Interview met Emiel Barendsen
pagina 6
Ntb - Muziekwereld
Inkomen
Muzikantengages bereiken historisch dieptepunt
Dure hobby?
Als de huidige muzikantengages een graadmeter zijn voor de toekomst van het vak, moeten we professionele performers straks met een lantarentje zoeken. De gages zakken naarmate het economische klimaat verder verslechtert. Maar wat is eigenlijk een redelijke gage? En is dat in deze tijden nog haalbaar? Zijn musici vooral bezig met een dure hobby of zit er nog muziek in een professionele toekomst? tekst: Anita Verheggen illustraties: Robert Swart
Amateurmusici uit de wereldmuzieksector verdienen in het ‘inofficiële’ bruiloften- en partijencircuit vele malen meer dan hun professionele collega’s op een gesubsidieerd podium. Musici uit alle genres draven steeds vaker gratis op voor z.g. showcase optredens of moeten zelfs geld meebrengen. En onlangs meldde de Vereniging van Nederlandse Poppodia (VNPF) in haar jaarlijkse onderzoek naar het economische wel en wee van haar leden dat de gages van Nederlandse popmusici in het gesubsidieerde popcircuit naar beneden worden bijgesteld om het hoofd te kunnen bieden aan de verminderde inkomsten. In dat circuit is schraalhans toch al keukenmeester. Het onderzoek ‘Pop, wat levert het op’, een initiatief van de Ntb en BV Pop, schetst een troosteloos beeld van de inkomenssituatie van popmusici anno 2009 in het gesubsidieerde clubnummer 4 - 2012
circuit. De musici verdienen er gemiddeld € 50 per optreden. Een schamele onkostenvergoeding die straks verder dreigt te worden teruggeschroefd naar het spreekwoordelijke kratje bier. Dat was precies wat de Amerikaanse zangeres Amanda Palmer met haar Grand Theft Orchestra te bieden had aan de Nederlandse muzikanten die zij opriep om mee te spelen tijdens haar optreden in de Melkweg. Maar eerst moesten ze wel auditie doen want alleen het beste is goed genoeg voor de vrouw die anderhalf miljoen dollar voor haar tournee bij elkaar harkte via de crowdfundingsite Kickstarter. De verontwaardiging onder professionele musici over deze werkwijze was weliswaar groot, maar wordt niet door de meerderheid gedeeld. Elke keer zijn er toch weer voldoende musici die voor een appel en een ei de bühne bestijgen. Tel daarbij op dat het aanbod
van kwalitatief goede bands oneindig veel groter is dan wat de podia kunnen programmeren en je komt uit op een desastreuze onderhandelingspositie. Klein topsegment
Alexander Beets, zelf jazzmusicus, muziekondernemer en verantwoordelijk voor de zakelijke scholing van popmusici aan de Fontys Rockacademie in Tilburg, ziet de economische situatie voor musici verder verslechteren. “Er is een ongelofelijk kleine bovenlaag die nog in staat is om met puur optreden genoeg geld te verdienen. Bijna alle andere bands werken hobbymatig. Zelfs als je bij de bands waarvan je denkt dat ze goed draaien gaat terugrekenen, kom je er achter dat ze geen deuk in een pak boter verdienen. En er is geen middengroep meer. Met je band 40 concerten in het gesubsidieerde popcircuit doen en dan € 20.000 pagina 7
Inkomen
overhouden, dus € 400 of € 500 per persoon, is niet meer te doen.” Met een rekenvoorbeeld illustreert hij hoe de vlag er momenteel bij hangt. “Vroeger waren podiumprogrammeurs bereid om bepaalde risico’s te nemen. Tegenwoordig proberen zij dat risico af te wentelen op de musici. Daarbij is de basisgedachte dat de waarde van een band de entreeprijs maal het aantal bezoekers is. Als 150 mensen een kaartje van € 10 kopen betekent het dat er € 1500 binnenkomt. De programmeur sluit een z.g. deurdeal met de artiest. Eerst haalt hij de BTW (nu gelukkig weer 6% want het was even 19%) en eventueel de muziekrechten (7%) uit de kaartopbrengst; dan blijft er grofweg € 1325 