Jaarverslag 2011 & Nieuwsbrief voorjaar 2012
Jaarverslag 2011 en nieuwsbrief voorjaar 2012
Voor u ligt het jaarverslag van de Lerende Regio Arnhem over 2011. Zoals gebruikelijk kijken we ook een beetje vooruit en is het tevens een nieuwsbrief. We brengen u op de hoogte van hetgeen er in het verslagjaar in en rond de LRA is gebeurd. Aan de orde komen de diverse projecten, de verandering in het programmamanagement, maar ook de ontwikkelingen in het kader van de strategie van de LRA, de overbelaste jongeren en de ontwikkeling van voortijdig schoolverlaten in de regio Arnhem-Nijmegen.
Veranderingen in het programmamanagement in 2011
• Na de zomervakantie is een verandering opgetreden in de bemensing van het programmamanagement. Tot dat moment vervulde Joep Staps in zijn eentje deze functie. Gezien het feit dat hij minder tijd tot zijn beschikking had (in verband met zijn “hoofdbetrekking” bij de COG) is besloten een tweede programmamanager aan te trekken in de persoon van John van der Meer. Binnen het programmamanagement is op deze wijze een evenwicht gecreëerd tussen Mbo-expertise (Joep) en Vmbo-expertise (John). In de tweede helft van 2011 heeft John zich vooral bezig gehouden met de VSV-projecten, terwijl Joep de plusprojecten voor zijn rekening genomen heeft. John heeft zijn LRA-dag vooral op maandag en deels op donderdag; Joep heeft zijn LRA-dag vooral op donderdag. Beiden zijn op genoemde dagen bereikbaar op de locatie Middachtensingel van het Arentheem College.
Het programmamanagement en John
van der Meer
• Sinds augustus 2011 ben ik als (assistent)programmamanager betrokken bij de LRA. Alhoewel ik wel wist wat de LRA in grote lijnen deed, had ik tot dan toe weinig tot niets in LRA-verband gedaan. Als zorgcoördinator onderbouw van vmbo ’t Venster had ik tot dan toe veel meer te maken met de overgang van Primair Onderwijs naar het Voortgezet Onderwijs. Al jarenlang ben ik een trouw deelnemer van het POVO-platform en van het Zorgcoördinatorenoverleg van het Samenwerkingsverband VO en heb ik als voorlichter op onderwijsmarkten en lid van de toelatingscommissie van Vmbo ’t Venster vele contacten in het primair onderwijs opgebouwd. In een aantal gevallen verzorg ik ook een warme overdracht, alleen dan niet van VO naar Mbo, maar van PO naar VO. De overstap van kinderen naar een andere vorm van onderwijs is een cruciaal moment: de wijze waarop het kind “indaalt” in een nieuwe school, is in hoge mate bepalend voor het welbevinden en succes in de nieuwe omgeving. Dat geldt zeker voor de overstap van PO naar VO: een volledig beeld van leerachterstanden, leermogelijkheden, sociaal-emotionele problematiek en thuissituatie is evident voor de opbouw van een accuraat leerlingendossier en vormt uitgangspunt voor de begeleiding van de leerling in het Vo. Na het Vmbo belandt de leerling weer in een nieuwe situatie en ook op dat moment kan men spreken van een cruciaal moment. Voor alle leerlingen geldt dat een weloverwogen keuze-proces tijdens de schooljaren op het Vmbo veel ellende voorkomt: geldverslindend switchen naar één of meerdere opleidingen, voortijdig schoolverlaten met als resultaat ongediplomeerd richting arbeidsmarkt. Daarnaast zijn er (helaas) ook vele leerlingen die binnen het Mbo op sociaal-emotioneel gebied een extra steuntje nodig hebben. Voor deze leerlingen geeft een goede Warme Overdracht de nodige achtergrond-informatie. Wat wil ik hiermee zeggen? Ik heb in het afgelopen half jaar ervaren dat de Lerende Regio Arnhem een heel belangrijke rol speelt in het bewerkstelligen van een soepele overgang van Vmbo naar Mbo. In dat kader zijn de vele LRA-projecten, zoals die inhoudelijk beschreven worden in dit jaarverslag, allen zeer lovenswaardig. Het grootste belang van deze projecten ligt hem echter in het gegeven dat er een brug geslagen wordt tussen Vmbo en Mbo en het kan niet anders, of dit zal leiden tot een afname van het aantal schooluitvallers of vsv-ers. Een verdere afname is trouwens ook de taak waarvoor we ons door de overheid gesteld zien in de komende jaren. Ik hoop, samen met collega Joep en al die andere LRA-werkers, in de komende tijd mijn steentje bij te dragen aan het terugdringen van het VSV.
Overzicht VSV-projecten 2011 In 2011 zijn een groot aantal VSV-projecten afgerond. Alle projectleiders hebben een inhoudelijke en financiële verantwoording afgelegd met betrekking tot het doorlopen proces en de opbrengsten. Aan elk project wordt kort aandacht besteed. Bij de programmamanagers en bij de projectleiders is meer informatie beschikbaar. Warme overdracht
Competentiematch-Doorstroomdossier
(projectleider Jos Gipmans, Rijn IJssel)
(projectleider Marc Gardien, ROC A12)
Het project “Warme Overdracht” is erop gericht zoveel mogelijk te voorkomen dat Vmbo-leerlingen met een extra begeleidingsbehoefte, voortijdig school-verlater worden. Zorgcoördinatoren van het Vmbo vullen de door de Projectgroep ontwikkelde overdrachtformulieren in en samen met de ambassadeurs van de Mbo’s zorgen zij ervoor dat de formulieren bij de betreffende onderwijsinstellingen komen. In 2011 ging het hierbij om in totaal 304 leerlingen. De Mbo-intakers kunnen de zorginformatie bij de Vmbo-scholen opvragen en gebruiken bij het vormgeven van de begeleiding op het Mbo. Onderdeel van het project was een scholingsprogramma voor |Mbo-docenten/begeleiders met onderwerpen als oplossingsgericht werken, oplossingsgericht coachen, dyslexie, ASS, loverboys, verslavingen, schulden, culturele diversiteit en psychische problemen.
