Reisbericht nr. 05 Botswana juli-augustus 2015
Inmiddels zijn we in Botswana aangekomen. De grensovergang was een fraaie. Aan de Zuid-Afrikaanse kant zat een enkel hek met kippengaas dat met een kettingslot dicht zat. De paspoorten uitstempelen was geen probleem, het Carnet de Passage wel. Men wist weer eens niet wat er mee te doen, er werd nog over getelefoneerd, maar nee, ze konden als politie geen stempel zetten, er was hier geen douane en díe zijn alleen geautoriseerd. We moeten maar in Port Elizabeth bij vertrek een stempel halen. Hek open en via een heel smal zandpad tussen de struiken kwamen we in een brede, in deze tijd droogstaande zandige rivierbedding, die de grens vormt tussen Zuid-Afrika en Botswana.
Aan de overkant weer via een zelfde soort pad omhoog en daar stond op een onverhard terrein een klein gebouwtje dat voor de afhandeling van het in- en uitgaande verkeer van Botswana diende. De beambte die verantwoordelijk was voor de stempels, was zeer druk doende met het uitzoeken van een nieuwe auto uit een reclamefolder, waaruit ze zich maar met moeite kon losmaken. Na de stempeling dook ze dan ook snel weer in de folder terug. Het Carnet hebben we maar helemaal achterwege gelaten. Ik heb nog geïnformeerd naar de procedure als de rivier vol water staat: de auto’s kunnen dan uiteraard niet over, de personen gaan in een kabelbaan naar de overkant. Als laatste stond ons nog een veterinaire inspectie te wachten. De dienstdoende dame wilde even binnen kijken. Ik ging voorop en veegde als altijd mijn schoenen met een borstel af. Zij deed meteen keurig hetzelfde! Alles oké, we hadden uit voorzorg vlees, zuivel en groenten opgeborgen. Daarna moest de camper door een ontsmettingsbak en vervolgens moesten wij om beurten in een klein ontsmettingsbakje met onze schoenen. Er wordt wrs. van uit gegaan dat we allemaal maar één paar schoenen hebben. Veterinaire inspecties op levensmiddelen blijken later nog meerdere malen herhaald te worden, men is zeer beducht voor mond- en klauwzeer.
Maar daarna konden we echt door. De onverharde weg, een onvervalste piste met flink wat zand en veel stenen bleek door het Tuli Game Reserve te lopen, een ontzettend mooie route met bijbehorende olifanten, giraffen en antilopensoorten. De volgende paar dagen zijn kilometervreters, we moeten zo’n 1000 km. afleggen naar Kasane in het uiterste noordoosten van Botswana. Tot Francistown en Nata tamelijk saaie, eindeloos lange wegen met dorre struikgewassen, soms wat cultuurgrond en wat geiten en rundvee in de bermen. De snelheid die je mag rijden is niet altijd duidelijk en nogal wisselend en hoewel we er goed op letten, worden we toch samen aan de kant gezet door politie met lasergun. Allebei 74 i.p.v. de toegestane 60 km. gereden. De mannen mogen de beelden bekijken, ja dat is betalen, zoveel Pula per kilometer. Toen Henk hen meedeelde dat we een reçu wilden hebben was de zin van de agenten opeens over, we konden doorrijden! Alweer mazzel. Ik moet zeggen dat we sindsdien nóg beter op de snelheid letten.
Ten noorden van Nata overnachten we op een heel aparte camping genaamd ‘Elephant Sands’. Vlak voor het terras van het restaurant/receptiegebouw ligt een modderpoel en waterbak, waar elke middag vanaf een uur of drie tientallen olifanten van heinde en verre komen drinken en baden. Je kunt uren naar dit schouwspel kijken, behalve drinken rollen ze in de modder, spuiten zich ermee onder en maken met flink kabaal onderling ruzie over wie aan de beurt is. Ze lopen tussen de tentjes en campers door, toch wel een rare gewaarwording. ’s Avonds horen we ze nog lang bezig in het donker. In de loop van de nacht vertrekt alles weer. In dit deel van Botswana lopen regelmatig ook olifanten en antilopes langs de weg.
Kasane is de plaats van waaruit we een dagtocht ondernemen naar de Victoria Falls en Chobe National Park in zullen gaan. Daaraan voorafgaand maken we op de verjaardag van Annelies een drie uur durende boottocht over de Chobe River, die hier de grens vormt met Namibië. Een heerlijke trip met veel [nieuwe soorten] vogels, olifanten, nijlpaarden, buffels en ‘red lechwe’ een antilopesoort die alleen voorkomt in het uiterste noorden van Botswana en de Caprivistrook [een smalle strook Namibië boven Botswana]. Als we stilliggen bij een tweetal fikse krokodillen op de kant, slaat de motor af en is niet meer op gang te krijgen. De boot drijft tegen de oever, waar ook de krokodillen zich bevinden, iets minder leuk. Maar hulp wordt geboden door een opgepiepte collega met boot die gereedschap verstrekt. Het probleem wordt opgelost, de verdere tocht hebben we geen gedoe meer bij evt. hongerige dieren!