over. Vervolgens trekt hij er de huiskosten van het podium af. Dat zijn de basiskosten voor de verwarming, het geluid, de portier etc. Bij kleine zalen is dat meestal € 500 à € 600. Van wat er dan overblijft gaat ook niet alles naar de band. Meestal is er een partagesplit: een verdeling van de opbrengst tussen de artiest en de zaal. Dat is dan een 80-20% of 75-25% verdeling. Maar dan ben je er nog niet. De kosten voor de flyers, affiches, de eventuele boeker, de technicus en de tourmanager moeten dikwijls ook nog door de band worden betaald uit die overgebleven 80%. Bovendien moeten bands die een 360-graden-contract hebben afgesloten vaak nog een percentage over hun live-inkomsten afstaan aan de platenmaatschappij. Al met al blijft er weinig over. Poppodia hanteren hetzelfde model dat bij de theaters al heel lang gangbaar is met dezelfde partageregeling, met dien verstande dat de theaters geen standaard huiskosten in rekening brengen maar een theatertoeslag per kaartje berekenen van enkele euro’s voor diezelfde huiskosten. Geen feest
Lars Kelpin is projectmanager van de pagina 8
“De gages van het topsegment zijn de afgelopen 7 jaar extreem hard gestegen”
Amsterdamse popkoepel GRAP en in opdracht van PopNL (het samenwerkingsverband van de provinciale popkoepels) organiseert hij o.a. De Muzikantendag on Tour en de Sena Performers PopNL Award. Voordat hij bij de GRAP terechtkwam, was hij programmeur bij poppodium Speakers in Delft. Kelpin kent het wereldje door en door en is het eens met Beets dat er nog slechts een kleine toplaag van musici hoge gages kan vragen. “Er zijn ongeveer 25 acts die meer dan € 10.000 verdienen. Maar ik zou het goed vinden als juist daar een correctie komt. Uit het VNPF-onderzoek blijkt dat de prijzen van de concertkaartjes in 7 jaar tijd met 71% zijn gestegen. Dat is een prijsverhoging in de toplaag geweest. De gages van dat topsegment zijn extreem hard gestegen. Dat heeft natuurlijk ook te maken met een compensatie voor de gekelderde inkomsten uit de plaatverkoop van die artiesten. En de concertbezoekers zijn kennelijk bereid geweest om die hogere prijzen te betalen maar ik denk dat de grens nu wel in zicht is.” Ook AT Bookings constateert dat de markt verslechtert. AT doet de boekingen van artiesten uit dat z.g. topsegment van de NL popmuziek. Deze artiesten kunnen het zich nog permitteren om een garantiebedrag te vragen aan een poppodium. Dat is een minimumbedrag dat het podium uitkeert aan de artiest ongeacht de entree-opbrengst die het concert genereert. AT directeur Erwin Sjoerdsma merkt echter dat daar langzaam de klad in komt. “We doen nu een clubtour met Alain Clark en Di-rect en je merkt dat de garantiebedragen ongeveer 10% lager zijn dan 3 jaar geleden. Voor ons topsegment houden we de prijzen in 2013 wel gelijk, maar
bij de festivals zou het kunnen dat we onze prijs incidenteel naar beneden bij moeten stellen omdat het alternatief dan wellicht kan zijn dat onze acts er niet meer kunnen spelen. In de zakelijke markt hebben we de budgetten met 20 tot 25% naar beneden bijgesteld omdat de budgetten daar een stuk krapper zijn dan de afgelopen jaren.” De zakelijke evenementenmarkt, en daarbinnen de rol van boekingsen bemiddelingskantoren, is volgens Beets compleet ingestort. “Alle artiesten bieden zich daar nu via internet aan voor prijzen die lager zijn dan de prijzen die het boekingsbureau voor hen vraagt. Een klant toetst dat in op internet en zal die band voor een lagere gage en niet meer via het boekingsbureau boeken. De zakelijke evenementenmarkt was volgens het magazine Feestelijk Zakendoen in 2008 goed voor een omzet van 450 miljoen euro. Ik denk dat daar nu nog 10% van over is. Want er is geen reden meer voor een feestje.” Geld in stenen
