Jaarverslag Islamitische Stichting Nederland voor Onderwijs en Opvoeding- ISNO Yunus Emre, te 's-gravenhage

Jaarverslag 2012 Islamitische Stichting Nederland voor Onderwijs en OpvoedingISNO Yunus Emre, te 's-Gravenhage

Jaarrekening 2012 40272 / Islamitische Stichting Nederland voor Onderwijs en Opvoeding-ISNO Yunus Emre, te 's-Gravenhage

INHOUDSOPGAVE Pagina: Bestuursverslag: Algemeen instellingsbeleid

4

Financieel beleid

14

Jaarrekening: Grondslagen van waardering en resultaatbepaling

21

Balans per 31 december 2012, vergelijkende cijfers per 31 december 2011

25

Staat van baten en lasten 2012, vergelijkende cijfers 2011

27

Kasstroomoverzicht 2012, vergelijkende cijfers 2011

28

Toelichting op de te onderscheiden posten van de balans

29

Verantwoording Regeling OCW-subsidies

33

Toelichting op de te onderscheiden posten van de staat van baten en lasten

34

Verbonden partijen

38

Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders

39

Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT)

40

Niet uit balans blijkende verplichtingen

41

Ondertekening bestuur

42

Overige gegevens: (Voorstel) bestemming van het resultaat

44

Gebeurtenissen na balansdatum

45

Controleverklaring

46

Bijlagen: Gegevens over de rechtspersoon

49

OCW-bijlage

50

Versie: Definitief 9 april 2013

2


BESTUURSVERSLAG


3

Algemene informatie aangaande ISNO Yunus Emre Den Haag 1. Inleiding In het verslagjaar 2012 is op basis van het schoolplan 2010 – 2014, het schooljaarplan 2012 – 2013 en de begroting 2012 gewerkt aan het realiseren van de doelstellingen van de onderwijsorganisatie voor primair onderwijs, ISNO Yunus Emre Den Haag. Hieronder vindt u hoe daar vanuit het perspectief van het bestuur tegenaan gekeken wordt. Het bestuur constateert daarbij dat de organisatie in met name de verwezenlijking van de onderwijsdoelen vooruitgang boekt, hetgeen zich vertaalt in een toenemende appreciatie door de doelgroep. Op een aantal gebieden, zoals het beheer rondom huisvesting en de noodzakelijke correcties in de sfeer van het personeelsbestand, de werkelijkheid weerbarstiger is dan je als onderwijsorganisatie zou wensen. E.e.a. leidde tot hogere uitgaven dan bij het opstellen van de begroting 2012 voorzien werd. Desondanks kunnen wij stellen dat er ook in het verslagjaar 2012 gewerkt is aan het verder vorm geven van een goed stuk primair onderwijs dat voor de leerlingen, die dit onderwijs volgen, voordeel brengt. 2. Doelstelling van de organisatie Missie In het schoolplan 2010 – 2014 is de missie van de school als volgt omschreven: We leggen de basis voor volwaardige wereldburgers • met een verantwoorde identiteit; • met onderwijs van hoog niveau; • met goed gekwalificeerde leraren en stafleden; • in verscheidenheid van culturen en; • binnen een moderne open organisatie. Wij houden onze missie levend door: • de kwaliteit van ons doen en laten kritisch te bewaken; • het goede voorbeeld te geen aan elkaar en de leerlingen; • samen te werken met onze buren in de wijk; • regelmatig stil te staan bij onze idealen. Visie De ambities die in het schoolplan zijn beschreven geven weer wat de school wil bereiken: a) zo hoog mogelijke ontwikkeling van de aanwezige mogelijkheden van elk kind; b) respectvol en vredelievend; c) wereldburgerschap; d) religieus besef. In het schoolplan zijn de ambities nader toegelicht: Ad a) Met het Nederlandse leerplan bereiden wij de kinderen zo goed mogelijk voor op het vervolgonderwijs. De culturele uitgangspositie van de meeste kinderen is voor de school een uitdaging om de leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op de Nederlandse samenleving. Ad b) Wij voeden de leerlingen op met de nadruk op waarden en normen. Die komen voort uit de religieuze basis van de school: • eerlijkheid en oprechtheid; • verdraagzaamheid; • onzelfzuchtigheid, geduld en doorzettingsvermogen; • goedgeefsheid; • respect; • ijver; • rechtvaardigheid; • soberheid; • bescheidenheid en schaamte. Ad c) De kinderen groeien op in een multireligieuze, multiculturele en multi-etnische omgeving. Vanuit het besef van de eigenwaarde en identiteit, zal kennis en waardering voor mensen met een ander geloof worden gestimuleerd. Zo worden de leerlingen waardevolle partners in onze Nederlandse samenleving. De school sluit zich niet op in het eigen isolement, maar opent nadrukkelijk de deuren naar de samenleving. Wij vormen samen met onze omgeving de basis voor het wereldburgerschap.”

4

Ad d) De kinderen worden opgevoed vanuit het besef van vreedzaam handelen ten opzichte van de ander. Kenmerkend voor onze school zijn het godsdienstonderwijs, de vieringen en de dagelijkse rituelen en gebruiken. 3. Aanduiding beleid en kernactiviteiten met belangrijkste producten en diensten, geografische gebieden en afnemers Voortgaande groei afnemers Onze school telde op de teldatum 01.10.2011: 416 en op 01.10.2012: 478 ingeschreven leerlingen. Op het moment van schrijven van dit bestuursverslag telt de school inmiddels al weer 528 leerlingen en zal de eindscore op 19.07.13 op ongeveer 557 liggen. Bij het plannen van de klassenbemensing voor het schooljaar 2013-2014 wordt uitgegaan van een schoolgrootte van 565 leerlingen op de eerste schooldag (02.09.13). Dit op basis van de aanwezige wachtlijsten voor verschillende groepen. Een ervaringsgegeven van de laatste jaren is dat de schoolpopulatie daarna nog verder in omvang zal kunnen toenemen. De leerlingen van onze school komen met name uit de buurten om de school heen, dat wil zeggen Transvaalkwartier-Zuid, Schilderswijk-West, -Noord, en -Oost, Groente- en Fruitmarkt en Rustenburg / Oostbroek-Zuid. Onze leerlingen komen voor een belangrijk deel uit het stadsdeel Centrum, waar de school zich bevindt. Daarnaast is er een groeiend aantal leerlingen dat woonachtig is in het stadsdeel Escamp, hetgeen een relatie heeft met het feit dat de vestigingslocatie van de school relatief dicht tegen dit stadsdeel aan ligt. Gezien dit gegeven is in het tweede deel van het verslagjaar een aanvraag voor een tweede school, te vestigen in het stadsdeel Escamp, voorbereid. In januari ’13 is daartoe bij de gemeente Den Haag een verzoek ingediend tot opname van de realisatie van een tweede school in het Plan van Scholen 2014 – 2017. Analyse externe omgeving Kansen: • Er is sprake van een positieve ontwikkeling in de emancipatie van de islamitische bevolkingsgroep. Dit heeft gevolgen op twee gebieden. Ten eerste zoekt de islamitische ouder gerichter naar een onderwijsvorm die beantwoordt aan zijn/haar verwachtingen ten aanzien van de islamitische identiteit. Ten tweede zoekt deze sterker dan voorheen onderwijs dat kwalitatief goed van aard is. In beide gevallen komt de ouder eerder uit bij onze school. • Om ons heen is de wijk sterk aan het veranderen, met name wordt in deze periode veel nieuwbouw opgeleverd. Dat betekent dat nieuwe gezinnen in de wijk komen wonen en een school gaan zoeken voor hun jonge kinderen. Deze tweede generatie gezinnen behoren veelal tot de midden- en soms zelfs de hogere inkomensgroep. Daarmee zal de populatie op termijn minder sociale achterstand vertonen. Bedreigingen: • Momenteel is de beeldvorming van de moslimgemeenschap in Nederland tamelijk negatief en dit zal vermoedelijk in de komende nabije periode niet ten goede veranderen. Voor onze school betekent dit dat we extra ons best moeten doen om duidelijk te communiceren waar wij voor staan en hoe wij onze leerlingen opvoeden tot volwaardige leden van de maatschappij. Analyse interne omgeving Sterke punten van onze school: • Het didactisch handelen van de leerkracht is sterk, er wordt vlot gebruik gemaakt van het strategisch handelingsmodel en goede instructie in de groepen. • De leertijd in de groep en op individueel niveau is hoog. • Het pedagogisch handelen van de leerkracht is goed. • Er is een duidelijk en eenduidig systeem van leerlingenzorg. • Er vindt veel coaching plaats door de ISB’ers op de benodigde lerarencompetenties • Tweemaal per jaar worden alle toetsresultaten integraal geanalyseerd. Hieraan worden ook conclusies verbonden. • De aanwezige leermiddelen zijn actueel. • Het hoofdgebouw heeft een goede uitstraling en is functioneel voor het onderwijs. • De externe communicatie wordt hoog gewaardeerd door het personeel.

5

Punten die voor verbetering vatbaar zijn: • Er is geen meetinstrument voor de kwaliteitszorg (gericht op leren en onderwijzen). • Wij hebben geen eenduidig beleid voor meerbegaafde leerlingen. • Er is veel verlies van leertijd om van en naar de gymzaal / het zwembad te komen. • Het strategisch handelen door teamleden is nog niet buiten de klas zichtbaar. • Coöperatieve werkvormen worden niet altijd structureel gehanteerd. • Leerkrachten toetsen het fonemisch bewustzijn nog niet structureel in de klas. In de kleutergroepen is dit reeds wel aan de orde. • De woordenschatbeheersing in de onderbouw ligt onder het gewenste niveau. • Er wordt veel onrust ervaren in de overgangsmomenten op de school en de verschillen in de aanpak van gedragsproblematiek. • De dependance behoeft bouwkundige verbetering (ramen, ventilatie, sanitaire voorzieningen, indeling).

4.

Interne organisatiestructuur

Door keuze van het bestuur voor het AB/DB-model voor aansturing van de organisatie is de interne organisatie structuur van de school in beperkte mate bijgesteld daar er een scheiding is ontstaan tussen beheer (directie / dagelijks bestuur) en controle door het Algemeen Bestuur. In verband met de groei van de schoolpopulatie en navenant het aantal klassen wordt voor het schooljaar 2013 – 2014 voorzien in het eveneens instellen van een middenbouw met een daartoe behorende bouwcoordinator. Tot nu toe is er met een coördinator onderbouw en een voor de bovenbouw gewerkt.

