1
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 25
Jouw huidige situatie: wil je verder?
Dit deel van het boek bevat:
•
stukjes ‘theorie’ en uitleg over verschillende manieren van omgaan met anderen; niet alleen over assertiviteit, maar ook over communicatie in het algemeen.
•
opdrachten bij theorie en uitleg; de ‘antwoorden’ hierop vind je in de bijlage achter in dit boek.
•
vragen om zelfonderzoek te stimuleren en je beoordelingsvermogen te vergroten. Het is belangrijk dat je een goede manier vindt om de informatie en de bevindingen ‘op te slaan’. Eenmaal opgeslagen kun je het boek doorgeven aan anderen. Laat dit boek niet in de kast liggen!
•
oefeningen en opdrachten die je individueel of met anderen kunt doen.
Dit deel is zo opgebouwd dat het ‘gemakkelijke’ eerst komt en daarna het ‘moeilijke’ werk volgt. Toch kunnen de onderwerpen ook in het begin best lastig zijn. We raden je aan deze opbouw te volgen en stapsgewijs de oefeningen uit te voeren. De oefeningen verderop in het boek kun je pas goed doen, als je de eerdere hoofdstukken hebt bestudeerd. Om de eenvoud in het begin te bewaren, is in de eerste hoofdstukken de aandacht vooral gericht op ‘ik’ en dat ben jij zelf. Het is van groot belang dat je in een lastige situatie je eigen reactie onder controle hebt. Pas als je jezelf kunt ‘sturen’, ben je in staat om de ander mee te nemen, enthousiast te maken en daardoor de situatie te
25
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 26
laten ontstaan die jij wenselijk vindt. Het is dus een eerste doel om vooral jouw eigen stevigheid te vergroten. En de ander dan? Juist, die is er ook. Geleidelijk wordt meer gekeken naar de manier waarop we in contacten een open oog kunnen hebben voor de wensen van anderen en waarbij we toch onze eigen stevigheid kunnen behouden. Daarbij moeten we ons niet van de wijs laten brengen door de ander die dit boek ook gelezen heeft. Houd rekening met de wensen van de ander, maar laat je niet gek maken, zorg dat je je eigen grenzen in de gaten blijft houden. In dit boek kom je stellingen tegen, dit zijn beweringen waar je het wel of niet mee eens bent. Deze stellingen hebben als doel je aan te zetten tot het vormen van een eigen standpunt. Je leert hierdoor jouw meningen en wensen duidelijk te krijgen. Deze stellingen staan altijd in een kader. We beginnen er meteen maar mee:
Actie!
besteed nu (ten minste) 2 minuten aan de volgende stelling:
•
Als ik voor mijzelf opkom en laat zien wie ik ben, krijg ik meer zelfrespect en respect van anderen.
Wat vind je van deze stelling?
Je hebt het meest aan dit boek als je het regelmatig gebruikt. Het is geen boek voor een avondje, maar meer een boek voor een half jaar. Dit boek is jouw persoonlijke gids. Gebruik het, schrijf op wat jouw mening is, laat je inspireren. Neem daar ook de tijd voor, bijvoorbeeld één uur per week. Door op deze wijze stelselmatig gedurende een langere tijd aandacht te besteden aan jouw subassertieve, assertieve of agressieve optreden, zul je geleidelijk aan meer zicht krijgen op jouw manier van reageren in situaties. Op de volgende manieren kan het nut van dit werkboek nog worden vergroot:
•
Je kunt samen met je partner of goede vriend of vriendin delen van dit boek doornemen.
26
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 27
•
Je kunt ook zelf meer mensen bij elkaar zoeken en samen gericht met het onderwerp assertiviteit aan de slag gaan. Daarvoor is het samen-oefenprogramma achterin dit boek.
•
Je kunt deelnemen aan een assertiviteitstraining. Dit boek is dan zeer goed te gebruiken als persoonlijk huiswerkboek.
Er zijn dus genoeg gebruiksmogelijkheden, maar steeds staat jouw eigen zelfwerkzaamheid centraal.
Herken je dit soort situaties? Deze vraag zal vaak aan je worden gesteld. Waarom? In het voorwoord hebben we gesproken over een gewoonte: het weinig effectieve, subassertieve gedrag; je bent onbewust onbekwaam. Een lastige; hoe verander je zoiets als een gewoonte? In de eerste fase gaat het erom deze gewoonte te herkennen. Wanneer je je bewust bent van jouw gewoonten, kun je beginnen met veranderen. Je wordt waar het die gewoonte betreft, bewust onbekwaam. Nu begin je met jouw verandering: je gaat nadenken over en spelen met nieuwe, effectievere mogelijkheden. Je brengt de verbeteringen in praktijk. Dat gaat in het begin natuurlijk onwennig. Je kunt jezelf vergelijken met iemand die na een skiongeluk weer probeert te lopen. Hij loopt in het begin heel voorzichtig en let daarbij erg goed op. Je zou hem bewust bekwaam kunnen noemen. Na de nodige oefening gaat de nieuwe effectievere gewoonte ingeslepen raken. Op het laatst weet je niet eens meer hoe goed je het doet. Eigenlijk ben je onbewust bekwaam. En zo gaat dat ook met jou gebeuren. Na een tijdje zal het nieuwe effectieve, assertievere gedrag je zo gemakkelijk afgaan, dat je er helemaal geen weet meer van hebt. De weg naar het succes begint met het herkennen van een lastig moment in een situatie. Vervolgens zoek je uit welk minder effectief gedrag je dan laat zien, waardoor de situatie lastig blijft. We gaan van start.
jouw huidige situatie: wil je verder?
27
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 28
Actie!
Herken je dit soort situaties?
•
Je loopt in een drukke winkelstraat. Steeds komen er mensen op je af en je probeert hen te ontwijken om zo een botsing te voorkomen.
•
Je zoekt al een tijdje naar een parkeerplaats. Een vrouw loopt naar haar geparkeerde auto en geeft je een seintje dat zij zo wegrijdt. Ze rijdt uit het parkeervak. Juist als jij wilt optrekken, schiet een andere auto het lege parkeervak in.
•
Jouw manager heeft een beslissing genomen waar je het niet mee eens bent. Hij komt op je af en vraagt wat je van die beslissing vindt.
•
Je bent in de supermarkt, hebt haast en wilt snel afrekenen. Degene voor je heeft afgerekend en begint vervolgens een kletspraatje met de caissière. Jij moet nu langer wachten.
•
Het is druk in het restaurant. Geduldig wacht je tot er een tafel beschikbaar is. Op het moment dat je naar de vrijgekomen tafel toeloopt, schiet iemand, die net aan komt lopen, zo voor je langs.
•
Je zit in de trein en degene tegenover jou is met zijn mobiel aan het spelen. Je ergert je aan al die piepjes. Waarom zet hij het geluid niet uit?
