Jaarverslag 2008 W.J.H. Mulier Instituut centrum voor sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek
1
Inhoudsopgave 2008: een jaar vol beweging en mooie projecten In de spotlights: Janine van Kalmthout - Verenigingen knuffelen De organisatie In de spotlights: Remco Hoekman - Gemeenten willen weten wat de toekomst brengt
2
4-5
7 8-12
13
Volgen Begrijpen Verspreiden
14-15
In de spotlights: Caroline van Lindert - Jezelf onderdompelen
16-17
Volgen Begrijpen Verspreiden
18-19
In de spotlights: Ester Wisse - Over sneeuwbal en vangnet
20-21
Volgen Begrijpen Verspreiden
22-24
In de spotlights: Jo Lucassen - Commerciele kanten van sport: fitnessbranche en experience sporten
26-27
Publicaties
28-36
3
2008 een jaar vol beweging en mooie projecten In 2008 volgt Koen Breedveld Jan Janssens op als directeur van het W.J.H. Mulier Instituut. Er wordt een nieuwe directiestructuur geformeerd en er worden diverse nieuwe medewerkers aangetrokken. Alles bij elkaar een jaar vol beweging. Hoe reageert een relatief klein instituut daarop? Dan komt de kracht van een hechte organisatie naar boven, want ondanks die hectiek was 2008 voor het MI een heel productief jaar. Medewerkers blijken heel veel zaken zelfstandig te kunnen realiseren, steunen elkaar als het nodig is met collegiaal advies. Je merkt dan ook wat betrokkenheid is als tot ’s avonds laat de lichten blijven branden. Het doet me deugd dat gewoontes zoals het gezamenlijk lunchen in de ‘bieb’ niet afhankelijk blijken van een of twee personen en we dat gewoon blijven doen. Dat zegt ook wel wat over de mate waarin de typische MI-cultuur inmiddels geworteld is. Daarom vind ik het ook niet erg als iemand het nu nog steeds heeft over het ‘PC-overleg’ (het oude programmacoördinatoren overleg) terwijl dat al lang heeft plaatsgemaakt voor een MT en een PO. In 2008 zijn verschillende grote samenwerkingsprojecten afgerond. Wordt dat de trend? Ik mag het hopen want het heeft geleid tot rapporten met veel meerwaarde. We kunnen in dit soort allianties onze deskundigheid koppelen aan die van andere instituten. De Rapportage Sport 2008 is zo’n voorbeeld. Daar hebben maar liefst vijf verschillende instituten onder onze regie en die van het SCP samengewerkt om tot een uniek product te komen. Informatie over sport die vrijwel de gehele sector omvat. Op een zodanige manier bijeengebracht dat de resultaten bruikbaar en makkelijk toe te passen zijn. Een ander voorbeeld is een project dat wij begin 2009 samen met TNO gaan uitvoeren op het terrein van de ouderensport, voor het VSBfonds. Dat is nou een voorbeeld van een mooie samenwerking tussen instituten die elkaar goed aanvullen, zij meer op het terrein van het bewegen en wij op het terrein van de sport.
4
En voor jouzelf: onderzoeker én directeur, is dat geen spagaat? Dat valt wel mee, al zijn er wel dingen veranderd. Zo heb ik voor het eerst geen SPSS – het onmisbare gereedschap van iedere onderzoeker – meer op mijn PC, dus al zou ik willen... Als het nodig is vraag ik een van onze specialisten om analyses uit te voeren. Dat bespaart mij natuurlijk ook de frustraties die je in het onderzoeksproces onvermijdelijk tegenkomt. Had je na veel werk een ingewikkelde syntax gedraaid en fraaie tabellen geproduceerd, bleek je een codeerfout te hebben gemaakt. Kon je weer opnieuw beginnen! Daar heb ik nu geen last meer van en dat mis ik ook niet echt. Wat ik wel mis is de veldervaring. Als je Cruyff Courts onderzoekt moet je er toch een paar keer geweest zijn om de sfeer van de locatie te kunnen proeven en om te zien hoe de kinderen daar spelen. Dan vergeet je ook nooit dat de middenstip echt heel groot en geel is. Voor dat deel, dat toch de sjeu van het onderzoek is, is het in mijn huidige functie steeds lastiger om daar tijd voor te vinden en dat vind ik jammer. Daar zijn natuurlijk veel andere uitdagende zaken voor in de plaats gekomen. Zoals het enthousiasmeren van partijen om met ons samen te werken, het adviseren en begeleiden van medewerkers op weg naar een eindrapport en niet op de laatste plaats om als trotse directeur een mooie publicatie te mogen presenteren. Een van de grote thema’s in de sport zal de komende jaren het Olympisch Plan 2028 zijn. Wat betekent dit voor het sportonderzoek? Het Olympisch Plan is om twee redenen heel belangrijk. Organisatorisch gesproken gaat dit plan en de voorstellen die er aan verbonden zijn, de positie van sport in de samenleving versterken. Dat zal gepaard gaan met een stijgende vraag naar onderzoek. Want als je zaken wilt intensiveren, verbreden of draagvlak wilt ontwikkelen, heb je diepgravende analyses
nodig. Evidence based beleid vraagt om een stevige onderbouwing: wat werkt en onder welke omstandigheden? Daar kunnen evaluatie-onderzoek naar ‘goede praktijken’ of multivariate analyses van het sportgedrag bij helpen. Een tweede effect is meer inhoudelijk van aard. Het concept ‘sport’ is niet zo eenduidig meer. Een actieve leefstijl wordt moeiteloos onder het sportbegrip geschoven. Sport dringt ook steeds dieper door in andere sectoren zoals de wereld van het entertainment. Voor het sportonderzoek betekent dit dat we het sportbegrip zo nodig moeten kunnen overstijgen om betekenisvolle verbanden te ontdekken. Je ziet het ook aan nieuwe partijen die belangstelling tonen voor de sportsector. De ministeries van VROM en EZ dienen zich nadrukkelijk aan als spelers in het kader van het Olympisch Plan. Dat betekent voor ons bredere analyses en intensievere samenwerkingsverbanden met marketeers bijvoorbeeld of met geografen. Dat is zeker geen branchevervaging. Voor het Mulier Instituut blijft het vertrekpunt steeds de sport, daar liggen onze kennis en onze kracht. Concreet, wat zijn je verwachtingen voor 2009? We zullen in 2009 een stevige impuls geven aan het meerjarenonderzoeksprogramma. Verder komen we uit met een Sportersmonitor nieuwe stijl, zijn we onder andere betrokken bij het beleidskader Sport, bewegen en onderwijs, en treden we in juli op als gastheer van het jaarlijkse congres van de ISSA (de International Sport Sociology Association). 2009 wordt voor het Mulier Instituut een prachtig jaar, recessie of geen recessie.
5
In de spotlights Janine van Kalmthout Verenigingen knuffelen Al vanaf het jaar 2000 houdt Janine van Kalmthout zich in opdracht van NOC*NSF onder andere bezig met de Verenigingsmonitor. “Haar kindje” is een uitgebreide vragenlijst die jaarlijks wordt verspreid onder de verenigingen van het Verenigingspanel. Dit panel staat model voor de bijna 29.000 sportverenigingen die Nederland telt.
Met een aantal interviews met betrokken projectleiders of -medewerkers blikt het MI kort terug op enkele onderzoeken in 2008. Niet alleen over voorspelbare of opzienbarende conclusies, maar ook over het verloop van het onderzoek en de persoonlijke relatie tussen onderzoeker en studieonderwerp. Wat ging er goed en waar lagen er uitdagingen of knelpunten? Hoe betrokken waren de onderzoekers met het thema?
In 2007 is het Verenigingspanel uitgebreid. Wat heeft dit voor een gevolgen gehad voor de Verenigingsmonitor? In 2008 hebben we de Verenigingsmonitor voor het eerst afgenomen bij het uitgebreide Verenigingspanel. We hebben het panel uitgebreid van 275 naar 1.300 verenigingen. Het was opvallend dat de resultaten niet of nauwelijks afweken van de resultaten van eerdere jaren. Dit was voor ons een bevestiging dat we ook in eerdere onderzoeken een goede steekproef hadden getrokken. We waren daar eigenlijk heel opgelucht over, de mogelijkheid bestond immers dat de resultaten zouden afwijken. We hebben de steekproef dit jaar voor het eerst gewogen. Zo konden we onze resultaten goed vergelijken met de resultaten van voorgaande jaren. Er is een verrassend hoge respons bij het Verenigingspanel. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen? Als onderzoeker wil je een zo hoog mogelijke respons behalen. Dat is altijd de lastigste opgaaf. Van de 1.300 benaderde verenigingen namen er 870 deel aan het onderzoek. Daarmee waren we best tevreden, maar daar hebben we wel moeite voor moeten doen. Je moet de mensen blijven herinneren en vooral vriendelijk blijven. Zelf noem ik dat verenigingen knuffelen . Verder moet je ervoor zorgen dat je adressenbestand up-todate is. Je kunt niet bij ieder fout e-mailadres de vereniging uit het panel gooien. Je moet netjes omgaan met vervelende reacties van verenigingen, je wilt immers dat ze in het panel
6
blijven. Naast vervelende reacties hebben we ook leuke reacties van verenigingen gehad. Alle e-mails van verenigingen hebben we beantwoord. Wat viel je het meest op in de resultaten van het onderzoek? Het onderzoek gaf ons veel informatie. De resultaten schetsten wel een heel positief, optimistisch beeld van de sportvereniging. Ook in turbulente tijden blijven verenigingsbestuurders optimistisch en zetten ze zich in voor hun vereniging. Hoe heb je het onderzoek zelf ervaren? Het was enorm veel werk om het onderzoek op tijd af te krijgen. Maar het geeft altijd een positief gevoel als de deadline gehaald is. De Verenigingsmonitor is een beetje mijn kindje. Ik voel me verantwoordelijk voor de manier waarop het eindproduct er uit komt te zien. Het moet een mooi rapport worden, zonder dat tijd en budget overschreden worden. Het eindrapport is kritisch maar goed ontvangen. De opdrachtgever is een kritische meelezer. De eerste Verenigingsmonitor vond plaats in 2000. Hoe krijgt de monitor een vervolg in de toekomst? Het onderzoek krijgt jaarlijks een vervolg. De monitor van 2008 is inmiddels uitgevoerd. We hebben nu acht metingen afgerond. Het zou mooi zijn als er de komende jaren weer een trendrapportage gemaakt kon worden, zoals we dat in 2006 van de eerste vijf metingen gedaan hebben.
