Jaarverantwoording 2011 Alle zorginstellingen
Dit is een uitgave van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Bezoekadres Parnassusplein 5 | 2511 vx Den Haag Postadres Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag Telefoon 070 340 79 11 Telefax 070 340 78 34 www.minvws.nl Meer informatie Met vragen kunt u terecht bij Postbus 51: bel 0800-8051 (gratis) of kijk op www.postbus51.nl. De medewerkers zijn op werkdagen telefonisch bereikbaar van 0.800 tot 20.00 uur december 2010
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 Model-Jaardocument Dit jaardocument wordt mogelijk op enkele onderdelen nog gewijzigd. In het document is aangegeven welke aanvullingen nog worden verwacht. Kijk voordat u begint op de website www.jaarverslagenzorg.nl om te zien of er wijzigingen zijn. Dit jaardocument bevat alle vragen voor verschillende soorten organisaties. U kunt via de website www.jaarverslagenzorg.nl een op uw organisatie toegesneden jaardocument bestellen of samenstellen.
Inhoudsopgave
Inleiding Wat is het jaardocument? Voor wie geldt het jaardocument? Het niveau van verantwoording
6 7 8 10
I
Maatschappelijk verslag
12
1 Uitgangspunten van de verslaggeving
14
2
15 15 15 16
Profiel van de organisatie 2.1 Algemene identificatiegegevens 2.2 Structuur van het concern 2.3 Kerngegevens
3 Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap 3.1 Normen voor goed bestuur 3.2 Raad van Bestuur / Directie 3.3 Toezichthouders (Raad van Toezicht/ Raad van Commissarissen/Raad van Beheer) 3.4 Bedrijfsvoering 3.5 Cliëntenraad (met uitzondering van particuliere FPC’s) 3.6 Ondernemingsraad
21 22
4 Beleid, inspanningen en prestaties 4.1 Meerjarenbeleid 4.2 Algemeen beleid verslagjaar 4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid 4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten 4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers 4.6 Samenleving en belanghebbenden 4.7 Financieel beleid
23 23 24 24 25 27 28 29
II
Jaarrekening
34
III
DigiMV
36
A DigiMV Profiel van de organisatie A.1 Nadere typering van het concern A.2 Kerngegevens: productie, personeel en opbrengsten A.3 Werkgebieden A.4 Personeelsinformatie
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
18 18 19 19 21
38 38 43 57 58
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 3
B DigiMV Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering B.1 Governancecode B.2 Bestuursstructuur B.3 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur
61 61 61 62
C DigiMV Beleid, inspanningen en prestaties C.1 Kwaliteit van zorg Instellingen Medisch Specialistische Zorg (ziekenhuizen, ZBC’s en UMC’s) C.2 Kwaliteit van zorg VVT C.3 Kwaliteit van zorg GGZ C.4 Kwaliteit van Forensische Zorg C.5 Kwaliteit van Gehandicaptenzorg C.6 Kwaliteit van kraamzorg C.7 Kwaliteit van Hulp bij het huishouden C.8 Kwaliteitscertificaten, - labels of accreditaties C.9 Klachten C.10 Verloop personeel C.11 Ziekteverzuim C.12 Vacatures C.13 Resultaatratio C.14 Liquiditeit C.15 Solvabiliteit C.16 Beloning leden Raad van Bestuur/Directie C.17 Beloning/Vergoeding Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen/ Raad van Beheer C.18 Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens
64
D DigiMV Hoofdposten uit de Jaarrekening D.1 Jaarrekening: balans D.2 Jaarrekening: resultatenrekening D.3 Toelichting op balans: materiële vaste activa D.4 Toelichting op balans: financiële vaste activa D.5 Toelichting op balans: vorderingen en overlopende activa D.6 Toelichting op balans: kortlopende schulden en overlopende passiva D.7 Toelichting op balans: specificatie financieringsverschil D.8 Toelichting op de resultatenrekening: wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies D.9 Toelichting op de resultatenrekening: niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment; inclusief Wmo-hulp bij het huishouden) D.10 Toelichting op de resultatenrekening: subsidies (exclusief Wmo-huishoudelijke hulp; inclusief overige Wmo-prestaties) D.11 Toelichting op de resultatenrekening: omzet DBC B-segment D.12 Toelichting op de resultatenrekening: overige bedrijfsopbrengsten D.13 Toelichting op de resultatenrekening: personeelskosten D.14 Toelichting op de resultatenrekening: overige bedrijfskosten D.15 Bevestiging
4 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
64 275 280 283 285 290 293 293 294 295 295 295 296 296 297 297 298 299 300 300 302 303 304 304 304 305 306 306 307 307 308 308 309 309
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
IV
Achtergrondinformatie
310
E Wijzigingen ten opzichte van verslagjaar 2010
311
F Toelichting maatschappelijk verslag en DigiMV: teksten regelgeving, begripsomschrijving en afkortingenlijst F.1 Toelichting Uitgangspunten Verslaggeving F.2 Toelichting en definities Profiel van de organisatie F.3 Toelichting en definities Bestuur, toezicht, medezeggenschap en bedrijfsvoering F.4 Toelichting Beleid, inspanningen en prestaties F.5 Afkortingenlijst
332 337 349
G
Accountantscontrole
352
H
Dataprotocol H.1 Definities H.2 Partijen H.3 Wettelijke basis H.4 Invoer van gegevens H.5 Beheer van gegevens H.6 Gebruik van gegevens H.7 Eigendom en zeggenschap H.8 Vaststellen en wijzigen dataprotocol H.9 Bijlage: procedure uitlevering niet-publieke informatie
353 355 356 357 357 358 358 359 359 360
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
313 313 314
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 5
Inleiding
6 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Dit jaardocument gaat over het verslagjaar 2011. Het omvat alle mogelijke verplichte verantwoordingsvragen voor zorginstellingen. Dit betekent niet dat alle vragen op uw organisatie van toepassing zijn. Dit is afhankelijk van het type zorginstelling en de geboden zorg. Wanneer u uw kerngegevens invult in DigiMV kunt u een jaardocument op maat laten uitprinten waarin alleen de vragen opgenomen zijn die u voor uw organisatie hoeft in te vullen. In onderdeel E zijn de wijzigingen ten opzichte van het vorig jaar overzichtelijk weergegeven. Tot slot is het streven om de nacalculatie van de NZa in 2011 geïntegreerd uit te vragen. Dit staat onderaan de paragraaf waarin wordt toegelicht waaruit het jaardocument bestaat. Het jaardocument 2011 is vastgesteld door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op grond van de Regeling Verslaggeving WTZi. Met ingang van verslagjaar 2007 zijn alle zorgaanbieders die onder de reikwijdte van deze regeling vallen, verplicht om het jaardocument te gebruiken voor hun jaarverantwoording. Met ingang van verslagjaar 2010 vallen ook kraamzorgaanbieders onder de reikwijdte van de Regeling Verslaggeving WTZi. De gegevens uit het jaardocument worden verzameld, beheerd en uitgeleverd door het CIBG, een agentschap van het Ministerie van VWS. Het jaardocument dient ingevuld te zijn vóór 1 juni 2012.
Wat is het jaardocument? Het jaardocument is een vragenset aan de hand waarvan zorgaanbieders zich verantwoorden over hun prestaties in het verslagjaar. Met het jaardocument zijn vroegere verplichte verantwoordingsdocumenten vervallen, waardoor de administratieve lasten zijn verlicht. Uitgangspunt van het jaardocument is: éénmaal aanleveren, meermalen gebruiken. Daarmee wordt bedoeld dat het jaardocument gebruikt kan worden voor de verantwoording aan meerdere belanghebbenden. Denk aan interne belanghebbenden zoals de patiënten/cliëntenraad of ondernemingsraad, en aan externe belanghebbenden zoals de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), zorgverzekeraars, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Ministerie van VWS. Meer dan twintig partijen, waaronder de brancheorganisaties van zorgaanbieders, zijn betrokken bij het jaardocument en willen zoveel mogelijk via het jaardocument in hun informatiebehoefte voorzien. Het jaardocument bevat verantwoording over belangrijke onderwerpen als kwaliteit, goed bestuur, financiële prestaties, productie en personeel. Partijen werken eraan om in de komende jaren nog meer verantwoordingsdocumenten overbodig te maken en op die manier de administratieve lasten verder te beperken. Het jaardocument vraagt gegevens die op grond van een wettelijke verplichting moeten worden aangeleverd. Daarnaast zijn een aantal duidelijk onderscheiden vragen toegevoegd die instellingen vrijwillig kunnen beantwoorden. Het jaardocument heeft drie functies. In de eerste plaats voldoet u door gebruik van het document aan jaarlijkse verantwoordingsverplichtingen. De tweede functie is die van de maatschappelijke verantwoording. U kunt met het jaardocument de buitenwereld een integraal beeld geven van uw organisatie. De derde functie is het bevorderen van transparantie van de zorgsector.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 7
Een belangrijk adres: www.jaarverslagenzorg.nl, een website van het CIBG. Hier vindt u alle informatie over het jaardocument. U kunt er ook jaardocumenten van voorgaande jaren inzien. Via de website kunt u ook de helpdesk bereiken.
Voor wie geldt het jaardocument? Niet iedere zorginstelling in Nederland hoeft zich te verantwoorden met het jaardocument maatschappelijke verantwoording. In de WTZi, het Uitvoeringsbesluit WTZi, de Regeling Verslaggeving WTZi en de handleiding planning & control van DJI van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is aangegeven wie zich moeten verantwoorden. Instellingen die de volgende categorieën van zorg leveren waarop aanspraak bestaat op grond van artikel 6 van de AWBZ of op grond van artikel 1 van de zorgverzekeringswet moeten zich verantwoorden met het jaardocument (artikel 2.1, lid 5 Uitvoeringsbesluit WTZi): • medisch specialistische zorg • persoonlijke verzorging • verpleging • begeleiding • behandeling • kraamzorg Daarnaast heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie vastgelegd dat ook instellingen die forensische zorg leveren zich moeten verantwoorden met het jaardocument (Hoofdstuk 7.3, Handleiding inkoop overige forensische zorg 2010).
Waaruit bestaat het jaardocument? Er zijn drie onderdelen van het jaardocument die u dient aan te leveren aan het CIBG: • het maatschappelijk verslag; • de jaarrekening; • de kwantitatieve gegevens. Het maatschappelijk verslag is een document waarin u, in uw eigen woorden, verslag doet over het afgelopen jaar. Het jaardocument schrijft voor aan welke onderwerpen u aandacht dient te besteden. Inhoud, vorm en lay-out zijn verder vrij. De inhoudsopgave is gebaseerd op het Global Reporting Initiative, een wereldwijd gebruikt raamwerk binnen en buiten de zorg. Het maatschappelijk verslag vervangt – samen met de verderop te noemen kwantitatieve gegevens - onder meer het vroegere kwaliteitsjaarverslag, het sociaal jaarverslag en het bestuursverslag bij de jaarrekening. U stuurt het maatschappelijk verslag naar het CIBG, als worddocument of pdf; daarna wordt het op de website geplaatst en is het openbaar. De jaarrekening levert u digitaal aan en deponeert u in pdf. De variabelen die u in de jaarrekening opneemt moeten aansluiten bij de meest recente modeljaarrekeningen, zoals uitgelegd op de site www.jaarverslagenzorg.nl. De jaarrekening wordt met de accountantsverklaring op de website gezet en is openbaar. De kwantitatieve gegevens levert u aan via de webapplicatie DigiMV. U ontvangt van het CIBG een inlogcode. In DigiMV wordt ook een aantal hoofdposten uit de jaarrekeningen opgevraagd. Een aantal gegevens, met name de prestatie/kwaliteitsindicatoren, wordt op een andere manier verzameld en daarna overgezet naar DigiMV. Meer informatie vindt u op de website. 8 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De gegevens die u in DigiMV invoert, worden in een databank opgeslagen. Vanuit deze databank krijgen de instanties aan wie u verantwoording moet afleggen, hun gegevens automatisch aangeleverd. De meeste gegevens zijn openbaar. Uitgezonderd van openbaarheid zijn nadere gegevens over personeel en gegevens over uitbesteding en onderaanneming. Verder biedt het jaardocument de mogelijkheid om u te verantwoorden over enkele activiteiten die niet onder de Regeling Verslaggeving WTZi vallen. Als u besluit van deze mogelijkheden gebruik te maken, zijn de aangeleverde gegevens openbaar. Deze vrijwillig in te vullen gegevens zijn herkenbaar aan de blauwe kleur. Naast de maatschappelijke verantwoording dient u zich bij de NZa te verantwoorden over het wettelijk budget aanvaardbare kosten (de nacalculatie). Dit betreft voor een deel informatie die ook in het jaardocument wordt uitgevraagd, zij het soms op een meer gedetailleerd niveau. De informatie die in het kader van de nacalculatie wordt uitgevraagd, kunt u vinden op www.jaarverslagenzorg.nl. De handleiding bevat naast de in te vullen onderdelen van het jaardocument: • een overzicht van de belangrijkste wijzigingen van het jaardocument 2011 ten opzichte van het jaardocument 2010; • een toelichting met daarin relevante teksten uit wet- en regelgeving en definities van gebruikte begrippen; • een accountantsprotocol dat informatie geeft over inhoud en reikwijdte van de accountantscontrole; • een dataprotocol waarin afspraken zijn vastgelegd over beheer en gebruik van de verzamelde gegevens. De branchespecifieke gegevens zijn geen onderdeel van het jaardocument, maar zijn wel aan te leveren via DigiMV. Dit zijn gegevens die de brancheorganisaties van hun leden vragen. De levering is niet wettelijk verplicht, maar de brancheorganisaties hebben de gegevens nodig voor de uitoefening van hun taken. Wij verzoeken u dan ook met klem deze aan te leveren. Over de openbaarheid van deze gegevens beslissen de brancheorganisaties, maar herleidbaarheid tot individuele instellingen wordt in alle gevallen voorkomen. Daarnaast hebben de brancheorganisaties in verschillende sectoren ervoor gekozen om hun jaarenquêtes op te vragen via DigiMV. De vragenlijsten zijn opgeschoond en de leden van deze organisaties kunnen voor het aanleveren gebruik maken van dezelfde invoertool. Deze gegevens komen alleen ter beschikking van de betreffende brancheorganisaties. Dit zijn: ActiZ, GGZ Nederland, BTN, Revalidatie Nederland en de VGN. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie is aangesloten bij het jaardocument. Het gaat dan om de jaarverantwoording van instellingen bij wie het ministerie zorg inkoopt. Deze module is geïntegreerd in dit jaardocument. Hetzelfde geldt voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het gaat hier om de jaarverantwoording van gehandicaptenzorginstellingen die door het ministerie bekostigd onderwijs leveren aan hun patiënten/cliënten. Deze module is geïntegreerd in dit jaardocument. Voor gehandicaptenzorginstellingen die zowel zorg als onderwijs bieden, maar waarvoor de onderwijsfunctie het grootste bedrijfsonderdeel is, gelden de inrichtingsvereisten van OCW, waarbij uiteraard segmentatie wordt aangebracht tussen de verschillende bedrijfsonderdelen. Zie voorts hieronder.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 9
Het niveau van verantwoording U verantwoordt zich in principe op het niveau van het concern, het hoogste organisatorische niveau. In het jaardocument is een concern gedefinieerd als de houder van de rechtspersoon die verantwoording aflegt. Een concern kan een grote maar ook een kleine organisatie zijn. Als dat wettelijk verplicht is, of als de situatie in onderdelen van uw concern duidelijk afwijkt van die in andere onderdelen, geeft u informatie op lagere organisatorische niveaus. In het jaardocument wordt dit aangegeven. Bij de opstelling van het jaarverslag van gehandicaptenzorginstellingen met door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs, wordt rekening gehouden met de afspraken, die zijn vastgelegd in het schrijven AD/113787 van 15 mei 2009. Daarin staat onder andere dat in het jaarverslag een afzonderlijke beschouwing wordt gewijd aan de onderwijscomponent op het niveau van de organisatorische eenheden die voor de gebruikers, waaronder leerlingen en studenten, herkenbaar zijn. Dat betekent dat de informatie naar gelang de behoefte van de belanghebbenden gesegmenteerd wordt naar geografisch gescheiden eenheden (vestigingen) en naar qua inhoud gescheiden eenheden (veelal opleidingen of groepen van verwante opleidingen). De mate van aandacht die er in het jaarverslag aan wordt besteed is afhankelijk van de ontwikkelingen en risico’s die er in de gescheiden eenheden aanwezig zijn. In de bovengenoemde brief staan ook aanwijzingen ingeval al dan niet sprake is van concernverhoudingen en consolidatie, over de rechtmatigheidsverklaring bij de bekostigingsgegevens.
10 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 11
I Maatschappelijk verslag
12 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
In dit gedeelte van het jaardocument vindt u een inhoudsopgave voor het maatschappelijk verslag. De inhoudsopgave bevat onderwerpen waarover u verplicht bent verantwoording af te leggen. De wijze waarop en de volgorde waarin u de onderwerpen behandelt, zijn vrij. Wel moeten de onderwerpen herkenbaar blijven, zodat nagegaan kan worden of u aan de verantwoordings verplichtingen hebt voldaan. Wanneer u in het maatschappelijk verslag kwantitatieve gegevens wilt opnemen die u via DigiMV hebt ingevoerd, dan kunt u de tabellen in het maatschappelijk verslag kopiëren. In DigiMV wordt beschreven hoe u dan te werk moet gaan. In onderdeel F van het jaardocument vindt u een toelichting met daarin relevante teksten uit wet- en regelgeving, begripsomschrijvingen en een afkortingenlijst.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 13
1 Uitgangspunten van de verslaggeving In dit eerste hoofdstuk van het maatschappelijk verslag geeft u een korte toelichting op de uitgangspunten die u heeft gehanteerd bij het opstellen van het jaardocument. Bijvoorbeeld: Over welk concern gaat het verslag precies (bijvoorbeeld in geval van fusie), hoe beschrijft u het afgelopen jaar, geeft u in het verslag ook informatie over activiteiten van andere organisaties? Voor gehandicaptenzorginstellingen met een door het Ministerie van OCW bekostigde onderwijsfunctie geldt dat het jaarverslag een zo volledig mogelijk beeld geeft van alle van invloed zijnde interne en externe ontwikkelingen voor de onderwijssector.
14 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
2 Profiel van de organisatie Alle informatie in hoofdstuk 2 levert u aan op concernniveau
2.1 Algemene identificatiegegevens Naam verslagleggende rechtspersoon Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Identificatienummer Kamer van Koophandel E-mailadres Internetpagina
Deze gegevens vult u ook in in DigiMV. U kunt de ingevulde tabel uit DigiMV kopiëren. Ook voor elke stichting en vennootschap die tot het concern behoort, dient in DigiMV de naam en het identificatienummer bij de Kamer van Koophandel te worden opgegeven.
2.2 Structuur van het concern Beschrijf de structuur van uw concern: • de juridische structuur: wat is de rechtsvorm, welke rechtspersonen vallen onder het concern? • de organisatorische structuur: neem een organigram op; • het interne toezicht: wat zijn de afspraken tussen de dagelijkse leiding en het toezichthoudend orgaan; • de segmentering, indien u deze in de jaarrekening toepast; • de toelating(en) waarover uw concern beschikt; • de medezeggenschapsstructuur op hoofdlijnen (medewerkers en patiënten/cliënten).
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 15
2.3 Kerngegevens 2.3.1
Kernactiviteiten en nadere typering
Typeer uw concern door aan te geven welk type zorg u verleent en aan wie: denk hierbij aan specialismen, AWBZ-functies en doelgroepen. In DigiMV wordt deze nadere typering in tabelvorm gevraagd. U kunt hier dus volstaan met de hoofdlijnen. Als u dat wilt, kunt u de betreffende tabellen uit DigiMV hier kopiëren. Benoem eventuele privaat gefinancierde activiteiten. Forensisch Psychiatrische Centra (FPC’s) en Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s) die over tbs-plaatsen beschikken en Hoeve Boschoord wordt gevraagd om voor de tbs-plaatsen de relevante kerngegevens in te vullen.
2.3.2
Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten
Geef informatie op hoofdlijnen over de aantallen patiënten/cliënten, de capaciteit, de productie, het personeel en de opbrengsten. In DigiMV worden deze gegevens in tabelvorm gevraagd. U kunt hier dus volstaan met de hoofdlijnen. Als u dat wilt, kunt u de betreffende tabellen uit DigiMV hier kopiëren. Voor gehandicaptenzorginstellingen met door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs geldt dat hier, voor zover van toepassing, ten minste aandacht wordt besteed aan zaken met een behoorlijke personele betekenis op het terrein van onderwijs.
16 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
2.3.3
Werkgebieden
Geef een beschrijving van het werkgebied waar het concern zich op richt.
2.3.4
Samenwerkingsrelaties
Het gaat in deze paragraaf alleen om partijen met wie het concern voor zijn kernactiviteiten een specifieke relatie is aangegaan, bijvoorbeeld in de vorm van een overeenkomst, een convenant of andere afspraken. Geef een overzicht van deze samenwerkingsrelaties en de relatie tussen hen en uw concern. Voorbeelden van ‘samenwerkingsrelaties’ zijn samenwerkingspartners, onderaannemers, patiënten- cliëntenorganisaties, overheden, toezichthouders, zorgverzekeraars en kapitaalverschaffers. Nb. De meer algemene activiteiten van het concern in het kader van het maatschappelijk ondernemen – niet specifiek op een of meer stakeholders gericht – komen in hoofdstuk 4 in de paragraaf Samenleving aan de orde.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 17
3 Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap U geeft de informatie in dit hoofdstuk op concernniveau, tenzij de situatie in onderscheiden onderdelen van het concern (organisatorische eenheden, instellingen of segmenten) afwijkt van die op concernniveau. Voor gehandicaptenzorginstellingen met door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs geldt dat hier, voor zover van toepassing, ten minste aandacht wordt besteed aan governance ontwikkelingen op het terrein van onderwijs.
3.1 Normen voor goed bestuur Beschrijf nauwkeurig in hoeverre u de principes van de zorgbrede governancecode toepast. Indien u bepaalde principes niet toepast geeft u de motivering voor die afwijking (‘pas toe of leg uit’). Indien de Zorgbrede Governancecode in zijn geheel niet wordt toegepast, licht dan toe waarom de code niet wordt toegepast. Geef aan welke governancecode wel wordt gehanteerd. Licht conform de normen van de gehanteerde code, de naleving hiervan toe. Heeft uw instelling een klokkenluidersregeling opgesteld? Gehandicaptenzorginstellingen waaraan door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs is verbonden geven aan of er een afwijkende governancecode voor onderwijs wordt gehanteerd en op welke wijze deze afwijkt.
18 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
3.2 Raad van Bestuur / Directie In DigiMV wordt gevraagd naar: • het al of niet voldoen aan de wettelijke transparantie-eisen voor de bestuursstructuur; • kwantitatieve gegevens over de bezoldiging van bestuurders en de toepassing van de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT). Beschrijf naast deze gegevens de samenstelling van de dagelijkse leiding. Dit is meestal een Raad van Bestuur of een directie. Geef bij een meervoudige Raad van Bestuur/Directie aan welke bestuurder welke portefeuilles of aandachtsgebieden heeft. Geef per bestuurder zijn/haar nevenfuncties weer. Geef aan hoe wordt toegezien op het voorkomen van mogelijke belangenverstrengeling en welke maatregelen zijn genomen om dit te voorkomen. Licht toe welk beleid voor bezoldiging van de bestuurders wordt gehanteerd en hoe dit beleid in het verslagjaar in de praktijk is geregeld. Concrete cijfers inzake bezoldiging worden in DigiMV opgevraagd. Beschrijf de afspraken tussen bestuur en toezichthoudend orgaan (informatieprotocol Raad van Bestuur - Raad van Toezicht)
3.3 Toezichthouders (Raad van Toezicht/ Raad van Commissarissen/Raad van Beheer) In DigiMV wordt gevraagd naar: • de samenstelling van de raad, met per lid vermelding van de hoofd- en nevenfuncties, datum eerste benoeming en benoemingstermijn; • kwantitatieve gegevens over de bezoldiging van toezichthouders en de toepassing van de WOPT. Beschrijf naast deze gegevens hoe het toezichthoudende orgaan zijn taak heeft uitgeoefend. Geef minstens aan: • hoe het toezichthoudende orgaan toezicht houdt op de strategie en prestaties van de organisatie en de interne beheersings- en controlesystemen en welke aspecten daarbij bijzondere aandacht hebben; • indien een nieuw lid/nieuwe leden is/zijn geworven: hoe de werving, selectie en benoeming hebben plaatsgevonden; • hoe het toezichthoudend orgaan voldoende deskundigheid en de verdere ontwikkeling daarvan heeft gewaarborgd; • of er van uw raad van toezicht ten minste één lid beschikt over voor de zorgorganisatie relevante kennis en ervaring in de zorg; Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 19
• de besluiten van het bestuur waaraan de raad zijn goedkeuring heeft verleend; • welke werkzaamheden het toezichthoudende orgaan en de door dit orgaan ingestelde commissies op hoofdlijnen hebben uitgevoerd; • welke commissies zijn ingesteld (zoals een auditcommissie en een commissie voor de beloning van de bestuurders), hoe deze commissies zijn samengesteld en wat hun taken zijn; • hoe is geborgd dat de leden van het toezichthoudend orgaan onafhankelijk zijn; • welk beleid het concern voert over de bezoldiging van toezichthouders en de manier waarop dit beleid in het verslagjaar in de praktijk is gebracht; • of en hoe de raad het bestuur/de bestuurders beoordeelt; • of en hoe de raad zijn eigen functioneren evalueert; • hoeveel vergaderingen in het verslagjaar zijn gehouden en hoe vaak het bestuur aanwezig was bij deze vergaderingen; • hoe het overleg met de externe accountant is ingericht; • de informatiebronnen die het toezichthoudend orgaan heeft gehanteerd. Als in uw organisatie geen Raad van Toezicht of Raad van Commissarissen functioneert, bijvoorbeeld vanwege de geringe omvang van uw organisatie, geeft u dan in elk geval aan of en zo ja hoe het toezicht op bestuur/directie of hoogste manager van uw organisatie is geregeld (anders dan via de IGZ). Bijvoorbeeld door de taakverdeling te beschrijven tussen de dagelijkse leiding en een Raad van Beheer. Het jaarverslag van het toezichthoudend orgaan moet aan het maatschappelijk verslag worden toegevoegd of daarin afzonderlijk herkenbaar worden opgenomen.
20 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
3.4 Bedrijfsvoering In DigiMV wordt gevraagd naar het al of niet voldoen aan de wettelijke transparantie-eisen voor de bedrijfsvoering. Beschrijf naast deze gegevens voor welke risico’s, kansen en onzekerheden uw concern zich geplaatst ziet en welke maatregelen u hebt genomen om risico’s te beheersen. Beschrijf op welke wijze u uw activiteiten bewaakt en verantwoordt. Beschrijf interne risicobeheersings- en controlesystemen. Beschrijf tenslotte welke belangrijke wijzigingen zich in de bedrijfsvoering hebben voorgedaan en geef aan hoe u die met het toezichthoudend orgaan hebt gecommuniceerd.
3.5 Cliëntenraad (met uitzondering van particuliere FPC’s) Beschrijf in deze paragraaf welke structuur de medezeggenschap van patiënten/cliënten heeft. Geef daarnaast aan: • hoe de cliëntenraad/raden wordt/worden ondersteund in financiële, personele of andere zin; • welke adviezen door de cliëntenraad/raden gevraagd of ongevraagd zijn uitgebracht en welke beleidsissues met de cliëntenraad/raden zijn besproken; • beschrijf hoe de adviezen en opmerkingen uw beleid hebben beïnvloed of de maatregelen waartoe de adviezen hebben geleid; • vermeld of uw concern zelf een commissie van vertrouwenslieden heeft ingesteld, dan wel zich heeft aangesloten bij een landelijke commissie. Als uw organisatie geen cliëntenraad heeft, bijvoorbeeld vanwege de geringe omvang van uw organisatie, geeft u dan in elk geval aan of en zo ja hoe de medezeggenschap van cliënten in uw organisatie is geregeld. In afwachting van nieuwe regelgeving op dit punt is het ministerie geïnteresseerd in de wijze waarop de medezeggenschap op dit moment is vormgegeven.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 21
3.6 Ondernemingsraad Wanneer u dat wilt, kunt u in deze paragraaf ook meer gedetailleerde informatie over de ondernemingsraad opnemen, bijvoorbeeld over de manier waarop u met de uitgebrachte adviezen bent omgegaan.
22 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4 Beleid, inspanningen en prestaties Het gaat in dit hoofdstuk om de cyclus van: • beleid en doelstellingen; • inspanningen; • geleverde prestaties; • vergelijking van prestaties en doelstellingen (wat is wel behaald en wat niet), vergelijking van prestaties met die van voorgaande jaren; • evaluatie en zo nodig bijstelling van doelstellingen en beleid. Beschrijf deze cyclus voor elk gevraagd onderwerp. Geef zo mogelijk concrete prestatie-/ kwaliteitsindicatoren aan. Gebruik daarbij de indicatoren die in DigiMV worden uitgevraagd. U verstrekt de gevraagde informatie op concernniveau, tenzij de situatie in onderscheiden onderdelen van het concern (organisatorische eenheden, instellingen of segmenten) afwijkt van die op concernniveau.
4.1 Meerjarenbeleid Beschrijf uw langetermijnbeleid. Dat wil zeggen: geef aan wat uw missie en toekomstvisie zijn, wat uw beleidsuitgangspunten zijn en met welke maatregelen u wilt inspelen op verwachte kansen, bedreigingen en veranderingen. Voor gehandicaptenzorginstellingen met door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs geldt dat de begroting voor onderwijs van het jaar volgend op het verslag moet worden opgenomen in samenvattende vorm.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 23
4.2 Algemeen beleid verslagjaar Beschrijf welke onderdelen van het meerjarenbeleid in het verslagjaar 2011 expliciet aan de orde zijn gekomen en welk beleid u voor 2011 op deze onderdelen hebt geformuleerd. Beschrijf inspanningen en prestaties. Verderop in dit hoofdstuk worden het kwaliteitsbeleid, het personeelsbeleid en de relatie met de samenleving nog afzonderlijk belicht. In deze paragraaf kunt u daarom denken aan onderwerpen als bouwactiviteiten, extramuralisering, ICT-ontwikkelingen, innovaties, fusieactiviteiten of reorganisaties. Universitair Medische Centra (UMC’s) en het Nederlands Kanker Instituut – Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis gaan in op opleiding, onderzoek en topreferente zorg. In DigiMV worden kwantitatieve gegevens daarover opgevraagd. In dit maatschappelijk verslag benoemt u speerpunten van uw opleidings- en onderzoeksbeleid en voorbeelden van topreferente zorg of specifieke technologieën. Voor gehandicaptenzorginstellingen met door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs geldt dat hier, voor zover van toepassing, ten minste aandacht wordt besteed aan onderwijsprestaties, onderwijskundige en onderwijsprogrammatische zaken, ontwikkelingen als gevolg van de interne en externe kwaliteitszorg voor onderwijs, ontwikkelingen bij of in de relatie met verbonden partijen (waaronder samenwerkingsverbanden) op het gebied van onderwijs.
4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid Met de term algemeen kwaliteitsbeleid wordt gedoeld op beleid dat de gehele organisatie betreft en dus niet specifiek is gericht op patiënten/cliënten of medewerkers (dit beleid komt verderop aan de orde). Beschrijf beleid, inspanningen en prestaties ten aanzien van bijvoorbeeld: • het gehanteerde kwaliteitsmanagementsysteem; • kwaliteit van informatie en registratie, gegevensbeveiliging; • kwaliteit van gebouwen; • brandveiligheid. In DigiMV wordt gevraagd naar kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties.
24 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten 4.4.1
Kwaliteit van zorg
Sinds enige jaren werken de verschillende sectoren in de zorg aan het inzichtelijk maken van de kwaliteit van de geleverde zorg. Patiënten/cliënten, toezichthouders, zorgaanbieders, beroepsbeoefenaren, verzekeraars en VWS ontwikkelen gezamenlijk prestatie/kwaliteitsindicatoren. Het streven is om voor alle sectoren te beschikken over valide, betrouwbare, vergelijkbare en openbaar te publiceren informatie over de kwaliteit van zorg. Daarbij hanteert elke sector op grond van zijn specifieke kenmerken andere indicatoren, maar in de systematiek zijn er grote overeenkomsten. Kwaliteitsinformatie op basis van klantenervaringen zijn geënt op de systematiek van de CQ index, een goed gevalideerde methode voor het meten van klantervaringen. De zorginhoudelijke indicatoren omvatten bij voorkeur uitkomstindicatoren. Hiermee worden o.a. de veiligheid, de effectiviteit, de tijdigheid van de zorg en de kwaliteit van leven inzichtelijk gemaakt. Er wordt in stuurgroepen per sector vastgesteld welke indicatoren er gemeten moeten worden. De stand van zaken per sector is: • UMC’s algemene en categorale ziekenhuizen meten hun prestaties met kwaliteitsindicatoren 2011 uit het programma Zichtbare Zorg; • de GGZ-sector verantwoordt zich via de systematiek van het project Zichtbare Zorg GGZ. Over de wijze van verantwoording van instellingen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang die begeleiding leveren, vindt nog overleg plaats. Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang geven in ieder geval een beschrijving van de wijze waarop de kwaliteit van zorg wordt gewaarborgd en de daarbij horende werkprocessen worden uitgevoerd. • U geeft daarbij aan: • of en zo ja, hoe u patiënten/cliënten of consumenten bij uw kwaliteitsbeleid heeft betrokken; • hoe en hoe vaak binnen de instelling kwaliteitsbeoordeling door patiënten/cliënten plaatsvond en wat het resultaat daarvan was; • of en zo ja, hoe u de cliëntenraad heeft betrokken bij het opstellen van verbeter plannen en wat het resultaat daarvan was. • de sector gehandicaptenzorg verantwoordt zich via de systematiek van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg; • de Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT)-sector verantwoordt zich via de systematiek van het Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg; • alle instellingen met een toelating conform de WTZi en die forensische zorg leveren (inclusief particuliere FPC’s en FPK’s en Hoeve Boschoord die beschikken over tbs-plaatsen), dienen zich te verantwoorden over de prestaties die geleverd zijn conform de prestatie indicatoren voor de forensische zorg. De volgende categorieën instellingen worden bedoeld: FPC, FPK, FVK, FPA, FVA, forensische RIBW en de ambulante forensische psychiatrie; • de sector kraamzorg verantwoordt zich vanaf 2010 via de systematiek van het Kwaliteitskader Zichtbare Zorg Kraamzorg. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 25
Omdat in alle sectoren de kwaliteitsinformatie nog in ontwikkeling is, kunnen er nog wijzigingen in dit onderdeel optreden. Kwaliteitsgegevens worden op separate wijze aangeleverd via www. zichtbarezorg.nl. Informatie over indieningstermijnen, schoningsprocedures, en casemixcorrecties kunt u vinden op de website www.zichtbarezorg.nl. Deze gegevens worden doorgeleverd aan DigiMV om uw administratieve lasten zo veel mogelijk te beperken. Vervolgens hoeft u in DigiMV de gegevens slechts te accorderen. Geef hier een toelichting op de uitkomsten. Welke verbeteringen gaat u doorvoeren? Vermeld op welke wijze u zorgverleners en cliëntenraad hierbij heeft betrokken? Op welke wijze gaat u evalueren?
U heeft door deze indicatoren in te vullen verantwoording afgelegd over de kwaliteit van de geleverde prestaties. In het maatschappelijk verslag licht u de vergelijking van doelstellingen, beleid en inspanningen – inclusief een vergelijking van de kwaliteitsprestaties met die van het vorige verslagjaar – toe.
4.4.2
Klachten (exclusief particuliere FPC’s)
In DigiMV worden kwantitatieve gegevens gevraagd, zoals het aantal ingediende en gegrond verklaarde klachten. Geef in deze paragraaf aan hoe u de klachtenregeling hebt vormgegeven en onder de aandacht van patiënten/cliënten hebt gebracht. Beschrijf de samenstelling van de klachtencommissie, de werkwijze, de strekking van de oordelen en adviezen en de maatregelen die u naar aanleiding daarvan hebt getroffen. Voor gehandicaptenzorginstellingen met een door het Ministerie van OCW bekostigde onderwijsfunctie voor patiënten/cliënten geldt dat hier, voor zover van toepassing, ten minste aandacht wordt besteed aan de afhandeling van klachten op het gebied van onderwijs.
26 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers De verantwoording over kwaliteit voor medewerkers omvat het personeelsbeleid en de kwaliteit van het werk.
4.5.1
Personeelsbeleid
In DigiMV worden gegevens over personeelsformatie en -kosten opgevraagd en gegevens over verloop, verzuim en vacatures. Beschrijf daarnaast uw doelstellingen, inspanningen en gerealiseerde prestaties voor het personeelsbeleid. Geef aan in hoeverre gestelde doelen zijn gerealiseerd en op welke punten het beleid is bijgesteld. Beschrijf hoe de prestaties zich verhouden tot de prestaties van het voorgaande jaar. Denk bijvoorbeeld aan werving/selectie, opleidingsniveau en verzuimbeleid.
4.5.2
Kwaliteit van het werk
Beschrijf uw doelstellingen, inspanningen en gerealiseerde prestaties voor de kwaliteit van het werk. Geef aan in hoeverre gestelde doelen zijn gerealiseerd en op welke punten het beleid is bijgesteld. Besteed aandacht aan hoe u met resultaten van een medewerkerraadpleging bent omgegaan. Beschrijf hoe de prestaties zich verhouden tot de prestaties van vorig jaar. Denk aan aspecten als werkdruk en naleving van de Arbowet.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 27
4.6 Samenleving en belanghebbenden Het gaat hier om de algemene activiteiten van het concern in het kader van het maatschappelijk ondernemen. Beschrijf doelstellingen, beleid, inspanningen en prestaties. Denk aan aspecten als: • sponsoring van maatschappelijke doelen; • economische meerwaarde voor de samenleving; • milieubeleid; • deelnemen aan activiteiten in de omgeving; • hoe uw instelling de informatie aan en raadpleging van belanghebbenden of hun vertegenwoordiging heeft georganiseerd.
Concerns waarop paragraaf 3.1.1. van de Bijlage bij de Regeling tot vaststelling beleidsregels WTZi van toepassing is (basisziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen, academische ziekenhuizen en GGZinstellingen met crisisfunctie) beschrijven in deze paragraaf hoe zij de afspraken die zij in het door het traumacentrum geïnitieerde regionale overleg hebben gemaakt, over de borging van spreiding en bereikbaarheid van acute zorg, hebben ingevuld. Concerns waarop paragraaf 4.1.1. van de Bijlage bij de Regeling tot vaststelling beleidsregels WTZi van toepassing is (basisziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen en academische ziekenhuizen) beschrijven in deze paragraaf hoe zij hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de voorbereiding op rampen en crises in de regio hebben ingevuld. Traumacentra beschrijven hier hoe de OTO-middelen zijn besteed die zij hebben ontvangen voor hun coördinerende taak bij de voorbereiding op rampen en crises in hun regio.
28 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4.7 Financieel beleid In DigiMV wordt gevraagd naar resultaatratio’s, de bezoldiging van bestuurders en toezichthouders en gegevens in het kader van de WOPT. Verder maakt ook de jaarrekening deel uit van het jaardocument. Beschrijf daarnaast uw financieel beleid, inspanningen en prestaties. De informatie in DigiMV, de jaarrekening en deze paragraaf dienen samen te voldoen aan de in het Burgerlijk Wetboek gestelde eisen ten aanzien van de onderwerpen waaraan aandacht moet worden besteed: • de gang van zaken tijdens het boekjaar en toestand per balansdatum; • de behaalde omzet en resultaten (jaarrekening); • de financiële positie (solvabiliteit en liquiditeit, in DigiMV); • de kasstromen en financieringsbehoeften; • activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling; • gebeurtenissen na balansdatum; • de verwachte gang van zaken, waaronder: • investeringen waartoe het bestuur heeft besloten; • toekomstige financieringsbehoefte en de wijze waarop hierin zal worden voorzien; • de personeelsbezetting; • omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de opbrengsten afhankelijk is. Voor gehandicaptenzorginstellingen met een door het Ministerie van OCW bekostigde onderwijsfunctie geldt dat hier aandacht wordt besteed aan het beleid en de uitvoering van het beleggen en belenen, waaronder: • de soorten en omvang van de beleggingen en beleningen; • de looptijden van de beleggingen en beleningen. In de jaarrekening neemt u een resultatenrekening op met een gedeelde resultatenrekening voor elk van de bedrijfsonderdelen van het concern. Daarnaast dient ook het financieel beleid per afzonderlijk onderdeel te worden weergegeven. Als het beleid per onderdeel niet verschilt, geeft u een beschrijving op concernniveau en vermeldt u waarom het beleid niet per onderdeel wordt beschreven.
4.7.1
Separate regeling voor particuliere FPC’s
Voor de financiële verantwoording en het opstellen van de jaarrekening geldt alleen voor de particuliere FPC’s een aparte regeling. Voor de overige zorg geldt de reguliere jaarrekening voor zorginstellingen. Dit gedeelte van het jaardocument bevat aanvullende richtlijnen voor het opstellen van een jaarverslag voor het particuliere FPC, dat wordt gebruikt voor de verantwoording aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 29
Het jaarverslag bevat: a. een verantwoording over de geleverde productie; b. een verantwoording over de uitvoering van speerpunten; c. een resultaatverantwoording in de vorm van prestatie/kwaliteitsindicatoren; d. een jaarplan 2011 en managementafspraak 2011; e. een financiële verantwoording; f. bijlage arbo-jaarverslag. In het jaarverslag moeten de in 2011 geleverde prestaties worden beschreven in relatie tot de afspraken die voor dat jaar zijn vastgelegd in de managementafspraken 2011. Wanneer onderwerpen uit het jaarverslag 2010 een vervolg krijgen of hebben gekregen in het jaarplan 2012, neemt u een verwijzing op naar de betreffende passages. U raadpleegt de meest recente budgetbrief voor de laatste afspraken op het gebied van financiën. Bij het opstellen van het jaarverslag houdt u rekening met hetgeen gesteld is in de budgetteringsovereenkomst. Toelichting op de inhoud van de verschillende onderdelen van het jaarverslag van FPC’s Algemeen U schetst de algemene situatie van de instelling aan de hand van de belangrijkste punten uit het jaarverslag. Dit kunnen zowel (opmerkelijke) resultaten zijn als knelpunten waarvoor u aandacht van DJI vraagt. Ad a. Geleverde producten U geeft aan in hoeverre de instelling er in is geslaagd het aantal afgesproken producten te leveren. Daarbij worden de verschillen tussen de behaalde scores en met DJI afgesproken doelstellingen toegelicht. Ad b. Realisatie speerpunten In de handleiding Planning & Control 2009 zijn speerpunten geformuleerd. In het jaarverslag geeft u voor elk van de speerpunten aan: • een aanduiding van het speerpunt; • een verwijzing naar de beschrijving in uw jaarplan betreffende dit speerpunt; • een beschrijving van de ondernomen acties en ingezette middelen; • het concreet bereikte resultaat gerelateerd aan het gewenste resultaat; • een inschatting van de realisatie van de gewenste eindsituatie binnen de in het jaarplan genoemde termijn; • een planning van vervolgactie(s). Ad c. Realisatie doelstelling prestatie/kwaliteitsindicatoren Hier maakt u door scores van prestatie/kwaliteitsindicatoren bij te houden inzichtelijk in hoeverre de afgesproken doelstellingen van de inrichting zijn gerealiseerd. U kunt dit doen door de meetgegevens op de prestatie/kwaliteitsindicatoren van de drie viermaands-rapportages opgeteld weer te geven. De verschillen tussen de behaalde scores en de met DJI afgesproken doelstellingen dienen te worden toegelicht. Realisatie afspraken uitvoering kwaliteitsmanagement Indien u in 2011 aan de slag bent gegaan met de uitvoering van een verbeterplan voor bijvoorbeeld het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK), geef dan aan tot welke concrete resultaten dit heeft geleid en – in het geval van een INK-traject – in welke INK-fase uw FPC zich bevindt.
30 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Hebt u in 2011 een zelfevaluatie gehouden of een audit uitgevoerd, licht dan de uitkomsten hiervan toe en geef aan tot welke verbeterpunten dit heeft geleid. Realisatie aanbevelingen rapport Inspectie GGZ en Arbeidsinspectie U kunt hier aangeven welke maatregelen u in 2011 heeft genomen. Daarnaast kunt u aangeven wat hiervan de uitkomsten zijn en tot welke verbeteringen van de kwaliteit van uw FPC dit heeft geleid. Realisatie certificatie U kunt hier uw voorbereidingen/vorderingen/resultaten op het gebied van het certificatietraject HKZ of ander certificatietraject aangeven. Ad. d Uitgangspunten bij de afrekening Het FPC wordt afgerekend op basis van de door een accountant goedgekeurde jaarrekening (en verslag van werkzaamheden), rekening houdend met het controleprotocol. Voor algemene regels wordt verwezen naar het Model Jaarplan voor de FPC, de relevante verplegingsovereenkomst, de budgetteringsovereenkomst met een particulier FPC en de in de managementafsprakenbrief genoemde voorwaarden. Er bestaat de mogelijkheid dat de Departementale Auditdienst een review uitvoert. Daarom wordt benadrukt dat de financiële afrekening alleen kan plaatsvinden wanneer wordt voldaan aan het voorwaardencriterium. Dit wil zeggen dat het voldoen aan de voorwaarden, die bij de toekenning zijn gesteld en in de beschikking zijn vastgelegd, bepalend is voor de definitieve afrekening. Wanneer niet wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden, zullen in de afrekening de bedoelde posten niet worden meegenomen en daarom niet gehonoreerd worden. Ik verzoek u daarom expliciet aan te geven waar en hoe aan de gestelde voorwaarden invulling is gegeven. Ad e. Financieel Het financiële gedeelte van het jaarverslag van het FPC bestaat uit een verantwoording van de uitputting van het budget. De jaarrekening wordt opgesteld in overeenstemming met de Regeling Jaarverslaggeving Zorginstellingen en voorzien van een uitgebreide toelichting. U kunt hier ook de maatregelen naar aanleiding van de uitkomsten van een interimcontrole van de accountant weergeven. Wellicht ten overvloede de opmerking dat u alle geoormerkte budgetten apart dient te verantwoorden. U wordt verzocht deze verantwoording volgens onderstaand model in uw jaarverslag op te nemen. Verantwoording geoormerkte budgetten (in euro’s) Geoormerkte budgetten* (indien van
Budget
Realisatie
Terug te betalen
Nog te ontvangen
toepassing)
(a)
(b)
Als a-b>0
Als b-a>0
Zak- en kleedgelden patiënten/cliënten Budget eerste opname (genormeerd) Commissie van toezicht Informatie Beveiligings- functionaris (gemaximeerd) Kapitaallasten Totaal
* Een correctie vindt plaats afhankelijk van de afspraak of er wel/niet een maximum uitgave is ingesteld.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 31
Ad f. Arbo Voeg als bijlage bij het jaarverslag het Arbo-jaarverslag, dat krachtens artikel 10, 1e lid, van de Arbo-wet is voorgeschreven. Naast een evaluatie van acties uit het Arbo-jaarplan worden hierin ook klachten van werknemers en (bijna) ongevallen vermeld. Ook worden hierin specifiek genoten contacten met deskundige diensten vermeld voor zover zij de veiligheid, gezondheid of het welzijn van werknemers aangaan. Het Arbo-jaarverslag is vormvrij. Uitgangspunten bij de afrekening Het FPC wordt afgerekend op basis van de door een accountant goedgekeurde jaarrekening (en verslag van werkzaamheden), rekening houdend met het controleprotocol. Voor algemene regels wordt verwezen naar het Model Jaarplan voor de FPC, de relevante verplegingsovereenkomst, de budgetteringsovereenkomst met een particulier FPC en de in de managementafsprakenbrief genoemde voorwaarden. Er bestaat de mogelijkheid dat de Departementale Auditdienst een review uitvoert. Daarom wordt benadrukt dat de financiële afrekening alleen kan plaatsvinden wanneer wordt voldaan aan het voorwaardencriterium. Dit wil zeggen dat het voldoen aan de voorwaarden, die bij de toekenning zijn gesteld en in de beschikking zijn vastgelegd, bepalend is voor de definitieve afrekening. Wanneer niet wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden, zullen in de afrekening de bedoelde posten niet worden meegenomen en daarom niet gehonoreerd worden. Ik verzoek u daarom expliciet aan te geven waar en hoe aan de gestelde voorwaarden invulling is gegeven.
32 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 33
II Jaarrekening
34 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De jaarrekening moet voldoen aan richtlijn 655 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening kunt u opstellen met behulp van de modeljaarrekeningen op www.jaarverslagenzorg.nl. Deze voldoet aan de geldende richtlijnen. In onderdeel G zijn de vereisten voor de accountantscontrole opgenomen. In DigiMV wordt ook een aantal hoofdposten uit de jaarrekeningen opgevraagd. Voor de UMC’s en het NKI-AVL bevat de jaarrekening ook de verantwoording van de subsidie voor de uitvoering van de academische functie, bestaande uit topreferente zorg en innovatie en ontwikkeling. Deze verantwoording wordt in een bijlage opgenomen. Over het exacte format voor 2011, waarvoor het format 2010 het uitgangspunt vormt, worden nadere afspraken gemaakt.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 35
III DigiMV
36 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
DigiMV is het deel van het jaardocument dat kwantitatieve/feitelijke gegevens bevat, die zich lenen voor aanlevering in tabelvorm. DigiMV is ook de naam van de invoertool die u voor de aanlevering gebruikt. Het aanleveren van de DigiMV-gegevens uit het jaardocument is verplicht, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. DigiMV kunt u daarnaast gebruiken voor de verantwoording van hulp bij het huishouden en maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het aanleveren van deze gegevens is in het kader van het jaardocument niet verplicht; DigiMV is hier uitsluitend bedoeld om aanlevering te faciliteren indien u tot aanlevering besluit. DigiMV is ook beschikbaar voor het aanleveren van branchespecifieke gegevens. Dat zijn gegevens die de brancheorganisaties van zorgaanbieders vragen om hun belangenbehartigende taak beter te kunnen uitvoeren. Aanleveren van deze gegevens is niet verplicht, maar wel gewenst. U levert alleen aan de brancheorganisatie waarvan u lid bent. Alle gegevens uit DigiMV zijn openbaar met uitzondering van de tabel Personeelsformatie, de vragen over onderaanneming en eventuele gegevens over activiteiten die niet onder de Regeling verslaggeving WTZi vallen. Over de openbaarheid van de branchespecifieke gegevens beslissen de brancheorganisaties, maar bij openbaarmaking zijn deze niet tot individuele instellingen herleidbaar. Het maatschappelijk verslag, de jaarrekening en de gegevens uit DigiMV vormen samen de maatschappelijke verantwoording. Als u dit wilt, kunt u tabellen vanuit DigiMV kopiëren in het maatschappelijk verslag. Het jaardocument berust op de Regeling Verslaggeving WTZi. Sommige gegevens zullen echter altijd betrekking hebben op het gehele concern, ook als het zorg of diensten biedt die niet onder deze Regeling vallen. Voorbeelden zijn de governance-eisen en de financiële ratio’s. Andere gegevens hebben weer betrekking op specifieke onderdelen van het concern. Denk aan de prestatie/ kwaliteitsindicatoren van de IGZ, die expliciet worden opgevraagd voor de WTZi-zorg, vaak per organisatieonderdeel. Om misverstanden te voorkomen, is daarom steeds aangegeven op welk niveau de verantwoording wordt gevraagd.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 37
A DigiMV Profiel van de organisatie Gevraagd wordt naar de situatie per einde verslagjaar, tenzij anders aangegeven. Alle gegevens in hoofdstuk A worden op concernniveau aangeleverd, tenzij anders aangegeven.
A.1 Nadere typering van het concern A.1.1
Typering concern
Deze tabel toont het keuzemenu dat u in DigiMV dient in te vullen. Het keuzemenu bepaalt welke tabellen u krijgt voorgelegd. Het is dus van groot belang het keuzemenu zorgvuldig in te vullen. Typering concern Typering
Ja/nee
Universitair Medisch Centrum Algemeen Ziekenhuis Categoraal Ziekenhuis Revalidatiecentrum Zelfstandig behandelcentrum
Indien UMC of ziekenhuis, revalidatiecentrum of ZBC:
vergunning of aanwijzing Wet bijzondere medische verrichtingen
Indien UMC of ziekenhuis: traumacentrum
Geestelijke gezondheidszorg Maatschappelijke opvang (MO) en vrouwenopvang (VO) Gehandicaptenzorg Indien gehandicaptenzorg: onderwijsinstelling vallend onder rechtspersoon die WTZi-zorg verleent Verpleging, verzorging en thuiszorg
Indien VVT: jeugdgezondheidszorg
Kraamzorg Omvang concern kleiner dan 10 fte personeel
U kunt zich in DigiMV ook verantwoorden over Wmo-zorg. Hulp bij het huishouden in het kader van de Wmo Maatschappelijke opvang in het kader van de Wmo Vrouwenopvang in het kader van de Wmo Thuisbegeleiding in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens. Ondersteunende begeleiding verpleging en verzorging of vergelijkbare producten in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens. Activerende begeleiding verpleging en verzorging of vergelijkbare producten in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens.
Indien ja, wilt u voor de verantwoording van Wmo-zorg DigiMV gebruiken
38 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Het keuzemenu vraagt verder naar: • het aantal locaties, instellingen of organisatorische eenheden binnen uw concern; • het aantal leden van de Raad van Bestuur in uw concern; • het aantal personen op wie de WOPT van toepassing is. Deze gegevens worden gevraagd opdat DigiMV het juiste aantal tabellen kan aanmaken voor gegevens die moeten worden verantwoord per instelling/locatie/organisatorische eenheid, per lid van de Raad van Bestuur of Raad van Toezicht of per persoon op wie de WOPT van toepassing is. Nadere typering Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang in het kader van de AWBZ en Forensische zorg Typering
Ja/nee
Forensische zorg (begeleiding) zonder verblijf Forensische zorg (begeleiding) met verblijf Kleinschalig wonen (voorheen: beschermd wonen) Begeleid Zelfstandig Wonen / ambulante begeleiding Dagactiviteiten
Toelichting: Bij kleinschalig wonen, begeleid zelfstandig wonen / ambulante begeleiding en dagactiviteiten zijn vervolgens de tabellen van toepassing zoals bij de GGZ sector. Instellingen die naast MO/VO ook GGZ behandeling of verslavingszorg aanbieden, moeten ook een ja zetten bij de sector Geestelijke gezondheidszorg.
A.1.2
Nadere typering medisch specialistische instellingen, PAAZ en PUK
Nadere typering medisch specialistische instellingen Typering
Ja/nee
Universitair Medisch Centrum Algemeen Ziekenhuis Revalidatiecentrum Dialysecentrum Brandwondencentrum Astmacentrum Abortuskliniek Epilepsiecentrum Integraal Kankerinstituut Radiotherapeutisch centrum Traumacentrum Sanatorium Militair Ziekenhuis Zelfstandig Behandelcentrum (ZBC) Ziekenhuiszorg > 365 dagen PAAZ en PUK Overig
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 39
A.1.3
Bijzondere concernonderdelen
Bijzondere concernonderdelen Onderdeel
Ja/nee
Audiologisch Centrum Ambulancedienst en/of Centrale Post Ambulancevervoer (CPA) Trombosedienst Medisch laboratorium en/of huisartsenlaboratorium Erfelijkheidscentrum Apotheek Huisartsenpost Gezondheidscentrum
A.1.4
Specialismen medisch specialistische instellingen
Specialismen medisch specialistische instellingen Specialisme
Aanvinken
Anesthesiologie Cardiologie Cardio-thoracale chirurgie Dermatologie Heelkunde Interne geneeskunde Keel-, Neus en Oorheelkunde Kindergeneeskunde Klinische genetica Klinische geriatrie Longziekten en tuberculose Maag- darm, leverziekten Medische microbiologie Mondziekten en kaakchirurgie Neurochirurgie Neurologie Nucleaire geneeskunde Obstetrie en gynaecologie Oogheelkunde Orthopedie Pathologie Plastische chirurgie Psychiatrie Radiologie Radiotherapie Reumatologie Revalidatiegeneeskunde Urologie
40 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
A.1.5
Nadere typering GGZ-instellingen en forensische zorg
Nadere typering GGZ-instellingen1 Typering
Ja/nee
Behandeling zonder verblijf Behandeling met verblijf Forensische behandeling zonder verblijf Forensische behandeling met verblijf Indien ja: justitieel FPC dan wel FPK met tbs-plaatsen Kleinschalig wonen (voorheen: beschermd wonen) Begeleid Zelfstandig Wonen / ambulante begeleiding Dagactiviteiten Verslavingszorg
A.1.6
Nadere typering GHZ-instellingen
Nadere typering instellingen voor gehandicaptenzorg: justitie Typering
Ja/nee
Forensische zorg in het kader van een contract met het Ministerie van Veiligheid en Justitie
A.1.7
AWBZ-functies
AWBZ-functies geleverd door het concern Functie
Ja/nee
Persoonlijke verzorging Verpleging Begeleiding Behandeling Verblijf op grond van de AWBZ
1 Bijgaande typeringen gelden ook voor zorg geleverd voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie, indien met het Ministerie van Veiligheid en Justitie een contract is gesloten. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 41
A.1.8
Overige AWBZ-functies
Overige AWBZ-prestaties geleverd door het concern Prestatie
Ja/nee
Uitleen verpleegartikelen Advies, instructie en voorlichting
A.1.9
Doelgroepen AWBZ
Doelgroepen patiënten/cliënten AWBZ-zorg Doelgroep
Ja/nee
Somatische aandoening of beperking Psychogeriatrische aandoening of beperking Psychiatrische aandoening Lichamelijke handicap Verstandelijke handicap Zintuiglijke handicap of communicatieve stoornis
A.1.10 Private zorg- of dienstverlening Privaat gefinancierde zorg- of dienstverlening Ja/nee Hebt u in 2011 zorg of diensten verleend die zijn gefinancierd vanuit niet-publieke middelen?
A.1.11 Uitbestede zorg en zorg in onderaanneming De gegevens uit onderstaande tabel over onderaanneming zijn niet openbaar. Doel van de gegevens is om uit te zoeken hoe een landelijke en niet tot individuele concerns herleidbare correctie voor dubbeltellingen kan worden aangebracht op landelijke totalen. De stuurgroep maatschappelijke verantwoording zal afspraken hierover vastleggen en publiceren op www.jaarverslagenzorg.nl. Uitbesteding en onderaanneming Onderaanneming
Antwoordcategorie
Hebt u in 2011 WTZi-zorgverlening uitbesteed aan een onderaannemer?
Ja/nee
Hoeveel kosten waren met deze uitbesteding gemoeid (betaling aan onderaannemers)?
Bedrag in euro’s
Aan welke zorgaanbieders hebt u zorg uitbesteed?
Tekstveld
Hebt u in 2011 WTZi-zorg verleend als onderaannemer?
Ja/nee
Hoeveel opbrengsten waren met deze uitbesteding gemoeid (betaling door
Bedrag in euro’s
hoofdaannemer)? Voor welke zorgaanbieders hebt u zorg in onderaanneming verleend?
Tekstveld
Hoe ziet u toe op de kwaliteit van de uitbestede zorg, zoals die door de door u genoemde
Tekstveld
onderaannemers is geleverd? KvK nummer van de hoofd- of onderaannemer
Tekstveld + nummers
42 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
A.2 Kerngegevens: productie, personeel en opbrengsten De kerngegevens omvatten productie, personeel en opbrengsten. De vragen zijn toegespitst op zorg die valt onder de Regeling Verslaggeving WTZi, per zorgsector. Als u zorg verleent in meerdere sectoren, krijgt u meerdere tabellen voorgelegd. De bedoeling is dat u de personeelsleden en opbrengsten vermeldt die op deze zorg betrekking hebben. Het totale aantal personeelsleden en de totale opbrengsten van uw concern komen in de personeelstabel A.4 respectievelijk de jaarrekening naar voren.
