, 13 en 15 juli, o.v.) Plaats: Het Muziektheater (2de balkon) Tijd: 19.15 uur Lengte: ± 30 minuten Toegang: gratis op vertoon van een geldig plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag
Peter Greenaway, Saskia Boddeke en regieassistent Elsina Jansen tijdens een repetitie
Als een kind herkennen ‘Peter schreef achttien brieven, die eigenlijk heel simpel zijn. Ze gaan over de veiligheid en geborgenheid van het huishouden. Vermeer is voor het eerst in zijn carrière weg. Niet eens zo lang: twee weken maar. Het is de fantasie van Peter dat Vermeers afwezigheid enorme indruk maakt op die familie. Naarmate hij langer wegblijft, worden de brieven dringender en de ongelukjes in het huishouden steeds belangrijker.’ ‘Deze voorstelling heb ik apart van Peter gemaakt omdat ik duidelijk mijn eigen laag in de voorstelling wilde aanbrengen. Als ik daarover zou overleggen, zou ik te veel door hem worden beïnvloed. Ik vind het belangrijker dat je de dingen op het toneel als een kind moet kunnen herkennen. Daarom heb ik maar een paar elementen genomen waarmee ik de voorstelling heb opgebouwd. Bijvoorbeeld het schrobben. Dat staat voor het buiten de deur willen houden van het kwaad, maar daar uiteindelijk niet toe in staat zijn omdat de omgeving begint te wankelen. Ik wilde dat het huiselijke aspect zou worden
voor Writing to Vermeer (Foto: Hans van den Bogaard)
‘Bij een herhaling wordt een productie vaak beter. Je kunt nooit try-outs doen in Het Muziektheater. Je werkt alleen maar heel hard naar een première toe. Met een herhaling heb je de vrijheid om er rustiger naar te kijken en op te schonen.’ Regisseur Saskia Boddeke over Writing to Vermeer, de voorstelling die ze voor de tweede keer op de planken zet in Het Muziektheater. Boddeke was lange tijd voorstellingsleider, respectievelijk regieassistent bij onder anderen Pierre Audi. Ze leerde haar latere levensgezel Peter Greenaway kennen tijdens hun eerste gezamenlijke muziektheaterproductie ROSA, A Horse Drama (1994), ook met muziek van Louis Andriessen. Ze vertelt dat haar vroege werk in vorm erg op Writing to Vermeer leek: een associatie van beeldmateriaal, beweging en muziek. Ze ziet zichzelf wat dat betreft als een echte Audi-regisseur, iemand die uitgaat van het beeld en vanuit dat aspect een choreografie bedenkt. ‘Ik had het er op een gegeven moment met Peter over dat ik wel weer eens een voorstelling wilde maken zoals ik dat vroeger deed. Onafhankelijk van de tekst en de muziek mijn eigen laag maken. Toen Peter aan de slag ging, heb ik gezegd: “Ik vind alles goed maar Vermeer mag er zelf niet in voorkomen.” Dat heeft hij opgelost met die brieven. Vervolgens maakte Louis Andriessen een selectie en overlegden we met zijn drieën. We hebben ook met Andriessen over de structuur gesproken. Hij wilde een werk in zes delen, gebaseerd op Six Melodies van John Cage, dat zich net zoals Cage’ werk in het midden spiegelt. Daar kon ik wel mee werken.’
Le zinc et … les autres Pré theatermenu
3 gangen à 29,50 euro: te bestellen tussen 17.30 en 19.00 uur Schotse zalm rauw en gerookt als tartaar met gepocheerd scharrelei, gegrilleerde appel en basilicummayonaise Kalfslende gebraden met geroosterde mergpompoen, risotto en tomatenbearnaise Witte chocolade als mousse met sorbet van pure chocolade en compote van citrusfruit De keuken is geopend van ma t /m za vanaf 17.30 tot 23.00 uur Prinsengracht 999 - 1017 KM Amsterdam tel 020 6229044 - fax 020 6390270 e-mail
[email protected] - internet www.lezinc.nl
In Grand Café l´Opera kunt u heerlijk én sfeervol dineren voordat u naar Carré gaat. Ook na afloop verwelkomen wij u graag voor een gezellig drankje en een hapje. Grand Café l´Opera vindt u op 5 minuten lopen van Carré op het Rembrandtplein 27 - 1017 CT Amsterdam www.l-opera.nl +31 (0)20-6204754
IN DE WAAG Dagelijks wisselend 3-gangen operamenu voor € 29,50 (tussen 18.00 uur en 20.00 uur) Restaurant-Café in de Waag tel.: 020-4227772 email:
[email protected] www.indewaag.nl
Hannick Reizen organiseert al sinds 1990 geheel verzorgde muziek- en cultuurreizen. Onze reizen kenmerken zich onder meer door goede theaterplaatsen, een boeiend excursieprogramma en begeleiding door een deskundige reisleider, tevens muziekkenner. De nieuwe brochure is uit!