•
De vergadering loopt flink uit en je hebt nog een andere afspraak. De voorzitter gaat door met de vergadering en verwacht van jou dat je het volgende agendapunt nog toelicht.
•
Je hebt je haar laten kleuren en bij het afrekenen merk je dat het bedrag hoger uitvalt dan eerder afgesproken was.
•
Je komt thuis van een drukke werkdag en je denkt ‘Lekker, even geen bezoek vanavond!’ Dan gaat de deurbel, het zijn je buren. ‘We hebben eindelijk tijd om bij je koffie te komen drinken’, zeggen ze. ‘Komt het uit?’
•
Je bent in een winkel kleding aan het passen en je staat voor de spiegel. Iemand schuift tussen jou en de spiegel, waardoor je nauwelijks meer iets ziet.
•
In verhouding tot andere buurten wordt er in de wijk waarin je woont te weinig gedaan voor kinderen: er is geen behoorlijk speelterrein en er zijn een paar onveilige oversteekplaatsen. De gemeente organiseert een avond voor bewoners om hun wensen naar voren te brengen.
28
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 29
•
Jouw zoon is erg slordig en het ergert je dat hij steeds alles kwijtraakt. Hij komt naar je toe en zegt: ‘Ik moet nu naar school, maar ik weet niet meer waar ik mijn huissleutels heb neergelegd, help je even met zoeken?’
•
Een collega van je vloekt om de haverklap. De anderen storen zich er niet aan. Jij wel.
•
Je bent op je werk bezig met een belangrijk project. Het is allemaal goed afgesproken, maar je hebt te maken met allerlei onvoorziene en onverwachte zaken. Eigenlijk moet je tegen je leidinggevende zeggen, dat je het project niet op tijd afkrijgt.
•
Jij vindt dat het al een tijdje niet lekker loopt tussen jou en je vriend(in). Je wilt hierover praten, maar wanneer is het goede moment?
•
In de straat waar je woont is een buitenlandse vrouw komen wonen. Je wilt graag met haar in contact komen, om te vragen hoe zij het hier vindt. Ze loopt aan de overkant van de straat.
•
Er is een collega die het altijd op jou heeft gemunt. Tot je grote schrik zie je hem lopen. Hij heeft jou nog niet gezien.
•
Een groepje jongeren is weer bezig, ze kunnen het niet laten om steeds hetzelfde kind te pesten. Je ziet dat de kring zich sluit.
Wat denk je: zijn er situaties bij die je lastig vindt? Situaties waarbij je het moeilijk vindt de voor jou goede reactie te geven? Zijn er ook situaties bij die je gemakkelijk vindt? Ook die zijn belangrijk om bij stil te staan. Misschien nog wel belangrijker dan de situaties die je minder goed afgaan. Het is belangrijk om zoveel mogelijk vanuit je functioneringsgebied te handelen; met gedrag waar je ervaring mee hebt en dat geautomatiseerd is. Als je weet hoe jouw aanpak is in eenvoudige situaties, dan kun je die gebruiken in de gecompliceerde situaties waar je minder goed uit de verf komt. Ga dus altijd uit van je sterke kanten en breng van daaruit verbeteringen aan; wat gaat goed en hoe kan het beter. Lees de voorbeelden nog eens door en zet een kruisje (X) bij de situaties die jou gemakkelijk afgaan. Zet een cirkeltje (O) bij de situaties die jou minder gemakkelijk afgaan.
jouw huidige situatie: wil je verder?
29
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 30
Actie!
Nu jij. Bedenk nu zelf één situatie waarin je het lastig vindt om te reageren zoals je zou willen. Een situatie waarin gevoelens van spanning, irritatie, verlegenheid en gekwetst zijn het je lastig maken op een goede manier te reageren. Een voor mij lastige situatie is:
Dit boek is niet alleen een leesboek; het is ook een doeboek. Het gaat niet over theoretische dingen, maar over jou, jouw manier van omgaan met jezelf en andere mensen.
Drie manieren van reageren: subassertief, assertief of agressief In dit boek gaat de speciale aandacht uit naar jouw assertieve of minder assertieve opstelling. In het algemeen kun je het erop houden dat assertief optreden betekent: op een rustige manier uitkomen voor jezelf en voor jezelf opkomen, zonder de ander daarbij onnodig te kwetsen. Het hiernavolgende voorbeeld verduidelijkt wat we precies bedoelen met assertief optreden. Paul bevindt zich in een lastige situatie. Hij heeft samen met een collega afgesproken om tussen de middag in de stad een hapje te eten. ‘Wat is de soep van de dag?’ vraagt hij aan de ober. Dat blijkt tomatensoep te zijn. Paul bestelt tomatensoep. Hij heeft trek in iets hartigs. Het is koud buiten en hij vindt het prettig om wat warms te eten voordat hij weer aan het werk gaat. Daar komt de bestelling. Paul neemt een lepel soep. ‘Bah! Die soep is bijna koud’, zegt hij tegen zijn collega. Teleurgesteld om de laffe smaak van de lauwe tomatensoep legt hij zijn lepel neer.
30
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 31
Hoe gaat dit verder? Er zijn veel manieren om nu op deze situatie te reageren, te veel om op te noemen. Daarom is het verstandig ze samen te vatten. Een goed aanknopingspunt hiervoor bieden de woorden subassertief, assertief en agressief. Paul kan op een subassertieve, een assertieve of een agressieve manier optreden. Subassertief: Paul mompelt tegen zijn collega over zijn teleurstelling: ‘Hier ga ik nooit meer naar toe.’ Hij zegt niets tegen de ober en op zijn vraag of het heeft gesmaakt antwoordt hij: ‘Ja hoor.’ Voor de rest is voor hem de gezellige lunch bedorven. Zijn zelfrespect heeft een deuk opgelopen: hij is ontevreden over zichzelf. Met een zuur gezicht eet hij zijn soep toch maar op. Assertief: Paul wenkt de ober naar zijn tafeltje. Hij kijkt hem rustig aan. Kalm wijst hij hem erop dat zijn soep niet warm genoeg is. Hij verzoekt hem vriendelijk maar vastbesloten de soep mee terug te nemen en hem warme soep te geven. De ober verontschuldigt zich en komt met warme tomatensoep terug. Paul geniet ervan en is tevreden over zichzelf. ‘Prima!’, zegt hij tegen de ober, als deze vraagt of het nu wel naar wens is. Agressief: Wit van woede roept Paul de ober, hij wijst op zijn soep en zegt op een harde toon zodat iedereen het kan horen: ‘Eet u thuis ook altijd van die koude soep? Dat is toch geen stijl. Wat is dat hier voor een zaak!’ Zijn handelwijze brengt de ober in een moeilijke situatie. Hij vindt dit een behandeling die hij niet heeft verdiend. Bovendien brengt Paul hierdoor zijn collega in verlegenheid. Paul krijgt de soep zoals hij hem wil hebben. Hij vindt dat hij de situatie in de hand heeft, maar voelt ineens dat er door dit voorval een onprettige sfeer is ontstaan. Het gezellig samen eten is nu bedorven. Achteraf heeft hij spijt van zijn reactie. Aan de begrippen subassertief, assertief en agressief wordt in dit boek natuurlijk veel aandacht besteed. Voorlopig houden we het hierop.
