Jaarverantwoording 2011 (inclusief wijzigingen) Alle zorginstellingen
Jaarverantwoording zorginstellingen 2011
model-Jaardocument inclusief wijzigingen
De wijzigingen in dit document betreffen de wijzigingen ten opzichte van het jaardocument 2011 zoals dat op 1 oktober 2010 door de Minister van VWS is vastgesteld. De wijzigingen zijn geel gearceerd. U dient dit document te gebruiken bij uw jaarverantwoording 2011. Dit jaardocument bevat alle vragen voor verschillende soorten organisaties. U kunt via de website www.jaarverslagenzorg.nl een op uw organisatie toegesneden jaardocument bestellen of samenstellen.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
2
Inhoudsopgave
I Maatschappelijk verslag …………………………………………… 1. Uitgangspunten van de verslaggeving …………………….……………… 2. Profiel van de organisatie ………………………………….……………….. 2.1 Algemene identificatiegegevens 2.2 Structuur van het concern 2.3 Kerngegevens 2.4 Samenwerkingsrelaties 3. Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap .................. 3.1 Normen voor goed bestuur 3.2 Raad van Bestuur/Directie 3.3 Toezichthouders 3.4 Bedrijfsvoering 3.5 Cliëntenraad 3.6 Ondernemingsraad 4. Beleid, inspanningen en prestaties………………………………………... 4.1 Meerjarenbeleid 4.2 Algemeen beleid verslagjaar 4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid 4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten 4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers 4.6 Samenleving en belanghebbenden 4.7 Financieel beleid
II Jaarrekening……………………………………………………….. III DigiMV ……………………………………………………………... A. DigiMV: Profiel van de organisatie ……………………………………..……. A.1 Nadere typering van het concern A.2 Kerngegevens: productie, personeel en opbrengsten A.3 Werkgebieden A.4 Personeelsinformatie B. DigiMV: Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering…………………………….. B.1 Governancecode B.2 Bestuursstructuur B.3 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur B.4 Wettelijke transparantie-eisen bedrijfsvoering B.5 Samenstelling toezichthoudend orgaan C DigiMV: Beleid, inspanningen en prestaties……………………………..… C.1 Kwaliteit van zorg Instellingen Medisch Specialistische Zorg (ziekenhuizen , ZBC’s en UMC’s) C.2 Kwaliteit van zorg VVT C.3 Kwaliteit van zorg GGZ C.4 Kwaliteit van Forensische Zorg C.5 Kwaliteit van gehandicaptenzorg C.6 Kwaliteit van kraamzorg C.7 Kwaliteit van hulp bij het huishouden C.8 Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties C.9 Klachten C.10 Verloop personeel C.11 Ziekteverzuim
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
3
C.12 Vacatures C.13 Resultaatratio C.14 Liquiditeit C.15 Solvabiliteit C.16 Beloningen bestuur C.17 Beloningen toezichthoudend orgaan C.18 Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens D. DigiMV: Hoofdposten uit de Jaarrekening…………………………………….. D.1 Jaarrekening: balans D.2 Jaarrekening: resultatenrekening D.3 Toelichting op de balans: materiële vaste activa D.4 Toelichting op de balans: financiële vaste activa D.5 Toelichting op de balans: vorderingen en overlopende activa D.6 Toelichting op de balans: kortlopende schulden en overlopende passiva D.7 Toelichting op de balans: specificatie financieringsverschil D.8 Toelichting op de resultatenrekening: wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies D.9 Toelichting op de resultatenrekening: niet gebudgetteerde Zorgprestaties (exclusief DBC B-segment, inclusief Wmo-hulp bij het huishouden) D.10 Toelichting op de resultatenrekening: subsidies (exclusief Wmo-huishoudelijke hulp; inclusief overige Wmo-prestaties) D.11 Toelichting op de resultatenrekening: overige bedrijfsopbrengsten D.12 Toelichting op de resultatenrekening: personeelskosten D.13 Toelichting op de resultatenrekening: overige bedrijfskosten D.14 Bevestiging
IV Achtergrondinformatie …………………………………………… E. Wijzigingen ten opzichte van verslagjaar 2010……………………………….. F. Toelichting maatschappelijk verslag en DigiMV………………………..…….. Teksten regelgeving, begripsomschrijvingen en afkortingenlijst G. Accountantscontrole ………………………………………………………..…… H. Dataprotocol…………………………………………………………………….....
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
4
Inleiding Dit jaardocument gaat over het verslagjaar 2011. Het omvat alle mogelijke verplichte verantwoordingsvragen voor zorginstellingen. Dit betekent niet dat alle vragen op uw organisatie van toepassing zijn. Dit is afhankelijk van het type zorginstelling en de geboden zorg. Wanneer u uw kerngegevens invult in DigiMV kunt u een jaardocument op maat laten uitprinten waarin alleen de vragen opgenomen zijn die u voor uw organisatie hoeft in te vullen. In onderdeel E zijn de wijzigingen ten opzichte van het vorig jaar overzichtelijk weergegeven.Tot slot is het streven om de nacalculatie van de NZa in 2011 geïntegreerd uit te vragen. Dit staat onderaan de paragraaf waarin wordt toegelicht waaruit het jaardocument bestaat. Het jaardocument 2011 is vastgesteld door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op grond van de Regeling Verslaggeving WTZi. Met ingang van verslagjaar 2007 zijn alle zorgaanbieders die onder de reikwijdte van deze regeling vallen, verplicht om het jaardocument te gebruiken voor hun jaarverantwoording. Met ingang van verslagjaar 2010 vallen ook kraamzorgaanbieders onder de reikwijdte van de Regeling Verslaggeving WTZi. De gegevens uit het jaardocument worden verzameld, beheerd en uitgeleverd door het CIBG, een agentschap van het ministerie van VWS. Het jaardocument dient ingevuld te zijn vóór 1 juni 2012.
Wat is het jaardocument? Het jaardocument is een vragenset aan de hand waarvan zorgaanbieders zich verantwoorden over hun prestaties in het verslagjaar. Met het jaardocument zijn vroegere verplichte verantwoordingsdocumenten vervallen, waardoor de administratieve lasten zijn verlicht. Uitgangspunt van het jaardocument is: éénmaal aanleveren, meermalen gebruiken. Daarmee wordt bedoeld dat het jaardocument gebruikt kan worden voor de verantwoording aan meerdere belanghebbenden. Denk aan interne belanghebbenden zoals de patiënten/cliëntenraad of ondernemingsraad, en aan externe belanghebbenden zoals de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), zorgverzekeraars, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het ministerie van Justitie en het ministerie van VWS. Meer dan twintig partijen, waaronder de brancheorganisaties van zorgaanbieders, zijn betrokken bij het jaardocument en willen zoveel mogelijk via het jaardocument in hun informatiebehoefte voorzien. Het jaardocument bevat verantwoording over belangrijke onderwerpen als kwaliteit, goed bestuur, financiële prestaties, productie en personeel. Partijen werken eraan om in de komende jaren nog meer verantwoordingsdocumenten overbodig te maken en op die manier de administratieve lasten verder te beperken. Het jaardocument vraagt gegevens die op grond van een wettelijke verplichting moeten worden aangeleverd. Daarnaast zijn een aantal duidelijk onderscheiden vragen toegevoegd die instellingen vrijwillig kunnen beantwoorden. Het jaardocument heeft drie functies. In de eerste plaats voldoet u door gebruik van het document aan jaarlijkse verantwoordingsverplichtingen. De tweede functie is die van de maatschappelijke verantwoording. U kunt met het jaardocument de buitenwereld een integraal beeld geven van uw organisatie. De derde functie is het bevorderen van transparantie van de zorgsector. Een belangrijk adres: www.jaarverslagenzorg.nl, een website van het CIBG. Hier vindt u alle informatie over het jaardocument. U kunt er ook jaardocumenten van voorgaande jaren inzien. Via de website kunt u ook de helpdesk bereiken.
Voor wie geldt het jaardocument? Niet iedere zorginstelling in Nederland hoeft zich te verantwoorden met het jaardocument maatschappelijke verantwoording. In de WTZi, het Uitvoeringsbesluit WTZi, de Regeling Verslaggeving WTZi en de handleiding planning & control van DJI van het ministerie van Justitie is aangegeven wie zich moeten verantwoorden.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
5
Instellingen die de volgende categorieën van zorg leveren waarop aanspraak bestaat op grond van artikel 6 van de AWBZ of op grond van artikel 1 van de zorgverzekeringswet moeten zich verantwoorden met het jaardocument (artikel 2.1, lid 5 Uitvoeringsbesluit WTZi): - medisch specialistische zorg - persoonlijke verzorging - verpleging - begeleiding - behandeling - kraamzorg Daarnaast heeft het Ministerie van Justitie vastgelegd dat ook instellingen die forensische zorg leveren zich moeten verantwoorden met het jaardocument (Hoofdstuk 7.3, Handleiding inkoop overige forensische zorg 2010).
Waaruit bestaat het jaardocument? Er zijn drie onderdelen van het jaardocument die u dient aan te leveren aan het CIBG:
het maatschappelijk verslag;
de jaarrekening;
de kwantitatieve gegevens.
Het maatschappelijk verslag is een document waarin u, in uw eigen woorden, verslag doet over het afgelopen jaar. Het jaardocument schrijft voor aan welke onderwerpen u aandacht dient te besteden. Inhoud, vorm en lay-out zijn verder vrij. De inhoudsopgave is gebaseerd op het Global Reporting Initiative, een wereldwijd gebruikt raamwerk binnen en buiten de zorg. Het maatschappelijk verslag vervangt – samen met de verderop te noemen kwantitatieve gegevens - onder meer het vroegere kwaliteitsjaarverslag, het sociaal jaarverslag en het bestuursverslag bij de jaarrekening. U stuurt het maatschappelijk verslag naar het CIBG, als worddocument of pdf; daarna wordt het op de website geplaatst en is het openbaar. De jaarrekening levert u digitaal aan en deponeert u in pdf. De variabelen die u in de jaarrekening opneemt moeten aansluiten bij de meest recente modeljaarrekeningen, zoals uitgelegd op de site www.jaarverslagenzorg.nl. De jaarrekening wordt met de accountantsverklaring op de website gezet en is openbaar. De kwantitatieve gegevens levert u aan via de webapplicatie DigiMV. U ontvangt van het CIBG een inlogcode. In DigiMV wordt ook een aantal hoofdposten uit de jaarrekeningen opgevraagd. Een aantal gegevens, met name de prestatie/kwaliteitsindicatoren, wordt op een andere manier verzameld en daarna overgezet naar DigiMV. Meer informatie vindt u op de website. De gegevens die u in DigiMV invoert, worden in een databank opgeslagen. Vanuit deze databank krijgen de instanties aan wie u verantwoording moet afleggen, hun gegevens automatisch aangeleverd. De meeste gegevens zijn openbaar. Uitgezonderd van openbaarheid zijn nadere gegevens over personeel en gegevens over uitbesteding en onderaanneming. Verder biedt het jaardocument de mogelijkheid om u te verantwoorden over enkele activiteiten die niet onder de Regeling Verslaggeving WTZi vallen. Als u besluit van deze mogelijkheden gebruik te maken, zijn de aangeleverde gegevens openbaar. Deze vrijwillig in te vullen gegevens zijn herkenbaar aan de blauwe kleur. Naast de maatschappelijke verantwoording dient u zich bij de NZa te verantwoorden over het wettelijk budget aanvaardbare kosten (de nacalculatie). Dit betreft voor een deel informatie die ook in het jaardocument wordt uitgevraagd, zij het soms op een meer gedetailleerd niveau. De informatie die in het kader van de nacalculatie wordt uitgevraagd, kunt u vinden op www.jaarverslagenzorg.nl.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
6
De handleiding bevat naast de in te vullen onderdelen van het jaardocument:
een overzicht van de belangrijkste wijzigingen van het jaardocument 2011 ten opzichte van het jaardocument 2010;
een toelichting met daarin relevante teksten uit wet- en regelgeving en definities van gebruikte begrippen;
een accountantsprotocol dat informatie geeft over inhoud en reikwijdte van de accountantscontrole;
een dataprotocol waarin afspraken zijn vastgelegd over beheer en gebruik van de verzamelde gegevens.
De branchespecifieke gegevens zijn geen onderdeel van het jaardocument, maar zijn wel aan te leveren via DigiMV. Dit zijn gegevens die de brancheorganisaties van hun leden vragen. De levering is niet wettelijk verplicht, maar de brancheorganisaties hebben de gegevens nodig voor de uitoefening van hun taken. Wij verzoeken u dan ook met klem deze aan te leveren. Over de openbaarheid van deze gegevens beslissen de brancheorganisaties, maar herleidbaarheid tot individuele instellingen wordt in alle gevallen voorkomen. Daarnaast hebben de brancheorganisaties in verschillende sectoren ervoor gekozen om hun branchespecifieke gegevens op te vragen via DigiMV. Deze gegevens komen alleen ter beschikking van de betreffende brancheorganisaties. Dit zijn: ActiZ, Revalidatie Nederland en de VGN. Het ministerie van Justitie is aangesloten bij het jaardocument. Het gaat dan om de jaarverantwoording van instellingen bij wie het ministerie zorg inkoopt.Deze module is geïntegreerd in dit jaardocument. Hetzelfde geldt voor het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen. Het gaat hier om de jaarverantwoording van gehandicaptenzorginstellingen die door het ministerie bekostigd onderwijs leveren aan hun patiënten/cliënten. Deze module is geïntegreerd in dit jaardocument. Voor gehandicaptenzorginstellingen die zowel zorg als onderwijs bieden, maar waarvoor de onderwijsfunctie het grootste bedrijfsonderdeel is, gelden de inrichtingsvereisten van OCW, waarbij uiteraard segmentatie wordt aangebracht tussen de verschillende bedrijfsonderdelen. Zie voorts hieronder.