7
De organisatie Kerntaken: Volgen, Begrijpen en Verspreiden van kennis over sport Het verrichten van fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek vormt de kerntaak van het instituut. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in het volgen, begrijpen en verspreiden van kennis over sport. Volgen verwijst naar het monitoren van trends en ontwikkelingen in de sportwereld. Actuele vraagstukken en meer duurzame ontwikkelingen willen we begrijpen door het verdiepen en vernieuwen van kennis van sport in een maatschappelijke context. En deze kennis verspreiden we onder meer door publicaties, uitwisseling van kennis in debatten en congressen en discussie.
Doelstellingen Het Mulier Instituut wil een onafhankelijk, innovatief, gezaghebbend en gewaardeerd interuniversitair onderzoeksinstituut zijn met een stimulerende en uitdagende werksfeer dat in Nederland nauw betrokken is bij de programmering, coördinatie en uitvoering van sociaal-wetenschappelijk én beleidsrelevant onderzoek in en naar de sportwereld en hiermee verweven terreinen, in het bijzonder de lichamelijke opvoeding. Naast de uitvoering van hoogwaardig, probleemgestuurd beleidsonderzoek richt het instituut zich op theoretische verdieping, innovatief, longitudinaal en internationaal vergelijkend sportonderzoek. Ook communicatie met relevante beleids- en onderwijsinstanties, uitwisseling en overdracht van kennis en inzichten behoren tot de kerntaken van het instituut. Het Mulier Instituut heeft statutair de volgende doelstellingen: • het verrichten van fundamenteel en toegepast sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek; • het bevorderen van de coördinatie en kwaliteit van het fundamenteel en toegepast sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek; • het bijdragen aan de opbouw, synthese en overdracht aan wetenschappers en beleidsmakers van sociaal-wetenschappelijke kennis op sportgebied; • het bevorderen van de instelling van bijzondere leerstoelen op dit werkgebied; • het ondersteunen van universiteiten bij de opleiding van onderzoekers op dit werkgebied. Behalve in de onderzoekssfeer ondersteunt het instituut universiteiten in hun opleidingsfunctie, door: • medewerkers beschikbaar te stellen voor ondersteuning in het universitair onderwijs; • studenten en beginnende onderzoekers de mogelijkheid te bieden werkervaring op te doen in een inspirerende werkomgeving.
8
Meerjarenprogramma 2007-2010 Het ministerie van VWS subsidieert van 2007-2010 een wetenschappelijk onderzoeksprogramma dat door het instituut wordt uitgevoerd. Centraal in dit programma staan de inventarisatie en analyse van fundamentele processen in de sport. De relaties tussen maatschappelijke en institutionele structuren, bredere historische processen en handelingsmogelijkheden van het individu worden ontleed. Dit gebeurt steeds ten opzichte van beleidsrelevante thema’s zoals obesitas, integratie, agressie, professionaliteit, welbevinden en commercie. In 2008 is er een gezamenlijk bijeenkomst met alle betrokken onderzoekers geweest, waarin de lopende onderzoeken werden gepresenteerd en bediscussieerd.
Stichting Het team van onderzoekers wordt aangestuurd door een managementteam, bestaande uit een directeur en twee managers. De als stichting werkende organisatie wordt bestuurd door vertegenwoordigers van de participerende universiteiten. Dit bestuur stelt de missie en kerntaken vast en wordt geadviseerd door de Raad van Toezicht. De Raad bestaat uit afgevaardigden van belanghebbende organisaties in de sportsector onder het onafhankelijk voorzitterschap van Paul Rosenmöller. Bestuur • Prof. dr. Paul Verweel Universiteit Utrecht, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (voorzitter) •
Dr. ir. Hugo van der Poel Universiteit van Tilburg, Faculteit Sociale Wetenschappen, departement Vrijetijdwetenschappen (secretaris)
•
Prof. dr. Ruud Koning Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie en Bedrijfskunde, afdeling Economics & Econometrics (penningmeester)
•
Dr. Ruud Stokvis Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Amsterdam School for Social Science Research (lid)
•
Prof. dr. Paul De Knop Vrije Universiteit Brussel / Universiteit van Tilburg, departement Vrijetijdwetenschappen (buitengewoon lid tot 27 november 2008)
Het bestuur heeft in 2008 drie keer vergaderd. Raad van Toezicht • Paul Rosenmöller onafhankelijk voorzitter •
Paul Coppes Vereniging Sport en Gemeenten
•
Gert van Driel Koninklijke Vereniging van Leraren Lichamelijke Opvoeding
•
Drs. Clémence Ross Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen
9
•
Drs. Theo Straub Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Directie Sport
•
Drs. Janine van Kalmthout onderzoeker
•
Drs. Marcel Sturkenboom, opgevolgd door drs. Geert Slot Nederlands Olympisch Comité *Nationale Sport Federatie
•
Drs. Fons Kemper senior-onderzoeker gedetacheerd vanuit Kemper Conseil Publishing
•
Drs. Caroline van Lindert senior-onderzoeker
•
Drs. Roelien Luijt junior-onderzoeker tot 31 oktober 2008
•
Dr. Ruud van der Meulen onderzoeker tot 31 mei 2008
•
Drs. Ger van Mossel senior-onderzoeker gedetacheerd vanuit SLO
•
Niels Reijgersberg MSc. junior-onderzoeker vanaf 15 november 2008
•
Dr. Harry Stegeman senior-onderzoeker gedetacheerd vanuit Koninklijke Vereniging van Leraren Lichamelijke Opvoeding / Hogeschool Windesheim tot 1 november 2008
•
Jan-Willem van der Roest trainee vanaf 1 september 2008
•
David Romijn MSc. junior-onderzoeker vanaf 1 september 2008
•
Mirjam Stuij MSc. junior-onderzoeker
•
Ester Wisse MSc. junior-onderzoeker vanaf 1 februari 2008
De Raad van Toezicht heeft in 2008 éénmaal vergaderd.
Medewerkers Begin 2008 begon het Mulier Instituut met 12 fte aan personeel (directie, office management en onderzoekers). Eind 2008 was het aantal fte’s toegenomen tot 14. Het percentage ziekteverzuim was laag, rond de 1 procent. De gemiddelde leeftijd van de medewerkers is in 2008 gedaald van 39 jaar in het begin naar 36 jaar aan het einde. Deze daling komt voort uit het vertrek van enkele senior-onderzoekers en indiensttreding van junior-onderzoekers. Er werkten ongeveer evenveel mannen als vrouwen bij het Mulier Instituut; aan het eind van 2008 waren de vrouwen zelf iets in de meerderheid met 52 procent. In 2008 waren er geen werknemers in dienst met een niet-westerse achtergrond. Directie/management team • Dr. Koen Breedveld directeur vanaf 1 mei 2008 •
Dr. Agnes Elling manager onderzoek en publieke taken vanaf 1 mei 2008
•
Drs. Jo Lucassen manager onderzoek & organisatie vanaf 1 mei 2008
•
Dr. Jan Janssens directeur tot 1 mei 2008
Office management • Elise van Dinther secretarieel medewerker vanaf 1 december 2008 •
Drs. Madeleine Frelier medewerker financiën en onderzoek
•
Drs. Saskia de Groot-Nuijten office manager
•
Maria Vissers-Mathijssen medewerkster huishoudelijke dienst
Onderzoekers • Justus Beth MSc. junior-onderzoeker vanaf 14 oktober 2008
10
•
Drs. Astrid Cevaal onderzoeker vanaf 1 mei 2008
•
Drs. Remko van den Dool senior-onderzoeker
•
Dr. Mark van den Heuvel senior-onderzoeker tot 15 mei 2008
•
Drs. Remco Hoekman onderzoeker
•
Drs. Paul Hover senior-onderzoeker vanaf 1 juni 2008
•
Marcia de Jong junior-onderzoeker
Onderzoeksassistenten • Hans van den Berk MSc. •
Michael Grootschoolten van 21 oktober tot 31 december 2008
•
Sanne Houtepen
•
Drs. Charlotte Joosten tot 17 oktober 2008
•
Patricia Kooij vanaf 9 oktober 2008
•
Tim Pennings tot 1 juli 2008
•
Froukje Smits van 28 april 2008 tot 11 juli 2008
•
Bastiaan Verberne tot 1 juli 2008
Verder waren er in 2008 twaalf stagiaires voor kortere of langere tijd in dienst. Een deel van deze twaalf stagiaires is in 2008 doorgestroomd naar de functie van onderzoeksassistent en / of junior-onderzoeker. Naast alle hierboven genoemde personen waren in 2008 verschillende onderzoekers, waaronder diverse oud-medewerkers, vanuit een dienstverband bij andere organisaties betrokken bij de onderzoeksprogramma’s.