• • •
Subassertief: niet of onvoldoende opkomen voor jezelf Assertief: opkomen voor jezelf, zonder de ander onnodig te kwetsen Agressief: overdreven opkomen voor jezelf en de ander daarbij onnodig kwetsen.
Nu jij: Je bent aan het winkelen. Je loopt langs een groot warenhuis. Wel gezellig, even
jouw huidige situatie: wil je verder?
31
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 32
binnen kijken, denk je. In het warenhuis zie je een vrouw staan. Je ziet dat ze alle voorbijgangers aanspreekt. Als je dichterbij komt, zie je dat ze een parfumfles in haar handen heeft. Je houdt helemaal niet van geurtjes. Je bent nu vlak bij haar. Ze stapt op je af, lacht vriendelijk en richt de fles naar je toe en zegt: ‘Goedemiddag, dit is ons nieuwste product, een geurtje zowel voor mannen als vrouwen. Zal ik een beetje van dit geurtje op uw pols aanbrengen?’
Actie!
Dit is een situatie waarin iemand subassertief, assertief of agressief zou kunnen reageren. Schrijf de verschillende reacties nu eens letterlijk uit. Gebruik naast dit boek een schrijfschrift en noteer daar je uitwerkingen van de opdrachten in. Hoe ziet een subassertieve reactie in deze situatie er volgens jou uit?
Hoe ziet een assertieve reactie in deze situatie er volgens jou uit?
Hoe ziet een agressieve reactie in deze situatie er volgens jou uit?
32
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 33
jouw huidige situatie Om je te helpen beoordelen in hoeverre en in welke situaties jij subassertief of assertief reageert, volgen hier twee tests: de beweringenlijsttest en de ruimtetest. Deze tests zijn bedoeld om jou aan het denken te zetten en zijn niet bedoeld om anderen over jou te laten oordelen. Door eerst naar jouw huidige gedrag in verschillende situaties te kijken, kun je straks (nog) beter vaststellen in welke situaties jij je gedrag wilt veranderen en in welke situaties jij je gedrag wilt versterken.
De beweringenlijsttest Hieronder vind je een aantal beweringen waar je het wel of niet mee eens bent. Omcirkel het antwoord dat het best bij jou past. Sla geen beweringen over. 1
In gesprekken word ik vaak overbluft, terwijl ik achteraf wel weet wat ik had moeten zeggen. a Ja, dat maak ik vaak mee. b Nee, dat overkomt mij zelden.
2
Als het ergens saai is, ben ik vaak de eerste die de zaak opvrolijkt. a Ja, meestal wel. b Nee, meestal niet.
3
Als iemand mij in een groep een onverwachte vraag stelt, vind ik het vaak moeilijk om rustig een antwoord te bedenken/geven. a waar b niet waar.
4 Als ik iemand aardig vind, maar ik ken hem niet zo goed, vind ik het moeilijk een praatje met hem te maken. a Ja, meestal wel. b Nee, in het algemeen is dat niet waar. 5
Ik zou van mijn vrienden willen weten wat ze van mij vinden, maar ik vraag het niet. a Ja, in het algemeen is dat waar. b Nee, in het algemeen is dat niet waar.
6 Ik vind het onprettig om in een groep als eerste iets te zeggen. a Ja, meestal is dat zo. b Nee, meestal is dat niet zo.
jouw huidige situatie: wil je verder?
33
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 34
7
De gedachte dat ik mijn leidinggevende om salarisverhoging moet vragen, vind ik prettig. a waar b niet waar.
8 Ik vind het vaak vervelend om uitleg te vragen van moeilijke woorden, omdat ik denk dat anderen mij dan dom zullen vinden. a Ja, meestal is dat zo. b Nee, meestal is dat niet zo. 9 Ik zeg vaak in een groep niets, uit angst dat ik niet genoeg afweet van het onderwerp en dan stomme dingen zeg. a waar b niet waar. 10 Als ik te laat kom bij een presentatie, blijf ik liever achterin staan dan een opvallende plaats vooraan te kiezen. a Ik blijf liever staan. b Ik ga vooraan zitten. 11 Als iemand in de bioscoop steeds maar tegen de rugleuning van mijn stoel zou schoppen, zou ik hem vragen daarmee op te houden. a Ja, dat zou me geen moeite kosten. b Ja, maar ik zou me daarbij niet op mijn gemak voelen. c
Nee, ik zou niets zeggen.
12 Als een vriend of vriendin mij iets onredelijks vraagt dan weiger ik. a Ja, zonder meer weiger ik. b Ja, maar dat kost moeite. c
Nee, maar ik vind het niet prettig.
d Nee, dat zou ik nooit doen. 13 Ik heb er geen moeite mee een gesprek te beginnen met onbekenden. * a meestal niet b soms wel c
soms niet
d altijd. 14 Ik word bang bij de gedachte dat ik voor een groep een presentatie zou moeten houden.* a altijd * Geef bij vraag 13 en 14 twee antwoorden.
34
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 35
b meestal wel c
bijna nooit
d nooit. Jouw score op deze test kun je berekenen aan de hand van de antwoorden in de bijlage. Mijn score op de test is:
De ruimtetest 1 Hoe zit dat met jou? Heb je het gevoel dat je moet ‘vechten’ om aan bod te komen of heb je voldoende ruimte bij de mensen met wie je het meest omgaat?
o Ja, bij iedereen. o Bij sommigen.
o Nee, bij niemand.
Actie!
Schrijf op in welke situaties en bij welke mensen jij onvoldoende aan bod komt. Dat kan een situatie thuis zijn, op het werk, bij familie of bij goede bekenden. Situaties en mensen dus, waar jouw eigen wensen, behoeften en verlangens onvoldoende aan bod komen. Waar, tegen jouw zin in, andere mensen de dienst uitmaken. Kortom, waar jij in de knel zit, omdat je te weinig ruimte voor jezelf hebt en maakt. De mensen en situaties waar ik weinig ruimte bij heb:
Heb je bovenstaande opdracht gemaakt en situaties en personen opgeschreven? Misschien vind je het overbodig of kinderachtig om zomaar mensen, collega’s,
jouw huidige situatie: wil je verder?
