1
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
Colofon Auteur: Henk de Visser Met bijdragen van: Richard Colombijn en Jef Mühren. Uitgave: WZNH, Alkmaar, april 2014
2
Basisontwerp DesignArbeid Implementatie Flores Automatisering
Voor U ligt het jaarverslag 2014 van de Welstandscommissie Opmeer. Deze commissie heeft opdracht gekregen van het gemeentebestuur van de gemeente Opmeer om mee te werken en bij te dragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving. Ieder jaar doet de commissie verslag van de uitvoering van deze opdracht. Niet alleen omdat dit op grond van de woningwet wordt verlangd, maar ook en vooral omdat het de kans biedt deze culturele opdracht in een jaaroverzicht nog eens nader te belichten. De gemeenteraad en andere betrokkenen kunnen zo kennis nemen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het ruimtelijk- en cultureel historisch kwaliteitsbeleid van de gemeente.
Niet alleen bouwplannen die zich door hun omvang of publieke betekenis onderscheiden, maar ook minder prominente bouwplannen kunnen rekenen op de aandacht van de commissie. In de voorbeelden die in dit jaarverslag voorbij komen wordt vooral aandacht besteed aan die plannen waarbij de commissie in staat is gebleken een constructieve bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het plan. In het jaarverslag is verder de samenstelling en werkwijze van de commissie beschreven. Tot slot zijn enkele conclusies en aanbevelingen geformuleerd. In de bijlagen is een overzicht met statistische gegevens opgenomen en een verslag van het jaarlijkse evaluatiegesprek met de portefeuillehouder.
Mocht de gemeenteraad hieraan behoefte hebben dan is de commissie bereid het jaarverslag mondeling toe te lichten. De commissie heeft dit jaarverslag met plezier geschreven en hoopt dat u het met interesse zult lezen, ondertussen verheugen wij ons op voortzetting van onze adviestaak in 2015
Drs. ing. Jef Mühren, directeur WZNH Ing. Richard Colombijn , voorzitter Welstandscommissie Opmeer
WZNH adviseert de Noord-Hollandse gemeenten al bijna 100 jaar vanuit haar statutaire doelstelling: het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving in de provincie Noord-Holland. www.wznh.nu
3
Voorwoord
Naast dit jaarverslag bestaat er de mogelijkheid om de openbare vergadering van de commissie bij te wonen. Dit is wellicht de beste manier om inzicht te krijgen in het advieswerk. Met aanvragers aan tafel worden plannen in alle openheid besproken en niet zelden gaan bezoekers tevreden en met een beter plan naar huis.
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
In het jaarverslag wordt in het eerste hoofdstuk aandacht besteed aan een aantal algemene ontwikkelingen op het terrein van ruimtelijke kwaliteit. In hoofdstuk drie worden voorbeelden getoond van plannen waaraan een bijdrage is geleverd om zo zicht te bieden op het effect van het gemeentelijk beleid en op de ambities van de inwoners van de gemeente.
4
Het terrein van Appelbeton is een locatie voor gevarieerde architectuur op vrije kavels geworden
Is 2014 het jaar van economisch herstel, zij het broos? Afgemeten aan het aantal en type nieuwe bouwaanvragen in het westelijk deel van het land in elk geval wel. Na een jarenlange daling van de aantallen verleende bouwvergunningen is er nu in veel gemeenten weer sprake van een toename. Ook in Opmeer is er een kleine toename van het aantal nieuwe plannen, maar van een herstel kan nog niet echt worden gesproken. De commissie vindt het verheugend te merken dat er op veel plekken weer toenemende belangstelling is voor de kwaliteit van de bouwopgave. Juist in een periode waarin groei niet meer vanzelfsprekend is, de economie en de waarde van vastgoed onder druk staan, kan ruimtelijke kwaliteit de doorslag geven. Door ruimtelijke kwaliteit in een vroeg stadium agendapunt te maken kan het veel eenvoudiger bij de planontwikkeling worden meegenomen.
Ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteit is van groot economisch belang: de waarde van bouwwerken wordt bepaald door de kwaliteit van het gebouw en van de omgeving ervan; bedrijven vestigen zich niet alleen op basis van logistieke voorkeuren, maar ook waar het personeel graag wil wonen. Een aantrekkelijke en goed verzorgde leefomgeving is van belang voor het welbevinden van de inwoners. De kwaliteitsstandaard in de kernen en het landschap is hoog. Dit is niet vanzelf zo gekomen maar is de resultante van langjarig zorgvuldig bouwen en inrichten. Daar krijgt de Nederlandse stedenbouwkundige en architectonische traditie internationale erkenning voor en daar kunnen we best trots op zijn. De gemeenten hebben in de afgelopen decennia hierbij steeds het voortouw genomen. Ruimtelijke kwaliteit ontstaat niet vanzelf en is niet slechts de optelsom van individuele belangen. Bij het organiseren van het publieke belang kan de lokale overheid niet om haar regierol heen. Die regierol zal echter minder sturend en toetsend en meer begeleidend en faciliterend zijn.
Deregulering is hierbij geen doel op zich maar een middel om processen vlotter te laten verlopen zonder alle zicht op zekerheden onnodig te verliezen. De wet biedt sinds 2003 de mogelijkheid van het aanwijzen van welstandsvrije gebieden. In het begin werd hier niet of slechts mondjesmaat gebruik van gemaakt. Vanaf november 2014 heeft de rijksoverheid de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen verruimd. Meer dan de helft van de kleinere bouwinitiatieven als dakkapellen, aanbouwen en bijgebouwen naast en achter de woning zijn inmiddels zonder vergunning van de gemeente te realiseren. Kanttekening is dat het zowel voor burgers als voor de gemeente niet eenvoudiger is geworden om te achterhalen wanneer er nog wel vergunning nodig is. De laatste jaren zijn er verschillende gemeenten die een of meer welstandsvrije of welstandsluwe gebieden binnen de gemeentegrenzen hebben aangewezen. De meeste gemeenteraden kiezen er echter bewust voor via bestemmingsplannen, monumentenbeleid en welstandsnota actief te blijven sturen op kwaliteit. Het laatste jaar lijkt er zelfs sprake van een ommekeer. Er zijn gemeenten die experimenteren met andere vormen van welstandsbeleid (bijvoorbeeld bewonerswelstand in Eindhoven) er zijn ook gemeenten die op hun schreden terugkeren en welstandsbeleid weer invoeren (bijvoorbeeld Vlissingen). Geconstateerd is dat in welstandsvrije wijken juridische procedures tussen buren vaker voorkomen. In de gemeente Opmeer zijn geen welstandsvrije gebieden aangewezen. Gelet op de verruimde mogelijkheden vergunningvrij te bouwen is dat ook niet nodig.
