Reisbericht nr. 04 Kruger-Limpopo juli 2015
Het 20.000 km² grote Kruger National Park is één van de oudste [1927] en grootste wildparken ter wereld, zo’n 360 km. lang en gemiddeld 60 km. breed en ligt in het noordoosten tegen de grens met Mozambique. Het park is hét hoofddoel van zeer veel Zuid-Afrikanen en Zuid-Afrikagangers, dus erg druk bezocht, met name het zuidelijke deel. Ter vergelijking: in 1927 kwamen er drie voertuigen in het park, tegenwoordig worden er 5000 bezoekers per dag geteld!
piste in het zuiden
Het landschap bestaat uit een combinatie van grasland, bosjes en bomen, het zgn. ‘bushveld’. In het droge winterseizoen zijn de meeste waterpoelen en rivieren opgedroogd en concentreert het wildlife zich rond de nog bestaande drinkplaatsen en de enkele grote rivieren die water blijven voeren. Dit, in combinatie met de kale begroeiing, maakt het makkelijker dieren te spotten. Weliswaar zijn de trekvogels vertrokken, maar er blijft voor een vogelaar nog genoeg moois over.
geparelde dwerguil
steenbok
klipspringer
Wij brengen een kleine twee weken door op verschillende restcamps, zoals de campings heten, en beginnen in het zuidelijke, drukst bezochte deel. In dit zuidelijk gedeelte zijn bossen, rivieren, gebieden met struiken en graslanden, waaruit hier en daar de zgn. ‘koppies’ granieten steenheuvels omhoog steken. Onderweg de camper uit is er nergens bij, te gevaarlijk vanwege de dieren. Mensen die aan het werk moeten in het park worden altijd bewaakt door anderen met een geweer. Buiten de restcamps, die zwaar met elektrisch beveiligde hekwerken zijn afgesloten, zelfs de wildroosters bij de poorten staan onder stroom, kun je maar op enkele plaatsen uit je voertuig om te picknicken en de benen te strekken, maar veel zijn dat er beslist niet. Je zit dus lang achtereen in de auto en dat is wel even wennen. Je krijgt er echter veel voor terug in de vorm van prachtige landschappen en een uitgebreide hoeveelheid aan dieren.
driebandplevier
Angolees blauwfazantje grote glansspreeuw
Olifanten, giraffen, neushoorns, wrattenzwijnen, zebra’s, heel veel impala’s, koedoes, nyala’s, buffels, waterbokken, blauwe gnoes, verschillende soorten bokken, apen, veel kleinere zoogdieren en in de ‘waterholes’ en rivieren nijlpaarden en krokodillen. om maar meteen de meest voorkomende te noemen. Daarnaast leeuwen en hoewel minder vaak zichtbaar luipaarden, cheetahs, hyena’s en wilde honden. Ondanks het winterseizoen zijn er toch al hagedissen en slangen en niet te vergeten vogels. Grappig zijn de roodsnaveltok en de zuidelijke geelsnaveltok die overal te zien zijn, neushoornvogelsoorten die op de restcamps heel dichtbij komen en bijna de camper invliegen. We zien de eerste groep van zo’n tien leeuwen volgevreten rondhangen in de buurt van het karkas van een giraffe, dat half op de piste ligt. Er ontstaat op zo’n plek direct een file van auto’s, dat is dan weer minder leuk, maar iedereen wil zoiets zien en dat gaat als een lopend vuurtje rond.
In de buurt steekt later nog een gevlekte hyena de weg over met een bot in zijn bek, wrs. ook van de onfortuinlijke giraffe. Mooi is de enorme kudde van honderden buffels die komen drinken bij een waterpoel, we staan een hele poos te wachten tot ze in hun gestage tempo voorbij zijn gelopen. Ook in grote groepen rennen gestreepte mangoestes de weg over, soms wel zo’n 30 tot 40 dieren bij elkaar en wat te denken van de enorme kudde van 70 olifanten, ik heb ze geteld, die in een gedeeltelijk droge rivierbedding bezig zijn.
