JAARVERSLAG OIKONDE BRUGGE ‐ OOSTENDE 2010 TEAM VOLWASSENEN Voorwoord team volwassenen Oikonde Brugge‐Oostende "Als je snel wilt gaan, ga dan alleen; als je ver wilt komen, ga dan samen" (Afrikaanse spreuk) Een terugblik op 2010 vanuit het team volwassenen van Oikonde Brugge‐Oostende laat heel wat bewegingen zien in de familiale en sociale netwerken die we ondersteunen. Dit wordt meteen duidelijk in de cijfers van ons jaarverslag: in 2010 tekenden we een in‐en uitstroom op van 10 cliëntsituaties. Dit is veel in vergelijking met de voorgaande jaren. Van een aantal mensen en hun netwerk hebben we in 2010 definitief afscheid genomen. Anderen vinden een woonvorm die meer aansluit bij hun huidige mogelijkheden en ondersteuningsnoden. 2010 was ook het jaar waarin we door middel van de nieuwe mogelijkheid van noodsituatie en knelpuntdossier cliënten aan een tijdelijk budget konden helpen. Met dit budget kon voor deze mensen creatief maar helaas noodgedwongen op zoek gegaan worden naar intensievere woonvormen. Ten gevolge van deze grote uitstroom kregen onze diensten ook de kans om ‘eindelijk’ ondersteuning te bieden aan een aantal volwassenen en hun netwerk die elkaar soms al jarenlang informeel ondersteunen. Omwille van de lange wachtlijst (voornamelijk binnen WOP‐ondersteund wonen) komen deze cliënten slechts na 2 of 3 jaar aan beurt om ondersteuning te krijgen van onze dienst. 2010 zal ook bijblijven als het moeilijke jaar waarin het woonproject van vzw Siloam te Brugge noodgedwongen zijn deuren moest sluiten ten gevolge van een negatief advies van de brandweer. De zoektocht naar een geschikte individuele woonoplossing voor drie volwassenen met een beperking die binnen Siloam ondersteund werden via Oikonde Brugge verliep echter vlotter dan we hadden verwacht. In een vlotte samenwerking en overgang met een aantal voorzieningen uit onze regio kon voor hen een nieuw hoofdstuk starten in hun levensverhaal. Ook in ons eigen woonproject ‘de Dorpsstraat’ is eind 2010 een nieuwe fase aangebroken. Het inwonend residentenkoppel, Leilah en Martijn, verlaat de Dorpsstraat en verhuizen naar hun eigen stekje. Voor de bewoners blijven ze vanuit hun engagement en vanuit de gegroeide band doorheen de jaren belangrijke ‘vrienden van het huis’. Al vrij vlug kregen we een groot aantal kandidaten als reactie op de geplaatste advertentie en werd Chantal geselecteerd als nieuwe residente. Zij neemt binnenkort haar intrek in het woonproject. In ons volgend nummer van Oikonde Nieuws kan je een beknopt interview lezen met Chantal. Bovendien worden intussen twee nieuwe woonprojecten ontwikkeld door Oikonde Brugge‐ Oostende in samenwerking met andere partners uit de regio. Momenteel zitten we nog in de voorbereidende fase maar we hopen om binnen een tweetal jaar het eerste van de twee projecten te kunnen realiseren te Assebroek. Deze manier van “kangoeroewonen” sluit
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
1
trouwens mooi aan bij de wensen en mogelijkheden van een aantal mensen met een beperking die zo zelfstandig mogelijk wensen te wonen in wederzijdse nabijheid van anderen. WOP‐ondersteund wonen in combinatie met de inwonende residenten maakt het mogelijk om dit te realiseren. De vragen die we in 2010 kregen van volwassenen en hun netwerk laten de nood aan dergelijke woonprojecten duidelijk zien. Een duidelijke terugkerende tendens binnen onze begeleidingen zijn de grote groep ouderwordende cliënten met een beperking, zowel binnen de gastgezinnen als binnen WOP‐ondersteund wonen. Bijna 1 op 3 cliënten die we ondersteunen zijn 60‐plussers. Dit gaat eveneens hand in hand met de vaak ook ouderwordende ondersteuningsfiguren en gastgezinnen. Opvallend is ook de grote toename van het aantal cliënten dat in 2010 gebruik maakte van een dagcentrum binnen ouderenzorg. Dit jaar gaven we samen met een aantal Brugse partnervoorzieningen uit de sector personen met een beperking en de sector ouderenzorg mee vorm aan een nieuw intersectoraal en grensverleggend project: KOBALT. De doelstelling van het project is finaal om kwetsbare ouderen met een beperking zo lang mogelijk in hun vertrouwde thuis of thuisvervangend milieu te kunnen opvangen en ondersteunen door de diensten uit de thuiszorg, ouderenzorg en zorg voor personen met een beperking beter op elkaar af te stemmen. Intussen werd een projectmedewerker aangeworven en werden de eerste dossiers opgestart. Een andere evolutie die duidelijk af te leiden is uit dit jaarverslag is dat de groep van broers en zussen die een engagement opnemen voor hun broer of zus met een beperking binnen pleegzorg volwassenen toeneemt (56%). Vanuit deze blijvende vaststelling organiseren we, in navolging van de ervaringen binnen het samenwerkingsverband ‘Brussen zorg(en)?!’ en de bevindingen uit het lopende doctoraatsonderzoek van onze collega Inge, ontmoetingsgroepen voor (schoon)brussen in de regio Noord‐West‐Vlaanderen. Ook op bekendmakingsvlak was het afgelopen jaar een druk jaar. Als vervolg op de grote pr‐campagne vanuit Pleegzorg Vlaanderen in 2009, werden een aantal regionale en provinciale bekendmakingsacties gevoerd : we gingen langs bij vele hulpverleningsinstanties om de werking van het team volwassenen voor te stellen, in samenwerking met Pleegzorg West‐Vlaanderen kwam er een groot media‐event in Kortrijk ‘met Pleegzorg zit je goed’. Eveneens werd een gemeenschappelijke brochure met alle West‐Vlaamse diensten voor pleegzorg ontwikkeld en ruim verspreid. De aantrekkelijke brochure, doorspekt met verhalen, geeft een duidelijk zicht op de geboden ondersteuning vanuit een dienst voor pleegzorg. In september 2010 vond een internationaal wetenschappelijk congres rond pleegzorg plaats te Leuven. Vanuit ons team volwassenen probeerden we mee een stempel te drukken op dit congres door pleegzorg voor volwassenen aanwezig te stellen tijdens de workshops ‘vernieuwende woonprojecten’ en ‘de samenwerking tussen hulpverleners en (schoon)brussen’. Tot slot kunnen we ook hoopvol zijn naar 2011 en naar de toekomst. Na jarenlange inspanningen om pleegzorg voor volwassenen op de agenda te plaatsen van de verschillende beleidsfora binnen de sector voor personen met een beperking, vernoemde minister Vandeurzen in zijn beleidsnota pleegzorg als één van de meest inclusieve zorgvormen voor personen met een beperking. Dit blijft voor de minister geen dode letter gezien hij in zijn
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
2
omzendbrief van oktober 2010 de uitbouw van WOP‐ondersteund wonen en pleegzorg voor volwassenen als 4de prioriteit voor het uitbreidingsbeleid van 2011 naar voor schoof. Concreet betekent dit voor Oikonde Brugge 2 bijkomende plaatsen WOP en voor Oikonde Oostende 1 extra plaats WOP en 1 plaats gastgezin. De weg is ingeslagen en we hopen op ‘meer van dat’ voor de komende jaren.
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
3
1. Een kijk op de begeleidingen
1.1.
Totaal aantal begeleidingen (op 31/12/2010)
Op 31 december 2010 krijgen via Oikonde Brugge‐Oostende 61 volwassenen ondersteuning via de zorgvorm gastgezin en 29 volwassenen en hun netwerk ondersteuning via de formule WOP‐ondersteund wonen. Wat betreft de vorm gastgezin boden we eind dit jaar ondersteuning aan 3 situaties‐gastgezin ‘in overtal’. Dit betrof 3 heel urgente situaties van netwerkpleegzorg die we bovenop onze geprogrammeerde aantal plaatsen gastgezin/pleegzorg opgenomen hebben. Deze algemene cijfers geven geen concreet beeld van de specifieke woonsituatie van de volwassenen met een beperking. Als bijkomende informatie is het dan ook belangrijk om te duiden dat er binnen de zorgvorm gastgezin 54 volwassenen volledig geïntegreerd wonen in het gastgezin. 7 volwassenen hebben een eigen woonruimte maar krijgen dagelijks ondersteuning van het gastgezin. 5 mensen wonen binnen WOP‐ondersteund wonen in een woonproject waarbij ze extra ondersteuning krijgen van een resident. Dankzij de formule logeergezin krijgen drie volwassenen de kans om iets meer dan 110 dagen te gaan logeren. Dit jaar kregen we echter een groot aantal vragen naar logeergezin voor volwassenen die nog niet gekend zijn in Oikonde Brugge‐Oostende. Door het beperkte aanbod van kandidaat logeergezinnen kunnen we echter nauwelijks een antwoord formuleren op de gestelde vragen. De zoektocht naar bijkomende logeergezinnen, ondanks verschillende PR ‐acties in 2010, verloopt moeizaam.
