Jaarverslag 2007 Boom Lier Mechelen
p qsd sd dss sdsd sdsd sdd sdd sd Hanswijkstraat 48 2800 Mechelen e-mail:
[email protected]
tel. 015 42 08 32
fax 015 42 05 05 www.cggdepont.be
INHOUD
VOORWOORD 1. KINDEREN- EN JONGERENWERKING: EEN NIEUW ONTHAALBELEID 1.1. HET OUDE ONTHAALBELEID --------------------------------------------------------- 5 1.2. HET NIEUWE ONTHAALBELEID -------------------------------------------------------- 5 1.3. BEDENKINGEN BIJ HET NIEUWE ONTHAALBELEID ---------------------------------- 6
2. VOLWASSENENWERKING: START VAN ONZE FORENSISCHE WERKING 2.1. DOELGROEP ---------------------------------------------------------------------------- 7 2.2. PROCEDURE ---------------------------------------------------------------------------- 7 2.3. SAMENWERKING ------------------------------------------------------------------------ 8
3. OUDERENWERKING: UITBOUW VAN OUTREACHING AANBOD 3.1. HISTORIEK ------------------------------------------------------------------------------- 9 3.2. WERKWIJZE --------------------------------------------------------------------------- 10
4. PREVENTIEWERKING 4.1. DRUGPREVENTIE --------------------------------------------------------------------- 11 4.2. ZELFMOORDPREVENTIE ------------------------------------------------------------- 13 4.3. PROS-WERKING---------------------------------------------------------------------- 15
5. REGISTRATIEGEGEVENS 6.1. CLIËNTENPOPULATIE ---------------------------------------------------------------- 17 6.2. AANMELDINGSPROBLEEM----------------------------------------------------------- 18 6.3. STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN EN INDICATOREN ---------------------------- 19
6. ALGEMENE INFORMATIE 7.1. ORGANIGRAM ------------------------------------------------------------------------- 24 7.2. BESTUUR ------------------------------------------------------------------------------ 24 7.3. PERSONEELSLEDEN ----------------------------------------------------------------- 25 7.4. WERKINGSGEBIED -------------------------------------------------------------------- 27 7.5. ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ------------------------------------------------------ 27
CGG DE PONT
1
JAARVERSLAG 2007
CGG DE PONT
2
JAARVERSLAG 2007
VOORWOORD
Een jaarverslag overstijgt de dagelijkse activiteiten om met een brede blik terug te kijken naar de evoluties van het voorbije jaar. Hieruit blijkt dat ook 2007 een dynamisch jaar was! Een centraal gebeuren van het voorbije jaar was ongetwijfeld het audit-bezoek van onze inspectie. Omwille van de grondigheid waarmee het gebeurt, is het een belangrijk evaluatie- en oriëntatiemoment. Het daaruit voortvloeiende auditrapport viel zeer positief uit. We kregen een positieve evaluatie voor de algemene werking van ons centrum. We hadden ons er ook goed op voorbereid. Zo werkten we enkele maanden aan een nieuw gemeenschappelijk arbeidsreglement. Een moeilijke klus, die we dank zij de constructieve medewerking van al het personeel vrij vlot hebben kunnen klaren! De inspectie sprak ook uitdrukkelijk haar waardering uit voor onze strategische keuze om onze vestigingsplaats van Duffel naar Boom te verplaatsen. Ze formuleerden ook enkele suggesties en verbeterpunten. We hebben ze meteen ter harte genomen en de meeste daarvan werden al gerealiseerd. Zo hebben we eind vorige jaar een zelfevaluatie uitgevoerd met betrekking tot onze nieuwe organisatiestructuur in functie van leeftijdsdoelgroepen. De conclusie was overwegend positief. We zitten dus op de goede weg! Met kleine stapjes breidde onze werking uit: -
-
-
De PROS werking – die zeer gewaardeerd wordt door Mechelse scholen – geraakt stilaan stevig verankerd in onze globale werking en werd uitgebreid met een lange time-out project dat ondertussen op volle toeren draait. Dank zij een bijkomende klinisch psycholoog voor de volwassenenwerking kunnen we nu eindelijk officieel starten met een forensische werking voor onze regio. Het betekent een versterking van de constructieve samenwerking die we al langer hebben met de lokale politie en justitie. Zowel onze volwassenen- als de ouderenwerking zijn ondertussen, samen met andere partners uit de regio, gestart met de experimentele therapeutische projecten. Vanuit het psychiatrische ziekenhuis Sint-Norbertushuis werden we uitgenodigd om deel te nemen aan een therapeutisch programma voor mensen met borderlineproblemen en zelf waren we initiatiefnemer voor een outreachend project voor ouderen met dementie en/of depressie. Beide projecten worden logistiek ondersteund door het Thuiszorg Overleg Mechelen. Deze nieuwe zorgvormen zouden nooit gerealiseerd kunnen worden zonder deze samenwerking met andere diensten.
Ook op het vlak van informaticatoepassingen hebben we stappen vooruit gezet. Samen met de meeste andere centra voor geestelijke gezondheidszorg zijn we op 1 januari 2007 gestart met een nieuw registratieprogramma: het Elektronisch Patiënten Dossier of EPD. Dank zij de bereidwillige medewerking van het personeel is deze overstap op ons centrum eigenlijk zeer vlot verlopen. Dat was niet evident! In dit jaarverslag kunnen we u de eerste resultaten tonen van de nieuwe registratie.
CGG DE PONT
3
JAARVERSLAG 2007
We lanceerden ook een vernieuwde website, die werd aangevuld met een databank die alleen door het personeel kan worden geconsulteerd. Op die manier kunnen we nu vestigingsoverschrijdend gebruik maken van dezelfde documenten en overzichten. Belangrijkste knelpunt in onze werking blijft de toenemende vraag die leidt tot lange wachtlijsten. Om de wachttijden te verkorten hebben we in het voorbije jaar onze instroomprocedure drastisch aangepast. Vroeger werden nieuwe cliënten bij aanmelding meteen op een maandenlange wachtlijst geplaatst. Nu garanderen we in onze kinderen- en jongerenwerking dat iedereen binnen de twee weken een eerste oriënteringsgesprek krijgt. Volwassenen kunnen zich dagelijks telefonisch op de middag aanmelden voor een screeningsgesprek en krijgen indien nodig binnen de maand een eerste afspraak. In de ouderenwerking zijn er voorlopig geen wachttijden en verlopen de aanmeldingen steeds meer via de rust- en verzoringsvoorzieningen waar we mee samenwerken. En wat vindt u van ons nieuwe logo op de voorpagina van dit jaarverslag? Voortaan zal dit logo door alle centra voor geestelijke gezondheidszorg worden gebruikt. Het is wat wennen, want we waren erg fier op ons vertrouwde frisse blauw-groene logo. Maar we willen ons graag aansluiten bij dat gezamenlijke initiatief dat als doel heeft de herkenbaarheid van de centra te vergroten.
Bob Cools Directeur
CGG DE PONT
4
JAARVERSLAG 2007
1. KINDEREN- EN JONGERENWERKING: EEN NIEUW ONTHAALBELEID In april 2007 werd er in de kinderteams gestart met een nieuw onthaalbeleid. Dit initiatief kwam er mee op vraag van de directie en de Raad van Bestuur om de wachttijd tussen de aanmelding en het eerste face-to-face gesprek drastisch in te korten naar veertien dagen.