5
1. Inleiding
Deregulering
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
Economisch belang
De nieuwe Omgevingswet Het wetsvoorstel Omgevingswet is eind 2014 door de Tweede Kamer behandeld. Hoewel invoering van de wet pas wordt verwacht in 2018 wekt het wetsvoorstel nu al de nodige beroering. WZNH draagt actief bij aan de nieuwe ontwikkeling, zowel door tezamen met de federatie Ruimtelijke Kwaliteit bij te dragen aan de totstandkoming van de wet, als door actieve informatievoorziening naar de gemeenten die bij ons zijn aangesloten. De nieuwe omgevingswet is erop gericht al het omgevingsgerelateerde recht te bundelen in één wet. De Omgevingswet integreert de gebiedsgerichte en sectorale onderdelen van de huidige wetten in één wet met één samenhangend stelsel van planning, besluitvorming en procedures. Dit moet leiden tot betere mogelijkheden voor integraal beleid en substantiële vereenvoudiging van het omgevingsrecht. De welstandsnota en de bestemmingsplannen zullen als aparte instrumenten (en weigeringsgronden) verdwijnen. Daarvoor in de plaats komt het ‘Omgevingsplan’ waarin de bestaande instrumenten op een moderne manier worden ondergebracht. De nieuwe instrumenten voor ruimtelijke kwaliteit moeten bijdragen aan een goede inrichting van onze leefomgeving. Het nieuwe kernbegrip in de omgevingswet luidt ‘goede omgevingskwaliteit’. De nieuwe regels zullen niet meer in allerlei plannen, beleidsnota’s en – regels worden vastgelegd in papieren documenten, maar zullen in een digitale kaartstructuur op kadastraal perceelniveau raadpleegbaar worden gemaakt. Gemeenten zullen, hiertoe ondersteund door de rijksoverheid, voorbereidingen moeten treffen om voor een digitaliseringsoperatie klaar te zijn. De wetswijziging betekent ook een cultuurverandering van een regelende en gebiedende overheid, naar een servicegerichte en kader scheppende overheid die initiatiefnemers ondersteunt waar het kan. WZNH onderschrijft de noodzaak van flexibiliteit en meer bestuurlijke afwegingsruimte. Het wetsvoorstel voor de Omgevingswet lijkt die ruimte voor maatwerk te bieden, hoewel er bij de implementatie nog flink gezocht moet worden naar de goede balans tussen vrijheid en rechtsbescherming. Gemeenten krijgen meer afwegingsruimte om maatwerk te faciliteren. Meer lokale afwegingsruimte betekent echter ook een grotere onzekerheid voor burgers. Een overheid die aan de ene burger ruimte biedt zal ook aan de andere burger moeten uitleggen dat diezelfde vrijheid niet altijd ook voor hem of haar is weggelegd. Grotere vrijheid voor de een, geringere rechtszekerheid voor de ander, dat kan bijna niet anders. In dat speelveld zal het (ook voor burgers) steeds belangrijker worden dat besluiten deugdelijk en belangeloos worden gemotiveerd en publieke en private belangen zorgvuldig op elkaar worden afgestemd. Voor die toekomstige taak staan onze organisatie en commissieleden klaar.
Planologie en stedenbouw
6
De nieuwe Omgevingswet is erop gericht initiatieven vanuit de samenleving actief en constructief te faciliteren. Uitnodigingsplanologie wordt dat genoemd. Dat betekent niet dat de overheid geen rol meer heeft. Bij uitnodigingsplanologie komt het accent meer te liggen op vooroverleg en vroegtijdige begeleiding van particuliere initiatiefnemers. Begeleiding en beoordeling van een initiatief door een neutraal (dat wil zeggen niet eenzijdig aan een bestuurslichaam gebonden) en multidisciplinair team van deskundigen (uw adviescommissie!), is een onmisbaar element. Deze schakel van ‘deskundig gezond verstand’ kan de planvorming efficiënter en samenhangender maken en kan soms eenvoudiger en betere oplossingen opleveren waar de partijen zelf niet aan denken. Begeleiding en advisering is met name van belang bij afwijkingsbesluiten, maatwerkconstructies en plannen met grote betekenis voor de omgevingskwaliteit. De multidisciplinaire advisering verhoogt de kwaliteit van de besluitvorming en schept draagvlak, doordat het de basis legt voor bestuurlijke afweging en de motivering van besluiten. Het ministerie propageert dat, vooruitlopend op de nieuwe wet, gemeenten nu al ‘eenvoudig beter’ kunnen gaan werken..
Locaal ruimtelijk beleid In 2014 heeft het stedenbouwkundig bureau BügelHajema uitleg gegeven aan de raadscommissie Grondgebied zaken over de diverse over de instrumenten voor ruimtelijk beleid , zoals de WRO, Wabo, bestemmingsplannen en welstandsnota. De gemeente heeft in haar college programma aangegeven een aantrekkelijke en functionele inrichting van de openbare ruimte in de dorpscentra Hoogwoud en Opmeer/Spanbroek te willen realiseren. Er zal een plan opgesteld worden voor de inrichting van de openbare ruimte van de dorpscentra Opmeer/Spanbroek en Hoogwoud.
Nieuwbouw Heerenweide (architectuur De Wolff)
Wat betreft woningbouw ligt de nadruk in de komende 10 jaar op realisatie van woongebied Heerenweide en het benutten van vrijkomende locaties binnen de bestaande dorpen, zoals de Appel-beton locatie waar verschillende fraaie woningen gebouwd worden. De gemeente stimuleert en ondersteunt Collectief Particulier Ondernemerschap (CPO) voor het bouwen van woningen, zoals bij de Weere. Mogelijkheden voor nieuwe bedrijfsbebouwing zijn er nog op het bedrijventerrein De Veken 3 en 4. Op basis van Ruimte voor Ruimte (provinciaal beleid) en het gemeentelijk beleid (het beleid Vrijkomende Agrarische Bedrijfsgebouwen (VAB)),
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
De richting van het ruimtelijke beleid van Opmeer wordt bepaald door de Structuurvisie ‘Opmeer 2025’ die in 2012 is vastgesteld. Opmeer heeft ervoor gekozen om zelfstandig te blijven, maar waar mogelijk op basis van eigen kracht in regionaal verband samen te werken. Daar hoort het streven naar zelfvoorzienendheid met een goede afstemming met de regio bij. Voorts werkt Opmeer samen in een pact van de zeven West-Friese gemeenten (Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Opmeer, Medemblik, Opmeer en Stede Broec) een regionale ambitie uit. Dit pact beschrijft de gezamenlijke ambitie en de manier waarop de zeven gemeenten dat willen bereiken. Een aantal reeds lopende projecten zijn zo belangrijk voor de aantrekkelijkheid van de regio, dat deze projecten in ieder geval een plek krijgen in de uitvoeringsagenda. De ambitie is: West-Friesland heeft alles in zich om tot de top tien van meest aantrekkelijke regio’s te behoren: historie, stad en platteland, landelijke uitstraling met grote publiekstrekkers, veel monumenten, cultuur en sportvoorzieningen. Het is de bedoeling dat er een gezamenlijke structuurvisie West-Friesland wordt opgesteld. Voor het opstellen van de structuurvisie is een kaderstellende notitie ‘Structuurschets West-Friesland gemaakt, die in 2014 aan de afzonderlijke raden is voorgelegd en in Opmeer begin 2015 is vastgesteld. Na de vaststellingen van de notitie vindt op basis hiervan aanbesteding plaats voor de selectie van een stedenbouwkundig bureau.
7
2. Actueel in de gemeente
In dit hoofdstuk gaan wij in op de actuele thema’s en ontwikkelingen in de gemeente in het ruimtelijk beleid bestemmingsplannen het welstandsbeleid het erfgoedbeleid
worden initiatieven die bijdragen aan kwaliteitsverbetering mogelijk gemaakt, door het saneren van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen. Door herbestemming van agrarische bedrijfsgebouwen met passende bedrijfsfuncties, of door sloop van het landschappelijke storende en/of nietpassende bebouwing en het terugbouwen van kleinere gebouwen voor landelijk wonen is verbetering van ruimtelijke kwaliteit te bereiken. Hieraan is dan wel de voorwaarde verbonden dat deze nieuwbouw wat betreft aard en omvang passend is in het landschap en de omgeving. De commissie biedt haar expertise met betrekking tot deze materie aan en denkt graag proactief en in een vroeg stadium mee.
