Januari 1999 Adviesnr. 219 Serie '99, nr.01
OVER de WIBAUTAS
Aan: het Gemeentebestuur van de Centrale Stad het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer
ADVIES van de ARS over de WIBAUTAS
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN
3
0.
AANLEIDING
5
I.
AMBITIES VOOR DE WIBAUTAS
5
II.
HET OPEN PLANPROCES
6
III.
ANALYSE VAN DE AS: DE HUIDIGE SITUATIE 1. Verkeer 2. Ruimte 3. Kleur 4. Conclusies van de analyse
7
IV.
POTENTIES 1. Trekkers voor zones 2. Kleuring als proces 3. Conclusies over potenties
8
V.
AANVULLENDE OPMERKINGEN: STEDEBOUW EN INRICHTING
10
BIJLAGE I. Advies over de WEESPER - WIBAUTAS (Serie 1984, nr. 2, April 1984) O. Samenvattende Conclusies
11
BIJLAGE II. SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN van het Advies over WEESPERPLEIN, RHIJNSPOORPLEIN en WIBAUTSTRAAT (ARS-advies, nr.184, 1996 (05))
12
Verder gebruik van dit advies staat ieder vrij, mits dit gebeurt met bronvermelding.
2
SAMENVATTING EN AANBEVELINGEN van het ARS-advies over de WIBAUTAS SAMENVATTING De ARS plaatst in dit advies enkele kanttekeningen bij de totstandkoming van het Masterplan voor de Wibautas en presenteert in aansluiting op eerdere advisering een globale inhoudelijke visie op ontwikkelingsmogelijkheden. Hij adviseert als doel van het Masterplan een hoog ambitieniveau in stedebouw en inrichting te realiseren. Dit kan volgens de ARS door vestiging van hoogwaardige functies in een aantrekkelijk verblijfsklimaat, met behoud van de strategische verkeersfunctie van deze belangrijke stedelijke radiaal. Volgens de ARS is er een aantal randvoorwaarden bij het open planproces, die in zijn optiek belangrijk zijn om het bestuurlijke experiment tot een succes te maken. Die hebben o.a. betrekking op het stedelijke, buurtoverstijgende, belang van de Wibautas (in relatie tot het buurtperspectief op de as) en de transparantie van het plan- en besluitvormingsproces. Voorkomen moet worden dat er overspannen verwachtingen bij deelnemers aan de planvorming ontstaan. De politieke eindverantwoordelijkheid blijft gehandhaafd. In de analyse besteedt de ARS aandacht aan de verkeerssituatie (huidige capaciteit voor het auto- verkeer is voor de ARS uitgangspunt), de ruimtelijke samenhang van de zone waarin de Wibautas gesitueerd is en de kleuring van de as, die is ontstaan door zeer diverse, dikwijls laagwaardige, invullingen. Bij het formuleren van potenties voor nieuwe ontwikkelingen wijst de ARS op het belang van de samenhang tussen de as en de achterliggende buurten. In deze bredere zone van de as zijn verschillende trekkers voor nieuwe ontwikkelingen. De kleuring van de as moet actief gestuurd worden door een supervisor die ook vestigingen van nieuwe functies en branchering bewaakt. In aanvulling op eerdere advisering doet de ARS tot slot nog enkele suggesties voor stedebouwkundige ingrepen en inrichting. AANBEVELINGEN Hanteer de huidige capaciteit van het autoverkeer als uitgangspunt. Zorg ervoor dat in het open planproces de strategische waarde van het buurtoverstijgend belang van de Wibautas voldoende tot zijn recht komt. 3. Richt de as zodanig in dat zowel langzaam verkeer als snelverkeer beter gebruik kunnen maken van de as en de waarde en kwaliteit van de verblijfsruimte toeneemt. 4. Ontwerp de as zowel vanuit een lineaire visie als een haaks daarop staande visie, zodat de gehele zone van de as en de daarachterliggende buurten in samenhang ontwikkeld worden. 5. Zorg voor kleuring van de as door niet-fysieke aspecten van inrichting, zoals inhuizing en branchering, zodat de as weer levendig en aantrekkelijk voor voetgangers wordt. 6. Handhaaf een centrale regie bij ontwerp, inrichting en realisering van plannen in de as. 7. Stel naast een stedebouwkundige supervisor ook een coördinator voor kleuring van de as (inhuizing, branchering) aan, die bewaakt dat een coherente sfeer in de as tot stand komt. 8. Probeer te voorkomen dat in kantoorvestigingen particuliere bedrijfskantines komen, maar probeer daarvoor in de plaats te stimuleren dat openbare horeca op de begane grond komt. 9. Gebruik bij herontwikkeling van de bebouwing ook de ondergrondse dimensie; b.v. voor parkeergarages binnen het kader van het stedelijk parkeerbeleid. 10. Bekijk of op bepaalde plekken in de as een beperkte, op de verblijfskwaliteit afgestemde, fysieke doorbraak gemaakt kan worden, zodat samenhang tussen as en achterliggende buurten ook ruimtelijk duidelijker vorm krijgt. 1. 2.
