Interview met Frank Thevissen
"Media kunnen uw gezondheid schaden." Met die striemende waarschuwing trapten Frank Thevissen en een rist medeauteurs vorig jaar op zere tenen. Ook voor zijn vervolgboek 'De vierde onmacht' kon Thevissen bekende namen uit pers en politiek strikken en opnieuw sneuvelen er heel wat heilige huisjes. Stof genoeg voor een gesprek. Over mediahypes en incidenten. Over politieke vedetten en smakeloze tv-zoenen. Over nepkogels. Over de val van een senator en de ontmaskering van een journalistieke huurling. Over Hongarije en de media-aanpak van het Vlaams Belang. Mijnheer Thevissen, ook nu pakken jullie uit met een provocatieve cover. Een gebroken potlood in de vorm van een kruis en de titel 'De vierde onmacht'. Dat vraagt een woordje uitleg. Het beeld van het gebroken potlood was oorspronkelijk een reactie op de rel over de Deense Mohammed-cartoons. Maar het beeld past perfect bij de titel en het concept van het nieuwe boek. In welke mate vertegenwoordigen de media een macht en hoe machtig is die 'vierde macht' nog? En is dat de macht zoals die oorspronkelijk bedoeld was? Daarop proberen wij in het boek antwoorden te geven. In de nasleep van jullie eerste boek verscheen in De Standaard een opgemerkte artikelreeks van Geert Buelens. Zijn 'mea culpa' kan bij u op weinig bijval rekenen. "Een door pyromanen opgezette brandoefening", lees ik in het boek.
Ja, ik vond dat ik daarin eerlijk moest zijn. Die reeks bracht eigenlijk niks nieuw. Het stuk moest eigenlijk dienen als aanvaardbare mediakritiek. Onder het mom van 'kijk eens hoe kritisch en zelfkritisch we zijn'. Maar de echte taboes bleven taboes: de transparantie rond commerciële belangen, politieke agenda's die spelen, de omerta's, de aantasting van de beroepseer (denk maar aan de liquidatie van Roger Van Houtte bij Gazet van Antwerpen). Daar werd in een wijde boog omheen gefietst. Geert Buelens wekt de illusie dat het al bij al gaat om kleine uitschuivers of slordigheden: een verkeerd berichtje of een krantenkop die wat overdreven is. Maar dat is zoiets als een patiënt die op de operatietafel ligt nadat hij door een tientonner is overreden en waarbij men vaststelt dat hij een oogontsteking heeft... Media leven steeds meer bij de waan van de dag. De media spelen in op hypes of creëren ze zelf. Kijk maar naar 'De Slimste Mens'. De impact van zo'n spelletje is gigantisch. Verrast u dat? Het is ongetwijfeld een kijkcijferkanon en ook een leuke 'format'. Maar het klopt dat men hypes creëert of versterkt rond dingen die eigenlijk heel triviaal zijn. Hoeveel krantenartikels zijn er gepubliceerd over 'De Slimste Mens', hoe vaak was dat zelfs voorpagina-nieuws? We hebben dat onderzocht en het staat in ons boek. Vaak gaat het om autopromotie en de promotie van bepaalde figuren en BV's die ook commerciële belangen hebben. Als je ziet hoe men dezer dagen iemand als Lieve Blanckaert promoot in allerhande programma's - De Zevende Dag, De Laatste Show, De Slimste Mens - dat is toch niet gezond. De fameuze 'inner circle'. Ons kent ons. Inderdaad. Het is me de voorbije weken nog eens opgevallen hoe altijd weer dezelfde figuren opduiken en aan bod komen. En dan heb ik zoiets van: tja, die openbare omroep heeft wel altijd de mond vol over 'diversiteit', maar waar is die diversiteit? Het zijn steeds dezelfde mensen die gepromoot worden. Er is nu een decretale bepaling waardoor kijkers gewaarschuwd worden als er 'product placement' (PP) (eigenlijk verdoken reclame voor een product) opduikt in een programma. Eigenlijk zou je de kijker ook moete waarschuwen voor 'people placement'. Ik zie dat die fameuze diversiteit in de praktijk heel beperkt is en dat steeds dezelfde personen elkaar uitnodigen én bevestigen.