Erfgoed en stolpenbeleid. Opmeer kent geen gemeentelijke monumenten en heft alleen Rijks- en provinciale monumenten. In het college programma is opgenomen onderzoek te doen of de huidige ruimtelijke regelgeving voldoende is om monumenten als cultureel erfgoed te bewaren. De gemeente doelt daarbij op mogelijk bescherming van cultureel erfgoed via bijvoorbeeld dubbel bestemming van cultuurhistorische waarden van gebouwen of gebieden stemmingsplannen. Of het nu gaat om bescherming via het bestemmingsplan of via een monumentenverordening, er dient altijd een inventarisatie of onderzoek naar cultuurhistorische waarden gedaan te worden om aan te geven wat je wil behouden. In 2012 is een dergelijke inventarisatie plaatsgevonden. Onder de cultuurhistorisch waardevolle panden zijn in een plattelandsgemeente als Opmeer uiteraard vele stolpen. Daarom is apart genoemd in het collegeprogramma een onderzoek op te starten of de huidige ruimtelijke regelgeving voldoende is om stolpen als cultureel erfgoed te bewaren. Ook hier kan de expertise van WZNH aan gewend worden. Een aanzienlijk deel van de stolpen in de gemeente heeft niet de status van rijksmonument of provinciaal monument. De gemeente streeft ernaar ook deze stolpen in hun historische verschijningsvorm te behouden. De gemeente is vooralsnog niet van plan gemeentelijke monumenten aan te wijzen. Wel wil men de karakteristieke panden en stolpen met een aanduiding op de verbeelding (plankaart ) van het bestemmingsplan opnemen en in de regels bepalingen voor bouwen en slopen opnemen. Op deze wijze wil de gemeente haar cultureel erfgoed beschermen. Illustratief was de aanvraag voor een sloopvergunning voor een stolp gesitueerd in Aartswoud. De gemeente voert een stolpenbeleid en wil een advies over het al dan niet verlenen van de sloopvergunning omdat de huidige eigenaren de boerderij, die in bouwvallige staat verkeert, gekocht hebben met de intentie er een nieuwe stolpwoning terug te bouwen. Zij hebben de Boerderijenstichting gevraagd een deskundigenrapport te leveren. Het rapport toonde aan dat de stolp in een bouwkundig slechte staat verkeerde.
8
Voor de gemeente geldt dat stolpen belangrijk zijn vanwege hun uiterlijke verschijningsvorm en landschappelijke inpassing. Het terugbouwen van de een stolp volgens de criteria in de welstandsnota voldoet aan het beleid om minimaal de verschijningsvorm in het landschap te handhaven. De erfgoedcommissie was van mening dat een effectief stolpenbeleid om meer vraagt dan alleen een aanduiding van de stolpen in het bestemmingsplan.
9
In 2014 is het bestemmingsplan voor het landelijk gebied vastgesteld. Cultuurhistorische waarden en karakteristieke gebouwen en stolpen worden benoemd en worden beschermd in het bestemmingsplan. Op dit moment wordt gewerkt aan de actualisatie van een bestemmingsplan voor de hoofdkernen Hoogwoud, Opmeer en Spanbroek. Hiertoe is een Nota van Uitgangspuntennota opgeleverd door stedenbouwkundig bureau Rho. In de uitgangspuntennota zijn de ruimtelijke uitgangspunten neergelegd. Deze uitgangspunten vormen het juridisch kader voor de latere planregels. Het bestemmingsplan zal in hoofdlijnen conserverend van aard zijn, maar daar waar nodig juridische ruimte bieden voor ontwikkelingen. Ook de actualisatie van het bestemmingsplan Aartswoud – De Weere is in voorbreiding.
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
Bestemmingsplannen
In dit hoofdstuk gaan wij in op Aantal plannen Het effect van welstand: enkele bijzondere welstandsadviezen in 2014 Monumenten Ruimtelijke plannen Openbare ruimte Handhaving
In 2014 heeft de commissie voor de gemeente Opmeer in totaal 92 planbehandelingen gedaan. Het aantal nieuwe aanvragen was 57 en het aantal aanvragen dat voort kwam uit aanvragen van voorgaande jaren was 6. Er kwamen 29 aanvragen voor een herhalingsbehandeling in de commissie terug. Het aantal nieuwe plannen is ten opzichte van de voorgaande jaren gestegen van 49 naar 57 plannen. Procentueel is dat een flinke stijging (+16 %), maar gelet op het lage absolute aantal is het moeilijk hier conclusies aan te verbinden. Het merendeel van de aanvragen betrof woningen en dit aantal is zelfs gestegen. Kleine bouwwerken zijn ook nagenoeg alleen individuele woningen. De andere categorieën bouwwerken zoals bedrijfs- en agrarische gebouwen en openbare gebouwen bleven ongeveer gelijk. Het aantal plannen dat direct positief (akkoord) werd geadviseerd steeg naar 50%. Het aantal plannen dat met een duidelijk omschreven voorwaarde (niet akkoord, tenzij) ook direct afgehandeld kan worden, daalde aanzienlijk. Er waren relatief meer behandelingen nodig om tot een positief advies te komen. Er werd vaker het advies ‘Niet akkoord, nader overleg’, hetgeen betekent dat er overleg met de planindieners gewenst was om tot een goed resultaat te komen. Ongeveer 90 % van de nieuw behandelde plannen werd uiteindelijk positief (akkoord) geadviseerd. De rest is nog in behandeling of werd negatief geadviseerd. Er zijn in 2014 slechts 4 negatieve eindadviezen afgegeven. De planindieners konden in de meeste gevallen de plannen tijdig bijstellen waarbij gebruik werd gemaakt van de adviezen van de commissie. Meer cijfers treft u aan in bijlage 1. De grootste nieuwe plannen ( met een bouwsom . € 0,5 mln) die de commissie in 2014 behandelde waren: Adres Aanvrager Omschrijving Heerenweide fase 1c Spanbroek
ontwikkelcombinatie USP Klok
35 woningen
H.J.M. Keijzerlaan Spanbroek
VOF USP Klok
20 woningen
Schoolstraat 58 Aartswoud
Fa. Rooker
ligboxenstal
Gouwe 37 Hoogwoud
Familie G. Hoeksteen
herbouw stolp
De eerste twee plannen zij nieuwbouwprojecten in het plan Heerenweide. Er is daar gekozen voor de populaire bouwstijl die refereert aan stijl die in de dertiger jaren gebruikt is. Doordat beide projecten door dezelfde architect zijn ontworpen is de thematiek strak en uniform doorgevoerd. De commissie let bij deze projecten vooral op de relatie met de openbare ruimte en dringt daarbij aan op het meeontwerpen van erfafscheidingen en tracht bij de adviezen het aanbrengen van groen te stimuleren. Ook wordt daarbij geadviseerd heggen in de voortuin mee te nemen in de planontwikkeling. Mogelijk worden geheel bestrate voortuinen daarmee voorkomen. Helaas komt het steeds meer voor dat bewoners zo’n voortuin ‘geheel bestraten en niet meer benutten om de straat een fraaie tuindorp karakter te geven. De ligboxenstal in Aartswoud is eigenlijk een plan uit 2013 maar kwam terug in de commissie omdat gevraagd was om een goede landschappelijke inpassing. Bij grootschalige agrarische bebouwing is dat gewenst.