De economische crisis is een aanjager van de problemen waarmee de podia momenteel te kampen hebben. Toch lijkt de kiem van de financiële malaise al gelegd te zijn in economisch voorspoediger tijden toen het nog bon ton was om te investeren in cultuurpaleizen. Iedere zichzelf respecterende gemeente wilde een poppodium en stak vooral geld in stenen. Dit beleid echoot nog na nu de gemeenten gedwongen zijn om te bezuinigen op hun cultuurbudgetten. Beets: “Vooral de infrastructuur van poppodia wordt gesubsidieerd: het gebouw en het soundsystem. Ze zitten vaak op mooie locaties in een stad. Maar er is geen Ntb - Muziekwereld
nummer 4 - 2012
pagina 9
Inkomen
geld meer voor de programmering. Mijn stelling is dat 95% van alle poppodia in financieel-economisch opzicht failliet is. Dat komt omdat een normale gezonde exploitatie, geld genereren vanuit de popmuziek, totaal niet meer past bij de infrastructuur en de kosten die ze hebben. Die mensen zitten in prachtige panden met de nieuwste soundsystems. Dat is allemaal nog gecreëerd in een tijd dat de groei niet op kon. Maar nu de gemeenten op cultuur moeten bezuinigen is
pagina 10
dat bijna altijd op de programmering omdat tweederde van het budget vast zit in langlopende (huur)contracten. Daarom is risicoloos programmeren tegenwoordig de ondergrens. In wezen is het podium een locatieverhuurder die de zaal verhuurt aan een band, de huiskosten in rekening brengt en meedeelt in de opbrengst. Er zijn
maar weinig z.g. high art podia over die nog een programmeringbudget hebben zoals bijvoorbeeld het Bimhuis in Amsterdam. Dat komt omdat er geen businessmodel is dat dergelijke podia in stand kan houden. En deze economische rationaliseringsslag van de afgelopen jaren heeft direct z’n weerslag op de gages van artiesten.”
“De zakelijke evenementenmarkt is compleet ingestort”
Ntb - Muziekwereld
Vluchtroute
Festivals lijken een belangrijke vluchtroute voor musici die meer willen verdienen dan de magere gages die het clubcircuit te bieden heeft. Uit ‘Pop wat levert het op’ blijkt dat musici er bovenmodaal kunnen verdienen. Toch is ook daar het toekomstperspectief niet gunstig. Kelpin: “Het middensegment kan een festivalgage van ongeveer € 3000 krijgen maar die groep wordt dus kleiner. Er is net iets minder geld en festivalprogrammeurs vullen allereerst de topnamen in. Die worden duurder omdat ze 100 concertaanvragen krijgen en er maar 60 kunnen spelen. Vervolgens blijft er weinig geld over. Daarmee doen ze de biedingen op de bands die normaal € 3000 vragen. Daar bieden ze dan € 1500 of € 2000 voor. En op een goed moment komen die bands toch spelen voor dat geld omdat ze anders te weinig shows hebben. Ondanks deze negatieve ontwikkeling spelen bands volgens Kelpin tegenwoordig liever op een festival dan in het clubcircuit. “Optreden in het clubcircuit kost bands met een eigen geluidsman en tourmanager geld. Boekers willen dus alleen nog maar een klein toertje doen langs de zalen waarvan ze weten dat de publieksopkomst wat beter is. Ze zijn veel selectiever in de clubshows omdat het geen inkomsten meer oplevert en het geen zin heeft om het halve land door te crossen voor optredens waar 60 man in de zaal zitten. In het festivalcircuit zijn de verdiensten en de publieksopkomst een stuk beter.” Volgens Beets kunnen festivals meer betalen omdat ze een ander businessmodel hanteren. “Een festival speelt zich op één bepaald moment in het jaar af en je hoeft als festivalorganisatie dus niet het hele jaar een exploitatie in stand te houden. Het heeft een evenementachtig karakter waarbij er zoveel publiek aanwezig is dat het voor merken nummer 4 - 2012
pagina 11
Inkomen