Bart De Wever schreef een bijdrage voor jullie boek en noemt zichzelf daarin 'een exponent van politiek vedettisme'. Politici en journalisten zitten niet alleen in dezelfde restaurants aan hetzelfde tafeltje, maar ook in dezelfde spelprogramma's. Ze bekampen elkaar, maar vaak is dat maar schijn en zijn het de beste maatjes. Is dat geen probleem? Natuurlijk is dat een probleem! Het legt een smet op de hele politieke en journalistieke geloofwaardigheid. Die doorgedreven personalisering en het verengen van de politiek tot vedetten is zo intensief dat je een stevige vervorming krijgt van het politieke debat, die ook leidt tot ontsporingen en irrationaliteit bij de publieke opinie.
België moet zowat het enige land ter wereld zijn, waar toppolitici en zelfs ministers opduiken in quizzen en dwaze tv-spelletjes. Eva Brems liet zich uitvoerig kussen door Bart Peeters en ook Annemie Turtelboom kon blijkbaar niet aan de verleiding weerstaan. Ik heb dat twee minuten kunnen aanzien en toen moest ik echt wegzappen. Politici weten dat mensen politiek afhaken en dus gaan ze het op andere domeinen zoeken. En zo komen ze terecht in een show als 'Mag ik u kussen?' Die mensen durven ook niet meer 'nee' zeggen. Willen ze wel 'nee' zeggen? Ik vraag het mij af. Als ik Turtelboom daar zie zitten, overvalt me niet alleen plaatsvervangende schaamte, maar vraag ik me ook af: hebben die mensen dan geen adviseurs die hen tegen zichzelf beschermen als de mediaverslaving zo hard toeslaat dat ze blind ingaan op dergelijke uitnodigingen. Of vanuit de waanidee dat dit electoraal iets zou bijbrengen. Dit is eigenlijk nooit gezien. Als je een vergelijking zou maken met eender welk land ter wereld, zou je zien dat het nergens zo compleet uit de hand is gelopen als hier bij ons. Politici duiken op in dwaze spelletjes, lifestyle- en modereportages, of geven zonder enige schroom inzage in hun privéleven. Ze gaan er blijkbaar nog altijd van uit dat dit een toegevoegde waarde zou opleveren, terwijl het natuurlijk een van dé redenen is waarom politici niet meer ernstig worden genomen. Het Vlaams Belang wordt altijd geweerd uit zulke programma's: wel ze mogen de makers en de productiehuizen daarvoor dankbaar zijn. Media kunnen politici maken of kraken. Dat beeld werd nog eens bevestigd in de affaire rond N-VA-senator Kim Geybels. De ene dag aanbeden door de pers en de volgende dag al verguisd. De affaire-Kim Geybels was volgens mij een van de journalistieke dieptepunten van 2010. Alles wat je journalistiek en deontologisch fout kan doen, is in de berichtgeving over die zaak ook consquent toegepast. Eigenlijk weten we niet wat daar echt gebeurd is in Thailand. Men is dan maar ongeremd gaan spitten in haar privéleven, in dat van Bas Luyten, in dat van de echtgenote van Bas Luyten. Dat was echt beschamend. "Het is een nieuwe grensverlegging. De privacy van politici is niet langer meer veilig", schreef Yves Desmet (De Morgen). Hij vertelde er alleen niet bij dat dit wel erg selectief gebeurt. Terwijl men zedig zwijgt over de escapades van gevestigde waarden en echt invloedrijke politici. Inzake druggebruik, buitenechtelijke relaties of zaken die wel een invloed hebben op hun politiek functioneren. "Men maakt een politiek talent kapot", klonk het achteraf in het pro-kamp. Excuseer, Geybels is even voorzitter geweest van de jongerenafdeling, maar politiek had ze nog niets kunnen bewijzen. Je ziet dat blinde hypemechanisme ook in de manier waarop sommige journalisten om welke reden dan ook bijvoorbeeld Jean-Jacques De Gucht probeerden te promoten. Plots was die 'ministeriabel', vanuit het niets. Of neem Mathias De Clercq, door sommige journalisten plots paginagroot opgevoerd als 'de nieuwe Verhofstadt'. Waar haalt men zoiets? Kijk naar Freya Van den Bossche. Zonder de quasi onvoorwaardelijke journalistieke steun of mediatieke hype was zij waarschijnlijk een illustere onbekende gebleven. Uiteindelijk zijn dat ongezonde journalistieke praktijken waar noch de beroepsgroep van journalisten, noch de politieke klasse, noch de kiezer mee gebaat is.