De projectgroep heeft in 2011 een doorstroomdossier doorontwikkeld dat door alle Vmbo-scholen van de LRA vanaf 2012 gebruikt kan gaan worden. In het Mbo is men er op voorbereid dat de nieuwe leerlingen hun dossier meenemen naar het intakegesprek. Hopelijk doen alle Vmboscholen mee. In de toekomst kan een uitrol buiten onze regio ook mogelijk zijn. Er is een handleiding voor de mentoren en voor de intakers van het Mbo gemaakt. Tevens werd een brief voor ouders opgesteld. Eerst werd op 5 Vmbo-scholen een pilot uitgevoerd. Het dossier is op het Vmbo ingevuld en later meegenomen naar de intakegesprekken. De decanen van deze 5 Vmbo-pilotscholen zijn erg content met het product en de procedure. Een beter en bewuster LOB-proces d.m.v. het gebruik van het doorstroomdossier en daardoor een betere intake op het Mbo verkleinen de kans op schooluitval of opleidingswitch.
Doorlopende leerweg TaalRekenen (projectleiders Ingrid ten Feldt, vmbo ’t Venster, en Hans Markhorst, Candea College) Het project “Lees- en schrijfvaardig naar het Mbo” was een samenwerkingsverband tussen Vmbo-’t Venster en Rijn IJssel (ROC). Doel van het project was om leerlingen van het Vmbo voldoende lees- en schrijfvaardig te maken voor een succesvolle start aan het Mbo. Het project heeft een serie lees- en schrijflessen voor 3e en 4e jaars Vmbo-leerlingen van de richtingen Uiterlijke Verzorging, Podium en Consumptieve technieken opgeleverd. In dit project werkten docenten Nederlands en beroepsdocenten van ‘t Venster en Rijn IJssel samen. In het project “Taallijn VMBO-MBO” was sprake van samenwerking tussen het Vmbo van het Candea College in Duiven en ROC A12 in Velp. De taalniveaus van de derdejaars leerlingen op het Vmbo werden in kaart gebracht met diagnostische toetsen (AMN) en leerlingen met achterstanden kregen extra taallessen. In samenwerking met ROC A12 hebben docenten van het Candea Collega studiemiddagen gevolgd over het Referentiekader Nederlands, het taalonderwijs in het Basisonderwijs (toeleverend onderwijs) en het taalbeleid in het Mbo (afnemend onderwijs), en de didactische verdieping in de aanpak van leesvaardigheid en woordenschatverwerving. Hiermee werden fundamentele stappen gezet op weg naar doorlopende leerlijnen taal.
Met perspectief van HAVO-4 naar MBO (projectleider Jos Nabuurs, Rijn IJssel) Dit project heeft als doel Havo-leerlingen van leerjaar 4, die niet goed op hun plek zitten, tijdens het schooljaar kennis te laten maken met het Mbo om in een later stadium de overstap naar een Mbo-opleiding te maken. In 2011 zijn 29 leerlingen aangemeld uit in totaal zeven verschillende scholen. Zij konden deelnemen aan een meeloopdag en een loopbaangesprek voeren met een adviseur. Uiteindelijk zijn 15 van de 29 leerlingen in het Mbo terecht gekomen, 2 in het Vavo, 10 leerlingen zijn alsnog op de Havo (4 of 5) gebleven, 1 op de Theoretische Leerweg van het Vmbo. Eén leerling is onder behandeling van het VSV-team gekomen. Uit monitoring van de leerlingen die in 2010 waren overgestapt, bleek dat van de 18 voormalige Havo-leerlingen er nog 16 een Mbo-opleiding volgen. Er is sprake van een goede samenwerking met Havo-decanen en de loopbaanadviseurs. Duidelijk moge zijn dat deze groep leerlingen zonder een goede overstap een hoog VSV-gehalte zou hebben.
Integratie Vmbo-Vmbo+ (projectleiders Robert-Jan Herder en Jos van Rest, Leerpark Presikhaaf) Op het Leerpark heeft de LRA bijgedragen aan twee projecten, die als doel hebben het VSV en afstroom op het Vmbo tegen te gaan. Het Ivo-Mavo is ingericht voor Vmboleerlingen, die duidelijke structuur nodig hebben op weg naar een diploma en het Mbo. De afdeling is in een kleine, veilige setting gesitueerd met aandacht voor iedereen. De Ivo-Mavo staat voor Vmbo-gemengd theoretische leerweg, met daaraan gekoppeld een beroepsgericht vak. Op de Ivo-Mavo staat de leerling centraal. Duidelijk is wat een leerling nodig heeft om op zijn of haar eigen manier zo optimaal mogelijk te presteren. Er is veel persoonlijke aandacht, begeleiding en structuur. Het project Optimalisatie Integratie VmboVmbo+ is nog niet helemaal afgerond. Onderzocht wordt welk effect het onderwijsconcept Werken naar Onderwijsbehoefte heeft op het welbevinden van de leerlingen. Ingezet wordt op het verbeteren van het pedagogisch-didactisch handelen van de docenten. Afronding van het project is gepland eind april 2012.