“15% van het totale muziekbudget van het Fonds Podiumkunsten gaat naar popmuziek” interessant is om het te sponsoren. Bovendien creëert een festival waarde voor een stad. Economische waarde maar ook waarde voor citymarketing. Daarom willen gemeenten er vaak nog wel ondersteuning aan geven. Meestal levert een festival ook een betere kaartverkoop op. Maar in het huidige economische klimaat zullen ook de festivals onder druk komen. Sponsors haken af en mensen kopen niet meer zomaar een kaartje.” Nieuwe realiteit
De vraagt rijst welke gage een muzikant nog in rekening kan brengen in deze barre tijden. Opnieuw maakt Beets een snel rekensommetje. “Een musicus met een HBO-opleiding zou een modaal inkomen moeten overhouden. Dat is € 33.000 na aftrek van verwervingskosten. Dit zijn reiskosten, kosten voor het instrumentarium etc. Dus we tellen er € 7000 bij op, wat erg weinig is. Dan kom je op een jaarinkomen van € 40.000. Die moet een artiest binnenhalen met zijn optredens. Op vrijdag en zaterdag kun je 100% gage binnenhalen, maar op zondag en donderdag maar 50% omdat dit minder economisch renderende dagen zijn. Dan kun je uitrekenen wat iemand moet verdienen. Om die € 40.000 binnen te halen moet je 150 optredens voor € 266,66 doen. En dat krijg je op de podia niet. De Bimnorm (minimum gagenorm in de jazz, red.) is reeds lang vervlogen. Als je puur kijkt naar de economische realiteit kan je niet meer denken in termen van een Bimnorm. Dan moet je denken in termen van: Wat is mijn merk waard? Tot welke publieks- en geldstromen gaat dat leiden en welk aandeel daarvan kan ik mezelf toeeigenen? Artiesten moeten begrijpen hoe die economische realiteit in elkaar pagina 12
steekt. Ze denken vaak dat de boeking het eindpunt is, maar het is het begin. Je geeft geen vrijkaartjes meer weg als je op partage staat en gaat zelf hard aan de slag om je concert online te promoten. De gemiddelde musicus gaat het financieel niet meer redden met alleen maar optreden. Dat is niks nieuws maar een ontwikkeling die al jaren geleden in gang is gezet. De crisis en de concurrentie tussen de musici onderling hebben de neerwaartse koers van de gages alleen maar verder verscherpt. Beets: “Bij de huidige beroepsgroep van muziekprofessionals is maar 1% in staat om met alléén optreden z’n geld te verdienen. De overige 99% is in diverse rollen actief: met een eigen band, als sessiemuzikant, docent, componist, producent, producer of bandcoach. Doe je dat niet dan is het in financieel opzicht kansloos om binnen de muziek alleen financieel te overleven. Als je aan een muziekopleiding begint wil je als performing artist succesvol zijn. Maar met optredens in het clubcircuit is dat financieel economisch niet haalbaar. De Fontys Rock Academie bereidt zich voor op een nieuwe realiteit waarbij je als creatief musicus in diverse rollen in staat bent om producten aan te bieden. In de begeleidingsband van The Voice of Holland waar je ook de arrangementen voor schrijft, als sessiemusicus bij Anouk, als bandcoach etc... Je kunt het positief bekijken: er staan 12000 bands op de website Ongekend Talent en er doen 26000 mensen mee aan Idols. Dat zijn allemaal mensen die willen weten wat ze fout doen. Daar is nog een enorme slag te maken. Maar dan meer in de rol van educator dan van performing artist. Musici moeten zich veelzijdiger ontwikkelen en zich op verschillende markten kunnen presen-
teren met een passend product.” Sjoerdsma is permanent in de weer om die verschillende markten te bedienen en nieuwe markten te ontginnen voor zijn artiesten. “We zijn nu de markt voor entertainment op cruiseschepen aan het ontwikkelen (zie kader op pag. 16 van deze Muziekwereld). We liepen daar tegen aan en er ging een wereld voor ons open. Daar zie ik echt toekomst in.” Exploitantensubsidie?
