Reisbericht nr. 08 Namibië september 2015
Na vier nachten in het koele Swakopmund, een vrij lang verblijf voor ons doen, vertrekken we het warme binnenland weer in. Henk en ik met een paar verse noodvullingen in onze kiezen; we kunnen er voorlopig weer tegen. Bij de tandartsenpraktijk heb ik zonder het te weten nog een fraaie blunder begaan. Bij de opening om 8 uur op maandag ben ik er en kan voor behandeling om 9.45 terecht. Ik kom terug om 9.30 en neem plaats. ‘You have an appointment at 9.45’ zegt de receptioniste. ‘Ja ik hou ervan om op tijd te zijn’ antwoord ik [in het Engels]. Enkele dagen later kom ik er toevallig achter dat zondag de zomertijd is ingegaan. Waarschijnlijk heeft ze gezegd: ‘you HAD an appointment…’ ! Ze moet mijn antwoord wel heel raar hebben gevonden.
Voor we naar Windhoek rijden, slaan we af voor een afsteekje naar de Spitzkoppe. De Spitzkoppe is een klein rotsmassief met de grote en kleine Spitzkoppe [toppen van resp. 1580 en 1728 m. hoog], dat plotseling uit een vrij vlak landschap oprijst. Dit geïsoleerde bergmassief is 200 miljoen jaar geleden ontstaan door magma dat in oudere spleten en gaten is gelopen. Het gesteente er omheen is weggesleten en het versteende graniet bleef staan. Grote stenen bollen en blokken die balanceren op rotsen, granietplateaus, kloven, bogen met plukken groen op plaatsen waar in de regentijd water blijft staan. Her en der zijn campingplaatsen gemaakt, we kunnen maar kiezen waar we gaan staan. Overal hoor en zie je klipdassen om je heen, veel vogels, waaronder de slechts in noordwest Namibië voorkomende tapuitklauwieren en een hele groep perzikkopagapornissen die ook bijna alleen in Namibië voorkomen. Op de rotsen springt een groepje klipspringers en bij de camper doe ik een zogende Damaragrondeekhoorn een plezier door een bekertje water neer te zetten.
Cyphostemma currorii
’s Nachts schuiven we het grote vluchtluik boven ons bed helemaal weg en vergapen we ons [zolang we niet slapen] aan de overweldigende sterrenhemel, met vooral die adembenemende grote sterrennevel die als een witte, doorzichtige sluier langs de hemel gedrapeerd lijkt te zijn. Dit is zo echt wildernis, geweldig. perzikkopagapornis
Na dit uitstapje trakteren we onszelf op de luxe van een dagje teerweg. Slechts een zesde deel van de wegen is geasfalteerd, dus zo vaak lukt dat ook niet. Relaxed rijden we door het heuvelachtige landschap met gele grassavannes en bosjes. In de bomen veel oude nestjes van weversoorten en er verschijnen weer termietenheuvels, in de kustgebieden zie je ze niet. De doorgaande wegen zijn opvallend schoon in Namibië, groepjes schoonmakers struinen dagenlang de bermen af om alles op te ruimen, ze overnachten in kleine tentenkampjes langs de weg. olifantspitsmuis-Elephantulus [rupestris?]-[western rock?] sengi
In de buurt van Windhoek overnachten we in het Daan Viljoen Game Reserve. Een klein park met een hele mooie, luxe camping. Bij de sanitaire gebouwen staan prachtige vazen en beelden, net een museum. Er is zowaar nog een 4WD-trail te rijden waarin onverwacht een paar flink steile stukken met gemene gaten. Er lopen o.a. giraffen, kudu’s, springbokken, gnoes, rode hartebeesten en oryx en op de camping zijn als zo vaak bavianen op zoek naar iets eetbaars tussen de tenten en campers; deuren dicht houden dus.
