Interview met Eduard Nazarski
Interview met Prof. dr. Marja van Dieijen-Visser
Docent in Bedrijf: Malva Driessen
JiBulletin Faculteitsblad, nummer 4 / Zomer 2014
Ontwikkeling
Meld je aan voor dé opstap naar een bloeiende carrière. Wil jij de perfecte start maken voor een carrière in de advocatuur? Schrijf je dan nu in voor de Jong Hout Masterclass op 2, 3 en 4 juli 2014. Drie dagen lang draai je volop mee met onze mensen, werk je aan praktijkcases en leer je onze cliënten kennen. Een uitgelezen kans om de persoonlijke en no-nonsense cultuur van ons kantoor te ervaren. Ben jij klaar voor het echte werk? Mis deze kans dan niet en meld je vóór 2 juni aan via werkenbijhouthoff.com of onze Facebookpagina!
voorwoord Colofon JiBulletin 23e jaargang • Nummer 4, Zomer 2014 JiBulletin is een uitgave van Stichting Jurist in Bedrijf. De Stichting Jurist in Bedrijf heeft tot doel aanstaande juristen te informeren over hun beroepsmogelijkheden, in de ruimste zin des woords. Redactie: Daniëlle Kemper Cederic Ubachs Inge Hensen Kirsy Corten Cindy van den Hooff Evelien Linders
Lay out & druk: Compact Drukwerken NV Lanaken, België
Informatie & kopij: Jurist in Bedrijf UM/ Faculteit der Rechtsgeleerdheid Postbus 616 6200 MD Maastricht Tel: 043-3883106 Fax: 043-3260568
[email protected] www.juristinbedrijf.nl Contactgegevens: Faculteit der Rechtsgeleerdheid Op werkdagen tussen 10:00 en 12:00 Tel.: 043-3883106 Email:
[email protected] www.juristinbedrijf.nl College van advies: Houthoff Buruma Stibbe Van Doorne De Brauw Met dank aan: Eduard Nazarski Malva Driessen Laurens van Wylick Bastiaan Kemp Prof. dr. Marja van Dieijen-Visser Juriaan Berckenkamp Job Cohen Wies Huntjens Menno Heerma van Voss Harmke Lankhorst Stefcho Stanev Mr. Ernst Loendersloot Prof. Mols Oplage: 1100 exemplaren
Ontwikkeling… Een van de oprichters van chipsfabrikant Intel, Gordon Moore, bedacht in 1965 de zogenaamde ‘Wet van Moore’. De Wet van Moore betreft de snelheid van technologische vooruitgang. De originele formulering van deze wet luidt: “Het aantal transistoren dat op een chip geplaatst kan worden, verdubbelt elke 18 maanden.” Op basis van de Wet van Moore zijn er een aantal economische varianten geformuleerd zoals: “De snelheid van computers verdubbelt elke 18 maanden”, of “de prijs van een gelijkwaardige computer halveert elke 18 maanden”. De eerste variant duidt een exponentiële groei aan. In 2029 kunnen we bijvoorbeeld computers verwachten die ongeveer 1000 maal sneller zijn dan wat nu hebben. Met andere woorden, computers zijn een miljoen maal sneller geworden gedurende de laatste 30 jaar. Om je een idee te geven: voor de computerkracht van een huidige smartphone had je tien jaar geleden computers nodig die een heel gebouw vulden. Aanhangers van de ‘Wet van Moore’ beweren zelfs dat dezelfde computerkracht over tien jaar in een bloedcel past. Stel dat de ‘Wet van Moore’ blijft gelden en dat dus alle technologie zich exponentieel blijft ontwikkelen, hoe ziet de mensheid er dan uit over 50 á 100 jaar? De pas overleden Nederlandse astronaut, Wubbo Ockels, was dé pleitbezorger van technologische innovatie. Op 30 oktober 1985 maakte hij als eerste Nederlander een vlucht door de ruimte en was bovendien natuurkundige en hoogleraar Aerospace for Sustainable Science and Technology aan de faculteit Lucht- en Ruimtevaart van de Technische Universiteit Delft. Hij was ervan overtuigd dat de verandering die zo noodzakelijk is voor mens en planeet, bereikbaar is. Hij geloofde ook dat technologische ontwikkeling één van de belangrijkste wegen is naar die verandering. In zijn laatste brief heeft Ockels de mensheid opgeroepen ‘een ander pad te kiezen’. Hij stelt dat de industriële revolutie de mens in een ongewenste situatie heeft gebracht en heeft geleid tot vernietiging van levensbronnen en de natuur. Als we op deze manier doorgaan, zullen we de mensheid en de aarde uiteindelijk zelf vernietigen. Volgens Ockels zijn we ‘allemaal astronauten van het Ruimteschip Aarde’ en moeten we samen bouwen aan een duurzamere toekomst. Tenslotte wil ik via deze weg mijn voltallige commissie bedanken voor een prachtig jaar en een fijne samenwerking. Ik ben heel erg trots op wat we met samen tot stand hebben gebracht: vier mooie JiBulletins! Veel leesplezier,
Daniëlle Kemper Voorzitter Bulletincommissie Jurist in Bedrijf
Volgende verschijningsdatum: Herfst 2014 Alle druk- en spelfouten voorbehouden © Stichting Jurist in Bedrijf 2013-2014
Jurist in Bedrijf
3
de rechter
Adverteerdersindex
Houthoff Buruma 2 Lindetours Touringcars 58 De Brauw Blackstone Westbroek 64
4
Inhoud 3
Voorwoord door Daniëlle Kemper
4
De Rechter
6
De 3D-printer: to infinity and beyond
10
Interview met Eduard Nazarski
12
Mars One Mission: een enkeltje naar de ruimte
15
Docent in bedrijf: Malva Driessen
18
De ontwikkeling van de Maastrichtse rechtenfaculteit
22
Een greep uit de week van... Student-stagiair Laurens van Wylick
24
Jurist in Bedrijf: Bastiaan Kemp
27 Interview met Prof. dr. Marja van Dieijen-Visser 30
Kantoorspecial: Van Doorne
32
Groeten uit… Curaçao!
34
Oprecht opmerkelijk
36 Stelling: Er moet minder geld naar ontwikkelingshulp 42
What’s going on Jurist in Bedrijf Roadtrip
43
IE-rechten, wat zijn dat?
9
15
27
32
46 Privatisering
49
Interview met Menno Heerma van Voss
51
Law exchange students in Maastricht
53
Development Aid
55
Development in media law: How far can journalists go?
57
Column Mr. Ernst Loendersloot
49
58 Agenda 59
Column Prof. mr. G.P.M.F. Mols
5
artikel
De 3D-printer: to infinity and beyond Onze hedendaagse maatschappij kenmerkt zich door tal van technologische ontwikkelingen die elkaar op zeer hoog tempo opvolgen. Na de succesvolle introductie van de Walkman, de Ipod, de smartphone en de tablet, is de 3D-printer aan de beurt. Hoewel deze nieuwe printtechniek al vele jaren bestaat is zij pas recent onder de aandacht van het grote publiek gebracht. De laatste jaren zijn de ontwikkelingen hieromtrent in een stroomversnelling geraakt. De belangrijkste factoren hiervoor zijn de daling in prijs van de printer zelf en het verlopen van aantal belangrijke patenten op de technologie. Momenteel wordt de 3D-printer met name gebruikt in het zakelijke segment. Het is echter niet ondenkbaar dat dit technische hoogstandje weldra een plek gaat verwerven in de huiskamer van menig gezin. Het daarom ook van belang om eens te kijken naar de mogelijkheden die het 3D-printen ons biedt en de juridische aspecten die hierbij komen kijken.
Door: Cederic Ubachs Techniek Het uitgangspunt voor een 3D-geprint object is een digitaal ontwerp. Het digitale bestand wordt omgezet in een formaat dat bruikbaar is om te printen. De algemene standaard - taal - voor 3Dprinters is STL. Een STL-file beschrijft het 3D-oppervlak in driehoeken, zoals de facetten bij edelstenen. Omdat veel 3D-printers een object laagje voor laagje opbouwen moet een STL-file in plakjes (slices) worden gesneden. Hiervoor heb je een speciaal programma nodig dat de informatie omzet in de structuurinformatie die de printer nodig heeft. Kan de digitale informatiestroom uitgelezen worden dan kan het gewenste object laag per laag opgebouwd worden. In de praktijk zijn er verschillende methodes om 3D te printen. Een veelvuldig gebruikte methode is de Selective Laser Sintering methode (SLS-methode), waarbij fijn poeder als grondstof wordt gebruikt. De aangebrachte lagen van het poeder worden door de laser van de printer gesmolten totdat ze uiteindelijk een vaste vorm aannemen. Anders dan de SLS-methode heeft de inktjet technologie het mogelijk gemaakt om materiaal laag per laag te printen. De Fused Deposition Modeling methode (FDMmethode) maakt gebruik van deze technologie door kunststoffen aan elkaar te smelten. Hoewel er nog veel meer printmethoden bestaan gaat het in deze uiteenzetting te ver om ze allemaal de revue te laten passeren.
6
Onbegrensde mogelijkheden Recent heeft een geprint hart het leven van een peuter gered. In de VS onderging een peuter een geslaagde hartoperatie dankzij de 3D-printtechnologie. De veertien maanden oude jongen was met een gecompliceerde hartafwijking geboren, en uit medisch perspectief was opereren de enige optie om de levensduur van de peuter te verlengen. Met behulp een 3D-printer heeft men een exacte kopie van het hart kunnen maken, waardoor de operatie uiteindelijk tot een goed einde is gekomen. De printtechniek wordt echter niet enkel gebruikt ten behoeve van de wetenschap. De techniek is immers toegankelijk voor het grote publiek en kan
"In de VS klinken zelfs bezorgde geluiden van politici die zich afvragen hoe de run op geprinte wapens gestopt kan worden."
ook gebruikt worden voor heel andere doeleinden. Zo heeft het bedrijf Solid Concepts als eerste een metalen vuurwapen geproduceerd met behulp van een 3D-printer. Door middel van de SLS-methode werd het vuurwapen laag voor laag opgebouwd door korrelig metaal te verhitten en te laten smelten. Reeds hiervoor had het bedrijf Defense
Jurist in Bedrijf
Distributed het ontwerp voor een volledig functioneel wapen (kunststof) gratis online gezet. Met voornoemd ontwerp was de thuisgebruiker in staat om alle onderdelen van het wapen te printen (behalve de slagpin). Dit heeft tot veel ophef geleid in de VS aangezien het hierdoor nog moeilijker wordt om te controleren wie er een wapen in bezit heeft. In de VS klinken zelfs bezorgde geluiden van politici die zich afvragen hoe de run op geprinte wapens gestopt kan worden. Het feit dat de 3D printer onbegrensde mogelijkheden heeft werd recent weer bevestigd door onderzoekers van de Carnegie Mellon University en Disney Research Pittsburgh. Zij hebben een nieuwe 3D-printer ontwikkeld die ook pluizige objecten kan produceren. De 3D-printer die ‘zachte’ objecten maakt, werkt ook aan de hand van een computerontwerp zoals de standaard normale 3D-printer, echter spuit hij lijntjes (stof) in de plaats van vloeibaar kunststof of poeder. Omdat de lijntjes, in tegenstelling tot kunststof of poeder, niet aan elkaar hechten is de printer uitgerust me een naald die zichzelf herhaaldelijk door het garen jaagt en zo de verschillende draden en lagen aan elkaar maakt. Het moge duidelijk zijn dat de mogelijkheden die deze nieuwe printtechniek met zich meebrengt nog lang niet zijn uitgeput. De vraag is echter wel of er op juridisch gebied geen beperkingen (kunnen) worden opgelegd aan het gebruik- of de ontwikkeling van het 3Dprinten.
artikel Juridische aspecten Zoals reeds vermeld bestaat de nieuwe printtechniek uit twee componenten. Enerzijds heb je het digitale ontwerp en anderzijds heb je het apparaat dat het digitale ontwerp maakt. Gebruikers van 3D-printers kunnen zelf het digitale ontwerp maken of ze kunnen het online kopen. Vervolgens kan dit ontwerp bewerkt, gekopieerd en hergebruikt worden. Bovendien is het heel eenvoudig om ontwerpbestanden of geprinte producten te verspreiden. In Nederland ontbreekt het momenteel op juridisch vlak aan specifieke wetgeving op het gebied van 3D-printen. Daarom dient er gekeken te worden naar aanverwante wetgeving. In dit kader spelen intellectuele eigendomsrechten op productvormgeving een belangrijke rol. Deze voornaamste in dit kader zijn: het auteursrecht, het merkenrecht, het modellenrecht en het verbod op de slaafse nabootsing.
den van deze bescherming. Overigens zijn ook de auteursrechtelijke heffingen op 3D-printers niet uitgesloten. Uit de VS is inmiddels een auteursrechtelijke claim bekend ten aanzien van een ontwerp van een personage van een videospel. Dat ontwerp werd online als download aangeboden op een website, maar werd na een notice-and-takedown verzoek door de rechthebbende van internet gehaald.
"Recent heeft een geprint hart het leven van een peuter gered."
beeldmerk of teken te kopiëren of in een ontwerp te verwerken. Denk bijvoorbeeld aan printen van een flesje Coca Cola. In dit geval spreekt men van merkgebruik. Ingevolge artikel 2.20 van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (BVIE) en artikel 9 van de GemeenschapsMerkenVerordening (GemModVo) kan merkgebruik in ieder geval worden verboden wanneer: - een 3D-print aanleiding geeft tot verwarring bij het publiek over de authenticiteit van het product, of wanneer men zonder geldige reden voordeel trekt uit of afbreuk wordt gedaan; - indien het gebruik van de 3D print leidt tot een ongerechtvaardigd voordeel; - wanneer afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidende vermogen van het merk
Auteursrecht Op grond van de auteurswet is het maken of bewerken van een 3D-ontwerp, dat gebaseerd is op een reeds bestaand model, voorbehouden aan degene die de auteursrechten op het originele ontwerp heeft. Ingevolge artikel 13 Auteurswet wordt het maken of bewerken van een ontwerp dat auteursrechtelijk is beschermd gezien als verveelvoudiging. De digitale of fysieke verspreiding van het ontwerp is een openbaarmaking ex artikel 12 Auteurswet. Ook de openbaarmaking is in beginsel voorbehouden aan de auteur. Dit impliceert dan wanneer iemand bijvoorbeeld zonder toestemming een (digitaal of fysiek) ontwerp verspreid, inbreuk maakt op het intellectuele eigendomsrecht van de auteur. Er zijn echter ook uitzondering op de auteursrechtelijke bescherming opgenomen in de Auteurswet . Denk bijvoorbeeld aan de thuiskopie-exceptie. Momenteel is het nog niet geheel duidelijk of soortgelijke uitzonderingen kunnen worden ingeroepen tegen de rechthebbende van een 3D-ontwerp en wie hierop een beroep zou kunnen doen. Het is denkbaar dat de verveelvoudiging van 3D-ontwerpen op grote schaal niet snel uitgezonderd zal wor-
merkfunctie. Denk hier bijvoorbeeld aan de drie strepen die het logo van het merk Adidas kenmerken. Wanneer de merkhouder het beeldmerk, de vorm of het woord als merk heeft ingeschreven of gedeponeerd, dan kan hij gebruik ervan in beginsel verbieden. Door middel van de 3D-printtechniek is het relatief eenvoudig om een gelijkaardige
De voorwaarde om te kunnen spreken van een inbreuk op het merkrecht is dat er sprake moet zijn van gebruik in het economische verkeer. Wanneer er een commercieel doel wordt nagestreefd dat niet in de particulier sfeer gelegen is, is er sprake van economische verkeer. Een logisch gevolg hiervan is dat zonder toestemming van de merkhouder de verkoop van het product tevens
Het merkenrecht Het merkenrecht is van toepassing op het 3D-scannen en printen van merkproducten. In dit kader gaat het om het gebruik van onderscheidingstekens die betrekking hebben op het merk of de
Jurist in Bedrijf
7
artikel een inbreuk oplevert van het merkenrecht van de merkhouderhouder. Modellenrecht Daarnaast speelt het modellenrecht bij 3D-pinten een belangrijke rol. De bepaling aangaande de bescherming van het model van een ontwerp zijn tevens neergelegd in het BVIE en de GemModVo. Een model wordt gedefinieerd als het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan. Aangezien sommige modellen een eigen karakter hebben worden zij door het modellenrecht beschermd. Eenvoudig gezegd kan de rechthebbende zich verzetten tegen het gebruik- of de verspreiding van een model dat dezelfde uiterlijke kenmerken vertoont als het geregistreerde model (artikel 3.16 BVIE en artikel 10 GemModVo). Wanneer de 3D-printtechniek met commerciële doeleinden gebruikt wordt kan dit leiden tot een inbreuk op het modelrecht van de rechthebbende. Ongeregistreerde modellen worden ook tot op zekere hoogte beschermd. Zoals bij de bescherming van het merkenrecht, wordt een geregistreerd model beschermd tegen handelingen die in de commerciële sfeer liggen. Wanneer niet-commerciële of particuliere doeleinden worden nagestreefd geldt de bescherming in beginsel niet (artikel 3.19 BVIE en artikel 20 GemModVo). Voor eigen gebruik printen van een modelrechtelijk beschermd ontwerp (bijvoorbeeld een meubelstuk van de IKEA) is dus toegestaan. Wanneer men overgaat tot de verkoop van deze 3D-print dan geldt deze uitzondering weer niet aangezien er dan sprake is van gebruik in het economische verkeer. Slaafse nabootsing Op grond van de leer van de onrechtmatige daad uit Boek 6 van het Burgerlijke Wetboek (BW) wordt de vormgeving van producten beschermd tegen slaafse nabootsing of navolging. Slaafse nabootsing is het best uit te leggen als het ongeoorloofd en onnodig (‘te slaafs’) namaken van andermans product of dienst. Wanneer een 3D-print leidt tot verwarring bij het publiek, terwijl er geen duidelijke aanleiding is om de vormgeving van het ontwerp te kopiëren, kan dat
8
een onrechtmatige daad opleveren ex artikel 6:162 BW. Voorwaarde is wel dat het betreffende product een eigen plaats in de markt- of onderscheidend vermogen moet hebben.
"Op grond van de leer van de onrechtmatige daad uit Boek 6 van het Burgerlijke Wetboek (BW) wordt de vormgeving van producten beschermd tegen slaafse nabootsing of navolging." Conclusie De ontwikkelingen rondom de 3D-printer volgen elkaar in hoog tempo op. Het wegvallen van een aantal patenten en de toegankelijkheid voor de particuliere sector zijn hier mede verantwoordelijk voor. De mogelijkheden lijken haast onbeperkt aangezien er steeds nieuwe printmethoden worden ontwikkeld. Daarnaast worden ook steeds meer grondstoffen gebruikt waardoor wetenschappers en medici er zelfs in geslaagd zijn om een werkend hart te printen. Het feit dat de nieuwe printtechniek meer toegankelijk wordt voor het grote publiek heeft niet enkel voor-
Jurist in Bedrijf
delen. Denk maar aan de gevaren die het printen van vuurwapens met zich mee kan brengen. Op juridisch vlak ontbreekt het momenteel in Nederland aan specifieke wetgeving op het vlak van 3D-printen. Rechthebbende zullen met name een beroep moeten doen op de bestaande Auteurswet, merken- en modellenregelingen en op artikel 6:162 BW. De meeste regelingen eisen dat sprake is van commercieel, beroeps- of bedrijfsmatig handelen van imitaties of namaak. Particulieren lijken in veel gevallen vrijuit te gaan. Om hun intellectuele eigendomsrechten te beschermen zullen rechthebbenden zich met name moeten richten op bedrijven en instellingen die het 3D-printer voor commerciële doeleinden inzetten.
interview
Eduard Nazarski Directeur van Amnesty International Nederland
Amnesty International is een onafhankelijke beweging die zich inzet voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten. Amnesty heeft 3 miljoen leden, donateurs en vaste begunstigers in meer dan 150 landen. Amnesty Nederland is met 265.000 leden één van de grootste afdelingen. Vanuit het Amnesty-huis in Amsterdam voert de landelijke organisatie actie en ondersteunt acties van lokale groepen in het land. Daarnaast zetten de 130 betaalde medewerkers en vijftig vrijwilligers die in dat huis werken zich in voor Amnesty’s mediawerk, educatie, lobby en fondsen- en ledenwerving. In dit interview zal de directeur van Amnesty International Nederland, Eduard Nazarski, meer vertellen over het werk dat hij doet.
Door: Inge Hensen Kunt u zich even voorstellen? Ik ben Eduard Nazarski. Ik woon in Utrecht met mijn vrouw en twee kinderen. Ik ben momenteel werkzaam als directeur bij Amnesty international. Het is af en toe een moeilijke baan maar het doel dat Amnesty nastreeft vind ik geweldig en daardoor weet ik altijd waarvoor ik het doe. U heeft culturele antropologie gestudeerd in Nijmegen, wat sprak u zo aan aan deze studie? Toen ik ging studeren was het een geheel andere tijd dan nu. Na de middelbare school had ik besloten Nederlands te gaan studeren. Ik las graag en had plezier in schijven. Deze studie viel mij echter tegen en ik ben daar na een jaar mee gestopt. Ik wilde graag een brede studie doen en toen heb ik culturele antropologie gekozen. De stad Nijmegen was niet zo zeer een doordachte keuze. Ik kom oorspronkelijk uit Roggel en logistiek gezien was Nijmegen de meest voor de hand liggende stad om te gaan studeren. Ik vond de sfeer in deze stad leuk en er gingen ook een paar klasgenoten uit Roermond deze studie doen. Hoe heeft u uw studenten tijd ervaren? Ik was best een serieuze student. Ik heb
wel 11 jaar lang gestudeerd, dat kan nu allemaal niet meer maar ik vond het belangrijk om me breed te ontwikkelen en heb daarom ook extra vakken erbij genomen zoals economie, geschiedenis en filosofie. Wanneer je een brede basiskennis hebt is het namelijk gemakkelijker om zaken in perspectief te plaatsen. Ik
"De informatie waar wij van voorzien worden is van kwalitatief hoog niveau, en op deze manier kunnen wij bepaalde gebeurtenissen of incidenten goed plaatsen binnen maatschappelijke kaders." heb altijd nevenactiviteiten gedaan naast mijn studie. Zo heb ik veel activiteiten ondernomen met medestudenten van culturele antropologie, maar ook in Roggel ben ik actief geweest bij stichting jongerenwerk (dat is nu een jongerencentrum). Deze stichting heb ik mede opgericht en hier ben ik jaren werkzaam geweest, we organiseerden jongerenactiviteiten zoals popconcerten en nog heel veel meer.
Jurist in Bedrijf
U bent onder anderen werkzaam geweest bij Landelijk Steunpunt Vrijwilligerswerk en Vluchtelingen werk Nederland. U heeft zich altijd ingezet voor minderbedeelden, hoe is dit zo gekomen? Is dit iets dat u van kind af aan al heeft geambieerd? Nee, eigenlijk niet. Ik heb wel altijd een sterk gevoel van rechtvaardigheid gehad. Ik ben altijd van mening geweest dat wanneer zaken niet goed gaan dat je er dan verandering in kan en moet brengen. Maar in mijn loopbaan zit ook een grote mate van toeval. Toen ik studeerde in de jaren 70 bestonden er in Latijns- Amerika dictaturen waar vreselijke dingen gebeurden. Dit heeft natuurlijk wel invloed gehad om mijn studie, omdat er veel onderzoek werd gedaan naar hoe culturen zich ontwikkelden. In deze eerdergenoemde dictaturen werden mensen sterk onderdrukt, wat dus ook de ontwikkeling van cultuur tegenhield. Onder andere op deze manier kreeg ik met mensenrechten te maken tijdens mijn studie. Maar het was ook praktisch; ik heb bij het landelijk steunpunt Vrijwilligerswerk gewerkt omdat ik mijn scriptie over cultuur& jongerenstijlen heb geschreven. Via steunpunt Vrijwilligerswerk ben ik terechtgekomen bij vluchtelingenwerk Nederland, maar dan meer in een managementfunctie. Je zou dus kunnen stellen dat ik al werkende in de
9
interview richting van mensenrechten ben gegaan; het was niet zozeer een van tevoren vastliggende keuze. Sinds begin 2006 bent u directeur van Amnesty International Nederland, kunt u wat over deze vereniging vertellen? Amnesty International is een grote beweging met een doel dat je raakt. Ik was een jaar geleden in een gevangenis in Nigeria en het is vreselijk wat je ziet. Het is een harde realiteit en tegelijkertijd zie je enorm grote inzet van mensen.
"Het is een harde realiteit en tegelijkertijd zie je enorm grote inzet van mensen." Amnesty voert actie om mensenrechtenschendingen te voorkomen en te beëindigen. Wereldwijd mobiliseren ze hiervoor zoveel mogelijk mensen. Met petities en massale schrijfacties verhogen zij de druk op de autoriteiten. Hoe verloopt het proces van actievoeren binnen Amnesty International Nederland? Om te beginnen heeft Amnesty in veel landen goede contacten. We zijn dus goed op de hoogte van wat zich in landen afspeelt. De informatie waar wij van voorzien worden is van kwalitatief hoog niveau, en op deze manier kunnen wij bepaalde gebeurtenissen of incidenten goed plaatsen binnen maatschappelijke kaders. Daarbij heeft Amnesty in alle landen onderzoekers/ onderzoeksteams geplaatst. Zij kunnen op basis van de informatie die wij binnenkrijgen relatief snel een onderzoek instellen naar de situatie. Verder zijn er twee soorten acties die Amnesty onderneemt. De eerste is een actie op zeer korte termijn, deze wordt vaak gebruikt bij actuele situaties. Een goed voorbeeld van een actie op korte termijn is de ter dood veroordeelde vrouw uit Soedan die nu veel aandacht in de media heeft gekregen. De zaak betrof een vrouw Yehya Ibrahim geheten die zich had bekeerd tot het christendom. Ze heeft geweigerd dit geloof af te zweren. De 27 jarige vrouw is 8 maanden zwanger. Ze werd veroordeeld tot 100 zweepslagen en zou na de bevalling van haar kind ter dood veroordeeld
10
worden. Wij krijgen dan informatie over deze rechterlijke uitspraak binnen en wij ondernemen dan wereldwijd onmiddellijk actie. We proberen onder anderen via de media zoveel mogelijk mensen te bereiken om een signaal af te geven dat we het met deze grove schending van mensenrechten niet eens zijn. In Nederland alleen al hebben we verschillende actienetwerken die op korte termijn binnen Nederland actie kunnen ondernemen. Daarbij hebben we sinds kort ook een app, “Nederland urgent action”. De eerste week hebben al 4000 mensen deze app gedownload en hiermee kun je, als je dat toestaat, pushberichten ontvangen waarin je meteen op de hoogte wordt gesteld van dringend nieuws en zelf ook direct actie kunt ondernemen of het nieuws kunt delen met vrienden. In veel gevallen zie je dat dit tot verbetering van de situatie leidt. Bijvoorbeeld een rechterlijke uitspraak wordt herzien, iemand krijgt een medische behandeling of iemand krijgt een advocaat toegewezen.
Het tweede soort actie is meer op de lange termijn gericht. Sommige thema’s, zoals bijvoorbeeld “geweld tegen vrouwen” is een breed thema dat op vele landen van toepassing is, telkens terugkeert in de media en waar weinig verbetering in komt. Voor deze thema’s moet je actie blijven voeren en je moet het onderwerp levendig houden om je doel te bereiken. Het zijn geen hele specifieke situaties zoals bij de acties op korte termijn maar meer op lobby niveau. We proberen via deze acties met regeringen en belangrijke instellingen te overleggen en doelen te bewerkstelligen. De basis is dus dat wij in zoveel mogelijk landen onderzoekers en informanten hebben geplaatst zodat
Jurist in Bedrijf
er snel besloten kan worden welke actie zal worden ondernomen. Het is belangrijk te benadrukken dat ‘Check and dubble check’ bij ons zeer van belang is. De informatie die wij binnen krijgen moet helder zijn en op de waarheid berusten, hier hechten wij ten zeerste waarde aan. We moeten situaties zo snel mogelijk kunnen verbinden met internationaal rechtelijke normen, want vanuit internationaal recht gezien kan bij schendingen van mensenrechten actie ondernomen worden. De politieke en economische betekenis van Brazilië groeide de afgelopen jaren. Het land sleepte twee prestigieuze sportevenementen in de wacht: het WK voetbal in 2014 en de Olympische Spelen van 2016. Maar daarachter gaan onder meer onrechtmatige huisuitzettingen en politiegeweld schuil. Het is een van de speerpunten van Amnesty voor 2014 om dit aan te pakken. Hoe gaan jullie dit doen? Binnenkort ga ik op de rechtenfaculteit in Utrecht een openingstoespraak houden. Het thema is ‘sport en recht’. Ik ga daar in op de combinatie mensenrechten en sport. We hebben namelijk al eerder gemerkt dat bij grote sportevenementen mensenrechten worden geschonden. Denk hierbij aan de Olympische Spelen van 2008 in Beijing en zelfs heel recent de winterspelen van dit jaar in Sotsji. We zien vaak dezelfde patronen terugkeren. Het begint met het bouwen van de grote stadions. Er worden mensen ingehuurd om bouwwerkzaamheden te verrichten, maar de arbeidsomstandigheden zijn hopeloos en er is sprake van ernstige uitbuiting. Vervolgens zie je dat voor de bouw van zulke grote stadions plaats moet worden gemaakt. Er moet dus grond onteigend worden waartegen mensen gaan protesteren. Bij deze protesten worden mensen gearresteerd en op deze manier komt de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van protest in het geding. In Brazilië zie je precies deze patronen. Hier verwachten we zelfs nog heftigere schendingen aangezien een zeer hard ingrijpen van de politie valt te verwachten. We proberen dan de actuele situatie aan de orde te stellen. Amnesty gaat het gesprek met bijvoorbeeld het Olympisch
interview heb veel affiniteit met rechtvaardigheid en ben me ervan bewust dat via de weg van het recht veel geregeld kan worden. Ik ben echter geen jurist en ik probeer me ook altijd voor te houden dat wanneer discussies zeer specifiek worden dat ik altijd de hulp van een jurist moet inroepen. Welke ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten zou u graag zien? Ik wil vooral dat we met de organisatie zorgen dat we zoveel mogelijk impact hebben. We hebben de prioriteiten voor 2014, die ook op onze website te vinden zijn, waar kunnen we de meeste waarde toevoegen en daar gaan we voor. Ik probeer deze speerpunten waar te maken.
comité of de KNVB maar ook met de regeringen. Op lange termijn proberen we te bewerkstelligen dat vergunningen niet meer worden verleend tenzij een minimum waarborg voor mensenrechten wordt gegeven. We werken dus via twee wegen. Enerzijds grijpen we de actualiteiten aan om aan te geven dat we
"Amnesty is geen ‘hit-andrun’ organisatie; wij willen ook met het oog op de toekomst relaties opbouwen." het ergens niet mee eens zijn en om een signaal af te geven dat we ons niet neerleggen bij onrecht en aan de andere kant proberen we via overleg en onderhandelingen toekomstige schendingen van mensenrechten te voorkomen. Zijn er veel juristen werkzaam bij Amnesty internationaal Nederland? Er zijn inderdaad genoeg juristen werkzaam bij Amnesty internationaal. Het is ook een nogal juridisch gedomineerde
omgeving. Vooral op het gebied van internationaal recht moet je zeer goed weten waarover je het hebt en je moet op de hoogte zijn van de internationale wetgeving. Bestaat er voor rechtenstudenten, met een passie voor internationaal recht en mensenrechten, een mogelijkheid tot het lopen van stage bij Amnesty? Ja wij bieden een mogelijkheid tot het lopen van stage. Wij willen ook altijd internships of stages blijven aanbieden en ze zelfs uitbouwen. We zijn echter geen groot commercieel bedrijf en dus zijn het aantal stageplekken beperkter. De studenten die bij ons stage hebben gelopen hebben het wel als zeer interessant ervaren. Voor studenten internationaal recht of bestuurskunde/ bestuursrecht is het met name een leerzame stage.