Ondertussen lijkt het gesubsidieerde
Ntb - Muziekwereld
clubcircuit toe aan een andere, meer riante subsidieregeling om van betekenis te kunnen blijven als het gaat om talentontwikkeling en risicovol programmeren. Een stevige programmeringsubsidie kan dat bevorderen terwijl de artiestengages op een aanvaardbaar niveau blijven. Dat zou althans het doel moeten zijn van de popsubsidies die het Fonds Podiumkunsten (FPK) verstrekt aan 38 z.g. kernpodia in Nederland. Deze podia zijn ingedeeld naar hun zaalcapaciteit en het aantal concerten dat ze per jaar organiseren.
nummer 4 - 2012
Podia in de buitencategorie zijn o.a. Paradiso en de Melkweg. Overige podia zijn in A-, B- en C-categorieën ingedeeld. Het FPK subsidieert het tekort van een concert tot een vooraf bepaald maximum bedrag. Voor hun huiskosten mogen de podia maximaal € 400 declareren. Bovendien hanteert het fonds een minimum-gagenorm van € 225 voor een NL band in een voorprogramma en € 450 voor een NL hoofdact. Volgens de Ntb past deze norm prima in het amateurcircuit maar is hij te laag voor het professionele
clubcircuit. Bij het FPK is men echter van mening dat de subsidie vooral bedoeld is om popmusici vlieguren te laten maken. De verdiensten komen vanzelf als de band doorbreekt. Kelpin vindt de gagenorm zelfs te hoog. “Eén van de grootste bottlenecks is dat er een bovengrens is gesteld voor de huiskosten die je als podium in rekening mag brengen. Een deel van het verlies moet je dus zelf nemen. Dan moet je een lokale band ook nog een minimumgage betalen van meer dan € 200 en een minimum-entreeprijs
pagina 13
Inkomen
“Artiesten moeten begrijpen hoe de economische realiteit in elkaar steekt” van € 2,50 heffen. Bovendien moet je van alle activiteiten de administratie inleveren bij het fonds. Dus ook van de concerten die niet door hen gesubsidieerd worden. Daar ben je zeer veel tijd aan kwijt. Als je dan als klein podium maar € 4000 per jaar van het fonds krijgt, word je daar chagrijnig van. Vaak levert het dan meer op om niet van die regeling gebruik te maken. Met mijn podium Speakers ben ik er destijds uitgestapt omdat het uiteindelijk meer opleverde om de lokale acts € 100 uit te betalen en ik met gratis toegang 250 man publiek binnenhaalde. Door meer barinkomsten was mijn verlies kleiner en werd de avond een stuk zinvoller voor zowel de band als het podium.” Nu is er slechts € 665.000 per jaar voor de regeling subsidie programmering popmuziek beschikbaar. De subsidie is vooral van belang voor de kleinere poppodia en bedraagt minder dan 2% van de inkomsten van de gesubsidieerde podia. Het beschikbare budget zou flink kunnen worden opgehoogd door een deel van het budget uit de meerjarige subsidieregeling voor bands en ensembles, waar al jaren maar één popgroep van profiteert, over te hevelen naar de popregeling. Beets vindt dat een uitstekend idee: “Graag budget overhevelen want dan heb je eindelijk iets in handen waarmee je de musici beloont voor hun zelfwerkzaamheid. Meerjarige subsidies voor bands zijn funest voor de hoogte van de gages. Musici met meerjarige subsidies bieden zichzelf bijna gratis aan bij de festivals. Die mensen moeten namelijk aantonen dat ze voldoende spelen om relevant te zijn. Er zijn door het FPK gesubsidieerde bigbands die zich voor € 500 aanbieden bij festivals. Dat is natuurlijk niet eerlijk en door dat soort subpagina 14