In Windhoek moeten we de gasflessen laten wevernesten en termietenheuvel bijvullen. Leo en Henk zijn binnen met de flessen en ik sta in de camper als twee mannen opgewonden roepend en zwaaiend met spullen bij de camperdeur verschijnen. Wat blijkt: één van hen kwam in zijn auto voorbij rijden en zag in zijn buitenspiegel hoe een man het portier van de auto van Henk [die niet op slot zat] openmaakte, spullen eruit graaide en wegliep. Hij bedacht zich geen moment, sprong uit zijn voertuig, rende achter de dief aan en rukte de plastic tas uit zijn handen. In de tas bleek het fototoestel en de Ereader van Henk te zitten. Wat een geweldige man! Henk heeft hem natuurlijk beloond en zal geen tweede keer de auto zonder hem op slot te doen achterlaten. Wat we óók doen in Windhoek is, tot vervelens toe, achter een nieuwe wisselschakelaar voor de dieseltanks aan gaan, of een reparatie ervan. Na op een ochtend naar vijf verschillende bedrijven gestuurd te zijn, geven we het op, het zal niet lukken in zuidelijk Afrika. Maar op enig moment gaat Leo toch opnieuw aan de slag met het vermaledijde ding; het zint hem niet dat het zaakje niet werkt en bovendien is het erg lastig om niet de beide tanks te kunnen gebruiken op de lange afstanden met weinig tankstations. En warempel, hij krijgt het apparaat weer goed lopend door het volledig uit elkaar te halen en schoon te maken; er blijkt flink wat vieze rubbersmurrie in te zitten. Hoera! vaalvleugelspreeuw
Het gebied ten zuidwesten van Windhoek is erg afwisselend. We rijden door veel begroeide heuvels, over prachtige bergpassen en de pistes zijn prima te berijden, een genot dus. Er zijn vaak groepjes oryx [gemsbokken] te zien, op de bergpassen zelfs Hartmann’s zebra’s. De kleuren in het landschap zijn prachtig, alle mogelijke bruin- en beigetinten, soms rood. We passeren hier opnieuw de Steenbokskeerkring en zijn dus de tropen weer uit, dat is echter aan de temperatuur niet te merken. Er heerst vreselijke droogte, iemand in Windhoek vertelde dat het watergebruik sinds kort gelimiteerd is tot enkele uren in de ochtend en avond. Het vee wordt massaal verkocht, wat tot gevolg heeft dat de vleesprijzen drastisch gedaald zijn en dus ook het inkomen van velen. De mooie blauwe luchten en goed te verdragen warmte van enkele dagen zijn alweer voorbij, de bekende grauwe en zeer stoffige luchten zijn teruggekeerd met overdag
temparaturen van 39˚- 42˚!. Erg harde, warme winden en in de schaduw zeer zwoele nachten maken het slapen niet aangenaam. Daarbij is het zo droog dat we helemaal statisch zijn, mijn haar slaat als elektrische pluizen in mijn gezicht. Een boterham hoeft maar even op je bord te liggen en hij voelt aan alsof hij uit een broodrooster komt, net toast.
In dit weertype bereiken we Sesriem, van waaruit je naar de wereldberoemde Sossusvlei, een onderdeel van het Namib Naukluft National Park kunt rijden. Dit 65 km. lange rivierdal is een leemvlakte, omzoomd door wandelende, roodkleurige zandduinen, die tot de hoogste van de wereld horen. Alle soorten duinen zijn hier te vinden, zoals stervormige, sikkelvormige, piramidevormige en lang gevormde. De rode kleuren van het zand komen vooral tot hun recht bij zonsop- en –ondergang. Aan het einde bij de ‘vleis’ moet je enkele kilometers door heel zacht, diep zand rijden, wat alleen toegestaan [en slechts mogelijk] is met 4WD’s, wat het extra leuk maakt natuurlijk. Regelmatig lopen toch voertuigen vast, de bestuurders van deze bijna altijd gehuurde 4WD’s hebben geen benul van dit soort rijden en laten de banden dus ook niet aflopen. De vleis zijn ondieptes die zich met water vullen na regen. Overal in de droge vleis staan al honderden jaren de karakteristieke dode kameeldoornbomen. Maar wat nu wel erg teleurstellend is, is dat we niet de mooie plaatjes uit de boeken kunnen maken met de rode messcherpe kammen die afsteken tegen strakblauwe luchten, maar alles wordt ‘soft focus’ door het overal hangende stof. Dichtbij gaat het nog, veraf is alles in een stofnevel gehuld. Desalniettemin blijft het een overweldigend mooi gebied en maken we daarom elke dag heel vroeg de tocht naar het eind. We lopen over de vleis, maken tochten over de smalle graten van echt steile duinen [ een beetje eng vind ik toch wel] en tegen de tijd dat de temperaturen niet meer te houden zijn, trekken we de campers in met de verlossende airco.