Freya Van den Bossche werd mee groot gemaakt door Siegfried Bracke. Verbazen de onthullingen over zijn politieke verleden u? Maar neen, iedereen wist dat. Je mocht het alleen niet luidop zeggen, want dan klonk je verzuurd of was je paranoïde. In die zin is het goed dat die zaken nu boven komen drijven. Je kan natuurlijk niet zeggen dat een journalist geen lid mag zijn van een partij. Maar anoniem hand- en spandiensten verlenen aan een partij is nog wat anders. En als je daarin eerlijk en transparant bent, dan is dat ook heel wat anders dan iemand die dat allemaal ontkent, het zich niet meer kan herinneren of zich na het uitlekken van de ware toedracht in alle mogelijke bochten moet wringen. Bracke zegt dan wel dat je van zijn vriendschappelijke relatie met de SP.a in zijn journalistieke werk bij de VRT niks zal terugvinden. Ja sorry hoor, mijnheer Bracke. Maar we weten dat journalistiek voor het overgrote deel selectie is, wie en wat de media wel of niet haalt. 95% van wat er gebeurt, haalt de media niet. Wat hebben Bracke en zijn kompanen bijvoorbeeld niet allemaal achtergehouden, ten dienste van 'de partij'? Een paar maanden geleden vermeldde ik bij wijze van voorbeeld in P-magazine hoe Bracke zelf een dossier uit de media hield dat Johan Vande Lanotte in een lastig parket kon brengen. Bracke was razend en dreigde meteen met een proces, want 'hij had in heel zijn journalistieke loopbaan nooit informatie achtergehouden'. Wat politieke beïnvloeding en favoritisme betreft, leeft bij sommige journalisten nog altijd een zeker negationisme. Persoonlijk herinner ik me nog levendig hoe in 1995 onder andere Bracke, een aantal SP-kopstukken en academici waaronder professor Kris Deschouwer, fanatiek samenklitten om het 'Groot Referendum' van de VLD gezamenlijk journalistiek, politiek en 'wetenschappelijk' in discrediet te brengen. De verzuiling was toen officieel al een hele tijd 'achter de rug' om professor Huyse te parafraseren, en de media waren al jaren 'vrij en onafhankelijk'. Kris Hoflack chef Nieuws en Duiding bij de VRT heeft niet zolang geleden ook toegegeven dat bepaalde feiten en berichten bewust uit het nieuws werden geweerd omdat ze 'koren op de molen van het Vlaams Belang' zouden zijn. Een bekentenis van formaat, maar tenminste een bekentenis en daarin verschilt hij alvast van de negationisten. Alsof dat trouwens de taak van journalisten zou zijn. In een democratie hoort men de regels van de parlementaire democratie te accepteren en dus speel je het spel ernstig of je speelt het niet, ook als een politieke strekking je niet zint. Punt.Wel, ik stel vast dat de architecten van het cordon het democratische spel dus niet ernstig spelen, waardoor ik figuren als Jos Geysels bijzonder wantrouw: zij hebben de democratie in dit land hoe dan ook geen dienst bewezen. In een democratische rechtstaat die naam waardig, moet je immers ook je politieke vijanden altijd met open vizier bekampen. In dat opzicht is het cordon een politiek en journalistiek zwaktebod geweest, dat
vooral maatschappelijke schade heeft veroorzaakt. Men begint trouwens in te zien en toe te geven dat het cordon over de hele lijn niet heeft gewerkt. Er zijn niet alleen politieke vedettes, maar ook politieke paria's die zelden of nooit aan bod komen en al helemaal niet aan het woord worden gelaten. "Waarover de media niet berichten, heeft niet plaatsgevonden. Wie onzichtbaar blijft in de media bestaat niet", staat ergens in uw boek. Dat is wat het Vlaams Belang vandaag overkomt. Dat klopt. Al zitten er wel golfbewegingen in dat 'onzichtbaar maken'. Hier een daar duikt een schuchter 'mea culpa' op. Ook bij de openbare omroep zijn er nu mensen die openlijk toegeven dat men bij de aanpak van het Vlaams Belang in de fout en over de schreef is gegaan. Maar grosso modo ziet men dat de oude gewoontes en zeden nog altijd overeind blijven. Men kan nog altijd niet op een normale manier omgaan met een partij als het Vlaams Belang. Dat is een gevolg van die consensusjournalistiek en van het politiekcorrecte denken. In wezen is het een onhebbelijk procedé dat we van bedenkelijke regimes hebben overgenomen. Ik heb ook nooit begrepen waarom die journalistieke missioneringsdrang zo groot is in Vlaanderen. Doe je job, laat de politiek zijn werk doen en wees voor alle partijen kritisch, en die waarvoor je het meest affiniteit voelt nog het meest. Pas op, het cordon ondersteunen was geen verdoken strategie, maar een openlijke missie: 'Wij voelen het als onze democratische plicht om een bepaalde partij te bekampen'. Journalistiek gesproken is dat volstrekte onzin. Over 50 jaar beschaamd op die episode terugkijken en volgende generaties journalisten zullen zich verbaasd afvragen hoe zoiets kon. De geloofwaardigheid van de VRT kreeg nog meer rake klappen. Zo was er ook nog die vervalste reportage uit Haïti, met het intussen beruchte nepschot.