U zult vanzelfsprekend vele ‘oude’ bekenden aantreffen zoals o.a. het Edinburgh Festival, het Verdi Festival in Praag en de Chopin-reis naar Warschau Nieuwe reizen Nieuw zijn de reizen naar Varna (Bulgarije), Stresa (Italië), Roemenië en Lille, culturele hoofdstad van 2004. Individuele reizen In de aparte bijlage vindt u reizen naar Verona, Salzburg, Sevilla (met een megaopvoering van Carmen), Rome (met Riccardo Muti), Istanbul, Riga en Madeira. Daarnaast organiseren we op 3 okt weer de jaarlijkse Hannick Reizen Muziekdag! Vraag nu onze nieuwe brochure aan:
HANNICK REIZEN, tel. 070 - 319 19 29 Keuken is geopend van 18.00 uur - 22.30 uur
Geestbrugweg 28, 2281 CL Rijswijk Bezoek ook onze website: www.hannick.nl
29 Pablo Fernandez
Writing to Vermeer – de verstilling van de huiskamer en de woelige geschiedenis
Johannes Vermeer, schrijven elk zes brieven aan de schilder als hij voor een paar dagen zijn woning in Delft verlaat. Hij moet in Den Haag enkele werken van Italiaanse meesters op echtheid beoordelen. De drie vrouwen missen Vermeer erg en houden hem op de hoogte van het reilen en zeilen op het thuisfront. Tot zover een samenvatting van de plot van Writing to Vermeer. Het zou zelfs nog beknopter kunnen: drie vrouwen schrijven brieven aan Johannes Vermeer. Niets meer dan dat. Voor een opera een vrij ondramatisch gegeven. Levert dit dan ook een saaie voorstelling op? – Nee, want dat is buiten de buitengewone verbeeldingskracht van Saskia Boddeke, Peter Greenaway en Louis Andriessen gerekend. – Nee, want Vermeer verlaat Delft op een scharniermoment in de vaderlandse geschiedenis: het jaar is 1672 en aan de grote bloei van de Verenigde Provinciën tijdens de gouden eeuw komt een abrupt einde. De moord op de gebroeders De Witt, de inval van het Franse leger, de overstromingen na het doorsteken van de dijken, de economische gevolgen van de ‘tulpenkrach’, al deze en nog veel meer gebeurtenissen vinden een plaats in de voorstelling. -Nee, zo was ook het algemene oordeel van de Nederlandse en buitenlandse pers na de eerste reeks voorstellingen van de opera in Het Muziektheater in 1999: ‘Writing to Vermeer is a memorable experience; it has one of Andriessen’s richest and most poetic scores to date, and Greenaway’s production for Netherlands Opera is a tour de force of cinematic and dramatic craft, and a dazzling demonstration of what a gifted director can achieve in a properly funded opera company [...]’ (The Guardian, 8 december 1999) ‘[...] een muzikaal juweel en een oogstrelend, visueel spektakel.’ (Algemeen Dagblad, 3 december 1999) ‘[...] eine der merkwürdigsten Opern der letzten Zeit.’ (Rheinische Post, 3 december 1999)
Voor herhaling vatbaar! De muziek van Louis Andriessen vond bij de recensenten nog de meeste bijval: ‘As one might expect of Andriessen, the score was by degrees clever, knowing and yet powerful. At times it was unexpectedly harmonious, too...’ (Opera Now, maart/april 2000). ‘Louis Andriessen schreef prachtig, zangerige muziek die een breed publiek kan aanspreken. Met zijn unieke versmelting van verschillende muziekstijlen balanceert hij meesterlijk tussen de welluidendheid van het lichte genre en de strengheid van een wat scherper idioom.’ (Algemeen Dagblad) De recensent van de Volkskrant, die in zijn artikel de opmerking maakt dat Writing to
Vermeer als stuk misschien niet voor herhaling vatbaar was (waarin hij zich dus vergist), zegt dat dat in elk geval niet aan de muziek zal liggen, want ‘Die is meesterlijk’. (de Volkskrant, 3 december 1999)
Genre-vernieuwend