1.1.
HET OUDE ONTHAALBELEID
Cliënten melden zich telefonisch aan op het secretariaat. De administratieve gegevens worden genoteerd met aandacht voor de regio waartoe de patiënt behoort. Een lid van het kinderteam contacteert de aanmelder in principe binnen de week. De problematiek, vorige hulpverlening, het netwerk…worden bevraagd. De betrokken hulpvrager wordt beluisterd, de doorverwijzer, het CLB, andere betrokken instanties worden gecontacteerd. Er wordt een inschatting gemaakt van de noodzaak aan tweede-lijnshulpverlening binnen een multidisciplinair team. Indien de patiënt hiervoor in aanmerking komt, wordt hij op de wachtlijst geplaatst. Indien andere hulp meer aangewezen is wordt hij, begeleid, doorverwezen. Eens de cliënt aan de beurt is, zijn er geen wachttijden meer. Intake, diagnostiek en behandeling volgen elkaar dan naadloos op. In crisissituaties (erg jonge kinderen, niet meer naar school gaan, suïciderisico, onthulling seksueel misbruik of mishandeling…) wordt de patiënt niet op de wachtlijst geplaatst maar wordt er voorrang gegeven. Het geven van voorrang werd geleidelijk aan toch een knelpunt: het aantal crisisdossiers nam toe waardoor de gewone wachtlijst niet kon opschuiven. We ervoeren dit dichtslibben als een ernstig probleem en informeerden ons in andere centra rond hun onthaalbeleid.
1.2.
HET NIEUWE ONTHAALBELEID
Cliënten melden zich telefonisch aan en krijgen onmiddellijk een afspraak voor een oriënteringsgesprek (=OG). Na deze OG worden de patiënten op de wachtlijst geplaatst, doorverwezen of kan hun hulpvraag reeds beantwoord zijn. Het oriënteringsgesprek gebeurt in regel met een ouder(s). We willen er op deze manier zorg voor dragen dat we kinderen niet nodeloos in contact laten komen met (teveel) wisselende hulpverleners. In de OG proberen we met de hulpvrager de moeilijkheden te bespreken en bekijken we welke verwachtingen ze koesteren. We gaan na of onze dienst het meest geschikt is om hulp te bieden, op welke termijn ze verder terecht kunnen of naar welke dienst ze best doorverwezen worden. We willen dat onze cliënten zich echt beluisterd voelen maar een eerste gesprek zonder verdere continuïteit draagt het risico in zich dat klachten geïnventariseerd en geregistreerd worden zoals in een eerder medische benadering. We beogen toch een therapeutisch proces vanuit ontmoeting en relatieopbouw. Hieronder presenteren we de resultaten van het nieuwe onthaalbeleid met cijfers.
CGG DE PONT
5
JAARVERSLAG 2007
1.3.
BEDENKINGEN BIJ HET NIEUWE ONTHAALBELEID
Het nieuwe onthaalbeleid is eerder tijdsintensief. Per OG voorzien we een blok van 2 uur. Er moet niet enkel tijd gemaakt worden voor het gesprek, er moet ook verslag gemaakt worden, er moet een oriënteringsplan opgemaakt worden; de verwijzer en/of de huisarts moet gecontacteerd worden…Per week worden er ongeveer 24 uur besteed aan de OG’s, waarvan 12uur in Mechelen, 6 uur in Boom en 6 uur in Lier. Gezien de tijd die onze vorige onthaalprocedure in beslag nam is dat een enorme toename met een weerslag op de beschikbare tijd voor behandeling. Vooral het percentage niet-opgedaagde OG’s moet goed opgevolgd worden, momenteel gaat het om 15,65%. De meeste cliënten lijken wel tevreden met het nieuwe onthaalbeleid. Soms is er wel wat frustratie na het eerste gesprek omwille van de lange wachttijd tot verdere instroom maar in het algemeen is er toch een haalbaar compromis te vinden met de ouders rond de overbrugging van de wachtlijst. Het feit dat de ouders hun verhaal kunnen brengen, dat de hulpverlener beide ouders kan horen rond de problemen op een daarvoor vastgelegde afspraak heeft toch voordelen in vergelijking met de telefonische screening van vroeger die toch vaak “tussendoor” gebeurde zowel voor de ouder als voor de hulpverlener. Cliënten hebben meestal niet zo een probleem met het doorverwijzen naar het privécircuit nadat het OG heeft plaats gehad. Veel ouders komen binnen in het CGG (op doorverwijzing) zonder dat ze enig idee hebben van het hulpverleningslandschap. Indien het financieel haalbaar is zijn vele ouders geneigd over te stappen naar de privé. We hebben nog maar weinig zicht op de meerwaarde van de OG’s voor de verdere instroom in vergelijking met de telefonische screening van vroeger. In de toekomst hopen we onze onthaalwerking uit te breiden. Het onthaalteam zou zowel secretariaatsbijstand, oriënteringsgesprekken, de crisiswerking en de kortdurende behandelingen moeten omvatten. Een wekelijkse teamvergadering en een kinderpsychiater verbonden aan dit team zijn dan geen overbodige luxe. In onze vestigingsoverschrijdende situatie is dat niet onmiddellijk realiseerbaar. CGG DE PONT
6
JAARVERSLAG 2007
2. VOLWASSENENWERKING: START VAN ONZE FORENSISCHE WERKING Van oktober 2007 tot december 2007 werd de opstart van een forensische werking binnen de drie vestigingen van CGG De Pont voorbereid. In functie hiervan werd een denktank samengesteld met medewerkers van de drie vestigingen, de zorgcoördinator volwassenen. Deze denktank had de opdracht keuzes te maken rond het organiseren van de forensische werking. Hieronder beschrijven wij het forensisch werk van CGG De Pont zoals het begin 2008 van start zal gaan.
2.1.
DOELGROEP
Wat de doelgroep betreft, richten we ons op personen met een tweedelijnsproblematiek die ambulant behandelbaar zijn. Dit betekent dat psychopathie een uitsluitingscriterium is. Zowel daders van seksueel geweld als daders van andere feiten kunnen aangemeld worden. Er zijn geen uitsluitingscriteria op het vlak van juridische kaders, maar er wordt voorlopig niet gewerkt op verwijzing van advocatuur. De doelstellingen van de behandeling zijn : 1. Meer inzicht krijgen in hoe het strafbare gedrag tot stand is gekomen. 2. Meer inzicht krijgen in de mogelijke problemen die samenhangen met het strafbare gedrag. 3. Een grotere bewustwording krijgen van de ernst van dit gedrag en de mogelijke gevolgen voor zichzelf en voor het slachtoffer. 4. Meer verantwoordelijkheid en zelfcontrole ontwikkelen om dit gedrag in de toekomst te voorkomen.
2.2.
PROCEDURE
We onderscheiden drie fases (aanmelding, intake en behandeling) en twee beslissingsmomenten. Bij aanmelding wordt niet automatisch overgegaan tot de intakeprocedure. Het opstarten van de intakeprocedure betekent niet noodzakelijk een opstart van een behandeling. 2.2.1. AANMELDING Ann Boschmans en Eefje Prieels van het team van Mechelen engageren zich om samen het forensische aanmeldingsteam van CGG De Pont te vormen. Zij staan in voor de telefonische aanmeldingen vanuit verwijzers, de administratieve intake (dwz het opvragen van expertiseverslag, psd-verslag, uiteenzetting der feiten,…) en een eerste selectie rond al dan niet instromen voor de intakeprocedure, eventueel gekoppeld aan een verwijzing. Alle aanmeldingen, ook voor mensen uit de regio Lier of Boom, gebeuren bij het aanmeldingsteam van Mechelen.