Het niveau van verantwoording U verantwoordt zich in principe op het niveau van het concern, het hoogste organisatorische niveau. In het jaardocument is een concern gedefinieerd als de houder van de rechtspersoon die verantwoording aflegt. Een concern kan een grote maar ook een kleine organisatie zijn. Als dat wettelijk verplicht is, of als de situatie in onderdelen van uw concern duidelijk afwijkt van die in andere onderdelen, geeft u informatie op lagere organisatorische niveaus. In het jaardocument wordt dit aangegeven. Bij de opstelling van het jaarverslag van gehandicaptenzorginstellingen met door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs, wordt rekening gehouden met de afspraken, die zijn vastgelegd in het schrijven AD/113787 van 15 mei 2009. Daarin staat onder andere dat in het jaarverslag een afzonderlijke beschouwing wordt gewijd aan de onderwijscomponent op het niveau van de organisatorische eenheden die voor de gebruikers, waaronder leerlingen en studenten, herkenbaar zijn. Dat betekent dat de informatie naar gelang de behoefte van de belanghebbenden gesegmenteerd wordt naar geografisch gescheiden eenheden (vestigingen) en naar qua inhoud gescheiden eenheden (veelal opleidingen of groepen van verwante opleidingen). De mate van aandacht die er in het jaarverslag aan wordt besteed is afhankelijk van de ontwikkelingen en risico’s die er in de gescheiden eenheden aanwezig zijn. In de bovengenoemde brief staan ook aanwijzingen ingeval al dan niet sprake is van concernverhoudingen en consolidatie, over de rechtmatigheidsverklaring bij de bekostigingsgegevens.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
7
Jaardocument 2011 I Maatschappelijk verslag
In dit gedeelte van het jaardocument vindt u een inhoudsopgave voor het maatschappelijk verslag. De inhoudsopgave bevat onderwerpen waarover u verplicht bent verantwoording af te leggen. De wijze waarop en de volgorde waarin u de onderwerpen behandelt, zijn vrij. Wel moeten de onderwerpen herkenbaar blijven, zodat nagegaan kan worden of u aan de verantwoordingsverplichtingen hebt voldaan. Wanneer u in het maatschappelijk verslag kwantitatieve gegevens wilt opnemen die u via DigiMV hebt ingevoerd, dan kunt u de tabellen in het maatschappelijk verslag kopiëren. In DigiMV wordt beschreven hoe u dan te werk moet gaan. In onderdeel F van het jaardocument vindt u een toelichting met daarin relevante teksten uit wet- en regelgeving, begripsomschrijvingen en een afkortingenlijst.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
8
1 Uitgangspunten van de verslaggeving In dit eerste hoofdstuk van het maatschappelijk verslag geeft u een korte toelichting op de uitgangspunten die u heeft gehanteerd bij het opstellen van het jaardocument. Bijvoorbeeld: Over welk concern gaat het verslag precies (bijvoorbeeld in geval van fusie), hoe beschrijft u het afgelopen jaar, geeft u in het verslag ook informatie over activiteiten van andere organisaties? Voor gehandicaptenzorginstellingen met een door het Ministerie van OCW bekostigde onderwijsfunctie geldt dat het jaarverslag een zo volledig mogelijk beeld geeft van alle van invloed zijnde interne en externe ontwikkelingen voor de onderwijssector.
2 Profiel van de organisatie Alle informatie in hoofdstuk 2 levert u aan op concernniveau
2.1
Algemene identificatiegegevens
Naam verslagleggende rechtspersoon Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Identificatienummer Kamer van Koophandel E-mailadres Internetpagina Deze gegevens vult u ook in in DigiMV. U kunt de ingevulde tabel uit DigiMV kopiëren. Ook voor elke stichting en vennootschap die tot het concern behoort, dient in DigiMV de naam en het identificatienummer bij de Kamer van Koophandel te worden opgegeven.
2.2
Structuur van het concern
Beschrijf de structuur van uw concern: • • • • • •
2.3
de juridische structuur: wat is de rechtsvorm, welke rechtspersonen vallen onder het concern? de organisatorische structuur: neem een organigram op; het interne toezicht: wat zijn de afspraken tussen de dagelijkse leiding en het toezichthoudend orgaan; de segmentering, indien u deze in de jaarrekening toepast; de toelating(en) waarover uw concern beschikt; de medezeggenschapsstructuur op hoofdlijnen (medewerkers en patiënten/cliënten).
Kerngegevens 2.3.1Kernactiviteiten en nadere typering
Typeer uw concern door aan te geven welk type zorg u verleent en aan wie: denk hierbij aan specialismen, AWBZ-functies,kraamzorg en doelgroepen. In DigiMV wordt deze nadere typering in
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
9
tabelvorm gevraagd. U kunt hier dus volstaan met de hoofdlijnen. Als u dat wilt, kunt u de betreffende tabellen uit DigiMV hier kopiëren. Benoem eventuele privaat gefinancierde activiteiten. Forensisch Psychiatrische Centra (FPC’s) en Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s) die over tbs-plaatsen beschikken en Hoeve Boschoord wordt gevraagd om voor de tbs-plaatsen de relevante kerngegevens in te vullen.
2.3.2Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten Geef informatie op hoofdlijnen over de aantallen patiënten/cliënten, de capaciteit, de productie, het personeel en de opbrengsten. In DigiMV worden deze gegevens in tabelvorm gevraagd. U kunt hier dus volstaan met de hoofdlijnen. Als u dat wilt, kunt u de betreffende tabellen uit DigiMV hier kopiëren. Voor gehandicaptenzorginstellingen met door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs geldt dat hier, voor zover van toepassing, ten minste aandacht wordt besteed aan zaken met een behoorlijke personele betekenis op het terrein van onderwijs.
2.3.3Werkgebieden Geef een beschrijving van het werkgebied waar het concern zich op richt.
2.4
Samenwerkingsrelaties
Het gaat in deze paragraaf alleen om partijen met wie het concern voor zijn kernactiviteiten een specifieke relatie is aangegaan, bijvoorbeeld in de vorm van een overeenkomst, een convenant of andere afspraken. Geef een overzicht van deze samenwerkingsrelaties en de relatie tussen hen en uw concern. Voorbeelden van ‘samenwerkingsrelaties’ zijn samenwerkingspartners, onderaannemers, patiënten- cliëntenorganisaties, overheden, toezichthouders, zorgverzekeraars en kapitaalverschaffers. Nb. De meer algemene activiteiten van het concern in het kader van het maatschappelijk ondernemen – niet specifiek op een of meer stakeholders gericht – komen in hoofdstuk 4 in de paragraaf Samenleving aan de orde.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
10
3 Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap U geeft de informatie in dit hoofdstuk op concernniveau, tenzij de situatie in onderscheiden onderdelen van het concern (organisatorische eenheden, instellingen of segmenten) afwijkt van die op concernniveau. Voor gehandicaptenzorginstellingen met door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs geldt dat hier, voor zover van toepassing, ten minste aandacht wordt besteed aan governance ontwikkelingen op het terrein van onderwijs.
3.1
Normen voor goed bestuur
Beschrijf nauwkeurig in hoeverre u de principes van de zorgbrede governancecode toepast. Indien u bepaalde principes niet toepast geeft u de motivering voor die afwijking (‘pas toe of leg uit’). Indien de Zorgbrede Governancecode in zijn geheel niet wordt toegepast, licht dan toe waarom de code niet wordt toegepast. Geef aan welke governancecode wel wordt gehanteerd. Licht conform de normen van de gehanteerde code, de naleving hiervan toe. Heeft uw instelling een klokkenluidersregeling opgesteld? Gehandicaptenzorginstellingen waaraan door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs is verbonden geven aan of er een afwijkende governancecode voor onderwijs wordt gehanteerd en op welke wijze deze afwijkt.
3.2
Raad van Bestuur / Directie
In DigiMV wordt gevraagd naar:
het al of niet voldoen aan de wettelijke transparantie-eisen voor de bestuursstructuur;
kwantitatieve gegevens over de bezoldiging van bestuurders en de toepassing van de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT).
Beschrijf naast deze gegevens de samenstelling van de dagelijkse leiding. Dit is meestal een Raad van Bestuur of een directie. Geef bij een meervoudige Raad van Bestuur/Directie aan welke bestuurder welke portefeuilles of aandachtsgebieden heeft. Geef per bestuurder zijn/haar nevenfuncties weer. Geef aan hoe wordt toegezien op het voorkomen van mogelijke belangenverstrengeling en welke maatregelen zijn genomen om dit te voorkomen. Licht toe welk beleid voor bezoldiging van de bestuurders wordt gehanteerd en hoe dit beleid in het verslagjaar in de praktijk is geregeld. Concrete cijfers inzake bezoldiging worden in DigiMV opgevraagd. Beschrijf de afspraken tussen bestuur en toezichthoudend orgaan (informatieprotocol Raad van Bestuur - Raad van Toezicht)
3.3
Toezichthouders (Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen/Raad van Beheer)
In DigiMV wordt gevraagd naar:
de samenstelling van de raad, met per lid vermelding van de hoofd- en nevenfuncties, datum eerste benoeming en benoemingstermijn;
kwantitatieve gegevens over de bezoldiging van toezichthouders en de toepassing van de WOPT.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
11
Beschrijf naast deze gegevens hoe het toezichthoudende orgaan zijn taak heeft uitgeoefend. Geef minstens aan:
hoe het toezichthoudende orgaan toezicht houdt op de strategie en prestaties van de organisatie en de interne beheersings- en controlesystemen en welke aspecten daarbij bijzondere aandacht hebben;
indien een nieuw lid/nieuwe leden is/zijn geworven: hoe de werving, selectie en benoeming hebben plaatsgevonden;
hoe het toezichthoudend orgaan voldoende deskundigheid en de verdere ontwikkeling daarvan heeft gewaarborgd;
of er van uw raad van toezicht ten minste één lid beschikt over voor de zorgorganisatie relevante kennis en ervaring in de zorg;
de besluiten van het bestuur waaraan de raad zijn goedkeuring heeft verleend;
welke werkzaamheden het toezichthoudende orgaan en de door dit orgaan ingestelde commissies op hoofdlijnen hebben uitgevoerd;
welke commissies zijn ingesteld (zoals een auditcommissie en een commissie voor de beloning van de bestuurders), hoe deze commissies zijn samengesteld en wat hun taken zijn;
hoe is geborgd dat de leden van het toezichthoudend orgaan onafhankelijk zijn;
welk beleid het concern voert over de bezoldiging van toezichthouders en de manier waarop dit beleid in het verslagjaar in de praktijk is gebracht;
of en hoe de raad het bestuur/de bestuurders beoordeelt;
of en hoe de raad zijn eigen functioneren evalueert;
hoeveel vergaderingen in het verslagjaar zijn gehouden en hoe vaak het bestuur aanwezig was bij deze vergaderingen;
hoe het overleg met de externe accountant is ingericht;
de informatiebronnen die het toezichthoudend orgaan heeft gehanteerd.
Als in uw organisatie geen Raad van Toezicht of Raad van Commissarissen functioneert, bijvoorbeeld vanwege de geringe omvang van uw organisatie, of omdat de rechtsvorm een b.v. is, geeft u dan in elk geval aan of en zo ja hoe het toezicht op bestuur/directie of hoogste manager van uw organisatie is geregeld (anders dan via de IGZ). Bijvoorbeeld door de taakverdeling te beschrijven tussen de dagelijkse leiding en een Raad van Beheer. Het jaarverslag van het toezichthoudend orgaan moet aan het maatschappelijk verslag worden toegevoegd of daarin afzonderlijk herkenbaar worden opgenomen.
3.4
Bedrijfsvoering
In DigiMV wordt gevraagd naar het al of niet voldoen aan de wettelijke transparantie-eisen voor de bedrijfsvoering. Beschrijf naast deze gegevens voor welke risico’s, kansen en onzekerheden uw concern zich geplaatst ziet en welke maatregelen u hebt genomen om risico’s te beheersen. Beschrijf op welke wijze u uw activiteiten bewaakt en verantwoordt. Beschrijf interne risicobeheersings- en controlesystemen. Beschrijf tenslotte welke belangrijke wijzigingen zich in de bedrijfsvoering hebben voorgedaan en geef aan hoe u die met het toezichthoudend orgaan hebt gecommuniceerd.
3.5
Cliëntenraad (met uitzondering van particuliere FPC’s)
Beschrijf in deze paragraaf welke structuur de medezeggenschap van patiënten/cliënten heeft.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
12
Geef daarnaast aan: •
hoe de cliëntenraad/raden wordt/worden ondersteund in financiële, personele of andere zin;
•
welke adviezen door de cliëntenraad/raden gevraagd of ongevraagd zijn uitgebracht en welke beleidsissues met de cliëntenraad/raden zijn besproken;
•
beschrijf hoe de adviezen en opmerkingen uw beleid hebben beïnvloed of de maatregelen waartoe de adviezen hebben geleid;
•
vermeld of uw concern zelf een commissie van vertrouwenslieden heeft ingesteld, dan wel zich heeft aangesloten bij een landelijke commissie.