10
3. Beleid en adviezen
Aantal plannen
Het effect van welstand Een aantal interessante bouwplannen laat zien hoe de beoordeling plaatsvond, hoe de advisering was, en wat het effect daarvan was. De belangrijkste bouwproductie in Opmeer vindt plaats in Heerenweide en op het de locatie Appel beton.
C.N. Appelstraat, Spanbroek
C.N. Appelstraat 1, Spanbroek ontwerp van Breddels architecten (definitief pan)
Hoewel de commissie voorkeur heeft voor de eerste variant (zonder een veranda aan de voorzijde) kan zij indien de aanvrager dat wenst, zich in dit geval voorstellen dat, gelet op de grote verscheidenheid aan woningtypen in deze straat, het doortrekken van de veranda hier acceptabel is. Beide schetsontwerpen voldeden, naar de mening van de commissie op hoofdlijnen aan redelijke eisen van welstand. Het plan voor nr. 12 was een traditioneel ontworpen herenhuis, 14 het type traditionele notaris woning en 16 een vrijstaand huis met zadelkap, ontwerpen die de eerste behandeling direct het advies akkoord op hoofdlijnen kregen.
Nieuwbouw in de CN Appelstraat 12 (ontwerp Gertjan Dekker) en 16 (ontwerp Rood Architecten)
Westerboekelweg 10 Hoogwoud
11
Dit betreft een bouwplan voor een vrijstaande woning met schuur. Er was voor deze locatie eerder een bouwplan voor nieuwe stolp ingediend, dat is teruggetrokken. De bestaande woning wordt gesloopt. De commissie constateerde dat er een stolpachtige villa wordt voorgesteld met een grote schuur. Het leekt een goed verzorgd plan met een gedifferentieerd hoofdvolume en een krachtig bijvolume. Aan de zijkant en achterzijde verschilde de vormentaal nogal van de meer traditionele vormentaal aan de voorzijde.
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
Dit is de straat op het voormalige terrein van Appel beton. Er werden in 2014 vrie plannen ingediend voor deze locatie voor vrijstaande woningen. Het betrof de nummers 1, 12,14 en 16. Het ontwerp voor nummer 1 is was op speciaal verzoek van de opdrachtgever ontworpen met veranda’s waardoor het pand wat refereerde aan 19e eeuwse Amerikaanse landhuizen. De commissie vond het ontwerp daardoor wat onevenwichtig. De commissie adviseert meer onderscheid tussen hoofd- en bijvolumes aan te brengen. De verspringing in de voorgevel is in feite te gering om aanbouwen met een kap te rechtvaardigen. De architect had bij de tweede behandeling twee nieuwe ontwerpen gemaakt.
De combinatie en samenhang van de stijlvormen riep vragen op. Het plan vereiste een nadere toelichting door de architect. Na toelichting door de architect adviseerde de commissie onderdelen van het plan te heroverwegen en met name in de zijgevels het hoofdvolume leidend te houden. Dat betekent aan de linkerzijde niet de goot over de aanbouw doortrekken en een verkenning toe passen. Aan de rechterzijde stelt de commissie voor ook de goot ook na de schoorsteen te laten doorlopen en zou de hoofdvolume ook aan de achterhoek duidelijk op het maaiveld kunnen staan. Met de voorgevel en het bijgebouw had de commissie geen moeite en zijn passend binnen de welstandscriteria.
Doorgevoerde verbeteringen in de detaillering en materiaalgebruik
Na een paar maanden volgde het definitieve plan, waarbij de commissie constateerde dat de zijgevels verbeterd zijn en de aanbouwen en verbijzonderingen meer ondergeschikt aan het hoofdvolume zijn geworden. De aanbouw aan de rechter zijgevel werd nu onder de goot ontworpen. Er was met het tweede plan voldoende tegemoet gekomen aan de opmerkingen van de commissie en het plan was gegroeid in kwaliteit.
Westerboekelweg 10 Hoogwoud, ontwerp van Breddels architecten
Zandwerven 21 Spanbroek
12
Dit betreft een bouwplan voor een kapberg achter de bestaande (kleine) boerderij. De commissie constateerde dat een kapberg mogelijk is, maar dat de uitvoering nog niet correct is. Een kapberg is een strak vormgegeven en ingetogen volume zonder open ruimten in de gevels van het volume. Het volume bij een kapberg is duidelijk hoger dan breed. Dat was hier onvoldoende het geval. De commissie adviseerde een aantal wijzigingen uit te voeren, waaronder de goot met 1 meter te verhogen, waardoor de hoogte/breedte-verhouding beter in balans komt. En het deel tussen de
Eerste en tweede plan (na advies van de commissie) voor een kapberg achter de bestaande kleine stolp
Raadhuisstraat 1 Hoogwoud Dit betreft een bouwplan voor de uitbreiding van een bedrijfspand, het oude gemeentehuis van Hoogwoud. De commissie constateerde dat het gebouw cultuurhistorische waarde heeft. De commissie vond dat het pand door een aanbouw aan de straatzijde in kwaliteit zal inboeten en dat mede door het verdwijnen van de leilinden het plan een negatief effect zal hebben op de ruimtelijke kwaliteit. Dit hoeft niet te betekenen dat de welstandscriteria het volume niet toelaat, maar de commissie wilde het plan, gelet op het feit dat er volgens het bestemmingsplan een afwijking nodig is, graag bespreken met de architect. Wellicht zou het mogelijk zijn de uitbreiding aan de andere zijde te realiseren. De gemeente stelde dat zij ook bij een positief advies van de commissie een nadere afweging zouden maken of de gemeente planologisch wil meewerken aan een afwijking. De architect stelde dat de aanvankelijke opdracht was op het dak d.m.v. dakkapellen twee werkplekken te maken. De architect wil het gave schilddak behouden en achtte een serre beter. Enige maanden later werd tot gekozen voor uitbreiding aan de achterzijde. De ruimtelijke en historische kwaliteiten konden behouden blijven!
Raadhuis straat eerste schetsplan en huidige situatie (ontwerp Breddels architecten)
Gouwe 37 Hoogwoud
13
Dit betreft een bouwplan voor een nieuwe stolp op de dezelfde locatie als de begin 2014 verbrandde stolp. Het betreft een stolp met verhoogde voorgevel en een gevelopbouw in het midden met topgevel. De entree zit ook in het midden. Aan de achterzijde komt een staartstuk. Aan beide zijden komen er dakkapellen. De commissie reageerde verheugd dat er weer een stolp wordt teruggebouwd. Helaas was restauratie van de oude stolp niet mogelijk. De maatvoering van de stolp is zodanig dat aan het bouwbesluit wordt voldaan. De gootlijn lijkt daardoor relatief hoog, maar de vormgeving is zorgvuldig.
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
woning en de kapberg zo bescheiden en ingetogen mogelijk te houden en uit te voeren in een ander materiaal dan het woonhuis en de kapberg. Enige tijd later is het bouwplan gewijzigd waarbij de goothoogte met een één meter verhoogd is en er geen open ruimtes in de gevels meer zijn. Er worden terracotta pannen toegepast en de goot is zo ingetogen mogelijk. Het tussenlid is afwijkend vorm gegeven en gematerialiseerd. Er was daarmee op een uitstekende wijze tegemoet gekomen aan de opmerkingen van de commissie. De gemeente maakte nog een voorbehoud wat betreft de afwijking van het bestemmingsplan. De commissie stelde dat de hoogte de stedenbouwkundige structuur niet aantast.