sidies krijg je dat de programmering van de festivals er precies hetzelfde uit gaat zien. Dat subsidiebudget kun je dan beter steken in de risicovolle programmering van de poppodia.” Dat idee spreekt ook Kelpin aan maar hij wil het extra budget op een andere manier besteden. “Er moet veel meer geld bij de popregeling en als eerste moet de vergoeding voor de declareerbare huiskosten worden opgehoogd. Anders zullen met name de beginnende bands buiten de regeling vallen en is het alleen maar interessant als je bands als Blaudzun en Tim Knol boekt. Ik denk dat huidige gagenormen van de popregeling alleen in stand kunnen blijven als de vergoeding voor de huiskosten omhoog gaat.” Is de popregeling van het FPK dan vooral een exploitantensubsidie waarmee allereerst de huiskosten moeten worden gesubsidieerd? Beets vindt van niet. “Je kunt die huiskosten ook op een andere manier in je begroting verwerken en zorgen dat je daar sponsors voor vindt zodanig dat je de artiesten een reëel perspectief kunt bieden. Houd het zuiver: dit is geld dat bedoeld is ter ondersteuning van het risicobudget van de programmeurs. We hebben prachtige, goed geoutilleerde poppodia met een begroting die de komende jaren kansloos is. Je moet niet proberen om dat met subsidies weg te drukken want dan houd je deze situatie in stand.” Beets is geen voorstander van een minimumgagenorm. “Je moet labelen wat voor soort muziekproduct je wilt ondersteunen en als podium en festival moet je kunnen aantonen dat je nette gages betaalt.” Verschuiving
“De subsidies die het Fonds Podiumkunsten verstrekt zijn bijdragen in de
programmering”, stelt ook FPK-directeur Henriëtte Post. “We hebben heel duidelijk gezegd dat we de exploitatie van podia niet tot onze verantwoordelijkheid rekenen. Niet omdat we dat per se niet zouden willen, maar omdat er een verdeling van subsidietaken is tussen rijksoverheid en de lagere overheden. Die afspraak behelst dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de podia en dus de programmering en de rijksoverheid voor de productiesubsidies. Als je daar principiële veranderingen in gaat aanbrengen kun je dat pas doen als daar afspraken over zijn gemaakt met die andere overheden en dat is op dit moment niet aan de orde. Dat het fonds een regeling heeft die met bescheiden bijdrages de financiële risico’s van podia, die kwaliteitsaanbod programmeren, verkleint, hoort bij onze opdracht om de ketengedachte te versterken” (= de keten tussen dat wat de maker produceert, via de podia naar het publiek, red.). Post vertelt dat het FPK gaat onderzoeken of de programmeringsubsidies nu op de meest effectieve manier worden ingezet. “Wij gaan de programmeringregelingen, waar de popregeling ook onder valt, in 2013 evalueren. Die regelingen zijn niet zo lang geleden van start gegaan, of in het geval van de pop, aangepast en wat meer op maat gemaakt. We gaan nu een evaluatie opzetten om te kijken waar de knelpunten zitten.” Zij constateert dat er al langer een verschuiving gaande is bij de podiumprogrammering. “Heel veel podia stemmen hun programmering af op grotere publieksgroepen waarbij de inkomsten zekerder zijn. De programmering vertoont minder dan in het verleden de mix van risicovol programmeren en commercieel programmeren. Misschien is een programmeur wel eerder geneigd om risicovol te programmeren als het financiële risico wordt afgedekt door extra subsidies maar daarmee heeft hij nog geen publiek in zijn zaal. De proNtb - Muziekwereld
nummer 4 - 2012
pagina 15
Inkomen
grammeur en de band moeten ook bereid zijn om samen te investeren in het bereiken van het publiek. Als dat niet gebeurt, werkt extra subsidie alleen maar averechts omdat de programmeur zo’n band dan toch niet meer programmeert en er vervolgens een negatief etiket aan zo’n band kleeft. De vraag die de brancheorganisaties en het fonds aan elkaar moeten stellen en waar ze misschien gezamenlijk een antwoord op moeten formuleren is: wat is een goed podium?” Het fonds wil de effecten van de verschillende programmeringregelingen in kaart brengen bij de evaluatie. “We monitoren ook tussentijds hoe de podia omgaan met de subsidie en