11
In de spotlights Externe onderzoekers • Prof. dr. Maarten van Bottenburg programmadirecteur vanuit Van Bottenburg Onderzoek & Advies •
Dr. Jan Boessenkool senior-onderzoeker vanuit Universiteit Utrecht, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap
•
Dr. Inge Claringbould onderzoeker vanuit Universiteit Utrecht, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap
•
Drs. Marianne Dortants onderzoeker vanuit Universiteit Utrecht, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap
•
Drs. Frank van Eekeren senior-onderzoeker vanuit Universiteit Utrecht, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap
•
Dr. Mark van den Heuvel senior-onderzoeker vanuit Remarkable Research vanaf 15 mei 2008
•
Dr. Ivo van Hilvoorde senior-onderzoeker vanuit Vrije Universiteit Amsterdam
•
Drs. Roelien Luijt junior-onderzoeker vanuit Zeal Sports & Media vanaf 1 november 2008
•
Drs. Michel van Slobbe onderzoeker vanuit Universiteit Utrecht, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap
•
Drs. Jeroen Vermeulen onderzoeker vanuit Universiteit Utrecht, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap
•
Maikel Waardenburg MSc. junior-onderzoeker vanuit Universiteit Utrecht, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap
Remco Hoekman Gemeenten willen weten wat de toekomst brengt Het Mulier Instituut verrichtte in 2008 verschillende onderzoeken naar de lokale ruimte in gemeenten. Remco Hoekman was bij meerdere studies betrokken en maakte daarbij gebruik van het MI ruimteinstrument. De resultaten zijn verwerkt in een tabellenrapport en aangevuld met een adviesrapport waarin is ingegaan op de implicaties van de resultaten voor het te voeren accommodatiebeleid. Daarnaast voerde Remco Hoekman voor diverse gemeenten ook een Richtlijn Sportdeelname Onderzoek uit. Het Mulier Instituut beheert al langere tijd, sinds 2000, de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO). In hoeverre willen gemeenten hiervan gebruik maken? De verschillen tussen gemeenten kunnen op sportgebied behoorlijk groot zijn. Je hebt gemeenten die duidelijk ‘sport minded’ zijn en er zijn gemeenten die minder met sport hebben. Gelukkig zie je dat die laatste groep steeds kleiner wordt. Sportdeelname onderzoek op basis van de RSO richtlijn komt zowel in grote als kleine gemeenten steeds vaker van de grond. Ook de behoefte aan informatie over de benodigde sportruimte neemt toe. Opvallend is wel dat de behoefte tussen gemeenten sterk kan verschillen. Sportdeelname onderzoek zegt iets over de vervulde vraag naar sport. Maar je doet ook onderzoek naar de aanbodzijde van sportaccommodaties. Wat houdt dat onderzoek in? Gemeenten willen graag weten wat de toekomst brengt. Een sporthal bouw je immers niet voor een paar jaar. Het blijft een moeilijke aangelegenheid om lange termijn voorspellingen te doen. Je hebt altijd te maken met onvoorspelbare factoren. Bovendien is de vraag voor een deel het gevolg van het aanbod. Een vereniging kan harder groeien doordat een kunstgrasveld wordt aangelegd of er ontstaan nieuwe verenigingen omdat er een nieuwe sporthal is gebouwd. Desondanks konden we daar op basis van bevolkingsprognoses,
12
deelnametrends en ervaringen uit het veld wel iets zinnigs over zeggen. Merk je dat de gemeenten ook iets doen met de resultaten van jouw onderzoek? Over het algemeen waren de gemeenten tevreden met de onderzoeksresultaten. Vaak zie je dat het rapport in het sportbeleid wordt opgenomen of in het geval van een sportdeelname onderzoek als basis dient voor het nieuwe sportbeleid. Wanneer je in een gemeente actief bent, dan bouw je een band op. Je merkt vaak dat de onderzoeken een vervolg krijgen. Zoals in Houten waar naast een behoeftebepaling voor sportvelden en sporthallen nu onderzoek wordt gedaan naar de behoefte aan zwemwater. Of in Amersfoort waar we een vervolgopdracht kregen die ging over het herinrichten van een sport- en natuurgebied en natuurgebied en het creëren van vitale sportverenigingen. Hoe merk je dat dit type onderzoek leeft? Nog steeds krijgen wij telefoontjes over een ruimteonderzoek dat in 2005 is afgerond. Het komt met enige regelmaat voor dat je verenigingsbestuurders, raadsleden, ambtenaren of journalisten aan de lijn krijgt die meer willen weten over de sportruimte in hun gemeente. Ze zijn dan vooral op zoek naar een stok om mee te slaan. Het geeft wel aan dat het onderzoek leeft en duidelijk de aandacht krijgt. Dat is leuk.
13
Volgen Begrijpen Verspreiden Het volgen van trends en ontwikkelingen op sportgebied is de ‘monitorfunctie’ van het instituut. De monitorinstrumenten zijn afgestemd op zowel de wetenschappelijke behoefte als de beleidsbehoefte aan gegevens over sport in Nederland. Deze behoefte geldt op drie niveaus: dat van de sporters, dat van de sportorganisaties en dat van de functies en effecten van sport.
Opdrachtgever
Naam project
Projectmedewerkers
Archiefvorming sportdeelname onderzoek Doorontwikkeling RSO Benchmark sportdeelname internationaal (Compass) Sporten gemeten: meeteffecten in sportdeelname onderzoek Monitoring en evaluatie Tijd voor Sport Nationale Fitnessmonitor Meedoen Allochtone jeugd door Sport: monitoring en evaluatie
Remko van den Dool Remko van den Dool Koen Breedveld Koen Breedveld Koen Breedveld Jo Lucassen Universiteit Utrecht
Remco Hoekman Remco Hoekman
Koen Breedveld
Remko van den Dool Marcia de Jong Jan-Willem van der Roest Koen Breedveld
Monitor rijksregelingen sport Pre advies monitoring combinatiefuncties
Jo Lucassen Jo Lucassen
Verenigingsmonitor (2007, 2008) Sportersmonitor 2008 Topsportklimaatmeting 2008 Rapportage sport 2008 Provinciale verenigingsmonitor Utrecht Lokale verenigingsmonitor diverse gemeenten Monitor sportdeelname mensen met een handicap 2008 Zwemvaardigheid gemeten Homotolerantie in de sport
Gemeenten en provincies Gemeente ‘s-Hertogenbosch Bedrijfsleven NIKE
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Meerjarenprogramma 2007-2010
Overige opdrachten ministerie van VWS
Beleidsorganisaties NOC*NSF Sociaal Cultureel Planbureau Sportservice Midden Nederland Gehandicaptensport Nederland Vereniging Sport en Gemeenten Stichting Homosport Nederland
14
Looptijd
Remko Hoekman Mirjam Stuij en anderen Madeleine Frelier
2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007
2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
Caroline van Lindert Koen Breedveld
Marcia de Jong Harry Stegeman
2008 2008
2009
Jo Lucassen Agnes Elling Agnes Elling Koen Breedveld Jo Lucassen Jo Lucassen Caroline van Lindert Koen Breedveld Agnes Elling
Janine van Kalmthout Remko van den Dool Remco Hoekman Harry Stegeman Janine van Kalmthout Janine van Kalmthout Marcia de Jong Ester Wisse Remko van den Dool
Marcia de Jong Koen Breedveld Remko van den Dool en anderen Marcia de Jong Marcia de Jong Remko van den Dool Remko van den Dool
2008 2007 2007 2008 2008 2008 2007 2008 2008
2008 2009 2009
‘Doelbewust’: voetbal als middel voor positief gedrag in de wijk
Jo Lucassen
Gert Slettenhaar
Astrid Cevaal
2008
2010
Sportdeelname Rusland
Mark van den Heuvel
Koen Breedveld
2008
2009
2008 2008 2009
15
In de spotlights Caroline van Lindert Jezelf onderdompelen Al jaren stond bij Gehandicaptensport Nederland een groot onderzoek naar sportdeelname op de wensenlijst. Het gevoel was dat de integratie van sporters met een handicap in de Nederlandse sport nog niet voltooid was. In 2007 en 2008 heeft het Mulier Instituut daarom, in opdracht van Gehandicaptensport Nederland onderzoek gedaan naar de sportparticipatie van mensen met een handicap en de verschillen tussen mensen met en zonder handicap en tussen verschillende categorieën gehandicapten. (on)Beperkt sportief is de titel van het kloeke onderzoeksrapport. Caroline van Lindert stond aan het roer van dit project.
Hoe verrast kan een onderzoekster zijn over de bevindingen als ze de conclusies voor het slothoofdstuk aan het schrijven is? In de oriëntatiefase van het onderzoek heb ik heel veel gelezen over het onderwerp. Stapels onderzoeksrapporten en bergen (kranten)artikelen. Daarmee begint zich een beeld te vormen van de problematiek. Als dan de eerste resultaten beschikbaar komen ben je natuurlijk blij, maar eerlijk gezegd niet echt verrast, als ze in dat beeld blijken te passen. Dat geldt met name voor de achterstand van sportdeelname bij de verschillende groepen mensen met een handicap. Wat mij wel verbaasde was de rol van beeldvorming over sport bij de gehandicapten zelf. Meestal worden bij belemmeringen voor sportbeoefening allereerst (externe) factoren genoemd die betrekking hebben op toegankelijkheid, vervoer en begeleiding. Wij vonden dat gehandicapten zelf vaak vinden dat ze niet in staat zijn te sporten. Om verschillende redenen. Zo zien mensen met een lichamelijke handicap bijvoorbeeld hun eigen gezondheid als een levensgrote barrière. Aan die beeldvorming bij de doelgroep zou meer gedaan moeten worden.
