INSTROOMLOKET 16+
DEELRAPPORTAGE HOLLAND RIJNLAND
01 JANUARI 2013 – 31 DECEMBER 2014
Gemma van Delft / Ton Grimmius Leiden, 04 juni 2015 Status: versie 08-06-2015
Instroomloket 16+, deelrapportage Holland Rijnland 01-01-2013 – 31-12-2014
INHOUDSOPG AVE Leeswijzer .............................................................................................................................................................. 3 Samenvatting resultaatindicatoren .................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1: Stroom- en standcijfers en doorlooptijd ..................................................................................... 5 Hoofdstuk 2: Achtergrondkenmerken studenten ............................................................................................. 8 Hoofdstuk 3: Plaatsingsadvies en bestemming van de niet op een opleiding geplaatste studenten .... 13 Hoofdstuk 4: De op een opleiding geplaatste studenten; plaatsingsniveau, BOM en opleidingsresultaat .............................................................................................................................................................................. 15 Aanbevelingen/ Nawoord .................................................................................................................................. 19 Tabellenbijlage .................................................................................................................................................... 21
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
2
LEESWIJZER
Inhoud Deze rapportage, die is gebaseerd op het registratie- en managementinformatiesysteem van het Instroomloket 16+ van Holland Rijnland, bevat een overzicht van:
het aantal studenten uit de regio Holland Rijnland dat in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 bij het Instroomloket Holland Rijnland is aan- en afgemeld, en (in het geval van afgemelde studenten) de lengte van de periode dat zij bij het Loket aangemeld stonden (hoofdstuk 1).
enkele achtergrondkenmerken van de studenten: leeftijd, vooropleiding, reden van aanmelding, opleidingswens en gewenste school van aanmelding (hoofdstuk 2).
het aantal afgemelde studenten dat wel en niet op een opleiding is geplaatst en de bestemming van de niet geplaatste studenten (hoofdstuk 3).
het plaatsingsniveau, de school van plaatsing en het opleidingsresultaat van de op een opleiding geplaatste studenten (hoofdstuk 4).
Vormgeving De gegevens worden gepresenteerd in grafieken. Alleen wanneer het aantal categorieën te groot is om in een grafiek te worden gepresenteerd, wordt gebruik gemaakt van een tabel. Van elke grafiek is het eraan ten grondslag liggende cijfermateriaal opgenomen in een tabel in de bijlage. Onder iedere grafiek wordt naar deze tabel verwezen.
Niet van iedere student is elk gegeven bekend. Bovendien is niet voor iedere student elk gegeven van toepassing (bijvoorbeeld het gegeven ‘plaatsingsadvies’ voor een nog niet afgemelde student). Daarom ontbreekt in de overzichten regelmatig een aantal studenten. Achter de titel van ieder figuur of in de figuur zelf is aangegeven op welk aantal studenten de figuur is gebaseerd (N = x). In iedere tabel in de bijlage is het aantal studenten vermeld waarvoor het betreffende gegeven niet bekend is.
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
3
SAM ENVATTING RESULTAATINDICATOREN Resultaatindicatoren 1 januari 2013 – 31 december 2014 Stroomcijfers
Aanmeldingen
222
Afmeldingen
203
Plaatsingsadvies
Plaatsingsquote
Niet geplaatst
1
56% 44%
Begeleiding op maat (BOM)
Percentage BOM
2
57%
Opleidingsresultaat
Succesquote opleiding
VSV-quote
4
3
25% 21%
1
Plaatsingsquote: percentage van de afgemelde studenten dat op een opleiding is geplaatst.
2
Percentage BOM: percentage van de op een opleiding geplaatste studenten dat ondersteuning in de vorm begeleiding op maat ontvangt.
3
Succesquote opleiding: percentage van de studenten die op een opleiding zijn geplaatst van wie de opleiding voorspoedig verloopt dan wel is verlopen (afgerond met een diploma).
4
VSV-quote: percentage van de op een opleiding geplaatste studenten die deze opleiding voortijdig hebben verlaten.