Inderdaad, maar wat mij nog het meest geschokt heeft, is dat men dat incident vanuit bepaalde hoek nog heeft aangemoedigd. 'Goeie journalistiek. Je doet geen afbreuk aan de feiten', riep Bruno Weyndaele enthousiast. 'Een beetje aandikken, moet kunnen'. Hallo? Dat was een zware deontologische fout, zoiets als een zware medische blunder. Het was trouwens niet de eerste keer dat Robin Ramaekers in de fout ging. Herinner u zijn beruchte undercoverreportage over de zogenaamde 'nazionthaalmoeder' uit Hoboken. Wat mij daarbij vooral stoorde, is dat men - net zoals bij Kim Geybels de held speelt en scoort op de kap van gemakkelijke slachtoffers. Dapper is dat niet, zeker als je bedenkt dat men invloedrijke politici die heel wat meer te verbergen hebben, vaak niet durft of wil aanpakken. Het incident dat vorig jaar ongetwijfeld het meeste stof deed opwaaien, waren de nepberichten van een fictief onderzoeksbureau 'Data Driven' (Woestijnvis). Zowat alle media - 'kwaliteitsmedia incluis' - trapten er met open ogen in. Klopt. En ook daar was er volgens mij niks nieuw onder de zon. De hele zaak was te herleiden tot het checken of niet checken van bronnen, toch één van de pijlers van goede journalistiek. Dit was eigenlijk een flinke lakmoesproef. Daarom heeft men ook zo gepikeerd gereageerd in de pers:
'Woestijnvis neemt ons in de maling'. Terwijl het in feite een manier was om de waterdichtheid van de journalistieke controle te testen. En die controle is dus niet waterdicht. De media kropen onmiddellijk in een slachtofferrol, terwijl men dat soort PR-berichten elke dag zonder scrupules overneemt en publiceert in kranten en tijdschriften. Is er nog een fundamenteel onderscheid tussen wat we hier de 'kwaliteitspers' noemen en 'de boekskes'? En hebben we überhaupt wel kwaliteitskranten? Dat is een discussie die ook regelmatig aan bod komt in het boek. We zitten met een 'kwaliteitspers die zichzelf graag zo noemt, maar dat is zoals iemand die zichzelf Napoleon noemt, die wordt ook niet geloofd. Dat is dus geen juist criterium. Laten we eerlijk zijn, wij hebben geen echte kwaliteitspers, zoals de grote voorbeelden in het buitenland. Welke criteria zou u dan hanteren? Het strikte onderscheid tussen feiten en commentaren, lezen we vaak bij Mark Grammens ('Journaal'). Dat is in elk geval een belangrijke waardemeter. We zouden moeten terugkeren naar de Angelsaksische visie en traditie op wat de pers moet zijn: eerst 'facts en figures'. Meningen zijn vrij, maar feiten zijn heilig. Inderdaad. Zorg eerst dat uw publiek over de relevante zaken degelijk en betrouwbaar is ingelicht en organiseer dan het debat. Hier bestaat heel sterk de neiging om die essentiële stap over te slaan. Er is een heel sterke drang om te polariseren en dus jaagt men iedereen tegen elkaar op. Het is ook gemakkelijk en goedkoop om daarvoor wat opiniemakers in te huren. Je ziet ze elke dag weer opduiken in kranten als 'De Morgen' en 'De Standaard', vaak niet gehinderd door enige kennis van zaken. Men creëert de illusie van een debat... Ik zou het anders zeggen: ze organiseren wel een debat, maar waarover? Wat is de zin, de relevantie en de kwaliteit van die debatten? Kijk, als je wekenlang iemand als Tom Lanoye opvoert om de grofste hatelijkheden te spuien, krijg je natuurlijk controverse en potige reacties. Zo verkoop je kranten. Maar brengt het ook wat bij aan het debat of aan de samenleving? Dat is ook één van de dingen die Nick Davies aanklaagt in 'Flat Earth News' (bij ons vertaald als 'Gebakken lucht'): de scheiding tussen informatie, infotainment, entertainment en PR is weg. Ja, dat loopt voortdurend door elkaar. Media stemmen hun boodschap vandaag af op 12- of--jarigen. Bracke heeft heel dat proces van verkleutering mee in gang gezet. Met alle gevolgen van dien. Kijk naar 'De Zevende Dag', of 'Reyers Laat'. Dat is toch huilen met de pet op. En 'Reyers Laat' loopt dan nog op Canvas, het net voor 'de meerwaardezoeker'. Dan vraag je je toch af 'hoe durven jullie dat uitzenden?' De 'ondraaglijke lichtheid'...
