Jet Bussemaker over het Wmo‐congres ‘Het is tijd voor Welzijn Nieuwe Stijl’ Het is tijd voor de inhoud, voor verbreding en verdieping van de Wmo, vindt staatssecretaris Bussemaker. Ze wil ‘concreet maken hoe mensen en organisaties zich met elkaar kunnen verbinden.’ Dat gebeurt op 24 september 2009 tijdens het congres ‘Welzijn Nieuwe Stijl’. Wat is het verschil tussen Welzijn Nieuwe Stijl en welzijn zoals we dat vroeger kenden? Jet Bussemaker: ‘Welzijn is niet langer een kantoor waar je wacht tot mensen naar jou toe komen. De kunst is om zelf naar mensen toe te gaan, om verbindingen te creëren, om te zorgen dat het sociale kapitaal benut wordt.’ Dat gebeurt volgens u te weinig? ‘Het kan meer gebeuren.’ Kunt u voorbeelden noemen van gemeenten die welzijn aanpakken zoals het u voor ogen staat? ‘Helmond is goed bezig om integraal ondersteunings‐ en participatiebeleid op te zetten. Het heeft een flinke cultuuromslag gemaakt in haar beleid om naar mensen toe te gaan.’ Toen ik u in 2007 interviewde, zei u over de Wmo: ‘Mijn grote angst is dat gemeenten allemaal hun eigen bureaucratie gaan opzetten.’ Is dat nog zo? ‘Ik ben er eigenlijk nog steeds dagelijks mee bezig om te bestrijden dat dat gebeurt. Ik zie gemeenten die heel creatief zijn, die organisaties bij elkaar weten te brengen. Maar ik zie ook gemeenten die niet zo goed wisten wat ze met de Wmo moesten en die het AWBZ‐systeem hebben gekopieerd.’ Is het congres mede bedoeld om te zorgen dat uw vrees van ‘elke‐gemeente‐haar‐eigen‐bureaucatie’ niet bewaarheid wordt? ‘Wat ik er in elk geval mee wil voorkomen, is dat gemeenten allemaal hun eigen wiel gaan uitvinden.’ (…) In: WMO Magazine, augustus 2009.
Van Tuldenstraat 7‐9 TG ’s‐Hertogenbosch t 073 691 15 38 f 073 614 82 77 i www.tacct.nl e
[email protected] ABN AMRO 58.91.99.153 KvK 17132078 BTW NL8096.78.020.B01
‘Drang en dwang’ werkt in Roermond Overlast door verslaafden is veel mensen een doorn in het oog. Roermond brengt het aantal overlastgevers in het centrum flink terug dankzij het ‘Drang en dwang’‐project. Het stadscentrum van Roermond kampte in 2005/2006 met overlast en criminaliteit van ‘drunkies’, ofwel drugs‐ en alcoholverslaafden. Destijds werden circa veertig drunkies geteld. Roermond sloeg een pad in dat preventie en repressie combineert. Dat gebeurde in 2006 aan de hand van convenant: ‘OGGz (openbare geestelijke gezondheidszorg)‐convenant in Roermond: het ontwikkelen van individuele behandelplannen op basis van ketenopvang en zonodig justitieel ingrijpen.’ De aanpak, die van kracht is sinds 1 maart 2007, wordt gemakshalve ‘drang en dwang’ genoemd, waarbij zorg voor repressie gaat. Zwerfvuilproject Er worden onder drang individuele trajecten opgesteld. Het kan gaan om behandeling, maar ook om huisvesting (begeleide woonvormen), benutting van de dag‐ en nachtopvang of dagbestedingsactiviteiten. In dat laatste kader past het zwerfvuilproject: mensen maken zich nuttig door vuil op te ruimen. Sommigen van hen kunnen vervolgens doorstromen naar andere werkervaringsplaatsen of zelfs regulier werk. Het project van GGZ NML Verslavingszorg telt liefst twintig deelnemers. Eva Berkx, beleidsmedewerker Veiligheid bij de gemeente Roermond, noemt het voorbeeld van een man die langdurig dakloos was, veel overlast pleegde en crimineel gedrag vertoonde. ‘De politie en afdeling Stadstoezicht hadden de handen vol aan hem. Hij kwam in het zwerfvuilproject terecht, stroomde door naar regulier werk en ging begeleid wonen via GGZ NML. Hij is als overlastgever uit het straatbeeld verdwenen.’ In: Keerpunt Ketenzorg, magazine van de gemeente Venlo, januari 2010. Doelgroep: gemeenten en partners binnen Ketenzorg in Noord‐ en Midden‐Limburg.
