Colofon
Dit is een uitgave van Sectorfonds Zorg, deel uitmakend van Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht, in opdracht van sociale partners in de ziekenhuisbranche en de ministeries van VWS en SZW. Auteurs:
JCM Tekstproducties, Sectorfondsen Zorg en Welzijn Klankbordgroep Gevaarlijke Stoffen: Anton Bogaard (MCRZ), Simone Hilhorst (NKI-AvL), Remko Houba (Arbo Unie), Liesbeth Keilman (Rijnland Ziekenhuis), Jochem Liemburg (Arbo Unie), Miep van Liempt (Catharina Ziekenhuis), Percy Stubbs (Sectorfondsen Zorg en Welzijn), Petra Veraar (Slotervaartziekenhuis), Bert Wierenga (Slingeland Ziekenhuis) en Geert Wilmer (Ardyn)
Vormgeving:
Compasso Mundocom Amsterdam
Fotografie:
Sander Stoepker, Haarlem. Met dank aan Medisch Centrum Haaglanden, Isala Kliniek Zwolle en Rijnstate.
Publicatienummer:
920.045.79
Oplage:
500 stuks
Bestelwijze:
Deze publicatie is uitsluitend via de internetsite www.staz.nl van Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen te bestellen. Prijs
25,00 (exclusief verzendkosten).
Dit pakket wordt ook als downloadable ter beschikking gesteld via www.staz.nl.
Voor meer informatie: Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen Postbus 556, 2501 CN Den Haag T (070) 376 59 20 E
[email protected] I www.staz.nl
Aan de inhoud van deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Ondanks de uiterste zorgvuldigheid waarmee deze uitgave tot stand is gekomen, zijn Sectorfondsen Zorg en Welzijn niet aansprakelijk voor eventuele drukfouten. Noch voor het gebruik van de inhoud van de teksten en de daaruit voortvloeiende feiten, omstandigheden en gevolgen. Onderdelen van dit pakket mogen worden gebruikt voor personeelsuitgave, cursusmateriaal of ander niet commercieel doel, op voorwaarde van duidelijke bronvermelding.
© 2004 Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht
Voorwoord Alstublieft. Dit werkpakket wordt u aangeboden in het kader van het Arboconvenant Ziekenhuizen. De overheid en sociale partners in de branche Ziekenhuizen willen instellingen met dit convenant stimuleren om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Want we streven met z’n allen naar minder ziekteverzuim en een lagere WAO-instroom. We willen een veilige en prettige werkomgeving voor alle medewerkers in de branche. Een van de hoofddoelstellingen van het arboconvenant is de vermindering van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen en allergenen. Gezonder en veiliger werken, daar draait het om. In veel instellingen is kennis in huis om op een goede manier met deze producten om te gaan. Ook de branche heeft al het nodige gedaan. Toch blijkt het lastig om de praktijk van alle dag te combineren met een veilige werkwijze. Ook het kostenaspect staat soms een oplossing in de weg. Wilt u, als instelling of als OR, nog een stap verder zetten dan kunt u de instrumenten en hulpmiddelen uit dit werkpakket gebruiken. Het werkpakket is een praktische gids waarin wordt aangegeven hoe met gevaarlijke stoffen moet worden omgegaan. In het werkpakket staan bruikbare en inspirerende voorbeelden en worden handige instrumenten aangeboden. In dit werkpakket Beter! vindt u onder andere: • Latexprotocol en een kosten-batenanalyse om de financiële kosten of baten van een overstap naar latexvrij inzichtelijk te maken. • Een leidraad voor de beoordeling en verbetering van arbo bij verneveling • Een richtlijn cytostatica met handzame protocollen • Informatie over hoe om te gaan met cytostatica in wasserijen en in de thuiszorg • Een richtlijn voor het omgaan met narcosegassen • Informatie en handreikingen hoe om te gaan met huidbescherming In het werkpakket wordt de nadruk gelegd op het verminderen van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen en allergenen. In het Arboconvenant Ziekenhuizen zien we dat het uitwisselen van informatie en goede praktijken stimulerend werkt. Het zet mensen aan het denken over de eigen werkwijze, over mogelijke oplossingen en invullingen. De doelstelling is het aandragen van praktische en betaalbare oplossingen om de vaak onzichtbare risico’s van gevaarlijke stoffen en allergenen te beheersen. Zodat werknemers weten hoe ze hier mee om moeten gaan. Ervaringen van ziekenhuizen zijn hierin verwerkt. En ook materiaal dat reeds beschikbaar was vanuit het arboconvenant is opgenomen. Hiermee laten we zien dat het niet nodig is het wiel steeds opnieuw uit te vinden. Voor afloop van het arboconvenant zal op de website arbozw.nl ook een internetversie van het werkpakket worden opgenomen zodat het nog makkelijker is om gebruik te maken van het materiaal in dit werkpakket. Het materiaal mag door iedere instelling gebruikt worden en worden bewerkt zodat het past binnen de eigen cultuur. Met dit werkpakket heeft u diverse instrumenten en hulpmiddelen in handen om uw gevaarlijke stoffenbeleid verder aan te scherpen. Wij wensen u daarbij succes!
Namens de convenantspartijen,
Tim de Jong, voorzitter Branchebegeleidingscommissie Arboconvenant Ziekenhuizen
Utrecht, juni 2004
Inhoud I
II III
IV
Inleiding
1
Achtergrond en aanpak
3
1
Pas op: gevaarlijke stoffen!
2
Hoe pakt u gevaarlijke stoffen aan?
13
3
Gevaarlijke stoffen: van aanschaf tot afval
19
Bijlage: Procedure aanpak aanvullende registratie stoffen
25
Bijlage: R- en S-zinnen
30
Huidbelasting
37
1
39
Zorg voor handeczeem
Latex
79
1
Voorbeeld latexprotocol: stappen in de richting van latexvrije ziekenhuizen
83
2
Een analyse van kosten en baten van de invoering van latexvrije handschoenen in ziekenhuizen
Verneveling 1
Cytostatica
175 221
251
Achtergronden
253
2
Richtlijn Cytostatica
255
3
Voorbeeldprotocollen
277
Bijlage: Monografieën
296
Bijlage: Werkinstructie omgaan met cytostatica
300
Cytostatica in wasserijen en thuiszorg
301
Bijlage: Injecteren van MTX (Methotrexaat) subcutaan bij patiënten met reuma
304
4
VI
173
Leidraad voor de beoordeling en verbetering arbeidsomstandigheden vernevelen van geneesmiddelen in ziekenhuizen
1
135
Inventarisatie van arbeidsomstandigheden bij het vernevelen van geneesmiddelen in Nederlandse ziekenhuizen
2
V
7
Narcosegassen 1
307
Richtlijn Narcosegassen
309
Bijlage 1 Arbobeleidsregel 4.9-5
323
Bijlage 2 Arbobesluit artikel 1.42
324
Inleiding Veilig werken met gevaarlijke stoffen. De praktijk wijst uit dat het gemakkelijker is gezegd dan gedaan. Dat is aan de ene kant begrijpelijk. Het kost vaak meer tijd, terwijl
het al zo druk is. Het kost vaak meer geld, dat er niet is. En soms schept het een afstand tot de patiënt die medewerkers moeilijk vinden om te accepteren.
Aan de andere kant is veilig werken met gevaarlijke stoffen
Voor meer informatie kunt u ook op internet kijken,
van groot belang – van levensbelang soms. Het is niet voor
bijvoorbeeld:
niets opgenomen in het Arboconvenant Ziekenhuizen. En dat
www.arbozw.nl
convenant heeft al veel positieve dingen opgeleverd.
www.arbo.nl
Het uitwisselen van ervaringen stimuleert het zoeken naar
www.arboconvenantacademischeziekenhuizen.nl
praktische, betaalbare oplossingen. Dat is ook de gedachte
min.szw.nl (met name voor wet- en regelgeving)
achter dit werkpakket ‘Aanpak Gevaarlijke Stoffen’.
www.nki.nl (met name m.b.t. cytostatica)
De informatie, richtlijnen en goede voorbeelden uit de praktijk vormen samen een naslagwerk dat u kunt gebruiken
In dit werkpakket spreken we over Ziekenhuizen. Het arbocon-
voor oplossingen op maat voor uw ziekenhuis. Oplossingen,
venant Ziekenhuizen is er voor alle instellingen in de branche.
die de medewerkers (nog meer) bewust maken van de risico’s en waarmee ze uit de voeten kunnen in de dagelijkse praktijk. De eerste module behandelt het onderwerp gevaarlijke stoffen in algemene zin. De volgende modules behandelen elk een specifieke groep gevaarlijke stoffen. Daarbij is veelvuldig gebruik gemaakt van reeds bestaande documenten. Waar mogelijk zijn deze integraal overgenomen.
1
INLEIDING
Module I - Achtergrond en aanpak
Deze module biedt u een inleiding op het onderwerp gevaarlijke stoffen, alvorens meer specifiek op de verschillende groepen gevaarlijke stoffen in te gaan. In hoofdstuk 1 van deze module vindt u algemene informatie en de problemen en aandachtspunten bij het werken met gevaarlijke stoffen.
In hoofdstuk 2 komt de aanpak aan de orde volgens het ‘5W-model’ (Willen, Weten, Wegen, Werken en Waken). Met als doel: veilig werken met gevaarlijke stoffen. Hoofdstuk 3 behandelt vervolgens nog eens systematisch de weg die een gevaarlijke stof binnen een ziekenhuis aflegt en welke risicobeperkende maatregelen u in welke fase kunt nemen.
3
AC H T E RG RO N D E N A A N PA K
Inhoud 1 Pas op: gevaarlijke stoffen!