Als uw organisatie geen cliëntenraad heeft, bijvoorbeeld vanwege de geringe omvang van uw organisatie, geeft u dan in elk geval aan of en zo ja hoe de medezeggenschap van cliënten in uw organisatie is geregeld. In afwachting van nieuwe regelgeving op dit punt is het ministerie geïnteresseerd in de wijze waarop de medezeggenschap op dit moment is vormgegeven.
3.6
Ondernemingsraad
Wanneer u dat wilt, kunt u in deze paragraaf ook meer gedetailleerde informatie over de ondernemingsraad opnemen, bijvoorbeeld over de manier waarop u met de uitgebrachte adviezen bent omgegaan.
4 Beleid, inspanningen en prestaties Het gaat in dit hoofdstuk om de cyclus van: •
beleid en doelstellingen;
•
inspanningen;
•
geleverde prestaties;
•
vergelijking van prestaties en doelstellingen (wat is wel behaald en wat niet), vergelijking van prestaties met die van voorgaande jaren;
•
evaluatie en zo nodig bijstelling van doelstellingen en beleid.
Beschrijf deze cyclus voor elk gevraagd onderwerp. Geef zo mogelijk concrete prestatie/kwaliteitsindicatoren aan. Gebruik daarbij de indicatoren die in DigiMV worden uitgevraagd. U verstrekt de gevraagde informatie op concernniveau, tenzij de situatie in onderscheiden onderdelen van het concern (organisatorische eenheden, instellingen of segmenten) afwijkt van die op concernniveau.
4.1
Meerjarenbeleid
Beschrijf uw langetermijnbeleid. Dat wil zeggen: geef aan wat uw missie en toekomstvisie zijn, wat uw beleidsuitgangspunten zijn en met welke maatregelen u wilt inspelen op verwachte kansen, bedreigingen en veranderingen. Voor gehandicaptenzorginstellingen met door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs geldt dat de begroting voor onderwijs van het jaar volgend op het verslag moet worden opgenomen in samenvattende vorm.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
13
4.2
Algemeen beleid verslagjaar
Beschrijf welke onderdelen van het meerjarenbeleid in het verslagjaar 2011 expliciet aan de orde zijn gekomen en welk beleid u voor 2011 op deze onderdelen hebt geformuleerd. Beschrijf inspanningen en prestaties. Verderop in dit hoofdstuk worden het kwaliteitsbeleid, het personeelsbeleid en de relatie met de samenleving nog afzonderlijk belicht. In deze paragraaf kunt u daarom denken aan onderwerpen als bouwactiviteiten, extramuralisering, ICT-ontwikkelingen, innovaties, fusie-activiteiten of reorganisaties. Universitair Medische Centra (UMC’s) en het Nederlands Kanker Instituut – Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis gaan in op opleiding, onderzoek en topreferente zorg. In DigiMV worden kwantitatieve gegevens daarover opgevraagd. In dit maatschappelijk verslag benoemt u speerpunten van uw opleidings- en onderzoeksbeleid en voorbeelden van topreferente zorg of specifieke technologieën. Voor gehandicaptenzorginstellingen met door het Ministerie van OCW bekostigd onderwijs geldt dat hier, voor zover van toepassing, ten minste aandacht wordt besteed aan onderwijsprestaties, onderwijskundige en onderwijsprogrammatische zaken, ontwikkelingen als gevolg van de interne en externe kwaliteitszorg voor onderwijs, ontwikkelingen bij of in de relatie met verbonden partijen (waaronder samenwerkingsverbanden) op het gebied van onderwijs.
4.3
Algemeen kwaliteitsbeleid
Met de term algemeen kwaliteitsbeleid wordt gedoeld op beleid dat de gehele organisatie betreft en dus niet specifiek is gericht op patiënten/cliënten of medewerkers (dit beleid komt verderop aan de orde). Beschrijf beleid, inspanningen en prestaties ten aanzien van bijvoorbeeld: het gehanteerde kwaliteitsmanagementsysteem; kwaliteit van informatie en registratie, gegevensbeveiliging; kwaliteit van gebouwen; brandveiligheid. In DigiMV wordt gevraagd naar kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties.
4.4
Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten 4.4.1Kwaliteit van zorg
Sinds enige jaren werken de verschillende sectoren in de zorg aan het inzichtelijk maken van de kwaliteit van de geleverde zorg. Patiënten/cliënten, toezichthouders, zorgaanbieders, beroepsbeoefenaren, verzekeraars en VWS ontwikkelen gezamenlijk prestatie/kwaliteitsindicatoren. Het streven is om voor alle sectoren te beschikken over valide, betrouwbare, vergelijkbare en openbaar te publiceren informatie over de kwaliteit van zorg. Daarbij hanteert elke sector op grond van zijn specifieke kenmerken andere indicatoren, maar in de systematiek zijn er grote overeenkomsten. Kwaliteitsinformatie op basis van klantenervaringen zijn geënt op de systematiek van de CQ index, een goed gevalideerde methode voor het meten van klantervaringen. De zorginhoudelijke indicatoren omvatten bij voorkeur uitkomstindicatoren. Hiermee worden o.a. de veiligheid, de effectiviteit, de tijdigheid van de zorg en de kwaliteit van leven inzichtelijk gemaakt. Er wordt in stuurgroepen per sector vastgesteld welke indicatoren er gemeten moeten worden. De stand van zaken per sector is: o
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen meten hun prestaties met kwaliteitsindicatoren 2011 uit het programma Zichtbare Zorg.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
14
o
de GGZ-sector verantwoordt zich via de systematiek van het project Zichtbare Zorg GGZ. Over de wijze van verantwoording van instellingen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang die begeleiding leveren, vindt nog overleg plaats. Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang geven in ieder geval een beschrijving van de wijze waarop de kwaliteit van zorg wordt gewaarborgd en de daarbij horende werkprocessen worden uitgevoerd. o
U geeft daarbij aan:
of en zo ja, hoe u patiënten/cliënten of consumenten bij uw kwaliteitsbeleid heeft betrokken;
hoe en hoe vaak binnen de instelling kwaliteitsbeoordeling door patiënten/cliënten plaatsvond en wat het resultaat daarvan was.
of en zo ja, hoe u de cliëntenraad heeft betrokken bij het opstellen van verbeter plannen en wat het resultaat daarvan was.
o
De sector gehandicaptenzorg verantwoordt zich via de systematiek van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. Zorgaanbieders voor wie dit gezien de landelijke ontwikkeling nog niet mogelijk is, geven een kwalitatieve beschrijving. De aspecten die u beschrijft zijn zorgafspraken en ondersteuningsplan, kwaliteit van medewerkers en organisatie, belangen en cliëntveiligheid;
o
de Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT)-sector verantwoordt zich via de systematiek van het Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg;
o
alle instellingen met een toelating conform de WTZi en die forensische zorg leveren (inclusief particuliere FPC’s en FPK’s en Hoeve Boschoord die beschikken over tbs-plaatsen), dienen zich te verantwoorden over de prestaties die geleverd zijn conform de prestatie indicatoren voor de forensische zorg. De volgende categorieën instellingen worden bedoeld: FPC, FPK, FVK, FPA, FVA, forensische RIBW en de ambulante forensische psychiatrie;
o
de sector kraamzorg verantwoordt zich vanaf 2010 via de systematiek van het Kwaliteitskader Zichtbare Zorg Kraamzorg.
Omdat in alle sectoren de kwaliteitsinformatie nog in ontwikkeling is, kunnen er nog wijzigingen in dit onderdeel optreden. Kwaliteitsgegevens worden op separate wijze aangeleverd via www.zichtbarezorg.nl. Informatie over indieningstermijnen, schoningsprocedures, en casemixcorrecties kunt u vinden op de website www.zichtbarezorg.nl. Deze gegevens worden doorgeleverd aan DigiMV om uw administratieve lasten zo veel mogelijk te beperken. Vervolgens hoeft u in DigiMV de gegevens slechts te accorderen. Geef hier een toelichting op de uitkomsten. Welke verbeteringen gaat u doorvoeren? Vermeld op welke wijze u zorgverleners en cliëntenraad hierbij heeft betrokken? Op welke wijze gaat u evalueren?
U heeft door deze indicatoren in te vullen verantwoording afgelegd over de kwaliteit van de geleverde prestaties. In het maatschappelijk verslag licht u de vergelijking van doelstellingen, beleid en inspanningen -inclusief een vergelijking van de kwaliteitsprestaties met die van het vorige verslagjaartoe. 4.4.2Klachten (exclusief particuliere FPC’s) In DigiMV worden kwantitatieve gegevens gevraagd, zoals het aantal ingediende en gegrond verklaarde klachten. Geef in deze paragraaf aan hoe u de klachtenregeling hebt vormgegeven en onder de aandacht van patiënten/cliënten hebt gebracht. Beschrijf de samenstelling van de klachtencommissie, de werkwijze, de strekking van de oordelen en adviezen en de maatregelen die u naar aanleiding daarvan hebt getroffen. Voor gehandicaptenzorginstellingen met een door het Ministerie van OCW bekostigde onderwijsfunctie voor patiënten/cliënten geldt dat hier, voor zover van toepassing, ten minste aandacht wordt besteed aan de afhandeling van klachten op het gebied van onderwijs.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
15
4.5
Kwaliteit ten aanzien van medewerkers
De verantwoording over kwaliteit voor medewerkers omvat het personeelsbeleid en de kwaliteit van het werk. 4.5.1Personeelsbeleid In DigiMV worden gegevens over personeelsformatie en –kosten opgevraagd en gegevens over verloop, verzuim en vacatures. Beschrijf daarnaast uw doelstellingen, inspanningen en gerealiseerde prestaties voor het personeelsbeleid. Geef aan in hoeverre gestelde doelen zijn gerealiseerd en op welke punten het beleid is bijgesteld. Beschrijf hoe de prestaties zich verhouden tot de prestaties van het voorgaande jaar. Denk bijvoorbeeld aan werving/selectie, scholingsbeleid, verzuimbeleid en beleid gericht op duurzame inzetbaarheid.
4.5.2Kwaliteit van het werk Beschrijf uw doelstellingen, inspanningen en gerealiseerde prestaties voor de kwaliteit van het werk. Geef aan in hoeverre gestelde doelen zijn gerealiseerd en op welke punten het beleid is bijgesteld. Besteed aandacht aan hoe u met resultaten van een medewerkerraadpleging bent omgegaan. Beschrijf hoe de prestaties zich verhouden tot de prestaties van vorig jaar. Denk aan aspecten als werkdruk en naleving van de Arbowet.
4.6
Samenleving en belanghebbenden
Het gaat hier om de algemene activiteiten van het concern in het kader van het maatschappelijk ondernemen. Beschrijf doelstellingen, beleid, inspanningen en prestaties. Denk aan aspecten als:
sponsoring van maatschappelijke doelen;
economische meerwaarde voor de samenleving;
milieubeleid;
deelnemen aan activiteiten in de omgeving;
hoe uw instelling de informatie aan en raadpleging van belanghebbenden of hun vertegenwoordiging heeft georganiseerd.
Concerns waarop paragraaf 3.1.1. van de Bijlage bij de Regeling tot vaststelling beleidsregels WTZi van toepassing is (basisziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen, academische ziekenhuizen en GGZinstellingen met crisisfunctie) beschrijven in deze paragraaf hoe zij de afspraken die zij in het door het traumacentrum geïnitieerde regionale overleg hebben gemaakt, over de borging van spreiding en bereikbaarheid van acute zorg, hebben ingevuld.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
16
Concerns waarop paragraaf 4.1.1. van de Bijlage bij de Regeling tot vaststelling beleidsregels WTZi van toepassing is (basisziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen en academische ziekenhuizen) beschrijven in deze paragraaf hoe zij hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de voorbereiding op rampen en crises in de regio hebben ingevuld. Traumacentra beschrijven hier hoe de OTO-middelen zijn besteed die zij hebben ontvangen voor hun coördinerende taak bij de voorbereiding op rampen en crises in hun regio. .
4.7
Financieel beleid
In DigiMV wordt gevraagd naar resultaatratio’s, de bezoldiging van bestuurders en toezichthouders en gegevens in het kader van de WOPT. Verder maakt ook de jaarrekening deel uit van het jaardocument. Beschrijf daarnaast uw financieel beleid, inspanningen en prestaties. De informatie in DigiMV, de jaarrekening en deze paragraaf dienen samen te voldoen aan de in het Burgerlijk Wetboek gestelde eisen ten aanzien van de onderwerpen waaraan aandacht moet worden besteed: • • • • • • •
de gang van zaken tijdens het boekjaar en toestand per balansdatum; de behaalde omzet en resultaten (jaarrekening); de financiële positie (solvabiliteit en liquiditeit, in DigiMV); de kasstromen en financieringsbehoeften; activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling; gebeurtenissen na balansdatum; de verwachte gang van zaken, waaronder: o investeringen waartoe het bestuur heeft besloten; o toekomstige financieringsbehoefte en de wijze waarop hierin zal worden voorzien; o de personeelsbezetting; o omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de opbrengsten afhankelijk is.
Voor gehandicaptenzorginstellingen met een door het Ministerie van OCW bekostigde onderwijsfunctie geldt dat hier aandacht wordt besteed aan het beleid en de uitvoering van het beleggen en belenen, waaronder: o
de soorten en omvang van de beleggingen en beleningen;
o
de looptijden van de beleggingen en beleningen.
In de jaarrekening neemt u een resultatenrekening op met een gedeelde resultatenrekening voor elk van de bedrijfsonderdelen van het concern. Daarnaast dient ook het financieel beleid per afzonderlijk onderdeel te worden weergegeven. Als het beleid per onderdeel niet verschilt, geeft u een beschrijving op concernniveau en vermeldt u waarom het beleid niet per onderdeel wordt beschreven.