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
4
HOOFDSTUK 1: STROOM - EN STANDCIJFERS EN DOORLOOPTIJD
1.1
Stroom- en standcijfers
In de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 zijn 222 studenten afkomstig uit de regio Holland Rijnland bij het Instroomloket Holland Rijnland aangemeld. Van hen zijn 203 (91%) in deze 5 periode ook weer afgemeld. Het standcijfer per 1 januari 2015 is daarmee 19. In onderstaande figuren zijn de stroom- en standcijfers per kwartaal op verschillende manieren grafisch weergegeven.
Stroom- en standcijfers per kwartaal (N = 222)
Figuur 1a
250 200 150 100
Aanmeldingen Afmeldingen Standcijfer
50
20 13 K 20 w a rta 13 Kw al 1 20 ar 13 ta Kw al 2 20 ar 13 ta Kw al 3 20 ar 14 ta Kw al 4 20 ar 14 ta Kw al 1 20 ar 14 ta Kw al 2 20 ar 14 ta Kw al 3 ar ta al 4 To ta al
0
Bron: Tabel B1.
5
Het aantal studenten dat in een bepaalde periode of op een bepaalde datum bij het Instroomloket is aangemeld.
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
5
Figuur 1b
Stroom- en standcijfers per kwartaal (N = 222)
Aanmeldingen Afmeldingen Standcijfer
20 12 K 20 w a 13 rta a K 20 w a l 4 13 rta a K 20 w a l 1 13 rta Kw al 20 2 13 arta al 20 Kw 3 14 art a a K 20 w a l 4 14 rta a K 20 w a l 1 14 rta a K 20 w a l 2 14 rta Kw al ar 3 ta al 4
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Bron: Tabel B1.
In 2013 lag het aantal aanmeldingen rond de twintig per kwartaal. In het eerste halfjaar van 2014 steeg dit aantal aanzienlijk: 34 in het eerste kwartaal en 56 in het tweede. Daarna zakte het aantal aanmeldingen terug tot het niveau van 2013. Door de groei van het aantal aanmeldingen en een gelijkblijvend aantal afmeldingen in de eerste helft van 2014 steeg de werkvoorraad (het standcijfer) in deze periode fors. Als gevolg van de daling van het aantal aanmeldingen en een grote toename van het aantal afmeldingen in het derde kwartaal van 2014 zakte het standcijfer in het laatste kwartaal van dat jaar weer ver terug.
1.2
Doorlooptijd
Afgemelde studenten uit de regio Holland Rijnland stonden gemiddeld 9,3 weken aangemeld. Figuur 2 geeft inzicht in de spreiding rond dit gemiddelde. Bijna een derde (30%) van de studenten werd binnen vier weken weer afgemeld. Iets minder dan de helft (44%) van de studenten stond vier tot maximaal dertien weken (drie maanden) aangemeld. Een kwart (26%) van de afgemelden stond meer dan drie maanden aangemeld. Redenen van deze langdurige trajecten zijn bv: geen overdracht ontvangen, het dossier is niet volledig, referenties opvragen kost veel tijd, soms vraagt het proces van ‘ombuiging van beroepskeuze’ tijd. Soms duurt het wat langer voordat er toestemming is voor uitwisseling van informatie. In het Plan van Aanpak is geen maximale doorlooptijd gedefinieerd. Verbeterpunten: -
Streeftijd wordt max van ‘6 weken in behandeling IL’.
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
6
-
Het RMC heeft een trekkersrol in de dossieropbouw. Dit vraagt van meerdere RMCmedewerkers expertise. Het nog te ontwikkelen ‘ontwikkelplan VSV’ (toekomstplan) zal hier zeker een bijdrage aan leveren.
Doorlooptijd in weken (N = 203)
Figuur 2
7; 3%
6; 3%
46; 23%
In- en uitschrijving op zelfde dag 15; 7%
Max. 1
18; 9%
22; 11%
Meer dan 1, max. 2 Meer dan 2, max. 4 Meer dan 4, max. 13 Meer dan 13, max. 26
89; 44%
Meer dan 26
Bron: Tabel B2.