Loopbaanoriëntatie en – begeleiding (projectleider Kees van Breukelen, Arentheem College) Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) heeft door het project een impuls gekregen op 17 scholen voor Vmbo. Voor een drietal producten is een aanzet gemaakt of reeds gerealiseerd: een schoolvisie op LOB, een leerlijn LOB, een stappenplan voor verdere ontwikkeling met een projectplan voor 20102011. Voor dit projectplan zijn per school middelen toegekend. In veel scholen wordt hard gewerkt aan de implementatie van dit projectplan. Vier scholen zijn begeleid in een individueel traject, de andere scholen in twee groepen gedurende 4 middagen. Tevens zijn de volgende bijeenkomsten georganiseerd: terugkombijeenkomst groep 1; terugkombijeenkomst pilotscholen; oogstmiddag voor alle scholen. Het project is succesvol verlopen. Op de deelnemende scholen is LOB in beweging en ook is de betrokkenheid van de schoolleiding bij de onderwerp vergroot. In het projectjaar 2012 komen de scholen opnieuw twee keer bij elkaar om het LOBvuur warm te houden en elkaar daarbij te ondersteunen.
Praktijkgericht leren onderpresteerders Pasklaar
Sluitende keten
(projectleider Ria Krul, EeCee Quadraam)
(projectleider Kees van Breukelen, Arentheem College)
Het project Pasklaar is afgerond en is een geschikte voorziening voor kwetsbare jongeren die om diverse redenen niet naar een ‘reguliere’ Vmbo-school kunnen. Pasklaar verzorgt onderwijs voor klas 3 en 4 vmbo. Dit betekent niet dat we nu klaar zijn met de ontwikkeling. Er is veel af, maar er moet ook nog veel worden doorontwikkeld. Wij van Pasklaar vinden leren in de maatschappij erg belangrijk, want daar kunnen leerlingen oefenen in realistische situaties. Het blijkt dan dat ze vaak meer competenties en vaardigheden hebben dan wij in eerste instantie dachten. Iedere leerling loopt 1 dag stage in de week en in het 4e leerjaar zijn er ook leerlingen, die een leerwerktraject volgen en 3 dagen per week stagelopen. In augustus 2011 is de derde groep gestart. In 2009-2010 zaten er 12 leerlingen in de derde klas, in 2010-2011 waren er totaal 25 leerlingen en in 2011-2012 hebben we 30 leerlingen. Leerlingen kunnen zowel in het derde als in het vierde leerjaar starten. Er zijn ook leerlingen, die gedurende het schooljaar instromen. Alle leerlingen volgen hun individuele leerplan. In 2011 hadden we 9 gediplomeerden. Drie leerlingen hebben geen examen gedaan: een leerling doet er een jaar langer over en twee leerlingen konden direct instromen in het Mbo.
In het projectjaar 2011 is de overstap van 1943 Vo-leerlingen naar het Mbo gevolgd en, indien nodig, begeleid. Daarbij is gebruik gemaakt van het programma Intergrip 2011. Dit programma verschaft zowel de Vocontactpersonen als de ambassadeurs van het project actuele informatie over en een goed inzicht in de overstap van de leerling naar het Mbo. Het project is goed verlopen. Twee scholen hebben door omstandigheden niet kunnen deelnemen. De deelnemende scholen hebben voor 100% de vervolgkeus ingevuld, 99% is op ‘’definitief’’ gezet. Dit betekent dat 17 leerlingen nog in begeleiding zijn bij leerplicht/RMC (cijfers december 2012; zie hiervoor ook het definitieve jaarverslag). Vergeleken met andere regio’s, die gebruik maken van Intergrip 2011, heeft de Sluitende Keten de hoogste score behaald. Tenslotte een hartenkreet vanuit dit project: Beweeg de Vmbo-scholen voor 1 april de vervolgkeus in te vullen (de leerlingen moet zich voor 1 april inschrijven op het Mbo), zodat het Mbo voor 1 juli de aanmeldingen kan verwerken. Dan daalt het aantal vsv-ers sterk.
Participeren door informeren
Verbetering keuzeproces
(projectleider Corinne Sebregts, Quadraam)
(projectleider: Jan Ehlebracht, Helicon Opleidingen)
‘Samen Slagen’ is een boek dat door de LRA in 2011 werd geproduceerd en in het begin van het schooljaar 2011-2012 werd uitgedeeld aan ouders van eerstejaars Vmbo-leerlingen in de LRA-regio. Het doel van het boek is ouders een instrument te geven waarmee zij als gesprekspartner kunnen optreden in de leerlingbegeleiding en de loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) en kunnen meedenken om zo optimaal mogelijke zorg voor hun kind te krijgen. Naast algemene informatie bevat de publicatie ook specifieke informatie over de Arnhemse situatie. Het gaat om de begeleidingsstructuur van het voortgezet onderwijs en relevante wet- en regelgeving en diverse arrangementen binnen het Vmbo.
In dit project gaat het er om dat Vmboleerlingen zich goed kunnen oriënteren op het Mbo door middel van oriëntatiedagen (voor de KBL en GTL) en buddydagen (voor de BBL). Door deel te nemen aan deze dagen kunnen ze beter een gerichte en bewuste studiekeuze maken. Door middel van workshops en meeloopdagen krijgen de scholieren zicht op wat opleidingen en beroepen inhouden en welke competenties van hen gevraagd worden.