4.7.1Separate regeling voor particuliere FPC’s Voor de financiële verantwoording en het opstellen van de jaarrekening geldt alleen voor de particuliere FPC’s een aparte regeling. Voor de overige zorg geldt de reguliere jaarrekening voor zorginstellingen.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
17
Dit gedeelte van het jaardocument bevat aanvullende richtlijnen voor het opstellen van een jaarverslag voor het particuliere FPC, dat wordt gebruikt voor de verantwoording aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Het jaarverslag bevat: a. een verantwoording over de geleverde productie; b. een verantwoording over de uitvoering van speerpunten; c. een resultaatverantwoording in de vorm van prestatie/kwaliteitsindicatoren; d. een jaarplan 2011 en managementafspraak 2011; e. een financiële verantwoording; f. bijlage arbo-jaarverslag. In het jaarverslag moeten de in 2011 geleverde prestaties worden beschreven in relatie tot de afspraken die voor dat jaar zijn vastgelegd in de managementafspraken 2011. Wanneer onderwerpen uit het jaarverslag 2010 een vervolg krijgen of hebben gekregen in het jaarplan 2012, neemt u een verwijzing op naar de betreffende passages. U raadpleegt de meest recente budgetbrief voor de laatste afspraken op het gebied van financiën. Bij het opstellen van het jaarverslag houdt u rekening met hetgeen gesteld is in de budgetteringsovereenkomst.
Toelichting op de inhoud van de verschillende onderdelen van het jaarverslag van FPC’s Algemeen U schetst de algemene situatie van de instelling aan de hand van de belangrijkste punten uit het jaarverslag. Dit kunnen zowel (opmerkelijke) resultaten zijn als knelpunten waarvoor u aandacht van DJI vraagt. Ad a. Geleverde producten U geeft aan in hoeverre de instelling er in is geslaagd het aantal afgesproken producten te leveren. Daarbij worden de verschillen tussen de behaalde scores en met DJI afgesproken doelstellingen toegelicht. Ad b. Realisatie speerpunten In de handleiding Planning & Control 2009 zijn speerpunten geformuleerd. In het jaarverslag geeft u voor elk van de speerpunten aan: - een aanduiding van het speerpunt; - een verwijzing naar de beschrijving in uw jaarplan betreffende dit speerpunt; - een beschrijving van de ondernomen acties en ingezette middelen; - het concreet bereikte resultaat gerelateerd aan het gewenste resultaat; - een inschatting van de realisatie van de gewenste eindsituatie binnen de in het jaarplan genoemde termijn; - een planning van vervolgactie(s). Ad c. Realisatie doelstelling prestatie/kwaliteitsindicatoren Hier maakt u door scores van prestatie/kwaliteitsindicatoren bij te houden inzichtelijk in hoeverre de afgesproken doelstellingen van de inrichting zijn gerealiseerd. U kunt dit doen door de meetgegevens op de prestatie/kwaliteitsindicatoren van de drie viermaands-rapportages opgeteld weer te geven. De verschillen tussen de behaalde scores en de met DJI afgesproken doelstellingen dienen te worden toegelicht. Realisatie afspraken uitvoering kwaliteitsmanagement Indien u in 2011 aan de slag bent gegaan met de uitvoering van een verbeterplan voor bijvoorbeeld het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK), geef dan aan tot welke concrete resultaten dit heeft geleid en – in het geval van een INK-traject - in welke INK-fase uw FPC zich bevindt. Hebt u in 2011 een zelfevaluatie gehouden of een audit uitgevoerd, licht dan de uitkomsten hiervan toe en geef aan tot welke verbeterpunten dit heeft geleid. Realisatie aanbevelingen rapport Inspectie GGZ en Arbeidsinspectie
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
18
U kunt hier aangeven welke maatregelen u in 2011 heeft genomen. Daarnaast kunt u aangeven wat hiervan de uitkomsten zijn en tot welke verbeteringen van de kwaliteit van uw FPC dit heeft geleid. Realisatie certificatie U kunt hier uw voorbereidingen/vorderingen/resultaten op het gebied van het certificatietraject HKZ of ander certificatietraject aangeven. Ad. d Uitgangspunten bij de afrekening Het FPC wordt afgerekend op basis van de door een accountant goedgekeurde jaarrekening (en verslag van werkzaamheden), rekening houdend met het controleprotocol. Voor algemene regels wordt verwezen naar het Model Jaarplan voor de FPC, de relevante verplegingsovereenkomst, de budgetteringsovereenkomst met een particulier FPC en de in de managementafsprakenbrief genoemde voorwaarden. Er bestaat de mogelijkheid dat de Departementale Auditdienst een review uitvoert. Daarom wordt benadrukt dat de financiële afrekening alleen kan plaatsvinden wanneer wordt voldaan aan het voorwaardencriterium. Dit wil zeggen dat het voldoen aan de voorwaarden, die bij de toekenning zijn gesteld en in de beschikking zijn vastgelegd, bepalend is voor de definitieve afrekening. Wanneer niet wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden, zullen in de afrekening de bedoelde posten niet worden meegenomen en daarom niet gehonoreerd worden. Ik verzoek u daarom expliciet aan te geven waar en hoe aan de gestelde voorwaarden invulling is gegeven. Ad e. Financieel Het financiële gedeelte van het jaarverslag van het FPC bestaat uit een verantwoording van de uitputting van het budget. De jaarrekening wordt opgesteld in overeenstemming met de Regeling Jaarverslaggeving Zorginstellingen en voorzien van een uitgebreide toelichting. U kunt hier ook de maatregelen naar aanleiding van de uitkomsten van een interimcontrole van de accountant weergeven. Wellicht ten overvloede de opmerking dat u alle geoormerkte budgetten apart dient te verantwoorden. U wordt verzocht deze verantwoording volgens onderstaand model in uw jaarverslag op te nemen. Verantwoording geoormerkte budgetten (in euro’s) Geoormerkte budgetten* Budget Realisatie Terug te betalen Nog te (indien van toepassing) ontvangen (a) (b) Als a-b>0 Als b-a>0 Zak- en kleedgelden patiënten/cliënten Budget eerste opname (genormeerd) Commissie van toezicht Informatie Beveiligingsfunctionaris (gemaximeerd) Kapitaallasten Totaal * Een correctie vindt plaats afhankelijk van de afspraak of er wel/niet een maximum uitgave is ingesteld.
Ad f. Arbo Voeg als bijlage bij het jaarverslag het Arbo-jaarverslag, dat krachtens artikel 10, 1e lid, van de Arbowet is voorgeschreven. Naast een evaluatie van acties uit het Arbo-jaarplan worden hierin ook klachten van werknemers en (bijna) ongevallen vermeld. Ook worden hierin specifiek genoten contacten met deskundige diensten vermeld voor zover zij de veiligheid, gezondheid of het welzijn van werknemers aangaan. Het Arbo-jaarverslag is vormvrij.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
19
Uitgangspunten bij de afrekening Het FPC wordt afgerekend op basis van de door een accountant goedgekeurde jaarrekening (en verslag van werkzaamheden), rekening houdend met het controleprotocol. Voor algemene regels wordt verwezen naar het Model Jaarplan voor de FPC, de relevante verplegingsovereenkomst, de budgetteringsovereenkomst met een particulier FPC en de in de managementafsprakenbrief genoemde voorwaarden. Er bestaat de mogelijkheid dat de Departementale Auditdienst een review uitvoert. Daarom wordt benadrukt dat de financiële afrekening alleen kan plaatsvinden wanneer wordt voldaan aan het voorwaardencriterium. Dit wil zeggen dat het voldoen aan de voorwaarden, die bij de toekenning zijn gesteld en in de beschikking zijn vastgelegd, bepalend is voor de definitieve afrekening. Wanneer niet wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden, zullen in de afrekening de bedoelde posten niet worden meegenomen en daarom niet gehonoreerd worden. Ik verzoek u daarom expliciet aan te geven waar en hoe aan de gestelde voorwaarden invulling is gegeven.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
20
Jaardocument 2011 II Jaarrekening
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
21
Jaarrekening
De jaarrekening moet voldoen aan richtlijn 655 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening kunt u opstellen met behulp van de modeljaarrekeningen op www.jaarverslagenzorg.nl. Deze voldoet aan de geldende richtlijnen. In onderdeel G zijn de vereisten voor de accountantscontrole opgenomen. In DigiMV wordt ook een aantal hoofdposten uit de jaarrekeningen opgevraagd. Voor de UMC’s en het NKI-AVL bevat de jaarrekening ook de verantwoording van de subsidie voor de uitvoering van de academische functie, bestaande uit topreferente zorg en innovatie en ontwikkeling. Deze verantwoording wordt in een bijlage opgenomen. Over het exacte format voor 2011, waarvoor het format 2010 het uitgangspunt vormt, worden nadere afspraken gemaakt.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
22
Jaardocument 2011 III DigiMV DigiMV is het deel van het jaardocument dat kwantitatieve/feitelijke gegevens bevat, die zich lenen voor aanlevering in tabelvorm. DigiMV is ook de naam van de invoertool die u voor de aanlevering gebruikt. Het aanleveren van de DigiMV-gegevens uit het jaardocument is verplicht, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. DigiMV kunt u daarnaast gebruiken voor de verantwoording van hulp bij het huishouden en maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het aanleveren van deze gegevens is in het kader van het jaardocument niet verplicht; DigiMV is hier uitsluitend bedoeld om aanlevering te faciliteren indien u tot aanlevering besluit. DigiMV is ook beschikbaar voor het aanleveren van branchespecifieke gegevens. Dat zijn gegevens die de brancheorganisaties van zorgaanbieders vragen om hun belangenbehartigende taak beter te kunnen uitvoeren. Aanleveren van deze gegevens is niet verplicht, maar wel gewenst. U levert alleen aan de brancheorganisatie waarvan u lid bent. Alle gegevens uit DigiMV zijn openbaar met uitzondering van de tabel Personeelsformatie, de vragen over onderaanneming en eventuele gegevens over activiteiten die niet onder de Regeling verslaggeving WTZi vallen. Over de openbaarheid van de branchespecifieke gegevens beslissen de brancheorganisaties, maar bij openbaarmaking zijn deze niet tot individuele instellingen herleidbaar. Het maatschappelijk verslag, de jaarrekening en de gegevens uit DigiMV vormen samen de maatschappelijke verantwoording. Als u dit wilt, kunt u tabellen vanuit DigiMV kopiëren in het maatschappelijk verslag. Het jaardocument berust op de Regeling Verslaggeving WTZi. Sommige gegevens zullen echter altijd betrekking hebben op het gehele concern, ook als het zorg of diensten biedt die niet onder deze Regeling vallen. Voorbeelden zijn de governance-eisen en de financiële ratio’s. Andere gegevens hebben weer betrekking op specifieke onderdelen van het concern. Denk aan de prestatie/kwaliteitsindicatoren van de IGZ, die expliciet worden opgevraagd voor de WTZi-zorg, vaak per organisatieonderdeel. Om misverstanden te voorkomen, is daarom steeds aangegeven op welk niveau de verantwoording wordt gevraagd.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
23
A DigiMV Profiel van de organisatie Gevraagd wordt naar de situatie per einde verslagjaar, tenzij anders aangegeven. Alle gegevens in hoofdstuk A worden op concernniveau aangeleverd, tenzij anders aangegeven.