7
1.1
De belangrijkste begrippen en symbolen
7
1.2
Gevaarlijke stoffen, een veelomvattend probleem
9
1.3
1.2.1 Wat is gevaarlijk?
9
1.2.2 Hoe zijn gevaarlijke stoffen te herkennen?
9
1.2.3 Waar zijn gevaarlijke stoffen aanwezig?
9
1.2.4 Voor wie is het gevaarlijk?
9
Beroepsziekten in de zorg
10
1.3.1 Beroepsziekten door gevaarlijke stoffen
10
2 Hoe pakt u gevaarlijke stoffen aan?
13
2.1
Het 5W-model
13
2.2
Willen
14
2.3
2.4
2.5
2.6
2.2.1 Uw eigen uitgangspositie
14
2.2.2 Uw omgeving
14
2.2.3 Uw ambitie
14
2.2.4 Draagvlak creëren
14
Weten
14
2.3.1 Op weg naar een analyse
14
2.3.2 Inventarisatie en registratie van gevaarlijke stoffen
15
2.3.3 Stand van zaken werken met gevaarlijke stoffen
15
Wegen
15
2.4.1 Knelpunten en prioriteiten
15
2.4.2 Maatregelen
15
Werken
16
2.5.1 Goede voorbereiding
16
2.5.2 Beleidsplan
16
2.5.3 Plan van aanpak
17
Waken
17
3 Gevaarlijke stoffen: van aanschaf tot afval
19
3.1
Het traject van een gevaarlijke stof
19
3.2
Aanschaf
19
3.3
Extern transport
20
3.4
Intern transport
20
3.5
Registratie
20
3.6
3.7
3.8
Opslag
21
3.6.1 Algemene eisen
21
3.6.2 Werkvoorraad
21
3.6.3 Buffervoorraad
21
3.6.4 Magazijnvoorraad
21
Gebruik
22
3.7.1 Aandachtspunten en voorschriften
22
3.7.2 Goede voorlichting
22
3.7.3 Goede voorbereiding op incidenten/calamiteiten
22
Afvalbeheer
23
Bijlage: Procedure aanpak aanvullende registratie stoffen
25
Bijlage: R- en S-zinnen
30
5
1
Pas op: gevaarlijke stoffen! Wat valt er precies onder ‘gevaarlijke stoffen’? En hoe zat het ook weer met R- en S-zinnen? Als geheugensteuntje en om eventuele verwarring te voorkomen beginnen we dit hoofdstuk met een lijst van de belangrijkste
begrippen en wat ermee bedoeld wordt in het kader van dit werkpakket. Ook zetten we de belangrijkste symbolen overzichtelijk op een rij.
1.1 De belangrijkste begrippen en symbolen Begrippen:
toepassing zijn. De R-zinnen zijn waarschuwingszinnen over
Gevaarlijke stoffen
bijzondere gevaren van de stof.
Gevaarlijke stoffen zijn stoffen en preparaten (mengsels of
De S-zinnen zijn veiligheidsaanbevelingen. Alle R- en S-zinnen
oplossingen van stoffen) waaraan medewerkers worden of
(respectievelijk 68 en 64) en combinaties daarvan staan in de
kunnen worden blootgesteld en die door hun eigenschappen of
bijlagen III en IV van de Europese stoffenrichtlijn
de omstandigheden waaronder ze voorkomen gevaar voor de
(67/548/EEG). Zie ook de bijlage op pagina’s 30 t/m 35.
gezondheid of hinder kunnen opleveren. (Definitie afgeleid van het Arbobesluit).
Biologische agentia Stoffen van biologische oorsprong die schade kunnen
Maximaal aanvaarde concentratie (MAC)
toebrengen aan de gezondheid.
De MAC-waarde is een door de overheid vastgestelde grens-
De biologische agentia (bacteriën, virussen, parasieten,
waarde van een gas, damp, nevel of stof op de werkplek.
schimmels en gisten) worden onderverdeeld in vier verschillende gevaarscategorieën:
Risk- en Safety-zinnen Op het etiket op de verpakking van gevaarlijke stoffen moeten
1: agentia waarvan het onwaarschijnlijk is dat ze bij de mens ziekten zal veroorzaken
verplicht de Risk- en Safety-zinnen staan die van
7
PA S O P : G E VA A R L I J K E S T O F F E N !
2: agentia die een ziekte kunnen veroorzaken en dus een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en gezondheid
Biologische agentia blijven in dit werkpakket verder buiten beschouwing.
van medewerkers, maar waarvan het onwaarschijnlijk is dat ze zich onder de bevolking verspreiden 3: agentia die een ernstige ziekte kunnen veroorzaken en dus een groot gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers; het is waarschijnlijk dat deze agentia zich onder de bevolking verspreiden, maar daarvoor bestaan wel preventieve maatregelen. 4: agentia die een ernstige ziekte kunnen veroorzaken en dus een groot gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers; het is zeer waarschijnlijk dat deze agentia zich onder de bevolking verspreiden en daarvoor zijn (nog) geen effectieve preventieve maatregelen. Symbolen:
F:
licht ontvlambaar
Xn:
schadelijk
F+:
zeer licht ontvlambaar
Xi:
irriterend
E:
explosief
C:
corrosief of bijtend
O:
oxiderend
N:
milieugevaarlijk
T:
vergiftig
T+:
zeer vergiftig
8
PA S O P : G E VA A R L I J K E S T O F F E N !
1.2 Gevaarlijke stoffen, een veelomvattend probleem
Zie voor de meest recente informatie de niet-limitatieve lijst van kankerverwekkende, mutagene en voor de voortplanting gevaarlijke stoffen. Deze lijst wordt twee keer per jaar door het Ministerie van SZW gepubliceerd (min.szw.nl).
Formaldehyde op de OK, lachgas bij Verloskunde, vloeibaar
1.2.2 Hoe zijn gevaarlijke stoffen te herkennen?
stikstof en chloroform bij Dermatologie. Dit zijn maar een
Helaas is aan een stof of preparaat niet te zien of het gevaarlijk
paar alledaagse voorbeelden van het gebruik van gevaarlijke
is. Daarom zijn het etiket op de verpakking en het Veiligheids
stoffen in een gemiddeld ziekenhuis. Even verder denken en
Informatie Blad érg belangrijk. Hierop moeten verplicht
de lijst van stoffen en afdelingen die ermee te maken hebben,
enkele gegevens staan, waaronder de Risk(R)- en Safety(S)-
wordt al snel langer. En hoe groter het ziekenhuis en hoe
zinnen en de gevaarssymbolen die van toepassing zijn. De
meer specialismen, hoe uitgebreider de lijst wordt. 2.000
verplichte gevaarssymbolen zijn – conform de normen – zwart
gevaarlijke stoffen in één ziekenhuis is geen uitzondering.
met een oranjegele achtergrond en hebben een voorgeschreven
Daar moet met beleid mee worden omgegaan.
afmeting. Kijk voor de R- en S- zinnen op pagina 30 t/m 35.
1.2.1 Wat is gevaarlijk? Er zijn ongeveer 20.000 gevaarlijke stoffen bekend (een
1.2.3 Waar zijn gevaarlijke stoffen aanwezig?
ziekenhuis met 2.000 gevaarlijke stoffen heeft dus 10%
Binnen een ziekenhuis leggen gevaarlijke stoffen een heel
daarvan in huis!). In artikel 34 van de Wet Milieugevaarlijke
traject af, via verschillende afdelingen. Dat traject, voorafge-
Stoffen (WMS) zijn ze als volgt ingedeeld:
gaan door de aanschaf, is gerelateerd aan de diverse stappen
• explosief
• schadelijk
die een stof binnen het ziekenhuis doorloopt:
• oxiderend
• bijtend (corrosief)
fase 1:
aanschaf
• zeer licht ontvlambaar
• irriterend
fase 2:
extern transport
• licht ontvlambaar
• sensibiliserend
fase 3:
intern transport
• ontvlambaar
• kankerverwekkend
fase 4:
registratie
fase 5:
opslag
fase 6:
gebruik
• voor de voortplanting vergiftig • milieugevaarlijk
fase 7:
afvalbeheer
Daarnaast kunnen ook preparaten onder de gevaarlijke stoffen
Elke fase vraagt om specifieke maatregelen.
• zeer vergiftig • vergiftig
(carcinogeen) • mutageen
vallen. Hier bestaan rekenregels voor. De exacte regels staan in de Europese Preparatenrichtlijn, 1999/45/EG. Dit is een
1.2.4 Voor wie is het gevaarlijk?
vereenvoudigd schema:
Gevaarlijke stoffen vormen een risico voor iedereen en moeten dus altijd met zorg behandeld worden. Twee groepen vragen
Een preparaat valt onder de gevaarlijke stoffen, wanneer het
om éxtra voorzichtigheid en zorgvuldigheid: medewerkers
minimaal één van de volgende gewichtspercentages aan
die jonger zijn dan 18 en medewerkers die zwanger zijn of
gevaarlijke stoffen bevat:
borstvoeding geven.
> 0,1% aan zeer giftige, kankerverwekkende of mutagene stoffen > 0,5% aan voor de voortplanting vergiftig (reprotoxische) stoffen > 1,0% aan verdacht kankerverwekkende/mutagene, bijtende of sensibiliserende stoffen
Jonger dan 18 Jongeren die werken met gevaarlijke stoffen hebben een verhoogde kans op schadelijke effecten op de gezondheid. Daarom is het voor deze risicogroep verboden om te werken met: • stoffen uit de categorieën giftig tot zeer giftig, sensibilise-
> 3,0% aan giftige stoffen
rend, kankerverwekkend, mutageen en voor de
> 5,0% aan irriterende of verdacht reprotoxische stoffen
voortplanting vergiftig
> 25% aan schadelijke stoffen
• stoffen met gevaar voor cumulatieve effecten (herkenbaar aan Risk-zin R33)
9
PA S O P : G E VA A R L I J K E S T O F F E N !