Er zijn veel lovende reacties, maar helaas werden de boekjes niet op alle scholen uitgedeeld. Hier wordt nog actie op gezet. Een gebruikersenquête volgt nog. Nog onduidelijk is òf en door wie het boekje in de komende jaren ter beschikking van de ouders wordt gesteld.
De Oriëntatiedagen zijn georganiseerd in week 10 (derdejaars) en in week 48 (vierdejaars vmbo). Aan deze oriëntatiedagen wordt gemiddeld deelgenomen door bijna 2000 leerlingen. Bij de buddydagen ligt dat aantal rond de 250. Het aantal participerende Vmbo scholen is 19 en er zijn 61 Mbo-opleidingen, die de leerlingen ontvangen. Bij de buddydagen deden 8 van de 10 scholen voor Vmbo mee. Het aantal deelnemende Mbo-opleidingen niveau 2 blijft nog achter.
Terugkoppeling Schoolloopbaangegevens Mbo-Vmbo (projectleider Marc Gardien, ROC A12) Door onze Mbo-scholen wordt in het eerste en het tweede leerjaar terug gerapporteerd naar de Vmbo-scholen over hun oudleerlingen. Op welke opleiding zitten ze? Zijn ze veranderd van opleiding? Naar welke opleiding? Zijn ze gestopt met het volgen van een opleiding op de Mboschool? Deze informatie geeft de Vmbodecanen het gewenste inzicht in het verloop van de schoolloopbaan van studenten en wat de opbrengst van hun LOB-proces is geweest. In maart en in oktober 2011 werd teruggekoppeld naar alle LRA-Vmbo-scholen. De terugkoppeling is geëvalueerd en er is feedback van Vmbo-decanen vergaard. Als gevolg daarvan heeft een bijstelling in het draaiboek plaatsgevonden. De tweede terugkoppeling over een cohort studenten gebeurt niet meer in juli-september, maar na 1 oktober, wanneer ze in leerjaar 2 zitten. De ROC’s, met 90% van de leerlingen, hebben uniform terug gerapporteerd. De AOC’s hebben nog een eigen systematiek gehanteerd. De verwachting is dat zij snel worden aangesloten op het door de ROC’s gebruikte systeem. Diepte-interviews Om meer inzicht te krijgen in de werkelijke uitvalreden werden uitgevallen studenten van niveau 2 van Rijn IJssel en ROC A12 geïnterviewd. Helaas werd maar een beperkt deel van de geselecteerde groep bereikt: 11 van de 50 studenten waren bereid vragen te beantwoorden. Uit de gesprekken bleek dat:
- Ongeveer 60% heeft meerdere problemen, waardoor ze met hun opleiding stoppen. - 27% zegt een verkeerde keuze te hebben gemaakt. - 70% heeft niet deelgenomen aan de LRAoriëntatiedagen. - 65% van deze stoppers zijn jongens. - Het grootste deel heeft op het Vmbo met ouders of de decaan over hun vervolgkeuze gesproken. - De studenten geven aan dat ROC’s hun best deden om de leerlingen aan een andere opleiding te helpen.
Pedagogisch-didactisch klimaat Havo (projectleider Wouter Abrahamse, Arentheem College) Zeven Havo-scholen (Arentheem College locaties Middachten en Thomas a Kempis, Candea College, Het Rhedens, Liemers College, Over Betuwe College en Olympus College) hebben in 2009 een schoolfoto laten maken door het CPS. Deze stand van zaken gaf per school een beeld van de pedagogisch-didactische onderwijsomgeving. De foto werd getoetst aan vastgestelde, essentiële kenmerken, waaraan de onderwijsomgeving zou moeten voldoen. De verschillen werden vastgelegd. Op grond van deze vergelijking hebben zes van de zeven scholen een verbeterplan opgesteld en uitgevoerd. Thomas a Kempis heeft een kijkwijzer samengesteld, uitgaande van de diverse rollen die een docent vervult. Hiermee kan het docentgedrag inzichtelijk worden gemaakt. Waar nodig worden de docenten geschoold en gecoacht bij het bijstellen van hun gedrag. Candea College heeft zich gericht op het verbeteren van de werkhouding van de leerling, de onderwijsleersituatie en de leerlingbegeleiding. Er is een door het team gedragen visie op motivatie uitgekomen, die geconcretiseerd wordt in de praktijk van de vaklessen en de lessen havisten competent naar het Hbo. Liemers College heeft een grootschalige verandering van het mentoraat doorgevoerd in de bovenbouw, waarbij onder meer is gekeken naar de motivatie van de leerlingen, de betrokkenheid van de mentoren en de integratie van het lob binnen het mentorprogramma. Daarnaast zijn er didactische uitgangspunten geformuleerd voor leerjaar 3. Op het Olympus is een programma voor de mentorles ontworpen en is een systeem voor intervisie ontwikkeld, waarbij oplossingsgericht werken centraal staat. De lessen worden gegeven, de intervisie is in het afdelingsplan vastgelegd. Op Middachten is in samenwerking met Thomas a Kempis en Titus College gewerkt aan een soepele organisatorische en inhoudelijke overgang van leerlingen Havo 3 en Vmbo 4 naar Havo 4. Dit heeft geleid tot een minutieuze afstemming tussen de beide locaties op het niveau van de directie, afdelingsleiders, decanaat, sectie en mentoraat. De organisatorische zaken zijn vastgelegd in een draaiboek, de programma’s in ptb’s. Het Rhedens had als doel het opzetten van een systeem van regelmatige intervisiesessies, verbetering van de pedagogiek en het gebruik van nieuwe leermiddelen. Door een ingrijpende verbouwing heeft het oorspronkelijke plan vertraging opgelopen. Het Rhedens zal zonder financiële steun van het LRA het projectplan verder uitvoeren.