CGG DE PONT
7
JAARVERSLAG 2007
2.2.2. INTAKE De intakeprocedure bestaat uit minstens twee gesprekken met twee verschillende personen. Het eerste gesprek vindt steeds plaats met één van de mensen van het aanmeldingsteam. Deze persoon is gedurende de hele intakeprocedure de dossierbeheerder en is verantwoordelijk voor de communicatie met de verwijzer. Bij dit eerste gesprek wordt een intakeovereenkomst ondertekend. Afhankelijk van de informatie die dan bekomen wordt, zijn er verschillende mogelijkheden voor verdere intakegesprekken. Een eerste mogelijkheid is dat gekozen wordt voor een psychiatrisch consult. Een tweede mogelijkheid is dat de eerste intaker de indruk had dat de behandeling zou kunnen opgenomen worden door iemand van het volwassenenteam van Lier, Boom of Mechelen. Na overleg kan dan beslist worden dat deze hulpverlener het tweede intakegesprek op zich neemt. Wanneer het om een seksueel delinquent gaat, kan na het eerste intakegesprek een bespreking op het aanmeldingsoverleg met Hulpverlening Seksueel Delinquenten en Leerprojecten voor Daders van Seksueel Geweld volgen. Indien aangewezen kan de intakeprocedure verlengd worden bijvoorbeeld in functie van diagnostiek. Op basis van alle bekomen informatie wordt in overleg beslist of de behandeling al dan niet opgestart wordt. Deze beslissing wordt voor de cliënt op papier gezet. De verwijzer krijgt een kopie van deze brief. 2.2.3. BEHANDELING De behandeling kan opgenomen worden in Mechelen, Lier of Boom. Tijdens het eerste gesprek van de behandelfase wordt de behandelovereenkomst ondertekend. De persoon die het dossier opneemt is verantwoordelijk voor de noodzakelijke rapportage en de communicatie met justitie. In functie van deze rapportage zijn behandelattesten opgemaakt.
2.3.
SAMENWERKING
Het justitiehuis en de psychosociale diensten van de gevangenissen worden beschouwd als de belangrijkste samenwerkingspartners. Wat de doelgroep van de seksueel delinquenten betreft, is er regelmatig overleg met Hulpverlening Seksueel Delinquenten en Leerprojecten voor Daders van Seksueel Geweld. CGG De Pont neemt deel aan de werkgroep samenwerking politie, justitie en hulpverlening van het overlegplatform rond intrafamiliaal geweld.
CGG DE PONT
8
JAARVERSLAG 2007
3. OUDERENWERKING: UITBOUW VAN OUTREACING AANBOD 3.1.
HISTORIEK
Langzaamaan groeide binnen het CGG de overtuiging dat voor de doelgroep ouderen, meer dan voor andere doelgroepen, onze werking ook ‘outreachend’ moet zijn. Terwijl we haast dagelijks de grote noden aan geestelijke gezondheidszorg gesignaleerd krijgen vanuit vooral de residentiële ouderenzorg, zien we verhoudingsgewijs ook in 2007 een veel kleiner appel op het beschikbare hulpverleningsaanbod binnen de ambulante GGZ voorziening door de ouderen zelf. Aanmelders voor hulp bij een oudere zijn meestal intermediairen in de zorg, al dan niet residentieel (o.a. verpleging R.V.T., sociaal assistenten O.C.M.W.,…). Belangrijk is bij aanmelding en screening de probleemmelding van de intermediairen mee te vertalen naar een hulpvraag van de cliënt die aansluit bij ons hulpverleningsaanbod en die kan motiveren voor hulpverlening. Geleidelijkaan groeide in de regio de belangstelling voor onze samenwerkingsformule met rusthuizen. Naast de samenwerking met het OCMW Rusthuis Zonnestraal te Lint, kwamen verschillende nieuwe samenwerkingsinitiatieven uit de startblokken: in de eerste plaats met het rusthuis Sint-Elisabeth te Sint Katelijne Waver en met het rusthuis Sint-Jozef te Wiekevorst. De samenwerking met andere partners werd in 2007 verder geconcretiseerd, met name de Woon en Zorg Centra Den Beuk te Boom, Ten Kerselaere te Heist op den Berg, Den Olm te Bonheiden, OCMW Rusthuis Het Paradijs te Lier, Huize Nazareth te Lier, WZC St. Jozef te Lier, WZC Sint Augustinus te Berlaar en R.V.T. Jozef te Kessel. Via Project Vervotte ‘Outreach’ werden voor 1 jaar (november 2006-oktober 2007) middelen aangereikt om de psychologische functie in de rusthuizen uit te bouwen vanuit de CGG’s. In het verleden stemden we ons hulpverleningsaanbod naar de rusthuizen voornamelijk af op intermediairen onder de vorm van coachingsactiviteiten en vorming. Dankzij Project Vervotte kregen we de mogelijkheid om onze doelgroep te vergroten en onze focus eveneens te richten naar directe contacten met de bewoners of hun familie. We legden voor deze bewonersgerichte activiteiten vooral de klemtoon op de problematiek rond depressie, maar ook ander psychisch lijden kwam aan bod. Dankzij de financiering via dit project konden we de rusthuizen vaker een psychiatrisch consult aanbieden voor medicamenteuze oppuntstelling. De samenwerking verloopt met elk RVT/WZC hetzelfde: namelijk vertrekkend vanuit hun eigen vragen. Deze bleken wel wat gelijklopend te zijn, maar verschilden toch van RVT tot RVT, afhankelijk van hun eigen zorgcultuur. De belangrijkste activiteiten die aan bod kwamen zijn: diagnostiek (vooral differentiaaldiagnose dementie/depressie), casusbespreking (afhankelijk van het rusthuis gaande van enkel met de hoofdverpleegkundige tot met het hele team en/of de familie van de bewoner), vorming, ondersteuning van het verzorgend team in moeilijke situaties (coaching/begeleiding), deelname aan residentenvergaderingen, begeleidingen van of psychotherapie bij bewoners, begeleiding/psycho-educatie van de mantelzorger.
CGG DE PONT
9
JAARVERSLAG 2007
De frequentie van deze hulpverleningsmomenten en dus van onze aanwezigheid in de rusthuizen was zeer wisselend, aangezien wij ervoor opteerden om niet op vaste tijdstippen aanwezig te zijn in de rusthuizen, maar om onze aanwezigheid te laten afhangen van de specifieke vraag. Soms was dit dan lang van tevoren afgesproken, soms plotseling naar aanleiding van een acuut crisismoment.
3.2.