5. Personele bezetting Naast de interne scholing van (nieuw) personeel om de lesgevende capaciteiten, kennis en kunde te vergroten - opdat de leerresultaatgerichtheid van de school waar gemaakt kan worden - vindt er ook externe scholing van personeelsleden plaats gericht op vervanging van personeelsleden die kaderfuncties vervullen. Zo zullen in 2013 een IB’er en een ISB’er de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Verder maakt de groei van de school het ook noodzakelijk dat er naast meer leerkrachten ook wat meer middenkader nodig is. Reden waarom o.a. een leerkracht de coachopleiding in het e verslagjaar heeft afgerond en een tweetal leerkrachten hun 1 jaar van de opleiding SEN met goed gevolg hebben afgerond. Op deze manier werkt de school aan een kweekvijver van interne kandidaten, die reeds bekend zijn met de methodes van de school, voor het toekomstig uitoefenen van middenkaderfuncties. Deze zullen als interne kandidaten kunnen solliciteren op functies die vrij komen en mogelijk nieuwe functies die beschikbaar komen bij een eventuele honorering van de aanvraag van een tweede school.

6

6. Belangrijke elementen van het gevoerde beleid a. Onderwijsprestaties Wanneer er gekeken naar de jongste uitslagen van de Cito-einduitslag dan zien we dat de trend van scoren boven het gewogen landelijk gemiddelde zich voortzet. In de onderstaande tabel ziet u hoe de gemiddelde scores van de Yunus Emre (YE) waren in de afgelopen 5 jaar ten opzichte van het gewogen landelijk gemiddelde (GLG). We zijn erg blij dat het ons gelukt is om steeds een plaats boven het landelijk gemiddelde te kunnen veroveren.

V.w.b. het schooljaar 2012-2013 zien we dat er opnieuw een leerlinge is met een puntentotaal van 550, een leerling met 549 en één met 548 punten. Verdeelt over de drie hoofdgroepen van het vervolgonderwijs zien de aantallen / percentages er als volgt uit: HAVO / VWO : 15 lln / 44% GTL : 5 / 15% BBL / KBL : 14 / 41%

b. Onderwijskundige en onderwijsprogrammatische zaken b.1 Interne Systeem Bewaking (ISB) Als lerende organisatie moet de school er continu op uit zijn om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Door regelmatig de leerprocessen en leeropbrengsten te evalueren komen de ontwikkelpunten in beeld. Uitgangspunten hierbij zijn de vragen: • Welke goede dingen doen we? • Doen we de dingen goed? • Wat gaan we verbeteren? Deze aanpak om de schoolontwikkeling te waarborgen is bij de school inmiddels gemeengoed geworden. Daar waar de productevaluatie meer een zaak is van de IB’ers, ligt de verantwoordelijkheid van de procesevaluatie bij de ISB’ers. Immers als bewakers van de schoolontwikkeling hebben zij een belangrijke functie bij alle activiteiten die de school onderneemt om de kwaliteit van het onderwijs en de professionaliteit van de leerkrachten te bevorderen. Dit maakt duidelijk waar het werkterrein van de ISB’ers zich bevindt, namelijk bij het onderwijsleerproces, onderwijsontwikkeling en de leerkracht. Om tot de ontwikkelpunten te komen is het goed om terug te blikken op de puzzels en de parels van het verslagjaar. Wat er goed ging was in ieder geval de training en begeleiding van nieuwe leerkrachten, de totstandkoming van het ondersteuningsprofiel en de verbetering van de kwaliteitszorg in het algemeen. Aandachtspunten waren de taalgebieden woordenschat en begrijpend lezen (die nog steeds tegenvallende cijfers laten zien), HGW en groepsplannen (nog geen volledige imp lementatie). Voor dit jaar zijn uiteraard de aandachtspunten van de vorige aflevering meegenomen en omgezet in speerpunten. Zo wordt de ingebruikname van ‘Taalactief’ en ‘Grip op lezen’, taalmethodes die het probleem van woordenschatontwikkeling en begrijpend lezen moeten helpen oplossen, nauwlettend op de voet gevolgd en regelmatig geëvalueerd. Maar er zijn ook nieuwe targets waar aan gewerkt moet worden zoals het werken in instructiegroepen (reeds geïntroduceerd bij de leesmethode Estafette) en oriënteren op een nieuwe wijze van toetsafname om een betrouwbaarder beeld te krijgen. Onlosmakelijk aan de interne ontwikkeling verbonden is het besef van waar de ambitie, mogelijkheden maar ook de grenzen liggen.

7

b.2. Borging van succesrijke aanpakken. b.2.1. Training en begeleiding nieuwe leerkrachten Het is algemeen bekend dat het ingevoerde Schoolontwikkelingsplan (SOP) de school uit het slop heeft gehaald. Daarom worden de actiepunten van het SOP door de ISB’ers zorgvuldig gekoesterd en bewaakt. In het verlengde hiervan ligt de scholing van nieuwe collega’s in de grondbeginselen en de daarbij behorende vaardigheden van het SOP. Ook dit jaar is er gestart met een nieuwe groep enthousiaste trainees de zogenaamde junioren. Mede door hun actieve inzet en deelname zijn de ISB’ers in staat geweest om heel vlot door de leerstof van het eerste jaar te gaan. Na een cyclus van 7 trainingen is op dinsdag 19 februari jl. het eerste jaarprogramma succesvol afgerond. De volgende stap is de transfer naar de werkvloer, m.a.w. de toepassing van het geleerde in de dagelijkse praktijk. Deze leerkrachten worden vervolgens begeleid in de praktische uitvoering en worden er aangekondigde audits uitgevoerd. In maart ’13 start het 2e-jaarsprogramma dat door een grotere groep bijgewoond zal worden. Met deze groep van gevorderden zal een deel van het tweedejaarsprogramma in dit schooljaar worden afgewerkt en de rest zal meegenomen worden in het volgend schooljaar. De groep die hun training gaat afronden, dit is de groep die dit jaar hun certificaten moeten behalen, ligt op schema. Ze hebben de planning voor hun eindbeoordeling, die door een externe deskundige wordt afgenomen, al ontvangen en zijn hard bezig de nodige criteria te behalen. Volgens verwachting zal het merendeel daaraan kunnen voldoen. b.2.2. De klassenbezoeken Een van de succesvolle verworvenheden die uit het SOP-pakket voortkwam, is het frequent uitvoeren van klassenbezoeken. Dit is ook het afgelopen jaar een succesfactor gebleken, maar vooral ook uniek omdat men dit niet makkelijk op een andere school zal aantreffen. Het succes ligt in het bijzonder bij de drang van de leerkracht om bij een klassenbezoek het beste van zichzelf te laten zien. Er worden 2 soorten audits (klassenbezoeken) gehanteerd: • Aangekondigd: bij de nieuwe leerkrachten en schoolbreed bij invoering van een nieuwe methode bijvoorbeeld: Estafette,Taalactief, • Onaangekondigd: bij pedagogisch-didactisch handelen. Bij de start van het schooljaar 12/13 zijn er standaard oriëntatiebezoeken afgelegd om knelpunten en pluspunten te inventariseren. Daarna is bij de eerste ronde de focus gericht geweest op de juiste uitvoering van de leeslessen volgens de leesmethode Estafette. Hoewel het dus hierbij meer om een soort werkbegeleiding gaat worden de pedagogisch-didactische aspecten ook meegenomen. Deze audits waren aangekondigd. In de onderbouw (I & 2) was het vooral inzoomen op de kenmerken van de piramideles. In de tweede helft van het jaar 2012 is er verder bij elke leerkracht zeker minimaal 2 keer een audit uitgevoerd. In de 2e ronde ging het om de lessen in woordenschataanbieding en taal volgens Taalactief. Ook deze audits vielen onder de categorie aangekondigd. Het ligt in de bedoeling om vanaf het voorjaar 2013, want dan zijn de nieuwe leerkrachten voldoende geschoold in het pedagogisch didactisch model van de school, schoolbreed de onaangekondigde bezoeken uit te voeren. Flitsbezoeken: In het verslagjaar is er een nieuwe dimensie aan het fenomeen van audits toegevoegd nl. de zgn. flitsbezoeken. Dit zijn onaangekondigde klassenbezoeken van ongeveer 10 min. Deze werden uitgevoerd door de directeur en een onafhankelijke externe deskundige. Het resultaat was verrassend en bracht een noodzakelijke reactie teweeg. De flitsbezoeken leidden tot de conclusie dat van de toepassing van het shm-model en coöperatieve werkvormen niet genoeg te zien was, hetgeen aanleiding gaf, om ons hierover te beraden en vervolgens snelle interventies te plegen. b.2.3. Coaching. Het coachen van vastgelopen medewerkers om het juiste perspectief terug te vinden is de laatste jaren overal in zwang. Wij gaan hier op school wat pragmatischer mee om en geven structurele werkbegeleiding en waarnodig óók persoonsgerichte coaching. Immers als belangrijkste factor in het onderwijsleerproces is het van het allerhoogste belang dat de leerkracht optimaal kan functioneren. Als voorbeeld kunnen we noemen de begeleiding van de nieuwe leerkrachten van een tweetal groepen op het gebied van het pedagogisch-didactisch handelen en weerbaarheid terwijl we bij een bouwcoördinator de onzekerheid proberen weg te nemen bij het nemen van beslissingen en leidinggeven tijdens de bouwvergadering. In alle gevallen hebben we een aantal coachingsessies afgesproken die moet leiden tot een versterking van de aanwezige kernkwaliteit waardoor men zelf met een oplossing komt.