wat de effecten zijn op de aanbieders. Maar of je ooit een regeling kunt bedenken die vrij is van allerlei niet gewenste neveneffecten weet ik niet.” Meer subsidie naar pop
Het budget van de popregeling mag dan beperkt zijn, toch zit er een stijgende lijn in andere subsidies die door het FPK aan popmusici worden verstrekt. Post: “Laatst hebben wij een paar Kamervragen beantwoord over subsidies die naar de popsector gaan. En de popmuziek komt er bij ons niet zo slecht van af: 15% van ons totale muziekbudget gaat naar popmuziek. Tot onze eigen verrassing bleek dat
een kwart van ons projectenbudget in 2011 naar popmuziek is gegaan. Dat is € 223.000 voor projecten van popbands. In 2012 lijkt die tendens door te zetten. En er wordt door popmusici veel gebruik gemaakt van ons snelloket voor reiskostensubsidie: zeker 30% van dat budget gaat naar popmuziek. Ze weten ons steeds beter te vinden en zijn beter toegerust op hoe je de subsidie aanvraagt.” Een overheveling van budget uit de door popmusici weinig gebruikte meerjarige subsidieregeling naar de popregeling is volgens Post denkbaar. “Het is allemaal denkbaar. Het klopt dat de popmuziek weinig gebruik maakt van de meerjarige subsidieregeling maar ook de wereld-
AT Bookings zoekt musici en entertainers voor cruiseschip MS Rotterdam AT Bookings is één van de grootste boekingskantoren van Nederland. Het bureau wordt geleid door directeur Erwin Sjoerdma die voortdurend op zoek is naar nieuwe markten voor zijn artiesten. “Een tijd terug kwam ik in contact met de Holland Amerika Lijn (HAL) die cruiseschepen exploiteert. De HAL is in handen van Amerikanen. Sinds dit jaar vertrekt het HAL-cruiseschip de MS Rotterdam vanuit Rotterdam naar verschillende bestemmingen. Daardoor is het aantal Nederlandse gasten enorm toegenomen. Als je zo’n cruiseschip binnenstapt ben je als het ware in Amerika. Er wordt met dollars betaald, er is Amerikaans personeel en ook het entertainment is Amerikaans. Op zo’n schip heb je zes plaatsen waar entertain-
pagina 16
ment wordt aangeboden. Er zit een theater in met 650 stoelen dat zich kan meten met de theaters in een gemiddelde
Nederlandse provinciestad. En er zijn diverse bars. Samen met de HAL zoeken we nu uit hoe we de gemiddelde niet-
Amerikaanse gast het beste van entertainment kunnen voorzien. De HAL krijgt juist van die passagiers te horen dat
Ntb - Muziekwereld
muziek, jazz en kleine kamermuziek maken er niet zoveel gebruik van. Dus dat is niet automatisch een reden om wat uit die budgetten over te hevelen naar project- of programmeringregelingen. Dat moet je alleen doen op basis van feiten. We moeten gegevens verzamelen over hoe je het geld het meest effectief kunt inzetten. Als dat uitwijst dat het verstandiger is om er in de muzieksector op een andere manier naar te kijken dan bij de theatersector dan zullen we dat zeker niet nalaten. Maar we doen het niet bij voorbaat.” In 2013 worden de bezuinigingen van kracht die het FPK van de regering kreeg opgelegd.
het allemaal zo Amerikaans is.” De MS Rotterdam vervoert gemiddeld 1400 gasten per cruise en soms zijn er wel 1100 gasten met een Nederlandse nationaliteit. Het schip vaart 52 weken per jaar en doet allerlei bestemmingen aan: in de zomer vaart het o.a. naar Noorwegen en in de winter naar Zuid Spanje en de Canarische eilanden.