A.2.1 Productie, personeel en opbrengsten UMC’s, ziekenhuizen en ZBC’s (exclusief revalidatiecentra en traumacentra, exclusief PAAZ en PUK)) Kerngegevens UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen en ZBC’s; exclusief revalidatiecentra en traumacentra Kerngegevens
Antwoordcategorie
Capaciteit
Aantal
Aantal beschikbare bedden/plaatsen voor klinische capaciteit en dag/ deeltijdbehandeling per einde verslagjaar Waarvan plaatsen voor psychiatrische deeltijdbehandeling Productie
Aantal
Aantal in verslagjaar geopende Diagnose BehandelingsCombinaties (DBC’s) (ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit het DBC Informatie Systeem (DIS)) Waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in: Aantal in A-segment (tarieven Nza) Aantal in B-segment (vrije prijzen) Aantal in verslagjaar gesloten DBC’s (ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS) Waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in: Aantal in A-segment (tarieven Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) Aantal in B-segment (vrije prijzen) Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige en ondersteunende producten – O(V)P’s –, waaronder verrichtingen op verzoek van de eerste lijn Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige trajecten en verrichtingen Aantal in verslagjaar uitgevoerde operatieve verrichtingen in curatieve zorg exclusief GGZ-DBC’s in PAAZ en PUK (= som van zorgactiviteiten in DBC-zorgactiviteitentabel behorend tot zorgprofielklasse operatieve verrichtingen; ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal klinische opnamen exclusief interne overnamen in verslagjaar Aantal ontslagen patiënten/cliënten in verslagjaar Aantal eerste polikliniekbezoeken in verslagjaar Aantal overige polikliniekbezoeken in verslagjaar Aantal dagverplegingsdagen (normaal en zwaar) of deeltijdbehandelingen in verslagjaar Aantal klinische verpleegdagen in verslagjaar (inclusief verkeerde bed) Waarvan verkeerde-bed-dagen Personeel
Aantal
Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 43
Aantal FTE personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal medisch specialisten loondienst Aantal medisch specialisten inhuur Aantal medisch specialisten vrij beroep Aantal FTE medisch specialisten loondienst Aantal FTE medisch specialisten inhuur Aantal FTE medisch specialisten vrij beroep Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro’s
Totaal bedrijfsopbrengsten verslagjaar Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.2
Productie, personeel en opbrengsten PAAZ en PUK
Kerngegevens PAAZ/PUK
Aantal/bedrag
Totaal aantal patiënten/cliënten waaraan ggz wordt verleend
Aantal
Aantal patiënten in zorg in PUK/PAAZ op 1 januari van verslagjaar (a) Aantal nieuw ingeschreven patiënten in PUK/PAAZ in verslagjaar (b) Totaal aantal patiënten in zorg in PUK/PAAZ in verslagjaar (c=a+b) Aantal uitgeschreven patiënten in PUK/PAAZ in verslagjaar (d) (was aantal ontslagen patiënten in verslagjaar) Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling in PUK/PAAZ op 31-12 van verslagjaar (e=c-d) Capaciteit
Aantal
Aantal beschikbare bedden/plaatsen in PUK/PAAZ dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van opnames, verblijf of dagbehandeling Productie
Aantal
Aantal in verslagjaar geopende DBC’s (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS) / waarvan PAAZ en PUK Waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in:
Aantal in A-segment (tarieven Nza)
Aantal in B-segment (vrije prijzen)
Aantal in verslagjaar gesloten DBC’s (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS)/waarvan PAAZ en PUK Waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in:
Aantal in A-segment (tarieven Nza)
Aantal in B-segment (vrije prijzen)
Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige en ondersteunenden producten - O(V)P’s- waaronder verrichtingen op verzoek van de eerste lijn Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige trajecten en verrichtingen Aantal in verslagjaar uitgevoerde operatieve verrichtingen …… Aantal klinische opnamen exclusief interne overnamen in verslagjaar/waarvan PAAZ en PUK Aantal eerste polikliniekbezoeken in verslagjaar / waarvan PAAZ en PUK Aantal overige polikliniekbezoeken in verslagjaar/waarvan PAAZ en PUK Aantal dagverplegingsdagen (normaal en zwaar) of deeltijdbehandelingen in verslagjaar / waarvan psychiatrische deeltijdbehandelingen in PAAZ en PUK
44 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aantal klinische verpleegdagen in verslagjaar (incl. verkeerde bed) / waarvan klinsche verpleegdagen in PAAZ en PUK Personeel
Aantal
Aantal personeelsleden in loondienst in PAAZ en PUK op 31-12 van verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in PAAZ en PUK in loondienst op 31-12 van verslagjaar Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro’s
Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro’s) in verslagjaar
Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies
Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.3
Productie, personeel en opbrengsten revalidatiecentra
De volgende tabel gaat over revalidatiecentra en vervangt voor deze instellingen de tabel productie, personeel en opbrengsten UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen en ZBC’s. Kerngegevens revalidatiecentra Kerngegevens
Aantal/bedrag
Capaciteit
Aantal
Aantal beschikbare klinische bedden per einde verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar
Waarvan voor volwassenen
Aantal beschikbare poliklinische behandelplaatsen per einde verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar
Waarvan voor volwassenen
Productie
Aantal
Aantal klinische verpleegdagen in verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar
Waarvan voor volwassenen
Aantal eerste consulten in verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar
Waarvan voor volwassenen
Aantal klinische revalidatiebehandeluren in verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar
Waarvan voor volwassenen
Aantal poliklinische revalidatiebehandeluren in verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar
Waarvan voor volwassenen
Aantal klinische opnamen in verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar
Waarvan voor volwassenen
Personeel
Aantal
Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal medisch specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar Aantal FTE medisch specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro’s
Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 45
Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies
Waarvan overige bedrijfsopbrengsten Aantal publicaties
Aantal citaties per
Citatiescore XPP/FCSm
artikel Ontwikkeling en innovatie
A.2.4
Capaciteit per ziekenhuislocatie
Deze tabel wordt ingevuld per ziekenhuislocatie. UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: capaciteit per locatie Type capaciteit
Aantal
Aantal beschikbare bedden per einde verslagjaar Waarvan bedden voor hartbewaking Waarvan bedden voor intensive care met mogelijkheid voor beademing Waarvan bedden voor intensive care zonder mogelijkheid voor beademing
A.2.5
Spoedeisende hulp
Deze tabel wordt ingevuld per ziekenhuislocatie. UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: spoedeisende hulp per locatie Ja/nee De locatie beschikt over een afdeling spoedeisende hulp per einde verslagjaar De afdeling spoedeisende hulp is een 7x24-uursafdeling van minimaal het basisziekenhuisniveau
46 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
A.2.6
Wet bijzondere medische verrichtingen: vergunningen
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: vergunningen op grond van artikel 2 Wet bijzondere medische verrichtingen Categorie
Vergunning
Transplantaties
Niertransplantatie
Ja/nee
Harttransplantatie Longtransplantatie Levertransplantatie Pancreastransplantatie Transplantatie van de dunne darm Haematopoëtische stamceltransplantaties Transplantatie van de eilandjes van Langerhans Radiotherapie Bijzondere neurochirurgie Hartchirurgie
Openhartoperatie (OHO) Automatic implantable cardiovector defibrillator (AICD) Ritmechirurgie Percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA) Ablaties
Klinisch genetisch onderzoek en erfelijkheidsadvisering In vitro fertilisatie (IVF) Neonatale intensive care unit (NICU)
IVF
IVF in het kader
ICSI
Cryo
Totaal
van transport PGD Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Gestarte cycli Follikelpuncties Embryotransfers Zwangerschappen Doorgaande zwangersch. Betrouwbaarheidsinterval - eenling - tweeling - meerling
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 47
A.2.7
Wet bijzondere medische verrichtingen: aanwijzingen
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: aanwijzingen op grond van artikel 8 Wet bijzondere medische verrichtingen Aanwijzing
Ja/nee
Pediatrische intensive care unit (PICU) Hemofiliebehandeling Traumazorg HIV-behandelcentra (Humaan immunodeficiëntie virus) Uitnameteams orgaandonatie
A.2.8
Traumacentrum
Traumacentrum/helicentrum Gegevens
Antwoordcategorie
Beschikt het traumacentrum over een helicentrum
Toelichting Tekstveld
Traumacentrum exclusief helicentrum Aantal fte per einde verslagjaar Inkomsten verslagjaar Helicentrum
Toelichting
Hoeveel uur per etmaal is de helikopter beschikbaar? 1. Aantal fte medisch coördinator per einde verslagjaar 2. Aantal fte Mobiel Medisch Team (MMT)-arts per einde verslagjaar 3. Aantal fte MMT-verpleegkundige per einde verslagjaar 4. Aantal fte chauffeur/piloot/landing officer per einde verslagjaar 5. Aantal fte administratief personeel per einde verslagjaar Totaal aantal fte per einde verslagjaar
Automatisch berekenen
Aantal vlieguren in verslagjaar Aantal inzetten helikopter in verslagjaar Inkomsten verslagjaar 1. Totale personeelskosten 2. Opleidingskosten en trainingen helikopter MMT 3. Huur helikopter 4. Kosten vlieguren 5. Overige kosten Totale kosten
48 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Automatisch berekenen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
A.2.9 Onderzoek en ontwikkeling UMC’s en Nederlands Kanker Instituut – Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Topreferente zorg (TRF) Bedrag Bestedingen topreferente zorg
UMC’s verantwoorden zich kwalitatief en op aandoeningsspecifiek niveau op www.nfu.nl/trf. Ontwikkeling en Innovatie (O&I) Bedrag Bestedingen ontwikkeling en innovatie
Citatiescore CPP/FCSm 2011 Aantal publicaties
Aantal citaties per artikel
Citatiescore CPP/FCSm
Ontwikkeling en innovatie
Aantal publicaties in top 1% segment en tijdschriftimpact Aantal publicaties
Tijdschriftimpact JCSm/FCSm
Ontwikkeling en innovatie
Medisch Ethische ToetsingsCommissie (METC)-projecten, promoties, lopende octrooien en patenten Aantal
Aantal
Lopende
Waarvan nieuw
goedgekeurde
promoties
octrooien en
verworden
patenten totaal
octrooien en
METC-projecten
patenten Ontwikkeling en innovatie
Aantal projecten derde en vierde geldstroom Doelgroep
Aantal
Omzet
Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) Overheid (ministerie en overige Nederlandse overheid) Europese Unie Collectebusfondsen Bedrijven (binnen- en buitenland)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 49
A.2.10 Enquête beeldvormende diagnostiek Bij beeldvormende diagnostiek wordt de patiënt/cliënt blootgesteld aan ioniserende straling, met als onbedoelde bijwerking een licht verhoogde kans op het ontstaan van kanker. Daarom dient de dosis voor de patiënt/cliënt zo laag (als redelijkerwijs) mogelijk gehouden te worden, terwijl de beeldvorming van voldoende diagnostische kwaliteit moet zijn. Beeldvormende onderzoeken, nucleaire therapie en radiotherapie vinden plaats in algemene, categorale en academische ziekenhuizen en bij enkele Zelfstandige Behandelcentra. De enquête beeldvormende diagnostiek heeft als doel, het maken van ramingen van de dosis voor patiënten/ cliënten als bedoeld in artikel 12 van Richtlijn 97/43/Euratom. Het aanleveren van deze gegevens door instellingen is verplicht ingevolge Hoofdstuk 6, Artikel 74 van het Besluit stralingsbescherming. Het RIVM gebruikt de verkregen gegevens voor het actueel houden van het Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen (IMS). Deze website voor professionals in de gezondheidszorg verschaft inzicht in de aard en omvang van medische stralingstoepassingen in Nederland.
A.2.11 Productie, personeel en opbrengsten GGZ inclusief forensische zorg en exclusief PAAZ en PUK Kerngegevens GGZ
Aantal/bedrag
Totaal aantal patiënten/cliënten waaraan ggz wordt verleend
Aantal
Aantal patiënten in zorg op 1 januari van verslagjaar (a) Aantal nieuw ingeschreven patiënten in verslagjaar (b) Totaal aantal patiënten in zorg in verslagjaar (c=a+b) Aantal uitgeschreven patiënten in verslagjaar (d) Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar (e=c-d) Aantal ZorgZwaarte Pakket (ZZP)-patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar Capaciteit
Aantal
Het aantal bedden/plaatsen dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van opnames, verblijf of voor dagbehandeling. Waarvan kleinschalig wonen Productie Zorgverzekeringswet
Aantal
Aantal in verslagjaar geopende DBC’s (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal in verslagjaar gesloten DBC’s (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal ambulante contacten in verslagjaar Aantal dagen met verblijfszorg inclusief kleinschalig wonen en BOPZ in verslagjaar Productie AWBZ Aantal ZZP-dagen met verblijfszorg inclusief kleinschalig wonen in verslagjaar Waarvan kleinschalig wonen Aantal geleverde dagdelen dagactiviteiten in verslagjaar Personeel GGZ
Aantal
Aantal patiëntgebonden, ggz-georiënteerde personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar (a) Aantal patiëntgebonden, ggz-georiënteerd personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar (b) Aantal overige ggz-georiënteerde personeelsleden op 31-12 van verslagjaar (c) Aantal overig, ggz-georiënteerd personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar (d)
50 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aantal ggz-georiënteerde personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar Aantal ggz-georiënteerd personeel in FTE Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro’s
Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro’s) in verslagjaar Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Waarvan overige bedrijfsopbrengsten: • tbv justitie • tbv WMO • tbv overig (o.a. asielzoekers / illegalen)
A.2.12 Kerngegevens GGZ-aanbieders exclusief PAAZ en PUK (ook voor forensische zorg) Kerngegevens GGZ
Aantal/bedrag
Totaal aantal patiënten/cliënten waaraan ggz wordt verleend
Aantal
Aantal patiënten in zorg op 1 januari van verslagjaar (a) Aantal nieuw ingeschreven patiënten in verslagjaar (b) Totaal aantal patiënten in zorg in verslagjaar (c=a+b) Aantal uitgeschreven patiënten in verslagjaar (d) Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar (e=c-d) Aantal ZorgZwaarte Pakket (ZZP)-patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar Capaciteit
Aantal
Het aantal bedden/plaatsen dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van opnames, verblijf of voor dagbehandeling.
Waarvan kleinschalig wonen
Productie Zorgverzekeringswet
Aantal
Aantal in verslagjaar geopende DBC’s (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal in verslagjaar gesloten DBC’s (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal ambulante contacten in verslagjaar Aantal dagen met verblijfszorg inclusief kleinschalig wonen en BOPZ in verslagjaar Productie AWBZ Aantal ZZP-dagen met verblijfszorg inclusief kleinschalig wonen in verslagjaar
Waarvan kleinschalig wonen
Aantal geleverde dagdelen dagactiviteiten in verslagjaar Personeel GGZ
Aantal
Aantal patiëntgebonden, ggz-georiënteerde personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar (a) Aantal patiëntgebonden, ggz-georiënteerd personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar (b) Aantal overige ggz-georiënteerde personeelsleden op 31-12 van verslagjaar (c) Aantal overig, ggz-georiënteerd personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar (d) Aantal ggz-georiënteerde personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar Aantal ggz-georiënteerd personeel in FTE Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro’s
Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro’s) in verslagjaar
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 51
Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten • tbv Zorgverzekeringswet • tbv AWBZ Waarvan overige bedrijfsopbrengsten: • tbv justitie • tbv WMO • tbv overig (o.a. asielzoekers / illegalen)
A.2.13 Productie, personeel en opbrengsten gehandicaptenzorg Kerngegevens gehandicaptenzorg Kerngegevens
Aantal/bedrag
Cliënten per einde verslagjaar
Aantal
Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp met dagbesteding (dagbesteding staat aan) Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp zonder dagbesteding (dagbesteding staat uit) Aantal cliënten met verblijf op basis van volledig pakket thuis (VPT) Aantal extramurale cliënten (inclusief cliënten met begeleiding of dagbesteding (op basis van de functies BGI en/of BGG) voor zover niet opgenomen in een instelling) Capaciteit
Aantal
Aantal beschikbare bedden/plaatsen met verblijfszorg per einde verslagjaar, inclusief vroegere gezinsvervangende tehuizen Productie gedurende het verslagjaar
Aantal
Aantal dagen zorg met verblijf en dagbesteding (zie toelichting) Aantal dagen zorg met verblijf zonder dagbesteding (zie toelichting) Aantal dagen zorg op basis van volledig pakket thuis (VPT) Aantal dagdelen dagbesteding (op basis van de functie Begeleiding in groepsverband (BGG) (zie toelichting) Aantal uren extramurale productie (exclusief dagbesteding op basis van de functie Begeleiding in groepsverband (BGG) en Wmo-zorg) Personeel
Aantal
Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro’s
Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro’s) in verslagjaar
Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies
Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.14 Particuliere FPC’s, tbs-plaatsen in FPK’s en Hoeve Boschoord Kerngegevens door Justitie gecontracteerde zorg Kerngegevens tbs-plaatsen Gemiddelde bezettingsgraad patiënten/cliënten over verslagjaar
Percentage
Instroom, het aantal eerste opnames
Aantal
Doorstroom vervolgvoorziening
Aantal
Uitstroom per vertrekcategorie
Aantal
Aantal ontvluchtingen tbs-gestelden
Aantal
52 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aantal overige onttrekkingen tbs-gestelden
Aantal
Waarvan: onttrekking vanaf het terrein buiten de externe beveiligingsring
Aantal
Waarvan: onttrekking tijdens toegestaan verblijf buiten de kliniek
Aantal
Bijzonder voorval
Aantal
Aantal gegronde klachten patiënten/cliënten
Aantal
Aantal geweldplegingen tussen patiënten/cliënten
Aantal
Waarvan: aantal fysieke geweldplegingen
Aantal
Waarvan: aantal dreigingen met fysiek geweld
Aantal
Geweldplegingen tegen personeel
Aantal
Waarvan: aantal fysieke geweldplegingen
Aantal
Waarvan: aantal dreigingen met fysiek geweld
Aantal
Aantal recidive tijdens tbs
Aantal
Gemiddelde behandelduur
Aantal maanden
A.2.15 Productie, personeel en opbrengsten verpleging, verzorging en thuiszorg (exclusief Wmo, jeugdgezondheidszorg en kraamzorg) Kerngegevens VVT exclusief Wmo jeugdgezondheidszorg en kraamzorg Kerngegevens
Aantal/bedrag
Cliënten per einde verslagjaar
Aantal
Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp met dagbesteding (dagbesteding staat aan) Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp zonder dagbesteding (dagbesteding staat uit) Aantal cliënten met verblijf op basis van volledig pakket thuis (VPT Aantal extramurale cliënten (inclusief cliënten met begeleiding of dagbesteding (op basis van de functies BGI en/of BGG) voor zover niet opgenomen in een instelling) Capaciteit
Aantal
Aantal beschikbare bedden/plaatsen met verblijfszorg per einde verslagjaar, inclusief vroegere gezinsvervangende tehuizen Productie gedurende het verslagjaar
Aantal
Aantal dagen zorg met verblijf en dagbesteding (zie toelichting) Aantal dagen zorg met verblijf zonder dagbesteding (zie toelichting) Aantal dagen zorg op basis van volledig pakket thuis (VPT) Aantal dagdelen dagbesteding (op basis van de functie Begeleiding in groepsverband (BGG) (zie toelichting) Aantal uren extramurale productie (exclusief dagbesteding op basis van de functie Begeleiding in groepsverband (BGG) en Wmo-zorg) Personeel
Aantal
Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro’s
Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro’s) in verslagjaar
Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies
Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 53
A.2.16 Meerbedskamers verpleeghuizen De navolgende tabel wordt ingevuld op het niveau van afzonderlijke verpleeghuizen (intramurale zorg met behandeling). Aantal kamers verpleeghuizen naar beddengrootte Type kamer
Aantal
Aantal kamers met één bed Aantal kamers met twee bedden (niet bestemd voor gehuwden/ samen-wonenden) Aantal kamers met drie bedden Aantal kamers met vier bedden Aantal kamers met vijf bedden Totaal aantal kamers
A.2.17 Productie, personeel en opbrengsten kraamzorg Kerngegevens kraamzorg Kerngegevens
Aantal/bedrag
Productie
Aantal
Aantal inschrijvingen in verslagjaar Aantal partusassistenties in verslagjaar Aantal partusassistentie-uren in verslagjaar Aantal intakes aan huis in verslagjaar Aantal kraamverzorgingen in verslagjaar Aantal kraamverzorgingsuren in verslagjaar (excl. Partusassistentie uren Aantal telefonische intakes in verslagjaar Personeel
Aantal
Aantal FTE personeelsleden in loondienst voor kraamzorg per einde verslagjaar Aantal personeelsleden in loondienst voor kraamzorg per einde verslagjaar Aantal FTE kraamverzorgenden in loondienst per einde verslagjaar Aantal kraamverzorgenden in loondienst per einde verslagjaar Aantal leerlingen Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) kraamverzorgenden in opleiding in verslagjaar Aantal stagiaires kraamzorg in opleiding in verslagjaar Ziekteverzuim (excl. Zwangerschap) kraamverzorgenden in verslagjaar Instroom aantal kraamverzorgenden (totaal) in verslagjaar Uitstroom aantal kraamverzorgenden (totaal) in verslagjaar Aantal vacatures eind van het verslagjaar Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro’s
Totaal bedrijfsopbrengsten voor kraamzorg (in euro’s) in verslagjaar
54 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
A.2.18 Productie, personeel en opbrengsten jeugdgezondheidszorg Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. Kerngegevens jeugdgezondheidszorg (JGZ) Kerngegevens
Aantal/bedrag
Patiënten/cliënten
Aantal
Aantal 0-4-jarigen in JGZ in verslagjaar Productie
Aantal
Aantal consulten 0-4-jarigen in JGZ in verslagjaar Personeel
Aantal
Aantal FTE personeelsleden in loondienst voor JGZ per einde verslagjaar Kosten ingehuurd personeel niet in loondienst en zelfstandigen in verslagjaar Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro’s
Totaal bedrijfsopbrengsten voor JGZ (in euro’s) in verslagjaar
A.2.19 Productie, personeel en opbrengsten hulp bij het huishouden, activerende begeleiding, thuisbegeleiding en ondersteunende begeleiding Wmo, Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. U kunt de aantallen patiënten/cliënten en de productie voor al uw Wmo-hulp bij het huishouden tezamen opgeven. U kunt wanneer u dat wilt uw gegevens aanleveren per specifieke gemeente, zodat u de vragen ook kunt gebruiken voor uw gemeentelijke verantwoording. In dat geval geeft u aan in hoeveel gemeenten u werkt. Kerngegevens hulp bij het huishouden (Wmo), facultatief Kerngegevens
Aantal/bedrag
Klanten hulp bij het huishouden Aantal klanten per einde verslagjaar Aantal klanten over het gehele verslagjaar (afgesloten trajecten plus klanten die per einde verslagjaar nog hulp ontvangen) Productie hulp bij het huishouden Aantal uren productie in verslagjaar
Waarvan in natura
Waarvan via persoonsgebonden budget
Personeel hulp bij het huishouden Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Kosten personeel niet in loondienst en zelfstandigen in verslagjaar Bedrijfsopbrengsten hulp bij het huishouden Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar
waarvan Wmo-opbrengsten
waarvan overige bedrijfsopbrengsten (overig subsidies (geen Wmo), giften en andere gelden
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 55
A.2.20 Productie, personeel en opbrengsten maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Wmo Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. U kunt de aantallen patiënten/cliënten en de productie voor al uw Wmo maatschappelijke opvang en vrouwen opvang tezamen opgeven. U kunt wanneer u dat wilt uw gegevens aanleveren per specifieke gemeente, zodat u de vragen ook kunt gebruiken voor uw gemeentelijke verantwoording. In dat geval geeft u aan in hoeveel gemeenten u werkt. Kerngegevens maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (Wmo), facultatief Kerngegevens
Aantal/bedrag
Cliënten maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Aantal cliënten 24-uursopvang ingeschreven in verslagjaar Aantal cliënten 24-uursopvang uitgeschreven in verslagjaar Aantal cliënten 24-uursopvang over het gehele verslagjaar Aantal cliënten dagopvang over het gehele verslagjaar Aantal cliënten nachtopvang over het gehele verslagjaar Aantal cliënten begeleiding bij (zelfstandig) wonen over het gehele verslagjaar Aantal cliënten outreaching over het gehele verslagjaar Capaciteit en productie maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Capaciteit 24-uursopvang in beschikbare plaatsen per einde verslagjaar Aantal cliëntdagen 24-uursopvang in verslagjaar (werkelijke productie) Capaciteit dagopvang in beschikbare plaatsen per einde verslagjaar Aantal cliëntdagen dagopvang in verslagjaar (werkelijke productie) Capaciteit nachtopvang in beschikbare plaatsen per einde verslagjaar Aantal cliëntnachten nachtopvang in verslagjaar (werkelijke productie) Aantal uren cliëntbegeleiding wonen in verslagjaar (werkelijke productie) Aantal uren outreaching in verslagjaar (werkelijke productie) Personeel maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Kosten personeel niet in loondienst en zelfstandigen in verslagjaar Bedrijfsopbrengsten maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar
Waarvan Wmo-opbrengsten
Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
56 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
A.3 Werkgebieden A.3.1
Werkgebieden AWBZ: zorgkantoorregio’s
Werkgebieden AWBZ: zorgkantoorregio’s Nr
Regio
Nr
Regio
1
Groningen
17
Amstelland en De Meerlanden
2
Friesland
18
Zuid-Holland Noord
3
Drenthe
19
Haaglanden
4
Zwolle
20
Delft Westland Oostland
5
Twente
21
Midden Holland
6
Apeldoorn, Zutphen e.o.
22
Rotterdam
7
Midden IJssel
23
Nieuwe Waterweg Noord
8
Arnhem
24
Zuid-Hollandse eilanden
9
Nijmegen
25
Waardenland
10
Utrecht
26
Zeeland
11
Flevoland
27
West-Brabant
12
’t Gooi
28
Midden-Brabant
13
Noord-Holland Noord
29
Noordoost Brabant
14
Kennemerland
30
Zuidoost-Brabant
15
Zaanstreek/Waterland
31
Noord- en Midden-Limburg
16
Amsterdam
32
Zuid-Limburg
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ja/nee
Ja/nee
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 57
A.4 Personeelsinformatie De informatie uit de tabellen is niet openbaar. De gegevens worden geleverd aan de brancheorganisaties, VWS, IGZ en het CBS. In onderstaande tabellen worden gegevens ingevuld voor het hele concern, oftewel zowel WTZi-zorg als overige activiteiten. Bij de kerngegevens in paragraaf A.2 worden gegevens over het totaal van personeel (fte’s en werkzame personen) per WTZi-zorgtype (ziekenhuizen VVT, etc.) gevraagd. Personeelskosten en –formatie concerns. Kleine instellingen (ca. 10 fte personeel of minder) wordt gevraagd om de gegevens zover mogelijk in te vullen. Geef duidelijk aan wanneer het voor u niet mogelijk is om bepaalde gegevens in te vullen A) Personeel in loondienst
Code
Salarissen van
Aantal
Aantal fte’s per
rekeningschema
personeel in
werkzame
einde
loondienst in
personen per
verslagjaar
verslagjaar, in
einde
euro’s
verslagjaar
1) Personeel patiënt/- cliëntgebonden functies in loondienst Management en staf patiënt/
413100
cliëntgebonden functies Personeel medische elektronica, revalidatietechniek en
413200 + 413300
onderzoeksfuncties Personeel behandel- en
413400
behandelingsondersteuning Personeel psychosociale
413500
behandeling en begeleiding Verpleegkundigen en sociaal (ped) agogische hulpverleners (niveau 5) Verpleegkundigen en sociaal (ped) agogisch werk(st)ers (niveau 4) Verzorgenden Individuele- en Algemene Gezondheidszorg (IG/ AG) en sociaal(ped)agogisch werk(st)ers (niveau 3) Helpenden (niveau 2) Zorghulpen (niveau 1) Overig verpleegkundig, verzorgend en sociaal-(ped) agogisch personeel Subtotaal verpleegkundig,
413600
verzorgend en sociaal- (ped) agogisch personeel Medisch en sociaal-
413700
wetenschappelijke functies Subtotaal personeel patiënt/
413000
cliëntgebonden functies in loondienst
58 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
A) Personeel in loondienst
Code
Salarissen van
Aantal
Aantal fte’s per
rekeningschema
personeel in
werkzame
einde
loondienst in
personen per
verslagjaar
verslagjaar, in
einde
euro’s
verslagjaar
2) Leerling-verpleegkundig, verzorgend en sociaal- (ped)agogisch personeel in loondienst 414100
Verpleegkundigen en sociaal (ped) agogische hulpverleners in opleiding (niveau 5)
414110
Verpleegkundigen en sociaal (ped) agogisch werk(st)ers in opleiding (niveau 4)
414200 +
Verzorgenden (IG/AG) en
414400
sociaal(ped)agogisch werk(st)ers in opleiding (niveau 3) Helpenden in opleiding (niveau 2)
414500
Zorghulpen in opleiding (niveau 1)
414700
Overig leerling-verpleegkundig,
414800
verzorgend en sociaal-(ped) agogisch personeel in loondienst 414000
Subtotaal leerlingverpleegkundig, verzorgend en sociaal- (ped)agogisch personeel in loondienst
3) Management en ondersteunend personeel in loondienst Personeel algemene en
411000
administratieve functies Personeel hotelfuncties
412000
Personeel terrein- en
415000
gebouwgebonden functies Subtotaal management en
411+412+415000
ondersteunend personeel in loondienst 4) Overig personeel in loondienst Totaal personeel in loondienst
Personeel niet in loondienst B) Ingehuurd personeel en zelfstandigen
Code
Kosten van ingehuurd personeel en zelfstandigen in verslagjaar, in euro’s
Uitzendkrachten en overige inhuur, verpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch Inhuur van management en staf; algemeen en administratief Zelfstandige specialisten in vrij beroep en inhuur specialisten in loondienst elders Overige uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel Totaal ingehuurd personeel en zelfstandigen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 59
C) Onbetaald personeel
Gemiddeld aantal werkzame personen in verslagjaar
Stagiaires verpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped) agogisch Overige stagiaires Vrijwilligers Totaal stagiaires en vrijwilligers
60 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
B DigiMV Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering Alle gegevens in hoofdstuk B hebben betrekking op het concernniveau
B.1 Governancecode Governancecode Code
Antwoordcategorie
Hanteert uw concern de zorgbrede Governancecode?
Ja/nee
Zo nee, welke andere code?
Tekstveld
B.2 Bestuursstructuur Bestuursstructuur Structuur
Antwoordcategorie
Welke bestuursstructuur is op uw concern van
1. Eindverantwoordelijke Raad van Bestuur met Raad van
toepassing?
Toezicht 2. D irectie vallend onder eindverantwoordelijk stichtingsbestuur 3. Anders, namelijk
Wat is de samenstelling van de Raad van Bestuur of
1. Eenhoofdig
directie?
2. Tweehoofdig met voorzitter 3. Tweehoofdig collegiaal 4. Drie- of meerhoofdig met voorzitter 5. Drie- of meerhoofdig collegiaal
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 61
B.3 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur B.3.1
Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur: algemeen
Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur Transparantie-eis
Antwoordcategorie
Is er een orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van
Ja/nee
de instelling en deze met raad ter zijde staat? Zo nee, licht de reden hiervan toe in het maatschappelijk verslag. Is het toezichthoudend orgaan zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar,
Ja/nee
de dagelijkse en algemene leiding van de instellingen en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren? Legt het concern schriftelijk en inzichtelijk de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het
Ja/nee
toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding vast, evenals de wijze waarop interne conflicten tussen beide organen worden geregeld? Heeft uw concern de rechtsvorm van stichting of vereniging (als bedoeld in artikel 344 van
Ja/nee
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek)? Zo nee, welke rechtsvorm heeft uw concern?
Tekstveld
B.3.2 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur: stichting of vereniging met meer dan 50 werknemers Bevoegdheid indienen enquêteverzoek Transparantie-eis
Antwoordcategorie
Als uw concern de rechtsvorm van een stichting of vereniging heeft: zijn er meer dan 50
Ja/nee
personen werkzaam (artikel 2 WOR)? Zo ja: Kent u in uw statuten aan een orgaan dat de cliënten van de instelling
Ja/nee
vertegenwoordigt, de in artikel 346, onder c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde bevoegdheid toe tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (dit is een verzoek tot enquête [onderzoek naar beleid] door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof in Amsterdam)? Aan wie heeft het concern buiten het orgaan dat de cliënten vertegenwoordigt deze
Tekstveld
bevoegdheid toegekend?
B.3.3 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur stichting of vereniging: statutenwijziging Wijziging statuten Transparantie-eis
Ja/nee
Hebben er in de statuten of bedrijfsvoering belangrijke veranderingen plaatsgevonden?
Ja/nee
Zo ja, welke veranderingen betrof het (antwoord in steekwoorden)?
Tekstveld
62 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
B.3.4
Wettelijke transparantie-eisen bedrijfsvoering
Wettelijke transparantie-eisen bedrijfsvoering Transparantie-eis
Ja/nee
Heeft de instelling schriftelijk vastgelegd welk orgaan/organen van de instelling welke bevoegdheden heeft/hebben ten aanzien van welk onderdeel of aspect van de bedrijfsvoering? Heeft de instelling schriftelijk (en inzichtelijk) vastgelegd hoe de zorgverlening georganiseerd wordt, van welke andere organisatorische verbanden daarbij gebruik wordt gemaakt en wat de aard is van de relaties met die andere verbanden, waaronder begrepen verantwoordelijkheden, taken en beslissingsbevoegdheden? Ten behoeve van welke instellingen heeft u investeringen gedaan (ook indien in het buitenland
Tekstveld
gevestigd? Worden de activiteiten van de instelling waarvoor de toelating(-en) geldt/gelden, in ieder geval financieel onderscheiden van andere activiteiten van de instelling? Zijn in de financiële administratie van de instelling ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar naar bron en bestemming, en is duidelijk wie op welk moment welke verplichtingen voor of namens de instelling is aangegaan?
B.3.5
Samenstelling toezichthoudend orgaan
Samenstelling toezichthoudend orgaan Naam
Dhr/mw
Bestuursfunctie
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Nevenfuncties
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 63
C DigiMV Beleid, inspanningen en prestaties C.1 K waliteit van zorg Instellingen Medisch Specialistische Zorg (ziekenhuizen, ZBC’s en UMC’s) C.1.1
Proces van aanlevering tot openbaarmaking gegevens
Gegevensaanlevering Instellingen Medisch Specialistische Zorg (IMSZ) leveren gegevens aan via de invoermodules op www. zichtbarezorg.nl/ziekenhuizen. Instellingen leveren informatie aan over zorginhoudelijke indicatoren. Er zijn 3 typen zorginhoudelijke indicatoren te onderscheiden: structuur-, proces- en uitkomstindicatoren. Bij de zorginhoudelijke proces- en uitkomstindicatoren zijn verificatievragen gesteld over de juistheid en volledigheid van het meet- en registratieproces. De Raad van Bestuur dient de gegevens met de aangeleverde bevestigingscode definitief te maken. Bewerking van de gegevens Het uitgangspunt is dat instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor de gegevens die zij aanleveren. In de door de ziekenhuizen aangeleverde gegevens kunnen per ongeluk registratiefouten zitten, bijvoorbeeld door typefouten of doordat de vraag niet goed is begrepen. Direct bij invoer van de data in de invoermodules komt een reactie over de afwijkende waarde in het beeldscherm zodat, indien nodig, een aanpassing van de waarde gemaakt kan worden. Uitspraak over kwaliteit van de gegevens: de vlaggensystematiek Het is belangrijk dat de Zichtbare Zorg indicatoren, de aangeleverde data en de indicatorwaarden aan vier kwaliteitseisen voldoen: 1 De onderliggende indicatoren dienen valide te zijn; 2 De data waarop ze gebaseerd zijn dienen betrouwbaar geregistreerd te zijn; 3 De indicatorwaarden dienen statistisch betrouwbaar vergelijkbaar te zijn; 4 De indicatorwaarden dienen tussen ziekenhuizen vergelijkbaar te zijn (populatievergelijkbaarheid). Om dit te monitoren is er behoefte aan een evaluatie van de kwaliteit van de indicatoren, de aangeleverde data en de indicatorwaarden. Daarom heeft Zichtbare Zorg een systematiek ontwikkeld om deze kwaliteit te beoordelen. Deze beoordeling is gebaseerd op de score van de vier eerder genoemde kwaliteitseisen en wordt met signaalvlaggen geduid. Deze signaalvlaggen zijn primair bedoeld voor die organisaties die deze indicatorwaarden gebruiken. Bijvoorbeeld voor het maken van publieksinformatie of zorginkoopinformatie. Dit om zo de gebruikers van de gegevens zo goed 64 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
mogelijk te informeren over de mogelijke beperkingen bij de interpretatie van de indicatoren en indicatorwaarden. Om de signaalvlaggen te verkrijgen vullen ziekenhuizen naast de indicatorwaarden verificatievragen in. Zichtbare Zorg ontwikkelt de signaalvlaggen en levert deze mee met de openbare database. Op de website van Zichtbare Zorg (http://www.zichtbarezorg.nl/page/Ziekenhuizen/Documenten) vindt u een notitie met een uitgebreide toelichting op de vlaggenmethodiek. Openbaarheid van gegevens De aangeleverde gegevens zijn voor gegevensgebruikende partijen op te vragen via de website van Zichtbare Zorg. Aanpassing indicatorenset Voor het proces van onderhoud van indicatoren verwijzen wij u naar de website van Zichtbare Zorg Ziekenhuizen (wijzigingsprotocol). Hier zijn de meest actuele versies van de indicatorensets te vinden. In het onderstaande schema staan de termijnen van de voor ziekenhuizen belangrijke processtappen benoemd. Processtappen
Datum*
Dataverzameling en -aanlevering in ZiZo-portal
1 januari tot medio april
Accorderen van de gegevens in DigiMV
medio mei t/m 1 juni
* Voor exacte data: zie website Zichtbare Zorg Ziekenhuizen
C.1.2
Geboden zorg
Behandelingen geleverd door organisatorische eenheid/locatie (meerdere antwoorden
Ja/nee
mogelijk) Blaascarcinoom Cataract Diabetes Heup- en knievervangingen Incontinentie bij de vrouw Liesbreuk Lumbosacraal radiculair syndroom Mammacarcinoom Varices Ziekten van adenoïd en tonsillen Reumatoïde artritis Coeliakie Chronische rhinosinusitis Constitutioneel eczeem Cystic Fibrosis Licht Traumatisch Schedelhersenletsel Colorectaal carcinoom Pulmonaal belaste patiënt Beroerte OSAS Medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling Perioperatief voedingsbeleid
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 65
Pijn bij kanker Sepsis AMI:ACS-CABG(PCI) Blindedarm bij Kinderen Aneurysma Abd. Aorta Heupfractuur Hartklepaandoeningen Ovariumcarcinoom Endometriumcarcinoom Multiple Myeloom/Amyloidose Acute Leukemie bij kinderen Acute leukemie bij volwassenen Gynaecologisch geïndiceerde tweede lijns bevalling Hoofd/hals tumoren Pancreascarcinoom Cerebraal aneurysma Chronische myeloide leukemie Cervixcarcinoom Schildkliertumoren Testistumoren Bariatrische chirurgie (excl. “eenvoudige” maagbandjes) Pancreatitis Endocarditis (Bij)niertumoren Stabiele Angina pectoris Uterus Myomatosus Galstenen OMA/OME chronische otitis media Septumafwijkingen Nekhernia Hartritmestoornissen (pacemaker) Boezemfibrilleren/flutter Impuls- en geleidingsstoornissen) Ventriculaire hartritmestoornissen Instabiele Angina Pectoris Nierdialyse Neuromodulatie (ernstige pijn onderrug) Infertiliteit Multitrauma Vroeggeboorte Niertransplantaties Corneatransplantaties Haemofilie Zwangerschap tweede lijn
66 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C.1.3
Kwaliteitsindicatoren
Het onderdeel kwaliteitsindicatoren ziekenhuizen bestaat uit 2 delen: Deel 1 bevat de specifieke indicatoren per aandoening (tranche 1 en 2). Deel 2 bevat aandoeningen waarvoor in ieder geval een volume-indicator wordt uitgevraagd. Voor de vulling van de indicatoren wordt verder geput uit onder andere de IGZ Basisset en andere ziekenhuisregistraties (tranche 4).
Overzicht Indicatoren Zichtbare Zorg 1.
Blaascarcinoom
Zorginhoudelijke indicatoren 1. Multidisciplinair overleg Worden patiënten met een niet-gemetastaseerd spierinvasief blaascarcinoom structureel
■ Ja
besproken in een multidisciplinair overleg?
■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Eenmalige spoeling 24 uur na TUR Teller: Totaal aantal Transuretrale resecties (TUR) van de blaas, waarna een eenmalige blaasspoeling met een cytostaticum binnen 24 uur is gegeven bij patiënten met een nietspierinvasief blaascarcinoom. Noemer: Totaal aantal Transuretrale resecties (TUR) van de blaas bij patiënten met een nietspierinvasief blaascarcinoom. Het percentage transuretrale resecties (TUR) van de blaas, waarna een eenmalige blaasspoeling met een cytostaticum binnen 24 uur is gegeven bij patiënten met een niet-spierinvasief blaascarcinoom. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 67
3. Aantal cystectomieën per ziekenhuis Aantal totale cystectomieën per ziekenhuis per jaar. N.b. wanneer uw ziekenhuis geen cystectomieën uitvoert omdat deze patiënten naar elders worden doorverwezen, dan hier ‘0’ invullen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Mortaliteitsregistratie na behandeling voor invasief blaascarcinoom Worden van alle patiënten met invasief blaascarcinoom mortaliteitsgegevens opgevraagd bij het
■ Ja ■ Nee
regionale integrale kankercentrum? Indien ja: Worden die mortaliteitsgegevens op patiëntniveau gekoppeld aan de ASA klasse?
■ Ja ■ Nee
Indien ja: Worden die mortaliteitsgegevens op patiëntniveau gekoppeld aan de registratie van
■ Ja
Salvage cystectomie?
■ Nee ■ N.v.t
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Patiënteninformatie Wordt er schriftelijke informatie aangeboden?
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
68 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met blaascarcinoom er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme urologie. • Het aantal urologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met blaascarcinoom behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met blaascarcinoom dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme urologie B. Vul in of het specialisme urologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.
Vraag 2
Specialisme
Coassistenten
ANIOS
Urologie
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
A. Hebben patiënten met blaascarcinoom op uw ziekenhuislocatie één vaste uroloog? ■ Ja ■ Nee B. Hoe worden patiënten met blaascarcinoom op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een uroloog? ■ N.a.v. wachttijd ■ N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de uroloog ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk
Vraag 3
Binnen welke termijn vinden onderstaande onderzoeken of afspraken plaats? Termijn
Niet van toepassing
Eerste patiëntenconsult hematurie
■ werkdagen
■
TUR vanaf diagnose blaastumor
■ werkdagen
■
CT-scan
■ werkdagen
■
Cystectomie vanaf diagnose
■ werkdagen
■
Poliklinische nabespreking TUR
■ werkdagen
■
Poliklinische nabespreking CT-scan
■ werkdagen
■
Nabespreking uitslag Cystectomie
■ werkdagen
■
hoogrisico blaastumor
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 69
Vraag 4
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie
■
■
■
■
■
■
■
■
Zorgtraject
■
■
■
■
■
Medicatie en
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Geen
brief)
gesprek)
(website)
■
■
Digitaal
■
■
informatie
(foto/video)
■
■
Beeld
■
Prognose na diagnose
(folder/
Diagnose blaascarcinoom
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
Methode
(persoonlijk
verstrekt aan patiënten met blaascarcinoom?
blaascarcinoom Complicaties en bijwerkingen van behandeling
bijwerkingen Behandel-mogelijkheden Anders, namelijk
Vraag 5
TUR vanaf diagnose blaastumor
■ werkdagen
CT-scan
■ werkdagen
Cystectomie vanaf diagnose hoogrisico blaastumor
■ werkdagen
Poliklinische nabespreking TUR
■ werkdagen
Poliklinische nabespreking CT-scan
■ werkdagen
Nabespreking uitslag Cystectomie
■ werkdagen
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende mogelijkheden aan voor een blaasvervanging? Methode
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Houtmannblaas
■ Ja
■ Nee
Bricker
■ Ja
■ Nee
Indiana Pouch
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
70 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 6
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor een eerste consult ingepland bij de uroloog op uw ziekenhuislocatie?
minuten
B. Hoeveel minuten worden er per patiënt met een blaascarcinoom ingepland voor een vervolgconsult bij de uroloog op uw ziekenhuislocatie?
minuten
C. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die méér tijd willen inruimen dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de uroloog? ■ Patiënten kunnen tijdens het maken van de afspraak aangeven méér tijd te willen ■ Patiënten krijgen tijdens het consult meer tijd indien dit nodig blijkt ■ Patiënten kunnen zowel tijdens consult als bij het maken van de afspraak meer tijd krijgen ■ Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 71
2.
Cataract
Zorginhoudelijke indicatoren 1. Dataregistratie Teller: Invullen checklist registraties cataract Noemer: n.v.t. Aanwezigheid van een complicatieregistratie voor cataractextracties in een gegevensbestand Aanwezigheid van pre-, per- en postoperatieve dataregistratie voor cataractextracties in een gegevensbestand Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Complicatie achterkapselruptuur Teller: Aantal cataractoperaties waarbij peroperatief een vitrectomie is verricht gedurende het verslagjaar Noemer: Totaal aantal cataractoperaties Percentage cataractoperaties waarbij peroperatief een vitrectomie is verricht gedurende het verslagjaar Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3a. Tijdsperiode tussen operaties Teller: Totaal aantal patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen waarbij datum 2e oogoperatie minus datum 1e oogoperatie ≥ 28 dagen is Noemer: Totaal aantal patiënten met een uitgevoerde cataractoperatie aan beide ogen Percentage patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum 2e cataractoperatie minus datum 1e cataractoperatie ≥ 28 dagen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
72 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
3b. Datum postoperatieve controle Teller: Aantal patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum laatste postoperatieve controle van het eerste geopereerde oog door operateur of verlengde arm minus datum 1e cataractoperatie ≥ 14 dagen is en voorafgaand aan de cataractoperatie aan het tweede oog Noemer: Totaal aantal patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen Percentage patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum laatste postoperatieve controle van het eerste geopereerde oog door operateur of verlengde arm minus datum 1e cataractoperatie ≥ 14 dagen is en voorafgaand aan de cataractoperatie aan het tweede oog Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 73
Klantpreferentievragen Vraag 1
Worden de volgende manieren van verdoven in uw behandelcentrum tijdens een staaroperatie toegepast?
Vraag 2
Verdovingstechniek
Wordt toegepast bij staaroperatie
Druppel
■ Ja
■ Nee
Canule (sub-tenon)
■ Ja
■ Nee
Retrobulbair (prik)
■ Ja
■ Nee
Peribulbair (prik)
■ Ja
■ Nee
Volledige narcose
■ Ja
■ Nee
Wordt de patiënt betrokken in het overleg bij de keuze voor het soort verdoving dat wordt gebruikt? ■ Ja, altijd ■ Ja, indien mogelijk ■ Nee, op enkele uitzonderingen na ■ Nee
Vraag 3
Vinden diagnosestelling en alle voorbereidende onderzoeken desgewenst (door de patiënt) plaats op 1 dag? ■ Ja ■ Nee
Vraag 4
Hoeveel minuten wordt ingepland voor het eerste consult op verdenking van staar bij de oogarts?
Vraag 5
minuten
Wordt de patiënt tijdens de operatie altijd bewaakt door een anesthesioloog? ■ Ja ■ Nee ■ Anders, namelijk
Vraag 6
Is de oogarts die de patiënt, voorafgaand aan de staaroperatie onderzoekt en spreekt, tevens de oogarts die de operatie uitvoert? ■ Ja ■ Nee
Vraag 7
Wordt er in het nacontrole-traject standaard een controle uitgevoerd door de oogarts die de staaroperatie heeft uitgevoerd? ■ Ja ■ Nee
74 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
3.
Diabetes
Zorginhoudelijke indicatoren 1. Organisatiestructuur van diabeteszorg Teller: Aantal keren dat ‘ja’ is aangevinkt op de checklist ‘organisatiestructuur van de diabeteszorg’ Noemer: Totaal aantal items van de checklist ‘organisatiestructuur van de diabeteszorg’ Aanwezigheid van een organisatiestructuur nodig voor het uitvoeren van goede diabeteszorg volgens de zorgstandaard van de NDF in betreffende verslagjaar. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Laboratorium jaarcontrole Teller 2a: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij de HbA1c waarde is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2a: Totaal aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist 2a: Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij de HbA1c waarde is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Teller 2b: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij kreatinine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2b: Totaal aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist 2b: Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij kreatinine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Teller 2c: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij microalbumine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2c: Totaal aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist 2c: Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij microalbumine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Teller 2d: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij totaal cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2d: Totaal aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist. 2d: Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij totaal cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Teller 2e: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij HDL- cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2e: Totaal aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist 2e: Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij HDL-cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 75
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3a. Bloeddruk – Bloeddruk gemeten Teller: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC minstens éénmaal de bloeddruk is gemeten. Noemer: Totaal aantal patiënten met diagnose diabetes mellitus onder behandeling van de internist Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie bloeddruk is gemeten. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Facultatieve indicator 3b. Bloeddruk – Benodigde therapie Teller: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist met een bloeddruk >140 mmHg met antihypertensieve medicatie. Noemer: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij een bloeddruk > 140 mmHg is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij een te hoge bloeddruk met anti-hypertensieve medicatie wordt behandeld. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Voetzorg Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist, waarbij 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC gedetailleerd voetonderzoek heeft plaatsgevonden. Noemer: Totaal aantal patiënten met diagnose diabetes mellitus onder behandeling van de internist. Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij een voetonderzoek heeft plaatsgevonden.
76 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met diabetes er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme interne geneeskunde? • Aantal internisten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met diabetes behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met diabetes dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme interne geneeskunde B. Vul in of het specialisme interne geneeskunde op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Interne geneeskunde
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
A. Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met diabetes standaard één of meerdere verpleegkundigen betrokken die zijn gespecialiseerd in diabetes? ■ Ja,
FTE
■ Nee B. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerde verpleegkundigen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: C. Hoe is de bereikbaarheid van de gespecialiseerde verpleegkundigen voor patiënten met diabetes buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De gespecialiseerd verpleegkundigen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: D. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerde verpleegkundigen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 77
Vraag 3
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de internisten spreekuur voor mensen met diabetes op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: B. Hoe is de bereikbaarheid van de internisten voor patiënten met diabetes buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De internisten zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de internisten telefonisch (terugbel) spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
Vraag 4
Werkt uw ziekenhuislocatie met de volgende, voor de patiënt ondersteunende, hulpmiddelen? Hulpmiddelen
Ja
Nee
Diabetespas Diabetes Dagboek Zorgplanformat Automatisch registratieprogramma behorend bij glucosemeter (van patiënt) 4 Foldermateriaal van de DVN Foldermateriaal van de eigen ziekenhuislocatie Elektronisch patiënten dossier (EPD)
Vraag 5
Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt aan om de jaarlijkse controles die samenhangen met diabeteszorg op één dag aaneensluitend voor hem/haar te plannen? ■
Ja
■ Nee Vraag 6
A. Wordt er op uw ziekenhuislocatie op reguliere basis educatie gegeven over diverse aspecten van het omgaan met Diabetes? ■ Ja ■ Nee B. Is het voor diabetespatiënten mogelijk om via uw ziekenhuis contact te hebben met ervaringsdeskundigen? ■ Ja ■ Nee C. Wordt er samengewerkt met de Diabetesvereniging Nederland? ■ Ja ■ Nee
78 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4.
Heupvervanging
Zorginhoudelijke indicatoren 1. Preoperatieve patiëntenvoorlichting Wordt in het ziekenhuis preoperatieve patiëntenvoorlichting met schriftelijk en/of audiovisueel
Ja/Nee
voorlichtingsmateriaal gegeven? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2a. Richtlijn of protocol tromboseprofylaxe Is er een richtlijn of protocol beschikbaar voor tromboseprofylaxe in geval van een totale
Ja/Nee
heupprothese? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2b. Medicamenteuze tromboseprofylaxe na operatie Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende 4 tot 5 weken na de operatie, in geval van een primaire totale heupprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een primaire totale heupprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende 4 tot 5 weken na de operatie, in geval van een primaire totale heupprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 79
3a. Complicatieregistratie Is er een informatiesysteem beschikbaar dat inzicht biedt in het binnen 6 weken optreden van alle
Ja/Nee
hierna volgende complicaties: diepe wondinfecties, diep veneuze trombose, longembolieën, luxaties en heropnames, in verband met het plaatsen van een totale heupprothese? Is dit informatiesysteem geautomatiseerd?
Ja/Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3b. Termijn van 6 weken voor complicaties Wordt voor het vaststellen van het optreden van de hiervoor genoemde complicaties een termijn
Ja/Nee
van in ieder geval 6 weken postoperatief aangehouden in geval van een totale heupprothese? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3c. Gebruik “Orthopaedie Registratieformulier” voor complicaties Wordt voor het registreren van de hiervoor genoemde complicaties gebruik gemaakt van het
Ja/Nee
‘Orthopaedie Registratieformulier’ in geval van een totale heupprothese? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3d. Genotuleerde bespreking van complicaties Wat is de frequentie van genotuleerde besprekingen in verband met een totale
Frequentie: ……….
heupprothese?
(aantal genotuleerde besprekingen per jaar)
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
80 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
3e. Verbeterplan optreden complicaties Wordt per genotuleerde bespreking van complicaties in verband met een totale heupprothese zo
Ja/Nee
nodig een verbeterplan opgesteld én een verantwoordelijke aangewezen? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4a. Bloedmanagementrichtlijn of –protocol Is er een bloedmanagementrichtlijn of -protocol beschikbaar om perioperatief gegeven homologe
Ja/Nee
bloedtransfusies te reduceren in geval van een totale heupprothese? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4b. Transfusie van homoloog bloed Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale heupprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale heupprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale heupprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5a. Richtlijn of protocol voor antibiotische profylaxe Is er een richtlijn of protocol beschikbaar voor antibiotische profylaxe in geval van een totale
Ja/Nee
heupprothese? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 81
5b. Peri-operatief toedienen antibiotica Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale heupprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5c. Antibiotica 60 tot 15 minuten vóór de incisie/opwekken van bloedleegte Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Percentage operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5d. Diepe wondinfecties Teller: Aantal diepe wondinfecties tot zes weken na de operatie bij patiënten in geval van een totale heupprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale heupprothese heeft ondergaan Percentage diepe wondinfecties in geval van een totale heupprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. Deelname aan landelijke implantaatregistratie Neemt het ziekenhuis deel aan de landelijke registratie van orthopedische implantaten?
Ja/Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
82 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in bij hoeveel patiënten er per jaar op uw ziekenhuislocatie een totale heupvervanging wordt uitgevoerd door het specialisme orthopedie. • Het aantal orthopeden op uw ziekenhuislocatie dat totale heupvervangingen uitvoert (aantal personen) • Het aantal patiënten waarbij op uw ziekenhuislocatie een totale heupvervanging wordt uitgevoerd door het specialisme orthopedie B. Vul in of het specialisme orthopedie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Orthopedie
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Zijn er op uw ziekenhuislocatie orthopeden werkzaam met één of meerdere speciale aandachtsgebieden? ■
Ja, namelijk:
■
heupdysplasie tieners
■
kinderorthopedie
■
revisiechirurgie
■
conservatieve behandeling van heupartrose
■ heuparthroscopie
■ heupimpingement
■ ostheomieën rond de heup
■ onderste extremiteit prothesiologie/heupprothesiologie
■ anders, namelijk:
■ Nee ■ Niet van toepassing Vraag 3
A. Op welke wijze(n) kunnen patiënten die een heupvervanging hebben ondergaan na ontslag uit het ziekenhuis vragen stellen? ■ Via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: B. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week is er een telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: C. Binnen hoeveel uur worden de e-mails maximaal beantwoord? ■ Binnen 24 uur ■ Binnen 72 uur ■ > 72 uur
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 83
Vraag 4
Op welke wijze(n) hebben (toekomstige) patiënten de mogelijkheid om informatie te krijgen over een totale heupvervanging? ■ Via voorlichtingsbijeenkomsten, frequentie bijeenkomst:
keer per jaar
■ Schriftelijk informatiemateriaal van de ziekenhuislocatie ■ Via speciaal deel van de website van het ziekenhuis voor orthopedie; ■
Via de website van de ziekenhuislocatie
■ Via voorlichtingsmateriaal van externe partijen zoals patiëntenorganisaties Vraag 5
Is er op uw ziekenhuislocatie een geprotocolleerd en/of groepsgericht intake- en ontslagtraject voor patiënten die een totale heupvervanging ondergaan? ■ Geprotocolleerd en groepsgericht intake- en ontslagtraject ■ Geprotocolleerd intake- en ontslagtraject ■ Groepsgericht intake- en ontslagtraject ■ Geen van beiden
84 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
5.
Stressincontinentie bij de vrouw
Zorginhoudelijke indicatoren 1. Gebruik mictie- / incontinentiedagboek Teller: Het aantal voor stressincontinentieklachten geopereerde patiënten, dat voor de operatie gedurende minimaal 2 dagen een mictiedagboek heeft bijgehouden. Noemer: Totaal aantal voor stressincontinentieklachten geopereerde patiënten. Percentage patiënten met klachten t.g.v. stressincontinentie dat vóór een operatie gedurende minimaal 2 dagen een mictiedagboek heeft bijgehouden. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Bekkenfysiotherapie Teller: Het aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten met gedocumenteerde bekkenfysiotherapie voorafgaand aan de operatie. Noemer: Totaal aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten. Percentage voor stressincontinentie geopereerde patiënten met gedocumenteerde bekkenfysiotherapie voorafgaand aan de eerste incontinentieoperatie. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Gebruik gestandaardiseerde vragenlijst Teller: Het aantal voor stressincontinentieklachten geopereerden patiënten dat vraag 7 t/m 12 van de urogenitale klachten lijst zowel pre-operatief als bij het controleconsult (6-8 weken na operatie) heeft ingevuld. Noemer: Totaal aantal voor stressincontinentieklachten geopereerde patiënten. Percentage incontinentiepatiënten dat vraag 7 t/m 12 van de urogenitale klachten lijst (UKL) zowel pre-operatief als bij het controleconsult (6-8 weken na de operatie) heeft ingevuld. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 85
4. Urineretentie/-residu Teller: Het aantal voor stressincontinentieklachten geopereerde patiënten met last van urineretentie/-residu waarvoor catheterisatie nodig is vanaf 6 weken na de ingreep en/of waarvoor een heroperatie noodzakelijk is. Noemer: Totaal aantal voor stressincontinentieklachten geopereerde patiënten. Percentage voor incontinentieklachten geopereerde patiënten met last van urineretentie/-residu waarvoor catheterisatie nodig is vanaf 6 weken na de ingreep en/of waarvoor een heroperatie noodzakelijk is. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
86 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van vrouwen met stressincontinentie? Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
Gynaecologie
■ ja
■ nee
Urologie
■ ja
■ nee
B. Vul in hoeveel vrouwen met stressincontinentie er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Gynaecologie • Het aantal gynaecologen op uw ziekenhuislocatie dat vrouwen met stressincontinentie behandelt (aantal personen) • Het aantal vrouwen met stressincontinentie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme gynaecologie Urologie • Het aantal urologen op uw ziekenhuislocatie dat vrouwen met stressincontinentie behandelt (aantal personen) • Het aantal vrouwen met stressincontinentie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme urologie C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Gynaecologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
AIOS ■ nee
Urologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een centrum voor bekkenbodemproblematiek? ■ Ja ■ Nee B. Welke van de onderstaande disciplines zijn vertegenwoordigd binnen dit centrum voor bekkenbodemproblematiek? Vertegenwoordigd in centrum?
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
Gynaecoloog
■
■
■
Uroloog
■
■
■
(in)continentieverpleegkundige
■
■
■
Bekkenbodemfysiotherapeut
■
■
■
Seksuoloog
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
Discipline
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 87
Vraag 3
Is er op uw ziekenhuislocatie een verpleegkundig spreekuur met een speciaal daartoe opgeleide (in)continentieverpleegkundige? ■ Ja ■ Nee
Vraag 4
Op welke wijze wordt over onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten die een incontinentieoperatie moeten ondergaan?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Mogelijke complicaties bij de operatie
■
■
■
■
■
Kans van slagen van de operatie
■
■
■
■
■
■
Het te verwachten resultaat na de
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
operatie Eventuele restverschijnselen na de operatie Anders, namelijk
88 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
6.