A.1
Nadere typering van het concern A.1.1
Typering concern
Deze tabel toont het keuzemenu dat u in DigiMV dient in te vullen. Het keuzemenu bepaalt welke tabellen u krijgt voorgelegd. Het is dus van groot belang het keuzemenu zorgvuldig in te vullen. Typering concern Typering Universitair Medisch Centrum Algemeen Ziekenhuis Categoraal Ziekenhuis Revalidatiecentrum Zelfstandig behandelcentrum Indien UMC of ziekenhuis, revalidatiecentrum of ZBC: vergunning of aanwijzing Wet bijzondere medische verrichtingen Indien UMC of ziekenhuis: traumacentrum Geestelijke gezondheidszorg Maatschappelijke opvang (MO) en vrouwenopvang (VO) Gehandicaptenzorg Indien gehandicaptenzorg: onderwijsinstelling vallend onder rechtspersoon die WTZi-zorg verleent Verpleging, verzorging en thuiszorg Indien VVT: jeugdgezondheidszorg Kraamzorg Omvang concern kleiner dan 10 fte personeel
Ja/nee
U kunt zich in DigiMV ook verantwoorden over Wmo-zorg. Hulp bij het huishouden in het kader van de Wmo Maatschappelijke opvang in het kader van de Wmo Vrouwenopvang in het kader van de Wmo Thuisbegeleiding in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens. Ondersteunende begeleiding verpleging en verzorging of vergelijkbare producten in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens. Activerende begeleiding verpleging en verzorging of vergelijkbare producten in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens. Indien ja, wilt u voor de verantwoording van Wmo-zorg DigiMV gebruiken Het keuzemenu vraagt verder naar: het aantal locaties, instellingen of organisatorische eenheden binnen uw concern; het aantal leden van de Raad van Bestuur in uw concern; het aantal personen op wie de WOPT van toepassing is. Deze gegevens worden gevraagd opdat DigiMV het juiste aantal tabellen kan aanmaken voor gegevens die moeten worden verantwoord per instelling/locatie/organisatorische eenheid, per lid van de Raad van Bestuur of Raad van Toezicht of per persoon op wie de WOPT van toepassing is.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
24
Nadere typering Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang in het kader van de AWBZ en Forensische zorg Typering Forensische zorg (begeleiding) zonder verblijf Forensische zorg (begeleiding) met verblijf Kleinschalig wonen (voorheen: beschermd wonen) Begeleid Zelfstandig Wonen / ambulante begeleiding Dagactiviteiten
Ja/nee
Toelichting: Bij kleinschalig wonen, begeleid zelfstandig wonen / ambulante begeleiding en dagactiviteiten zijn vervolgens de tabellen van toepassing zoals bij de GGZ sector. Instellingen die naast MO/VO ook GGZ behandeling of verslavingszorg aanbieden, moeten ook een ja zetten bij de sector Geestelijke gezondheidszorg. A.1.2
Nadere typering medisch specialistische instellingen, PAAZ en PUK
Nadere typering medisch specialistische instellingen Typering Universitair Medisch Centrum Algemeen Ziekenhuis Revalidatiecentrum Dialysecentrum Brandwondencentrum Astmacentrum Abortuskliniek Epilepsiecentrum Integraal Kankerinstituut Radiotherapeutisch centrum Traumacentrum Sanatorium Militair Ziekenhuis Zelfstandig Behandelcentrum (ZBC) Ziekenhuiszorg > 365 dagen PAAZ en PUK Overig
Ja/nee
A.1.3 Bijzondere concernonderdelen Bijzondere concernonderdelen Onderdeel Audiologisch Centrum Ambulancedienst en/of Centrale Post Ambulancevervoer (CPA) Trombosedienst Medisch laboratorium en/of huisartsenlaboratorium Erfelijkheidscentrum Apotheek Huisartsenpost Gezondheidscentrum
Ja/nee
A.1.4 Specialismen medisch specialistische instellingen Specialismen medisch specialistische instellingen
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
25
Specialisme Anesthesiologie Cardiologie Cardio-thoracale chirurgie Dermatologie Heelkunde Interne geneeskunde Keel-, Neus en Oorheelkunde Kindergeneeskunde Klinische genetica Klinische geriatrie Longziekten en tuberculose Maag- darm, leverziekten Medische microbiologie Mondziekten en kaakchirurgie Neurochirurgie Neurologie Nucleaire geneeskunde Obstetrie en gynaecologie Oogheelkunde Orthopedie Ppathologie Plastische chirurgie Psychiatrie Radiologie Radiotherapie Reumatologie Revalidatiegeneeskunde Urologie
Aanvinken
A.1.5 Nadere typering GGZ-instellingen en forensische zorg Nadere typering GGZ-instellingen 1
Typering Behandeling zonder verblijf Behandeling met verblijf Forensische behandeling zonder verblijf Forensische behandeling met verblijf Indien ja: justitieel FPC dan wel FPK met tbs-plaatsen Kleinschalig wonen (voorheen: beschermd wonen) Begeleid Zelfstandig Wonen / ambulante begeleiding Dagactiviteiten Verslavingszorg
Ja/nee
A.1.6 Nadere typering GHZ-instellingen Nadere typering instellingen voor gehandicaptenzorg: justitie Typering Forensische zorg in het kader van een contract met het ministerie van Justitie
Ja/nee
1
Bijgaande typeringen gelden ook voor zorg geleverd voor het ministerie van Justitie, indien met het ministerie van Justitie een contract is gesloten.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
26
A.1.7 AWBZ-functies AWBZ-functies geleverd door het concern Functie Persoonlijke verzorging Verpleging Begeleiding Behandeling Verblijf op grond van de AWBZ
Ja/nee
A.1.8 Overige AWBZ-functies Overige AWBZ-prestaties geleverd door het concern Prestatie Uitleen verpleegartikelen Advies, instructie en voorlichting
Ja/nee
A.1.9 Doelgroepen AWBZ Doelgroepen patiënten/cliënten AWBZ-zorg Doelgroep Somatische aandoening of beperking Psychogeriatrische aandoening of beperking Psychiatrische aandoening Lichamelijke handicap Verstandelijke handicap Zintuiglijke handicap of communicatieve stoornis
Ja/nee
A.1.10 Private zorg- of dienstverlening Privaat gefinancierde zorg- of dienstverlening Ja/nee Hebt u in 2011 zorg of diensten verleend die zijn gefinancierd vanuit niet-publieke middelen?
A.1.11 Uitbestede zorg en zorg in onderaanneming De gegevens uit onderstaande tabel over onderaanneming zijn niet openbaar. Doel van de gegevens is om uit te zoeken hoe een landelijke en niet tot individuele concerns herleidbare correctie voor dubbeltellingen kan worden aangebracht op landelijke totalen. De stuurgroep maatschappelijke verantwoording zal afspraken hierover vastleggen en publiceren op www.jaarverslagenzorg.nl.
Uitbesteding en onderaanneming Onderaanneming Hebt u in 2011 WTZi-zorgverlening uitbesteed aan een onderaannemer? Hoeveel kosten waren met deze uitbesteding gemoeid (betaling aan onderaannemers)? Aan welke zorgaanbieders hebt u zorg uitbesteed? Hebt u in 2011 WTZi-zorg verleend als onderaannemer? Hoeveel opbrengsten waren met deze uitbesteding gemoeid (betaling door hoofdaannemer)? Voor welke zorgaanbieders hebt u zorg in onderaanneming verleend? Hoe ziet u toe op de kwaliteit van de uitbestede zorg, zoals die door de door u genoemde onderaannemers is geleverd? KvK nummer van de hoofd- of onderaannemer
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Antwoordcategorie Ja/nee Bedrag in euro’s Tekstveld Ja/nee Bedrag in euro’s Tekstveld Tekstveld
27
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
28
A.2 Kerngegevens: productie, personeel en opbrengsten De kerngegevens omvatten productie, personeel en opbrengsten. De vragen zijn toegespitst op zorg die valt onder de Regeling Verslaggeving WTZi, per zorgsector. Als u zorg verleent in meerdere sectoren, krijgt u meerdere tabellen voorgelegd. De bedoeling is dat u de personeelsleden en opbrengsten vermeldt die op deze zorg betrekking hebben. Het totale aantal personeelsleden en de totale opbrengsten van uw concern komen in de personeelstabel A.4 respectievelijk de jaarrekening naar voren.
A.2.1
Productie, personeel en opbrengsten UMC’s, ziekenhuizen en ZBC’s (exclusief revalidatiecentra en traumacentra, exclusief PAAZ en PUK)) Kerngegevens UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen en ZBC’s; exclusief revalidatiecentra en traumacentra
Kerngegeven Capaciteit Aantal beschikbare bedden/plaatsen voor klinische capaciteit en dag/deeltijdbehandeling per einde verslagjaar Waarvan plaatsen voor psychiatrische deeltijdbehandeling Productie Aantal in verslagjaar geopende Diagnose BehandelingsCombinaties (DBC’s) (ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit het DBC Informatie Systeem (DIS)) Waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in: Aantal in A-segment (tarieven Nza) Aantal in B-segment (vrije prijzen) Aantal in verslagjaar gesloten DBC’s (ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS) Waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in: Aantal in A-segment (tarieven Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) Aantal in B-segment (vrije prijzen) Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige en ondersteunende producten – O(V)P’s –, waaronder verrichtingen op verzoek van de eerste lijn Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige trajecten en verrichtingen Aantal in verslagjaar uitgevoerde operatieve verrichtingen in curatieve zorg exclusief GGZ-DBC’s in PAAZ en PUK (= som van zorgactiviteiten in DBC-zorgactiviteitentabel behorend tot zorgprofielklasse operatieve verrichtingen; ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal klinische opnamen exclusief interne overnamen in verslagjaar Aantal ontslagen patiënten/cliënten in verslagjaar Aantal eerste polikliniekbezoeken in verslagjaar Aantal overige polikliniekbezoeken in verslagjaar Aantal dagverplegingsdagen (normaal en zwaar) of deeltijdbehandelingen in verslagjaar Aantal klinische verpleegdagen in verslagjaar (inclusief verkeerde bed)
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Antwoordcategorie Aantal
Aantal
-------------------------
-------------------------
29
Waarvan verkeerde-bed-dagen Personeel Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal medisch specialisten loondienst Aantal medisch specialisten inhuur Aantal medisch specialisten vrij beroep Aantal FTE medisch specialisten loondienst Aantal FTE medisch specialisten inhuur Aantal FTE medisch specialisten vrij beroep Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten verslagjaar Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.2
Aantal
Bedrag in euro’s
Productie, personeel en opbrengsten PAAZ en PUK
Kerngegeven PAAZ/PUK
Aantal/bedrag
Totaal aantal patiënten/cliënten waaraan ggz wordt verleend
Aantal
Aantal patiënten in zorg in PUK/PAAZ op 1 januari van verslagjaar (a)
Aantal nieuw ingeschreven patiënten in PUK/PAAZ in verslagjaar (b)
Totaal aantal patiënten in zorg in PUK/PAAZ in verslagjaar (c=a+b) Aantal uitgeschreven patiënten in PUK/PAAZ in verslagjaar (d) (was aantal ontslagen patiënten in verslagjaar)
Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling in PUK/PAAZ op 31-12 van verslagjaar (e=c-d)
Capaciteit
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Aantal
30
Aantal beschikbare bedden/plaatsen in PUK/PAAZ dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van opnames, verblijf of dagbehandeling
Productie
Aantal
Aantal in verslagjaar geopende DBC's (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS) / waarvan PAAZ en PUK
waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in: Aantal in A-segment (tarieven Nza) Aantal in B-segment (vrije prijzen) Aantal in verslagjaar gesloten DBC's (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS)/waarvan PAAZ en PUK
waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in: Aantal in A-segment (tarieven Nza) Aantal in B-segment (vrije prijzen) Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige en ondersteunenden producten - O(V)P's- waaronder verrichtingen op verzoek van de eerste lijn
Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige trajecten en verrichtingen Aantal in verslagjaar uitgevoerde operatieve verrichtingen …… Aantal klinische opnamen exclusief interne overnamen in verslagjaar/waarvan PAAZ en PUK Aantal eerste polikliniekbezoeken in verslagjaar / waarvan PAAZ en PUK Aantal overige polikliniekbezoeken in verslagjaar/waarvan PAAZ en PUK Aantal dagverplegingsdagen (normaal en zwaar) of deeltijdbehandelingen in verslagjaar / waarvan psychiatrische deeltijdbehandelingen in PAAZ en PUK
Aantal klinische verpleegdagen in verslagjaar (incl. verkeerde bed) / waarvan klinsche verpleegdagen in PAAZ en PUK
Personeel
Aantal
Aantal personeelsleden in loondienst in PAAZ en PUK op 31-12 van verslagjaar
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
31
Aantal FTE personeelsleden in PAAZ en PUK in loondienst op 31-12 van verslagjaar Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro's
Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro's) in verslagjaar
Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies
Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.3
Productie, personeel en opbrengsten revalidatiecentra De volgende tabel gaat over revalidatiecentra en vervangt voor deze instellingen de tabel productie, personeel en opbrengsten UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen en ZBC’s.
Kerngegevens revalidatiecentra Kerngegevens Capaciteit Aantal beschikbare klinische bedden per einde verslagjaar Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Aantal beschikbare poliklinische behandelplaatsen per einde verslagjaar Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Productie Aantal klinische verpleegdagen in verslagjaar Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Aantal eerste consulten in verslagjaar Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Aantal klinische revalidatiebehandeluren in verslagjaar Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Aantal poliklinische revalidatiebehandeluren in verslagjaar Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Aantal klinische opnamen in verslagjaar Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Personeel Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Aantal/bedrag Aantal
Aantal
Aantal
32
specialisten per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal medisch specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar Aantal FTE medisch specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Waarvan overige bedrijfsopbrengsten Aantal Aantal citaties publicaties per artikel Ontwikkeling en innovatie
A.2.4
Bedrag in euro’s
Citatiescore XPP/FCSm
Capaciteit per ziekenhuislocatie Deze tabel wordt ingevuld per ziekenhuislocatie.
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: capaciteit per locatie Type capaciteit Aantal beschikbare bedden per einde verslagjaar Waarvan bedden voor hartbewaking Waarvan bedden voor intensive care met mogelijkheid voor beademing Waarvan bedden voor intensive care zonder mogelijkheid voor beademing
A.2.5
Aantal
Spoedeisende hulp Deze tabel wordt ingevuld per ziekenhuislocatie.