16
Was het onderzoektechnisch gesproken een ingewikkeld onderzoek? Het lastigste was om de verschillende categorieën gehandicapten in één onderzoekskader te betrekken en de gegevens met elkaar te vergelijken. Dat heeft te maken met de verschillende steekproeven. Die zijn niet op dezelfde wijze getrokken en kunnen elkaar daardoor soms overlappen of in de vraagstelling net een ander aspect belichten. Je moet je daar in de analyse en in het verbinden van resultaten heel erg bewust van zijn. Hoe is het rapport door de opdrachtgever ontvangen? Toen we de digitale eindversie van het rapport naar de opdrachtgever hadden gezonden werd de volgende dag al een taart afgeleverd met erop ‘Bedankt voor de inzet’. Men had in de laatste fase van de rapportage over onze schouder meegelezen en gemerkt hoe hectisch het er aan toe kan gaan. Het echte genieten die taart was natuurlijk heel lekker - kwam pas later. Dat was op het congres waar het rapport gepresenteerd werd en ik een vers-van-depers exemplaar in mijn handen had.
Wat is er verder met het rapport gedaan? Het is aan Gehandicaptensport Nederland aangeboden. De staatssecretaris reageerde er direct op. Zij kondigde twee maatregelen aan. Cliënten van zorginstellingen moeten meer aandacht krijgen bij het stimuleren van sportbeoefening. En in het speciaal onderwijs zal het buitenschoolse sporten versterkt gaan worden. Erg leuk is dat het Mulier Instituut hierin wellicht – denk aan monitoring en evaluatie – een rol kan gaan spelen. Je hebt zelf geïnterviewd en het veld verkend. Wat komt daarvan als eerste boven? Bij Stichting De Wilg, een instelling voor verstandelijk gehandicapten die vrijetijdsactiviteiten aanbiedt, hebben we een groepsgesprek gehouden over sport. Er waren twee mannen die tijdens het gesprek de anderen er steeds van probeerden te overtuigen dat sport heel goed en gezond is: ’Jullie moeten echt meedoen, want dan word je niet dik.’ Er zat ook een vrouw bij die daar niets van moest hebben. Elke keer als ze werd aangesproken zei ze: ‘Ik ben van de ‘crea(tief)groep’ en wij hoeven niet te sporten.’ Jezelf onderdompelen in de beleving van de doelgroep vind ik het meest motiverende van het uitvoeren van onderzoek. De cijfers die de computer ophoest zijn essentieel voor het onderzoek, maar gaan zo beter leven.
17
Volgen Begrijpen Verspreiden Om actuele vraagstukken te beantwoorden en duurzame ontwikkelingen in de sport te begrijpen voert het Mulier Instituut fundamenteel en toegepast opdrachtonderzoek uit. Vanuit meerdere sociaal-wetenschappelijke disciplines, theorieën en methoden dragen we bij tot verdieping en vernieuwing van kennis van sport in een maatschappelijke context.
Opdrachtgever
Naam project
Projectmedewerkers
Verenigingssporters Topsport en nationale trots Sportvereniging: tussen traditie en transitie Sport en stedelijke ontwikkeling Risicomanagement in de sport Topsporters: talentontwikkeling en oud-topsporters Bewegingsonderwijs versus sportvereniging Niet- en ex-sporters Leefstijlsporters: subculturele eigenheid en incorporatie Lichaamsideaalbeelden
Universiteit Utrecht Vrije Universiteit Universiteit Utrecht Universiteit van Tilburg Rijksuniversiteit Groningen Agnes Elling Jo Lucassen Agnes Elling Jo Lucassen Jo Lucassen
Ontwikkeling Olympisch Plan 2028 Bouwsteen sportontwikkeling: naar een hogere sportdeelname Masterplan Arbitrage Ongewenste praktijken in de breedtesport II Evaluatie Cruyff Courts Zwemvaardigheid en etniciteit Invloed schoolomgeving op beweeggedrag kinderen
Koen Breedveld Koen Breedveld Jo Lucassen Jo Lucassen Koen Breedveld Agnes Elling Jo Lucassen
Paul Hover Remko van den Dool Janine van Kalmthout Janine van Kalmthout David Romijn Ester Wisse Ger van Mossel
Gemeente Groningen Gemeente Houten
Vitale sportverenigingen Park Randenbroek Quick scan openbare sport- en speelruimte Behoeftepeiling golfaccommodatie Topsportklimaat Den Haag Sportdeelname verklaard Behoefte aan sportaccommodaties Behoefte aan sportaccommodaties
Remco Hoekman Caroline van Lindert Remco Hoekman Agnes Elling Remco Hoekman Remco Hoekman Mark van den Heuvel
Janine van Kalmthout Madeleine Frelier David Romijn Niels Reijgersberg Remko van den Dool Madeleine Frelier Remco Hoekman
Gemeente Rotterdam Gemeente Skarsterlan, projectgroep Impuls Gemeente Tilburg Gemeente Zoetermeer Provincie Noord-Brabant A’dam, Den Haag, Utrecht, R’dam, E’hoven, Almere
Gebruik en effecten van openbare sportvoorzieningen Eindevaluatie ‘Impuls voor de Sport’ Effecten sportsubsidies Advies ruimteonderzoek Quickscan provinciaal sportbeleid Benchmark lokale sportdeelname
Caroline van Lindert Mark van den Heuvel Caroline van Lindert Mark van den Heuvel Jo Lucassen Remko van den Dool
David Romijn Remco Hoekman
Sportbonden en -raden KNKF KNKV KNZB KNLTB Atletiekunie en verscheidene evenementen
Vechtsport en integratie Monitor verenigingsservice Zwemmen gemeten Ledenbehoud KNLTB tennisverenigingen Post race surveys: deelnemersonderzoek hardloopevenementen
Agnes Elling Caroline van Lindert Koen Breedveld Koen Breedveld Paul Hover
Ester Wisse Astrid Cevaal Ester Wisse Remko van den Dool
Janine van Kalmthout
Universiteiten en hogescholen Echnaton College Almere
Evaluatie Cruyff Court FC Omniworld veld
Koen Breedveld
Astrid Cevaal
Ruud van der Meulen
2008
Bedrijfsleven Eiffel
Samenwerking sport en bedrijfsleven
Koen Breedveld
Paul Hover
David Romijn
2008
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Meerjarenprogramma 2007-2010
Beleidsorganisaties NOC*NSF Sociaal en Cultureel Planbureau Johan Cruyff Foundation Vereniging Sport en Gemeenten ZonMw Gemeenten en provincies Gemeente Amersfoort Gemeente Almere Gemeente De Bilt Gemeente Den Haag
18
Looptijd
Agnes Elling Jo Lucassen Mark van den Heuvel Roelien Luijt Harry Stegeman Koen Breedveld Roelien Luijt Mirjam Stuij
Remco Hoekman Niels Reijgersberg Ester Wisse
Fons Kemper Marcia de Jong Astrid Cevaal Remko van den Dool en anderen
Remco Hoekman
Studenten Hogeschool Rotterdam
Marcia de Jong Remco Hoekman
2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007
2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
2008 2007 2008 2008 2006 2007 2008
2009 2010 2009 2008 2010
2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008
2009 2009 2009
2008 2007 2008 2008 2008 2008
2009 2008 2009
2007 2008 2008 2008 2008
2009
2009 2009 2009
2009
2009
19
In de spotlights Ester Wisse Over sneeuwbal en vangnet
niet zomaar naar andere zwembad, want dat is ver weg.”
Zwemmen is een vorm van zelfredzaamheid die bij ouders van jonge kinderen hoog in het vaandel staat. Je kan er niet vroeg genoeg mee beginnen. Zo halverwege de basisschool moet toch wel bij ieder kind het begeerde A-diploma boven het bed hangen. Maar wat als het schoolzwemmen dreigt te verdwijnen? Tot 2005 konden 35 gemeenten nog gebruik maken van een zogeheten ‘vangnetregeling’ schoolzwemmen van het ministerie van OCW. Bedoeld voor gemeenten met achterstandgroepen, veelal allochtone kinderen. Na afloop van deze regeling is de Vereniging Sport en Gemeenten door het ministerie gevraagd om flankerend beleid te ontwikkelen, gericht op het verbeteren van de zwemvaardigheid. In dat kader heeft het Mulier Instituut een groot onderzoek uitgevoerd naar de oorzaken van zwemachterstanden. Ester Wisse blikt terug op het eind 2008 afgeronde onderzoek waarvan het rapport de titel ‘Ik wil wel dat mijn kind leert zwemmen’ heeft meegekregen. Wat springt eruit, terugkijkend op het onderzoek? Het meest verrassend vond ik de hartelijkheid en openheid van de respondenten als om hun medewerking gevraagd werd. Zelden werd er ‘nee’ verkocht. Wat betreft de resultaten vond ik het frappant dat, in tegenstelling tot wat wel beweerd wordt, de ouders van allochtone kinderen het erg belangrijk vinden dat hun kinderen kunnen zwemmen. In het onderzoek is een belangrijke plaats ingeruimd voor individuele en groepsinterviews. Hoe verliep dat proces? Het meest lastige, maar tegelijk ook uitdagende, van het veldwerk was het bereiken van allochtone ouders met kinderen op de basisschool. Dat is aangepakt via de ‘sneeuwbalmethode’. Die bleek goed te werken, maar je moet wel volhardend zijn en altijd vriendelijk blijven. Heel veel telefoontjes en mailtjes naar gemeenten, scholen, welzijnsorganisaties, migrantenorganisaties en moskeeën waren nodig om te komen tot afspraken, maar uiteindelijk is het dat allemaal dubbel en dwars waard geweest. Het veldwerk zelf moest vaak plaatsvinden in
20
‘rommelige’ situaties. Zo had ik tijdens een koffieochtend op school ineens een kleine peuter aan mijn broek hangen. Die was van een van de te interviewen ouders en bleef de hele tijd nadrukkelijk aanwezig. Lastig was ook dat bij het afluisteren van een vraaggesprek, opgenomen onder een naailes, bleek dat grommende machines de boventoon voerden in plaats van mijn respondent! En in een moskee werd het interview ten tijde van de Ramadan een aantal keren onderbroken door gebed en afgesloten met het nuttigen van een, overigens heerlijke, maaltijd.