35
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 36
buren, vrienden, familieleden of minder bekenden, met naam en toenaam op te schrijven. Toch helpt het. Door jouw ervaringen met anderen op te schrijven, dwing je jezelf om in ieder geval in gedachten duidelijk en eerlijk te zijn en voor jezelf op te komen. Want hoe meer je erover leest en nadenkt, des te meer valt het gedrag je op en herken je het. Je krijgt een steeds duidelijker beeld van hoe je doet en deed in verschillende situaties. Door erover na te denken kun je voortaan in de situaties jouw reactie al ‘op het puntje van je tong’ klaar hebben liggen. Je hoeft dan alleen nog maar te kiezen of je het gaat zeggen of niet. Had je dus nog niets opgeschreven, doe het dan alsnog!
De ruimtetest 2 Er zit ook een andere kant aan de ruimtetest. Misschien zijn er mensen in jouw omgeving die best wat meer ruimte van je zouden mogen pakken, maar dat niet doen. Je vindt dat jammer. Het kan aan van alles liggen: het weer, de afstand, werk, kinderen, het openbaar vervoer en ga zo maar door. Het kan ook zijn dat ze minder zin hebben om met je om te gaan. Waarom? Omdat je hun feestjes hebt laten lopen? Was je misschien te weinig uitnodigend ooit? Heb je te weinig laten merken hoe blij je met hen bent? Heb je dat nog niet op soepele wijze kunnen vragen?
Actie! Schrijf op:
Welke mensen komen te weinig dichtbij, blijven op afstand van mij:
36
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 37
wat wil je zelf bereiken? ‘Moet’ je nu anders gaan doen in situaties waarin je subassertief optreedt? Nee, daar hebben we het al over gehad. Waar het op neerkomt, is: wil je zelf anders? Het is beslist niet eenvoudig om voor jezelf op te gaan komen in situaties waarin jij je normaal gesproken stil en gedeisd houdt. Bovendien kan ook een subassertieve opstelling voordelen hebben. Het is dus de vraag of die voordelen opwegen tegen de voordelen van een assertieve opstelling. Die vraag kan alleen jij beantwoorden. Geen gemakkelijke vraag, omdat een assertieve opstelling ook nadelige kanten kan hebben.
Actie! neem nu voldoende tijd om na te denken over de volgende stelling:
•
IK, en niemand anders, kan mijn leven prettiger maken door zelf in een aantal situaties anders te gaan doen.
Wat is jouw mening? Ben je het met deze stelling eens of niet?
Wat wil je bereiken? Dat is hier de belangrijkste vraag en er is er maar één die deze vraag kan beantwoorden. Jij! Voordat je dat doet, wensen wij je veel geduld toe. Als je gewend bent aan een bepaalde manier van optreden, is dat vaak een oude, diep ingesleten gewoonte. Het kost tijd om die gewoonte af te leren en er iets nieuws voor in de plaats te stellen. Neem die tijd. Stel geen onmogelijke eisen aan jezelf. Houd dus een open oog voor de werkelijkheid. Verbetering is mogelijk, maar het zal geleidelijk gaan.
jouw huidige situatie: wil je verder?
37
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 38
Actie!
Op het gebied van assertief gedrag wil ik het volgende leren:
Afsluitende testvragen
Actie! 1
In het begin van dit hoofdstuk werd een aantal min of meer lastige situaties
beschreven. Wat is de overeenkomst tussen al deze situaties? Ze zijn allemaal verschillend, maar toch lijken ze op elkaar. Geef aan wat de overeenkomst volgens jou is. 2
Met welke uitspraak ben jij het niet eens?
o Er bestaan subassertieve mensen.
o Er bestaan geen subassertieve mensen.
Voor de bespreking van de antwoorden, zie de bijlage.
38
persoonlijke effectiviteit
2
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 39
Ik of je
verstoppertje spelen
Actie!
besteed nu tijd aan de volgende stelling: ‘Ik’ is een prachtig woord. Als ‘ik’ er niet was, zou er ook geen ‘ander’ zijn. Wat is jouw mening?
Er zijn mensen die het woord ‘je’ gebruiken als zij het over zichzelf hebben. Ook als zij een eigen mening geven, praten zij over zichzelf alsof de hele wereld dat vindt. Wanneer je het woord ‘je’ gebruikt als je het over jezelf hebt, is dat op den duur onduidelijk voor de ander. Bovendien wordt het ook voor jezelf onduidelijk. ‘Je’ zeggen kan dan verstoppertje spelen worden, waardoor jij op het laatst niet meer weet wat nu jouw eigen mening is of die van anderen. Voor jezelf opkomen begint met het gebruik van het woord ‘ik’. Lees nu onderstaande stukjes eens hardop en merk het verschil. 1
Als je voor jezelf opkomt, voel je je vrijwel steeds beter. Je bereikt misschien niet altijd wat je zou willen, maar toch veel meer dan wanneer je alleen maar je mond zou houden. Je merkt ook echt dat je je omgeving kunt beïnvloeden, zodat
39
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 40
het leven prettiger voor je wordt. 2
Als ik voor mijzelf opkom, voel ik mij vrijwel steeds beter. Ik bereik misschien niet altijd wat ik zou willen, maar toch veel meer dan wanneer ik alleen maar mijn mond zou houden. Ik merk ook echt dat ik mijn omgeving kan beïnvloeden, zodat het leven prettiger voor mij wordt.
Actie!
Wat is jouw gewoonte? Als ik het over mijzelf heb en mijn eigen mening geef:
o gebruik ik meestal het woord ‘ik’
o gebruik ik meestal het woord ‘je’ o anders, namelijk …
In alle mogelijke contacten is het woord ‘ik’ jouw eigen visitekaartje. Dat geldt natuurlijk helemaal als jij je aan iemand voorstelt. Er zijn mensen die dat op een assertieve manier doen. Ze geven een krachtige hand, kijken de ander aan en zeggen: ‘Ik ben ...’, of noemen luid en duidelijk hun naam. Anderen doen dat op een subassertieve manier.
• • •
Zij kijken de ander niet aan, slaan hun ogen neer. Zij gebruiken nooit de woorden: ‘Ik ben …’ Als zij hun naam noemen, doen zij dat zó zacht dat die niet te verstaan is. Op welke manier stel jij je voor? Als je dat niet onmiddellijk van jezelf weet, kun
je dat eens vragen aan iemand die jou goed kent. Is er verbetering mogelijk? Hoe? Op welke manier stel jij je meestal voor:
o subassertief o assertief
o agressief. Is de door jou gevolgde manier voor verbetering vatbaar?
o ja
o nee.
40
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 41
Uitnodiging We nodigen je uit de komende tijd eens goed op te letten of en hoe vaak je het woord ‘ik’ gebruikt als je het over jezelf hebt. Let op: we pleiten er niet voor dat je voortdurend het woord ‘ik’ gebruikt, dat is nergens voor nodig. Maar als je het erg weinig gebruikt, is het de moeite waard om het ‘ik’ er toch eens in te zetten.