Reist u veel voor uw werk, vindt u dit belangrijk? Ik reis regelmatig en ben van mening dat dit veel toegevoegde waarde heeft. Voor mezelf aangezien ik de situatie met mijn eigen ogen kan zien en dus ook beter kan plaatsen en voor de buitenwereld omdat je laat zien dat je het serieus neemt. Direct contact met mensen versterkt de band en op deze manier kunnen goede en langdurige relaties worden opgebouwd die zeer waardevol zijn. Amnesty is geen ‘hit-and-run’ organisatie; wij willen ook met het oog op de toekomst relaties opbouwen. Hoe ziet u zichzelf over 5 jaar? Ik hoop nog altijd even gedreven te zijn tegen onrecht en hoop energiek, op welke manier dan ook, bij te dragen aan het bestrijden van onrecht. Heeft u nog een advies dat u studenten graag zou willen meegeven? Denk goed na, maak je eigen keuzes. Belangrijk naar mijn mening is dat studenten zich realiseren dat je je niet bij onrecht hoeft te leggen en dat het belangrijk is actie te ondernemen om dingen te veranderen.
Heeft u zelf enige affiniteit met het recht? Het enige dat ik ooit gevolgd heb is een summerschool international humanitarian law. Dat is wel al lang geleden, maar ik kom ook veel in aanraking met juristen en wilde een basiskennis hebben. Ik
Jurist in Bedrijf
11
artikel
Bron: www.mars-one.com
Mars One Mission: een enkeltje naar de ruimte De ruimte koloniseren en exploiteren, mag dat juridisch wel? Mars One is een Nederlandse stichting, opgericht door Bas Lansdorp, met het doel om in 2023 een menselijke kolonie op de planeet Mars te vestigen. Het is de bedoeling dat in dat jaar vier astronauten op Mars landen en zich daar permanent zullen vestigen. In de jaren daarna zullen nog meer mensen naar Mars komen en er een kolonie vormen. Die kolonie zal op het begin sterk afhankelijk zijn van de aarde, maar in een later stadium zelfvoorzienend worden. In 2016 en 2018 moeten achtereenvolgens een lander en rover, beide verkenningswagens, op de planeet landen om het vereiste vooronderzoek te doen. Verder zullen in 2021 de eerste modules landen waarin de astronauten op Mars gaan wonen en in 2021 zullen de laatste handelingen worden verricht die nodig zijn om de astronauten een jaar later daar te laten wonen. Mars One heeft veel interesse gewekt, maar kan ook rekenen op kritiek. Het plan van Bas Lansdorp is op zijn zachtst gezegd ambitieus te noemen in een tijd waarin ruimtevaart weinig spectaculaire sprongen meer heeft gemaakt en er bijna geen budget meer is voor ruimteverkenning. Bovendien is Mars One juridisch gezien problematisch. Is het wel toegestaan om stukjes Mars te koloniseren? Welk recht geldt er op de planeet Mars? Van wie zijn de planeten eigenlijk? En aan wie behoren de grondstoffen op de planeten? Het is tijd om in de ruimteverdragen te duiken!
Door: Daniëlle Kemper Het Verenigde Naties (VN) ruimteverdrag Allereerst moeten we kijken in het oudste VN ruimteverdrag. Dit verdrag dateert uit 1967 en heet het Verdrag inzake de beginselen waaraan de activiteiten van Staten zijn onderworpen bij het onderzoek en gebruik van de kosmische ruimte, met inbegrip van de maan en andere hemellichamen. De ruimte wordt in dit verdrag de ‘Province of all mankind’ genoemd en geeft dus meteen antwoord op de vraag aan wie de ruimte toebehoord: de ruimte behoort toe aan iedereen. Volgens drs. Tanja Masson-Zwaan, ruimterechtspeci-
12
alist en plaatsvervangend directeur van het Internationaal Instituut voor Luchten Ruimterecht van de Universiteit Leiden, is er geen eigendom in de ruimte. Zij stelt verder dat “staten en hun onderdanen zich geen hemellichamen mogen toe-eigenen, maar dat ze deze wel vrij mogen gebruiken.” Toch heeft geen enkele staat soevereiniteit over (delen) van de ruimte. Op basis van het verdrag is het wel toegestaan om grondstoffen toe te eigenen. Volgens Masson-Zwaan is het namelijk niet verboden om hulpbronnen op Mars te ontginnen en te verwijderen. Echter is het wel raadzaam dat tegen die tijd een soort internationaal management
Jurist in Bedrijf
systeem voor de commerciële exploitatie van hulpbronnen opgericht zou moeten worden. Mars One heeft als doel om te verkennen, en niet om eigendom van de planeet op te eisen. De activiteiten zijn in beginsel niet in strijd met het ruimterecht, zo lang de verdragen maar gerespecteerd worden. Mars One mag dus een nederzetting op Mars plaatsen op grond van het ruimteverdrag uit 1967. Het ruimteverdrag is door 101 staten ondertekend en zijn dan verplicht om het verdrag na te komen. Tevens zijn de staten verplicht dat de onderdanen, waaronder dus ook Mars One, zich aan het verdrag houden. Landen die het verdrag niet
artikel hebben ondertekend zijn er overigens ook aan gebonden omdat de beginselen inmiddels internationaal gewoonterecht zijn geworden. De beginselen zijn namelijk door veel landen aangenomen en zijn ook nooit door staten aangevochten. Het zijn normen geworden. Dus als Mars One een kolonisatie op Mars vestigt, is de plaats waarop die kolonisatie zich bevind niet van Mars One. Wel heeft het bedrijf eigendomsrecht op het station zelf. Verantwoordelijkheid In het verdrag is opgenomen dat privé-activiteiten zijn toegestaan, maar dat zij wel vallen onder de verantwoordelijkheid van de staat waarin de initiatiefnemer van de privé-activiteit gevestigd is. Mars One is een Nederlandse stichting waardoor de verantwoordelijkheid zal liggen bij de Nederlandse overheid. Niettemin komt
"Op basis van het verdrag is het wel toegestaan om grondstoffen toe te eigenen."
de rekening van de schade terecht bij de zogeheten launching state, het land dat de verantwoordelijkheid draagt voor het lanceren van de raketten. En voor de Mars One zal dit waarschijnlijk de Verenigde Staten zijn. Dit kan grote, verstrekkende gevolgen hebben voor staten. Doordat de staten steeds meer risico lopen, gaan ze nationale wetten implementeren en komen ze met vergunningsstelsels voor commerciële ruimtebedrijven. Dit zal heel nadelig zijn voor activiteiten zoals Mars One, omdat ze dan een vergunning nodig hebben van de overheid van het land waaruit ze opereren. Als de overheid de vergunning weigert te geven, dan kunnen ze hun activiteiten niet realiseren. Daarnaast moeten ze om de vergunning te krijgen vaak ook een dure verzekering tegen schade jegens derden aanschaffen. Dankzij deze verzekering kan de staat dan de schade verhalen op de vergunninghouder. De Verenigde Staten (VS) is een van de landen die een uitgebreid vergunningstelsel heeft. Ook Nederland heeft een dergelijk vergunningstelsel voor ruimtevaart. Ondanks dat er kritisch
naar ruimte-initiatieven wordt gekeken, wil Nederland dergelijke initiatieven blijven stimuleren. Het initiatief Mars One is heel spectaculair en grensverleggend, maar het risico voor de staat moet niet onevenredig groot worden. Volgens Masson-Zwaan is Mars One op dit moment waarschijnlijk nog niet bezig met het aanvragen van de vergunning. Dit zal pas gebeuren als ze willen gaan lanceren. Het blijft tot op heden nog onzeker of Nederland de lanceerstaat zal worden. Het milieu Het verdrag bepaalt verder dat we in de gaten moeten houden dat de activiteiten van de ene staat de activiteiten van de andere staat niet ondermijnen. Ook mogen we het milieu niet op een negatieve wijze beïnvloeden. Het gaat dan niet alleen over de exploitatie en de kolonisatie in het algemeen, maar ook vooral over het afval die we in de ruimte lozen zoals satellieten die in het heelal blijven rondzweven. Deze niet-werkende, rondzwervende satellieten kunnen dan een gevaar vormen voor satellieten die nog wel werkzaam zijn. Door het groeiende probleem van ruimteafval en door de komst van de kolonisatie op Mars is het wellicht een goed idee om het verdrag aan te passen. Daarnaast zijn er in 2007 niet-bindende richtlijnen aangenomen door de Verenigde Naties (VN) die het basisbeginsel uit het Verdrag verder uitdiepen. Deze niet-bindende richtlijnen kunnen daarna uitgroeien tot internationaal gewoonterecht en zullen zo alsnog bindend worden. Kritiek De Nederlandse astronaut André Kuipers heeft veel twijfels over het Mars One project. Volgens Kuipers is het plan om zoveel mogelijk ruimtevaarttechnologie te gebruiken slim, maar toch onderschat de organisatie de tijd die nodig is voor reparaties en onderhoud. Kuipers stelt dat in het ruimtestation ISS, zelfs met een bemanning van zes astronauten, tijd tekort was om het station te repareren en te onderhouden. De reis naar Mars zal ongeveer zeven maanden duren en is volgens de organisatie technisch haalbaar. Echter is een terugreis naar de aarde niet mogelijk. Volgens NASA zal voor een retourtje Mars zo’n 75 miljard euro moet worden neergeteld. Het neerzetten van de Mars
Jurist in Bedrijf
Science Laboratory-rover Curiosity kostte NASA ook al 2,2 miljard – en het plaatsen van een rover is slechts een deel van het plan van Lansdorp. Hij kan de kosten drukken door te kiezen voor een enkele reis in plaats van retour, en gebruik te maken van bestaande technieken. Hij stelt verder dat er voor een retourtje een compleet nieuwe raket ontwikkeld zou moet worden, die meer brandstof mee kan nemen en die efficiënter werkt. Ook zou er een systeem moeten worden uitgevonden waarmee de raket zou moeten landen en weer opstijgen van Mars – een bijna onmogelijke opgave die jaren zou duren. Selectie Bij inschrijving kon je ervoor kiezen om jezelf door middel van een filmpje aan het publiek voor te stellen. Het publiek kan de kandidaten op de website van Mars One beoordelen door ze sterren te geven. Het publiek bepaalt uiteindelijk niet wie er doorgaan naar de tweede ronde, maar hier is een speciaal comité voor. Het comité selecteert uiteindelijk een gezelschap dat door zal gaan naar de tweede ronde. In de volgende ronden zullen de kandidaten verder worden getraind en onderzocht. Uiteindelijk zal er een groep van 24 tot 40 kandidaten overblijven die
"De reis naar Mars zal ongeveer zeven maanden duren en is volgens de organisatie technisch haalbaar. Echter is een terugreis naar de aarde niet mogelijk." al volledig getraind en geschikt zijn om naar Mars te gaan. Vervolgens zal het publiek door middel van een televisieshow worden gevraagd wie er volgens hen naar Mars mogen gaan. Niet iedereen is geschikt om deel te nemen aan het Mars One project. Zo moeten de deelnemers een goede mentale en fysieke gezondheid hebben. Verder is een hoge of relevante opleiding geen vereiste. Het is belangrijker dat je over bepaalde karaktereigenschappen beschikt. Zo moeten de astronauten in spé goed kunnen sa-
13
artikel
menwerken, creatief, stressbestendig en nieuwsgierig zijn. Realityshow De grootste uitdaging van het project zal niet de techniek zijn, maar de financiering ervan. Mars One wil vanaf 2023 iedere twee jaar vier nieuwe astronauten naar de planeet sturen. De lancering zal al zeker zes miljard euro kosten. Volgens Lansdorp hebben in totaal rond de 200.000 mensen zich aangemeld voor het project, waarvan er 1058 personen zijn geselecteerd voor de tweede ronde. Onder de 1058 personen zijn ook twee Nederlanders. Het project zal grotendeels worden gefinancierd door sponsoren, merchandising en een realityshow gedurende het gehele traject. Zo zullen er verschillende teams op de televisie tegen elkaar moeten strijden tijdens hele zware trainingen op aarde en mogen de kijkers uiteindelijk kiezen wie de eerste mensen op een andere planeet zullen worden. Welk recht geldt er op Mars? Volgens professor ruimterecht Frans van der Dunk van de Universiteit van Nebraska is er nu nog maar een heel beperkt juridisch kader voor een nederzetting op Mars. Nederland zou volgens hem een voortrekkersrol kunnen nemen bij het opstellen van een nieuw verdrag. Voor de astronauten die definitief naar Mars zullen gaan, zal er een juridisch raamwerk moeten gaan gelden. Op dit moment geldt, als ze op Mars zijn, dat ze onderdaan blijven van de staat waar ze vandaan komen. Al
14
het recht uit het land van herkomst is dus op de planeet Mars van toepassing. Maar dit dekt niet alles, omdat heel veel recht niet is toegespitst op de nationaliteit maar op het grondgebied van de staat. Dit is problematisch, aangezien Mars van geen enkele staat is en ook geen eigendom van een staat kan worden. Er geldt dus geen enkel recht op territoriale grondslag. Het is risico hiervan is dat het een zooitje op Mars kan worden.
"Mars One wil vanaf 2023 iedere twee jaar vier nieuwe astronauten naar de planeet sturen." Is het recht verouderd? Tot op heden waren de belangrijkste actoren in de ruimte de staten zelf, maar nu zijn steeds meer privé-bedrijven actief in de ruimte. De VN-verdragen over het gebruik van de ruimte zijn voornamelijk in de jaren 60 en 70 tot stand gekomen. Deze verdragen zijn toen opgesteld met de gedachte om de ruimte ten behoeve van de mensheid te beschermen. De regels richten zich daarom vooral op de staten. Tegenwoordig zal het heel moeilijk worden om een nieuw verdrag te sluiten, omdat er voor besluiten binnen het VN Comité voor het Vreedzaam Gebruik van de Ruimte altijd consensus nodig is. Aangezien er nu veel meer staten belangen hebben in de ruimte dan vroeger, is het lastiger om consensus te bewerkstelligen. Volgens Masson-Zwaan is het wel belang-
Jurist in Bedrijf
rijk dat de regels uit de verdragen worden geïmplementeerd, verduidelijkt en aangevuld. Dit kan volgens haar worden gerealiseerd door nationale wetgeving. Nederland heeft bijvoorbeeld sinds kort zijn eigen Wet Ruimteactiviteiten. De nationale wetgeving introduceert meestal een vergunningsstelsel met eventueel een verzekeringsplicht, waarin de aansprakelijkheid veelvuldig wordt beperkt. Hierdoor kan de Staat toezicht en controle uitoefenen over de nationale ruimteactiviteit, maar ook particuliere investeringen en innovatie stimuleren. Het op internationaal niveau aanvaarden van richtlijnen over bepaalde onderwerpen zoals ruimteafval, kunnen zich ontwikkelen tot gewoonterecht en worden geregeld in nationaal recht vastgelegd, zodat zij toch nog bindend worden. Conclusie Naar mijn mening zou het voor deze expeditie goed zijn om aanvullende ruimteregels op te stellen. Zo zijn de regels over ruimtepuin of de bescherming van planeten nog onduidelijk en moet er een regime bepaald worden voor het managen van exploitatie van de grondstoffen die eventueel worden gevonden. Tenslotte moet er een juridisch raamwerk voor de astronauten van Mars One komen, zodat het voor iedereen duidelijk zal zijn welke rechten er voor hen op Mars gelden.
docent in bedrijf
Malva Driessen Een bekend gezicht op de faculteit rechtsgeleerdheid Maastricht. Malva Driessen heeft zelf aan de universiteit van Maastricht gestudeerd en is nu onder andere werkzaam als tutor in de master Arbeid- en gezondheidsrecht. Malva Driessen heeft verschillende rolwisselingen binnen onze universiteit doorgaan gedurende de jaren.Ze zet zich met veel passie in voor haar werk, en daarbij staat ze open voor alle ideeën om studenten enthousiast te maken voor deze studie. Mevrouw Driessen benadrukt dat ze deel uitmaakt van een hecht team binnen de master Arbeid- en gezondheidsrecht. Samenwerking met collega’s onderling speelt bij het levendig houden van het onderwijs een grote rol.
Door: Daniëlle Kemper & Inge Hensen Kunt u zichzelf even kort introduceren? Ik ben Malva Driessen en ik werk sinds 1987 bij de faculteit. Ik ben van dezelfde lichting als Solange Daenen die jullie de vorige keer hebben geïnterviewd. In 1983 ben ik hier aan mijn studie Rechten begonnen. Aansluitend aan mijn studie ben ik bij deze faculteit gebleven. Ik ben toen, als één van de eerste van deze faculteit, begonnen als assistent in opleiding bij International Recht. Assistenten in opleiding werden geacht een gedeelte van de tijd een tweede fase-opleiding te volgen en het andere gedeelte van de tijd schreef je aan je proefschrift. Wat zijn uw hobby's? Dat is een lastige vraag! Echte uitgesproken hobby’s heb ik niet echt. Ik ben naast docent ook altijd maatschappelijk actief geweest en ik ben dat eigenlijk nog steeds, zoals in een aantal bezwaren- en klachten commissies. Ik ben echter wel een grote wandelfan; ik maak graag lange en meerdaagse wandeltochten, bijvoorbeeld in de Alpen of de Pyreneeën. Bovendien lees ik graag. Daarnaast vind ik het leuk om voor grote groepen mensen te koken. Vroeger heb ik intensief muziek gespeeld. Ik heb vroeger nog wel met de gedachte rond gelopen om naar het conservatorium te gaan. Ooit zal ik de muziek misschien
wel weer op willen pakken. Ten slotte ga ik ook nog regelmatig en met veel plezier naar het theater en naar musea. Waarom bent u rechten gaan studeren? Toen ik ging studeren was ik ouder dan de gemiddelde student. Er kwamen toen echter meer 'oudere' mensen naar Maastricht om Rechten te studeren; de gemiddelde leeftijd was toen 27 jaar. Voordat ik in Maastricht studeerde heb ik in Amsterdam gestudeerd en gewerkt. Ik zei
"Aanvankelijk wilde ik eigenlijk kinderrechter worden." toen altijd al dat ik niet heel mijn leven in Amsterdam wilde blijven. In Amsterdam zat ik in het welzijnswerk, maar ik besefte dat ik dat niet tot aan mijn pensioen wilde blijven doen. Binnen dit werk moet je vooral veel geven. Het leek me daarom beter om een andere richting op te gaan. Ik woonde in de Randstad, maar ik ben wel een Limburgse van origine. Toen ik ging zoeken naar een andere studie was hier net sinds een jaar de juridische faculteit geopend. Vooral de onderwijsmethode vond ik goed aansluiten bij de praktijk. Omdat ik gymnasium alfa als vooropleiding had gevolgd vielen alle bèta richtingen direct af. De keuze die je dan nog had naast de socia-
Jurist in Bedrijf
le wetenschappen was rechten, geschiedenis of politicologie. Ik zag wel wat in geschiedenis. Volgens mijn vader, die zelf altijd erg geïnteresseerd was in geschiedenis, was het beter om dat als hobby te hebben en niet als je beroep. Tijdens mijn werk toentertijd had ik veel te maken met kinderrechters en uit huis plaatsingen en had ik wel wat aan te merken op hun beslissingen. Het recht kon in mijn ogen wel een meer sociaal gezicht gebruiken. Aanvankelijk wilde ik eigenlijk kinderrechter worden. De opleiding rechten vond ik wonderwel leuk en interessant. Hoe was u als student en hoe heeft u uw studententijd ervaren? Heeft u veel nevenactiviteiten verricht gedurende uw studie? Mijn 'eerste' studententijd begon toen ik de HBO-opleiding kinderverzorging en opvoeding ging volgen in Amsterdam. Ik was door mijn vooropleiding een wat oudere leerling. Ik ben een jaar ziek geweest en ik was sowieso al een late leerling. Dus toen ik HBO ging doen was ik al bijna 20 jaar en mijn medestudenten, die van de HAVO afkwamen, waren pas 17 jaar. Dit was wel een erg groot verschil. Ik heb destijds voor een HBOopleiding gekozen omdat die maar 4 jaar duurde. Met een universitaire opleiding was je al snel een jaar of 6 of 7 jaar kwijt in die tijd. Mij leek het van belang om al werkervaring te hebben, voordat ik kin-
15
deren zou krijgen. Dat zou het gemakkelijker maken om daarna ook weer aan het werk te gaan. Het was destijds vrij normaal dat je, als je kinderen kreeg, stopte met werken. Dus als ik deel wilde blijven nemen aan de arbeidsmarkt moest ik door werkervaring interessant genoeg zijn om ook in deeltijd te kunnen blijven werken als ik eenmaal kinderen had. Daarnaast was kinderen krijgen na je 30ste 'not done', ha ha. Ik heb destijds voor Amsterdam gekozen omdat mijn vriendje daar ook studeerde. Ik ging hem dus eigenlijk achterna. De studententijd was toen heel anders dan nu. Het was een andere generatie. Buiten het 'corps' had je geen studentenvereniging; en bij het corps wilde ik destijds niet horen. Ik woonde in een studentenflat en vooral met deze mensen ging je samen dingen doen, zoals zelfs op vakantie. In Maastricht begon mijn 'tweede' studententijd nadat ik eerst vijf jaar had gewerkt. Mijn verkering ging uit dus was ik niet langer gebonden aan Amsterdam, maar ik liet daar wel al mijn vrienden achter. De juridische opleiding in Maastricht liet toen maar een beperkt aantal studenten toe, er was aanvankelijk een numerus fixus. Ik werd aanvankelijk niet ingeloot dus begon ik met de introductie, eerst aan de UvA. De juridische opleiding daar was heel traditioneel. Studenten werden absoluut niet gemotiveerd en je wist dat van je linker of rechter buurman er in ieder geval volgend jaar eentje zou zijn gestopt. Je was daar letterlijk een nummertje. Gelukkig kreeg ik nog tijdens de introductie bericht dat ik alsnog kon beginnen in Maastricht. Dit was in 1983 en ik behoorde dus tot de tweede lichting van de faculteit. Waarom heeft u voor een baan aan de universiteit gekozen en niet een andere richting (bijvoorbeeld advocatuur)? Zoals gezegd wilde ik eigenlijk kinderrechter worden, maar hier werd destijds geen jeugdrecht gedoceerd en verder was ik te oud. Om rechter in opleiding te kunnen worden moest je jonger zijn dan 30 jaar en dat was ik niet. Dat was wel even pijnlijk. Die leeftijdsgrens is overigens later opgeheven. In de begintijd was er veel mogelijk op de faculteit. Ik ben eigenlijk mijn hele studieperiode
16
facultair actief geweest, ook in het onderwijs. Zo moest ik bijvoorbeeld een aanvullende opdracht maken en toen heb ik voorgesteld om een blokboek te maken met een tutor-instructie voor een blok jeugdrecht. Ik heb daarvoor een aantal hoogleraren jeugdrecht van andere faculteiten in Nederland bena-
"Studenten van de master Arbeid & Onderneming komen terecht bij vooral de grote kantoren op de Zuidas en bij grote ondernemingen." derd en kreeg daar wonderwel veel medewerking. Dat blokboek is daarna ook gebruikt. Ook Metajuridica vond (en vind ik nog steeds) een prachtig vak en ik heb daar veel vrije onderwijsruimte mee ingevuld. Ik volgde blokken als rechtsvinding, recht en logica en rechtsinformatica. In het kader van het blok Recht en Sociale problematiek heb ik een essay geschreven over de positie van gehuwde vrouwen vóór, tijdens en net na de Eerste Wereldoorlog. Er werd toen in de wetgeving een groot verschil gemaakt tussen werkneemsters en ambtenaressen. Terwijl werkneemsters mochten, nee zelfs moesten doorwerken als ze zwanger waren, werden ambtenaressen gedwongen ontslag te nemen als ze gingen trouwen, omdat het onzedelijk was om een zwangere lerares of ambtenares in het openbaar werkzaam te hebben. Zoals je daaruit wel kunt afleiden was ik ook geïnteresseerd in het arbeidsrecht. Met mijn huidige partner had ik afgesproken dat ik na mijn afstuderen eerst zou gaan solliciteren op een baan hier in het zuiden. Ik ben toen aangenomen als assistent in opleiding, AIO, bij internationaal recht. Toen er niet veel later een vacature als universitair docent bij de sectie sociaal recht kwam ben ik naar die baan doorgestroomd. Het werken met jonge mensen blijft inspirerend! Uw geeft onder anderen les in arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht wat maakt deze rechtsgebieden zo interessant?
Jurist in Bedrijf
Het is het recht van de straat, iedereen heeft ermee te maken. Gelukkig heeft niet iedereen met de strafrechter of ingewikkelde civielrechtelijke vraagstukken te maken. Maar iedereen gaat werken of krijgt een uitkering. Het is heel herkenbaar. Ik krijg heel vaak vragen van studenten over arbeidsrechtelijke kwesties.. Kunt u een hoogtepunt uit uw loopbaan aanwijzen? Ik kan niet één hoogtepunt aanwijzen, het is afhankelijk van waar je mee bezig bent. Ik vind het nu bijvoorbeeld wel weer een uitdaging om samen met anderen doelen te bereiken bij de schrijfvaardigheid en de scripties. Als ik dan een doel bereik, voelt dat als een hoogtepunt. Het is dus een golfbeweging. Een ander hoogtepunt was bijvoorbeeld ook dat we als sectie de master Recht, arbeid en gezondheid (nu de bredere master Recht en Arbeid geheten) mochten inrichten. Waar ziet u zichzelf over 5 jaar? Dat klinkt misschien vreemd, maar dan loop ik al tegen mijn pensioen aan, dat komt dan al echt dichtbij. Ik vind het ook wel confronterend. Zo van en dan? Is dat het laatste station van mijn werk? Zo oud voel ik mezelf echt niet. Maar tegelijk besef ik dat het nu niet heel reëel is om te zeggen dat ik nu nog een flitsende carrière in bijvoorbeeld de advocatuur ambieer. Kunt u ons iets vertellen over de masters Arbeid & Onderneming en Arbeid & Gezondheid? Graag zelfs. Om te beginnen vind ik het belangrijk om te melden dat de master echt teamwork is van de sectie sociaal recht. Iedereen is er erg bij betrokken. We zijn aanvankelijk begonnen als master Recht, arbeid en gezondheid, maar sinds een paar jaar hebben we twee specialisaties binnen de master Recht en Arbeid, te weten Arbeid en gezondheid en Arbeid en Onderneming. Ik geloof dat onze master niet genoeg bekend is bij de studenten, dat hoor ik ook wel terug. De studenten die er uiteindelijk voor hebben gekozen zijn stuk voor stuk erg positief. Dat blijkt ook wel uit de opleidingsevaluaties en bijvoorbeeld de Keu-
docent in bedrijf zegids. Wij werken veel met intensieve vormen van onderwijs. Dan moeten studenten wel hard werken, maar dat doen de meesten met veel plezier. Vooral in de master A&G vormen de studenten een hechte groep, die na de studie ook nog met elkaar in contact blijft. Deze laatste specialisatie is bovendien uniek in Nederland, er komen aardig wat mensen bewust voor naar Maastricht. Wat onderscheidt de master Arbeid & Onderneming van de andere masters en dan in het bijzonder van de master Handels- en Ondernemingsrecht? Voor beide geldt dat het geen masters zijn, maar specialisaties binnen een master. A&O is een specialisatie binnen de master Recht en Arbeid, H&O is dat in de master Nederlands recht. Dat betekent iets voor de verplichte blokken. Studenten H&O kunnen bijvoorbeeld het blok Arbeidsrecht niet volgen, omdat ze dan een ander verplicht blok moeten doen. Het grote verschil tussen beide specialisaties is, dat we met A&O mikken op het brede grensgebied tussen ondernemingsrecht en arbeidsrecht: je leert de taal van beide groepen juristen spreken. Ieder groot advocatenkantoor vindt het handig om zo iemand in huis te hebben, omdat er veel vakoverschrijdende geschillen plaatsvinden: bij fusies zijn altijd werknemers betrokken bijvoorbeeld. De arbeidsrechtelijke vraagstukken van een fusie moet een bedrijf zeker niet verwaarlozen. Ook grote ondernemingen hebben behoefte aan medewerkers met deze dubbele specialisatie. Ik zag dat jullie in het vorige nummer een interview hebben gehad met Elvira Besselink. Zij heeft ook onze master gevolgd; destijds was er alleen nog maar A&G. Maar ik vermoed dat zij bij DSM ook wel medewerkers zou zien werken met de specialisatie A&O. Waar kan je allemaal terecht komen na het volgen van deze masters? Hoe zijn de baanperspectieven? Studenten van de master Arbeid & Onderneming komen terecht bij vooral de grote kantoren op de Zuidas en bij grote ondernemingen. Ook zie ik veel van onze alumni werken bij de zogenaamde ‘nichekantoren’. Dit zijn advocatenkantoren waarin een beperkt aantal advoca-
ten met een bepaald specialisme samenwerkt. Studenten van A&G komen vaak terecht binnen hun bachelor-vooropleiding. Wij hebben ook relatief veel studenten die een HR achtergrond hebben bijvoorbeeld. Zij vinden vaak ook een baan binnen de HR, maar dan wel met een juridische touch.