Waar lopen jullie bij je zoektocht naar artiesten tegen aan? Voor Amerikanen is dit een echte bedrijfstak maar bij Nederlandse artiesten staat het niet op de radar. Er zijn Amerikaanse entertainers die zich helemaal op het cruise-entertainment hebben toegelegd. In de theaters staan volwaardige theaterproducties die speciaal voor die schepen ontwikkeld zijn. Er zijn artiesten die wereldwijd van het ene naar het andere schip hoppen. Maar Nederlandse artiesten zijn niet gewend om niet thuis
nummer 4 - 2012
“De gemiddelde musicus gaat het financieel niet meer redden met alleen maar optreden” Post: “We hebben besloten dat we 40% op de meerjarige activiteitensubsidie gaan bezuinigen om de programmeringregeling te ontzien. Daar wordt nu minder dan 20% op bezuinigd. De projectenbudgetten zijn in verhouding ruimer dan ze waren omdat we een andere regeling hebben geschrapt.” Het is positief dat steeds meer popmusici de weg naar de loketten van het FPK weten te vinden nu de nood aan de man is. Want hoewel pas in de loop van 2013 duidelijk wordt hoe de
te overnachten want waar je ook optreedt: het is altijd te berijden. Dus je overnacht in je eigen bed. Daarom hebben ze vaak overdag ook nog eens allerlei projecten waar ze hun centjes mee verdienen: b.v. les geven.
Naar wat voor type entertainers zijn jullie met AT op zoek? Wij willen Nederlandse entertainers op het schip gaan programmeren. Daarom hebben we het breed in de markt gezet. We zijn op zoek naar jazztrio’s voor in de cocktailbar en naar pianisten die als entertainers in de pianobar aan de slag willen. Als je zit te dineren zit daar een strijkje dat klassiek toegankelijk repertoire speelt. Als artiesten solo, in trio- of duo-vorm optreden, een act zijn, en het leuk vinden om op te treden op zo’n schip, dan willen we graag met hen in contact komen.
cultuurbezuinigingen de gages van musici verder zullen beïnvloeden, zijn de voortekenen niet gunstig. Volgend najaar wil de Ntb samen met de BV Pop en Kunsten ‘92 een vervolgonderzoek laten doen naar de gages van popmusici. De resultaten van dat onderzoek zullen worden vergeleken met de uitkomsten van ‘Pop, wat levert het op’. Het onderzoek maakt deel uit van de doorlopende Ntb-lobby voor het recht op een professionele gage voor musici die een professionele prestatie leveren.
Zijn die artiesten dan een maand van huis? Het hoeft niet voor 1 of 2 maanden, het kan ook voor 1 of 2 weken zijn. Het wordt lang van te voren ingepland. Het is prima geld en echt leuk om op zo’n boot te zitten. Je komt nog eens ergens. Je zegt dat een artiest er prima geld kan verdienen. Waar moet ik dan aan denken? Je krijgt kost en inwoning en reiskosten. Dus als je na een week vanuit een bepaalde aanlegplaats in Europa naar huis moet vliegen, wordt dat betaald. Je moet alleen je eigen alcoholische dranken betalen maar in de crewbar is dat tegen inkoopsprijzen. Daarnaast krijg je een salaris. Featuring artists die in het theater optreden krijgen per persoon meer dan musici die in de bar optreden, maar de beloning is goed. Met wie sluiten de artiesten een contract af?
Ze sluiten een contract met ons af. Wij hebben op onze beurt weer een overeenkomst met de HAL. Het gaat per opdracht, variërend van 1 week tot 2 maanden.
Hoe lang moeten ze daarvoor spelen? Moeten ze een uitgebreid repertoire kunnen spelen? Ja, absoluut. Er mogen herhalingen in zitten maar je speelt avondvullend: dat betekent 5 keer 40 minuten. Als je dat niet kunt, is het een no go. Naar welke muziekstijlen ben je op zoek? Het moet jazz, easy pop of toegankelijk klassiek repertoire zijn.
Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met Bjorn Pinas van Het Boekingsburo.nl (label AT Productions), tel: 070 - 330 1070 of per email:
[email protected]
pagina 17