8

b.2.4. Het Tour de France model (TdF) Het succes van ons TdF model is dat het alle elementen bevat die in de hedendaagse didactiek wordt gehanteerd en als eis voor goed onderwijs en kwaliteit door de inspectie wordt gesteld. We geven activerende instructie, we werken met verschillende instructiegroepen en we geven verlengde instructie. Uitgangspunt daarbij is de convergente differentiatie. Ons onderwijsaanbod is dus afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. b.2.5. Problemen en oplossingen Aandachtspunt bij de audits is de wijze hoe enkele leerkrachten na afloop soms de gegeven feedback ervaren. Hoewel de feedback op een niet-confronterende manier geven wordt, menen sommigen dat ze zich defensief moeten opstellen. Telkens als dit zich voordoet hebben we een afspraak gemaakt voor een coachinggesprek om de leerkracht de vaardigheid aan te leren hoe met constructieve feedback om te gaan en op het eigen handelen te reflecteren. Een groter en moeilijker te bevatten probleem is de laconieke, dus onprofessionele houding, die sommige (senior) leerkrachten bij onaangekondigde audits laten zien, zodat er gerede twijfel ontstaat over hun pedagogisch-didactische capaciteiten in verhouding tot de bij de SOP aangeleerde vaardigheden. Deze vermoedens, versterkt door de uitkomst van de flitsbezoeken, hebben ons genoopt snelle actie te ondernemen. In een opwek-memo hebben we aan het hele team een verkorte opfriscursus verstuurd over het SHM, coöperatieve werkvormen en verlengde instructie waarna een ieder werd opgeroepen om (wanneer ze dat nodig vonden) ons uit te nodigen een les met de genoemde elementen bij te wonen. De volgende stap is geweest dat de ISB’ers opnieuw de klas zijn gaan binnenstappen om het een en ander te verifiëren. b.3. Verbeterplan en vernieuwingen b.3.1. Nieuwe methoden: Taalactief en Grip op lezen Met de verbetering van het woordenschatonderwijs voor ogen werd de taalmethode ‘Taalactief’ aangeschaft en in gebruik genomen. Na een moeilijke start waarbij de discussie hoog opliep over het hoe en waarom zijn de gemoederen nu tot rust gekomen en is men vooral enthousiast (leerkrachten en leerlingen). De implementatie werd nauwlettend gevolgd en begeleid door het HCO zodat alles volgens plan zou verlopen. De aanpak van de woordenschatlessen zijn van dien aard dat alle aanbevelingen, die genoemd zijn in het onderzoeksrapport van het HCO en de studiedagen over woordenschatonderwijs, voor een belangrijk deel erin terug te vinden zijn: van het 4-takt model tot woordmuur, van woordclusters tot consolideeroefeningen. Een bijkomend voordeel is dat de methode werkt met 3 instructiegroepen. Men is over het algemeen lyrisch over de woordenschatlessen. Of dit de resultaten aanmerkelijk zal verbeteren valt nog te bezien. De verwachting is dat het over een bepaalde termijn zeker effect zal sorteren. Maar, woordenschatonderwijs stopt niet bij de schooldeur. Ook ouders hebben hun rol te spelen. Minder tevreden is men over het spellingaanbod van ‘Taalactief’. Maar ook deze opstelling zal volgens verwachting bijgesteld worden naargelang men wat langer met de methode werkt. Ook de methode ‘Grip op lezen’ voor het onderdeel begrijpend lezen is goed ontvangen. Al is het alleen maar om het feit dat we voor het eerst met een aparte methode voor begrijpend lezen kunnen werken. Herkenbaar is de vraagstelling naar analogie van de Cito-toetsvragen. Maar het aantal vragen bij de teksten mag volgens betrokken leerkrachten best wel meer zijn. De gehanteerde leesmethode ‘Estafette’ is niet pas nieuw. Deze is sedert vorig jaar in gebruik maar de geheel nieuwe aanpak en opzet geeft genoeg redenen om het op de voet te volgen. Daarom zijn de klassenbezoeken in de eerste ronde ook daarop gefocust geweest. Bij Estafette wordt instructie gegeven en in 3 instructiegroepen. Onze zorg ging uit naar de praktische uitvoering hiervan omdat dit een gehele cultuuromslag betekent. Maar gelukkig kunnen we constateren dat, op een enkele uitzondering na, de voorgeschreven handelswijze overal wordt gevolgd. b.3.2. HGW / Groepsplan / OPP / ondersteuningsprofiel De verbeterplannen en vernieuwingen die we geïnitieerd hebben gaan verder dan alleen de vernieuwing van methoden. Nog ingrijpender zijn de initiatieven om het zorgplan te upgraden en upto-date te maken. Zo is er een ondersteuningsprofiel, (de moderne naam voor zorgplan) tot stand gekomen die alle stappen van de leerlingenzorg beschrijft. Ook nieuw is het beschrijven en vastleggen van een ontwikkelingsperspectief in een plan om kinderen met aparte onderwijsbehoeften te helpen. Om de afstemming van het onderwijsleerproces op de behoeften inzichtelijk te maken is er voor handelingsgericht werken gekozen. Het team is geacht er klaar voor te zijn omdat er in de afgelopen

9

jaren heel wat geïnvesteerd is in trainingen en studiedagen. Toch loopt de volledige implementatie enige stagnatie op. Uit gesprekken met IB’ers en leerkrachten blijkt dat het maken van een groepsplan, een essentieel onderdeel van het HGW, nog voor veel onduidelijkheid zorgt. Er is wat gestoeid en geëxperimenteerd met allerlei formats en beschrijvingen. Om hieraan een eind te maken is er voor het team een studiedag gepland met als thema werken met groepsplannen. b.4. Stagebeleid en coördinatie Stagiaires maken deel uit van het onderwijsgebeuren omdat ze in de klas bezig zijn met onderwijsondersteunende taken. Vooral PABO-stagiaires en in het bijzonder de LIO’ers zijn direct betrokken bij het onderwijsleerproces. Er is een bepaald aannamebeleid dat als uitgangspunt heeft dat de bezetting en begeleiding overzichtelijk blijft. De begeleiding van de stagiaires is op de eerste plaats een zaak van de mentoren maar de coördinator / ISB’er blijft verantwoordelijk. LIO’stagiaires hebben een andere status en hun begeleiding is naar verhouding geregeld. Zo hebben we regelmatig intervisiebijeenkomsten om de voortgang en knelpunten met elkaar te bespreken. In het kader van ‘opleiden in school’ wordt de begeleiding tot en met de eindbeoordeling door ons gedaan. Naar verwachting zullen eind dit schooljaar 4 LIO’ers hun diploma halen. b.5. Overlegstructuren: Verbeterplannen en vernieuwingen hebben als voorwaarde dat ze een breed draagvlak moeten hebben. Behalve dat ze aan het team voorgelegd dienen te worden moeten ze in alle geledingen ‘smal en breed’ besproken zijn. Vandaar dat de ISB’ers in alle overleg- en beleidsstructuren op allerlei niveaus deelnemen. Conclusie omtrent onderwijsleerproces: “De school beoordeelt regelmatig het onderwijsleerproces op de kwaliteitsaspecten, aanbod, tijd, schoolklimaat, didactisch handelen en afstemming.” Zo luidt de derde indicator uit het toezichtkader van de inspectie. Op dit moment zijn we daarmee bezig en uit het voorgaande blijkt dat we hard bezig zijn om de ontwikkelpunten behorende bij sommige van die aspecten op te pakken en te verbeteren. Dit is precies naar de wens van het bestuur dat bij een vorige evaluatie zich had uitgesproken voor een aanpak van signalering naar interventie. We zijn (of blijven) op de goede weg. e Deze verbeterpunten staan niet op zichzelf; ze maken deel uit van het 2 meerjarenplan dat verbeteringen beoogt op verschillende onderwijsaspecten gespreid over een periode van 4 jaren. Zo blijven we planmatig werken aan verbetering van de kwaliteit. Dit is opbrengstgericht werken. Of dit alles hogere en betere leeropbrengsten (groepen 8) zullen opleveren? Een controversiële uitspraak uit de onderwijswereld is: onderwijsresultaat is geen optelsom van factoren. We zijn op de goede weg. Als we de positieve beoordelingen van de inspectie en de ouders (oudertevredenheidspeiling) over de kwaliteit van ons onderwijsaanbod meenemen dan ontstaat de indruk dat we onze doelen al bereikt hebben. Maar ambitie geeft uitdaging en het is zeker niet verkeerd om te streven naar excellentie. c. Interne en externe kwaliteitszorg c.1 Interne kwaliteitszorg In het verslagjaar 2012 is er door de school gewerkt aan de totstandkoming van het ‘ondersteuningsprofiel’ waarmee voldaan wordt aan al datgene wat van een primair onderwijsschool op basis van de wetgeving ‘passend onderwijs’ verlangd wordt. Dit document maakt inmiddels deel uit van het kwaliteitsbeleid van de Yunus Emre en beschrijft alle aspecten van het ondersteuningsbeleid: de basisondersteuning, de grenzen van deze ondersteuning en de doelen m.b.t. de ontwikkeling van ‘onze’ specialisatie. De ondersteuning op de school is gericht op de cognitieve, creatieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Er wordt gestreefd naar het realiseren van zo goed mogelijke leer- en ontwikkelingsresultaten voor alle leerlingen. Het opbrengstgericht ondersteuningsmanagement is erop gericht om op alle niveaus de juiste procedures, middelen en activiteiten in te zetten om ervoor te zorgen dat alle kinderen, alle groepen hoge onderwijsopbrengsten bereiken. Uitgangspunt is dat de school waar nodig tracht om achterstanden te compenseren. Dit gebeur t door zo vroeg mogelijk te signaleren en daardoor voornamelijk in te zetten op preventie. Dat betekent het vakmanschap preventief wordt ingezet op het gebied van didactiek, pedagogische aanpak, klassenmanagement en omgaan met verschillen tussen leerlingen. Uitgangspunten hierbij zijn hoge verwachtingen en hoge doelen, een hoge taakgerichte leertijd, een ordelijk en veilig klimaat, effectieve instructie, activerende werkvormen, het versterken van de verantwoordelijkheid voor het