Liesbreukoperaties
Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Dagbehandeling Teller: Aantal liesbreukoperaties uitgevoerd in dagbehandeling Noemer: Totaal aantal liesbreukoperaties Percentage liesbreukoperaties in dagbehandeling uitgevoerd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met liesbreuk er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme heelkunde. • Het aantal chirurgen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met liesbreuk behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met liesbreuk dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme heelkunde B. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Heelkunde
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Hoe wordt in eerste instantie voor liesbreukpatiënten het tijdstip van de operatie bepaald? ■ Op basis van beschikbaarheid van een operatiekamer voor liesbreuk ■ Op basis van de voorkeur van de patiënt ■ Op basis van beschikbaarheid van de chirurg ■ Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 89
Vraag 3
Welke operatietechnieken voor de behandeling van liesbreuk worden er op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd? ■ Klassieke operatietechniek ■ Kijkoperatie ■ Anders, namelijk: Welke verdovingsmethode wordt toegepast bij de klassieke operatietechniek? ■ Alleen ruggenprik/plaatselijke verdoving ■ Standaard de ruggenprik/plaatselijke verdoving, maar als de patiënt voorkeur heeft voor een algehele narcose, dan kan dit ■ Patiënt kan vooraf zelf kiezen ruggenprik/plaatselijke verdoving of algehele narcose ■ Dit is afhankelijk van de voorkeur van de arts. ■ Anders, namelijk
Vraag 4
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met liesbreuk?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Mogelijke technieken bij de operatie
■
■
■
■
■
■
Mogelijke complicaties bij de operatie
■
■
■
■
■
■
Het te verwachten resultaat na de
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
operatie Eventuele restverschijnselen na de operatie Leefregels voor na de operatie Anders, namelijk
Vraag 5
Hoe worden patiënten met liesbreuk op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan de specialist? ■ N.a.v. beschikbaarheid arts ■ N.a.v. aandachtsgebieden/expertise van de arts ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk
Vraag 6
Wordt er in het nacontrole-traject standaard een controle uitgevoerd door de chirurg die de liesbreukoperatie heeft uitgevoerd? ■ Ja ■ Nee
90 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
7.
Lumbosacraal radiculair syndroom
Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Aantal dagen tussen operatie-indicatie door operateur en operatie Per instelling weergeven:
Per patiënt: Datum uitgevoerde lumbale HNP operatie minus datum OK-indicatiestelling door operateur.
1a. Gemiddelde:
dagen
1b. Mediaan:
dagen
Van alle patiënten in deze groep zijn gemiddelde, mediaan, minimum en
1c. Minimum:
dagen
maximum nodig van de wachttijd tot OK om een oordeel te kunnen geven over
1d. Maximum:
dagen
consistentie van gemeten waarden. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Lumbale heroperaties binnen 30 dagen (na te gaan door zorginstellingen en zorgverzekeraars) Teller: Na te gaan door zorginstellingen: Aantal lumbale heroperaties <30 dagen na een herniaoperatie in dezelfde kliniek. Na te gaan door zorgverzekeraars: Aantal lumbale heroperaties <30 dagen na een herniaoperatie in een andere instelling dan primaire behandelcentrum. Noemer: Totaal aantal primaire hernia-operaties. Percentage heroperaties op lumbaal niveau binnen 30 dagen na een herniaoperatie Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 91
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met LRS? Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
Orthopedie
■ ja
■ nee
Neurochirurgie
■ ja
■ nee
B. Vul in hoeveel patiënten met LRS per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. ■ Het aantal neurochirurgen op uw ziekenhuislocatie dat
patiënten met LRS behandelt
(aantal personen) ■ Het aantal patiënten met LRS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme neurochirurgie ■ Het aantal orthopedisch chirurgen op uw ziekenhuislocatie dat
patiënten met LRS
behandelt (aantal personen) ■ Het aantal patiënten met LRS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme orthopedie C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Orthopedie
AIOS
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Neurochirurgie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
A. Kan er op uw ziekenhuislocatie een MRI-scan gemaakt worden voor de diagnose van een hernia? ■ Ja, de locatie heeft een eigen MRI-scan ■ Ja, de locatie heeft een samenwerkingsverband met andere ziekenhuizen en delen de MRI-scan ■ Ja, de locatie huurt een mobiele MRI-scan die eens in de zoveel tijd beschikbaar is ■ Nee, het ziekenhuis heeft een nauwe samenwerking met een MRI-centrum en/of een ander(e) ziekenhuis(locatie) waar de patiënt naar wordt verwezen B. Beschikt de ziekenhuislocatie over een ‘upright MRI-scan’? ■ ja ■ nee C. Is het mogelijk om op uw ziekenhuislocatie een externe MRI-cd-rom te lezen en te beoordelen? ■ Ja, altijd ■ Ja, maar dit is wel afhankelijk van het programma waar hij mee is gemaakt ■ Nee, er wordt altijd nieuwe MRI-scan gemaakt als er een beoordeling over de rug wordt gemaakt
92 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
Is er op uw ziekenhuislocatie een speciaal opgeleide verpleegkundige of physician assistant aanwezig voor LRS-patiënten? Zorgverlener
Ja/Nee
taken
Physician assistant
■ ja
■ voorlichting/informatie
■ nee
■ advies geven ■ casemanager/coördinator ■ Eerste aanspreekpunt/vaste contactpersoon ■ Transfer/overdracht bij revalidatie ■ Anders, namelijk
Verpleegkundig specialisten/
■ ja
■ voorlichting/informatie
Nurse practitioner
■ nee
■ advies geven ■ casemanager/coördinator ■ Eerste aanspreekpunt/vaste contactpersoon ■ Transfer/overdracht bij revalidatie ■ Anders, namelijk
Rugverpleegkundige/
■ ja
■ voorlichting/informatie
herniaverpleegkundige
■ nee
■ advies geven ■ casemanager/coördinator ■ Eerste aanspreekpunt/vaste contactpersoon ■ Transfer/overdracht bij revalidatie ■ Anders, namelijk
Rugconsulent
■ ja
■ voorlichting/informatie
■ nee
■ advies geven ■ casemanager/coördinator ■ Eerste aanspreekpunt/vaste contactpersoon ■ Transfer/overdracht bij revalidatie ■ Anders, namelijk
Vraag 4
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een rugteam? ■ Ja ■ Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het rugteam? Zorgprofessional
Maakt deel uit van rugteam
Neuroloog
■ Ja
■ Nee
Neurochirurg
■ Ja
■ Nee
Orthopedisch chirurg
■ Ja
■ Nee
Physician assistent
■ Ja
■ Nee
Fysiotherapeut
■ Ja
■ Nee
Ergotherapeut
■ Ja
■ Nee
Anesthesioloog
■ Ja
■ Nee
Verpleegkundige gespecialiseerd in LRS
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 93
Vraag 5
Hoe worden patiënten met LRS op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan de neuroloog of orthopeed? ■ N.a.v. beschikbaarheid arts ■ N.a.v. aandachtsgebieden/expertise van de arts ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk
Vraag 6
Welke operatietechnieken voor de behandeling van LRS worden er op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd? Behandelmethode
Ja
Nee
Klassieke “open herniaoperatie”
■
■
Micro-endoscopische herniaoperatie (MED)
■
■
Micro-Tube herniaoperatie
■
■
transforaminale endoscopische discectomie (PTED)
■
■
Anders, namelijk
(Lumbale discectomie)
94 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
8.
Mammacarcinoom
Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Irradicaliteit Teller: Aantal patiënten met irradicaliteit na eerste borstsparende excisie van een primair mammacarcinoom. Noemer: Aantal patiënten dat een eerste borstsparende excisie van een primair mammacarcinoom heeft ondergaan. Percentage patiënten met irradicaliteit na eerste borstsparende excisie van een primair mammacarcinoom. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Operatie binnen 4 weken na PA-uitslag Teller: Aantal patiënten met nieuw gediagnosticeerd mammacarcinoom dat 4 weken na de definitieve PA-uitslag geopereerd is (inclusief directe reconstructie). Noemer: Totaal aantal patiënten met als primaire behandeling een operatie voor een mammacarcinoom (inclusief directe reconstructie). Percentage patiënten met nieuw gediagnosticeerd mammacarcinoom dat binnen 4 weken na de definitieve PA-uitslag (van cytologisch punctaat dan wel histologisch dikke naaldbiopt) geopereerd is. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 95
3. Lokale recidieven binnen 5 jaar Teller 3a: Aantal patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na borstsparende therapie, primair behandeld in het eigen centrum. Noemer 3a: Totaal aantal patiënten dat uiteindelijk borstsparende chirurgie heeft ondergaan, primair behandeld in eigen centrum. 3a: Percentage patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na borstsparende chirurgie. Teller 3b: Aantal patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na ablatieve chirurgie. Primair behandeld in het eigen centrum. Noemer 3b: Totaal aantal patiënten dat uiteindelijk ablatieve chirurgie heeft ondergaan, primair behandeld in eigen centrum. 3b: Percentage patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na ablatieve chirurgie. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Hoeveel nieuwe patiënten zijn er afgelopen verslagjaar gediagnosticeerd met mammacarcinoom in uw ziekenhuislocatie? Aantal:
patiënten
B. Hoeveel mammaoperaties in het kader van borstkanker zijn er in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie door de chirurgen uitgevoerd? Aantal:
mammaoperaties
C. Wat is het totaal aantal chirurgen dat mammaoperaties uitvoert op uw ziekenhuislocatie? Aantal:
chirurgen
D. Wat is het aantal operaties van de chirurg die de minste operaties op uw locatie heeft uitgevoerd? • Kleinste aantal:
mammaoperaties
• Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt: E. Wat is het aantal operaties van de chirurg die de meeste operaties op uw locatie heeft uitgevoerd? • Grootste aantal:
mammaoperaties
• Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt:
96 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 2
Wilt u in ondertaande tabel aankruisen welke voorzieningen op uw ziekenhuislocatie voor mammacare aanwezig zijn? Voorziening
Aanwezig
Afwezig
Gebruik faciliteiten elders
Vraag 3
Mammografie
■
■
■
Echografie
■
■
■
Cito cytologie
■
■
■
Histologische biopsie (echogeleide)
■
■
■
Stereotactische biopsie
■
■
■
Mamma-MRI
■
■
■
Pathologie
■
■
■
Hormoonreceptortest als routine
■
■
■
HER-neu test als routine
■
■
■
Sentinelnode procedure
■
■
■
Vriescoupe
■
■
■
Nucleaire geneeskunde
■
■
■
Radiotherapie
■
■
■
Polikliniek familiaire tumoren
■
■
■
Nucleaire geneeskunde
■
■
■
Mammaprint
■
■
■
Invriezen tumorweefsel
■
■
■
A. Wilt u in onderstaande tabellen aangeven welke diagnostische onderzoeken op de eerste dag plaatsvinden en of de uitslag van deze onderzoeken ook standaard op de eerste dag aan de patiënt medegedeeld worden? Uitvoering op eerste dag
Altijd op dezelfde dag aan de patiënt medegedeeld
Ja
Nee
Ja
Nee
Lichamelijk onderzoek
■
■
■
■
Mammogram
■
■
■
■
Echo
■
■
■
■
Cytologische punctie
■
■
■
■
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 97
B. Wilt u in onderstaande tabellen aangeven welke diagnostische onderzoeken op de eerste dag plaatsvinden en of de uitslag van deze onderzoeken ook standaard op de eerste dag dan wel
Histologische
de patiënt medegedeeld
Binnen vijf werkdagen aan
de patiënt medegedeeld
Altijd op dezelfde dag aan
werkdagen
Uitvoering binnen vijf
Uitvoering op eerste dag
binnen vijf werkdagen aan de patiënt medegedeeld worden?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Punctie (echogeleide) Stereotactische biopsie
Vraag 4
Bestaat er op uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om aan klinische trials op het gebied van mammacarcinoom mee te doen? ■ Ja ■ Nee
Vraag 5
A. Hoe worden patiënten met mammacarcinoom op uw ziekenhuislocatie begeleid? ■ Alleen preoperatief ■ Alleen postoperatief ■ Zowel preoperatief als postoperatief ■ Tijdens het gehele behandeltraject (ook bij adjuvante behandelingen, chemo, RT en immuno) B. Door wie wordt de patiënt met mammacarcinoom op uw ziekenhuislocatie begeleid? ■ Arts/ specialist ■ Mammaverpleegkundige ■ Casemanager ■ Anders, namelijk
98 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 6
A. Is er op uw ziekenhuislocatie voor patiënten met mammacarcinoom één aanspreekpunt tijdens het behandeltraject? ■ Ja, per fase is er één aanspreekpunt ■ Ja, er is één aanspreekpunt gedurende het gehele behandeltraject ■ Nee B. Wie is dit aanspreekpunt? ■ Een arts/ specialist ■ Een mammaverpleegkundige ■
Een casemanager
■ Anders, namelijk C. Hoe is de bereikbaarheid van deze persoon voor patiënten geregeld? ■ Via een spreekuur
uur per dag,
■ Via een telefonisch spreekuur
dagen per week
uur per dag,
dagen per week
■ Telefonische bereikbaarheid tijdens kantooruren ■ Via e-mail
Vraag 7
Biedt uw ziekenhuislocatie hulpprogramma’s aan die gericht zijn op de volgende klachten? Wilt u hierbij aangeven of deze hulpprogramma’s op de ziekenhuislocatie zelf aanwezig zijn of dat u werkt met vaste verwijsadressen en er sprake is van externe samenwerking?
Vraag 8
Aanwezig op
Vaste
Wordt niet
ziekenhuis-
verwijsadressen /
aangeboden
locatie
samenwerking
Herstelprogramma
■
■
■
Zenuwpijn
■
■
■
Lymfoedeem
■
■
■
Heeft uw ziekenhuislocatie voorzieningen waar patiënten direct terecht kunnen voor onderstaande zaken? Wilt u hierbij aangeven of deze op de ziekenhuislocatie zelf aanwezig zijn of dat u werkt met vaste verwijsadressen en er sprake is van externe samenwerking? Aanwezig op
Vaste
Wordt niet
ziekenhuislocatie
verwijsadressen /
aangeboden
Uitwendige prothesen
■
■
■
Een pruik
■
■
■
Behandeling van
■
■
■
samenwerking
lymfoedeem
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 99
Vraag 9
A. Gebruikt uw ziekenhuislocatie een signaleringsinstrument om de behoefte aan psychosociale ondersteuning te meten? ■ Ja, aan iedere patiënt ■ Ja, indien de arts/specialist dit noodzakelijk acht ■ Nee B. Krijgt de patiënt een doorverwijzing voor een intake psychosociale ondersteuning bij één van onderstaande hulpverleners?
Geen betrokken-heid
Samen-werking
Vaste verwijs-adressen/
huislocatie
Aanwezig op zieken-
kenheid
Geen betrok-
samen-werking
Vaste verwijs-adressen/
Op afroep
huislocatie
Aanwezig op zieken-
Standaard
Maatschappelijk werker
■
■
■
■
■
■
Psycholoog
■
■
■
■
■
■
Psychiater
■
■
■
■
■
■
Geestelijk verzorger
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Anders, namelijk: ____________
Vraag 10
Heeft uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om gelijktijdig de borstamputatie en reconstructie (door plastisch chirurg) uit te voeren? Directe reconstructie met
Ja
nee
inwendige prothese
Nee, maar wordt doorverwezen naar verwijsadres/samenwerkingsverband:
Oprek-prothese
■
■
■
Direct met siliconen
■
■
■
Ja
nee
Nee, maar wordt doorverwezen naar
■
■
■
Buikspier met buikhuid
■
■
■
Huid en vetweefsel van de
■
■
■
gevulde prothese Directe reconstructie met eigen spierweefsel Rugspier (+huid) in
verwijsadres/samenwerkingsverband:
combinatie met een prothese
onderbuik (D.I.E.P-procedure)
100 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
9.
Varices
Zorginhoudelijke indicatoren 1. Geregistreerde C’s (van de CEAP classificatie) Teller: Aantal geregistreerde C’s (van de CEAP classificatie) voorafgaand aan invasieve therapieën voor varices Noemer: Totaal aantal uitgevoerde invasieve therapieën bij patiënten met varices Percentage geregistreerde C’s (van de CEAP classificatie) voorafgaand aan invasieve therapieën voor varices Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem Teller: Aantal invasieve therapieën bij patiënten met varices, waarbij voorafgaand aan de invasieve ingreep een duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem is uitgevoerd Noemer: Totaal aantal uitgevoerde invasieve therapieën bij patiënten met varices Percentage invasieve therapieën bij patiënten met varices, waarbij duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem is uitgevoerd, voorafgaand aan de invasieve therapie Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 101
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een multidisciplinair behandelteam voor de behandeling van varices? ■ Ja ■ Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het multidisciplinair behandelteam voor de behandeling van varices? Zorgprofessional
Maakt deel uit van multidisciplinair behandeltaem
Vaatchirurg
■ Ja
■ Nee
Dermatoloog
■ Ja
■ Nee
Vaatlaborant
■ Ja
■ Nee
Verpleegkundige(n)
■ Ja
■ Nee
Bandagist
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
gespecialiseerd in varices
Vraag 2
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met varices de mogelijkheid om de benodigde diagnostische onderzoeken, pre-operatieve screening en behandelvoorstel op 1 dag aaneensluitend te plannen? ■
Ja
■ Nee B. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met varices de mogelijkheid om de benodigde diagnostische onderzoeken, pre-operatieve screening, behandelvoorstel en behandeling op 1 dag aaneensluitend te plannen? ■ Ja ■ Nee Vraag 3
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende behandelmethoden aan? Methode
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Compressietherapie
■ Ja
■ Nee
Sclerocompressietherapie
■ Ja
■ Nee
Echosclerose (inspuiten met opgeschuimde vloeistof
■ Ja
■ Nee
Crossectomie
■ Ja
■ Nee
Müllertechniek (ambulante flebectomie)
■ Ja
■ Nee
Endoveneuze laserbehandeling
■ Ja
■ Nee
Cryo chirurgie
■ Ja
■ Nee
Stoombehandeling
■ Ja
■ Nee
Strippen
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
m.b.v. duplexscan)
102 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
10. Ziekten van Adenoïd en Tonsillen Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Nabloedingen Teller: Aantal patiënten bij wie een (adeno)tonsillectomie heeft plaatsgevonden en dat binnen 14 dagen na de ingreep een heroperatie heeft ondergaan t.g.v. een nabloeding. Noemer: Totaal aantal patiënten dat een (adeno)tonsillectomie heeft ondergaan. Percentage patiënten bij wie een (adeno)tonsillectomie heeft plaatsgevonden en dat binnen 14 dagen na de ingreep een heroperatie heeft ondergaan t.g.v. een nabloeding. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Poliklinisch pre-operatief spreekuur Teller: Aantal geopereerde (adeno)tonsillectomie patiënten dat op een anesthesiologische polikliniek preoperatief beoordeeld is. Noemer: Totaal aantal geopereerde (adeno)tonsillectomie patiënten. Percentage geopereerde (adeno)tonsillectomie patiënten dat op een anesthesiologische polikliniek preoperatief beoordeeld is. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Aanwezigheid ouder/verzorger bij ontwaken Is er in uw ziekenhuis structureel de mogelijkheid voor ouders/ verzorgers om aanwezig te zijn
■ Ja ■ Nee
tijdens het ontwaken op de verkoeverkamer? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 103
4. Postoperatieve pijnmeting Teller 4a: Aantal klinische (adeno)tonsillectomie patiënten waarbij pijnintensiteit eens per 8 uur gemeten is tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief. Noemer 4a: Totaal aantal klinisch behandelde (adeno)tonsillectomie patiënten. 4a: Percentage klinische (adeno)tonsillectomie patiënten waarbij pijnintensiteit eens per 8 uur gemeten is tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief. Teller 4b: Aantal (adeno)tonsillectomie patiënten met ernstige postoperatieve pijn VAS/NRS >7 of gemeten met de VRS op enig moment tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief Noemer 4b: Totaal aantal (adeno)tonsillectomie patiënten waarbij pijnintensiteit eens per 8 uur gemeten is tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief. 4b: Percentage (adeno)tonsillectomie patiënten met ernstige postoperatieve pijn VAS/NRS >7 of gemeten met de VRS op enig moment tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief. Teller 4c: Aantal patiënten in dagbehandeling dat is gebeld op de dag na (adeno)tonsillectomie ingreep om o.a. navraag te doen naar pijnintensiteit. Noemer 4c: Totaal aantal patiënten in dagbehandeling dat een (adeno)tonsillectomie ingreep heeft ondergaan. 4c: Percentage patiënten in dagbehandeling dat is gebeld op de dag na (adeno)tonsillectomie ingreep om o.a. navraag te doen naar pijnintensiteit. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Tijd tussen besluit en moment ingreep 5a: Hebben patiënten de mogelijkheid om binnen 6 weken vanaf besluit tot ingreep een (adeno)
■ Ja ■ Nee
tonsillectomie ingreep te ondergaan in dagbehandeling? 5b: Hebben patiënten de mogelijkheid om binnen 7 weken vanaf besluit tot ingreep een klinische
■ Ja ■ Nee
(adeno)tonsillectomie ingreep te ondergaan? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
104 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
11. Beroerte Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Door-to-needle time trombolyse Teller 1a: Aantal patiënten met een herseninfarct dat binnen 1 uur na binnenkomst in het ziekenhuis is behandeld met trombolyse. Noemer 1a: Alle patiënten met een herseninfarct behandeld met trombolyse Percentage patiënten met een herseninfarct dat binnen 1 uur na binnenkomst in het ziekenhuis is behandeld met trombolyse. Teller 1b: Aantal patiënten met een herseninfarct dat later dan 1 uur, maar binnen 2 uur na binnenkomst in het ziekenhuis is behandeld met trombolyse. Noemer 1b: Alle patiënten met een herseninfarct behandeld met trombolyse. Percentage patiënten met een herseninfarct dat later dan 1 uur, maar binnen 2 uur na binnenkomst in het ziekenhuis is behandeld met trombolyse. Teller 1c: Aantal patiënten met een herseninfarct behandeld met trombolyse – (teller 1a + teller 1b). Noemer 1c: Aantal patiënten met een herseninfarct behandeld met trombolyse Percentage patiënten met een herseninfarct dat later dan 2 uur na binnenkomst in het ziekenhuis is behandeld met trombolyse. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Tijdigheid TIA-diagnostiek Teller: Som van de tijd tussen aanmelden in het ziekenhuis en datum standaard diagnostiek TIA. Noemer: Totaal aantal patiënten diagnose TIA. De gemiddelde tijd verstreken tussen het tijdstip waarop een patiënt wordt aangemeld in het ziekenhuis en het afronden van de TIA-diagnostiek Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 105
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Kunt u in de onderstaande tabel aangeven welke behandelmethoden voor CVA wel of niet kunnen worden toegepast op uw ziekenhuislocatie? Antwoord Behandelmethode
Ja
Nee
Operatie halsslagader(s)
■
■
Anders, nl.:
■
■
B. Indien de behandeling wel kan worden toegepast, hoeveel specialisten voeren deze uit of zijn verantwoordelijk voor deze behandeling? Operatie halsslagader(s) • Het aantal specialisten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met beroerte aan de halsslagader opereert (aantal personen) • Het aantal patiënten met beroerte dat op uw ziekenhuislocatie geopereerd wordt aan de halsslagader C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Neurologie
AIOS
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Neurochirurgie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Vaatchirurgie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
D. Indien de behandeling niet kan worden toegepast, heeft uw ziekenhuislocatie een samenwerkingsverband met een ander ziekenhuis in de regio waar de behandeling wel kan worden toegepast? ■
Ja
■
Nee
106 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 2
A. Is diagnostisch onderzoek, middels een CT-scan en de bekendmaking van de uitslagen hiervan ook mogelijk in het weekend? ■
Nee
■
Ja, alleen de CT-scan
■
Ja, alleen de uitslagen van de CT-scan
■
Ja, zowel de CT-scan als de uitslagen
B. Is diagnostisch onderzoek, middels een MRI-scan en de bekendmaking van de uitslag hiervan ook mogelijk in het weekend? ■
Nee
■
Ja, alleen de MRI-scan
■
Ja, alleen de uitslagen van de MRI-scan
■
Ja, zowel de MRI-scan als de uitslagen
C. Is diagnostisch onderzoek middels duplex onderzoek en de bekendmaking van de uitslag hiervan ook mogelijk in het weekend?
Vraag 3
■
Nee
■
Ja, alleen het duplex onderzoek
■
Ja, alleen de uitslagen van het duplex onderzoek
■
Ja, zowel het duplex onderzoek als de uitslagen
A. Binnen welke termijn wordt er op uw ziekenhuislocatie bij CVA-patiënten gestart met revalidatie? ■
Binnen 24 uur na opname
■
Alleen op werkdagen binnen 24 uur na opname
■
Binnen 2 tot en met 7 dagen na opname
■
Anders, namelijk:
B. Binnen welke termijn wordt er op uw ziekenhuislocatie gestart met aanvullend neurologisch onderzoek? ■
Binnen 4 uur na opname
■
Altijd binnen 24 uur na opname
■
Alleen op werkdagen binnen 24 uur na opname
■
Binnen 2 tot en met 7 dagen na opname
■
Anders, namelijk:
C. Kunt u in de onderstaande tabel aangeven binnen welke termijn op uw ziekenhuislocatie de uitslagen van neurologisch onderzoek bekend worden gemaakt? N.v.t.
Direct
In ieder
Vanaf een
(binnen 24
geval binnen
week na
uur)
een week na
onderzoek
Bloedtesten
■
■
■
■
CT-scan
■
■
■
■
MRI-scan
■
■
■
■
Duplex
■
■
■
■
Beeldvormend onderzoek
■
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
■
Termijn
onderzoek
Onderzoek
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 107
Vraag 4
Kunnen alle behandelingen en diagnostische onderzoeken op één ziekenhuislocatie plaatsvinden?
Vraag 5
■
Ja
■
Nee
A. Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met CVA standaard een of meerdere verpleegkundigen betrokken die zijn gespecialiseerd in CVA? ■
Ja,
■
Nee
FTE
B. Is de gespecialiseerde verpleegkundige ook de nazorgcoördinator?
Vraag 6
■
Ja, en de patiënt kan tot
■
Nee de gespecialiseerde verpleegkundige is niet de nazorgcoördinator
maanden na de behandeling terecht
■
Nee er is een extra nazorgcoördinator aanwezig voor
FTE
A. Worden patiënten met CVA op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)? ■
Ja
■
Nee
B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met CVA worden besproken? ■
Wekelijks
■
2-wekelijks
■
Maandelijks
■
Anders, namelijk
C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met CVA worden besproken? Aanwezig bij MDO?
Ja, vast
Ja, op
Nee
afroep Zorgprofessional Neuroloog
■
■
■
Revalidatiearts
■
■
■
CVA-verpleegkundige
■
■
■
Nazorgcoördinator
■
■
■
(Neuro)psycholoog
■
■
■
Maatschappelijk werker
■
■
■
Ergotherapeut
■
■
■
Logopedist
■
■
■
Fysiotherapeut
■
■
■
Verpleegkundige gespecialiseerd in CVA
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
108 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
12. Coeliakie Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Percentage nieuwe coeliakiepatiënten die tijdig zijn gebiopteerd Teller: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten met indicatie van een dunnedarmbiopsie bij wie na vaststelling van positieve specifieke antilichamen voor coeliakie en/of bij verwijzing in verband met positieve specifieke antilichamen voor coeliakie, binnen 2 maanden een dunnedarmbiopsie is verricht Noemer: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten met indicatie van een dunnedarmbiopsie na vaststelling van positieve specifieke antilichamen voor coeliakie en/of bij verwijzing in verband met positieve specifieke antilichamen voor coeliakie Percentage nieuwe coeliakiepatiënten met indicatie van een dunnedarmbiopsie bij wie na vaststelling van positieve specifieke antilichamen voor coeliakie en/of bij verwijzing in verband met positieve specifieke antilichamen voor coeliakie, binnen 2 maanden een dunnedarmbiopsie is verricht Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Percentage nieuwe coeliakiepatiënten doorverwezen naar de kinderdiëtist Teller: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten dat binnen één maand na definitieve diagnose is doorverwezen door kinderarts of kinderarts MDL naar de kinderdiëtist of bij wie in de brief met de diagnose door kinderarts of kinderarts MDL wordt geadviseerd de patiënt naar de kinderdiëtist te sturen Noemer: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten Percentage nieuwe coeliakiepatiënten dat binnen één maand na definitieve diagnose is doorverwezen door kinderarts of kinderarts MDL naar de kinderdiëtist of bij wie in de brief met de diagnose door kinderarts of kinderarts MDL wordt geadviseerd de patiënt naar de kinderdiëtist te sturen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 109
3. Percentage nieuwe coeliakiepatiënten dat minimaal 1x in de 1e maand, 2x in de eerste 6 maanden en 3x in het eerste 1e jaar na diagnose een consult heeft gehad met de kinderarts of kinderarts MDL Teller: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten in uw ziekenhuis dat minimaal 1x in de 1e maand, 2x in de eerste 6 maanden en 3x in het 1e jaar na diagnose een consult heeft gehad met de kinderarts of kinderarts MDL Noemer: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten Percentage nieuwe coeliakiepatiënten in uw ziekenhuis dat minimaal 1x in de 1e maand, 2x in de eerste 6 maanden en 3x in het 1e jaar na diagnose een consult heeft gehad met de kinderarts of kinderarts MDL Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
110 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met coeliakie? (aanvinken, per specialisme één antwoord mogelijk) Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
Gastro enterologie
■ ja
■ nee
Interne geneeskunde
■ ja
■ nee
Kindergeneeskunde
■ ja
■ nee
Diëtetiek
■ ja
■ nee
B. Vul in hoeveel patiënten met coeliakie er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Gastro-enterologie Wordt op uw ziekenhuislocatie het aantal behandelingen die de MDL-arts verricht op artsniveau via DBC-codes geregistreerd? ■
Ja
■
Nee
• Het aantal MDL-artsen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met coeliakie behandelt (aantal personen) • Het totaal aantal patiënten met coeliakie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme MDL • Hoe groot is het aantal behandelingen van de MDL-arts met het kleinste aantal coeliakie patiënten? • Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt: • Hoe groot is het aantal behandelingen van de MDL-arts met het grootste aantal coeliakie patiënten? • Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt: Interne geneeskunde Wordt op uw ziekenhuislocatie het aantal behandelingen die de internist verricht op artsniveau via DBC-codes geregistreerd? ■
Ja
■
Nee
• Het aantal internisten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met coeliakie behandelt (aantal personen) • Het totaal aantal patiënten met coeliakie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme interne geneeskunde • Hoe groot is het aantal behandelingen van de internist met het kleinste aantal coeliakie patiënten? • Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 111
• Hoe groot is het aantal behandelingen van de internist met het grootste aantal coeliakie patiënten? • Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt: Kindergeneeskunde Wordt op uw ziekenhuislocatie het aantal behandelingen die de kinderarts verricht op artsniveau via DBC-codes geregistreerd? ■
Ja
■
Nee
• Het aantal kinderartsen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met coeliakie behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met coeliakie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme kindergeneeskunde • Hoe groot is het aantal behandelingen van de kinderarts met het kleinste aantal coeliakie patiënten? • Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt: • Hoe groot is het aantal behandelingen van de kinderarts met het grootste aantal coeliakie patiënten? • Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt: Diëtetiek • Het aantal diëtisten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met coeliakie behandelt (aantal personen) ___ • Het aantal patiënten met coeliakie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme diëtetiek: ___ C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Gastro-enterologie
AIOS
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Interne geneeskunde
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Kindergeneeskunde
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Binnen welke termijn wordt er op uw ziekenhuislocatie bij verdenking van coeliakie gestart met een dunne darm biopsie bij een patiënt? ■ Binnen 5 werkdagen ■ Binnen 6 tot en met 10 werkdagen ■ Binnen 11 tot en met 15 werkdagen ■ Na drie weken, of langer Binnen welke termijn worden op uw ziekenhuislocatie de uitslagen van een dunne darm biopsie bekend gemaakt? ■ Binnen 2 werkdagen ■ Binnen 3 tot en met 4 werkdagen ■ Binnen 5 tot en met 7 werkdagen ■ Na anderhalve week, of langer
112 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met coeliakie?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Behandeling van coeliakie
■
■
■
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
■
■
■
(website)
■
■
Digitaal
■
(diagnostische) Onderzoeken
Beeld
Diagnose coeliakie
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
Vraag 4
A. Met welke frequentie vinden er op uw ziekenhuislocatie controleafspraken plaats voor patiënten met nieuw gediagnosticeerde coeliakie? ■ standaard elke twee weken een afspraak ■ standaard elke maand een afspraak ■ standaard elke twee maanden een afspraak ■ standaard elke vier maanden een afspraak ■ op indicatie ■ Anders, nl.: B. Met welke frequentie vinden er op uw ziekenhuislocatie controleafspraken plaats voor patiënten die minstens een jaar geleden de diagnose coeliakie hebben gekregen? ■ standaard elke vier maanden een afspraak ■ standaard elk jaar een afspraak ■ standaard elke twee jaar een afspraak ■ standaard elke vijf jaar een afspraak ■ op indicatie ■ Anders, nl.:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 113
Vraag 5
Biedt uw ziekenhuislocatie glutenvrije maaltijden aan op de polikliniek, kliniek en in de openbare restauratie? Glutenvrije maaltijd
Ja, afdelings-
Ja, centrale
keuken
keuken
Nee
Polikliniek
■
■
■
Bij opname op de afdeling
■
■
■
■
■
Locatie ziekenhuis
In de openbare ziekenhuisrestauratie of kantine Anders, namelijk
■
■
B. Hoe wordt geregistreerd dat een patiënt een glutenvrij dieet behoeft? ■ Op het intakegesprek / op een intakeformulier kunnen coeliakiepatiënten aangeven dat hij/zij glutenvrije maaltijden nodig heeft ■ Coeliakiepatiënten dienen zelf aan te geven dat hij/zij glutenvrije maaltijden nodig heeft ■ Zodra coeliakiepatiënten zich aanmelden, wordt automatisch geregistreerd dat hij/zij glutenvrije maaltijden nodig heeft C. Hoe worden glutenvrije maaltijden op het menu van uw ziekenhuislocatie aangeboden? Ja/Nee
Ja
Nee
Er worden speciale glutenvrije maaltijden bereid of ingekocht
■
■
Ingrediënten met gluten worden weggelaten van de maaltijden van het
■
■
Bereiding maaltijden
algemene menu Anders, namelijk
Vraag 6
Hoe worden patiënten met coeliakie (of vermoeden op coeliakie) op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan de internist/MDL-arts ? ■ N.a.v. beschikbaarheid arts ■ N.a.v. aandachtsgebieden/expertise van de arts ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk
114 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
13. Colorectaal Carcinoom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Deelname aan de Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA) 1a: Leverde u in het verslagjaar informatie over chirurgische resecties van colorectale carcinomen
Ja/ nee/ n.v.t.
aan de Dutch Surgical Colorectal Audit? Teller 1b: Aantal chirurgische resecties van Colorectaal Carcinoom gelegen in colon of rectum (alleen resecties voor primaire carcinomen meetellen) waarvan gegevens aangeleverd zijn aan de Dutch Surgical Colorectal Audit. Noemer 1b: Totaal aantal chirurgische resecties van Colorectaal Carcinoom gelegen in colon of rectum (alleen resecties voor primaire carcinomen meetellen). 1b: Percentage chirurgische resecties voor Colorectaal Carcinoom gelegen in colon of rectum (alleen resecties voor primaire carcinomen meetellen) waarvan gegevens aangeleverd zijn aan de Dutch Surgical Colorectal Audit Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Aantal lymfeklieren onderzocht na resectie Teller: Aantal patiënten bij wie 10 of meer lymfeklieren na resectie van een primaire coloncarcinoom zijn onderzocht. Noemer: Aantal patiënten bij wie de lymfeklieren zijn onderzocht na resectie een primaire coloncarcinoom. Percentage patiënten bij wie 10 of meer lymfeklieren na resectie van een primaire coloncarcinoom zijn onderzocht Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Patiënten met rectumcarcinoom besproken in een preoperatief MDO Teller: Aantal patiënten met rectumcarcinoom dat besproken is in preoperatief MDO. Noemer: Aantal patiënten met rectumcarcinoom geopereerd in verslagjaar. Het percentage patiënten met een rectumcarcinoom dat besproken is in een preoperatief MDO . Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 115
14. Constitutioneel Eczeem Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Gestructureerde voorlichting 1a: Wordt er aanvullend op de gebruikelijke behandeling door de dermatoloog gestructureerde
Ja/Nee
voorlichting gegeven door de dermatoloog, verpleegkundige of gelijkwaardige informant aan nieuwe patiënten met Constitutioneel Eczeem? Teller 1b: Aantal nieuwe patiënten met Constitutioneel Eczeem dat gestructureerde voorlichting heeft gehad gegeven door de dermatoloog, verpleegkundige of gelijkwaardige informant. Noemer 1b: Aantal nieuwe patiënten met Constitutioneel Eczeem 1b: Percentage nieuwe patiënten met Constitutioneel Eczeem dat gestructureerde voorlichting heeft gehad, gegeven door de dermatoloog, verpleegkundige of gelijkwaardige informant. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Rechtstreekse toegang tot zorg 2a: Kunnen patiënten met Constitutioneel Eczeem bij verergering van klachten binnen twee
Ja/Nee
werkdagen rechtstreeks toegang krijgen tot de dermatoloog of verpleegkundige (tenminste per telefoon of per e-mail door de dermatoloog of een live-consult noodzakelijk is)? 2b: Zijn er in uw organisatie schriftelijke werkafspraken gemaakt die regelen dat patiënten met
Ja/Nee
Constitutioneel Eczeem bij verergering van klachten binnen twee werkdagen rechtstreeks toegang krijgen tot de dermatoloog of verpleegkundige (tenminste per telefoon of per e-mail door de dermatoloog of een live-consult noodzakelijk is)? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Behandeling met systemische immunosuppressiva 3: Hoeveel patiënten met een chronische dermatose worden behandeld in uw
■ < 10 patiënten per jaar
centrum, gemiddeld per dermatoloog per fte per jaar, met immunosuppressiva?
■ 10-50 patiënten per jaar ■ > 50 patiënten per jaar
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
116 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met constitutioneel eczeem er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Dermatologie Wordt op uw ziekenhuislocatie het aantal behandelingen die de dermatoloog verricht op artsniveau via DBC-codes geregistreerd? ■ Ja ■ Nee • Het aantal dermatologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met constitutioneel eczeem behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met constitutioneel eczeem dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme dermatologie • Hoe groot is het aantal behandelingen van de dermatoloog met het kleinste aantal patiënten met constitutioneel eczeem? • Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt: • Hoe groot is het aantal behandelingen van de dermatoloog met het grootste aantal patiënten met constitutioneel eczeem? • Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt: Kindergeneeskunde Wordt op uw ziekenhuislocatie het aantal behandelingen die de dermatoloog verricht op artsniveau via DBC-codes geregistreerd? ■ Ja ■ Nee • Het aantal kinderartsen op uw ziekenhuislocatie dat kinderen met constitutioneel eczeem behandelt (aantal personen) • Het aantal kinderen met constitutioneel eczeem dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme kindergeneeskunde • Hoe groot is het aantal behandelingen van de kinderartsen met het kleinste aantal patiënten met constitutioneel eczeem? • Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt: • Hoe groot is het aantal behandelingen van de kinderartsen met het grootste aantal patiënten met constitutioneel eczeem? • Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt: B. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Dermatologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Kindergeneeskunde
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
AIOS
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 117
Vraag 2
A. Hebben patiënten met constitutioneel eczeem op uw ziekenhuislocatie één vaste dermatoloog? ■ Ja ■ Nee B. Hebben kinderen met constitutioneel eczeem op uw ziekenhuislocatie één vaste kinderarts? ■ Ja ■ Nee
Vraag 3
Worden er op uw ziekenhuislocatie bij patiënten met constitutioneel eczeem allergietesten gedaan? ■ Ja, standaard bij elke patiënt ■ Ja, op verzoek van de patiënt ■
Ja, maar alleen als de arts het nodig acht
■ Nee
118 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 4
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de dermatoloog spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: B. Hoe is de bereikbaarheid van de dermatoloog voor patiënten met constitutioneel eczeem buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De dermatoloog is alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, namelijk: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de dermatoloog telefonisch (terugbel) spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: D. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerd verpleegkundigen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: E. Hoe is de bereikbaarheid van de gespecialiseerd verpleegkundigen voor patiënten met constitutioneel eczeem buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De gespecialiseerd verpleegkundigen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, namelijk: F. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerd verpleegkundigen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 119
Vraag 5
A. Worden patiënten met constitutioneel eczeem op uw ziekenhuislocatie behandeld door een vast multidisciplinair team? ■ Ja ■ Nee B. Kunt u in de onderstaande tabel per zorgprofessional aangeven of deze in het team zit? Zorgprofessional
Maakt deel uit van team
Dermatoloog
■ Ja
■ Nee
Dermatologisch verpleegkundige
■ Ja
■ Nee
Allergoloog
■ Ja
■ Nee
Psycholoog
■ Ja
■ Nee
Maatschappelijk werker
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
C. Kunt u hieronder toelichten hoe de samenwerking tussen verschillende disciplines geregeld is?
Vraag 6
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met constitutioneel eczeem de mogelijkheid om alle benodigde afspraken op één dag te plannen? ■ Ja, standaard ■ Ja, op verzoek van de patiënt ■ Nee, wij kunnen dit niet garanderen
120 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
15. Cystic Fibrosis Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Minimale voorwaarden voor een CF-centrum Ja/Nee
Bent u één van de 7 geregistreerde CF-centra: • CF centrum Noord West Nederland: Medisch Centrum Alkmaar (kinderen en volwassenen), VU medisch centrum (kinderen), Academisch Medisch Centrum Amsterdam (kinderen en volwassenen) • Juliana Kinderziekenhuis (kinderen) en HagaZiekenhuis (volwassenen) • UMC Groningen (kinderen en volwassenen) • UMC Maastricht (kinderen en volwassenen) • CF centrum Oost Nederland: UMC St Radboud en UCCZ Dekkerswald (kinderen en volwassenen) • Sophia kinderziekenhuis (kinderen) en Erasmus MC Rotterdam (volwassenen) • Wilhemina Kinderziekenhuis (kinderen) en UMC Utrecht (volwassenen) Let op! Indien antwoord “nee”, zijn de overige indicatoren niet van toepassing. Voldoet de instelling aan de 3 minimale voorwaarden voor een CF-centrum:
Ja/Nee Toelichting:
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Longfunctie (FEV1) Teller 2a: Som van de hoogste FEV1 waarden (uitgedrukt als percentage van voorspelde FEV1 waarde) van CF-patiënten van 6 tot 18 jaar die onder behandeling zijn van het centrum Noemer 2a: Totaal aantal CF-patiënten van 6 tot 18 jaar dat onder behandeling is van het centrum Teller 2b: Som van de hoogste FEV1-waarden (uitgedrukt als percentage van voorspelde FEV1 waarde) van CF-patiënten van 18 jaar en ouder die onder behandeling zijn van het centrum. Noemer 2b: Totaal aantal CF-patiënten met de leeftijd van 18 jaar en ouder dat onder behandeling is van het centrum 2a: Gemiddelde hoogste FEV1 waarde (uitgedrukt als percentage van de voorspelde FEV1 waarde) van CF-patiënten met de leeftijd 6 tot 18 jaar die onder behandeling zijn van het centrum 2b: Gemiddelde hoogste FEV1 waarde (uitgedrukt als percentage van de voorspelde FEV1 waarde) van CF-patiënten met de leeftijd van 18 jaar en ouder die onder behandeling zijn van het centrum Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 121
3. Voedingstoestand Teller 3a: Som van hoogste Z-scores van CF-patiënten van 0 tot 6 jaar die onder behandeling zijn van het centrum Noemer 3a: Totaal aantal CF-patiënten van 0 tot 6 jaar dat onder behandeling is van het centrum Teller 3b: Som van hoogste Z-scores van CF-patiënten van 6 tot 18 jaar die onder behandeling zijn van het centrum Noemer 3b: Totaal aantal CF-patiënten van 6 tot 18 jaar dat onder behandeling is van het centrum Teller 3c: Som van hoogste BMI van CF-patiënten van 18 jaar en ouder die onder behandeling zijn van het centrum Noemer 3c: Totaal aantal CF-patiënten van 18 jaar en ouder dat onder behandeling is van het centrum 3a: Gemiddelde hoogste Z-score van CF-patiënten van 0 tot 6 jaar die onder behandeling zijn van het centrum 3b: Gemiddelde hoogste Z-score van CF-patiënten van 6 tot 18 jaar die onder behandeling zijn van het centrum 3c: Gemiddelde hoogste BMI van CF-patiënten van 18 jaar en ouder die onder behandeling zijn van het centrum Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Routinecontrole volgens Europese consensus Teller: Totaal aantal CF-patiënten waarbij alle genoemde variabelen voor “ieder bezoek” tenminste vier keer per jaar zijn gemeten en de “jaarlijkse meting” is verricht in één jaar. Noemer: Totaal aantal CF-patiënten dat onder behandeling is van het centrum. Percentage routinecontroles uitgevoerd volgens de richtlijnen uit de Europese consensus. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
122 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor patiënten met cystic fibrosis? ■ De behandelend arts ■ Een CF-verpleegkundige ■ Niet van toepassing ■ Anders, namelijk: Hoe is de bereikbaarheid van de specialist voor patiënten met cystic fibrosis buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ telefonisch (patiënt wordt meteen te woord gestaan of wordt teruggebeld) ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes van CF-patiënten en/of hun ouders door de specialist? ■ Ja, telefoontjes van patiënten moeten binnen
dag(en) worden beantwoord
■ Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van CF-patiënten en/of hun ouders door de specialist? ■ Ja, telefoontjes van patiënten moeten binnen
dag(en) worden beantwoord
■ Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 123
Vraag 2
Indien er sprake is van plotselinge opname: welke onderzoeken en behandelingen met betrekking op CF kunnen dan wel/niet in het weekend gedaan worden op uw ziekenhuislocatie? Binnen welke termijn worden op uw ziekenhuislocatie over het algemeen de uitslagen van (diagnostisch) onderzoek en de jaarlijkse (grote) controle bekend gemaakt aan de CF-patient? Onderzoeken
A. Mogelijk in het weekend
B. Termijn uitslagen
Sputumkweek of hoestwat
■ Ja
■ Nee
■ geen gegevens
■ Ja
Longfunctiemeting
dagen dagen
■ Nee
■ geen gegevens
Uitgebreider
■ Ja
longfunctieonderzoek
■ Nee
■ geen gegevens
Saturatiemeting
■ Ja
dagen dagen
■ Nee
■ geen gegevens
Screening CF-gerelateerde
■ Ja
diabetes
■ Nee
■ geen gegevens
Laboratorium onderzoek
■ Ja
bloed en ontlasting
■ Nee
■ geen gegevens
Bloedgasmeting
■ Ja
■ Nee
■ geen gegevens
■ Ja
■ Nee
■ geen gegevens
■ Ja
■ Nee
■ geen gegevens
Anders, namelijk: ___
■ Ja
■ Nee
■ geen gegevens
Behandelingen
Mogelijk in het weekend
Aanleggen infuus
■ Ja
Radiologische diagnostiek Inspanningstest
dagen dagen dagen dagen dagen dagen
■ Nee Anders, namelijk: ___
■ Ja ■ Nee
124 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
A. Welke onderdelen in de spreekkamer en wachtruimte, waar CF-patiënten zijn geweest, worden voorafgaand aan een volgend bezoek van een CF-patiënt gereinigd met 70% alcohol? Wachtruimte Ja
Nee
Speelgoed
■
■
Tafel
■
■
Stoel/bank
■
■
Toilet
■
■
Anders, namelijk Spreekkamer Ja
Nee
Speelgoed
■
■
Bureau
■
■
Stoel/bank
■
■
Wasbak
■
■
Stethoscoop
■
■
Deurknop
■
■
Anders, namelijk
B. Is op een aftekenlijst zichtbaar welke schoonmaakwerkzaamheden er zijn verricht voordat de CF-patiënt in de wachtruimte en/of spreekkamer (bijvoorbeeld een aftekenlijst)? ■ Ja, zowel in de wachtkamer als in de spreekkamer ■ Ja, alleen in de wachtkamer ■ Ja, alleen in de spreekkamer ■ Nee
Vraag 4
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met cystic fibrosis?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
■
Digitaal
■
Mogelijke behandelingen
Beeld
De diagnose CF
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
en complicaties van de behandeling Werking en bijwerkingen van medicatie (zoals luchtwegen en spijsvertering) Informatie over de Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting Anders,namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 125
Vraag 5
Is het voor CF-patiënten mogelijk om op uw ziekenhuislocatie te kiezen tussen een thuisinfuus of een infuus in het ziekenhuis? ■ Ja, dit is standaard mogelijk bij volwassenen en kinderen ■ Ja, alleen bij kinderen ■ Ja, alleen bij volwassenen ■ Nee
Vraag 6
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende voorzieningen aan op de kamer van CF-patiënten?
Televisie Computer/laptop Internet Webcam Spelcomputer
Telefoon
Ja, standaard
Ja, indien gewenst
Nee
■ Gratis
■ Gratis
■
■ Tegen betaling
■ Tegen betaling
■ Gratis
■ Gratis
■ Tegen betaling
■ Tegen betaling
■ Gratis
■ Gratis
■ Tegen betaling
■ Tegen betaling
■ Gratis
■ Gratis
■ Tegen betaling
■ Tegen betaling
Welke:
Welke:
■ Gratis
■ Gratis
■ Tegen betaling
■ Tegen betaling
■ Gratis
■ Gratis
■ Tegen betaling
■ Tegen betaling
Fitness/sport apparatuur
Welke:
Welke:
(bijvoorbeeld een hometrainer)
■ Gratis
■ Gratis
■ Tegen betaling
■ Tegen betaling
Welke:
Welke:
■ Gratis
■ Gratis
■ Tegen betaling
■ Tegen betaling
Anders, namelijk
126 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
■ ■ ■ ■
■ ■
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 7
Wat zijn de bezoektijden voor CF-patiënten tijdens hun verblijf op uw ziekenhuislocatie? ■ Dit is van maandag t/m zondag altijd op dezelfde tijdstippen, namelijk Overdag van
uur tot
uur en ’s avonds van
uur tot
uur.
■ Dit is verschillend voor de dagen maandag t/m zondag, namelijk Overdag
’s avonds
■ Maandag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■ Dinsdag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■ Woensdag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■ Donderdag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■ Vrijdag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■ Zaterdag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■ Zondag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
Is het voor CF-patiënten mogelijk om een logee op de kamer te ontvangen op uw ziekenhuislocatie? ■ Ja, dit is standaard mogelijk bij volwassenen en kinderen ■ Ja, alleen bij kinderen ■ Ja, alleen bij volwassenen ■ Nee
Vraag 8
Hoe worden de onderzoeken van de jaarlijkse (grote) controle gepland? ■ Alle afspraken worden standaard op één dag gepland ■ De afspraken worden standaard over meerdere dagen gepland ■ De afspraken worden in overleg gepland; de patiënt kan zelf aangeven wat zijn voorkeur is Hoe wordt de datum voor groot onderzoek ingepland? ■ De CF-patiënt ontvangt een datum van het groot onderzoek ■ De datum/data wordt(en) vastgesteld in overleg met de patiënt Krijgen CF-patiënten op uw ziekenhuislocatie een eigen kamer toegewezen tijdens de jaarlijkse (grote) controle? ■ Ja, hier vinden zoveel mogelijk onderzoeken en gesprekken plaats. ■ Ja, deze kamer dient vooral als rustkamer voor de CF-patiënt. De CF- patiënt wordt geacht zelf naar de locaties binnen het ziekenhuis te gaan waar betreffende onderzoeken en gesprekken plaatsvinden. ■ Nee Worden inspanningstesten ingepland ná de testen waarvoor de CF-patiënt nuchter dient te zijn? ■ Ja, dit gebeurt standaard ■ Ja, hier wordt rekening meegehouden indien de CF-patiënt dit zelf aangeeft (of zijn/haar ouders) ■ Nee, dit kunnen wij niet garanderen Is het voor CF-patiënten mogelijk om voor aanvang van de jaarlijkse (grote)controle een nacht in het ziekenhuis te slapen? ■ Ja ■ Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 127
16. Chronische Rhinosinusitis Zorginhoudelijke indicatoren: 1. CT-scan preoperatief Teller: Aantal geopereerde CRS-patiënten dat preoperatief minstens één CT-scan heeft ondergaan van minimaal axiaal en coronaal. Noemer: Aantal geopereerde CRS-patiënten. Percentage geopereerde CRS-patiënten dat preoperatief minstens één CT-scan heeft ondergaan van minimaal axiaal en coronaal. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Low-dose CT protocol Is in dit ziekenhuis een afspraak gemaakt over het gebruik van een schriftelijk low-dose CT-
Ja/Nee
protocol voor beeldvorming bij chronische rhinosinusitis, afgestemd op uw huidige CTapparatuur? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
128 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
Hebben patiënten met chronische rhinosinusitis op uw ziekenhuislocatie één vaste KNO-arts? ■
Ja
■ Nee Vraag 2
A. Vul in hoeveel patiënten met CRS er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme Keel-, Neus- en Oorheelkunde. • Het aantal KNO-artsen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CRS behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met CRS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme Keel-, Neus- en Oorheelkunde B. Vul in of het specialisme Keel-, Neus- en Oorheelkunde op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Keel-, Neus-, en
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Oorheelkunde
Vraag 3
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met CRS?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Inhoud operatie
■
■
■
■
■
■
Postoperatieve adviezen
■
■
■
■
■
■
Prognose bij behandeling
■
■
■
■
■
■
Comorbiditeit
■
■
■
■
■
■
Symptomen
■
■
■
■
■
■
Leefstijladviezen
■
■
■
■
■
■
Inhoud operatie
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Anders,namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 129
Vraag 4
Vraag 5
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende behandelmethoden voor CRS aan? Methode
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Lokale corticosteroïden
■ Ja
■ Nee
Systemische corticosteroïden
■ Ja
■ Nee
Antibiotica
■ Ja
■ Nee
FESS
■ Ja
■ Nee
Ethmoidectomie
■ Ja
■ Nee
Poliepextractie
■ Ja
■ Nee
Caldwell-Luc operatie
■ Ja
■ Nee
Pansinus operatie
■ Ja
■ Nee
Kaakspoeling
■ Ja
■ Nee
Methode van Denker
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
■ Ja
■ Nee
Hoe worden patiënten met CRS op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan de KNO-arts? ■ N.a.v. beschikbaarheid arts ■ N.a.v. aandachtsgebieden/expertise van de KNO-arts ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk
Vraag 6
Vindt sinusspoeling plaats onder verdoving? ■ Ja, dit is standaard ■ Ja, op verzoek van de patiënt ■ Nee ■ Anders, namelijk
Vraag 7
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met CRS de mogelijkheid om alle benodigde diagnostische onderzoeken op één dag te ondergaan? ■ Ja, dit is standaard ■ Ja, op verzoek van de patiënt ■ Nee
130 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 8
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de KNO-artsen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: B. Hoe is de bereikbaarheid van de KNO-artsen voor patiënten met CRS buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De KNO-artsen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, namelijk: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de KNO-artsen telefonisch (terugbel) spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 131
17. Licht traumatisch hoofdletsel Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Protocol opvang LTH-patiënten Is binnen het ziekenhuis een lokaal protocol aanwezig voor de opvang van LTH-patiënten van alle
Ja/Nee
leeftijden dat gebaseerd is op de vigerende richtlijn (2010)? In het protocol moet minimaal beschreven zijn: • de opvang en het onderzoek van de patiënt; • de bewaking op de SEH en op de afdeling; • de indicatiestelling voor een CT-scan; • criteria voor consult neurochirurg. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Schriftelijke informatievoorziening Is binnen het ziekenhuis schriftelijk informatiemateriaal beschikbaar voor LTH-patiënten van alle
Ja/Nee
leeftijden dat gebaseerd is op de adviestekst van de vigerende richtlijn (2010), waarin in ieder geval aandacht besteed wordt aan: • gebruikelijke posttraumatische klachten; • advies met betrekking tot specifieke activiteiten; • wanneer arts raadplegen; • contactinformatie voor vragen? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
132 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
Welke van onderstaande specialisten zijn betrokken bij de behandeling van LTH op uw ziekenhuislocatie? Zorgverleners
Betrokken bij behandeling LTH
Neuroloog
■ Ja
■ Nee
SEH-arts
■ Ja
■ Nee
Chirurg
■ Ja
■ Nee
Kinderarts
■ Ja
■ Nee
Kinderneuroloog
■ Ja
■ Nee
Gespecialiseerd verpleegkundige neurologie
■ Ja
■ Nee
Verpleegkundige
■ Ja
■ Nee
Arts-assistent
■ Ja
■ Nee
Coassistent
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
Vraag 2
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met LTH?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Diagnose LTH
■
■
■
■
■
■
Behandeling
■
■
■
■
■
■
Adviezen m.b.t. LTH
■
■
■
■
■
■
Patiënten-organisaties²
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
■
Digitaal
■
(diagnostisch) onderzoek
Beeld
Symptomen behorend bij LTH
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
Anders, namelijk
Vraag 3
Hoe is de bereikbaarheid voor vragen voor patiënten met LTH na ontslag geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ Patiënt krijgt telefoonnummer mee van SEH. ■ Patiënt krijgt telefoonnummer mee van afdeling:neurologie/kindergeneeskunde ■ Patiënt krijgt een e-mailadres mee ■ Anders, nl.:
Vraag 4
Worden kinderen met LTH standaard gezien door een (kinder)neuroloog op de SEH? ■ Ja ■ Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 133
18. OSAS bij volwassenen Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Minimale voorwaarden behandeling OSAS 1a: Hoeveel nieuwe patiënten met OSAS heeft uw kliniek in het afgelopen jaar behandeld?
■ Minder dan 50 ■ 50 – 99 ■ 100 – 249 ■ 250 – 500 ■ Meer dan 500
Hoe heeft u het aantal nieuwe patiënten dat uw kliniek in het afgelopen jaar
■ Bestaande registraties
heeft behandeld bepaald? Op basis van:
■ Schatting ■ Anders
1b: Hoe vaak biedt uw kliniek de volgende behandelingen primair aan? • Conservatief
nooit / soms / meestal / altijd
• Chirurgisch (KNO), anders dan neusverruimende chirurgie
nooit / soms / meestal / altijd
• MRA
nooit / soms / meestal / altijd
• Gestarte behandeling CPAP
nooit / soms / meestal / altijd
1c: Hoe vaak controleert u binnen een half jaar het effect van de volgende behandelingen bij patiënten met matige tot ernstige OSAS (AHI>15) middels polysomnografie of polygrafie? • Conservatief
nooit / soms / meestal / altijd
• Chirurgisch (KNO), anders dan neusverruimende chirurgie
nooit / soms / meestal / altijd
• MRA
nooit / soms / meestal / altijd
• CPAP, het uitlezen van therapie-effectiviteit
nooit / soms / meestal / altijd
1d: Is er in uw kliniek een vast multidisciplinair team waarin patiënten met OSAS Ja/Nee
besproken worden? Zo ja, welke disciplines zijn hierin vertegenwoordigd? • KNO
Ja/Nee
• Longarts
Ja/Nee
• Neuroloog
Ja/Nee
• Tandheelkundig specialist
Ja/Nee
1e: Vindt er jaarlijks multidisciplinair overleg plaats over niet-patiëntgebonden
Ja/Nee
zaken, zoals protocollen en/of behandelmethoden? Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
134 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
2. Diagnostiek poly(somno)grafie Teller 2a: Aantal polysomnografieën Noemer 2a: Totaal aantal slaaponderzoeken (polysomnografieën en polygrafieën) 2a: Hoeveel polysomnografieën doet u op het totaal aantal van alle slaaponderzoeken jaarlijks in uw kliniek? 2b: Heeft u voor het stellen van de diagnose OSAS een type 3-monitor die voldoet aan de
Ja/Nee
voorwaarden zoals gesteld in de richtlijn? Teller 2c: Aantal slaaponderzoeken (polysomnografieën en polygrafieën) dat ambulant (niet klinisch) is uitgevoerd Noemer 2c: Totaal aantal slaaponderzoeken (polysomnografieën en polygrafieën) 2c: Hoeveel van de slaaponderzoeken (polysomnografieën en polygrafieën) doet u ambulant (niet klinisch) op het totaal aantal slaaponderzoeken? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 135
19. Perioperatief voedingsbeleid Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Nuchterbeleid bij volwassenen: voeding in de direct pre-operatieve fase Aanwezigheid nuchterbeleid volwassenen:
Ja/Nee
Is er in uw ziekenhuis een pre-operatief protocol ten aanzien van nuchterbeleid aanwezig? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Nuchterbeleid bij kinderen: voeding in de direct pre-operatieve fase Aanwezigheid nuchterbeleid kinderen:
Ja/Nee
Is er in uw ziekenhuis een protocol ten aanzien van nuchterbeleid voor kinderen aanwezig? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Postoperatief misselijkheidbeleid 3a: Is er een protocol aanwezig inzake postoperatieve misselijkheid en braken bij volwassenen?
Ja/Nee
3b: Wordt er bij volwassenen gecontroleerd op postoperatieve misselijkheid en braken (POMB)?
Ja/Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Postoperatief misselijkheidbeleid voor kinderen 4a: Is er een protocol aanwezig inzake postoperatieve misselijkheid en braken bij kinderen?
Ja/Nee
4b: Worden kinderen gecontroleerd op postoperatieve misselijkheid en braken (POMB)?