Na de eerste voorstellingenreeks in Amsterdam begon Writing to Vermeer aan een internationale triomftocht. Zowel in New York als in Australië (Adelaide) was de voorstelling te zien. In de Verenigde Staten werd Writing to Vermeer bestempeld als ‘a sensually rich Verwoede voorstanders love letter to Holland [...] a likely candidate De enscenering, die door sommige journafor a sophisticated musical nation’s sophislisten als té overdonderend, té aanwezig ticated national opera’ (Los Angeles Times, werd bestempeld (‘Plakativ’ schreef de 17 juli 2000). In Australië werd het genre-verFrankfurter Allgemeine Zeitung op 4 decemnieuwende aspect van de productie onderber 1999) kende echter eveneens verwoede voorstanders: ‘In de enscenering van Saskia streept: ‘Writing to Vermeer adds electricity and cinema to the arts that make music Boddeke epateren de wonderschone, soms drama, and will take it into the new century.’ ironiserende beelden van het oer-oud-Hollandse leven: balletten van Vermeervrouwen, (Advertiser, 3 maart 2000). In die nieuwe eeuw zijn we nu aanbeland. die vloeren dweilen en straatjes schrobben, een echte koe, het Melkmeisje dat vanuit de Tijd om Writing to Vermeer te (her)ontdekken. hemel een puts melk over zich heen krijgt. De voorstelling is alles tegelijk: een deconstructie van Vermeerschilderijen en een constructie van nieuwe Vermeers, de terugkeer van het tableau vivant, een didactisch docu-drama met uitleggende teksten, een multi-media-presentatie van de Delftse VVV. Men weet niet waar men verlekkerd moet kijken.’ (NRC Handelsblad, 4 december 1999) ‘[...] an absolute feast of projected images’ (Opera Now) Water speelde in al dat ‘geweld’ een hoofdrol; water, het bepalende element bij uitstek in het Nederlandse landschap en in de Nederlandse geschiedenis: ‘[...] Boddeke had early on asserted her intention to get more water on the stage of the Muziektheater than ever before [...] and she certainly succeeded.’ (Opera Now)
Scène uit Writing to Vermeer (Foto: Hans van den Bogaard)
Hojotoho! Heiaha! De Walküren komen er weer aan! Na de reprise van de ‘eerste dag’ uit de Ring-cyclus volgen de andere drie delen in het komende seizoen. Alle voorbereidingen om deze muziektheatrale krachttoer tot een stralend hoogtepunt te voeren tijdens de cyclische uitvoeringen in het seizoen 20052006 zijn al maanden in volle gang. Bij de reprise van Die Walküre nemen we een kijkje op de plek waar het gebeurt:inhet Drie allemaal vrouwen, belangrijk het podium. leven van
30
Algemene informatie Verkoop kaarten
Prijzen Raaff
Precies drie maanden vóór de première van een productie in Het Muziektheater gaan alle voorstellingen van die productie in de verkoop. U kunt op verschillende locaties losse kaarten kopen of telefonisch reserveren: Bij het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater: Amstel 3, Amsterdam, 020-625 5455, van maandag t/m zaterdag vanaf 10.00 uur tot aanvang voorstelling; op zon- en feestdagen vanaf 11.30 uur tot aanvang voorstelling; op dagen zonder voorstelling en op dagen met alleen een matineevoorstelling vanaf 10.00 uur tot 18.00 uur. Verder bij de AUB Ticketshop op het Leidseplein en bij de meeste landelijke VVV-Theaterbespreekbureaus. Hier betaalt u een toeslag. Via de Uitlijn: 0900-0191 (zeven dagen per week van 9.00-21.00 uur, € 0,40 per minuut). Bij dit verkooppunt betaalt u eveneens een toeslag. On line reserveren: via www.dno.nl
Betalen van uw kaarten Betalen aan de kassa kan contant of met een creditcard (Visa, Eurocard, AmEx), pinpas of chipknip, met de Theater- en Concertbon en met CKV-vouchers. Bij telefonische reservering kunt u eveneens betalen met een creditcard. Na ontvangst van betaling worden de kaarten u zo spoedig mogelijk toegestuurd, waarvoor per plaatskaart € 1,60 portokosten in rekening wordt gebracht. Wanneer u telefonisch reserveert, kunt u uw kaarten ook persoonlijk bij het Kassabespreekbureau betalen en afhalen. Ook dit dient binnen één week na uw telefonische reservering te gebeuren. Reserveert u binnen een week vóór de voorstellingsdatum, dan dient u de kaarten tot uiterlijk 45 minuten vóór aanvang van de voorstelling af te halen en te betalen (let op de aanvangstijd!). Haalt u uw kaarten niet tijdig af, dan loopt u het risico dat uw reservering vervalt.