De commissie constateerde dat de dakkapellen op het zijdakvlak eigenlijk niet passend zijn bij stolpen. Daar deze feitelijk vergunningvrij zijn kan de commissie alleen maar een suggestie doen om in ieder geval de dakkapel aan de meer zichtbare linkerzijde te laten vervallen of te vervangen door dakramen. Enige tijd later is het bouwplan is conform het op hoofdlijnen akkoord bevonden schetsplan uitgewerkt De commissie betreurde dat de suggesties bij het akkoord op hoofdlijnen niet in het definitieve plan zijn opgenomen. De stenen die voorgelegd werden, waren naar de mening van de commissie te bont en niet strak genoeg voor een voorgevel van een stolp. De commissie zou het jammer vinden voor de kwaliteit van de stolp deze stenen toe te passen. De aanvrager legde de volgende vergadering andere stenen voor die wel passend waren voor de voorgevel.
Gouwe 37 Hoogwoud. Links de oude stolp die door brand verlaoren ging en rechts het omntwerp voor een nieuwe stolp (ontwerp De Wolff)
Oosterboekelweg De Weere (CPO) In 2014 vonden twee gesprekken plaats over de planontwikkeling van een CPO project aan de Oosterboekelweg. In juni bleek dat het plan was gewijzigd om tegemoet te komen aan bezwaren van de eigenaar van het belendende pand. De architect licht de gewijzigde optie van het plan toe. Het plan was eerder behandeld als preadvies in 2013 met advies ‘akkoord op hoofdlijnen’ Er waren meerdere varianten voor de positionering van de woningen. De commissie stelde dat alle varianten in feite kunnen voldoen aan de welstandscriteria. Een tussenruimte die vrij blijft dan wel geschikt is voor een vrijstaande woning is goed mogelijk. Het verschuiven van de rij met de kop in de vorm van een stolp is goed mogelijk, maar zal bij een open zichtlijn wat betreft landschappelijke inpassing andere eisen stellen. .
De situering van CPO project aan de Oosterboekelweg zoals in juni aan de commissie voorgelegd
14
In oktober worden opnieuw meerdere varianten voor de situering van de woningen voorgelegd, waarbij aan beide zijde van de CPO bebouwing ruimte is voor een vrijstaande woning. De vraag wordt gesteld of het gewijzigde plan voor de situering acceptabel is. Daarnaast wordt gevraagd of het acceptabel is vanuit het gezichtspunt van de gemeente om het bouwvlak op de vrije kavel aan de zijde van mevrouw Rood nog 1,75 meter naar het zuiden te verschuiven.
Openbare ruimte
Figuur 1
De inrichting van de openbare ruimte is voor de ruimtelijke kwaliteit minimaal even belangrijk als de vormgeving van de gebouwen. Het gaat om harmonie en samenspel dat elkaar versterkt. In december werd het centrumplan Hoogwoud in de commissie besproken De commissie heeft in de jaarlijkse evaluatie gesprekken al een aantal jaren de aankondiging ontvangen dat er een centrumplan Hoogwoud wordt voorbereid. Het plan op zichzelf had de commissie nog niet gezien. De commissie constateerde dat er geen sprake is van nieuwe of aanvullende welstandscriteria. De bestaande welstandscriteria voor dorpslinten blijven van toepassing. De bedoeling is dat ter plaatse bij de kruising Herenweg en Burgemeester Hoogenboomlaan meer een plein in het lint ontstaat. De commissie vindt een plein zoals op het op tekening figguur1 staat wel erg groot gelet op het niet overal aanwezig zijn van pleinwanden. Vervolgens is dit bij figuur 2 verkleind door een pand met een afgesneden hoek, dat als een soort volume studie is uitgewerkt op pagina 32. De commissie twijfelt eraan of een schuine situering een gelukkige keuze is. De commissie vraagt zich daarbij af hoe het bouwvlak en bouwhoogte op de verbeelding is gedimensioneerd. De commissie kan zich op de hoek een accent van drie bouwlagen met kap voorstellen indien het dorpse karakter van de bebouwing gehandhaafd wordt. De aangekondigde nieuwbouw voor Aldi komt naast het tuincentrum De Boei en binnen de criteria voor bedrijventerreinen zijn grote volumes mogelijk. De commissie acht bij ontwikkeling van de hoekbebouwing vroegtijdig vooroverleg ook met stedenbouw van groot belang voor de ruimtelijke kwaliteit.
Figuur 2
15
Stedenbouwkundige schetsen van mogelijk toekomst beeld Heerenplein te Hoogwoud (BRO)
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
De commissie heeft geen bezwaar tegen het gewijzigde plan en stelt dat er wat betreft situering geen voorkeur is en dat alle varianten in beginsel mogelijk zijn. Bovendien vindt de commissie het acceptabel om het bouwvlak op de vrije kavel aan de zijde van mevrouw Rood nog 1,75 meter naar het zuiden te verschuiven. Gelet op de kwaliteit van het project hoopt de commissie dat de CPO de problemen in goede samenwerking met de gemeente weet op te lossen
Handhaving De gemeente heeft ook in 2014 een aantal handhavingszaken (5) aan de commissie voorgelegd. Meestal zijn het zonder vergunning gebouwde bouwwerken of clandestien aangebrachte wijzigingen aan de gevel. De commissie gaat dan eerst na of het bouwwerk of de gevelwijziging, al dan niet onder nadere voorwaarden, toch aan de welstandscriteria kan voldoen. Als het bouwwerk echt niet passend is en een meestal als een exces in de omgeving gezien worden vraagt de gemeente dit schriftelijk in een brief nader te motiveren. Dit is in 2014 gebeurd met een carport voor een garage geplaatst bij Schoolstraat 2 Spanbroek en bij zeecontainers (Driestedenweg 133) die zo langzamerhand gezien moesten worden als vaste ‘bebouwing’ en dus vergunningplichtig worden. Dergelijke containers mogen buiten bedrijventerreinen alleen op een erf geplaatst worden als deze vanuit de openbare ruimte niet gezien kunnen worden. De ruimtelijke kwaliteit werd op de Driestedenweg door de containers aanzienlijk aangetast.
16
Carport aan de Schoolstraat, gebouwd zonder vergunning; rechts met meer transparantie, nog niet fraai maar gelet op het bestemmingsplan acceptabel
In dit hoofdstuk gaan wij in op: Samenstelling van de commissie Werkwijze Het gebruik van de welstandsnota Overleg en evaluatie
De commissie werd ondersteund door: Henk de Visser, commissiecoördinator (WZNH) Matty Groeneveld, plantoelichter (gemeente)
De samenstelling van de commissie vanaf 1 januari 2015
Werkwijze De 25 vergaderingen van de commissie vonden plaats op de donderdag in de even weken, in het gemeentehuis van Medemblik in Wognum. Éénmaal heeft de commissie in Opmeer vergaderd, gecombineerd met het jaarlijkse evaluatiegesprek. Elk te beoordelen plan wordt kort ingeleid door de plantoelichter van de gemeente, waarbij met name aandacht is voor planologische aspecten en de plaatsing van het bouwwerk in de context. Van elke planbehandeling wordt een kort advies gemaakt en bij herhalingsbehandelingen automatisch aan de agenda toegevoegd. Daardoor verloopt de planbehandeling steeds consistent en efficiënt. Bij de planbehandeling wordt een digitaal omgevingsinformatie-systeem gebruikt. Met dit systeem kan de inpassing van het bouwwerk in de omgeving beter worden beoordeeld. Bij de grotere plannen waarbij stedenbouw een rol speelt, wordt soms in de preadviesfase stedenbouwkundig vooroverleg gevoerd. De commissie is tevreden over deze werkwijze, die het mogelijk maakt bij te sturen, als dit, op grond van de welstandscriteria of aanvullend beeldkwaliteitsbeleid wenselijk is. Er zijn dit jaar 29 aanvragen behandeld in aanwezigheid van architecten en/of planindieners. Dit is ca. 31% van het totaal aantal behandelingen. De kleinere bouwaanvragen die beoordeeld kunnen worden op grond van de criteria voor kleine bouwwerken worden in beginsel ambtelijk beoordeeld. Bij twijfel of op verzoek van de aanvrager, wordt het betreffende plan alsnog in de commissie behandeld.