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
7
HOOFDSTUK 2: ACHTERGRONDKENMERKEN STUDENTEN
2.1
Leeftijd
Van 220 van de 222 studenten uit Holland Rijnland is de leeftijd bekend (figuur 3). De studentenpopulatie is tamelijk gelijkmatig gespreid over de leeftijdsklassen 16 jaar en jonger tot en met 20 jaar. Het grootste aandeel bestaat uit 17- en 18 jarigen (beide 20%).
Leeftijd op datum aanmelding (N = 220)
Figuur 3
1; 0% 12; 5%
34; 15%
17; 8%
<= 16 jaar 17 jaar 18 jaar
36; 16% 44; 20%
19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar
32; 15%
>= 23 jaar
44; 20%
Bron: Tabel B3.
2.2
Vooropleiding
Uit tabel 1 hieronder blijkt dat vijf vooropleidingen relatief veel voorkomen: 6
VSO/PrO (16%)
VMBO gemengd theoretische leerweg met diploma (14%)
VMBO basis zonder diploma (12%)
6
Hier betreft het niet de reguliere overstap van VSO-PrO leerlingen uit de regio, maar jongeren die al meer dan 1 jaar uit beeld zijn bij onderwijs en jongeren die van buiten de regio komen (bv Harreveld, Horizon)
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
8
VMBO kader zonder diploma (11%)
Ruim de helft (52%) van de aangemelde studenten heeft één van deze vijf vooropleidingen gevolgd. Hierbij moet wel aangetekend worden dat in het MBO registratie-systeem vaak alleen de VO-opleiding wordt vermeld (hier wordt nl. geregistreerd wat de student zelf meldt). De groep Mbo’ers is in werkelijkheid dus veel groter.
Daarnaast blijven veel jongeren afkomstig uit het VSO/PrO zich aanmelden bij een ROC ondanks een eerder negatief advies voor doorstroom naar MBO. De groep VSO/PrO die in het IL wordt opgepakt is de groep die al meer dan 1 jaar niet meer in beeld is/ onderwijs volgt. De jongeren die kort geleden het VSO-PrO hebben verlaten vallen nog onder uitstroombegeleiding van hun vorige school en worden - indien er een positief doorstroomadvies is- in het MBO middels goede overdrachtsafspraken mbt ‘begeleide instroom’ behandeld.
Tabel 1 Vooropleiding Vooropleiding
Aantal
Aandeel
Maximaal b.o.
16
7%
36
16%
VMBO-b zd
26
12%
VMBO-k zd
24
11%
VMBO-g/t zd
13
6%
VMBO-b md
15
7%
VMBO-k md
15
7%
VMBO-g/t md
30
14%
15
7%
VSO/PrO
7
OPDC zd
7
8
idem
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
9
9
OPDC md
18
8%
MBO 1 zd
1
0%
MBO 1 md
2
1%
MBO 2 zd
0
0%
MBO 3 zd
1
0%
MBO 4 zd
0
0%
10
5%
222
100%
HAVO en hoger zd Totaal
2.3
Reden van aanmelding
De indeling in ‘redenen van aanmelding’ is ontwikkeld om een eerste inschatting te kunnen maken of – en zo ja, waarom- een jongere via het IL opgepakt moet worden. Het gaat dan altijd om een inschatting van de reden, die soms arbitrair kan zijn. Onder de reden ‘3 opleidingen of meer zonder succes’ kunnen immers zeker de redenen van multi-problematiek of gedrag liggen. Hier maken een ILmedewerkers een eerste keuze op basis van de factor die op dat moment het grootste gewicht heeft. De drie belangrijkste reden van aanmelding zijn multiproblematiek (23% van de studenten), ‘drie of meer opleidingen zonder succes gevolgd’ (17%) en gedragsproblematiek (17%).
Figuur 4
Reden van aanmelding (N = 222)
8
Het gaat hier m.n. om de jongeren die bij de Delta een MBO-traject hebben gevolgd (meerdere cohorten). De toekomstige uitstroom van de Delta zal vooral gediplomeerden betreffen, omdat de Delta ook naar diplomering Entree toe werkt.