Varaan, water monitor
Nijlkrokodil
Aan het eind van de vaart zien we aan de oever twee mensen [blanke toeristen] lopen op dezelfde plek waar we een paar uur eerder de twee grote krokodillen zagen zonnebaden. Onze bootsjongen is behoorlijk verontwaardigd over zoveel stommiteit, ze waren n.b. al eerder gewaarschuwd die dag. Een collega vaart erheen om ze nogmaals te waarschuwen, het is echt levensgevaarlijk.
’s Avonds maakt Henk het feestje voor Annelies [en ons] compleet door op een etentje te trakteren. De wereldberoemde Victoria Falls zijn te bekijken vanuit Zimbabwe en Zambia. Wij kiezen voor Zambia, waarvoor we eerst een ferry over de Zambezirivier moeten pakken. Een klein, in mijn optiek, ondeugdelijk lor. Alles trilt, zit los, gaten in de metalen vloeren en met de veiligheid wordt op echt Afrikaanse wijze een loopje genomen. Een vrachtwagen die er eigenlijk niet meer oppast, wordt gewoon met de achterwielen op de laadklep gezet. Maar het heeft wel wat. De trip kost ons een klein vermogen, bij vier verschillende loketten moet van alles betaald worden, visa, verzekeringen voor de campers, wegenbelasting en lokale belasting, later nog entree bij de Falls. Bij de grens gaat alles even bureaucratisch en omslachtig. Sommige bedragen kunnen alleen in US dollars betaald worden, die we natuurlijk niet hebben en waarvoor we eerst geld moeten pinnen en dat vervolgens tegen een woekerkoers met hen moeten ruilen. In elk hok, resp. kantoortje, moeten aparte formulieren worden ingevuld met vaak dezelfde gegevens. Ze hebben computers, maar gebruiken die niet, alles gaat op papier. Overbodig te vermelden dat dit behoorlijk wat tijd kost. Maar één groot voordeel, de Botswaanse douanebeambten die eigenlijk ook niet wisten wat ze met ons Carnet de Passage aanmoesten [dat niet uitgestempeld was in Zuid-Afrika], stempelen het maar af en alles klopt nu weer.
De watervallen zijn inderdaad geweldig mooi, ook nu er in deze tijd minder water wordt meegevoerd. Je kunt een heel stuk via wandelpaden langs de rand lopen in de vochtige stuifnevels. Heel veel tijd kunnen we er echter niet doorbrengen, we hebben slechts een ééndagsvisum en de laatste ferry terug naar Botswana vaart om 18.00 uur.
camping Ihaha aan de Chobe River, aan de overkant Namibië
Het laatste dat we met zijn vieren doen, is een bezoek aan de parken Chobe en Moremi. Het Chobe National Park ligt aan de Linyanti/Chobe Rivier die de noordgrens van zuidelijk Afrika markeert. Het bijna 11.000 km² grote reservaat bestaat uit verschillende landschappen: moeras bij de rivieren, grassavannes, droge bosjes en struiken en zandduinen en is alleen te berijden met 4WD-voertuigen. Eten voor een week mee, de beide dieseltanks vol, want tanken of boodschappen doen is pas in het ten zuiden van het gebied gelegen Maun weer mogelijk. Vooral in het noordelijk gebied langs de Chobe wemelt het van de dieren, krokodillen, nijlpaarden, zebra’s , buffel- en antilopensoorten, apen, heel veel giraffen en veel, heel veel olifanten. Olifanten komen hier in de grootste dichtheden ter wereld voor. We overnachten op verschillende campings, stuk voor stuk mooi gelegen. Allemaal klein, niet meer dan tien grote, ver uit elkaar gelegen plaatsen. We hebben ze allemaal al ruim een half jaar geleden geboekt; ze zitten snel vol en we hadden geen uitloop vanwege de beperkte tijd die Annelies heeft. Een bijzonder mooie is degene die aan de Chobe River ligt. We kijken uit over een eindeloos gras- en moeraslandschap met vele vogels, maar tegen de avond begint een echt indrukwekkend schouwspel. Vele tientallen olifanten komen uit de achterliggende bosjes langs de campers naar de rivier om te drinken en te baden, de ondergaande zon maakt het extra bijzonder. Dit is wel heel echt Afrika!