Vraag Het komt vaak voor dat mensen ineens ‘je’ gaan gebruiken als ze iets moeilijks of iets persoonlijks willen zeggen. Geldt dat ook voor jou?
‘Ik’ of ‘wij’ Laat de volgende zinnen op je inwerken.
• •
‘Zullen we het er een keer over hebben?’ ‘Zullen we er nu over praten?’
De eerste zin is wat vager dan de tweede, maar beide hebben één ding gemeen. Ze zijn uitnodigend, verbindend zelfs, ze doen een beroep op je verlangen naar saamhorigheid. Je slaat al doende een brug naar de ander en als je daarmee kunt volstaan is er juist helemaal geen bezwaar tegen het gebruik van ‘wij’, ook als de spreker ‘ik’ bedoelt. Maar soms, bijvoorbeeld als deze uitnodigende benadering niet effectief blijkt te zijn, kan een directe benadering zinvoller zijn. Je gaat het woord ‘ik’ inzetten.
• •
‘Ik wil er graag over praten.’ ‘Ik wil het graag met jou eens daar en daar over hebben.’
Als je toon vriendelijk blijft en de ander vat dat ook zo op, kun je ook deze manier van optreden assertief noemen. Misschien ken je mensen in je omgeving die te pas en te onpas het hebben over ‘wij’?
• •
‘Wij vinden dit toch met zijn allen logisch?’ ‘Mensen zoals wij willen dit niet. Wij vinden iets heel anders belangrijk.’
Als het te gek wordt, realiseer je dan dat zo iemand altijd en steeds iets van je wil. Wat? Stel jezelf die vraag steeds, zodat je een onafhankelijk oordeel kunt vormen over wat je zelf wilt, over hoe je de dingen zelf ziet.
ik of je
41
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 42
Op een verbindende manier je voorstellen doen is ook een belangrijke kunde. Wil je hier meer over lezen, dan raden we je het boek van Hannah Nathans aan. Zie de literatuurlijst.
42
persoonlijke effectiviteit
3
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 43
Reageren
direct reageren op ... ’Ja’ en ‘nee’, twee kleine woordjes met grote betekenis. Er zijn drie soorten situaties waarin deze woorden belangrijk kunnen zijn.
•
Iemand vraagt aan jou een inlichting. Bijvoorbeeld: ‘Weet jij de weg naar de bibliotheek?’
•
Iemand vraagt jouw mening over iets. Bijvoorbeeld: ‘Vind jij jouw werk leuk?’
•
Iemand vraagt, verzoekt, commandeert jou iets te doen. Bijvoorbeeld: ‘Haal jij even koffie.’
Reageren op directe vragen om inlichtingen Om jouw reactie in dit soort situaties te beoordelen, staan hieronder een aantal vragen om inlichtingen. Beantwoord deze vragen met ‘ja …’ of ‘nee …’. Weet jij in welke stad de Suikerpeerstraat ligt?
Weet jij hoeveel mensen er in Cuba om politieke redenen gevangen worden gehouden?
43
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 44
Zonder een lastige persoon tegenover je is het natuurlijk gemakkelijk om op een assertieve manier te antwoorden. Eén ding is al duidelijk. Als iemand jou om een inlichting vraagt, reageer jij assertief als jij zegt:
• •
‘Ja, ik weet het’, als jij het ook denkt te weten. ‘Nee, jammer, ik weet het niet’, als jij het niet weet.
In principe is deze reactie effectief, oftewel assertief, tenzij het allemaal zo heftig gezegd wordt, dat de ander ervan schrikt en tien passen achteruit doet. In dat geval moeten we het gedrag agressief noemen. De toon maakt de muziek. Daar gaan we in hoofdstuk 12 dieper op in. Ook subassertief gedrag komt in dit soort situaties voor. Daarover gaan de volgende vragen.
Actie!
Welke onderstaande subassertieve manieren van doen herken jij, als jou om een inlichting wordt gevraagd?
o ‘Ja’ zeggen en doen alsof je het weet, terwijl je het eigenlijk niet weet.
o ‘Nee’ zeggen en doen alsof je het niet weet, terwijl je het eigenlijk wel weet. (Omdat je bang bent dat je het niet kunt uitleggen als de ander doorvraagt of omdat je bang bent dat de ander door gaat vragen, iets waar je geen tijd voor hebt).
o Geen ‘ja’ en geen ‘nee’ zeggen, maar er eindeloos omheen blijven draaien, in plaats van kort en bondig ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen. Dit eromheen draaien doe je door het gebruik van aarzeltaal. Voorbeelden van aarzeltaal:
• • • • •
… eigenlijk wel … … eigenlijk niet … … liever niet … … eigenlijk liever niet … … best wel …
Natuurlijk is er geen verbod op aarzeltaal als je ook aarzelt.
44
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 45
Actie!
Denk eens na in welke concrete situaties en bij welke mensen jij wel eens subassertief optreedt als zij jou om inlichtingen vragen. Je draait er dan omheen omdat je geen informatie wilt geven.
Direct reageren op een vraag over jouw mening Ook in dit soort situaties kunnen de woorden ‘ja’ en ‘nee’ belangrijk zijn. Ook hier is het weer mogelijk om op een subassertieve, assertieve of agressieve manier te reageren.
Actie!
Nu volgen een paar meningsvragen. Beantwoord deze met ‘ja’ of ‘nee’.
• • • •
Houd jij van bloemkool? Vind jij dit tot nu toe een goed boek? Vertrouw jij jouw huisarts? Heb jij lekker gewerkt afgelopen week?
Subassertief Een antwoord op zo’n vraag is subassertief als je in plaats van jouw eigen mening een andere mening geeft of aarzeltaal gebruikt.
• • •
Je zegt: ‘Ja, ik houd van bloemkool’, terwijl je er eigenlijk niet van houdt. Je zegt: ‘Nee, ik houd niet van bloemkool’, terwijl je er wel van houdt. Je zegt geen ‘ja’ en geen ‘nee’. Je draait eromheen. Aarzeltaal dus. Je vindt dat zelf onprettig, je zou liever kort en bondig jouw mening geven.
reageren
45
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 46
Assertief Je zegt ‘ja’, als je inderdaad van bloemkool houdt. Je zegt ‘nee’, als je er niet van houdt. Vaak wordt assertief gedrag geassocieerd met ‘nee’ kunnen zeggen. Dat lijkt ons te beperkt en soms ook te goedkoop. ‘Ja’ zeggen kan in sommige situaties minstens zo moeilijk zijn. Agressief In plaats van dat je ‘ja’ of ‘nee’ zegt, kwets je de ander. Je lacht smalend en zegt: ‘Er zijn nog maar weinig mensen die bloemkool een groente vinden die je je gasten tijdens een etentje voorzet.’ De ander bepaalt of deze uitspraak afstand schept. De kans erop lijkt groot. Zeker is ook dat de toon van je antwoord sterk bepaalt of je reactie als agressief moet worden aangemerkt.