9
De gediplomeerden van de Delta zijn in schooljaar ’14-’15 wel allemaal warm overgedragen via het Instroomloket, bij de intake echter niet altijd als zodanig herkend, omdat ze met diploma VO instroomden. Dit noopt ook tot voorzichtigheid bij de interpretatie van de MBO-opleidingsresultaten van deze groep. Dit is een punt van aandacht voor de nieuwe instroom (’15-’16).
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
10
3 of meer opl zonder succes 25; 11%
Detentie
37; 17%
13; 6%
11; 5%
18; 8%
1; 0%
25; 11%
37; 17%
52; 23%
Financieel Gedrag Geen huisvesting Multi problematiek
3; 1%
VSO/PrO Psychische problemen
Bron: Tabel B4.
2.4
Taal
Wensopleiding
De overgrote meerderheid van de studenten (85%) wenst een BOL opleiding te volgen. De meest voorkomende wensopleidingen zijn BOL 2 (37%) en BOL 4 (20%).
Wensopleiding (N = 220)
Figuur 5
6; 3% 21; 10%
3; 1% 33; 15%
3; 1%
BOL 1 BOL 2 BOL 3 BOL 4
45; 20%
BBL 1 81; 37%
28; 13%
BBL 2 BBL 3 BBL 4
Bron: Tabel B5
2.5
Gewenste school van aanmelding
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
11
Meer dan viervijfde (83%) van de studenten wenst te worden geplaatst op ROC Leiden. Ruim een tiende (13%) opteert voor het ID College (figuur 6) Figuur 6 Gewenste school van aanmelding (N = 222)
29; 13%
8; 4%
ROC Leiden ID College Overig
185; 83%
Bron: Tabel B6
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
12
HOOFDSTUK 3: PLAATSINGSADVIES EN BESTEMMING VAN DE NIET OP EEN OPLEIDING GEPLAATSTE STUDENTEN
3.1
Plaatsingsadvies
Van de 222 in de periode 1 januari 2013 – 31 december 2014 bij het Instroomloket aangemelde studenten zijn op uiterlijk laatstgenoemde datum 203 (91%) afgemeld. Uit onderstaande figuur blijkt dat 90 van hen (56%) op een opleiding zijn geplaatst.
Figuur 7
Plaatsingsadvies (N = 203)
90; 44%
Geplaatst 113; 56%
Niet geplaatst
Bron: Tabel B7
3.2
Bestemming niet op een opleiding geplaatste studenten
Bijna de helft (47%) van de studenten uit Holland Rijnland die niet op een opleiding zijn geplaatst, is ‘warm’ overgedragen aan het LPA/RMC. Voor 4% van de studenten is – omdat geen contact met de student mogelijk was – sprake van een administratieve overdracht aan deze organisatie. In totaal is daarmee 51% van de niet op een opleiding geplaatste studenten overgedragen aan het LPA/RMC. Een specificering van ‘plaatsing elders’ dient bij het RMC opgevraagd te worden. Redenen voor niet plaatsing zijn bijvoorbeeld: no show, negatief advies school van herkomst, alleen een BBL-advies, jongere is niet toe aan onderwijs.
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
13
De categorie ‘overig’ omvat bijvoorbeeld: jongere heeft niet gereageerd (grootste groep), niet aan afspraken gehouden, in detentie, jongere wordt gemonitord voor evt terugkeer naar onderwijs, geen overdracht ontvangen, onbekend.
Bestemming niet op een opleiding geplaatste studenten (N = 90)
Figuur 8
10; 11%
LPA/RMC overdracht LPA/RMC administratief
6; 7%
Project JA 8; 9%
42; 47%
Gemeentelijk traject UWV-Wajong Zorg/dagbesteding
9; 10%
Werk
4; 4% 7; 8%
4; 4%
Overig
Bron: Tabel B8.
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
14
HOOFDSTUK 4: DE OP EEN OPLEIDING GEPL AATSTE STUDENTEN ; PLAATSINGSNIVEAU , BOM EN OPLEIDINGSRESULTAAT
4.1
Plaatsingsniveau
Van 104 van de 113 op een opleiding geplaatste studenten is het plaatsingsniveau bekend. Met 41% neemt BOL 2 het leeuwendeel van de plaatsingen voor zijn rekening. Op enige afstand volgen BOL 4 (19%) en BOL 1 (16%).