ARS-advies nr. 219: serie ‘99, nr. 01; januari 1999
3
Januari 1999 Adviesnr. 219 Serie ‘99, nr.01 Bijlagen: 2
ADVIES over de WIBAUTAS
0. AANLEIDING
Het verzoek van bewoners en gebruikers (met name de onderwijsinstellingen), recente veranderingen in het vastgoed en een te verwachten afname van de verkeersintensiteiten zijn voor de gemeente aanleiding geweest een Masterplan o p te stellen voor de gehele Wibautas, die loopt van de Omval tot aan de Prins Hendrikkade. De totstandkoming van dit Masterplan zal een bijzonder karakter hebben. Er is gekozen voor een zogenaamde open planprocedure, waarin alle betrokkenen in een vroeg stadium invloed kunnen uitoefenen op de planvorming. De ARS wil enkele kanttekeningen plaatsen bij de totstandkoming van het Masterplan en een globale inhoudelijke visie op ontwikkelingsmogelijkheden presenteren. Voor een deel is die visie reeds verwoord in zijn adviezen uit 1984 en 19961). De conclusies en samenvattingen van deze adviezen zijn als bijlagen opgenomen in dit advies. De visievormende opmerking die de ARS nu zal maken hebben het doel de kaderstelling aan te scherpen en waar nodig enige aanvulling te geven.
I. AMBITIES VOOR DE WIBAUTAS
De ARS ondersteunt een samenhangende aanpak van de belangrijke stedelijke radiaal die de Wibautas vormt. In het advies uit 1996 is de Wibautas beschreven als een radiaal met een dominante verkeersfunctie en specifieke potenties, die daardoor nogal afwijkt van de andere radialen in de binnenstad. De ontwikkeling van de Wibautas, die naast zijn belangrijke functie voor de bereikbaarheid van de binnenstad, ook zelfstandig als vestigingslocatie en verblijfsplek een zekere allure zou kunnen hebben, is echter teleurstellend achtergebleven. De vele recente ontwikkelingen (waaronder nieuwe vestigingen, nieuwbouw in de VARA-strook), de vele plannen voor delen van de as, de uitvoerige lijst van knelpunten en mankementen en de slecht onderhouden staat waarin de as zich op dit moment bevindt, rechtvaardigen een integrale aanpak. Zo kunnen het ambitieniveau, de doelstellingen en het instrumentarium van ontwikkelingsbeleid opnieuw in samenhang worden gebracht. De Wibautas is nu vlees noch vis. Een duidelijk strategisch beeld voor de gehele as kan voorkomen dat nieuwe incidenten en verdere verwaarlozing de toekomstige invulling zullen blijven bepalen. Het doel van het Masterplan moet wat de ARS betreft zijn een hoog ambtieniveau in stedebouw en inrichting te realiseren. De volgende ambities stelt hij voorop: 1. De Wibautas krijgt als as van stedelijk formaat allure door vestiging van hoogwaardige functies en de realisering van een aantrekkelijk verblijfsklimaat. 2. Langzaam verkeer en snelverkeer worden bij realisering van een nieuw ontwerp beter op elkaar afgestemd.
1
ARS-advies over het Weesperplein, Rhijnspoorplein en de Wibautstraat, nr. 184: serie ‘96, nr 5; febr. 1996. In 1984 heeft de ARS zich over de gehele Wibautas uitgesproken: ARS-advies over de Weesper-Wibautas, nr. 59: serie ‘84, nr. 2 4
3. De Wibautas behoudt zijn cruciale rol voor de bereikbaarheid van de binnenstad. De huidige capaciteit voor het autoverkeer is het uitgangspunt (mede gezien de uitkomsten van de uitgevoerde verkeersstudie). Conflicten tussen de verkeersfunctie en de verblijfsfunctie en tussen verkeersdeelnemers onderling (langzaam en snelverkeer) worden door een betere verkeersregeling en door het ontwerp opgelost.