THERAPEUTISCH PROJECT
In 2007 werd onze aanvraag voor het Therapeutisch Project Outreach Dementie – Depressie goedgekeurd. Therapeutische Projecten zijn bedoeld om aan de overheid informatie en advies te verschaffen over het werken in zorgcircuits en netwerken. Het zijn door het RIZIV gefinancierde experimenten die overleg rond een bepaalde patiëntendoelgroep organiseren en coördineren. Het Therapeutisch Project ging van start op 1 april 2007 en loopt over een termijn van 3 jaar en vormt een samenwerking tussen voorzieningen uit 1ste, 2de en 3de lijn. Vaste partners in ons project zijn: - CGG De Pont Mechelen-Lier-Boom, Ouderenteam - Psycho Geriatrisch Netwerk regio Mechelen-Lier-Boom (PGN) - Psychiatrisch Centrum Sint Norbertus, Seniorenkliniek - Psychiatrische Thuiszorg regio Mechelen - ThuiszorgOverleg Mechelen (TOM) Het Therapeutisch Project Outreach richt zich op een patiëntendoelgroep met symptomen/klachten die wijzen in de richting van de differentiaaldiagnose dementie/depressie. Externe partners zijn daarom vaak Woon en Zorgcentra, Thuiszorgdiensten, O.C.M.W. diensten bejaardenzorg. Eigen aan het aspect outreaching is de enorme investering in verplaatsing qua tijd en onkosten van de hulpverleners. Naarmate echter de vraag vanuit de R.V.T.’s en eerste lijnsdiensten groeide, konden activiteiten meer gebundeld worden. Toch blijft het aspect outreaching een investering van de hulpverleners in tijd en onkosten. De voordelen van externe consulent geestelijke gezondheidszorg naar WZC en andere voorzieningen, vooral naar diagnostiek en psychotherapeutisch werk met de cliënt en zijn familie, lijken hier wel tegen op te wegen. Naast dit outreachende aanbod blijft ook voor de doelgroep ouderen het traditionele CGG aanbod van kracht. We stellen vast dat er een gestage groei is van hulpvragende senioren. Vooral in de leeftijdsgroep tussen 60 en 70 jaar zien we een stijgend aantal cliënten die beroep doen op ons ambulante hulpverleningsaanbod. Vaak gaat het hierbij om cliënten die al consulteerden toen ze nog niet tot de doelgroep ouderen behoorden. Als deze trend zich voortzet mogen we dus verwachten dat in de komende jaren ook in dit segment van de GGZ voor ouderen een toenemende vraag aan de orde zal zijn.
CGG DE PONT
10
JAARVERSLAG 2007
4. PREVENTIEWERKING Binnen het CGG De Pont is er al een lange traditie van preventie van geestelijke gezondheidsproblemen. Doorheen de jaren zijn er twee “specialisaties” gegroeid, namelijk drug- en zelfmoordpreventie. Voor deze thema’s is er ook telkens een aparte preventiewerker voorzien. Daarnaast is er de PrOS-werking die zich specifiek richt tot jongeren die dreigen uit te vallen op school.
4.1.
DRUGPREVENTIE
2007 betekende de 20ste jaargang van het drugpreventiewerk in de regio Mechelen. Gedurende die periode zijn er heel wat evoluties geweest, maar de kern van het werk (het coachen van organisaties uit alle maatschappelijke sectoren bij het ontwikkelen van een drugpreventiebeleid) is grotendeels onveranderd gebleven. Daar waar de laatste jaren bijna constant 240 à 250 activiteiten plaats vonden, waren dat er in 2007 niet minder dan 321! Qua tijdsinvestering ging het daarbij om 835 uren. Tabel 1 schetst het aantal activiteiten per maatschappelijke sector. Traditiegetrouw scoren “onderwijs” en “gezondheid” hoog. De meeste tijd gaat echter naar “intersectorale” acties, waarbij dus twee of meer sectoren betrokken zijn. Tabel 1: Aantal activiteiten en tijdsinvestering per sector. sector
aantal 5 45 84 37 50 6 15 79 321
arbeid gezondheid onderwijs welzijn vrijetijd/cultuur politie/justitie overheid intersectoraal totaal
uren 10 117,5 205,5 94 96,5 14 28,5 269 835
Het soort activiteiten wordt vermeld in tabel 2. Overleg staat daarbij zowel voor alle uitwisselings- en afstemmingsvergaderingen, als voor de coachingsessies met diverse organisaties. Vorming is het meest tijdsintensief en betreft zowel informatieoverdracht als vaardigheidstraining. Consulting / advies bevat alle “losstaande” advies- en supervisiegesprekken. Tabel 2: Aantal activiteiten en tijdsinvestering per soort activiteit. soort activiteit overleg vorming consult/advies totaal
CGG DE PONT
aantal 222 69 30 321
11
uren 563 209,5 62,5 835
JAARVERSLAG 2007
De doelgroepen van alle acties staan beschreven in tabel 3. Een derde van alle activiteiten gebeurt met en voor (collega)preventiewerkers. De overige twee derde vindt plaats binnen allerlei organisaties. Zoals ook de prioritaire bedoeling is, zijn daarbij de intermediairen de belangrijkste doelgroep. Tabel 3: Aantal activiteiten en tijdsinvestering per doelgroep. doelgroep bestuursniveau intermediairen cliëntsysteem preventiewerkers totaal
aantal 32 188 24 77 321
uren 64 435,5 63 272,5 835
Tenslotte willen we nog twee publicaties vermelden die in 2007 door de drugpreventiewerker gerealiseerd werden. De bundel “Mijmeringen in Eikevliet” (123 blz.) geeft in vier aparte essays een impressie van 20 jaar drugpreventie, met beschouwingen over het fenomeen verslaving, het ontstaan van drugproblemen, de concrete preventiepraktijk en het evaluatievraagstuk. De “Drugscanner 1.0” is een screeningsinstrument om het druggebruik van een cliënt in kaart te brengen. Het bestaat uit een inleiding, een handleiding, een vragenlijst, een scoringsblad en is zowel bruikbaar voor eerstelijnswerkers als voor (gespecialiseerde) hulpverleners.
CGG DE PONT
12
JAARVERSLAG 2007
4.2.