"Ik vind het leuk om bij te houden waar studenten terecht komen." De doorstromers, dus studenten die hier de bachelor ook hebben gevolgd, komen relatief veel terecht in de rechtshulpverlening, zowel in advocatuur maar ook bij DAS en ARAG. Ik vind het leuk om bij te houden waar studenten terecht komen. Ik ken ze goed en ik volg ze ook op Linked-In. We hebben een hoogleraar binnen onze master die actief is op Twitter en wordt ‘gevolgd’ door onze (oud)-studenten. Op deze manier blijven we ook in contact met onze studenten. Verder proberen wij ook af en toe iets te organiseren voor onze alumni, om zo de band aan te houden. De groep binnen deze master is relatief klein en de studenten kennen elkaar onderling ook. Er komt nu bijvoorbeeld ook weer een eindfeest aan, dat organiseren de studenten zelf. Dat kan dan bij mij thuis. Ook hebben we wel eens borrels. Je probeert momenten in te bouwen dat je elkaar informeel ziet en dat onderscheidt onze master ook van andere masters. Dat vinden wij belangrijk. Heeft u nog tips of adviezen voor studenten? Ik geloof zelf erg in het zoeken van de kracht in jezelf. Vanuit sterkte kun je goed verder werken. Dat vind ik belangrijk. En op dit moment is het te luxe om te zeggen: doe maar wat je leuk vind. Zoek actief naar je eigen kracht en benut dat, en betrek daarbij uiteraard ook wel wat je leuk vindt.
Jurist in Bedrijf
Student over de Master Recht en Arbeid (Specialisatie Arbeid en Gezondheid) Door: Cederic Ubachs De specialisatie Arbeid en Gezondheid (Master Recht en Arbeid) is een uitdagende Master die inzicht geeft in de problemen waarmee een werkgever en werknemer in de praktijk mee te kampen hebben. Deze Master kenmerkt zich door hoog in te zetten op het leveren van zowel individuele- als collectieve kwaliteit. Doordat er gekozen is voor een onderwijsstructuur waarbij je verplicht een basis en een verdiepend vak naast elkaar moet volgen heb je na ieder blok steeds het gevoel dat je de materie echt goed in de vingers hebt. Interessante onderwerpen die in het basis vak kortstondig behandeld worden komen vaak in het verdiepende vak uitgebreid aan bod. Daarnaast vond ik het prettig dat een gedeelte van je eindcijfer bepaald wordt op grond van de inspanningen die je doorheen het blok levert. Voor elke onderwijsbijeenkomst ben je verplicht om een aantal opdrachten voor te bereiden en in te leveren. Deze opdrachten worden aan het einde van de blok beoordeeld en maken deel uit van je eindcijfer. Op deze manier was ik verplicht om mijn onderwijsbijeenkomsten goed voor te bereiden, wat uiteindelijk heeft geleid tot minder studiedruk tijdens de tentamens.
17
artikel
De ontwikkeling van de Maastrichtse rechtenfaculteit In het jaar 1982 startten er circa 100 studenten met hun rechtenstudie in Maastricht. Het was voor het eerst in Nederland dat een studie Rechten gevolgd kon worden in een systeem gebaseerd op Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO). De afgelopen 32 jaar is er echter veel veranderd en heeft de faculteit veel ontwikkelingen doorgemaakt. Niet alleen qua aantal studenten, maar ook onder andere wat betreft het curriculum, de huisvesting, de wijze van toetsing en communicatie. Mijn dank gaat uit naar Job Cohen en Malva Driessen, voor hun waardevolle informatie en aanvullingen.
Door: Kirsy Corten Het idee Twee bewegingen zijn van belang geweest en hebben er uiteindelijk toe geleid dat er in Maastricht een rechtenfaculteit is gekomen. Enerzijds had dat met de situatie toentertijd in Limburg te maken. In de jaren ’60 en ’70 werden de mijnen in Limburg gesloten. Er werd gezocht naar nieuwe werkgelegenheid en zo werd een oude Limburgse wens gerealiseerd met de start van een faculteit in Maastricht waar de studie geneeskunde gevolgd kon worden. Al snel daarna volgde er een algemene faculteit, waar de opleiding sociale gezondheidskunde gevolgd kon worden. De universiteit was toen
18
nog erg klein en er studeerden relatief weinig studenten. Vandaar dat het plan ontstond om er nog een studierichting aan toe te voegen. Rechten was een studie die veel mensen destijds wilden volgen, dus die keuze was eigenlijk snel gemaakt. Dit was een idee waar zowel het College van Bestuur van de universiteit achter stond, maar ook de Limburgse politiek, met name het CDA en de PvdA. Er was een groot besef dat de universiteit moest groeien. Anderzijds moest dit idee natuurlijk ook in de praktijk worden gebracht. Job Cohen werkte destijds bij het Bureau Onderzoek van Onderwijs van de universiteit van Leiden, als medewerker ten behoeve van de ontwikkeling van juridisch onderwijs. Leuk om te
Jurist in Bedrijf
vermelden is dat Hans Crombag, die later hoogleraar rechtspsychologie in Maastricht werd, destijds hoofd van dat bureau was. Bij een bezoek aan de universiteit van Maastricht in 1978 kwam hij in aanraking met het PGO-systeem. Hij begon na te denken over de wijze waarop dit systeem op het juridisch onderwijs kon worden toegepast. Dit systeem komt van oorsprong uit Canada. Cohen schreef hier een artikel over dat werd gepubliceerd in het Nederlands Juristenblad. Cohen stuurde het stuk als dank voor het bezoek naar het College van Bestuur in Maastricht, dat het onmiddellijk naar Den Haag stuurde. Twee jaar later gaf de Minister van Onderwijs zijn goedkeuring voor de komst van een juridische faculteit
artikel in Maastricht. De druk vanuit de politiek was zo groot dat hij er ook niet aan ontkwam. Daarnaast was de juridische studie de goedkoopste optie voor de Nederlandse overheid. De jfounding fathers”atonder wie Job Cohen, Gerard Mols, Karl Dittrich en Cees Flinterman zijn circa een jaar bezig geweest met de vormgeving van de faculteit. De eerste drie van voornoemde personen hebben na de oprichting van de faculteit ook nog belangrijke functies binnen de faculteit bekleed. De heer Cohen is zowel rector als decaan geweest. Dat geldt ook voor de heer Mols. De heer Dittrich is lange tijd voorzitter geweest van het College van Bestuur geweest en is momenteel voorzitter van de VSNU, de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten. Helemaal in het begin was de faculteit gevestigd aan de Tongersestraat, in het gebouw van de huidige economiefaculteit, daarna een aantal jaren in de Nieuwenhof. Sinds het jaar 1990 is de faculteit in het huidige gebouw gevestigd. Dit gebouw is momenteel een beschermd Rijksmonument. Het pand was oorspronkelijk het gouvernementsgebouw. De bouw ervan werd in 1935 voltooid. Het onderwijs De “founding fathers” probeerden de wijze waarop er op de medische faculteit invulling werd gegeven aan het pgo-systeem, een op een te vertalen naar de juridische faculteit. Hierdoor werden ze ook geïnspireerd door het juridisch onderwijs in Canada. De andere Nederlandse rechtenfaculteiten hadden een nogal traditioneel onderwijssysteem en keken met argusogen toe naar wat zich in Maastricht afspeelde. Met name de universiteiten van Tilburg en Nijmegen, aangezien daar de meeste rechtenstudenten uit Limburg studeerden. In 1981 werd de eerste voorlichtingsdag gehouden. Het curriculum bestond destijds uit zes blokken van zes weken. Elk blok had een breed en maatschappelijk georiënteerd thema. De blokken waren in beginsel vakoverschrijdend en veel thematischer in vergelijking met de
huidige situatie. Elk blok werd afgesloten met een paper. Studenten moesten vier keer per jaar deelnemen aan een voortgangstoets, waarbij er elk jaar een stijging met betrekking tot het aantal behaalde punten werd verwacht. Studenten hadden tweemaal per week een onderwijsgroep en daarnaast bestond er ook al het vaardighedenonderwijs. Er werden destijds geen colleges gegeven. Hierdoor werd er een taboe doorbroken, aangezien colleges een zeer belangrijke rol invullen in het traditionele onderwijssysteem. Het onderwijs was destijds ook zeer student gestuurd, een hoogleraar hield nooit een “mini-college” tijdens een onderwijsgroep. Uiteindelijk is dit enigszins veranderd, aangezien velen het toch te dogmatisch vonden. In de groepsbijeenkomsten werden de cases opgelost aan de hand van de zevensprong. Dit is een stappenplan wat bestaat uit zeven stappen: 1. Het ophelderen van onduidelijke terminologie, 2. het formuleren van de probleemstellingen, 3. het brainstormen, 4. de probleemanalyse, waarin alle punten van de brainstorm worden besproken, 5. het formuleren van de leerdoelen, 6. Zelfstudie, 7. het nabespreken van de leerdoelen.
"Van alle studenten is 40% van buitenlandse komaf." Door middel van loting op basis van numerus fixus werden de eerste studenten geselecteerd. In het jaar 1982 startten de eerste honderd studenten en werd voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis het PGO-systeem toegepast op het rechtenonderwijs in Nederland. Innovatief onderwijs stond centraal. De studenten kwamen destijds met name uit de regio. Een jaar later was het aantal beginnende studenten meer dan verdubbeld. Een aantal van de studenten van de eerste lichtingen zijn nog steeds aan de faculteit verbonden, zoals onder andere Malva Driessen, Solange Daenen, Jos Verstappen en Ria Wolleswinkel. Tot het jaar 2002 was de er een struc-
Jurist in Bedrijf
tuur in het Nederlands wetenschappelijk onderwijs welke bestond uit twee fasen. De eerste fase bestond uit de propedeuse en het doctoraal. Het eerste jaar heette de propedeuse, net zoals dat nu het geval is. Studenten moesten al hun eerstejaarsvakken binnen maximaal twee jaar succesvol afronden. Daarna volgde de driejarige doctoraalfase en daarbinnen koos men uiteindelijk voor een afstudeerrichting. De gehele eerste fase moest binnen zes jaar worden afgesloten. Daarna bestond er nog een mogelijkheid voor de tweede fase. Deze bestond uit een onderzoeksopleiding, welke slechts voor een beperkt aantal studenten toegankelijk was. Het succesvol afronden van de tweede fase eindigde met een promotie. In het jaar 2002 werd de ons bekende bachelormaster structuur ingevoerd. Organisatie Momenteel is de faculteit als volgt georganiseerd. Het Faculteitsbestuur is verantwoordelijk voor de (dagelijkse) gang van zaken. Het bestaat uit een student-adviseur, een student-auditor en vier leden. In een aantal van haar taken wordt het bestuur ondersteund door een paar commissies welke adviseren. (plaats organigram) Professor Schneider is de decaan. Zij heeft bevoegdheden ten opzichte van het beheer en bestuur van de faculteit. Het College van Bestuur heeft deze bevoegdheden aan haar gemandateerd. De decaan is voorzitster van het Faculteitsbestuur en haar taken en bevoegdheden voert zij uit in collegiaal overleg met dit bestuur. Er bestaan zes verschillende capaciteitsgroepen binnen de faculteit. Dit zijn: belastingrecht, internationaal en Europees recht, grondslagen en methoden van recht, privaatrecht, publiekrecht en strafrecht & criminologie. De capaciteitsgroep belastingrecht houdt zich bezig met onderwijs en onderzoek op fiscaal terrein met een Europese inslag. Verder is zij verantwoordelijk voor de bachelor en masters welke gericht zijn op de fiscaliteit. De groep van internationaal en Europees recht is zeer internationaal wat betreft haar samenstelling. Zij verricht
19
artikel onderzoek en verzorgt onderzoek op diverse rechtsgebieden in het internationaal recht. De capaciteitsgroep draagt een bijzondere verantwoordelijkheid voor de Masters European Law School, Globalisation and Law en International Laws. De capaciteitsgroep grondslagen en methoden doet onderzoek en verzorgt onderwijs op het terrein van de rechtsgeschiedenis, de rechtsfilosofie, de rechtstheorie, het burgerlijk procesrecht, en de sociale wetenschappen. Deze capaciteitsgroep is onder andere verantwoordelijk voor de bachelorvakken rechtsgeschiedenis, oefenrechtbank en Metajuridica, maar daarnaast ook voor het vak inleiding in de rechtswetenschap en de practica. De capaciteitsgroep privaatrecht doceert vakken in alle privaatrechtelijke rechtsgebieden. Verder doet zij ook onderzoek, wat in twee grote projecten is verdeeld. Het project Rechtspersonen in Europa omvat voornamelijk onderzoek op het terrein van het handels- en ondernemingsrecht. In het project Europees Privaatrecht wordt het onderzoek voornamelijk gericht op de vraag of een harmonisatie van het privaatrecht op Europees niveau mogelijk en wenselijk is. De capaciteitsgroep publiekrecht is verdeeld over drie secties: het staatsrecht, het bestuursrecht en het sociale recht, waaronder het arbeidsrecht en het sociale zekerheidsrecht vallen. Op al van deze terreinen staat de Europese invloed op het nationale recht en de rechtsvergelijking centraal.
De capaciteitsgroep strafrecht en criminologie legt zich in haar onderwijsen onderzoeksactiviteiten toe op het strafrecht en strafprocesrecht, alsmede op de criminologie in zijn huidige Europese context. Cijfers Momenteel zijn er circa 2500 studenten ingeschreven bij de faculteit, waarvan er ongeveer 600 Masterstudenten zijn. Van alle studenten is 40% van buitenlandse komaf. Dit zorgt voor een internationale sfeer op de faculteit en in de onderwijsgroepen. Het grootste deel van de buitenlandse studenten volgt een Engelstalige master of de Bachelor
20
European Law School (English track). Vanaf 1995 is het mogelijk om deze Engelstalige Bachelor in Maastricht te volgen. Dit was en is nog steeds de enige mogelijkheid in Nederland. Er zijn ongeveer 200 personen werkzaam op de faculteit, waarvan er ongeveer 150 behoren tot de academische staf en het overige deel tot het administratief en ondersteund personeel. Ongeveer vijftien personen welke aan de faculteit zijn verbonden, zijn momenteel bezig met het schrijven van een proefschrift. Een van hen is Bastiaan Kemp, lees ook het interview met hem in dit JiBulletin. Doelstelling van de faculteit is om het aantal promovendi op termijn te verhogen naar circa twintig personen. Zij krijgen hun opleiding en werken in Maastricht Graduate School of Law. Onderzoeksinstituten Binnen de faculteit zijn er meerdere onderzoeksinstituten. Hieronder komen deze instituten en hun werkzaamheden bondig aan bod. Het Maastricht Centre of Human Rights verricht onderzoek in het kader van mensenrechten en doet dit interdisciplinair, waarbij ze zich focussen op het internationaal publiekrecht, strafrecht en sociale wetenschappen. Het Institute for Globalisation and International Regulatio (IGIR) houdt zich bezig met interdisciplinair onderzoek. Verder biedt dit instituut lessen en seminars aan en adviseert het met betrekking tot de rol van de internationale regelgeving in het licht van de economische globalisatie. Het onderzoeksinstituut Montesquieu richt zich op de Europese parlementaire geschiedenis en de constitutionele ontwikkeling. Het onderzoeksinstituut METRO is het Maastrichts Europees instituut voor Transnationaal Rechtswetenschappelijk Onderzoek. Dit instituut bestaat al sinds het jaar 1991. METRO verricht rechtsvergelijkend en grensoverschrijdend onderzoek en organiseert daarnaast diverse seminars. Verder publiceren zij het Maastricht Journal of European and Comparative Law, and the Ius Commune Europaeum Book Se-
Jurist in Bedrijf
ries. Het Institute for Corporate Law, Governance and Innovation Policies (ICGI) is het ondernemingsrechtelijke onderzoeksinstituut van de faculteit. Wat betreft het onderzoek focust het ICGI zich voornamelijk op de impact die verstrekkende sociale veranderingen hebben op ondernemingen, ondernemingsrecht en governance. Het ICGI verzorgt jaarlijks een masterclass voor getalenteerde en gemotiveerde masterstudenten: de ICGI PREMIUM Masterclass reeks. Dit is een speciale variant op het PREMIUM programma. Toekomst Momenteel is de Universiteit van Maastricht niet meer de enige die het PGOsysteem aanbiedt. Daardoor ontstaat er een grotere concurrentiestrijd met andere universiteiten met betrekking tot het aantrekken van studenten. Het is dan ook van belang om Maastricht als stad te blijven profileren en daarnaast voldoende faciliteiten te bieden. Ook op de wensen van de internationale studenten zal moeten worden ingespeeld. De universiteitstop heeft een lijstje gemaakt met daarin de in haar ogen vijf belangrijkste prioriteiten voor de gehele universiteit in de komende jaren. Ten eerste vinden zij dat Maastricht meer trots moet uitstralen met betrekking tot haar universiteit. Ten tweede moet er in hun ogen een International Students Club komen, voor alle internationale studenten. Ook wat betreft de bereikbaarheid van de stad zullen er dingen veranderd moeten worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een snellere treinverbinding met Aachen en Brussel en een rechtstreekse treinverbinding met Schiphol. Daarnaast moet ook de communicatie van de gemeente internationaler worden. De universiteitstop pleit ervoor dat de gemeentelijke informatie in diverse talen verstrekt moet worden. Ten slotte vindt de top dat de leefbaarheid van de stad Maastricht vergroot moet worden. Het stadsbestuur heeft laten weten de wensen van de universiteit zeer serieus te nemen, dus we zullen zien wat de toekomst brengt!
artikel
Jurist in Bedrijf
21
dagboek
Een greep uit de week van... Student-stagiair Laurens van Wylick Strak in het pak met mijn dasje om (blauw, dat straalt vertrouwen en betrouwbaarheid uit) en mijn nieuwe Italiaanse schoenen aan. Toch stond ik stijf van de spanning en kwamen de eerste paar woorden die ik zei, niet geheel vloeiend uit mijn mond. Dat was hoe ik die allereerste maandagmorgen aankwam op kantoor. Stage. Ja ik ging stage lopen, twee maanden lang bij Muurmans advocaten aan de Hertogsingel in Maastricht. Acht advocaten, een tiental secretaresses en honderden lopende zaken. Wat was ik benieuwd naar wat mij te wachten stond!
Maandag Ik wil niet zeggen dat het altijd zwaar is, die maandagochtend, maar wennen blijft het wel. Om kwart voor acht gaat mijn wekker en ik snooze eigenlijk nooit, omdat ik het idee heb ik dat ik daar alleen maar moeër van word. Nadat ik mij gedoucht heb, een boterham heb gegeten en een kopje koffie heb gedronken, vertrek ik om 1 minuut vóór half negen naar kantoor. Ik woon op de Grote Gracht en het is ongeveer twaalf minuten lopen naar kantoor. Ik word iedere dag tussen half negen en negen uur op kantoor verwacht, dus is het mijn streven geworden om er om kwart voor negen te zijn. Een mooi compromis. Inmiddels is het mijn tweede week hier op kantoor. Ik voel me al een heel stuk meer op mijn gemak als ik hier ’s ochtends binnenloop. Afgelopen week ben ik veel bezig geweest met het verkennen van het kantoor en het verkennen van de dossiers waarmee ik mij de komende weken bezig zal houden. Afgelopen dinsdag ben ik voor het eerst met een advocaat van kantoor op de rechtbank geweest. Afgelopen donderdag heb ik voor het eerst een cliëntgesprek bijgewoond. Nu deze nieuwigheden achter de rug zijn, realiseer ik mij dat er deze week wel een stuk meer van mij verwacht zal worden. Om half elf staat er een cliëntgesprek op de planning. Het gaat om een Hoger Be-
22
roep inzake de WSNP. Aan het dossier van deze zaak heb ik afgelopen vrijdag al een begin kunnen maken. Nu zet ik dit voort en schrijf ik alle vragen die in mij opkomen, die relevant kunnen zijn en die niet beantwoord worden in het dossier, op. Dit had niet veel langer moeten duren, want net op het moment dat ik begin aan het laatste stuk word ik door de advocaat die het cliëntgesprek zal voeren geroepen, om mee naar beneden te gaan. Na een half uur zit het gesprek erop en loop ik weer naar boven. Zodra ik weer aan mijn bureau zit, maak ik een klein verslagje van het gesprek en stuur ik dit door naar de advocaat. Inmiddels is het half twaalf en heb ik nog een uurtje voordat de jurisprudentielunch begint. Deze vindt in principe iedere maandag plaats. Om zo dadelijk niet weer zo verrast te worden door de flinke map jurisprudentie tijdens het eten van mijn broodje warme saté, bekijk ik even wat er vandaag allemaal aan bod zal komen. Na de lunch ga ik met een flinke mok koffie achter mijn bureau zitten om verder te gaan met het memo dat ik schrijf over een onderwerp op het gebied van het consumentenrecht. Niet makkelijk, maar nu komen die lessen van Hartlief en Verstappen wel mooi van pas. Om vier uur drink ik nog snel een kopje koffie met twee advocaten van kantoor, waarna ik om tien over zes mijn memo
Jurist in Bedrijf
inlever en de eerste dag van de week er weer op zit. Dinsdag Om kwart voor negen ben ik weer op kantoor. Op mijn toetsenbord ligt een briefje van een advocaat, of ik naar zijn kantoor wil komen. Zodra ik op zijn kantoor ben vertelt hij me dat hij die middag een kort geding heeft bij de rechtbank van Roermond. Hij legt me kort uit waarover de zaak gaat, geeft me het dossier mee, en vraagt me of ik me even in kan lezen in het dossier. Daarnaast vraagt hij me of ik, zodra ik dat gedaan heb, de pleitnota voor vanmiddag op type- en spelfouten kan controleren en inhoudelijk kan bekijken. Als ik weer aan mijn bureau zit open ik het dossier en neem alles door. Uiteindelijk, na het verbeteren van nog een enkel typefoutje in de pleitnota, zijn we direct na -de vandaag korte- lunch om kwart voor één vertrokken naar Roermond. Na de lange zitting van bijna anderhalf uur, bespreken we nog even met cliënten hoe alles verlopen is en wat er nu verder gebeuren zal. Tijdens de autorit terug naar Maastricht wordt de zitting nogmaals doorgenomen, maar wordt ook nog even besproken wat er nu met Roda dient te gebeuren volgend jaar, waarom Ajax zo’n mooie club zou zijn en wat Feyenoord goed doet. Eenmaal terug op kantoor word ik naar boven ge-
dagboek roepen door de advocaat die de WSNPzaak bij het Hof onder zich heeft. Hij is bezig met zijn pleitnota voor de zitting en vraagt of ik erbij wil komen zitten om hier nog even samen aan te kunnen werken. Nadat we alle belangrijke dingen hebben uitgewerkt en we klaar zijn voor morgen, ga ik naar beneden en pak mijn spullen. Ik realiseer mij dat morgen de eerste keer zal zijn dat ik bij het Hof kom en alweer ben ik erg benieuwd. Het is echter al kwart over zes en ik moet me naar huis haasten. Ik moet namelijk weer op tijd bij café Lure zijn zo, omdat er nog ander serieus werk op de agenda staat. Vanavond gaat er gestemd worden over wie de nieuwe commissieleden en over wie het nieuwe bestuur van JiB zullen vormen volgend jaar. Woensdag Ik heb geluk vandaag. Omdat we al om elf uur bij het Hof in ’s-Hertogenbosch moeten zijn, word ik om negen uur thuis opgehaald. Eerst naar kantoor komen had weinig zin en daar was ik het roerend mee eens. Dat ik om negen uur opgehaald word, betekent dus een half uur langer slapen en ik kan je zeggen, daar word je wel blij van zo op woensdagochtend, als stagiair. Dit zeker ook omdat de vergadering gisteren, met bijbehorende afsluitingsborrel, toch nog tot een uur of twee heeft geduurd. Zodra we in de auto zitten wordt de zaak van zo dadelijk nog even besproken en wordt ook alvast het dossier dat ik vanmiddag zal krijgen, besproken. Het Hof was, voor zover ik dat heb kunnen zien, niet veel groter dan de rechtbank in Maastricht. Wat wel imponeerde, was de Kamer zelf. Twee van de drie raadsheren hadden hun witte haren al, zoals ik dat verwacht had. De -zo vermoed ik- jongste had deze (nog) niet. Binnen een half uur was het gedaan en konden we alweer terug naar Maastricht. Terug op kantoor schenk ik weer een grote mok koffie in. Dat is inmiddels routine geworden, zo na de lunch. Ik ga weer aan mijn bureau zitten en bekijk de zaak waarover ik vanochtend op de hoogte ben gebracht. Om vijf uur word ik opgebeld met de vraag of ik om half zes bij een intakegesprek aanwezig kan zijn. Natuurlijk kan ik dat en ik wil het nog graag ook. Als ik om vijf voor half zes
beneden aankom, hoor ik dat het een intakegesprek inzake een echtscheiding is en dat beide partijen aanwezig zullen zijn. Even hoop ik dat dit geen intakegesprek met bergen van emoties en verwijten over en weer gaat worden, maar veel tijd heb ik hier voor. Enkele minuten later staan partijen namelijk al voor m’n neus. Mijn angst wordt echter niet bewaarheid. Integendeel zelfs, partijen gaan uiterst rustig en respectvol met elkaar om en ik neem me voor dat mocht ik zelf ooit in zo’n situatie terechtkomen, ik het op precies dezelfde wijze zou aanpakken. Om half zeven zit het intakegesprek er weer op en loop ik vrolijk fluitend de deur uit. Het weer is mooi, ik heb weer een leuke en leerzame dag achter de rug en morgen mag ik aan een echtscheidingsconvenant gaan werken. Wat wil je nog meer? Donderdag Geloof het of niet, maar weer ben ik op tijd op kantoor vandaag. Ik heb gisterenavond al eventjes zitten kijken naar wat er zoal belangrijk is bij het schrijven van een echtscheidingsconvenant, maar voordat ik hieraan begin moet eerst het verslag van het intakegesprek getypt worden. Na een uurtje staat dit op papier en gaat het ter goedkeuring naar de advocaat die de zaak onder zich heeft. Intussen heb ik een aantal berichtjes en foto’s toegestuurd gekregen van vrienden die in de trein naar Amsterdam zitten om daar te gaan barbecueën, feesten, van de zon te genieten en ook nog een beetje te hockeyen. Tja, ook dat hoort erbij. Dan zal ik maar eens proberen ervoor te zorgen dat ik extra leuke zaken krijg vandaag. Op weg naar de waterautomaat word ik bij een advocaat op kantoor geroepen. Morgen heeft hij zitting bij de huurcommissie en hij vraagt of ik eens naar de zaak kan kijken en alvast kan uitzoeken welke kant we het best op kunnen gaan. Ja hoor, dat wil ik zeker. Ik neem het dossier aan en tot aan de lunchpauze ben ik hiermee bezig geweest. Één keer in de week lunchen we met het hele kantoor samen. Meestal is dit op donderdag en zo ook vandaag. Er zijn allerlei soorten broodjes met allerlei soorten beleg aanwezig en dit dwingt mij er min of meer toe ervoor te zorgen, dat ik minimaal de rest van de middag
Jurist in Bedrijf
niets meer hoef te eten. Na de lunch ga ik verder met de voorbereidingen voor de zitting bij de huurcommissie, waarna ik rond een uur of vier te horen krijg dat de advocaat die de echtscheiding onder zich heeft het nog druk heeft, maar dat ik alvast met het echtscheidingsconvenant aan de slag kan gaan. Zodra ik klaar ben met het uitzoekwerk voor de zitting van morgen ga ik aan de slag met het convenant. Nog een uurtje, want intussen is het alweer zes uur. Vrijdag Vandaag is alweer de laatste dag van mijn stage, waarover ik hier zal schrijven. Gelukkig is het echter niet de laatste dag van mijn stage hier in het algemeen. Ik heb nog een aantal weken te gaan en tot nu toe bevalt het mij hier allemaal prima! Vandaag werk ik verder aan het echtscheidingsconvenant dat na nog een uur of twee schrijven, wel klaar lijkt voor de eerste controle door de advocaat. Nadat ik het opgestuurd heb, bekijk ik nog even goed het dossier voor de zitting bij de huurcommissie en na de lunch vertrekken we dan ook naar de zitting. In principe gedraagt de huurcommissie zich niet heel anders dan dat een rechtbank zich gedraagt, alleen was het allemaal net iets informeler en uiteraard zonder toga. Eenmaal weer terug op kantoor zie ik dat ‘mijn’ echtscheidingsconvenant gecontroleerd is en pas ik nog het een en ander hierin aan. Daarna start ik aan een dossier waarvan maandag een comparitie plaats zal vinden en waar ik, als partijen dat in orde vinden, bij mag zijn. Als mijn volgende week als stagiair weer net zo leuk zal zijn als deze afgelopen week, dan zal deze stage zo voorbij zijn en heb ik een ongelooflijk leuke en leerzame tijd achter de rug. In september en oktober zal ik nog stage gaan lopen in Amsterdam. Deze afgelopen weken van stage hebben mij alleen maar meer enthousiast gemaakt voor die tweede stage. Één ding kan ik nu al zeggen, stage bij een regionaal kantoor is ontzettend leerzaam en leuk en ik zou deze mogelijk altijd meenemen in je overwegingen. Maar nu eerst hopelijk het eerste echt zomerse weekend van dit jaar! Dat hebben we wel verdiend.
23
jurist in bedrijf
Bastiaan Kemp Voor onze terugkerende rubriek “Jurist in Bedrijf” interviewen we voor de vierde editie van het JiBulletin, Bastiaan Kemp. Hij is advocaat-stagiaire bij het middelgrote advocatenkantoor DVDW Advocaten op de sectie ondernemingsrecht en daarnaast promovendus aan de Maastrichtse rechtenfaculteit. Hij heeft ook aan de Maastrichtse rechtenfaculteit gestudeerd, waar hij cum laude afstudeerde en zich daarnaast in vele nevenactiviteiten heeft ontplooid. Een interview met een gedreven en ambitieuze, maar ook bescheiden advocaat-stagiaire, met grootse plannen voor de toekomst.