II. HET OPEN PLANPROCES
Open planvorming biedt de mogelijkheid direct betrokkenen in een vroeg stadium te betrekken bij de visie-ontwikkeling. Open planvorming heeft het kenmerk van een experiment, met als belangrijkste functie het inschakelen van ervaringskennis, het genereren van ideeën en het bevorderen van creativiteit (nieuwe inzichten, andere invalshoeken, verschillende doelgroepen). Open planvorming voor de Wibautas is een gewaagd experiment, dat blijkens de hoge respons beantwoordt aan een behoefte. De ARS spreekt zijn waardering uit voor dit initiatief en volgt de leerervaringen met belangstelling. Echter, het schaalniveau en de complexiteit van dit project, de diversiteit van direct betrokkenen en de strategische waarde van de Wibautas voor de gehele stad, vereisen een aantal duidelijke randvoorwaarden en spelregels vooraf: 1. De ARS acht de Wibautas van strategische waarde voor de bereikbaarheid en het functioneren van de binnenstad. Een zorgvuldige afweging dient dan ook te worden gemaakt tussen het buurtperspectief (het schaalniveau waarop de meeste participanten in het open planproces opereren) en het buurtoverstijgend, gemeentelijk perspectief. 2. Herinrichting van de Wibautas, zowel in de openbare ruimte als in de kleuring van de bebouwing, dienen te gebeuren met een hoog ambitieniveau. Ook hier dient een onderscheid te worden aangebracht tussen het buurtperspectief (kleuring van as-onderdelen vanuit de achterliggende buurten) en het overall perspectief (stedelijke allee). Het verkeer en de vestiging van functies ziet de ARS als buurtoverstijgend. 3. De stuurgroep - een coalitie van Centrale Stad, stadsdeel Oost/Watergraafsmeer en de Binnenstad heeft de verantwoordelijkheid vooraf duidelijkheid te scheppen over inbreng (katalyseren van nieuwe ideeën), mate van zeggenschap en besluitvorming. De politiek blijft eindverantwoordelijk, ook in het geval van open planvorming. 4. De stuurgroep is verantwoordelijk voor een transparant plan- en besluitvormingsproces. Bij open planvorming ligt het risico op de loer dat uiteenlopende verwachtingspatronen in de slotfase van het proces tot frustraties leiden bij participanten. Hiervoor acht de ARS het experiment met open planvorming van te grote waarde. Het duidelijk markeren van beslismomenten (piketpaaltjes) is daarom van groot belang. 5. Open planvorming is gebaat bij een goede afspiegeling van de huidige (en misschien zelfs toekomstige) gebruikers van de Wibautas. Dus niet alleen bewoners uit omliggende buurten, maar ook vertegenwoordigers van bedrijven en instellingen aan, rond en onder de Wibautas. Een directe confrontatie tussen deze partijen kan nuttig zijn en bijdragen aan de kwaliteit van het plan. De ARS formuleert in dit verband zijn advies in een vroegtijdig stadium van het proces.
III. ANALYSE VAN DE AS: DE HUIDIGE SITUATIE In de analyse van knelpunten in de huidige situatie wil de ARS er drie onderwerpen uitlichten. 1. Verkeer De Wibautas is nu vooral een autoverkeersweg, waaronder drie hoogwaardige OV-lijnen lopen. De verkeersfunctie wordt ervaren als een inbreuk op de overige functies die in de as gesitueerd zijn en er in 5
de toekomst zouden kunnen komen. Er is vooral een conflict tussen het autoverkeer en voetgangers. De opgave is tweeledig: 1. De as zodanig in te richten dat zowel langzaam verkeer als snelverkeer beter gebruik kunnen maken van de as. 2. Een betere afstemming maken tussen het doorgaande verkeer, dat de Wibautas als ontsluitende radiaal gebruikt, en het verkeer dat functies in de zone van de as als bestemming heeft. In buitenlandse steden blijkt2) dat bij een aantrekkelijk programma en een sterk motief voor verblijf een profiel als dat van de Wibautas en de daarbij passende intensiteit van autoverkeer niet strijdig hoeven te zijn met een hoge kwaliteit van het verblijfsmilieu. Vanwege het belang van de bereikbaarheid van de stad lijkt het terugbrengen van de verkeerscapaciteit niet aan de orde. Wanneer dit wel zou gebeuren dreigt een overbelasting van alternatieve routes die het oostelijk deel van de ring A10 verbinden met de binnenring (Singelgrachtroute) en de binnenstad, die hiervoor minder geschikt zijn (b.v. Middenweg/Linnaeusstraat/Plantage Middenlaan, Amsteldijk, Rijnstraat/van Woustraat). Er is zowel in het ontwerp van de as als in de verkeersregeling veel te winnen. De slechte oversteekbaarheid en de scheidende werking van de Wibautas kunnen belangrijk verminderen wanneer op de logische plekken oversteekplaatsen worden gecreëerd met een ruime (door voetgangerslichten gereguleerde) oversteektijd.