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: spoedeisende hulp per locatie Ja/nee De locatie beschikt over een afdeling spoedeisende hulp per einde verslagjaar De afdeling spoedeisende hulp is een 7x24-uursafdeling van minimaal het basisziekenhuisniveau
A.2.6
Wet bijzondere medische verrichtingen: vergunningen UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: vergunningen op grond van artikel 2 Wet bijzondere medische verrichtingen Categorie Transplantaties
Vergunning Niertransplantatie Harttransplantatie Longtransplantatie Levertransplantatie Pancreastransplantatie Transplantatie van de dunne darm Haematopoëtische stamceltransplantaties
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja/nee
33
Transplantatie van de eilandjes van Langerhans autologe stamceltransplantaties bij volwassenen autologe stamceltransplantaties bij kinderen allogene stamceltransplantatie bij volwassenen allogene stamceltransplantaties bij kinderen Stamceltherapie Radiotherapie a)Radiotherapie b) Deeltjestherapie, waaronder protonentherapie Bijzondere neurochirurgie Hartchirurgie Openhartoperatie (OHO) Automatic implantable cardiovector defibrillator (AICD) Ritmechirurgie Percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA) Ablaties Transcatheter rtklepinterventies (THI) Klinisch genetisch onderzoek en erfelijkheidsadvisering a) Klinisch genetisch onderzoek (vergunning) b) Klinisch genetisch onderzoek in samenwerking met een centrum met een vergunning voor klinisch genetisch onderzoek Zo ja, met welke KG vergunninghoudende centra In vitro fertilisatie (IVF) a. IVF (vergunning) b. Transport IVF in samenwerking vergunning houdende IVF centra Zo ja, met welke IVF centra Preïmplantatie genetische diagnostiek a) PGD (vergunning) b) Transport PGD in samenwerking met vergunning houdend PGD centrum
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
34
Neonatale intensive care unit (NICU) Mobiele intensive care unit (MICU)
IVF Aantal
%
IVF in het kader van transport PGD Aantal %
ICSI Aantal
Cryo %
Aantal
Totaal %
Aantal
%
Gestarte cycli Follikelpuncties Embryotransfers Zwangerschappen Doorgaande zwangersch. Betrouwbaarheidsinterval - eenling
A.2.7
-
tweeling
-
meerling
Wet bijzondere medische verrichtingen: aanwijzingen UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: aanwijzingen op grond van artikel 8 Wet bijzondere medische verrichtingen Aanwijzing Pediatrische intensive care unit (PICU) Hemofiliebehandeling Traumazorg HIV-behandelcentra (Humaan immunodeficiëntie virus) Uitnameteams orgaandonatie
A.2.8
Ja/nee
Traumacentrum Traumacentrum/helicentrum Gegeven Antwoordcategorie Beschikt het traumacentrum over een helicentrum Traumacentrum exclusief helicentrum Aantal fte per einde verslagjaar Inkomsten verslagjaar Helicentrum Hoeveel uur per etmaal is de helikopter beschikbaar? 1. Aantal fte medisch coördinator per einde verslagjaar 2. Aantal fte Mobiel Medisch Team (MMT)arts per einde verslagjaar 3. Aantal fte MMT-verpleegkundige per einde verslagjaar 4. Aantal fte chauffeur/piloot/landing officer per einde verslagjaar 5. Aantal fte administratief personeel per einde verslagjaar
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Toelichting Tekstveld
Toelichting
35
Totaal aantal fte per einde verslagjaar
Automatisch berekenen
Aantal vlieguren in verslagjaar Aantal inzetten helikopter in verslagjaar Inkomsten verslagjaar 1. Totale personeelskosten 2. Opleidingskosten en trainingen helikopter MMT 3. Huur helikopter 4. Kosten vlieguren 5. Overige kosten Totale kosten
A.2.9
Automatisch berekenen
Onderzoek en ontwikkeling UMC’s en Nederlands Kanker Instituut – Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Topreferente zorg (TRF) Bedrag Bestedingen topreferente zorg UMC’s verantwoorden zich kwalitatief en op aandoeningsspecifiek niveau op www.nfu.nl/trf. Ontwikkeling en Innovatie (O&I) Bedrag Bestedingen ontwikkeling en innovatie Citatiescore CPP/FCSm 2011 Aantal publicaties
Aantal citaties per artikel
Citatiescore CPP/FCSm
Ontwikkeling en innovatie
Aantal publicaties in top 1% segment en tijdschriftimpact Aantal publicaties
Tijdschriftimpact JCSm/FCSm
Ontwikkeling en innovatie
Medisch Ethische ToetsingsCommissie (METC)-projecten, promoties, lopende octrooien en patenten Aantal Aantal Lopende Waarvan nieuw goedgekeurde promoties octrooien en verworden METCpatenten totaal octrooien en projecten patenten Ontwikkeling en innovatie
Aantal projecten derde en vierde geldstroom Doelgroep Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
Aantal
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Omzet
36
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) Overheid (ministerie en overige Nederlandse overheid) Europese Unie Collectebusfondsen Bedrijven (binnen- en buitenland)
A.2.10
Enquête beeldvormende diagnostiek Bij beeldvormende diagnostiek wordt de patiënt/cliënt blootgesteld aan ioniserende straling, met als onbedoelde bijwerking een licht verhoogde kans op het ontstaan van kanker. Daarom dient de dosis voor de patiënt/cliënt zo laag (als redelijkerwijs) mogelijk gehouden te worden, terwijl de beeldvorming van voldoende diagnostische kwaliteit moet zijn. Beeldvormende onderzoeken, nucleaire therapie en radiotherapie vinden plaats in algemene, categorale en academische ziekenhuizen en bij enkele Zelfstandige Behandelcentra. De enquête beeldvormende diagnostiek heeft als doel, het maken van ramingen van de dosis voor patiënten/cliënten als bedoeld in artikel 12 van Richtlijn 97/43/Euratom. Het aanleveren van deze gegevens door instellingen is verplicht ingevolge Hoofdstuk 6, Artikel 74 van het Besluit stralingsbescherming. Het RIVM gebruikt de verkregen gegevens voor het actueel houden van het Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen (IMS). Deze website voor professionals in de gezondheidszorg verschaft inzicht in de aard en omvang van medische stralingstoepassingen in Nederland.
A.2.11
Productie, personeel en opbrengsten GGZ inclusief forensische zorg en exclusief PAAZ en PUK
Kerngegeven GGZ
Aantal/bedrag
Totaal aantal patiënten/cliënten waaraan ggz wordt verleend
Aantal
Aantal patiënten in zorg op 1 januari van verslagjaar (a)
Aantal nieuw ingeschreven patiënten in verslagjaar (b)
Totaal aantal patiënten in zorg in verslagjaar (c=a+b) Aantal uitgeschreven patiënten in verslagjaar (d)
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
37
Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar (e=c-d) Aantal ZorgZwaarte Pakket (ZZP)-patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar
Capaciteit
Aantal
Het aantal bedden/plaatsen dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van opnames, verblijf of voor dagbehandeling.
Waarvan kleinschalig wonen Productie Zorgverzekeringswet Aantal in verslagjaar geopende DBC's (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal in verslagjaar gesloten DBC's (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS)
Aantal
Aantal ambulante contacten in verslagjaar Aantal dagen met verblijfszorg inclusief kleinschalig wonen en BOPZ in verslagjaar Productie AWBZ Aantal ZZP-dagen met verblijfszorg inclusief kleinschalig wonen in verslagjaar Waarvan kleinschalig wonen Aantal geleverde dagdelen dagactiviteiten in verslagjaar Personeel GGZ
Aantal
Aantal patiëntgebonden, ggzgeoriënteerde personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar (a) Aantal patiëntgebonden, ggzgeoriënteerd personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar (b) Aantal overige ggzgeoriënteerde personeelsleden op 31-12 van verslagjaar (c) Aantal overig, ggzgeoriënteerd personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar (d)
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
38
Aantal ggz-georiënteerde personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar Aantal ggz-georiënteerd personeel in FTE Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro's
Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro's) in verslagjaar
Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Waarvan overige bedrijfsopbrengsten: - tbv justitie - tbv WMO - tbv overig (o.a. asielzoekers / illegalen)
A.2.12
Kerngegevens GGZ-aanbieders exclusief PAAZ en PUK (ook voor forensische zorg)
Kerngegevens GGZ Totaal aantal patiënten/cliënten waaraan ggz wordt verleend Aantal patiënten in zorg op 1 januari van verslagjaar (a) Aantal nieuw ingeschreven patiënten in verslagjaar (b)
Aantal/bedrag Aantal
Totaal aantal patiënten in zorg in verslagjaar (c=a+b) Aantal uitgeschreven patiënten in verslagjaar (d) Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar (e=c-d) Aantal ZorgZwaarte Pakket (ZZP)patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar Capaciteit
Aantal
Het aantal bedden/plaatsen dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van opnames, verblijf of voor dagbehandeling. Waarvan kleinschalig wonen Productie Zorgverzekeringswet
Aantal
Aantal in verslagjaar geopende DBC's (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS)
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
39
Aantal in verslagjaar gesloten DBC's (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal ambulante contacten in verslagjaar Aantal dagen met verblijfszorg inclusief kleinschalig wonen en BOPZ in verslagjaar Productie AWBZ Aantal ZZP-dagen met verblijfszorg inclusief kleinschalig wonen in verslagjaar Waarvan kleinschalig wonen Aantal geleverde dagdelen dagactiviteiten in verslagjaar Personeel GGZ
Aantal
Aantal patiëntgebonden, ggzgeoriënteerde personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar (a) Aantal patiëntgebonden, ggzgeoriënteerd personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar (b) Aantal overige ggz-georiënteerde personeelsleden op 31-12 van verslagjaar (c) Aantal overig, ggz-georiënteerd personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar (d) Aantal ggz-georiënteerde personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar Aantal ggz-georiënteerd personeel in FTE Bedrijfsopbrengsten
Bedrag in euro's
Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro's) in verslagjaar Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten - tbv Zorgverzekeringswet - tbv AWBZ Waarvan overige bedrijfsopbrengsten: - tbv justitie - tbv WMO - tbv overig (o.a. asielzoekers / illegalen)
A.2.13
Productie, personeel en opbrengsten gehandicaptenzorg Kerngegevens gehandicaptenzorg
Kerngegevens Cliënten per einde verslagjaar
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Aantal/bedrag Aantal
40
Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp met dagbesteding (dagbesteding staat aan) Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp zonder dagbesteding (dagbesteding staat uit) Aantal cliënten met verblijf op basis van volledig pakket thuis (VPT) Aantal extramurale cliënten (inclusief cliënten met begeleiding of dagbesteding (op basis van de functies BGI en/of BGG) voor zover niet opgenomen in een instelling) Capaciteit Aantal beschikbare bedden/plaatsen met verblijfszorg per einde verslagjaar, inclusief vroegere gezinsvervangende tehuizen Productie gedurende het verslagjaar Aantal dagen zorg met verblijf en dagbesteding (zie toelichting) Aantal dagen zorg met verblijf zonder dagbesteding (zie toelichting) Aantal dagen zorg op basis van volledig pakket thuis (VPT) Aantal dagdelen dagbesteding (op basis van de functie Begeleiding in groepsverband (BGG) (zie toelichting) Aantal uren extramurale productie (exclusief dagbesteding op basis van de functie Begeleiding in groepsverband (BGG) en Wmo-zorg) Personeel Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro's) in verslagjaar Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.14
Aantal Aantal
Aantal Bedrag in euro's
Particuliere FPC’s, tbs-plaatsen in FPK’s en Hoeve Boschoord Kerngegevens door Justitie gecontracteerde zorg Kerngegevens tbs-plaatsen Gemiddelde bezettingsgraad patiënten/cliënten over verslagjaar Instroom, het aantal eerste opnames Doorstroom vervolgvoorziening Uitstroom per vertrekcategorie Aantal ontvluchtingen tbs-gestelden Aantal overige onttrekkingen tbs-gestelden Waarvan: onttrekking vanaf het terrein buiten de externe beveiligingsring Waarvan: onttrekking tijdens toegestaan verblijf buiten de kliniek Bijzonder voorval Aantal gegronde klachten patiënten/cliënten Aantal geweldplegingen tussen patiënten/cliënten Waarvan: aantal fysieke geweldplegingen Waarvan: aantal dreigingen met fysiek geweld Geweldplegingen tegen personeel Waarvan: aantal fysieke geweldplegingen Waarvan: aantal dreigingen met fysiek geweld Aantal recidive tijdens tbs Gemiddelde behandelduur
A.2.15
Percentage Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal maanden
Productie, personeel en opbrengsten verpleging, verzorging en thuiszorg (exclusief Wmo, jeugdgezondheidszorg en kraamzorg) Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
41
Kerngegevens VVT exclusief Wmo jeugdgezondheidszorg en kraamzorg
Kerngegevens Cliënten per einde verslagjaar Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp met dagbesteding (dagbesteding staat aan) Aantal cliënten in instelling op basis van een zzp zonder dagbesteding (dagbesteding staat uit)
Aantal/bedrag Aantal
Aantal cliënten met verblijf op basis van volledig pakket thuis (VPT Aantal extramurale cliënten (inclusief cliënten met begeleiding of dagbesteding (op basis van de functies BGI en/of BGG) voor zover niet opgenomen in een instelling) Capaciteit Aantal beschikbare bedden/plaatsen met verblijfszorg per einde verslagjaar, inclusief vroegere gezinsvervangende tehuizen Productie gedurende het verslagjaar Aantal dagen zorg met verblijf en dagbesteding (zie toelichting) Aantal dagen zorg met verblijf zonder dagbesteding (zie toelichting) Aantal dagen zorg op basis van volledig pakket thuis (VPT) Aantal dagdelen dagbesteding (op basis van de functie Begeleiding in groepsverband (BGG) (zie toelichting) Aantal uren extramurale productie (exclusief dagbesteding op basis van de functie Begeleiding in groepsverband (BGG) en Wmo-zorg) Personeel Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro's) in verslagjaar Waarvan wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.16
Aantal Aantal
Aantal Bedrag in euro's
Meerbedskamers verpleeghuizen De navolgende tabel wordt ingevuld op het niveau van afzonderlijke verpleeghuizen (intramurale zorg met behandeling). Aantal kamers verpleeghuizen naar beddengrootte Type kamer Aantal kamers met één bed Aantal kamers met twee bedden (niet bestemd voor gehuwden/ samenwonenden) Aantal kamers met drie bedden Aantal kamers met vier bedden Aantal kamers met vijf bedden Totaal aantal kamers
A.2.17
Aantal
Productie, personeel en opbrengsten kraamzorg Kerngegevens kraamzorg Kerngegevens Productie
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Aantal/bedrag Aantal
42
Aantal inschrijvingen in verslagjaar Aantal partusassistenties in verslagjaar Aantal partusassistentie-uren in verslagjaar Aantal intakes aan huis in verslagjaar Aantal kraamverzorgingen in verslagjaar Aantal kraamverzorgingsuren in verslagjaar (excl. Partusassistentie uren Aantal telefonische intakes in verslagjaar Personeel Aantal FTE personeelsleden in loondienst voor kraamzorg per einde verslagjaar Aantal personeelsleden in loondienst voor kraamzorg per einde verslagjaar Aantal FTE kraamverzorgenden in loondienst per einde verslagjaar Aantal kraamverzorgenden in loondienst per einde verslagjaar Aantal leerlingen Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) kraamverzorgenden in opleiding in verslagjaar Aantal stagiaires kraamzorg in opleiding in verslagjaar Ziekteverzuim (excl. Zwangerschap) kraamverzorgenden in verslagjaar Instroom aantal kraamverzorgenden (totaal) in verslagjaar Uitstroom aantal kraamverzorgenden (totaal) in verslagjaar Aantal vacatures eind van het verslagjaar Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten voor kraamzorg (in euro’s) in verslagjaar
A.2.18
Aantal
Bedrag in euro’s
Productie, personeel en opbrengsten jeugdgezondheidszorg Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. Kerngegevens jeugdgezondheidszorg (JGZ) Kerngegevens Patiënten/cliënten Aantal 0-4-jarigen in JGZ in verslagjaar Productie Aantal consulten 0-4-jarigen in JGZ in verslagjaar Personeel Aantal FTE personeelsleden in loondienst voor JGZ per einde verslagjaar Kosten ingehuurd personeel niet in loondienst en zelfstandigen in verslagjaar Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten voor JGZ (in euro’s) in verslagjaar
A.2.19
Aantal/bedrag Aantal Aantal Aantal
Bedrag in euro’s
Productie, personeel en opbrengsten hulp bij het huishouden, activerende begeleiding, thuisbegeleiding en ondersteunende begeleiding Wmo, Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. U kunt de aantallen patiënten/cliënten en de productie voor al uw Wmo-hulp bij het huishouden tezamen opgeven. U kunt wanneer u dat wilt uw gegevens aanleveren per specifieke gemeente, zodat u de vragen ook kunt gebruiken voor uw gemeentelijke verantwoording. In dat geval geeft u aan in hoeveel gemeenten u werkt. Kerngegevens hulp bij het huishouden (Wmo), facultatief Kerngegevens Klanten hulp bij het huishouden Aantal klanten per einde verslagjaar Aantal klanten over het gehele verslagjaar (afgesloten trajecten plus klanten die per einde verslagjaar nog hulp ontvangen) Productie hulp bij het huishouden Aantal uren productie in verslagjaar - Waarvan in natura - Waarvan via persoonsgebonden budget
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Aantal/bedrag
43
Personeel hulp bij het huishouden Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Kosten personeel niet in loondienst en zelfstandigen in verslagjaar Bedrijfsopbrengsten hulp bij het huishouden Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar - waarvan Wmo-opbrengsten - waarvan overige bedrijfsopbrengsten (overig subsidies (geen Wmo), giften en andere gelden
A.2.20
Productie, personeel en opbrengsten maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Wmo Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. U kunt de aantallen patiënten/cliënten en de productie voor al uw Wmo maatschappelijke opvang en vrouwen opvang tezamen opgeven. U kunt wanneer u dat wilt uw gegevens aanleveren per specifieke gemeente, zodat u de vragen ook kunt gebruiken voor uw gemeentelijke verantwoording. In dat geval geeft u aan in hoeveel gemeenten u werkt.