Plaatsingsniveau geplaatsten (N = 104)
Figuur 9
13; 13%
1; 1% 2; 2%
17; 16%
BOL 1 BOL 2
4; 4%
BOL 3 BOL 4 BBL 1
20; 19%
4; 4%
BBL 2 43; 41%
BBL 3 BBL 4
Bron: Tabel B9.
4.2
BOM-maatregelen
Vierenzestig van de 113 geplaatste leerlingen (57%) ontvingen ondersteuning in de vorm van een BOM-maatregel. Bij 64% van hen werd volstaan met één maatregel.
Figuur 10 BOM-maatregelen geplaatste studenten (N = 113) Bron: Tabel B10.
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
15
23; 20%
49; 43%
geen één twee of meer
41; 36%
Het registratiesysteem van het Instroomloket biedt ruimte voor twee BOM-maatregelen. Dit, omdat zelden sprake is van een derde maatregel. Volgens onderstaande tabel zijn 87 BOM-maatregelen getroffen. Als we ervan uitgaan dat er geen studenten met meer dan twee maatregelen zijn, dan betekent dit dat per geplaatste student gemiddeld 1,4 maatregel wordt genomen. Uit de tabel blijkt dat onderstaande vier maatregelen samen tweederde van het totaal aantal getroffen maatregelen beslaan.
Nazorg vorige school (28%)
Pluscoach (18%)
PaO (10%)
Verzuimondersteuning (9%).
Onder nazorg vorige school valt onder meer de uitstroombegeleiding zoals die in schooljaar ‘14/’15 is opgestart door de Delta. Momenteel wordt deze begeleiding geëvalueerd en bijgesteld. De inzet hiervan worden via de Delta gefinancierd, niet vanuit de VSV-maatregel Instroomloket/ BOM. Ook de Pluscoaching wordt vanuit een andere maatregel gefinancierd. Het is echter wel van belang om het effect van beide instrumenten te meten, vandaar dat de IL-monitor deze ondersteuning in dit kader als ‘BOM’ benoemt. Bij 43 % van de jongeren is geen BOM ingezet. Deels is dat te verklaren uit het feit dat het aanbod ‘BOM’ in de eerste periode nog in ontwikkeling was en ook niet altijd op de juiste manier is geregistreerd. Deels speelt ook de factor mee dat jongeren gemotiveerd moeten zijn voor het accepteren van hulp. Aan de afwegingen hierbij kan in de verbeterfase van het IL wel nadrukkelijker aandacht aan geschonken worden, met een iets meer dwingend karakter. Tot slot is hier en daar de inschatting – wellicht ten onrechte- geweest dat op het moment van plaatsing de risico’s voldoende waren afgedekt. Overigens is het omgekeerd ook niet zo dat degenen die nu op ‘groen’ staan allemaal een geregistreerde BOM hebben ontvangen.
Een aanvullende telling levert de volgende informatie op: Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
16
Van de groene studenten hebben er 19 wel, 6 geen ondersteuning ontvangen.
Van de oranje hebben er 26 wel, 9 geen ondersteuning ontvangen.
Van de rode hebben er 9 wel ondersteuning ontvangen, 10 geen.
Uitstroom zonder startkwalificatie: 14 geen BOM, 7 wel. In deze groep zitten over het algemeen ook de ‘oudste’ dossiers.
De groep geplaatsten is te klein om hier onderbouwde conclusies aan te verbinden. Wel is op grond van cijfers een voorzichtige uitspraak te doen dat de verhouding wel/ geen ondersteuning bij ‘rood’ omgekeerd is aan die bij groen/ oranje.