2. Ruimte In ruimtelijke termen kan de opgave voor herinrichting van de as geformuleerd worden als een ontwerp vanuit een lineaire visie, die betrekking heeft op de gehele lengte van de as, in combinatie met een haaks daarop staande visie, die betrekking heeft op de aansluiting van de as op daarachterliggende buurten. Er zou een betere aansluiting moeten zijn tussen de eenheid in de lengte en diversiteit op de dwarsstukken. Deze as van stedelijk formaat wordt niet gevoed door hoogwaardige activiteiten in aangrenzende buurten, die voor een deel ook zeer verwaarloosd zijn. Omgekeerd geeft de Wibautas zelf door zijn gebrek aan allure geen positieve impulsen aan de ontwikkeling van zijn omgeving. Deze impasse moet doorbroken worden. Het Masterplan zou zich dan ook niet alleen moeten richten op de straten van de as, maar op de gehele zone die door het samengaan van een lineaire en haakse visie ontstaat. Extra groen (bomen) kan een punt van aandacht zijn bij de herinrichting.
3. Kleur Hoewel in het formaat van de Wibautas een zekere ambitie besloten ligt, is die ambitie niet waargemaakt. Het ontbreken van een duidelijke sturing bij de vestiging van functies in de as heeft geresulteerd in een zeer laagwaardige inhuizing in de wanden van delen van de as. De inrichtingsopgave is de Wibautas daadwerkelijk als stedelijke as met hoogwaardige functies vorm te geven in nauwe samenhang met zijn achterliggende buurten. Hiertoe moeten potenties die in delen van de as wel degelijk aanwezig zijn - maar ook in een aantal aangrenzende buurten - in een samenhangende strategie tot ontwikkeling worden gebracht. Kernwoorden zijn: intensivering van activiteiten, stimuleren van publieksgenererende activiteiten, samenhang tussen activiteiten in de grovere (lengterichting: Wibautas) en meer fijnmazige (dwarsrichting: de achterliggende buurten) stedebouwkundige structuur. Hierdoor komen er herkenbare polen op de straten van de as, waartussen een nieuwe ‘loop’ van voetgangers kan ontstaan. De inrichtingsopgave heeft dus een even belangrijk immaterieel aspect. Er moet een visie op de kleuring van de as worden geformuleerd door middel van inhuizing en branchering die rekening houdt met de achterliggende buurten.
4. Conclusies van de analyse
2
Bijvoorbeeld de Amerikaanse steden, Barcelona (Diagonal) en Parijs (boulevards van Haussmann). 6
De analyse maakt duidelijk dat er een gecombineerde inrichtingsopgave ligt die op zijn minst drie bestanddelen bevat: 1. De as moet opnieuw ingericht worden zodat zowel langzaam verkeer als snelverkeer beter gebruik kunnen maken van de as en de waarde en kwaliteit van de verblijfsruimte toeneemt. 2. De as moet zowel vanuit een lineaire visie als een haaks daarop staande visie ontworpen worden, zodat de gehele zone van de as en de daarachterliggende buurten in samenhang tot ontwikkeling worden gebracht. 3. Ook de kleuring door immateriële aspecten van inrichting, zoals inhuizing en branchering, verdient aandacht.
IV. POTENTIES
De Wibautas is een kansenzone van specifieke signatuur. Vanuit de analyse kan een aantal potenties van de as in kaart gebracht worden. Om die zone tot ontwikkeling te brengen moeten mogelijke trekkers voor een positieve ontwikkeling op de as zelf en in de aanliggende buurten geïdentificeerd worden.