Als je zoiets tegen het einde van de dag ziet, moet je er wel aan denken op tijd naar de restcamp terug te gaan: om 17.30 sluiten de hekken [om 18.00 uur is het donker en moet iedereen binnen zijn]. Als je te laat bent, krijg je een fikse bekeuring aan je broek. Het middengedeelte van Kruger is minder bebost, meer grassavannes. Door het opener landschap kun je verder van je afkijken en dus eerder dieren zien, wel fijn dat de olifanten niet opeens voor je neus staan! Olifantsrivier
In dit deel van het park lopen hele brede, schitterende rivieren, met rotsige beddingen en zandbanken en ook nu nog waterdragend. Overal hoor je het geluid van nijlpaarden, dat nog het meest lijkt op een startende crossmotor. De lobbessen zien er zo sullig en goedmoedig uit, maar zijn toch de meest gevaarlijke van alle dieren, ze kunnen onverwacht snel zijn. Je moet zorgen je nooit tussen hen en de rivier te bevinden, daar houden ze niet van. Krokodillen liggen op de zandbanken, verschillende vogels scharrelen
er tussendoor, zoals lelielopers en witkruinkieviten. In de lucht zweven af en toe vechtarenden en bateleurs, voor mij is dit paradijs.
bateleur
vechtarend
Heel blij word ik ook van een groepje wilde honden op jacht die we tegen de schemering treffen, nog net voor we een restcamp binnenrijden. Prachtige dieren zo groot als een herdershond, met verschillende vachttekeningen en zwiepende, witgepunte staarten. Het zijn heel sociale dieren, ze verzorgen b.v. zelfs hun roedelgenoten als ze ziek zijn. Wilde honden stonden bovenaan mijn verlanglijstje.
groene [water?]slang
boomagame
De restcamps zijn prima ingerichte kampementen, middenin de wildernis kun je zelfs op de meeste campings in de sanitaire gebouwtjes een bad nemen! Bovendien zijn de sanitaire voorzieningen overal super schoon, net als het hele park trouwens, wat in schril contrast staat tot het land buiten de parken. Het is grappig het verschil te zien tussen ons en de Afrikanen, wij kijken bij het uitzoeken van een plek naar de plekken waar de stroom zit, zij pakken eerst een braai [die staan overal] en slepen die gauw naar de plek van hun keuze. Echt iedereen eet van de braai, ze beginnen er ’s morgens rond koffietijd al mee en ’s avonds is de campground volkomen bezwangerd van de rookluchten; het slaat gewoon op je longen. Maar gelukkig gaat ook iedereen vroeg naar bed, niks lawaai van radio’s, geen drankgelagen, iedereen heeft hetzelfde belang, op tijd op en genieten van de prachtige natuur.
Op veel van de restcamps lopen vervetapen, die in onbewaakte ogenblikken van alles meenemen, dus goed alles afsluiten en inpakken is het devies. Dat ze lastig kunnen zijn is duidelijk, maar om met een katapult op ze te schieten, zoals we een medekampeerder met kinderen een keer zien doen, is nou ook weer niet nodig, blijf dan thuis. Het noorden van het park is nog droger en schraler, heeft ruimere vergezichten en is veel minder druk bezocht We steken de steenbokskeerkring over en zitten dus officieel in de tropen. Op sommige plekken begint er al pril groen, naast wat voorzichtige bloemen uit de dorre planten te voorschijn te komen, de lente is in aantocht. Het wordt steeds warmer, de temperaturen lopen al regelmatig op naar 30 gr. De begroeiing verandert ook, er staan meer parasol-acacia’s, de eerste baobabs [apenbroodbomen] verschijnen, zoals ook grote termietenheuvels, ze steken zelfs boven de lage bosjes uit. Ook hier, net als in het middengedeelte, enorm brede rivierbeddingen meestal met nog wat smalle stroompjes water, waar altijd nijlpaarden en krokodillen zich ophouden. spelende jonge nijlpaarden
Op een oostelijke piste tegen de grens met Mozambique zien we dat een grote terreinwagen telkens op een afstand van een halve kilometer twee zwaarbewapende en zeer goed uitgeruste, militair uitziende rangers afzet. Bij navraag wordt bevestigd wat we al dachten, antipoaching acties, stropers komen hier uit Mozambique de grens over om hoorns van rhinocerossen en olifanten te scoren. Een gevaarlijk baantje om achter deze zware jongens aan te moeten. Tijdens één van deze ritten verschijnt een mooi getal op onze kilometerteller, we hebben de 400.000 bereikt! Hier wordt uiteraard op gedronken op de camping.