Denk je dat de resultaten de gemoederen nog flink in beweging zullen brengen? Ik verwacht dat er de komende tijd het meeste te doen zal zijn over het door ons aangetoonde positieve effect van de ‘vangnetregeling’ op de zwemvaardigheid van allochtone kinderen. Iets dat destijds direct na afloop van de maatregel niet mogelijk was. Mede daardoor is de regeling toen stopgezet! En toen het rapport klaar was...? Het euforische gevoel bij het opleveren van de rapportage verdween al weer redelijk snel naar de achtergrond. Je schuift in zo’n laatste fase andere werkzaamheden even voor je uit. Maar er moesten nog drie andere rapportjes op het gebied van zwemmen en zwemvaardigheid in dezelfde periode voor dezelfde opdrachtgever de deur uit. Nu ben ik voorlopig wel even ‘uitgezwommen’, het is tijd voor nieuwe uitdagingen!
‘Ik wil wel dat mijn kind leert zwemmen’ laten de allochtone ouders weten, maar waarom dan toch die achterstand? Voor een Turkse moeder van 39 jaar uit Utrecht was het niet zo ingewikkeld: “Voor mij is op dit moment de belangrijkste reden geld, want als ik dat gewoon niet heb met vier kinderen, eentje gaat nog wel, maar als je eentje doet, dan willen andere ook. Maar voor sommige gezinnen is afstand denk ik ook een punt, want als je hier in de buurt woont, is het het makkelijkste om naar de Kwakel te gaan, maar als daar dan duur is of lang wachten, kan jij
21
Volgen Begrijpen Verspreiden Naast het genereren en analyseren van kennis door het volgen en begrijpen van ontwikkelingen in de sport, vormt de verspreidingsfunctie één van de drie kerntaken van het Mulier Instituut. Het instituut streeft ernaar dat verworven kennis en inzichten op systematische wijze beschikbaar komen aan de samenleving en het sportbeleid en dat deze worden uitgewisseld, bediscussieerd en verbreid. Onder deze publieke taak vallen tal van activiteiten, waarvan het informeren over en verspreiden van (digitale) publicaties als de meest centrale kunnen worden beschouwd. Onderstaand een overzicht van de verschillende verspreidingsactiviteiten in 2008, afsluitend met een publicatieoverzicht. Voor een uitgebreider overzicht van onder andere fact sheets en een overzicht van paperpresentaties en mediabijdragen verwijzen wij naar onze website: www.mulierinstituut.nl. Website, niewsbrief en factsheets Naast het publiceren van papieren rapportages stelt het Mulier Instituut ook steeds meer informatie digitaal beschikbaar via de eigen website, zowel samenvattingen als volledige rapporten. In 2008 is een aantal verbeteringen doorgevoerd ten aanzien van de website en de digitale nieuwsbrief om de informatie- en verspreidingsfunctie te optimaliseren. Ook is onder meer geïnvesteerd in de opmaak en productie van fact sheets om de toegankelijkheid van onderzoeksinformatie en resultaten te vergroten. Voor de stichting BSWS (Bevordering Sociaal Wetenschappelijk Sportonderzoek) is in 2008 het initiatief genomen voor een website. Het MI beheert de website (www.stichtingbsws.nl). Mulier debatten, congressen en expertmeetings Op 25 april 2008 werd in het kader van het afscheid van directeur Jan Janssens een Mulier debat georganiseerd met als onderwerp ‘sportief besturen’. Naast Jan Loorbach en Marcel Sturkenboom was Janssens zelf één van de referenten van het rapport Besturen als sport dat door de auteurs Jouke de Vries en Kees Nagtegaal (Universiteit Leiden) werd ingeleid. Het debat werd geleid door Koen Breedveld en Paul Verweel. Anton Geesink was aanwezig als eregast. Tevens organiseerde het Mulier Instituut op 27 juni 2008 in Utrecht een expertmeeting over gemeentelijk sportbeleid en -onderzoek. Tijdens deze expertmeeting stond de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO) en de relatie tussen sportbeleid en het sportdeelname onderzoek centraal. Samen met de KVLO en de Hogeschool Windesheim organiseerde het Mulier Instituut een minisymposium ter gelegenheid van het afscheid van Harry Stegeman op 27 november 2008. Het thema was ‘Bewegingsonderwijs op waarde geschat’. Ook andere organisaties zoals diverse ministeries, NOC*NSF, NISB, de Vereniging Sport en Gemeenten en Fit!Vak weten het Mulier Instituut en haar medewerkers te vinden als
22
het gaat om expertise op het gebied van sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek. Zo namen onder andere Koen Breedveld, Agnes Elling, Jan Janssens, Jo Lucassen en Mark van den Heuvel diverse keren deel aan expertmeetings en paneldiscussies en gaven zij en andere medewerkers lezingen en workshops op verschillende congresbijeenkomsten. Internationaal In 2008 begonnen ook de voorbereidingen voor het jaarlijkse congres voor International Sociology of Sport Association (ISSA), dat het Mulier Instituut in 2009 organiseert in Utrecht, samen het internationale bestuur van de ISSA en het congresbureau van de Universiteit Utrecht. In 2008 gaven zeven MI medewerkers paperpresentaties op internationale congresbijeenkomsten in Bled/ Slovenië (EASM), Estoril/Portugal (ECSS), Gent (NSV), Kopenhagen (International Summer School), Kyoto/Japan (ISSA), Leuven (Sport in Europa) en Noordwijkerhout (EFAA). Verder nam Jan Janssens deel aan de internationale handelsmissie Sport & Innovatie naar China, van 16 tot en met 23 februari. Lesgeven en begeleiden studenten Studenten van de Universiteit van Tilburg van de opleiding Vrijetijdwetenschappen kregen in de studiejaren september 2007 – juli 2008 en september 2008 – juli 2009 begeleiding van medewerkers van het Mulier Instituut bij het schrijven van een scriptie. Deze scripties met een sportthema werden vaak ingepast in bestaande onderzoeken van het MI. Agnes Elling heeft in het studiejaar september 2007 – juli 2008 voor het derde achtereenvolgende jaar onderwijs verzorgd aan de Universiteit Utrecht, departement Pedagogiek (Sociale Wetenschappen). Tevens gaven zij en diverse andere MI medewerkers gastcolleges bij andere opleidingen, waaronder opleidingen aan de Universiteit van Tilburg, de Fontys Economische Hogeschool Tilburg en Hogeschool InHolland Amsterdam. Gebruik bibliotheek De bibliotheek van het instituut is voor veel studenten die een bachelor- of masterscriptie schrijven over een sportonderwerp een dankbare bron. Marcia de Jong is sinds januari 2008 hiervoor het aanspreekpunt. Begeleiden sportdeelnameonderzoeken Remko van den Dool en Remco Hoekman zorgen samen met andere medewerkers voor de verspreiding van kennis over de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO). Zij fungeerden als vraagbaak voor diverse onderzoekers binnen bijvoorbeeld gemeenten als het gaat om de RSO. Redacties, besturen en adviescommissies Verschillende Mulier medewerkers waren in 2008 lid van een redactieraad of adviescommissie, waaronder Sport en Kennis (Koen Breedveld), katern Wetenschap & Onderzoek in Sport & Strategie (Koen Breedveld en Saskia de Groot-Nuijten), Sport Lokaal (Remco Hoekman), SPORT Bestuur & Management (Jo Lucassen) en Vrijetijdstudies (Saskia de Groot-Nuijten), Extended Board ISSA (Agnes Elling), technische commissie OBiN (Remco Hoekman), ZonMw Commissie Sport, Bewegen & Gezondheid (Jan Janssens), Commissie Kwaliteitsbeleid Fit!vak (Jo Lucassen), visitatiecommissie Fontys Sporthogeschool (Harry Stegeman), Veldadviescommissie CALO (Agnes Elling), adviescommissie universitaire bachelor NHTV (Koen Breedveld).
23
Filmfestival Een meer verrassende manier waarop sportkennis in 2008 werd verspreid is met het Sportfilm- en documentairefestival over Sport & Politiek dat van 17 tot en met 19 april plaats vond in de Verkadefabriek in ‘s-Hertogenbosch. Voorafgaande aan de filmvertoningen over de relatie tussen sport, politiek en mensenrechten werden lezingen en/of interviews gehouden met talloze experts en prominenten uit de wereld van de sport(journalistiek) en politiek. In het bijzonder de komst van Tommie Smith (de man van de Black Power groet tijdens de Olympische Spelen in 1968) en staatssecretaris Jet Bussemaker van VWS tijdens de openingsavond op 16 april zijn hierbij vermeldenswaardig. Naast de belangrijkste organisatoren Jan Janssens, Saskia de Groot-Nuijten en Paul Steens, hebben diverse overige medewerkers het filmfestival helpen slagen, onder andere door het geven van inleidingen.