• stoffen die bij langdurige blootstelling schadelijk zijn voor de gezondheid (Risk-zin R48)
Onderstaand figuur laat zien dat het hierbij voor een groot deel gaat om psychische aandoeningen en aandoeningen aan
• biologische agentia van de klasse 3 en 4
het houdings- en bewegingsapparaat. Daarbij valt op dat de
• kuipen, bassins, leidingen of reservoirs met de hierboven
kans op een beroepsgebonden psychische aandoening in onze
genoemde stoffen
sector duidelijk hoger ligt dan in andere sectoren. Dit geldt ook voor het oplopen van een beroepshuidaandoening.
Met een aantal stoffen mogen jongeren alleen werken onder deskundig toezicht:
Diagnose categorieën voor de gezondheids- en
• stoffen uit de categorieën explosief, bijtend of irriterend
welzijnssector 2002
• persgassen, onder druk vloeibaar gemaakte gassen, door temperatuurverlaging vloeibaar gemaakte gassen en opgeloste gassen • stoffen waarvan kankerverwekkende effecten niet zijn uitgesloten (R40) • stoffen waarvan onherstelbare effecten niet zijn uitgesloten (R68) • kuipen, bassins, leidingen of reservoirs met de hierboven genoemde stoffen NB: Deze stoffen zijn verboden voor jongeren onder de 16 jaar!
% 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
• lood en loodhoudende stoffen • toxoplasma
Overige aandoeningen
risicogroep mag niet werken met:
Neurologische aandoeningen
maatregelen getroffen worden om dat te voorkomen. Deze
Long- en luchtwegaandoeningen
gezondheid van het kind kunnen schaden. Er moeten adequate
Huidaandoeningen
worden blootgesteld aan stoffen die hun gezondheid of de
Psychische aandoeningen
Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven mogen niet
Aandoeningen houdings- en bewegings-apparaat
Zwanger of borstvoeding
• het Rubellavirus, mits immuun Bij het werken met radioactieve stoffen moeten de werkzaam-
Gezondheids- en welzijnssector
heden zo worden aangepast dat de kans op een hogere dosis
Totaal
ioniserende straling wordt vermeden.
1.3.1 Beroepsziekten door gevaarlijke stoffen
1.3 Beroepsziekten in de zorg
Helaas is niet iedereen zich voldoende bewust van de risico’s, zo bleek onder meer uit een studie door het Nederlands Kenniscentrum Arbeidsdermatosen-NECOD in 2002 naar een begeleidingsproces voor het vroegtijdig signaleren van medewerkers met huidproblemen. Handeczeem en een verhoogd
In 2002 oversteeg het aantal werknemers in de sector
risico daarop bleken veel voor te komen, maar niet iedere
gezondheid en welzijn de grens van één miljoen. In datzelfde
medewerker met handeczeem ging met de klachten naar de
jaar telde het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB)
bedrijfsarts. Ofwel: er werd geen relatie gelegd tussen de
498 meldingen van beroepsziekten in deze sector. Maar een
huidproblemen en het werk, vaak ook niet door de huisarts.
beroepsziekte wordt niet altijd aan het NCvB gemeld. Naar
En dan wordt het erg lastig om die problemen te voorkomen.
schatting is het aantal beroepsziekten in de gezondheids- en
Preventie vraagt om een actieve benadering van mensen die
welzijnssector 4 per 1.000 werknemers per jaar. Op een miljoen
huidbelastend werk doen: goede voorlichting, goede instruc-
werknemers komt dit neer op 4.000 gevallen.
ties, preventieve maatregelen en meteen een alarmbelletje bij de eerste klachten.
10
PA S O P : G E VA A R L I J K E S T O F F E N !
Betere signalering De signalering van beroepsziekten verdient hoe dan ook nog veel aandacht. Dat handeczeem niet gesignaleerd wordt als beroepsziekte, is vervelend. Maar nog een stuk vervelender wordt dat bijvoorbeeld bij infectieziekten en reproductiestoornissen. In onderzoeken zijn enkele verbanden gevonden tussen het werken in de gezondheidszorg en aandoeningen als vruchtbaarheidsstoornissen, vroeggeboorte, sterfte van het kind rond de geboorte en aangeboren afwijkingen. Maar er is nog niet écht goed zicht op beroepsgebonden reproductiestoornissen. Het NCvB zoekt naar wegen om hier verandering in te brengen. Voorbeelden van beroepsziekten door gevaarlijke stoffen en biologische agentia huidaandoeningen contacteczeem
nat werk, veelvuldig handen wassen, latex, antibiotica, zepen, ontsmettingsmiddelen, methylmethacrylaat
gelaatseczeem
mondkapje
allergie
latex handschoenen, iv-katheders, hechtpleisters, injectiespuiten
long- en luchtwegaandoeningen beroepsastma
latex, antibiotica (penicilline, amoxylline), morfine, formaldehyde, allergenen, irritantia
acrylaatastma tuberculose
acrylaten
long- en luchtweginfecties
gecontamineerd luchtbevochtigingssysteem
luchtbevochterslong, EAA
(diverse schimmels)
kanker
cytostatica
bloedbereidende organen
ethyleenoxide enkele (kleur)stoffen op laboratoria
reproductiestoornissen
enkele infectieuze organismen, cytostatica, andere geneesmiddelen, desinfectantia, anesthesiegassen, kwikdamp, ioniserende straling, vele teratogene en mutagene stoffen als organische oplosmiddelen, dimethylsulfoxide, gechloreerde koolwaterstoffen en kleurstoffen, ethyleenoxide, detergentia, enzymen
11
PA S O P : G E VA A R L I J K E S T O F F E N !
2 Hoe pakt u gevaarlijke stoffen aan? 2.1 Het 5W-model De aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een ziekenhuis is
wordt er nu mee omgegaan? Met deze stap zorgt u
een feit. Dat daar op de juiste manier mee omgegaan moet
ervoor dat u de (potentiële) knelpunten en de ernst
worden ook. Dat is zelfs een wettelijk gegeven. Toch lukt het in
ervan goed in beeld krijgt.
de praktijk niet altijd. Hoe gaat het in uw ziekenhuis? Kan het
Wegen Met welke specifieke knelpunten gaat u het eerst aan
niet beter of vermoedt u dat het beleid rond gevaarlijke
de slag? Aan de hand van de analyse uit de vorige
stoffen en de uitvoering ervan nog voor verbetering vatbaar
stap, kunt u prioriteiten vaststellen van de te nemen
is. In het laatste geval kunt u incidentele, gerichte acties
acties. Wettelijke bepalingen spelen hierbij ook een
uitvoeren, maar kunt u ook kiezen voor een gestructureerde,
rol. U maakt hier tevens een eerste inventarisatie van
ziekenhuisbrede aanpak. Op een manier die bij u en bij uw
mogelijke maatregelen.
organisatie past. Het 5W-model biedt daarvoor een praktisch
Werken Hoe gaat uw aanpak er concreet uitzien? Wie zijn erbij
handvat.
betrokken? Bij deze stap organiseert u concreet de aanpak van de gevaarlijke stoffen-problematiek.
Het 5W-model bestaat uit vijf opeenvolgende stappen:
Waken Heeft u de doelen bereikt met uw aanpak? Wat waren
Willen, Weten, Wegen, Werken en Waken. Een korte schets van
de succes- en faalfactoren? U zorgt in deze stap voor
de inhoud van deze stappen:
borging van de aanpak, door leerpunten vast te
Willen Wat is uw motivatie om de gevaarlijke stoffen-
leggen en de bewaking van de uitvoering te
problematiek aan te pakken? En hoe staat uw
organiseren.
omgeving er tegenover? Deze stap is gericht op het bepalen van uw uitgangspositie en op het creëren van draagvlak voor steun bij de volgende stappen. Weten Hoe groot is de problematiek binnen uw organisatie? Welke gevaarlijke stoffen worden gebruikt en hoe
13
H O E PA K T U G E VA A R L I J K E S T O F F E N A A N ?
Planten tegen verontreinigende elementen
• wat is de kennis van de interne arbodienst op dit gebied en
Zet meer planten op de werkplek. Zij zorgen voor een gezonder
• hoe staan medewerkers tegenover het omgaan met gevaar-
welke bijdrage kan zij leveren? klimaat en verminderen stress. Vooral beeldschermmedewerkers
lijke stoffen en maatregelen om de risico’s van deze stoffen
voelen zich prettiger en zijn productiever als er planten in de
te beperken?
buurt van hun beeldscherm staan. Planten zuiveren de lucht van stof en andere verontreinigende elementen, verdampen
2.2.3 Uw ambitie
water via de bladeren en absorberen warmte en geluid.
Op basis van uw motivatie en mogelijkheden en de analyse van
Werkplekken met veel planten verminderen het aantal astma-
de omgeving stelt u nu een reële ambitie vast. Voorbeelden
achtige klachten, aldus het Nationaal Instituut voor Gezond-
van ambities zijn:
heidsbevordering en Ziektepreventie. De plant werkt ook nog
• voldoen aan de wettelijke voorschriften
eens kostenbesparend. In Amerikaans onderzoek is aange-
• realisatie van een groot bewustzijn bij medewerkers en
toond dat planten op het werk de verwarmings- en verkoelings-
management ten aanzien van de risico’s van gevaarlijke
kosten met 20 procent kunnen verminderen. Volgens
stoffen en een daarbijbehorend - op risicobeperking gericht -
Nederlands onderzoek hebben vooral beeldschermmedewer-
gedrag in de dagelijkse praktijk.
kers baat bij een plant. Ze hebben ontdekt dat de aanblik van groen binnen vijf minuten of zelfs korter kan leiden tot
2.2.4 Draagvlak creëren
verminderen van stress. Sommige planten werken extra goed.