Ja/Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
136 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
5. Hospitality en Zelfmanagement met betrekking tot voeding Totaal percentage van de onderstaande subitems waarop u ‘ja’ heeft geantwoord. • Hebben patiënten in uw ziekenhuis de keuze voor maaltijden en snacks die past bij hun
%
aandoening/opname, maar ook bij hun persoonlijke/religieuze waarden? • Biedt uw ziekenhuis patiënten maaltijden aan op tijden die matchen met de behoeften van Ja/Nee
de patiënt, en in ieder geval niet samenvallen met evt. behandel- en of onderzoekmomenten? • Worden in uw ziekenhuis maaltijden niet onderbroken? • Is er in uw ziekenhuis een herkenbaar aanspreekpunt voor de patiënt wanneer het gaat om eten? • Is er in uw ziekenhuis aandacht voor het creëren van een gezellige eetsetting? • Wordt in uw ziekenhuis gecontroleerd of het eten bij de juiste patiënt is aangeboden? • Wordt er in uw ziekenhuis gecontroleerd of het eten op een voor de patiënt toegankelijke manier is aangeboden? Te denken valt aan borden/deksels, evt. speciaal bestek en zonodig hulp bieden bij het eten. • Wordt er in uw ziekenhuis gecontroleerd of de patiënt op dat moment in staat is geweest te eten? • Wordt in uw ziekenhuis patiënten de mogelijkheid geboden om op tijden van trek een tussendoortje te nemen of klaar te (laten) maken in een pantry/afdelingskeuken? • Wordt er in uw ziekenhuis de mogelijkheid geboden dat familie en naasten mee kunnen eten? • Worden in uw ziekenhuis patiënten geïnformeerd over de positieve rol van voeding op de behandeling? • Worden patiënten in uw ziekenhuis geïnformeerd wat de eigen bijdrage kan zijn op het gebied van voeding? De patiënt kan dit o.a. bewerkstelligen door tijdig eventuele wensen op voedingsgebied door te geven zodat hier rekening mee gehouden kan worden. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 137
20. Pijn bij de bevalling Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Transmuraal multidisciplinair protocol Medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling • Heeft uw ziekenhuis transmurale multidisciplinaire afspraken over medicamenteuze
■ Ja ■ Nee
pijnbehandeling tijdens de bevalling? • Zijn deze afspraken schriftelijk vastgelegd in een protocol?
■ Ja ■ Nee
• Is dit protocol geaccordeerd in het VSV?
■ Ja ■ Nee
Deze indicator zou ingevuld moeten worden na consultatie van de verschillende disciplines (eerste- en tweedelijnsverloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, gynaecologen, anesthesiologen). Daarom is de volgende vraag toegevoegd: Is het antwoord op deze vraag tot stand gekomen na consultatie van het VSV en anesthesiologen?
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Beschikbaarheid epidurale of gecombineerd spinale-epidurale (CSE) analgesie bij de partus, op verzoek van de vrouw Beschikt uw ziekenhuis over de mogelijkheid tot epidurale of gecombineerd
■ Nee, niet beschikbaar
spinale-epidurale (CSE) analgesie bij de partus, op verzoek van de vrouw?
■ Ja, overdag van 8 uur tot 18 uur. ■ Ja, overdag en ’s avonds van 8 tot 22 uur. ■ Ja, overdag en ’s avonds van 8 tot 22 uur, ’s nachts met beperkingen. ■ Ja, 7 x 24 uur.
Deze indicator zou ingevuld moeten worden na consultatie van de verschillende disciplines (eerste- en tweedelijnsverloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, gynaecologen, anesthesiologen). Daarom is de volgende vraag toegevoegd: Is het antwoord op deze vraag tot stand gekomen na consultatie van het VSV en
■ Ja ■ Nee
anesthesiologen? Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
138 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende verdovingsmiddelen aan als het gaat om pijnbestrijding bij de bevalling? Methode
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Morfine
■ Ja
■ Nee
Pethidine
■ Ja
■ Nee
Nalbufine
■ Ja
■ Nee
Butorphanol
■ Ja
■ Nee
Fentanyl
■ Ja
■ Nee
Remifentanil
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
Welke vormen van epidurale analgesie kunnen er op uw ziekenhuislocatie toegepast worden bij
Single Shot Spinaal Analgesie (SSSA)
24 uur per dag
nachts met beperk-ingen
08:00 – 22:00 uur, ’s
08:00 -18:00 uur
08:00 – 22:00 uur
de bevalling, en is dit 24 uur per dag mogelijk?
■ Ja
■ Ja
■ Ja
■ Ja
■ Nee
■ Nee
■ Nee
■ Nee
Patiëntgecontroleerde epidurale
■ Ja
■ Ja
■ Ja
■ Ja
analgesie (PCEA)
■ Nee
■ Nee
■ Nee
■ Nee
Continue analgesie via een katheter
■ Ja
■ Ja
■ Ja
■ Ja
■ Nee
■ Nee
■ Nee
■ Nee
■ Ja
■ Ja
■ Ja
■ Ja
■ Nee
■ Nee
■ Nee
■ Nee
Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 139
Vraag 2
Worden zwangere vrouwen geïnformeerd over de mogelijkheden van pijnbestrijding bij de bevalling? ■ Ja, dit is een standaard onderdeel van de begeleiding van zwangere vrouwen. ■ Ja, op verzoek van de vrouw ■ Nee Wanneer wordt de zwangere vrouw geïnformeerd over de mogelijkheden van pijnbestrijding bij de bevalling? ■ Voorafgaand aan de bevalling, in week:
■
20 t/m 25 van de zwangerschap
■
26 t/m 30 van de zwangerschap
■
31 t/m 35 van de zwangerschap
■
35 t/m 40 van de zwangerschap
■
Anders, namelijk:
■ Tijdens het op gang komen van de bevalling Wordt de voorkeur van de zwangere vrouw m.b.t. pijnbestrijding bij de bevalling vastgelegd? ■ Ja ■ Nee Wordt de voorkeur die de zwangere vrouw heeft m.b.t. pijnbestrijding bij de bevalling vastgelegd in een geboorteplan? ■ Ja, standaard ■ Ja, indien aanwezig ■ Nee Vraag 3
Vindt er voorafgaand aan de bevalling overleg plaats over de wensen van de zwangere vrouw m.b.t. pijnbestrijding bij de bevalling, tussen de gynaecoloog of de aan het ziekenhuis verbonden verloskundige en de anesthesioloog? ■ Ja ■ Nee Op welke manier vindt er overleg plaats tussen de betrokken zorgverleners? ■ Mondeling ■ Schriftelijk ■ Digitaal, via EPD ■ Anders, namelijk Wordt hierbij gewerkt met een geboorteplan? ■ Ja, standaard ■ Ja, indien aanwezig ■ Nee
140 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 4
A. Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan zwangere vrouwen?
Voor en nadelen van
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
Onderwerp
(persoonlijk gesprek)
Mondeling
Methode
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
verschillende soorten pijnbestrijding Contra-indicaties voor pijnbestrijding Anders,namelijk
B. Worden er op uw ziekenhuislocatie groepsvoorlichtingen/voorlichtingsdagen georganiseerd voor zwangere vrouwen? ■
Ja
■
Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 141
21. Pijn bij Kanker bij volwassenen Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Structurele pijnmeting Teller: Alle klinische patiënten met kanker bij wie structurele pijnmeting heeft plaatsgevonden. Noemer: Alle klinische patiënten met kanker. Percentage klinische patiënten met kanker bij wie structurele pijnmeting heeft plaatsgevonden. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Aanwezigheid van een multidimensioneel pijnbehandelprotocol voor patiënten met pijn bij kanker Is een ziekenhuisbreed geaccordeerd multidisciplinair en multidimensioneel pijnbehandelprotocol
Ja/Nee
gebaseerd op de landelijke richtlijn Pijn bij kanker, voor patiënten met kanker aanwezig? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Patiëntenvoorlichting bij patiënten met pijn bij kanker 3a. Komen bij voorlichting aan patiënten met pijn bij kanker minimaal de volgende onderwerpen aan bod? • Werking en bijwerking van medicijnen
Ja/Nee
• Therapietrouw
Ja/Nee
• Pijnbeleving (psychosociale aspecten, hoe ervaart de patiënt de pijn, wanneer wordt de
Ja/Nee
pijn erger of juist minder?) • Problemen gerelateerd aan kanker, de behandeling en de gevolgen hiervan
Ja/Nee
• Mogelijke contactpersonen en mogelijkheden voor hulp indien de pijn verergert
Ja/Nee
(bijvoorbeeld de beschikbaarheid van een pijntelefoon, pijnconsulent of pijnteam) Ja/Nee
• Mogelijkheden voor niet-medicamenteuze behandeling van pijn 3b. Vinden binnen het ziekenhuis de volgende vormen van voorlichting plaats aan patiënten met pijn bij kanker? • Wordt de KWF-folder pijnbestrijding of een gelijkwaardige eigen folder uitgedeeld?
Ja/Nee
• Is er sprake van een extra voorlichtingsmoment naast het consult van de arts (zoals
Ja/Nee
voorlichting door een verpleegkundige, verwijzing naar een website, een informatiestand, etc.)? • Wordt aan de patiënt informatie gegeven over de mogelijkheden om bij het verergeren van
Ja/Nee
de pijn hulp te zoeken? (beschikbaarheid van een pijntelefoon, pijnconsulent of pijnteam)?
142 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 143
22. Reumatoïde Artritis Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Beschikbaarheid reumaverpleegkundige binnen de reumapolikliniek Teller 1a: Aantal FTE reumaverpleegkundigen binnen de reumapolikliniek. Noemer 1a: Alle reumapatiënten waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten . 1a: Wat is het aantal FTE reumaverpleegkundigen binnen de reumapolikliniek dat beschikbaar is op een patiëntenpopulatie van 1000 patiënten? Teller 1b: Aantal FTE nurse practitioners (NP)/verpleegkundig specialisten (VS) binnen de reumapolikliniek. Noemer 1b: Alle reumapatiënten waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten. 1b: Wat is het aantal FTE nurse practitioners (NP)/verpleegkundig specialisten (VS) binnen de reumapolikliniek dat beschikbaar is op een patiëntenpopulatie van 1000 patiënten? Teller 1c: Aantal RA-patiënten dat in het verslagjaar een gesprek heeft gehad met de reumaverpleegkundige. Noemer 1c: Alle RA-patiënten waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten. 1c: Percentage RA-patiënten dat in het verslagjaar een gesprek heeft gehad met de reumaverpleegkundige. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Monitoring van ziekteactiviteit bij RA-patiënten 2a: Zijn DAS-28 metingen elektronisch vastgelegd en op te vragen?
Ja/Nee
Teller 2b: Aantal RA-patiënten waarbij DAS-28 score binnen de afgesloten DBC tenminste éénmaal gemeten is. Noemer 2b: Alle RA-patiënten waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten. 2b: Het percentage RA-patiënten waarbij de ziekteactiviteit (DAS-28 score) binnen de afgesloten DBC tenminste éénmaal gemeten is. Teller 2c: Aantal RA-patiënten met een lage ziekteactiviteit (DAS-28 <3,2). Hiervoor geldt de waarde van de laatst gemeten waarde binnen de afgesloten DBC. Noemer 2c: Alle RA-patiënten bij wie binnen de afgesloten DBC tenminste éénmaal de DAS-28 gemeten is. 2c: Het percentage RA-patiënten met een lage ziekteactiviteit (DAS-28 < 3,2). Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
144 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
3. Het percentage RA-patiënten waarbij de ontstekingsactiviteit onder controle is Teller 3a: Aantal RA-patiënten waarbij CRP en/of BSE tenminste éénmaal binnen de in het verslagjaar afgesloten DBC is gemeten. Noemer 3a: Alle RA-patiënten in het vervolgtraject waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten. 3a: Het percentage RA-patiënten waarbij CRP en/of BSE tenminste éénmaal binnen de in het verslagjaar afgesloten DBC is gemeten. Teller 3b: Aantal RA-patiënten waarbij de laatst gemeten CRP-waarde < 10 mg/l is of waarbij de laatst gemeten BSE < 15 is binnen de in het verslagjaar afgesloten DBC. Noemer 3b: Alle RA-patiënten waarbij CRP of BSE is gemeten en waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten. 3b: Het percentage RA-patiënten waarbij de laatst gemeten CRP-waarde < 10 mg/l is of waarbij de laatst gemeten BSE < 15 is binnen de in het verslagjaar afgesloten DBC. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Beschikbaarheid multidisciplinaire samenwerking 4a: Welk van de onderstaande multidisciplinaire spreekuren zijn binnen uw ziekenhuis aanwezig? • Reumato-orthopedisch spreekuur (moeilijke voeten / heup / knieproblematiek)
Ja/Nee
• Reumato-plastisch chirurgisch-revalidatie spreekuur (hand-/polschirurgie)
Ja/Nee
4b: Welk van de onderstaande personen maken deel uit van het multidisciplinair overleg? • Maatschappelijk werker
Ja/Nee
• Medisch psycholoog
Ja/Nee
• Fysiotherapeut
Ja/Nee
• Ergotherapeut
Ja/Nee
• Reuma verpleegkundige
Ja/Nee
• Reumatoloog voor poliklinische patiënten
Ja/Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 145
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor een eerste consult bij de reumatoloog op uw ziekenhuislocatie ingepland?
minuten
B. Hoeveel minuten worden er per reumatoïde artritispatiënt voor een vervolgconsult bij de reumatoloog op uw ziekenhuislocatie ingepland? Vraag 2
minuten
A. Op welke wijze wordt er op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met reumatoïde artritis?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Diagnose
■
■
■
■
■
■
Onderzoek
■
■
■
■
■
■
Behandeling
■
■
■
■
■
■
Medicatie en
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
bijwerkingen Leven met reumatoïde artritis Anders, nl.:
B. Wordt er op uw ziekenhuislocatie verwezen naar folders en websites van Reumafonds/ Reumapatiëntenbond en/of andere reumapatiëntenverenigingen? ■ Ja, die van Reumafonds/Reumapatiëntenbond en andere reumapatiëntenverenigingen ■ Ja, die van Reumafonds/Reumapatiëntenbond ■ Ja, die van andere reumapatiëntenverenigingen ■ Nee
146 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
A. Wie is het vaste aanspreekpunt voor reumatoïde artritispatiënten op uw ziekenhuislocatie? ■ De behandelend reumatoloog ■ De reumaverpleegkundige ■ Er is geen vast aanspreekpunt ■ Anders, namelijk: B. Wordt op uw ziekenhuislocatie in het medisch dossier van de patiënt vastgelegd wie dit aanspreekpunt is? ■ Ja ■ Nee C. Wie is op uw ziekenhuislocatie voor patiënten met reumatoïde artritispatiënten het vaste aanspreekpunt voor het chirurgisch behandelplan? ■ De behandelend reumatoloog ■ De orthopedisch chirurg ■ Er is geen vast aanspreekpunt voor het chirurgisch behandelplan ■ Anders, namelijk: D. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de reumatologen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: E. Hoe is de bereikbaarheid van de reumatoloog voor reumatoïde artritispatiënten buiten de spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De reumatologen zijn alleen via spreekuren bereikbaar ■ Via een telefonisch spreekuur,
uur per dag,
dagen per week
■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: F. Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met reumatoïde artritis standaard één of meerdere reumaverpleegkundigen betrokken? ■ Ja,
FTE
■ Nee G. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de reumaverpleegkundigen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: H. Hoe is op uw ziekenhuislocatie de bereikbaarheid van de reumaverpleegkundigen voor reumatoïde artritispatiënten buiten de spreekuren geregeld? ■ De reumaverpleegkundigen zijn alleen via spreekuren bereikbaar ■ Via een telefonisch spreekuur,
uur per dag,
dagen per week
■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 147
Vraag 4
A. Voeren de reumaverpleegkundigen op uw ziekenhuislocatie onderstaande uitvoerende taken uit? Taken
Uitgevoerd door reumaverpleegkundige?
Controleren van de pijn- en ziekteactiviteit met
■ Ja
■ Nee
■ Ja
■ Nee
■ Ja
■ Nee
■ Ja
■ Nee
behulp van o.a. meetinstrumenten Controleren van het medicatiegebruik en de therapiegetrouwheid Doorgeven van uitslagen m.b.t. DAS/ziekteactiviteiten, bloed- en röntgenonderzoek aan de patiënt Realiseren van continuïteit en coördinatie van de reumazorg.
Anders, namelijk:
B. Geven de reumaverpleegkundigen op uw ziekenhuislocatie informatie, voorlichting en/of advies aan patiënten met reumatoïde artritis met betrekking tot onderstaande onderwerpen? Onderwerp
Informatie, voorlichting en/of advies door reumaverpleegkundige?
Ziektebeeld en behandeling
■ Ja
■ Info wordt door iemand
■ Nee, geen info
anders gegeven Medicatie en mogelijke risico’s
■ Ja
■ Info wordt door iemand
■ Nee, geen info
anders gegeven Omgang met vermoeidheid en
■ Ja
pijn
■ Info wordt door iemand
■ Nee, geen info
anders gegeven
Oefentherapie of op de
■ Ja
doelgroep aangepaste
■ Info wordt door iemand
■ Nee, geen info
anders gegeven
bewegingsactiviteiten Zelfmanagement,
■ Ja
leefstijladviezen, voeding en
■ Info wordt door iemand
■ Nee, geen info
anders gegeven
seksualiteit Doorverwijzing naar andere
■ Ja
hulpverleners Hulpmiddelen, aanpassingen
Vraag 5
■ Nee, geen info
anders gegeven ■ Ja
thuis en op het werk Anders, namelijk:
■ Info wordt door iemand ■ Info wordt door iemand
■ Nee, geen info
anders gegeven
A. Hoeveel orthopedisch chirurgen met aandachtsgebied reumachirurgie zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie?
orthopedisch chirurgen
B. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een ‘voetenspreekuur’ voor patiënten met reumatoïde artritis? ■ Ja ■ Nee
148 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 6
Hoe worden op uw ziekenhuislocatie de uitslagen van bloedonderzoek, röntgenonderzoek en ziekteactiviteitscores naar de patiënt worden teruggekoppeld?
Vraag 7
Anders, namelijk:
Via de huisarts
Via een website
Telefonisch
Onderzoek
spreekuur
Mondeling op het
Methode
Bloedonderzoek
■
■
■
■
■
Röntgenonderzoek
■
■
■
■
■
Uitslagen ziekteactiviteitscore
■
■
■
■
■
A. Kunnen patiënten op uw ziekenhuislocatie aan wetenschappelijk onderzoek meedoen op het gebied van reumatoïde artritis? ■ Ja ■ Nee B. Kunt u de wetenschappelijke onderzoeken die op uw ziekenhuislocatie worden uitgevoerd op het gebied van reumatoïde artritis toelichten (onder vermelding van de DBC codes)? Titel onderzoek
Omschrijving
DBC coderingen
C. Is de vakgroep reumatologie gevisiteerd door de commissie Kwaliteitsvisitaties Reumatologiepraktijken? ■
Ja, in
■
Nee
(jaar invullen)
D. Heeft de commissie Kwaliteitsvisitaties Reumatologiepraktijken de vakgroep gecertificeerd? ■ Ja ■ Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 149
23. Knievervanging Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Preoperatieve patiëntenvoorlichting Wordt in het ziekenhuis preoperatieve patiëntenvoorlichting met schriftelijk en/of audiovisueel
Ja/Nee
voorlichtingsmateriaal gegeven? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2a. Richtlijn of protocol tromboseprofylaxe Is er een richtlijn of protocol beschikbaar voor tromboseprofylaxe in geval van een totale
Ja/Nee
knieprothese? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2b. Medicamenteuze tromboseprofylaxe na operatie Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende minimaal 10 dagen na de operatie, in geval van een primaire totale knieprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een primaire totale knieprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende minimaal 10 dagen na de operatie, in geval van een primaire totale knieprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
150 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
3a. Complicatieregistratie Is er een informatiesysteem beschikbaar dat inzicht biedt in het binnen 6 weken optreden van alle
Ja/Nee
hierna volgende complicaties: diepe wondinfecties, diep veneuze trombose, longembolieën, luxaties en heropnames, in verband met het plaatsen van een totale knieprothese? Is dit informatiesysteem geautomatiseerd?
Ja/Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3b. Termijn van 6 weken voor complicaties Wordt voor het vaststellen van het optreden van de hiervoor genoemde complicaties een termijn
Ja/Nee
van in ieder geval 6 weken postoperatief aangehouden in geval van een totale knieprothese? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3c. Gebruik “Orthopaedie Registratieformulier” voor complicaties Wordt voor het registreren van de hiervoor genoemde complicaties gebruik gemaakt van het
Ja/Nee
‘Orthopaedie Registratieformulier’ in geval van een totale knieprothese? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3d. Genotuleerde bespreking van complicaties Wat is de frequentie van genotuleerde besprekingen in verband met een totale
Frequentie:
knieprothese?
(aantal genotuleerde besprekingen per jaar)
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 151
3e. Verbeterplan optreden complicaties Wordt per genotuleerde bespreking van complicaties in verband met een totale knieprothese zo
Ja/Nee
nodig een verbeterplan opgesteld én een verantwoordelijke aangewezen? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4a. Bloedmanagementrichtlijn of –protocol Is er een bloedmanagementrichtlijn of -protocol beschikbaar om perioperatief gegeven homologe
Ja/Nee
bloedtransfusies te reduceren in geval van een totale knieprothese? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4b. Transfusie van homoloog bloed Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale knieprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale knieprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale knieprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5a. Richtlijn of protocol voor antibiotische profylaxe Is er een richtlijn of protocol beschikbaar voor antibiotische profylaxe in geval van een totale
Ja/Nee
knieprothese? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
152 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
5b. Peri-operatief toedienen antibiotica Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale knieprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend hebben gekregen, in geval van een totale knieprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5c. Antibiotica 60 tot 15 minuten vóór de incisie/opwekken van bloedleegte Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie of vóór het opwekken van bloedleegte antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Percentage operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie toegediend of vóór het opwekken van bloedleegte heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5d. Diepe wondinfecties Teller: Aantal diepe wondinfecties tot zes weken na de operatie bij patiënten in geval van een totale knieprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale knieprothese heeft ondergaan Percentage diepe wondinfecties in geval van een totale knieprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. Deelname aan landelijke implantaatregistratie Neemt het ziekenhuis deel aan de landelijke registratie van orthopedische implantaten?
Ja/Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 153
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in bij hoeveel patiënten er per jaar op uw ziekenhuislocatie een totale knievervanging wordt uitgevoerd door het specialisme orthopedie. • Het aantal orthopeden op uw ziekenhuislocatie dat totale knievervangingen uitvoert (aantal personen) • Het aantal patiënten waarbij op uw ziekenhuislocatie een totale knievervanging wordt uitgevoerd door het specialisme orthopedie B. Vul in of het specialisme orthopedie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Orthopedie
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Zijn er op uw ziekenhuislocatie orthopeden werkzaam met één of meerdere speciale aandachtsgebieden? ■ Ja, namelijk:
■
Kinderorthopedie
■
Revisiechirurgie
■
Conservatieve behandeling knieartrose
■
Kniearthroscopie
■
Kruisbandchirurgie
■
Kraakbeenherstel
■
Osteotomieen rond de knie
■
Onderste extremiteit prothesiologie/knieprothesiologie
■
anders, namelijk:
■ Nee ■ Vraag 3
Niet van toepassing
A. Op welke wijze(n) kunnen patiënten die een knievervanging hebben ondergaan na ontslag uit het ziekenhuis vragen stellen? ■ Via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: B. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week is er een telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: C. Binnen hoeveel uur worden de e-mails maximaal beantwoord? ■ Binnen 24 uur ■ Binnen 72 uur ■ > 72 uur
154 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 4
Op welke wijze(n) hebben (toekomstige) patiënten de mogelijkheid om informatie te krijgen over een totale knievervanging? ■
Via voorlichtingsbijeenkomsten, frequentie bijeenkomst:
■
Schriftelijk informatiemateriaal van de ziekenhuislocatie
■
Via speciaal deel van de website van het ziekenhuis voor orthopedie
keer per jaar
■ Via de website van de ziekenhuislocatie ■ Vraag 5
Via voorlichtingsmateriaal van externe partijen zoals patiëntenorganisaties
Is er op uw ziekenhuislocatie een geprotocolleerd en/of groepsgericht intake- en ontslagtraject voor patiënten die een totale knievervanging ondergaan? ■ Geprotocolleerd en groepsgericht intake- en ontslagtraject ■ Geprotocolleerd intake- en ontslagtraject ■ Groepsgericht intake- en ontslagtraject ■ Geen van beiden
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 155
24. Parkinson Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met parkinson? Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
Neurologie
■ ja
■ nee
Klinische geriatrie
■ ja
■ nee
B. Vul in hoeveel patiënten met parkinson er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Neurologen • Aantal neurologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met parkinson behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met parkinson dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme neurologie Klinisch geriaters • Aantal klinisch geriaters op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met parkinson behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met parkinson dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme klinische geriatrie C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Neurologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Klinische geriatrie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
156 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
AIOS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 2
Neurologen A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de neurologen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: B. Hoe is de bereikbaarheid van de neurologen voor patiënten met parkinson buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De neurologen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de neurologen telefonisch (terugbel) spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: Klinisch geriaters D. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de klinisch geriaters spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: E. Hoe is de bereikbaarheid van de klinisch geriaters voor patiënten met parkinson buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De klinisch geriaters zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: F. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de klinisch geriaters telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
Vraag 3
Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met parkinson standaard één of meerdere verpleegkundigen betrokken die zijn gespecialiseerd in parkinson? ■ Ja ■ Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 157
Vraag 4
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de in parkinson gespecialiseerde verpleegkundigen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: B. Hoe is de bereikbaarheid van de in parkinson gespecialiseerde verpleegkundigen voor patiënten met parkinson buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De in parkinson gespecialiseerde verpleegkundigen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de in parkinson gespecialiseerde verpleegkundigen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
158 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 5
A. Worden patiënten met parkinson op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) behandeld door een parkinsonteam? ■ Ja ■ Nee B. Uit welke zorgverleners bestaat dit parkinsonteam? In parkinsonteam
Ja, vast
Ja, op
Nee
afroep Zorgprofessional Neuroloog
■
■
■
Klinisch geriater
■
■
■
Psycholoog
■
■
■
Casemanager
■
■
■
Maatschappelijk werker
■
■
■
Diëtist
■
■
■
Fysiotherapeut
■
■
■
Ergotherapeut
■
■
■
Logopedist
■
■
■
Psychiater
■
■
■
Seksuoloog
■
■
■
Revalidatiearts
■
■
■
Verpleegkundige gespecialiseerd in parkinson
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
C. Zijn er vanuit uw ziekenhuislocatie extramurale samenwerkingsverbanden tussen de neuroloog en onderstaande zorgverleners? Samenwerkingsverband
Ja of Nee
Zorgverlener Fysiotherapeut
■ Ja
■ Nee
Caesar- of oefentherapeut
■ Ja
■ Nee
Ergotherapeut
■ Ja
■ Nee
Logopedist
■ Ja
■ Nee
Diëtist
■ Ja
■ Nee
Psycholoog
■ Ja
■ Nee
Maatschappelijk werker
■ Ja
■ Nee
Revalidatiecentrum
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 159
Vraag 6
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met parkinson?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Symptomen
■
■
■
■
■
■
Bewegings-
■
■
■
■
■
■
Hulpmiddelen
■
■
■
■
■
■
Leefstijl
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
stoornissen
Anders,namelijk
Vraag 7
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende onderzoeks- en/of behandelmethode(n)/ onderzoeksinstrumenten aan? Methode
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Anders, namelijk
Operatie
■ Ja
■ Nee
■
MRI scan
■ Ja
■ Nee
■
PET-scan
■ Ja
■ Nee
■
Spectscan
■ Ja
■ Nee
■
Jaarlijks bloedonderzoek
■ Ja
■ Nee
■
Anders, namelijk:
B. Biedt uw ziekenhuislocatie begeleiding bij (chronische) vermoeidheid aan voor patiënten met parkinson? ■ Ja ■ Nee C. Beschrijf hoe de begeleiding bij (chronische) vermoeidheid aan patiënten met parkinson eruit ziet en wie hierbij betrokken is/zijn op uw ziekenhuislocatie.
D. Wordt er op uw ziekenhuislocatie wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de ziekte van parkinson? ■ Ja ■ Nee
160 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
25. IBD Klantpreferentievragen Vraag 1
Beschikt uw ziekenhuislocatie over het specialisme MDL-ziekten? ■ Ja ■ Nee
Vraag 2
A. Welke specialist(en) is/zijn hoofdbehandelaar van patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa? ■ MDL-arts/ Kindergastro-enteroloog ■ Internist ■ Kinderarts ■ Anders, namelijk B. Hoe worden patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een behandelaar? ■ N.a.v. wachttijd ■ N.a.v. aandachtsgebied/expertise van de behandelaar ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de specialist spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: D. Hoe is de bereikbaarheid van de specialist voor patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De specialist is alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: E. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de specialist telefonisch (terugbel) spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 161
Vraag 3
A. Hoe vaak hebben patiënten in de actieve fase van de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa een controleafspraak op uw ziekenhuislocatie? ■ Elke
weken
■ Elke
maanden
■ Elke
jaar
■ Anders, namelijk: B. Hoe vaak hebben patiënten in de opvlamming van de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa een controleafspraak op uw ziekenhuislocatie? ■ Elke
weken
■ Elke
maanden
■ Elke
jaar
■ Anders, namelijk: C. Hoe vaak hebben patiënten in de remissie van de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa een controleafspraak op uw ziekenhuislocatie? ■ Elke
maanden
■ Elke
jaar
■ Anders, namelijk: D. Hoe vaak worden onderstaande aspecten gecontroleerd bij patiënten met de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa op uw ziekenhuislocatie? Controle
Frequentie bij de ziekte van Crohn
ulcerosa
Botten (botdichtheid, i.v.m.
■
verhoogde kans op osteoporose)
■ elke
keer per jaar
■
jaar
Ogen (i.v.m. verhoogde kans op
■
oogonsteking)
■ elke
keer per jaar
■
op bloedarmoede)
■ elke
■ elke
jaar
■
groeiachterstand)
■ elke ■
■ elke ■
jaar
■ wordt niet gecontroleerd ■
jaar
keer per jaar
■ elke
■ wordt niet gecontroleerd
162 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
keer per jaar
■ elke
keer per jaar
■ elke
jaar
■ wordt niet gecontroleerd ■
jaar
■ wordt niet gecontroleerd Anders, namelijk
keer per jaar
■ elke
keer per jaar
jaar
■ wordt niet gecontroleerd ■
jaar
■ wordt niet gecontroleerd Darmkankerscreening
keer per jaar
■ elke
keer per jaar
jaar
■ wordt niet gecontroleerd ■
■ wordt niet gecontroleerd Lengte (bij kinderen) (i.v.m.
keer per jaar
■ elke
keer per jaar
jaar
■ wordt niet gecontroleerd ■
jaar
■ wordt niet gecontroleerd ■
keer per jaar
■ elke
keer per jaar
jaar
■ wordt niet gecontroleerd ■
jaar
■ wordt niet gecontroleerd HB-gehalte (i.v.m. verhoogde kans
keer per jaar
■ elke
■ wordt niet gecontroleerd
Gewicht (i.v.m. gewichtsverlies)
Frequentie bij colitis
jaar
■ wordt niet gecontroleerd
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 4
Welke verdovingsmethode wordt in eerste instantie toegepast bij darmonderzoek van patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa?
Vraag 5
Kind
Volwassenen
Geen verdoving
■
■
Roesje
■
■
Volledige narcose
■
■
Patiënt kan zelf kiezen
■
■
Anders, namelijk
■
■
A. Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa standaard een of meerdere verpleegkundigen betrokken die zijn gespecialiseerd in de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa? ■ Ja ■ Nee B. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerd verpleegkundigen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: C. Hoe is de bereikbaarheid van de gespecialiseerd verpleegkundigen voor patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De gespecialiseerd verpleegkundigen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: D. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerd verpleegkundigen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 163
Vraag 6
A. Worden patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)? ■ Ja ■ Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met de ziekte van Crohn/ colitis ulcerosa worden besproken? ■ Wekelijks ■ 2-wekelijks ■ Maandelijks ■ Anders, namelijk C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met de ziekte van Crohn/ colitis ulcerosa worden besproken? Aanwezig bij MDO?
Ja, vast
Ja, op
Nee
afroep Zorgprofessional MDL-arts/ Kindergastro-enteroloog
■
■
■
Internist
■
■
■
Kinderarts
■
■
■
Diëtist
■
■
■
Verpleegkundige gespecialiseerd in ziekte van
■
■
■
■
■
Crohn/colitis ulcerosa 1 Anders, namelijk
Vraag 7
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Symptomen
■
■
■
■
■
■
Zorgtraject
■
■
■
■
■
■
Voor- en nadelen van
■
■
■
■
■
■
(Bij)werking van medicatie
■
■
■
■
■
■
Complicaties en bijwerkingen
■
■
■
■
■
■
Leefstijladvies
■
■
■
■
■
■
Patiëntenvereniging
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
behandeling
CCUVN Anders, namelijk
164 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
26. Hartfalen Klantpreferenties Vraag 1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een hartfalenpoli, -spreekuur of -centrum? ■ Ja ■ Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van de hartfalenpoli of het hartfalenspreekuur of -centrum? Zorgprofessional
Maakt deel uit van hartfalenpoli, -spreekuur of –centrum
Vraag 2
Cardioloog
■ Ja
■ Nee
Transfer/liaisonverpleegkundige/coördinator ketenzorg
■ Ja
■ Nee
Maatschappelijk werker
■ Ja
■ Nee
Diëtist
■ Ja
■ Nee
Fysiotherapeut
■ Ja
■ Nee
Verpleegkundige(n) gespecialiseerd in hartfalen
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
A. Vul in hoeveel patiënten met hartfalen er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme cardiologie. • Het aantal cardiologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met hartfalen behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met hartfalen dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme cardiologie B. Vul in of het specialisme cardiologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Cardiologie
■ ja
■ ja
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 165
Vraag 3
A. Is/zijn er bij de behandeling, begeleiding en verzorging van patiënten met hartfalen standaard één of meerdere verpleegkundige(n)1 betrokken die zijn gespecialiseerd in hartfalen? ■ Ja,
FTE
■ Nee B. Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor patiënten met hartfalen? ■ De behandelend arts ■ Een casemanager ■ Een gespecialiseerd verpleegkundige of verpleegkundig specialist/ nurse practitioner ■ Niet van toepassing ■ Anders, namelijk: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt het vast aanspreekpunt spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: D. Hoe is de bereikbaarheid van het vast aanspreekpunt voor patiënten met hartfalen buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ Het aanspreekpunt is alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Zorg op afstand met behulp van ICT ■ Anders, nl.: E. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt het vast aanspreekpunt telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: F. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week maakt het vast aanspreekpunt tijd vrij voor directe zorg op afstand, met behulp van ICT, op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: Vraag 4
Is het op uw ziekenhuislocatie bij urgente zaken mogelijk om binnen één werkdag op het spreekuur van de hartfalenverpleegkundige langs te komen en zo nodig doorverwezen te worden naar het spreekuur van de cardioloog? ■ Ja ■ Nee
166 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 5
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met hartfalen psychosociale begeleiding aan? ■ Ja, individueel ■ Ja, in groepsverband ■ Nee B. Biedt uw ziekenhuislocatie partners van patiënten met hartfalen psychosociale begeleiding aan? ■ Ja, individueel ■ Ja, in groepsverband ■ Nee
Vraag 6
Biedt uw ziekenhuislocatie een speciaal voor hartfalenpatiënten ontwikkeld revalidatieprogramma aan? ■ Ja, individueel ■ Ja, in groepsverband ■ Nee, en er wordt niet doorverwezen naar een revalidatieprogramma elders ■ Nee, patiënten worden verwezen naar een revalidatieprogramma elders
Vraag 7
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met hartfalen?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Voeding (zout)
■
■
■
■
■
■
Leefstijl
■
■
■
■
■
■
Bewegen
■
■
■
■
■
■
Patiëntenorganisatie
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
■
Digitaal
■
Omgang met vocht
Beeld
Medicijn gebruik
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
Hart&Vaatgroep Anders,namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 167
27. Maligne Lymfoom Zorginhoudelijke indicatoren 1. Kwaliteitseisen DLBCL 1a: Wordt bij patiënten met een diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) standaard het volgende gedaan: • Classificatie volgens WHO 2008
■ Ja ■ Ja, Meestal ■ Nee
• Stadiëring volgens systeem van Ann Arbor
■ Ja ■ Ja, Meestal ■ Nee
• Vaststellen prognose volgens de Internationale Prognostische Index
■ Ja ■ Ja, Meestal ■ Nee
Teller 1b: Het aantal nieuwe patiënten met een DLBCL dat is geclassificeerd volgens WHO 2008, is gestadieerd volgens het systeem van Ann Arbor en bij wie de prognose is gesteld volgens de internationale prognostische index (IPI) Noemer 1b: Het aantal nieuwe patiënten met een DLBCL. 1b: Het percentage patiënten met een diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) dat is geclassificeerd volgens WHO 2008, is gestadieerd volgens het systeem van Ann Arbor en bij wie de prognose is gesteld volgens de internationale prognostische index (IPI) Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Kwaliteitseisen initiële stadiëring 2a: Wordt bij patiënten met een maligne lymfoom standaard het volgende gedaan: • CT-hals-thorax-abdomen na intraveneus en oraal contrast
■ Ja ■ Ja, Meestal ■ Nee
• Beenmergaspiratie
■ Ja ■ Ja, Meestal ■ Nee
• Cristabiopt
■ Ja ■ Ja, Meestal ■ Nee
Teller 2b: Het aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom bij wie voor een complete initiële stadiëring een: CT-hals-thorax-abdomen na intraveneus en oraal contrast en beenmergaspiratie en cristabiopt zijn uitgevoerd. Noemer 2b: Het aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom. 2b: Het percentage nieuwe patiënten met een maligne lymfoom bij wie voor een complete initiële stadiëring een CT-hals-thorax-abdomen na intraveneus en oraal contrast, een beenmergaspiratie en een cristabiopsie zijn uitgevoerd. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
168 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
3. Responsevaluatie 3a: Wordt bij patiënten met een DLBCL of een Hodgkin lymfoom standaard een
■ Ja ■ Ja, Meestal ■ Nee
responsevaluatie uitgevoerd na initiële behandeling? Indien ja, Bestaat deze responsevaluatie uit: • CT-hals-thorax-abdomen
■ Ja ■ Ja, Meestal ■ Nee
• FDG-PET
■ Ja ■ Ja, Meestal ■ Nee
Teller 3b: Het aantal nieuwe patiënten met een DLBCL of een Hodgkin lymfoom bij wie voor de responsevaluatie na initiële behandeling zowel een CT-halsthorax-abdomen als een FDG-PET-scan zijn uitgevoerd. Noemer 3b: Het aantal nieuwe patiënten met een DLBCL of een Hodgkin lymfoom dat behandeld is. 3b: Het percentage nieuwe patiënten met een Hodgkin lymfoom of DLBCL dat behandeld is en bij wie voor de responsevaluatie na initiële behandeling zowel een CT-hals-thorax-abdomen als een FDG PET-scan zijn uitgevoerd. Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Doorlooptijd diagnostiek Teller: Aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom bij wie de diagnostiek binnen 15 werkdagen is afgerond. Noemer: Aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom. Percentage nieuwe patiënten met een maligne lymfoom bij wie de diagnostiek binnen 15 werkdagen is afgerond. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. MDO Teller: Aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom dat is besproken in een MDO. Noemer: Aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom. Het percentage nieuwe patiënten met een maligne lymfoom, dat is besproken in een MDO. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 169
Klantpreferenties Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met non-Hodgkin lymfoom (NHL) er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme interne geneeskunde. • Aantal internist-oncologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met NHL behandelt (aantal personen) • Aantal internist-hematologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met NHL behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met NHL dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme interne geneeskunde B. Vul in of het specialisme interne geneeskunde op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Interne geneeskunde
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Neemt uw ziekenhuislocatie deel aan onderzoeken op het gebied van NHL? ■ Ja ■ Nee
Vraag 3
A. Hebben patiënten met NHL op uw ziekenhuislocatie één vaste internist? ■
Ja
■ Nee B. Hoe worden patiënten met NHL op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een internist? ■ N.a.v. wachttijd ■ N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de internist ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk
170 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 4
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met NHL?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Diagnose
■
■
■
■
■
■
Prognose
■
■
■
■
■
■
Voor- en nadelen
■
■
■
■
■
■
Procedure onderzoek
■
■
■
■
■
■
Procedure behandelingen
■
■
■
■
■
■
Uitslagen onderzoeken
■
■
■
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
■
■
■
behandelvormen
Vraag 5
Vraag 6
Welke vormen van NHL worden er op uw ziekenhuislocatie behandeld? Vorm van non-Hodgkin lymfoom
Behandeling
Diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL)
■ Ja
■ Nee
Primair mediastinaal B-cellymfoom
■ Ja
■ Nee
Perifeer T-cellymfoom
■ Ja
■ Nee
Burkitt-lymfoom
■ Ja
■ Nee
Folliculair lymfoom
■ Ja
■ Nee
Lymfocytair lymfoom/chronisch lymfatische leukemie
■ Ja
■ Nee
MALT-lymfoom van de maag, speekselklier of elders
■ Ja
■ Nee
Mantelcellymfoom
■ Ja
■ Nee
Lymfoplasmacytair lymfoom/ ziekte van Waldenström
■ Ja
■ Nee
Lymfoom bij afweerstoornissen/ post-transplantatielymfoom
■ Ja
■ Nee
Primair lymfoom van de huid/ mycosis fungoides
■ Ja
■ Nee
Biedt uw ziekenhuislocatie immunotherapie aan? ■ Ja ■ Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 171
Vraag 7
A. Hoe is de telefonische bereikbaarheid voor NHL-patiënten met ziektespecifieke vragen op uw ziekenhuislocatie geregeld? ■ de internist-oncoloog is telefonisch bereikbaar,
uur per dag,
■ de internist-hematoloog is telefonisch bereikbaar,
dagen per week
uur per dag,
■ de oncologieverpleegkundige is telefonisch bereikbaar,
dagen per week
uur per dag,
dagen per week
■ anders, namelijk B. Hoe is de telefonische bereikbaarheid voor NHL-patiënten in geval van spoed op uw ziekenhuislocatie geregeld? ■ er is een spoednummer voor NHL-patiënten, dit wordt op aanvraag verstrekt ■ er is een spoednummer voor NHL-patiënten, dit wordt standaard aan de patiënt verstrekt ■ anders, namelijk
172 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
28. Chronische belemmering bloedstroom been Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Gesuperviseerde, gestandaardiseerde looptraining 1a: Wordt in het ziekenhuis gesuperviseerde, gestandaardiseerde looptraining als basisinterventie
■ Ja ■ Nee
aangeboden aan patiënten met Claudicatio Intermittens (CI)? 1b: Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een lijst van aantoonbaar geschoolde
■ Ja ■ Nee
fysiotherapeuten bij de verwijzing van patiënten met CI? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Vaatkeurmerk Heeft het ziekenhuis het Vaatkeurmerk?
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Vasculair risicomanagement Kan vasculair risicomanagement worden aangeboden binnen het eigen ziekenhuis?
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 173
Klantpreferenties Vraag 1
Vraag 2
Biedt uw ziekenhuislocatie CBBB patiënten de volgende behandelmethoden aan? Methode
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Dotteren
■ Ja
■ Nee
Plaatsen van een stent
■ Ja
■ Nee
Veneuze bypass operatie
■ Ja
■ Nee
Kunststof bypass operatie
■ Ja
■ Nee
PIER techniek (subintimale PTA)
■ Ja
■ Nee
Endarteriëctomie
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk:
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met CBBB? Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
Vaatchirurgie
■ ja
■ nee
Interventie Radiologie
■ ja
■ nee
B. Vul in hoeveel patiënten met CBBB er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Vaatchirurgie • Het aantal gecertificeerde vaatchirurgen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CBBB behandelt (aantal personen)
gecertificeerde vaatchirurgen
• Het aantal niet-gecertificeerde vaatchirurgen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CBBB behandelt (aantal personen)
niet-gecertificeerde vaatchirurgen
• Het aantal patiënten met CBBB dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door vaatchirurgen
patiënten
Interventie Radiologie • Het aantal interventie radiologen met registratie NGIR voor aantekening vasculair op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CBBB behandelt (aantal personen)
interventie
radiologen • Het aantal interventie radiologen zonder registratie NGIR voor aantekening vasculair op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CBBB behandelt (aantal personen)
interventie
radiologen • Het aantal patiënten met CBBB dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door interventie radiologen
patiënten
C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Vaatchirurgie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Interventie Radiologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
174 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
AIOS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
A. Worden patiënten met CBBB op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)? ■ Ja ■ Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met CBBB worden besproken? ■ Wekelijks ■ 2-wekelijks ■ Maandelijks ■ Anders, namelijk C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met CBBB worden besproken? Aanwezig bij MDO?
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
Vaatchirurg
■
■
■
Neuroloog
■
■
■
Internist
■
■
■
Internist met vasculair aandachtsgebied
■
■
■
Interventie Radioloog
■
■
■
Nefroloog
■
■
■
Cardioloog
■
■
■
Hart- en vaatverpleegkundige
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
Zorgprofessional
Vraag 4
Hebben patiënten met CBBB op uw ziekenhuislocatie één vaste vaatchirurg? ■ Ja ■ Nee
Vraag 5
Is het op uw ziekenhuislocatie mogelijk om na een angiografie een nacht opgenomen te worden? ■
Ja
■ Nee, angiografieën worden alleen als dagbehandeling/dagopname aangeboden ■ Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 175
Vraag 6
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de hart- en vaatverpleegkundigen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: B. Hoe is de bereikbaarheid van de hart- en vaatverpleegkundigen voor patiënten met CBBB buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De hart- en vaatverpleegkundigen spreekuur zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, namelijk.: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de hart- en vaatverpleegkundigen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
Vraag 7
A. Is het voor patiënten met CBBB mogelijk om de benodigde (diagnostische) onderzoeken en behandeling(en) op dezelfde dag te laten plaatsvinden? ■ Alle benodigde onderzoeken kunnen op één dag worden ingepland ■ Alle behandelingen kunnen op één dag worden ingepland ■ Nee B. Is het voor patiënten met CBBB mogelijk om alle benodigde (diagnostische) onderzoeken en/of behandelingen te ondergaan op dezelfde ziekenhuislocatie? ■ Zowel de onderzoeken als behandelingen vinden plaats op onze ziekenhuislocatie ■ Alleen de onderzoeken vinden plaats op onze ziekenhuislocatie ■ Alleen de behandelingen vinden plaats op onze ziekenhuislocatie
Vraag 8
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met CBBB?
Geen informatie
Anders, namelijk …
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
Vaatlijden en erfelijkheid
■
■
■
■
■
■
Vaatlijden in combinatie met
■
■
■
■
■
■
Voorlichting voor naasten
■
■
■
■
■
■
Informatie en brochures van
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
Digitaal
■
Beeld
Algemene informatie over
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
perifeer arterieel vaatlijden
werk
de Hart&Vaatgroep Anders, namelijk
176 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
29. Longontsteking Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Aanwezigheid lokale richtlijn Is er in het ziekenhuis een lokale richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van CAP?
■ Ja ■ Nee
Indien ja, Is deze richtlijn gebaseerd op de vigerende landelijke richtlijn?
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Vroegtijdige toediening antibiotische therapie Teller: Het aantal patiënten dat met CAP is opgenomen op de IC en bij wie de antibiotische therapie op de SEH is gestart Noemer: Totaal aantal patiënten dat met CAP is opgenomen op de IC van het ziekenhuis Percentage patiënten dat met CAP is opgenomen op de IC en bij wie de antibiotische therapie op de SEH is gestart Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Bloedkweek Teller: Aantal opgenomen patiënten met CAP waarbij één of meerdere bloedkweken zijn afgenomen Noemer: Aantal opgenomen patiënten met CAP Percentage patiënten met CAP waarbij één of meerdere bloedkweken zijn afgenomen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 177
4. Sputumkweek Teller: Aantal opgenomen patiënten met CAP waarbij éénn of meerdere sputumkweken zijn afgenomen Noemer: Aantal opgenomen patiënten met CAP Percentage opgenomen patiënten met CAP waarbij één of meerdere sputumkweken zijn afgenomen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Gebruik scoresysteem Wordt er in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een gevalideerd scoresysteem (PSI score of
■ Ja ■ Nee
AMBU-65 score) om de ernst van de ziekte bij een patiënt met CAP bij opname in te schatten? Indien ja, Wordt dit scoresysteem standaard bij elke nieuwe patiënt met CAP afgenomen?
■ Ja ■ Ja, meestal ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
178 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met longontsteking er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme longgeneeskunde. • Aantal longartsen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met longontsteking behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met longontsteking dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme longgeneeskunde B. Vul in of het specialisme longgeneeskunde op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Longgeneeskunde
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met longontsteking?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Diagnose
■
■
■
■
■
■
Klachten/
■
■
■
■
■
■
Medicatie en bijwerkingen
■
■
■
■
■
■
Benodigde onderzoeken
■
■
■
■
■
■
Prognose
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
symptomen
Anders, namelijk
Vraag 3
A. Regelt uw ziekenhuislocatie indien nodig thuiszorg of plaatsing in een verpleeg- of verzorgingshuis voor patiënten met longontsteking na ontslag uit het ziekenhuis? ■ Ja ■ Nee B. Wie regelt thuiszorg of plaatsing in verpleeg- of verzorgingshuis na ontslag uit het ziekenhuis? ■ Een transferverpleegkundige ■ Een casemanager ■ Een afdelingsverpleegkundige ■ Een maatschappelijk werker ■ anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 179
Vraag 4
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de longartsen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: B. Hoe is de bereikbaarheid van de longartsen voor patiënten met longontsteking buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De longartsen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de longartsen telefonisch (terugbel) spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
Vraag 5
Vormt fysiotherapie op uw ziekenhuislocatie een standaard onderdeel van de behandeling van klinische patiënten met longontsteking? ■ Ja ■ Nee
Vraag 6
Uit hoeveel kamers is de verpleegafdeling van het specialisme longgeneeskunde op uw ziekenhuislocatie opgebouwd?
Vraag 7
1-persoonskamers
2-persoonskamers
3-persoonskamers
4-persoonskamers
kamers voor meer dan 4 personen
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor patiënten met longontsteking? ■ De behandelend longarts ■ Een casemanager ■ Een verpleegkundige/gespecialiseerd verpleegkundige/verpleegkundig specialist/nurse practitioner ■ Niet van toepassing ■ Anders, namelijk:
180 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
30. Acute Urineweginfectie Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Urinekweek voor start behandeling Teller 1a: Het aantal volwassen patiënten dat opgenomen is in het ziekenhuis op basis van een diagnose urineweginfectie (UWI), waarbij voor de start van de behandeling een urinekweek is afgenomen Noemer 1a: Het aantal volwassen patiënten dat opgenomen is in het ziekenhuis op basis van een diagnose UWI Het percentage volwassenen dat opgenomen is op basis van de diagnose UWI, waarbij voor de start van de behandeling een urinekweek is afgenomen Teller 1b: Het aantal kinderen dat opgenomen is in het ziekenhuis op basis van een diagnose UWI, waarbij voor de start van de behandeling een urinekweek is afgenomen Noemer 1b: Het aantal kinderen dat opgenomen is in het ziekenhuis op basis van een diagnose UWI Het percentage kinderen dat opgenomen is op basis van de diagnose UWI, waarbij voor de start van de behandeling een urinekweek is afgenomen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Betrouwbaar urinemonster a. Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de wijze van urine verkrijgen
■ Ja ■ Nee
te vermelden op het aanvraagformulier voor analyse van een urinekweek door het medisch microbiologisch laboratorium? Indien ja, zijn de volgende mogelijkheden aan te geven op het aanvraagformulier? • Catheter
■ Ja ■ Nee
• Plaszak
■ Ja ■ Nee
• Clean-catch
■ Ja ■ Nee
• Blaaspunctie
■ Ja ■ Nee
b. Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de wijze van urine verkrijgen
■ Ja ■ Nee
te vermelden op het uitslagformulier door het medisch microbiologisch laboratorium? Indien ja, zijn de volgende mogelijkheden aan te geven op het uitslagformulier? • Catheter
■ Ja ■ Nee
• Plaszak
■ Ja ■ Nee
• Clean-catch
■ Ja ■ Nee
• Blaaspunctie
■ Ja ■ Nee
Teller 2c: Het aantal uitgevoerde urinekweken bij patiënten <18 jaar met de diagnose UWI, verkregen met behulp van een clean-catch, eenmalige catheterisatie of (echogeleide) blaaspunctie die door kinderartsen zijn ingestuurd
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 181
Noemer 2c: Het totaal aantal uitgevoerde urinekweken bij patiënten <18 jaar met de diagnose UWI Het percentage urinekweken ingezet met behulp van een clean-catch, eenmalige catheterisatie of (echogeleide) blaaspunctie van de totaal ingezette urinekweken bij kinderen met een verdenking op een UWI Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Patiëntinformatie Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een patiëntenfolder ‘antibiotische behandeling bij
■ Ja ■ Nee
urineweginfecties’ om mee te geven aan de patiënt? Indien ja, bevat de folder informatie over: Belang van inname van de medicatie. Een telefoonnummer dat 24 uur per dag/ 7 dagen per week gebeld kan worden indien medicatie/
■ Ja ■ Nee
vocht inname niet lukt of als de patiënt niet goed opknapt binnen 48 uur.
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
182 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4. Jaarlijks herziene lijst resistentie a. Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een lijst met daarop het aantal uitgevoerde
■ Ja ■ Nee
urinekweken, de verwekkers en de bijbehorende resistentie percentages? Indien ja, Wordt deze lijst jaarlijks herzien?
■ Ja ■ Nee
Wordt deze lijst jaarlijks besproken in een multidisciplinair overleg?
■ Ja ■ Nee
Is deze lijst beschikbaar voor alle betrokken vakgroepen?
■ Ja ■ Nee
is deze lijst digitaal beschikbaar?
■ Ja ■ Nee
b. Heeft een stijging in de resistentie voor de huidige empirische therapie geleid tot een herijking
■ Ja ■ Nee
van deze empirische therapie? Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Geneesmiddelen formularium Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een lokaal geneesmiddelenformularium c.q.
■ Ja ■ Nee
protocol? Indien ja, Is dit formularium opgesteld door specialist(en) in samenspraak met medisch microbioloog/
■ Ja ■ Nee
bacterioloog en ziekenhuisapotheker? Zijn in dit formularium de farmacotherapeutische keuzes ten aanzien van UWIs opgenomen?
■ Ja ■ Nee
Wanneer is de sectie antibiotica van dit formularium voor het laatst herzien?
Datum: …
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 183
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Welke specialist(en) is/zijn hoofdbehandelaar van patiënten met acute urineweginfectie? ■ Uroloog ■ Internist ■ Kinderarts ■ Gynaecoloog ■ Anders, namelijk B1. Internisten Hebben patiënten met acute urineweginfectie op uw ziekenhuislocatie één vaste internist? ■ Ja ■ Nee B2. Urologen Hebben patiënten met acute urineweginfectie op uw ziekenhuislocatie één vaste uroloog? ■ Ja ■ Nee B3. Kinderartsen Hebben patiënten met acute urineweginfectie op uw ziekenhuislocatie één vaste kinderarts? ■ Ja ■ Nee B4. Gynaecologen Hebben patiënten met acute urineweginfectie op uw ziekenhuislocatie één vaste gynaecoloog? ■ Ja ■ Nee
Vraag 2
A. Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met (een verdenking op) acute urineweginfectie de mogelijk om alle benodigde diagnostische onderzoeken op één dag te ondergaan? ■ Ja ■ Nee
184 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
A. Op welke wijze(n) kunnen de uitslagen van de diagnostische tests op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt worden medegedeeld? ■ Via de huisarts ■ Via een brief ■ Via een face to face gesprek met de behandelend arts ■ Via een face to face gesprek met de gespecialiseerd verpleegkundige ■ Telefonisch ■ Via e-mail ■ Via een beveiligde website ■ Via sms B. Geef per wijze aan binnen hoeveel werkdagen de uitslag wordt medegedeeld (gerekend vanaf de dag van het onderzoek). Wijze waarop uitslag wordt medegedeeld
Aantal werkdagen waarbinnen de uitslag wordt medegedeeld
Via de huisarts
■ ≤1 werkdag ■ 2-4 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ > 10 werkdagen
Via een brief
■ 1-2 werkdagen ■ 3-5 werkdagen ■ 6-10 werkdagen ■ > 10 werkdagen
Via een gesprek met de behandelend arts
■ 1-2 werkdagen ■ 3-5 werkdagen ■ 6-10 werkdagen ■ > 10 werkdagen
Via een gesprek met de (gespecialiseerd)
■ 1-2 werkdagen
verpleegkundige
■ 3-5 werkdagen ■ 6-10 werkdagen ■ > 10 werkdagen
Telefonisch
■ ≤1 werkdag ■ 2-4 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ > 10 werkdagen
Via e-mail
■ ≤1 werkdag ■ 2-4 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ > 10 werkdagen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 185
Vraag 4
Wat zijn voor de patiënt de openingstijden voor het inleveren/wegbrengen van urine op uw ziekenhuislocatie? Overdag
Vraag 5
’s avonds
gesloten
■ Maandag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■
■ Dinsdag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■
■ Woensdag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■
■ Donderdag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■
■ Vrijdag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■
■ Zaterdag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■
■ Zondag
Van
uur tot
uur
Van
uur tot
uur
■
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met een acute urineweginfectie?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Procedure bij ziekenhuisopname
■
■
■
■
■
■
Risico resistentie antibiotica
■
■
■
■
■
■
Wat je zelf kan doen om
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
■
Digitaal
■
De mogelijke oorzaak van een
Beeld
Wat is acute urineweginfectie
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
urineweginfectie
terugkeer van een urineweginfectie te voorkomen Anders, namelijk
186 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
31. Carpaletunnelsyndroom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. EMG Teller: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG is verricht Noemer: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS Het percentage patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG is verricht Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Neuroloog Teller: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, dat vanwege CTS is gezien door een neuroloog, uiterlijk 1 jaar voorafgaand aan de operatie Noemer: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS Het percentage patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, dat vanwege CTS is gezien door een neuroloog uiterlijk 1 jaar voorafgaand aan de operatie Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Niet-Lokale anesthesie Teller: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, dat vooraf gezien is op de pre-operatieve screening (dus regionale of algehele anesthesie heeft gekregen) Noemer: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS Het percentage patiënten dat niet onder lokale anesthesie aan het CTS geopereerd is Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 187
4. Postoperatieve wondinfectie Teller: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, dat binnen 30 dagen na de operatie een wondinfectie heeft gekregen Noemer: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS Het percentage patiënten dat een postoperatieve wondinfectie heeft gekregen binnen 30 dagen na operatieve ingreep CTS Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Contact operateur Teller: Het aantal patiënten dat 6 weken na een operatieve ingreep als behandeling van het CTS nog contact door of namens de operateur heeft gehad Noemer: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS Het percentage patiënten dat 6 weken na een operatieve ingreep als behandeling van het CTS nog minstens één contact door of namens de operateur heeft gehad Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
188 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
Wordt de CTS-patiënt voor aanvang van de operatie geïnformeerd over de toe te passen verdoving en de voor- en nadelen hiervan? ■ Ja ■ Nee
Vraag 2
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken zijn bij de behandeling van patiënten met CTS? Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
Neurochirurgie
■ ja
■ nee
Heelkunde
■ ja
■ nee
Plastische chirurgie
■ ja
■ nee
Orthopedie
■ ja
■ nee
Neurologie
■ ja
■ nee
Reumatologie
■ ja
■ nee
B. Vul in hoeveel patiënten met CTS er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Neurochirurgie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Heelkunde
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Plastische chirurgie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Orthopedie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Neurologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Reumatologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
AIOS
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 189
C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Uitleg tijdens operatie
■
■
■
■
■
■
Uitleg onderzoeken
■
■
■
■
■
■
Diagnose
■
■
■
■
■
■
Duur zorgtraject
■
■
■
■
■
■
Procedures
■
■
■
■
■
■
Beperkingen herstel
■
■
■
■
■
■
Adviezen m.b.t. rust
■
■
■
■
■
■
Adviezen m.b.t. autorijden
■
■
■
■
■
■
Adviezen m.b.t. pijnstilling
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
■
Digitaal
■
Complicaties/ risico’s
Beeld
Behandelings-mogelijkheden
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
behandelingen
Anders,namelijk
Vraag 3
A. Vindt de CTS-zorg op 1 ziekenhuislocatie plaats? ■ Ja ■ Nee B. Bestaat er de mogelijkheid om op 1 dag onderzoek, uitslag en behandeling te ontvangen? ■ Ja, er is een zogenaamde CTS-poli op deze ziekenhuislocatie waar dit mogelijk is ■ Nee ■ Anders, namelijk
Vraag 4
Door wie vindt de controleafspraak plaats nadat operatie van carpale tunnelsyndroom heeft plaatsgevonden? ■
door de arts die de operatie heeft uitgevoerd
■ door de neuroloog ■ door een verpleegkundige ■ wisselend ■ Anders, namelijk: Vraag 5
Is er mogelijkheid om, bij klachten aan beide handen, beide handen op hetzelfde moment te laten onderzoeken? ■ Ja, altijd ■ Ja, indien patiënt dit wenst ■ Nee
190 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 6
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met CTS?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Uitleg tijdens operatie
■
■
■
■
■
■
Uitleg onderzoeken
■
■
■
■
■
■
Diagnose
■
■
■
■
■
■
Duur zorgtraject
■
■
■
■
■
■
Procedures
■
■
■
■
■
■
Beperkingen herstel
■
■
■
■
■
■
Adviezen m.b.t. rust
■
■
■
■
■
■
Adviezen m.b.t. autorijden
■
■
■
■
■
■
Adviezen m.b.t. pijnstilling
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
■
Digitaal
■
Complicaties/ risico’s
Beeld
Behandelings-mogelijkheden
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
behandelingen
Anders,namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 191
32. Prostaatcarcinoom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Positieverificatie 1a: Vindt bij patiënten met een prostaatcarcinoom die uitwendig op de prostaat worden bestraald
■ Ja
standaard positieverificatie plaats?