In de media In 2008 genereerde de tweede editie van het door het Mulier Instituut georganiseerde Sportfilm- en documentairefestival Sport en Politiek veel media-aandacht van zowel de schrijvende pers als radio en televisie. Rapportages en interviews verschenen onder meer in De Wereld Draait Door, Studio Sport, RTL Nieuws, het Radio 1 Journaal, Radio 1 – Langs de Lijn, Radio 2 (Trilemma), Brabants Dagblad en de Volkskrant. Naar aanleiding van de Topsportklimaatmeting verscheen tijdens de zomermaanden van 2008 rondom de Olympische Spelen in Peking een reeks van zes artikelen in de Volkskrant, geschreven door Maarten van Bottenburg & Poul Annema. Figuren en tabellen ter illustratie zijn aangeleverd door het Mulier Instituut (Remco Hoekman). Over het onderdeel oud-topsporters en de Olympische Spelen werd onder meer door middel van interviews met Agnes Elling bericht in NRC Handelsblad, de Volkskrant, Trouw, RTL Nieuws en Intermediair. De resultaten van de fitnessmonitor werden door Jo Lucassen onder meer gepresenteerd via interviewbijdragen in de De Telegraaf en het VARA-programma Kassa.
Fotoproject Het fotoproject ‘Verenigingen Vereeuwigd’ had zijn afsluitende jaar in 2008. Het project dat in 2003 is opgestart had als doel Amateursport en amateurkunst bij elkaar te brengen. Ieder jaar krijgen zeven of acht amateur-fotografen op het gebied van de documentairefotografie opdracht om elk één amateursportvereniging te portretteren. De foto’s werden in een jaarlijks wisselende expositie tentoongesteld bij diverse instellingen op sport- en cultuurgebied. Saskia de Groot-Nuijten was de trekker van dit project. Jaarboek Sport Het Jaarboek Sport wordt ieder jaar in samenwerking met Arko Sports Media uitgegeven en laat een overzicht zien van alle relevante wetenschappelijke en beleidsmatige publicaties op het gebied van sport en van beleidsmatige ontwikkelingen. Het Jaarboek Sport 2008 -2009 zal deels ook digitaal verschijnen.
24
25
In de spotlights Jo Lucassen Commerciële kanten van sport: fitnessbranche en experience sporten In 2008 werd er door Jo Lucassen en collega’s naar twee heel verschillende sportvormen onderzoek gedaan: de fitnessbranche en leefstijl/ experience sporten. De populariteit van deze twee niet verenigingsgebonden sportvormen is groot, maar er is nog maar weinig onderzoek naar verricht. Op verzoek van het Ministerie van VWS en door intensieve samenwerking met organisaties uit de branche stelde het Mulier Instituut een database samen voor en door fitnessondernemers. Wat zijn de meest opvallende ontwikkelingen in de fitnessbranche? Allereerst, het tempo waarmee de fitnessbranche zich - en dan vooral na 2000 heeft ontwikkeld. Het niveau van deelname aan fitness is in Nederland hoger dan waar ook ter wereld. Begin 2008 waren er ruim 26.000 mensen werkzaam in deze branche. Het tweede dat opviel was dat de fitnessketens, die vooral na de eeuwwisseling zijn ontstaan, nu ongeveer 15 procent van de markt in handen hebben. Ook budgetformules nemen een vlucht. Tot slot viel ons op dat de fitnesssector intern gedifferentieerd is en dat de gedrevenheid waarmee er door de fitnessbranche op nieuwe kansen wordt ingespeeld groot is. Dit gebeurt bijvoorbeeld ook in de sfeer van de preventieve gezondheidszorg. Hier is een commerciële dynamiek zichtbaar die de traditionele sport vreemd is. In de fitnessbranche spelen commerciële factoren in op de wensen van mensen om op een alternatieve manier te gaan sporten. Hoe worden er nog meer alternatieve manieren van sporten ontwikkeld? En wat voor betekenis heeft dit voor mensen? In de laatste decennia ontstaan regelmatig nieuwe sportactiviteiten die zich in korte tijd met name onder jongeren een behoorlijke populariteit verwerven. Voorbeelden hiervan zijn skaten, snowboarden, kitesurfen, beach-
26
volleybal en capoeira. De ervaring van risico speelt vaak een grote rol in de beleving van deze sportactiviteiten. Ze vormen een podium om zich als individuele beoefenaar te profileren en te presenteren. Deze nieuwe activiteiten worden als alternatieve sporten, extreme sporten of leefstijlsporten aangeduid. Wij hebben gekozen voor de term belevingssporten (experience sports). Het meest frapperend aan de analyses die we tot nu toe bij snowboarden, kitesurfen en parkour hebben gedaan is de manier waarop de ontwikkeling van deze belevingssporten is verweven met het optreden van commerciële partijen en de media. Die lijken een veel grotere rol te spelen in de verspreiding en vernieuwing van de sport dan in het verleden bij traditionele sporten. Bij die verbreiding kunnen binnen de nieuwe sporten verschillende stromingen ontstaan van pioniers en volgers, van ‘alternatieven’ en ‘commerciëlen’. Hoe zien de verbindingen tussen commerciële partijen en beoefenaren van experience sporters er precies uit? Rond sportactiviteiten ontstaan al snel relaties tussen de beoefenaars en fabrikanten van sportmateriaal. De aandacht van de media leiden tot grotere belangstelling voor de sporten. Uiteindelijk ontstaat (semi)professionele beoefening van deze experience sporten, waarbij de toppers dikwijls als ambassadeurs
voor hun merk en hun medium optreden. De nieuwe sportactiviteit kan ook na verloop van tijd geheel of gedeeltelijk opgaan in de dominante georganiseerde sportcultuur, zoals bijvoorbeeld bij snowboarden is gebeurd. Heb je zelf een relatie met de fitnesssport? Voor mij persoonlijk is het onderzoek beeldverruimend geweest. De vage notie die ik had van de fitnesssector is enorm aangevuld en verscherpt. Ik ben vooral geboeid geraakt door de energie waarmee deze ondernemers bezig zijn. Toen het onderzoek serieus op gang kwam ben ik zelf ook lid geworden van een fitnesscentrum. Ik heb veel waardering gekregen voor de gedrevenheid waarmee fitnessondernemers hun eigen zaak smoel geven en kwaliteit proberen te waarborgen. De professionaliteit binnen de branche neemt zichtbaar toe, maar de concurrentie wordt ook scherper. Zeker als de recessie haar sporen gaat trekken. Wat is de kracht van het fitnessonderzoek? De branche heeft zich met behulp van dit rapport beter kunnen profileren. Bovendien wordt het rapport veel gebruikt bij de voorbereiding van nieuwe investeringen in de sector. Eigenlijk maken wij voor het eerst volledig zichtbaar welke omvang de fitnessindustrie in Nederland momenteel heeft en welke potentie de fitnessindustrie heeft. Deze eerste Nationale Fitnessmonitor krijgt in verschillende vormen een vervolg. Afgelopen najaar hebben we een kleinschaliger onderzoek gedaan naar de problematiek van klantenbehoud bij fitnesscentra. Een tweede brancheonderzoek is in voorbereiding.
27
Publicaties In 2008 verschenen 22 zelfstandige rapportages of boeken, waaronder de Fitnessbranche in beeld 2008, (On)beperkt Sportief (gehandicaptensportmonitor) en de Rapportage Sport 2008 (in samenwerking met het Sociaal en Cultureel Planbureau). Daarnaast werden er veel hoofdstukbijdragen in boeken en artikelen in tijdschriften geschreven, waaronder het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2006/2007. Tevens promoveerden in 2008 twee (gelieerde) Mulier onderzoekers: Inge Claringbould en Ruud van der Meulen.
Onderstaand een overzicht van alle in 2008 verschenen publicaties van medewerkers van het Mulier Instituut en van gelieerde onderzoekers in het kader van het meerjarenonderzoeksprogramma. Medewerkers van het Mulier Instituut Bax, H. & Mossel, G. van (2008). Harry Stegeman, meer dan veertig jaar pionier! Lichamelijke Opvoeding, 96 (4), 12- 14. Bax, H. & Mossel, G. van (red.) (2008). Bewegingsonderwijs op waarde geschat.. Liber Amicorum voor Harry Stegeman. Zeist: Jan Luiting Fonds. Boer, M. de, Ebbers, D., Mossel, G. van, Tuinen, S. &Voorde, M. ten (2008). Onderzoek naar talentontwikkeling op het vo. Enschede: SLO. Beth, J. (2008). De sportactieve school. Een vergelijkend onderzoek naar de sportiviteit van leerlingen op een sportactief gecertificeerde school. Afstudeerscriptie. Utrecht: Universiteit Utrecht. Breedveld, K. (2008). Inleiding Rapportage Sport 2008. In: Breedveld, K., C. Kamphuis & A. Tiessen-Raaphorst (red.) (2008), Rapportage Sport 2008 (pp. 21-26). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut. Breedveld, K., Jong, M. de & Stuij, M. (2008). Monitor/evaluatie sportbeleid ministerie van VWS. Tussenrapportage 2008, ’s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Breedveld, K. (2008). Epiloog: Nederland sportland, nu en in de toekomst. In: Breedveld, K., C. Kamphuis & A. Tiessen-Raaphorst (red.) (2008), Rapportage Sport 2008 (pp. 335-348). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut. Breedveld, K. (2008). Vakleerkrachten, playgrounds en het plezier in de sport. In: H. Bax & G. van Mossel (red.) (2008), Bewegingsonderwijs op waarde geschat (pp. 15-18). Zeist: Jan Luiting Fonds. Breedveld, K. & Broek, van den A. (2008). Sport en uitgaan. In: A. van den Broek & S. Keuzenkamp (red.) (2008), Het dagelijks leven van allochtone stedelingen (pp. 170-188). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Breedveld, K., Kamphuis, C. & Tiessen-Raaphorst, A. (red.) (2008). Rapportage Sport 2008. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut.
28
29
Cevaal, A., Kalmthout, J. van & Lindert, C. van (2008). KNKV Verenigingsservice, resultatenrapport, ’s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut.