Kerngegevens maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (Wmo), facultatief Kerngegevens Cliënten maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Aantal cliënten 24-uursopvang ingeschreven in verslagjaar Aantal cliënten 24-uursopvang uitgeschreven in verslagjaar Aantal cliënten 24-uursopvang over het gehele verslagjaar Aantal cliënten dagopvang over het gehele verslagjaar Aantal cliënten nachtopvang over het gehele verslagjaar Aantal cliënten begeleiding bij (zelfstandig) wonen over het gehele verslagjaar Aantal cliënten outreaching over het gehele verslagjaar Capaciteit en productie maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Capaciteit 24-uursopvang in beschikbare plaatsen per einde verslagjaar Aantal cliëntdagen 24-uursopvang in verslagjaar (werkelijke productie) Capaciteit dagopvang in beschikbare plaatsen per einde verslagjaar Aantal cliëntdagen dagopvang in verslagjaar (werkelijke productie) Capaciteit nachtopvang in beschikbare plaatsen per einde verslagjaar Aantal cliëntnachten nachtopvang in verslagjaar (werkelijke productie) Aantal uren cliëntbegeleiding wonen in verslagjaar (werkelijke productie) Aantal uren outreaching in verslagjaar (werkelijke productie) Personeel maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Kosten personeel niet in loondienst en zelfstandigen in verslagjaar Bedrijfsopbrengsten maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar - waarvan Wmo-opbrengsten - waarvan overige bedrijfsopbrengsten
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Aantal/bedrag
44
A.3 Werkgebieden A.3.1
Werkgebieden AWBZ: zorgkantoorregio’s
Werkgebieden AWBZ: zorgkantoorregio’s Nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Regio Groningen Friesland Drenthe Zwolle Twente Apeldoorn, Zutphen e.o. Midden IJssel Arnhem Nijmegen Utrecht Flevoland ’t Gooi Noord-Holland Noord Kennemerland Zaanstreek/Waterland Amsterdam
Ja/nee
Nr 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Regio Amstelland en De Meerlanden Zuid-Holland Noord Haaglanden Delft Westland Oostland Midden Holland Rotterdam Nieuwe Waterweg Noord Zuid-Hollandse eilanden Waardenland Zeeland West-Brabant Midden-Brabant Noordoost Brabant Zuidoost-Brabant Noord- en Midden-Limburg Zuid-Limburg
Ja/nee
45
A.4
Personeelsinformatie De informatie uit de tabellen is niet openbaar. De gegevens worden geleverd aan de brancheorganisaties, VWS, IGZ en het CBS. In onderstaande tabellen worden gegevens ingevuld voor het hele concern, oftewel zowel WTZi-zorg als overige activiteiten. Bij de kerngegevens in paragraaf A.2 worden gegevens over het totaal van personeel (fte’s en werkzame personen) per WTZi-zorgtype (ziekenhuizen VVT, etc.) gevraagd. Personeelskosten en –formatie concerns. Kleine instellingen (ca. 10 fte personeel of minder) wordt gevraagd om de gegevens zover mogelijk in te vullen. Geef duidelijk aan wanneer het voor u niet mogelijk is om bepaalde gegevens in te vullen A) Personeel in Code Salarissen van Aantal werkzame Aantal fte’s per loondienst rekening personeel in personen per einde schema loondienst in einde verslagjaar verslagjaar verslagjaar, in euro’s 1) Personeel patiënt/cliëntgebonden functies in loondienst Management en staf 413100 patiënt/cliëntgebonden functies Personeel medische 413200 + elektronica, 413300 revalidatietechniek en onderzoeksfuncties Personeel behandel- en 413400 behandelingsondersteunin g Personeel psychosociale 413500 behandeling en begeleiding Verpleegkundigen en sociaal (ped)agogische hulpverleners (niveau 5) Verpleegkundigen en sociaal (ped)agogisch werk(st)ers (niveau 4) Verzorgenden en sociaal (ped) agogisch hulpverlener (niveau 3) Helpenden (niveau 2) Zorghulpen (niveau 1) Overig verpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch personeel Subtotaal 413600 verpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch personeel Medisch en sociaal413700 wetenschappelijke functies Subtotaal personeel 413000 patiënt/cliëntgebonden functies in loondienst 2) Leerlingverpleegkundig,
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
46
A) Personeel in loondienst
verzorgend en sociaal(ped)agogisch personeel in loondienst Verpleegkundigen en sociaal (ped)agogische hulpverleners in opleiding (niveau 5) Verpleegkundigen en sociaal (ped)agogisch werk(st)ers in opleiding (niveau 4) Verzorgenden (IG/AG) en sociaal(ped)agogisch werk(st)ers in opleiding (niveau 3) Helpenden in opleiding (niveau 2) Zorghulpen in opleiding (niveau 1) Overig leerlingverpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch personeel in loondienst Subtotaal leerlingverpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch personeel in loondienst 3) Management en ondersteunend personeel in loondienst Personeel algemene en administratieve functies Personeel hotelfuncties Personeel terrein- en gebouwgebonden functies Subtotaal management en ondersteunend personeel in loondienst 4) Overig personeel in loondienst Totaal personeel in loondienst
Code rekening schema
Salarissen van personeel in loondienst in verslagjaar, in euro’s
Aantal werkzame personen per einde verslagjaar
Aantal fte’s per einde verslagjaar
414100
414110
414200 + 414400 414500 414700 414800
414000
411000 412000 415000 411+412 +415000
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
47
Personeel niet in loondienst B) Ingehuurd personeel en zelfstandigen
Code
Kosten van ingehuurd personeel en zelfstandigen in verslagjaar, in euro’s
Uitzendkrachten en overige inhuur, verpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch ZZP’ers (zoals verpleegkundigen, thuiszorgmedewerkers) Inhuur van management en staf; algemeen en administratief Zelfstandige specialisten in vrij beroep en inhuur specialisten in loondienst elders Overige uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel Totaal ingehuurd personeel en zelfstandigen C) Onbetaald personeel
Gemiddeld aantal werkzame personen in verslagjaar
Stagiaires verpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch Overige stagiaires Vrijwilligers Totaal stagiaires en vrijwilligers
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
48
B DigiMV Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering Alle gegevens in hoofdstuk B hebben betrekking op het concernniveau
B.1 Governancecode Governancecode Code Hanteert uw concern de zorgbrede Governancecode? Zo nee, welke andere code? Nee, omdat
Antwoordcategorie Ja/nee Tekstveld
B.2 Bestuursstructuur Bestuursstructuur Structuur Welke bestuursstructuur is op uw concern van toepassing?
Wat is de samenstelling van de Raad van Bestuur of directie?
Antwoordcategorie 1. Eindverantwoordelijke Raad van Bestuur met Raad van Toezicht 2. Directie vallend onder eindverantwoordelijk stichtingsbestuur 3. Anders, namelijk 1. Eenhoofdig 2. Tweehoofdig met voorzitter 3. Tweehoofdig collegiaal 4. Drie- of meerhoofdig met voorzitter 5. Drie- of meerhoofdig collegiaal
B.3 Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur B.3.1
Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur: algemeen Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur Transparantie-eis Is er een orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en deze met raad ter zijde staat? Zo nee, licht de reden hiervan toe in het maatschappelijk verslag. Is het toezichthoudend orgaan zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de dagelijkse en algemene leiding van de instellingen en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren? Legt het concern schriftelijk en inzichtelijk de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding vast, evenals de wijze waarop interne conflicten tussen beide organen worden geregeld? Heeft uw concern de rechtsvorm van stichting of vereniging (als bedoeld in artikel 344 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek)? Zo nee, welke rechtsvorm heeft uw concern?
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Antwoordcategorie Ja/nee Ja/nee Ja/nee
Ja/nee Tekstveld
49
B.3.2
Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur: stichting of vereniging met meer dan 50 werknemers Bevoegdheid indienen enquêteverzoek Transparantie-eis Als uw concern de rechtsvorm van een stichting of vereniging heeft: zijn er meer dan 50 personen werkzaam (artikel 2 WOR)? Zo ja: Kent u in uw statuten aan een orgaan dat de cliënten van de instelling vertegenwoordigt, de in artikel 346, onder c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde bevoegdheid toe tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (dit is een verzoek tot enquête [onderzoek naar beleid] door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof in Amsterdam)? Aan wie heeft het concern buiten het orgaan dat de cliënten vertegenwoordigt deze bevoegdheid toegekend?
B.3.3
Antwoordcategorie Ja/nee Ja/nee
Tekstveld
Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur stichting of vereniging: statutenwijziging Wijziging statuten Transparantie-eis Hebben er in de statuten of bedrijfsvoering belangrijke veranderingen plaatsgevonden? Zo ja, welke veranderingen betrof het (antwoord in steekwoorden)?
Ja/nee Ja/nee Tekstveld
B.4 Wettelijke transparantie-eisen bedrijfsvoering Wettelijke transparantie-eisen bedrijfsvoering Transparantie-eis Heeft de instelling schriftelijk vastgelegd welk orgaan/organen van de instelling welke bevoegdheden heeft/hebben ten aanzien van welk onderdeel of aspect van de bedrijfsvoering? Heeft de instelling schriftelijk (en inzichtelijk) vastgelegd hoe de zorgverlening georganiseerd wordt, van welke andere organisatorische verbanden daarbij gebruik wordt gemaakt en wat de aard is van de relaties met die andere verbanden, waaronder begrepen verantwoordelijkheden, taken en beslissingsbevoegdheden? Ten behoeve van welke instellingen heeft u investeringen gedaan (ook indien in het buitenland gevestigd? Worden de activiteiten van de instelling waarvoor de toelating(-en) geldt/gelden, in ieder geval financieel onderscheiden van andere activiteiten van de instelling? Zijn in de financiële administratie van de instelling ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar naar bron en bestemming, en is duidelijk wie op welk moment welke verplichtingen voor of namens de instelling is aangegaan?