Verzuimbestrijdingsprojecten
In 2011 werd een aantal projecten vormgegeven, waarbij verzuimbestrijding en individuele benadering centraal stonden. Het ging om twee projecten op Rijn IJssel, een bij Helicon Opleidingen en verschillende voorbereidende werkzaamheden op andere scholen voor de verzuimbestrijdingsprojecten van 2012. Op Rijn IJssel werkte iedere locatie in 2011 met een interventieteam (ondersteund door een ambulant team), dat ingezet werd als voortijdig schoolverlaten dreigde: “early warning”, intensief begeleiden en herplaatsen. Alle 156 herplaatste deelnemers stonden in een database. Ze werden intensief gevolgd en het proces werd gemonitord. Deze werkwijze heeft tevens een intern effect gehad: niemand mocht aangemeld worden zonder voldoende eigen inspanning geleverd te hebben. De voorlopige eindstand is 133 VSV ‘ers minder dan vorig jaar. Op RIJ Kronenburg heeft een verzuimconsulent ervoor gezorgd dat een strak verzuimregime is ontstaan: iedereen is iedere dag in beeld. Consequent wordt dagelijks het verzuim uitgelezen en deelnemers, die ongeoorloofd verzuimen, worden opgebeld. Indien van toepassing volgde contact met en actie door de leerplichtambtenaar. Het ongeoorloofde verzuim op deze locatie daalde hierdoor sterk. Deelnemers weten nu dat ze aangesproken worden. Afgaande op het aantal DUO verzuimmeldingen (slecht 2% van heel Rijn IJssel) blijkt hieruit dat een aangescherpt verzuimbeleid uiteindelijk leidt tot minder verzuim. Helicon Opleidingen MBO Velp is sinds augustus 2010 een van de vijf MBOscholen in Nederland, die zich Netwerkschool mag noemen. In dit kader is in Velp gestart met een ‘in- en doorstroomklas’. Studenten die twijfelen over hun opleidingskeuze, worden direct uitgenodigd voor een gesprek en gaan een traject doorlopen van minimaal 5 en maximaal 15 weken. Dit traject bestaat uit coachingsgesprekken, maar ook het oriënteren op de beroepskeuze, het volgen van lessen in de gewenste opleidingsrichting en kent onderdelen als studievaardigheden, taal en rekenen. In het najaar van 2011 werden op diverse andere LRA-scholen al voorbereidingen getroffen voor de verzuimbestrijdings projecten voor Vo en Mbo, die in 2012 worden uitgevoerd. Deze voorbereidingen werden door de LRA financieel ondersteund.
Overzicht bestedingen VSV-projecten 2011 Naam VSV-project Kwaliteitsverhoging LOB Sluitende keten (alle overstappers vmbo-mbo in beeld) Warme Overdacht (van zorgleerlingen) vmbo --> mbo Competentiesleutel / match vmbo-leerling --> mbo-opleiding Terugrapportage vorderingen etc. mbo naar vmbo Verbeteren keuze proces vmbo naar mbo Verbeteren pedagogisch didactisch klimaat op de havo Overstappen van HAVO-4 naar MBO Doorlopende leerweg Taal / Rekenen 't Venster / Candea Praktijkgericht leren onderpresteerders vmbo / Pasklaar Integratie van het vmbo en vmbo+ op Leerpark Presikhaaf Verzuimbestrijding Participeren door informeren (ouderparticipatie)
Bestedingsbedrag: € 132.000,00 € 51.000,00 € 130.000,00 € 18.000,00 € 17.000,00 € 86.000,00 € 35.000,00 € 18.000,00 € 22.000,00 € 17.500,00 € 27.000,00 € 135.000,00 € 30.000,00
Conferentie Voorkomen voortijdig schooluitval 8 december 2011 Voor de tweede keer op rij organiseerden Lerende Regio Arnhem e.o. (LRA) en Samenwerkingsverband VO-ROC Nijmegen e.o. (VO-ROC) een gezamenlijke conferentie over het onderwerp Voorkomen Voortijdig Schoolverlaten (VSV). Ruim 70 betrokkenen woonden de conferentie bij. Een van de inleiders, Ton Eimers, constateerde dat er al veel is bereikt, hetgeen ook blijkt uit de daling van 52.680 naar 39.940 VSV-ers. Maar er staan ook nieuwe ontwikkelingen op stapel, zoals Passend Onderwijs, het MBO-actieplan Focus op vakmanschap, de Wet Werken naar vermogen, de Transitie Jeugdzorg naar gemeenten en de bezuinigingen op onderwijs. Jongeren met problemen moeten zoveel mogelijk binnen het regulier onderwijs opgevangen worden. Er komt meer druk op het Mbo. De daling van het VSV zal zich naar verwachting minder sterk voortzetten. Ton Eimers stelde vast dat VSV-ers in drie groepen zijn in te delen: jongeren met problemen (de overbelasten), jongeren met leerproblemen en degenen die zoekende zijn. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat overbelasting leidt tot 25 tot 30% van het VSV. De grootste oorzaak (40%) is echter het keuzeprobleem van de groep tussen 16 en 26 jaar: “Wat wil ik en waar wil ik heen?’ Vooral 18-plussers verdwijnen in grote aantallen en het is zaak greep te krijgen op de uitval die rond de zomer plaatsvindt. Ton Eimers concludeerde dat deze problematiek in een breder perspectief opgepakt dient te worden met behulp van loopbaanleren. Maria Heijna van ROC-Nijmegen en Kees van Breukelen van de LRA gaven een inleiding over de aanpak in beide regio’s om te komen tot een sluitende overstap van Vmbo naar Mbo. We proberen alle gediplomeerden in beeld te brengen en te houden tot ze veilig op het Mbo zijn aangekomen. Waar nodig helpen we een handje. In beide regio’s koppelen de Mbo’s in het eerste en in het tweede leerjaar terug aan de Vmbo’s wat er met de leerlingen is gebeurd. Marianne Steenvoorde, lector Pedagogisch-didactische aanpak risicojongeren bij ROC Nijmegen gaf uitleg bij het door haar verrichte onderzoek: ‘Wat werkt bij risicojongeren?’ Uitkomst van dat onderzoek is de constatering dat de school blijkbaar niet voldoende in staat is een leerling aan zich te binden. Haar onderzoek onder docenten en leerlingen bevestigen het belang van de volgende drie factoren: het bieden van structuur, het opbouwen van een goede relatie met de leerling en inzetten op positieve verwachtingen. De docent is volgens haar de meest bepalende factor bij prestaties van leerlingen. Daarbij wordt aangetekend dat dé risicojongere niet bestaat en een gepersonaliseerde aanpak dan ook vereist is. Na de presentaties werd er gediscussieerd aan de hand van de volgende stellingen. 1. Elke euro die beschikbaar is voor risicojongeren kan het best ingezet worden voor versterking van de leraar. Het verhogen van de kwaliteit van leraren is een kansrijke optie, omdat zij dan beter in staat zijn om te gaan met ingewikkelde didactische/pedagogische vraagstukken. Het geld moet echter breder ingezet worden. De 1e, 2e en 3e lijns zorg moet binnen de scholen goed ingezet worden om te voorkomen dat de leraar overvraagd wordt. 2. De groep jongeren (16 - 23 jaar) die zich niet kan/ wil vastleggen in opleiding of beroep, vormt de grootste uitdaging in de aanpak van VSV. We weten wel veel over leerlingen, maar handelen er nog niet naar! Middelen die ingezet kunnen worden zijn: LOB op MBO/ oriëntatiejaar, status van beroepen moet hoger, meer aansluiten op passie en talenten, gestructureerde ouderparticipatie en leren aan een opleiding. Verder werd geconstateerd dat er verschil is tussen Vo en Mbo, dat Havo-Vwo leerlingen vaak gaan freewheelen en dat doorzettingsvermogen en discipline van doorslaggevende betekenis zijn. 3. Als alle Vo-scholen zorgen dat voor 1 april hun leerlingen zich hebben opgegeven bij een vervolgschool en de Mbo’s voor 1 juli de intake hebben afgerond, daalt het aantal VSV-ers aanzienlijk. Het woord ‘aanzienlijk’ is te veel gezegd. Het zal echter wel invloed hebben. Jongeren die nog niet kunnen kiezen, moet je vervolgens extra goed begeleiden. 4. De focus op Passend Onderwijs VO en actieplan MBO vraagt nog diepgaandere samenwerking tussen partijen dan nu. Het aantal VSV’ers zal hierdoor verder dalen. Het ligt anders: Als we niet diepgaander samenwerken, zal het aantal VSV’ers oplopen. Die samenwerking begint op het niveau van de leerling, waarbij geld geen beletsel mag zijn. Vmbo en ROC zouden één opleiding moeten worden. Terugkijkend wordt deze ontmoeting als heel zinvol ervaren.
OVERBELASTE JONGEREN IN DE REGIO ARNHEM Als eerste regio in Nederland werd, mede op initiatief van de LRA, in de Arnhemse regio onderzoek gedaan naar overbelaste jongeren. Op 21 oktober 2011 werden tijdens een conferentie de onderzoeksresultaten door de onderzoekers (van KBA en Oberon) bekend gemaakt. Tevens gingen de aanwezige vertegenwoordigers van gemeenten uit de regio, de betrokken onderwijsinstellingen en hulpverlening met elkaar in gesprek. Allereerst diende het begrip ‘overbelast’ vastgesteld te worden. Pieter Winsemius werd geciteerd, die stelde, dat het jongeren zijn ‘die heel veel ballen in de lucht moeten houden’. Daarbij wordt expliciet aangetekend dat ‘overbelast’ zeker niet automatisch een synoniem is voor ‘overlast’. De definitie van ‘overbelast’ is een jongere van tussen de 12 en 23 jaar die geen startkwalificatie heeft en te kampen heeft met meervoudige, zware problematiek. Dat kan zijn gedragsproblematiek of grote persoonlijke problemen thuis – of een combinatie van beide. Er is sprake van een stapeling van problemen. De aantallen Op basis van het responspercentage van 63% wordt geschat dat er ca. 4.600 overbelaste jongeren zijn in de regio Arnhem. Het merendeel daarvan zit op de juiste plaats, namelijk op scholen met extra zorg, met speciale onderwijsvoorzieningen of met extra individuele zorg. De meesten komen van school met een startkwalificatie. Daar staat tegenover dat van de 1.000 voortijdig schoolverlaters, er ca. 300 overbelast zijn. De aanpak Hoewel er veel goede zorg geboden wordt in het onderwijs – en op verschillende niveaus – komen er