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
4
1.2.
Zicht op het aantal begeleidingen doorheen het hele jaar
2010 wordt gekenmerkt door heel wat wissels in de begeleidingen: er was een grote in‐ en uitstroom. Dit is ook te merken aan de 100 cliëntsituaties die we in de loop van het jaar begeleid hebben (in vergelijking met 95 vorig jaar). Deze grote uitstroom binnen de zorgvorm gastgezin is o.a. te verklaren door de stopzetting van het woonproject Siloam vorig jaar, dat voor 3 volwassenen fungeerde als gastgezin. Bovenop deze 10 nieuwe begeleidingen zijn er eveneens 3 minderjarigen, die begeleid werden door het kinderteam, doorgestroomd naar het team volwassenen. Deze cliëntsituaties zijn niet meegerekend in de groep ‘nieuwe begeleidingen’, gezien ze reeds ingeschreven waren in onze dienst voor pleegzorg binnen het kinderteam. In‐ en uitstroom Volwassenen 2010 IN : UIT :
W.O.P. Gastgezin W.O.P. Gastgezin
2 8 2 8
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
5
Oikonde Brugge‐Oostende IN & UIT 2002 – 2010
Wanneer we de in‐ en uitstroom over de jaren heen bekijken dan zien we dat na een bijzonder merkwaardig 2009, dit jaar terug beweging zichtbaar was. Deze hoge in‐uitstroom is voornamelijk te wijten aan het afronden van het woonproject Siloam en het overlijden van enkele cliënten in begeleiding. Ook in 2010 kwam er geen enkele plaats WOP‐ondersteund wonen of gastgezin bij in het kader van het uitbreidingsbeleid sector personen met een beperking.
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
6
1.3.
Wie zijn onze gezinnen en steunfiguren (particulieren)?
GASTGEZIN : 61 personen in begeleiding
Verhoudingsgewijs is een stijging vast te stellen in de groep brussen. In 2010 was 65.5% van de totale groep brus, in 2009 was dit 62%. Deze stijging van de reeds grote groep brussen‐ gastgezinnen staat in contrast met de algemene cijfers van brussen‐gastgezin binnen Pleegzorg Vlaanderen. Deze cijfers worden verzameld in het kader van het lopende doctoraatsonderzoek omtrent dit thema door onze collega Inge Vanhoutteghem. Vanuit het samenwerkingsverband Brussen zorg(en)?! ijveren we vanuit Oikonde Brugge‐Oostende om meer bekendheid en (h)erkenning te geven aan deze groep, vanwege de hulpverlening en het beleid. De absolute aantallen van de andere groepen kennen zo goed al geen wijziging. Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
7
WOP‐ondersteund wonen : 29 personen in begeleiding
Net als vorig jaar kregen 29 volwassenen ondersteuning bij het zelfstandig wonen via de formule WOP‐ondersteund wonen. Er vonden kleine verschuivingen plaats: waaronder een lichte daling (telkens n= ‐1) bij de groep brussen en de groep sociaal netwerk. De groep bestandsparticulieren stijgt net als vorig jaar lichtjes (n= +2). Op de wachtlijst staan een groot aantal volwassenen genoteerd die een sociaal netwerk hebben dat reeds ondersteuning biedt. Daarnaast hebben we ook minimum 1 kandidaat particulier‐steunfiguur die we zouden kunnen linken aan een volwassene met een beperking die alleen woont (of wenst alleen te wonen), maar zelf geen steunend familiaal of sociaal netwerk heeft. Gezien er geen bijkomende plaatsen WOP erkend werden, kon deze mogelijkheid jammer genoeg niet benut worden. Vrijwillige engagementen worden op deze manier in de kiem gesmoord. En potentieel sociaal kapitaal dreigt zo verloren te gaan.