■ Ja, Meestal ■ Nee
Indien ja, Welke methode wordt daarbij gebruikt?
Indien ja, Worden eventuele afwijkingen in de positie vervolgens gecorrigeerd op basis van een
■ Ja
wetenschappelijk onderbouwd protocol (bijvoorbeeld NAL – No Action Level, SAL- Shrinking
■ Ja, Meestal
Action Level, online)?
■ Nee
Teller 1b: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom dat uitwendig op de prostaat is bestraald met een curatieve dosis en bij wie de positie van de prostaat is bepaald Noemer 1b: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom dat uitwendig op de prostaat is bestraald met een curatieve dosis 1b: Het percentage patiënten met een prostaatcarcinoom dat uitwendig op de prostaat is bestraald met een curatieve dosis en bij wie de positie van de prostaat is bepaald Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Chirurgische complicaties Teller: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie binnen dertig dagen na radicale prostatectomie één of meerdere chirurgische complicaties zijn opgetreden Noemer: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie een radicale prostatectomie is uitgevoerd Het percentage patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie binnen dertig dagen na radicale prostatectomie één of meerdere chirurgische complicaties zijn opgetreden Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
192 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
3. Aantal radicale prostatectomieën Het totaal aantal patiënten in het ziekenhuis met een prostaatcarcinoom bij wie een radicale prostatectomie is uitgevoerd Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Overbehandeling Teller: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom met een laag risico en een gevorderde leeftijd bij wie een actieve behandeling is ingezet Noemer: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom met een laag risico en een gevorderde leeftijd Het percentage patiënten met een prostaatcarcinoom met een laag risico en een gevorderde leeftijd bij wie een actieve behandeling is ingezet Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 193
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met prostaatkanker? Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
Urologie
■ ja
■ nee
Interne geneeskunde
■ ja
■ nee
Radiotherapie
■ ja
■ nee
B. Vul in hoeveel patiënten met prostaatkanker er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Urologie • Het aantal urologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met prostaatkanker behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met prostaatkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme urologie Interne geneeskunde • Het aantal internisten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met prostaatkanker behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met prostaatkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme interne geneeskunde Radiotherapie • Het aantal radiotherapeuten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met prostaatkanker behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met prostaatkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme radiotherapie C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Urologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Interne geneeskunde
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Radiologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
194 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
AIOS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 2
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een gespecialiseerd centrum waarin de zorg rondom prostaatkanker wordt geconcentreerd? ■ Ja ■ Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het gespecialiseerde centrum? Zorgprofessional
Maakt deel uit van centrum?
Uroloog
■ Ja
■ Nee
Internist
■ Ja
■ Nee
Radiotherapeut
■ Ja
■ Nee
Radioloog
■ Ja
■ Nee
Patholoog
■ Ja
■ Nee
Psycholoog
■ Ja
■ Nee
Seksuoloog
■ Ja
■ Nee
Maatschappelijk werker
■ Ja
■ Nee
Diëtist
■ Ja
■ Nee
Fysiotherapeut
■ Ja
■ Nee
Verpleegkundige(n) gespecialiseerd in prostaatkanker
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
___
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 195
Vraag 3
A. Worden patiënten met prostaatkanker op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)? ■ Ja ■ Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met prostaatkanker worden besproken? ■ Wekelijks ■ 2-wekelijks ■ Maandelijks ■ Anders, namelijk C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met prostaatkanker worden besproken? Aanwezig bij MDO?
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
Uroloog
■
■
■
Internist
■
■
■
Radiotherapeut
■
■
■
Radioloog
■
■
■
Patholoog
■
■
■
Psycholoog
■
■
■
Seksuoloog
■
■
■
Maatschappelijk werker
■
■
■
Diëtist
■
■
■
Fysiotherapeut
■
■
■
Verpleegkundige gespecialiseerd in
■
■
■
■
■
Zorgprofessional
prostaatkanker Anders, namelijk
Vraag 4
A. Hebben patiënten met prostaatkanker op uw ziekenhuislocatie één vaste uroloog? ■ Ja ■ Nee B. Wordt de patiënt vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak toch door een andere uroloog wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste uroloog)? ■ Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek ■ Ja, de patiënt wordt reeds voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd ■ Nee ■ Anders, namelijk
196 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 5
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met prostaatkanker?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Diagnose
■
■
■
■
■
■
Prognose
■
■
■
■
■
■
Benodigde onderzoeken
■
■
■
■
■
■
Behandelingopties die de
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Het voorkómen van complicaties
■
■
■
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
■
■
■
■
ziekenhuislocatie aanbiedt Behandelopties die deze ziekenhuislocatie zelf niet aanbiedt Bijwerkingen en complicaties van onderzoeken en behandelingen
Vraag 6
Hoe is het patiëntendossier op uw ziekenhuislocatie georganiseerd? ■ Ieder specialisme houdt een eigen patiëntendossier bij ■ Alle specialismen werken in één patiëntendossier ■ Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 197
33. Psoriasis Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Lichttherapie Teller: Aantal patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen Noemer: Aantal patiënten met psoriasis Het percentage patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Bijgehouden cumulatieve dosis bij lichttherapie Teller: Aantal patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen en waarbij de cumulatieve dosis bij lichttherapie is bijgehouden Noemer: Aantal patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen Het percentage patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen en waarbij de cumulatieve dosis bij lichttherapie is bijgehouden Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Dagbehandeling 3a: Is er in het ziekenhuis een psoriasisdagbehandelingscentrum aanwezig (PDBC)?
■ Ja
■ Nee
Teller 3b: Aantal patiënten met psoriasis dat dagbehandeling heeft gekregen Noemer 3b: Aantal patiënten met psoriasis 3b: Percentage patiënten met psoriasis dat dagbehandeling heeft gekregen Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
198 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4. Behandeling met fumaraten a: Worden fumaraten voorgeschreven aan patiënten met psoriasis?
■ Ja ■ Ja,Soms ■ Nee
b: Hoeveel patiënten met psoriasis worden er behandeld met fumaraten?
■ Geen ■ 1-25 ■ >25 ■ onbekend /niet geregistreerd
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Behandeling met biologicals Teller: Aantal patiënten met psoriasis dat is behandeld met biologicals Noemer: Aantal patiënten met psoriasis Percentage patiënten met psoriasis dat is behandeld met biologicals Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 199
Klantpreferentievragen: Vraag 1
Vul in hoeveel patiënten met psoriasis er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme dermatologie. • Het aantal dermatologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met psoriasis behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met psoriasis dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme dermatologie B. Vul in of het specialisme dermatologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Dermatologie
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
A. Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met psoriasis de mogelijkheid om alle benodigde afspraken/onderzoeken op één dag te ondergaan? ■ Ja, dit is standaard ■ Ja, op verzoek van de patiënt ■ Nee B. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor een eerste consult ingepland bij de dermatoloog op uw ziekenhuislocatie?
minuten
C. Hoeveel minuten worden er per patiënt met psoriasis ingepland voor een vervolgconsult bij de dermatoloog op uw ziekenhuislocatie?
minuten
D. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die méér tijd willen inruimen dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de dermatoloog? ■ Patiënten kunnen tijdens het maken van de afspraak aangeven méér tijd te willen ■ Patiënten krijgen tijdens het consult meer tijd indien dit nodig blijkt ■ Patiënten kunnen zowel tijdens consult als bij het maken van de afspraak meer tijd krijgen ■ Anders, namelijk
200 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
A. Is er op uw ziekenhuislocatie voor psoriasispatiënten de mogelijkheid tot het ontvangen van lichttherapie? ■ Ja, UVB-therapie ■ Ja, PUVA ■ Ja, UVB-therapie en PUVA ■ Nee B. Op welke dagen/tijdstippen kunnen psoriasispatiënten lichttherapie op uw ziekenhuislocatie ontvangen? B1. UVB ■ Overdag, van
tot
■ ’s Avonds van
tot
■ In het weekend van
tot
■ Bij de patiënt thuis, door middel van lichtbakken die uitgeleend worden door uw ziekenhuislocatie B2. PUVA ■ Overdag, van
tot
■ ’s Avonds van
tot
■ In het weekend van
tot
■ Bij de patiënt thuis, door middel van lichtbakken die uitgeleend worden door uw ziekenhuislocatie Vraag 4
A. Hebben patiënten met psoriasis op uw ziekenhuislocatie één vaste dermatoloog? ■ Ja ■ Nee B. Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor patiënten met psoriasis? ■ Er is geen vast aanspreekpunt ■ De behandelend dermatoloog ■ Een casemanager ■ Een dermatologisch verpleegkundige, verpleegkundig specialist/nurse practioner ■ Anders, namelijk: C. Hoe worden patiënten met psoriasis op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een dermatoloog? ■ N.a.v. wachttijd ■ N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de dermatoloog ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 201
Vraag 5
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met psoriasis?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Symptomen psoriasis
■
■
■
■
■
■
(Doorverwijzing) alternatieve
■
■
■
■
■
■
Contra-indicaties medicatie
■
■
■
■
■
■
Psychosociale aspecten m.b.t.
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
Digitaal
■
Beeld
(Bij)werkingen van
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
behandelvormen Preventieve maatregelen om verergering psoriasis te voorkomen
therapieën
psoriasis Anders, namelijk
Vraag 6
Hoe vindt overleg plaats tussen dermatoloog en reumatoloog in geval van diagnose artritis psoriatica? Overlegvorm
Vindt plaats
Mondeling
■ Ja
■ Nee
Schriftelijk
■ Ja
■ Nee
Via het EPD
■ Ja
■ Nee
Telefonisch
■ Ja
■ Nee
Door middel van een regelmatig face-to-face overleg
■ Ja
■ Nee
Frequentie regelmatig face-to-face overleg
■ wekelijks ■ 2-wekelijks ■ maandelijks
Anders, namelijk
202 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
34. Melanoom van de huid Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Diagnostische excisiebiopt Teller: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een diagnostisch excisiebiopt is verricht en bij wie het pathologieverslag de noodzakelijke infomatie bevat voor het bepalen van het verdere beleid door de clinicus. Noemer: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een diagnostisch excisiebiopt is verricht. Het percentage patiënten met een melanoom van de huid bij wie een diagnostisch excisiebiopt is verricht en het pathologieverslag van het diagnostische excisiebiopt de noodzakelijke informatie bevat voor het bepalen van het verdere beleid door de clinicus. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Re-excisie Teller 2a: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht en bij wie de klinische marge van de re-excisie staat vermeld in het pathologieverslag. Noemer 2a: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht. 2a. Het percentage patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht en bij wie de klinische marge van de re-excisie staat vermeld in het pathologieverslag. Teller 2b: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht, waarbij de aanbevolen klinische marge is aangehouden. Noemer 2b: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht. 2b. Het percentage patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht, waarbij de aanbevolen klinische marge is aangehouden. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 203
3. MDO Is er in het ziekenhuis een structureel MDO waarin patiënten met een melanoom van de huid
■ Ja
worden besproken?
■ Nee
Indien ja, Worden patiënten met een stadium III en IV melanoom van de huid standaard besproken in dit
■ Ja
MDO?
■ Ja, Meestal ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Lastmeter Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van de Lastmeter voor het bepalen van de psychosociale
■ Ja
zorgbehoefte van patiënten?
■ Nee
Indien ja, Wordt de behoefte aan psychosociale zorg structureel gemeten met behulp van de Lastmeter bij
■ Ja
patiënten met een melanoom van de huid?
■ Ja, Meestal ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
204 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een melanoompolikliniek of melanoomcentrum? ■ Ja ■ Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van de melanoompolikliniek of het melanoomcentrum? Zorgprofessional
Maakt deel uit van melanoompoli of – centrum
Vraag 2
Dermatoloog
■ Ja
■ Nee
Chirurg
■ Ja
■ Nee
KNO-arts
■ Ja
■ Nee
Plastische chirurg
■ Ja
■ Nee
Oncoloog
■ Ja
■ Nee
Psycholoog
■ Ja
■ Nee
Verpleegkundige(n) gespecialiseerd in melanoom
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
Op welke manier vindt er informatie-uitwisseling en –overdracht plaats tussen de dermatoloog, chirurg en oncoloog over patiënten met melanoom? ■ Via het patiëntendossier ■ Telefonisch ■ Via e-mail ■ Via een face to face gesprek ■ Anders, namelijk
Vraag 3
A. Worden de lymfeklieren van een patiënt op uw ziekenhuislocatie na de ontdekking van een melanoom standaard handmatig gecontroleerd? ■ Ja ■ Nee B. Worden bij patiënten met een doorgemaakt melanoom en/of met dysplastische naevi op uw ziekenhuislocatie standaard foto’s gemaakt om eventuele veranderingen in de tijd beter en sneller te kunnen diagnosticeren? ■ Ja ■ Nee
Vraag 4
Op welke wijze(n) worden de uitslagen van een biopsie op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt medegedeeld? ■ Via de huisarts ■ Via een brief ■ Via een face to face gesprek met de behandelend arts ■ Via een face to face gesprek met de (gespecialiseerd) verpleegkundige ■ Telefonisch ■ Via e-mail ■ Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 205
Vraag 5
A. Hoe vaak worden op uw ziekenhuislocatie onderstaande aspecten gecontroleerd bij patiënten met melanoom? Controleaspect
Frequentie van controles
Lichamelijke controle bij Breslow-dikte =< 1 mm
■ Eenmalig ■
keer per jaar
■ elke
jaar
■ wordt niet gecontroleerd Lichamelijke controle bij Breslow-dikte > 1 mm
■ Eenmalig ■
keer per jaar
■ elke
jaar
■ wordt niet gecontroleerd
B. Op welke manier en door wie krijgt de melanoompatiënt op uw ziekenhuis locatie instructies hoe hij zelf zijn huid kan controleren op verdachte plekjes (zelfdiagnostiek) Methode
Mondeling
Schriftelijk
Anders,
N.v.t.
namelijk Zorgverlener Dermatoloog
■
■
■
■
Dermatologisch
■
■
■
■
Oncologisch verpleegkundige
■
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
■
verpleegkundige
206 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 6
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan melanoompatiënten?
Prognose en gevolgen van
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
■
■
■
■
■
■
Breslow-dikte
■
■
■
■
■
■
Complicaties en
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
een melanoom
bijwerkingen van behandeling Preventie om ander melanoom te voorkomen Snelheid van onderzoekstraject en uitslagen Lotgenotencontact door patiëntenvereniging Stichting Melanoom Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 207
35. SOA klantpreferenties Vraag 1
A. Op welke wijze(n) kan de uitslag van een soa-test op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt worden medegedeeld? ■ Via de huisarts ■ Via een brief ■ Via een face to face gesprek met de behandelend arts ■ Via een face to face gesprek met de (gespecialiseerd) verpleegkundige ■
Telefonisch
■ Via e-mail ■
Via een beveiligde website
■
Via sms
B. Geef per wijze aan binnen hoeveel werkdagen de uitslag van de soa-test wordt medegedeeld (gerekend vanaf de dag van het onderzoek) Wijze waarop uitslag wordt medegedeeld
Aantal werkdagen waarbinnen de uitslag wordt medegedeeld
Via de huisarts
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Via een brief
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Via een face to face gesprek met de behandelend arts
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Via een face to face gesprek met de (gespecialiseerd)
■ 1-5 werkdagen
verpleegkundige
■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Telefonisch
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Via e-mail
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
208 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Via een beveiligde website
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Via sms
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
C. Op welke wijze(n) kan de uitslag van een HIV-test op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt worden medegedeeld? ■ Via de huisarts ■ Via een brief ■ Via een face to face gesprek met de behandelend arts ■ Via een face to face gesprek met de (gespecialiseerd) verpleegkundige ■ Telefonisch ■ Via e-mail ■ Via een beveiligde website ■ Via sms D. Geef per wijze aan binnen hoeveel werkdagen de uitslag van de HIV-test wordt medegedeeld (gerekend vanaf de dag van het onderzoek) Wijze waarop uitslag wordt medegedeeld
Aantal werkdagen waarbinnen de
Via de huisarts
■ 1-5 werkdagen
uitslag wordt medegedeeld ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen Via een brief
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Via een face to face gesprek met de behandelend arts
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Via een face to face gesprek met de (gespecialiseerd)
■ 1-5 werkdagen
verpleegkundige
■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Telefonisch
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 209
Via e-mail
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Via een beveiligde website
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Via sms
■ 1-5 werkdagen ■ 5-10 werkdagen ■ 10-15 werkdagen ■ > 15 werkdagen
Vraag 2
A. Hoe is de wachtruimte van de soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie gesitueerd? ■ De soa-polikliniek heeft een eigen wachtruimte ■ De soa-polikliniek maakt gebruik van de wachtruimte van een andere polikliniek ■ Anders, namelijk B. Hoe worden de patiënten in soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie vanuit de wachtruimte opgeroepen? ■ De patiënten krijgen bij binnenkomst een nummer dat wordt omgeroepen ■ De naam van de patiënt wordt omgeroepen ■ Anders, namelijk C. Is het mogelijk dat patiënten de soa-polikliniek op uw ziekenhuis locatie anoniem bezoeken? ■ Ja ■ Nee
210 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week is de soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie geopend? Maandag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
Dinsdag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
Woensdag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
Donderdag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
Vrijdag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
Zaterdag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
B. Hoe zijn de spreekuren van de soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie georganiseerd? ■ Via inloopspreekuren ■ Via een afspraaksysteem ■ Zowel via een afspraaksysteem als via een of meerdere inloopspreekuren C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week organiseert de soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie een inloopspreekuur?
Vraag 4
Maandag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
Dinsdag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
Woensdag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
Donderdag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
Vrijdag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
Zaterdag
tussen
:
-
:
uur (en
:
-
:
uur)
A. Hebben patiënten op de soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie één vaste behandelaar? ■ Ja ■ Nee B. Wordt de patiënt vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak toch door een andere behandelaar wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste behandelaar)? ■ Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek ■ Ja, de patiënt wordt reeds voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd ■ Nee ■ Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 211
Vraag 5
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten van de soa-polikliniek?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Testmethoden
■
■
■
■
■
■
Voor- en nadelen van de tests
■
■
■
■
■
■
Behandeling van soa
■
■
■
■
■
■
Kosten van de soa-test
■
■
■
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
■
■
■
■
(website)
■
■
Digitaal
■
Personen die aanwezig zijn bij
Beeld
Privacybeleid van de soa-poli
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
de gesprekken en onderzoeken
212 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
36. HIV/AIDS Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Virale load bepaling na behandeling Teller 1a: Het aantal naïeve HIV patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is en waarbij de virale load is bepaald Noemer 1a: Het aantal naïeve HIV patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is 1a: Het percentage naïeve HIV patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is en waarbij de virale load is bepaald Teller 1b: Het aantal naïeve HIV MSM patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is en waarbij de virale load is bepaald Noemer 1b: Het aantal naïeve HIV MSM patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is 1b: Het percentage naïeve HIV MSM patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is en waarbij de virale load is bepaald Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Virale load bepaling per 14 maanden Teller 2a: Het aantal HIV patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld en waarbij minimaal twee keer per 14 maanden de virale load is bepaald Noemer 2a: Het aantal HIV patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld 2a: Het percentage HIV patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld en waarbij minimaal twee keer per 14 maanden de virale load is bepaald Teller 2b: Het aantal HIV MSM patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld en waarbij minimaal twee keer per 14 maanden de virale load is bepaald Noemer 2b: Het aantal HIV MSM patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld 2b: Het percentage HIV MSM patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld en waarbij minimaal twee keer per 14 maanden de virale load is bepaald Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 213
3. Onderdrukte virale replicatie na behandeling Teller 3a: Het aantal naïeve HIV patiënten dat behandeld is met HAART en dat 6 maanden na start behandeling een virale load heeft van <400 kopieën/ml Noemer 3a: Het aantal naïeve HIV patiënten dat behandeld is met HAART en bij wie 6 maanden na start behandeling de virale load is bepaald 3a: Het percentage naïeve HIV patiënten dat behandeld is met HAART en dat 6 maanden na start behandeling een virale load heeft van <400 kopieën/ml Teller 3b: Het aantal naïeve HIV MSM patiënten dat behandeld is met HAART en dat 6 maanden na start behandeling een virale load heeft van <400 kopieën/ml Noemer 3b: Het aantal naïeve HIV MSM patiënten dat behandeld is met HAART en bij wie 6 maanden na start behandeling de virale load is bepaald 3b: Het percentage naïeve HIV MSM patiënten dat behandeld is met HAART en dat 6 maanden na start behandeling een virale load heeft van <400 kopieën/ml Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. CD4 bepaling zonder behandeling Teller: Het aantal HIV patiënten zonder HAART dat minimaal 14 maanden in zorg is en met CD4-cellen tussen 350 en 550 per ml, waarbij tenminste twee keer per 14 maanden het aantal CD4-cellen is bepaald Noemer: Het aantal HIV patiënten zonder HAART dat minimaal 14 maanden in zorg is en met CD4-cellen tussen 350 en 550 per ml Het percentage HIV patiënten zonder HAART dat minimaal 14 maanden in zorg is en met CD4-cellen tussen 350 en 550 per ml, waarbij tenminste twee keer per 14 maanden het aantal CD4-cellen is bepaald Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
214 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
klantpreferentievragen Vraag 1
Is uw ziekenhuislocatie een HIV-behandelcentrum? ■ Ja ■
Vraag 2
Nee
A. Hoe is de bereikbaarheid van de internist-infectioloog voor patiënten met HIV/AIDS buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De internist-infectiologen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: B. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de internist-infectiologen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: C. Hoe is de bereikbaarheid van de hiv-consulenten voor patiënten met HIV/AIDS buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De HIV-consulenten zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■
Via de e-mail
■ Anders, nl.: D. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de HIV-consulenten telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: Vraag 3
Wat zijn de openingstijden van de prikpoli op uw ziekenhuislocatie? Overdag Maandag
■ Van
’s avonds uur tot
uur
uur tot
uur
■ gesloten Dinsdag
■ Van ■ Van ■ Van
uur tot
uur
uur tot
uur
■ Van ■ Van
uur tot
uur
■ Van ■ gesloten
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
uur
■ Van
uur tot
uur
■ Van
uur tot
uur
■ Van
uur tot
uur
uur tot
uur
uur tot
uur
■ gesloten uur tot
uur
■ gesloten Zondag
uur tot
■ gesloten
■ gesloten Zaterdag
■ Van
■ gesloten
■ gesloten Vrijdag
uur
■ gesloten
■ gesloten Donderdag
uur tot
■ gesloten
■ gesloten Woensdag
■ Van
■ Van ■ gesloten
uur tot
uur
■ Van ■ gesloten
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 215
Vraag 4
Hoeveel bedenktijd krijgt de HIV/AIDS-patiënt voordat er met (een nieuwe) combinatietherapie gestart wordt? ■
dagen
■ Anders, namelijk Vraag 5
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor een eerste consult ingepland bij de internistinfectioloog op uw ziekenhuislocatie?
minuten
B. Hoeveel minuten worden er per patiënt met HIV/AIDS ingepland voor een vervolgconsult bij de internist-infectioloog op uw ziekenhuislocatie?
minuten
C. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die méér tijd willen inruimen dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de internist-infectioloog? ■ Patiënten kunnen tijdens het maken van de afspraak aangeven méér tijd te willen ■ Patiënten krijgen tijdens het consult meer tijd indien dit nodig blijkt ■ Patiënten kunnen zowel tijdens consult als bij het maken van de afspraak meer tijd krijgen ■ Anders, namelijk Vraag 6
A. Hebben patiënten met HIV/AIDS op uw ziekenhuislocatie één vaste internist-infectioloog? ■ Ja ■ Nee, de HIV-patiënt krijgt afwisselend verschillende internist-infectiologen toegewezen ■ De HIV-patiënt kan kiezen voor een vaste behandelend internist-infectioloog of steeds verschillende internist-infectiologen B. Hebben patiënten met HIV/AIDS op uw ziekenhuislocatie één vaste HIV-consulent? ■ Ja ■ Nee, de HIV-patiënt krijgt afwisselend verschillende HIV-consulenten toegewezen ■ De HIV-patiënt kan kiezen voor een vaste HIV-consulent of steeds verschillende HIV-consulenten
Vraag 7
Worden patiënten met HIV/AIDS op uw ziekenhuislocatie intern, en dus zonder tussenkomst van de huisarts, naar andere betrokken zorgverleners doorverwezen? Ja
Nee
Dermatoloog
■
■
Neuroloog
■
■
Gynaecoloog
■
■
Oogarts
■
■
Longarts
■
■
Psycholoog
■
■
Maatschappelijk werker
■
■
Kinderarts
■
■
Seksuoloog
■
■
Cardioloog
■
■
Plastisch chirurg
■
■
Oncoloog
■
■
216 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 8
Biedt uw ziekenhuislocatie HIV/AIDS-patiënten de mogelijkheid om op één dag zowel een afspraak met de HIV/AIDS behandelaren (internist-infectioloog en hiv consulent) als met onderstaande zorgverleners te maken? Ja
Nee
Prikpoli
■
■
Dermatoloog
■
■
Neuroloog
■
■
Gynaecoloog
■
■
Oogarts
■
■
Longarts
■
■
Psycholoog
■
■
Maatschappelijk werker
■
■
Kinderarts
■
■
Seksuoloog
■
■
Cardioloog
■
■
Plastisch chirurg
■
■
Oncoloog
■
■
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 217
Vraag 9
A. Worden patiënten met HIV/AIDS op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)? ■ Ja ■ Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met HIV/AIDS worden besproken? ■
Wekelijks
■ 2-wekelijks ■ Maandelijks ■ Anders, namelijk C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met HIV/AIDS worden besproken? Aanwezig bij MDO?
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
Zorgprofessional Dermatoloog
■
■
■
Neuroloog
■
■
■
Gynaecoloog
■
■
■
Oogarts
■
■
■
Longarts
■
■
■
Maatschappelijk werker
■
■
■
Psycholoog
■
■
■
Kinderarts
■
■
■
Seksuoloog
■
■
■
Internist-infectioloog
■
■
■
HIV-consulent
■
■
■
Verpleegkundige
■
■
■
Cardioloog
■
■
■
Plastisch chirurg
■
■
■
Oncoloog
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
218 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
37. Benigne prostaat hyperplasie Zorginhoudelijke indicatoren: 1. International Prostate Symptom Score (IPSS) Teller: Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij wie IPSS is gebruikt bij de initiële diagnostiek Noemer: Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij wie IPSS is gebruikt bij de initiële diagnostiek Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Uroflowmetrie en residubepaling Teller: Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij wie uroflowmetrie en echografische residubepaling hebben plaatsgevonden als onderdeel van de initiële diagnostiek Noemer: Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij wie uroflowmetrie en echografische residubepaling hebben plaatsgevonden als onderdeel van de initiële diagnostiek Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Mictielijst Teller: Aantal Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH waarbij een mictielijst is gebruikt als aanvulling op de initiële diagnostiek Noemer: Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH waarbij een mictielijst is gebruikt als aanvulling op de initiële diagnostiek Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 219
4. Ligduur na TURP Aantal opnamedagen (gemiddelde, mediaan, minimum, maximum) vanaf de
■ Gemiddeld: … dagen
datum van TURP tot aan de datum van ontslag uit het ziekenhuis voor patiënten
■ Mediaan: … dagen
met LUTS/BPH
■ Minimum: ... dagen ■ Maximum: ... dagen
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Heropname na TURP Teller: Aantal patiënten met LUTS/BPH dat binnen 30 dagen na TURP is heropgenomen Noemer: Alle patiënten met LUTS/BPH die TURP hebben ondergaan Percentage patiënten met LUTS/BPH dat binnen 30 dagen na TURP is heropgenomen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
220 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met benigne prostaathypertrofie er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme urologie. • Het aantal urologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met benigne prostaathypertrofie behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met benigne prostaathypertrofie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme urologie B. Vul in of het specialisme urologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Urologie
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met benigne prostaathypertrofie standaard één of meerdere verpleegkundigen betrokken die zijn gespecialiseerd in benigne prostaathypertrofie? ■ Ja ■ Nee
Vraag 3
Hebben patiënten met benigne prostaathypertrofie op uw ziekenhuislocatie één vaste uroloog? ■ Ja ■ Nee
Vraag 4
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor patiënten met benigne prostaathypertrofie? ■ De behandelend uroloog ■ Een urologisch verpleegkundige, incontinentieverpleegkundige of verpleegkundig specialist/ nurse practitioner ■ Niet van toepassing ■ Anders, namelijk:
Vraag 5
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met (een verdenking op) benigne prostaathypertrofie de mogelijkheid om alle benodigde diagnostische onderzoeken op één dag te ondergaan? ■ Ja ■ Nee
Vraag 6
Worden patiënten die op uw ziekenhuislocatie een TURP of open prostatectomie ondergaan hebben na ontslag uit het ziekenhuis standaard gebeld door een verpleegkundige of arts, om te controleren hoe het herstel verloopt? ■ Ja ■ Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 221
Vraag 7
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met benigne prostaathypertrofie?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Pijn en pijnbestrijding
■
■
■
■
■
■
Seksueel functioneren
■
■
■
■
■
■
Voedingsadviezen
■
■
■
■
■
■
Periodieke controles en het belang
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
Digitaal
■
Beeld
De doorlooptijd van het proces van
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
onderzoek, behandeling en herstel Oorzaken van goedaardige prostaatvergroting Behandelmogelijkheden die de ziekenhuislocatie zelf aanbiedt Behandelmogelijkheden die de ziekenhuislocatie niet zelf aanbiedt
daarvan Anders, namelijk
222 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
38. Hartritmestoornissen (Atriumfibrilleren / flutter) Zorginhoudelijke indicatoren: 1. ECG-controle Teller 1a: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en dat een ECG controle heeft gekregen binnen 1 maand na het starten of ophogen van de dosis antiaritmische medicatie Noemer 1a: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en bij wie anti-aritmische medicatie is gestart/verhoogd Percentage patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en dat een ECG controle heeft gekregen binnen 1 maand na het starten of ophogen van de dosis anti-aritmische medicatie Teller 1b: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist, en dat een ECG controle heeft gekregen binnen 1 maand na het starten of ophogen van de dosis antiaritmische medicatie Noemer 1b: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist, en bij wie anti-aritmische medicatie is gestart of verhoogd. Percentage patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist, en dat een ECG controle krijgt binnen 1 maand na het starten of ophogen van de dosis anti-aritmische medicatie Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 223
2. Risicofactoren voor trombo-embolie Teller 2a: Het aantal patiënten met AF/AFL(met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een cardioloog en dat orale anticoagulantia (vitamine K antagonisten) voorgeschreven heeft gekregen Noemer 2a: Het aantal patiënten met AF/AFL (met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een cardioloog Het percentage patiënten met AF/AFL (met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een cardioloog en dat orale anticoagulantia (vitamine K antagonisten) voorgeschreven heeft gekregen Teller 2b: Het aantal patiënten met AF/AFL(met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een internist en dat orale anticoagulantia (vitamine K antagonisten) voorgeschreven heeft gekregen Noemer 2b: Het aantal patiënten met AF/AFL (met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een internist Het percentage patiënten met AF/AFL (met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een internist en dat orale anticoagulantia (vitamine K antagonisten) voorgeschreven heeft gekregen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Beroerte/arteriële embolie/ernstige bloeding Teller 3a: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en bij wie geen beroerte, arteriële embolie of ernstige bloeding (intracraniaal of met een Hb daling > 3 mmol/l) is opgetreden in de afgelopen 12 maanden na diagnose AF/AFL Noemer 3a: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog Het percentage patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en bij wie geen beroerte, arteriële embolie of ernstige bloeding (intracranieel of met een Hb daling > 3 mmol/l) is opgetreden in de afgelopen 12 maanden na diagnose AF/AFL Teller 3b: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist,en bij wie geen beroerte, arteriële embolie of ernstige bloeding (intracraniaal of met een Hb daling > 3 mmol/l) is opgetreden in de afgelopen 12 maanden na diagnose AF/AFL Noemer 3b: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist Het percentage patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist, bij wie geen beroerte, arteriële embolie of ernstige bloeding (intracranieel of met een Hb daling > 3 mmol/l) is opgetreden in de afgelopen 12 maanden na diagnose AF/AFL Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
224 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4. Onderzoek na AF ablatie Teller 4a: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en waarbij in het eerste jaar na ablatie tenminste 2 ECG’s en 2 Holteronderzoeken hebben plaatsgevonden Noemer 4a: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog Het percentage patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en waarbij in het eerste jaar na ablatie tenminste 2 ECG’s en 2 Holteronderzoeken hebben plaatsgevonden Teller 4b: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, en waarbij in het eerste jaar na ablatie tenminste 2 ECG’s en 2 Holteronderzoeken hebben plaatsgevonden Noemer 4b: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg Het percentage patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, en waarbij in het eerste jaar na ablatie tenminste 2 ECG’s en 2 Holteronderzoeken hebben plaatsgevonden Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Herablatie Teller 5a: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en dat geen AF herablatie heeft ondergaan binnen 12 maanden na de voorgaande ablatie Noemer 5a: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog Het percentage patiënten met AF/AFL dat onder behandeling is bij een cardioloog, dat geen AF herablatie heeft ondergaan binnen 12 maanden na voorgaande ablatie Teller 5b: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, en dat geen AF herablatie heeft ondergaan binnen 12 maanden na de voorgaande ablatie Noemer 5b: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg Het percentage patiënten met AF/AFL dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, dat geen AF herablatie heeft ondergaan binnen 12 maanden na voorgaande ablatie Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 225
6. Complicaties van ablatie Teller 6a: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en bij wie binnen 30 dagen na ablatie geen complicaties zijn opgetreden Noemer 6a: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog Het percentage patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog, waarbij binnen 30 dagen na ablatie geen complicaties zijn opgetreden Teller 6b: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, en bij wie binnen 30 dagen na ablatie geen complicaties zijn opgetreden Noemer 6b: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg Het percentage patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, waarbij binnen 30 dagen na ablatie geen complicaties zijn opgetreden Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
226 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Worden patiënten met boezemfibrilleren op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)? ■ Ja ■ Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met boezemfibrilleren worden besproken? ■ Wekelijks ■ 2-wekelijks ■ Maandelijks ■ Anders, namelijk C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met boezemfibrilleren worden besproken? Aanwezig bij MDO?
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
Cardioloog
■
■
■
Hartchirurg
■
■
■
Thoraxchirurg
■
■
■
Psycholoog
■
■
■
Verpleegkundige gespecialiseerd in
■
■
■
■
■
Zorgprofessional
boezemfibrilleren Anders, namelijk
Vraag 2
A. Hebben patiënten met boezemfibrilleren op uw ziekenhuislocatie één vaste cardioloog? ■ Ja ■ Nee B. Hoe worden patiënten met boezemfibrilleren op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een cardioloog? ■ N.a.v. wachttijd ■ N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de behandelaar ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 227
Vraag 3
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de specialisten spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: B. Hoe is de bereikbaarheid van de specialisten voor patiënten met boezemfibrilleren, zonder acute of specifieke klachten, buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De specialisten zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de specialisten telefonisch (terugbel) spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: D. Worden er duidelijke afspraken gemaakt met de boezemfibrilleren patiënt over waar deze buiten kantooruren (weekend, avond, nacht) terecht kan bij acute klachten? ■ Ja, de patiënt krijgt, indien hij/zij onder behandeling is, een telefoonnummer dat hij/zij 24 uur per dag kan bellen ■ Ja, de patiënt moet contact opnemen met spoedeisende hulp ■ Nee ■ Anders, namelijk.:
Vraag 4
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met boezemfibrilleren de mogelijkheid om alle benodigde diagnostische onderzoeken op één dag te ondergaan? ■ Ja ■ Nee
Vraag 5
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met boezemfibrilleren?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Behandelmogelijkheden
■
■
■
■
■
■
Risico’s van aandoening
■
■
■
■
■
■
Bijwerking van medicatie
■
■
■
■
■
■
Leefstijl
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Anders, namelijk
228 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
39. Baarmoederhalsafwijkingen Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Toegangstijd Teller: Het aantal patiënten bij wie de eerste colposcopie binnen 15 werkdagen na het maken van de afspraak heeft plaatsgevonden Noemer: Het aantal patiënten bij wie een eerste colposcopie heeft plaatsgevonden Het percentage patiënten bij wie de eerste colposcopie binnen 15 werkdagen na het maken van de afspraak heeft plaatsgevonden Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Destructieve behandeling Teller: Het aantal patiënten behandeld voor CIN door middel van een destructieve behandeling Noemer: Het aantal patiënten behandeld voor CIN Het percentage patiënten behandeld voor CIN door middel van een destructieve behandeling Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Cervix exconisaties Teller: Het aantal patiënten behandeld voor CIN door middel van een cervix exconisatie Noemer: Het aantal patiënten behandeld voor CIN Het percentage patiënten behandeld voor CIN door middel van een cervix exconisatie Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 229
4. Overbehandeling Teller: Het aantal patiënten behandeld met een lisexcisie of exconisatie voor vermeende hooggradige CIN, waarbij definitieve histologie CIN 0 of CIN 1 is Noemer: Het aantal patiënten behandeld met een lisexcisie of exconisatie voor vermeende hooggradige CIN Het percentage patiënten behandeld met een lisexcisie of exconisatie voor vermeende hooggradige CIN, waarbij definitieve histologie CIN 0 of CIN 1 is Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Niet-lokale anesthesie Teller: Het aantal patiënten dat behandeld is voor CIN dat een ingreep heeft gehad die niet onder lokale anesthesie is uitgevoerd Noemer: Het aantal patiënten dat behandeld is voor CIN dat een ingreep heeft gehad Het percentage patiënten dat behandeld is voor CIN dat een ingreep heeft gehad die niet onder lokale anesthesie is uitgevoerd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. Normale cervixcytologie Teller: Het aantal patiënten dat behandeld is voor CIN, met een normale cervixcytologie 6-12 maanden na de behandeling Noemer: Het aantal patiënten dat behandeld is voor CIN, met een cervixcytologie 6-12 maanden na de behandeling Het percentage patiënten dat behandeld is voor CIN, met een normale cervixcytologie 6-12 maanden na de behandeling Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
230 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met baarmoederhalsafwijkingen?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Colposcopie
■
■
■
■
■
■
Behandelopties die het
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
■
Digitaal
■
CIN categorieën
Beeld
PAP-uitslag
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
ziekenhuis aanbiedt Behandelopties die het ziekenhuis niet aanbiedt Mogelijke bijwerkingen en complicaties van behandeling Mogelijke terugkeer van onrustige cellen Mogelijke gevolgen van bepaalde ingrepen op (toekomstige) zwangerschappen Anders, namelijk
Vraag 2
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met baarmoederhalsafwijkingen de volgende behandelmethoden aan?
Vraag 3
Methode
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Lisexcisie
■ Ja
■ Nee
Conisatie
■ Ja
■ Nee
Cryochirurgie
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
Hebben patiënten met baarmoederhalsafwijkingen op uw ziekenhuislocatie één vaste gynaecoloog? ■ Ja ■ Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 231
Vraag 4
Hoe worden patiënten met baarmoederhalsafwijkingen op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een gynaecoloog? ■ N.a.v. wachttijd ■ N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de gynaecoloog ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk
Vraag 5
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor patiënten met baarmoederhalsafwijkingen? ■ De behandelend gynaecoloog ■ Een casemanager ■ Een verpleegkundige, gespecialiseerd verpleegkundige, verpleegkundig specialist/nurse practitioner ■ Niet van toepassing ■ Anders, namelijk:
232 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
40. Maagcarcinoom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Irradicaliteit Teller: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie de snijranden, na een in opzet curatieve maagresectie, vrij zijn van tumorcellen Noemer: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd Het percentage patiënten met een maagcarcinoom bij wie de chirurgische snijranden, na een in opzet curatieve maagresectie, vrij zijn van tumorcellen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Verwijderde lymfeklieren Teller: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd en bij wie er 10 of meer lymfeklieren zijn verwijderd en onderzocht in het resectiepreparaat Noemer: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd Het percentage patiënten met een maagcarcinoom bij wie er 10 of meer lymfeklieren zijn verwijderd en onderzocht in het resectiepreparaat. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 233
3. Pathologieverslag Teller: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd en bij wie het pathologieverslag voldoet aan de criteria zoals beschreven in de richtlijn Noemer: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd Het percentage patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd en bij wie het pathologieverslag voldoet aan de criteria zoals beschreven in de richtlijn, te weten: • Histologische typering • Histologische gradering • Invasiediepte • Volledigheid resectie en afstand tot snijvlak • Aantal geëxcideerde en aangedane lymfeklieren • Grootte tumor • Lokalisatie tumor Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Wachttijd start behandeling Teller: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom dat is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld en dat binnen 21dagen is gestart met de eerste behandeling Noemer: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom dat is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld Het percentage patiënten met een maagcarcinoom dat is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld en dat binnen 21 dagen is gestart met de eerste behandeling Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
234 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
5. Diëtist Is in het ziekenhuis een diëtist aanwezig die de patiënten met een maagcarcinoom en die een
■ Ja
maagresectie ondergaan begeleidt?
■ Ja, Meestal ■ Nee
Indien ja, Worden alle patiënten met een maagcarcinoom die een maagresectie ondergaan door deze
■ Ja
diëtist standaard PREOPERATIEF begeleid?
■ Ja, meestal ■ Nee
Indien ja, Worden alle patiënten met een maagcarcinoom die een maagresectie ondergaan door deze
■ Ja
diëtist standaard POSTOPERATIEF begeleid?
■ Ja, meestal ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. MDO en behandelplan Teller: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom dat is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld en schriftelijk is vastgelegd. Noemer: Aantal patiënten met een maagcarcinoom Het percentage patiënten met een maagcarcinoom dat is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld en schriftelijk is vastgelegd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 235
Klantpreferentievragen: Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met maagcarcinoom? Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
Oncologie
■ ja
■ nee
MDL
■ ja
■ nee
Chirurgie
■ ja
■ nee
Radiotherapie
■ ja
■ nee
B. Vul in hoeveel patiënten met maagcarcinoom er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Oncologie • Het aantal oncologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met maagcarcinoom behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met maagcarcinoom dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme oncologie MDL • Het aantal MDL-artsen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met maagcarcinoom behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met maagcarcinoom dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme MDL Chirurgie • Het aantal chirurgen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met maagcarcinoom behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met maagcarcinoom dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme chirurgie Radiotherapie • Het aantal radiotherapeuten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met maagcarcinoom behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met maagcarcinoom dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme radiotherapie C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Oncologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
MDL
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Chirurgie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Radiotherapie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
236 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
AIOS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 2
Vraag 3
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende behandelmethoden aan? Methode
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Operatie
■ Ja
■ Nee
Chemotherapie
■ Ja
■ Nee
Radiotherapie
■ Ja
■ Nee
Plaatsen van een stent
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met (een verdenking op) maagkanker de mogelijkheid om alle benodigde diagnostische onderzoeken op één dag te ondergaan? ■ Ja ■ Nee
Vraag 4
A. Kan de patiënt op uw ziekenhuislocatie laten onderzoeken of hij drager is van een erfelijk gen dat maagkanker kan veroorzaken? ■ Ja, dit wordt standaard aangeboden. ■ Ja, als de patiënt aangeeft hierin geïnteresseerd te zijn. ■ Nee, dit wordt niet aangeboden. ■ Nee, hiervoor wordt de patiënt doorverwezen naar een ander ziekenhuis. B. Krijgt de patiënt op uw ziekenhuislocatie standaard een screening op andere vormen van kanker aangeboden? ■ Ja ■ Nee C. Krijgen familieleden van patiënten met maagcarcinoom standaard een screening aangeboden indien blijkt dat de aandoening een erfelijke aanleg heeft? ■ Ja ■ Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 237
Vraag 5
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met maagcarcinoom?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
Galreflux
■
■
■
■
■
■
Medicatie tegen reflux
■
■
■
■
■
■
Complicaties en bijwerkingen van
■
■
■
■
■
■
Welk voedsel wel of niet geschikt is
■
■
■
■
■
■
Klachten t.g.v. eten/drinken van
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
Digitaal
■
Beeld
Complicaties en bijwerkingen van
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
behandeling
onderzoek m.n. van CT en/of PET scan
melkproducten Vermoeidheidsklachten t.g.v. verminderde voedselinname door verwijdering maag Operatie en gevolgen hiervan voor werking gerelateerde organen Anders, namelijk
Vraag 6
Wordt er bij de behandeling van patiënten met baarmoederhalsafwijkingen standaard nagegaan of de afwijkende cellen worden veroorzaakt door het HPV? ■ Ja, bij iedere patiënt met baarmoederhalsafwijkingen ■ Ja, bij vermoeden op aanwezigheid van het HPV ■ Nee ■ Anders, namelijk
Vraag 7
Wordt er een dag na de behandeling van baarmoederhalsafwijkingen telefonisch contact met de patiënt opgenomen door de verpleegkundige om te horen hoe het met de patiënt gaat en of zij nog vragen heeft? ■ Ja ■ Nee
238 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
41. Osteoporose Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Dexametrie en BMD meting 1a: Is in het ziekenhuis een dexametrie (DXA) apparaat aanwezig?
■ Ja ■ Nee
Teller 1b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur waarbij een BMD meting van de lumbale wervelkolom en de heup is uitgevoerd tenminste eenmaal in de periode 1 jaar voorafgaand aan de fractuur tot 6 maanden na de fractuur Noemer 1b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur 1b: Het percentage patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur waarbij een BMD meting van de lumbale wervelkolom en de heup is uitgevoerd tenminste eenmaal in de periode 1 jaar voorafgaand aan de fractuur tot 6 maanden na de fractuur Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Protocol inventarisatie valrisico Is in het ziekenhuis een protocol aanwezig voor de inventarisatie van het valrisico voor patiënten
■ Ja ■ Nee
van 50 jaar en ouder met een recente fractuur? Indien ja, bevat dit protocol de volgende informatie? • de vraag hoe vaak een patiënt het afgelopen jaar is gevallen
■ Ja ■ Nee
• afspraken over het vaststellen van beperkingen in de mobiliteit (evenwicht, balans, lopen,
■ Ja ■ Nee
opstaan) • afspraken over mogelijk in te zetten interventies of maatregelen (balans- en
■ Ja ■ Nee
spierkrachttraining, visusverbetering, medicatieaanpassingen, vitamine D-suppletie) Indien ja, is dit protocol geautoriseerd?
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 239
3. Laboratoriumonderzoek Is in het ziekenhuis een protocol aanwezig voor het uitvoeren van een minimumpakket aan
■ Ja ■ Nee
laboratoriumonderzoeken bij patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose? Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Aanwezigheid wervelhoogtemeter Is in het ziekenhuis een wervelhoogtemeter (LVA of VFA) aanwezig?
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Gespecialiseerde verpleegkundige 5a: Is in het ziekenhuis een gespecialiseerde verpleegkundige met expertise op het gebied van
■ Ja ■ Nee
osteoporose aanwezig (bijvoorbeeld een fractuur- en osteoporoseverpleegkundige of een geriatrisch verpleegkundige)? Teller 5b: Aantal fte verpleegkundig(-en) met expertise op het gebied van osteoporose (bv fractuur- en osteoporoseverpleegkundige of een geriatrische verpleegkundige) Noemer 5b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een fractuur 5b: Aantal fte verpleegkundig(-en) met expertise op het gebied van osteoporose (bijv. fractuur- en osteoporoseverpleegkundige of een geriatrische verpleegkundige) per 1.000 fractuurpatiënten van 50 jaar en ouder Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
240 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
6. Advies anti-osteoporose medicatie 6a: Wordt in het ziekenhuis standaard bij patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur
■ Ja ■ Nee
en aangetoonde osteoporose binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies gegeven over anti-osteoporose medicatie? Teller 6b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose waarbij binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies is gegeven over anti-osteoporose medicatie Noemer 6b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose 6b: Het percentage patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose waarbij binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies is gegeven over anti-osteoporose medicatie Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
7. Advies vitamine D en calcium suppletie 7a: Wordt in het ziekenhuis standaard bij patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur
■ Ja ■ Nee
en aangetoonde osteoporose binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies gegeven over vitamine D en calcium suppletie? Teller 7b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose waarbij binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies is gegeven over vitamine D en calcium suppletie Noemer 7b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose 7b: Het percentage patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose waarbij binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies is gegeven over vitamine D en calcium suppletie Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 241
Klantpreferentievragen: Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met osteoporose? Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
Interne geneeskunde
■ ja
■ nee
Reumatologie
■ ja
■ nee
Geriatrie
■ ja
■ nee
Chirurgie
■ ja
■ nee
Orthopedie
■ ja
■ nee
B. Vul in hoeveel patiënten met osteoporose er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Internisten • Aantal internisten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met osteoporose behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met osteoporose dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme interne geneeskunde Reumatologen • Aantal reumatologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met osteoporose behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met osteoporose dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme reumatologie Geriaters • Aantal geriaters op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met osteoporose behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met osteoporose dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme geriatrie Chirurgen • Aantal chirurgen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met osteoporose behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met osteoporose dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme chirurgie Orthopeden • Aantal orthopeden op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met osteoporose behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met osteoporose dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme orthopedie
242 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.
Vraag 2
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Interne geneeskunde
AIOS
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Reumatologie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Geriatrie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Chirurgie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Orthopedie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over gespecialiseerd centrum waarin de zorg rondom osteoporose wordt geconcentreerd? ■ Ja ■ Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van de osteoporosepoli of het osteoporosecentrum? Zorgprofessional
Maakt deel uit van osteoporosepoli of –centrum
Internist
■ Ja
■ Nee
Reumatoloog
■ Ja
■ Nee
Geriater
■ Ja
■ Nee
Chirurg
■ Ja
■ Nee
Orthopeed
■ Ja
■ Nee
Psycholoog
■ Ja
■ Nee
Fysiotherapeut
■ Ja
■ Nee
Verpleegkundige(n) gespecialiseerd in
■ Ja
■ Nee
osteoporose Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 243
Vraag 3
A. Welke specialist(en) is/zijn hoofdbehandelaar van patiënten met osteoporose? ■ Internist ■ Reumatoloog ■ Geriater ■ Chirurg ■ Orthopeed ■ Anders, namelijk B1. Internisten Hebben patiënten met osteoporose op uw ziekenhuislocatie één vaste internist? ■ Ja ■ Nee B2. Reumatologen Hebben patiënten met osteoporose op uw ziekenhuislocatie één vaste reumatoloog? ■ Ja ■ Nee B3. Geriaters Hebben patiënten met osteoporose op uw ziekenhuislocatie één vaste geriater? ■ Ja ■ Nee B4. Chirurgen Hebben patiënten met osteoporose op uw ziekenhuislocatie één vaste chirurg? ■ Ja ■ Nee B5. Orthopeden Hebben patiënten met osteoporose op uw ziekenhuislocatie één vaste orthopeed? ■ Ja ■ Nee
Vraag 4
A. Worden op uw ziekenhuislocatie patiënten ouder dan 50 jaar met fracturen standaard onderzocht op osteoporose? ■ Ja ■ Nee B. Worden de familieleden (ouder dan 50 jaar) van patiënten waarbij osteoporose is vastgesteld door uw ziekenhuislocatie opgeroepen om zich te laten onderzoeken op osteoporose? ■ Ja ■ Nee
Vraag 5
A. Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met (een verdenking op) osteoporose de mogelijk om alle benodigde diagnostische onderzoeken op één dag te ondergaan? ■ Ja ■ Nee
244 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 6
Hoe vaak hebben patiënten met osteoporose een controleafspraak op uw ziekenhuislocatie? ■ Elke ■ Elke
maanden jaar
■ Anders, namelijk: Vraag 7
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met osteoporose?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Risicofactoren voor osteoporose
■
■
■
■
■
■
Osteoporose en erfelijkheid
■
■
■
■
■
■
Sport en bewegen met
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
■
Digitaal
■
Verschillende manieren van
Beeld
Wat osteoporose is
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
medicatie-inname
osteoporose Osteoporose en seksualiteit Anders, namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 245
42. Migraine Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Tijdsduur eerste consulten Hoeveel tijd wordt er standaard gereserveerd voor nieuwe neurologische patiënten?
Minuten
Geldt dit tijdslot ook voor nieuwe patiënten met migraine?
■ Ja ■ Nee
Indien nee, hoeveel tijd wordt er standaard gereserveerd voor nieuwe patiënten met migraine?
Minuten
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Vervolgconsult Teller: Het aantal nieuwe migrainepatiënten dat binnen één jaar na het eerste consult minimaal één poliklinisch vervolgconsult heeft gehad Noemer: Het totale aantal nieuwe migrainepatiënten Het percentage nieuwe migraine patiënten dat binnen één jaar minimaal één poliklinisch vervolgconsult heeft gehad Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Ontslagbrieven met ICHD-II codes Teller: Het aantal ontslagbrieven voor migrainepatiënten waarin de ICHD-II codes zijn vermeld Noemer: Het totale aantal ontslagbrieven voor migrainepatiënten Het percentage ontslagbrieven voor migrainepatiënten waarin ICHD-II codes zijn vermeld Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
246 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
4. Kalender of dagboek Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van kalenders of dagboeken voor het registreren van
■ Ja ■ Nee
het aantal hoofdpijndagen? Indien ja, Wordt er standaard bij elke nieuwe patiënt met migraine gebruik gemaakt van deze kalender of
■ Ja
dagboek?
■ Ja, Meestal ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Gestandaardiseerde vragenlijst Wordt in het ziekenhuis bij patiënten met migraine gebruik gemaakt van een gestandaardiseerde
■ Ja ■ Nee
vragenlijst voor Migraine (MIDAS, HIT-6) Indien ja,
■ Ja
Wordt deze lijst standaard jaarlijks afgenomen?
■ Ja, Meestal ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. Lokaal hoofdpijnprotocol Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van er een lokaal hoofdpijnprotocol gebaseerd op de
■ Ja ■ Nee
richtlijn van de NVN? Indien ja, Bevat dit protocol de volgende items: • diagnosestelling met criteria van de hoofdpijn classificatie volgens ICHD-II
■ Ja ■ Nee
• indicaties voor aanvullende diagnostiek
■ Ja ■ Nee
• indicaties voor aanvullende therapie?
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 247
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een hoofdpijncentrum of migrainepolikliniek? ■ Ja ■ Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van de migrainepolikliniek of het hoofdpijncentrum? Zorgprofessional
Maakt deel uit van hoofdpijncentrum of migrainepoli
Neuroloog
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
Revalidatie arts
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
Psychiater
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
Gynaecoloog
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
Psycholoog
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
Maatschappelijk werker
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
Diëtist
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
Fysiotherapeut
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
Kaakfysiotherapeut
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
Manueel therapeut
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
Verpleegkundige(n)
■ Ja
■ Ja, op afroep
■ Nee
gespecialiseerd in migraine Anders, namelijk
C. Over welke faciliteiten/therapieën beschikt de migrainepoli of het hoofdpijncentrum op uw ziekenhuislocatie? ■ Acupunctuur ■ Manuele therapie ■ Psychologische diagnostische begeleiding ■ Fysiotherapie ■
Revalidatie
■ Gebruik van hoofdpijndagboek ■ Anders, namelijk
Vraag 2
Hebben patiënten met migraine op uw ziekenhuislocatie een vaste neuroloog? ■ Ja ■ Nee
248 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
A. Worden patiënten met migraine op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)? ■ Ja ■ Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met migraine worden besproken? ■ Wekelijks ■ 2-wekelijks ■ Maandelijks ■ Anders, namelijk C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met migraine worden besproken? Aanwezig bij MDO?
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
Neuroloog
■
■
■
Revalidatie arts
■
■
■
Psychiater
■
■
■
Gynaecoloog
■
■
■
Psycholoog
■
■
■
Diëtist
■
■
■
Fysiotherapeut
■
■
■
Kaakfysiotherapeut
■
■
■
Manueel therapeut
■
■
■
Verpleegkundige gespecialiseerd in
■
■
■
■
■
Zorgprofessional
migraine Anders, namelijk
Vraag 4
Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met migraine standaard een of meerdere verpleegkundigen betrokken die zijn gespecialiseerd in migraine? ■ Ja,
FTE
■ Nee Vraag 5
A. Vul in hoeveel patiënten met migraine er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme neurologie. • Aantal neurologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met migraine behandelt (aantal personen) • Aantal patiënten met migraine dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme neurologie B. Vul in of het specialisme neurologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Neurologie
■ ja
■ ja
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 249
Vraag 6
A. Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard een neurologisch onderzoek uitgevoerd ter uitsluiting van andere mogelijke oorzaken? ■ Ja ■ Nee B. Wordt er op uw ziekenhuislocatie een aanvullend neurologisch onderzoek uitgevoerd? ■ Ja ■ Nee
Vraag 7
Vinden de onderzoeken voor migraine op 1 ziekenhuislocatie plaats? ■ Ja ■ Nee
Vraag 8
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met migraine?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Voeding
■
■
■
■
■
■
Genotsmiddelen
■
■
■
■
■
■
Hormonale invloeden
■
■
■
■
■
■
Psychologische invloeden
■
■
■
■
■
■
Leefwijze
■
■
■
■
■
■
Patiëntenvereniging NVvHP
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Anders, namelijk
250 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
43. Meniscus en voorste kruisband Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Diagnostische MRI Teller: Aantal patiënten met meniscusletsel dat daar operatief voor is behandeld en een diagnostische MRI heeft gekregen maximaal 1 jaar voorafgaand aan de ingreep Noemer: Aantal patiënten met meniscusletsel dat daar operatief voor is behandeld Het percentage patiënten met meniscusletsel dat daar operatief voor is behandeld een diagnostische MRI heeft gekregen maximaal 1 jaar voorafgaand aan de ingreep Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Volume Voorste Kruisband Reconstructie Aantal voorste kruisband reconstructies per jaar per specialist die deze uitvoert
Specialist 1: Specialist 2: Specialist 3: etc.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Artroscopie bij artrose Teller: Aantal patiënten met artrose dat een artroscopie heeft ondergaan Noemer: Aantal patiënten met artrose Het percentage patiënten met artrose dat een artroscopie heeft ondergaan Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 251
4. Heroperatie na artroscopie Teller: Aantal patiënten dat binnen 1 jaar na artroscopie een heroperatie aan dezelfde knie heeft ondergaan Noemer: Aantal patiënten dat een artroscopie van de knie heeft ondergaan Het percentage patiënten dat binnen 1 jaar na artroscopie een heroperatie aan dezelfde knie heeft ondergaan Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Samenwerking Fysiotherapeuten Met hoeveel fysiotherapiepraktijken heeft u afspraken over de volgende set onderwerpen:
Aantal
• bespreken/registratie van complicaties, en
praktijken:
• afspraak over bij wie postoperatieve controlemomenten plaatsvinden, en • gestandaardiseerd oefenschema/protocol, en • gestandaardiseerde gegevensuitwisseling met betrekking tot herstel van de patiënt waaronder ten minste KOOS of IKDC, en • preoperatieve voorbereiding (tijdspad, voorbereiding eerste fase postoperatief en loophulpmiddel), en • specifieke nascholing voor fysiotherapeut Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
252 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen: Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met meniscuslaesie er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme orthopedie. • Het aantal orthopeden op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met meniscuslaesie behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met meniscuslaesie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme orthopedie B. Vul in hoeveel patiënten met voorste kruisbandlaesie er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme orthopedie. • Het aantal orthopeden op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met voorste kruisbandlaesie behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met voorste kruisbandlaesie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme orthopedie C. Vul in of het specialisme orthopedie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Orthopedie
■ ja
■ ja
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 253
Vraag 2
A. Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met meniscuslaesie?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Verdoving tijdens de operatie
■
■
■
■
■
■
Mogelijke complicaties tijdens
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
Digitaal
■
Beeld
Voor- en nadelen van een
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
operatie Verschillende operatietechnieken en -materialen
en na de operatie Herstelperiode na de operatie Anders, namelijk
B. Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met voorste kruisbandlaesie?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Verdoving tijdens de operatie
■
■
■
■
■
■
Mogelijke complicaties tijdens
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
Digitaal
■
Beeld
Voor- en nadelen van een
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
operatie Verschillende operatietechnieken en -materialen
en na de operatie Herstelperiode na de operatie Anders, namelijk
254 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende verdovingsmethoden aan bij meniscuslaesie operaties en/of voorste kruisbandoperaties? Methode
Vraag 4
Aangeboden bij operatie
Aangeboden bij operatie
meniscuslaesie?
voorste kruisbandlaesie?