een aantal verbeterpunten uit het onderzoek naar voren. Zo functioneren de ZorgAdviesTeams (ZAT) vaak niet effectief, zijn er lange wachttijden bij verwijzingen naar speciale zorg, ontbreken transparantie en eenheid bij verwijzingen en wordt overbelasting te laat gesignaleerd. Tevens wordt aandacht gevraagd voor onder andere een betere afstemming van samenhang en visie op beleidsniveau, de problematiek van jongeren van (bijna) 18 jaar en ouder en het regionaal organiseren van het leerplichtbureau. Uit het onderzoek blijkt verder dat er grote verschillen bestaan in aantallen overbelaste jongeren tussen de verschillende scholen. Of dit herkend werd bleek uit de volgende reacties: ‘Het onderzoek bevestigt dat niet alleen bij het Vmbo problemen lang weggeduwd zijn.’ ‘Er is verschil tussen overbelast en overlast. Maar vaak wordt het pas bij overlast als een probleem ervaren.’ ’In het speciaal onderwijs is er structureel meer aandacht voor de problematiek.’ ‘Door het concentreren van overbelasten op bepaalde scholen, plak je iedere leerling van die school een sticker op.’ ‘Hoe lager het niveau, hoe meer problematiek.’ ‘Verschillen kunnen ook te maken hebben met registratie per school.’ ’Een goede zorgstructuur zorgt voor extra signalering.’ ‘Worden verschillen verklaard door de samenstelling van de wijk? Of door de mate waarin de problematiek herkend en aangepakt wordt?’ ‘De cultuur en de achtergronden kunnen de verschillen verklaren’. ‘Stedelijke gebieden hebben een andere dynamiek.’ ‘De problematiek is in plattelandsgebieden echter niet minder, maar het wordt anders geuit.’ Uit de diverse gesprekken kwam nadrukkelijk de wens naar voren om daadwerkelijk de problematiek aan te pakken en woorden om te zetten in daden. Aan het eind van de conferentie riepen wethouder Luuk van Geffen (Arnhem) directeur Wil van Pinxteren (Rijn Ijssel) iedereen op om de gesignaleerde problemen op te pakken en (nog beter) samen te werken.
De toekomst van de LRA: visie, ambitie, doelen, programma, organisatie, middelen De toekomstnotitie van de LRA, die op 22 september 2011 door het dagelijks Bestuur van de LRA werd vastgesteld, vormt een uitwerking van een traject dat begon met een strategiebijeenkomst, die op 17 maart 2011 werd gehouden. Daar werd gesproken over het verleden, heden en de toekomst van de LRA. Wat gaat goed, wat kan beter, waar moeten we mee stoppen en waar gaan we mee door? Tevens werd met de aanwezige bestuursleden, directeuren en kernprojectleiders (totaal zo’n 25 personen) nagedacht over de Strenghts, de Weaknesses, de Opportunities en de Threats: wat is de kracht van de LRA, waar zitten de zwakke punten, waar liggen kansen en wat bedreigt de LRA? Tenslotte werd gepoogd de toekomst van de LRA te ontwerpen: waar moeten we ons mee bezighouden, wat is onze ambitie, hoe ziet het programma er dan uit en hoe geven we het een en ander organisatorisch vorm? De discussies werden geregistreerd en geanalyseerd. Ze werden meermaals besproken met het Dagelijks Bestuur, met de kernprojectleiders en met de bestuurders in het Bestuurlijk Platform. Dat leverde uiteindelijk eensluidende gezichtspunten en conclusies op. Er is vastgesteld hoe de LRA in de komende jaren te werk gaat: Er zijn keuzes gemaakt. Die keuzes zijn uitgewerkt in een expliciete ambitie, met doelen, een daarop afgestemde organisatie en een beeld van de daarvoor benodigde middelen.
De visie De Lerende Regio Arnhem (LRA) is een sterk samenwerkingsverband van scholen voor Vmbo en Mbo in de Arnhemse regio. In deze Lerende Regio Arnhem staat centraal: het leren van leerlingen in het voorbereidende en middelbare beroepsonderwijs (in ruime zin), met het doel om alle leerlingen optimaal voor te bereiden op, resp. op te leiden voor een beroep en een plaats op de arbeidsmarkt. De LRA richt zich op de leerloopbaan van elke Vmbo-er tot kwalificatie op niveau 2 (startkwalificatie), 3 of 4. Het idee (en de overtuiging) is dat de (v)mbo-leerling/student gebaat is bij de samenwerking tussen de scholen: er is leerwinst te behalen. In de visie van de LRA-partners betekent dat: - We bieden kwalitatief goed onderwijs op Vmbo en op Mbo met hoog (leer)rendement. - We leren onze leerlingen/studenten te reflecteren op hun leerloopbaan, waarbij het maken van keuzes (sector, leerweg, niveau, opleiding, school, baan) en de gevolgen daarvan centraal staan. - We voorkomen voortijdig schooluitval: elke leerling wordt door ons (pro-actief) gestuurd en ondersteund bij het behalen van minimaal een startkwalificatie, ook als daarvoor extra zorg en begeleiding nodig zijn. - We kennen de regionale arbeidsmarkt en stemmen ons opleidingsaanbod daarop af.