Door: Kirsy Corten Kun je jezelf even kort voorstellen? Ik ben Bastiaan Kemp en werk als advocaat-stagiaire bij DVDW Advocaten in Den Haag. Daarnaast ben ik bezig met een promotieonderzoek in Maastricht bij professor Schwarz. Bovendien heb ik gestudeerd in Maastricht! Waarom heb je na de middelbare school gekozen voor de studie Nederlands Recht? Dat is een goede vraag! Het was eigenlijk een keuze tussen economie en rechten. Uiteindelijk leek mij het internationaal recht wel leuk. Nadat ik een aantal open dagen bij verschillende universiteiten bezocht had, heb ik ervoor gekozen om rechten te gaan studeren. Omdat ik Europees/internationaal recht wilde gaan studeren moest ik kiezen tussen Maastricht, Tilburg, Nijmegen of Groningen, omdat je enkel in deze steden deze studie (in de bachelor) kon doen. De keuze voor Maastricht was vervolgens snel gemaakt, omdat ik hier familie en vrienden heb wonen en omdat de andere steden mij minder aantrokken. Het PGO-systeem heeft mij in ieder geval niet over de streep getrokken. Hoe was je als student? De eerste twee jaar was ik een minimalistische student. Ik haalde mijn vakken wel, maar niet met vlag en wimpel.
24
Eenvoudig gezegd was ik een beetje lui en genoot ik van het studentenleven. Halverwege het derde jaar had ik het vak “cassatie” van professor Groen. Tijdens dit vak raakte ik geïnspireerd om meer de schouders onder mijn studie te zetten. Vanaf toen heb ik alleen nog maar hogere cijfers gehaald. Dus wat dat betreft ging het ook wel lekker. Wat heb je gedaan om ervoor te zorgen dat je de Master Handels- en Ondernemingsrecht cum laude hebt afgerond?
"Eenvoudig gezegd was ik een beetje lui en genoot ik van het studentenleven."
Ik heb hard voor de tentamens gestudeerd. Ik was student-assistent van professor Schwarz en dat inspireerde natuurlijk ook. Een tip die ik kan meegeven is dat je moet zorgen dat je goede samenvattingen maakt (of krijgt) en deze vervolgens van buiten leert. Dat is volgens mij de beste manier om je tentamens met een mooi cijfer te halen. De leukste vakken van mijn Master vond ik Ondernemingsrecht en Comparative Company Law. Intellectual Property Law vond ik daarentegen verschrikkelijk. Toentertijd was dat echter (helaas)
Jurist in Bedrijf
een verplicht vak. Welke nevenactiviteiten heb je naast jouw studie gedaan en hoe heb je dat destijds gecombineerd? Wat nevenactiviteiten betreft ben ik redelijk actief geweest. Ik ben voorzitter van het bestuur van Pleitgenootschap Gaius geweest en heb ook veel gepleit. Ik ben daar sinds mijn tweede jaar actief geweest. Daarnaast heb ik bij de Wetswinkel in Landgraaf gewerkt. Verder ben ik student-assistent geweest van professor Schwarz en heb ik zowel bij PREMIUM als de ICGI Masterclass geparticipeerd. Tevens heb ik les gegeven aan bachelor studenten bij het vak Inleiding ondernemings- en faillissementsrecht. Het was vooral een kwestie van goed plannen en de week voor en van de tentamens probeerde ik deze nevenactiviteiten tot het minimum te beperken en me volledig te richten op de tentamens. Je hebt in 2012 de Nationale Pleitmarathon gewonnen. Kun je daar iets meer over vertellen? Ik was actief bij Gaius en op een gegeven moment werd ik gevraagd om mee te doen aan deze pleitwedstrijd. Ik had al twee keer aan die wedstrijd mee gedaan als rechter. Toen heb ik samen met mijn vriendin (Anne-Marie van Venrooij) als pleitteam meegedaan en hebben we de wedstrijd ook nog eens gewonnen. Er waren ook raadsleden
jurist in bedrijf van de Hoge Raad aanwezig dus het was heel leuk om te winnen. Hildegard was ook erg blij met de beker! Wanneer is het idee van “promoveren” ontstaan? Dit idee is ontstaan in de periode dat ik serieuzer aan de slag ging met mijn studie. Mijn ouders zijn ook allebei gepromoveerd, dus het lag misschien een beetje in de lijn der verwachtingen. Toen ik student-assistent was werd ik door professor Schwarz en Christine van Basten-Boddin benaderd met de vraag of ik interesse had om te promoveren. Vond je het altijd al leuk om te schrijven? Heb je ook veel plezier gehad met het schrijven van je bacheloressay en masterthesis? Nee, ik heb eigenlijk nooit veel geschreven. Ik heb nooit voor een schoolkrant of iets dergelijks geschreven. Wat ik heel leuk vind is het doen van onderzoek binnen het ondernemingsrecht en om mijn bevindingen en gedachten daarover op te schrijven. Ik ben niet iemand die in het schrijven ‘an sich’ enorm veel plezier vindt. Ik ga bij wijze van spreken niet in mijn vrije tijd een gedicht of verhaaltje schrijven. Het gaat dus echt om het schrijven in het kader van onderzoek. Hoe ben je bij DVDW Advocaten terecht gekomen? DVDW Advocaten is één van de partnerkantoren van het ICGI, waar professor Schwarz de Academic Director van is. Professor Schwarz wist dat ik graag wilde promoveren, maar hij wist ook dat ik dat het liefst zou combineren met de praktijk. Toen hebben professor Schwarz en Theo Hanssen, dat is mijn huidige patroon, gevraagd of ik het leuk vond om gelijktijdig bij DVDW Advocaten te gaan werken en mijn proefschrift te schrijven bij professor Schwarz. Mij leek dat een leuke uitdaging. Ik moest natuurlijk wel even langs de sollicitatiecommissie bij DVDW Advocaten, maar vervolgens was het wel min of meer geregeld. Kun je wat meer vertellen over DVDW
Advocaten in het algemeen? Wat onderscheidt jullie van de Zuidas kantoren? DVDW Advocaten is een middelgroot commercieel advocatenkantoor met vestigingen in Den Haag en Rotterdam. Het kantoor is werkzaam op de rechtsgebieden Insolventie, Ondernemingsrecht, Arbeidsrecht, Vastgoedrecht, Internationaal Handel & Transportrecht (incl. een German Desk) en Personen-& familierecht.
"Mijn ouders zijn ook allebei gepromoveerd, dus het lag misschien een beetje in de lijn der verwachtingen."
De huidige maatschap is ontstaan in 2004. Sinds 2004 is het kantoor gegroeid van 13 naar de huidige 44 advocaten en kantoor heeft daarmee een ranking in de Top 50 grootste advocatenkantoren. Vorig jaar werd DVDW Advocaten onderscheiden met de Gouden Zandloper voor het snelst groeiende advocatenkantoor in de periode 2009-2013. Deze groei heeft geleid tot een aanzienlijke toename van de beschikbare expertise en ervaring van ons kantoor. Aan de andere kant heeft deze groei de informele en plezierige samenwerking en sfeer niet aangetast. Vanaf de start in april 2004 is DVDW Advocaten in staat geweest autonoom te groeien, niet alleen als het gaat om de kwantiteit maar ook juist wat betreft kwaliteit. Kenmerkend is dat wij investeren in de kennis van onze cliënten, hun onderneming, ambitie en doelstellingen. Door mee te denken, snel tot de kern te komen en een duidelijk standpunt in te nemen, horen wij terug dat wij toegevoegde waarde leveren. Het is een jong kantoor dat volop bezig is zich te profileren op de markt. Zo is er momenteel een scriptieprijs, waarbij de student die de beste scriptie instuurt € 1.500,- krijgt. Momenteel hebben we
Jurist in Bedrijf
bovendien ons lustrumjaar. Leuk om te vermelden is dat we eind mei met heel het kantoor naar Madrid zijn gegaan. Zelf werk ik op de sectie ondernemingsrecht. Daar houden wij ons veelvuldig bezig met herstructureringen en treden we regelmatig op voor bestuurders, commissarissen en aandeelhouders. Zo hebben wij laatst nog geadviseerd over de herstructurering van het aandelenkapitaal van de holdingvennootschap van een concern, waarbij allerlei nieuwe instrumenten van de flex-bv zijn toegepast. Daarnaast staan we ook één van de partijen bij in een procedure betreffende het Vestia-dossier. Een belangrijk onderscheid tussen de grotere kantoren en onszelf is dat je bij ons iedereen op kantoor kent. Daarnaast zijn de werktijden in de regel iets schappelijker. Ik denk dat je misschien ook iets meer de ruimte krijgt om je persoonlijk binnen kantoor te ontwikkelen op de manier zoals je dat zelf wilt. Ik werk er nu ruim een jaar en er zijn vijf advocaten ongeveer tegelijkertijd of na mij begonnen, dus kantoor is volop in beweging. Hoe bevalt de combinatie van enerzijds promoveren en anderzijds werken? Dat is echt heel leuk en het bevalt me tot nu toe heel goed. Het is soms wel zwaar en ook frustrerend, omdat je niet aan het promotieonderzoek toekomt doordat het vaak druk is in de praktijk. Aan de andere kant werpt de combinatie ook zijn vruchten af, want je gaat op een hoger niveau denken ten aanzien van juridische vragen die in de praktijk voorkomen en je brengt ook de praktijk in je wetenschappelijk onderzoek. Bovendien is het prettig als je een hoogleraar kunt bellen wanneer je in de praktijk met een vraag worstelt. Kun je wat meer vertellen over jouw promotieonderzoek? Waarom heb je voor dit onderwerp gekozen? Mijn onderzoek richt zich op de positie van de aandeelhouder binnen de vennootschap en zijn verantwoordelijkheid naar andere belanghebbenden bij de vennootschap. Hier ben ik nu ongeveer een jaar en drie maanden mee be-
25
jurist in bedrijf zig. Daarvoor had ik ook al mijn scriptie geschreven over hetzelfde onderwerp. Daarnaast schrijf soms een artikel dat gelieerd is aan het onderwerp of over een ander gebied binnen het ondernemingsrecht. De keuze voor mijn onderwerp was overigens redelijk eenvoudig. Op een bepaald moment ging ik een hapje eten met professor Schwarz om te bespreken welk onderwerp geschikt zou kunnen zijn voor het schrijven van een proefschrift. Na het hoofdgerecht waren we het er beiden over eens dat het dit onderwerp zou worden. De positie van de aandeelhouder in de vennootschap is bovendien een actueel onderwerp waar heel veel over geschreven wordt. Denk maar bijvoorbeeld aan de enquêteprocedure bij ABN AMRO en de minderheidsaandeelhouders in KLM.
naast je promotor – ervan denken. Dan laat de leescommissie bijvoorbeeld pas weten wat zij ervan denkt. Tot die tijd leef je toch een beetje in onzekerheid over hoe mensen je onderzoek zullen ontvangen. Daarnaast moet je jezelf dwingen om er altijd mee bezig te zijn, ook al heb je het heel druk op werk. Zelfs dan moet je jezelf ertoe dwingen om toch tijd te maken om, al is het maar even, aan het promotieonderzoek te werken. Officieel is de regeling op kantoor dat ik één dag per week werk aan mijn proefschrift, maar in de praktijk werk ik bijna iedere dag aan mijn proefschrift, bijvoorbeeld in de avonduren en in het weekend.
Wat is de grootste hindernis bij het promotieonderzoek? Ik vind het lastig dat je pas helemaal op het eind te horen krijgt wat anderen –
Wat zijn jouw dromen voor de toekomst? Ik wil zowel binnen DVDW Advocaten als binnen de Universiteit verder
26
Kun je jezelf omschrijven in vier woorden? Ambitieus, nieuwsgierig, sportief, chaotisch.
Jurist in Bedrijf
opklimmen. En wie weet, misschien lukt het uiteindelijk wel om hoogleraar in Maastricht of raadsheer bij de Hoge Raad worden; aan ambitie dus geen gebrek! Heb je tips voor studenten die er ook over denken om te promoveren? Als je het wilt doen zou ik er niet te lang mee wachten. Nu heb je waarschijnlijk nog geen kinderen en geen drukke praktijk, waardoor je op dat gebied minder verplichtingen hebt en meer de rust kan vinden voor het promotieonderzoek. Daarnaast heb je nu nog de energie ervoor om je ertoe te zetten. Als je erover twijfelt adviseer ik je om eerst, nadat je een mooie scriptie hebt geschreven, te proberen een artikel te schrijven. En als je dat leuk vindt en met succes kan voltooien dan zou je dat kunnen doortrekken naar een proefschrift.
interview
Prof. dr. Marja van Dieijen-Visser Hoofd Centraal Diagnostisch Laboratorium (azM), Lid Raad van Bestuur (azM)
In dit interview komt Marja van Dieijen-Visser aan het woord. Hoewel ze is geboren en getogen in de Randstad, woont ze nu al lange tijd in Limburg. Mevrouw van Dieijen - Visser was de eerste vrouwelijke hoogleraar klinische chemie en zetelt momenteel in de Raad van Bestuur van het academisch ziekenhuis Maastricht (azM). Daarnaast is ze voorzitter van de stichting de Beauvoir, die als doel heeft het aantal vrouwen in hogere wetenschappelijke posities aan universiteiten te bevorderen. Een interview met een inspirerende vrouw, die voor velen als een voorbeeld zal kunnen dienen. Ze is trots op wat ze heeft bereikt, maar daarnaast ook bescheiden. We hebben haar vragen gesteld met betrekking tot haar loopbaan, haar gezinsleven, haar positie als vrouw, ontwikkelingen op medisch gebied, de toekomst en nog veel meer. Door: Inge Hensen & Kirsy Corten Zou u uzelf kort willen introduceren? Kunt u ons vertellen hoe u de eerste vrouwelijke hoogleraar klinische chemie bent geworden? Ik ben geboren in Amsterdam. Ik ben een echt “Randstad persoon” en ben daar ook opgegroeid. Ik heb scheikunde met wiskunde gestudeerd en daarna ben ik op mijn 23ste naar Limburg gekomen om te promoveren. De Maastrichtse universiteit was toen net opgericht. Ik ben binnen vier jaar gepromoveerd met een proefschrift over de verdeling van eiwitten in de bloedcirculatie. Dit onderwerp combineerde gezondheid met wiskunde, wat paste binnen de opleiding die ik had gedaan. Tijdens deze opleiding ben ik erachter gekomen dat ik gezondheidszorg heel erg interessant vind, zelfs leuker dan het zware mathematische. Hierdoor ben ik op zoek gegaan naar een iets meer toegepaste richting. Mij werd toen klinische chemie voorgesteld. Ik had nog nooit van dit vak gehoord, maar het leek me leuk en interessant. Ik heb vervolgens een opleidingsplek gevonden in Heerlen. Deze opleiding is
vergelijkbaar met een opleiding in een medische discipline, vergelijkbaar dus bijvoorbeeld met een opleiding tot chirurg. Bij klinische chemie is het echter zo dat je alles over de basis van chemische en analytische technieken weet, maar je wordt heel sterk bijgeschoold op het gebied van gezondheidszorg. Zo krijg je een groot deel van de vakken die een arts krijgt bij zijn opleiding, bij je opleiding als klinisch chemicus. En aan de andere kant stroom je juist als arts ook door in de klinische chemie. Je krijgt dan een groot aantal chemische en analytische vakken. Dit heb ik elf jaar met veel plezier gedaan in Heerlen. We hadden ook al wel contacten met Maastricht. En toen kwam er een vacature in Maastricht als hoogleraar afdelingshoofd en ben ik voor die functie geselecteerd. Dat is alweer twintig jaar geleden. Gedurende deze periode heb ik diverse functies bekleed in het ziekenhuis, zoals voorzitter van het Stafconvent, directeur van de divisie laboratoria en later is beeldvorming daarbij gekomen. Daarnaast heb ik nog vijftien promovendi begeleid. Daarnaast kon ik aan het begin van dit jaar lid worden van Raad van Bestuur en tot mijn genoegen zit ik nu hier.
Jurist in Bedrijf
Is het zijn van hoogleraar iets dat u altijd al heeft geambieerd? Nee, alles is bij mij geleidelijk ontwikkeld. Ik wist eerst niet eens wat klinische chemie was. Klinische chemie is het vakgebied waar je onderzoek doet aan lichaamsmaterialen (bloed/ unine/ ontlasting/ ruggenmerg/ alle vochten en uitscheidingsvloeistoffen). Ook alles op het gebied van bloed(transfusie) valt hieronder. Het is een heel breed vakgebied waarin je in feite allemaal chemische analyses doet om ziektes vast te kunnen stellen en te kunnen onderzoeken. Dit was het meer toegepaste vak dat ik zocht om van de abstractie van wiskunde meer naar de toegepaste richting te kunnen gaan. Welke functie bekleedt u op dit moment en wat is precies uw rol binnen het azM? Ik heb nu een zuiver bestuurlijke functie. Toen ik hier 20 jaar geleden ben begonnen als afdelingshoofd rolde ik al vrij snel in allerlei bestuurlijke functies. Het ziekenhuis is opgedeeld in divisies en ik heb op dit moment meerdere van deze divisies onder mij. Wij noemen dat RVE’s, resultaatverantwoordelijke eenheden. In mijn portefeuille zitten
27
interview onder andere de divisies Operatieve Geneeskunde (OG), Erfelijkheid Voortplanting en het Kind (EVK), Beschouwend en Centrum voor Chronische Ziekten (patiëntenzorgBCCZ). Verder heb ik alles op het gebied van opleidingen van arts-assistenten in mijn portefeuille. Daarnaast heb ik nog een groot deel van de technologie, dus de technologische ontwikkelingen. Hierbij kijken we voortdurend naar de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van techniek binnen de gezondheidszorg en hoe we daarmee om kunnen gaan. U heeft/had nogal een aantal functies zoals; hoofd klinische chemie, directeur van de laboratoria azM en lid raad van toezicht van het academisch ziekenhuis in Aken en voorheen voorzitter van de medische staf azM. Hoe is dit te combineren met uw gezinsleven? Ik heb een tweeling. Dat is natuurlijk efficiënt dus dat voordeel had ik al! Echter heb ik dit natuurlijk niet kunnen plannen. Ik heb altijd een goede functie gehad en daarbij ben ik me altijd bewust geweest van het feit dat ik goede zorg moest inhuren. Ik noemde dat de BV ‘Het Huishouden’. Toen de kinderen klein waren had ik van ‘s morgens 8.00 uur tot ‘s avonds 18.00 uur altijd iemand in huis. En als mensen mij vragen ‘hoe doe je dat toch?’ dan zeg ik wel altijd dat je voor ogen moet houden dat je hulp moet inroepen, want je kunt het niet
28
alleen. Echter is het met hulp erg goed te doen. Natuurlijk worden alle ouders moe van kleine kinderen, dat hoort er ook bij, maar het is wel belangrijk om
"Ik denk dat het goed is als er meer vrouwen in hogere functies komen." een aantal jaren in goede hulp te investeren. Als ik ‘s avonds thuis kwam dan hadden de kinderen gegeten, was het huishouden gedaan en was thuis ook alles klaar. Zo heb ik het dus gedaan. Mijn kinderen zijn ongeveer 25 jaar nu en in laatste fase van hun master. Ik denk dat ze bij mij gezien hebben wat de mogelijkheden zijn en daarin heb ik ze ook wel opgevoed. Ik hoop dat ik mijn kinderen een goed voorbeeld heb gegeven. Ze beseffen dat het goed is om economisch zelfstandig te zijn. Heeft u, als vrouw, belemmeringen in uw carrière ondervonden? Ik zou liegen als ik zou zeggen dat dat niet zo is, maar deze belemmeringen heb ik wel in het verleden ondervonden. Vroeger speelde het zeker wel, maar de tijden zijn nu zo veranderd. Ik zeg altijd dat de weg ernaar toe misschien lastig is geweest, maar toen ik er eenmaal was merkte ik er niets meer van en werd ik volledig geaccepteerd. Ik heb nooit ervaren dat toen ik een-
Jurist in Bedrijf
maal iets bereikt had, ik beoordeeld werd op mijn vrouw zijn. Ik werd juist op mijn kennis en kunde beoordeeld. het speelt echter ook mee dat ik voordat ik deze functie kreeg al twintig jaar werkzaam was in het ziekenhuis en iedereen me kende. Ik denk ook niet dat het in het bijzonder aan dit vakgebied ligt, maar 20 jaar geleden waren er gewoon nog maar weinig vrouwen als rolmodel en de situatie was toen absoluut anders. Bent u van mening dat er meer vrouwen aan de top kunnen en moeten komen? Ik denk dat het goed is als er meer vrouwen in hogere functies komen. Maar ik denk dat als je bijvoorbeeld nu kijkt naar dit ziekenhuis, je kunt concluderen dat er veel vrouwelijke specialisten zijn. We gaan nu zelfs een beetje naar het omgekeerde, we hebben nu afdelingen waar bijna alleen maar vrouwen zijn en dat is natuurlijk ook niet de bedoeling. Het is wel zo dat in de hogere functies de vrouwen nog altijd in de minderheid zijn. Hierbij hebben vrouwen, naar mijn mening, zelf ook een aandeel in. Op dit moment geldt dat als je heel erg graag wilt er veel kansen bestaan. Je zult misschien niet in 100% van de gevallen gelijk gewogen worden. Er bestaan vast nog wel voorbeelden waarin er onderscheid wordt gemaakt. Maar in het algemeen heb je zeker een kans. Vrouwen stellen vaak toch andere prio-
interview riteiten, deze mening word me niet altijd in dank afgenomen maar ik zeg het toch. Ik denk dat vrouwen er wel wat voor over moeten hebben, zo moet het gezinsleven misschien wat meer uitbesteed worden. De mogelijkheden zijn vele malen groter dan twintig jaar geleden, toen werd er toch een beetje raar opgekeken als je een zwaardere opleiding ging doen. Nu is het zelfs geaccepteerd dat je tijdens de opleiding zwanger wordt. Als je ambities hebt is in beginsel veel mogelijk, máár als je topsporter wilt worden is het ook lastig dit deeltijd te doen. Hetzelfde geldt voor een topfunctie; het kost tijd en inspanning en dit is een keuze die je voor jezelf moet maken. In deeltijd werken en een topfunctie bekleden gaat moeilijk samen. Ik ben helemaal niet van mening dat alle vrouwen mijn keuze zouden moeten maken, maar als je kiest voor deeltijd dan moet je niet raar opkijken als de weg naar de top moeilijker is. Wat zijn de kwaliteiten van vrouwen? Ik denk dat vrouwen wat zorgzamer zijn, maar dat klinkt tuttig. Vrouwen zijn over het algemeen empatischer en hebben meer geduld. We hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Niet dat mannen dat niet hebben, maar vrouwen hebben soms intrinsiek een te groot verantwoordelijkheidsgevoel. Vrouwen hebben sneller de neiging om problemen daadwerkelijk zelf te gaan oplossen. Wat is de grootste opoffering die u heeft moeten doen voor het hebben van een carriére? Ik ervaar eigenlijk niets als opoffering. Ik ben ontzettend blij met de weg die ik heb afgelegd en de keuzes die ik heb gemaakt. Ik heb er af en toe voor moeten vechten, maar ik vind dat ik er een hele leuke baan aan over heb gehouden. Ik ben voorzitter van stiching de Beauvoir maar heb voor dit interview ook gezegd dat ik over dit specifieke onderwerp (vrouw-zijn) geen interviews meer wil geven. Als ik kijk waar ik trots op ben dan is dat op resultaten en niet per se op mijn vrouw zijn. Ik ben trots op het feit dat ik drie laboratoria tot één laboratorium heb samengevoegd. En vind het jammer als altijd alleen dat vrouw- zijn aan de orde komt.
Welke ontwikkelingen doen zich op dit moment voor op medisch gebied/ in ziekenhuizen? Er zijn heel veel ontwikkelingen. Belangrijk is om te kijken hoe je naast ziektes kunt behandelen ook ziektes kunt voorkomen. Het motto van het ziekenhuis is dan ook ‘healthy living’. Het is dus van groot belang meer in te zetten op preventie, naast natuurlijk het verbeteren van de behandelmogelijkheden. In het kader van kostenbeparing kunnen niet alle ziekenhuizen in Nederland alles blijven doen. En zeker niet als je dat volgens hoge standaarden wilt blijven doen. We moeten prioriteiten stellen en keuzes maken. Mede omdat de technologische ontwikkelingen zo snel gaan.
"Als ik kijk waar ik trots op ben dan is dat op resultaten en niet per se op mijn vrouw zijn." Als u een ding zou mogen kiezen wat zou moeten worden uitgevonden, wat zou dit dan zijn? Zoveel! Een van de voorbeelden is de verdere toepasbaarheid van preïmplantatie genetische diagnostiek. Hiermee ga je met behulp van nieuwe technieken voor de geboorte al ziektes opsporen. Je gaat dus voor de geboorte al kijken hoe je ziektes kunt voorkomen. Het is altijd afwachten hoe dit zich de komende twintig jaar zal ontwikkelen, niemand kan voorzien hoe dat zal lopen. Maar ik voorspel dat er hele belangrijke ontwikkelingen zitten in de genetische diagnostiek. Er zijn echter nog veel ziektes waar geen behandeling voor is, vandaar dat ik niet één specifieke ontwikkeling kan noemen. Heeft u zelf enige affiniteit met het recht? Heeft u bijvoorbeeld kennis van (een gedeelte van) het gezondheidsrecht? Sommige stukken van de WGBH (Wet Geneeskundige Behandeling) heb ik nodig gehad in mijn functie, bijvoorbeeld bij het bewaren van gegevens met betrekking tot het privacyrecht. Ik ken de wetteksten niet uit mijn hoofd, maar ben wel op de hoogte van
Jurist in Bedrijf
de grove lijnen van de wet. Ik ben als directeur van de eenheid Laboratoria overlegpartner geweest van de onderdeelcommissie en ken daarom de instemmings- en adviesfuncties van dit orgaan. Er werken daarnaast ook aardig wat juristen in het ziekenhuis, maar toch een relatief beperkt aantal gezien de omvang van de organisatie. Er wordt ook gebruik gemaakt van externe gespecialiseerde bureaus. Heeft u een advies voor studenten die zich nu aan het oriënteren zijn op hun toekomstige carriére? Kiezen wat je leuk vindt, want je moet heel lang werken! Jullie nog veel langer dan mijn generatie. Kies absoluut iets wat bij je past. Daarnaast zou ik ook kiezen voor iets wat jou financiële onafhankelijkheid geeft. Het is heel idyllisch om bijvoorbeeld in de muziek te gaan, maar er moet uiteindelijk toch brood op de plank komen. Daarnaast moet je met betrekking tot je beroepskeuze wel je hart volgen. Als u uw keuze met betrekking tot uw loopbaan opnieuw zou mogen maken, zou u dan iets anders doen? Misschien zou ik niet wiskunde gekozen hebben, maar meer gezondheidsvakken. Echt spijt heb ik echter niet. Uiteindelijk kun je gedurende de weg ook weer veel ombuigen. Er is niet iets geweest wat ik helemaal niet leuk vond en waar ik spijt van heb. Hoe ziet u de toekomst? Ik ben nu net in deze functie begonnen en daar wil ik iets van maken. Ik hoop dit nog zes of zeven jaar te kunnen doen. Wat ik daarna ga doen weet ik nog niet precies. Ik ben ook - voordat ik in de Raad van Bestuur kwam - nauw betrokken geweest bij de strategie- ontwikkeling van het ziekenhuis. Ik blijf sowieso deze koers volgen. En ooit moet ik natuurlijk stoppen met werken. Ik denk dat ik daar geen moeite mee zal hebben, maar toch hoor ik van anderen dat het tegenvalt. Het lijkt me enerzijds boeiend om al die uren naar eigen inzicht te mogen gaan besteden, maar anderzijds zal ik het werk en alles wat erbij hoort toch ook missen. Maar voorlopig is er nog genoeg werk aan de winkel.
29
Kantoorspecial
Van Doorne Van Doorne behoort tot de top van de onafhankelijke Nederlandse advocaten- notarissen- en fiscalistenkantoren en is adviseur van vooraanstaande Nederlandse en internationale ondernemingen, financiële instellingen, semi-publieke instellingen en overheidsinstellingen. Tevens treden zij op als rijksadvocaat namens het Ministerie van Financiën. Juriaan Berckenkamp, advocaat Real Estate en Government bij Van Doorne, zal in deze kantoorspecial iets vertellen over het kantoor, stage en andere mogelijkheden bij Van Doorne.