Hoewel het erg dor lijkt leven hier naast allerlei kleine woestijndieren ook grotere. Flink wat struisvogels, springbokken en erg veel oryx. De springbokken en oryx trekken zich ook terug in de schaduw op het heetst van de dag. Vaak komen ze ’s avonds dicht bij de camper liggen of grazen van wat dorre sprieten .
graat met zicht op Deadvlei oryx canyon bij Sesriem Deadvlei
Op de campings scharrelen grote groepen kwetterende en bakkeleiende republikeinwevers rond. Deze gezellige vogels maken een enorm groot gemeenschapsnest in bomen, vaak kameeldoornbomen, dat wel tot 500 aparte nestjes kan bevatten en honderden kilo’s kan wegen. Soms breekt een tak door het gewicht en vallen ze uit de boom. Ook zie je vaak nesten in telefoonpalen, die zijn in ieder geval goed stevig. nesten van republikeinwevers en republikeinwever
Na een aantal dagen laten we Sesriem Afrikaanse zwarte scholeksters en naar later blijkt ook de stoftroep achter ons. In Lüderitz, enkele honderden kilometers zuidelijker aan de kust, is de lucht aanzienlijk opgefrist net als de temperatuur. De weg erheen voert door ‘diamantspergebied’, het is verboden de weg verlaten . Zoals meestal hier waait het behoorlijk, maar de storm die we een aantal uren later voorgeschoteld krijgen is bar en boos. Vooral de tocht over een groot schiereiland voor de kust van Lüderitz naar een uitstekende kaap, is eigenlijk niet te doen. We hangen scheef in de wind, het zand komt via allerlei niet vermoede kieren naar binnen en als we uit willen stappen om de rots op te klauteren, krijg ik het autoportier niet eens open. Omdat het niet verantwoord is zo’n rots in zee op te lopen met dit weer, maken we rechtsomkeert, spijtig. Het landschap is overigens prachtig, de piste loopt tussen bruine en pikzwarte rotsen, langs lagunes met flamingo’s en baaien.
Lüderitz met ‘Felsenkirche’ , op achtergrond schiereiland met camping
Een smal schiereiland in het stadje herbergt de enige camping. Een mooi gelegen camping op en tussen grote rotsblokken met rondom zicht op de hardblauwe zee, maar vreselijk winderig nu. We weten de campers strak naast elkaar in de luwte tegen wat rotsblokken te plaatsen en nog lijkt het of we op wilde zee zitten, zo deinen we. Dit is de eerste plek waar niemand ‘aan de braai’ gaat, de weinige medekampeerders hebben zich allemaal verschanst in daktent of camper. Lüderitz is ontstaan door de vondst van diamanten bij de aanleg van een spoorlijn ruim een eeuw geleden. Er staan nogal wat Jugendstilgebouwen in mooie pasteltinten, net als in Swakopmund. Vlakbij ligt de ‘ghosttown’ Kolmanskop, destijds een belangrijk diamantstadje, sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw verlaten en nu onder gestoven.
We banen ons een weg door de zandstorm, camera in een plastic zak onder de jas, maar het is heel apart en fotogeniek. Daarna maken we zoals de meesten snel rechtsomkeert, van die wind en het gezandstraald worden heb je heel gauw genoeg.
Kolmanskop
De komende dagen worden spannende. Krijgen we opnieuw een driemaandsvisum aan de Zuid-Afrikaanse grens, slechts een zevendaags of helemaal niets? In het eerste geval kunnen we de reis volgens plan vervolgen. In het tweede zullen we alleen het Kgalagadi Transfrontier National Park bezoeken en daarna naar Maun in Botswana rijden waar we de camper bij Pieter zullen parkeren en zelf terug zullen vliegen naar Nederland om volgend jaar terug te komen en de rest te doen. In het derde geval moeten we ook het Kgalagadi Park uitstellen tot volgend jaar en rijden we direct naar Maun. Kortom onzekerheid. Het volgende bericht komt dus óf uit Zuid-Afrika óf uit Botswana…