Actie!
Ga nu na in welke concrete situaties en bij welke mensen jij het moeilijk vindt om assertief te zijn, als zij op zo’n directe manier naar jouw mening vragen. Schrijf hieronder ten minste één situatie op die jij van jezelf herkent:
Mag ik zwijgen? Tot nu toe gaan we ervan uit dat jij de vragen om een inlichting of jouw mening inderdaad wilt beantwoorden. Vragen staat vrij, maar het is absoluut niet nodig dat je ook een antwoord geeft. Maar nu de praktijk van jouw leven.
46
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 47
Actie!
Gebeurt het volgende wel eens bij jou? Iemand stelt jou een vraag. Je geeft het antwoord, maar achteraf realiseer jij je dat je die vraag eigenlijk helemaal niet had willen beantwoorden. Bijvoorbeeld omdat hij te persoonlijk was, omdat je het onderwerp niet prettig vond op dat moment, omdat je er geen tijd voor had of omdat de vragensteller zijn vraag op een agressieve of subassertieve manier stelde.
o Nee, dat overkomt mij nooit.
o Ja, soms beantwoord ik een vraag, terwijl ik dat op dat moment eigenlijk niet wil.
o Anders, namelijk
Actie!
Welke van onderstaande mensen stellen jou wel eens een vraag die jij op dat moment niet wilt beantwoorden? Het lijstje dient er alleen voor om jou op ideeën te brengen. Het kan dus zijn dat sommige mensen op jouw situatie niet van toepassing zijn. Het gaat erom, dat jij bij jezelf nagaat bij welke mensen jij soms moeite hebt assertief te zijn, omdat zij jou vragen stellen die jij eigenlijk niet wilt beantwoorden:
o mijn ouders
o mijn baas
o mijn partner
o mijn buren
o mijn broers/zussen o mijn kinderen
o mijn vrienden o mijn arts
o mijn docent
reageren
o mijn collega’s o kennissen
o toevallige voorbijgangers o winkeliers o anderen:
47
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 48
Actie!
Als iemand jou een vraag stelt die jij niet wilt beantwoorden, kun je daar weer op drie manieren op reageren: subassertief, assertief of agressief. Welke onderstaande antwoorden zijn volgens jou subassertief, assertief of agressief? a Nee, ja, nou ja … liever niet … ?!
b Nee, ik vind dat een vervelend onderwerp. Ik wil daar nu niet over praten.
c
Ik vind het vervelend dat u mij dat vraagt. Ik wil daar niet met u over praten.
d Jongen, ga naar je moeder met je stomme vragen.
e Nee, ik weet het niet (terwijl je het wel weet, maar eigenlijk de vraag niet wilt beantwoorden).
f
Donder op!
g Nee, dat komt mij nu slecht uit. Je kunt het beter aan iemand anders vragen.
48
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 49
Reageren op een verzoek, wens of bevel De volgende twee vragen zijn belangrijk. 1
Wanneer heb je de meeste moeite om assertief te reageren?
o Als iemand mij een opdracht geeft op een agressief-autoritaire manier. ‘Laat dat!’ ‘Schiet eens wat op, slome.’ ‘Jansen, hier komen!’
o Als iemand mij op een duidelijke, assertieve manier zegt dat hij iets van mij wil. ‘Jan, ik wil dat je mij in het vervolg meehelpt afwassen.’ ‘Bianca, ik wil dat je wat meer tijd aan mij besteedt.’ ‘Vader, ik wil niet meer dat u zo tegen mij snauwt.’ (dit is assertief als de toon waarmee dit gezegd wordt geen afstand schept).
o Als iemand mij op een verbindende assertieve manier uitnodigt om mij te helpen. ‘Robert, we lopen vandaag helemaal vast als je ons niet helpt.’ ‘Sanne, jij kunt dat veel beter dan ik, zou je dit niet van mij over willen nemen?’ ‘U moet mij helpen!’
o Als iemand mij op een subassertieve manier iets vraagt te doen.‘Niet dat het belangrijk is, maar ik ben morgen jarig. Als je eventueel tijd hebt, zou ik het leuk vinden als je kwam.’ 2
Bij welke personen vind je het ingewikkeld of moeilijk om assertief te reageren? Dit is een belangrijke vraag: het is goed om jouw situatie scherp onder ogen te zien en het helpt je om situaties te herkennen zoals je ze meemaakt.
Actie!
Schrijf de namen op van mensen, bekenden of minder bekenden bij wie jij het soms of vaak moeilijk hebt om voor jezelf op te komen:
Schrijf op bij wie je dat wel goed afgaat:
reageren
49
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 50
Stop! Als iemand wil dat jij iets doet, betekent ‘nee’: ‘Ik wil niet.’ Als iemand iets met jou wil doen of doet wat jij niet wilt, betekent ‘nee’: ‘Stop, ik wil niet dat jij dat doet, ik wil dat je daarmee ophoudt.’ Als iemand bijvoorbeeld op een vervelende manier blijft aandringen, betekent ‘nee’: ‘stop!’ Je verbiedt op die manier de ander iets met jou te doen wat je niet wilt.
Actie! neem nu de tijd voor de volgende stelling:
•
Ik heb het recht een ander te verbieden iets met mij te doen wat ik niet wil. Wat is jouw mening?
luisteren en aandacht geven Luisteren is waarschijnlijk nog belangrijker dan spreken. Je zult ervaren dat sommige gesprekspartners beter luisteren dan anderen. Wat je dan vaak merkt, is dat die gesprekspartner aandacht geeft aan wat jij te vertellen hebt. Hij heeft aandacht voor jou. Ook jij kunt op meerdere manieren in jouw gedrag tot uiting brengen dat jij inderdaad aandacht hebt voor een ander; door bijvoorbeeld:
• • • • • •
50
oogcontact aandachtige lichaamshouding ordenen, vragen om verduidelijking open vragen stellen hummen niet onderbreken.
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 51
Oogcontact Als je lange tijd een ander geconcentreerd aanstaart, duurt het niet lang of hij begint zich ongemakkelijk te voelen. Maar als je hem niet aankijkt of zomaar wat rondkijkt, zul je niet snel voor aandachtig worden versleten.
Aandachtige lichaamshouding Het meest sprekende voorbeeld van het niet geven van aandacht is de spreker de rug toe draaien. Ook in jouw manier van praten kun je jouw aandacht of gebrek aan aandacht tot uitdrukking brengen.