1. Trekkers voor zones Het plan van aanpak voor het Masterplan maakt duidelijk dat er in en rond de as ook ruimte is om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Er is een veelheid aan plannen die op de ontwikkelingsmogelijkheden getoetst moeten worden. De ARS noemt in het bijzonder:
< De strook tussen Wibautstraat en Amstel
<
< < <
Naast de woonfunctie heeft dit deel van de Wibautas een nogal laagwaardige invulling. Toch zijn er ook positieve ontwikkeling zoals een bloei van kleinschalig uitgaansleven. Een intensivering van activiteiten in deze strook kan ook voeding geven aan de ontwikkeling van de Wibautas. De verbeteropgave strekt zich dus uit tot een bredere zone, waarvan ook de Amstel deel uitmaakt. Mogelijkheden voor een hoogwaardig verblijf aan de Amstel zijn op dit moment ook volstrekt onderbenut. De relatie tussen Amstel en Wibautas verdient extra aandacht. De metrostations; in het bijzonder het Weesperplein als overstappunt. Het groot aantal reizigers zou de as kunnen verlevendigen. Daartoe moet de huidige ondergrondse wereld wel beter in verband gebracht worden met wat er boven de grond gebeurt. Knooppunten van stedelijk openbaar vervoer bieden ook de potentie knooppunten van ontwikkelingen in bredere zin te worden. Het OLVG Als enig overgebleven groot ziekenhuis in stedelijk milieu in nabijheid van de Wibautas zouden er door de bezoekersintensiteit ontwikkelingsmogelijkheden kunnen liggen. Omgeving Amstelhof, synagoges, Jonas Daniel Meijerplein, Mr. Visserplein Nieuwe (culturele) functies (Hermitage!) moeten bij een hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte een nieuwe impuls aan de ontwikkeling kunnen geven. Herontwikkeling in de Wibautas zelf Met name het Wibauthuis en in de omgeving van de nieuwe vestigingen van HvA en UvA. Potenties worden nog te weinig benut. In de wanden moet vooral aandacht uitgaan naar de plinten. Zo zouden er horeca-vestigingen, publieksaantrekkende bedrijvigheid, e.d. in de eerste en tweede verdieping gevestigd moeten worden. Vanwege de relatie met het maaiveld zou wonen en publieksarme bedrijvigheid hier vermeden moeten worden. Voor de kantoorvestigingen geldt dat particuliere bedrijfsrestaurants en kantines ongewenst zijn. Daarvoor in de plaats kan openbaar toegankelijke horeca komen op de begane grond.
7
2. Kleuring als proces Om lineaire samenhang en aantrekkelijke kleuring in de as mogelijk te maken zou de gemeente een duidelijke sturende rol moeten spelen in het inrichtingsproces. Het gevaar van versnippering dreigt door de vele deelplannen. De ARS pleit voor een centraalstedelijk regie; zowel voor de materiële als immateriele inrichtingsopgave. Die centrale regie moet niet beperkt blijven tot de ontwerpfase, maar ook in de realisatiefase en uitvoering gehandhaafd blijven. Naast een stedebouwkundige supervisor voor het ontwerp, lijkt de aanstelling van een coördinator voor branchering en inhuizing noodzakelijk. Deze heeft als opdracht de visie voor een coherente sfeer in de gehele as in overeenstemming met zijn karakteristieken tot uitvoering te brengen en te bewaken, inclusief inhuizing en eventuele branchering. De ARS doet de suggestie vooral naar die functies te kijken, die in de huidige binnenstad door slechte behuizing en deconcentratie wellicht minder goed tot hun recht komen. Dit is bijvoorbeeld het geval met het galeriewezen en het veilingwezen in Amsterdam. Het is bekend dat verschillende functies die nu gevestigd zijn op het Rokin te krap behuisd zijn. Hervestiging aan de Wibautas zou een oplossing kunnen bieden. Door te profiteren van de mogelijkheden voor concentratie op de Wibautas, de bereikbaarheid van de as en de nabijheid van de binnenstad zou een hoogwaardig verblijfsmilieu kunnen ontstaan. Resultaat van coördinatie op dit gebied is dat er een goed functionerende as met een afwisseling van duidelijke kerngebieden (hoogwaardige invulling) en randen (voorzieningenniveau van standaardkwaliteit) ontstaat.