ZELFMOORDPREVENTIE
De missie om de hulpverlening te optimaliseren aan mensen met een risico op suïcidaal gedrag, proberen we te realiseren via verschillende strategieën: 4.2.1. Ingebouwde preventie In het verleden werd er zowel voor het volwassenenteam van het CGG als voor het jongerenteam een protocol ontwikkeld over hoe om te gaan met suïcideproblematiek. Dit jaar is er na een rondvraag aan de medewerkers een vorming zelfmoordpreventie ingericht. Ook werd er aan de medewerkers van het secretariaat en onthaal en de stagiaires een vorming ‘onthaalbeleid’ ingericht. Het realiseren van aan de lokale noden aangepaste samenwerkingsverbanden voor de opvolging van suïcidepogers en patiënten met risico op suïcide. De lokale samenwerking, waardoor patiënten vlotter worden doorverwezen, legde knelpunten in de doorverwijzing bloot. Daarom zochten de projectmedewerkers een provinciaal forum om deze knelpunten aan beleidsmensen van ziekenhuizen voor te leggen en te zoeken naar structurele oplossingen. OGGPA (Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Provincie Antwerpen) werd aangesproken als dragende instantie om een nieuw provinciaal overlegplatform, OSPA (Overlegplatform suïcidepreventie provincie Antwerpen), op te richten. 4.2.2. Aanreiken van knowhow aan intermediairen Het project doet al jaren een actief aanbod naar volgende sleutelfiguren rond suïcidale personen: - De huisartsen kunnen zich op verschillende manieren bijscholen: via LOK (lokaal overleg kwaliteitszorg, dit zijn kleine locale ‘intervisiegroepen) en Kring (groter regionaal overleg) organiseren wij vorming in samenwerking met VHNI en Domus Medica. De individuele huisarts kan ook een interactieve vorming volgen via iTOL (internetgestuurde thematische opleidingslijn). Deze is opgezet i.s.m. het ICHO (Interuniversitair centrum voor huisartsenopleiding) en al 3 jaar operationeel. - Met logistieke steun van OGGPA (Overlegplatform Geestelijke Gezondheid Provincie Antwerpen) wordt 2 keer per jaar een tweedaagse provinciale vorming voor ziekenhuispersoneel uit de ganse provincie Antwerpen georganiseerd. Dit systematisch aanbod van vorming voor ziekenhuispersoneel wordt wisselend georganiseerd in regio Mechelen, Antwerpen en Turnhout. - Ook aan jongerenbegeleiders wordt een provinciaal aanbod gedaan. Het richt zich tot Clubmedewerkers, vertrouwensleerkrachten, CAW-, CBJ- en CGGmedewerkers en de residentiële sector… De derde dag wordt er stilgestaan bij het beleid op school door het introduceren van een draaiboek. Vorming voor een individuele school wordt enkel binnen dit kader opgenomen. - Voor de doelgroep politie zijn er in 2007 een zestal tweedaagse vormingen doorgegaan. Deze vormingen werden georganiseerd door de Arrondissementele Raad en werden voorlopig hoofdzakelijk opengesteld voor de interventiediensten, slachtofferbejegenaars en zorgcollega’s. Daarnaast is er binnen de Vlaamse werkgroep politie een blauwdruk van een draaiboek ontwikkeld voor een goed suïcidepreventiebeleid binnen het korps om de suïcidaliteit bij politie zelf te verminderen. Binnen de regio Mechelen werd dit opgenomen.
CGG DE PONT
13
JAARVERSLAG 2007
4.2.3. Bewaken van suïcidepreventie in de regionale overlegstructuren OSPA (Overlegplatform Suïcidepreventie Provincie Antwerpen) verenigt de residentiële sector (algemene ziekenhuizen met en zonder PAAZ, psychiatrische ziekenhuizen), LOGO, huisartsen en CGG. en wordt logistiek ondersteund door OGGPA (Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Provincie Antwerpen). Men komt 4 maal per jaar samen. De doelstellingen zijn zowel netwerkontwikkeling als het systematisch opzetten van vorming voor ziekenhuispersoneel op provinciaal niveau. Om deze doelstellingen te bereiken werd in 2005 gestart met het proefproject Zorgnet Zelfmoordpreventie (Zet Zet). De huisarts wordt op doelmatige wijze betrokken door de ziekenhuizen in het verzekeren van zorgcontinuïteit voor patiënten met suïciderisico (en suïcidepoging) die zich op tweede en derde lijn (ziekenhuizen met en zonder PAAZ, psychiatrische ziekenhuizen) aanmelden voor hulpverlening. Instrumenten voor risico-inschatting, crisiskaart, doorverwijskaart en spoedbrief naar huisarts zijn daarbij ontwikkeld. Dit is binnen de provincie uitgetest in regio Antwerpen Noord. Het evaluatieonderzoek door professor Meulemans van de Universiteit Antwerpen werd uitgevoerd. De resultaten werden besproken op OSPA en voorgesteld aan de verschillende deelnemende ziekenhuizen. In het kader van het Actieplan : ‘Preventie van depressie en zelfdoding’, promoot de Vlaamse overheid goede praktijken in de opvang van suïcidepogers in en om het Algemeen Ziekenhuis. Deze preventiestrategieën werden uitgetest middels twee pilootprojecten in Limburg in de periode 2003-2006. Samen met de projectmedewerkers wordt het Project Integrale Zorg Suïcidepogers nu veralgemeend in Vlaanderen. Het project loopt van 15 september 2006 tot 15 januari 2010. Het is de bedoeling om in deze periode 75% van de algemene ziekenhuizen in Vlaanderen, met de bijhorende zorgregio’s te bereiken. Deze Vlaamse preventiestrategie is tweeledig: 1) psychosociale opvang en evaluatie van suïcidepogers in het AZ (ipeo), 2) recidivepreventie in samenwerking met de huisartsen. Deze Vlaamse strategie verschilt van het Antwerpse Zet Zet doordat het zich concentreert rond de suïcidepoger en dat men niet met gans de brede derde lijn (psychiatrische ziekenhuizen bvb) rekening houdt. Ziekenhuis Sint Maarten is in 2007 gestart met de ontwikkeling van een klinisch pad voor de suïcidepoger. IPEO stuurt dit pad mee aan. De projectmedewerker heeft dit mee ondersteund. Al het spoedpersoneel heeft tevens vorming gekregen (een ganse dag, verspreid over 3 groepen) over hoe zij hun hulpverlening beter kunnen afstemmen op suïcidale patiënten. 4.2.4. Deelnemen aan overlegstructuren zelfmoordpreventie De projectmedewerker neemt intensief deel aan overlegstructuren zelfmoordpreventie, zowel op Vlaams en provinciaal niveau, als op lokaal niveau. 4.2.5. Opvang van nabestaanden organiseren en ondersteunen In Mechelen is er een open gespreksgroep voor nabestaanden na zelfdoding. Deze groep wordt begeleid door Chantal Smits en Bert Raets ( De Pont, vestiging Boom).
CGG DE PONT
14
JAARVERSLAG 2007
4.3.
PROS-WERKING
PrOS (Problemen Op School) is een samenwerkingsproject tussen de Stad Mechelen en het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) De Pont, in nauwe associatie met alle Mechelse scholen, CLB’s en onderwijsondersteunende diensten. De samenwerkingsovereenkomst ging in op 1 augustus 2004. Ondertussen is het project aanzienlijk uitgebreid. De voornaamste doelstellingen van het project zijn het deblokkeren van een problematische schoolloopbaan bij jongeren (10-18 jaar) en het stimuleren van samenwerking tussen alle betrokken actoren (jongere, ouders, school, CLB,…).
4.3.1. Organisatie PrOS De stuurgroep die het project superviseert, komt elke trimester samen en bestaat uit: - de dienst Onderwijsondersteuning (Stad Mechelen), - een vertegenwoordiger van PRISMA Steunpunt Onderwijs, - vertegenwoordigers van het CLB (beide netten), - vertegenwoordigers van het basisonderwijs van Mechelen, - vertegenwoordigers van het secundair onderwijs van Mechelen, - Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg De Pont. PrOS biedt verschillende begeleidingsmodules aan. Deze modules worden financieel gedragen door verschillende subsidiërende partners, met name: de Stad Mechelen; het Vlaams Departement Onderwijs; het Vlaams Departement Welzijn.