10

eigen leren en vroegtijdig signaleren en interveniëren onder andere door pre- en reteaching. Daarnaast wordt in incidentele gevallen curatieve ondersteuning geboden. Passend onderwijs vraagt van de school om zo goed mogelijk om te gaan met de verschillen tussen de leerlingen. Om dit te doen wordt in ons onderwijs gedifferentieerd. Er is ervoor gekozen om de manier van omgaan met verschillen vorm te geven op basis van de principes van convergente differentiatie. Er wordt geprobeerd de leerlingen zoveel mogelijk bij elkaar te houden. Daarbij is het onderwijs zo ingericht dat leerlingen, die meer instructie nodig hebben om bij de groep te kunnen blijven, dat ook krijgen. Dit gebeurt door uitbreiding van de instructie- en oefentijd binnen de les. Hiervoor is, op basis van het HGW, het werken met groepshandelingsplannen ingevoerd. De school is gericht op een hoge onderwijsopbrengst en welbevinden van de leerlingen door acties op aspecten van het onderwijssysteem: 1. leerlingniveau, 2. klassenniveau, 3. schoolniveau, 4. stimuleren en coachen van leraren, 5. het invoeren van onderwijsprogramma’s, 6. het evalueren van leerlingprestaties en 7. het doorvoeren van veranderingen in de lespraktijk. Het ondersteuningsteam speelt een belangrijke rol in dit proces. Naast de schoolleider is het ondersteuningsteam de belangrijkste actor in het uitvoeren van beheersmatige en onderwijskundige taken die gericht zijn op beïnvloeding van primaire processen in de school en daarmee uiteindelijk op de effecten op leerling-niveau. Het ondersteuningsteam vormt het middenkader. Het werken aan hoge opbrengsten in onze school is een organisatiebrede en gedeelde taak geworden. De leden van het ondersteuningsteam op onze school zijn op dit ogenblik: - de directeur - de intern begeleiders - de intern systeembegeleiders Afhankelijk van de schoolontwikkeling kunnen in de toekomst ook andere teamleden met een speciale taak deel uit maken van het ondersteuningsteam. De keuzes die we hebben gemaakt met betrekking tot de ondersteuning die we aan onze leerlingen willen en kunnen geven, bepalen ook de grenzen van onze ondersteuningcapaciteit. c.2 externe kwaliteitszorg In relatie tot de externe kwaliteitszorg is de school aangesloten bij het Weer Samen Naar School (WSNS) samenwerkingsverband 3504. In het verslagjaar zijn er geen leerlingen verwezen naar het speciaal basisonderwijs. Wel heeft er op basis van het Zorgplan 2012-2013 vanuit o.a. de ambulante begeleiding van WSNS, advisering van de school plaatsgevonden op de wijze waarop de ondersteuning aan leerlingen van de school plaatsvindt. Om te voldoen aan de wettelijke verplichting van artikel 18a WPO heeft het bevoegd gezagsorgaan van de school op 7 september de aansluitingsovereenkomst ondertekend met de Stichting Passend Onderwijs Haaglanden (SPPOH). Dit SWV PO zal per 1 november 2013 operationeel en de taken van o.a. het samenwerkingsverband WSNS 3504 gaan overnemen en vanaf die periode zal gaan over de verdeling middelen en inzet passend onderwijs / extra ondersteuning aan leerlingen in de regio Haaglanden. d. Juridische structuur / Governance ontwikkelingen (interne beheersing en toezicht) In verband met de vereiste scheiding van functies ‘bestuur en extern toezicht’ is op 30 december 2011 bij de notaris, na raadpleging externe advisering, een akte van statutenwijziging gepasseerd, waarmee het bestuursmodel volgens het ‘AB/DB model’ met directeur/bestuurder werd ingevoerd. In het verslagjaar werd hiervoor een aangepast managementstatuut geconcipieerd en vastgesteld. De totstandkoming van een nieuw bestuursreglement bevindt zich in het laatste stadium van besluitvorming. Het AB vergadert met het DB conform een door de secretaris van het bestuur opgesteld vergaderschema. Over agendering, verzending stukken, opmaak en afhandeling notulen zijn afspraken gemaakt. Verder zijn er in het verslagjaar, na een tweetal selectieprocedures, een tweetal nieuwe leden tot het bestuur toegetreden (waaronder een vrouw). Inmiddels bestaat het AB uit een vijftal leden en is aangevuld met kennis op het gebied van financiën en HR.

11

e. Het gevoerde beleid inzake de beheersing van uitkeringen na ontslag In januari 2012 is door het bestuur het besluit genomen een tweetal personeelsleden te ontslaan. De hierbij gevolgde procedure leidde ertoe dat het participatiefonds respectievelijk in december ‘12 en januari ’13 besloten heeft dat “op grond van de verstrekte bescheiden het vergoedingsverzoek wordt toegewezen. De uitkeringskosten voortvloeiende uit de betreffende ontslagen worden ten laste van het Participatiefonds gebracht”. f. Afhandeling van klachten In het verslagjaar zijn een tweetal formele klachten afgehandeld. f.1. Allereerst is er in januari ’12 door de MR een klacht gedeponeerd bij de Landelijke Klachtencommissie Islamitisch Onderwijs aangaande het functioneren van de directie. Op deze klacht is door de jurist van de school schriftelijk verweer gevoerd . De onderhavige klacht is uiteindelijk niet ‘ter zitting’ gekomen daar de MR op 25 mei ’12 de klacht heeft ingetrokken. Dit daar de motieven voor de onderhavige klacht niet door ontwikkelingen meer aan de orde zijn”. f.2. Verder is in het verslagjaar door een ouder bij de Landelijke Klachtencommissie Islamitisch Onderwijs een klacht ingediend tegen de afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing van zijn drie kinderen op de Ibs Yunus Emre. De kinderen van klager hebben eerst op een andere basisschool les gekregen. Na bestudering van de leerresultaten op de oude school, heeft het bestuur van de Ibs besloten de plaatsing af te wijzen. Dit omdat deze kinderen door hun mindere leerprestaties niet de noodzakelijke zorg geboden kon worden. Na deze afwijzing heeft klager een klacht ingediend bij de Landelijke Klachtencommissie Islamitisch Onderwijs. Door de commissie werd hierop geoordeeld dat het beleid van de school om zwakpresterende leerlingen - die al elders primair onderwijs hebben genoten - als niet onredelijk geacht moet worden. Hierbij wordt aangegeven dat de school een maximum mag stellen aan de toelating van het aantal leerlingen die bijzondere zorg behoeven. Dit opdat de leerlingen, die reeds op de school les krijgen, de juiste aandacht blijven krijgen. Op 7 mei 2012 heeft de commissie de klacht van klager dan ook als ongegrond beoordeeld. Wel adviseert de commissie het schoolbestuur om potentiële nieuwe ouders over het aannamebeleid goed voor te lichten. De school heeft hierop o.a. het oordeel van de commissie in de nieuwsbrief en op de website geplaatst.

7. Huisvesting In januari 2009 heeft de school nieuwbouw aan het Mandelaplein te Den Haag in gebruik kunnen nemen. In verband met groei van de schoolpopulatie werd per februari 2011 de huisvesting van de school uitgebreid met een dependance aan het Vrijstaathof 50 te Den Haag. Het betreft hier een schoolpand gebouwd in 1923 waaraan in de tachtiger jaren een uitbouw werd geplaatst. Deze dependance verkeert in een matige staat van onderhoud. Aangezien het pand, v.w.b. de voorzijde de status van monument heeft, bleek het bijzonder ingewikkeld om met monumentenzorg tot consensus rondom planningvorming te komen t.a.v. de vernieuwing van o.a. de ramen en kozijnen. Inmiddels is er bij de gemeente Den Haag een vernieuwingsplan ingediend, hetgeen wacht op een beoordeling. Bij goedkeuring wordt uitvoering in de zomer van 2014 haalbaar geacht. Helaas moesten, bij de afname van de Cito-eindtoets in de groepen 8, de grote klapramen met ijzerdraad dicht gezet worden om de enorme koude en geluidsoverlast door klapperen van de ramen vanwege de harde wind tegen te gaan.

8. Toegankelijkheid van de instelling- / toegangsbeleid Potentiële leerlingen, die vier jaar oud worden, kunnen in principe ‘ongezien’ toegelaten worden, vermits de ouders instemmen met de identiteit en het daartoe behorende programma van de school. Ouders die hun oudere kinderen willen inschrijven bij ons op school, melden hun kind eerst aan bij het secretariaat van de school. Bij het invullen van aanmeldingsformulier worden de ouders geïnformeerd over: • De mogelijke motieven van de inschrijving • De geschiedenis van de school • De identiteit van de school • De wederzijdse verwachtingen • Uitwisseling van de noodzakelijke informatie betreffende de reeds opgebouwde schoolloopbaan van het kind

12

• •

De noodzakelijke toestemming om contact te mogen leggen met de school van herkomst voor het opvragen van alle benodigde gegevens De mogelijkheid om een gesprek aan te vragen met de directeur

Het in behandeling nemen van de aanmelding gaat zoveel mogelijk op volgorde van binnenkomst. De school legt vervolgens contact met de school van herkomst. De door de ouders reeds verstrekte informatie wordt naast de informatie van de school van herkomst gelegd. Tegelijkertijd wordt er gekeken in hoeverre de potentiële leerling in de toekomstige groep past. De school onderzoekt ook uit of zij het kind alle zorg kan bieden, die het nodig heeft. Vooral deze laatste overweging is doorslaggevend voor de plaatsing van een kind op onze school. De ouders ontvangen altijd bericht, bij zowel aanname als afwijzing. Het is echter geen garantie dat alle kinderen uit één gezin sowieso verzekerd zijn van een plaatsingsmogelijkheid. Wel wordt de toelating van ieder individueel kind apart bekeken. Bij plaatsing op onze school, zal uw kind in de ontwikkeling goed gevolgd worden. Mocht blijken dat er toch nog extra ondersteuning vanuit het HCO, of van de federatie ‘Weer Samen Naar School’ of andere externe organisaties ingezet moeten worden, dan stemt men daar bij de aanmelding al bij voorbaat mee in. Uiteraard wordt de ouder van e.e.a. altijd tijdig op de hoogte gesteld.

9. Samenwerkingsverbanden ISNO Yunus Emre is aangesloten bij de Islamitische Schoolbesturen Organisatie. Deze verenigt scholen op islamitische grondslag en is een geïntegreerde organisatie voor bestuur en management van de scholen. Bij de ISBO zijn op dit moment 37 van de 44 totaal islamitische scholen aangesloten, ressorterend onder 20 schoolbesturen, waarvan er 17 als bevoegd gezag van de scholen lid zijn van de ISBO. Daarnaast is er een verbintenis met de VBS en NBS middels welke organisatie de school vertegenwoordigd is o.a. in het overleg met het Haagse gemeentebestuur / de wethouder van onderwijs.

13


FINANCIEEL BELEID Financiële positie op balansdatum Onderstaand treft u de balans aan per 31 december 2012. De balans is een momentopname van de vermogensstructuur van een organisatie. Hierna vindt u een overzicht van de financiële situatie op 31 december 2012 in vergelijking tot de situatie van een jaar daarvoor. Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans. Activa