Juriaan Berckenkamp advocaat Real Estate & Government
Even voorstellen Juriaan heeft zijn bachelor aan de Universiteit Utrecht gevolgd. Daarna is hij naar Amsterdam gegaan voor de master Ondernemingsrecht aan de Zuidas. Aan deze master gaat een selectie vooraf en een student-stage is een verplicht onderdeel. De master wordt dan ook gevolgd door een kleine groep gemotiveerde studenten, die elke vrijdag college volgen bij een van de deelnemende advocatenkantoren. Via deze master kwam Juriaan ook voor het eerst in aanraking met Van Doorne. Hoewel hij zelf geen studentstage heeft gelopen bij Van Doorne is is hij gedurende zijn master aantal keer bij Van Doorne binnen geweest. De klik met de mensen en het kantoor was altijd aanwezig. Zodoende heeft hij hier gesolliciteerd en werkt hij nu sinds een half jaar bij het kantoor. “Meelopen is geen goede stage” Deze slogan slaat volgens Juriaan op het feit dat student-stagiaires bij Van Doorne volledig worden betrokken bij de dagelijkse praktijk. Daarnaast worden student-stagiaires niet enkel betrokken bij het werk, maar probeert men een extra dimensie aan de stage te
30
geven door de student-stagiaires écht alle kanten van Van Doorne te laten zien en hen bij de alle verschillende sociale activiteiten, zoals de kerst- en zomerfeesten, Jonge Balie-borrels of het zaalvoetbalteam te betrekken. Dat de studenten het op kantoor bijzonder naar hun zin hebben blijkt volgens hem wel uit het feit dat de vrijdagmiddagborrel in Van Doorne's eigen bruine kroeg, 't "Pleithuys", door hen altijd druk wordt bezocht. Persoonlijke ontwikkeling Een van de dingen waar Juriaan vanaf de allereerste werkdag erg enthousiast over is, is dat hij enorm goed wordt begeleid. “Iedereen is behulpzaam en er wordt altijd tijd gemaakt om je van goede feedback te voorzien. Daarbij maakt het niet uit of je voor een partner of senior-medewerker werkt,” zo vertelt hij. "Dit geldt zowel voor advocaat-stagiaires als voor student-stagiaires." Iedere advocaat-stagiaire heeft elk half jaar een voortgangs-/beoordelingsgesprek waarbij zijn of haar persoonlijke doelen en de te verbeteren competenties worden besproken. En als je student-stage komt lopen, word je niet direct in het diepe gegooid. Naast een
Jurist in Bedrijf
advocaat die je aanspreekpunt is tijdens je stage, krijg je feedback op je opdrachten en wordt na een maand kort geëvalueerd hoe het gaat. Op deze manier kun en blijf je jezelf ontwikkelen. Van student-stagiaire naar advocaatstagiaire Uiteraard kun je een studentstage lopen bij Van Doorne om te kijken of de advocatuur en Van Doorne iets voor je is. Juriaan raadt studenten aan om na een stage ook als juridisch assistent aan de slag te gaan wanneer dit nog beter in jouw studieschema past. Als juridisch assistent is het werk net iets intensiever en wordt er ook wat meer van je verwacht dan tijdens een stage. Veel studenten solliciteren hier na hun stage. Bij Van Doorne wordt een selectief aannamebeleid gevoerd. Dit wordt gedaan vanuit de gedachte dat je in principe ook na de advocaat-stage bij kantoor zult blijven. Business Course (in Londen?) Het is mij opgevallen dat door Van Doorne geen Business Course wordt georganiseerd, hoewel dat bij Zuidaskantoren eerder regel dan uitzondering is. Maar… ik krijg goed nieuws te ho-
Kantoorspecial ren van Juriaan! Hij vertelt dat er momenteel een nieuwe business course in ontwikkeling is. Met de heropening van het Londens kantoor in het vooruitzicht, zou het zomaar kunnen dat de Business Course daar iets mee te maken gaat krijgen. Juriaan staat erg positief tegenover de terugkeer van de Business Course en raadt studenten aan om er aan mee te doen. Naast een stage of een juridisch-assistentschap is dat namelijk de perfecte manier om in korte tijd een goed beeld te krijgen van het kantoor en om te kijken of je goed overweg kunt met de mensen. Dat je je ergens op je plek voelt is volgens hem uiteindelijk het allerbelangrijkste: “Je gaat intensief met andere mensen samenwerken, dus dat moet wel klikken.” Student in het Vizier van Van Doorne Juriaan denkt dat om positief op te vallen het enthousiasme vanuit de student het belangrijkste is. Daarnaast moet hij het idee hebben dat iemand niet alleen goed werk af kan leveren, maar ook dat hij als persoon goed bij het kantoor zou passen en dat het leuk zou zijn om die persoon erbij te hebben. Slimme studenten zijn er immers genoeg, maar de cultuur van Van Doorne moet de student ook aanspreken. De cultuur van Van Doorne Als ik Juriaan vraag hoe hij de cultuur binnen Van Doorne zou omschrijven,
antwoordt hij als eerste: “Ontspannen”. Juriaan omschrijft het als een ‘Nederlandse cultuur’, onder het mom: “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.” Toen hij zelf solliciteerde, vertelde een van de partners hem dat Van Doorne vooral op zoek is "naar mensen die zichzelf niet te serieus nemen." De geografische ligging van Van Doorne, zo aan de rand van de Zuidas, geeft volgens Juriaan ook mooi de bedrijfscultuur weer. Van Doorne is een groot en kwalitatief hoogstaand kantoor met veel ambitie om te groeien, maar vindt het niet belangrijk om in een opvallend kantoorpand midden op de Zuidas te zitten. De sfeer is er, zo vindt Juriaan ook daarom, menselijk en betrokken. Specialiteiten Van Doorne is een full service kantoor en heeft bijna alle rechtsgebieden in huis. Zoals, onder andere, een goed draaiende, grote proces- en verzekeringspraktijk. Daarbinnen zijn zij gespecialiseerd op het gebied van de beroepsaansprakelijkheid van advocaten, notarissen en medisch specialisten. Bovendien is een partner van Van Doorne al vanaf de jaren ’30 de officiële Rijksadvocaat. Dit betekent dat het kantoor als advocaat voor de Belastingdienst optreedt bij invorderingsgeschillen. Daarnaast vertelt Juriaan over het nieuwe sectorgerichte werken en denken binnen het kantoor. Een goed voor-
beeld daarvan is de praktijkgroep gezondheidszorg: een groep mensen met verschillende juridische specialismen die zich specifiek op deze sector richt. Zo houden zij zich bijvoorbeeld bezig met de aan- en verkoop van vastgoed door ziekenhuizen, maar ook met fusies en overnames van zorginstellingen. Op deze manier worden specialistische teams gevormd met veel kennis van op de cliënt afgestemde sectoren. Van Doorne in verandering Juriaan is persoonlijk erg blij met de heropening van het kantoor in Londen en de hernieuwde internationale focus. Vanouds was er al het samenwerkingsverband met Van Eps Kunneman Van Doorne op de Antillen. Het lijkt hem geen slecht idee om in de toekomst een kantoor in Duitsland te openen, gezien het aantal Duitse cliënten dat Van Doorne bijstaat en adviseert. De tijd zal het leren, maar het lijkt een goede mogelijkheid als de door het kantoor ingezette groei zich doorzet. Ondanks de crisis blijft de omzet stijgen, werpt de sectorgerichte benadering zijn vruchten af en wordt kantoor binnenkort versterkt met drie nieuwe partners die de banking- en vastgoedpraktijken zullen gaan uitbreiden. Bij deze voorwaartse stappen hoort ook de vernieuwde recruitment website, die in de zomer zal worden geïntroduceerd. Want om groei te faciliteren, is Van Doorne blijvend op zoek naar nieuw talent, zo bevestigt Juriaan. Met de nieuwe Business Course en tal van andere kennismakingsmomenten in het vooruitzicht, raadt hij dan ook het kantoor via de website, twitter of facebook goed in de gaten te houden.
Wil je meer weten over Van Doorne of zelf een keer kennis maken met het kantoor? Kijk dan op werkenbijvandoorne.nl of neem contact op met Ellen Lette via Lette@ vandoorne.com of 020-6789331.
Jurist in Bedrijf
31
groeten uit
Groeten uit… Curaçao! Mijn naam is Wies Huntjens en ben drieëntwintig jaar. Ik kom uit een dorpje gelegen in het zuidelijkste puntje van Nederland, Noorbeek. Tijdens mijn bachelor Nederlands recht ontdekte ik mijn passie voor zowel het privaatrecht als het strafrecht. Omdat ik zeer geïnteresseerd ben in een brede en uitdagende studie heb ik gekozen voor de master Nederlands recht vrijprofiel, waarbij ik mij gespecialiseerd heb in voornoemde rechtsgebieden. Naast mijn verplichte vakken heb ik gedurende mijn bachelor en master praktijk ervaring opgedaan door het lopen van stages en het doen van vrijwilligerswerk op zowel strafrechtelijk als privaatrechtelijk gebied. Zo heb ik onder andere een kijkje mogen nemen bij Crombag Oehlen te Beek en Moskowicz Advocaten te Maastricht. Voor mij waren deze stages de eerste praktijkervaring met de advocatuur en heb deze als zeer leuk, maar vooral leerzaam ervaren. Verder heb ik enige praktijk ervaring opgedaan gedurende mijn vrijwilligerswerk en stage bij de Kinder- en Jongerenrechtswinkel Limburg. Tijdens mijn studententijd droomde ik ervan om aan het einde van mijn studie een grote reis naar het buitenland te maken. Omdat ik afgelopen februari, sneller dan verwacht, afstudeerde heb ik deze reis uitgesteld en vervangen door een stage op een zonovergoten eiland aan de andere kant van de wereld. Met deze nieuwe uitdaging hoopte ik een beter inzicht te krijgen in het functioneren van het Nederlands recht elders ter wereld. Wies Huntjens, 23 jaar Master Nederlands recht vrijprofiel Waar gaat de reis naar toe? Gelet op mijn studie Nederlands recht had ik weinig keuze en kwam ik al snel terecht op de voormalige Nederlandse Antillen. Daar de voormalige Nederlandse Antillen uit een aantal eilanden bestaat, heb ik gekozen voor het grootste eiland. Dit bracht mij naar Curaçao. Uiteindelijk heb ik de vijf grootste advocatenkantoor op Curaçao opgezocht en hen gemaild met de vraag of ik bij hen stage mocht komen lopen. Gelukkig kreeg ik een aantal positieve reacties en heb ik uiteindelijk
32
gekozen voor HBN Law. HBN Law is een van de grootste kantoren van de voormalig Nederlandse Antillen en Aruba met ongeveer 30 advocaten verspreid over de 4 eilanden. Op het kantoor te Curaçao werken ongeveer 17 advocaten. De praktijk spitst zich met name toe op de algemene civiele praktijk. Ik heb gekozen voor HBN Law omdat mij het kantoor, de diversiteit aan rechtsgebieden, de werkwijze en het samenwerkingsverband met Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn het meeste aansprak. Hoe bevalt de stage? Momenteel zit ik op de helft van mijn stage en bevalt deze meer dan prima! Tij-
Jurist in Bedrijf
dens mijn eerste stage dag werd ik rond geleid door het kantoor en aan iedereen geïntroduceerd. Iedereen was vriendelijk en er werd direct op een hele informele manier met elkaar omgegaan. Dit gaf mij een verwelkomend gevoel. Na deze introductie kreeg ik een plekje op de stagiairekamer waar ik samen met twee andere stagiaires, Rosa en Ali, mijn twee maanden zou doorbrengen. Ik zat nog geen half uur aan mijn bureau of de opdrachten stroomden al binnen. Gewerkt moest er worden! Dit was heel prettig want zo vlogen de uren voorbij. Op het kantoor krijg ik uiteenlopende opdrachten waardoor ik kennis neem
groeten uit wel met gemachtigde advocaat als in persoon procederen. Dit in tegenstelling tot Nederland, die zich kenmerkt met een verplichte procesvertegenwoordiging in civiele zaken. Daarnaast valt mij in Curaçao op dat de sfeer binnen de rechtszaal een stuk gemoedelijker en informeler is dan in Nederland. Wat ik tot nu toe heb meegemaakt spelen de beginselen van goede proces orde een aanzienlijk kleinere rol. Het indienen van stukken en het aanzienlijk wijzigen van de eis aan het einde van de rit, wanneer het procedureel gezien niet meer is toegestaan, lijkt hier volkomen normaal. Verder hecht men in Curaçao binnen de rechtszaal veel waarde aan het uitgangspunt ‘iedereen kent iedereen en iedereen is familie van elkaar’. Dit leidt naar mijn mening vaak tot een voorkeursbehandeling in de rechtszaal die niet altijd op zijn plaats is.
van verschillende rechtsgebieden binnen het civiele recht. Van het ene rechtsgebied weet ik iets meer dan het andere, maar uiteindelijk leer ik van iedere opdracht ontzettend veel. Daarnaast kan het bij de ene opdracht zo zijn dat ik bepaalde jurisprudentie moet uitzoeken en bij de andere een memo moet schrijven over bepaalde rechtsvragen. Deze diversiteit aan opdrachten draagt alleen maar bij aan mijn leerproces. Verder is het fijn dat je binnen het kantoor veel vrijheid en zelfstandigheid krijgt. Deze zelfstandigheid is erg belangrijk daar de advocaten het vaak erg druk hebben. Natuurlijk kun je ze bij problemen altijd een bericht sturen of even langsgaan, maar de zelfstandigheid blijft zijn voorkeur houden. Daarnaast zit je ook met mede stagiaires die je kunnen helpen bij het vinden van een oplossing. Tot nu toe stap ik elke dag om vijf uur het kantoor uit en kijk met een voldaan gevoel terug op een dag hard werken. Buiten schijnt dan nog de zon en bij thuis komst kan ik lekker genieten aan de heldere blauwe zee! Televisie kijken of binnen zitten zit er niet in, op dit eiland is elke avond wel ergens iets te beleven. Zo maak je hier van elke dag, ondanks je stage, een feestje. Is er veel verschil met Nederland? Tijdens mijn eerste stagedag kwam ik er meteen achter dat het rechtssysteem in Curaçao niet zo makkelijk is als in Nederland, en in Nederland is het al niet zo eenvoudig! Sinds de onafhankelijkheid van Curaçao op 10-10-2010 is er veel veranderd op het eiland. Vanaf die datum was het Nederlandse recht niet meer vanzelfsprekend van toepassing en kende zij hun eigen wetten en verdragen. Echter zijn vele rechtsregels niet gecodificeerd en verdragen niet geratificeerd. Wanneer ik een bepaalde casus moet beantwoorden is het antwoord naar Nederlands recht vaak eenvoudig te vinden. Naar Curaçaos recht is dit een hele uitzoek klus waarbij je tegen verschillende ongeregelde kwesties aanloopt. Ondanks deze verschillen zijn er ook een aantal bepalingen letterlijk overgenomen vanuit het Nederlandse recht. Wanneer de Curaçaose en Nederlandse bepalingen
met elkaar overeenkomen heeft dit tot gevolg dat je voor je opdracht niet alleen de Curaçaose jurisprudentie, wetgeving en literatuur kunt gebruiken, maar ook de Nederlandse. Daarnaast kan je in zulke gevallen de uitspraken van de rechtbank, gerechtshoven en Hoge Raad raadplegen. Dit maakt het allemaal een stuk makkelijker, omdat Nederland veelal een uitgebreidere toelichting kent op bepaalde juridische vraagstukken. Het juridisch proces in de praktijk kent daarentegen ook een aantal verschillen. In Curaçao wordt iedere maandagochtend de rolzitting van de Rechtbank gehouden en iedere dinsdagochtend de rolzitting van het Gerechtshof. Deze rolzitting komt overeen met de rol in Nederland, maar is dan alleen niet digitaal. Een ander verschil is de (on)verplichte procesvertegenwoordiging in eerste aanleg. In Curaçao kan men in eerste aanleg zo-
Jurist in Bedrijf
Kortom, Curaçao: Zon, zee, strand, een goed uitgaansleven en een beetje stage. Met die woorden heeft de stage op het zonovergoten eiland Curaçao voor mij veel weg van een vakantie. De relaxte houding en natuurlijke vriendelijkheid van de Antillianen versterkt bij mij dit gevoel. Daarnaast heb ik tot nu toe ook enorm veel geleerd op tijdens stage. De specialisaties van het kantoor sluiten perfect aan op mijn ambities om in de advocatuur aan de slag te gaan. Het doorgronden van complexe juridische zaken en het creëren van creatieve en juridische oplossingen zijn voor mij een grote uitdaging, die ik graag aan ga om op die manier het beste uit mijzelf te halen. Daarnaast ben ik erg te spreken over de werksfeer binnen het kantoor. Naast de fijne samenwerking tussen de medewerkers onderling biedt het kantoor voldoende ruimte om me zelfstandig te ontwikkelen. Naar mijn mening is een stage op dit kantoor een ideale manier om kennis te maken met de juridische wereld en het Nederlands recht elders ter wereld. Tot slot wil ik mijn stage op Curaçao met de volgende woorden samenvatten: ‘Schitterend weer, mooie natuur, leuke mensen, interessante leeromgeving en een ervaring om nooit meer te vergeten!’.
33
oprecht opmerkelijk
Geen auteursrecht voor Jezus
Het gerechtshof in het Duitse Frankfurt heeft donderdag bepaald dat Jezus geen auteursrecht heeft over het boek A Course in Miracles uit 1975. De auteur van het boek, de inmiddels overleden Helen Schucman, beweerde dat Jezus haar het boek had ingefluisterd. De Amerikaanse hoogleraar psychiatrie Schucman beweerde enkel de goddelijke ingevingen van God opgeschreven te hebben. Hij zou daarom de daadwerkelijke auteur van het boek zijn. Hierdoor voelde een Duitse vereniging zich vrij hele passages uit het boek te kopiëren. De Amerikaanse stichting die de nalatenschap van Schucman beheert, spande een rechtszaak aan tegen de vereniging. Het gerechtshof oordeelde donderdag dat ingevingen uit het hiernamaals qua auteursrecht toe te rekenen zijn aan degene die ze opschrijft, meldt Der Spiegel..
31-jarige speelt jarenlang scholier van 15 Op een middelbare school in Texas stond twee jaar lang een vrouw ingeschreven die deed alsof ze 15 was. Niemand merkte het, terwijl de vrouw nu gewoon 31 jaar is. Anne Johnson ging samen met een voogd naar de New Life Christian School en schreef zich in als Charity Stevens. Ze gaf een geboortedatum op waaruit bleek dat ze pas 15 jaar was. Medewerkers van de school ontdekten na twee jaar dat het lieve schoolmeisje al lang en breed volwassen was. Zelfs haar beste vriendin had echt geen idee. Ook de voogd was gewoon overtuigd dat het de waarheid was. Anne kwam naar Tamica Lincoln met het verhaal dat ze werd mishandeld door haar biologische vader, die wel inmiddels was overleden, evenals haar biologische moeder. De vrouw vond het verhaal zo aandoenlijk dat ze deed alsof ze haar voogd was. Het liegbeest is nu gearresteerd door de politie. Wat een verhaal!
34
Engelsman aangehouden bij douane na extreem gewichtsverlies De 33-jarige Ross Connor uit het Engelse Peterborough is in Thailand bij de douane aangehouden voor verhoor, omdat hij enorm veel was afgevallen tijdens zijn verblijf op het eiland Phuket. Volgens de beambten was hij onherkenbaar. Dat schrijft SWNS dinsdag. Hij moest de douane foto’s laten zien van zijn geleidelijke gewichtsverlies, om ze te overtuigen dat hij het écht was. Connor ging naar het Aziatische land om een jaar lang te trainen in een sportschool. Bij aankomst woog hij 133 kilo, bij zijn vertrek 82 kilo. De Engelsman had wel begrip voor de verwarring. “Toen ze me een foto lieten zien die ze bij mijn aankomst hadden gemaakt, had ik ook moeite om mezelf te herkennen”, vertelt hij de nieuwssite. Toen de douane overtuigd was, feliciteerden ze hem met zijn prestatie en mocht hij aan boord stappen van zijn vliegtuig.
Jurist in Bedrijf
Het Pentagon volledig voorbereid op zombieaanvallen Het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft sinds 2011 een strijdplan klaarliggen voor een eventuele zombieaanval. Het plan beschrijft tot in detail hoe het leger zombiehordes moet bestrijden. Dat heeft het tijdsschrift Foreign Policy ontdekt. In het document CONOP 8888, dat dateert van 30 april 2011, wordt rekening gehouden met diversiteit aan zombies: van kippenzombies tot aan boze tovenaarszombies. Het voorwoord van het document benadrukt dat het plan niet is bedoeld als een grap. CONOP 8888 vormt een blauwdruk voor de bestrijding van verschillende aanvallen en biedt de mogelijkheid om daarop te trainen. Het Pentagon bedacht het meest absurde scenario om te zorgen dat het trainingsscenario door het grote publiek niet verward kan worden met een echte ramp. Dankzij het document zou het leger in staat moeten zijn om tijdens het grootst mogelij-
oprecht opmerkelijk ke doemscenario - een combinatie van een zeer besmettelijk virus, hordes zombies en nauwelijks effectieve maatregelen tegen de ondoden - de openbare orde te herstellen.
Drie Utrechtse vriendinnen starten kledingbibliotheek Geen overvolle kledingkast meer en ongedragen shirtjes die met de kledingzak meegaan. Binnenkort kunnen modebewuste Utrechters hun kleren lenen bij de kledingbibliotheek. Het begon allemaal met een afstudeeronderzoek naar winkelbeleving door HKU-student Evita. “Ik kwam erachter dat mensen steeds minder geneigd zijn om dingen, zoals een auto of gereedschap, te bezitten maar dat ze het liever lenen. Ik kreeg daardoor het idee om een kledingbibliotheek te beginnen. Toen ik dat tegen twee van mijn vriendinnen vertelde, waren ze meteen enthousiast en wilden ze meedoen.” De kleding die geleend kan worden, komt van Humana, vertelt Evita. “Volgende week kunnen we 600 kilo kleding bij ze ophalen. Al die kleren worden vervolgens door jonge designers uit Utrecht omgetoverd tot nieuwe kledingstukken.” Het lenen van kleding kan via een abonnement of strippenkaart. Evita: “Voor de prijs van één shirtje, 10 à 15 euro per maand, kun je vier à vijf kledingstukken lenen.” De kledingbibliotheek is in gesprek met twee partijen voor een ruimte Evita: “Het is heel ambitieus, maar in juni hopen we te kunnen beginnen. En ik beschouw onze missie als geslaagd als iemand in zijn onderbroek bij ons voor de deur staat om vervolgens met een kopje koffie erbij een hele outfit uit te kiezen.”
Wat we kunnen leren van insectenseks Evolutionaire biologie is niet saai. Dat bewijst de Nederlandse bioloog Menno Schilthuizen in zijn boek 'Nature's Nether Regions'. Daarin leert hij ons wat het seksleven van pakweg de fruitvlieg ons kan leren. Het uitgangspunt van Schilthuizens is dat we moeten dringend opnieuw tussen onze benen durven kijken én tussen die van andere soorten. De Nederlandse auteur beweert immers dat geslachtsorganen een veel grotere rol in de evolutie spelen dan tot nog toe door wetenschappers aangenomen is. Onze seksuele gedragingen en de manier waarop we tegen seks aankijken, is zo vastgeroest dat we ons er niet van bewust zijn dat dit een half miljoen jaar geleden compleet anders moet geweest zijn. Die evolutie van ons seksleven, onze seksuele orga-
nen en fysiologie kan ons heel wat leren. Over de rol die seks in de toekomst in onze levens gaat vervullen bijvoorbeeld. Wij zijn immers ook dieren. We hebben geslachtsorganen, we hebben seks dus er is meteen een connectie. Maar wat is het nut? Simpelweg parallellen trekken tussen het van bil gaan bij insecten en mensen is dat niet te gek voor woorden? Schilthuizen haalt het voorbeeld aan van de langpootmug en zijn vibrerende penis waarmee hij zijn vrouwelijke evenknie 'kietelt': daar haalt een langpootmug plezier uit net zoals mensen dat doen. "Het is perfect legitiem om te veronderstellen dat neurotransmitters en zenuwen eenzelfde fysieke verzuchting van plezier opleveren bij de langpootmug.
Binnenkort langste spoorlijn tussen China en Amerika? Als het aan China ligt dan bouwen ze binnenkort de langste spoorlijn ter wereld tussen China en Amerika. De spoorlijn zou vanuit China door Siberië en vervolgens onder de Beringstraat naar Alaska gaan om uiteindelijk in Amerika uit te komen. China wil het volledige project financieren en de Chinese ingenieurs vinden het een waardig alternatief voor het huidige luchtverkeer. Voor met de bouw van de 12.874 kilometer lange spoorlijn van start kan worden gegaan, moet er wel eerst een akkoord van zowel Rusland als Amerika komen. De tunnel die gebouwd zal moeten worden, zou vier keer langer zijn dan de Kanaaltunnel tussen Frankrijk en Engeland.
Vloeken is goed voor de gezondheid Af en toe eens flink vloeken kan goed zijn voor de gezondheid. Dat concluderen psychologen op basis van een nieuw onderzoek. Dat meldt het Engelse Mirror. Volgens de onderzoekers helpt vloeken bij het controleren van emoties. Mensen kunnen door te vloeken ook beter omgaan met pijn. "Hoe heftiger het scheldwoord, hoe groter het effect", zegt Richard Stephens van de universiteit van Keele. De onderzoekers lieten een groep mensen verschillende games spelen waarin veel geschoten moest worden. "De games maken mensen agressiever en emotioneler. Dat verklaart het vloeken. We gebruiken meer taboewoorden als we emotioneel zijn."
Pornoverslaafde wil trouwen met laptop
Sevier heeft een wel heel bijzonder verzoek ingediend bij de rechtbank in Florida. Hij wil trouwen met zijn MacBook, omdat er zoveel porno op staat. Sevier vindt dat als homo’s met elkaar kunnen trouwen, hij ook met zijn laptop in de echt verbonden moet kunnen worden. "In de loop der jaren ben ik seks met mijn computer meer gaan waarderen dan seks met echte vrouwen", zo zei hij in de rechtbank. Dat schrijft news. co.au. Toen zijn verzoek in Florida niet werd ingewilligd, probeerde Sevier het bij een rechtbank in Utah. Om zijn zaak sterker te maken, verzamelde hij allerlei bijzondere huwelijken van over de hele wereld: van een vrouw die is getrouwd met een dolfijn, tot een Chinees die met een kartonnen replica van zichzelf trouwde. Maar het in veel staten toegestane homohuwelijk is voor hem het belangrijkste argument waarom hij met zijn Apple-computer zou mogen trouwen. "Als de wet voor gelijke behandeling in acht wordt genomen, dan zijn er geen redenen om een huwelijk tussen een man en een machine wel te verbieden, en een huwelijk tussen twee mannen niet." Helaas voor Sevier haalde hij ook in Utah bakzeil. De rechter weigerde zijn verzoek.
Jong bloed kan veroudering omkeren In Amerika is het groot nieuws. Als je oude mensen bloed toedient van jonge bloeddonoren zou dat een effect van verjonging op de oudere ontvanger hebben. Volgens de Washington Post is het een ontdekking die een doorbaak zou kunnen blijken in bijvoorbeeld de strijd tegen Alzheimer. Bij oude, en gebrekkige muizen is bloed ingebracht van jonge muizen. Het effect was dat zowel de hersenveroudering van de ontvanger deels werd teruggedraaid en ook de spieren van de oude muis gingen het weer beter doen. “Ik ben er helemaal vol van”, zegt een onderzoeker in de New York Times. “Dit kan een game changer zijn.” The studies continued an old line of research by stitching younger mice to older ones, enabling them to exchange blood. In time, the young blood boosted activity in older stem cells, which produced new muscle tissue and neurons more easily than before, the Washington Post reports. Er lijken ook 2 schaduwzijden. De muizen gingen er niet langer van leven. Het leven op hun oude dag was beter van kwaliteit, maar niet langer. En er lijkt een toename van kanker te constateren.
De aan porno verslaafde Amerikaan Chris
Jurist in Bedrijf
35
stelling
Stelling: Er moet minder geld naar ontwikkelingshulp Het onderwerp lijkt een beetje op de achtergrond te zijn geraakt in het politieke debat, waar het nu vooral draait om Europa en het immigratiebeleid. Toch is ontwikkelingshulp bij iedere vorming van een nieuw kabinet een belangrijk onderwerp van discussie. Alleen al de vraag of er voor ontwikkelingssamenwerking een eigen ministerie en een eigen minister komt of niet, speelt iedere keer weer op. Het belangrijkste doel dat Nederland heeft met ontwikkelingssamenwerking is het bestrijden van armoede. Er wordt vooral gestreefd naar structurele hulp aan landen die een goed sociaal-economisch beleid voeren. Aan dit criterium wordt echter lang niet altijd voldaan. Het komt zelfs voor dat het geld, bestemd voor bijvoorbeeld boeren, in verkeerde handen terecht komt. Voor politici die minder geld aan ontwikkelingshulp willen uitgeven, blijft dat altijd een belangrijk argument. Maar is minder geld naar ontwikkelingshulp wel de juiste oplossing?