Algehele verdoving
■ Ja
■ Nee
■ Ja
■ Nee
Ruggenprik
■ Ja
■ Nee
■ Ja
■ Nee
Blokverdoving/regionale verdoving
■ Ja
■ Nee
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
■ Ja
■ Nee
■ Ja
■ Nee
A. Plant uw ziekenhuislocatie standaard ten minste één postoperatieve poliklinische controleafspraak in voor patiënten die geopereerd zijn aan hun meniscus of voorste kruisband? Aandoening
Standaard controleafspraak na operatie?
Meniscuslaesie
■ Ja
■ Nee
Voorste kruisbandlaesie
■ Ja
■ Nee
B. Wordt op uw ziekenhuislocatie standaard tenminste één van de postoperatieve controleafspraken uitgevoerd door de operateur?
Vraag 5
Aandoening
Controleafspraak door operateur?
Meniscuslaesie
■ Ja
■ Nee
Voorste kruisbandlaesie
■ Ja
■ Nee
A. Worden patiënten op uw ziekenhuislocatie voor een operatie aan een meniscuslaesie of voorste kruisbandlaesie standaard gezien door een fysiotherapeut? Aandoening
Fysiotherapie voor operatie?
Meniscuslaesie
■ Ja
■ Nee
Voorste kruisbandlaesie
■ Ja
■ Nee
B. Worden patiënten op uw ziekenhuislocatie na een operatie aan een meniscuslaesie of voorste kruisbandlaesie standaard gezien door een fysiotherapeut voor zij ontslagen worden uit het ziekenhuis? Aandoening
Fysiotherapie na operatie?
Meniscuslaesie
■ Ja
■ Nee
Voorste kruisbandlaesie
■ Ja
■ Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 255
Vraag 6
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de orthopeed spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: B. Hoe is de bereikbaarheid van de orthopeed voor patiënten met meniscuslaesie en/of voorste kruisbandlaesie buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De orthopeed is alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de orthopeed telefonisch (terugbel) spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
256 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
44. Dementie Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Registratie van het syndroom dementie Worden in het ziekenhuis, naast het klinische syndroom dementie, ook de
■ Ja, dit wordt ziekenhuisbreed
onderliggende aandoeningen geregistreerd zoals de ziekte van Alzheimer,
geregistreerd
vasculaire dementie, frontotemporale dementie, dementie met ‘Lewy Bodies’
■ Ja, dit wordt op een aantal
(inclusief Parkinson-dementie) of ziekte van Creutzfeldt-Jakob?
afdelingen geregistreerd ■ Nee, dit wordt niet geregistreerd
Zo ja, op welke wijze is deze registratie vormgegeven?
■ Elektronisch patiëntendossier (EPD) ■ Papieren status ■ Anders, namelijk…
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Aanwezigheid van een protocol acetylcholinesteraseremmers Is er binnen het ziekenhuis voor de behandeling van patiënten met de ziekte van Alzheimer en
■ Ja ■ Nee
dementie met ‘Lewy Bodies’ een protocol acetylcholinesteraseremmers aanwezig? Indien, ja bevat dit protocol de volgende informatie? • weergave van indicatiestelling
■ Ja ■ Nee
• weergave van contra-indicaties
■ Ja ■ Nee
• start criteria
■ Ja ■ Nee
• follow-up criteria
■ Ja ■ Nee
• stop criteria
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 257
3. Multidisciplinair overleg Is er binnen het ziekenhuis een multidisciplinair overleg dementie?
■ Ja ■ Nee
Indien ja, vindt dit overleg tenminste eenmaal per maand plaats? ■ Ja ■ Nee Indien ja, zijn bij dit overleg de volgende personen aanwezig: medisch specialisten: • neuroloog
■ Ja ■ Nee
• klinisch geriater
■ Ja ■ Nee
• psychiater
■ Ja ■ Nee
• internist-ouderengeneeskunde
■ Ja ■ Nee
• Verpleegkundige(n) of verpleegkundig specialist
■ Ja ■ Nee
• (neuro-) psycholoog
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Ervaringen van gebruikersgroepen Heeft er binnen het ziekenhuis een tevredenheids- of ervaringsonderzoek onder patiënten met
■ Ja ■ Nee
dementie of hun mantelzorgers plaatsgevonden? Indien ja, wordt dit onderzoek jaarlijks herhaald?
■ Ja ■ Nee
Indien ja, is de uitslag van het tevredenheids- of ervaringsonderzoek multidisciplinair besproken ?
■ Ja ■ Nee
Indien ja, heeft/hebben de betrokken afdeling(en) afgelopen jaar naar aanleiding van het tevredenheids- of ervaringsonderzoek verbeteracties ondernomen op het terrein van: • diagnose en/of behandeling
■ Ja ■ Nee
• expertise m.b.t. het zorgaspect
■ Ja ■ Nee
• toegankelijkheid, bereikbaarheid
■ Ja ■ Nee
• continuïteit van zorgverleners
■ Ja ■ Nee
• informatievoorziening aan dementerenden en hun mantelzorgers
■ Ja ■ Nee
• actief betrekken bij de zorg van dementerenden en hun mantelzorgers
■ Ja ■ Nee
• emotionele ondersteuning van dementerenden en hun mantelzorgers
■ Ja ■ Nee
• anders, namelijk er waren geen verbeteracties noodzakelijk
■ Ja ■ Nee
• anders, namelijk… Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
258 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
5. Zorgmaatregelen ziekenhuisopname Is er een protocol aanwezig voor ziekenhuisopname bij patiënten met dementie op de volgende afdelingen: • interne geneeskunde
■ Ja ■ Nee
• cardiologie
■ Ja ■ Nee
• orthopedie
■ Ja ■ Nee
• heelkunde
■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 259
Klantpreferentievragen: Vraag 1
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt met dementie voor een eerste consult ingepland bij de geriater op uw ziekenhuislocatie?
minuten
B. Hoeveel minuten worden er per patiënt met dementie ingepland voor een vervolgconsult bij de geriater op uw ziekenhuislocatie?
minuten
C. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die méér tijd willen inruimen dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de geriater? ■ Patiënten krijgen een langer consult indien hier tijdens het maken van de afspraak om wordt verzocht ■ Patiënten krijgen een langer consult, als dit gedurende het consult nodig blijkt ■ Patiënten krijgen een langer consult, ongeacht de manier waarop dat wordt aangegeven ■ Anders, namelijk Vraag 2
A. Bevat uw ziekenhuislocatie speciale diagnose- en/of behandelingsruimten voor patiënten met dementie? Diagnose-/ behandelingsruimte
Aanwezig
Afwezig
GAAZ
■
■
Geheugenpoli/poli psychogeriatrie
■
■
Anders, namelijk
B. Is het mogelijk om, in deze diagnose- en/of behandelingsruimten, alle mogelijke afspraken/ onderzoeken rondom zorg voor dementie op één dag te laten plaatsvinden? ■ Ja ■ Nee C. Welke van onderstaande zorgverleners zijn op uw ziekenhuislocatie betrokken bij de behandeling van patiënten met dementie? Betrokken bij dementiepatiënt
Ja
Ja, op afroep
Nee
Zorgverlener Klinisch geriater
■
■
■
Neuroloog
■
■
■
Psycholoog
■
■
■
Psychiater
■
■
■
Specialist ouderengeneeskunde
■
■
■
(Sociaal)psychiatrisch verpleegkundige
■
■
■
Psychogeriatrisch verpleegkundige
■
■
■
Geriatrieverpleegkundige
■
■
■
Verpleegkundig specialist geriatrie
■
■
■
Fysiotherapeut
■
■
■
Anders, namelijk
■
■
260 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 3
A. Hoeveel kamers voor patiënten bevat uw ziekenhuislocatie?
1-persoonskamers
2-persoonskamers
3-persoonskamers
4-persoonskamers
kamers voor meer dan 4 personen
B. Uit hoeveel kamers voor patiënten met dementie is de GAAZ op uw ziekenhuislocatie opgebouwd?
Vraag 4
1-persoonskamers
2-persoonskamers
3-persoonskamers
4-persoonskamers
kamers voor meer dan 4 personen
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan (mantelzorgers van) patiënten met dementie?
Geen informatie
Anders, namelijk
(website)
Digitaal
(foto/ video)
Beeld
(folder/brief)
Schriftelijk
(persoonlijk gesprek)
Onderwerp
Mondeling
Methode
Onderzoeken
■
■
■
■
■
■
Diagnose
■
■
■
■
■
■
Medicatie
■
■
■
■
■
■
Psycho-educatie
■
■
■
■
■
■
Lotgenotencontact,
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Alzheimer café’s, informatiebijeenkomsten Anders, namelijk
Vraag 5
Hoe wordt er bij opname op uw ziekenhuislocatie rekening gehouden met onderliggend aanwezig zijnde dementie? ■ Er wordt gebruik gemaakt van een protocol delier ■ Er wordt gebruik gemaakt van een protocol ‘omgang met dementerenden’3 ■ Er zijn aparte ruimten voor patiënten met dementie ■ Er zijn geen afspraken/ faciliteiten ■ Anders, namelijk
Vraag 6
Kunnen opgenomen patiënten met dementie bezoek ontvangen buiten vaste bezoektijden? ■ Ja ■ Nee
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 261
Vraag 7
A. Participeert uw ziekenhuislocatie in een dementieketen? ■ Ja ■ Nee B. Welke zorgprofessional regelt de nazorg (na diagnosestelling dementie) voor patiënten met dementie? Zorgprofessional
Betrokken in nazorgtraject
Zorgcoördinator
■ Ja
■ Nee
Maatschappelijk werker
■ Ja
■ Nee
Transferverpleegkundige
■ Ja
■ Nee
Verpleegkundig specialist geriatrie
■ Ja
■ Nee
Geriatrieverpleegkundige
■ Ja
■ Nee
Dementieverpleegkundige
■ Ja
■ Nee
Anders, namelijk
C. Hoe is de bereikbaarheid van de zorgprofessional voor patiënten met dementie geregeld? ■ De zorgprofessional is alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: D. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de zorgprofessional spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: E. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de zorgprofessional telefonisch (terugbel)spreekuur? uren per dag: dagen per week:
262 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
45. Nierstenen Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Afwachtend beleid Teller: Aantal patiënten met ureterstenen dat conservatief behandeld is Noemer: Aantal patiënten met ureterstenen Percentage patiënten met ureterstenen dat conservatief behandeld is Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. ESWL-behandeling Teller 2a: Aantal ESWL-behandelingen Noemer 2a: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere ESWLbehandelingen ondergaan heeft Gemiddeld aantal ESWL-behandelingen per patiënt Teller 2b: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een ESWL-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na ESWL-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Noemer 2b: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere ESWLbehandelingen ondergaan heeft Percentage patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een ESWL-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na ESWL-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 263
3. URS-behandeling Teller 3a: Aantal URS-behandelingen Noemer 3a: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere URSbehandelingen ondergaan heeft Gemiddeld aantal URS-behandelingen per patiënt Teller 3b: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een URS-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na URS-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Noemer 3b: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere URSbehandelingen ondergaan heeft Percentage patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een URS-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na URS-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. PNL-behandeling Teller: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een PNL-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na PNL-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Noemer: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere PNL-behandelingen ondergaan heeft Percentage patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een PNL-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na PNL-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
264 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Klantpreferentievragen Vraag 1
Hebben patiënten met nierstenen op uw ziekenhuislocatie één vaste uroloog?1 ■ Ja ■ Nee
Vraag 2
Hoe worden patiënten met nierstenen op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een uroloog? ■ N.a.v. wachttijd ■ N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de uroloog ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk
Vraag 3
A. Vul in hoeveel patiënten met nierstenen er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme urologie. • Het aantal urologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met nierstenen behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met nierstenen dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme urologie B. Vul in of het specialisme urologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.
Vraag 4
Specialisme
coassistenten
ANIOS
Urologie
■ ja
■ ja
■ nee
AIOS ■ nee
■ ja
■ nee
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met nierstenen?
Geen informatie
Anders, namelijk
(foto/video)
(folder/brief)
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Verdoving tijdens de behandeling
■
■
■
■
■
■
Nieuwe ontwikkelingen op het
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
(website)
■
Digitaal
■
Beeld
Verschillende typen nierstenen
Schriftelijk
Onderwerp
Mondeling
(persoonlijk gesprek)
Methode
(calcium houdende, infectie-, urinezuur-, en cystinestenen) Behandelopties inclusief voor- en nadelen
gebied van niersteenbehandelingen Eet- en drinkvoorschriften om recidieven te voorkomen Anders,namelijk
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 265
Vraag 5
A. Welke van de onderstaande behandelmethoden voor nierstenen worden er aangeboden op uw ziekenhuislocatie? ■ Niersteenvergruizing (ESWL) met waterkussen/gelmatras ■ Niersteenvergruizing (ESWL) met bewegende vergruiskop (waarbij alle stenen in rugligging behandeld kunnen worden) ■ Niersteenvergruizing (ESWL) met ultrasound én röntgen ■ URS semirigide ■ URS flexibel ■ URS semirigide én flexibel ■ URS met laser ■ Percutane niersteenverwijdering (PNL) ■ Open chirurgische operatie ■ Anders, namelijk B. Wordt op uw ziekenhuislocatie na een niersteenvergruizing de urine van de patiënt standaard gecontroleerd op gruis? ■ Ja ■ Nee C. Wordt op uw ziekenhuislocatie de samenstelling van verwijderde nierstenen standaard onderzocht? ■ Ja ■ Nee
Vraag 6
Hoe is het patiëntendossier op uw ziekenhuislocatie georganiseerd? ■ Ieder specialisme houdt een eigen patiëntendossier bij ■ Alle specialismen werken in één patiëntendossier ■ Anders, namelijk:
266 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
46. Longcarcinoom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Doorlooptijd diagnostiek Teller 1a: Het aantal patiënten met een longcarcinoom bij wie de diagnostiek binnen 15 werkdagen is afgerond. Noemer 1a: Het aantal patiënten met een longcarcinoom. Het percentage patiënten met een longcarcinoom bij wie de diagnostiek binnen 15 werkdagen is afgerond. Teller 1b: Het aantal patiënten met een longcarcinoom dat ook een mediastinoscopie heeft ondergaan en bij wie de diagnostiek binnen 25 werkdagen is afgerond. Noemer 1b: Het aantal patiënten met een longcarcinoom dat ook een mediastinoscopie heeft ondergaan. Het percentage patiënten met een longcarcinoom dat ook een mediastinoscopie heeft ondergaan en bij wie de diagnostiek binnen 25 werkdagen is afgerond. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Wachttijd start behandeling Teller: Het aantal patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en waarbij de behandeling(en) binnen 15 werkdagen na afronding van de diagnostiek is gestart. Noemer: Het aantal patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is. Het percentage patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en waarbij de behandeling (curatief of palliatief) binnen 15 werkdagen na afsluiting van de diagnostiek is gestart. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 267
3. MDO Is er in het ziekenhuis een structureel MDO waarin patiënten met een longcarcinoom worden
■ Ja ■ Nee
besproken voordat de behandeling begint? Indien ja, Worden alle patiënten (stadium I,II en III) standaard besproken in dit MDO?
■ Ja ■ Ja, Meestal ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Kwaliteitseisen longchirurgie Voldoet het ziekenhuis aan eisen zoals gesteld door de Nederlandse Vereniging voor
■ Ja ■ Nee
Longchirurgie (NVvL)/de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), danwel eisen zoals gesteld aan een cardiothoracaal chirurgisch centrum? Indien ja, Zijn er tenminste 2 gecertificeerde longchirurgen werkzaam in het ziekenhuis? Worden er in het ziekenhuis minimaal 20 anatomische resecties per jaar uitgevoerd?
■ Ja ■ Nee ■ Ja ■ Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
268 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
5. R0 resecties Teller: Het aantal patiënten met een operabel en resectabel stadium I-IIIA longcarcinoom dat een R0-resectie heeft ondergaan. Noemer: Het aantal patiënten met een operabel en resectabel stadium I-IIIA longcarcinoom dat een resectie heeft ondergaan. Het percentage patiënten met een operabel en resectabel stadium I-IIIA longcarcinoom dat een R0-resectie heeft ondergaan. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. Overleving Teller: Het aantal patiënten met een stadium I of II longcarcinoom dat 5 jaar na de behandeling nog in leven is. Noemer: Het aantal patiënten met een stadium I of II longcarcinoom (NSCLC of SCLC) dat behandeld is. De 5-jaarsoverleving van patiënten met een stadium I of II longcarcinoom per stadium per ziekenhuis van diagnose. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 269
Klantpreferentievragen: Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met longkanker? Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
Longgeneeskunde
■ ja
■ nee
Chirurgie
■ ja
■ nee
Radiotherapie
■ ja
■ nee
B. Vul in hoeveel patiënten met longkanker er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Longgeneeskunde • Het aantal longartsen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met longkanker behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met longkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme longgeneeskunde Chirurgie • Het aantal chirurgen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met longkanker behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met longkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme chirurgie Radiotherapie • Het aantal radiotherapeuten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met longkanker behandelt (aantal personen) • Het aantal patiënten met longkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme radiotherapie C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken. Specialisme
coassistenten
ANIOS
Longgeneeskunde
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Chirurgie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
Radiotherapie
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
■ ja
■ nee
270 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
AIOS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vraag 2
A. Hebben patiënten met gediagnosticeerde longkanker op uw ziekenhuislocatie één vaste longarts? ■ Ja ■ Nee B. Wordt de patiënt vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak toch door een andere longarts wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste longarts)? ■ Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek ■ Ja, de patiënt wordt reeds voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd ■ Nee ■ Anders, namelijk
Vraag 3
Hoe worden patiënten met gediagnosticeerde longkanker op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een longarts? ■
N.a.v. wachttijd
■ N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de longarts ■ N.a.v. de voorkeur van de patiënt ■ Anders, namelijk Vraag 4
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de longartsen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week: B. Hoe is de bereikbaarheid van de longarts voor patiënten met longkanker buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? ■ De longartsen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren ■ Via een telefonisch (terugbel)spreekuur ■ Telefonisch tijdens kantooruren ■ Via de e-mail ■ Anders, nl.: C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de longartsen telefonisch (terugbel) spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: dagen per week:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 271
Vraag 5
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor een eerste consult ingepland bij de longarts op uw ziekenhuislocatie?
minuten
B. Hoeveel minuten worden er per patiënt met longkanker ingepland voor een vervolgconsult bij de longarts op uw ziekenhuislocatie?
minuten
C. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die méér tijd willen inruimen dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de longarts? ■ Patiënten kunnen tijdens het maken van de afspraak aangeven méér tijd te willen ■ Patiënten krijgen tijdens het consult meer tijd indien dit nodig blijkt ■ Patiënten kunnen zowel tijdens consult als bij het maken van de afspraak meer tijd krijgen ■ Anders, namelijk Vraag 6
Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met longkanker standaard een of meerdere verpleegkundigen betrokken die zijn gespecialiseerd in longkanker? ■ Ja, __ FTE ■
Vraag 7
Nee
Hoe organiseert uw ziekenhuislocatie het maken van een PET-scan voor patiënten met longkanker? ■ Deze ziekenhuislocatie heeft een eigen PET-scan in huis en/of huurt een mobiele PET-scan ■ De patiënten worden naar een ander(e) ziekenhuis(locatie) doorverwezen voor het maken van een PET-scan ■ Anders, namelijk:
Vraag 8
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor patiënten met longkanker? ■ De behandelend longarts ■ Een casemanager ■ Een gespecialiseerd verpleegkundige/ verpleegkundig specialist/ nurse practitioner ■ Niet van toepassing ■ Anders, namelijk:
272 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kwaliteitsindicatoren Zichtbare Zorg Ziekenhuizen Deel 2 Voor de volgende 23 aandoeningen wordt in ieder geval een volume-indicator uitgevraagd. De overige indicatoren worden ontleend aan onder andere de IGZ Basisset. Deze indicatoren worden reeds door ziekenhuizen geregistreerd. 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46
Sepsis AMI:ACS-CABG(PCI) Blindedarm bij Kinderen Aneurysme Abd. Aorta Heupfractuur Hartklepaandoeningen Ovariumcarcinoom Endometriumcarcinoom Multiple Myeloom/Amyloidose Acute Leukemie bij kinderen Acute leukemie bij volwassenen Gynaecologisch geïndiceerde tweede lijns bevalling Hoofd/hals tumoren Pancreascarcinoom Cerebraal aneurysme Chronische myeloide leukemie Cervixcarcinoom Schildkliertumoren Testistumoren Bariatrische chirurgie (excl. “eenvoudige” maagbandjes) Pancreatitis Endocarditis (Bij)niertumoren
Voor de onderstaande lijst met aandoeningen wordt in ieder geval een volume-indicator uitgevraagd. In de loop van 2011 worden voor deze aandoeningen meer indicatoren ontwikkeld, welke zoveel mogelijk zijn gebaseerd op bestaande registraties. 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63
Stabiele Angina pectoris Uterus Myomatosus Galstenen OMA/OME chronische otitis media Septumafwijkingen Nekhernia Hartritmestoornissen (pacemaker) Boezemfibrilleren/flutter Impuls- en geleidingsstoornissen) Ventriculaire hartritmestoornissen Instabiele Angina Pectoris Nierdialyse Neuromodulatie (ernstige pijn onderrug) Infertiliteit Multitrauma Vroeggeboorte Niertransplantaties
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 273
64 Corneatransplantaties 65 Haemofilie 66 Zwangerschap 2de lijn Twee sets maken onderdeel uit van het jaardocument, maar worden apart uitgegeven. De Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) baseert zijn toezicht op de publicatie: basisset Kwaliteitsindicatoren 2011, ziekenhuizen. en de basisset indicatoren veiligheidsprogramma voor ziekenhuizen 2010 - 2012. Gegevens voor de IGZ worden ingevoerd op www.ziekenhuizentransparant.nl, een site ontwikkeld in opdracht van de beide verenigingen van ziekenhuizen, de NVZ en NFU. De basisset ziekenhuizen wordt jaarlijks opgesteld door de IGZ in nauwe samenwerking met de Orde van Medisch specialisten, de NVZ en NFU.
C.1.4
Verklaring onderdeel kwaliteit
Verklaring van het bestuur van de instelling
Ja/nee
Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
274 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C.2 Kwaliteit van zorg VVT c.2.1
Proces van aanlevering tot openbaarmaking van gegevens
C1.1a Gegevens aanlevering U dient jaarlijks uw gegevens over de zorginhoudelijke indicatoren (ZI) aan te leveren. Door de Stuurgroep Normen Verantwoorde Zorg VVT zijn drie momenten in het jaar vastgesteld waarop u deze data kunt aanleveren. In mei, september en januari kunt u de meetgegevens voor de ZI aanleveren. De exacte data kunt u vinden op www.zichtbarezorg.nl. Voor de CQ-index levert u één keer per twee jaar de meetgegevens aan. De uitvraag van de gegevens en het aanleveren van de data verloopt via geaccrediteerde meetbureaus. Er zijn twee meetmomenten waarop de gegevens worden aangeleverd. In juli en januari dienen de meetgegevens voor de CQ verzonden te worden. De exacte data kunt u vinden op www.zichtbarezorg.nl. C1.1b Bewerking van gegevens Ongeveer 24 uur na het aanleveren van de data aan de technische database ontvangt u het verwerkingsverslag. Gevraagd wordt de gegevens te controleren en aan te geven of het inderdaad de gegevens zijn die u heeft aangeleverd. Om te voldoen aan de wettelijke verplichting om betrouwbare en vergelijkbare data over kwaliteit aan te leveren, worden de door u ingevulde indicatoren gecasemixt (fase berekening indicatoren). Het proces van de casemix is een proces van standaardisatie of wel correctie van verstorende variabelen of factoren. Verstorende factoren zorgen ervoor dat de berekende prestaties (uitkomsten op indicatoren) kunnen verschillen, ondanks dat organisaties dezelfde kwaliteit van zorg- en ondersteuning hebben geleverd.De verstorende factoren worden in de correctie uitgeschakeld, zodat de prestaties vergelijkbaar worden. C1.1c Openbaarmaing van gegevens Twee maanden na de uiterste aanleverdatum ontvangt u het prestatieoverzicht, waarin de gecasemixte scores staan vermeld en de vertaling van die scores in sterren. Als u voldaan heeft aan uw verplichting over 2011 en de gegevens voor de ZI en twee jaarlijks voor de CQ heeft aangeleverd en hierover een prestatieoverzicht heeft ontvangen, dan kunt u vanaf 1 mei 2012 uw gegevens accorderen in DigiMV. U dient dit te doen voor 1 juni 2012 waarna de gegevens worden opgenomen in het jaardocument.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 275
C.2.2
Geboden zorg
ZZP-indicatie
Omschrijving
Aantal clienten per OE in zorg
ZZP 1:
Beschut wonen met enige begeleiding
ZZP 2:
Beschut wonen met begeleiding en verzorging
ZZP 3:
Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging
ZZP 4:
Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide
op 31 december
verzorging ZZP 5:
Beschermd wonen met intensieve dementiezorg
ZZP 6
Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging
ZZP 7
Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, nadruk op begeleiding
ZZP 8
Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, nadruk op verzorging en verpleging
ZZP 9
Verblijf met herstelgerichte verpleging en verzorging
ZZP 10
Verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg
Overzicht geboden zorg extramuraal Functie
Omschrijving
Aantal clienten per OE in
Functie Persoonlijke
Naast reguliere ADL-activiteiten is er ook nog een aantal
Verzorging
andere activiteiten die onder de functie Persoonlijke
zorg op 31 december
Verzorging thuishoren, zoals (geen limitatieve lijst): • het aanreiken van medicijnen • het toedienen van medicatie • het inbrengen buiten de bloedbaan en af laten vloeien van (vloei)stoffen via sondes, katheters, het in laten lopen en af laten vloeien van vloeistof bij peritoneaaldialyse enz. • het schoonhouden en verzorgen van natuurlijke en onnatuurlijke lichaamsopeningen bij een lokaal intacte huid Functie Verpleging
Handelingen die onder de functie Verpleging thuishoren zijn (geen limitatieve lijst): • het toedienen van medicatie bij lokaal niet-intacte huid, zoals het geval is bij injecteren en het aanbrengen van medicatie in een wond • het schoonhouden en verzorgen van natuurlijke en onnatuurlijke lichaamsopeningen (stoma, • tracheastoma) bij een lokaal niet-intacte huid • het inbrengen en verwijderen van sondes, katheters en dergelijke • het toedienen van vloeistoffen in de bloedbaan (infuus).
276 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Volledig Pakket
Met de regeling Volledig Pakket Thuis kunnen mensen met
Thuis
de indicatie ´zorg met verblijf´, als zij dat willen, thuis blijven wonen. Dan ontvangen zij daar de zorg die zij anders in een instelling zouden krijgen. ‘Zorg met verblijf’ betekent wonen in een beschermde woonomgeving, met 24 uur toezicht en passende zorg. Voorwaarde voor Volledig Pakket Thuis is daarom dat de zorginstelling de cliënt thuis de juiste zorg kan leveren tegen dezelfde prijs als binnen de instelling.
C.2.3
Kwaliteitsindicatoren
In de volgende tabellen worden in de witte cellen de scores vanuit de ZiZo-portal ingevuld in de door uw instelling geboden zorgfuncties. De scores bij de CQ meting zijn een weergave van de gecorrigeerde score, de gemiddelde landelijke score en de vertaling in de sterren. De scores bij de ZI zijn een weergave van de prestatie-index en de vertaling hiervan in sterren en de indicator onbekend. Definities in de tabellen: V&V Verpleging en Verzorging; PG Psychogeriatrie; ZT Zorgthuis; CQ Cliënt Quality; ZI Zorg Inhoudelijk Thema’s en indicatoren
Cliëntgebonden indicatoren
Zorginhoudelijke indicatoren
VV
PG
ZT
VV
ZT
Kwaliteit van leven 1. Lichamelijk welbevinden en gezondheid
1.1 Ervaringen met lichamelijke
1.2
verzorging Ervaringen met maaltijden
2. Woon- en leefsituatie
2.1
Ervaringen met schoonmaken
2.2 Ervaren sfeer
2.3 Ervaren privacy en woonruimte
2.4 Ervaren veiligheid woon- en leefomgeving
3. Participatie
3.1 Ervaringen met dagbesteding en
3.2 Ervaren zelfstandigheid/autonomie
participatie 4. Mentaal welbevinden
4.1 Ervaringen op het gebied van mentaal welbevinden
Kwaliteit van de zorgverleners 5. Kwaliteit van de zorgverleners
5.1 Ervaren professionaliteit en veiligheid
5.2 Ervaren bejegening
5.3 Ervaren betrouwbaarheid
zorgverlening
zorgverleners Kwaliteit van de zorgorganisatie 6. Kwaliteit van de zorgorganisatie
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 277
Thema’s en indicatoren
Cliëntgebonden indicatoren
Zorginhoudelijke indicatoren
VV
PG
ZT
VV
ZT
6.1 Ervaringen met zorgleefplan en evaluatie
6.2 Ervaren inspraak en overleg
6.3 Ervaren informatie
6.4 Ervaren telefonische bereikbaarheid
6.5 Ervaren samenhang in zorg
6.6 Ervaren beschikbaarheid personeel
6.7 Beschikbaarheid verpleegkundige
6.8 Beschikbaarheid arts
6.9 Bekwaamheid voorbeh. en risicovolle handelingen
Zorginhoudelijke kwaliteit en veiligheid 7. Zorginhoudelijke kwaliteit en veiligheid
7.1
7.1a Risicosignalering – uitvoering
Risicosignalering zorgproblemen
7.1b Risicosignalering – opvolging
7.2 Huidletsel
7.3
7.3a Risico op ondervoeding
7.3b Onbedoeld gewichtsverlies
7.4 Valincidenten
7.5 Medicijnincidenten
7.6 Antipsychotica
7.7
7.8 Incontinentie
7.8a Incontinentie - prevalentie
7.8b Incontinentie - diagnose
7.9 Probleemgedrag
7.10 Vrijheidsbeperkende maatregelen
7.10a Prevalentie
7.10b Toepassing
7.10c Effectevaluatie
7.11 Preventiebeleid vrijheidsbeperkende
Voedingstoestand
Depressieve symptomen
maatregelen
7.12 Ervaren respectering rechten
7.13 Hitteprotocol
7.14 Noodvoorzieningen bij stroomuitval
vrijheidbeperking
278 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C.2. 4 Leveringsvoorwaarden VV&T Gegeven
Antwoordcategorie
Hanteert u de Algemene Voorwaarden voor zorg (met verblijf en/of zonder
Ja/nee
verblijf) van ActiZ en BTN?
C.2. 5 Verklaring Verklaring van het bestuur van de instelling
Ja/nee
Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 279
C.3 Kwaliteit van zorg GGZ C.3.1
Proces van aanlevering tot openbaarmaking van gegevens
C.3.1a Gegevensaanlevering U dient jaarlijks uw gegevens over de zorginhoudelijke indicatoren (ZI) en cliëntervarings-indicatoren aan te leveren via de ZiZo-portal. Door de Stuurgroep Zichtbare Zorg GGZ zijn deze indicatoren vastgesteld en is er één moment in het jaar vastgesteld waarop u deze data kunt aanleveren. Actuele informatie over de inhoud van de indicatorenset en de data van aanlevering staan vermeld op de website www.zichtbarezorg.nl/ggz . C.3.1b Bewerking van gegevens Het uitgangspunt is dat ggz-instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor de data die zij aanleveren. In de door de ggz-instellingen aangeleverde gegevens kunnen echter per ongeluk registratiefouten zitten, bijvoorbeeld door typefouten of doordat de vraag niet goed is begrepen. In principe komt direct bij invoer van de data in de webenquête een reactie over de afwijkende waarde in het beeldscherm zodat, indien nodig, direct een aanpassing van de waarde gemaakt kan worden. Na invoer van de data in de ZiZo-portal wordt gevraagd de gegevens te controleren en de aanlevering te bevestigen. De Raad van Bestuur dient vervolgens de gegevens met de aangeleverde bevestigingscode definitief te maken. Na deze definitieve bevestiging wordt een e-mail verstuurd aan de betreffende instelling met daarin de aangeleverde gegevens. C.3.1.c Openbaarmaking van gegevens (akkoord in DigiMV) Ieder jaar dienen voor 1 juni, wettelijk termijn voor indiening data voor het jaardocument maatschappelijke verantwoording, de kwaliteitsgegevens in DigiMV te worden geaccordeerd/ geautoriseerd. Na deze stap worden de gegevens definitief opgenomen in het Jaardocument.
C.3.2
Geboden zorg
Functies geleverd door organisatorische eenheid (meerdere antwoorden mogelijk)
Ja/nee
Geestelijke gezondheidszorg Verslavingszorg
Aantal cliënten per organisatorische eenheid
Aantal
Aan hoeveel cliënten verstrekte de organisatorische eenheid op 31 december zorg met verblijf? Aan hoeveel cliënten verstrekte de organisatorische eenheid op 31 december zorg zonder verblijf (exclusief cliënten die alleen huishoudelijke verzorging ontvingen)?
280 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kwaliteitsindicatoren GGZ Categorieën zorg
Ja/nee
Extramurale, ambulante behandeling, begeleiding Intramurale klinische behandeling, begeleiding Beschermd wonen (=kleinschalig wonen) Begeleid zelfstandig wonen (=gespecialiseerde begeleiding) Dagactiviteiten
Voor de meest actuele indeling in categorieën zorg wordt u verwezen naar www.zichtbarezorg.nl/ggz .
C.3.3
Kwaliteitsindicatoren
In de volgende tabellen, bij de blokken met kruisje, vult u uw score in voor de door uw instelling geboden zorgfuncties. Let op: voor het meest actuele overzicht van de inhoud en status van de indicatorenset dient www.zichtbarezorg.nl/ggz te worden geraadpleegd. In de tabel worden de volgende definities gehanteerd: ZI Zorg Inhoudelijk en CQ Cliënt Quality; ZI Thema
1. Effectiviteit van zorg
Teller
CQ Noemer
Ratio
Verandering in ernst problematiek
Teller
Noemer
Ratio
x
x
x
(cliëntperspectief) Verandering in ernst problematiek
x
x
x
Verandering in dagelijks functioneren
x
x
x
Verandering in ervaren kwaliteit van
x
x
x
x
x
x
Drop-out
x
x
x
Uitvoering somatische screening
x
x
x
Continuïteit bij verandering van
x
x
x
(hulpverleners- perspectief)
leven Rehabilitatie Heropname versus opnameduur
zorgsoort: tijdig contact na ontslag uit kliniek
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 281
ZI Thema
2. Veiligheid
Prestatie Beschikbaarheid medicatieoverzicht
CQ
Teller
Noemer
Ratio
x
x
x
Teller
Noemer
Ratio
x
x
x
x
x
indicator Informatie over bijwerkingen van medicijnen Insluiting en dwang
x
Suïcidepreventie
x
x
Incidenten cliëntenzorg Incidenten cliëntenzorg
x ZI
Thema
3. Cliëntgerichtheid
Teller
CQ Teller
Noemer
Ratio
Toegang tot zorg
Noemer
Ratio
x
x
x
Informed consent
x
x
x
Keuzevrijheid
x
x
x
Vervulling zorgwensen: het ervaren
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
verloop van het behandelen-/ begeleidingsproces Evaluatie begeleiding- en behandelplannen Evaluatie begeleiding- en
x
x
x
behandelplannen Continuïteit van zorg: samenwerking en afstemming met ketenpartners Dagbesteding en arbeid: Cliëntparticipatie aan dag- of werkactiviteiten Cliëntoordeel over woon- en leefomstandigheden in een klinischeof RIBW-setting Adequate bejegening door de hulpverlener Adequate informatieverstrekking over de behandeling/ begeleiding
C.3.4
Verklaring onderdeel kwaliteit
Verklaring van het bestuur van de instelling
Ja/nee
Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
282 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C.4 Kwaliteit van Forensische Zorg C.4.1
Proces van aanlevering tot openbaarmaking van gegevens
C.4.1a Gegevensaanlevering U dient jaarlijks uw gegevens over de zorginhoudelijke indicatoren (ZI) en cliëntervaringsindicatoren aan te leveren via de ZiZo-portal. Door de Stuurgroep Zichtbare Zorg GGZ zijn deze indicatoren vastgesteld en is er één moment in het jaar vastgesteld waarop u deze data kunt aanleveren. Actuele informatie over de inhoud van de indicatorenset en de data van aanlevering staan vermeld op de website www.zichtbarezorg.nl/ggz . C.4.1b Bewerking van gegevens Het uitgangspunt is dat fp-instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor de data die zij aanleveren. In de door de fp-instellingen aangeleverde gegevens kunnen echter per ongeluk registratiefouten zitten, bijvoorbeeld door typefouten of doordat de vraag niet goed is begrepen. In principe komt direct bij invoer van de data in de webenquête een reactie over de afwijkende waarde in het beeldscherm zodat, indien nodig, direct een aanpassing van de waarde gemaakt kan worden. Na invoer van de data in de ZiZo-portal wordt gevraagd de gegevens te controleren en de aanlevering te bevestigen. De Raad van Bestuur dient vervolgens de gegevens met de aangeleverde bevestigingscode definitief te maken. Na deze definitieve bevestiging wordt een e-mail verstuurd aan de betreffende instelling met daarin de aangeleverde gegevens. C.4.1.c Openbaarmaking van gegevens (akkoord in DigiMV) Ieder jaar dienen voor 1 juni, wettelijk termijn voor indiening data voor het jaardocument maatschappelijke verantwoording, de kwaliteitsgegevens in DigiMV te worden geaccordeerd/ geautoriseerd. Na deze stap worden de gegevens definitief opgenomen in het Jaardocument.
C.4.2
Geboden zorg
Functies geleverd door organisatorische eenheid
Ja/nee
Forensische Zorg Aantal cliënten per organisatorische eenheid
Aantal
Aan hoeveel cliënten verstrekte de organisatorische eenheid op 31 december zorg met verblijf? Aan hoeveel cliënten verstrekte de organisatorische eenheid op 31 december zorg zonder verblijf (exclusief cliënten die alleen huishoudelijke verzorging ontvingen)?
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 283
C.4.3
Kwaliteitsindicatoren
In de volgende tabellen, bij de blokken zonder kruisje, vult u uw score in voor de door uw instelling geboden zorgfuncties. Let op: voor het meest actuele overzicht van de inhoud en status van de indicatorenset dient www. zichtbarezorg.nl/ggz te worden geraadpleegd. ZI
CQ
Thema
1. Effectiviteit van zorg
Teller
Noemer
Ratio
Teller
Noemer
Ratio
Prestatie
1.1 Ernst van de problematiek
x
x
x
x
x
X
x
x
x
Noemer
Ratio
indicator 1.2 Afname delictrisico
x
x
x
1.3 Recidive
x
x
x
1.4 Drop-out
x
x
x
1.5 Evaluatie/bijstelling
x
x
x
behandelplan ZI
CQ
Thema
2. Veiligheid
Teller
Noemer
Ratio
Prestatie
2.1 Medicatieveiligheid
x
x
x
Teller
indicator 2.2 Separatie
x
x
x
2.3 Somatische screening
x
x
x
2.4 Geweldsincidenten
x
x
x
Noemer
Ratio
ZI Thema
3. Cliëntgerichtheid
Prestatie
3.1 Betrokkenheid omgeving
Teller
CQ Teller
Noemer
Ratio
x
x
x
x
x
x
indicator 3.2 Persoonlijke verzorging
x
x
x
3.3 Wachttijd tot start
x
x
x
x
x
x
behandeling 3.4 Passendheid van zorg
x
x
x
x
x
x
3.6 Informatieverstrekking
x
x
x
3.7 Bejegening
x
x
x
3.5 Continuïteit van zorg
C.4.4
Verklaring onderdeel kwaliteit
Verklaring van het bestuur van de instelling
Ja/nee
Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
284 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C.5 Kwaliteit van Gehandicaptenzorg C.5.1
Proces van aanleveren tot publiceren
In het jaar 2009 is voor de eerste maal gestart met de metingen van de zorginhoudelijke indicatoren tijdens de Begeleide Start. Deze meting was een proefjaar. Op basis hiervan zijn de vragenlijsten waar nodig aangepast. Met het meten van cliëntervaringen voor cliënten met een verstandelijke handicap wordt gestart in het najaar van 2010. Voor andere cliëntenpopulaties was in 2010 nog geen meetinstrument beschikbaar. Voor de metingen met zorginhoudelijke indicatoren over verslagjaar 2011 zijn de sets zoals deze vanaf najaar 2010 beschikbaar zijn van toepassing. Deze sets zijn een verbeterde versie van de eerste zorginhoudelijke sets zoals die in 2009 voor het eerst in een pilot gebruikt zijn. Voor de metingen van cliëntervaringen is voor cliënten met een verstandelijke handicap de CE-index voor deze cliënten vanaf oktober 2010 beschikbaar. C.5.1.1
Gegevensaanlevering
Zorginhoudelijke indicatoren U dient jaarlijks uw gegevens over de zorginhoudelijke indicatoren aan te leveren. Er zijn per verslagjaar twee aanlevermomenten. Daarvoor dient u uw concern in te richten in IE’s. Meer informatie over de data van de concerninrichting en het aanleveren van de zorginhoudelijke gegevens kunt u vinden op www.zichtbarezorg.nl/gehandicaptenzorg en wordt aangekondigd in de nieuwsbrieven. Cliëntervaringen – CE VG Het instrument voor het meten van cliëntervaringen in de verstandelijke gehandicaptenzorg is vastgesteld door de stuurgroep Kwaliteitskader Gehandicapten Zorg voor verslagjaar 2010, 2011 en 2012. Binnen dit tijdsbestek vallen 5 aanlevermomenten. Voor deze aanlevermomenten richten de instellingen de concernstructuur in. Meer informatie over de definitieve data van de aanlevermomenten en de concerninrichting kunt u vinden op www.zichtbarezorg.nl/ gehandicaptenzorg en wordt aangekondigd in de nieuwsbrieven. Instellingen dienen in deze jaren minimaal een keer een volledige meting te hebben afgerond. De uitvraag van de gegevens en het aanleveren van de data verloopt via geaccrediteerde meetbureaus waarmee instellingen een contract afsluiten. Zorginhoudelijke indicatoren Na het aanleveren van de ruwe meetresultaten via de ZiZo-portal worden de aangeleverde meetresultaten beoordeeld op uitbijters2 door een externe partij. Op basis hiervan krijgt u zo nodig schoningsvoorstellen bij de door u aangeleverde data. U beoordeelt deze voorstellen en kunt zo nodig de aangeleverde informatie aanpassen. U bepaalt zelf of u dit voorstel overneemt of niet.
2 Onder uitbijter of uitschieter verstaat men in de statistiek en data-analyse een waarneming die niet bij de overige lijkt te passen. Meestal betreft het een van de data die relatief ver van de overige data verwijderd ligt. Statistieken afgeleid uit data met uitbijters kunnen een sterk vertekend beeld geven van de werkelijkheid. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 285
Na deze periode van ‘schoning’, dient de zorgaanbieder de aangeleverde meetresultaten ‘definitief te bevestigen’ in de ZiZo-portal. Vervolgens vindt, met uw autorisatie, een proces van bewerking plaats. Deze bewerking betekent dat, op basis van de door de stuurgroep vastgestelde rekenregels, de antwoorden op de vragenlijsten worden omgezet in indicatorwaarden. Voor een aantal indicatoren wordt er bovendien een casemix uitgevoerd, waardoor de indicatorwaarden landelijk vergelijkbaar worden gemaakt. U ontvangt de resultaten van deze bewerking in een spiegelrapportage en een prestatieoverzicht. Hierin staan uw eigen scores (indicatorwaarden op het niveau van de informatie-eenheid). De ruwe resultaten worden apart ter beschikking gesteld aan de instellingen. Cliëntervaringen De geaccrediteerde meetbureaus leveren de data per OE aan een landelijke database. Hierna worden in de database de meetresultaten technisch gevalideerd. Dit betekent dat de databasebeheerder een analyse maakt van de uitbijters. Vervolgens vindt een terugkoppeling plaats naar de meetbureaus. Deze kunnen de resultaten nogmaals bekijken en verbeteren. Daarna worden de resultaten door een extern bureau berekend naar indicatorwaarden. Met behulp van de uitkomsten van de berekeningen worden prestatieoverzichten en spiegelrapportages gemaakt. C.5.1.2 Openbaarmaking van de gegevens Zorginhoudelijke indicatoren De stuurgroep Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg bepaalt op basis van statistische analyses welke indicatoren voldoende betrouwbaar zijn voor openbare publicatie. In de ZiZo-portal kunt u Zichtbare Zorg toestemming geven voor het openbaar beschikbaar stellen van uw prestatieoverzichten. U kunt hier ook een toelichting bij uw eigen prestatieoverzicht geven. De openbare informatie wordt doorgeleverd aan derden waaronder Kiesbeter.nl. Voor 1 juni 2012 dient u de doorgeleverde informatie via DigiMV te accorderen, waarna de gegevens definitief worden opgenomen in het Jaardocument. Cliëntervaringen Ook bij de meting van cliëntervaringen zal de stuurgroep Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg op advies van de Wetenschappelijke Advies Raad van CKZ bepalen op basis van statistische analyses welke indicatoren voldoende betrouwbaar zijn voor openbare publicatie. Instellingen krijgen uiteindelijk de resultaten terug via de Zichtbare Zorg portal. Hier kunnen ze een toelichting geven bij de resultaten. Voor 1 juni 2012 dient u de eventueel doorgeleverde informatie via DigiMV te accorderen, waarna de gegevens definitief worden opgenomen in het Jaardocument.
286 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C.5.1.3 Geboden zorg In 2011 kent de Gehandicaptenzorg 30 ZZP’s. De versie van 2011 is gebaseerd op het AWBZ-brede-ZZPstramien dat in 2006 is gehanteerd tijdens de landelijke scores van de ZZP’s. In de sector zijn nog niet alle cliënten geïndiceerd. ZZP-indicatie
Omschrijving
VG-1
Wonen met enige begeleiding
VG-2
Wonen met begeleiding
VG-3
Wonen met begeleiding en verzorging
VG-4
Wonen met begeleiding en intensieve verzorging
VG-5
Wonen met begeleiding en intensieve verzorging
VG-6
Wonen met intensieve begeleiding, verzorging en
Aantal cliënten in zorg op 31 december 2010
gedragsregulering VG-7
(Besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering
VG-8
Wonen met begeleiding en volledige verzorging en verpleging
LVG-1
Wonen met enige behandeling en begeleiding
LVG-2
Wonen met behandeling en begeleiding
LVG-3
Wonen met intensieve behandeling en begeleiding, kleine groep
LVG-4
Wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding
LVG-5
Besloten wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding
SGLVG-1
Behandeling in een SGLVG-behandelcentrum
LG-1
Wonen met enige begeleiding en enige verzorging
LG-2
Wonen met begeleiding en enige verzorging
LG-3
Wonen met enige begeleiding en verzorging
LG-4
Wonen met begeleiding en verzorging
LG-5
Wonen met begeleiding en intensieve verzorging
LG-6
Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
LG-7
Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve verzorging
ZG-1
Wonen met begeleiding en enige verzorging
Auditief en communicatief ZG-2
Wonen met intensieve begeleiding en verzorging
Auditief en communicatief ZG-3
Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
Auditief en communicatief ZG-4
Wonen met intensieve begeleiding en enige verzorging
Auditief en communicatief ZG-1
Wonen met enige begeleiding en enige verzorging
Visueel ZG-2
Wonen met begeleiding en enige verzorging
Visueel ZG-3
Wonen met intensieve begeleiding en verzorging
Visueel ZG-4
Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
Visueel
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 287
ZG-5
Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve
Visueel
verzorging
C.5.1.4 Kwaliteitsindicatoren Zorginhoudelijke indicatoren Voor verslagjaar 2011 worden de 12 domeinen uit het Kwaliteitskader uitgevraagd door indicatoren. In de Zorginhoudelijke metingen worden zes vragenlijsten onderscheiden, zijnde Verstandelijke Gehandicapten (VG), Lichamelijk Gehandicapt (LG), Zintuiglijk Gehandicapt Kinderen (ZG-k), Zintuiglijk Gehandicapt Volwassenen (ZG-v), Licht Verstandelijk Gehandicapt in Orthopedagogische Behandelcentra (LVG-OBC) en Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt in behandelsetting (SGLVG). De laatste subset loopt een eigen traject. Dit vanwege de sterke overeenkomsten met de Forensische Psychiatrie set, waarop deze vragenlijsten zijn gebaseerd. Onderstaande tabel geeft de inclusiecriteria van de verschillende doelgroepen aan VG
Verstandelijk Gehandicapt
• Algemene lijst voor cliënten met een beperking die niet tot de specifieke subgroepen behoort Niet van toepassing voor SGLVG in behandelcentra • Volwassen cliënten (18+) • Verblijf, dagbesteding en ambulante zorg • Cliënt is tenminste 6 weken in zorg • Cliënt blijft tenminste 3 maanden in zorg
De hieronder benoemde domeinen worden nader ingevuld door indicatoren. De indicatoren worden gevuld door de antwoorden op de vragenlijsten van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. Per zorginhoudelijke set zijn vragenlijsten ontwikkeld. De meest actuele vragenlijsten vindt u op de site van Zichtbare Zorg: www.zichtbarezorg.nl Voor 4 subgroepen zijn separate zorginhoudelijke indicatoren ontwikkeld gebaseerd op de algemene indicatoren set. Ook hier is het uitgangspunt de 12 domeinen uit het kwaliteitskader. Deze 12 domeinen worden door indicatoren nader ingevuld. De indicatoren zelf worden nader geoperationaliseerd in vragenlijsten.
288 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderstaande tabel geeft weer voor welke cliënten deze subsets van toepassing zijn: LG
Zorginhoudelijke set voor mensen met een lichamelijke beperking
• Lijst voor cliënten waarvan de primaire grondslag een ‘lichamelijke beperking’ is • Ook NAH behoort tot de grondslag LG • Volwassen cliënten (18+) • Verblijf, dagbesteding en ambulante zorg
ZG-k &
Zorginhoudelijke set voor mensen met een zintuiglijke beperking
• Lijst voor cliënten waarvan de primaire grondslag een ‘zintuiglijke beperking’ is • Het gaat dan om mensen met een visuele of
ZG-v
auditieve beperking en kinderen met ESM • Volwassen cliënten en kinderen • Verblijf, en ambulante zorg LVG-OBC
Zorginhoudelijke set voor LVG-jeugd in orthopedagogische behandelcentra
• Lijst voor jeugdige cliënten tussen 4 jaar en 23 jaar die in behandelcentra verblijven, en mogelijk dagbesteding hebben of ambulante behandeling krijgen.
Voor de subgroep SGLVG is een indicatorenset ontwikkeld die haar oorsprong vindt in de prestatieindicatoren ontwikkeld voor de sector Geestelijke Gezondheidszorg. Het gaat om de volgende thema’s of indicatoren. Deze indicatoren worden gevuld door een berekening van de tellers en noemers bij de volgende thema’s • • • • • • • •
Ernst van de problematiek Drop-out Evaluatie behandelplan Separatie Somatische screening Geweldincidenten Wachttijd tot start behandeling Continuïteit van zorg
Cliëntervaringen (CE-index) voor VG Het instrument voor cliëntervaringen bij cliënten met een verstandelijke beperking is vanaf oktober 2010 beschikbaar. Het instrument is opgebouwd uit de 12 domeinen van het kwaliteitskader. De focus ligt op vier domeinen: deelname aan de samenleving, persoonlijke ontwikkeling, zelfbepaling en materieel welzijn. Dit instrument is beschikbaar via de website van het Centrum Klantervaring Zorg (www.centrumklantervaringzorg.nl) Voor andere doelgroepen binnen de gehandicaptenzorg, dan die in de voorgaande tabel staan, is in 2010 nog geen meetinstrument voor het meten van cliëntervaringen beschikbaar.
C.5.2
Verklaring
Verklaring van het bestuur van de instelling
Ja/nee
Deze zorginhoudelijke indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 289
C.6 Kwaliteit van kraamzorg Inleiding Hiermee kunt u jaarlijks uw kwaliteitsgegevens aanleveren. De Stuurgroep Zichtbare zorg Kraamzorg stelt jaarlijks de kwaliteitsindicatoren vast. In dit modeldocument vult u per Informatie Eenheid (IE) de scores in, zoals gemeten met de kwaliteitsindicatoren kraamzorg. Het indelen van de totale organisatie in verschillende IE’s is alleen van toepassing op grotere organisaties. Meer informatie over IE’s vindt u op de website www.zichtbarezorg.nl/kraamzorg. De set indicatoren zal elk jaar op onderdelen verbeterd worden. Een toelichting op de indicatoren, richtlijnen en protocollen voor het meten hiervan vindt u op bovengenoemde website.
C 6.1
Proces van aanlevering tot openbaarmaking van gegevens
C 6.1.a Gegevensaanlevering U dient jaarlijks uw gegevens over de zorginhoudelijke indicatoren (ZI) aan te leveren via de ZiZoportal. Door de Stuurgroep Zichtbare Zorg Kraamzorg is het moment vastgesteld waarop u deze data kunt aanleveren. Voor actuele informatie over de sets, de meetperiode en de data van aanlevering verwijzen wij u naar www.zichtbarezorg.nl De CE indicatoren moeten worden gemeten met behulp van de CQ-Index. De uitvraag van de gegevens en het aanleveren van de data verloopt via geaccrediteerde meetbureaus. Deze geaccrediteerde meetbureaus huurt u in en kunt u vinden op de site van het CKZ (www.centrumklantervaringzorg.nl). Actuele informatie en data kunt u vinden op www.zichtbarezorg.nl. C 6.1.b Bewerking van gegevens Na het invoeren van de ZI data in de technische database wordt u gevraagd de gegevens te controleren en de aanlevering te bevestigen. Na het bevestigen ontvangt u een e-mail met de aangeleverde gegevens. Om te voldoen aan de wettelijke verplichting om betrouwbare en vergelijkbare data over kwaliteit aan te leveren, worden de door u ingevulde indicatoren geschoond. Schonen is een proces van opsporen van uitbijters door een externe partij. Als er een uitbijter wordt gevonden, wordt u als aanbieder een wijzigingsvoorstel gedaan. U bepaalt zelf of u dit voorstel overneemt of niet. Ongeveer een maand na de schoning ontvangt u het overzicht van uw indicatorscores. Deze gegevens accordeert u via de ZiZo-portal. C 6.1.c Openbaarmaking van gegevens (akkoord in DIgiMV) Na accordering van de gegevens worden deze doorgeleverd aan het jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. Voor de afzonderlijke processtappen en data verwijzen wij u naar de website Zichtbare Zorg Kraamzorg:www.zichtbarezorg.nl/kraamzorg
290 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C 6.2
Algemene identificatiegegevens
Naam verslagleggende rechtspersoon (concernnaam) Identificatienummer Kamer van Koophandel Zorgaanbieder Informatie
Naam
Eenheid (IE)
Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Email adres Internetpagina
C 6.3
Kwaliteitsindicatoren
In de volgende tabellen, bij de lichtgekleurde blokken met een +, vult u uw score in. De zorg inhoudelijke (ZI) gegevens vult u onder bij de teller en de noemer. Om tot de ratio te komen deelt u de teller door de noemer. Meer informatie over teller en noemer vindt u in het indicatorenboek Kwaliteitsindicatoren Kraamzorg. De indicatorwaarde van de Consumer Quality (CQ) vult u in aan de hand van de informatie uit de ZiZo portal. Deze is beschikbaar op het moment dat u gaat autoriseren. De indicatoren zijn steeds in ontwikkeling. Voor de laatste versie van de kwaliteitsindicatoren verwijzen wij u naar de website www.zichtbarezorg.nl/kraamzorg. Thema
Intake
Type
ZI
CQ
Teller
Noemer
Ratio
Indicatorwaarde
Tijdige intake
+
+
+
-
Bevalling
ZI Teller
Noemer
Ratio
Indicatorwaarde
Tijdige partus assistentie
+
+
+
-
Kraambed
ZI
indicator Proces
Proces
Structuur
Adequaat opgeleide
CQ
CQ
Teller
Noemer
Ratio
Indicatorwaarde
+
+
+
-
+
+
+
-
+
+
+
-
+
+
+
+
+
+
-
+
11
+
-
kraamverzorgenden Structuur
Aantal uur bijscholing kraamverzorgenden
Structuur
Percentage bijgeschoolde kraamverzorgenden
Structuur
Bijscholing
-
gezondheidsrisico’s niet Nederlandse gezinnen Structuur
Bijgeschoolde vroegsignalering
Structuur
Beschikbaarheid actuele zorginhoudelijke protocollen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 291
Proces
Continuïteit in persoon
+
+
+
-
Proces
Noodzakelijke zorg – wens
+
+
+
-
Proces
Noodzakelijke zorg -
+
+
+
-
+
+
+
-
-
-
-
+
praktijk Proces
Zorg onder wettelijk
Uitkomst
Ervaren continuïteit van
minimum zorg Uitkomst
Ervaren bejegening
-
-
-
+
Uitkomst
Ervaren informatie en
-
-
-
+
communicatie Uitkomst
Ervaren cliëntgerichtheid
-
-
-
+
Uitkomst
Ervaren hygiëne
-
-
-
+
Uitkomst
Ervaren effect van
-
-
-
+
-
-
-
+
-
-
-
+
Geslaagde borstvoeding
+
+
+
-
Ketenzorg
ZI
kraamzorg Uitkomst
Ervaren organisatie van de zorg
Uitkomst
Bekendheid voorkomen wiegendood
Uitkomst
Structuur
Ketenzorg beleid en
CQ
Teller
Noemer
Ratio
Indicatorwaarde
-
-
+
-
+
+
+
-
+
+
+
-
werkafspraken Uitkomst
Signaleren gezondheidsproblemen
Proces
Overdracht JGZ
N
ZI (aantal kraambedden)
CE (aantal cliënten)
(Totale aantal waarover
+
+
gegevens zijn ingevoerd)
C 6.4
Verklaring
Verklaring van het bestuur van de instelling
Ja/nee
Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
292 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C.7 Kwaliteit van Hulp bij het huishouden U wordt geadviseerd om de website www.jaarverslagenzorg.nl te raadplegen voor meer informatie. Thema
1. Klantgerichtheid
Indicator
1.1 Ervaringen met het plan hulp bij het huishouden
CQ
1.2 Ervaren bejegening Thema
2. Communicatie en betrouwbaarheid
Indicator
2.1 Ervaringen met communicatie
CQ
2.2 Ervaren betrouwbaarheid Thema
3. Deskundigheid en effectiviteit
Indicator
3.1 Ervaren deskundigheid
CQ
3.2 Ervaren effectiviteit
C.7.1
Verklaring onderdeel kwaliteit
Verklaring van het bestuur van de instelling
Ja/nee
Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
C.8 Kwaliteitscertificaten, - labels of accreditaties Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. U levert de gegevens aan op het niveau van concern (voor de concernbrede certificaten) en organisatorische eenheden of instellingen zoals afgesproken met de IGZ Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties Gegeven
Antwoordcategorie
Certificaat, label of accreditatie aanwezig
Aantal
Per aanwezig certificaat/label/accreditatie Naam
Tekstveld
Reikwijdte (bijvoorbeeld voor een bepaalde afdeling of een bepaalde dienstverlening)
Tekstveld
Datum van uitreiking
Datum
Datum van expiratie geldigheid
Datum
Naam toetsende instantie
Tekstveld
Traject gestart om een kwaliteitscertificaat, -label of accreditatie te verkrijgen
Aantal
Per gestart traject Naam beoogd certificaat, label of accreditatie
Tekstveld
Reikwijdte (bijvoorbeeld voor een bepaalde afdeling of een bepaalde dienstverlening) Verwachte datum van uitreiking
Datum
Naam toetsende instantie
Tekstveld
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 293
C.9 Klachten Op concernniveau aan te leveren: Klachtenfunctionaris. Gegeven
Antwoordcategorie
Kunnen patiënten/cliënten in uw concern terecht bij een klachtenfunctionaris
Ja/nee
U levert de gegevens aan op het niveau van organisatorische eenheden of instellingen zoals afgesproken met de IGZ. Aantallen klachten Gegeven
Aantal
Aantal klachten ingediend bij de klachtencommissie Aantal klachten als percentage van het gemiddeld aantal personeelsleden in fte’s
Automatisch berekenen
Aantal door de klachtencommissie in behandeling genomen klachten Aantal klachten waarover de klachtencommissie advies heeft uitgebracht Aantal klachten dat gegrond is verklaard
Leveringsvoorwaarden VV&T Gegeven
Antwoordcategorie
Hanteert u de Algemene Voorwaarden voor zorg (met verblijf en/of zonder
Ja/nee
verblijf) van ActiZ en BTN?