Tabel 2 Frequentieverdeling BOM-maatregelen BOM-maatregel
Aantal
Aandeel
16
18%
Studieondersteuning
5
6%
Verzuimondersteuning
8
9%
Jongerencoach/SMW
3
3%
PaO
9
10%
Zorg
6
7%
Reclassering
1
1%
OSC/BZ
3
3%
24
28%
Nazorg project JA
3
3%
BAZ/S-training
3
3%
Jobclub/BPV-traject
1
1%
Pluscoach
Nazorg vorige school
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
17
Overig
5
6%
Totaal
87
100%
4.3
Opleidingsresultaat
Van 99 van de 113 op een opleiding geplaatste leerlingen is een – al dan niet tussentijds – opleidingsresultaat bekend (figuur 11). Een kwart van de studenten volgt de opleiding tot dusverre met succes (groen). Een vijfde (21%) heeft de opleiding zonder startkwalificatie verlaten. Definities monitor IL/ opleidingsresultaat: GROEN : Student ondervindt vooralsnog geen belemmeringen in zijn opleiding, is > 80% aanwezig en vorderingen zijn op peil. ORANJE : Student ondervindt belemmeringen die mogelijk leiden tot studievertraging en / of uitval. Aanwezigheid < 80%. Heeft extra aandacht nodig. ROOD : Student is niet langer te handhaven binnen de opleiding, uitschrijving is in gang gezet.
Figuur 11 Opleidingsresultaat (N = 99)
25; 25%
21; 21% Uitstroom zsk Rood Oranje 18; 18%
Groen
35; 35%
Bron: Tabel B11
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
18
AANBEVELINGEN/ NAWOO RD
Begeleiding nabij In de vergelijking instroomloket Holland Rijnland (regio 026) versus Haaglanden (regio 028) valt vooral op dat in de regio Holland Rijnland de plaatsingsquote van het instroomloket met 56 % hoger is dan de 24% in Haaglanden. Het is de stellige overtuiging van de medewerkers van het IL dat een jongere die ondersteuning behoeft het best in zijn/ haar eigen omgeving een opleiding kan volgen, zodat de benodigde begeleiding en het netwerk van de jongere dichtbij beschikbaar is met goede mogelijkheden voor afstemming met school. Het proces van puzzelen en afwegen wat de beste vervolgstap is voor een jongere moet in nauw overleg met alle betrokkenen gebeuren. Hoe beter het netwerk bekend is bij school hoe meer effect de hulp zal hebben en hoe kansrijker een opleidingstraject is. Alleen zo kan vorm gegeven worden aan gedeelde verantwoordelijkheid. Voorbeelden van ‘good practice’ in regio 026 zijn de huidige samenwerking met de Burcht en de Delta. Ook de nauwe samenwerking met het RMC, de pluscoach en (heel recent) het JGT blijken een krachtige impuls voor het maatwerk ten behoeve van ‘moeilijk plaatsbare jongeren’. De laatst genoemde partijen komen in 2-wekelijks casuïstiek-overleg bij elkaar, waardoor de lijnen kort zijn en het vertrouwen in elkaars expertise groot. Het netwerk Alle partijen in de regio die met de doelgroep werken zijn benaderd bij de opzet en ontwikkeling van het IL (UWV, project JA, loket Passend Onderwijs, Kristal, GGZ, reclassering, Teylingereind / de Burcht, Horizon, het Palmhuis, het Werklokaal). Zij hebben bijvoorbeeld in spiegelbijeenkomsten en werkbezoeken zeer constructief meegedacht. Toch is er hier en daar nog zeker sprake van afhankelijkheid van welwillendheid van medewerkers/ een niet gedeelde visie op het lange termijn belang voor de jongere. Trajecten in zorg stoppen soms omdat de financiering eindigt of een zorgtraject wordt positief afgerond maar dat wil nog niet zeggen dat de jongere al aan onderwijs toe is. Hierdoor wordt soms te snel op een vervolg in MBO aangestuurd. Overeenkomstig voor IL’ers: Jongeren hebben voordat ze in behandeling komen in het IL vaak al 3x zonder succes een opleiding verlaten. Dit wil niet zeggen dat de eerste overstap per definitie verkeerd is begeleid. Vaak zien we dat jongeren uitvallen door life-events. Dit is een zeer diverse factor: zwangerschap, ziekte/ overlijden van ouders, detentie, onzekere huisvestingssituatie, in financiële nood zitten, een psychose krijgen of tijd nodig hebben voor traumaverwerking. Belangrijke voorwaarde voor goed perspectief van IL-jongeren is de aanwezigheid van voldoende