Prijzen losse kaarten Seizoen 2003-2004 Het Muziektheater Amsterdam normale prijs 1ste rang 2de rang 3de rang 4de rang
€ 70,00 € 52,50 € 37,50 € 25,00
CJP/Pas 65/ Stadspas € 55,00 € 40,00 € 27,50 € 15,00
Prijzen Rêves d’un Marco Polo Gashouder, Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam normale prijs 1ste rang 2de rang
€ 60,00 € 27,00
1ste rang 2de rang
CJP/ Studentenpas € 25,00 € 25,00
Pas 65/ Stadspas € 55,00 € 27,00 CKV € 22,50 € 22,50
Prijzen zijn inclusief een maaltijd, die u op locatie wordt aangeboden tijdens een pauze van ± 110 minuten. De plaatskaarten worden alleen verkocht inclusief deze maaltijd.
Gashouder, Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam normale prijs 1ste rang 2de rang
€ 30,00 € 12,00
1ste rang 2de rang
CJP/ Studentenpas € 10,00 € 10,00
Pas 65/ Stadspas € 25,00 € 12,00 CKV € 7,50 € 7,50
Kaarten op de dag van de voorstelling Het Muziektheater hanteert bij uitverkochte voorstellingen een volgnummersysteem. Vanaf een uur vóór aanvang van een voorstelling kunt u per persoon één volgnummer afhalen bij een van de balies van het Kassabespreekbureau. Vanaf een half uur vóór aanvang worden gereserveerde maar niet afgehaalde kaarten te koop aangeboden aan houders van een volgnummer. Aangezien hierbij de volgorde van de uitgegeven volgnummers wordt aangehouden, verdient het aanbeveling al eerder dan een uur vóór aanvang in de hal aanwezig te zijn. Per volgnummer kunt u maximaal twee kaarten voor de betreffende voorstelling kopen. Bij voorstellingen van De Nederlandse Opera worden bij volgnummerverkoop alle eerste- en tweederangskaarten verkocht voor respectievelijk tweede- en derderangsprijzen. Op deze verlaagde prijzen is CJP/ Pas 65/ Stadspas-korting niet van toepassing. Deze rangverlagingen gelden niet voor Rêves d’un Marco Polo en Raaff.
Boventiteling In principe worden alle voorstellingen van DNO Nederlands boventiteld. Het kan echter vóórkomen dat de boventiteling als gevolg van de enscenering vanaf sommige plaatsen slechts gedeeltelijk of helemaal niet zichtbaar is. Een beperkt aantal plaatsen heeft nooit zicht op de boventiteling. Wilt u verzekerd zijn van een plaats met zicht op de boventiteling, informeert u dan bij het Kassa-bespreekbureau, voordat u uw kaarten koopt.
Openbaar vervoer Het Muziektheater is uitstekend bereikbaar met het openbaar vervoer. Vanaf Amsterdam Centraal Station of Amsterdam Amstel brengen de metro’s 53 en 54 en de sneltram 51 u in een paar minuten naar de halte Waterlooplein. Ook tram 9 gaat vanaf het Centraal Station rechtstreeks naar Het Muziektheater. Voor meer informatie over openbaar vervoer kunt u bellen met OV-Reisinformatie, 0900-9292 (€ 0,70 per minuut) of kijken op www.9292ov.nl
Parkeren bij Het Muziektheater Onder Het Muziektheater bevindt zich de parkeergarage ‘Het Muziektheater’. Deze is echter niet exclusief voor onze bezoekers en is vaak al vroeg vol. Voor informatie kunt u zich wenden tot Parkeergebouwen Amsterdam, 020-563 2911.