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
8
2. Welke is de leeftijd van personen in begeleiding en de leeftijd van de gastgezinnen en de steunfiguren? Wanneer we de leeftijd van de volwassenen binnen WOP‐ondersteund wonen en gastgezin bekijken dan komen we tot de merkwaardige vaststelling dat 57% behoort tot de groep 50 plus. En de leeftijd van de gastgezinnen en particulieren laat zien dat zelfs 78% behoort tot de groep 50 plus.
2.1. Leeftijd van personen in begeleiding GASTGEZIN : 61 personen in begeleiding
We stellen een opmerkelijke stijging vast in de leeftijdsgroep 61 tot en met 70 jaar in vergelijking met vorig jaar (n= +3). De groep 50 plussers maakt 57 % uit van het totaal aantal volwassenen dat we ondersteunen binnen gastgezin. Wanneer we de groep 60‐plussers bekijken komen we op 33%. Het thema ‘ondersteunen van oudere gasten en gastgezinnen’ blijft om deze reden een belangrijk inhoudelijk thema. De groep – 50 jarigen kent in absolute cijfers geen wijzigingen, procentueel daalt deze groep.
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
9
WOP‐ondersteund wonen : 29 personen in begeleiding
Er vindt een verschuiving plaats van 2 volwassenen van de leeftijdsgroep 51‐60‐jarigen naar de leeftijdsgroep 61‐70. In absolute cijfers is de groep 18‐30‐jarigen gedaald, de groep 31‐40 jarigen kende een lichte stijging. 55% van de groep behoort tot de 50‐plussers, 28% behoort tot de groep 60‐plus.
2.2. Leeftijd van de gastgezinnen en steunfiguren LEEFTIJD VAN DE GASTGEZINNEN : 58 gezinnen
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
10
Twee gezinnen wonen samen met meerdere volwassenen met een beperking. Dit verklaart het verschil in aantal gastgezinnen en het aantal begeleidingen. De leeftijdscategorieën 51‐60 jaar en 61‐70 jaar kenden een merkwaardige stijging. 45% van de gastgezinnen die ondersteuning krijgen van Oikonde Brugge‐Oostende zijn terug te vinden in de leeftijdsgroep 51‐60 jaar (in vergelijking met 40% vorig jaar). Ook de groep 61‐ 70 jarigen kent een stijging van 4%, 19% van de totale groep gastgezinnen behoort tot deze groep. De groep 50‐plussers maakt 83% van het aantal gastgezinnen uit! Dergelijke merkwaardige stijgingen brengen dalingen te weeg in andere leeftijdsgroepen: de groep 20‐30 is gedaald van 5 naar 2 gastgezinnen. Dit resulteert echter niet in een stijging van de volgende leeftijdscategorie, want de groep 31‐40 jarigen is gehalveerd tot 1 gastgezin. LEEFTIJD VAN DE STEUNFIGUREN/ PARTICULIEREN : 29 steunfiguren
Er is een opmerkelijke daling vast te stellen in de groep 51‐60 jarigen (n= ‐ 3) wat niet resulteert in een gelijklopende stijging van de leeftijdscategorie 61‐70 jarigen (n = + 1) of een gelijklopende daling van de groep 41‐50 jarigen (n= + 1). Net als vorig jaar is meer dan 1/3 van de steunfiguren intussen de 60 jaar voorbij (68%).
Besluit : Ook gedurende het werkjaar 2010 vormden de 60‐plussers ruim 1/3 van de totale groep. Wanneer we de groep WOP‐ondersteund wonen en gastgezin samen nemen, dan komen we tot de merkwaardige vaststelling dat 57% behoort tot de groep 50‐plus. Als we de gastgezinnen en particulieren/steunfiguren samen nemen als groep stellen we vast dat 78% ouder is dan 50 jaar.