kwalitatief hoogstaande alternatieve trajecten. Met het wegvallen van het Oriëntatiejaar en Kickstart is een probleem ontstaan om kwetsbare jongeren goed door te kunnen verwijzen. Deze trajecten droegen weliswaar niet altijd bij aan vermindering van VSV, omdat voor sommige jongeren onderwijs niet haalbaar blijkt. Tevens werd niet door alle gemeenten in de regio Holland Rijnland een dergelijk traject gefinancierd. De problematiek is echter vaak erg complex, vaardigheden zijn vaak zwak ontwikkeld waardoor jongeren vaak terugvallen in ‘oud gedrag’. Momenteel wordt soms gebruik gemaakt van een traject bij UVS (voetbalclub). Dit traject is echter niet specifiek voor jongeren opgezet en fungeert daarom niet als professionele voorziening die voor deze doelgroep wenselijk is. Voorwaarde is nl dat er doelgericht in een afgeperkte periode gewerkt wordt aan vooraf benoemde kennis- en vaardigheidsdoelen, die nodig zijn voor een terugkeer naar onderwijs. Uit onze ervaring blijkt dat een maatschappelijke groep in de vergdrukking dreigt te raken waar je met ‘lapmiddelen’ Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
19
geen resultaat gaat bereiken. Er zou structureel een voorziening moeten zijn (Transferium 2.0) waarin de jongeren goed worden besproken, beoordeeld en voorbereid op school dan wel een alternatief traject (werk, vrijwilligerswerk, dagbesteding/hulp) en waar het netwerk terecht kan met alle vragen rondom opleidingen/ werk/ andere mogelijkheden. In deze voorziening zou onderzoek naar capaciteiten, persoonskenmerken, beroepskeuze en motovatie plaats kunnen vinden. We pleiten ervoor om middelen niet in versnipperde vorm aan te wenden maar in een samenhangende voorziening (‘1 voordeur’) met partners in de regio. Samen met de middelen die in de transitie Jeugdzorg beschikbaar zijn voor dagbesteding is een dergelijke voorziening voor kwetsbare jongeren (tot 27 jr) op te zetten. Er is nl een kritische massa nodig om dit mogelijk te maken. Een dergelijk initiatief moet daarom door alle gemeenten in Holland Rijnland gedragen worden. Naar schatting gaat het vanuit het IL om zo’n 50 jongeren op jaarbasis. De groep ‘niet geplaatsten’ wordt niet gemonitord bij het IL, het RMC heeft ze wel in beeld. De vraag is welke actie de gemeente zet op deze groep. NB het gaat hier om een groep die aangegeven heeft stappen te willen zetten want ze hebben zich aangemeld bij een opleiding. Afstemming is wenselijk met initiatieven als de Jonge Krijger en MOJO, die nu bezig zijn om oud-VSV’ers te benaderen. VSO Verder constateren we dat er en kloof is tussen hoe de buitenwereld denkt hoe jongeren met een beperking functioneren in het MBO en hoe dat in werkelijkheid gaat. Dit is een landelijk probleem, waar gelukkig landelijk recent enige aandacht voor is. Maar er is meer informatie nodig over wat het vraagt van jongeren om een MBO-opleiding te kunnen volgen. MBO is geen speciaal onderwijs, kent over het algemeen geen kleine klassen en geen specifieke setting. Uitzondering vormen bv de Entreeopleiding bij het ID College, waar de (kleine) klas door een duo wordt begeleid, en experimenten bij ROC Leiden met structuur-klassen bij ICT en de REA-klas die in samenwerking met het REA-College wordt aangeboden. In het kader van Passend Onderwijs in het MBO zullen dergelijk keuzes in de toekomst op basis van de ondersteuningsvraag gemaakt moeten worden, de middelen en mogelijkheden zijn echter beperkt. Vooral de stap naar het bedrijfsleven, dat in het MBO van meet af aan nadrukkelijk een rol speelt in de opleiding en een groot appel doet op de zelfstandigheid en het nemen van initiatief door de student, blijkt vaak een struikelblok. Gevoegd bij de bestaande regelgeving MBO en de ontwikkelingen vanuit de Focus op Vakmanschap (verkorting leerwegen, verhoging eisen taal & rekenen) maakt dit het niet makkelijker om flexibele trajecten of maatwerk te organiseren voor jongeren die dit nodig hebben.