4.3.2. Het PrOS-team Het team heeft zijn thuisbasis in het CGG De Pont en wordt ondersteund via een intervisiegroep vanuit het CGG (bespreken van casussen en organisatie van het project). Er vindt wekelijks team-vergadering plaats. A. Het basisonderwijs. Personeel: Eva Van Asch is de enige hulpverleenster die werkt in het kader van het basisonderwijs. Zij kan terecht voor overleg in het PrOS-team. Uitzonderlijk wordt er beroep gedaan op een collega voor co-begeleiding. Begeleidingsmodule: In het basisonderwijs wordt uitsluitend de module “individuele begeleiding” aangeboden. Leerlingen worden, samen met hun ouders, leerkrachten en CLB-medewerkers, gedurende drie maanden intensief begeleid. De gesprekken kunnen plaats vinden op de school, thuis of in de lokalen van het CGG. Begeleidingen: Er werden 18 leerlingen uit het basisonderwijs begeleid. Er is een begeleidingscapaciteit per trimester van 6 jongeren. De aangemelde leerlingen zijn meestal jongens. Er is al langer een vraag om meer jongeren van het basisonderwijs te begeleiden. Vaak zien we hier al problematieken ontstaan die niet verdwenen zijn eens het secundair onderwijs bereikt werd. Vroegtijdig ingrijpen lijkt dus wenselijk. In vele gevallen moet bovendien na afloop van de begeleiding, verwezen worden naar de reguliere hulpverlening voor verdere follow-up.
CGG DE PONT
15
JAARVERSLAG 2007
B. Het secundair onderwijs Personeel: Chris Noorduin werkte halftijds als psycholoog voor het secundair onderwijs. Lili Mbuyi werkte als maatschappelijk assistent halftijds tot 31-8-2007. Zij nam ontslag en werd vervangen door Hans Swinnen. Hans werkte als psycholoog reeds in PrOS en nam de halftijdse functie van Lili bij. Eva Van Asch werkt ook als maatschappelijk assistent voor het secundair onderwijs. Marijke Cauwenbergh werd aangetrokken in het PrOS-team vanaf 1-10-2007. Tom van Waterschoot is als psycholoog halftijds coördinator van het hele project. Sinds september 2007 is hij ook zorgcoördinator binnen het CGG en vertegenwoordigt hij PrOS binnen het CGG. Begeleidingsmodules: Voor het schooljaar 2006-2007 werden drie begeleidingsmodules aangeboden. De module “individuele begeleiding” voorziet zorg voor de jongere, de ouders, de school en het CLB gedurende drie maanden. De korte time out voorziet kortdurende hulp, wenselijk buiten de school, gedurende max 10 dagen. Ook deze hulp is voorzien voor het hele netwerk. De module “groepsbegeleiding” biedt hulp aan de jongere en zijn context en brengt enkele jongeren regelmatig samen in groepsbevorderende activiteiten. Voor het schooljaar 2007-2008 werd nog een vierde begeleidingsmodule aangeboden, de lange time out. Hier worden jongeren gedurende vier weken buitenschools opgevangen en begeleid naar reïntegratie toe naar de school. Ook hier wordt veel aandacht geschonken aan de begeleiding van de jongere binnen zijn netwerk (ouders, peers, school,…) Begeleidingen: Er werden 83 leerlingen uit het secundair onderwijs begeleid binnen de verschillende begeleidingsmodules. Zowel in basis als in secundair onderwijs valt op dat er vooral jongens worden aangemeld. De problematieken die aangemeld worden hebben dan ook voornamelijk een “acting-out” karakter, dwz agressieproblematieken, tuchtproblemen, brutaliteiten,… De hypothese die we ons stellen, is dat eerder internaliserende problematieken gemakkelijker in het reguliere hulpverleningscircuit terecht komen. Bovendien valt op dat meer dan de helft van de aangemelde jongeren van vreemde etnische oorsprong zijn. De allochtone populatie komt dus zeker aan bod in PrOS. C. Onderzoek en toekomst Al enkele jaren bevragen we onze werking aan de hand van een tevredenheidsvragenlijst die wordt afgenomen van de leerlingenbegeleider en/of de CLB-medewerker. Vanaf het schooljaar 2007-2008 is het tevredenheidsonderzoek aanzienlijk uitgebreid. Hiervoor werken we samen met de K.U.Leuven, die, naast inhoudelijke en logistieke ondersteuning, ook twee stagiairs heeft geëngageerd om het evaluatiemateriaal te verwerken en te interpreteren. Naast algemene tevredenheid, meten we ook de relatie leerling-leerkracht, het schoolklimaat, de gehechtheidsstijl, het persoonlijkheidsprofiel en matchen we deze gegevens met biografische elementen. Het onderzoek loopt over twee jaar. PrOS is een project met steeds tijdelijke subsidies. Dit betekent dat er elk jaar actief moet gewerkt en gezocht worden naar nieuwe subsidies en/of verlenging ervan. Dit creëert druk, maar stimuleert ons tegelijkertijd om de werking fris en up-to-date te houden.
CGG DE PONT
16
JAARVERSLAG 2007
5. REGISTRATIEGEGEVENS 5.1. CLIENTENPOPULATIE Leeftijd en geslacht van de hoofdcliënten in de zorgperiodes per vestiging Geslacht Leeftijdsdoelgroep
Vestiging
M
V
Totaal
0-17 Jaar Jongeren
Boom
63
64
127
Lier
90
44
134
Mechelen
256
135
391
409
243
652
Boom
108
212
320
Lier
113
185
298
Mechelen
147
228
375
368
625
993
Boom
11
14
25
Lier
18
47
65
Mechelen
19
15
34
Totaal Ouderen
48
76
124
Eindtotaal
825
944
1769
Totaal Jongeren 18-59 Jaar Volwassenen
Totaal Volwassenen 60+ Jaar Ouderen
Volwassenen vormen de grootste leeftijdsgroep (56%), vervolgens de kinderen (37%) en de ouderen die goed zijn voor 7% van onze cliëntenpopulatie. Er consulteerden opnieuw meer vrouwen dan mannen. In de kinderwerking is er een overwicht aan jongens, terwijl er in de volwassenen- en ouderenwerking meer vrouwen zijn. Bijna de helft van de cliënten consulteert in de vestiging te Mechelen en iets meer dan een kwart in Boom en Lier. Evolutie in cliëntenaantal 2000 1800 1600
Aantal
1400
CGG De Pont Fusie
1200
Mechelen
1000
Boom
800
Lier
600 400 200 0 2005
2006
2007
Jaar
In 2007 consulteerden er 1769 hoofdcliënten in de zorgperiodes. Deze lichte toename doet zich vooral voor in de vestigingen van Mechelen (800) en Boom (472). In Lier consulteerden 497 cliënten, wat een kleine afname is met 23 cliënten.
CGG DE PONT
17
JAARVERSLAG 2007
5.1.2. AANMELDINGSPROBLEEM
600 500 400 M V
300
Totaal 200 100
G ee n Li d ch am irec te el kl ij k Ps ac e yc ht pr hi o sc Re bl h em al ite e p r en o its bl co em nt en ro G ed le ve ra gs r li es pr ob R O el le nt at m wi Fi ie en na pr kk ob el nc in ie gs le em el pr /s oc ob ia le al em Sl pr ac ob ht le Ve em rw offe rg er k ew Ve ing el sp rs d ro la bl vin ee gs m pr ob Di le ag no e m se vr O a N BE ag KE N D
0
Naar verwachting zijn psychische problemen de belangrijkste aanmeldingsreden: bij vrouwen komen deze psychische problemen dubbel zo veel voor als bij mannen. Omgekeerd komen mannen dubbel zo vaak als vrouwen met gedragsproblemen. Ernstige relatie- en verwerkingsproblemen worden meer door vrouwen aangemeld, terwijl ontwikkelingsproblemen en socio-financiële problemen meer gesignaleerd worden door mannen. Expliciete diagnosevragen komen niet zo vaak voor.