3. Conclusies over mogelijke potenties 1. Potenties in delen van de as moeten geïdentificeerd en benut worden 2. Een centrale regie is noodzakelijk om die potenties in samenhang te brengen 3. Naast een stedebouwkundige supervisor wordt een coördinator voor kleuring van de as (inhuizing, branchering, etc.) aangesteld, die tot in de realisatiefase de totstandkoming van een coherente sfeer in de as bewaakt 4. Geen bedrijfskantines maar openbare horeca
V. AANVULLENDE OPMERKINGEN: STEDEBOUW EN INRICHTING
In het ARS-advies van 1996 zijn enkele principes voor stedebouwkundige ingrepen bij herontwikkeling geformuleerd. We verwijzen naar dit advies, omdat de aanbevelingen nog steeds van kracht zijn. Daarnaast verdient een heldere inrichting van de openbare ruimte prioriteit. Een overzichtelijke dimensionering van het verkeersareaal kan bij behoud van capaciteit al tot een aanzienlijke verhoging van het verblijfsklimaat leiden. Er resteren nog een aantal aanvullende opmerkingen:
< Bij herontwikkeling ook de diepte gebruiken. De ARS is er voorstander van bij herontwikkeling op de as ondergrondse parkeergarages te realiseren, binnen de kaders van het stedelijk parkeerbeleid.
< Het samengaan van een lineaire en een haakse visie op de Wibautas zou kunnen betekenen dat in bepaalde delen ook een beperkte, op de verblijfskwaliteit afgestemde, fysieke doorbraak gemaakt kan worden, zodat samenhang tussen as en achterliggende buurten ook ruimtelijk duidelijker vorm krijgt.
drs. F.M.C. Van de Ven (voorzitter)
drs. B.B.J. Huls (secretaris)
8
Advies over de Weesper - Wibautas (nr. 59, Serie 1984, nr. 2; April 1984) O. Samenvattende conclusies: 1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
Naar de mening van de ARS moeten bij het denken over de Binnenstad zoveel mogelijk de structuurgegevens naar voren worden gehaald. Op de functiekaart van de Binnenstad nemen de radialen een belangrijke plaats in. Opvallend is daarbij dat de Oostkant nogal verschilt van de Westelijke kant. De Weesper-Wibautas speelt daarbij een cruciale rol. De rol van de Weesper-Wibautas is niet eenduidig. Ten eerste verbindt deze het centrum met de nevencentra via een dubbele routing van weg en spoor. Ten tweede is het een van de zeer weinige werkradialen met een grote reserve aan potenties in zich. Als zodanig is deze geen directe afgeleide van zijn uiteinden. De ARS is van mening dat bij de verdere invulling van deze as uitgegaan moet worden van de grootsteedse allure die deze straat heeft. Het terugbrengen tot buurtstraat zal als poging niet slagen, omdat de Weesper-Wibautas in maat en functie de schaal van de Binnenstad overschrijdt. Als zodanig is deze as medebepalend voor het verschil tussen Oost- en Westkant van de Binnenstad. Bij de invulling met mogelijke functies behoren de standplaatskwaliteiten voorop te staan. Deze zijn dat het hier een Binnenstadlokatie betreft die de voordelen daarvan combineert met de bereikbaarheid van vestigingsplaatsen aan de rand van de stad. De ARS komt dan ook tot de conclusie dat hier een van de laatste plekken (met mogelijk de IJ-oevers) in de Binnenstad aanwezig is, waar bedrijven die elders uit de Binnenstad vertrekken vanwege ruimtegebrek en bereikbaarheidsproblemen, een alternatief van hoge kwaliteit geboden kan worden. Daarbij wordt een zekere mengvorm van bedrijven ( bijv. kantoren met op de bovenste verdiepingen wonen, uiteraard getoetst aan geluidsnormen) niet uitgesloten. Daarnaast wordt nadruk gelegd op de kruisingen in de as. Deze zijn niet van gelijke zwaarte, maar kunnen ieder op hun eigen manier accenten krijgen. De aanwezigheid van metrostations moet daarbij meer worden uitgebuit. Op deze plekken is eventueel een verblijfskwaliteit te verkrijgen, die de as zelf niet kan bieden. De ARS acht de Weesper-Wibautas als vestigingsplaats van gelijke, zo niet hogere kwaliteit dan de nevencentra. Dat bedrijven toch vanuit de Binnenstad naar de Ring wegtrekken, wijdt de ARS aan de relatieve onbekendheid met de vestigingsmogelijkheden op genoemde as. Nu de metrobouw is afgerond en de grond grotendeels gemeentelijk bezit is adviseert de ARS de gemeente om de sterkten hier nadrukkelijker dan voorheen te adverteren. Het terugwinnen van arbeidsplaatsen langs deze as betekent volgens de ARS een versterking van de Binnenstad.