Hoekman, R. (2008). Ruimte voor sport in Houten. Een vraag-aanbod analyse van buitensport- en binnensportaccommodaties, 2007-2015. ‘s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut.
Cevaal, A., Romijn, D., Meulen, R. van der, Breedveld, K. (2008) Eén jaar Cruyff Court FC Omniworld Veld. ‘s- Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut.
Hoekman, R. (2008). Adviesrapport Ruimte voor sport in Groningen. ’s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut.
Dool, R. van den, Meulen, R. van der & Breedveld, K. (2008). Van 60 naar 75. ’s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Dorpmans, A. & Stegeman, H. (2008). Juryrapport Verkiezing Sportiefste School van Nederland VO. Lichamelijke Opvoeding, 96 (7), 39-42. Elling, A. (2008). Van afgeschreven supertalent tot zwemkoningin. In W. van Buuren (red.), Hollands Goud. 169 Olympische kampioenen (pp. 248-251). Amsterdam: Meulenhoff. Elling, A. (2008). Tussen startblok en catwalk. Nog eenmaal de beste. In W. van Buuren (red.), Hollands Goud. 169 Olympische kampioenen (pp. 285-288). Amsterdam: Meulenhoff. Elling, A. & Sterkenburg, J. van (2008) Respect: ethnic bonding and distinction in team sports careers. European Journal of Sport Sociology, 5(2), 153-167.
Hoekman, R. & Breedveld, K. (2008). Bewegen en sporters. In: V.H. Hildebrandt, W.T.M. Ooijendijk & M. Hopman-Rock (red.) (2008), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2006/2007 (pp. 129-148). Leiden: TNO Kwaliteit van Leven Hoekman, R. & Frelier, M. (2008). Ruimte voor sport in Groningen. Een vraag-aanbod analyse van buitensport- en binnensportaccommodaties, 2008 - 2030. ’s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Hoekman, R., Kemper, F. & Frelier, M. (2008). Sport en integratie: vanzelfsprekend maar niet vanzelf : verdiepingstudie meedoen allochtone jeugd door sport. ‘s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut.
Elling, A. (2008) Olympisch succes vrouwen is waarschijnlijk toeval. De Volkskrant, Forum, 28 augustus 2008, p. 10.
Hoekman, R. & Heuvel, M. van den (2008). Kunstgras wint gemeenten en verenigingen voor zich. SportLokaal 3 (1), 12-13.
Elling, A. (2008) No shame to lose. Nieuwsbrief SportKnowHow XL, 2(6), 7 februari 2008, Verkregen op 24 april 2009 van: http://www.sportknowhowxl.nl
Hoekman, R. & Stegeman, H. (2008). Nederland is ambitieuzer dan België, In Sport & Strategie 2 (2), 37-39.
Frelier, M. & Breedveld, K. (2008). Meedoen Allochtone Jeugd door Sport: tussenmeting 2008. ’s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Frelier, M. (2008). Meisjes hoeven geen spieren, Vrijetijdsstudies, 3 (26), 68-71.
Hoyng, J., Halewijn, G., Kemper, F. & Hoekman, R. (2008). Lokaal sportbeleid de maat genomen. Bennekom: Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen. Janssens, J. (2008), Sport en Politiek. In: Vrijetijdsstudies, 26 (2), 51-52.
Haan, J. de & Lucassen, J. (2008) Weinig over de schreef. Een onderzoek naar onwenselijk gedrag in de breedtesport. Sport & Strategie 2 (2), 44 – 46.
Janssens, J. (2008), Goochelen met cijfers, bespreking onderzoek kosten sportinfrastructuur. Sport & Strategie, 2 (1), 39.
Groot-Nuijten, S. de, Luijt, R., Joosten, C., Schendel, M. van & Janssens, J. (2009). Jaarboek Sport - beleid en onderzoek, editie 2007/2008, Nieuwegein/’s-Hertogenbosch: Arko Sports Media/ W.J.H. Mulier Instituut.
Janssens, J. (2008), Ram Ramsahai promoveert op voetbal in eigen kring, bespreking dissertatie ‘Thuiswedstrijd in een vreemd land’ In Sport & Strategie, 2 (6), 40.
Herweijer, L., Stegeman, H. & Wisse, E. (2008) Sport en onderwijs. In: K. Breedveld, C.Kamphuis & A. Thiessen-Raaphorst (red.), Rapportage sport 2008. (pp. 231-254). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau/ W.J.H. Mulier Instituut.
Janssens, J. (2008), Over de kwaliteit die vroeger zo gewoon was en de strijd der seksen in het gymlokaal. In: H. Bax & G. van Mossel (2008). Bewegingsonderwijs op waarde geschat Liber amicorum voor Harry Stegeman (53-55). Zeist: Jan Luiting Fonds.
Heuvel, M. van den & Hoekman, R. (2008). Impuls voor de sport! Eindevaluatie Breedtesportimpuls Zuidwest Friesland 2002-2007, Nieuwegein / ‘s-Hertogenbosch: Arko Sports Media bv / W.J.H. Mulier Instituut.
Kalmthout, J. van & Lucassen, J. (2008). Verenigingsmonitor 2007. De stand van zaken bij sportverenigingen in het perspectief van modernisering, Nieuwegein/ ‘s-Hertogenbosch: Arko Sports Media/ W.J.H. Mulier Instituut.
Heuvel, M. van den & Sterkenburg J. van (2008). De ondernemende overheid in de sport. Publiek ondernemerschap en new public management in de lokale sportsector. Nieuwegein/ ’s-Hertogenbosch: Arko Sports Media / W.J.H. Mulier Instituut.
Kalmthout, J. van, Jong, M. de & Lucassen J. (2008). Masterplan Arbitrage Sportbonden. Rapportage per sportbond (Zwemmen, Wielersport, Voetbal, Rugby, Paardensport, Korfbal, IJshockey, Hockey, Handbal en Basketbal), ‘s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut.
Heuvel, M. van den & Schendel, M. van (2008). Startrapportage monitoring en evaluatie van Tijd voor Sport, Samen voor Sport en de Kracht van Sport, ‘s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut.
Kamphuis, C. & Dool, van den R. (2008). Sportdeelname. In: K. Breedveld, C. Kamphuis. & A. TiessenRaaphorst, Rapportage sport 2008 (pp. 74-101). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut.
Heuvel, M. van den, Sterkenburg, J. van & Janssens, J. (2008). Over mooie theorie en weerbarstige praktijk: beleidsinterventiesin de sport. ’s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Hoekman, R. (2008). Het MI-ruimte-instrument als basis voor lokaal accommodatiebeleid. Nieuwsbrief SportKnowhow XL, 1 april 2008, Verkregen op 8 mei 2009 van: http://www.sportknowhow.nl
30
Hoekman, R. (2008). Voldoende en deskundig kader wordt gezien als sleutel tot succes. In: Nieuwsbrief Meedoen Allochtone Jeugd door Sport oktober 2008, 3.
Kamphuis, C. & Dool, R. van den (2008). Volgers van de sport. In: K. Breedveld, C. Kamphuis. & A. Tiessen-Raaphorst (red.) (2008), Rapportage sport 2008 (pp. 102-125). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut.
31
Knol, F., Harms, L. & Breedveld, K. (2008). Sport, ruimte en tijd. In: K. Breedveld, C. Kamphuis & A. Tiessen-Raaphorst (red.) (2008), Rapportage Sport 2008 (pp. 192-213). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut.
Romijn, D. (2008). Een ‘Playground’ voor iedereen. Een studie naar de eigenschappen van gebruikers van een laagdrempelige sportgelegenheid in de wijk en de gevolgen hiervan. Afstudeerscriptie Masters. Utrecht: Universiteit Utrecht.
Lindert, C., Jong, M. de & Dool, R. van den (2008). (On)beperkt sportief. Monitor sportdeelname van mensen met een handicap 2008, Nieuwegein / ‘s-Hertogenbosch: Arko Sports Media/ W.J.H. Mulier Instituut.
Stegeman, H. (2008). Bewegingsonderwijs: meer dan bewegen alleen? Lichamelijke Opvoeding, 96( 3), 6-9.
Lucassen, J., Jong, M. de & Breedveld, K. (2008). Provinciaal sportbeleid 2008. Een quick scan op basis van de Menukaart Sport en Bewegen, Nieuwegein / ‘s-Hertogenbosch: Arko Sports Media/ W.J.H. Mulier Instituut.
Stegeman, H., Bosscher, R. & Steenbergen, J. (2008). Het lectoraat Bewegen en gedragsbeïnvloeding van de Hogeschool Windesheim. Lichamelijke Opvoeding, 96(9), 16-18. Stegeman, H. (2008). Sport als haarlemmerolie? Vrijetijdstudies, 26(3), 4-6.