CGG DE PONT
18
JAARVERSLAG 2007
5.1.3. STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN EN INDICATOREN De Vlaamse overheid heeft in overleg met de centra een aantal strategische doelstellingen en indicatoren voorop gesteld. Hieronder geven we een overzicht in welke mate we deze doelstellingen realiseren op ons CGG in vergelijking met de andere CGG. Doelstelling 1: De behandeling van een CGG-patiënt start binnen een redelijke termijn. Indicator 1: wachttijd in dagen tussen aanmelding en FTF 1 Indicator 2: wachttijd in dagen tussen het FTF 1 en FTF 2 Indicator 3: wachttijd in dagen tussen aanmelding en FTF 2
180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
Sector De Pont
2004
2005
2006
3:totFTF2
2:naFTF1
1:totFTF1
3:totFTF2
2:naFTF1
1:totFTF1
3:totFTF2
2:naFTF1
1:totFTF1
3:totFTF2
2:na FTF1
Eigen
1:tot1FTF
Dagen
FTF staat voor face-to-face contact, m.a.w. een behandelings- of begeleidingsmoment waarop zowel de therapeut als de cliënt aanwezig zijn. Met FTF 1 wordt de indicatiestelling bedoeld. Vanaf FTF 2 gaat het over de verdere behandeling en de begeleiding van een patiënt.
2007
De wachttijden zijn grotendeels van dezelfde orde als in de andere centra (sector). Toch zijn er enkele onverklaarbare uitschieters. Voor 2007 hebben we de cijfers van de overheid getoetst aan eigen berekeningen (lijn met driehoekje) en dan bekomen we meer realistische cijfers die zelfs beter zijn dan het sectorgemiddelde. Onze berekening is gebaseerd op enkel die zorgperiodes die in 2007 zijn aangemeld. Dat deze cijfers beter zijn ligt in de lijn van de verwachtingen, omdat precies op dit punt een extra inspanning werd geleverd. Zo krijgen aanmeldingen in de kinderwerking binnen de twee weken een oriënteringsgesprek (zie het hoofdstuk over de kinderen en jongerenwerking in dit jaarverslag).
CGG DE PONT
19
JAARVERSLAG 2007
Doelstelling 2: Een CGG profileert en positioneert zich als een gespecialiseerde voorziening in de geestelijke gezondheidszorg en als een 2de lijnsvoorziening. Indicator 1: % zorgperiodes dat zich niet op eigen initiatief aanmeldde Indicator 2: % afgesloten zorgperiodes met > 3 FTF contacten en DSM diagnose Indicator 3: % afgesloten zorgperiodes met < 4 FTF die werden doorverwezen Indicator 4: % aantal afgesloten zorgperiodes met min. 2 FTF met minstens 1 psychiatrische consultatie
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Sector
2004
2005
2006
Psychiater
<4FTF
>3FTF
Eig. Init.
Psychiater
<4FTF
>3FTF
Eig. Init.
Psychiater
<4FTF
>3FTF
Eig. Init.
Psychiater
<4FTF
>3FTF
De Pont
Eig. Init.
%
Een zorgperiode is de periode waarin een cliënt in behandeling is binnen het CGG. Als een cliënt meerdere malen behandeld wordt, met een tussenperiode van minimum 6 maanden, dan heeft deze cliënt twee zorgperiodes in de registratie.
2007
Het percentage zorgperiodes dat zich op ons CGG op eigen initiatief meldt, blijft doorheen de tijd stabiel iets boven de 25%, terwijl dit aandeel in de sector daalt van ongeveer 30 naar 20 %. In die zin profileren we ons dus vrij goed als tweedelijnsvoorziening die in principe vooral cliënten op verwijzing moet ontvangen. Hoe meer cliënten met DSM diagnoses (dus zware problematiek) en langdurige behandeling (meer dan 3 consultaties), hoe meer aangewezen voor een tweedelijnsvoorziening. Het percentage zorgperiodes met meer dan 3 FTF en diagnose blijft zoals vorig jaar in de buurt van het sectorniveau op 30%, terwijl er in de sector in 2007 een onverklaarbare toename is naar 45 %. Zorgperiodes die voor het vierde FTF worden verwezen schommelen zowel bij ons als in de andere centra rond de 15 %. Er is op ons CGG een daling van het aandeel zorgperiodes waarin een psychiater werd geconsulteerd tot op het niveau van de sector (9%). Deze daling is te verklaren door het ontslag van enkele van onze psychiaters, die niet meteen konden worden vervangen.
CGG DE PONT
20
JAARVERSLAG 2007
Doelstelling 3: Een CGG schenkt uitdrukkelijke aandacht aan kinderen, ouderen en sociaal en financieel zwakkere personen.
40 35 30 25 20 15 10 5 0
SECTOR
2004
2005
2006
SOC.FIN.
OUDEREN
KINDEREN
SOC.FIN.
OUDEREN
KINDEREN
SOC.FIN.
OUDEREN
KINDEREN
SOC.FIN.
OUDEREN
DEPONT
KINDEREN
%
Indicator: % van de doelgroep in het CGG t.o.v. het % van de doelgroep in het werkgebied van het CGG
2007
Over de jaren heen zien we het aandeel kinderen en jongeren toenemen. In vergelijking met andere centra zijn ze zelfs sterker vertegenwoordigd op ons centrum. Een omgekeerde trend doet zich voor met de ouderen. Wellicht is dit te wijten aan een verminderd absoluut aantal ouderen dat werd geholpen, voornamelijk omwille van de sterke personeelswissels in een relatief klein team het voorbije jaar. De aansluiting met de groep sociaal-financieel zwakkeren lijken we te verliezen. Dat is wellicht deels te verklaren door het tijdelijk wegvallen van de (sociaal)-psychiatrische functie in enkele teams.
CGG DE PONT
21
JAARVERSLAG 2007
Doelstelling 4: Het psychisch evenwicht van CGG-patiënten wordt hersteld of de psychische stoornissen worden draaglijk gemaakt voor patiënt en omgeving. Indicator: % van de tewerkstellingstijd in een CGG die naar directe patiëntencontacten gaat.
45 40 35 30 25
Sector
20
De Pont
15 10 5 0 2004
2005
2006
2007
Ongeveer 40 % van de tijd van onze hulpverleners gaat naar rechtstreekse patiëntencontacten. Daarmee scoren we iets beter dan de meeste andere centra. Deze indicator vormt de basis van de Key Performance Indicator waar de overheid veel belang aan hecht. Bedoeling is deze indicator in de komende maanden te verfijnen per leeftijdsdoelgroep, per team en per individuele hulpverlener. De ervaring leert echter dat men dit cijfer met de nodige relativering met hanteren.
CGG DE PONT
22
JAARVERSLAG 2007
Doelstelling 5: Het aantal vroegtijdig, eenzijdige afsluitingen bij zorgperiodes van meer dan 4 sessies beperken. Indicator: % zorgperiodes met FTF > 4 die vroegtijdig en eenzijdig afbreken.
35 30
%
25 20
Sector
15
De Pont
10 5 0 2004
2005
2006
2007
Jaar
Ons CGG lijkt globaal genomen de fluctuaties van de sector te volgen, maar er zouden bij ons iets minder afgebroken zorgperiodes voorkomen dan bij andere CGG.