31-12-2012

31-12-2011 Passiva

Materiële vaste activa

286.134

301.536 Eigen vermogen

Vorderingen

200.040

104.105 Voorzieningen

Liquide middelen

848.972

930.423 Kortlopende schulden

Totaal activa

1.335.146

1.336.064 Totaal passiva

31-12-2012

31-12-2011

975.208

1.039.609

58.768

53.219

301.170

243.236

1.335.146

1.336.064

Toelichting op de balans: Activa: - materiële vaste activa In 2012 is voor € 51.684 geïnvesteerd in materiële vaste activa. De investeringen hebben plaatsgevonden in zowel computers, leermiddelen als meubilair. De afschrijvingslasten bedroegen € 67.087. Aangezien de investeringen lager waren dan de afschrijvingslasten, is de waarde van de materiële vaste activa gedaald. De totale waarde is met € 15.402 gedaald. - vorderingen De belangrijkste vordering is de vordering op het ministerie in verband met het betaalritme van de rijksbijdrage personeel. De vordering loopt in de periode januari-juli terug tot € 0. Vanaf augustus neemt de vordering toe tot het nieuwe balanssaldo. De vordering is per 31 december 2012 hoger dan per 31 december 2011. De vordering was op 31 december 2011 laag doordat in 2011 het volledige bedrag aan groeibekostiging 20112012 was ontvangen, per 31-12-2012 is een lager bedrag aan vooruitontvangen groeibekostiging ontvangen. De bekostiging 2012-2013 is hoger is dan de bekostiging 2011-2012, waardoor de vordering verder is gestegen. De andere vorderingen bestaan grotendeels uit vooruitbetaalde bedragen en een nog te ontvangen bedrag van het buurthuis. Deze vorderingen zijn van geringe omvang. Aan de vorderingen zijn geen risico's verbonden, waardoor er geen voorziening wegens oninbaarheid is gevormd. - liquide middelen De omvang van de liquide middelen is met € 81.451 afgenomen. Deze afname wordt met name veroorzaakt door het negatieve exploitatieresultaat. Daarnaast is de toename van de vorderingen groter dan de afname van de kortlopende schulden. Een nadere toelichting op de ontwikkeling van de liquide middelen wordt gegeven in het kasstroomoverzicht. Passiva: - eigen vermogen Het negatieve exploitatieresultaat van € 64.401 is aan het eigen vermogen onttrokken. Het eigen vermogen bedraagt per 31 december 2012 € 975.208. De gewenste omvang van het eigen vermogen is nog niet bepaald. Van het resultaat van 2012 is € 60.395 onttrokken aan de algemene reserve. Deze bedraagt per 31 december 2012 € 951.285. Naast de algemene reserves beschikt de stichting over de bestemmingsreserves nulmeting. Deze is ontstaan bij de invoering van de lumpsumbekostiging. De op dat moment aanwezige materiële vaste activa is tegen boekwaarde opgenomen in de administratie. Hier is de bestemmingsreserve nulmeting tegenover geplaatst. De bestemmingsreserve is bedoeld ter dekking van de afschrijvingslasten van de betreffende materiële vaste activa en heeft daarmee een eindig karakter. De betreffende afschrijvingslasten bedroegen in 2012 € 4.006. Dit bedrag is ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. Deze bedraagt per 31 december 2012€ 23.923.


14


-

-

voorzieningen De stichting beschikte in 2012 over een jubileumvoorziening en een voorziening groot onderhoud. De jubileumvoorziening is bedoeld ter dekking van de lasten van de ambtsgratificaties bij een 25- en 40-jarig ambtsjubileum. In 2012 is € 1.524 aan de voorziening onttrokken wegens uitbetaalde gratificaties. Aan de voorziening is € 1.076 toegevoegd. De voorziening bedraagt per 31 december 2012 € 32.614. De onderhoudsvoorziening is bedoeld ter egalisatie van de lasten van het groot onderhoud. In 2012 is op basis van het meerjarenonderhoudsplan € 13.500 aan de voorziening toegevoegd. Aan de voorziening is € 7.503 onttrokken wegens uitgevoerd onderhoud. Dit betrof aanpassingen in het lokaal van groep 1d en de aanpassing van ramen en kozijnen. kortlopende schulden De belangrijkste kortlopende schulden zijn de salarisgebonden schulden zoals af te dragen loonheffing en pensioenpremies en het nog te betalen vakantiegeld. Deze schulden worden eind januari respectievelijk eind mei betaald. De omvang van de salarisgebonden schulden is licht gestegen. Het crediteurensaldo en, in mindere mate, de te verrekenen gemeentelijk subsidies zijn gestegen. Hierdoor is de totale omvang van de kortlopende schulden sterk gestegen.

Analyse resultaat Het exploitatieresultaat over 2012 bedroeg € 64.401 negatief. Dit resultaat kan worden uitgesplitst naar een resultaat per deelexploitatie: 2012

begroot

2011

personeel materieel financieel

€ 212.196 € 275.540 € 249.588 € 275.643- € 169.075- € 381.226€ 954- € 700- € 828-

totaal

€

64.401- € 105.765

€ 132.466-

Het negatieve resultaat wordt veroorzaakt door het materiële deel van de exploitatie. Het resultaat is beter dan in 2011, maar veel slechter dan begroot. In onderstaande analyse wordt dit verder toegelicht.

Analyse realisatie huidig jaar versus realisatie voorgaand jaar en realisatie huidig jaar versus begroting Onderstaand een vergelijking van de staat van baten en lasten op basis van gerealiseerde en begrote baten en lasten voor het kalenderjaar 2012 en gerealiseerde baten en lasten voor het kalenderjaar 2011: Realisatie 2012

Begroting 2012

Verschil

Realisatie 2011

Verschil

2.552.436

2.379.568

172.868

2.251.018

301.418

139.890

157.145

-17.255

110.510

29.380

85.912

61.550

24.362

80.224

5.688

2.778.238

2.598.263

179.975

2.441.752

336.486

2.227.342

2.022.789

204.553

1.912.355

314.987

67.087

66.104

983

61.829

5.258

184.973

160.800

24.173

253.452

-68.479

Baten Rijksbijdragen OCenW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Nettoresultaat


362.283

242.105

120.178

345.754

16.529

2.841.685

2.491.798

349.887

2.573.390

268.295

-63.447

106.465

-169.912

-131.638

68.191

-954

-700

-254

-828

-126

-64.401

105.765

-170.166

-132.466

68.065

15


Toelichting op de staat van baten en lasten: -

-

-

-

-

-

-

-

rijksbijdragen OCenW In 2012 is voor gemiddeld 388 leerlingen bekostiging ontvangen, tegen gemiddeld 363 leerlingen in 2011. Door dit hogere leerlingenaantal is in 2012 meer rijksbijdrage OCenW ontvangen dan in 2011. Dit is versterkt door de aanpassing van de normbedragen voor de reguliere bekostiging en de ontvangst van de nieuwe aanvullende bekostiging prestatiebox. In vergelijking met de begroting zijn hogere rijksbijdragen ontvangen door de niet begrote groeitelling, door de aanpassing van de normbedragen eind 2012 en door de prestatiebox. Bij het opstellen van de begroting was de ontvangst van de aanvullende bekostiging prestatiebox nog niet bekend overige overheidsbijdragen De gemeentelijke bijdragen bestaan uit onderwijssubsidies van de gemeente Den Haag, uit de subsidie Kinderen met een Ooievaarspas en de vergoeding voor de gymzaal. De vergoeding was lager dan begroot, maar hoger dan in 2011. In 2011 is geen vergoeding voor de gymzaal ontvangen. overige baten In de begroting waren alleen de vaste structurele baten opgenomen. Dit zijn de vergoeding van het samenwerkingsverband, ouderbijdragen en verhuurvergoedingen. De realisatie daarvan sloot in 2012 goed aan op de begroting. Daarnaast is een bedrag van ruim€ 15.000 ontvangen voor de detachering van personeel. Dit was niet begroot. De overige baten waren hoger dan in 2011. Dit komt voor een belangrijk deel door de hogere ouderbijdragen door het hogere leerlingenaantal. personele lasten De formatieve inzet was in 2012 hoger dan begroot en hoger dan in 2011. De groei van het leerlingenaantal was groter dan verwacht, waardoor het noodzakelijk was de formatieve inzet sneller te laten toenemen. De uitbreiding van de formatie is volledig gerealiseerd bij het onderwijzend personeel. De niet-salarisgebonden lasten waren ook hoger dan begroot en dan in 2011. Dit wordt veroorzaakt door de hogere lasten van de uitbesteding aan derden. Dit betrof onder andere invallers en de conciërge. afschrijvingen De investeringen van 2011 en 2012 hebben gezorgd voor een stijging van de afschrijvingslasten. Dit hangt samen met het hogere leerlingenaantal. De lasten sloten goed aan op de begroting. huisvestingslasten De groei van het leerlingenaantal heeft gezorgd voor een grotere dan begrote huisvestingsbehoefte. In 2011 is een extra gebouw betrokken. Bij het opstellen van de begroting kon nog geen goede indicatie van de lasten worden opgesteld. De lasten van het klein onderhoud en de energielasten hoger dan begroot. De lasten van het dagelijks onderhoud waren in 2012 veel lager dan in 2011 doordat minder aanpassingen nodig waren. overige instellingslasten De gerealiseerde overige instellingslasten lager redelijk in lijn met de lasten van 2011. In vergelijking met de begroting waren de lasten veel hoger. Belangrijke uitschieters waren de bestuursondersteuning, ondersteuning automatisering, bijzondere activiteiten en de overblijfgelden. financiële baten en lasten Het saldo van de ontvangen rente en de bankkosten is nihil. Conform de islamitische beginselen wenst de stichting geen rente te ontvangen.

Investeringen en financieringsbeleid Het beleid van de stichting is gericht op het met eigen middelen financieren van investeringen waarvoor geen subsidie van derden wordt ontvangen. Gezien de omvang van de liquide middelen is er ook geen reden voor het aantrekken van vreemd vermogen. De investeringen van 2012 zijn dan ook met eigen middelen gefinancierd.


16


Toekomstparagraaf In onderstaande tabel is de begroting 2013 afgezet tegen de realisatie van 2012. In 2012 is een tekort van € 64.401 gerealiseerd. Voor 2013 wordt een overschot van € 71.345 verwacht. Dit overschot zal met name worden gerealiseerd door hogere baten. In 2013 zal voor gemiddeld 442 leerlingen bekostiging worden ontvangen. In 2012 was dit voor gemiddeld 388 leerlingen. Door dit hogere leerlingenaantal zullen de rijksbijdragen sterk stijgen. De overige baten zijn op hetzelfde niveau begroot. De lasten zijn voor het grootste deel op het niveau van 2012 begroot. Bij de personele lasten wordt een geringe stijging verwacht door de aanpassing van de premies en de periodiek van augustus. De huisvestingslasten zijn lager begroot. In 2012 was er sprake van incidentele lasten die worden voor 2013 niet verwacht. In de begroting is geen rekening gehouden met rentebaten. Realisatie 2012

Begroting 2013

2.552.436

2.652.829

139.890

138.303

Baten Rijksbijdragen OCenW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten

85.912

74.935

2.778.238

2.866.067

2.227.342

2.267.783

Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Nettoresultaat

67.087

62.555

184.973

133.454

362.283

330.141

2.841.685

2.793.933

-63.447

72.134

-954

-789

-64.401

71.345

Treasuryverslag In 2011 heeft de stichting een treasurystatuut opgesteld en vastgesteld, dit statuut voldoet aan de richtlijn beleggen en belenen van het ministerie. In 2012 is conform dit statuut gehandeld. Het ontvangen van rente-inkomsten is strijdig met de islamitische beginselen. In het treasurystatuut is daarom vastgelegd dat er geen sprake is van het beleggen en belenen van de middelen. De liquide middelen zijn ondergebracht bij de Rabobank. De Rabobank heeft een AA-rating en daarmee voldoet aan de criteria van de richtlijn beleggen en belenen.