Andere parkeergarages in de buurt zijn: ‘Waterlooplein’ aan de Valkenburgerstraat (op vijf minuten loopafstand van Het Muziektheater) en ‘Markenhoven’ tegenover politiebureau IJtunnel (op tien minuten loopafstand van Het Muziektheater). Voor informatie over het reserveren van een parkeerplaats: Parkeer Reserveer Lijn: 0900-202 2002 (€ 0,40 per minuut). Een andere mogelijkheid is uw auto aan de rand van de stad te parkeren, bijvoorbeeld bij het Transferium van de Amsterdam ArenA (inlichtingen: 020-400 1721) en vervolgens gebruik te maken van het openbaar vervoer of een taxi.
Routebeschrijvingen Gashouder Openbaar vervoer Tramlijn 10. Halte van Limburg Stirumplein. U loopt via de van Limburg Stirumstraat naar de Haarlemmerweg. Het terrein bevindt zich aan de overzijde, over de ophaalbrug. Tramlijn 3. Halte Haarlemmerplein. Via het Nassauplein en door het Westerpark bereikt u het terrein. Buslijn 18. Halte Haarlemmerplein (zie verder tramlijn 3) of halte Haarlemmerweg-Van Hallstraat. U loopt terug over de Haarlemmerweg tot u aan uw linkerhand een ophaalbrug ziet. Over de brug ziet u De Gashouder aan uw linkerhand. Buslijn 22. Halte Westerpark. Met de auto Vanuit de richting Zaanstad (A10). Direct na de Coentunnel kiest u de afrit S101. Aan het einde van de afrit gaat u linksaf, richting centrum, over achtereenvolgens de nieuwe Hemweg en (na twee opeenvolgende verkeerslichten) de Spaarndammerdijk. Bij de derde verkeerslichten gaat u rechtsaf de Spaarndammerstraat in. Direct na het spoorviaduct komt u uit op het Nassauplein waar u rechtsaf de Haarlemmerweg op gaat. Na 200 meter is er een ophaalbrug aan uw rechterhand. Het Westergasfabriekterrein ligt aan de andere kant van het water. Vanuit de richting Haarlem/Alkmaar. De N5 gaat na het viaduct onder de ringweg over in de Haarlemmerweg. Na ongeveer 2 km is er een ophaalbrug aan uw linkerhand. Het Westergasfabriekterrein ligt aan de andere kant van het water. Vanuit de richtingen Den Haag, Utrecht en Amersfoort. Via de westelijke ringweg neemt u de afrit S103 (Haarlem). Aan het einde van de afrit gaat u rechtsaf de Haarlemmerweg op, richting centrum. Na ongeveer 2 km is er een ophaalbrug aan uw linkerhand. Het Westergasfabriekterrein ligt aan de andere kant van het water. Parkeren U dient zelf een parkeerplaats (betaald) te zoeken in de buurt. U kunt parkeren langs de Haarlemmerweg of linksaf in de wijk.
31
V R I E N D E N VA N DE OPERA
De Vereniging Vrienden van de Opera organiseert tal van activitei-
FOTOJAARBOEK DNO SEIZOEN 2002-2003
ten, w.o. lezingen, literaire avonden, operafilmavonden, openbare
Het fotojaarboek 2002-2003 DNO is verkrijgbaar aan de Vriendenbalie
repetities, masterclasses en een groot aantal eendaagse operareizen
(t/o de champagnebar, foyer zaalniveau). Prijs € 12,-.
naar vijf verschillende operahuizen in Antwerpen, Duisburg, Düssel-
Voorgaande seizoenen zolang de voorraad strekt.
dorf, Essen en Dortmund. Bovendien worden jaarlijks een of twee meerdaagse reizen georganiseerd. Zo staan voor 2004 twee reizen
F I D E L I O , J O N G E V R I E N D E N VA N D E O P E R A
gepland:
Jonge mensen (t/m 28 jaar) kunnen lid worden van Fidelio, Jonge
• 19 t/m 29 juli: 11-daagse operareis naar de Festspiele
Vrienden van de Opera. Voor deze groep leden worden speciale
in München en Bregenz
activiteiten georganiseerd, terwijl ook alle activiteiten en voordelen
• 12 t/m 17 december: 6-daagse operareis naar Parijs.
van de Vereniging Vrienden van de Opera voor hen openstaan. Speciaal voor Fidelio-leden stelt De Nederlandse Opera Jonge
Naast inschrijving op het speciale Vriendenabonnement bij DNO
Vrienden-abonnementen samen, waarbij een aanzienlijke korting
hebben de leden de mogelijkheid tot (beperkte) vóórreservering van
wordt gegeven. Ook de Stadsschouwburg Utrecht en de Doelen
losse plaatskaarten. De Kerstmatinee is traditioneel een Vrienden-
Rotterdam bieden regelmatig voorstellingen tegen gereduceerde
voorstelling.
toegangsprijzen aan.