Pim Hofman - 24 jaar Master Econometrie Jaarlijks geeft de Nederlandse overheid zo’n 0,7% van het Bruto Nationaal Product uit aan ontwikkelingshulp. Het lijkt erop dat dit slechts een klein bedrag is, maar het gaat toch om bijna een half miljard euro op jaarbasis. Denk hierbij aan het feit dat het invoeren van een langstudeerboete de overheid per jaar dit bedrag nog niet eens op zou leveren en dat hier flink wat commotie over is geweest. Dit betekent dat er in ieder geval goed gekeken moet worden naar waar ons ontwikkelingsgeld heen gaat. Zo zou het wellicht beter zijn om geen ontwikkelingsgeld meer te geven aan grote bureaucratische en niet efficiënte organisaties waar de directie een aanzienlijk deel van het geld in eigen
36
zak steekt, maar zou er gekeken moeten worden naar oplossingen waar het grootste deel van het geld wel op de juiste plek terechtkomt. Misschien dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor een organisatie kan zorgen waarbij direct op het ontwikkelingsgeld kan worden toegezien of dat buitenlandse ambassades op een goede manier kunnen worden betrokken in het systeem. Verder is het niet wenselijk om corrupte regeringen te ondersteunen die mensenrechten aan hun laars lappen. Dit klinkt tegenstrijdig, omdat dit juist de landen zijn die baat hebben bij ontwikkelingshulp. Echter zal er toch zeer weinig van het ontwikkelingsgeld goed besteed worden en kan je door het stoppen van ontwikkelingshulp aan dergelijke landen toch een bepaald signaal afgeven. Al met al is ontwikkelings-
Jurist in Bedrijf
hulp an sich een goede zaak, maar zal toch het rendement omhoog moeten. Zomaar geld geven aan ontwikkelingslanden is doelloos en je zou dan zelfs beter het geld in je eigen economie kunnen stoppen. Het is van belang dat er een duidelijk plan voor een specifiek project klaarligt voordat je iets dergelijks financieel kan steunen. Nederland is immers een rijk land en zou – mits het op een juiste manier gebeurt – best zijn steentje bij kunnen dragen aan de armere landen. Willem Wijnakker - 21 jaar Bachelor Economics Ik ben het hier gedeeltelijk mee eens. Enerzijds hebben wij hier in Nederland niets te klagen. In geval van nood kan elke inwoner een beroep doen op ons sociaal stelsel waardoor hongersnood
stelling of extreme armoede tot een minimaal beperkt wordt. Daarnaast hebben wij tot op heden nog nooit te maken gehad met een natuurramp van dergelijke omvang dat we afhankelijk werden van de steun van andere landen. In dit opzicht ben ik dan ook van mening dat de landen die de hulp echt nodig hebben die ook moeten krijgen. Het verleden heeft al vaker uitgewezen dat je met een solidariteitsgedachte op het einde van de rit verder komt dan een individualistische gedachte. Anderzijds vind ik echter dat het beleid aangaande het geld dat naar ontwikkelingshulp gaat niet voldoende transparant is. Het is voor de burger vaak moeilijk om zeker te weten dat zijn gedoneerde geld ook daadwerkelijk op de juiste plek terecht komt. Ik ben dan ook van mening dat veel non-profit organisaties die zich bezig houden met ontwikkelingshulp tot op zekere hoogte inzage dienen te verschaffen in hun inkomende- en uitgaande geldstromen. Zo ontstaat er wederzijds vertrouwen dat als goede basis kan dienen voor meer steun in de toekomst. Jacobine van Beijeren - 21 jaar Master Privaatrecht Ik ben van mening dat het niet aan de overheid is om te beslissen of en hoeveel geld gegeven moet worden aan ontwikkelingshulp. Iedere particulier is vrij om ontwikkelingsprojecten financieel te ondersteunen, als dit leidt tot een toename van het bedrag dat uiteindelijk wordt besteed aan ontwikkelingshulp heeft iedereen hier naar wens aan kunnen bijdragen en heb ik uiteraard geen bezwaar tegen een eventuele toename. Momenteel is de internationale afspraak echter dat 0,7 van het bruto nationaal inkomen besteed moet worden aan ontwikkelingshulp. De meningen over het handhaven van deze afspraak zijn verdeeld maar ik ben van mening dat niet vastgehouden moet worden aan deze afspraak uit 1970. Naast het feit dat ik ontwikkelingshulp überhaupt geen overheidstaak vind is afgelopen decennia gebleken dat met een groot deel van de ontwikkelingshulp niet de beoogde resultaten worden bereikt. Veel projecten leiden op de lange termijn niet of tot te weinig verbetering, wat voor mij aanleiding vormt om te concluderen dat kritisch gekeken moet worden naar waar het geld precies aan besteed wordt en
wat de doelen zijn die nagestreefd worden met deze bestedingen. Hierbij is het onwenselijk om een vastgestelde norm te moeten nastreven. Mirthe Groot Zwaaftink - 21 jaar Bachelor European Law Ik denk dat het probleem met ontwikkelingshulp vooral ligt bij de effectiviteit ervan. Nederland is altijd een naar buiten gericht land geweest dat bekend staat om zijn ruimhartigheid. Dit blijkt uit het feit dat zij tot 2012 het enige land van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) was dat voldeed aan de 0,8% norm. Ik denk dat het erg belangrijk is dat Nederland, als zeer welvarend land, zich in ruime mate in blijft zetten om de levensstandaard in ontwikkelingslanden te verbeteren. Wel denk ik dat, om dit te willen bewerkstelligen het noodzakelijk is dat de nadruk van ontwikkelingshulp moet komen te liggen op zelfredzaamheid. Enkel een ‘zak met geld’ sturen heeft geen enkele zin, dat is de afgelopen jaren wel gebleken. Wanneer er wordt gefocust op kleine projecten waarbij mensen geleerd wordt hun eigen bedrijf of onderneming op te zetten, zullen zij hier veel langer profijt van hebben. Ik denk dus dat het geen kwestie is van meer of minder ontwikkelingshulp, maar van een andere manier van het bieden van ontwikkelingshulp. Zoals het bekende Chinese spreekwoord zegt ‘geef een man een vis en hij heeft eten voor een dag, geef een man een hengel en hij heeft eten voor zijn hele leven’. Danique Oomen - 22 jaar Bachelor Nederlands Recht “Ik ben het niet eens met deze stelling. Naar mijn mening is het belangrijk te blijven investeren in ontwikkelingshulp daar waar het nodig is. Ik ben wel voorstander van duurzame ontwikkelingshulp. Op lange termijn is het vele malen effectiever om geld te investeren in het opleiden van mensen zodat zij in de toekomst zelf over de kennis en kunde beschikken om zich te kunnen redden. Op gebieden zoals onderwijs, gezondheidszorg, economie en landbouw moeten mensen opgeleid worden en de instumenten aangereikt krijgen die nodig zijn, hiervoor is geld nodig. Op mensenrechten en de eerste levens-
Jurist in Bedrijf
behoeften van mensen mag niet bezuinigd worden.” Thari Corten - 17 jaar International Business HS Zuyd Met deze stelling ben ik het niet eens en wel om ethische, politieke en economische redenen. Ik zie het als een morele plicht om mensen die het veel slechter hebben dan wij te ondersteunen. Ondanks de crisis hebben we in Nederland een hoog welvaartsniveau. Op het moment dat Nederland minder geld gaat geven, zullen andere landen dat als voorbeeld nemen en hierin volgen. Daarbij leven we in een mondiale samenleving waarin de samenhang tussen alle landen steeds belangrijker wordt. We hebben er als land baat bij als de arme landen welvarender worden. Hierdoor ontstaat stabiliteit en neemt het gevaar voor oorlog en conflicten af. Het is ook belangrijk voor het economisch evenwicht in de wereld als ontwikkelingslanden zelfstandig kunnen functioneren. Hierdoor vermindert het gevaar dat ongewenste invloeden een kans krijgen. Denk bijvoorbeeld aan China dat steeds meer voet aan de grond krijgt in Afrika en daar nu grondstoffen weghaalt. Ook grijpen extremistische groeperingen vaker de macht in onderontwikkelde gebieden. De oplossing ligt in mijn ogen in het vergroten van kennis van de ontwikkelingslanden. Geld moet besteed worden aan voedsel en medische hulp, maar daarnaast ook aan onderwijs voor iedereen. Dit geld moet niet aan regeringen worden gegeven maar aan hulpverleningsinstanties die vanuit de gemeenschappen opereren. Denk bijvoorbeeld aan Cordaid Memisa, Mensen in Nood, Plan en Unicef. Zo wordt vermeden dat het geld misbruikt wordt door corrupte regeringen. Het is dus in ieders belang dat er voldoende geld wordt gegeven aan ontwikkelingshulp.
Eens: 33% Oneens: 67%
37
First Maastricht
Waarde lezer, Middels dit bulletin heeft FIRST Maastricht de eer om jou kennis te laten maken met dé fiscale studievereniging van Maastricht. Onze fiscale studievereniging bestaat behalve uit fiscaal economen ook uit studenten die fiscaal recht studeren. Mocht je voor de studie fiscaal recht kiezen of heb je inmiddels voor deze studie gekozen dan is het zeer de moeite waard om je aan te sluiten bij onze vereniging. Afgelopen zomer hebben wij meer dan 80 nieuwe leden mogen verwelkomen en dit brengt ons op een ledentotaal van +- 500. Dit is een goede graadmeter die aangeeft dat de vereniging flink aan het groeien is en dat de student inziet dat FIRST Maastricht een goede aanvulling is op hun studie. De kracht van FIRST Maastricht zit hem in het feit dat leden op laagdrempelige wijze in contact komen met diverse potentiële werkgevers en het is dat informele fiscale platform dat elk jaar weer met verve wordt uitgedragen. Zo organiseert de vereniging maandelijkse borrels, fiscale reizen, bedrijvendagen, symposia, kantoorbezoeken, wettenbundelborrels, sportactiviteiten en nog veel meer! Dan kom ik meteen bij het tweede punt waar onze kracht in zit, namelijk dat deze evenementen allemaal op kosten van FIRST Maastricht geschieden. Naast nationale evenementen is de vereniging dit jaar druk bezig om te internationaliseren. Zo is er voor internationale studenten aan het begin van het jaar een rondleiding en borrel verzorgd, gaan wij op Luxemburg trip en wordt er dit jaar een internationale bedrijvendag op poten gezet. Hieraan kunnen natuurlijk ook nationale studenten deelnemen die internationaal zijn georiënteerd. Voor vragen (bijvoorbeeld met betrekking tot lidmaatschap - slechts €15,- + ontvangst van een belastingwettenbundel) bezoek www. firstmaastricht.nl of neem een kijkje op facebook/FirstMaastricht. Natuurlijk is het ook mogelijk om een keer langs te komen tijdens onze kantooruren op de lenculenstraat 14. Tot slot wenst het bestuur van FIRST Maastricht de stichting Jurist in Bedrijf veel succes in het komende jaar! Met vriendelijke groet, Jasper de Winter Secretaris 2013-2014 FIRST Maastricht
Elsa
ELSA, the European Law Students Association is the world’s largest independent law students association. It comprises a membership close to 40.000 students and recent graduates who are interested in law and have demonstrated commitment to international issues. ELSA Maastricht is part of this huge network and now you can become part as well! Due to this big network, there are a lot of activities that one can visit. Of course we have our own local activities, but the other local groups also organize a lot of activities which can be very interesting. This year ELSA Maastricht is going to focus on a better cooperation with the other local ELSA groups and on the harmonization between the Dutch and International students in Maastricht. Of course we will also organize activities, which will all be coming up soon! Keep up the ELSA spirit and we hope to see you soon at one of our activities! -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ELSA, the European Law Students Association is de grootste onafhankelijke studievereniging voor rechtenstudenten. Het heeft bijna 40.000 leden onder studenten en pas afgestudeerden die zijn geïnteresseerd in rechten en die een belangstelling hebben voor internationale problemen. ELSA Maastricht is onderdeel van dit enorme netwerk en nu kun jij er ook onderdeel van worden! Vanwege dit grote netwerk zijn er een groot aantal activiteiten die je kunt bezoeken. We hebben natuurlijk onze eigen lokale activiteiten, maar de andere lokale groepen organiseren ook een groot aantal activiteiten die ook bijzonder interessant kunnen zijn. Dit jaar gaat ELSA Maastricht zich richten op een betere samenwerking tussen de lokale groepen en aan de harmonisatie tussen Nederlandse en internationale studenten in Maastricht. En natuurlijk organiseren we ook activiteiten, die heel binnenkort allemaal gaan plaatsvinden! Hou de ELSA spirit hoog en hopelijk zien we jullie snel bij een van onze activiteiten! If you have any questions you can always email us at
[email protected]
38
Jurist in Bedrijf
Ouranos
Beste rechtenstudent, Waarde lezer, Het is ons een genoegen u middels dit schrijven kennis te laten maken met de grootste studievereniging die aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid is verbonden. Sinds 1983 draagt JFV Ouranos haar steentje bij aan het leven van de Maastrichtse rechtenstudent. Dit gebeurt op inhoudelijke vlak, maar zeker ook op sociaal gebied. Om te beginnen hebben wij aan het begin van iedere periode boekenbalie, waar u als lid van de vereniging 10% korting ontvangt op alle boeken. Leden profiteren bovendien van de ledenkorting bij verschillende bedrijven in en rond Maastricht. Op inhoudelijk gebied biedt JFV Ouranos u als rechtenstudent een breed scala aan activiteiten aan, zoals het jaarlijkse Maastrichts Juristen Congres en diverse lezingen en workshops. Op sociaal vlak hebben wij onze altijd gezellige wekelijkse borrel in De Preuverij en bent u van harte welkom op onze blokopeningsfeesten. Daarnaast is er de mogelijkheid om actief te worden in een commissie: hiermee verrijkt u niet alleen uw organisatorische kwaliteiten maar wordt ook uw (sociale) netwerk enorm uitgebreid. De oplettende lezer is het wellicht al opgevallen: JFV Ouranos bestaat dit jaar dertig jaar! Dit is een mijlpaal die niet onopgemerkt voorbij mag gaan en ons hele jaar staat dus ook in het teken van ons zesde lustrum. We zijn dit jaar begonnen met een geweldig Lustrumopeningsfeest en in november brengen wij een bezoek aan Istanbul. Daarnaast worden er zowel een internationale als een Nederlandse lezing georganiseerd. Om het Lustrumjaar feestelijk af te sluiten zal er in mei een luxe gala plaatsvinden. Voor vragen (bijvoorbeeld met betrekking tot het lidmaatschap of om actief te worden binnen de vereniging) kunt u een bezoek brengen aan www.jfvouranos.nl of kom langs tijdens spreekuren (ieder werkdag van 10.30 - 13.30 uur). Namens het dertigste bestuur der JFV Ouranos, Jackelien Weinans Secretaris 2013 - 2014
gaius maastricht
Pleitgenootschap Gaius is een studievereniging voor advocaten, rechters en juridische medewerkers in spe. Tweewekelijks vindt er op maandag een pleitavond plaats waar de leden leren om juridisch inhoudelijk, verbaal en non-verbaal sterk te pleiten. Aansluitend aan de pleitavond vindt er een borrel plaats, waar leden onder het genot van een drankje kunnen napraten over de avond. Buiten de leerzame pleitavonden kan gezelligheid en hechtheid niet ontbreken binnen de vereniging. Derhalve organiseert Pleitgenootschap Gaius tal van activiteiten ieder jaar. Zo is er binnenkort het kerstdiner, georganiseerd door een van onze commissies. Pleitgenootschap Gaius vormt sinds 1991 een van de studieverenigingen van de Universiteit Maastricht. Ons pleitgenootschap telt zo’n 70 enthousiaste leden c.q. pleiters. Behalve de pleitavonden en gezelligheidsactiviteiten nemen wij ook deel aan landelijke pleitwedstrijden. Tot onze trots hebben onze pleiters meerdere keren (in 2012 wederom) de Nationale Pleitmarathon weten te winnen. Mocht je dus op zoek zijn naar een vereniging waar gezelligheid gecombineerd wordt met leerzame aspecten die een aanvulling vormen op je studie, wacht dan vooral niet en word lid. Voor informatie over het genootschap en de activiteiten kun je terecht op: www.pleitgenootschapgaius.nl Namens het bestuur der Pleitgenootschap Gaius
Jurist in Bedrijf
39
aiesec
AIESEC is de grootste internationale studentenorganisatie en een begrip als het gaat om het ontwikkelen van jonge mensen over de hele wereld. Met een netwerk bestaande uit 124 landen geeft het duizenden jongeren wereldwijd de kans hun leiderschapskwaliteiten te ontwikkelen, met als doel een positieve invloed te hebben in de samenleving. AIESEC Maastricht is één van de lokale vestigingen binnen dit internationale netwerk. Met een groep van 33 studenten, zowel fulltime als parttime, dragen wij er zorg voor dat de regio Limburg gebruik kan maken van alles wat AIESEC te bieden heeft. Het ontwikkelen van jonge mensen gebeurt in Nederland door middel van drie programma’s: Internationale stages Wat is jouw ultieme bestemming? AIESEC biedt jou de kans om een internationale droomstage te realiseren! Of je nu een ontwikkelings- of professionele stage wilt, bij ons ben je vanaf het 2e jaar van je studie aan het juiste adres. Door onze grote database is bijna alles mogelijk. (Voor eerste- en tweedejaars is het Ambassadeursprogramma ook een optie.) Make a Move Wil jij in contact komen met jouw droomwerkgever? Of heb je juist nog totaal geen idee binnen welk bedrijf je terecht wilt komen? Make a Move helpt je vanaf het begin van je studie tot aan je uiteindelijke baan, door middel van een online platform (makeamove.nl) en het organiseren van carrière evenementen, zoals Women at the Top of de nationale Talent Days. AIESEC Bestuursfuncties Ben jij ambitieus en wil je jezelf graag buiten je studie ontwikkelen? Dan is een bestuursfunctie bij AIESEC zeker wat voor jou. Zowel binnen de parttime als fulltime functies staan jouw persoonlijke en professionele ontwikkeling centraal; naast je taken krijg je vele mogelijkheden tot trainingen, (inter)nationale congressen en het vergroten van je netwerk. In november 2013 en april 2014 nemen wij nieuwe mensen aan. Geïnteresseerd in één van onze programma’s? Voor meer informatie kun je altijd terecht op
[email protected], of kijk op www.aiesec.nl Ook kun je altijd langskomen op ons kantoor: SSC, B-1.09, of telefonisch contact opnemen: +31 43 388 5935
integrand
“Ervaring is de beste leermeester” Praktijkervaring wordt in het bedrijfsleven een steeds belangrijker criterium als studenten solliciteren. Bedrijven nemen niet langer genoegen met een afgeronde universitaire studie. Integrand komt tegemoet aan de behoefte van studenten om een gedeelte van hun studie in te vullen met praktijkervaring. Het doel hiervan is het verkleinen van de kloof tussen studie en praktijk. Integrand – brug tussen student en bedrijf Stichting Integrand, opgericht in 1980, is een landelijke onafhankelijke non-profit organisatie bestuurd door academische studenten. Integrand vervult een bemiddelende rol tussen studenten enerzijds en bedrijven en publieke instellingen anderzijds. Het verwerven van praktijkopdrachten op academisch niveau behoort tot de kernactiviteit van Integrand. Dergelijke praktijkopdrachten bieden de student de mogelijkheid om belangrijke en bijna onontbeerlijke werkervaring op te doen. Voor bedrijven is een samenwerking met Integrand ook erg aantrekkelijk. Integrand is een stichting zonder winstoogmerk en de bemiddeling geschiedt dan ook tegen een geringe vergoeding. Diensten Buiten stagebemiddeling biedt Integrand ook andere mogelijkheden om student en bedrijf dichter bij elkaar te brengen. Zo organiseert Integrand Inhousedagen, Business Courses, bestuursledendagen en workshops op lokale evenementen. Daarnaast biedt Integrand bedrijven mogelijkheden om naamsbekendheid te vergroten door middel van mailings, posterservices en artikelen in het Integrand Magazine, verspreid onder ruim 100.000 studenten door heel Nederland. Bestuursjaar Voor academische studenten is het mogelijk een parttime bestuursfunctie te vervullen bij Integrand. Een bestuursjaar bij Integrand staat garant voor een leerzame, maar ook gezellige tijd. De bestuursleden ontwikkelen hun professionele vaardigheden, leggen contacten in het bedrijfsleven, bezoeken andere Integrand vestigingen en gaan naar borrels, feesten en evenementen. Heb je interesse in een stage, deelname aan een evenement of misschien zelfs een bestuurjaar? Neem dan gerust contact met ons op! Meer informatie Integrand Maastricht • Bonnefantenstraat 2, kamer C0.11 • 6211 KL Maastricht • Telefoon: (043) 388 53 50 • E-mail:
[email protected] Openingstijden: Maandag t/m vrijdag: 9.00 - 12.30 en 13.30 - 17.00 • www.integrand.nl
40
Jurist in Bedrijf
vrouwen rechtswinkel
In 1993 is de Stichting Vrouwenrechtswinkel Maastricht (VRW) opgericht door rechtenstudentes van de Universiteit Maastricht. Het doel van de Vrouwenrechtswinkel is het bieden van gratis juridisch advies aan vrouwen door vrouwen in Maastricht en omstreken, waardoor zij meer inzicht krijgen in hun juridische positie. De aard van de vragen die wij voorgelegd krijgen is dan ook erg gevarieerd. Zo krijgen wij onder andere vragen over pensioenregelingen, arbeidscontracten, huurrecht, alimentatie, echtscheiding, burenrecht en mishandeling. Onze werkzaamheden bestaan uit het houden van inloopspreekuren*, het organiseren en bijwonen van lezingen en andere workshops, het samenstellen en verstrekken van brochures en het schrijven van columns in De Trompetter. Wij willen door ons werk de rechtspositie van vrouwen versterken en een bijdrage leveren aan het vergroten van de zelfstandigheid en weerbaarheid van vrouwen. Door gratis, laagdrempelig juridisch advies zorgen wij ervoor dat ook voor minder draagkrachtige vrouwen rechtshulpverlening binnen handbereik ligt. Om de privacy van onze cliënten te waarborgen, hebben wij een geheimhoudingsplicht: persoonlijke informatie blijft binnen de muren van de rechtswinkel. Naast het opdoen van juridische kennis, biedt de Vrouwenrechtswinkel ook bestuurs- en commissie-ervaring. Omdat wij erg veel waarde hechten aan een gezellig team, organiseren wij regelmatig borrels en andere activiteiten om dit teamgevoel te versterken. Mocht je nog vragen hebben of ons team willen komen versterken, stuur dan een e-mail naar info@vrouwenrechtswinkelmaastricht. *Het inloopspreekuur wordt gehouden op donderdagavond van 19:00 tot 21:00 uur en op vrijdagochtend van 10:00 tot 12:00 uur.
Studenten Rechtsbureau
Het Studenten Rechtsbureau Maastricht is een stichting voor en door Maastrichtse studenten. Onze doelstelling is het geven van gepast juridisch advies aan studenten die geconfronteerd worden met een probleem dat ze zelf niet kunnen oplossen. Het SRB verleent voornamelijk advies op het gebied van huurrecht, onderwijsrecht en arbeidsrecht. Daarnaast zijn wij behulpzaam bij tal van andere juridische zaken o.a. met betrekking tot (gemeentelijke) belastingen, zorgverzekeringen en studiefinanciering. Studenten kunnen ons hun vragen per e-mail voorleggen of zonder afspraak langskomen op ons kantoor. Ben je tweede- of derdejaars rechtenstudent en lijkt het je leuk om je juridische kennis in de praktijk te brengen? Dan is het misschien iets voor jou om ons team te komen versterken! Heb je interesse? Mail je motivatiebrief en c.v. naar
[email protected] Studenten Rechtsbureau Maastricht Bonnefantenstraat 2, Kamer C -1.07 www.studentenrechtshulp.nl of kijk op facebook.com/srbmaastricht
Jurist in Bedrijf
41
What’s going on...
Jurist in Bedrijf Roadtrip Het jaar zit er voor Jurist in Bedrijf alweer bijna op! We kijken terug op een geweldig geslaagde Bedrijven- en Instellingendag en met trots schrijf ik nu dit stukje in de laatste editie van het JiBulletin. Een activiteit die in dit rijtje niet vergeten mag worden is natuurlijk de Roadtrip, die Jurist in Bedrijf reeds enkele jaren organiseert. De Roadtrip is een unieke activiteit, waarbij wij een selecte groep studenten de mogelijkheid bieden gedurende een of twee zorgvuldig verzorgde dagen persoonlijk kennis te maken met de grotere kantoren uit de advocatuur. Het bezoeken van een vestiging buiten Nederland, is hierbij ook mogelijk. Terug in de tijd Na een vruchtbare Bedrijven- en Instellingendag die op 26 februari 2014 plaatsvond in het prachtige Kasteel Vaeshartelt, bieden we de Maastrichste rechtenstudent de mogelijkheid om kantoren buiten Maasticht te gaan verkennen. In 2008 trok Stichting Jurist in Bedrijf er voor de eerste maal op uit voor de Jurist in Bedrijf Roadtrip, die inmiddels welbekend is. Een groep geselecteerde studenten in de eindfase van hun studie werden door ons uitgenodigd voor een tweedaagse trip richting de Randstad. Deze dagen vormden de ultieme gelegenheid om informeel kennis te maken met een drietal organisaties. Op het programma stonden onder andere een kantoorbezoek, een diner, eensollicitatietraining en een klassieke vrijdagmiddagborrel. Ons doel was destijds om in totaal 26 studenten van Maastricht University op unieke wijze kennis te la-
42
ten maken met verschillende vooraanstaande kantoren uit de advocatuur, met als doel oriënteren op de arbeidsmarkt. Afgelopen jaar is Jurist in Bedrijf op bezoek geweest bij Holla Advocaten te ’sHertogenbosch. Deze dag stond in het teken van de student en zijn toekomst. Een groep van ca. 30 net geklede studenten zat al vroeg in de trein richting het Brabantse centrum van Den Bosch. We begonnen de dag met een welkomstwoordje, een heerlijk ontbijt en een rondleiding. Al gauw volgde de luxe lunch, waarna we interactief deelnamen aan diverse workshops. Deze leerzame maar vooral ook leuke dag werd afgesloten met een borrel, waarna Jurist in Bedrijf en de studenten nog een hapje zijn gaan eten. Na het succes bij Holla Advocaten zijn we weer druk bezig met het organiseren van de Jurist in Bedrijf Roadtrip.
Jurist in Bedrijf
Voorafgaand aan de Roadtrip hebben wij als Jurist in Bedrijf onderzoek gedaan naar welke kantoren onder studenten de meeste voorkeur genieten om zo voor beide partijen een zo vruchtbaar mogelijke dag te organiseren. Wij zijn nu dan ook in samenspraak met verschillende kantoren druk bezig met de voorbereidingen. Welke kantoren dat zijn, kunnen wij helaas nog niet zeggen. Ook dit jaar zijn de kantoren weer geheel vrij in de keuze voor de wijze waarop deze dag ingevuld wordt. De dag zal volledig in het teken staan van het gekozen kantoor en zal hopelijk de interesse onder de aanwezige studenten vergroten. Zodra alles vaststaat zullen wij studenten gaan benaderen. Indien er toevallig vragen zijn of bij voorbaat al enige interesse is ontstaan, kunt u altijd contact met ons opnemen via de gangbare weg:
[email protected].
artikel
IE-rechten, wat zijn dat? Gaat het hand in hand met innovatie ? IE-rechten hebben de laatste twintig jaar steeds meer belangstelling gekregen en zijn vaak onderwerp van gesprek. Enerzijds omdat de economische en juridische waarde ervan steeds meer is erkend. Anderzijds, met name vanwege de digitalisering, het internet en nieuwe technologieën, zoals 3D printing, het (gratis) kopiëren en bewerken van producten, zoals muziek, films, foto’s. Het intellectuele eigendomsrecht (“IE-recht”) is een relatief nieuw rechtsgebied. Het bestaat uit diverse IErechten met ieder zijn eigen kenmerken, vereisten en procedures. IE-rechten beschermen - kort gezegd - (intellectuele) creaties, prestaties en onderscheidingstekens. Verschillende soorten creaties en prestaties worden beschermd door het auteursrecht, naburige recht, tekeningen- en modellenrecht, databankenrecht, octrooirecht, kwekersrecht en chipsrecht. Het merkenrecht en het handelsnaamrecht beschermen onderscheidingstekens. IE-rechten zijn nationaal of territoriaal (Benelux en Europese Unie) geregeld. In de Europese Unie vindt steeds verdere harmonisatie plaats via richtlijnen en verordeningen. Door: Menno Heerma van Voss en Harmke Lankhorst, advocaten bij SOLV Advocaten IE-rechten, waarom eigenlijk? Vanuit economisch oogpunt hebben IE-rechten tot doel de creativiteit en innovatie te stimuleren. IE-rechten geven de rechthebbende het exclusieve recht zijn creatie, prestatie of innovatie op de markt te brengen en te exploiteren. Dit monopolie geeft de rechthebbende de mogelijkheid om geld te verdienen en de kosten van creatie of ontwikkeling (research & development) terug te verdienen. Denk aan een farmaciebedrijf dat jarenlang onderzoek doet naar een nieuw medicijn of de ontwikkeling van nieuwe chip, maar ook de schrijver, componist of designer. Als iedereen hetgeen dat de ander heeft ontwikkelt of heeft ge-
creëerd, zomaar zou kunnen gebruiken, zou er minder innovatie of creatie plaatsvinden. Maar een monopolie werkt ook beperkend. Het zorgt er immers voor dat niemand anders de creatie, prestatie of innovatie verder kan gebruiken of ontwikkelen. Om deze reden kennen de IE-rechten diverse beperkingen, waaronder de uitputtingsregel en de beperking in duur. Wanneer een creatie, prestatie of innovatie rechtmatig in het verkeer is gebracht in de EER, kan verdere verhandeling en gebruik door een ander dan de rechthebbende niet meer worden belet. Het recht is dan uitgeput. Daarnaast krijgt de rechthebbende slechts een bepaalde periode om zijn creatie, prestatie
Jurist in Bedrijf
of innovatie te exploiteren. Na verloop daarvan staat het iedereen vrij zonder toestemming (en vergoeding) de creatie, prestatie of innovatie te gebruiken. Het auteursrecht Het auteursrecht beschermt creatieve prestaties. Een boek, tekening, film, muziekcompositie, meubelontwerp dat oorspronkelijk is en het resultaat is van de subjectieve keuzes van de maker wordt beschermd. Ideeën, de toegepaste techniek of werken die puur worden bepaald door mode, stijl of trend zijn niet beschermd. Dit betekent dat iemand een schilderij mag schilderen in de stijl van Karel Appel en kleding mag ontwerpen
43
artikel in de stijl van Oililly. Ook het idee om een boek te schrijven over een tovenaarsleerling die naar een tovenaarsschool gaat is niet beschermd, de nadere uitwerking van dat idee in de Harry Potter boeken weer wel. De maker verkrijgt van rechtswege auteursrechten. Registratie is niet vereist. De rechthebbende kan iedereen verbieden om zijn werk openbaar te maken of te kopiëren zonder zijn toestemming. Ook een bewerking kan worden verboden als ze teveel op elkaar lijken. Als het bewerkte werk in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van het originele werk vertoont dat de totaalindrukken van beide werken te weinig verschillen. De beschermingsduur is in principe 70 jaar na het overlijden van de maker of 70 jaren na eerste openbaarmaking in geval de maker een rechtspersoon is. Het auteursrecht kent ook nog diverse andere beperkingen, waaronder de uitputtingsregel, de persexceptie, het citaatrecht, eigen gebruik exceptie, de onderwijsexceptie en de parodie-exceptie. Zo is de parodie van Nijntje die draait op een hardcore feest toegestaan.