Nadat u uw ambitie heeft vastgesteld, kunt u beginnen met
De kamerpalmen chrysalidocarpus (Madagascarpalm) en
het creëren van draagvlak voor het verbeteren van de aanpak.
chamaedora (Mexicaanse palm of dwergpalm) brengen veel
Daarbij is een goede onderbouwing van het nut belangrijk.
waterdamp in de lucht. De rubberplant en klimop zijn goed
U kunt daar bijvoorbeeld cijfermateriaal uit deze werkmap voor
zuiverende planten. De krulvaren en de chrysant kunnen
gebruiken. Ook gegevens van de arbodienst of uit de RI&E
formaldehyde uit de lucht halen.
kunnen van dienst zijn. Bij de volgende stap ‘Weten’ verwerft u waarschijnlijk nog meer munitie om de organisatie mee te krijgen. Draagvlak kunt u onder meer creëren in persoonlijke
2.2 Willen
gesprekken met sleutelfiguren, door het verzorgen van presentaties voor bijvoorbeeld leidinggevenden of de OR of door
2.2.1 Uw eigen uitgangspositie
aandacht in de interne media. Het spreekt voor zich dat u
De verbetering van de aanpak van gevaarlijke stoffen kan veel
eenmaal gecreëerd draagvlak continu moet blijven onderhouden.
opleveren. Voldoen aan de wet bijvoorbeeld - en daardoor minder risico op schadeclaims. En gemotiveerde medewerkers
2.3 Weten
die hun behoefte aan aandacht voor de eigen gezondheid erkend zien. Maar het kan ook veel tijd, energie en budget vragen. Het is daarom van belang vooraf uw motivatie en
2.3.1 Op weg naar een analyse
mogelijkheden te bepalen. Zo zorgt u ervoor dat uw doelstel-
Bij deze stap brengt u de problematiek van het werken met
lingen en aanpak reëel en haalbaar zijn.
gevaarlijke stoffen binnen uw ziekenhuis in kaart: welke gevaarlijke stoffen zijn er, wat zijn de kenmerken ervan én wie
2.2.2 Uw omgeving
werken ermee en op welke wijze? Deze stap leidt tot een
Voor een verbetering van de aanpak van gevaarlijke stoffen
analyse op basis waarvan u knelpunten vaststelt en waarmee u
bent u afhankelijk van anderen. Daarom moet u in kaart
– bij de stap ‘Wegen’ – prioriteiten kunt bepalen. U kunt
brengen hoe uw omgeving (management, staf, medewerkers,
ervoor kiezen de problematiek zelf in kaart te brengen of u
OR, arbodienst) tegen het onderwerp aankijkt en welke
kunt hiervoor een gespecialiseerd bureau of een arbodienst
ondersteuning of eventueel weerstand u kunt verwachten.
inschakelen. Deze werkmap bevat voor verschillende groepen
Het gaat dan om het (globaal) beantwoorden van vragen als:
van gevaarlijke stoffen ook uitgewerkte leidraden voor de
• heeft het management of de staf van uw organisatie een
inventarisatie van de problematiek.
eigen visie op de problematiek van gevaarlijke stoffen? • is het management bereid (financiële) middelen en mensen vrij te maken voor onderzoek en/of maatregelen?
14
H O E PA K T U G E VA A R L I J K E S T O F F E N A A N ?
2.3.2 Inventarisatie en registratie van gevaarlijke stoffen
een stap (gedeeltelijk) overslaan als daarvoor een gegronde
Kennis van de problematiek begint met een goede inventarisatie
binnen uw organisatie bijvoorbeeld de stappen 1 en 2 al
en registratie van alle aanwezige gevaarlijke stoffen.
voldoende aandacht hebben. U kunt dan de stappen 3 en 4
Hiermee kunt u beoordelen of er risico’s zijn of kans op bloot-
uitwerken in concrete maatregelen
reden bestaat. Natuurlijk kan het in de praktijk zo zijn dat
stelling voor de medewerker. 1. Bestrijding aan de bron. Zoek een alternatief voor de
2.3.3 Stand van zaken werken met gevaarlijke stoffen
gevaarlijke stof 2. Afscherming van de bron. Bijvoorbeeld voor het werken in
Op welke wijze wordt op dit moment binnen de organisatie omgegaan met gevaarlijke stoffen. Zijn er protocollen en zo ja,
de zuurkast 3. Ventilatie. Voer met de stof verontreinigde lucht af
voor welke stoffen, processen of afdelingen? En hoe wordt er in de praktijk mee omgegaan? Voor de antwoorden op deze
(ventilatie) en zorg voor aanvoer van schone lucht 4. Afscherming van de mens. Beperk de duur van de bloot-
vragen kunt u een eigen (steekproefgewijze) inventarisatie doen. U kunt via deskresearch het aanwezige instructie- en
stelling en het aantal blootgestelde medewerkers 5. Persoonlijke beschermingsmiddelen. Laat medewerkers
voorlichtingsmateriaal inventariseren. Ook kunt u bijvoorbeeld
persoonlijke beschermingsmaatregelen gebruiken
met leidinggevenden en medewerkers praten over hoe zij in de praktijk met de voorschriften omgaan en of zij voldoende voorgelicht zijn. Daarnaast kunt u de veiligheidsvoorzieningen
De RI&E en gevaarlijke stoffen
met betrekking tot gevaarlijke stoffen beoordelen. De werkge-
Een goed instrument in het kader van de stap ‘Weten’ is de
ver is overigens ook verplicht tot een jaarlijkse inspectie van
risico-inventarisatie en –evaluatie, de RI&E. Iedere werkgever
dergelijke voorzieningen. Als het goed is, kunt u teruggrijpen
is verplicht deze uit te voeren. Met de RI&E legt u de risico’s
op bronmateriaal, zoals specifieke rapportages, de RI&E,
vast van blootstelling aan gevaarlijke stoffen in het zieken-
eventuele PAGO-rapportages en incidentmeldingen.
huis. In het plan van aanpak, dat deel uitmaakt van de RI&E, geeft u vervolgens aan of en welke extra maatregelen nodig
2.4 Wegen
zijn tegen de risico’s. Omdat u de RI&E periodiek uitvoert, kunt u ook gestructureerd evalueren of de voorgestelde maatregelen daadwerkelijk zijn uitgevoerd.
2.4.1 Knelpunten en prioriteiten De analyse bij de stap ‘Weten’ leidt tot een overzicht met knelpunten of aandachtspunten. Op basis hiervan kunt u verbeteracties en maatregelen nemen. In de praktijk is het echter vaak niet mogelijk alle knelpunten (gelijktijdig) aan te pakken. U moet dus prioriteiten stellen en een selectie maken van concrete maatregelen die u wilt nemen. Bij de afweging kijkt u naar het relatieve gewicht van de knelpunten – met name omvang en aard van de gezondheidsrisico’s –, de haalbaarheid van de maatregelen en de geschatte kosten (in tijd en geld) versus de opbrengsten. Ook de wetgeving is een belangrijke factor bij de afweging. Door op deze manier de knelpunten en mogelijke maatregelen te wegen, komt u tot een evenwichtig pakket maatregelen. En heeft u een goede basis voor een plan van aanpak.
2.4.2 Maatregelen Wanneer u maatregelen door wilt voeren om de risico’s van concrete (groepen van) gevaarlijke stoffen te beperken kunt u de zogeheten arbeidshygiënische strategie als uitgangspunt nemen. Deze strategie bestaat uit vier stappen. U mag alleen
15
H O E PA K T U G E VA A R L I J K E S T O F F E N A A N ?
Persoonlijke beschermingsmiddelen De werkgever moet de werknemer de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken en de werknemer voorlichten over het gebruik van deze middelen. De werknemer op zijn beurt is verplicht deze – op een goede manier – te gebruiken. Kennis van de omgang met de middelen is daarvoor noodzakelijk. De persoonlijke beschermingsmiddelen moeten sterk en betrouwbaar zijn en voorzien zijn van het CE-keurmerk. De meest voorkomende persoonlijke beschermingsmiddelen in ziekenhuizen zijn: • oog- en gelaatbescherming • adembescherming • handbescherming • lichaamsbescherming • voetbescherming Behalve maatregelen gericht op het omgaan met specifieke
één verhaal. U kunt ook zonder deze documenten werken, bij-
(groepen van) gevaarlijke stoffen, kunt u ook meer overkoepe-
voorbeeld wanneer u een beperkte set aan gerichte maatrege-
lende of flankerende maatregelen vaststellen. Bijvoorbeeld
len door wilt voeren. Het voordeel van een beleidsplan en een
op het gebied van voorlichting, inkoop, transport en opslag,
plan van aanpak is wel dat u daarmee draagvlak binnen de
algemene veiligheidsvoorzieningen (zoals ventilatie),
organisatie kunt verwerven.
inventarisatie en registratie en etikettering.
2.5.2 Beleidsplan Voorbeelden van organisatorische maatregelen
Het beleidsplan hoeft niet uitgebreid te zijn. Maximaal vijf
• geschikt en deskundig personeel aanstellen
pagina’s is voldoende. Wanneer u het voortraject goed heeft
• taken en bevoegdheden toekennen m.b.t. bijvoorbeeld
doorlopen, hoeft u het beleid immers niet meer te verkopen.
inkoop, voorraadbeheer en registratie • zorgen voor voldoende instructie, periodieke
Het beleidsplan markeert wel de overgang van voorbereiding naar uitvoering, vat het voorafgaande samen en nodigt uit tot
voorlichting en onderricht schriftelijke werkprotocollen en
een formeel besluit. Het beleidsplan bevat in ieder geval:
veiligheidsinstructies opstellen
• de voorgenomen maatregelen;
• toegangsregelingen opstellen
• de redenen voor de maatregelen;
• regeling opstellen voor het alleen werken in het lab
• de onderbouwing.