[email protected] www.fidelio-opera.nl
De Vereniging is aangesloten bij de Europese Federatie van Verenigingen van Vrienden van de Opera Fedora. Deze biedt de
CONTRIBUTIE PER SEIZOEN
mogelijkheid via een speciaal lidmaatschap tot reservering van
Individueel lidmaatschap
€ 25,-
plaatskaarten bij zo’n 25 Europese operahuizen.
Gezinslidmaatschap (2 pers.)
€ 45,-
Donateur (minimaal)
€ 60,-
Vijfmaal per seizoen komt het Vriendenbulletin uit, een tijdschrift met
Jonge Vrienden (t/m 28)
€ 15,-
verenigings- en operanieuws.
Aanmelding door overmaking van het bedrag op giro 32.500 of bank 43.40.57.207 t.n.v. Vrienden van de Opera te Amsterdam,
Wilt u zich aansluiten bij de Vrienden van de Opera, schrijf, bel of
o.v.v. ‘nieuw lidmaatschap’.
mail naar onderstaand adres.
Vereniging Vrienden van de Opera Waterlooplein 22 1011 PG Amsterdam telefoon 020 5518282 (ma, di en do 9.00 tot 13.00 uur) e-mail
[email protected] www.vriendenvdopera.demon.nl
Colofon
ODEON Tijdschrift van De Nederlandse Opera Odeon is het Oudgriekse woord voor een aan muziek en poëzie gewijd gebouw. In de zestiende eeuw ontstond uit de combinatie van muziek en poëzie het genre opera, en in onze eeuw het muziektheater zoals wij het vandaag de dag trachten vorm te geven.
Hoofdredactie
Pablo Fernandez Eindredactie
Frits Vliegenthart Redactionele bijdragen
Klaus Bertisch, Marianne Broeder, Willem Bruls, Pablo Fernandez, Anthony Fiumara, Peter van der Lint, Jaco Mijnheer, Marijke Schouten, Franz Straatman en Frits Vliegenthart Basisontwerp en lay-out
Nummer 53 juni 2004 ISBN: 0926 - 0684 Oplage 25.000 exemplaren
Lex Reitsma mmv Leon Bloemendaal Productie
Hans Hijmering Odeon is een uitgave van De Nederlandse Opera, Afdeling In- en Externe Betrekkingen, Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam. telefoon 020 - 551 8922 fax 020 - 551 8311 e-mail
[email protected] advertenties 020 - 644 2233 / 2263 (fax) abonnementen 020 - 551 8922
Omslag Scène Marco Polo (Foto: Clärchen en Matthias Baus)
Coördinatie interviews
Tia Schutrups Advertenties
Targetplanning BV, B. Frisch Postbus 75261, 1070 AG Amsterdam
[email protected] Lithografie
Bijvoorbeeld-multimedia, Amsterdam
Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Abonnementen Abonnementhouders van De Nederlandse Opera krijgen Odeon gratis thuisgestuurd. Wilt u Odeon ook ontvangen? Voor € 12,- ontvangt u alle vier nummers van het betreffende seizoen thuis. Losse nummers kosten € 3,- incl. porto per stuk. Stuur een briefkaart met uw naam, adres, postcode en woonplaats naar: De Nederlandse Opera, Afdeling In- en Externe Betrekkingen, Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam. Voor abonnees buiten Nederland: gelieve contact op te nemen met de Afdeling In- en Externe Betrekkingen: + 31 20 551 89 22.
Straks is dit nog uw enige concert
Ons land kent vele toneelgezelschappen. Miljoenen landgenoten maken muziek. Daarnaast zijn er talloze monumenten die bezocht, bewoond en bewonderd kunnen worden. Zo’n kleurrijke cultuur moet gekoesterd worden. En dat lukt niet alleen met overheidsgeld. Gelukkig springt het Prins Bernhard Cultuurfonds vaak bij. Per jaar steunen wij 3500 culturele projecten, groot en klein. Onze donateurs zorgen dat cultuur toekomst heeft. Word ook donateur en geef cultuur de kans. Kijk op www.cultuurfonds.nl of geef direct op Giro 500900.
Het Prins Bernhard Cultuurfonds geeft cultuur de kans. U ook?