294 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C.10 Verloop personeel Verloop personeel Verloop personeel
Aantal personeelsleden
Aantal fte
Instroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar Uitstroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar
C.11 Ziekteverzuim C.11.1 Ziekteverzuim alle sectoren met uitzondering van UMC’s Ziekteverzuim exclusief zwangerschapsverlof volgens de definitie van Vernet, alle sectoren met uitzondering van UMC’s Verzuim
Percentage
Verzuim totaal personeel in loondienst (alle sectoren behalve UMC’s)
C.11.2 Ziekteverzuim UMC’s Ziekteverzuim exclusief zwangerschapsverlof, volgens de definitie in de toolkit van het Arboservicepunt HOO, UMC’s Verzuim UMC’s
Percentage
Verzuim totaal personeel in loondienst UMC’s
C.12 Vacatures Vacatures Vacatures
Totaal aantal vacatures per
Aantal moeilijk vervulbare
einde verslagjaar
vacatures per einde verslagjaar
Totaal personeel Waarvan personeel met patiënt/cliëntgebonden functies
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 295
C.13 Resultaatratio Verantwoording op concernniveau, tenzij de situatie per segment substantieel afwijkt van de situatie op concernniveau. In dat geval presenteert u de cijfers per segment. Resultaatratio Resultaatratio (nettoresultaat gedeeld door de totale opbrengsten van de
Vorig jaar
Verslagjaar
betreffende activiteiten) Resultaatratio: Zvw-gefinancierde resultaten
Wordt automatisch berekend uit resultaat en totale opbrengsten
Resultaat boekjaar Totale opbrengsten boekjaar Resultaatratio: AWBZ-gefinancierde resultaten
Wordt automatisch berekend uit resultaat en totale opbrengsten
Resultaat boekjaar Totale opbrengsten boekjaar Resultaatratio: niet Zvw- en niet-AWBZ-gefinancierde resultaten
Wordt automatisch berekend uit resultaat en totale opbrengsten
Resultaat boekjaar Totale opbrengsten boekjaar
C.14 Liquiditeit Liquiditeit Liquiditeit
Vorig jaar
Verslagjaar
Quick ratio
Wordt automatisch berekend uit vlottende activa inclusief liquide middelen ten opzichte van de kortlopende schulden
Current ratio
Wordt automatisch berekend uit vlottende activa inclusief liquide middelen gedeeld door de kortlopende schulden
Vlottende activa (inclusief liquide middelen) Vlottende activa (exclusief liquide middelen) Totaal kortlopende schulden
296 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C.15 Solvabiliteit Solvabiliteit Solvabiliteit
Vorig jaar
Verslagjaar
Solvabiliteit (totaal eigen vermogen / balanstotaal)
Wordt automatisch berekend uit eigen vermogen en balanstotaal
Totaal eigen vermogen Balanstotaal vermogensratio (eigen vermogen / totaal opbrengsten)
Wordt automatisch berekend uit eigen vermogen en totaal opbrengsten
Totaal eigen vermogen Totaal opbrengsten
C.16 Beloning leden Raad van Bestuur/Directie Voor elk lid van de Raad van Bestuur vult u een afzonderlijke tabel in. Wanneer een persoon tijdens het verslagjaar zowel in loondienst als extern ingehuurd de bestuursfunctie heeft uitgeoefend, dan moet voor deze persoon de tabel twee maal worden ingevuld. Mocht een lid van de Raad van Bestuur dan wel de totale Raad van Bestuur een niet-natuurlijke persoon zijn, dan moeten de gevraagde persoonsgegevens (als o.a. naam, rechtsvorm, domicilie, totale vergoeding,aard van de overeenkomst, de gehanteerde beloningsregeling) worden ingevuld over die rechtspersoon. In de rij “Opmerkingen” geeft u die elementen van/informatie over het inkomen van de bestuurder op die u niet kunt plaatsen onder een van de andere genoemde inkomenscategorieën. Een recent voorbeeld hiervan is een door de instelling verstrekte lening aan de bestuurder plus de eventueel aan de lening verbonden voordelen voor de bestuurder. Beloning leden Raad van Bestuur Naam
Naam
De heer of mevrouw
Geslacht
Bestuursfunctie
Naam functie
Nevenfunctie
Naam functie
Vanaf welke datum is de bestuurder als bestuurder
Datum
werkzaam in uw organisatie? Maakt de persoon op dit moment nog steeds deel uit van
Ja/nee
het bestuur? Zo nee: tot welke datum was de persoon als bestuurder
Datum
werkzaam in uw organisatie? Is de persoon in het verslagjaar voorzitter van het bestuur
Ja/nee
geweest? Zo ja: hoeveel maanden is de persoon voorzitter geweest
Aantal
in het verslagjaar?
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 297
Wat is de aard van de arbeidsovereenkomst?
1. Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd 2. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 3. Interne waarnemer bestuursfunctie 4. Extern ingehuurd, dus geen dienstverband 5. Anders
Welke salarisregeling is toegepast?
1. NVTZ-regeling 2. NVZD- of VDZ-regeling 3. Oude NVZD-regeling 4. AMS-regeling 5. CAO 6. BBZ 7. Anders
Wat is de deeltijdfactor
Percentage
Bruto-inkomen, incl. vakantiegeld, eindejaarsuitkering,
Bedrag in euro’s
salaris en andere vaste toelagen Waarvan: verkoop verlofuren
Bedrag in euro’s
Waarvan: nabetalingen voorgaande jaren
Bedrag in euro’s
Bruto-onkostenvergoeding
Bedrag in euro’s
Werkgeversbijdrage sociale lasten
Bedrag in euro’s
Werkgeversbijdrage pensioen, VUT, FPU
Bedrag in euro’s
Ontslagvergoeding
Bedrag in euro’s
Bonussen
Bedrag in euro’s
Totaal inkomen
Bedrag in euro’s (som wordt automatisch berekend)
Cataloguswaarde auto van de zaak
Bedrag in euro’s
Eigen bijdrage auto van de zaak
Bedrag in euro’s
Opmerkingen
C.17 Beloning/Vergoeding Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen/Raad van Beheer Bezoldiging Raad van Toezicht/Commissarissen Naam
2011 Bezoldiging €
Totaal
298 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
C.18 Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens De hoogte van de WOPT wordt per ministeriële regeling bekend gemaakt binnen 6 weken na afloop van het kalenderjaar. Daarna wordt deze gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl. Ter indicatie, in 2009 was deze som € 188.000. Gegevens WOPT Functie/
Duur dienstverband
functies
Belastbaar
Deeltijdfactor
loon (in euro)
Voorzieningen
Uitkeringen in
ten behoeve
verband met
van
beëindiging
beloningen
van het
betaalbaar op
dienstverband
termijn
(in euro)
(in euro) In dienst vanaf
In dienst tot 2011
2010
2011
2010
2011
2010
2011
2010
(ddmmjjjj)
Motivatie overschrijdingen van het gemiddeld belastbaar loon van onze Ministers:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 299
D DigiMV Hoofdposten uit de Jaarrekening In deze sectie van DigiMV wordt u gevraagd om een aantal hoofdposten uit de jaarrekening over te nemen.
D.1 Jaarrekening: balans Balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Activa per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Vaste activa
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa Vlottende activa
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Voorraden Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s Vorderingen en overlopende activa Vorderingen uit hoofde van financieringstekort Effecten Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Totaal activa (vast+ vlottend)
300 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Passiva per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Eigen vermogen
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Totaal eigen vermogen Overige passiva
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Voorzieningen Langlopende schulden (> 1 jaar) Kortlopende schulden (< 1 jaar) en overlopende passiva Schulden uit hoofde van financieringsoverschot Totaal overige passiva Totaal passiva
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Totaal passiva (eigen vermogen+ overig)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 301
D.2 Jaarrekening: resultatenrekening Resultatenrekening verslagjaar resp. vorig verslagjaar Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment; inclusief Wmo-hulp bij het huishouden) Omzet DBC B-segment Subsidies (exclusief Wmohuishoudelijke hulp; inclusief overige Wmo-prestaties) Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten Bedrijfslasten
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Personeelskosten Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Overige bedrijfskosten Som der bedrijfslasten Bedrijfsresultaat
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Bedrijfsresultaat Financiële baten en lasten
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Financiële baten Financiële lasten Financieel resultaat Saldo
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsvoering Resultaat uit gewone bedrijfsvoeringen na belastingen
302 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Buitengewone baten en lasten Buitengewone baten en lasten
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Buitengewone baten Buitengewone lasten Buitengewoon resultaat
Resultaat over verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Resultaat
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Resultaat
D.3 Toelichting op balans: materiële vaste activa Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: materiële vaste activa Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Boekwaarde per 1 januari Bij: Totaal investeringen (zie specificatie in tabel hieronder) Bij: Totaal herwaarderingen Af: Totaal desinvesteringen Af: Totaal afschrijvingen Af: Totaal terugname geheel afgeschreven activa Boekwaarde per 31 december (=totaal materiële vaste activa)
Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: investeringen naar type activa Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Investeringen in bedrijfsgebouwen en terreinen Investeringen in machines en installaties Investeringen in andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting Investeringen in materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa Investeringen in niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa Totaal investeringen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 303
D.4 Toelichting op balans: financiële vaste activa Toelichting op de balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: financiële vaste activa Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Deelnemingen Overige langlopende vorderingen Totaal financiële vaste activa
D.5 Toelichting op balans: vorderingen en overlopende activa Toelichting op de balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: vorderingen en overlopende activa Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Vorderingen op debiteuren Overige kortlopende vorderingen en overlopende activa Totaal vorderingen en overlopende activa
D.6 Toelichting op balans: kortlopende schulden en overlopende passiva Toelichting op de balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: kortlopende schulden Bedrag in euro’s einde
Bedrag in euro’s per einde
verslagjaar
vorig verslagjaar
Schulden aan kredietinstellingen Crediteuren Aflossingsverplichtingen langlopende leningen Overige schulden Overige kortlopende schulden en overlopende passiva Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva
304 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
D.7 Toelichting op balans: specificatie financieringsverschil Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: specificatie financieringsverschil Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Af: Vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget (zie tabel hieronder) Totaal financieringsverschil
Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: specificatie vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget ziekenhuizen Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Opbrengsten DBC A-segment inclusief toeslagen Honoraria-opbrengsten specialisten in loondienst Mutatie onderhanden werk honoraria voor specialisten in loondienst Kapitaallasten DBC-B segment Overige opbrengsten Nog te factureren DBC A-segment Mutatie onderhanden werk DBC A-segment Afrekening overfinanciering Afrekening lumpsum Overige mutaties Totaal vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 305
D.8 Toelichting op de resultatenrekening: wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: wettelijk budget Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Wettelijk budget boekjaar Correcties budget voorgaande jaren Totaal wettelijk budget voor AWBZ/ Zvw-zorg, exclusief subsidies
D.9 Toelichting op de resultatenrekening: niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment; inclusief Wmo-hulp bij het huishouden) Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: nietgebudgetteerde zorgprestaties Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Zorgprestaties tussen instellingen Eigen bijdragen en betalingen cliënten voor niet-verzekerde zorg en opbrengsten uit aanvullende zorgverzekering Persoonsgebonden en -volgende budgetten Opbrengsten uit hoofde van nietgebudgetteerde Zvw/AWBZ-zorg (waaronder kraamzorg) Opbrengsten uit Wmo-prestaties op het gebied van hulp bij het huishouden (inclusief onderaanneming) Overige niet-gebudgetteerde zorgprestaties Totaal niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment; inclusief Wmo-hulp bij het huishouden)
306 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
D.10 Toelichting op de resultatenrekening: subsidies (exclusief Wmo-huishoudelijke hulp; inclusief overige Wmo-prestaties) Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: subsidies Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Subsidies AWBZ/Zvw-zorg Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van OC&W (waaronder werkplaatsfunctie en medische faculteit van UMC’s) Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van Veiligheid en Justitie Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS (waaronder opleidingsfonds, academische component voor UMC’s) Overige Rijkssubsidies Subsidies vanwege Provincies en gemeenten (exclusief Wmohuishoudelijke hulp; inclusief overige Wmo-prestaties zoals maatschappelijke en vrouwenopvang, verslavingszorg, OGGZ) Overige subsidies, waaronder loonkostensubsidies en EU-subsidies Totaal subsidies (exclusief Wmohuishoudelijke hulp; inclusief overige Wmo-prestaties)
D.11 Toelichting op de resultatenrekening: omzet DBC B-segment Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: omzet DBC B-segment Omzet DBC B-segment
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Gefactureerde omzet DBC B-segment Mutatie onderhanden werk DBC B-segment
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 307
D.12 Toelichting op de resultatenrekening: overige bedrijfsopbrengsten Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: overige bedrijfsopbrengsten Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Overige dienstverlening Overige opbrengsten, waaronder vergoeding voor uitgeleend personeel en verhuur onroerend goed Totaal overige bedrijfs-opbrengsten
D.13 Toelichting op de resultatenrekening: personeelskosten Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: personeelskosten Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremie Andere personeelskosten Personeel niet in loondienst Totaal personeelskosten
308 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
D.14 Toelichting op de resultatenrekening: overige bedrijfskosten Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: overige bedrijfskosten Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten Algemene kosten Patiënt/cliënt- en bewonersgebonden kosten Onderhoud en energiekosten Huur en leasing Donaties en vrijval voorzieningen Totaal overige bedrijfskosten
D.15 Bevestiging Nadat DigiMV is ingevuld, wordt gevraagd om een bevestiging door de Raad van Bestuur. Alleen de RvB kan namelijk de gegevens verzenden. Daarmee geeft de RvB aan dat de gegevens naar waarheid zijn ingevuld. Nb. Deze verklaring heeft geen betrekking op het verslag van de Raad van Toezicht.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 309
IV Achtergrondinformatie
310 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
E Wijzigingen ten opzichte van verslagjaar 2010 Onderdeel
Wijziging
Algemeen Aangepast in het hele document: huishoudelijke hulp vervangen door hulp bij het huishouden, kwaliteitsdocument hulp bij het huishouden i.p.v. kwaliteitskader huishoudelijke hulp. Maatschappelijk verslag Kleine correcties en aanvullingen in de tekst Paragraaf 3.1 Toevoeging van de volgende vraag: Heeft uw instelling een klokkenluidersregeling opgesteld? Paragraaf 3.3 Toevoeging van de volgende vraag: Is er van uw raad van toezicht ten minste één lid die beschikt over voor de zorgorganisatie relevante kennis en ervaring in de zorg? Toevoeging aan paragraaf 3.5 Voor alle sectoren: Geef aan hoe de medezeggenschapsstructuur binnen uw organisatie is. Vermeld tevens welke adviezen u van de cliëntenraad/cliëntenraden heeft ontvangen en wat u daarmee heeft gedaan. Toevoeging paragraaf 4.4.1. De zinsnede op pagina 25: ‘U heeft hier de mogelijkheid om uw scores op de indicatoren Zichtbare Zorg toe te lichten en wat uw ambities zijn om deze te verbeteren zijn vervangen door vier vragen over : • Toelichten uitkomsten • Doorvoeren verbeteringen • Betrekken cliënten en zorgverleners • Wijze van evalueren. Paragraaf 4.6 toevoeging van de volgende vraag: Hoe heeft uw instelling de informatie aan en raadpleging van belanghebbenden of hun vertegenwoordiging georganiseerd? DigiMV Paragraaf A.1.1. De typering van concern is aangepast. Paragraaf A.1.1 Verantwoording over Wmo-zorg aangevuld met: • Thuisbegeleiding in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens. • Ondersteunende begeleiding (verpleging en verzorging) of vergelijkbare producten in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens. • Activerende begeleiding (verpleging en verzorging of vergelijkbare producten in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens Kopje in tabel A.2.17 is aangevuld met bovengenoemde categorieën. Nieuwe tabel voor PAAZ en PUK nu in hoofdstuk A.2.2.2. Wijzigingen in specialismen medische instellingen Verslavingszorg toevoegen aan tabel A.1.5.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 311
Paragraaf A.2.1. Alle PAAZ en PUK vragen zijn eruit gehaald, deze hebben een aparte tabel gekregen Uitsplitsing medisch specialisten in tabel A 2.1 : dus: Dit gaat om toevoeging onder tabel A 2.5 met IVF informatie Paragraaf A.2.10 tabel kerngegevens GGZ vervangen Zowel in tabel A2.11 als A.2.13 Vervangen bij kopje cliënten (telkens per einde verslagjaar): Vervangen bij kopje productie (gedurende het verslagjaar): Uit tabel A.2.14 “aantal kamers met zes bedden of meer” geschrapt Kopje A.2.17 aanvullen met activerende begeleiding, thuisbegeleiding en ondersteunende begeleiding. In tabel A.2.17 (blz. 50) patiënten/cliënten vervangen door klanten Toelichting in tabel A.2.17 “waarvan overige bedrijfsopbrengsten” toegevoegd Leveringsvoorwaarden VV&T Onder C toevoeging van indicatoren Zichtbare Zorg. Bij tabel C.9 de term WTZi-zorg schrappen. Schrappen uit tabel C.11 t/m C.12.2 Passage waarvan personeel uit Wtzi zorg schrappen uit de tabel verloop personeel. Tabel C.10 verwijderen. Wijziging bij 19.2, het woord melden is vervangen voor aanmelden. Wijziging bij Constitueel eczeem, multiple choice toegevoegd. Wijziging bij Pijn bij Kanker bij volwassenen, indicator percentage patienten met matige tot ernstige pijn verwijderd. Onder D Aanpassing digiMV hoofdposten jaarrekening. Zin toegevoegd aan C.16: Mocht een lid van de Raad van Bestuur dan wel de totale Raad van Bestuur een niet-natuurlijke persoon zijn, dan moeten de gevraagde persoonsgegevens (als o.a. naam, rechtsvorm, domicilie, totale vergoeding,aard van de overeenkomst, de gehanteerde beloningsregeling) worden ingevuld over die rechtspersoon. Tabel D.11 omzet DBC B-segment toegevoegd. Toelichting Aanpassing toelichting hoofdposten jaarrekening onder F. Accountantscontrole Controleprotocol behorende bij de jaarverantwoording zorginstellingen verwijderd en vervangen door een verwijzing naar de website jaarverslagenzorg.nl. Dataprotocol
312 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
F Toelichting maatschappelijk verslag en DigiMV: teksten regelgeving, begripsomschrijving en afkortingenlijst De toelichting die betrekking heeft op DigiMV is in de invoertool op te roepen via de helpfunctie.
F.1 Toelichting Uitgangspunten Verslaggeving Deze toelichting gaat over hoofdstuk 1 van het maatschappelijk verslag. Voorschriften Verslaggeving WTZi Er dient uitleg te worden gegeven over de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij het opstellen van de Verslaggeving. Hierbij zal moeten worden ingegaan op het proces om tot het jaarverslag te komen. Er moet inzicht worden gegeven in de keuzes en afspraken die gemaakt zijn bij de weergave van de economische, milieu- en sociale aspecten van de organisatie. Onderdelen hiervan zijn de reikwijdte van het jaarverslag en de verslaggevingsperiode. De verslaggevingsperiode is het boekjaar. Bij de reikwijdte dient aangegeven te worden over welke delen van de organisatie verslag gedaan wordt. Het jaarverslag geeft de mogelijkheid om over de verantwoording van de gehele keten van het product of dienst te rapporteren. Dergelijke informatie zal meer toegevoegde waarde voor de belanghebbende opleveren. Bij het geven van informatie over de grenzen van de rechtspersoon of het concern heen, dient duidelijk te zijn welke delen van de informatie betrekking hebben op de rechtspersoon dan wel het concern. Belangrijk voor het jaarverslag is de vergelijkbaarheid van informatie in de tijd en de vergelijkbaarheid tussen de onderdelen van de organisatie onderling. Vermeld duidelijk een toelichting op de gemaakte keuzes in de te rapporteren informatie en benoem ook de inherente beperkingen in de betrouwbaarheid van de gegevens.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 313
F.2 Toelichting en definities Profiel van de organisatie Deze toelichting gaat over hoofdstuk 2 van het maatschappelijk verslag en deel A van DigiMV. Voorschriften Verslaggeving WTZi Om het verslag in de juiste context te kunnen plaatsen, dient in het jaarverslag algemene informatie over de rechtspersoon en de daaraan verbonden (groeps)maatschappijen te worden verschaft. Er dient een overzicht te worden gegeven van de groepsstructuur, de kernactiviteiten (onderscheiden naar publiek en privaat) en de belangrijkste indicatoren als omzet, aantal werknemers (fte’s), aantal patiënten/cliënten en werkgebieden. Daarnaast dient een overzicht te worden gegeven van belanghebbenden en hun relatie tot de verslagleggende organisatie.
F.2.1
Kerngegevens alle sectoren
Toe te lichten term
Toelichting
Per einde verslagjaar
Het gaat niet om de situatie op een specifieke datum, maar de situatie die representatief is voor het concern in 2010.
Productie WTZi
De productie is inclusief zorg die wordt gefinancierd via een Persoonsgebonden Budget.
Personeelsleden
Werknemers met een arbeidsovereenkomst inclusief oproepkrachten.
Bedrijfsopbrengsten
Het vermelden van het totaal aan bedrijfsopbrengsten is verplicht, de uitsplitsing naar wettelijk budget en overige opbrengsten is optioneel.
F.2.2
Kerngegevens UMC’s, ziekenhuizen en ZBC’s
Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen en ZBC’s exclusief revalidatiecentra Toe te lichten term
Toelichting
Beschikbare bedden/
Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor de dagelijkse planning van de opnames en
plaatsen
van de dag/deeltijdbehandelingen (dagbehandeling: niet-psychiatrisch, deeltijdbehandeling: psychiatrisch). Plaatsen die tijdelijk niet beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Plaatsen die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee.
Uitsplitsing medisch-
Nadere uitsplitsing van de productie in A- en B-segment (tijdelijk) toegevoegd op
specialistische zorg
verzoek van de NZa om de juistheid van de minimale dataset te kunnen toetsen. Met deze toevoeging is separate uitvraag door de NZa overbodig geworden. Zie ook de ‘Regeling verplichte aanlevering en verspreiding Minimale Dataset (MDS) CTG/ZAio’ Regeling CU/NR 100.038.
Eerste polikliniekbezoek
Er is sprake van een eerste polikliniekbezoek wanneer een patiënt/cliënt voor de eerste maal in het ziekenhuis een medisch specialist van een bepaald poortspecialisme consulteert. Er mag wederom (voor deze patiënt/cliënt) een eerste polikliniekbezoek worden geregistreerd indien in de 12 maanden vooraf aan het bezoek geen eerste polikliniekbezoek bij dat poortspecialisme is geregistreerd (bron: LAZR, Prismant en Enquêtejaarcijfers).
Dagverplegings-dagen
Exclusief cytostaticabehandelingen en poliklinische bevallingen.
314 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Zware dagverplegings-
Een aantal uren durende vorm van verpleging in een ziekenhuis, in het algemeen te
dagen
voorzien en noodzakelijk in verband met het op dezelfde dag plaatsvinden van een behandeling door een medisch specialist, waarbij een verrichting uit tariefgroep C1 tot en met C7 wordt gedeclareerd. Het tarief is inclusief genees-, verband- en narcosemiddelen, klinisch-chemische en microbiologische laboratoriumonderzoeken (B2) en paramedische behandeling en onderzoek (E). Met verkeerde bed wordt gedoeld op patiënten/cliënten die eigenlijk een AWBZ plek zouden moeten hebben, maar nu een ZvW bed bezet houden.
Kerngegevens PAAZ/PUK Toe te lichten term
Toelichting
Totaal aantal patiënten/cliënten
Betreft alle cliënten/patiënten in zorg, begeleiding of behandeling, geteld in
waaraan ggz wordt verleend
personen. Iemand die in een RIBW verblijft en ambulante zorg ontvangt, telt 1x mee. De gegevens over het aantal cliënten wordt gevraagd om een beeld te krijgen van hoeveel personen er gebruik maken van de ggz.
Aantal patiënten in zorg in PUK/
Betreft alle personen die vóór 1 januari van het verslagjaar in zorg zijn gekomen
PAAZ op 1 januari van verslagjaar
en administratief zijn ingeschreven en op 1 januari nog niet uit zorg zijn gegaan.
(a) Aantal nieuw ingeschreven
Betreft alle personen die in de periode van 1 januari tot en met 31 december
patiënten in PUK/PAAZ in
van verslagjaar nieuw in zorg zijn gekomen en administratief zijn ingeschreven.
verslagjaar (b) Totaal aantal patiënten in zorg in
Wordt automatisch opgeteld in DigiMV
PUK/PAAZ in verslagjaar (c=a+b) Aantal uitgeschreven patiënten
Betreft alle personen die in de periode van 1 januari tot en met 31 december
in PUK/PAAZ in verslagjaar (d)
van verslagjaar uit zorg zijn gegaan en administratief zijn uitgeschreven.
(was aantal ontslagen patiënten in verslagjaar) Aantal patiënten/cliënten in
Wordt automatisch opgeteld in DigiMV
zorg/behandeling in PUK/PAAZ op 31-12 van verslagjaar (e=c-d) Aantal beschikbare bedden/
Het gaat hierbij om de situatie die representatief is voor het concern in een jaar
plaatsen in PUK/PAAZ dat
en niet om de situatie op een specifieke datum.
beschikbaar is voor dagelijkse
Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen ook mee.
planning van opnames, verblijf
Bedoeld is: totaal aantal bedden/plaatsen, inclusief kleinschalig wonen,
of dagbehandeling
deeltijdplaatsen en Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)-aanmerking.
Aantal eerste
Het totaal van de face-to-face, ear-to-ear, bit-to-bit contacten.
polikliniekbezoeken in verslagjaar / waarvan PAAZ en PUK
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 315
In A.4 wordt het aantal personeelsleden per concern gevraagd; hier wordt specifiek gevraagd naar het aantal personeelsleden gericht op de ggz. Als uw concern alleen ggz-zorg verleent, dan is het aantal personeelsleden hier gelijk aan het aantal in A.4. Als u het onderscheid naar ggz en andere zorg niet kunt expliciteren, wordt u gevraagd een schatting te geven van het aantal personeelsleden dat zich op de ggz richt.
Wordt voor de ggz automatisch opgeteld in DigiMV (a+c)
Aantal personeelsleden in loondienst in PAAZ en PUK op 31-12 van verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in
Wordt voor de ggz automatisch opgeteld in DigiMV (b+d)
PAAZ en PUK in loondienst op 31-12 van verslagjaar
F.2.3
Kerngegevens Revalidatiecentra
Beschikbare bedden/
Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor de dagelijkse planning van de opnames en
plaatsen
van de deeltijdbehandelingen. Plaatsen die tijdelijk niet beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Plaatsen die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee.
Citatiescore CPP/FCSm
Jaarlijks voert het Centrum voor Wetenschap- en Technologie Studies (CWTS) een
(over de afgelopen 10
bibliometrische analyse van het onderzoek van alle UMC’s uit. In het najaar van jaar t
jaar, inclusief
wordt gerapporteerd over de periode t-1 en eerdere jaren. Voor publicaties wordt in de
verslagjaar)
tabel het aantal en de citatiescore opgenomen over het tijdvak over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar. De citatiescore CPP/FCSm betreft de impact van alle publicaties van een instelling vergeleken met het wereld-citatiegemiddelde in (sub) velden waarin de instelling actief is.
F.2.4 Aanvullende kerngegevens particuliere FPC’s en tbs-plaatsen in FPK’s en Hoeve Boschoord Toe te lichten term
Toelichting
Bezettingsgraad (percentage)
Aantal bezette plaatsen als percentage van de capaciteit die is afgesproken in het kader van de productieafspraak. Dit is het aantal werkelijk gerealiseerde verpleegdagen gedeeld door de (relatieve) productieafspraak x 100%. De productieafspraak is de in de jaarafsprakenbrief overeengekomen gemiddelde capaciteit. In de bezetting telt niet mee het niet aanwezig zijn vanwege: ongeoorloofde afwezigheid na 24 uur, verblijf in Pieter Baan Centrum (PBC) en Huis van Bewaring (HvB)/politiecel. Bij ziekenhuisopname worden de dagen tot een maximum van 7 dagen vergoed. Indien een langere opname nodig is, dan is toestemming van de accountmanager vereist.
316 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Instroom, het aantal eerste
Het aantal bezette plaatsen als percentage van de capaciteit die is afgesproken
opnames
in het kader van de productieafspraak is het aantal werkelijk gerealiseerde verpleegdagen gedeeld door de (relatieve) productieafspraak x 100%). De productieafspraak is de in de jaarafsprakenbrief overeengekomen gemiddelde capaciteit. In de bezetting telt niet mee het niet aanwezig zijn vanwege: ongeoorloofde afwezigheid na 24 uur, verblijf in PBC en HvB/politiecel. Bij ziekenhuisopname worden de dagen tot een maximum van 7 dagen vergoed. Indien een langere opname nodig is, dan is toestemming van de accountmanager vereist.
Doorstroom vervolgvoorziening
Het aantal patiënten/cliënten dat een transmuraal traject is gestart. De patiënt/cliënt zal het FPC verlaten naar een transmurale voorziening en behoort tot de verantwoordelijkheid van het FPC, uitgesplitst naar: a het aantal patiënten/cliënten waarbij een transmuraal traject wordt gestart. Het betreft hier alleen transmurale voorzieningen in eigen beheer (huur of koop) waarvoor een machtiging van de minister van Veiligheid en Justitie noodzakelijk is; b Het aantal patiënten/cliënten waarbij een transmuraal traject wordt gestart. Het betreft hier plaatsing in een (GGZ-)voorziening zoals FPA, APZ, RIBW, waarvoor een machtiging van de minister van Veiligheid en Justitie noodzakelijk is; c overige bestemming (casus en bestemming kort omschrijven). U dient bij a, b en c geen proefverloven op te nemen. De achtergrond van deze prestatie/kwaliteitsindicator is om de doorstroom van de intramurale behandeling naar transmurale behandeling te volgen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 317
Uitstroom
a alle beëindigingen tbs-maatregel, conform verlengingsadvies van het FPC b alle beëindigingen tbs-maatregel, contrair verlengingsadvies van het FPC c alle voorwaardelijke beëindigingen tbs-maatregel d het aantal proefverloven dat heeft geleid tot een (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel. e saldo van a,b, en c minus d (wilt u erop toezien dat er geen dubbeltellingen plaatsvinden) f overplaatsing naar andere FPC binnen de tbs-sector ( wederzijdse overplaatsingen, herselecties en overige overplaatsingen) g overplaatsing naar andere (justitie) voorziening buiten de Tbs-sector waardoor capaciteit vrijkomt (geen tijdelijke plaatsingen). h het aantal proefverloven gestart tijdens de verslagperiode i het aantal proefverloven ingetrokken tijdens verslagperiode j saldo h minus i Bij deze prestatie/kwaliteitsindicator worden bij de a, b en c categorie alle beëindigingen gemeld. Bij d worden alleen de beëindigingen gemeld die vanuit proefverlof zijn gerealiseerd. Bij de categorie b dienen alle contraire beëindigingen te worden vermeld. Ook de contraire beëindigingen waarbij het FPC een voorwaardelijke beëindiging adviseert en de rechter een onvoorwaardelijke beëindiging uitspreekt. Bij beëindiging tbs-maatregel telt u de onherroepelijke beslissingen. Indien de uitslag van het hoger beroep nog niet bekend is na verstrijken van de rapportageperiode, dan hanteert u de datum van het werkelijke einde tbs in verband met dubbeltellingen. U wordt verzocht aan te geven waar, de in het verslagjaar verleende, proefverloven ten uitvoer worden gelegd. Het saldo bij e betreft de uitstroom uit de tbs. De totale uitstroom uit de capaciteit van de kliniek betreft het totaal van e, f, g en j.
Ontvluchtingen tbs-gestelden
Het aantal patiënten/cliënten dat vanuit het klinieksgebouw van een FPC of vanaf het terrein is ontvlucht. Hiermee wordt bedoeld het terrein binnen de externe beveiligingsring (bijv. ringmuur of hekwerk) is ontvlucht. Elke ontvluchte patiënt/cliënt dient te worden geteld; een gelijktijdige ontvluchting van meer dan één persoon geldt als even zovele ontvluchtingen. U dient als toelichting op de 4-maandenrapportages aan te geven of de tbspatiënt/cliënt na ontvluchting in het FPC is teruggekeerd, tijdens het verslagjaar. Indien een patiënt/cliënt na ontvluchting, op of buiten het kliniekterrein direct door het personeel wordt staande gehouden en teruggeleid, zonder dat tevens ‘derden’ hebben ingegrepen dan geldt dit als een ontvluchtingspoging en niet als een ontvluchting.
318 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Overige onttrekkingen tbs-
Het aantal patiënten/cliënten dat
gestelden
a vanaf het terrein buiten de externe beveiligingsring (bijv. ringmuur of hekwerk) is weggelopen / zich heeft onttrokken aan toezicht, transmurale voorziening; b zich tijdens toegestaan verblijf buiten het FPC bijv. tijdens een verlofsituatie of anderszins heeft onttrokken. Onder ‘b’ wordt begrepen: alle vormen van begeleid verlof, onbegeleid verlof, woonverlof, proefverlof of transport onder verantwoordelijkheid FPC. Elke onttrokken patiënt/cliënt moet worden geteld. Een gelijktijdige onttrekking van meer dan een persoon geldt als even zovele onttrekkingen. U dient als toelichting aan te geven of de zich aan het toezicht onttrokken tbs-patiënt/ cliënt is teruggekeerd in het FPC, tijdens het verslagjaar. Indien een patiënt/ cliënt na onttrekking buiten het terrein van de kliniek direct door het personeel wordt staande gehouden en teruggeleid, zonder dat tevens ‘derden’ hebben ingegrepen geldt dit als een onttrekkingspoging en niet als een onttrekking.
Bijzonder voorval
Het aantal meldingen uitgebracht op basis van de Ministeriële Regeling “melding bijzondere voorvallen verpleegden” (14 december 1999/Nr. 809711/99/DJI), uitgesplitst naar gedane schriftelijke meldingen in de categorieën: a natuurlijke dood b suïcide c onnatuurlijke dood (anders dan suïcides) d alle overige geweldsincidenten die niet worden geregistreerd onder de prestatie/kwaliteitsindicator ‘geweldpleging tussen patiënten/cliënten’ en ‘geweldpleging tegen personeel’. e elk ander incident in of buiten het FPC van ernstige, politiek gevoelige of publiciteitsgevoelige aard
Aantal gegronde klachten
Het aantal door een onder ‘toelichting1’ vermelde autoriteit, onherroepelijk
patiënten/ cliënten
gegrond verklaarde klachten. Deze klachten worden gegrond verklaard door de alleensprekende beklagrechter, de beklagcommissie of door de beroepscommissie uit de sectie tbs van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Het gaat om het aantal afzonderlijke klachten (vervat in mogelijk eenzelfde schrijven). Een beklag van een ingeslotene kan bestaan uit meerdere klachten, waarvan er bijv. een enkele gegrond wordt verklaard.
Aantal geweldplegingen tussen
Het aantal patiënten/cliënten dat
patiënten/ cliënten
a fysiek geweld heeft gebruikt tegen een andere patiënt/cliënt; b daarmee heeft gedreigd, althans voor zover dit heeft geleid tot oplegging van een beklagwaardige sanctie. Sanctie betreft hier een ‘individuele’ maatregel of disciplinaire straf van afzondering in een separeer- of afzonderingsvoorziening. Indien bij een voorval meer dan één patiënt/cliënt fysiek geweld gebruikte of daarmee dreigde, dient het aantal individuele patiënten/cliënten te worden geteld dat als gevolg van dat voorval een sanctie zoals omschreven kreeg. In de realisatiecijfers moet u onderscheid maken tussen fysiek geweld en dreigen met fysiek geweld.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 319
Geweldplegingen tegen
Het aantal patiënten/cliënten dat
personeel
a fysiek geweld heeft gebruikt tegen een personeelslid; b daarmee heeft gedreigd, voor zover dit heeft geleid tot oplegging van een beklagwaardige sanctie. Sanctie betreft hier een ‘individuele’ maatregel of disciplinaire straf van afzondering in een separeer- of afzonderingsvoorziening. Indien bij een voorval meer dan één ter beschikking gestelde fysiek geweld gebruikte of daarmee dreigde, dient het aantal individuele ter beschikking gestelden te worden geteld dat als gevolg van dat voorval een sanctie kreeg opgelegd. In de realisatiecijfers moet u onderscheid maken tussen fysiek geweld en dreigen met fysiek geweld.
Aantal recidive tijdens tbs
Het aantal opgemaakte processen verbaal ten aanzien van tbs-waardige delicten gepleegd door tbs-patiënten/cliënten tijdens de uitvoering van de tbs-maatregel gedurende het kalenderjaar. De startdatum is het moment van opname in het FPC. De einddatum is de (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel (de periode is dus inclusief het proefverlof). De in de definitie bedoelde delicten moeten kunnen leiden tot een veroordeling, waarbij de duur van de nieuwe sanctie minimaal 6 maanden gevangenisstraf bedraagt en/of een nieuwe tbs-oplegging.
Gemiddelde behandelduur
Het aantal patiënten/cliënten –niet zijnde longstay patiënten/cliënten - dat het FPC heeft verlaten uitgesplitst naar: a het aantal proefverloven gestart tijdens de verslagperiode vanuit intraof transmurale capaciteit; b het aantal voorwaardelijke beëindigingen tijdens verslagperiode vanuit intra- of transmurale capaciteit; c uitstroom over verslagperiode vanuit intra- of transmurale capaciteit niet zijnde a. of b. of overplaatsingen, gesplitst naar reden: a afgelopen termijn gelimiteerde tbs b beëindiging tbs conform advies Openbaar Ministerie (OM) c contraire beëindiging tbs door OM d beëindiging tbs conform advies rechter e contraire beëindiging tbs door rechter f beëindiging tbs wegens vormfouten g einde vorig tbs i.v.m. nieuwe uitspraak h overlijden, natuurlijke dood i overlijden, suïcide j Officier van Justitie (OvJ) dient geen vordering in k OvJ trekt vordering in.
F.2.5
Spoedeisende hulp
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: spoedeisende hulp per locatie Toe te lichten term
Toelichting
Basisziekenhuis-niveau
Omschreven door het Bouwcollege in de uitvoeringstoets gewenste ziekenhuisspreiding, eerste tranche 14 januari 2002 (rapport nr. 520). http://www.bouwcollege.nl/Pdf/CBZ%20Website/Publicaties/Uitvoeringstoetsen/ Ziekenhuizen/ut520.pdf
320 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
F.2.6
Wet bijzondere medische verrichtingen
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: Wet Bijzondere Medische Verrichtingen (WBMV) WBMV artikel 2 : vergunning 1 Indien gewichtige belangen daartoe aanleiding geven, kan Onze Minister bij ministeriële regeling bepalen: a dat het verboden is zonder zijn vergunning medische verrichtingen van een bij de regeling aangegeven aard uit te voeren; b dat het verboden is zonder zijn vergunning apparatuur van een bij de regeling aangegeven aard ten behoeve van het uitvoeren van medische verrichtingen aan te schaffen of te gebruiken. 2 Een regeling, als bedoeld in het eerste lid vervalt uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding. Voortzetting van het verbod, kan slechts geschieden bij algemene maatregel van bestuur.
WBMV artikel 8: aanwijzing 1 Onze Minister kan met betrekking tot medische verrichtingen waarop niet een regeling als bedoeld in artikel 2 of 3 van toepassing is en die niet behoren tot de ontwikkelingsgeneeskunde, zijn beleidsvisie bekend maken ten aanzien van bijzondere aspecten van die verrichtingen, welke aspecten die verrichtingen onderscheiden van andere medische verrichtingen. 2 Een instelling kan Onze Minister verzoeken haar aan te wijzen voor de uitvoering van de bijzondere aspecten van de in het eerste lid bedoelde verrichtingen. Onze Minister kan zodanige aanwijzing uitsluitend weigeren indien het geven daarvan in strijd zou zijn met zijn beleidsvisie, bedoeld in het eerste lid. 3 Onze Minister kan aan een aanwijzing voorschriften verbinden, voor zover die voortvloeien uit de beleidsvisie. Artikel 6, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
F.2.7
Traumacentra
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: traumacentra Toe te lichten term
Toelichting
Traumacentra: totale
Ook de sponsorgelden aangeven. De reserves ook aangeven als het voorgaande jaren
inkomsten en uitgaven
betreft. Dit geldt zowel voor gegevens traumacentrum exclusief helicentrum als voor gegevens helicentrum.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 321
F.2.8
Ontwikkeling, Innovatie en topreferente zorg
Toe te lichten term
Toelichting
academische component
De academische component is een jaarlijks bedrag, een lumpsum, om de meerkosten te dekken van de specifieke bij de UMC’s belegde publieke functies. De academische component bestaat uit twee onderdelen, te weten topreferente zorg (TRF) en ontwikkeling en innovatie (O&I). Elk UMC maakt een uitsplitsing in uitgaven naar TRF en O&I.
Topreferente zorg (TRF)
TRF wordt gedefinieerd als zeer specialistische patiënten/cliëntenzorg gepaard gaande met bijzondere diagnostiek en behandeling. Het betreft een last resort functie waarbij het vaak om tertiaire verwijzing gaat (huisarts – algemeen ziekenhuis – academisch ziekenhuis). Topreferente zorg vereist een infrastructuur waarbinnen vele disciplines samenwerken ten behoeve van de patiënten/cliëntenzorg en die gekoppeld is aan fundamenteel patiënt/ cliëntgericht onderzoek.
Ontwikkeling en Innovatie
Ontwikkeling en Innovatie betreft het bedenken van ontwikkelingen, deze
(O&I)
uitproberen en testen. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op de direct patiënt/cliëntgebonden zorg, organisatie van zorg, aspecten die met voeding te maken hebben of bijvoorbeeld patiënten/cliënten-voorlichting. Ook de exportfunctie van kennis behoort tot deze taken.
Citatiescore CPP/FCSm
Jaarlijks voert het Centrum voor Wetenschap- en Technologie Studies (CWTS)
(over de afgelopen 10 jaar,
een bibliometrische analyse van het onderzoek van alle UMC’s uit. In het najaar
inclusief verslagjaar)
van jaar t wordt gerapporteerd over de periode t-1 en eerdere jaren. Voor publicaties wordt in de tabel het aantal en de citatiescore opgenomen over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar. De citatiescore CPP/FCSm betreft de impact van alle publicaties van een instelling vergeleken met het wereldcitatiegemiddelde in (sub)velden waarin de instelling actief is.
Aantal publicaties in top 1%
Het aantal publicaties in top 1% segment per UMC over het tijdvak 1999-2004/5
segment en tijdschriftimpact
en de tijdschriftimpact (hoe past een tijdschrift in het veld) over de afgelopen 10
voor de UMC’s
jaar, inclusief verslagjaar)
Aantal publicaties in top 1%
Het NKI-AVL verwijst hier naar de publicatie ‘Wetenschaps- en Technologie-
segment en tijdschriftimpact
Indicatoren 2005’ van het Nederlands Observatorium van Wetenschap en
voor het NKI-AVL
Technologie (NOWT). http://www.nowt.nl/docs/NOWT-WTI-2005.pdf
Projecten tweede, derde en
Voor de onderzoeksprojecten gefinancierd door derden is een indeling gemaakt
vierde geldstroom
naar 2e, 3e en 4e geldstroom. Het betreft de in de financiële administratie geregistreerde boekingen van geopende en lopende projecten.
F.2.9
Kerngegevens GGZ
Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten GGZ. (Ook voor FZ) Toe te lichten term
Toelichting
Totaal aantal patiënten/cliënten waaraan
Betreft alle cliënten/patiënten in zorg, begeleiding of behandeling,
ggz wordt verleend
geteld in personen. Iemand die in een RIBW verblijft en ambulante zorg ontvangt, telt 1x mee. De gegevens over het aantal cliënten wordt gevraagd om een beeld te krijgen van hoeveel personen er gebruik maken van de ggz.
322 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aantal patiënten in zorg op 1 januari van
Betreft alle personen die vóór 1 januari van het verslagjaar in zorg zijn
verslagjaar (a)
gekomen en administratief zijn ingeschreven en op 1 januari nog niet uit zorg zijn gegaan.
Aantal nieuw ingeschreven patiënten in
Betreft alle personen die in de periode van 1 januari tot en met 31
verslagjaar (b)
december van verslagjaar nieuw in zorg zijn gekomen en administratief zijn ingeschreven.
Totaal aantal patiënten in zorg in
Wordt automatisch opgeteld in DigiMV
verslagjaar (c=a+b) Aantal uitgeschreven patiënten in
Betreft alle personen die in de periode van 1 januari tot en met 31
verslagjaar (d)
december van verslagjaar uit zorg zijn gegaan en administratief zijn uitgeschreven.
Aantal patiënten/cliënten in zorg/
Wordt automatisch opgeteld in DigiMV
behandeling op 31-12 van verslagjaar (e=c-d) Aantal ZorgZwaarte Pakket (ZZP)-
Dit aantal is ook opgenomen in bovengevraagde gegevens. Er wordt
patiënten/cliënten in zorg/behandeling op
hier expliciet gevraagd naar het aantal personen dat vergoed wordt
31-12 van verslagjaar
vanuit de AWBZ, om een beeld te krijgen van de grootte van de groep AWBZ-gefinancierden. .
Capaciteit Het aantal bedden/plaatsen dat
Het gaat hierbij om de situatie die representatief is voor het concern
beschikbaar is voor dagelijkse planning
in een jaar en niet om de situatie op een specifieke datum.
van opnames, verblijf of voor
Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen ook
dagbehandeling.
mee. Bedoeld is: totaal aantal bedden/plaatsen, inclusief kleinschalig wonen, deeltijdplaatsen en Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)-aanmerking.
Productie Zorgverzekeringswet Aantal ambulante contacten in verslagjaar
Het totaal van de face-to-face, ear-to-ear, bit-to-bit contacten.
Personeel GGZ Aantal patiëntgebonden, ggz-
Vergelijk A.4- A1 en A2: (laatste) subtotalen, waarbij hier wordt
georiënteerde personeelsleden in
gevraagd naar (een schatting van) ggz-personeel “handen aan het
loondienst op 31-12 van verslagjaar (a)
bed”.
Aantal patiëntgebonden, ggz-georiënteerd
Vergelijk A.4-A1 en A2: (laatste) subtotalen, waarbij hier wordt
personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar
gevraagd naar (een schatting van) ggz-personeel “handen aan het
(b)
bed” in FTE
Aantal overige ggz-georiënteerde
Vergelijk A.4-A3 en A4: subtotalen, waarbij hier wordt gevraagd naar
personeelsleden op 31-12 van verslagjaar
(een schatting van) niet-patiëntgebonden ggz-personeel
(c) Aantal overig, ggz-georiënteerd personeel
Vergelijk A.4-A3 en A4: subtotalen, waarbij hier wordt gevraagd naar
in FTE op 31-12 van verslagjaar (d)
(een schatting van) niet-patiëntgebonden ggz-personeel in FTE
Aantal ggz-georiënteerde personeelsleden
Wordt voor de ggz automatisch opgeteld in DigiMV (a+c)
in loondienst op 31-12 van verslagjaar Aantal ggz-georiënteerd personeel in FTE
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Wordt voor de ggz automatisch opgeteld in DigiMV (b+d)
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 323
F.2.10 Kerngegevens gehandicaptenzorg Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten gehandicaptenzorg. Toe te lichten term
Toelichting
Cliënten
Personen aan wie het concern zorg en diensten levert, die gefinancierd worden met publieke middelen. De gehandicapte zelf telt als cliënt, de ouders worden hier niet meegerekend. Een cliënt telt als één cliënt, ongeacht het aantal producten dat hij of zij afneemt.
Verblijfszorg (op basis
Verblijf op grond van de AWBZ: het gedurende een etmaal verblijven in een instelling
van een zzp of
indien de persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, of behandeling
anderszins)
noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Verblijf kan tijdelijk of duurzaam zijn. Onder verblijf valt niet de dagzorg, de dagopvang en de nachtopvang. Die zorg valt onder de twee begeleidingsfuncties. ‘Logeren’ in de zin dat de verzekerde gedurende de dag en nacht een plaats in de instelling bezet, valt wel onder verblijf. Indien het echter gaat om ‘logeren’ louter als nachtopvang, dan valt deze onder begeleiding. Bron: Toelichting op Besluit zorgaanspraken AWBZ. Verblijfszorg valt uiteen in twee varianten: verblijf op grond van een zzp-indicatie met daarbij een bekostiging in zzp-termen verblijf op grond van een extramurale indicatie (voor minder dan vier dagen verblijf per week), zoals logeeropvang en bekostigd vanuit de extramurale beleidsregel van de NZa.
Aantal beschikbare
Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor verblijf. Bedden die tijdelijk niet beschikbaar
plaatsen
zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee.
Dagactiviteiten
Dagactiviteiten die worden bekostigd via de beleidsregel extramurale prestaties (dus dagactiviteiten voor cliënten zonder AWBZ-verblijf en voor cliënten in voorheen de gezinsvervangende tehuizen).
Extramuraal
Alle zorg die niet gepaard gaat met verblijf.
Extramurale productie
Het aantal uren extramurale productie in deze tabel is exclusief dagactiviteiten.
Productie
Onder 1 vallen alle dagen zorg met verblijf waarbij dagbesteding wordt genoten bij de verblijfsaanbieder (integraal pakket) of als de dagbesteding via onderaanneming plaatsvindt. Onder 2 vallen alle dagen zorg met verblijf waarop de aanbieder geen dagbesteding verstrekt (hetzij omdat cliënten geen indicatie hebben voor dagbesteding, hetzij omdat cliënten hun dagbesteding ontvangen bij een andere aanbieder die daar zelfstandig productieafspraken voor maakt met het zorgkantoor) Onder 4 vallen alle dagdelen dagbesteding die gerealiseerd zijn en waarvoor de dagbestedingsaanbieder aparte productieafspraken (los van verblijf) heeft gemaakt met het zorgkantoor (dus niet de dagdelen die op basis van onderaanneming worden geproduceerd en ook niet de dagbesteding bij de verblijfsaanbieder zelf (integraal pakket). Het bovenstaande betekent dat in de productieopgave de productie van zorg (onderdelen) van dezelfde cliënt uitgesplitst kan worden over verschillende regels (bijvoorbeeld combinatie van 1&2&4 of 2&4)
324 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
F.2.11 Kerngegevens verpleging, verzorging en thuiszorg Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten VVT Toe te lichten term
Toelichting
Patiënten/-cliënten
Personen aan wie het concern zorg en diensten levert die gefinancierd worden met publieke middelen. Patiënten/cliënten die meer dan één product leveren, worden als één patiënt/cliënt geteld.
Zorg en Verblijf (op
Verblijf op grond van de AWBZ: het gedurende een etmaal verblijven in een
basis van een zzp of
zorgvoorziening indien de persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, of
anderszins)
behandeling noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of ‘permanent toezicht’. Verblijf kan tijdelijk of duurzaam zijn. Onder verblijf valt niet de dagzorg, de dagopvang en de nachtopvang. Die zorg valt onder de twee begeleidingsfuncties. ‘Logeren’ in de zin dat de verzekerde gedurende de dag en nacht een plaats in de instelling bezet, valt wel onder verblijf. Indien het echter gaat om ‘logeren’ louter als nachtopvang, dan valt deze onder begeleiding. Bron: Toelichting op Besluit zorgaanspraken AWBZ. Verblijfszorg valt uiteen in twee varianten: verblijf op grond van een zzp-indicatie met daarbij een bekostiging in zzp termen verblijf op grond van een extramurale indicatie (voor minder dan vier dagen verblijf per week), zoals logeeropvang en bekostigd vanuit de extramurale beleidsregel van de NZa.
Aantal beschikbare
Het aantal bedden dat beschikbaar is voor verblijf. Bedden die tijdelijk niet beschikbaar
plaatsen
zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee.
Extramuraal
Alle zorg die niet gepaard gaat met verblijf.
Extramurale productie
Het aantal uren extramurale productie in deze tabel is exclusief dagactiviteiten.
Personeel niet in
Dit zijn alle personen die binnen de instelling werken, maar niet op de loonlijst staan
loondienst
(bijv. uitzendkrachten, consulenten, freelancers).
Meerbedskamers verpleeghuizen Capaciteit
Toelichting
Verpleeghuizen
Verzorgingshuiscapaciteit met aanvullende verpleeghuiszorg dient niet te worden meegerekend.
Aantal kamers naar
De codes zijn dezelfde als die in de jaarenquête verpleeghuizen.
beddengrootte
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 325
F.2.12 Kerngegevens hulp bij het huishouden, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Wmo Onderdelen Wmo Toe te lichten term
Toelichting
Hulp bij het huishouden
Het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort (art. 1 sub h Wmo).
Maatschappelijke opvang
Het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten of dreigen te moeten verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (art. 1 sub c Wmo). Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke leefsituatie.
Vrouwenopvang
Het tijdelijk bieden van onderdak en begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg aan personen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld (art. 1 sub d Wmo). Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke en veilige leefsituatie.
Hulp bij het huishouden Toe te lichten term
Toelichting
Patiënten/cliënten
Personen aan wie de aanbieder diensten levert die gefinancierd worden met publieke middelen (in dit geval Wmo-middelen). Patiënten/cliënten die meer dan één product afnemen, worden als één patiënt/cliënt geteld.
Per einde verslagjaar
Het gaat niet om de situatie op een specifieke datum, maar de situatie die representatief is voor het concern ultimo verslagjaar.
Uren productie
Klokuren.
Personeelsleden
Werknemers met arbeidsovereenkomst inclusief oproepkrachten.
Personeel niet in loondienst
Dit zijn alle personen die binnen de instelling werken, maar niet op de loonlijst staan (bijv. uitzendkrachten, consulenten, freelancers).
Wmo-opbrengsten
Ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten.
Overige bedrijfsopbrengsten
Overige subsidies (geen ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten), giften en overige opbrengsten.
326 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Toe te lichten term
Toelichting
Maatschappelijke Opvang
Het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten of dreigen te moeten verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke leefsituatie.
Vrouwenopvang
Het tijdelijk bieden van onderdak en begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg aan personen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld. Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke en veilige leefsituatie.
Patiënten/cliënten
Personen aan wie de aanbieder diensten levert die gefinancierd worden met publieke middelen (in dit geval Wmo-middelen). Patiënten/ cliënten die meer dan één product afnemen, worden als één patiënt/ cliënt geteld. Patiënten/cliënten die op één dag meerdere malen komen (dagopvang) worden als één patiënt/cliënt geteld.
Per einde verslagjaar
Het gaat niet om de situatie op een specifieke datum, maar de situatie die representatief is voor het concern ultimo verslagjaar.
Aantal patiënten/-cliënten over
In het verslagjaar afgesloten trajecten plus trajecten die per einde
verslagjaar
verslagjaar nog niet zijn afgesloten.
Dagopvang
Daaronder wordt ook verstaan: dagbesteding
Capaciteit 24-uurs-opvang in plaatsen
Het aantal patiënten/cliënten dat maximaal kan worden opgenomen, inclusief crisisopvang. Voor vrouwenopvang het aantal plaatsen voor vrouwen en kinderen.
Capaciteit dag-opvang/nachtopvang in
Het maximaal aantal passanten dat gelijktijdig aanwezig kan zijn.
plaatsen Patiënt/cliëntdag 24-uursopvang
Capaciteit vermenigvuldigd met bezettingspercentage.
Patiënt/cliëntgebonden personeel
Personeel ten behoeve van huisvesting (voeding en schoonmaak), basisbegeleiding (algemeen beheer en toezicht) en individuele begeleiding.
Personeelsleden
Werknemers met arbeidsovereenkomst inclusief oproepkrachten. Profiel van persoon?
Personeel niet in loondienst
Dit zijn alle personen die binnen de instelling werken, maar niet op de loonlijst staan (bijv. uitzendkrachten, consulenten, freelancers).
Wmo- opbrengsten
Ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten.
Overige bedrijfsopbrengsten
Overige subsidies (geen ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten), giften en overige opbrengsten.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 327
F.2.13 Personeelsinformatie Personeelsinformatie Toe te lichten term
Toelichting
Code
Code volgens het rekeningschema voor de gezondheidszorg. Opgesteld door Prismant in overleg met NVZ, ActiZ (voorheen Arcares en LVT), VGN, GGZ Nederland. Een aantal codes ontbreekt omdat deze nooit zijn aangemaakt.
Rekeningschema
Indeling rubriek 41, rekeninggroepen 411 tot en met 415: in de rekeninggroepen 411 tot en met 415 zijn de grootboekrekeningen voor salarissen opgenomen. Als onderscheidend criterium ten opzichte van de sociale kosten kan gesteld worden dat: • salarissen betrekking hebben op uitbetalingen aan personeel op grond van een (collectieve) arbeidsovereenkomst en als zodanig inkomsten voor de werknemer vormen, waarop inkomstenbelasting en premieheffing van toepassing zijn; • sociale kosten voortvloeien uit wettelijke dan wel sociale verplichtingen van de werkgever, die niet leiden tot rechtstreekse uitbetalingen door de werkgever aan het personeel, zoals betaalde (verzekerings-)premies in verband met ziekte, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en pensioen. Op grond van dit onderscheid worden tot de salarissen gerekend: • brutosalaris (volgens inschalingstabellen) inclusief doorbetaalde salarissen tijdens ziekte; • vakantiebijslag; • vergoedingen voor overwerk, onregelmatige dienst, bereikbaarheids-, aanwezigheids- en slaapdienst; • eindejaarsuitkeringen e.d. Vergoedingen voor salariskosten die aan derden in rekening zijn gebracht, bijvoorbeeld in het kader van detacheringsovereenkomsten, worden conform de uitgangspunten inzake het onderscheid tussen kosten en opbrengsten verantwoord in rubriek 82. Voor de onderverdeling van de salarissen op het 3e en 4e cijfer van de grootboekrekening (de zogenaamde rekeninggroepen) is uitgegaan van de indeling van functies volgens het systeem van de Functiewaardering voor de gezondheidszorg (FWG), te weten: • 411 Algemene en administratieve functies • 412 Hotelfuncties • 413 Patiënt/cliënt- c.q. bewonergebonden functies • 415 Terrein- en gebouwgebonden functies Door deze indeling sluit de financiële administratie direct aan op de personele administratie. In de coderingslijst van rubriek 41 is van de gebruikte FWGbenamingen voor kernfuncties en referentienamen uitputtend gebruikgemaakt. Indien een personeelslid meer dan één functie vervult, kan bij de boeking het salaris eventueel worden gesplitst naar het inzicht van de instelling. Indien niet wordt gesplitst vindt de boeking van het salaris plaats naar de hoofdfunctie.
328 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Rekeningschema
Rekeningschema voor zorginstellingen Teneinde onderlinge bedrijfsvergelijking respectievelijk landelijke uniforme enquêtering mogelijk te maken wordt dringend geadviseerd: • niet af te wijken van de indeling op het eerste vijfcijferige coderingsniveau van rekeninggroepen; • van alle salariscomponenten (brutosalaris, toeslagen en het doorbetaalde salaris tijdens ziekte) de eerste viercijferige rekeninggroep te administreren. Grootboekrekeningen binnen 411 tot en met 415 De indeling van deze rekeninggroepen naar vier- of meercijferige grootboekrekeningen wordt geheel aan de instelling zelf overgelaten.
Aantal werkzame personen per
Indien een werkzaam persoon meerdere banen heeft, dan worden de banen
einde verslagjaar
geteld. Het gaat dan dus om de banen van werkzame personen.
Aantal fte’s per einde verslagjaar
Het (aantal banen van) werkzame personen omgerekend naar voltijdequivalenten. Het voltijdequivalent van een baan van een werknemer wordt bepaald door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur behorende bij deze baan te delen door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur behorende bij een voltijdbaan.
Personeel in loondienst
Inclusief oproepkrachten en leerling-werknemers (waaronder BeroepsBegeleidende Leerweg=BBL).
Personeel algemene en
Algemeen directeuren, leidinggevend en niet-leidinggevend personeel
administratieve functies
administratie, personeelszaken, automatisering en interne opleiding. Ook: kwaliteitsfunctionarissen. Exclusief: leidinggevend personeel directe zorg.
Personeel hotelfuncties
Leidinggevend en niet-leidinggevend personeel huishoudelijk, voor zover niet patiënt/cliëntgebonden. Ook: personeel uitleen en transport hulpmiddelen.
Personeel terrein- en
Leidinggevend en niet-leidinggevend personeel technisch.
gebouwgebonden functies Management en staf patiënt/
Leidinggevend personeel directe zorg, oftewel diensthoofden en
cliëntgebonden functies
stafmedewerkers van medische, paramedische, therapeutische en verpleegafdelingen. Exclusief: algemeen directeuren, leidinggevend en nietleidinggevend personeel administratie, personeelszaken, automatisering en opleiding.
Personeel medische elektronica,
Leidinggevend en niet-leidinggevend personeel medische elektronica,
revalidatietechniek en
revalidatietechniek, beeldvormende techniek, functie-onderzoek,
onderzoeksfuncties
laboratorium.