9
BIJLAGE I
BIJLAGE II Advies over WEESPERPLEIN, RHIJNSPOORPLEIN en WIBAUTSTRAAT (Nr. 184, 1996 (05)) SAMENVATTING: Het gebied waar het in dit advies om gaat ligt op het kruispunt van 2 belangrijke assen: de ring van de Singelgracht en de daar loodrecht op gerichte radiaal Weesper-Wibautas. Criteria vanuit deze beide richtingen bepalen de inrichting en bebouwing van dit knooppunt. De ARS beziet de plekken uit het gebied vanuit dit brede gezichtspunt. Het Rhijnspoorplein vormt als 'buitenplein' een twee-eenheid met het Weesperplein dat een oorspronkelijk 'poortplein' is langs de buitensingel van de oude stad. Binnen deze eenheid heeft elk plein zijn eigen functie. Onderwijsfuncties bepalen steeds meer de bestemming aan de Weesper-Wibautas. De ARS is er niet gerust op dat deze voldoende kracht hebben om het gebruik en de sfeer van de openbare ruimte in gunstige zin te beïnvloeden. Andere bestemmingen en een inrichting die het gebruik van het maaiveld stimuleert, zullen dit moeten aanvullen. Voor het Weesperplein ziet de ARS kansen tot verbetering van de verblijfskwaliteit. Een geplande fietsenstalling in combinatie met een te heropenen metrotoegang, biedt naar zijn idee nog te weinig impuls voor de levendigheid. Een plek die in de toekomst voor vernieuwing in aanmerking kan komen, is de kop van de Sarphatistraat bij de brug over de Singelgracht. De brug zelf is te breed en moet meer beschutting en geleiding voor voetganger en fietser bieden. Naast de Joodse Invalide kan een nieuwe inrichting veel verbeteren en de metro-uitgangen en hoogteverschillen integreren. Het Rhijnspoorplein zal blijvend veel verkeer te verwerken krijgen. Een strategische betekenis van die plek als transferiumfunctie acht de ARS niet aan de orde, omdat de overstap zijn grootste effect heeft aan de rand van de stad ipv. aan de rand van het Centrum. De ARS beschrijft de moeilijkheden van de herinrichting van het groengebiedje bij het ondergronds rioolgemaal. Ondanks de kelders en leidingen ziet hij kansen het gebied te verfraaien. Hij doet daartoe een aantal aanbevelingen. Op de kop van de Wibautstraat is door de opzet van het vroegere Belastingkantoor en de noordelijke vleugel van het Wibauthuis sprake van een poorteffect. De ARS vindt dat hier symmetrie en poorteffect voorop moeten staan. Bij sloop van het Wibauthuis mag het terugbouwen van het volume alleen gelden voor de vleugel tegenover het voormalige Belastingkantoor. Het is voor de ARS niet vanzelfsprekend dat de symmetrie overal in de straat een rol speelt, noch qua vorm en noch qua hoogte. De ARS heeft voorkeur voor een model waarin plaatselijk symmetrie èn asymmetrie in bouwvolumes, plattegrond en rooilijnen (overhoeken) worden toegelaten. Hij wil de aanliggende buurten vanuit deze straat herkenbaar houden en daartoe de dwarsstraten een grotere rol laten spelen, zoals Ruyschstraat en 1e Oosterparkstraat. Werking van de lengte-as is volgens de ARS voldoende gewaarborgd door enerzijds de Rembrandttoren en anderzijds het voormalig Belastingkantoor en Wibauthuis. Dit kan met groen worden versterkt. De functie van de Wibautstraat als verkeersader ziet hij voorlopig niet veranderen. AANBEVELINGEN: 1. De ARS vindt het belangrijk dat de in elkaars verlengde liggende pleinen, Weesperplein en Rhijnspoorplein, op elkaar worden betrokken en integraal behandeld. Stadsdeel Oost moet tezamen met de Dienst Binnenstad het hele gebied inclusief de kop van de Wibautstraat onder de loep nemen. Op het knooppunt wil de ARS de oorspronkelijke contouren van de Singelgrachtzone handhaven. Hij ziet de schaal van het Sarphatiplaza niet als goede leidraad voor verdere ingrepen aan de stadskant. 