• een apart beleid uitwerken voor risicogroepen • arbeidsgezondheidskundig onderzoek aanbieden • een calamiteitenregeling opstellen • toezicht organiseren op de goede uitvoering van de regels
2.5 Werken 2.5.1 Goede voorbereiding Wanneer u de inventarisatie en analyse van de problematiek heeft afgerond en een selectie van maatregelen heeft gemaakt, bent u toe aan de volgende stap: de uitvoering van de maatregelen. Afhankelijk van het pakket aan maatregelen kan dit nog een omvangrijke klus zijn. Een gedegen voorbereiding en aanpak is daarom van belang. Twee documenten bieden een goed houvast in deze fase: het beleidsplan en het plan van aanpak. Beide documenten zijn ook goed te combineren tot
16
H O E PA K T U G E VA A R L I J K E S T O F F E N A A N ?
2.5.3 Plan van aanpak Het plan van aanpak is de basis voor het projectmatig realiseren van de voorgenomen maatregelen uit het beleids-
Vuurvrije pathologie
plan. In dit plan wordt in ieder geval aandacht besteed aan: • de taken en verantwoordelijkheden van betrokkenen;
De afdeling Pathologie is een afdeling waar veel gebruik wordt
• het (eventueel) opzetten van een project;
gemaakt van brandgevaarlijke stoffen. Het gebruik van open
• het bepalen van de uit te voeren activiteiten;
vuur op de afdeling is dus zeer gevaarlijk.
• het plannen van benodigde capaciteit en budget.
Open vuur werd gebruikt voor het verwarmen en reinigen van
De uit te voeren activiteiten kunt u groeperen per knelpunt of
pincetten. De pincetten werden gebruikt om weefselstukjes in
combinatie van knelpunten. U kunt de knelpunten dan soms
paraffine (kaarsvet en dus ook brandbaar) in te bedden. Als
parallel, soms opeenvolgend aanpakken. De fasering kunt u
een pincet heet is, blijft er niet aldoor paraffine aan het punt-
baseren op de prioriteiten die bij de stap ‘Wegen’ zijn vastge-
je plakken. En door het vuur werd de pincet tussen de verschil-
steld. Voor het knelpunt waarmee u aan de slag wilt, gaat u de
lende weefselstukjes door gesteriliseerd.
activiteiten verder detailleren. Zijn de activiteiten voor dit
Vuur werd ook gebruikt om Tuberkel bacillen in weefsels aan te
knelpunt afgerond, dan gaat u verder met de detaillering van
tonen. Op een objectglaasje met een microscopisch dunne
activiteiten voor het volgende knelpunt. Deze werkwijze heet
weefselcoupe wordt kleurstof gedruppeld. Een watje gedrenkt
‘voortrollende projectplanning’. Op deze manier kunt u de vaak
in alcohol wordt aangestoken en onder het objectglaasje
omvangrijke problematiek van gevaarlijke stoffen beheerst en
gehouden. Door de hitte smelt het waslaagje dat de bacterie
geïntegreerd aanpakken.
beschermt en kan de kleurstof erin trekken, daardoor wordt de bacterie zichtbaar onder de microscoop. Als het watje te nat is drupt er alcohol op de grond of op de tafel met alle risico’s van dien. We hebben naar alternatieven gezocht en hebben
Gebruik de werkmap!
die ook gevonden.
Deze werkmap biedt u veel (bijna) kant-en-klare producten die u kunt gebruiken in uw beleidsplan of plan van aanpak.
2.6 Waken Wanneer u het plan van aanpak heeft uitgevoerd, is het zinvol het proces en de uitkomsten te evalueren. Beoordeel in hoeverre de voornemens bij de start zijn uitgekomen. En stel vast welke succes- en faalfactoren er waren. Voor vervolgprojecten/-stappen kan deze evaluatie waardevolle leerpunten opleveren. Bij deze stap zorgt u er bovendien voor dat het effect van de doorgevoerde maatregelen bewaakt wordt. Dat kan bijvoorbeeld door het: • invoeren van gerichte periodieke metingen; • uitvoeren van een gerichte PAGO; • opnemen van het onderwerp ‘omgaan met gevaarlijke stoffen’ in functioneringsgesprekken en werkoverleg; • uitvoeren van gerichte audits.
17
A A N PA K G E VA A R L I J K E S T O F F E N
3 Gevaarlijke stoffen: van aanschaf tot afval 3.1 Het traject van een gevaarlijke stof Gevaarlijke stoffen leggen binnen een ziekenhuis een heel
• controleer of een stof of preparaat onder de gevaarlijke
traject af. Een traject dat is in te delen in zes stappen, vooraf
stoffen valt, bijvoorbeeld met behulp van:
gegaan door de aanschaf. Elke fase kent zijn eigen specifieke
- de landelijke databank Gevaarlijke Stoffen
risico’s en maatregelen. In dit hoofdstuk vindt u per fase de
- de leveranciers; die zijn verplicht om bij elke eerste
algemene aandachtspunten. In de overige modules van de werkmap vindt u per fase nog specifieke aandachtspunten.
levering een Veiligheids Informatie Blad (VIB) te leveren - de arbodienst • ga na of vervanging door een minder gevaarlijke stof
fase 1
aanschaf
fase 2
extern transport
mogelijk is; • bekijk aan de hand van de risico’s of alle noodzakelijke
fase 3
intern transport
fase 4
registratie
• bestel niet meer dan strikt noodzakelijk;
fase 5
opslag
• bestel altijd via uw interne procedure;
fase 6
gebruik
• maak bij kleine hoeveelheden gebruik van voorraden van
fase 7
afvalbeheer
procedures, voorschriften en voorzieningen aanwezig zijn;
andere afdelingen.
3.2 Aanschaf Voor arbodeskundigen die adviseren of leidinggevenden die gevaarlijke stoffen aanschaffen, gelden de volgende aandachtspunten:
19
G E VA A R L I J K E S T O F F E N : VA N A A N S C H A F T O T A F VA L
Etikettering
Daarom gelden de volgende instructies voor medewerkers die
Etiketten moeten voldoen aan de volgende eisen:
zorgen voor intern transport:
• ze moeten onuitwisbaar, goed zichtbaar en duidelijk
• plan de route bij voorkeur niet via drukke gangen en liften; • houd voor de vervoerstijden rekening met de bezoektijden;
leesbaar zijn aangebracht; • de gebruikte taal op het etiket is in principe Nederlands.
• handhaaf zoveel mogelijk de vervoersverpakking (in dozen); • let bij het uitpakken op eventuele breuk of lekkage. Voor
Stoffen voor laboratoriumgebruik met een verpakking van
medewerkers moeten de gevaarsaanduidingen op de etiket-
minder dan één liter mogen een etiket in het Engels, Duits of
ten – van zowel de vervoers- als de gebruiksverpakking –
Frans hebben.
duidelijk leesbaar zijn; • vervoer losse verpakkingen (flessen, vaten en potten) op
Etiketten moeten verplicht de volgende informatie bevatten:
karretjes. De vervoerskarren dienen stabiel te zijn en te
• de chemische naam van de stof of de samenstelling van het
beschikken over een gesloten laadvlak met opstaande ran-
product;
den. Zorg ervoor dat de verpakkingen niet kunnen omvallen;
• de naam en het adres van degene die de stof vervaardigt, in de handel brengt, of in Nederland invoert;
• plaats vloeistoffen en zeer giftige stoffen in lekbakken. De verpakking moet goed gesloten zijn;
• de bij de stof behorende gevaarssymbolen met de juiste categoriebenaming en code;
• vervoer kankerverwekkende stoffen in een gesloten vervoersverpakking die tegen breuk en lekkage beschermt en
• de Risk(R)- en Safety(S)-zinnen;
voorzien is van een opschrift die de inhoud vermeldt;
• bijzondere gevaarsaanduidingen.
• vervoer gasflessen met speciale transportwagentjes; • laat gevaarlijke stoffen niet onbeheerd achter.
3.3 Extern transport
3.5 Registratie
Extern transport van gevaarlijke stoffen vindt plaats van de leverancier naar het ziekenhuis. Voor de verantwoordelijken
Organisaties zijn verplicht de aanwezige gevaarlijke stoffen te
voor de aanschaf of het transport geldt:
registreren op een centrale lijst of op afdelingslijsten. Ook is
• maak duidelijke afspraken met de leverancier over een
het verplicht jaarlijks een overzicht op te stellen van de hoeveelheid ingekochte gevaarlijke stoffen. Aan de stoffen in
veilige aflevering op de juiste plaats; • stel voor het aanleveren of ophalen van gevaarlijke stoffen
het register met gevaarlijke stoffen is veiligheidsinformatie gekoppeld. Het is belangrijk dat medewerkers deze informatie
met een tankwagen aparte procedures op; • vervoer diagnostische bloedmonsters in een stevige lekvrije,
voor de stoffen waarmee ze omgaan, kunnen opzoeken.
primaire verpakking omgeven door absorptiemateriaal en dan in een buitenverpakking met opschrift ‘Diagnostisch
Het register moet in ieder geval per stof bevatten:
materiaal’. Voeg een gespecificeerde inhoudsopgave toe
• de naam van de stof en het CAS-nummer;
tussen de secundaire verpakking en de buitenverpakking en
• bij preparaten: de handelsnaam en samenstelling (in
schakel voor het vervoer een koeriersbedrijf in.
gewichtspercentages); • de gevaarscategorie (symbool met bijschrift);
3.4 Intern transport
• de afdeling(en) die de stof gebruikt/gebruiken; • de R-zinnen en S-zinnen. Voor kankerverwekkende, mutagene en voor de voortplanting
Intern transport binnen gebouwen vindt doorgaans plaats op
schadelijke stoffen is een aanvullende registratie verplicht.
locaties die niet voor gevaarlijke stoffen zijn ingericht.