Op onze laatste dag in Kruger hebben we nog een paar mooie waarnemingen. ’s Ochtends heel vroeg zien we een gevlekte hyenamoeder op slechts enkele meters van de weg in het gras haar twee jongen zogen. Ze kijkt af en toe wel even op naar ons, maar blijft rustig liggen. Er loopt nog een iets groter jong omheen dat erbij wil komen, maar steeds door haar wordt weggejaagd, wrs. een jong van een andere hyena uit de roedel. In de buurt loopt nog een vrouwtje met een iets ouder jong.
’s Middags worden we door anderen geattendeerd op een groepje leeuwen op afstand tussen de struiken onder een boom . Een schitterende leeuw ligt op een rots te waken over zijn vier leeuwinnen. Ook hier blijven we een hele tijd naar kijken hoewel ze nogal verscholen liggen tussen de bosjes. Ik maak de foto’s door op het bed uit het dakluik te fotograferen. Hoewel de afstand vrij groot is, blijft de leeuw strak onze kant uitkijken, blijkbaar toch een ander beeld dan hij gewoon is.
Langzaam verandert het landschap naarmate we noordelijker komen. Hier in het uiterste noorden van het park groeien er steeds meer en grotere, dikkere baobabbomen, evenals de opvallend geelgroene koortsbomen, zo genoemd omdat men vroeger geloofde dat ze malaria overbrachten. Als we uiteindelijk het park uitrijden hebben we er in totaal elf dagen doorgebracht, 1300 km. gereden, waarvan ca. 1000 op onverharde wegen en er bijzonder van genoten.
.
jonge chacmabaviaan
jonge zadelrugjakhals
Na het Krugerpark rijden we verder via de noordoostelijke provincie Limpopo richting Botswana. Opvallend in Limpopo zijn de kleurige, vooral helblauwe, ronde hutten, soms nog mooi beschilderd met felgekleurde patronen. Ze worden nog steeds gebouwd, naast modernere rechthoekige behuizingen.
Het laatste gebied dat we in Zuid-Afrika bezoeken is het Mapungubwe National Park. Het is bekend geworden door de vondst van een grafheuvel met een skelet dat bedekt was met gouden sieraden en omringd was met mooie grafgiften. De Mapungubwecultuur was een hoogontwikkelde cultuur, de grafkamers worden vergeleken met de Egyptische grafkelders. Inmiddels is het op de UNESCO Wereld erfgoedlijst geplaatst. Er is een klein, maar bijzonder interessant en mooi museum te bezoeken, waar naast potten, kralen en sieraden in een aparte, zeer beveiligde zaal de beroemde, kleine gouden neushoorn te bekijken is.
Ook qua natuur is Mapungubwe een bezoek waard. Enorme baobabbomen van meer dan duizend jaar oud, domineren dit gebied met grillige rotsformaties langs de Limpoporivier, die de grens vormt met Botswana en Zimbabwe. We zitten hier precies op een drielandenpunt. Na Mapungubwe verlaten we definitief Zuid-Afrika, we gaan verder in Botswana. Over een aantal maanden zal blijken of dit inderdaad definitief is, of dat we nog een visum krijgen om het westen en zuidwesten te bezoeken. In ieder geval hebben we er tot nu toe ruim 6400 km. gereden.
de Afrikaanse Rand