2. De ARS ziet het Weesperplein graag ingericht als publieksplein met verblijfskwaliteit. Hij adviseert hiervoor ontwerp-analyses te doen. Het gaat daarbij om meer publiekgerichte voorzieningen in de bebouwing en herinrichting van de openbare ruimte die aansluit op de voetgangersbewegingen vanuit de metrotoegangen. In samenhang met het ondergrondse metroplein moet gezocht worden naar uitwisseling van de publieksstromen. 3. Op de hoek van de Sarphatistraat bij de brug moet gezocht worden naar een bestemming die refereert aan het vroegere restaurant 'Poort van Weesp' en aansluit op het fin-de-siècle karakter van deze straat. Een combinatie van fietsenstalling, horeca en terras gekoppeld aan de metro-ingangen kan verbetering opleveren. Een toren als Sarphatiplaza aan de overkant acht de ARS hier niet op zijn plaats. Een poorteffect is belangrijk, de aansluiting op de bebouwing van de Singelgrachtzone evenzeer. Daaraan dient een symmetrie ondergeschikt te zijn. 4. Voor het Rhijnspoorplein is onderzoek nodig naar een optimaal gebruik van de verkeersruimte. Na te gaan is hoe het verkeersviaduct efficiënter gebruikt kan worden door er bijv. méér verkeer door te leiden, dat in mindering komt op het verkeer op het straatniveau.
10
5. Voor het groengebied van het Rhijnspoorplein waar zich ondergronds het rioolgemaal bevindt moet onderzoek plaatsvinden vanuit de Centrale Stad en Stadsdeel Oost naar de technische mogelijkheden (grondophoging, forse boombeplanting en bouwkundige aanpassing) van het gemaal. 6. Op de Kop van de Wibautstraat moeten de tegenover elkaar liggende gebouwen in hoogte, lengte en afstand tot de weg een symmetrie vormen. Voor het overige ziet de ARS graag meer afwisseling in breedtemaat en bebouwingshoogte. Het profiel mag daar zowel symmetrisch als asymmetrisch zijn: er is geen continu profiel met dezelfde bouwhoogte nodig. Door de verbijzonderingen van inspringende ruimtes en kruisende straten uit te buiten, wordt de zwaarte en strengheid van de as gerelativeerd. Zo wordt ook meer rekenschap gegeven van de aanliggende woonbuurten. 7. De ARS ziet mogelijkheden in het oppakken van plaatselijke aanleidingen waardoor kansen voor afwisseling in de buitenruimten van de Wibautstraat ontstaan. Zo valt voor het blok tussen de Deymanstraat en de Ruyschstraat te overwegen de schuine rooilijn niet recht te trekken, maar te handhaven, waardoor het driehoekige 'pleintje' blijft, niet zozeer als verwijzing naar het verleden (spoorwegterrein), maar als aanleiding om te komen tot afwisselende ruimten. 8. Op enkele kruispunten waar veel voetgangers en fietsers de Wibautstraat oversteken, is behoefte aan oriëntatie. Dit kan tot stand komen door bijzondere hoekbebouwing. In tweede instantie door plaatselijke straatinrichting en beplanting. 9. Om de overlast van het verkeer dragelijk te maken ziet de ARS als mogelijkheid om het verkeer zo dicht mogelijk naar de as van de straat te concentreren. Om een betere atmosfeer en begeleiding te krijgen, zullen meerdere bomenrijen, zoveel mogelijk in strakke opzet, een rol kunnen spelen. 10. Naast de onderwijsfunctie zal het mengen met kantoren en wonen zo veel mogelijk gestimuleerd moeten worden. Menging met winkels en horeca zal daarnaast op enkele plekken een accent kunnen krijgen. Voor het gebruik van de nog resterende gebouwen kan ook aan een bedrijfsverzamelfunctie worden gedacht.
ARS-advies, nr.184, 1996 (05)
11