Succesvol project ‘Nazorg ex‐gedetineerden’ afgerond Ex‐gedetineerden na hun vrijlating een goede start geven in de maatschappij. Dat was het doel van het project ‘Nazorg ex‐gedetineerden’. Projectleider Marijke Kaper kijkt tevreden terug. Bewustwording. Daarover ging het project ‘Nazorg ex‐gedetineerden’ dat liep van september 2007 tot december 2008 en dat werd gefinancierd uit GSO‐middelen van de provincie Gelderland. ‘We hebben ervoor gezorgd dat gemeenten zich bewuster zijn geworden van hun verantwoordelijkheid als het gaat om de nazorg voor ex‐gedetineerden,’ zegt projectleider Marijke Kaper. Tot 2004 was de nazorg van ex‐gedetineerden het pakkie‐an van de reclassering. Sindsdien is het echter een taak van gemeenten, in het kader van hun algemene zorgplicht voor burgers. ‘Maar in de praktijk moesten ex‐gedetineerden zich vaak van loket naar loket worstelen,’ weet Marijke Kaper. ‘Niet echt een lekkere start als je net uit de gevangenis komt.’ Vandaar het project ‘Nazorg ex‐gedetineerden’. De vier GSO‐gemeenten in de regio Noord‐ en Oost‐Gelderland zetten hun middelen gezamenlijk in ten behoeve van alle 22 gemeenten in de regio. Vruchten Maar hoe doe je dat, zorgen dat 22 gemeenten zich bewuster worden van hun nazorgverplichting? ‘Door bij ze op bezoek te gaan en veel met ambtenaren te spreken,’ antwoordt Marijke Kaper nuchter. Die aanpak heeft zijn vruchten afgeworpen, concludeert ze. Mede dankzij het project heeft elke gemeente nu een contactfunctionaris nazorg ex‐gedetineerden. Bijna elke gemeente in de regio heeft bepaald welke plaats de nazorg inneemt en op welke manier het aanbod tot stand komt. Tot slot is een koppeling gemaakt met de veelplegeraanpak in de regio. (…) In: Nieuwsbrief RSP, Provincie Gelderland, april 2009
Cabaretier Jan‐Jaap van der Wal ‘Cabaret is kunst, geen entertainment’ Cabaret is een vak, vindt Jan Jaap van der Wal (29). En de tv dreigt dat vak kapot te maken. Van der Wal verzet zich, door te streven naar echtheid en kwaliteit. Youp van ’t Hek zei onlangs over uw oudejaarsconference 2007: ‘Ik kon er niet om lachen. Veel te serieus en wijsneuzerig.’ Jan Jaap van der Wal: ‘Toen ik dat las, had ik in eerste instantie hetzelfde gevoel als wanneer ik op de middelbare school een proefwerk terug kreeg met het cijfer vier. Maar voor wat ik doe heb ik niet de goedkeuring van Youp van ’t Hek nodig. Oké, het was een iets serieuzere oudejaarsconference dan we gewend zijn, maar ik liep toch echt goede grappen te maken.’ Veronica en SBS doen tegenwoordig ook aan cabaret. ‘Ik snap die omroepen wel, want cabaret is de goedkoopste vorm van tv. Maar de verzadiging treedt nu wel op, dat merk ik in het theater. Het vak wordt kapot gemaakt.’ Toch is uw voorstelling elke avond uitverkocht. ‘Maar niet meer automatisch. We moeten heel veel moeite doen om die zaal vol te krijgen. Theaters moeten zelf publiciteit maken. Maar die afdelingen zitten onder een heel dikke laag stof, want jarenlang hebben ze geen moeite hoeven doen. En internet speelt tegenwoordig ook een grote rol.’ O ja? U heeft niet eens een eigen website. ‘Klopt. Ik hou daar niet zo van. Ik vind dat je voor zo’n website je best moet doen – met regelmatig nieuwtjes enzo. Dat is een gebied waar ik een beetje nerveus van word. Trouwens, wat is een nieuwtje over mij? Ik vind mezelf daarin totaal oninteressant. En iemand inhuren vind ik niet oprecht.’ (….) In: Intermediair, januari 2009
Een step? Een scooter? Nee, ’t is een Segway Al enkele jaren wordt er over gesproken en geschreven, en nu is hij eindelijk in Nederland te bewonderen: de Segway. ‘Is dat zo’n trilplank die Vanessa ook heeft?’ Michael Olson koestert zijn Segways alsof het z’n kinderen zijn. Hij heeft ze alle zes een naam gegeven en die er keurig netjes in gegraveerd. Ik mag vandaag op Samantha rijden. Olson is een Texaan van ergens in de veertig ‐ zijn exacte leeftijd weigert hij prijs te geven ‐ die als luitenant diende in de Golfoorlog, naar Europa kwam, een MBA haalde op Nijenrode, voor Newconomy werkte en daarna als ondernemer door Oost‐Europa zwierf. Sinds enkele weken heeft hij toestemming om Segway‐rondleidingen te verzorgen in Amsterdam. Wee degene die Olson’s kinderen niet met de grootste zorg behandelt! Als je stiekem probeert een hoge stoeprand te nemen, is Olson razendsnel bij je om uit te leggen dat alleen hij beslist welke stoepranden geschikt zijn. Als tijdens onze lunch een passant het waagt een Segway aan te raken, wijst Olson hem met een zo luid ‘Hey!’ terecht dat het hele terras verschrikt opkijkt. En wie Olson écht kwaad wil krijgen, moet eens de Segway uitschakelen met nog één voet op het platform ‐ zoals ondergetekende geheel tegen de instructies in probeerde. Samantha verzette zich hevig, Olson werd bijkans gek. ‘Stan! What are you doing!? My God, be careful!’ Negentig kilometer zuidelijker, in ’s‐Hertogenbosch, werkt Piet Kruijt keihard aan de doorbraak van Segway in Nederland. (…) In: Intermediair, juni 2005