Achter in deze module is hiervoor een voorbeeld ‘procedure
De transporterende medewerker komt onderweg collega’s,
aanpak stoffen met aanvullende registratie’ opgenomen, met
patiënten en bezoekers tegen, die niet weten dat er gevaarlijke
een registratieformulier. Dit voorbeeld is afkomstig van het
stoffen worden vervoerd. Dat vraagt om extra aandacht.
Medisch Centrum Haaglanden. Zie pagina 25.
20
G E VA A R L I J K E S T O F F E N : VA N A A N S C H A F T O T A F VA L
Er bestaan verschillende softwarepakketten die de inventari-
Voor overige stoffen moet de lekbak de inhoud van de
satie en registratie van gevaarlijke stoffen ondersteunen.
grootste verpakking plus 10% van de inhoud van de overige
Daarnaast ontwikkelt Sectorfondsen Zorg en Welzijn een
verpakkingen kunnen opvangen;
landelijke databank Gevaarlijke Stoffen, waarmee Werkplek
• plaats zuren en basen in aparte lekbakken.
InstructieKaarten (WIK) voor de opslag van en omgang met gevaarlijke stoffen kunnen worden gekoppeld aan het
3.6.2 Werkvoorraad
registratiesysteem. Deze databank is vanaf eind 2004
De werkvoorraad is de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die
operationeel.
nodig is om de dagelijkse werkzaamheden uit te voeren. Deze hoeveelheid mag op de werkplek blijven staan. Medewerkers
3.6 Opslag
moeten zich daarbij wel houden aan het volgende: • altijd een zo klein mogelijk volume gebruiken; • bij brandgevaarlijke stoffen nooit meer dan 1 kg of liter per
3.6.1 Algemene eisen Voor de opslag van gevaarlijke stoffen bestaan tal van voor-
m2 vrij in de werkruimte aanwezig laten zijn; • nooit meer dan 2,5 kg of liter aan gevaarlijke stoffen los
schriften. In deze paragraaf vindt u een aantal algemene eisen
aanwezig laten zijn in de totale werkruimte. Dergelijke hoe-
voor opslag. In de specifieke modules van deze werkmap vindt
veelheden moeten worden opgeborgen in opbergkasten.
u meer informatie. Een volledig overzicht van opslageisen vind
Hierbij moet ook worden gedacht aan de afvalvaten.
u in de voorschriften van de ‘Commissie Preventie Rampen 15-1’ (CPR 15-1). U kunt deze opvragen bij uw interne arbo-
3.6.3 Buffervoorraad
dienst.
Op afdelingen worden buffervoorraden opgeslagen in opbergkasten. Hiermee is de werkvoorraad van één of meerdere
Algemene eisen voor opslag:
afdelingen probleemloos aan te vullen. Losse kasten hebben
• breng de verplichte gevaarssymbolen en veiligheidssignale-
een maximale inhoud van 150 kg of liter, een zogeheten bouw-
ring aan op de toegangsdeuren van ruimten die voor opslag
kundige kast mag maximaal 250 kg of liter bevatten. Deze kast
bestemd zijn en op de deuren van opslagkasten voor gevaar-
moet bij opslag van brandgevaarlijke stoffen wel tenminste 60
lijke stoffen; • sluit de algemeen toegankelijke kasten en werkruimten tijdens afwezigheid van medewerkers af als er gevaarlijke stof-
minuten brandwerend zijn. Bovendien mag er slechts één bouwkundige kast met brandgevaarlijke stoffen op een etage zijn en moet de ventilatie direct op de buitenlucht plaatsvinden.
fen vrij aanwezig zijn; • sla (extreem) giftige stoffen altijd op in een afgesloten kastje. Plaats dit kastje in een goed geventileerde ruimte; • let erop dat glazen flessen voor direct gebruik een maximale inhoud hebben van 2,5 liter; • plaats glazen flessen met een gevaarlijke inhoud nooit hoger dan 1,2 meter; • behandel lege verpakkingen die niet zijn schoongemaakt
3.6.4 Magazijnvoorraad Een opslag van meer dan 250 kg of liter vindt u bijvoorbeeld in de apotheek, centrale magazijnen en bij afvalbeheer. Dergelijke grote voorraden worden opgeslagen in kluizen, opslaggebouwen en vatenparken. Voor deze opslagvoorzieningen geldt een groot aantal strenge eisen. Uw interne arbodienst kan hierover meer informatie verstrekken.
hetzelfde als volle vaten en flessen; • voldoe aan de voorschriften van etikettering van reservoirs, leidingen, vul- en tappunten: - breng als waarschuwing het gevaarssymbool aan - voeg eventueel de naam of formule van de stof toe - geef op een leiding de stroomrichting aan en geef op een reservoir de inhoud aan Eisen bij gebruik van lekbakken: • plaats gevaarlijke stoffen naar gevaarscategorie in aparte lekbakken. In het geval van brandgevaarlijke en explosieve stoffen moet de lekbak de gehele inhoud kunnen opvangen.
21
G E VA A R L I J K E S T O F F E N : VA N A A N S C H A F T O T A F VA L
3.7 Gebruik 3.7.1 Aandachtspunten en voorschriften Voor het gebruik van gevaarlijke stoffen gelden vooral veel specifieke aandachtspunten en voorschriften. Voor een goed en veilig gebruik zijn de volgende punten wel altijd van belang: • goede voorlichting; • goede voorbereiding op incidenten/calamiteiten.
3.7.2 Goede voorlichting De werkgever moet voldoende voorlichting en instructie geven over de werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s en over de maatregelen die erop gericht zijn de risico’s te voorkomen en te beperken. De voorlichting moet in ieder geval ingaan op: • gezondheidsrisico’s van het omgaan met de gebruikte gevaarlijke stoffen; • hoe veilig om te gaan met de gebruikte gevaarlijke stoffen; • hoe en wanneer gebruik gemaakt moet worden van beheersmaatregelen; • hoe risico’s zijn te signaleren; • het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Bij de voorlichting moet ook gedacht worden aan tijdelijke medewerkers en uitzendkrachten.
3.7.3 Goede voorbereiding op incidenten/ calamiteiten Met de juiste voorzorgsmaatregelen kunnen afdelingen zich wapenen tegen de gevolgen van incidenten en calamiteiten. Daarom moeten de volgende voorzieningen aanwezig zijn: • voldoende absorptiemiddelen op plaatsen waar gevaarlijke vloeistoffen zijn opgeslagen; • neutraliserende middelen als er wordt gewerkt met sterke zuren en sterke basen;
Belangrijke algemene zaken die daarin staan, zijn:
• juiste blusmiddelen;
• de wijze waarop de bedrijfshulpverlening is georganiseerd;
• geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen, het
• de taken en verantwoordelijkheden van medewerkers en
schoeisel moet voldoen aan EN 345;
(bedrijfs)hulpverleners;
• een nooddouche en een oogdouche;
• een overzicht van de aanwezige hulpmiddelen, inclusief de
• een EHBO-kist of een ‘pleisterpost’ met behandel- en verbandmateriaal;
plaatsen waar deze zich bevinden; • informatie over periodiek onderhoud en controle van de
• specifieke EHBO-kits op plaatsen waar cytostatica, cyaanverbindingen en fluorwaterstof (HF) aanwezig zijn.
veiligheidshulpmiddelen, repressiemiddelen en waarschuwingsmiddelen.
Voor het geval er iets misgaat, dienen betrokkenen te weten hoe zij moeten handelen. Dit moet terug te vinden zijn in het bedrijfshulpverleningsplan.
22
G E VA A R L I J K E S T O F F E N : VA N A A N S C H A F T O T A F VA L
3.8 Afvalbeheer Het beheer van afval van gevaarlijke stoffen, of daaraan blootgesteld worden, vraagt vanwege de risico’s bijzondere aandacht. U kunt daarom het afvalbeheer binnen uw ziekenhuis nog eens systematisch nalopen op deze categorie afval. U kunt dit – samen met de binnen uw ziekenhuis aangestelde verantwoordelijke voor het afvalbeheer – doen aan de hand van onderstaand (schematische weergegeven) ‘stappenplan optimalisatie afvalbeheer’.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Aanstellen verantwoordelijke
Breng huidige afvalsituatie in kaart
Bepaal noodzaak verbetering preventie
Stap 7
Stap 4
Evalueer en communiceer
Bepaal noodzaak verbetering scheiding
Stap 6
Stap 5
Bepaal verbeteracties en stel actieplan op
Stel gewenste afvalsituatie vast
23
G E VA A R L I J K E S T O F F E N : VA N A A N S C H A F T O T A F VA L
Bijlage Procedure aanpak stoffen met aanvullende registratie Inleiding stoffen zijn ernstige risico’s voor de gezondheid verbonden.
Registratieformulier carcinogene, mutagene of reprotoxische stoffen
Om deze risico’s te vermijden en in elk geval tot een minimum
Indien een stof gebruikt wordt die voorkomt op één van de
terug te brengen, heeft de EU een richtlijn aangenomen
lijsten “Namenlijst stoffen met aanvullende registratieplicht”
betreffende bescherming van de werknemers tegen de risico’s
moet u het bijgevoegde registratieformulier invullen.
Aan het werken met carcinogene, mutagene of reprotoxische
van carcinogene agentia op het werk. van het Besluit Kankerverwekkende Stoffen en Processen.