Kengetallen Met betrekking tot de solvabiliteit, liquiditeit, rentabiliteit en het weerstandsvermogen vermelden wij onderstaand de kengetallen: Solvabiliteit: De solvabiliteit geeft de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen aan en verschaft dus inzicht in de financieringsopbouw. De solvabiliteit geeft ook aan in hoeverre de instelling op langere termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Definitie: Eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen Kengetal 2012: Kengetal 2011:


77,4% 81,8%

17


Solvabiliteit: Signaleringsgrens volgens Commissie Don: ondergrens 20%, bovengrens n.v.t. Definitie van de solvabiliteit geeft aan dat 77,4% van het totale vermogen uit eigen vermogen ofwel reserves en voorzieningen bestaat, hetgeen inhoudt dat slechts 22,6% van het totale vermogen gefinancierd wordt met vreemd vermogen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de vermogenspositie van de stichting goed is. De stichting is duidelijk in staat om aan haar verplichtingen op langere termijn te kunnen voldoen. Liquiditeit: De liquiditeit geeft aan in hoeverre de instelling op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Definitie: De verhouding tussen de vlottende activa (som van liquide middelen, vorderingen en voorraden) en de kortlopende schulden. Kengetal 2012: Kengetal 2011:

3,5 4,3

Liquiditeit: Signaleringsgrens volgens commissie Don: ondergrens 0,5, bovengrens 1,5. De liquiditeitsratio geeft aan dat 3,5 keer kan worden voldaan aan de uitstaande kortlopende schulden, bestaande uit kortlopende verplichtingen aan kredietinstellingen, crediteuren, nog te betalen posten en de overlopende passiva. De stichting heeft op 31 december 2012 de beschikking over € 848.972 aan liquide middelen en heeft daarnaast € 200.040 openstaan aan nog te ontvangen bedragen. De stichting heeft € 0 besteed aan voorraden. Deze bedragen zijn binnen één jaar opeisbaar, waardoor kan worden voldaan aan de openstaande schulden die binnen één jaar voldaan moeten zijn, te weten € 301.170. De liquiditeitspositie van de stichting is hierdoor goed te noemen. In bovenstaande berekening is geen rekening gehouden met de in de voorzieningen opgenomen verplichtingen. Rentabiliteit: De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten. Definitie: Resultaat gedeeld door de totale baten (inclusief financiële baten). Kengetal 2012: Kengetal 2011:

-2,3% -5,4%

Rentabiliteit: Signaleringsgrens volgens commissie Don: ondergrens 0%, bovengrens 5%. De rentabiliteit geeft aan hoeveel procent van de totale opbrengsten omgezet wordt in het uiteindelijke resultaat. De stichting heeft van de totale opbrengsten, te weten € 2.778.236, een resultaat behaald van € -64.401. Dit houdt in dat -2,3% van de baten wordt omgezet in het uiteindelijke resultaat, ofwel van elke euro die wordt ontvangen, wordt € -0,02 behouden en wordt € 1,02 besteed. In vergelijking met vorig jaar is de ratio toegenomen, hetgeen aangeeft dat in het jaar 2012 procentueel minder kosten zijn verantwoord dan in het voorafgaande jaar 2011.


18


Kapitalisatiefactor: De kapitalisatiefactor geeft een indicatie hoe rijk een schoolbestuur is, dit om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een deel van hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. Definitie: De activazijde van de balans minus de materiële vaste activa betreffende gebouwen en terreinen gedeeld door de totale baten (inclusief financiële baten). Kengetal 2012: Kengetal 2011:

47,5% 54,0%

Kapitalisatiefactor: Signaleringsgrens volgens commissie Don: grote instellingen 35% en kleine instellingen 60%


19


JAARREKENING


20


GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING VAN ACTIVA, PASSIVA EN RESULTAATBEPALING Algemeen De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn conform de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven is door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. Activa en passiva (met uitzondering van het groepsvermogen) worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting. Voor zover noodzakelijk worden op de vorderingen voorzieningen getroffen voor verwachte oninbaarheid. Vergelijking met voorgaand jaar De grondslagen voor waardering van activa, passiva en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar. Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling over verschillende zaken zich een oordeel vormt, en dat de leiding schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten of de vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen. De afschrijvingen vinden lineair en naar tijdsgelang plaats op basis van de verwachte toekomstige gebruiksduur. Er wordt rekening gehouden met de bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht. Onderstaand worden de afschrijvingstermijnen per categorie weergegeven. Tevens zijn de activeringsgrenzen vermeld. Categorie

afschrijvingstermijn in maanden

afschrijvingspercentage per jaar

Kantoormeubilair & inventaris Schoolmeubilair & inventaris Huish apparatuur & inventaris Onderw apparatuur & inventaris ICT Leermiddelen

120 / 240 180 / 240 60 60 48 / 120 96

5 / 10 5 / 6,6 20 20 10 / 25 12,5


activeringsgrens in € 500 500 500 500 500 500

21


De gebouwen en terreinen worden opgenomen indien sprake is van economisch eigendom. Hiervan is bijvoorbeeld sprake in het geval van eigen investeringen of van doordecentralisatie van de huisvesting. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Voor de toekomstige kosten van groot onderhoud aan de bedrijfsgebouwen is een voorziening voor groot onderhoud gevormd. De toevoeging aan de voorziening wordt bepaald op basis van het geschatte bedrag van het onderhoud en de periode die telkens tussen de werkzaamheden van groot onderhoud verloopt. Vlottende activa Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Als de ontvangst van de vordering is uitgesteld op grond van een verlengde overeengekomen betalingstermijn wordt de reële waarde bepaald aan de hand van de contante waarde van de verwachte ontvangsten. Voorzieningen wegens oninbaarheid dienen in mindering te worden gebracht op de boekwaarde van de vordering. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito's met een looptijd korter dan 12 maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves en/of -fondsen. Hierin is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, welke door het bestuur is aangebracht. Voorzieningen Algemeen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Wanneer de verwachting is dat een derde de verplichtingen vergoedt, en wanneer het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting, dan wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen. Voor uitgaven voor groot onderhoud wordt een voorziening gevormd om deze lasten gelijkmatig te verdelen over een aantal boekjaren. Voorzieningen worden onderscheiden naar aard en doel. Toevoegingen aan de voorzieningen vinden plaats door dotaties ten laste van de staat van baten en lasten. De onttrekkingen vinden rechtstreeks plaats ten laste van de betreffende voorziening.


22


Pensioenvoorziening Nederlandse pensioenregelingen: De instelling heeft een aantal pensioenregelingen. De belangrijkste kenmerken van deze regelingen zijn: · pensioengevende salarisgrondslag (eindloon, middelloon e.d.) · afspraken over indexatie · beschrijving belangrijkste kenmerken van de uitvoeringsovereenkomst · wijze waarop pensioenregelingen zijn ondergebracht bij de pensioenuitvoerder (opf, bpf, verzekeraar) · dekkingsgraad van de pensioenuitvoerder. Op de Nederlandse pensioenregelingen zijn de bepalingen van de Nederlandse Pensioenwet van toepassing en worden op verplichte, contractuele of vrijwillige basis premies aan pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen betaald door de instelling. De premies worden verantwoord als personeelskosten zodra deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Nog niet betaalde premies worden als verplichting op de balans opgenomen. Voorziening jubilea De voorziening jubilea wordt opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte uitkeringen gedurende het dienstverband. Bij de berekening van de voorziening wordt onder meer rekening gehouden met verwachte salarisstijgingen en de blijfkans. Overige voorzieningen De overige voorzieningen worden opgenomen tegen nominale waarde van de voor de afwikkeling van de voorziening naar verwachting noodzakelijke uitgaven. Leasing Financiële leasing De stichting least een actief; hierbij heeft de stichting grotendeels de voor- en nadelen verbonden aan de eigendom van deze activa. Deze activa worden geactiveerd in de balans op het tijdstip van het aangaan van het leasecontract tegen de reële waarde van het actief of de lagere contante waarde van de minimale leasetermijnen. De te betalen leasetermijnen worden op annuïtaire wijze verdeeld in een aflossings- en een rentecomponent. De leaseverplichtingen worden exclusief de rentevergoeding opgenomen onder de langlopende schulden. De rentecomponent wordt naar gelang van de leasetermijnen verantwoord in de staat van baten en lasten. De relevante activa worden afgeschreven over de resterende economische levensduur of, indien korter, de leasetermijn. Operationele leasing Bij de stichting kunnen er leasecontracten bestaan waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de stichting ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Verplichtingen uit hoofde van operationele leasing worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de staat van baten en lasten over de looptijd van het contract. Kortlopende schulden De overlopende passiva betreffen de vooruitontvangen bedragen die aan opvolgende perioden worden toegerekend en/of nog te betalen bedragen, voor zover ze niet onder de andere kortlopende schulden zijn te plaatsen.


23


Baten en lasten Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en lasten over het verslagjaar, met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde waarderingsgrondslagen. Per school worden de baten en lasten toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Lasten en risico's die hun oorsprong vinden vóór het einde van het verslagjaar, zijn in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Het resultaat van de staat van baten en lasten wordt toegevoegd aan de (bestemde) reserve(s) die door het bestuur is/ zijn bepaald. Rijksbijdragen worden als baten verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft. Overheidssubsidies Exploitatiesubsidies worden als bate verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer een gesubsidieerd exploitatietekort zich heeft voorgedaan. De baten worden verantwoord als het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de stichting de condities voor ontvangst kan aantonen. Afschrijvingen op materiële vaste activa Materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Over terreinen en vastgoedbeleggingen wordt niet afgeschreven. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de economische levensduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. Boekwinsten en -verliezen bij verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de afschrijvingen. Personeelsbeloningen Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. De stichting heeft de toegezegd-pensioenregelingen bij bedrijfstakpensioenfondsen verwerkt als zou sprake zijn van een toegezegde-bijdrageregeling. Voor toegezegde-bijdrageregelingen betaalt de instelling op verplichte, contractuele of vrijwillige basis premies aan pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Behalve de betaling van premies heeft de instelling geen verdere verplichtingen uit hoofde van deze pensioenregelingen. De premies worden verantwoord als personeelskosten als deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen. Toelichting kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij de indirecte methode wordt het resultaat als basis genomen. Dit overzicht geeft weer waaraan de in de verslagperiode beschikbaar gekomen gelden zijn besteed. In samenhang met de balans en de staat van baten en lasten moet het kasstroomoverzicht bijdragen aan het inzicht in de financiering, de liquiditeit, de solvabiliteit en het vermogen van de instelling om geldstromen te genereren.