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
20
TABELLENBIJLAGE
Tabel B1
Stroom- en standcijfers per kwartaal
Kwartaal
Aanmeldingen
Afmeldingen
Standcijfer
2012 Kwartaal 4
1
0
1
2013 Kwartaal 1
16
6
17
2013 Kwartaal 2
19
14
30
2013 Kwartaal 3
24
24
40
2013 Kwartaal 4
19
20
35
2014 Kwartaal 1
34
24
49
2014 Kwartaal 2
56
22
81
2014 Kwartaal 3
32
69
91
2014 Kwartaal 4
21
24
43
222
203
222
Totaal
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
21
Tabel B2
Doorlooptijd
Doorlooptijd
Aantal
Aandeel
6
3%
Max. 1
15
7%
Meer dan 1, max. 2
18
9%
Meer dan 2, max. 4
22
11%
Meer dan 4, max. 13
89
44%
Meer dan 13, max. 26
46
23%
7
3%
203
100%
Aan- en afmelding op zelfde dag
Meer dan 26 Totaal
Tabel B3
Leeftijd studenten op datum aanmelding
Leeftijd op datum aanmelding
Aantal
Aandeel
<= 16 jaar
34
15%
17 jaar
44
20%
18 jaar
44
20%
19 jaar
32
15%
20 jaar
36
16%
21 jaar
17
8%
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
22
22 jaar >= 23 jaar Totaal Onbekend
Tabel B4
12
5%
1
0%
220
100%
2
Reden van aanmelding
Reden aanmelding
Aantal
Aandeel
3 of meer opl zonder succes
37
17%
Detentie
11
5%
1
0%
37
17%
Geen huisvesting
3
1%
Multi problematiek
52
23%
VSO/PrO
25
11%
Psychische problemen
18
8%
Taal
13
6%
Overig
25
11%
Totaal
222
100%
Financieel Gedrag
Tabel B5
Wensopleiding
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
23
BOL / BBL
Aantal
Aandeel
BOL 1
33
15%
BOL 2
81
37%
BOL 3
28
13%
BOL 4
45
20%
BBL 1
3
1%
BBL 2
21
10%
BBL 3
6
3%
BBL 4
3
1%
Totaal
220
100%
Onbekend
Tabel B6
2
Gewenste school van aanmelding
Gewenste school van aanmelding
Aantal
Aandeel
185
83%
29
13%
Overig
8
4%
Totaal
222
100%
ROC Leiden ID College
Tabel B7
Plaatsingsadvies
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
24
Plaatsingsadvies
Aantal
Aandeel
113
56%
90
44%
203
100%
Geplaatst Niet geplaatst Totaal
Tabel B8
Bestemming niet geplaatsten
Bestemming
Aantal
Aandeel
42
47%
LPA/RMC administratief
4
4%
Project JA
7
8%
Gemeentelijk traject
4
4%
UWV-Wajong
9
10%
Zorg/dagbesteding
8
9%
Werk
6
7%
Overig
10
11%
Totaal
90
100%
LPA/RMC overdracht
Tabel B9
Plaatsingsniveau geplaatsten
Plaatsingsniveau
Aantal
Aandeel
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
25
BOL 1
17
16%
BOL 2
43
41%
BOL 3
4
4%
BOL 4
20
19%
BBL 1
4
4%
BBL 2
13
13%
BBL 3
2
2%
BBL 4
1
1%
Totaal
104
100%
Onbekend
9
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
26
Tabel B10
BOM-maatregelen geplaatste studenten
Aantal BOM-maatregelen
Aantal studenten
Aandeel
geen
49
43%
één
41
36%
twee of meer
23
20%
113
100%
Totaal
Tabel B11
Opleidingsresultaat
Opleidingsresultaat
Aantal
Aandeel
Uitstroom zsk
21
21%
Rood
18
18%
Oranje
35
35%
Groen
25
25%
Totaal
99
100%
Instroomloket 16+ Holland Rijnland, deelrapportage 01-01-2013 – 31-12-2014
27