Ja, zo kan je dat wel noemen. Ik moet dat af en toe wel volgen, maar als je dat dagelijks moet ondergaan... Als je dag in dag uit gehersenspoeld wordt door dezelfde acute domheden, die door steeds dezelfde figuren worden gespuid. De platitudes en trivialiteiten waarmee ze ons om de oren slaan. Dan begrijp je onze waarschuwing 'media kunnen uw gezondheid ernstig schaden'. Het is maar een boutade, maar je zou bijna hopen op een media-observatorium naar Hongaars model dat toeziet op een correcte en objectieve berichtgeving. Nee, liever niet: hou de overheid op een zo groot mogelijke afstand, omdat dat in ons land nagenoeg synoniem is voor politieke inmenging. Maar ik begrijp wel wat je wil zeggen. Ik sta zeer wantrouwig tegen een overheid die zich begint te moeien met de media. Het was ook maar een boutade. Eén van de strafste stukken uit uw boek gaat overigens over het Vlaamse mediaobservatorium en de politieke grijparmen van minister Lieten en haar SP.a-vriendjes ... Absoluut. Ik vraag mij af waar wij het recht vandaan halen om verontwaardigd te doen over wat er in Hongarije gebeurt. Bij ons is het vele malen erger. Ginder gebeurt het tenminste openlijk en kan het dus ook openlijk aan de kaak worden gesteld, hier gebeurt dat in het geniep, achter de coulissen en dat maakt het verschijnsel meteen ongrijpbaar. De SP.a is van nature bezeten door controle over de media. Als je dat netwerk uittekent en voor je ziet, vraag je je toch verbijsterd af: 'wat is dat hier voor een ongehoorde partij-politieke verstrengeling?' Ik ben ervan overtuigd, zo bruin durven ze het in Hongarije niet eens bakken. En daar kraait dus geen haan naar. Ook dat is verontrustend. Ik ben verontwaardigd als ik zie hoe iemand als Guy Verhofstadt in het Europees Parlement tekeer gaat en moord en brand schreeuwt: 'de democratie is in gevaar'. Dan denk ik: is er in Vlaanderen dan geen enkele journalist die van zijn stoel dondert, weer recht krabbelt en zegt 'mijnheer Verhofstadt, kom eens hier. Ik heb toch wat kritische bedenkingen bij die opmerkingen: behoorde u, samen met kompanen als De Gucht, Slangen en Robert Stevaert niet tot degenen die de pers intimideerde als geen ander en er niet voor terugdeinsde om ongewillige pennen te breken en desnoods te broodroven in de beste Stalinistische traditie? Ik vind dat ongelooflijk dat men dat anno 2011 allemaal zomaar laat passeren. Als men één verhaal had moeten oppikken uit dit boek, dan is het wel dàt van de VRM (Vlaamse Regulator voor de Media). Maar blijkbaar heeft iedereen boter op het hoofd en houdt men die potjes dus liever gedekt. In het eerste boek haalden jullie al zwaar uit naar de vooringenomenheid in de media, naar de eenzijdige berichtgeving en de consensusjournalistiek. Die kwalen zijn duidelijk nog niet weg? Nee, dat is ook iets wat je niet zomaar met een boek kan rechtzetten. Al krijgt dit nieuwe boek wel meer aandacht dan het eerste. Maar je hebt gelijk. Die consensusjournalistiek en dat politiekcorrect
denken zijn onhebbelijkheden die vergroeid zijn met een dominante journalistieke cultuur. Dat krijg je niet zomaar uitgeroeid. Voor een echte omslag moeten we zeker nog 10 of 15 jaar wachten. Misschien moeten we wachten op een hele nieuwe generatie van kritische en zelfkritische journalisten. We hebben nog een lange weg te gaan, maar intussen moeten we blijven timmeren aan de weg. Soms doet dat pijn. Maar wie het goed meent met de media en de democratie moet pers en politiek op tijd en stond een spiegel voorhouden. En dat is wat we met ons boek willen doen en ook in de toekomst gaan blijven doen. vlaamsbelang . interviews .- maart 2011