Verpleegkundig en verzorgend en
Leidinggevend en niet-leidinggevend.
sociaal-(ped)agogisch personeel Medisch en sociaal-
Inclusief stafartsen jeugdgezondheidszorg, consultatiebureau-artsen en
wetenschappelijk personeel
consultatiebureau-assistenten, AVG, huisarts, basisarts en nurse practitioner.
Verpleegkundigen en sociaal-
Inclusief wijkverpleegkundigen.
(ped)agogische hulpverleners (al
Niveau D van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (HBO-
of niet in opleiding) niveau 5
niveau) zoals ondersteuningscoördinator, persoonlijk begeleider/coach, coördinerend (groeps)begeleider, dienstverleningscoördinator of zorgcoördinator.
Verpleegkundigen en sociaal-
Inclusief verpleegkundigen in de wijk medewerker volwassenenwerk niveau 4.
(ped)agogische werk(st)ers (al of
Coördinerend begeleider niveau C van het Beroepscompetentieprofiel
niet in opleiding) niveau 4
Gehandicaptenzorg (MBO-4 niveau).
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 329
Verzorgenden en sociaal-(ped)
Inclusief kraamverzorgenden, wijkziekenverzorgenden, verzorgenden C,
agogische werk(st)ers (al of niet
verzorgenden D, verzorgenden E en inclusief medewerker maatschappelijke
in opleiding) niveau 3
zorg niveau 3. Uitvoerend begeleider niveau B van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (MBO-3 niveau).
Helpenden (al of niet in
Inclusief verzorgingshulpen B.
opleiding) niveau 2
Assisterend begeleider niveau A van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (MBO-2 niveau).
Zorghulpen (al of niet in
Inclusief thuishulpen A.
opleiding) niveau 1 Overig personeel in loondienst
Functionarissen die buiten het terrein van de WTZi werkzaam zijn. Bijvoorbeeld onderwijspersoneel (onderwijs gefinancierd door OCW).
Salarissen van personeel in
Bruto loon, vakantiegeld, doorbetalingen bij ziekte, onregelmatigheidstoeslag,
loondienst
overwerk, eenmalige uitkeringen, vergoeding woon-/werkverkeer. Niet inbegrepen: sociale lasten, pensioenpremies, andere personeelskosten (zoals kosten opleiding, kantine, arbodiensten, werving). Rekeningschema: Bij salariskosten is sprake van in dienstbetrekking verrichte arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst. De instelling treedt op als werkgever en is uit dien hoofde inhoudingsplichtig voor de loonbelasting en premieheffing. Het is belangrijk dat het bedrag voor salarissen van personeel in loondienst vermeld in de tabel naadloos aansluit op het bedrag voor salarissen vermeld in de (toelichting bij) de resultatenrekening (personeelskosten).
330 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kosten van ingehuurd personeel
Vergoedingen voor niet in loondienst verrichte arbeid (waaronder
en zelfstandigen
uitzendkrachten, consulenten, freelancers). Het is belangrijk dat het bedrag voor kosten van ingehuurd personeel en zelfstandigen vermeld in de tabel naadloos aansluit op het bedrag voor kosten van personeel niet in loondienst vermeld in de (toelichting bij) de resultatenrekening (personeelskosten). Rekeningschema: Bij vergoedingen is geen sprake van een dienstbetrekking. De instelling is niet inhoudingsplichtig. Het personeel voert de door haar opgedragen werkzaamheden echter wel uit onder de (directe) leiding van de instelling, en maakt daarbij veelal gebruik van faciliteiten, materialen en gereedschappen van de instelling. Voorbeelden hiervan zijn: • uitzendkrachten en freelance medewerkers; • oproep- en invalkrachten voor zover de instelling daarvoor niet inhoudingsplichtig is; • medische en andere specialisten niet in loondienst. Bij uitbestede werkzaamheden worden werkzaamheden niet uitgevoerd onder leiding van de instelling. Hiervoor koopt de instelling diensten in en geeft aan derden opdracht tot uitvoering en leiding van dergelijke werkzaamheden. Voorbeelden hiervan zijn: • schoonmaakwerkzaamheden (veelal op contractbasis) door een (extern) schoonmaakbedrijf; • laboratoriumverrichtingen door een extern laboratorium. De daarmee gemoeide kosten worden niet als personele maar als materiële kosten beschouwd en worden daarom verantwoord in de rubrieken 43 en volgende.
Inhuur van management en staf;
Algemeen management, stafpersoneel algemene en administratieve functies.
algemeen en administratief
Stafmedewerkers. Zie Rekeningschema-code 411100.
Onbetaald personeel
Werkzame personen die geen betaalde arbeid verrichten maar uitsluitend een onkostenvergoeding ontvangen. Bijvoorbeeld stagiaires (waaronder BeroepsOpleidendeLeerweg=BOL) en vrijwilligers.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 331
F.3 Toelichting en definities Bestuur, toezicht, medezeggenschap en bedrijfsvoering Deze toelichting heeft betrekking op hoofdstuk 3 van het maatschappelijk verslag en deel B van DigiMV. Voorschriften Verslaggeving WTZi, algemene inleiding Governance Governance wordt transparant gemaakt door informatie te verstrekken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden in de organisatie en de wijze waarop deze zijn verankerd in managementsystemen. Daarnaast is ook het proces van vaststellen van de bedrijfsstrategie, inclusief risico’s en kansen voor de organisatie van belang en hoe hier toezicht op wordt gehouden.
F.3.1
Normen voor goed bestuur
Voorschriften Verslaggeving WTZi, normen voor goed bestuur De zorginstelling dient aan te geven welke van toepassing zijnde openbaar gemaakte normen zij hanteert voor goed bestuur en het afleggen van openbare verantwoording over haar beleid en activiteiten. Het ligt voor de hand om hierbij de Zorgbrede Governance code te hanteren. Via het principe van pas toe of leg uit wordt aangegeven van welke normen wordt afgeweken en waarom. In de voorschriften wordt melding gemaakt van de Zorgbrede Governance Code. De verantwoording over hoe deze code wordt toegepast, is daarmee een integraal deel van de verantwoording inzake governance.
Governancecode Toe te lichten term
Toelichting
Zorgbrede Governance
Bedoeld is de Zorgbrede Governance code die in 2005 is vastgesteld door de
code
brancheorganisaties Arcares en LVT, (voorgangers ActiZ), GGZ Nederland, NVZ en VGN, dan wel een recentere versie daarvan.
332 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
F.3.2 Toezichthouders (Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen/ Raad van Beheer) Voorschriften Verslaggeving WTZi, toezichthoudend orgaan De zorginstelling moet verslag doen van de uitoefening van de rol en het functioneren van het toezichthoudende orgaan. In het verslag wordt informatie opgenomen over onder andere de samenstelling, nevenfuncties van de leden, profiel, aantal vergaderingen dat gehouden is, het aantal malen dat het bestuur aanwezig was bij deze vergaderingen, de ingestelde commissies (zoals een auditcommissie en een commissie voor de beloning van de bestuurders) inclusief de samenstelling ervan, de taken en de wijze waarop het toezichthoudende orgaan toezicht houdt op de strategie en prestaties van de organisatie. Hoe de toezichthoudende rol is ingevuld en welke werkzaamheden het toezichthoudende orgaan en de commissies hebben uitgevoerd moet u ook op hoofdlijnen beschrijven. Ook dient informatie te worden gegeven over de wijze waarop het toezichthoudende orgaan overleg voert met de externe accountant.De zorginstelling doet in deze paragraaf mededeling van het beleid aangaande de bezoldiging van haar toezichthouders en de wijze waarop dit beleid in het verslagjaar in de praktijk is gebracht.
Raad van Toezicht/Commissarissen Toe te lichten term
Toelichting
Toezichthouder
Als toezichthouder (commissaris) geldt de persoon die krachtens de statuten of wettelijke regeling met het toezicht op het bestuur is belast. Voor de zorginstellingen die niet volgens een RvB/RvT model werken maar volgens het Raad van Beheermodel, geldt dat de leden van het (stichtings) bestuur als toezichthouders worden beschouwd. Een Raad van Beheer model voldoet als de leden van de Raad van Beheer niet gelijktijdig deel uitmaken van de dagelijkse leiding en dat de leden geen directe belangen hebben bij de instelling. Daarnaast dient uit de statuten te blijken dat er een heldere verdeling is in de taken van de dagelijkse leiding en die van de raad van beheer.
Voorschriften Verslaggeving WTZi, artikel 3 In afwijking van of in aanvulling op Titel 9 boek 2 BW: ….. f. wordt aan het jaarverslag een verslag toegevoegd van het hoogste orgaan van de zorginstelling, de Raad van Toezicht of welke benaming daar ook in de desbetreffende instelling voor wordt gebruikt, waarin hij verantwoording aflegt over zijn handelen door verslag te doen van zijn werkzaamheden, haar toezichthouders en de wijze waarop dit beleid in het verslagjaar in de praktijk is gebracht.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 333
F.3.3
Wettelijke transparantie-eisen
Wettelijke transparantie-eisen: Statutenwijziging Toe te lichten term
Toelichting
Veranderingen
Het betreft hier wijzigingen als bedoeld in het uitvoeringsbesluit WTZi, toelichting bij hoofdstuk VI transparantie-eisen: wijzigingen die relevant zijn voor de toelating. Bijvoorbeeld: wijzigingen als gevolg van een fusie, verandering van rechtsvorm, wijzigingen in het statutair doel van de toegelaten instelling, wijzigingen met betrekking tot winstoogmerk, in de organisatie van de zorgverlening, verkoop van onroerend goed of aandelen of afsplitsing van onroerend goed binnen en buiten het concern.
Wettelijke transparantie-eisen: Bestuursstructuur Toe te lichten term
Toelichting
Een orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de
Geen persoon kan tegelijk deel uitmaken van het
dagelijkse of algemene leiding van de instelling en deze
toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene
met raad ter zijde staat?
leiding hebben.
Wettelijke transparantie-eisen: Bestuursstructuur enquêterecht Burgerlijk wetboek Boek 2: recht enquêteverzoek Artikel 344 De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op: a. de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij, de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; b. de stichting en de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die een onderneming in stand houden waarvoor ingevolge de wet een ondernemingsraad moet worden ingesteld. Artikel 345 1. Op schriftelijk verzoek van degenen die krachtens de artikelen 346 en 347 daartoe bevoegd zijn, kan de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam een of meer personen benoemen tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon, hetzij in de gehele omvang daarvan, hetzij met betrekking tot een gedeelte of een bepaald tijdvak. Onder het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon zijn mede begrepen het beleid en de gang van zaken van een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma waarvan de rechtspersoon volledig aansprakelijke vennoot is. 2. De advocaat-generaal bij het gerechtshof te Amsterdam kan om redenen van openbaar belang een verzoek doen tot het instellen van een onderzoek als bedoeld in het eerste lid. Hij kan ter voorbereiding van een verzoek een of meer deskundige personen belasten met het inwinnen van inlichtingen over het beleid en de gang van zaken van de rechtspersoon. De rechtspersoon is verplicht de gevraagde inlichtingen te verschaffen en desgevraagd ook inzage in zijn boeken en bescheiden te geven aan de deskundigen.
334 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Artikel 346 Tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 zijn bevoegd: a. indien het betreft een vereniging, een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij: de leden van de rechtspersoon ten getale van ten minste 300, of zoveel leden als ten minste een tiende gedeelte van het ledental uitmaken, of zoveel leden als tezamen bevoegd zijn tot het uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte der stemmen in de algemene vergadering; b. indien het betreft een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een tiende gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of rechthebbenden zijn op een bedrag van aandelen of certificaten daarvan tot een nominale waarde van € 225.000 of zoveel minder als de statuten bepalen; c. degenen, aan wie daartoe bij de statuten of bij overeenkomst met de rechtspersoon de bevoegdheid is toegekend. Artikel 347 Tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 is voorts bevoegd een vereniging van werknemers die in de onderneming van de rechtspersoon werkzame personen onder haar leden telt en ten minste twee jaar volledige rechtsbevoegdheid bezit, mits zij krachtens haar statuten ten doel heeft de belangen van haar leden als werknemers te behartigen en als zodanig in de bedrijfstak of onderneming werkzaam is.
Wettelijke transparantie-eisen: Bedrijfsvoering Toe te lichten term
Toelichting
Beleidsregels behoud van
Het betreft de beleidsregels ex artikel 4 van de WTZi. Hierin is opgenomen dat
waarde voor de zorg
een instelling de waarde van onroerende zaken dient te gebruiken ten behoeve van zorg, opleiding, wetenschappelijk onderwijs of onderzoek ten behoeve van zorg. De regel is bedoeld om bij fusie of verkoop de waarde van het onroerend goed te behouden voor de zorg.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 335
F.3.4
Cliëntenraden
Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen Hoofdstuk II Cliëntenraden Artikel 2 Lid 1. De zorgaanbieder stelt voor elke door hem in stand gehouden instelling een cliëntenraad in, die binnen het kader van de doelstellingen van de instelling in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van de patiënten/cliënten behartigt. Hoofdstuk IV Openbaarheid Artikel 8 De zorgaanbieder stelt jaarlijks een verslag op over de wijze waarop ten aanzien van de instelling deze wet is toegepast. Door Justitie gecontracteerde zorg De interne rechtspositie van tbs-gestelden die verblijven in particuliere FPC’s is geregeld in de Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden (Bvt). Hierover hoeft op deze plaats niet te worden gerapporteerd.
336 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
F.4 Toelichting Beleid, inspanningen en prestaties Deze toelichting heeft betrekking op hoofdstuk 4 van het maatschappelijk verslag en deel C van DigiMV. Voorschriften Verslaggeving WTZi, algemene inleiding In dit hoofdstuk verantwoordt de zorginstelling zich over de visie, het beleid en de behaalde prestaties. De langetermijnvisie en strategie worden vormgegeven door de invulling van (korte termijn) beleid. Het algemene beleid, kwaliteitsbeleid, personeelsbeleid en financiële beleid van de organisatie dienen te worden weergegeven met de daaraan gekoppelde inspanningen om zowel de wettelijke als de zelf vastgestelde doelstellingen te realiseren. Weergegeven dient ook te worden hoe het proces van beleidsontwikkeling en -uitvoering plaatsvindt. Ook het beleid van de zorginstelling met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen dient aan de orde te komen. Ten aanzien van de prestaties gaat het om de getroffen maatregelen en behaalde prestaties met betrekking tot zorg- en dienstverlening, medische, economische, milieu- en sociale prestatievelden. De informatie is zowel kwantitatief als kwalitatief. Informatie over prestaties kan worden geformuleerd op verschillende niveaus. In het jaarverslag dient onderscheid te worden gemaakt tussen drie hoofdgroepen belanghebbenden: patiënten/ cliënten, medewerkers en samenleving. Per stakeholdersgroep wordt een aantal ‘prestatievelden’ onderscheiden. De zorginstelling is verplicht voor elk van deze prestatievelden informatie in het jaarverslag op te nemen. Dit bij voorkeur in de vorm van indicatoren. Zolang deze nog niet concreet zijn ontwikkeld, kan volstaan worden met een kwalitatieve beschrijving. In beide gevallen gaat het per prestatieveld om een uitleg van de gestelde doelstelling, de realisatie van deze doelstelling en een vergelijking met vorig jaar. De uitkomst van de prestatievelden dient tekstueel te worden toegelicht, waarbij de reden van afwijkingen wordt vermeld, evenals eventuele acties aangaande het komend jaar.
Justitie De zorginstelling verantwoordt zich in dit hoofdstuk over de volledige reikwijdte van het inkoopcontract voor forensische zorg met het Ministerie van Veiligheid en Justitie, waaronder de daarin genoemde kwaliteitsspeerpunten en eventuele individuele aanvullende afspraken die met de instelling zijn gemaakt. Zie handleiding Inkoop Forensische Zorg 2010. Voor particuliere FPC’s geldt dat zij zich verantwoorden over de inhoud van de ‘Handleiding Forensisch Psychiatrische Centra (Particuliere inrichtingen) Planning & Control 2009’.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 337
F.4.1
Meerjarenbeleid
Voorschriften Verslaggeving WTZi Er dient informatie te worden opgenomen over de missie, waarmee de zorginstelling inzicht geeft in de specifieke uitgangspunten van haar beleid en de gemaakte beleidskeuzes op basis waarvan belanghebbenden zich een oordeel kunnen vormen over het door de instelling gevoerde beleid en de geleverde prestaties in relatie tot dit beleid. Bij de visie en strategie dient ook een duidelijke onderbouwing te worden gegeven van de keuzes ten aanzien van toekomstverwachtingen, kansen, bedreigingen, te treffen maatregelen en het voorziene tijdpad. Mogelijk worden lange termijn trajecten overwogen. De zorginstelling dient ook aan te geven op welke wijze de organisatie denkt in te spelen op ontwikkelingen binnen de zorgsector.
F.4.2
Algemeen beleid
Voorschriften Verslaggeving WTZi Afgeleid van visie en meerjarenbeleid is dit het algemeen beleid dat in 2009 concreet is ingezet. Mogelijke onderwerpen/voorbeelden zijn: vraagsturing, extramuralisering, bouwactiviteiten, deconcentratie en kleinschalig wonen, inclusief patiënten/cliënten in de samenleving, dagbesteding.
F.4.3
Algemeen kwaliteitsbeleid
Voorschriften Verslaggeving WTZi Het algemene kwaliteitsbeleid van de organisatie en de behaalde prestaties dienen te worden weergegeven conform het in de inleiding bij hoofdstuk 4 vermelde. Met de term algemeen kwaliteitsbeleid wordt gedoeld op beleid dat niet specifiek is gericht op patiënten/cliënten of medewerkers, maar dat de gehele organisatie betreft. Gedacht kan worden aan aspecten als het gehanteerde kwaliteitsmanagementsysteem en certificering of accreditatie.
338 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
F.4.4
Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten
Tekst Kwaliteitswet artikel 5c 1. De zorgaanbieder legt jaarlijks vóór 1 juni per instelling een verslag ter openbare inzage, waarin hij verantwoording aflegt van het beleid dat hij in het afgelopen kalenderjaar heeft gevoerd en van de kwaliteit van de zorg die hij in dat jaar heeft verleend. Met de Regeling Kwaliteitsjaarverslag Zorginstellingen wordt voor bepaalde sectoren het meten met de indicatoren zoals vastgesteld in de sectorale Stuurgroepen Zichtbare Zorg verplicht gesteld voor de verantwoording op dit onderdeel. 2. In dat verslag geeft de zorgaanbieder daartoe onder meer aan: a. of en zo ja, op welke wijze hij patiënten/cliënten of consumenten bij zijn kwaliteitsbeleid heeft betrokken; b. de frequentie waarmee en de wijze waarop binnen de instelling kwaliteitsbeoordeling plaatsvond en het resultaat daarvan.
Voorschriften Verslaggeving WTZi Ten aanzien van de stakeholdersgroep patiënten/cliënten dient in de eerste plaats het beleid te worden beschreven en is het voorts verplicht inzicht te geven in de kwaliteit van zorg, de toegankelijkheid van de zorg en in de omvang van de geleverde zorg (prestatievelden). Naast concrete informatie over de kwaliteit van de geleverde zorg dient tevens inzicht te worden gegeven in de processen en maatregelen die dienen ter borging van de kwaliteit en continuïteit van de zorg.
Toe te lichten
Toelichting
term CQ-index
De CQ-index is een gestandaardiseerde systematiek voor meten, analyseren en rapporteren van klantervaringen in de zorg. De systematiek is ontwikkeld door het NIVEL, in samenwerking met de afdeling Sociale Geneeskunde van het AMC, met financiering door Agis, de Stichting Miletus (een samenwerkingsverband van verzekeraars) en ZonMw. Het Centrum Klantervaring Zorg (CKZ) is in 2006 opgericht om te zorgen voor de ontwikkeling van wetenschappelijke waarborging, implementatie en bewaking van de CQ-index. Met de CQ-index wordt op gestandaardiseerde wijze de kwaliteit van zorg vanuit patiënten/cliëntenperspectief in kaart gebracht. De vragenlijsten geven inzicht in twee zaken: wat patiënten/cliënten belangrijk vinden én wat hun ervaringen zijn met de zorg. Binnen de VVT sector geldt de afspraak dat deze ervaringen eens in de twee jaar gemeten moeten worden. Binnen andere sectoren gelden andere afspraken.
F.4.5
Klachten
Tekst Kwaliteitswet artikel 5c 1. De zorgaanbieder legt jaarlijks vóór 1 juni per instelling een verslag ter openbare inzage, waarin hij verantwoording aflegt van het beleid dat hij in het afgelopen kalenderjaar heeft gevoerd en van de kwaliteit van de zorg die hij in dat jaar heeft verleend. 2. In dat verslag geeft de zorgaanbieder daartoe onder meer aan: ….. c. welk gevolg hij heeft gegeven aan klachten en meldingen over de kwaliteit van de verleende zorg.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 339
Wet klachtrecht cliënten zorgsector Artikel 2 Lid 1. Elke zorgaanbieder treft een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen van hem of van voor hem werkzame personen jegens een patiënt/cliënt. Hij brengt de getroffen regeling op passende wijze onder de aandacht van zijn patiënten/ cliënten. Lid 2. De in het eerste lid bedoelde regeling: a. voorziet erin dat de klachten van patiënten/cliënten worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de zorgaanbieder; b. waarborgt dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft; c. waarborgt dat de klachtencommissie binnen een in de regeling vastgelegde termijn na indiening van de klacht de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de zorgaanbieder, schriftelijk en met redenen omkleed in kennis stelt van haar oordeel over de gegrondheid van de klacht, al dan niet vergezeld van aanbevelingen; d. waarborgt dat bij afwijking van de onder c bedoelde termijn de klachtencommissie daarvan met redenen omkleed mededeling doet aan de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de zorgaanbieder, onder vermelding van de termijn waarbinnen de klachtencommissie haar oordeel over de klacht zal uitbrengen; e. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, door de klachtencommissie in de gelegenheid worden gesteld mondeling of schriftelijk een toelichting te geven op de gedraging waarover is geklaagd; f. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, zich bij de behandeling van de klacht kunnen laten bijstaan. Lid 5. De zorgaanbieder deelt de klager en de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a, binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke. Bij afwijking van de in de eerste volzin genoemde termijn, doet de zorgaanbieder daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie, onder vermelding van de termijn waarbinnen de zorgaanbieder zijn standpunt aan hen kenbaar zal maken.
340 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Wet klachtrecht cliënten zorgsector Artikel 2 lid 7 Lid 7. De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin worden aangegeven: a. een beknopte beschrijving van de regeling, bedoeld in het eerste lid; b. de wijze waarop de zorgaanbieder die regeling onder de aandacht van zijn patiënten/cliënten heeft gebracht; c. de samenstelling van de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a; d. in welke mate die klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten met inachtneming van de waarborgen, bedoeld in het tweede lid; e. het aantal en de aard van de door die klachtencommissie behandelde klachten; f. de strekking van de oordelen en aanbevelingen van die klachtencommissie; g. de aard van de maatregelen, bedoeld in het vijfde lid.
Toe te lichten term
Toelichting
Klachten
Een klacht is een uiting van ontevredenheid die aan het concern kenbaar is gemaakt met het oogmerk daarop een reactie te ontvangen. Een klacht ingediend bij de klachtencommissie is een uiting van ontevredenheid die aan het concern schriftelijk kenbaar is gemaakt met het oogmerk dat het concern daarop reageert en (beleids)maatregelen treft.
Gemiddeld aantal
Gemiddeld aantal fte in loondienst en niet in loondienst in verslagjaar zoals opgegeven in de
personeels-leden
jaarrekening (toelichting op de resultatenrekening) op grond van RJ 655.340.
F.4.6
Personeelsbeleid
Personeelsbeleid Voorschriften Verslaggeving WTZi Personeelsbeleid: hiermee geeft de instelling inzicht in het beleid en de belangrijkste prestaties ten aanzien van de stakeholdersgroep personeel
Personeelsbeleid: verloop Toe te lichten term
Toelichting
Verloop
Mate waarin in een bedrijf personeel in dienst komt, blijft en uit dienst gaat.
Instroom personeel
Instroom is gelijk aan aangenomen personeel.
in loondienst
Personeel in loondienst zijn werknemers op de eigen loonlijst, waarvoor loonbelasting dient te worden afgedragen ( inclusief: oproepkrachten). Exclusief: stagiaires, uitzendkrachten, zelfstandige specialisten in vrij beroep, consulenten, alfa-helpenden, overig ingehuurd personeel en vrijwilligers.
Uitstroom personeel
Uitstroom is gelijk aan vertrokken personeel. Personeel in loondienst zijn werknemers op
in loondienst
de eigen loonlijst, waarvoor loonbelasting dient te worden afgedragen ( inclusief: oproepkrachten). Exclusief: stagiaires, uitzendkrachten, zelfstandige specialisten in vrij beroep, consulenten, alfa-helpenden, overig ingehuurd personeel en vrijwilligers.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 341
Personeelsbeleid: verzuim Toe te lichten term
Toelichting
Ziekteverzuim
Van alle werknemers wordt elke ziektedag in de periode vermenigvuldigd met de bij die
volgens Ver-
dag behorende parttime factor en de arbeidsongeschiktheidsfactor, waarna zij worden
netdefinitie (alle
opgeteld. Van alle werknemers (ziek en niet ziek) wordt elke dienstverbanddag in de
sectoren met
periode vermenigvuldigd met de bij die dag behorende parttime factor, waarna zij worden
uitzondering van
opgeteld. Het totaal aantal ziektedagen wordt gedeeld door het totaal aantal
UMC’s)
dienstverbanddagen en vermenigvuldigd met 100%.
Ziekteverzuim
Het verzuimpercentage geeft aan welk deel van de werktijd in een bepaalde
volgens HOO
verslagperiode verloren is gegaan wegens verzuim. In formule voor UMC’s:
(uitsluitend UMC’s)
het totaal van de gewogen verzuimde kalenderdagen in verslagperiode t. Potentieel beschikbare dagen in periode t x 100% VP = Gewogen kalenderdagen verzuim Met gewogen verzuimde kalenderdagen bedoelen we dat per verzuimgeval het aantal verzuimde kalenderdagen vermenigvuldigd wordt met de deeltijdfactor en het aopercentage. Welke gevallen tellen mee? Voor het verzuimpercentage tellen alle verzuimgevallen mee, maar alleen de dagen die binnen de verslagperiode vallen. Potentieel beschikbare dagen in de periode: De meest nauwkeurige manier om dit te berekenen is als volgt: Stap 1: Bereken van elke persoon het aantal kalenderdagen dat hij in de periode in dienst was; Stap 2: Vermenigvuldig dit getal per persoon met de deelbetrekking; Stap 3: Tel de uitkomsten uit stap 2 van alle mensen bij elkaar op. Een grovere methode om dit te berekenen is: Stap 1: Bepaal welke mensen op de eerste dag van de periode in dienst waren (kijken naar datum in dienst en uit dienst); Stap 2: Tel de deelbetrekkingen van de mensen uit stap 1 bij elkaar op; Stap 3: Bepaal welke mensen op de laatste dag van de periode in dienst waren (kijken naar datum in dienst en uit dienst); Stap 4: Tel de deelbetrekkingen van de mensen van stap 3 bij elkaar op; Stap 5: Tel de uitkomst van stap 2 en stap 4 bij elkaar en deel door 2; Stap 6: Vermenigvuldig het getal van stap 5 met het aantal kalenderdagen in de periode. Zwangerschap Het zwangerschaps- en bevallingsverlof valt niet meer onder de ziektewet. Voor de berekening van het verzuimpercentage betekent dit dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof niet meegerekend moet worden.
342 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Personeelsbeleid: vacatures Toe te lichten term
Toelichting
Vacatures
Definitie: Een arbeidsplaats waarvoor, binnen of buiten een instelling, personeel wordt gezocht dat onmiddellijk of zo spoedig mogelijk geplaatst kan worden. Tot de vacatures worden ook gerekend: - Vacatures waarvoor zich reeds sollicitanten hebben gemeld. Ook wanneer al gesprekken worden gevoerd met deze sollicitanten. - Vacatures waarvoor de sollicitatieprocedure zoveel tijd zal kosten dat de feitelijke indiensttreding niet op korte termijn valt te verwachten. - Vacatures waarvoor uitzendkrachten of ander tijdelijk personeel worden gezocht. - Open plaatsen voor leerlingen en personen in opleiding, mits het daarbij gaat om een arbeidsovereenkomst (dus geen onbetaalde stageplaatsen). Met betrekking tot vacatures bij overheidsinstellingen zij opgemerkt, dat een open plaats alleen dan als vacature dient te worden gezien als normale interne of externe werving is toegestaan. Open plaatsen bij reorganisaties of afslankingen die alleen mogen worden bezet door medewerkers waarvan een arbeidsplaats verdwijnt mogen niet als vacature worden opgevat. Bij de vermelding van de vacatures dient alleen het personeel in loondienst te worden meegenomen. Dus: inclusief oproepkrachten; exclusief uitzendkrachten en stagiaires.
Totaal aantal
Het aantal vacatures ongeacht de verwachte termijn van indiensttreding.
vacatures Moeilijk vervulbare
Vacatures waarvoor de sollicitatieprocedure zoveel tijd zal kosten dat de feitelijke
vacatures
indiensttreding niet binnen 3 maanden is gerealiseerd.
F.4.7
Samenleving
Voorschriften Verslaggeving WTZi Maatschappelijk verantwoord ondernemen is het kernbegrip, met als aandachtsgebieden mensen, maatschappij en milieu. Suggesties voor invulling: activiteiten en bestedingen uit hoofde van maatschappelijke betrokkenheid en productverantwoordelijkheid (‘mensen’), informatie over de economische aspecten, waarbij de nadruk ligt op de meerwaarde die het concern met zijn diensten en/of producten heeft gecreëerd voor de samenleving (‘maatschappij’) en milieumaatregelen die het concern heeft getroffen (‘milieu’).
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 343
Samenleving: acute zorg Bijlage bij de Regeling tot vaststelling beleidsregels WTZi 3.1.1. 3.1.1. Borging spreiding en bereikbaarheid van acute zorg Basisziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen, academische ziekenhuizen, de crisisfunctie van GGZ-instellingen, regionale ambulancevoorzieningen en huisartsenposten nemen op een constructieve wijze deel aan het op initiatief van het traumacentrum georganiseerde regionale overleg acute zorgketen. De in dat overleg gemaakte afspraken dienen te worden nagekomen. De instelling legt in het jaarverslag verantwoording af over de wijze waarop de instelling invulling heeft gegeven aan de in het overleg gemaakte afspraken. De afspraken in het regionale overleg moeten ertoe leiden dat deelnemers aan het overleg alleen (tijdelijk) kunnen stoppen met functies op een bepaalde locatie als de 45-minutennorm om een Spoedeisende Eerste Hulp afdeling van een basisziekenhuis te bereiken, niet in gevaar komt.
Samenleving: rampen en crises Bijlage bij de Regeling tot vaststelling beleidsregels WTZi 4.1.1. 4.1.1. Voorbereiding op opgeschaalde hulpverlening Basisziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen en academische ziekenhuizen bereiden zich in samenwerking met andere zorgverleners en diensten uit de acute ketenzorg voor op inzet in opgeschaalde situaties. Hiervoor dient de zorginstelling over een Rampen Opvang Plan te beschikken. Het Rampen Opvang Plan dient regelmatig te worden bijgesteld op grond van ervaringen uit trainingen en oefeningen, regionaal overleg acute zorgketen. De in dat overleg gemaakte afspraken dienen te worden nagekomen. De zorginstelling doet in de jaarverantwoording jaarlijks verslag over de wijze waarop de instelling hier invulling aan heeft gegeven.
344 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
F.4.8
Financieel beleid
Financieel beleid Voorschriften Verslaggeving WTZi, BW 2 titel 9 artikel 391 Er dient ten minste aandacht te worden besteed aan: • de gang van zaken tijdens het boekjaar en toestand per balansdatum; • de behaalde omzet en resultaten; • de financiële positie (solvabiliteit en liquiditeit, in DigiMV); • de kasstromen en financieringsbehoeften; • activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling; • gebeurtenissen na balansdatum; • verwachte gang van zaken, waaronder: • investeringen waartoe het bestuur heeft besloten; • toekomstige financieringsbehoefte en hoe hierin zal worden voorzien; • personeelsbezetting; • omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de opbrengsten afhankelijk is.
Financiële ratio’s Toe te lichten term
Toelichting
Resultaatratio
Resultaatratio is het resultaat dat blijkt in de resultatenrekening op de regel resultaat boekjaar (inclusief financiële baten en lasten en inclusief buitengewone baten en lasten). De resultaatratio berekent het resultaat boekjaar ten opzichte van de totale opbrengsten. Neem tevens een toelichting op van de resultaatratio (in vergelijking met het vorige verslagjaar en begroting).
Liquiditeit
De liquiditeit wordt op twee manieren berekend: 1) vlottende activa inclusief liquide middelen ten opzichte van de kortlopende schulden (quick ratio); 2) vlottende activa inclusief liquide middelen gedeeld door de kortlopende schulden (current ratio). Neem in de toelichting op de liquiditeit de gebruikte definitie op inclusief een toelichting van de liquiditeitspositie (in vergelijking met het vorige verslagjaar).
Solvabiliteit
De solvabiliteit is het totaal eigen vermogen gedeeld door balanstotaal.
Vermogens-ratio
Vermogensratio is het totaal eigen vermogen gedeeld door de totale opbrengsten.
Beloning leden Raad van Bestuur Deeltijdfactor
In uw CAO staat aangegeven wat uw volledige werkweek dient te zijn. Indien u minder uur werkt dan daar aangegeven, dan vult u hier een percentage in van de uren die u wel werkt. Bijvoorbeeld als uw CAO 36 uur aangeeft, maar u werkt 30 uur, dan heeft u een deeltijdfactor van 83%.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 345
Wet openbaarheid uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) WOPT In het aanwijzingsbesluit WOPT van 21 augustus 2006 is opgenomen dat zorginstellingen met een toelating op grond van artikel 5 van de Wet Toelating Zorginstellingen dienen te voldoen aan de WOPT. De WOPT schrijft voor dat de instelling in de jaarrekening van een ieder • van wie de som van het belastbare loon én de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn of • van wie de uitkeringen in verband met de beëindiging van het dienstverband het gemiddelde belastbare loon van onze ministers te boven is gegaan. Het loonbegrip in het kader van de WOPT bestaat uit de volgende onderdelen: • het belastbaar loon; • voorzieningen ten behoeve van beloning betaalbaar op termijn bestaand uit pensioensafdracht (werkgevers en werknemersdeel pensioenpremie) en overige vergoedingen betaalbaar op termijn (o.a. levensloop of afspraken sabbatical); • uitkeringen in verband met beëindiging van het dienstverband. Wanneer de som van deze drie posten hoger is dan de gemiddelde som van een Minister, dan dient het inkomen volgens deze inkomensbegrippen openbaar gemaakt te worden. De hoogte wordt per ministeriële regeling binnen 6 weken na afloop van het kalenderjaar bekendgemaakt. Daarna wordt deze gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl Ter indicatie, in 2009 was deze som € 188.000. De vermelding is anoniem.
Toe te lichten term
Toelichting
Aanlevering bij BZK
Een zorginstelling dient voor 1 juli de WOPT-gegevens aan te leveren bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De bedoeling is door een verantwoording in het jaardocument te voldoen aan deze verplichting. Het gemiddeld belastbaar loon van de Ministers over 2011 wordt begin 2012 op de website www.jaarverslagenzorg.nl opgenomen.
Belastbaar loon
Het gemiddeld belastbaar loon van de Ministers over 2011 wordt begin 2012 op de website
ministers
www.jaarverslagenzorg.nl opgenomen.
346 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Financiële variabelen Toe te lichten term
Toelichting
Wettelijk budget voor
Wettelijk budget voor AWBZ- en Zvw-gefinancierde zorg, welke toegekend wordt
AWBZ/Zvw-zorg, exclusief
door de NZa. Hieronder NIET opnemen:
subsidies
• niet-gebudgetteerde zorg (waaronder ziekenhuiszorg DBC-B, kraamzorg); • opbrengsten Wmo-huishoudelijke hulp; • subsidies (waaronder subsidies AWBZ- en Zvw-zorg, subsidies door VWS); • opbrengsten uit zorg in opdracht van andere zorginstellingen.
Niet-gebud-getteerde
Alle opbrengsten uit zorgverlening en Wmo-dienstverlening die niet ter dekking van
zorgprestaties (exclusief
het wettelijk zorgbudget worden verkregen. Zorgverlening wordt hierbij gedefinieerd
DBC B-segment, inclusief
als (para)medische handelingen zoals bedoeld in de Wet Beroepen in de Individuele
Wmo-huishoudelijke
Gezondheidszorg (BIG). Dit betreft o.a.
hulp)
• opbrengsten Wmo-huishoudelijke hulp (al dan niet in onderaanneming); • opbrengsten uit zorg in opdracht van andere zorginstellingen; • eigen bijdragen van cliënten met AWBZ/Zvw-zorg; • betalingen door cliënten voor zorg niet verzekerd o.b.v. AWBZ/Zvw; • betalingen uit hoofde van aanvullende zorgverzekeringen; • betalingen uit persoonsgebonden AWBZ-budgetten; • kraamzorg. Hieronder NIET opnemen: • omzet ziekenhuiszorg DBC B-segment; • subsidies van Rijk (waaronder min. OCW, min. Veiligheid en Justitie), (zorg) opleidingsfonds, stagefonds, universiteit, provincie (waaronder jeugdzorg) en gemeenten (waaronder jeugdgezondheidszorg, Wmo-maatschappelijke opvang en vrouwenopvang).
Omzet DBC B-segment
Opbrengsten voor afgesloten en gehonoreerde DBC’s en mutatie onderhanden werk DBC’s in het B-segment voor ziekenhuiszorg.
Subsidies (exclusief Wmo-
Opbrengsten uit subsidies. Hieronder opnemen:
huishoudelijke hulp;
• subsidies AWBZ/Zvw-zorg;
inclusief overige Wmo-
• Rijkssubsidie vanwege het Ministerie van OC&W (waaronder werkplaatsfunctie
prestaties)
en medische faculteit van UMC’s); • Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van Veiligheid en Justitie (waaronder forensische psychiatrische zorg in strafrechtelijk kader); • Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS (waaronder opleidings- en stagefonds, academische component voor UMC’s); • overige Rijkssubsidies; • subsidies vanwege Provincies en gemeenten (exclusief Wmo-huishoudelijke hulp; inclusief overige Wmo-prestaties zoals maatschappelijke en vrouwenopvang, verslavingszorg, OGGZ); • overige subsidies, waaronder loonkostensubsidies en EU-subsidies. Hieronder NIET opnemen: • opbrengsten Wmo-huishoudelijke hulp (al dan niet in onderaanneming).
Overige
Opbrengsten uit geleverde diensten (met uitzondering van zorg en Wmo-diensten)
bedrijfsopbrengsten
en overige opbrengsten. Hieronder WEL opnemen: • overige dienstverlening; • overige opbrengsten, waaronder vergoeding voor uitgeleend personeel en verhuur onroerend goed. Hieronder NIET opnemen: subsidies, opbrengsten Wmo-huishoudelijke hulp.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 347
Toe te lichten term
Toelichting
Opbrengsten uit Wmo-
Opbrengsten uit Wmo-dienstverlening op het gebied van huishoudelijke hulp uit
prestaties op het gebied
hoofde van contract met gemeente.
van huishoudelijke hulp Onderaanneming Wmo-
Opbrengsten uit Wmo-dienstverlening op het gebied van huishoudelijke hulp in
diensten huishoudelijke
opdracht van andere instellingen (onderaanneming).
hulp Zorgprestaties tussen
Opbrengsten uit zorg in opdracht van andere instellingen (onderaanneming).
zorginstellingen Persoonsgebonden en
Betalingen uit persoonsgebonden AWBZ-budgetten (PGB’s).
-volgende budgetten Overige dienst-verlening
Opbrengsten uit geleverde diensten (met uitzondering van zorg en Wmo-diensten) zoals catering, winkelverkopen en parkeergelden.
Overige opbrengsten
Overige bedrijfsopbrengsten niet eerder genoemd. Vergoedingen voor uitgeleend personeel, verhuur onroerend goed en dergelijke.
348 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
F.5 Afkortingenlijst AICD AMC AMS AO AO (kaderregeling) APZ AWBZ BBL BIG BOL BOPZ BOZ BTN BVT BW CBS CEAP-classificatie CIBG COS CPA CTG CWTS DBC DIS DJI FPA FPC FPK FPT FPU FTE FVA FVK FWG GGZ GZ HIV HKZ HvB IC (AWBZ) IG/AG verzorgenden IGZ IMS INK IVF JGZ KNAW LAZR
Automatic Implantable Cardiovector Defibrillator Academisch Medisch Centrum Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten Arbeids Ongeschiktheid Administratieve Organisatie Algemeen Psychiatrische Ziekenhuizen Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten BeroepsBegeleidende Leerweg (wet) Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg BeroepsOpleidende Leerweg Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen BrancheOrganisaties Zorg Branchebelang Thuiszorg Nederland Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden Burgerlijk Wetboek Centraal Bureau voor de Statistiek Classificatie van soorten spataderen Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg Controle- en Overige Standaarden Centrale Post Ambulancevervoer College Tarieven Gezondheidszorg Centrum voor Wetenschap- en Technologie Studies Diagnose BehandelingsCombinatie DBC InformatieSysteem Dienst Justitiële Inrichtingen Forensisch Psychiatrische Afdeling Forensisch Psychiatrisch Centrum (bekend als tbs-kliniek) Forensisch Psychiatrische Kliniek Forensisch Psychiatrisch Toezicht Flexibel Pensioen en Uittreden FullTime-Equivalent Forensische Verslavings Afdelingen Forensische Verslavings Klinieken FunctieWaardering voor de Gezondheidszorg Geestelijke GezondheidsZorg Gehandicaptenzorg Humaan Immunodeficiëntie virus Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Huis van Bewaring Interne Controle Individuele Gezondheidszorg / Algemene Gezondheidszorg Inspectie voor de Gezondheidszorg Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen Instituut Nederlandse Kwaliteit In Vitro Fertilisatie Jeugd GezondheidsZorg Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Landelijke Ambulante Zorg Registratie
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 349
LVG LVT MDS METC MMT NICU NIVRA NKI-AVL Ziekenhuis NOvAA NOWT NVTZ NVZ NVZD NWO NZa O&I OHO OM OTO OvJ O(V)P’s PAAZ PA-diagnose PBC PICU PkI PPC PTCA PUK RIBW RIVM RJ RSJ RvB RvC RvT SG tbs TRF TUR UMC VAS/NRS/VRS VDZ VGN VG zorg VP VUT VVT WBMV Wmo WOPT
Licht Verstandelijk Gehandicapt Landelijke Vereniging voor Thuiszorg Minimale Data Set Medisch Ethische ToetsingsCommissie Mobiel Medisch Team Neonatale Intensive Care Unit Nederlands Instituut Van RegisterAccountants Nederlands Kanker Instituut – Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten Nederlands Observatorium van Wetenschap en Technologie Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen Nederlandse Vereniging van Bestuurders in de Gezondheidszorg Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Nederlandse Zorgautoriteit Ontwikkeling & Innovatie Open Hart Operatie Openbaar Ministerie Opleiden Trainen Oefenen Officier van Justitie Ondersteunende Producten Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis Diagnose dmv onderzoek bij familieleden Pieter Baan Centrum Pediatrische Intensive Care Unit Preklinische Interventie Psychiatrisch Penitentiair Centrum of Penitentiair Psychologisch Centrum Percutane Transluminale Coronaire Angioplastiek Psychiatrische Universiteitskliniek Regionale Instelling voor Beschermd Wonen RijksInstituut voor Volksgezondheid en Milieu Raad voor de Jaarverslaggeving Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Raad van Bestuur Raad van Commissarissen Raad van Toezicht Sterk Gedragsgestoord terbeschikkingstelling TopReFerente zorg Trans Urethrale Resectie Universitair Medisch Centrum Verbal Rating Scale / Numeric Rating Scale / Visual Analogue Scale Vereniging Directies Zorgsector Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Instelling voor Verstandelijk Gehandicaptenzorg Verzuim Percentage Vervroegde UitTreding Verpleging, Verzorging en Thuiszorg Wet Bijzondere Medische Verrichtingen Wet maatschappelijke ondersteuning Wet op de Publiek Gefinancierde Topinkomens
350 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WOR WTZi Zaio ZBC ZiZo Zvw ZZP
Wet op de OndernemingsRaden Wet Toelating Zorginstellingen Zorgautoriteit in oprichting Zelfstandig Behandel Centrum Zichtbare Zorg Zorgverzekeringswet Zorg Zwaarte Pakket
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 351
G Accountantscontrole Het controleprotocol behorende bij de jaarverantwoording zorginstellingen wordt momenteel geactualiseerd in verband met een wijziging van de Regeling verslaggeving WTZi. Deze wijziging heeft specifiek betrekking op dit controleprotocol. Het geactualiseerde controleprotocol wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl.
352 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
H Dataprotocol Inleiding Voorliggend dataprotocol is een integraal onderdeel van het jaardocument. Dit protocol gaat over de werkwijze van de gegevens van verslagjaar 2011. Het dataprotocol is een beschrijving van het gebruik van de gegevens die door middel van het informatiesysteem DigiMV (webenquête-tool te benaderen via www.jaarverslagenzorg.nl) worden ingevoerd, opgeslagen en verspreid. De gegevens en de structuur van de gegevens worden beschreven in het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. De inhoud van het Jaardocument wordt jaarlijks door de Minister vastgesteld. Zorginstellingen dienen hun jaarverslaggeving (jaarverslag en jaarrekening) aan te leveren bij het CIBG, dat zal fungeren als ontvangstloket. Het jaarverslag en de jaarrekening wordt aangeleverd in Word of vergelijkbaar format, of pdf en de jaarrekening in Excel of pdf. Het CIBG is in opdracht van het Ministerie van VWS verantwoordelijk voor de uitvoeringsactiviteiten rond het jaardocument. De zorginstellingen dienen hun feitelijke gegevens (zoals beschreven in het Jaardocument evenals de bijlage over de gegevensuitvraag van brancheorganisaties) via DigiMV in te vullen ter vulling van de databank. Het invullen van de gegevens van het jaardocument gebeurt middels het webenquêtesysteem DigiMV. In DigiMV kunnen de gegevens door de gegevensleverende partijen definitief worden verklaard. Vanaf dat moment kunnen de gegevens niet meer worden gewijzigd. De gegevens worden daarna conform de voorwaarden in dit dataprotocol en volgens de ‘verdeling’ zoals opgenomen in het jaardocument beschikbaar gesteld aan de gegevensontvangende partijen. Het gebruik van het informatiesysteem DigiMV wordt verdeeld in een drietal elementen: invoer, opslag en uitvoer. Dit dataprotocol beschrijft deze drie elementen en richt zich met name op de uitlevering van gegevens. Voor de overige twee onderdelen wordt waar nodig verwezen naar interne procedures van de gegevensleverende partijen of procedures van de beheerorganisatie.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 353
Onderstaande figuur geeft een en ander schematisch weer. Figuur 1 Kader omgang met gegevens jaardocument
Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording
Zorginstelling
Invoer
Opslag
Verspreiding
Informatievragende Partijen
DigiMV Toelichting Ondersteuning Helpdesk DigiMV
Opslag
Verspreiding
In dit dataprotocol zijn de afspraken vastgelegd over: • de doelen waarvoor informatie zal worden uitgewisseld, • de wijze van informatie-uitwisseling, • de wijze van toegang tot gegevens, • de wijze van beveiliging, • de zeggenschap over de uitgewisselde informatie en • kwaliteitseisen als tijdigheid, uniformiteit, samenhang, juistheid, volledigheid en documentatie. Bovenstaande onderwerpen zijn opgenomen in de onderstaande opeenvolgende hoofdstukken van het dataprotocol: • Partijen • Wettelijke basis • Invoer van gegevens • Beheer van gegevens • Gebruik van gegevens • Eigendom en zeggenschap • Vaststellen en wijzigen dataprotocol
354 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
H.1 Definities DigiMV Het webenquêtesysteem ter ondersteuning van het proces van het invoeren en verwerken van de feitelijke gegevens in het jaardocument. DigiMV bevat tevens de gegevensbank ten behoeve van de verstrekking van de verantwoordingsgegevens van de zorginstellingen. Gegevens De verantwoordingsgegevens benoemd in het Jaardocument MV 2011 zoals door de zorginstellingen aangeleverd aan en opgeslagen in DigiMV en uitgeleverd conform de afspraken opgenomen in dit protocol. Gegevensleverende partij De zorginstelling die gebruikmakend van DigiMV verantwoordingsgegevens betreffende de eigen instelling ter beschikking stelt aan gegevensontvangende partijen. Gegevensontvangende partij De partij die de voor haar (volgens wettelijk voorschrift of onderlinge overeenkomst tussen partijen) bestemde verantwoordingsgegevens ontvangt en gebruikt voor afgesproken doel(en). Instelling Iedere zorginstelling die gebruik maakt van DigiMV. Jaardocument Het document waarin de jaarverantwoording is opgenomen. Het betreft de weergave van de jaarlijkse maatschappelijke verantwoording over de activiteiten en resultaten van de zorginstellingen. Voorschriften voor inrichting van Jaarverslag van Zorginstellingen of raamwerk maatschappelijke verantwoording Het kader waarin zowel de basiseisen voor het jaarverslag als maatschappelijke verantwoording zijn aangegeven.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 355
H.2 Partijen De gegevensleverende partijen • De individuele zorginstelling. De gegevensontvangende partijen • De individuele zorginstelling; • Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; • Het Ministerie van Veiligheid en Justitie; • ActiZ; • NVZ vereniging van ziekenhuizen; • Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra; • Orde van Medisch Specialisten; • Revalidatie Nederland; • Geestelijke GezondheidsZorg Nederland; • Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland; • Branchebelang Thuiszorg Nederland; • Federatie Opvang; • Zelfstandige Klinieken Nederland • Landelijke Organisatie Cliëntenraden; • Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie; • Zorgverzekeraars Nederland; • Centraal Bureau voor de Statistiek; • College voor Zorgverzekeringen; • Nederlandse Zorgautoriteit; • Inspectie voor de Gezondheidszorg; • Het RIVM. De beheercommissie • Commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de brancheorganisaties van zorgaanbieders, die besluit over informatieleveringen zoals benoemd in paragraaf 6 van dit protocol. De beheercommissie wordt ingesteld door de stuurgroep Maatschappelijke Verantwoording. De beheerorganisatie • De uitvoeringsorganisatie(s) die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van VWS zorg draagt/dragen voor het beheer en de beveiliging van de applicatie DigiMV, de databank, de technische omgeving en voor de uitlevering van gegevens.
356 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
H.3 Wettelijke basis De rechtmatige levering van, de toegang tot en het gebruik van de gegevens uit het jaardocument is gebaseerd op de volgende wettelijke regelingen: • Burgerlijk Wetboek; • Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi, voorheen Wet ziekenhuisvoorzieningen); • Regeling Verslaggeving WTZi (voorheen Regeling Verslaggeving Zorginstellingen); • Wet Bijzondere Medische Verrichtingen; • Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); • Kwaliteitswet Zorginstellingen; • Wet Marktordening Gezondheidszorg; • Wet klachtrecht cliënten zorgsector; • Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen; • Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek en het op die wet gebaseerde Besluit Gegevensverwerving CBS. Op basis van de taken en bevoegdheden die partijen op grond van bovenstaande wet- en regelgeving toebedeeld hebben gekregen is bepaald welke partij welke gegevens ontvangt middels DigiMV. Daarnaast kunnen partijen gegevens ontvangen op basis van onderlinge overeenkomsten, zoals tussen brancheorganisaties en hun leden. Zie voor de toegang tot de gegevens H 6.
H.4 Invoer van gegevens De gegevens worden door de gegevensleverende partijen middels een - door de beheerorganisatie beheerde - beveiligde internetverbinding ingevoerd in DigiMV. Het invoeren van gegevens kan alleen na identificatie van de gegevensleverende partij middels een inlogcode. De inlogcode wordt door de beheerorganisatie ter beschikking gesteld aan de gegevensleverende partij. Gegevensleverende partijen dragen zelf zorg voor een interne procedure voor de invoer van gegevens. De wijze waarop de gegevens in DigiMV worden ingevoerd en definitief gemaakt is vastgelegd in de handleiding van DigiMV. Het bestuur van een instelling is verantwoordelijk voor de volledige, juiste en tijdige levering van de gegevens conform de vereisten vermeld in de wet- en regelgeving. Zolang de gegevens niet elektronisch door de gegevensleverende partij via DigiMV worden aangeleverd, is de beheerorganisatie niet verantwoordelijk voor verschillen tussen de door hen aangeleverde gegevens en de uiteindelijk in DigiMV opgenomen data. De gegevensleverende partijen kunnen ingevoerde gegevens wijzigen en/of aanvullen totdat de gegevens door de gegevensleverende partij definitief zijn gesteld.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 357
H.5 Beheer van gegevens De gegevens worden op een veilige wijze beheerd door de beheerorganisatie, waarbij de ontvangen, opgeslagen en aan gegevensontvangende partijen ter beschikking gestelde gegevens op geen enkele wijze door de beheerorganisatie worden gemuteerd of zonder toestemming van de beheercommissie worden gemanipuleerd. Tevens zorgt de beheerorganisatie voor een zodanige veilige opslag van de gegevens dat onbevoegden op geen enkele wijze toegang tot de gegevens hebben. De beheerorganisatie draagt zorg voor een backup faciliteit. De beheerorganisatie stelt zich op als een ‘Trusted Third Party’. De beheerorganisatie stelt derhalve alleen die gegevens aan de gegevensontvangende partijen ter beschikking, waar deze partijen recht op hebben conform paragraaf 6 van dit protocol. De beheerorganisatie kan daarnaast alleen niet-publieke gegevens aan niet-geregistreerde en niet-geautoriseerde partijen leveren indien de beheercommissie of de betreffende gegevensleverende partij daar toestemming voor heeft verleend zoals eveneens bepaald in paragraaf 6 van dit protocol. De beheerorganisatie stelt slechts gegevens beschikbaar die door de gegevensleverende partij definitief zijn gesteld. De bewaartermijn van de jaarverantwoording is ten minste zeven jaar. De gegevens in DigiMV worden conform deze termijn bewaard.
H.6 Gebruik van gegevens Alle gegevens vastgelegd in het maatschappelijk verslag (hoofdstuk 1 t/m 4), de jaarrekening (hoofdstuk 5) en DigiMV zijn openbaar. Er zijn twee uitzonderingen. De eerste is de tabel Personeelsinformatie (kosten en formatie); de tweede is de tabel Onderaanneming. Deze gegevens zijn niet-openbaar en worden slechts geleverd aan de aangegeven partijen. De in het document bijgevoegde separate branchespecifieke gegevens zijn eveneens niet-openbaar. Deze worden alleen doorgeleverd aan de betreffende brancheorganisaties (zie paragraaf 2). Gegevensontvangende partijen kunnen niet direct de database van DigiMV benaderen. Gegevens worden via aparte gegevensbestanden beschikbaar gesteld. Na de deadline van deponering van de gegevens op 1 juni 2011 zal de beheerorganisatie in ieder geval vanaf eind juli tot begin september van dat jaar definitieve gegevensbestanden beschikbaar stellen aan de gegevensontvangende partijen op basis van de op dat moment definitief gestelde jaardocumenten. Gegevensontvangende partijen ontvangen eenmalig een compleet gegevensbestand met de gegevens waar zij recht op hebben. De gegevens kunnen beschikbaar worden gesteld in Excel, SPSS en Acces. Over het exacte aanleverformaat worden separaat afspraken met de gegevensontvangende partijen gemaakt. De gegevensontvangende partijen gebruiken de gegevens te allen tijde alleen voor de doelen zoals beschreven in de wet- en regelgeving of overeenkomst op basis waarvan zij recht hebben op gebruik van de gegevens. Gegevensontvangende partijen zijn zelf verantwoordelijk voor de wijze van verwerking van de ontvangen gegevens. Andere gegevensvragers dan de in paragraaf 2 genoemde gegevensontvangende partijen kunnen de beheerorganisatie verzoeken openbare gegevens uit de databank aan hen ter beschikking te stellen. De beheerorganisatie zal de gegevens tegen een vergoeding aan deze partijen ter beschikking stellen.
358 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De beheerorganisatie stelt niet-publieke gegevens over één gegevensleverende partij uit de databank alleen beschikbaar aan andere partijen dan de daartoe gerechtigde gegevensontvangende partijen, wanneer bij het verzoek daartoe een schriftelijke verklaring van toestemming van de gegevensleverende partij is gevoegd. De beheerorganisatie stelt niet-publieke gegevens over meerdere gegevensleverende partijen uit de databank alleen na toestemming van de beheercommissie beschikbaar aan andere partijen dan de daartoe gerechtigde gegevensontvangende partijen. De procedure die de beheercommissie daarbij volgt is in bijlage 1 van dit protocol opgenomen. De beheerorganisatie zal de gevraagde gegevens geanonimiseerd beschikbaar stellen aan de vragende partij.
H.7 Eigendom en zeggenschap Het Ministerie van VWS is eigenaar van de webenquête tool DigiMV en de bijbehorende databank. Het eigendom van de aangeleverde gegevens berust bij de gegevensleverende partij.
H.8 Vaststellen en wijzigen dataprotocol Het aangepaste dataprotocol treedt in werking per 1 januari 2011. Voorstellen tot wijzigingen in of beëindiging van het dataprotocol worden op initiatief van één of meerdere partij(en) voorgelegd aan de stuurgroep Maatschappelijke Verantwoording en vervolgens opgenomen in het modeljaardocument zoals genoemd in de Regeling Verslaggeving WTZi artikel 8a.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 359
H.9 Bijlage: procedure uitlevering niet-publieke informatie De beheerorganisatie van de databank handelt aanvragen naar niet-publieke informatie zoals bedoeld in paragraaf 6 van dit protocol af in twee stappen: Allereerst beoordeelt de beheerorganisatie de informatievraag aan de hand van de volgende criteria: a. de gegevensvrager formuleert in zijn aanvraag het exacte doel waarvoor hij de informatie wil gebruiken. De gegevens mogen alleen worden gebruikt voor onderzoek; b. de gegevensvrager verklaart dat de verstrekte gegevens alleen worden gebruikt voor de in de aanvraag gespecificeerde (onderzoek)doeleinden; c. de gegevensvrager verklaart dat eventuele rapportages/publicaties geen herleidbare gegevens over individuele instellingen bevatten; d. de gegevensvrager verklaart dat hij de gegevens niet verstrekt aan andere partijen; e. de gegevensvrager verklaart dat de gegevens, zodra deze niet langer door de vrager benodigd zijn, worden vernietigd; f. de gegevensvrager verklaart dat hij bij publicaties waarin de gevraagde gegevens zijn verwerkt, bronvermelding toepast en de verwerkingsmethode, gehanteerde terreinafbakeningen en definities expliciteert; g. de gegevens worden verstrekt tegen kostprijs. Indien een gegevensvraag niet voldoet aan bovenstaande criteria, dan levert de beheerorganisatie de gevraagde informatie niet. De beheerorganisatie stelt de gegevensvrager hiervan op de hoogte. Wanneer de gegevensvraag aan de criteria voldoet, legt de beheerorganisatie de vraag per e-mail met een positief advies voor aan de beheercommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de brancheorganisaties van zorgaanbieders, waar de gegevensvraag betrekking op heeft. De betreffende vertegenwoordiger(s) reageert/reageren binnen één week op het voorstel van de beheerorganisatie. Mocht er verschil van mening bestaan tussen verschillende betrokken brancheorganisaties dan is de ‘meerderheid van stemmen’ doorslaggevend. Wanneer er geen meerderheid voor of tegen uitlevering is, dan wordt het advies van de beheerorganisatie gevolgd. Geen reactie binnen de gestelde termijn van een lid van de beheercommissie wordt opgevat als instemming met het advies van de beheerorganisatie. De beheerorganisatie stelt de gegevensvrager op de hoogte van de beslissing van de beheercommissie en levert in geval van akkoord door de betrokken brancheverenigingen de informatie uit.
360 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Start
Beheerorganisatie checkt gegevens aanvraag voldoet aan criteria Voldoet aan criteria
Nee
Ja
Beheerorganisatie legt aanvraag voor aan relevante brancheorganisaties
Gelijk
Is de meerderheid van de brancheorganisaties voor levering?
Tegen
Voor
Beheerorganisatie levert de gegevens
Afwijzing door beheerorganisaties
Eind
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 361
362 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 | 363
364 | Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Jaarverantwoording 2011 Alle zorginstellingen
Dit is een uitgave van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Bezoekadres Parnassusplein 5 | 2511 vx Den Haag Postadres Postbus 20350 | 2500 ej Den Haag Telefoon 070 340 79 11 Telefax 070 340 78 34 www.minvws.nl Meer informatie Met vragen kunt u terecht bij Postbus 51: bel 0800-8051 (gratis) of kijk op www.postbus51.nl. De medewerkers zijn op werkdagen telefonisch bereikbaar van 0.800 tot 20.00 uur december 2010