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
De welstandscommissie Opmeer is een van de 38 adviescommissies die in Noord-Holland werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van WZNH. De leden van de commissie zijn benoemd door de gemeenteraad. De commissie was in 2014 als volgt samengesteld: Ir Rob van Leeuwen, voorzitter tot 1 april 2014 Ing. Richard Colombijn, voorzitter vanaf 1 april 2014 Rob Bakelaar, architectlid Ing Cees Hooyschuur, architectlid tot 31-12-2014 Per 1 januari is mevrouw ir. Dana Ponec benoemd als opvolger van Cees Hooyschuur in de commissie
17
4. Organisatie en werkwijze
Samenstelling van de commissie
Beoordelingskader Bij bijna alle behandelingen dient de door de Raad vastgestelde welstandsnota als beoordelingskader voor de plannen. De nota is een helder document met duidelijke criteria per soort gebied, per object en criteria voor veel voorkomende kleine plannen. In 2012 is de geactualiseerde nota vastgesteld door de raad. Beeldkwaliteitplannen zoals gemaakt voor Heerenweide worden gezien als aanvulling op de welstandsnota en dienen ok als zodanig te worden vastgesteld. Behalve de welstandsnota is in de eerste plaats het bestemmingsplan bepalend voor het kunnen verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen. De bestemmingsplantoets wordt ambtelijk uitgevoerd. Soms is het plan binnen de bestemmingsplanbepalingen niet mogelijk en wordt een binnenplanse of buitenplanse afwijking (ontheffing) verleend door het college. In een aantal gevallen is het advies van de welstandscommissie dan mede bepalend om al dan niet ontheffing te verlenen. In bijlage 1 is hier een statistiek over opgenomen. Voor de welstandscommissie is het belangrijk te vernemen of het plan binnen de bestemmingsplanbepalingen mogelijk is, omdat het bestemmingsplan ‘voor’ gaat: een negatief welstandsadvies over de massa heeft geen effect als het volume volgens het bestemmingsplan toegestaan is.
Overleg en Evaluatie
18
Op 30 oktober 2014 vond het jaarlijkse evaluatiegesprek met de portefeuillehouder plaats. Het verslag van het gesprek is opgenomen als bijlage 2. Er is in 2014 geen extra werkbezoek gebracht aan Opmeer De commissie is wel een paar malen gaan kijken op locaties, indien foto’s of digitale beelden onvoldoende beschikbaar waren. Voor het wethoudersgesprek heeft de commissie nog een paar locaties bezocht waar bouwplannen recentelijk zijn opgeleverd. Dit betrof het plan Heerenweide en de CN Appelstraat.
De ervaringen en inzichten die in 2014 zijn opgedaan brengt de commissie tot enkele beleidsaanbevelingen: • De commissie wordt steeds vaker ingeschakeld voor de moeilijke situaties. Gevallen waarbij de gemeente maatwerk wil of moet organiseren. De advisering die daarbij gevraagd wordt is over het algemeen meer gericht op integrale afweging, stedenbouw, erfgoed, inrichting openbare ruimte enzovoort. De commissie is in die gevallen dan ook eerder een adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit dan sec een welstandscommissie. De commissie adviseert deze bredere adviestaak te formaliseren en de naam van de commissie te veranderen in adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit (of omgevingskwaliteit). • De commissie heeft in het evaluatie gesprek 2014 aangegeven dat zij structureel overleg met de RO discipline , bijvoorbeeld één keer per jaar op prijs zal stellen en de commissie pleit ervoor bij besluiten over planologische afwijkingen altijd een preadvies van de commissie mee te wegen. • In het licht van de naderende Omgevingswet adviseert de commissie de komende jaren de gemeentelijke beleidsregels in bestemmingsplannen, welstandsnota’s en het monumenten- of erfgoedbeleid op elkaar af te stemmen. Dit vooruitlopend op de integratie van deze beleidsdocumenten in het nieuwe omgevingsplan. • Met de omgevingswet worden gemeenten ook geacht de omgevingsplannen op kavelniveau te digitaliseren. Ook voor beleidsregels die nu nog onder de welstandsnota vallen wordt dat naar alle waarschijnlijkheid binnen enkele jaren verplicht. Het is raadzaam bij herziening van het beleid hiermee rekening te houden.
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
De welstandscommissie Opmeer werkt vanuit de overtuiging dat een constructieve opstelling om te werken aan een mooi Opmeer op brede steun kan rekenen, niet alleen onder professionals in de ruimtelijke ordening, maar vooral in de samenleving. De commissie concludeert dat ze haar grootste meerwaarde heeft in die gevallen waarin publieke en private belangen botsen en het voeren van constructieve gesprekken met initiatiefnemers noodzakelijk is om de belangen bij elkaar te brengenen daarbij de ruimtelijke kwaliteiten te behouden dan wel te versterken. Het grootse rendement ontstaat als niet aan het eind wordt getoetst, maar als de adviescommissie in staat wordt gesteld een planproces vanaf een vroeg moment goed te begeleiden, samen met de lokale ambtelijke specialisten op het terrein van landschap, stedenbouw en erfgoed.
19
5. Conclusies en aanbevelingen
Opmeer is een bijzondere gemeente met een relatief lage bebouwingsdichtheid. Naast het belang van de agrarische sector is het grote open weidegebied ook van grote landschappelijke waarde. De dorpslinten en de landelijke linten in het gebied zijn van grote schoonheid en en hoge cultuurhistorische waarde. De commissie gaat in haar advisering uit van deze waarden en adviseert daarbij op grond van vastgesteld beleid. Zij tracht planindieners en vormgevers in een vroeg stadium te motiveren tot een goede ruimtelijke kwaliteit te komen bij nieuwe ingrepen.
Planbehandelingen In 2014 heeft de Welstandscommissie Opmeer 63 vergunningaanvragen behandeld, waarvan 6 betrekking hadden op aanvragen van voorgaande jaren. In verband met herhalingen was het totaal aantal planbehandelingen 92. Deze zijn als volgt verdeeld:
aantal aanvragen
aantal behandelingen
percentage herhalingen t.o.v. de aanvragen
Omgevingsvergunning
42
64
52 %
waarvan nieuwbouw
17
29
71 %
waarvan verbouwing
25
35
40 %
Preadvies*
8
11
38 %
Reclameaanvraag
4
4
0%
Adviesaanvraag handhaving
3
5
67 %
Advies ruimtelijke plannen
1
1
0%
Overige vergaderonderwerpen
5
7
40 %
63
92
46 %
soort aanvraag
Totaal
* Dit zijn de preadviezen waarvoor nog geen omgevingsvergunning is ontvangen.