24


BALANS PER 31 DECEMBER 2012, VERGELIJKENDE CIJFERS PER 31 DECEMBER 2011 (na verwerking resultaatbestemming)

1

31-12-2012

Activa €

€

31-12-2011 €

€

VASTE ACTIVA 1.2

Materiële vaste activa

1.2.1

Gebouwen en terreinen

15.549

16.990

1.2.2

Inventaris en apparatuur

200.686

228.550

1.2.3.1

Leermiddelen (PO)

69.899

TOTAAL VASTE ACTIVA

55.996 286.134

301.536

286.134

301.536

VLOTTENDE ACTIVA 1.5

Vorderingen

1.5.2

OCW

148.402

69.085

1.5.7

Overige vorderingen

28.941

30.166

1.5.8

Overlopende activa

22.697

1.7

4.854 200.040

104.105

848.972

930.423

TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA

1.049.012

1.034.528

TOTAAL ACTIVA

1.335.146

1.336.064

Liquide middelen


25


2

31-12-2012

Passiva €

31-12-2011

€

€

€

VERMOGEN 2.1

Eigen vermogen

2.1.1

Algemene reserve

2.1.2

Bestemmingsreserves (publiek)

951.285

1.011.680

23.923

27.929 975.208

2.2

Voorzieningen

2.2.1

Personeelsvoorzieningen

32.614

2.2.3

Overige voorzieningen

26.154

1.039.609

33.062 20.157 58.768

53.219

2.4

Kortlopende schulden

2.4.3

Crediteuren

86.406

30.091

2.4.7

Belastingen en premies sociale verzekeringen

98.230

81.137

2.4.8

Schulden terzake pensioenen

26.807

23.271

2.4.9

Overige kortlopende schulden

19.804

38.840

2.4.10

Overlopende passiva

69.923

TOTAAL PASSIVA


69.897 301.170

243.236

1.335.146

1.336.064

26


STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2012, VERGELIJKENDE CIJFERS 2011

2012 € 3

Baten

3.1

Rijksbijdragen OCW

3.2

Overige overheids-bijdragen en -subsidies Overige baten

3.5

Lasten

4.1

Personeelslasten

4.2

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Huisvestingslasten Overige lasten

4.3 4.4

Totaal lasten

2011

€

€

€

2.379.568

2.251.018

139.890

157.145

110.510

85.912

61.550

80.224

2.778.238

2.598.263

2.441.752

2.227.342

2.022.789

1.912.355

67.087 184.973

66.104 160.800

61.829 253.452

362.283

242.105

345.754

2.841.685

2.491.798

2.573.390

-63.447

106.465

-131.638

-954

-700

-828

Resultaat *

-64.401

105.765

-132.466

Nettoresultaat *

-64.401

105.765

-132.466

Saldo baten en lasten *

5

€

2.552.436

Totaal baten

4

Begroot 2012

€

Financiële baten en lasten

* (-/- is negatief)


27


KASSTROOMOVERZICHT 2012, VERGELIJKENDE CIJFERS 2011

€

2012 €

€

2011 €

Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo baten en lasten

-63.447

Aanpassingen voor: - Afschrijvingen - Mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen: - Vorderingen - Kortlopende schulden

-131.638

67.087 5.549

61.829 8.856

-95.935 57.934

35.979 43.517 34.635

Kasstroom uit bedrijfsoperaties Betaalde interest

150.181

-954

-828 -954 -29.766

Totaal kasstroom uit operationele activiteiten

-828 17.715

Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa

-51.684

Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten

-121.830 -51.684 -51.684

-121.830 -121.830

-81.450

-104.115

Kasstroom uit financieringsactiviteiten Kasstroom uit overige balansmutaties Mutatie liquide middelen Het verloop van de geldmiddelen is als volgt: € Stand liquide middelen per 1-1 Mutatie boekjaar liquide middelen Stand liquide middelen per 31-12


2012 €

€

930.423 -81.451

2011 € 1.034.539 -104.116

848.972

930.423

28


TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE BALANS 1

Activa

Schoolgebouw(en) De door de stichting beheerde schoolgebouwen zijn juridisch wel, doch economisch geen eigendom van de stichting. Deze gebouwen is volledig gesubsidieerd en dienen, wanneer ze niet meer conform de bestemming worden gebruikt, om niet te worden overgedragen aan de Gemeente. Voor een overzicht van de onder ons bestuur staande scholen verwijzen wij naar het bestuursverslag.

Aanschaf-

Afschrij-

Boek-

Investe-

Boekwaarde

Afschrij-

Aanschaf-

Afschrij-

Boek-

prijs

vingen

waarde

ringen

desinves-

vingen

prijs

vingen

waarde

1-1-2012

1-1-2012

1-1-2012

2012

teringen

1.2 €

€

€

2012

€

2012

€

€

31-12-2012 €

31-12-2012 €

31-12-2012 €

1.2.1.1

Gebouwen

21.509

4.519

16.990

-

-

1.441

21.509

5.960

15.549

1.2.2.1

Inventaris en apparatuur

502.187

273.637

228.550

26.262

-

54.127

528.450

327.764

200.686

1.2.3.1

Leermiddelen

158.077

102.081

55.996

25.422

-

11.519

183.499

113.600

69.899

Totaal materiële vaste activa

681.773

380.237

301.536

51.684

-

67.087

733.458

447.324

286.134

Vlottende activa 1.5

Vorderingen

1.5.2

OCW

31-12-2012 €

1.5.2.1 1.5.2.2

Personeel

€

146.992

Uitkeringen ziektewet/WIA

€ 82.752

1.410

-13.667

Totaal OCW

1.5.7

31-12-2011

€

148.402

Overige vorderingen

69.085

31-12-2012 €

31-12-2011

€

€

€

1.5.7.3

Vervangingsfonds

3.496

14.470

2.4.9.4

Netto salarissen

1.174

4.545

Totaal personeel

4.670

19.015

1.5.7.11 Huur en medegebruik

9.040

4.445

1.5.7.12 Overige vorderingen

15.231

6.706

1.5.8

Totaal overig

24.271

11.151

Totaal overige vorderingen

28.941

30.166

Overlopende activa

31-12-2012 €

1.5.8.1


Vooruitbetaalde posten

31-12-2011

€

€

22.697

€ 4.854

Totaal vooruitbetaalde kosten

22.697

4.854

Totaal overlopende activa

22.697

4.854

29


1.7

Liquide middelen 31-12-2012 €

1.7.1

Kasmiddelen

1.7.2

Tegoeden op banken girorekeningen Totaal liquide middelen

€

31-12-2011 €

972

€ 669

848.000

929.754 848.972

930.423

De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de stichting.


30


2

Passiva

2.1

Eigen vermogen

2.1.1

Algemene reserves

Stand per

Resultaat

Overige

Stand per

1-1-2012

2012

mutaties

31-12-2012

€ 2.1.1

2.1.2

€

Algemene reserve

1.011.680

-60.395

-

951.285

1.011.680

-60.395

-

951.285


Stand per

Resultaat

Overige

Stand per

1-1-2012

2012

mutaties

31-12-2012

€ 27.929

-4.006

-

23.923

27.929

-4.006

-

23.923

Stand per

Resultaat

Overige

Stand per

1-1-2012

2012

mutaties

31-12-2012

€ 1.039.609

Dotatie

Onttrekking

Vrijval

1-1-2012

Personeelsvoorzieningen €

-64.401

-

975.208

Rente mutatie

Stand per

Kortlopende

(bij contante

31-12-2012

deel

€

€

deel

< 1 jaar

> 1 jaar

€

€

€

1.076

1.524

-

-

32.614

1.670

30.944

Totaal personeelsvoorzieningen

33.062

1.076

1.524

-

-

32.614

1.670

30.944

Dotatie

Onttrekking

Vrijval

Overige voorzieningen

Rente mutatie

Stand per

Kortlopende

(bij contante

31-12-2012

deel

deel

< 1 jaar

> 1 jaar

waarde) €

€

€

€

€

€

€

Langlopende

€

Voorziening Onderhoud

20.157

13.500

7.503

-

-

26.154

32.886

-6.732

Totaal overige voorzieningen

20.157

13.500

7.503

-

-

26.154

32.886

-6.732

Stand per

Dotatie

Onttrekking

Vrijval

1-1-2012

Rente mutatie

Stand per

Kortlopende

(bij contante

31-12-2012

deel

deel

< 1 jaar

> 1 jaar

waarde) €

Totaal voorzieningen

2.4

Kortlopende schulden

2.4.3

Crediteuren

€

53.219

€

14.576

€

9.027

€

-

Crediteuren Totaal Crediteuren

€

-

€

58.768

31-12-2012 €


€

33.062

1-1-2012

2.4.3

Langlopende

Voorziening Jubileum

Stand per

2.2.3.1

€

waarde) €

2.2.3

€

Voorzieningen Stand per

2.2.1.5

€

Reserve nulmeting

Totaal eigen vermogen

2.2.1

€

Totaal bestemmingsreserves publiek

€

2.2

€

Totaal algemene reserve

€ 2.1.2.10

€

Langlopende

€

34.556

24.212

31-12-2011

€

€

86.406

€ 30.091

86.406

30.091

31


2.4.7

Belastingen en premies sociale verzekeringen

31-12-2012 €

2.4.7.1

Loonheffing

85.592

2.4.7.3

Premies sociale verzekeringen

12.638

-1.290

Schulden terzake pensioenen

Schulden terzake van pensioenen

23.271

Overige kortlopende schulden

Afrekening gemeentelijke subsidies

Vakantiegeld en -dagen Personeel inzake spaarverlof

2.4.10.8

Rente Totaal overlopende passiva


€ 7.044 7.044

5.121

31.796 5.121

31.796

19.804

38.840

31-12-2012 €

2.4.10.3

€

14.683

Overlopende passiva

2.4.10.6

31-12-2011

€ 14.683

Overige schulden

Vooruitontvangen subsidies OCW niet-geoormerkt

23.271

31-12-2012

Totaal overige kortlopende schulden

2.4.10.2

€

26.807

Totaal Overige

2.4.10

€

26.807

Totaal Gemeente 2.4.9.8

31-12-2011

€

€ 1.5.6.1

81.137

31-12-2012

Totaal schulden terzake van pensioenen

2.4.9

€

98.230

€ 2.4.8

€ 82.427

Totaal belastingen en premies sociale verzekeringen

2.4.8

31-12-2011

€

31-12-2011

€

€

€

-

1.769

64.758

62.959

5.000

5.000

165

169 69.923

69.897

32


Verantwoording Regeling OCW-subsidies Er zijn geen subsidies die toegelicht dienen te worden.