Ordenen Dat is het kort en krachtig met eigen woorden samenvatten van wat jouw gesprekspartner heeft gezegd. Belangrijk is dat jouw mening niet in de samenvatting doorklinkt.
• •
Vraag: ‘Ga je vaak met de trein?’ Antwoord: ‘Nou, tegenwoordig niet meer. Mijn vriend en ik hebben een rijbewijs. We gaan samen met de auto. Maar als ik alleen moet rijden neem ik graag de trein. Kan ik mij lekker ontspannen.’
•
Ordenen: ‘Alleen neem je dus het liefst de trein. Dat ontspant je ... ’
Vragen om verduidelijking Jouw gesprekspartner is niet duidelijk. Door verduidelijkende vragen te stellen, laat je jouw belangstelling blijken. Jouw gesprekspartner: ‘Mijn schoonmoeder is een moeilijk mens.’ Jij vraagt om verduidelijking en toont belangstelling: ‘Wat bedoel je precies met moeilijk?’
Open vragen stellen Gesloten vragen zijn vragen waarop je alleen kunt antwoorden met ‘ja’, ‘nee’ of ‘ik weet niet’. ‘Ga je dit weekend surfen?’ is een typische gesloten vraag. Je brengt daarmee tot uitdrukking dat jij alleen geïnteresseerd bent in een ‘ja’, ‘nee’ of ‘weet niet’. Als je dat voldoende informatie vindt, is dat prima. Maar als je niet steeds wilt bedenken wat je nou weer moet zeggen, kun je beter een open vraag stellen. ‘Wat ga jij dit weekend doen?’, is een typische open vraag. Jouw gesprekspartner kan deze vraag niet met een simpel ‘ja’ of ‘nee’ beant-
reageren
51
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 52
woorden en daardoor krijg jij meer aanknopingspunten om het gesprek voort te zetten.
Hummen Wanneer je in een gesprek af en toe als reactie ‘hm, hm’ of ‘ja, ja’ zegt, geeft dat jouw gesprekspartner de indruk dat je aandachtig luistert. Dit kun je nog versterken door af en toe te knikken of op een andere manier non-verbaal te reageren. Als je dit niet doet, heb je kans dat een gesprek snel doodloopt, omdat de ander zich onvoldoende gehoord voelt.
Niet onderbreken De ander onderbreken en jouw eigen verhaal vertellen mag natuurlijk, maar je geeft daarmee aan dat je op dat moment geen aandacht hebt voor zijn verhalen. Het kan voor de ander helemaal irritant worden als je voortdurend met ‘ja maar ... ’ onderbreekt.
Actie!
Laat de komende periode in gesprekken bewust een bepaald element weg.
• • •
Hum of knik eens niet. Kijk iemand eens niet aan. Ga er eens niet voor zitten; blijf staan alsof je elk moment weg kunt lopen.
op een directe manier je wensen uiten Ik wil ... Twee woordjes slechts: ‘ik’ en ‘wil’. Maar er is geen duidelijker manier om je eigen wensen kenbaar te maken dan juist met deze twee woorden. Stap jij wel eens op iemand af met de woorden: ‘Ik wil ... ’?
52
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 53
o ja
o nee. Je hoeft deze woorden natuurlijk niet te gebruiken. Niks moet, zeker niet als ze jou tegenstaan of als je niet gewend bent deze woorden te gebruiken. Experimenteer eens een tijdje met deze woorden. Waarom? Omdat, als je iets wilt, de woorden ‘Ik wil ... ’ de meest directe en duidelijke zijn om dat kenbaar te maken.
• • • • • • • • • •
Ik wil dat je iets harder spreekt. Ik wil dat je voortaan op tijd op de afspraak bent. Ik wil om vier uur weg. Ik wil dat je daarmee ophoudt. Ik wil daar niet met jou over spreken. Ik wil vanmiddag ongestoord doorwerken. Ik wil de deadline halen. Ik wil met de feestdagen niet werken. Dat wil ik niet. Ja, dat wil ik.
Ik wil of ik moet Op een rustige manier ‘Ik wil’ zeggen is een belangrijk onderdeel van assertief zijn. Als je deze woorden nog niet vaak gebruikt, is het van groot belang dat de komende tijd vaak te doen. Zo wen je eraan en is de stap kleiner om ze te gebruiken als je het nodig vindt. Of ben je iemand die in plaats van ‘Ik wil’ ‘Ik moet’ zegt?
Actie!
Wat is op jou van toepassing?
o Ik gebruik de woorden ‘Ik moet’ in plaats van ‘Ik wil’ of ‘Ik ga’. o Als ik iets wil doen, gebruik ik de woorden ‘Ik wil’. o Anders, namelijk
reageren
53
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 54
Als iemand vaak zegt ‘Ik moet’, lijkt het alsof hij dat niet zelf wil. Het is alsof er steeds een ander is die hem commandeert. Gebruik jij ook vaak de woorden ‘Ik moet’? Je kunt voor jezelf nagaan of je dat prettig vindt of niet. Als dat niet zo is, is het de moeite waard om in plaats van ‘Ik moet’ andere woorden te gebruiken. Woorden waaruit blijkt dat jij je eigen baas bent. Hieronder volgen een paar voorbeelden:
•
‘Ik moet nog inkopen doen’ of ‘Ik heb er niet zoveel zin in, maar ik ga nu boodschappen doen.’
• •
‘Ik moet weg’ of ‘Ik wil weg’, ‘Ik ga weg’, ‘Ik ben weg.’ ‘Ik moet vanmiddag een verslag maken’ of ‘Ik ga vanmiddag een verslag maken.’
Gebruik deze week welbewust de woorden ‘Ik wil (niet)’. Als je gewend bent om jezelf vaak opdrachten te geven met de woorden ‘Ik moet’, kun je deze week uitproberen hoe het is om dat niet te doen. Gebruik in plaats daarvan eens op een assertieve manier de woorden ‘Ik wil … ’, ‘Ik ga … ’. Jij bent jouw eigen baas! Wat vind je ervan, dat ik dit zo zeg? Kun je dat zomaar zeggen: ‘Ik wil dit ... ’, ‘Ik wil dat ... ’ ? Is dat niet beledigend voor de ander? Is dat niet kwetsend? Vindt de ander mij niet vervelend of lastig? Vindt de ander mij geen egoïst als ik zo direct zeg wat ik wil of wat ik ga doen? Hoe kom je daarachter? Juist, door aan de ander te vragen hoe die het vindt dat jij zo direct iets zegt of vraagt. ‘Wat vind je ervan, dat ik dit zo zeg?’ Een dergelijke vraag stelt jou in staat te achterhalen wat de ander van jouw gedrag vindt. Als je daar nieuwsgierig naar bent en je wilt de reactie van de ander weten, is het assertief om deze vraag te stellen. Deze vraag helpt je van een knagend ongerust gevoel af. ‘Wat zal hij wel niet van mij denken, wat hangt mij boven het hoofd?’ De ander krijgt bovendien ruimte om te reageren.