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
11
3. Welke dagactiviteit of werk hebben de personen in begeleiding? GASTGEZIN : 61 personen in begeleiding
In vergelijking met vorig jaar blijft de groep cliënten die een niet gestructureerde dagbesteding heeft quasi identiek. Eveneens opvallend in vergelijking met vorig jaar, is de stijging van het aantal gasten in begeleiding die nog schoolgaand zijn (van 1 naar 3). Dit zijn allemaal begeleidingen die doorgestroomd zijn vanuit het team minderjarigen. De groep volwassenen die werken (hetzij via reguliere tewerkstelling hetzij in de beschutte werkplaats) en wonen in een gastgezin vormen een klein groep (n = 7). Meer dan de helft van de volwassenen maken gebruik van een dagcentrum (in de verschillende mogelijke combinaties: voltijds dagcentrum, deeltijds dagcentrum, deeltijds gecombineerd met begeleid werk, uitsluitend begeleid werk of dagcentrum binnen de ouderenzorg) (n = 36). Er is een opmerkelijke stijging vast te stellen binnen de groep volwassenen die gebruik maken van de mogelijkheden binnen de dagcentra in de ouderenzorg. Hun aantal groeide van 3 naar 7. Dit kan gelinkt worden aan de stijgende leeftijd (cfr supra). Vanuit theoretisch oogpunt betekent een stijging van het gebruik maken van reguliere diensten meer mogelijkheden tot integratie: voornamelijk fysieke en misschien ook sociale integratie. Misschien biedt het ook kansen voor inclusie (waaronder we verbondenheid en
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
12
betrokkenheid begrijpen). Gebruik maken van de diensten binnen de ouderenzorg heeft echter voor de volwassene met een beperking (en zijn netwerk) ook een financiële keerzijde: wanneer de cliënten die in gastgezin verblijven gebruik maken van een dagcentrum binnen het VAPH dan dienen ze geen opleg te betalen. Binnen een dagcentrum ouderenzorg (woonzorgcentrum) daarentegen moeten dezelfde cliënten wel een opleg voor hun dagverblijf betalen, naast de onkosten die ze reeds betalen aan hun gastgezin. Deze andere regelgeving heeft tot gevolg dat voor hen het financiële plaatje veel duurder wordt. WOP‐ondersteund wonen : 29 personen in begeleiding
Ruim de helft van de volwassenen werkt (reguliere tewerkstelling of beschutte werkplaats). 21% maakt gebruikt van een dagcentrum (al dan niet in combinatie met begeleid werk). Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
13
4. Over komen en gaan : nieuwe begeleidingen en stopzetting van begeleidingen Wanneer we zicht proberen te krijgen op hoe vragen van volwassenen (en hun netwerk) tot in Oikonde komen, stellen we vast dat de variatie aan verwijzers groter geworden is in vergelijking met vorig jaar. Vanuit verschillende sectoren krijgen we vragen: andere diensten binnen VAPH, ouderenzorg, diensten gelinkt aan onderwijs, psychiatrie en andere diensten voor pleegzorg. Slechts één familie vindt zonder hulp van een dienst de weg naar Oikonde. Vijf volwassenen (de helft van de stopgezette begeleidingen) gaan wonen in een andere, intensievere woonvorm binnen het VAPH. Twee volwassenen vinden een andere woonformule binnen pleegzorg. Eén iemand gaat samenwonen, zonder verdere ondersteuning van een hulpverlenende instantie. Eén iemand krijgt bijkomende ondersteuning via psychiatrie. We namen ook afscheid van een volwassene op een gezegende leeftijd, die we jarenlang hebben ondersteund.
5. Geografische spreiding begeleidingen volwassenen Oikonde Brugge‐Oostende (situatie 31.12.2010) De grootste groep volwassenen en hun netwerk die we ondersteunen, zijn terug te vinden op het grondgebied van Brugge. Toch kent deze regio voornamelijk binnen de zorgvorm gastgezin een opmerkelijke daling. In vergelijking met 2009 zien we een opvallende stijging van het aantal gastgezinnen in de regio Oostende (n= +5). Sinds 2009 maken we regio‐afspraken met de twee andere West‐Vlaamse diensten voor pleegzorg. Omwille van de jarenlange bestaande vertrouwensrelatie met onze dienst worden nog steeds een beperkt aantal cliënten ondersteund buiten onze regio. Opvallend op de kaart zijn de twee witte vlekken die zich situeren midden het gele gebied: De Haan en Wenduine. Bij volgende PR‐campagnes zullen we ons vanuit onze diensten Oikonde Brugge‐Oostende focussen op potentiële verwijzers en cliënten binnen deze beide kustgemeentes.
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
14
Jaarverslag team volwassenen Oikonde Brugge-Oostende 2010
15