De ambitie ”Binnen de LRA haalt elke Vmbo-leerling – en afstromende Havo 4 leerling - een diploma op niveau 2, 3 of 4, met alle daarmee geboden kansen op de (regionale) arbeidsmarkt.” Het is de ambitie van de LRA om elke leerling, die in een van de aangesloten scholen voor Vmbo (en Havo) onderwijs volgt, probleemloos de overstap naar het Mbo te laten maken en om hem of haar op niveau 2, 3 of 4 te diplomeren en te begeleiden naar een plek op de (regionale) arbeidsmarkt, dan wel naar het Hbo. Daartoe levert het Vmbo (Havo-4) leerlingen op het juiste kwaliteitsniveau (kennis, kunde, houding) af, zorgt samen met het Mbo voor een probleemloze overstap en zorgt het Mbo voor een juiste opleidingsplaats en een doelgerichte begeleiding. Belangrijk onderdeel van de ambitie is het structureel verbeteren van de aansluiting van het regionale Vmbo op het regionale Mbo: effectieve loopbaanoriëntatie en begeleiding. Met deze ambitie verbindt de LRA zich met de (landelijke) vsv-doelstelling: in de LRA hebben we de laagst mogelijke (voortijdige) schooluitval.
Het Programma Het programma wordt vormgegeven en geïmplementeerd door: - Overleg en kennisuitwisseling in netwerken (zoals algemeen bestuur, directieberaad en interne LRA- coördinatoren); - Uitvoering van (school overstijgende) projecten en activiteiten.
De organisatie De organisatie bestaat uit: - een algemeen bestuur (ook wel Bestuurlijk Platform genoemd, bestaande uit vertegenwoordigers van de stichtingsbesturen van de aangesloten scholen); - een dagelijks bestuur (het DB, bestaande uit de voorzitter en 2 leden uit het algemeen bestuur); - een directieberaad (bestaande uit onderwijsmanagers van de aangesloten scholen); - interne LRA-coördinatoren (van elke school); - projectleiders - programmamanagement (bestaande uit een duo uit Vmbo en Mbo) - een LRA-secretariaat, en - verbindende schakels tussen de genoemde onderdelen, zoals netwerkbijeenkomsten.
De Cadence-systematiek Om de samenwerking vorm te geven wordt er systematisch gewerkt aan concrete projectresultaten (deliverables) met een begroting en een tijdpad: wat heeft de LRA concreet in handen als het project is beëindigd, resp. als de resultaten worden opgeleverd? Wat krijgen we terug voor de Euro’s die we er aan spenderen?
De Netwerken Voor kennisuitwisseling en afstemming worden de netwerken gebruikt: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, het directieberaad, het netwerk van interne LRA-coördinatoren en (kern) projectleiders, het voortgangsoverleg van programmamanagement en projectleiders; en de verbindingen hiertussen. De Middelen De LRA beschikt, resp. kan beschikken, over 3 soorten middelen: 1. Contributies van de leden (de partners) 2. Doelbijdragen van de leden (de partners) 3. Externe subsidies (bijv. VSV-middelen)
VSV in kalenderjaar 2012
• In kalenderjaar 2012 werken we in de LRA ook aan bestrijding van voortijdig schoolverlaten. Van het ministerie werd in dat kader ruim € 550.000 ontvangen. Dat geld wordt momenteel al ingezet voor 3 projecten: • 1. Schakels in de Keten, met diverse LOB-activiteiten als Sluitende keten, oriëntatiedagen, warme overdracht, terugrapportage e.d. De projectleider is Kees van Breukelen. Kees is werkzaam op het Arentheem College. • 2. Verzuimbestrijding Voortgezet Onderwijs. Projectleider is Harry van Roekel. Haary werkt op het Hendrik Pierson College in Zetten. • 3. Verzuimbestrijding Middelbaar Beroepsonderwijs. Projectleider is Jos Gipmans. Jos is verbonden aan Rijn IJssel.
VSV en Plus in 2012-2015 Ook de komende jaren – 2012/2013, 2013/2014, 2014/2015 – zet de overheid in op het verder verminderen van voortijdig schoolverlaten en het creëren van een plusvoorziening voor overbelaste jongeren. De subsidie zal worden verstrekt aan de RMC-regio, maar de meeste activiteiten zullen plaatsvinden op de scholen voor Vo en Mbo. Daar vindt de schooluitval plaats, dus daar moet uitval worden bestreden. Allereerst moet er een nieuw convenant tussen de minister, de gemeenten en de scholen worden gesloten. Tegelijkertijd zijn we gezamenlijk – ministerie, gemeenten, scholen bezig met het maken van een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de problematiek: hoeveel leerlingen en studenten vallen er uit, wat is de ontwikkeling van die uitval (stijging, daling, hoeveel) en is te achterhalen waardoor er sprake van uitval is? Uiteraard hebben we daar al wel beelden bij, maar de overheid heeft ons gevraagd om onderscheid te maken in 6 verschillende doelgroepen: de onderbouw van het Vo (klas 1 en 2), de bovenbouw van het Vmbo (klas 3 en 4), de bovenbouw van Havo/Vwo (klas 3 t/m 6), Mbo niveau 1, Mbo niveau 2 en Mbo niveau 3&4. Elke doelgroep heeft eigen kenmerken, eigen uitvalcijfers en waarschijnlijk specifieke uitvaloorzaken. De komende jaren moeten we per doelgroep een specifieke aanpak realiseren. Bij elke doelgroep moet de uitval verder omlaag. In augustus 2012 moeten onze concrete plannen gereed zijn voor indiening bij het ministerie. Na goedkeuring zullen ze dan worden uitgevoerd met ingang van 2012-2013.
Contactgegevens LRA De LRA is te bereiken via: Het LRA-kantoor, Middachtensingel 12, 6825 HN Arnhem, telefoon: 026-3617962 LRA-secretariaat: Michelle Putman,
[email protected]) LRA-programmamanagement: John van der Meer,
[email protected] GSM: 06-42328778 Joep Staps,
[email protected] GSM: 06-50122434 Website: www.lerenderegioarnhem.nl