54
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 55
Actie! egoïsme Neem nu de tijd voor de volgende stelling:
•
Niet kenbaar maken aan anderen wat ik wil, is net zo egoïstisch als geen rekening houden met wat anderen willen.
Wat is jouw mening?
Op de goede woorden komen
• • • • • • • • • • • • • • •
ik nee ja Ik wil dat niet. Ik wil dat. Wat vind je ervan, dat ik dit zo zeg? Ja, ik weet het. Nee, ik weet het niet. Ja, ik vind dit ook zo. Nee, ik vind dat niet zo mooi. Ik doe het gewoon niet! Ik ga. Ik kan niet helaas, ik heb andere plannen. Nee, het zit er niet in. Ja, graag.
Welke antwoorden zijn fout? Deze opdracht is bedoeld om voor jezelf te toetsen of je de stof begrepen hebt. De antwoorden staan achter in het boek (bijlage).
o ‘Ja’ zeggen is altijd subassertief. o ‘Nee’ zeggen is altijd assertief.
o ‘Nee’ zeggen is altijd agressief, omdat je dan iets doet wat tegen de ander is gericht.
reageren
55
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 56
Lees aandachtig de volgende paragraaf over tegenafhankelijk gedrag en ga na wat je hierin herkent.
tegenafhankelijk gedrag Tegenafhankelijk gedrag (recalcitrant, de kont tegen de krib) komt veel voor. Het is te omschrijven als afhankelijk gedrag dat negatief gericht is. Het komt steevast voor in gezagsrelaties, dat wil zeggen tussen een ‘onderliggende’, bijvoorbeeld kind, leerling of medewerker, en een ‘bovenstaande’, bijvoorbeeld ouder, leerkracht of baas. Hoe ga jij met dit soort gedrag om? Jij bent bijvoorbeeld binnen jouw team gepromoveerd tot werkbegeleider. Je hebt grote problemen met het gedrag van een van jouw medewerkers. Hij houdt zich niet aan bepaalde tijdrovende veiligheidsvoorschriften. Wat je ook doet, hij blijft zijn eigen manier van werken houden, ook als je hem vriendelijke voorstellen doet. Je probeert zijn gedrag te corrigeren. Daarnaast bied je individuele oplossingen aan, bijvoorbeeld een lagere productieafspraak. De medewerker wijst beide voorstellen af. Het probleem is hier dat de afhankelijkheidsrelatie ( jij bent nu zijn meerdere) de hulprelatie ( jij bent bereid een individuele oplossing te zoeken) blokkeert. De medewerker kan de gezagsrelatie en de hulprelatie niet scheiden. Ook in andersoortige situaties als met buren, familie, school, vrienden komt het voor dat iemand, ook al bedoel je het allemaal nog zo goed, steeds ‘tegen’ is. Zulk gedrag lijkt assertief en sterk, maar komt vaak agressief over. Bovendien is het de vraag of de persoon tegen is, omdat hij dat ook echt is. Of wil hij iets niet doen alleen maar omdat jij wilt dat hij dat doet? In het laatste geval is hij afhankelijk. Juist omdat het irritant overkomt, is de verleiding groot om tegenafhankelijk gedrag hard aan te pakken. Mislukking is dan verzekerd, omdat dan de gezagsrelatie de hulprelatie helemaal blokkeert. Als je dichter bij de ander wilt komen, is het beter om eerst vanuit gevoel te handelen en daarna te luisteren. Je zegt bijvoorbeeld: ‘Ik merk dat als ik iets voorstel jij telkens tegen bent, zoals net ook weer. Dat vind ik
56
persoonlijke effectiviteit
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 57
niet zo leuk. Ben je nu echt tegen of ben je tegen omdat ik dat voorstel?’ Vervolgens kun je beginnen met luisteren.
Actie!
huiswerk
o Hoe vaker jij de komende tijd de woorden ‘Ik’, ‘Ik wil’ en ‘Ik ga’ gaat gebruiken, des te gemakkelijker wordt het voor je deze woorden te gebruiken in echt lastige situaties.
o Maak er een gewoonte van zo vaak mogelijk de woorden ‘Ik’, ‘Ik wil’ en ‘Ik ga’ te gebruiken. Doe dat op verschillende plaatsen. In winkels en andere gelegenheden vraag je niet: ‘Mag ik alstublieft ...’, maar zeg je: ‘Ik wil ...’ of ‘Ik ga …’.
o ‘Ja’ en ‘nee’ zijn twee duidelijke woorden. Probeer deze week eens uit om vragen en verzoeken die op jou afkomen op deze korte manier te beantwoorden. Zeg zo vaak mogelijk ‘ja’ of ‘nee’. Probeer dat op een assertieve manier te doen.
o Oefen jezelf erin om je duidelijk voor te stellen aan anderen. Doe dat in alle situaties waar dat van pas komt. Om te beoordelen welke manier het best bij jou past, oefen je ‘s morgens bij het tandenpoetsen. Je kijkt naar jezelf in de spiegel. Dan stel je je voor: ‘Ik ben ...’.
o Zeg jouw naam luid en duidelijk.
reageren
57
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 58
58
4
Persoonlijke effectiv._2013_d_Persoonlijke effectiv. bw(d) 24-09-13 08:00 Pagina 59
Hoe beoordeel jij jezelf?
manieren om jezelf te beoordelen Het gaat erom dat je in jouw tempo toewerkt naar een assertievere opstelling. In jouw eigen tempo en op jouw eigen manier. Je werkt aan de zaken die voor jou belangrijk zijn. Dat kunnen hele andere dingen zijn dan voor andere mensen. Daarom ben jij ook de enige die jou je huiswerk kan ‘overhoren’. Er zijn ruwweg drie manieren om dat te doen.
•
Te pessimistisch: als je jezelf te pessimistisch beoordeelt, let je alleen op de dingen die niet goed gaan. Deze manier om jezelf te beoordelen is een uitstekend middel om jezelf een pesthumeur te bezorgen.
•
Te optimistisch: je kijkt niet naar de dingen die je nog wilt doen en die nog niet gaan, maar alleen en uitsluitend naar de dingen die je goed zijn afgegaan. Dat laatste is helemaal niet slecht, maar het resultaat kan zijn dat jij je kop in het zand steekt. Op een gegeven moment kun je voor onaangename verrassingen komen te staan.
•
Realistisch: als je jezelf op een realistische manier beoordeelt, stel je in de eerste plaats vast waar je tevreden over bent. Daarna stel je vast welke zaken nog voor verbetering vatbaar zijn.
Op welke manier ben jij gewend jezelf te beoordelen?
o te pessimistisch o te optimistisch o realistisch.
59