Vreemde eend in het auteursrecht? Het portretrecht Het portretrecht biedt de geportretteerde de mogelijkheid om op te treden tegen het gebruik van zijn portret. Hoewel het portretrecht is opgenomen in de Auteurswet, is het eigenlijk geen IE-recht, maar een uitwerking van het recht op eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven (artikel 8 EVRM). Een portret is een afbeelding van het gelaat van een persoon. Het maakt niet uit hoe het portret is vervaardigd: een schilderij, een foto, een tekening, een video, alles kan een portret bevatten. Om te kunnen spreken van een portret is bovendien niet vereist dat de geportretteerde onmiddellijk herkenbaar is. Ook bij een gedeeltelijk onherkenbaar (ge-
44
maakt) portret (bijvoorbeeld het zwarte balkje bij verdachten) of een karakteristieke lichaamshouding, kan sprake zijn van een portret. Zelfs een karikatuur of look-a-like kan een portret opleveren. Wanneer het portret niet in opdracht is gemaakt , kan de geportretteerde zich verzetten tegen publicatie van zijn portret als hij een redelijk belang heeft. Een redelijk belang kan bestaan uit een zedelijk belang (privacy) of een commercieel belang (verzilverbare populariteit). BNers hebben vaak ook een verzilverbare populariteit. Of de geportretteerde ook daadwerkelijk een privacy belang heeft zich tegen publicatie te verzetten is een kwestie van het afwegen van de betrokken belangen; het privacybelang van de geportretteerde tegenover het belang van vrijheid van meningsuiting. Een voorbeeld van een geslaagd beroep op het portretrecht, is het filmpje over een rechtenstudente dat op dumpert.nl is geplaatst. In het filmpje is een 20-jarige rechtenstudente gefilmd toen zij ’s nachts in kennelijke staat was. Zij zei eerst “rot op”, maar verklaarde daarna onder andere dat ze als preses van haar dispuut wenst te worden aangesproken met “majesteit” en vermeldde intieme details over haar privé-leven. Met het filmpje werd de spot met de studente gedreven en de voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een ernstige aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de studente. Geenstijl moest het filmpje van internet verwijderen. Tekeningen- en modellenrecht Het tekeningen- en modellenrecht beschermt het twee- of driedimensionale uiterlijk van voorwerpen: het dessin van behang of kledingstoffen en de vormgeving van meubels of speelgoed. Vereist is dat het model nieuw is en een eigen karakter heeft ten opzichte van reeds bestaande modellen (vormgevingserfgoed/prior art). Net als in het auteursrecht komen technisch bepaalde modellen (bijvoorbeeld de vorm van een kurkentrekker) niet voor bescherming in aanmerking. Een model kan worden geregistreerd als Benelux- of Gemeenschapsmodel. Een niet-geregistreerd model geniet een beperkte bescherming
Jurist in Bedrijf
en is gedurende 3 jaar beschermd tegen jongere identieke modellen. Een geregistreerd model geeft de houder maximaal 25 jaar bescherming tegen jongere modellen die geen andere algemene indruk wekken bij de geïnformeerde gebruiker. Het tekeningen- en modellenrecht kent diverse uitzonderingen, die deels overeenkomen met de uitzonderingen in het auteursrecht. Onder andere handelingen in de particuliere sfeer en voor niet-commerciële doeleinden en reproductie ter illustratie of ten behoeve van het onderwijs zijn toegestaan. Bescherming van uitvindingen Ook uitvindingen worden door IErechten beschermd. Uitvindingen op alle gebieden van de technologie door het octrooirecht , uitvindingen betreffende planten- en dierenrassen door het kwekersrecht en halfgeleiders door het chipsrecht. Alleen het octrooirecht komt aan de orde. Uitvindingen die nieuw, inventief en toepasbaar zijn, komen voor bescherming in aanmerking. Het nieuwheidsvereiste is zeer streng: als de uitvinding ergens ter wereld al openbaar is gemaakt, kan hierop geen octrooi meer worden verkregen. Een uitvinder doet er dus verstandig aan om eerst te bekijken of zijn vinding octrooieerbaar is, alvorens het openbaar te maken. Voor octrooirechtelijke bescherming is registratie vereist. Na verkrijging wordt de uitvinding gepubliceerd. Hierdoor kunnen anderen hun voordeel met de uitvinding doen, maar mogen daarop geen inbreuk maken. De octrooihouder kan namelijk anderen wel verbieden om het voortbrengsel of de werkwijze waarop het octrooi ziet, te vervaardigen, te verhandelen of ervan gebruik te maken. Een bekend voorbeeld van een strijd omtrent octrooien is het geschil tussen Samsung en Apple. Beide partijen hebben elkaar diverse malen in verschillende landen beticht van octrooi-inbreuk. De beschermingsduur van een octrooi bedraagt 20 jaar vanaf de aanvraagdatum van de registratie. Daarnaast kent het octrooirecht de uitputtingsregel en is het toegestaan een geoctrooieerde werkwijze voor privégebruik of voor wetenschappelijke doeleinden toe te passen.
artikel Het merkenrecht De belangrijkste functie van een merk is de waren of diensten van een bepaalde onderneming te onderscheiden van waren of diensten van andere ondernemingen. Om voor merkrechtelijke bescherming in een land of territorium in aanmerking te komen, moet het merk daar als merk zijn geregistreerd. Voor bescherming in de Benelux, als Beneluxmerk of als Gemeenschapsmerk. Alle tekens die kunnen dienen om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden (‘onderscheidend vermogen’) kunnen als merk worden ingeschreven. Het kan gaan om een woordmerk, zoals SOLV, een beeldmerk, zoals het Adidas-logo, een woord/beeldmerk en een twee- of driedimensionaal vormmerk, zoals de vorm van de Coca Cola fles. Onder omstandigheden kunnen zelfs kleurmerken, zoals de kleuren rood en geel van Shell, of een bepaalde tune (klankmerk) als merk worden geregistreerd. Bij het (enkelvoudig) kleurmerk (net zoals bij alle type merken) is dan met name de vraag of het publiek de kleur of kleuren als merk (onderscheidingsteken) zal opvatten. Voorts moet uit het depot duidelijk worden welke specifieke kleur groen bijvoorbeeld is gedeponeerd, door middel van een specifieke kleurcode. Niet beschermd zijn merken die geen onderscheidend vermogen hebben omdat ze, bijvoorbeeld, beschrijvend zijn of een gebruikelijke aanduiding zijn voor de betreffende producten of diensten waarvoor het merk wordt aangevraagd. Zo is het woord ‘Postkantoor’ niet als merk te deponeren
voor allerlei postdiensten. Het woord/ beeldmerk is daarentegen wel een geldig merk. Al zal de bescherming ervan zijn beperkt tot de beeldelementen. Het onderscheidend vermogen is geen vast gegeven. Een merk kan door gebruik onderscheidend vermogen verkrijgen. Dat wordt inburgering genoemd, zoals het merk Vakantieveilingen.nl voor online veilingen. Bij bekende merken kan er al inbreuk zijn indien de consument een verband legt tussen het merk en het teken, als daardoor zonder geldige reden, ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. De beschermingsduur van een Benelux merk bedraagt 10 jaar vanaf depotdatum, maar kan onbeperkt telkens met 10 jaar worden verlengd. Daarnaast kent het merkenrecht diverse uitzonderingen, waaronder de uitputtingsregel en is het toegestaan het merk te gebruiken ter aanduiding van de kenmerken van de waren , of als aanduiding van de bestemming van de waar. Een fabrikant van scheermesjes mag bijvoorbeeld op zijn verpakking het merk Gillette gebruiken om daarmee aan te geven dat zijn mesjes passen op een Gillette scheermesjeshouder (als dat natuurlijk ook feitelijk klopt). Dat betekent niet dat het merk Gillette heel prominent of meer dan nodig mag worden gebruikt. Handelsnaamrecht Het handelsnaamrecht beschermt de handelsnaam, de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. Het verschil met het merkenrecht is dat een merk waren of diensten onderscheidt, terwijl de handelsnaam ondernemingen van elkaar onderscheidt. Voor bescherming is geen registratie. Voldoende is dat de handelsnaam ook daadwerkelijk wordt gevoerd. Het handelsnaamrecht biedt bescherming tegen het gebruik door een derde van een identieke of overeenstemmende handelsnaam voor dezelfde of soortgelijke bedrijfsactiviteiten, indien daardoor verwarring bij het publiek tussen de ondernemingen te duchten is. De Handelsnaamwet stelt niet de eis dat een handelsnaam onderscheidend vermogen moet hebben. Ook aan beschrijvende handelsnamen komt
Jurist in Bedrijf
bescherming toe, maar de beschermingomvang is in dat geval zeer gering. Beschrijvende elementen in een handelsnaam moeten ook door anderen kunnen worden gebruikt, mits daardoor geen verwarring met de oudere handelsnaam ontstaat. IE-rechten en innovatie: hand in hand of water en vuur? Ontegenzeggelijk bevorderen de IErechten de creativiteit en innovatie. Het zorgt er immers voor dat makers worden beloond voor hun werkzaamheden en prestaties. Aan de andere kant hebben diezelfde IE-rechten ook een remmende werking op de creativiteit en innovatie door hetzelfde monopolie dat de IE-rechten creëren. Echter het monopolie is niet absoluut. De IE-rechten worden immers ook ingedamd, zoals de beperking in duur, geen auteursrechtbescherming op stijl en functionaliteit, geen merkbescherming bij beschrijvende aanduidingen en de verschillende excepties, zoals bij eigen of eerlijk merkgebruik in de handel. Hierdoor is er nog genoeg ruimte voor verdere creativiteit en innovatie. Bij ieder IE-recht is getracht een optimale balans te vinden. Door voortschrijdende, technologische ontwikkelingen en inzichten, moet de balans soms opnieuw worden gevonden. De geschiedenis van de IE-rechten, zoals ook te lezen in de vele jurisprudentie, laat zien dat dat lukt. IE-rechten en innovatie gaan veelal hand in hand, hoewel ze soms ook botsen, maar dat lokt juist discussie uit en geeft nieuwe inzichten. Hetgeen alleen maar toe te juichen is. Menno Heerma van Voss en Harmke Lankhorst zijn beide advocaten bij SOLV gespecialiseerd in het IE-recht.
45
artikel
Privatisering Een concurrentiestrijd tussen private ondernemingen, kan de consument als winnaar uit een strijd komen waaraan zij niet deelneemt? Privatisering is nog altijd aan de orde van de dag. Op grote schaal wordt, al dan niet na ‘takenanalyses’, besloten dat overheidstaken moeten worden beëindig. Omdat zij aan de markt kunnen worden overgelaten en daar kunnen worden ingekocht, dan wel helemaal niet meer nodig zijn. Bij privatisering gaat het eigendom van bedrijven en diensten van de overheid over naar de particuliere sector. Daarbij komt het publieke eigendom in particuliere handen. Waar vele partijen tijdens de laatste decennia van de 20e eeuw positief dachten over privatisering, is de kritiek op privatisering deze eeuw duidelijk gegroeid. Momenteel staat het ter discussie. Het is dus geen slechte zaak om eens kritisch naar privatisering te kijken, wat zijn de nadelen die verbonden zijn aan deze ontwikkeling? Gaat privatisering ten koste van de consument? Wegen de nadelen op tegen de voordelen van privatisering? Door: Inge Hensen Publieke taak vs publiek belang In beginsel dient bij de behartiging van overheidstaken gekozen te worden voor publiekrechtelijke vormgeving. Bij de behartiging van publieke belangen wordt voorrang gegeven aan het particuliere initiatief, de privaatrechtelijke vorm. Van een publiek belang is sprake wanneer zich er een belang voordoet dat niet of minder goed kan worden behartigd zonder overheidsingrijpen. Er moet dan als eerste optie onderzocht worden of particulier initiatief uitkomst biedt, bijvoorbeeld in de vorm van subsidie door de overheid. Wanneer dit niet mogelijk is spreken we van een publieke taak en dit houdt in dat de overheid deze taak ‘zelf’ moet vervullen.
46
Het is van belang in te zien dat wanneer er sprake is van en overheidstaak de overheid gebruik kan en mag maken van maatschappelijke organisaties, dit zijn echter geen privaatrechtelijke rechtsvormen. Deze organisaties zijn in het bijzonder opgericht om een bepaalde publieke taak te verrichten. De overheid oefent invloed uit op deze maatschappelijke organisaties via instrumenten zoals bijvoorbeeld benoeming en toezicht. Publieke taak Wanneer er is vastgesteld dat het een publieke taak betreft dient dus voor de publiekrechtelijke vormgeving gekozen te worden. In dit geval zal dus gekozen worden voor departementale, provinci-
Jurist in Bedrijf
ale of gemeentelijke diensten dan wel functionele openbare lichamen of publiekrechtelijk vormgegeven zelfstandige bestuursorganen. Artikel 160 lid 2 Gemeentewet en artikel 158 lid 2 Provinciewet bepalen dat het college van Burgemeester en Wethouders respectievelijk de gedeputeerde staten slechts kunnen besluiten voor privaatrechtelijke vormgeving te kiezen indien dit in het bijzonder aangewezen wordt geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Wanneer van deze uitzondering sprake is kan dus worden gekozen tot het oprichten van en deelnemen in; stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborg-
artikel maatschappijen. Daarbij heeft het besluit tot het kiezen voor de privaatrechtelijke vormgeving goedkeuring van de gedeputeerde staten en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nodig. Verzelfstandiging In de praktijk wordt door de overheid bij behartiging van publieke taken steeds meer gebruik gemaakt van privaatrechtelijke rechtspersonen. Sinds een aantal jaren is een ontwikkeling binnen de overheid waar te nemen die men ‘verzelfstandiging’ noemt. Hieronder wordt verstaan het verminderen van de politieke verantwoordelijkheid voor de uitoefening van een taak die door de overheid wordt behartigd. Onder politieke verantwoordelijkheid wordt in dit geval verstaan, dat het verantwoordelijke ambt rekenschap moet afleggen aan het algemeen vertegenwoordigende orgaan. De regel van de politieke verantwoordelijkheid is van groot belang voor de organisatie van het openbaar bestuur: als een ambt verantwoordelijk is voor een bepaalde beslissing, dan kan het algemeen vertegenwoordigend orgaan hem daar ook over bevragen. Daarbij moet het ambt er zorg voor dragen dat het over voldoende instrumenten beschikt om een publieke taak uit te oefenen. Er bestaan twee vormen van politieke verantwoordelijkheid. Ten eerste de ex post- verantwoordelijkheid, dat wil zeggen rekenschap afleggen over het gebruik of niet gebruik van bevoegdheden van het ambt.Ten tweede de ex ante- verantwoordelijkheid, dat wil zeggen rekenschap afleggen voor het voldoende behartigen van een publieke taak, zoals in bijvoorbeeld in Grondwet of in verdragen is vastgelegd.
"In de praktijk wordt door de overheid bij behartiging van publieke taken steeds meer gebruik gemaakt van privaatrechtelijke rechtspersonen." tisering. Binnen de privatisering zijn er wederom gradaties aan te geven. De eerste en meteen meest vergaande vorm van privatisering is afstoting van de overheidstaak dit houdt in dat de overheid geen organisatorische bemoeienis meer heeft met de taak. Wel oefent de overheid soms nog invloed uit door middel van wettelijke voorschriften. Ten twee bestaat de mogelijkheid tot uitbesteding van een overheidstaak. Deze vorm is minder vergaand als afstoting aangezien er naast een wetgevingsrol ook nog een opdrachtgevers rol voor de overheid bestaat. Het betreft hier vaak diensten die de overheid wel nodig heeft, maar de zij zelf niet hoeft te produceren. Ten slotte is de laatste vorm van privatisering het onderbrengen bij een privaatrechtelijk persoon. Bij deze vorm van privatisering heeft men wel zeggenschap maar die behoort niet tot de overheid omdat de private rechtspersoon geen openbaar gezag uitoefent, en waarbij de meerderheid van de aandelen of anderzinds zeggenschap in private handen is.
De ontwikkeling richting privatisering De economische problemen in de jaren zeventig en de jaren tachtig vormden aanleiding tot ingrijpende beleidswijzigingen op het gebied van markt, overheid en samenleving. De problemen waren niet conjunctureel maar stuctureel van aard, dat wil zeggen dat ze niet afhankelijk waren van schommelingen binnen de economie maar dat ze samenhang hadden met de opbouw van de economie destijds. Het was duidelijk dat de economie geherstuctureerd moest worden. In de jaren negentig werd beargumenteerd dat de Nederlandse economie zou groeien als marktwerking en het privaat initiatief meer werden gestimuleerd. De economie onderging in deze periode ook hevige veranderingen. De mondialisering van de economie en de opkomst van nieuwe flexibelere bedrijfsmodellen speelden hierbij een grote rol. Vanuit het oogpunt van ‘Europese eenwording’ was internationalisering van de Nederlandse economie van groot belang. Hiervoor was het neerhalen van barriéres tussen de verschillende nationale economische markten noodzakelijk. De Europese besluitvorming heeft een grote imact gehad op het privatiseringsbeleid van Nederland. Ook veranderingen binnen de samenleving hebben invloed gehad op het privatiseringsbeleid. Door de sociale differentiatie sloten uniforme, voor ieder gelijke, producten en diensten niet meer aan bij de behoeften van de bevolking. Door de
Privatisering Privatisering is de uiterste vorm van verzelfstandelijking, aangezien hierbij de taak als overheidstaak wordt beëindigd. Verzelfstandiging is een minder vergaand proces waarbij een overheidsbedrijf wordt omgevormd in een zelfstandig publiekrechtelijk of privaatrechtelijk bedrijf, maar waarbij de overheid de meerderheid van de de aandelen in handen houdt. Verzelfstandiging kan een eerste stap zijn op weg naar priva-
Jurist in Bedrijf
47
artikel grote maatschappelijke veranderingen diende ook de overheid zich de heroriënteren. Het was voor de overheid steeds moeilijker om nieuw beleid te ontwikkelen aangezien de belangen van de bevolking meer gespreid raakten. Door middel van privatisering werd geacht dat de bevolking in de rol van consument zelf, met behulp van de concurrentiestrijd tussen de privaat vormgegeven instellingen, hun belangen konden waarborgen. Ook vanuit bestuurskundig oogpunt bestond er aanleiding tot verandering in de vorm van privatisering. Men was van mening dat de overheid een te grote rol speelde in de maatschappij. Daarbij was het burocratische apparaat te groot van omvang om efficiënt te kunnen opereren en om effectief gecontroleerd te worden. De overheid moest afslanken in omvang en terugtreden in beleidsuitoefening. In de jaren tachtig kreeg verzelfstandiging en privatisering dus in toenemende mate vorm. Er werd met een groot optimisme en hoopvolle verwachting naar privatisering gekeken. Men verwachtte met relatieve eenvoud grote positieve ontwikkelingen op het gebied van economie en maatschappij te boeken. Kritische geluiden leidden hooguit tot aanscherping van het beleid, maar van de reeds ingeslagen weg van verzelfstandiging en privatisering werd niet afgeweken. Er bestond een vast geloof in het feit dat het afstoten van overheidsondernemingen tot goede resultaten zou leiden. Er werd verwacht dat private ondernemingen efficiënter en effectiever zouden functioneren dan publieke organisaties. Wat levert privatisering op? Het idee achter privatisering is dat op deze manier privaatrechtelijke vormgegeven instellingen en bedrijven met elkaar een concurrentie strijd aan kunnen gaan. Wanneer private bedrijven concurrentie van elkaar hebben zou uiteindelijk het bedrijf, dat de meest gunstige prijskwaliteitsverhouding heeft, deze strijd ‘winnen’. Privatisering zou dus voor zowel de overheid als de burger financieel aantrekkelijk zijn. Ondernemening zouden daarbij volgens deze theorie veel beter in staat zijn de wensen van de burgers te vervullen dan
48
dat de overheid dat zou kunnen. Door de onderlinge concurrentie van de privaat vormgegeven bedrijven worden ondernemers gestimuleerd om zich te vernieuwen en zich te onderscheiden van andere bedrijven, daarbij moet het bedrijf tevens op het zo beperkt mogelijk houden van de kosten letten. Het tegenovergestelde van privatisering is nationalisering. Hierbij koopt de staat privé- bedrijven. Op deze manier ontstaat er een wettelijk monopolie van de overheid en wordt er een eind gemaakt aan de concurrentiestrijd. Een wettelijk monopolie kan ertoe leiden dat de prikkel om de kosten zo laag mogelijk te houden en de kwaliteit zo hoog mogelijk, verzwakt. De schaduwzijden van privatisering Er bestaan echter ook tegenstanders van privatisering. Zij stellen dat werknemers van de private bedrijven veelal lijden onder privatisering. Het drukken van de kosten, dat gezien de concurrentiestrijd van belang is, leidt ertoe dat de arbeidsvoorwaarden minder gewaarborgd worden en dat de werkgelegenheid onder druk komt te staan. Daarbij komt nog dat het algemeen belang in sommige gevallen uit het oog kan worden verloren en dat er slechts naar winstgevendheid en Rendabiliteit gekeken wordt. Verder stellen zij dat het idee van concurrentie niet altijd werkelijkheid is, aangezien er privatisering plaatsvind op sectoren waar geen of weinig marktwerking bestaat. Er is dan helemaal geen sprake van de positieve concurrentie strijd die voor alle partijen tot het beste resultaat zou moeten leiden. Er doet zich dus een schijnbare tegenstelling voor, privatisering heeft dan een tegenovergestelde werking van wat de eigenlijke uitwerking voor de consument moet zijn. Er wordt dan een zelfde resultaat bewerkstelligd als dat namelijk bij nationalisering het geval zou zijn. De bedrijven krijgen namelijk een monopolie binnen die sector. Hierdoor zullen de kosten niet dalen, deze zouden zelfs kunnen stijgen aangezien voor de consument geen ander alternatief beschikbaar is. De tegenstanders van privatisering zijn van mening dat in sommige sectoren de overheid een belangrijke rol moet spe-
Jurist in Bedrijf
len, bijvoorbeeld bij de basisbehoeften. Producten zoals water, gas en energie moeten door de overheid gefaciliteerd worden. Ten slotte wordt door de tegenstanders gesteld dat er binnen de wereld van privaatrechtelijke rechtspersonen altijd een groot risico van kartelvorming bestaat. Er ontstaat dan een situatie waarin het naar de buitenwereld lijkt alsof er sprake is van een concurrentiestrijd en dus een vrije markt, maar dat deze er een werkelijkheid niet is. Geconcludeerd kan worden dat de tegenstanders van mening zijn dat winst en groei bij privaatrechtelijk vormgegeven bedrijven belangrijker zal zijn dan het algemeen belang. Dit zal ertoe leiden dat de consument geen voordeel zal ondervinden van privatisering maar er juist de dupe van zal worden. Conclusie Begin jaren tachtig waren de verwachtingen van privatisering hooggespannen. Het afstoten van overheidsondernemeningen zou veel positieve gevolgen met zich mee brengen. Private ondernemingen zouden efficiënter en effectiever functioneren dan publieke organisaties. Daarnaast zou privatisering bijdragen aan een betere overheid die kleiner is van omvang. De staatsschuld zou hierdoor dalen en de overheidstekorten verminderen. De consument zou als altijd als winnaar uit de tussen de private ondernemingen gevoerde concurrentie strijd komen. De praktijk blijkt echter niet vrij van obstakels. Zo kan privatisering kan ten kosten gaan van de arbeidsomstandigheden. Daarnaast zijn niet alle sectoren even geschikt voor privatisering aangezien het risico van monopolie kan ontstaan. Kartelvorming en misbruik van positie is tevens een gevaar dat op de loer ligt. Er kan gesteld worden dat kritisch kijken naar de ontwikkeling van privatisering geen slechte zaak is. Er moet goed onderzoek naar de praktijk worden ingesteld en daar waar privatisering geen daadwerkelijk voordeel oplevert voor het algemeen belang, dient het weer bij de overheid in een publieke organisatie ondergebracht te worden.
interview
Menno Heerma van Voss
Advocaat bij SOLV Advocaten, gespecialiseerd in intellectueel eigendomsrecht en aanverwante rechtsgebieden Voor dit JiBulletin interviewden we een advocaat welke gespecialiseerd is in intellectueel eigendomsrecht: een rechtsgebied wat momenteel ontzettend in ontwikkeling is. Menno Heerma van Voss is al meer dan 20 jaar advocaat en werkt momenteel bij het "niche"kantoor SOLV Advocaten in Amsterdam. Dit was het eerste Nederlandse kantoor wat zich specialiseerde in technologie, media en communicatie. Momenteel is het kantoor nog steeds een van de grote spelers op dit gebied. De heer Heerma van Voss vertelt waarom juist het IE-recht hem zo boeit en hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Daarnaast geeft hij zijn visie op onze stelling met betrekking tot ontwikkelingshulp. Ook geeft hij enkele handige tips voor studenten die geïnteresseerd zijn in het IE-recht en een aantal goede sollicitatietips die iedereen van pas kunnen komen! Door : Daniëlle Kemper & Kirsy Corten Wilt u uzelf even kort voorstellen? Mijn naam is Menno Heerma van Voss. Ik ben al bijna 20 jaar advocaat, gespecialiseerd in intellectueel eigendomsrecht en aanverwante rechtsgebieden, zoals het reclamerecht en mediarecht. In deze rechtsgebieden ben ik ook afgestudeerd, door middel van het volgen van keuzevakken. In mijn studententijd heb ik drie maanden stage gelopen bij stichting Beeldrecht. Dit heet nu Pictoright. Ik heb me dus eigenlijk al tijdens mijn juridische carrière gefocust op intellectueel eigendomsrecht. Kunt u kort uw loopbaan beschrijven? Ik heb gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Ik heb daar de keuzevakken industrieel eigendomsrecht (merkenrecht, tekening en modellenrecht en octrooirecht), auteursrecht en ook het vak internationaal auteursrecht gevolgd. Het vak reclamerecht werd toentertijd nog niet aangeboden. Daar ben ik dus later ingegroeid. Mijn afstudeerscriptie ging over het filmauteursrecht. Daarna heb ik drie maanden stage gelopen bij stichting Beeldrecht. Ik heb daar zelfstandig werkzaamheden verricht, maar ook meegedraaid in de praktijk. Het ging met name om het onterechte gebruik van beeldende kunst door derden. De stichting behartigde de belangen van de kunstenaars en had onder meer
het doel een gebruiksvergoeding voor hen te regelen. Soms was daarvoor een procedure voor nodig. Vanaf toen had ik de smaak te pakken. Vanwaar uw keuze voor deze specifieke gebieden? Wat ik leuk vind, is dat de gebieden enerzijds juridisch zijn, maar anderzijds ook erg tastbaar. Al gaat het in het IE-recht eigenlijk om bescherming van het immateriële. In een procedure kan je het merkproduct of de reclame laten zien. Het gaat niet alleen om een pak papier, zoals in de meeste andere rechtsgebieden. Het is hetzelfde als ik adviseer. Bijvoorbeeld over een vergelijkende reclame, dan zit ik voor mijn werk Tv te kijken. Mijn zaken gaan vaak over alledaagse dingen die je in de winkelstraat of internet ziet. Dat is ook soms een nadeel. Als je in de winkelstraat, op vakantie bent of Tv-kijkt, kijk ik toch ook met een IE-bril op. Ook merk ik dat het IE-recht en de zaken ook interessant en leuk zijn voor de leek. Op een feestje kom ik er mee weg om over mijn werk te praten. Was het altijd al uw droom om advocaat te worden? Nee, die droom had ik als kleine jongen niet. Zelfs toen ik aan de studie rechten begon, deed ik dit niet met het doel om
Jurist in Bedrijf
advocaat te worden. Sterker nog, in de eerste jaren wist ik nog helemaal niet welke richting ik op wilde gaan. Als ik eerlijk ben, was de keuze om rechten te gaan studeren ook niet heel erg bewust. Ik ben er gewoon aan begonnen. In het begin vond ik het wel leuk, maar ik werd pas echt enthousiast toen ik met het IE-recht in aanraking kwam. De advocatuur intrigeerde me wel. Het is een veelzijdig beroep, omdat je
"Zelfs toen ik aan de studie rechten begon, deed ik dit niet met het doel om advocaat te worden." vaak met veel verschillende soorten zaken bezig bent. Het is echter niet zo dynamisch als sommige studenten denken, een groot deel van de tijd zit ik gewoon achter mijn bureau. Hoe was u vroeger als student? Ik was in de ogen van docenten en hoogleraren waarschijnlijk niet de ideale student. Ik ging niet altijd naar hoorcolleges en was in een werkcollege niet altijd even goed voorbereid. Ik heb ook weer niet de kantjes er vanaf gelopen. Het was afhankelijk van de vakken die ik volgde. In de loop van
49
interview de studie, toen er meer diepgang kwam in de inhoud van de vakken, merkte ik dat ik mezelf bij sommige vakken beter kon motiveren dan bij andere. Bij sommige vakken deed ik dus beter mijn best en bij andere wat minder. Het studentenleven was destijds anders. We hadden niet de huidige vierjaren restrictie, dus daar heb ik in allerlei opzichten goed gebruik van gemaakt. Ik heb er uiteindelijk zes jaar over gedaan, in combinatie met een half jaar studeren in het buitenland, half jaar extra vakken en een stage van drie maanden. In Madrid heb ik de vakken Europees recht en Spaans auteursrecht gevolg. En natuurlijk Spaans geleerd en van Madrid genoten. Welke spraakmakende zaken heeft u (onlangs) gedaan? Onlangs heb ik de zaak Talens/Talensshop. nl gehad. Daarbij ging over de vraag of een online verkoper van producten van een bepaald merk, het merk als onderdeel van zijn domeinnaam, handelsnaam van zijn webshop en als social media account naam – op Twitter e.d. - mag gebruiken. Het betrof een webshop die louter verf en andere artikelen van het merk Talens verkocht. Talens is een lang bestaand Nederlands merk met wereldwijde bekendheid. De webshop gebruikte talenshop.nl. Uit het merkenrecht en jurisprudentie bleek dat een verkoper natuurlijk wel het merk van de door hem te koop aangeboden producten mag gebruiken zodat men de consument kan laten weten dat men die merkproducten verkoopt. Dat was dan ook het standpunt van de webshop; dat hij alleen maar aan wilde tonen dat hij Talens producten verkocht. Talens’ standpunt was dat het gebruik van Talenshop.nl verder ging dan dat. Er werd verwarring gecreëerd; men zou kunnen denken dat de webshop van Talens zelf was of met toestemming van Talens werd gerund. Ook vond Talens dat op ongerechtvaardigde wijze werd geprofiteerd van het bekende merk Talens. Door het gebruik van de naam Talensshop.nl kreeg de webshop onder meer een hoge ranking op Google als men op Talens zocht. Het Hof was het daar mee eens. Het bijzondere van deze zaak in vergelijking met eerder soortgelijke zaken was dat in dit geval de wederverkoper de merkproducten wel direct van de merkhouder kocht. De rechtspraak hiervoor ging het met steeds over verkopers die de producten niet rechtsreeks van de merkhouder kocht. Een leuke reclame en merkzaak, die gezien het aanstaande WK voetbal in Brazilië weer
50
een beetje actueel is, was de volgende. Toenmalig autofabrikant Daewoo startte in 2000 een Tv-commercial met de slogan: “Daewoo sponsort u 2000 euro”. Op de achtergrond waren amateuristische voetballers te zien. In dat jaar vond het EK voetbal in Nederland en België plaats. De naam van het toernooi was EURO 2000. De UEFA had EURO 2000 als merk geregistreerd. Zij vonden dat de slogan, een variant op het merk, niet gebruikt mocht worden in commerciële uitlatingen. Dit was schadelijk voor hun sponsoren, die natuurlijk heel veel geld betaalden. De UEFA startte een kort geding. We waren echter al voor de start van de campagne van Daewoo erbij betrokken, dus we stonden startklaar toen de dagvaarding kwam. De rechter beslechtte in ons voordeel, hij was van mening dat het wel toegestaan was. Waar bent u het meest trots op? Het vertrouwen dat je cliënten in je hebben als adviseur en belangenbehartiger. Als advocaat ben je beide. Als belangenbehartiger moet je het standpunt van je cliënt op een zo goed mogelijke wijze verdedigen. Dat
"Ook advocaat worden doe je pas na je studie." betekent niet dat je niet objectief hoeft te zijn. Je bent namelijk ook adviseur. Dus je moet je cliënt ook adviseren vanuit een objectief standpunt. Het recht is echter niet altijd eenduidig en de specifieke feiten en omstandigheden van een kwestie, kunnen leiden tot een andere uitkomst van het op dat moment gangbare of gevestigde standpunt. Je eigen geweten speelt natuurlijk wel een rol, als ik iets niet wil of kan verdedigen, dan hoef ik dat niet te doen. Als goed adviseur, moet je ook tegen de mening van een cliënt in kunnen ingaan. Juist als dat in zijn belang is en ook al is dat soms voor de cliënt teleurstellend. De meesten accepteren en waarderen dat ook. Een cliënt zit soms met emotie in een zaak, maar juridisch ligt de zaak soms anders. Daar ben ik dan ook open over, zeker ook vanwege in geval de zaak een negatief procesrisico heeft. Kunt u ons iets meer vertellen over SOLV Advocaten in het algemeen? We bestaan dit jaar 14 jaar en zijn daarmee een relatief jong kantoor. Als ‘nichekantoor’ zijn wij gespecialiseerd in een aantal specifieke rechtsgebieden. Bij ons is dat voornamelijk intellectueel eigendom,
Jurist in Bedrijf
reclame, ICT en media. We zijn ook een jonge club wat de mensen betreft en dat sluit goed aan bij onze focus op internet en sociale media. Onze 14 advocaten werken op flexplekken. Zelfs de partners hebben geen eigen kamer. Waar ziet u zichzelf over 10 jaar? Welke doelen wil u nog verwezenlijken? Ik wil graag nog lang advocaat blijven, daar ben ik nog niet op uitgekeken. Verder wil ik wel altijd nog andere dingen ernaast doen zowel binnen het kantoor, als daarbuiten. Het thema van de Bulletin is ontwikkeling. We hebben daarbij ook een stelling, die luidt; er moet minder geld naar ontwikkelingshulp. Wat is uw mening daarover? Nee, dat is te makkelijk en kortzichtig. Ook al werpt het niet altijd de gewenste vruchten af, het blijft toch belangrijk iets te doen. Misschien moet je het doel bijstellen, het geld op een andere wijze besteden of laten besteden, maar de kraan verder dicht draaien dat helpt zeker niet. Ik meen ook dat we nog steeds schatplichtig zijn. Als Nederland en Europa hebben veel geld verdiend in en aan de minder ontwikkelde landen. En tot slot voor degene die het puur vanuit een financieel, economische perspectief bekijken: als het daar beter gaat, zal het ook meer voordelen voor Nederland en Europa opleveren. Welke tips heeft u voor studenten die het ambiëren om in dezelfde rechtsgebieden als u werkzaam te zijn in de toekomst? Probeer goede cijfers te behalen voor je vakken. Probeer te achterhalen welke vakken je echt boeien; focus daarop. Maar doe meer dan dat. Ik ben te vaak teleurgesteld tijdens sollicitatiegesprekken. Komen er kandidaten die een intellectueel eigendomsmaster gedaan hebben, goede cijfers hebben gehaald, maar in de tussenliggende maanden tussen de vakken en het sollicitatiegesprek de actualiteit niet gevolgd hebben. Dan vraag ik naar recente belangrijke zaken en dan weten ze dat niet. Dat past dan niet bij het beeld dat je echt geïnteresseerd bent in het vak. Daarnaast is het goed om sollicitatiegesprekken te oefenen. Solliciteer bijvoorbeeld eerst bij een kantoor dat niet je echte voorkeur heeft, voordat je bij je droomkantoor solliciteert. Excuses aan die kantoren, maar sommigen moeten solliciteren echt leren en dus oefenen. En oefenen doe je het beste in de echte praktijk. Ook advocaat worden doe je pas na je studie.