Lucassen, J., Schendel, M. van, Breedveld, K., Kalmthout, J. van & Jong, M. de (2008). De fitnessbranche in beeld - 2008, resultaten van de nationale fitnessmonitor, Nieuwegein/ ‘s-Hertogenbosch: Arko Sports Media / W.J.H. Mulier Instituut, boek. Lucassen, J., Stokvis, R. & Hilvoorde, I. van (2008). Fitness als industrie: de ontwikkeling van een snel groeiende bedrijfstak. In: K. Breedveld, C. Kamphuis. & A. Tiessen-Raaphorst, Rapportage sport 2008 (pp.316-331). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut. Lucassen, J. (2008) Fitnessbranche uitgegroeid tot volwassen bedrijfstak. Sport & Strategie, 2 (2), 39-40. Lucassen, J. & Breedveld, K. (2008). Sportmarkt biedt kansen en noopt tot actie. Sport, Bestuur & Management, 11 (1), 28-29 Lucassen, J. (2008). Verenigingsmonitor onderstreept evolutie sportclubs. Sport, Bestuur & Management, 11 (4), 32. Luijt, R. (2008). Hoe lossen sportbonden en –verenigingen hun kaderprobleem op. Sport, Bestuur & Management, 11 (3), 28-29. Luijt, R. (2008). Leve de combinatiefunctionaris. Sport, Bestuur & Management 11 (5), 16-17. Luijt, R. (2008). Meer Philip Cocu’s: strategie is de belangrijkste factor voor topsportsucces. Sport & Strategie, 2 (4), 43-44. Luijt, R. (2008). Hockey.nl: Teun en Fatima als celebrities? Nieuwsbrief SportKnowhow XL, Verkregen op 18 maart 2009 van: http://www.sportknowhowxl.nl Luijt, R. (2008). Gezocht: ‘Willie Wortels’ met innovatief idee. Nieuwsbrief SportKnowhow XL, Verkregen op 18 maart 2009 van: http://www.sportknowhowxl.nl Luijt, R. (2008). Korfbal- en frisbeebond: liefde op het eerste gezicht. Nieuwsbrief SportKnowhow XL. Verkregen op 18 maart 2009 van: http://www.sportknowhowxl.nl Meulen, R. van der (2007). Brug over woelig water. Nijmegen: proefschrift Radboud Universiteit. Meulen, R. van der, Romijn, D. Baas, D. & Breedveld K. (2008). Van court naar community. Evaluatie Cruyff Court FC Omniworld Veld 2007/2008, ‘s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Mossel, G. van & Roodenboog, M. (2008). Handreiking Actieve Leefsijl voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Enschede: SLO. Reijgersberg, N. (2008). Een leven naast gravel? Een kwalitatief onderzoek naar de belevingen en ervaringen van toptennissers in relatie tot de investeringen ten behoeve van hun tennisloopbaan aan de ene kant en maatschappelijke oriëntatie en sociaalpersoonlijke ontwikkeling aan de andere kant. Afstudeerscriptie Masters. Utrecht: Universiteit Utrecht.
32
Stegeman, H. (2008). Bewegingsonderwijs op waarde geschat. Afscheidsrede, in verkorte vorm uitgesproken ter gelegenheid van het afscheid als lector bewegen en gedragsbeïnvloeding aan de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle. Zwolle: Windesheim, 36 p. Stegeman, H. & Hoekman, R. (2008). Meer ruimte voor onderzoek naar lichamelijke opvoeding. Lichamelijke Opvoeding, 96(7), 35-37. Tiessen-Raaphorst, A., Lucassen, J., Dool, R. van den & Kalmthout, J. van (2008). Weinig over de schreef. Een onderzoek naar onwenselijk gedrag in de breedtesport. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Westerhof, W., Felkers, I., Elling, A. & Luijt, R. (2008). Club zoekt kleur! Leidraad voor de introductie van projecten Meedoen allochtone jeugd door sport bij sportverenigingen. Bennekom: Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen. Wisse, E., Dool, R. van den & Breedveld, K. (2008) Zwemmen in de cijfers. Notitie kengetallen zwemmen in Nederland, ‘s-Hertogenbosch, W.J.H. Mulier Instituut.
Gelieerde onderzoekers Bosscher, V. de, Heyndels, B., De Knop, P., Bottenburg, M. van & S. Shibli (2008). The paradox of measuring success of nations in elite sport, Belgeo - Belgian Journal of Geography, 9, 2, pp. 217-234. Bosscher, V. de, De Knop, P. & M. van Bottenburg (2008). Vlaanderen sport, ook aan de top. Een internationale vergelijking van het topsportbeleid en topsportklimaat in zes landen. Nieuwegein: Arko Sports Media. Bottenburg, M. van (2008). ‘Topsport’. In: Breedveld, K., C. Kamphuis & A. Tiessen-Raaphorst (red.) (2008), Rapportage Sport 2008 (pp.257-279). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut. Bottenburg, M. van (2008). Hunkerend naar erkenning. Sport & Strategie (2)2, p. 32. Bottenburg, M. van (2008). De internationale medaillewedloop. Sport & Strategie, (2)1, pp. 40-41. Bottenburg, M. van (2008). De behoefte aan lichtere gemeenschappen. Visie- en ontwikkelingsgids Vereniging Sport en Gemeenten. Oosterbeek: VSG, pp. 7-8. Claringbould, I. & Knoppers, A. (2008) Doing and Undoing Gender in Sport Governance. Sex Roles, 57, 81-92. Claringbould, I. (2008) Mind the Gap: The Layered Reconstruction of Gender in Sport Related Organizations, Nieuwegein / ’s-Hertogenbosch: Arko Sports Media / W.J.H. Mulier Instituut. Claringbould, I. (2008) Mind the Gap: Vanzelfsprekende verschillen tussen mannen en vrouwen in sportorganisaties. Sport en Strategie, 2(4), 45.
33
Claringbould, I. (2008) Mind the Gap! Nieuwsbrief Sport Knowhow XL, 23 juni 2008, Verkregen op 24 april 2009 van: http://www.sportknowhowxl.nl Hilvoorde, I. van & Landeweerd, L. (2008). Disability or extraordinary talent; Francesco Lentini (3 legs) versus Oscar Pistorius (no legs). Sport, Ethics & Philosophy, 2(2), 97-111. Hilvoorde, I. van (2008). Mandatory DNA testing in cycling: the role of genetic science in constructing the credible performance. In M. Hosta (ed.), Essays in Philosophy of Sport. University of Ljubljana, Faculty of Sport. Hilvoorde, I. van (2008). Fitness: the early (Dutch) roots of a modern industry. The International Journal of the History of Sport, 25(10), 1306-1325. Hilvoorde, I. van (2008). Lichaamsideaal verklaard vanuit historisch en sociaal perspectief. In: Jaarboek Sport. Beleid en Onderzoek editie 2007/2008 (pp.65/66). Nieuwegein: Arko Sports Media / W.J.H. Mulier Instituut. Hilvoorde, I. van & Stokvis, R. (2008). Fitter, harder & mooier. De onweerstaanbare opkomst van de fitnesscultuur. Amsterdam/ Antwerpen: Arbeidspers/Het Sporthuis. Hilvoorde, I. van (2008). Grenzen aan het dopingbeleid?, Nieuwsbrief Sportknowhowxl.nl, 23 september 2008. Verkregen op 24 april 2009 van: http://www.sportknowhowxl.nl Koetsier, R., Luttikhuizen, I., Koning, R. & Lemmink, K. (2008), Teamsporten in Nederland: kansloos of kansrijk?, Papendal: NOC*NSF, 134p. Koning, R. (2008). Thuisvoordeel en statistiek, Euclides, 83(4) pp. 226-228. Koning, R. (2008). Doping uitroeien? Dat kan, want atleten zijn ook economen!, http://www.sportknowhowxl.nl Koning, R., Sierksma, G. (2008). Sport, Statistiek en OR, STAtOR, 9(2) pp. 3. Koning, R. (2008). Oost, West, thuis best?, STAtOR, 9(2) pp. 12-15. Koning, R., Post-season Play and League Design in Dutch Soccer, in Rodrigguez, P., Kesenne, S., Garcia, J. (2008). Governance and Competition in Professional Sports Leagues, Gijon: Ediciones de la Universidad de Oviedo, pp. 191-215. Poel, H. van der (2008). Ontwikkelingen in het sportbeleid, 2005-2008. In K. Breedveld, C. Kamphuis & A. Tiessen-Raaphorst (red.), Rapportage Sport 2008 (pp. 46-73). Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut. Scheerder, J., Bottenburg, M. van & G. Pauwels (2008). Trends in de sport: de opkomst van lichte sportgemeenschappen. Reële bedreiging voor de sportclubs? Sport West, 142, pp. 31-35. Scheerder, J., Bottenburg, M. van & G. Pauwels (2008). De opkomst van lichte sportgemeenschappen. Nieuwe organisatievormen in de sport als uitdaging voor sportaanbieders. Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 206, pp. 27-33. Stokvis, R. (2008). ‘Sport als substituut voor religie in Nederland?’ Leidschrift, Historisch tijdschrift, 23(3), 119 - 133 Stokvis, R. & Hilvoorde, I. van (2008). Fitness als lichaamsoefening. Sport & Strategie, 2(1), 38-39.
34
35
W.J.H. Mulier (1865-1954) W.J.H. (Pim) Mulier kan worden beschouwd als de aartsvader van de Nederlandse sport. Hij richtte de eerste Nederlandse voetbal-, hockey- en bandyclub op, was één van initiatiefnemers van de Elfstedentocht en de Nijmeegse Vierdaagse en stond aan de basis van de oprichting van de atletiekunie (KNAU), de voetbalbond (KNVB) en de internationale schaatsunie (ISU).
Bezoekadres W.J.H. Mulier Instituut Postelstaat 59 5211 DX ’s-Hertogenbosch Telefoon: 073-6126401 Fax: 073-6126413 E-mail:
[email protected] Website: www.mulierinstituut.nl
Postadres W.J.H. Mulier Instituut Postbus 188 5201 AD ’s-Hertogenbosch
Colofon Tekst en eindredactie: W.J.H. Mulier Instituut, ‘s-Hertogenbosch Ontwerp en vormgeving: Yanniek ontwerpers, ‘s-Hertogenbosch Fotografie: Cor Boers (Verenigingen Vereeuwigd) (foto bij Remco Hoekman), Michel van Collenburg (foto Koen Breedveld). Druk: Drukkerij Biblo van Gerwen, ’s-Hertogenbosch © W.J.H. Mulier Instituut, 2009