In vergelijking met de voorgaande jaren ontstaat het volgende beeld: soort aanvraag Nieuwe aanvragen
2013
2012
57
62 %
49
71 %
49
69 %
6
7%
4
6%
5
7%
Herhalingen
29
32 %
16
23 %
17
24 %
Totaal behandelingen
92
100 %
69
100 %
71
100 %
waarvan reclameaanvraag
4
4%
0
0%
4
6%
waarvan handhaving
4
4%
0
0%
1
1%
Aanvragen van voorgaande jaren
Verdeeld over de soorten bouwwerken ontstaat het volgende beeld: soort bouwwerk Individuele woningen
2014
2013
2012
31
49 %
24
45 %
29
54 %
Woningcomplexen
5
8%
2
4%
4
7%
Bedrijfsgebouwen
6
10 %
9
17 %
10
19 %
Agrarische gebouwen
8
13 %
6
11 %
3
6%
Kleine bouwwerken
5
8%
8
15 %
0
0%
Reclameobjecten
4
6%
0
0%
3
6%
Overige plannen
3
5%
0
0%
1
2%
Stolp
1
2%
0
0%
0
0%
63
100 %
53
100 %
54
100 %
Totaal aanvragen
Bezoek Er hebben dit jaar 29 behandelingen plaatsgevonden in aanwezigheid van architecten en/of de planindieners. Dit is 31% van het totaal aantal behandelingen.
20
Bijlage 1: Cijfers
2014
Adviezen De adviezen over het totaal aantal planbehandelingen zijn als volgt verdeeld: 2014
2013
2012
Akkoord
43
47 %
29
42 %
39
55 %
Akkoord op hoofdlijnen
13
14 %
13
19 %
13
18 %
Niet akkoord, tenzij
10
11 %
11
16 %
8
11 %
Niet akkoord, nader overleg
10
11 %
3
4%
2
3%
Niet akkoord
4
4%
3
4%
6
8%
Aanhouden
11
12 %
10
14 %
3
4%
1
1%
0
0%
0
0%
92
100 %
69
100 %
71
100 %
Andere adviezen Totaal
Akkoord wil zeggen: het plan voldoet op basis van de welstandscriteria aan redelijke eisen van welstand; het wordt met positief advies aan het college van B&W voorgelegd. Bij ‘niet akkoord tenzij‘ wordt een duidelijk omschreven voorwaarde geformuleerd.
Hoe vaak behandeld? In 2014 werden 54 nieuwe aanvragen* beoordeeld. Het aantal keren dat deze aanvragen behandeld werden tot een eindadvies is als volgt: adviezen aan B&W Bij eerste behandeling akkoord (geen interventie van de commissie)
2014
2013
2012
27
50 %
19
39 %
24
49 %
Bij eerste behandeling niet akkoord tenzij (kleine aanpassing nodig)
2
4%
7
14 %
6
12 %
Bij tweede behandeling akkoord (of niet akkoord tenzij)
8
15 %
5
10 %
4
8%
Bij derde of verdere behandeling akkoord (of niet akkoord tenzij)
4
7%
3
6%
2
4%
Nog in behandeling of definitief niet akkoord of aanvraag ingetrokken
6
11 %
4
8%
6
12 %
Plan wel akkoord op hoofdlijnen maar nog geen aanvraag voor vergunning
7
13 %
11
22 %
7
14 %
54
100 %
49
100 %
49
100 %
* Dit zijn alle nieuwe aanvragen exclusief beleidsadviesaanvragen en handhaving aanvragen.
Het aantal keren dat een nieuwe aanvraag ´terug´ komt bij de welstandscommissie geeft een indicatie van het effect van het gemeentelijke welstandsbeleid op de bouwproductie. Het is een indicatie; de preventieve werking (het anticiperen op het beleid vóór de aanvraag wordt ingediend) wordt hiermee bijvoorbeeld niet zichtbaar gemaakt.
21
Totaal nieuwe aanvragen*
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
adviezen aan B&W
Gebruik welstandscriteria De aanvragen worden steeds beoordeeld op grond van vastgestelde welstandscriteria, welke in een welstandsnota of in aanvullingen in de vorm van beeldkwaliteitplannen zijn opgenomen. Voor de gemeente Opmeer is het gebruik van de verschillende soorten criteria als volgt: welstandscriteria
2014
Gebiedsgerichte criteria
64
70 %
Sneltoetscriteria / Criteria voor kleine bouwwerken
6
7%
Algemene welstandscriteria
1
1%
Beeldkwaliteitplan en andere bouwregels
2
2%
12
13 %
Reclamecriteria
4
4%
Geen Criteria
3
3%
92
100 %
Objectgerichte criteria
Totaal
Bestemmingsplannen De aanvragen worden meestal voorafgaande aan de welstandsvergadering getoetst aan het vigerende bestemmingsplan. Indien de aanvraag niet voldoet aan de bestemmingsplanbepalingen wordt vaak een afwijking (ontheffing) verleend. Soms is de afwijking mede afhankelijk van een positief welstandsadvies. Dit is het geval indien de ruimtelijke kwaliteit als argument voor het verlenen van een ontheffing in het bestemmingsplan genoemd wordt. De plannen voorgelegd aan de commissie hadden wat betreft bestemmingsplan de volgende status: bestemmingsplannen
2014 40
63 %
Voldoet niet aan bestemmingsplan, maar gemeente werkt mee aan binnenplanse afwijking
9
14 %
Voldoet niet aan bestemmingsplan, maar gemeente werkt mee aan buitenplanse afwijking
3
5%
Voldoet niet aan bestemmingsplan, maar gemeente werkt mee aan een afwijking op basis van een uitgebreide procedure of partiële herziening van het bestemmingsplan
6
10 %
Voldoet niet aan bestemmingsplan, over afwijking wordt beslist na advies van de welstandscommissie
3
5%
Anders
2
3%
Totaal
63
100 %
22
Voldoet aan bestemmingsplan
Aanwezig: Namens de gemeente: de heer Hendrik Stoker (wethouder RO), mevrouw Matty Groeneveld (plantoelichter bij de welstandscommissie) en de heer Martin Schuitemaker (hoofd afd. BWTM). Leden van de commissie: ing. Richard Colombijn (voorzitter), Rob Bakelaar (architect) en ir. Paul Kramer (invallend architect) Namens de organisatie WZNH: Henk de Visser (beleidscoördinator)
Doel van deze bijeenkomst is de jaarlijkse evaluatie van het welstandsbeleid in de gemeente Opmeer op grond van de wettelijke bepalingen daartoe uit de Woningwet. De wethouder zit de vergadering voor en opent deze. Het vorige gesprek werd gehouden op 3 oktober 2013. Het verslag is zonder wijzigingen vastgesteld.