Veilig werken met carcinogene, mutagene of reprotoxische stoffen
Het Arbobesluit dat per 1 juli 1997 van kracht geworden is,
Zowel op nationaal als op Europees niveau worden er
heeft dit besluit overgenomen in afdeling 2 van hoofdstuk 4:
aanzienlijke inspanningen geleverd om beroepskanker te
“Gevaarlijke Stoffen en Biologische Agentia”, en legt bedrij-
voorkomen en te bestrijden. De verplichtingen uit het Arbo-
ven en instellingen die werken met carcinogene stoffen of
besluit vormen een effectief hulpmiddel om de risico’s zoveel
processen waarbij deze stoffen vrijkomen een aantal verplich-
mogelijk terug te dringen. Het is de verantwoordelijkheid van
tingen op ter bescherming van hun medewerkers.
de werkgever en de werknemers samen, om op basis van deze
Deze richtlijn is in 1994 in Nederland ingevoerd door middel
wettelijke verplichtingen tot een gezonde en veilige werkomUitgangspunt
geving te komen, zodat de werknemers fluitend van en naar
Het uitgangspunt bij de regelgeving blijft dat het werken met
het werk zullen gaan.
carcinogene stoffen zoveel mogelijk vermeden dient te worden. Wanneer er alternatieve en minder schadelijke stoffen gebruikt kunnen worden, dan is het gebruik daarvan verplicht. Alleen wanneer aangetoond kan worden dat toepassing van minder schadelijke alternatieven technisch niet mogelijk is, is het werken met carcinogene stoffen toegestaan. Welke stoffen? De stoffen die vallen onder carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen, zijn te vinden in de “Namenlijst stoffen met aanvullende registratieplicht”. Deze lijst is te vinden op min.szw.nl. Deze lijst wordt twee keer per jaar bijgewerkt.
Inventarisatie en registratie Om de risico’s met betrekking tot carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen te kunnen beheersen, moeten ze eerst herkenbaar zijn. Daarom is de instelling verplicht om alle risico’s, waaraan de werknemers tijdens de werkzaamheden blootgesteld worden, te inventariseren, registreren en evalueren. Een onderdeel van de risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) is de registratie van alle gevaarlijke stoffen (inclusief carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen). Hierbij moet ook aangegeven zijn waarom het gebruik van een bepaalde stof of proces noodzakelijk is en waarom vervanging door een onschadelijke of minder schadelijke stof of proces technisch gezien niet mogelijk is. 25
P RO C E D U R E A A N PA K S T O F F E N M E T A A N V U L L E N D E R E G I S T R AT I E
REGISTRATIEFORMULIER (VERDACHT) CARCINOGENE, MUTAGENE EN REPROTOXISCHE STOFFEN 1.
AFDELING:
2.
INGEVULD DOOR (NAAM, TELEFOONNUMMER):
3.
CAS-NUMMER:
4.
STOFNAAM OF HANDELSNAAM VAN HET MENGSEL 1:
5.
FYSISCHE EIGENSCHAPPEN VAN DE STOF2 :
6.
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Vaste stof Vloeistof Nevel Rook Gas Damp GEVAARSCATEGORIE VAN DE STOF: Explosief (E) Oxiderend (O) Zeer licht ontvlambaar (F+) Licht ontvlambaar (F) Ontvlambaar Zeer vergiftig (T+) Vergiftig Schadelijk (Xn) Corrosief (C) Irriterend (Xi) Carcinogeen Teratogeen Milieugevaarlijk
7.
REDEN VAN GEBRUIK VAN STOF:
8.
IS VERVANGING DOOR EEN MINDER GEVAARLIJKE / SCHADELIJKE STOF MOGELIJK?
■ ■
Ja Nee Zo nee, waarom niet?
9.
■ ■ ■ ■ ■ ■
HOEVEEL STOF IN DOORZET / OPSLAG / GEBRUIK PER JAAR: 0-1 gram 1-10 gram 10-100 gram 100-1000 gram 1-10 liter/kilo 10-100 liter/kilo
26
R E G I S T R AT I E F O R M U L I E R
REGISTRATIEFORMULIER (VERDACHT) CARCINOGENE, MUTAGENE EN REPROTOXISCHE STOFFEN 10.
AANTAL WERKNEMERS DAT MET DE STOF IN AANRAKING KAN KOMEN (NAAM & GEBOORTEDATUM VAN IEDERE WERKNEMER):
11.
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
12.
WERKZAAMHEDEN MET DE STOF: Opwerking Research Medicinale toepassing: Bereiding Toediening Verpleging Afvalverwerking Anders, namelijk:
WORDT DE STOF SPECIFIEK OM ZIJN CARCINOGENE, MUTAGENE OF REPROTOXISCHE
■ ■
EIGENSCHAP GEBRUIKT? Ja Nee Zo ja, hoe? Zo nee, om welke eigenschap dan?
13.
14.
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
HOE VINDT DE VERWERKING VAN DE STOF PLAATS? Meer dan 90 % in gesloten systeem Tussen 50 en 90 % in gesloten systeem Tussen 50 en 90 % in open systeem Meer dan 90 % in open systeem HOE WORDEN DE HANDELINGEN MET DE STOF VERRICHT? Handmatig Gemechaniseerd Geautomatiseerd
27
R E G I S T R AT I E F O R M U L I E R
REGISTRATIEFORMULIER (VERDACHT) CARCINOGENE, MUTAGENE EN REPROTOXISCHE STOFFEN 15.
■ ■ ■ ■
16. A)
WAT IS DE MEEST VOORKOMENDE VORM VAN BLOOTSTELLING? Handmatig contact Kans op spatten Stof of vloeistof op de huid Inademen ARBEIDSHYGIËNISCHE MAATREGELEN:
■ ■
IS VERVANGING VAN DE STOF MOGELIJK? Ja Nee, ga naar C Zo ja, hoe?
B)
■ ■
VERVANGING ZOVEEL MOGELIJK TOEGEPAST? Ja Nee Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
C)
■ ■
IS DE TOEPASSING ZOVEEL MOGELIJK GESLOTEN GEWEEST? Ja Nee Zo ja, hoe?
D)
■ ■ ■ ■
E)
VINDT ER AFZUIGING PLAATS? Ja Nee Het betreft ruimtelijke ventilatie Recirculatie is mogelijk ZIJN DE WERKZAAMHEDEN ZO GEORGANISEERD DAT:
■ ■
De duur van de blootstelling zoveel mogelijk beperkt is: Ja Nee Zo ja, hoe?
■ ■
Zo weinig mogelijk werknemers met de stof moeten werken: Ja Nee Zo ja, hoe?
28
R E G I S T R AT I E F O R M U L I E R
REGISTRATIEFORMULIER (VERDACHT) CARCINOGENE, MUTAGENE EN REPROTOXISCHE STOFFEN F)
■ ■
VINDEN DE WERKZAAMHEDEN PLAATS IN EEN AFGESCHEIDEN RUIMTE: Ja Nee Zo ja, is de ruimte geëtiketteerd?
G)
ZIJN DE WERKNEMERS VOLDOENDE VOORGELICHT OVER DE MOGELIJKE GEVAREN VAN DE STOF EN ZIJN
■ ■
ZIJ OP DE HOOGTE VAN DE VOORZIENINGEN OM DE BLOOTSTELLING TE VOORKOMEN / BEPERKEN? Ja Nee Zo ja, hoe?
H)
DRAGEN WERKNEMERS PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN TIJDENS DE WERKZAAMHEDEN
■ ■
MET DE STOF? Ja Nee Zo ja, welke?
17.
HOE WORDT HET AANWEZIG CARCINOGEEN, MUTAGEEN OF REPROTOXISCH AFVAL VERWIJDERD?
18.
WAT IS HET GESCHATTE PERCENTAGE VAN DE CARCINOGENE, MUTAGENE OF REPROTOXISCHE STOF DAT VERDWIJNT VIA:
■ ■ ■ ■ 19.
Afval
:………..%
Lucht
:………..%
Water (afvoer)
:………..%
Knoeien
:………..%
HEEFT U NOG OPMERKING OMTRENT DE REGISTRATIE VAN CARCINOGENE, MUTAGENE OF REPROTOXISCHE STOFFEN? INGEVULD DOOR: AFDELING: DATUM:
HANDTEKENING: Graag retour naar:
29
R E G I S T R AT I E F O R M U L I E R
Bijlage Risk en Safety zinnen Voor etikettering van stoffen die op de werkplek worden
gerangschikt. Eerst de enkelvoudige en vervolgens de
gebruikt verwijst de Arbowet naar het 'Besluit verpakking en
gecombineerde zinnen. Als de werkgever, die de stoffen
aanduiding milieugevaarlijke stoffen', gebaseerd op de Wet
gebruikt (of laat gebruiken), nalaat om de juiste R- en S-
Milieugevaarlijke Stoffen. Op de etiketten van een stof moeten
zinnen aan te geven op de etiketten, kan hij aansprakelijk
de bijbehorende symbolen en Risk- en Safety-zinnen zijn
worden gesteld voor de schade die voortvloeit uit het gebruik
aangebracht. Deze verplichting geldt ook bij overheveling naar
van deze stoffen.