33


TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 3

Baten

3.1

Rijksbijdragen

2012 €

3.1.1.1

Rijksbijdrage OCW

3.2.1.2

Overige gemeentelijke bijdragen en subsidies*

282.191

275.120

2.552.436

2.379.568

2.251.018

Begroting 2012

€

€

139.890

2011

€

€

157.145

€

110.510

Totaal gemeentelijke bijdragen

139.890

157.145

110.510

Totaal overige overheidsbijdragen en subsidies

139.890

157.145

110.510

* Specificatie Onderwijssubsidies Gemeente Den Haag

121.645

157.145

99.709

Subside Kinderen met een Ooievaarspas

8.335

0

10.801

Vergoeding gymzaal

3.5

275.120

313.059

2012 €

1.975.898

282.191

Totaal Rijksbijdragen

€

2.097.377

313.059

Overige overheidsbijdragen en subsidies

€ 1.975.898

2.239.377

Niet-geoormerkte subsidies OCW

2011

€ 2.097.377

Totaal overige subsidies OCW

3.2

€

2.239.377

Totaal Rijksbijdrage OCW 3.1.2.2

Begroting 2012

€

Overige baten

9.910

0

0

139.890

157.145

110.510

2012 €

Begroting 2012

€

€

2011

€

€

Verhuur

12.344

3.5.2

Detachering personeel

15.231

-

-

3.5.5

Ouderbijdragen

29.080

26.660

14.024

3.5.6.2

Overige*

29.257

26.800

50.165

Totaal overige baten

8.090

€

3.5.1

16.035

85.912

61.550

80.224

3.797

* Specificatie Premiedifferentiatie

4.390

3.500

Overige subsidies

-3.715

-

7.431

Samenwerkingsverband

26.970

22.400

23.771

321

-

11.893

-

900

1.000

1.291 29.257

26.800

2.273 50.165

2.778.238

2.598.263

2.441.752

Overige personeelsgebonden opbr. Donaties en giften Overige vergoedingen

Totaal baten


34


4

Lasten

4.1

Personeelslasten

2012 €

Begroting 2012

€

€

€

2011 €

€

4.1.1.1

Brutolonen en salarissen

1.600.604

1.923.521

1.396.928

4.1.1.2

Sociale lasten

324.546

-

272.609

4.1.1.3

Pensioenpremies

198.719

-

167.342

Totaal lonen en salarissen 4.1.2.1

Dotaties personele voorzieningen

4.1.2.3

Overig*

2.123.869

1.836.879

-448

-

2.199

159.185

109.268

90.824

Totaal overige personele lasten 4.1.3

1.923.521

Af: Uitkeringen (-/-) Totaal personele lasten

158.737

109.268

93.023

55.264

10.000

17.547

2.227.342

2.022.789

1.912.355

* Specificatie Kosten BGZ en Arbo zorg

9.550

9.000

9.334

Nascholing

13.645

7.000

17.927

Uitbesteding derden

73.768

35.000

21.772

62.222 159.185

58.268 109.268

41.791 90.824

Overige personeelsgebonden kosten

Gemiddeld aantal werknemers Gedurende het jaar 2012 waren gemiddeld 40 werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2011: 37). Hiervan zijn er 0 werkzaam in het buitenland in 2012 (2011: 0). Het gemiddeld aantal werknemers bedraagt 48 in 2012 (2011: 46).

4.2

2012

Afschrijvingen €

4.2.2.1

Gebouwen en terreinen

4.2.2.2 4.2.2.3

Inventaris en apparatuur Leermiddelen en Overige materiële vaste activa

€

€

€

1.441

1.441

1.441

53.613

51.727

11.519

11.050

8.661

67.087

66.104

2012

Huisvestingslasten

2011 €

54.127

Totaal afschrijvingen

4.3

Begroting 2012

€

€

61.829

Begroting 2012

€

€

€

2011 €

€

4.3.1

Huur

769

3.800

3.822

4.3.3

Klein onderhoud en exploitatie

49.050

22.500

98.818

4.3.4

Energie en water

45.546

31.500

54.110

4.3.5

Schoonmaakkosten

72.503

69.000

71.151

4.3.6

Heffingen

2.406

3.000

2.074

4.3.7

Dotatie onderhoudsvoorziening

13.500

28.500

13.500

4.3.8.2

Bewaking/beveiliging

4.3.8.3

Overige huisvestingslasten Totaal huisvestingslasten


1.199

1.000

683

-

1.500

9.294

184.973

160.800

253.452

35


4.4

Overige lasten

2012 €

4.4.1.1

Administratie en beheer

4.4.1.2

Reis- en verblijfkosten

4.4.1.3

Telefoon- en portokosten

4.4.1.4

Kantoorartikelen

Inventaris, apparatuur en leermiddelen

4.4.2.2

Bibliotheek/mediatheek

€

€

2011 €

€

165.655

82.580

422

200

218

6.063

3.900

4.696

481

500

1.402

Totaal administratie- en beheerslasten 4.4.2.1

Begroting 2012

€

164.621

172.621

87.180

170.937

76.173

70.667

73.658

1.751

750

719

Totaal inventaris, apparatuur en leermiddelen

77.924

71.417

74.377

4.4.4.1

Wervingskosten

4.4.4.2

Representatiekosten

414

-

583

1.577

750

1.195

4.4.4.3

Huishoudelijke kosten

76

2.250

361

4.4.4.5

Buitenschoolse cq bijzondere activiteiten

17.567

11.000

19.285

4.4.4.7

Contributies

12.254

12.500

10.822

4.4.4.8

Abonnementen

1.181

1.600

2.568

4.4.4.9

Medezeggenschapsraad

3.875

4.000

6.721

4.4.4.10

Verzekeringen

7.140

3.000

3.055

4.4.4.11

Overige*

34.037

14.750

22.592

4.4.4.12

Reproductiekosten, drukwerk, schoolgids

24.564

21.500

22.865

4.4.4.13

Toetsen en testen

3.990

6.000

7.209

4.4.4.14

Culturele vorming

5.063

6.158

3.184

Totaal overige

111.738

83.508

100.440

Totaal overige lasten

362.283

242.105

345.754

*Specificatie Leerlingvervoer

2.123

2.000

Schoolzwemmen

1.694

0

-

Kantinekosten

2.267

0

3.243

Ambulante begeleiding

-

5.000

-

Donaties en giften

-

0

-460

Public Relations

3.233

518

750

679

Overblijfgelden

20.572

2.000

13.841

Overig

6.864 34.037

5.000 14.750

2.057 22.592

In het boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht: 2012 €

Begroting 2012

€

€

€

2011 €

€

4.4.1.1.a

Controle van de jaarrekening

5.191

3.250

5.051

4.4.1.1.b

Andere controlewerkzaamheden

1.997

-

2.203

7.188

3.250

7.254

Bovenstaande honoraria betreffen uitsluitend de werkzaamheden die bij de stichting zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties). De kosten voor de controle zijn inclusief bekostiging en omzetbelasting.

Totaal Lasten

Saldo baten en lasten *


2.841.685

-63.447

2.491.798

106.465

2.573.390

-131.638

36


5

Financiële baten en lasten

2012 €

5.5

Rentelasten Totaal financiële baten en lasten *

Begroting 2012

€

€

-954

2011

€

€

-700 -954

€ -828

-700

-828

Resultaat *

-64.401

105.765

-132.466

Resultaat na belastingen *

-64.401

105.765

-132.466

Netto resultaat *

-64.401

105.765

-132.466

* (-/- is negatief)


37


VERBONDEN PARTIJEN Er zijn geen verbonden partijen die hier moeten worden toegelicht.


38


BEZOLDIGING VAN BESTUURDERS EN TOEZICHTHOUDERS De bestuurders (en eventuele toezichthouders) ontvangen geen bezoldiging.


39


WET OPENBAARMAKING UIT PUBLIEKE MIDDELEN GEFINANCIERDE TOPINKOMENS (WOPT) Bij de stichting is geen sprake van uit publieke middelen gefinancieerde topinkomens.


40


NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN

Leverancier NSS facilitair (kopieerapparaat)


Periode van t/m 09-01-2012 t/m 09-01-2017

Looptijd in maanden

Bedrag per maand

60

€ 325

41


Plaats, datum Islamitische Stichting Nederland voor Onderwijs en Opvoeding-ISNO Yunus Emre

Bestuur,

Islamitische Stichting Nederland voor Onderwijs en Opvoeding-ISNO Yunus Emre Statutaire adres Mandelaplein 2 Statutaire vestigingsplaats s-Gravenhage


42


OVERIGE GEGEVENS


43


(VOORSTEL) BESTEMMING VAN HET RESULTAAT

Statutaire regeling inzake bestemming resultaat Er is statutair niets geregeld inzake de bestemming van het resultaat.

(Voorstel) Bestemming van het resultaat Resultaat 2012 € 2.1.1

€

Algemene reserve (publiek)

2.1.2


2.1.2.10

Reserve nulmeting

2.1.2

Totaal bestemmingsreserves publiek Totaal bestemmingsreserves Totaal resultaat


€

-60.395

-4.006 -4.006 -4.006 -64.401

44


GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die hier dienen te worden toegelicht.


45


CONTROLEVERKLARING

Pagina voor de controleverklaring (beslaat twee pagina's)


46


Pagina voor de controleverklaring (beslaat twee pagina's)


47


BIJLAGEN


48


GEGEVENS OVER DE RECHTSPERSOON Naam:

Islamitische Stichting Nederland voor Onderwijs en Opvoeding-ISNO Yunus Emre

Adres:

Mandelaplein 2, 2572 HT 's Gravenhage

Telefoon:

070-3895376

Fax:

070-4451215

E-mailadres:

[email protected]

Internetsite:

www.bsyunusemre.nl

Bestuursnummer:

40272

Contactpersoon: Telefoon: Fax: E-mailadres:

dhr. A. Maas 070-3895376 070-4451215 [email protected]

BRIN-nummers:

23GV


Yunus Emre

49


OCW-BIJLAGE 1.5.2 Ministerie van OCW

Bekostigings jaar Overlopende post lumpsum Personeel Personeel groei Impulsmiddelen PAB Totaal OCW


2012-2013 2012-2013 2012-2013 2012-2013

Beschikking (nummer en datum)

Bedrag beschikking €

Toegerekend Ontvangen t/m jaar t/m jaar 2012 2012 € €

Te vorderen 31-12-2012 €

1.673.840 112.256 272.536 195.423

697.433 46.774 113.557 81.426

578.464 38.788 94.002 80.943

118.969 7.985 19.555 483

2.254.056

939.190

792.197

146.992

50

Jaarverslag Islamitische Stichting Nederland voor Onderwijs en Opvoeding- ISNO Yunus Emre, te 's-gravenhage

Recommend Documents