2. Jaarverslag 2013 en aanbevelingen De wethouder geeft aan dat hij in de commissie ruimte verwezen heeft naar het jaarverslag bij kritische vragen of welstand nog wel nodig is. De ruimtelijke zorg voor je directe leefomgeving kwaliteit blijft gewenst om iedereen tevreden en verdraagzaam in stad of dorp naast elkaar te laten wonen. Uitleg is steeds noodzakelijk; het is een goede ervaring in Opmeer om vooruitlopend op nieuwe ontwikkelingen eerste en presentatie te geven van het hoe en waarom, bijvoorbeeld bij een nieuw bestemmingsplan. De commissie geeft aan dat indien de raad toelichting wil op de uitvoering van het welstandsbeleid dat WZNH hier altijd toe bereid is. Het jaarverslag is digitaal naar de griffier gestuurd en ter beschikking gesteld aan de raadsfracties. De gemeente geeft aan dat het verslag ter kennisname is afgedaan. De aanbevelingen uit het jaarverslag worden doorgenomen: Vast algemeen periodiek overleg met RO wordt door de gemeente niet noodzakelijk gevonden. Wel bij nieuwe plannen indien daar ruimtelijke kwaliteit in het geding is. De commissie stelt dat juist bij vroegtijdig overleg de meerwaarde voor de ruimtelijke kwaliteit erg groot kan zijn. De voorzitter en de coördinator kunnen altijd gebeld worden indien er overleg nodig is. De gemeente geeft aan ruimtelijke plannen steeds goed op elkaar af te stemmen Er worden diverse stedenbouwkundige bureaus voor ingeschakeld . De gemeente neemt aan dat deze bureaus ook anticiperen op de komst van de nieuwe omgevingswet. Het bureau BügelHajema heeft recentelijk een presentatie gegeven over de wisselwerking van de verschillende instrumenten voor ruimtelijk beleid.. Een actualisatie van de welstandsnota is niet aan de orde.
3. Advisering bij stedenbouwkundige plannen en planologische afwijkingen Nieuwe stedenbouwkundige plannen worden ook altijd voor advies aan de commissie voorgelegd. De wethouder kondigt het plan voor het centrum van Hoogwoud (BRO) aan. Ook voor het centrum voor Spanbroek/ Opmeer wordt in het kader van een nieuw bestemmingsplan een visie ontwikkeld waarbij meer panden woonbestemming in plaats van winkel / bedrijfsbestemming kunnen krijgen. Het advies van de commissie is bij deze plannen gericht op de gevolgen voor de ruimtelijke kwaliteit en of de beoordelingscriteria in de welstandsnota voldoende zijn om tot het gewenste beeld te komen. De gemeente ziet de openbare ruimte als gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
1. Opening en vaststellen definitieve agenda
23
Bijlage 2: Verslag evaluatiegesprek
Verslag evaluatiegesprek van de welstandscommissie Verslag evaluatiegesprek van de welstandscommissie Opmeer met de wethouder RO, gehouden op 30-102014 in het gemeentehuis van Opmeer
4. Monumentenbeleid Er is in 2010 een nieuwe erfgoedverordening in werking getreden waarbij de mogelijkheid om gemeentelijk monument aan te wijzen is opgenomen. De aanwijzing is formeel zelfs een discretere bevoegdheid van het college. Martin Schuitemaker wijst op een lijst van Jan Mantel als een inventarisatie van mogelijke gemeentelijke monumenten. Vooralsnog was er in de gemeente volgens de wethouder steeds te weinig draagvlak voor en ontbraken financiële middelen om het behoud te stimuleren. Wel is gekozen om beeldbepalende pand aan te wijzen met een bescherming via de bestemmingsplannen. Hierbij gaat het om behoud van het karakteristieke beeld en een terugbouw verplichting na eventuele sloop(waarbij de noodzaak van sloop aangetoond moet zijn. De commissie geeft aan dat de komst van de Wabo de positie van deze beeldbepalend pand heeft verzwakt omdat anders als bij monument vergunningvrije aanbouwen en gevelwijzigingen mogelijk zijn. Het college heeft wel in het college programma staan dat onderzoek gedaan zal worden of de huidige ruimtelijke regelgeving voldoende is om monumenten als cultureel erfgoed te bewaren. De commissie stelt dat het behoud van stolpen ook een prioriteit is op grond van provinciaal beleid.
5. Actuele ontwikkelingen in de gemeente De actuele ontwikkelingen in de gemeente op het gebied van nieuwbouw en ruimtelijke ordening worden doorgenomen. De gemeente geeft aan dat er helaas vertraging is ontstaan bij het CPO project in De Weere. De belangstelling voor huizen in Heerenweide is toegenomen. Reeds eerder aangekondigd is het centrumplan Hoogwoud. De wethouder geeft aan dat met de ARO overeenstemming is bereikt over de Veeken 4
6.Wat verder ter tafel komt De wethouder geeft desgevraagd aan dat er mogelijkheden leken te zijn voor huisvesting van scholen in het pand van het Scheringa museum maar dit toch niet haalbaar was. Er wordt in collegeprogramma vast gehouden aan de bestemming ‘maatschappelijk’. De commissie wijst op de mogelijkheid van de inschakeling van een ervenconsulent bij projecten waar gebouwd wordt in het kwetsbare buitengebied en bij projecten in het kader van de ruimte voor ruimte regeling en bij de herbestemming van stolpen.
7. Afspraken De volgende afspraken zijn gemaakt: De stedenbouwkundige plannen worden in de voorontwerp fase aan de commissie voorgelegd. Het centrumplan Hoogwoud volgt zo spoedig mogelijk. De gemeente zal bij bouwactiviteiten in het buitengebied waarbij ook een planologische procedure moet worden gevolgd, de inschakeling van een ervenconsulent overwegen.
8. Sluiting
24
Onder dankzegging voor de goede samenwerking tussen ambtenaren en commissie en de opbouwende advieswerkzaamheden sluit de wethouder de vergadering.
Samenstelling commissie per 1 januari 2015 Richard Colombijn, landschapsarchitect/ stedenbouwkundige Richard Colombijn is afgestudeerd als tuin- en landschapsarchitect in Boskoop en later als landschapsarchitect aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. In november 2004 studeerde hij, na meer dan 10 jaar ervaring te hebben opgedaan bij VHP, af als stedenbouwkundige bij het SBA in Den Haag (Stichting Bureau Architectenregister). Samen met Renzo Veenstra heeft hij in 2006 bureau RRog (Richard Colombijn Renzo Veenstra Ontwerp Groep) opgericht. Richard Colombijn is sinds januari 2008 verbonden aan WZNH.
Directeur/eigenaar van Tekta Architekten v.o.f., te Lelystad. Is lid van de Bond Heemschut Flevoland en lid van de Regieraad Oost-Nederland. Rob Bakelaar is sinds 2004 verbonden aan WZNH, van 2004-2010 als lid van de welstandscommissie Gooi en Vechtstreek, sinds juni 2010 als lid van de welstandscommissie West-Friesland.
Studeerde in 1988 met een eervolle vermelding af aan de TU Delft. Ze was een aantal jaren werkzaam in Barcelona (Jose Lluis Mateo 1988-89) en Noordwijk (Hans van Egmond 1989-90), om vervolgens weer bij haar oude stage adres terecht te komen (Sjoerd Soeters), met wie ze 16 jaar samenwerkte. Achtereenvolgend als medewerker, projectarchitect en partner/mede-eigenaar. In januari 2007 scheidden hun wegen en ontstond Dana Ponec architecten. Het bureau houdt zich bezig met de leefomgeving in al zijn aspecten en alle schaalniveaus: van verbouwingen voor particulieren tot en met herstructureringsplannen met een grote diversiteit aan functie. Het bureau heeft veel opdrachten met een complexe context (beschermd stadsgezicht, ingewikkelde fysieke randvoorwaarden, veel partijen met tegenstrijdig belang) en heeft de ruimte in de gebouwen net zo hoog in het vaandel staan als de ruimte tussen de gebouwen. Dana Ponec is sinds 2010 verbonden aan WZNH.
25
Bijlage 3: Curricula
Dana Ponec, architect
Jaarverslag 2014 Welstandscommissie Opmeer
Rob Bakelaar, architect