law Exchange students
Law exchange students in Maastricht The bridge between the international students and Maastricht University In this article Stefcho Stanev, European law school student at the Maastricht University, tells us about the bridge between the international students and the Maastricht University. He is a student from Bulgaria and now studies as an international student in Maastricht. He explains what he did these years and why that is attractive for international students. In this article you can get good tips to get the most out of your student life as a international student in Maastricht. So read more about the experiences of Stefcho! By: Stefcho Stanev I am third year European law school student- English language track student. I come from Varna, Bulgaria- city famous among the people from Western Europe as a paradise for summer tourism. Maastricht is like my second home and I start feeling the Dutch cultural habits really close to my personality. I want to share my experience from the recent activities taken by UM which bring together people from different countries with different projects into one well-defined community. We all know that Maastricht University ranks at 1st place for the level of international students in the Netherlands and is also on a leading position in that category in Europe. Since the very beginning
of my studies here I felt the international atmosphere everywhere around me- in the faculty, in the shops, on the street- so many different languages spoken-like the Babylon of the 21st century. I want to focus your attention to one of the things that Maastricht University does it best, namely stimulating its students to take part in a wide range of activities where the collaboration between the people with different national and social backgrounds gives its promising results. From September 2013 onwards, Maastricht University welcomes the first Student Project Team (SPT) ever established in Maastricht, hired by the Executive board of the university. The purpose of SPT is to create a bridge between UM and its students thereby improving the overall quality of education
Jurist in Bedrijf
and satisfying the wishes of the students. In particular, I will talk more about one of their recent initiatives- Student Project Team Competition 2014, since I am actively involved in it.
"We all know that Maastricht University ranks at 1st place for the level of international students in the Netherlands and is also on a leading position in that category in Europe." This competition is aimed at new student initiatives and projects which will are beneficial to the University life and its students. Several projects are taking
51
law Exchange students part such as Maastricht Academy, Founders Club Maastricht, Student buddies etc. I can speak on behalf of Maastricht Academy as I am one of the Co-Founders and my experience so far with this competition is really positive. I am really delighted that Maastricht University encourages the students who have good business or non-profit projects to develop them. Nationality does not matter. What matters is the momentum and the initial spark that you as a student has, the rest is done by UM which will try to catch your idea, help you and raise the awareness about it.
fellow colleagues is the key component for them to start using their full potential and to come up with fresh ideas. The PBL system that is used in Maastricht as
"From September 2013 onwards, Maastricht University welcomes the first Student Project Team (SPT) ever established in Maastricht, hired by the Executive board of the university."
"I recommend to anyone of you who has some plans to be brave and to start looking for options to make them real, don’t worry the University will stimulate you and put you on the right path." For example, our project Maastricht Academy has been created in the beginning of this academic year and now, by participating in this competition, we take it to another level. Our initiative is an online study platform which offers quality studying materials, peer to peer help and recently workshops, all that free of charge. It is a product developed on a voluntary basis. The team that created
Maastricht Academy is comprised of international students and we feel the need and the gap for such helpful initiative. In Maastricht you feel no restriction whatsoever when you have the impetus in your mind to do something valuable and time-saving for the others. We want to provide more easy accessible knowledge to the students. Knowledge as we all know is power. So, empowering our
well as the open-minded way of thinking and spirit of the people in Netherlands are the good preconditions which triggered the international students to begin closer collaboration. This results in such projects which offered win-win situations for both sides- the students and the university. The other competitors and their ideas are also of a very good quality and unique for Maastricht. This drives all of us to give our best in order to win this competition. As part of the competition Maastricht University offered the participating teams 3 free workshops given by the staff of the Career Services. This shows once more the willingness of the University to help us expanding our ideas. We are grateful for that because it is part of our preparation for the final of the competition which will be on the 17th of July- presenting the project in front of jury consisting of dr. Astrid Boeijen (director of SSC), Ruud Bollen, MBA (director of Finance), prof. dr. Philip Vergauwen (Dean of SBE) and dr. Nick Bos, vice-president of UM. To conclude, I want to express my pleasure of living in Maastricht, being a student in Maastricht University, enjoying in its fullest all the opportunities that are given to the students to develop our skills and ideas. I recommend to anyone of you who has some plans to be brave and to start looking for options to make them real, don’t worry the University will stimulate you and put you on the right path.
52
Jurist in Bedrijf
artiCLE
Development Aid Europe, the Dutch government and development organisations Development aid is one of the big discussion points within the Dutch government. Is it a necessity or is it considered superfluous? Much people have their own opinion regarding this issue and these opinions are diverse. In this article you can read about the main player in development aid, the European Union. Subsequently, it is displayed what the Netherlands is doing concerning development aid, what goals they have and how these operations are funded. At the end, a development organisation is exhibited. This organisation has a special programme concerning the upcoming World Cup in Brazil. What does this tournament has to do with development aid and what will a development organisation do about it? By: Evelien Linders The European Union The European Union (EU) is the key player talking about international development aid. Half of the money spent on development aid comes from the EU and its member countries. In 2011 the total amount of money spent on development aid, from EU Funds and EU countries, was estimated at 53 billion euros. However, the target set by the European Council is even higher. The council’s goal is that 0.7% of the gross national in-
come of all EU countries combined (GNI) should be spend on the development aid by 2015. The 53 billion euros from 2011 amounts to 0.42% of the GNI. Although the EU is already the biggest aid donor in the world, this percentage still has to increase during the following years. However, how will the EU achieve this goal? What development goals did the EU set for herself? In 2000 the world leaders adopted the United Nation's eight Millennium Development Goals with a deadline in 2015. These goals have to be the key to the primary goal of the EU de-
Jurist in Bedrijf
velopment policy, to eradicate poverty. Examples of these goals are halving extreme poverty, halting the spread of HIV/ AIDS and to provide education worldwide. The most challenging goals the EU has set is reducing the number of deaths of mothers and children during childbirth and providing clean drinking water. Probably, these goals will not be achieved by 2015. Although, this does not mean that there will not be any attention for these problems after the deadline of 2015 has passed. After 2015 there will still be an agenda for global development
53
artiCLE and its future. Another plan that had been made in 2012 concerning the development aid is the 'Agenda for Change' by EU ministers. This plan formulates a new approach to development aid. It makes clear that there is a changing world with different needs than before. Two important stands are on one side the promotion of human
"The main goal of the Dutch government is to promote sustainable economic growth in developing countries." rights, democracy and good governance and on the other side inclusive and sustainable growth. The people in poverty have to try to lift themselves out of it. Since there have been changes in the world, the effectiveness of aid has to adapt to those changes. These two things have to be consistent with each other. Another important strategy of the EU is that they try to encourage the economic markets. They want to achieve this by encouraging poor countries to increase trading with other poor countries. The Dutch development aid The main goal of the Dutch government is to promote sustainable economic growth in developing countries. Besides this main goal, the Netherlands are working towards global stability and security and are fostering human rights in all countries. The Netherlands are able to do best by focusing on particular fields. The Netherlands are superior on this part. Their excellence is displayed in, for example, water management and food security. Main themes of the developing cooperation policy are security and the rule of law, water management, food security and sexual and reproductive health and rights. However, how is this development cooperation funded? In 2014, the government will invest 3.7 billion euros in development aid cooperations. The biggest share of this money will be spent on di-
54
rect support to poor countries. Besides this direct support, a vast amount of money will go to companies and organisations such as the United Nations and the World Bank. Since 3.7 billion is a great amount of money, there have been budget cuts on development aid spending in the past few years by the first and second Rutte governments. Furthermore, the downward movement of the GNP, also caused the budget for development aid to be cut. The second Rutte government is decreasing the budget by 750 million euros a year from 2014 onwards and plans to spend 1 billion euro a year less on development cooperation starting from 2017. The minister of foreign affairs is the minister that is responsible for the development aid. This legislation is laid down in the law of 24 December 1998. This law concerns the provision of grants by the minister of foreign affairs and the minister for development cooperation (Framework grants ministry of foreign affairs). In article 2 of this legislation, activities are given which fit into the development aid policy of the Netherlands, made by the minister of foreign affairs. Examples of these activities are peace and security, political interests and human needs resulting from crises. In February 2014, the government of the
"The European Union (EU) is the key player talking about international development." Netherlands made a statement by decreasing the development aid intended for Uganda. The minister of development aid, Liliane Ploumen, wanted to show her disapproval because of the fact that the president of Uganda signed, and therefore approved, a law against gay people. Because of this law people who are gay are risking time in jail for 14 years or even a life sentence. However, the minister only stopped the financial aid that the government of Uganda was getting from the Netherlands, the support for the population and other good causes remained the same. This example indicates that the
Jurist in Bedrijf
Netherlands is paying attention to whom is getting their help. Development aid organisation In Europe there are many different development organisations all with their own goals. Some of them are very large and some of them are just small and have specific goals. Moreover, the main, and most important goal, is to help the third world countries in this world so that the people who live there can have a better and safe life. One of these organisations is Amnesty International. I refer to this organisation because in this magazine you can read that we have interviewed a director of this organisation. The main focus of Amnesty International is on living up to the Universal Decleration of Human rights. They investigate violations of human rights worldwide and where necessary campaign against these violations. As Brazil comes to the spotlight during the 2014 World Cup, Amnesty International is launching a new global campaign urging authorities to ensure that security forces 'play by the rules' during demonstrations expected to take place ahead and during the tournament. This is one of the many campaigns Amnesty is doing currently, however, it is a very important one. Large demonstrations have taken place in Brazil since June 2013 and these demonstrations showed the great discontent with the poor quality of public services and its impact on thousands of people living in urban areas. The government considers building stadiums more important than, for example, health, education and other social services. Police have often responded using excessive and unnecessary force, including tear gas and rubber bullets. This is something which Amnesty greatly disapproves. The campaign 'No foul play, Brazil' asks individuals across the world to send yellow cards to Brazilian President Dilma Rousseff and president of Congress, Renan Calheiros, urging them to respect everybody’s rights to freedom of expression and peaceful assembly during the World Cup.
artiCLE
Development in media law: How far can journalists go? A few decades ago, journalists only made use of the more traditional ways of news gathering. They would interview persons and try to obtain information from a source which had given its authorization. Nowadays, however, journalists sometimes use more „modern” ways of news gathering including the use of secret cameras and tapping someone’s telephone. To what extent is that allowed? And what happened to the principle of Audi alteram partem (In Dutch: hoor en wederhoor), which means that before publicizing anything, the person involved should be heard too. This principle is often used in journalism, but does not make sense when you secretly want to monitor someone or find out something which the person concerned is not going to tell you voluntarily. During the last decades the European Court of Human Rights has stated its opinion about multiple cases concerning the consideration between freedom of expression and privacy of an individual. Both human rights are mentioned in the European Convention of Human Rights and the Court finds both of them very important. However, when it comes to journalistic freedom of expression, it quickly occurs that someone else’s privacy is at stake.
By: Cindy van den Hooff One doubtful method that journalists sometimes use is called journalistic stalking. Stalking is unwanted or obsessive attention by an individual or group toward another person. Stalking behavior is related to harassment and intimidation and may include following the victim in person or monitoring them. The most renowned manner of journalistic stalking is of course photographers who stalk famous persons in order to take an interesting photo to sell to tabloid press. Caroline von Hannover, the eldest daughter of the prince Rainier of Monaco and Grace Kelly, started a very important case at the European Court of Human Rights concerning journalistic stalking. Von Hannover had attempted to prevent pictures of her being published in the German press. She said that the German press had violated her privacy and that of her children, by secretly waiting in a house at a private beach to take pictures of Caroline von Hannover and her family. The beach itself was strictly regulated and press was not allowed. On the 24th of June 2004, the Court unanimously ruled that there was a breach of Article 8 of the European
Convention on Human Rights (ECHR). Although the Court finds freedom of expression a very important right, it found that the photographers in this case went too far. The Court had to balance the protection of private life against freedom of expression, which are both rights that are mentioned in the ECHR. In this case, protection of private life, which is mentioned in Article 8 ECHR won it from freedom of expression, which is mentioned in Article 10 ECHR. An important factor for the Courts’ decision was that the decisive factor in balancing the protection of private life against freedom of expression should lie in the contribution that the published photographs and articles made to a debate of general interest. In this case,
Jurist in Bedrijf
the photographs showed Caroline von Hannover’s daily life, which were purely private issues. Because Caroline von Hannover had given no consent to take the pictures and some of the pictures had even been taken secretly, the Court ruled that they should not be published. The Court mentioned that is was clear that these pictures made no contribution to a debate of a pressing social need, and thus Von Hannovers' private life was violated. This would have been different if the pictures were taken at a public event or if Von Hannover had exercised an official function at that moment. The Von Hannover v. Germany case has become an important guidance for the national judges of European Member States in cases
55
artiCLE where they have to deal with journalistic stalking. Undercover journalism Undercover journalism is a form of journalism in which a reporter tries to infiltrate in a community by posing as somebody friendly to that community. It can however also mean that a journalist is pretending to be someone he/she is not. In order to record the situation, undercover journalists often make use of hidden cameras and microphones. It is clear that the other person’s privacy is at stake, as he is filmed and recorded without his permission. A famous Dutch example is the case in which two Dutch journalists from the magazine Nieuwe Revu pretended to be consultants of a big foreign company. They wanted to test if a Dutch alderman (member of a municipal assembly) was susceptible for bribery. It turned out that he was and the journalists wrote an extensive article about this issue. However, the Dutch court found that this was not a fair way of undercover journalism. Because the journalists had chosen
a random person, without any motivation, and there had been no prove of the alderman being willing to take bribery money before, this case of undercover journalism seemed more like a trap. The Court ruled that in a case of undercover journalism there should be some sort of proof and motivation why a certain person is selected to be followed. Moreover, the use of hidden cameras and microphones is only allowed when the information is used to show wrongdoing which cannot be shown in any other way. Furthermore, the information that the journalists want to share should be of a socially re-
56
levant nature. In short, the Court admits that to shine the light on certain socially relevant cases, undercover journalism might be necessary. However, there are some safeguards that journalists should take into account.
"the use of hidden cameras and microphones is only allowed when the information is used to show wrongdoing which cannot be shown in any other way."
Article 10 ECHR Please note that the paragraph above talks about how the Dutch court has ruled about undercover journalism cases. The European Court of Human Rights looks at some specific circumstances which are mostly used by the Dutch courts as well, although they do not specifically mention them in the Dutch cases. Article 10 ECHR can be a justification for journalists to use methods such as undercover journalism. However, it can be the case that journalists went too far and that they are not protected by Article 10 ECHR. There are a few conditions that have to be fulfilled which might lead to a prohibition of publication. First, there should be a severe infringement of someone’s privacy or another severe breach of someone’s individual rights. Moreover, the consideration that the Court needs to make can be influenced by certain specific circumstances (In Dutch: de omstandigheden van het geval). This is what happened in the Von Hannover v. Germany case where the pictures were taken secretly and concerned a very strong sense of intrusion into Von Hannover’s private life. Although Article 10 ECHR is an article about freedom of expression, and thus counts for everyone, it is mostly used by journalists. The European Court of Human Rights stated that where the
Jurist in Bedrijf
freedom of the press is at stake, the authorities only have a limited margin of appreciation to decide whether a pressing social need exists. This means that the Court takes into account whether the statements were made by a journalist or not. In the Sunday Times v. United Kingdom case the Court introduced the res publica: the right of the public to be properly informed about matters of undisputed public concern. In this case the Sunday Times publicized a series of articles about a drug, 'thalidomide', which had been taken by a number of pregnant women who later gave birth to deformed children. One proposed article dealt with the history of the testing, manufacture and marketing of the drug, The Attorney-General obtained an injunction restraining publication. As a reaction to that, the Sunday Times filed an application with the European Commission of Human Rights claiming that the injunction infringed their right to freedom of expression guaranteed by Article 10 ECHR. The Court agreed with the Sunday Times, stating that there was a pressing social need to inform about the medicine and that it is necessary in a democratic society to do so. As a result, the Court concluded that there was an infringement of Article 10 ECHR, and by stating this they overruled the British House of Lords. All in all, media law is a very complicated field of law. It has been arranged on both national and European level, and most cases are about a conflict between two human rights: freedom of expression and the right of privacy. Although journalists have an important task in society to inform about pressing social needs, this does not mean they can completely ignore someone’s individual rights. Because of new technologies and the faster spread of information, media law keeps on developing to protect both individuals and journalists, who are often seen as the watchdogs for democracies.
column
Mr. Ernst Loendersloot Sr. kandidaat notaris te Maastricht ONTWIKKELING IN DE ERFRECHTELIJKE POSITIE VAN DE LANGSTLEVENDE Het thema van deze uitgave van Jurist in Bedrijf (JIB) is Ontwikkeling. Dat begrip mag ik van de redactie gelukkig ruim uitleggen. Daardoor kan ik het als alumnus van de UM inpassen in mijn dagelijkse werkzaamheden als kandidaat-notaris. Ik wil u daarom een korte schets geven van de wijze waarop de positie van langstlevende in het erfrecht geregeld was en nu is. Daarbij pretendeer ik niet een alles omvattend overzicht te geven. Begin 20e eeuw: langstlevende telt niet mee Begin van de vorige eeuw was de positie van de echtgeno(o)t(e) bij het overlijden van de andere partner simpel samen te vatten als slecht. De langstlevende was op grond van de wet geen erfgenaam en deelde dus niet mee in de erfenis. Het vermogen dat (wellicht mede door de inspanningen van de langstlevende) was opgebouwd door de overledene ging over op diens afstammelingen. Bij gebreke van (klein) kinderen, vererfde het vermogen naar de ouders (of andere familieleden) van de overledene. De leidende gedachte hierbij was de bloedband. Die werd door de wetgever beter beschermd dan de band tussen man en vrouw. De langstlevende had weinig tot geen wettelijke rechten. Pas in 1923 kreeg de echtgeno(o)t(e) een wettelijk recht op een erfdeel. Langstlevende erft mee, maar kinderen kunnen hun erfdeel opeisen. Jaren ’60 van de 20e eeuw: langstlevende testamenten komen op. In de jaren ’60 van de vorige eeuw bood de wet in artikel 1167 van Boek 4 Burgerlijk wetboek (BW) de mogelijkheid om de langstlevende te beschermen tegen de claims van de (klein)kinderen. Het geheel ontnemen van een kindsdeel was feitelijk niet mogelijk, omdat afstammelingen recht hadden op hun legitieme in goederen. Ongeacht wat de overledene wenste te regelen, voorkomen dat de kinderen aan tafel zaten om te beslissen over de verdeling van de
inboedel en andere zaken was niet mogelijk. Wel bleek dat de langstlevende beschermd kon worden door in een zogeheten langstlevende testament een (ouderlijke) boedelverdeling op te nemen. De testateur bepaalde simpelweg dat de kinderen hun erfenis niet in goederen zouden krijgen, maar in de vorm van een claim op de langstlevende. Deze claim was in geld en de testateur bepaalde dat deze alleen uitbetaald hoefde te worden door de langstlevende in specifieke situaties, zoals overlijden, faillissement of hertrouwen van de langstlevende. Toch was dit niet een waterdichte oplossing, aangezien deze gestoeld was op de gedachte dat echtgenoten elkaar het nodige dienden te verschaffen, ook na hun overlijden. Was de erfenis omvangrijk genoeg, of was het weduwe-pensioen hoog genoeg, dan konden de (klein)kinderen toch uitbetaling van hun erfenis eisen. Legitieme portie ouders vervalt. Uitkomst voor samenwoners zonder kinderen Dankzij de langstlevende testamenten, konden echtgenoten dus voorkomen dat de kinderen de langstlevende “konden uitkleden”. Maar voor samenwonende en kinderloze koppels was het desondanks niet mogelijk om de erfenis geheel ten goede te laten komen aan de langstlevende. Dit, omdat de ouders van de overleden partner recht hadden op de (ouderlijke) legitieme portie. Ongeacht wat de overledene zelf geregeld had in een testament, konden zijn of haar ouders die regeling doorkruisen met een beroep op hun legitieme portie. Je kon stellen dat wederom de bloedband voorrang diende te hebben op de positie van de langstlevende. Pas per 1 januari 1996 is de regeling van de legitieme portie van de ouders vervallen. Wettelijke verdeling, Monica Lewinsky-clausule en legitieme portie kinderen in geld worden ingevoerd In 2003 is, na een heel lang wetgevingspro-
Foto: Harry Heuts
ces, een gewijzigd Boek 4 van het Burgerlijk wetboek ingevoerd. Dit zogeheten nieuwe erfrecht is een voorlopig eindpunt in de ontwikkeling van de erfrechtelijke positie van de langstlevende. Allereerst werd de verdeling van de erfenis in de wet verankerd. Die nieuwe regeling is gebaseerd op de voor die tijd populaire ouderlijke boedelverdelingen in testamenten. Is men getrouwd en heeft men kinderen, dan zorgt de wettelijke regeling er voor dat afstammelingen hun kindsdeel pas kunnen opeisen nadat de langstlevende overleden is of failliet is verklaard. Echtgenoten hoeven dus geen maatregelen te nemen om de erfenis aan de langstlevende te doen toekomen. Gaat het om samenwoners met kinderen (al dan niet uit een eerdere relatie) dan zijn wel extra handelingen vereist. In het notariaat gebruikt men dan de term Monica Lewinskyclausule omdat het gaat om een andere partner dan een echtgeno(o)t(e). Wenst men deze te beschermen tegen de kinderen, dan moet er een samenlevingscontract zijn en moet in een testament een quasi-wettelijke verdeling zijn opgenomen. Daarmee is geregeld dat de erfenis eerst naar de partner toe gaat. Ook is vastgelegd dat een beroep op de legitieme portie door een kind niet er toe leidt dat het kind “aan tafel komt te zitten”. De legitieme portie wordt namelijk omgezet in een vordering puur in geld. Daarnaast kan nog geregeld worden dat de afstammelingen deze vordering pas uitbetaald krijgen nadat de langstlevende (echtgenoot of samenwonende partner) eveneens overleden is. Mr. Ernst Loendersloot kandidaat notaris te Maastricht Telefoon 043-3509950.
Agenda JUNI 9-10 juni
Tentamens periode 5
26 juni
Tentamen periode 6
16-19 juni
Hertentamens periode 4
30 juni
Hertentamens periode 5
20 juni
FIRST Eindejaarsactiviteit
FIRST Maastricht
JULI
21 juni
1-4 juli
Hertentamens periode 5
9 juli
Hertentamens periode 6
Uitreiking Almanak en
Oud-ledendag JFV Ouranos 24 juni
Algemene Ledenvergadering en
Wissel AV FIRST Maastricht
column
Prof. mr. G.P.M.F. Mols Ontwikkeling
De Faculteit der rechtsgeleerdheid staat aan de vooravond van een debat over onderwijsvernieuwing. Is dat nodig? Het wantwoord is voluit ja. Na 33 jaar wordt het tijd om het onderwijs eens stevig tegen het licht te houden. 33 jaar is een levenscyclus van een universiteit die na ommekomst van deze periode eigenlijk zou moeten worden gesloten en opnieuw worden opgericht. Immers in drie decennia is de wereld ingrijpend veranderd, zijn opvattingen over recht en onrecht aan wijzigingen onderhevig geweest en zijn nieuwe inzichten ontstaan over leren en studeren, maar vooral ook over de vraag wat behoort tot de standaarduitrusting van een academisch gevormd jurist. Dit zijn allemaal factoren die je zou kunnen rekenen tot de interne cirkel van de organisatie. Daarnaast is er nog een factor en die is wel zo belangrijk, zo niet de belangrijkste: de generatie studenten van tegenwoordig is anders dan dertig jaar geleden. Zijn ze beter of slechter? Dat weet ik eerlijk gezegd nog niet, wel dat ze anders zijn. Er is meer tijd en aandacht voor mobile devices, er wordt op een andere manier tegen taal en taalvaardigheid aangekeken, de studie inzet is berekenender in die zin dat de vraag naar wat gekend moet worden voor de toets nogal dominant aanwezig is. En
de inzet van de student in de vorm van extra curriculaire activiteiten is in lek geval aan onze faculteit, vergeleken bijvoorbeeld bij het University College Maastricht, tamelijk mager.
delijkheden voor docent, onderzoeker en student, zou de uitkomst moeten zijn van het discours waarvan binnenkort de kaders kenbaar zullen zijn.
Er is eigenlijk geen sprake van een studenten community waarbinnen leerrijke projecten en activiteiten worden ontwikkeld. Het samenwerkend leren is gaandeweg verdwenen, en er is sprake van een grotere zakelijkheid, en de lang gekoesterde kleinschaligheid heeft plaatsgemaakt voor min of meer particulier onderwijs in de vorm van minicolleges waarin kennis wordt over gedragen die vervolgens niet lang beklijft. Waar moet het onderwijsdebat dan over gaan? Over de kernwaarden van het leren, over de bagage die wij de academisch gevormde jurist van de 21ste eeuw willen meegeven, en over de stimulerende leeromgeving die de student raakt en prikkelt tot academische vergezichten over het recht. Wanneer we dat kunnen realiseren dan kunnen vervolgens ook weer eisen worden gesteld aan de student: samenwerkend leren, actieve participatie en verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen ontwikkeling. De faculteit als lerende community met heldere verantwoor-
Jurist in Bedrijf
59
elke dag ontmoeten ze elkaar bij de koffie
onze bibliotheek is de perfecte plek om je scriptie te schrijven
Kennismaken met De Brauw “ Wat is de beste manier om De Brauw goed te leren kennen?”
“Een studentstage is volgens ons de ideale manier om kennis te maken. Jij leert ons beter kennen, en wij jou. Van uur tot uur maak je mee wat het werk in de praktijk precies inhoudt. Dat kan in Amsterdam, maar ook op één van onze kantoren in het buitenland. Ook kun je op kantoor je scriptie schrijven. Je kunt dan gebruik maken van al ons bronnenmateriaal. Daarnaast hebben we plek voor studerend medewerkers, bieden we oriënterende gesprekken aan en organiseren we interessante business courses.” werkenbijdebrauw.nl