kleinere verpakkingen. De zinnen zijn hieronder op nummer R-zinnen (aanduiding gevaren) R-nummer
Gevarenaanduiding
R1
In droge toestand ontplofbaar
R2
Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken
R3
Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsbronnen
R4
Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen
R5
Ontploffingsgevaar door verwarming
R6
Ontplofbaar met en zonder lucht
R7
Kan brand veroorzaken
R8
Bevordert de verbranding van brandbare stoffen
R9
Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen
R 10
Ontvlambaar
R 11
Licht ontvlambaar
R 12
Zeer licht ontvlambaar
R 13
Ontvlambaar samengeperst gas
R 14
Reageert heftig met water
R 15
Vormt licht ontvlambaar gas in contact met water
R 16
Ontploffingsgevaar bij menging met oxydere stoffen
R 17
Spontaan ontvlambaar in lucht
R 18
Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen
R 19
Kan ontplofbare peroxyde vormen
R 20
Schadelijk bij inademing
R 21
Schadelijk bij aanraking met de huid
R 22
Schadelijk bij opname door de mond
R 23
Vergiftig bij inademing
R 24
Vergiftig bij aanraking met de huid
R 25
Vergiftig bij opname door de mond
R 26
Zeer vergiftig bij inademing
R 27
Zeer vergiftig bij aanraking met de huid
R 28
Zeer vergiftig bij opname door de mond
R 29
Vormt vergiftig gas in contact met water
R 30
Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden
R 31
Vormt vergiftigde gassen in contact met zuren
R 32
Vormt zeer vergiftigde gassen in contact met zuren
R 33
Gevaar voor cumulatieve effecten
R 34
Veroorzaakt brandwonden
30
R I S K- E N S A F E T Y- Z I N N E N
R-nummer
Gevarenaanduiding
R 35
Veroorzaakt ernstige brandwonden
R 36
Irriterend voor de ogen
R 37
Irriterend voor de ademhalingswegen
R 38
Irriterend voor de huid
R 39
Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten
R 40
Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten
R 41
Gevaar voor ernstig oogletsel
R 42
Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing
R 43
Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid
R 44
Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand
R 45
Kan kanker veroorzaken
R 46
Kan erfelijke genetische schade veroorzaken
R 47
Kan geboorteafwijking veroorzaken
R 48
Gevaar voor ernstige schade aan gezondheid bij langdurige blootstelling
R 49
Kan kanker veroorzaken bij inademing
R 50
Zeer vergiftig voor in het water levende organismen
R 51
Vergiftig voor in het water levende organismen
R 52
Schadelijk voor in het water levende organismen
R 53
Kan in het aquatisch milieu op de lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 54
Vergiftig voor planten
R 55
Vergiftig voor dieren
R 56
Vergiftig voor bodemorganismen
R 57
Vergiftig voor bijen
R 58
Kan in het milieu op de lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 59
Gevaarlijk voor de ozonlaag
R 60
Kan de vruchtbaarheid schaden
R 61
Kan het ongeboren kind schaden
R 62
Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid
R 63
Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind
R 64
Kan schadelijk zijn via de borstvoeding
R 65
Schadelijk: kan longschade veroorzaken na verslikken
R 66
Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken
R 67
Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken
R 68
Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten
Gecombineerde R-zinnen
Gevarenaanduiding
R 14/15
Reageert heftig met water en vormt daarbij licht ontvlambaar gas
R 15/29
Vormt vergiftig en licht ontvlambaar gas in contact met water
R 20/21
Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid
R 21/22
Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de mond
R 20/22
Schadelijk bij inademing en opname door de mond
R 20/21/22
Schadelijk bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
R 23/24
Vergiftig bij inademing en bij aanraking met de huid
R 24/25
Vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond
R 23/25
Vergiftig bij inademing en bij opname door de mond
31
R I S K- E N S A F E T Y- Z I N N E N
Gecombineerde R-zinnen R 23/24/25
Gevarenaanduiding Vergiftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid
R 26/27
Zeer vergiftig bij inademing en bij aanraking met de huid
R 27/28
Zeer vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond
R 25/28
Zeer vergiftig bij inademing en opname door de mond
R 26/27/28
Zeer vergiftig bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
R 36/37
Irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen
R 37/38
Irriterend voor de ademhalingswegen en de huid
R 36/38
Irriterend voor de ogen en de huid
R 36/37/38
Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid
R 39/23
Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing
R 39/24
Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid
R 39/25
Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond
R 39/23/25
Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond
R 39/24/25
Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond
R 39/23/24/25
Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
R 39/26
Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing
R 39/27
Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij bij inademing en aanraking met de huid
R 39/28
Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond
R 39/26/27
Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid
R 39/26/28
Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
R 39/27/28 R 39/26/27/28
Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
R 40/20
Schadelijk: bij inademing zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 40/21
Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 40/22
Schadelijk: bij opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 40/20/21
Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 40/20/22
Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 40/20/21/22
Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 42/43
Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of bij contact met de huid
R 48/20
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing
R 48/21
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid
R 48/22
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond
R 48/20/21
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid
R 48/20/22
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond
R 48/21/22
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond
R 48/20/21/22
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
32
R I S K- E N S A F E T Y- Z I N N E N
Gecombineerde R-zinnen
Gevarenaanduiding
R 48/23
Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing
R 48/24
Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid
R 48/25
Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond
R 48/23/25
Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid
R 48/24/25
Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
R 48/23/24/25
Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
R 50/53
Zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 68/20
Schadelijk: bij inademing zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 68/21
Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 68/22
Schadelijk: bij opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 68/20/21
Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 68/20/22
Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 40/20/21/22
Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R 51/53
Vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 52/53
Vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
S-zinnen (aanduiding veiligheidsaanbeveling) S-nummers
Veiligheidsaanbeveling
S1
Achter slot bewaren
S2
Buiten bereik van kinderen bewaren
S3
Op een koele plaats bewaren
S4
Verwijderd van woonruimten opbergen
S5
Onder .... houden (geschikte vloeistof opgegeven door fabrikant)
S6
Onder .... houden (inert gas door fabrikant op te geven)
S7
In goed gesloten verpakking bewaren
S8
Verpakking droog houden
S9
Op een goed geventileerde plaats bewaren
S 12
De verpakking niet hermetisch sluiten
S 14
Verwijderd houden van .... (in te vullen door fabrikant)
S 15
Verwijderd houden van warmte
S 16
Verwijderd houden van ontstekingsbronnen - niet roken -
S 17
Verwijderd houden van brandbare stoffen
S18
Verpakking voorzichtig behandelen en openen
S 20
Niet eten of drinken tijdens gebruik
S 21
Niet roken tijdens gebruik
S 22
Stof niet inademen
S 23
Gas/rook/damp/spuitnevel *) niet inademen*) De toepasselijk term(en) aangegeven
S 24
Aanraking met de huid vermijden
33
R I S K- E N S A F E T Y- Z I N N E N
S-nummers R
Veiligheidsaanbeveling
S 25
Aanraking met de ogen vermijden
S 26
Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen
S 27
Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken
S 28
Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel .... (aan te geven door de fabrikant)
S 29
Afval niet in de gootsteen werpen
S 30
Nooit water op deze stof gieten
S 33
Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit
S 34
Schok en wrijving vermijden
S 35
Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren
S 36
Draag geschikte beschermende kleding
S 37
Draag geschikte handschoenen
S 38
Bij ontoereikende ventilatie een geschikt ademhalings-, beschuttingsmiddel dragen
S 39
Een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht dragen
S 40
Voor de reiniging van de vloer en alle voorwerpen verontreinigd met dit materiaal .... gebruiken (aan te geven door fabrikant)
S 41
In geval van brand en/of explosie inademen van rook vermijden
S 42
Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikt ademhalingstoestel dragen
S 43
In geval van brand .... gebruiken (blusmiddelen aan te duiden door de fabrikant. Indien water het risico
S 44
vergroot toevoegen: Nooit water gebruiken)
S 45
Ingeval van ongeval of indien met zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)
S 46
In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen
S 47
Bewaren bij een temperatuur .... C (aan te geven door de fabrikant)
S 48
Inhoud vochtig houden met .... (middel aan te geven door de fabrikant)
S 49
Uitsluitend in de oorspronkelijk verpakking bewaren
S 50
Niet vermengen met .... (aan te geven door de fabrikant)
S 51
Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken
S 52
Niet voor gebruik op grote oppervlakken in woon- en verblijfruimten
S 53
Blootstelling vermijden, voor gebruik speciale aanwijzing raadplegen
S 54
Vraag de toestemming van milieubescherminginstanties alvorens af te voeren naar rioolwaterzuiveringsinstallaties
S 55
Met de best beschikbare technieken behandelen alvorens in het riool of aquatisch milieu te lozen
S 56
Niet in het riool of milieu lozen, naar een erkend afvalinzamelpunt brengen
S 57
Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen
S 58
Als gevaarlijk afval afvoeren
S 59
Raadpleeg fabrikant / leverancier voor informatie over terugwinning / recycling
S 60
Deze stof en/of de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren
S 61
Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidskaart
S 62
Bij inslikken niet het braken opwekken; direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen
S 63
Bij een ongeval door inademing: slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten
S 64
Bij inslikken, mond met water spoelen (alleen als de persoon bij bewustzijn is)
34
R I S K- E N S A F E T Y- Z I N N E N
Gecombineerde S-zinnen
Veiligheidsaanbeveling
S 1/2
Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren
S 3/9
Op een koele en goed geventileerde plaats bewaren
S 3/7/9
Gesloten verpakking op een koele en goed geventileerde plaats bewaren
S 7/9
Gesloten verpakking op een goed geventileerde plaats bewaren
S 7/8
Droog houden en in een goed gesloten verpakking bewaren
S 20/21
Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik
S 24/25
Aanraking met de ogen en de huid vermijden
S 36/37
Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding
S 36/39
Draag geschikte beschermende kleding en een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht
S 37/39
Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht
S 36/37/39
Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht
S 3/14
Bewaren op een koele plaats verwijderd van .... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant)
S 3/9/14
Bewaren op een koele, goed geventileerde plaats verwijderd van .... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant)
S 3/9/14/49
Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een koele goed geventileerde plaats verwijderd van .... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant)
S 47/49
Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren bij een temperatuur beneden .... ˚C (aan te geven door de fabrikant)
35
R I S K- E N S A F E T Y- Z I N N E N