CGG DE PONT
23
JAARVERSLAG 2007
6. ALGEMENE INFORMATIE (TOESTAND OP 31 DECEMBER 2007) 6.1.
ORGANIGRAM ALGEMENE VERGADERING
RAAD VAN BESTUUR DAGELIJKS BESTUUR DIRECTEUR
ZORGCOORDINATOREN
STAFLEDEN ADVISEUR KWALITEIT&PREVENTIE PERSONEEL FINANCIES SECRETARIAAT Mechelen
KINDEREN & JONGEREN:
Mechelen
Lier
Boom
Lier
Boom
PROBLEMEN OP SCHOOL:
Mechelen
OUDEREN:
Mechelen
Lier
Boom
VOLWASSENEN:
Mechelen
Lier
Boom
6.2.
P R E V E N T I E
BESTUUR
Leden van de Algemene Vergadering Ameloot Robert Armée Dirk, bestuurder Beukeleirs Dirk, bestuurder, ondervoorzitter Boddaert, François Cabuy Nicole, bestuurder, secretaris Geenen Ludo, bestuurder Hermans Greet, bestuurder Janssens Louis Lenaerts Paul Noëz Alain, bestuurder Thyssen Maria, bestuurder Van De Velde Ann Van den Bergh Maddy, bestuurder Van Roy Wissie Vanholder Michel, bestuurder, voorzitter
CGG DE PONT
24
JAARVERSLAG 2007
6.3.
PERSONEELSLEDEN
6.3.1. Secretariaat, boekhouding, poetshulp BOOM Lylon Hannelore, secretaresse Ndereyimane Jeanne, poetshulp Van Doren Gerda, secretaresse LIER Cloetens Lutgarde, secretaresse Ndereyimane Jeanne, poetshulp MECHELEN Beullens Cindy, secretaresse Bols Patti, secretaresse Cersiaens Sabine, boekhoudster De Nijn Ligeia, personeelszaken Netten Katy, secretaresse Torfs Suzy, personeelszaken, staflid personeel (zwangerschapsverlof) Van Craen Pascal, boekhouder, staflid financies Ndereyimane Jeanne, poetshulp
6.3.2. Kinder- en jongerenwerking Zorgcoördinator: Van Malderen Eva BOOM De Roeck Liesbet, klinisch psychologe, psychodynamische therapie Meire Inge, klinisch psychologe, systeem- en familietherapie Van Doninck Sofie, maatschappelijk assistente LIER Borloo Daniëlle, orthopedagoge De Roeck Liesbet, klinisch psychologe, psychodynamische therapie Suetens Ria, maatschappelijk assistente Vaes Nathalie, klinische psychologe, psychodynamische therapie i.o. Van Malderen Eva, lic. klinische psychologie, psychodynamische therapie MECHELEN Bouteligier Luc, klinisch psycholoog, systeem- en familietherapie, hypnotherapie Carens Marleen, klinisch psychologe, systeem- en familietherapie Cluckers kristien, klinisch psychologe, psychodynamische psychotherapie Demeyere Catherine, logopediste Keppens Heleen, maatschappelijk assistente Leën Kim, maatschappelijk assistente, systeem- en familietherapie i.o. Lombaert Winny, maatschappelijk assistente Pelgrims Suzanne, logopediste Pexsters Hilde, kinder- en jeugdpsychiater, systeem- en familietherapie Sampers Gerda, klinisch psychologe, experiëntiele psychotherapie 6.3.3. Volwassenenwerking Zorgcoördinator: Raats Bert BOOM Debast Cynthia, sociaal verpleegkundige, systeem- en familietherapie Engelen Mia, sociaal verpleegkundige, systeem- en familietherapie Feyaerts Mia, psychiater, systeem- en familietherapie Prieels Eefje, maatschappelijk assistente
CGG DE PONT
25
JAARVERSLAG 2007
Raats Bert, orthopedagoog, cognitieve en gedragstherapie Smits Chantal, maatschappelijk assistente, systeem- en familietherapie LIER Berckmans Luc, neuropsychiater, psychoanalytische therapie De Becker Mia, maatschappelijk assistente, systeem- en familietherapie Lauwers Elke, lic. klinische psychologie, systeem- en familietherapie i.o. Leys Lieve, klinische psychologe, psychoanalytische therapie Peeters Ellen, klinisch psychologe, cognitieve en gedragstherapie Timmermans Sandra, lic. klinische psychologie, systeem- en familietherapie i.o. MECHELEN Adriaensen Heidi, orthopedagoge, cliëntgerichte psychotherapie Aerts Pieter, klinisch psycholoog, cliëntgerichte psychotherapie Boschmans Ann, klinisch psychologe, forensische specialisatie Coussée Sofie, klinisch psychologe, psychoanalytische therapie Daems Marina, ergotherapeute De Geyter Geertrui, maatschappelijk assistente Heylen Peter, psychiater Pelgrims Suzanne, logopediste Prieels Eefje, maatschappelijk assistente Winter Chris, klinisch psychologe, systeem- en familietherapie
6.3.4. Ouderenwerking Zorgcoördinator: Roggen Jan BOOM Cappaert Ann, klinisch psychologe, systeem- en familietherapie LIER Aerts Nele, gegradueerde in de psychologie (PGN) Cappaert Ann, klinisch psycholoog Hannaert Katleen, lic. klinische psychologie, psychoanalytische therapie i.o. Ketelers Knut, psychiater, cognitieve en gedragstherapie, psychoanalytische therapie MECHELEN Cappaert Ann, klinisch psychologe, systeem- en familietherapie Roggen Jan, klinisch psycholoog, psychoanalytische therapie
6.3.5. Preventiewerking en projecten DRUGPREVENTIE Aertsen Peter, lic. klinische psychologie, systeem- en familietherapie, drugpreventie ZELFMOORDPREVENTIE Van Dooren Vicky, sociologe, zelfmoordpreventie KOPP Debast Cynthia, sociaal verpleegkundige, systeem- en familietherapie PROS Beerten Maria, lic. lichamelijke opvoeding en kinesitherapie Cauwenbergh Marijke, klinische psychologie Noorduin Chris, klinisch psycholoog, systeem- en familietherapie Swinnen Hans, klinisch psycholoog en antropoloog Van Asch Eva, maatschappelijk assistente, systeem- en familietherapie i.o. van Waterschoot Tom, klinisch psycholoog, cliëntgerichte psychotherapie, coördinator PrOS-project
CGG DE PONT
26
JAARVERSLAG 2007
6.4.
6.5.
WERKINGSGEBIED
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS
CGG De Pont vzw Administratieve zetel Hanswijkstraat 48 2800 Mechelen Tel. 015 42 08 32; Fax 015 42 05 05 E-mail:
[email protected] Website: www.CGGdepont.be Vestiging Boom Colonel Silvertopstraat 10 2850 Boom Tel. 03 844 05 43 Fax 03 440 33 86 E-mail:
[email protected]
CGG DE PONT
Vestiging Lier Lispersteenweg 17 2500 Lier Tel. 03 480 18 01 Fax 03 480 53 62 E-mail:
[email protected]
27
Vestiging Mechelen Hanswijkstraat 48 2800 Mechelen Tel. 015 42 08 32 Fax 015 42 05 05 E-mail:
[email protected]
JAARVERSLAG 2007