Nog zo’n bijzondere is een particuliere camping, net buiten de grens van het reservaat. Een plek van zo’n 100 m² voor ons alleen aan een riviertje met alweer olifanten aan de overkant. Bovendien een privé wc en douche waar het water, helaas wel koud, uit een opgehangen emmer met sproeikop komt. Jammer genoeg hebben we net deze nacht de
wildcamera niet opgehangen en weten we de volgende ochtend niet welke katachtige roofdieren ’s nachts de vele sporen rond de camper hebben gemaakt. Super balen, want van de katachtigen hebben we, leeuwen uitgezonderd, nog niets gezien. Alleen Henk en Annelies waren zo gelukkig een keer een luipaard te spotten. Waar we wel geluk mee hebben is met de honingdas. Op een vroege morgen zien we er een rondscharrelen. Het zijn nachtdieren en je ziet ze dus niet vaak overdag. Hoewel niet erg groot is het een agressief, sterk dier, dat als hij zich bedreigd voelt, zelfs buffels, olifanten, leeuwen en mensen aanvalt. banded mongoose – [gebandeerde mangoeste?]
chacma bavianen
Op elke camping moet je goed op je spullen passen, bavianen en vervetapen zijn heel snel en slim, ze maken zelfs ritsen en autoportieren open om te zien of er iets van hun gading is en dat is veel. Wanneer we ’s ochtends wakker worden lopen de vervetapen al over het dak en als ik de blindering van de autoramen weghaal zitten ze op de motorkap naar binnen te koekeloeren. Een heel guitig gezicht. Op de ene camping lopen olifanten, op de volgende zwemt een nijlpaard op 100 m. voor je, overal lopen kleine grazers, erg bijzonder allemaal.
blauwe gnoe Burchells zebra,steppezebra
De pistes van de ene naar de volgende plek zijn lange, pittige tochten, veel zwaar ploegen door diep zacht zand [uiteraard met goed afgelopen banden], naast bonkige opgedroogde stukken met diepe sporen en kuilen over smalle paden. De campers springen regelmatig als vlooien op en neer en zelf zwaaien we als populieren in de wind heen en weer. Af en toe een krakende knuppelbrug en ondanks de droge tijd zelfs een paar kleine doorwadingen. We zijn er gek op, het geeft een echt wildernisgevoel, dit zijn topdagen voor ons en daarbij is het altijd stralend zonnig, warm weer.
Het grote stofsnuiven is nu pas goed begonnen. Alles, echt alles binnen en buiten zit onder dikke lagen heel fijn stof, het dringt overal in door, het is een hele klus om de camera’s en kijkers een beetje stofvrij te houden. We niezen en hoesten wat af. Ook in het iets zuidelijker liggende Moremi Game Reserve kun je je alleen met een 4WD verplaatsen. Moremi maakt deel uit van de enorme Okavango Delta. De Okavango ligt op ruim 900 m. hoogte en is de grootste ongerepte binnendelta ter wereld. Een zeer uitgestrekt moerasachtig gebied met zandeilanden, die begroeid zijn met palmen, bomen en gras. Uiteraard ook hier de vele, al genoemde dieren. De pistes lopen meest door de drogere gebieden. Langs zo’n piste ligt in de struiken een dood nijlpaard, waar juist een leeuw zich tegoed aan doet. Ook weer veel vogels, zoals de geel- en roodsnaveltoks of neushoornvogels, wij noemen ze ‘snavelaars’ vanwege die gekke grote snavels, glansspreeuwen, scharrelaars, klauwiersoorten en een grote trappensoort de Kori trap, om maar een paar veel voorkomende soorten te noemen.
Afrikaanse nimmerzat – Kori trap Afrikaanse gaper - hamerkop
Na een kleine week keren we terug in de bewoonde wereld. In Maun gaan we op bezoek bij een oud-Hemmenaar, een vroegere plaatsgenoot van ons dus, die al zo’n dertig jaar hier woont en al jaren een garage runt. Pieter van de Grift ontvangt ons vorstelijk in zijn prachtige, zelfgebouwde huis aan de Boelenhamsestraat. Deze naam heeft hij zelf aan de zandweg gegeven en is de naam van de straat in Hemmen waar hij geboren is. We kunnen uitgebreid douchen, we zitten in zijn tropische tuin naar de vogels te kijken, zijn huishoudster verwent ons met heerlijke ontbijten, doet al onze was, kortom een paar dagen ‘vakantie’. Een eveneens Nederlandse buurman [die woont in een ander door Pieter gebouwd huis genaamd ‘Huize Hemmen’] nodigt ons uit voor een etentje. En koken kan hij, hij runt een restaurant in Maun. We laten meteen in Pieters garage wat nodig onderhoud plegen. Na deze dagen zijn we weer helemaal klaar voor het vervolg van de onze reis. Helaas is dan ook het moment gekomen dat Annelies naar Nederland terug moet, we brengen haar naar de luchthaven van Maun. Dat is weer wennen, niet alleen voor Henk die weer ‘single’ is, maar voor ons allemaal en degenen die mij kennen weten dat afscheid nemen niet mijn sterkste kant is, ik ben altijd even van de leg. Langs de westkant van de Okavangodelta trekken we omhoog richting Namibische grens. Een paar honderd km. lang, vrij saai stuk. Heel af en toe een klein gehucht met de traditionele ‘mudhuts’, de van klei en stro gebouwde hutten, waar altijd vrolijke kinderen enthousiast lopen te zwaaien. Verkeer is hier nauwelijks, zo nu en dan een ‘local’ of een 4WD-toeristenbus. Het volgende bericht komt uit Namibië.
geelsnavelossenpikker op buffelrug
lelieloper [jacana]