Ja/nee
Tekstveld
B.5 Samenstelling toezichthoudend orgaan Samenstelling toezichthoudend orgaan Naam
Dhr/mw
Bestuursfunctie
Nevenfuncties
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
50
C DigiMV Beleid, inspanningen en prestaties C.1 Kwaliteit van zorg Instellingen Medisch Specialistische Zorg (ziekenhuizen, ZBC’s en UMC’s) C.1.1
Proces van aanlevering tot openbaarmaking gegevens Gegevensaanlevering Instellingen Medisch Specialistische Zorg (IMSZ) leveren gegevens aan via de invoermodules op www.zichtbarezorg.nl/ziekenhuizen. Instellingen leveren informatie aan over zorginhoudelijke indicatoren. Er zijn 3 typen zorginhoudelijke indicatoren te onderscheiden: structuur-, proces- en uitkomstindicatoren. Bij de zorginhoudelijke proces- en uitkomstindicatoren zijn verificatievragen gesteld over de juistheid en volledigheid van het meet- en registratieproces. De Raad van Bestuur dient de gegevens met de aangeleverde bevestigingscode definitief te maken. Bewerking van de gegevens Het uitgangspunt is dat instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor de gegevens die zij aanleveren. In de door de ziekenhuizen aangeleverde gegevens kunnen per ongeluk registratiefouten zitten, bijvoorbeeld door typefouten of doordat de vraag niet goed is begrepen. Direct bij invoer van de data in de invoermodules komt een reactie over de afwijkende waarde in het beeldscherm zodat, indien nodig, een aanpassing van de waarde gemaakt kan worden. Uitspraak over kwaliteit van de gegevens: de vlaggensystematiek Het is belangrijk dat de Zichtbare Zorg indicatoren, de aangeleverde data en de indicatorwaarden aan vier kwaliteitseisen voldoen: 1. De onderliggende indicatoren dienen valide te zijn; 2. De data waarop ze gebaseerd zijn dienen betrouwbaar geregistreerd te zijn; 3. De indicatorwaarden dienen statistisch betrouwbaar vergelijkbaar te zijn; 4. De indicatorwaarden dienen tussen ziekenhuizen vergelijkbaar te zijn (populatievergelijkbaarheid).
Om dit te monitoren is er behoefte aan een evaluatie van de kwaliteit van de indicatoren, de aangeleverde data en de indicatorwaarden. Daarom heeft Zichtbare Zorg een systematiek ontwikkeld om deze kwaliteit te beoordelen. Deze beoordeling is gebaseerd op de score van de vier eerder genoemde kwaliteitseisen en wordt met signaalvlaggen geduid. Deze signaalvlaggen zijn primair bedoeld voor die organisaties die deze indicatorwaarden gebruiken. Bijvoorbeeld voor het maken van publieksinformatie of zorginkoopinformatie. Dit om zo de gebruikers van de gegevens zo goed mogelijk te informeren over de mogelijke beperkingen bij de interpretatie van de indicatoren en indicatorwaarden. Om de signaalvlaggen te verkrijgen vullen ziekenhuizen naast de indicatorwaarden verificatievragen in. Zichtbare Zorg ontwikkelt de signaalvlaggen en levert deze mee met de openbare database. Op de website van Zichtbare Zorg (http://www.zichtbarezorg.nl/page/Ziekenhuizen/Documenten) vindt u een notitie met een uitgebreide toelichting op de vlaggenmethodiek. Openbaarheid van gegevens De aangeleverde gegevens zijn voor gegevensgebruikende partijen op te vragen via de website van Zichtbare Zorg. Aanpassing indicatorenset Voor het proces van onderhoud van indicatoren verwijzen wij u naar de website van Zichtbare Zorg Ziekenhuizen (wijzigingsprotocol). Hier zijn de meest actuele versies van de indicatorensets te vinden.
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
51
In het onderstaande schema staan de termijnen van de voor ziekenhuizen belangrijke processtappen benoemd. Processtappen Dataverzameling en -aanlevering in ZiZo-portal Accorderen van de gegevens in DigiMV
Datum* 1 januari tot medio april medio mei t/m 1 juni
* Voor exacte data: zie website Zichtbare Zorg Ziekenhuizen
C.1.2
Geboden zorg
Behandelingen geleverd door organisatorische eenheid/locatie (meerdere antwoorden mogelijk)
Ja/nee
Blaascarcinoom Cataract Diabetes Heup- en knievervangingen Incontinentie bij de vrouw Liesbreuk Lumbosacraal radiculair syndroom Mammacarcinoom Varices Ziekten van adenoïd en tonsillen Reumatoïde artritis Coeliakie Chronische rhinosinusitis Constitutioneel eczeem Cystic Fibrosis Licht Traumatisch Schedelhersenletsel Colorectaal carcinoom Pulmonaal belaste patiënt Beroerte OSAS Medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling Perioperatief voedingsbeleid Pijn bij kanker Sepsis AMI:ACS-CABG(PCI) Blindedarm bij Kinderen Aneurysma Abd. Aorta Heupfractuur Hartklepaandoeningen Ovariumcarcinoom Endometriumcarcinoom Multiple Myeloom/Amyloidose Acute Leukemie bij kinderen Acute leukemie bij volwassenen Gynaecologisch geïndiceerde tweede lijns bevalling Hoofd/hals tumoren Pancreascarcinoom Cerebraal aneurysma Chronische myeloide leukemie Cervixcarcinoom Schildkliertumoren Testistumoren
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
52
Bariatrische chirurgie (excl. “eenvoudige” maagbandjes) Pancreatitis Endocarditis (Bij)niertumoren Stabiele Angina pectoris Uterus Myomatosus Galstenen OMA/OME chronische otitis media Septumafwijkingen Nekhernia Hartritmestoornissen (pacemaker) Boezemfibrilleren/flutter Impuls- en geleidingsstoornissen) Ventriculaire hartritmestoornissen Instabiele Angina Pectoris Nierdialyse Neuromodulatie (ernstige pijn onderrug) Infertiliteit Multitrauma Vroeggeboorte Niertransplantaties Corneatransplantaties Haemofilie Zwangerschap tweede lijn
C.1.3
Kwaliteitsindicatoren Het onderdeel kwaliteitsindicatoren ziekenhuizen bestaat uit 2 delen: -
Deel 1 bevat de specifieke indicatoren per aandoening (tranche 1 en 2). Deel 2 bevat aandoeningen waarvoor in ieder geval een volume-indicator wordt uitgevraagd. Voor de vulling van de indicatoren wordt verder geput uit onder andere de IGZ Basisset en andere ziekenhuisregistraties (tranche 4).
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
53
Overzicht Indicatoren Zichtbare Zorg 1. Blaascarcinoom Zorginhoudelijke indicatoren 1. Multidisciplinair overleg Worden patiënten met een niet-gemetastaseerd spierinvasief blaascarcinoom structureel besproken in een multidisciplinair overleg? Opmerking over indicator:
Ja Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Eenmalige spoeling 24 uur na TUR Teller: Totaal aantal Transuretrale resecties (TUR) van de blaas, waarna een eenmalige blaasspoeling met een cytostaticum binnen 24 uur is gegeven bij patiënten met een niet-spierinvasief blaascarcinoom. Noemer: Totaal aantal Transuretrale resecties (TUR) van de blaas bij patiënten met een niet-spierinvasief blaascarcinoom. Het percentage transuretrale resecties (TUR) van de blaas, waarna een eenmalige blaasspoeling met een cytostaticum binnen 24 uur is gegeven bij patiënten met een niet-spierinvasief blaascarcinoom.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Aantal cystectomieën per ziekenhuis Aantal totale cystectomieën per ziekenhuis per jaar. N.b. wanneer uw ziekenhuis geen cystectomieën uitvoert omdat deze patiënten naar elders worden doorverwezen, dan hier ‘0’ invullen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Mortaliteitsregistratie na behandeling voor invasief blaascarcinoom Worden van alle patiënten met invasief blaascarcinoom mortaliteitsgegevens opgevraagd bij het regionale integrale kankercentrum? Indien ja: Worden die mortaliteitsgegevens op patiëntniveau gekoppeld aan de ASA klasse? Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja Nee Ja Nee 54
Indien ja: Worden die mortaliteitsgegevens op patiëntniveau gekoppeld aan de registratie van Salvage cystectomie?
Ja Nee N.v.t
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Patiënteninformatie Wordt er schriftelijke informatie aangeboden?
Ja Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met blaascarcinoom er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme urologie. - Het aantal urologen¹ op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met blaascarcinoom behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met blaascarcinoom dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme urologie2² ___ B. Vul in of het specialisme urologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme
Urologie
coassistenten
ja
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
nee
ANIOS
ja
AIOS
nee
ja
nee
55
Vraa g4
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met blaascarcinoom?*
Methode
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Onderwerp Diagnose
blaascarcinoom Prognose na
diagnose welke termijn
vinden onderstaande onderzoeken of afsp
raken plaats?* Vraag Binnen blaascarcinoom 3 Complicaties en termijn Termijn Niet van
bijwerkingen toepassing contactmoment van behandeling
___ werkdagen
Zorgtraject
Eerste Medicatie en patiëntenconsult
bijwerkingen hematurie Behandel
mogelijkheden Anders,namelijk
___ A. Hebben patiënten met blaascarcinoom op uw ziekenhuislocatie één Vraag 2
TUR vanaf diagnose vaste uroloog?1*
___ werkdagen blaastumor
Ja CT-scan
Nee
___ werkdagen
Cystectomie vanaf
___ werkdagen
B.hoogrisico Hoe worden patiënten met blaascarcinoom op uw ziekenhuislocatie in diagnose eerste instantie toegewezen aan een uroloog?* blaastumor
Poliklinische
___ werkdagen
N.a.v. wachttijd nabespreking TUR
N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de uroloog
N.a.v. de voo
___ rkeur van de patiënt
Poliklinische werkdagen
Anders, namelijk ___ nabespreking CTscan Nabespreking uitslag Cystectomie
___ werkdagen
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Geen informati e
56
Vraag 5
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende mogelijkheden aan voor een blaasvervanging?1* Methode Houtmannblaas Bricker Indiana Pouch Anders, namelijk ___
Vraag 6
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor een eerste consult ingepland bij de uroloog op uw ziekenhuislocatie?* ___ minuten B. Hoeveel minuten worden er per patiënt met een blaascarcinoom ingepland voor een vervolgconsult bij de uroloog op uw ziekenhuislocatie?* ___ minuten C. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die méér tijd willen inruimen dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de uroloog?*
Patiënten kunnen tijdens het maken van de afspraak aangeven méér tijd te willen
Patiënten krijgen tijdens het consult meer tijd indien dit nodig blijkt
Patiënten kunnen zowel tijdens consult als bij het maken van de afspraak meer tijd krijgen
Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
57
2. Cataract Zorginhoudelijke indicatoren
1. Dataregistratie Teller: Invullen checklist registraties cataract Noemer: n.v.t. Aanwezigheid van een complicatieregistratie voor cataractextracties in een gegevensbestand Aanwezigheid van pre-, per- en postoperatieve dataregistratie voor cataractextracties in een gegevensbestand Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Complicatie achterkapselruptuur Teller: Aantal cataractoperaties waarbij peroperatief een vitrectomie is verricht gedurende het verslagjaar Noemer: Totaal aantal cataractoperaties Percentage cataractoperaties waarbij peroperatief een vitrectomie is verricht gedurende het verslagjaar
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3a. Tijdsperiode tussen operaties Teller: Totaal aantal patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen waarbij datum 2e oogoperatie minus datum 1e oogoperatie ≥ 28 dagen is Noemer: Totaal aantal patiënten met een uitgevoerde cataractoperatie aan beide ogen Percentage patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum 2e cataractoperatie minus datum 1e cataractoperatie ≥ 28 dagen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3b. Datum postoperatieve controle Teller: Aantal patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum laatste postoperatieve controle van het eerste geopereerde oog door operateur of verlengde arm minus datum 1e cataractoperatie ≥ 14 dagen is en voorafgaand aan de cataractoperatie aan het tweede oog Noemer: Totaal aantal patiënten met een cataractoperatie aan beide Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
58
ogen Percentage patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum laatste postoperatieve controle van het eerste geopereerde oog door operateur of verlengde arm minus datum 1e cataractoperatie ≥ 14 dagen is en voorafgaand aan de cataractoperatie aan het tweede oog Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
Worden de volgende manieren van verdoven in uw behandelcentrum tijdens een staaroperatie toegepast?* Wordt toegepast bij staarVerdovingstechniek operatie
Ja
Nee Druppel Canule (sub-tenon) Retrobulbair (prik) Peribulbair (prik) Volledige narcose
Vraag 2
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Wordt de patiënt betrokken in het overleg bij de keuze voor het soort verdoving dat wordt gebruikt?*
Ja, altijd
Ja, indien mogelijk
Nee, op enkele uitzonderingen na
Nee
Vraag 3
Vraag 4
Vinden diagnosestelling en alle voorbereidende onderzoeken1 desgewenst (door de patiënt) plaats op 1 dag?*
Ja
Nee
Hoeveel minuten wordt ingepland voor het eerste consult op verdenking van staar bij de oogarts?*
………minuten
Vraag 5
Wordt de patiënt tijdens de operatie altijd bewaakt door een anesthesioloog?1 2 *
Ja
Nee
Anders, namelijk______
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
59
Vraag 6
Is de oogarts die de patiënt, voorafgaand aan de staaroperatie onderzoekt en spreekt, tevens de oogarts die de operatie uitvoert?*
Ja
Nee
Vraag 7
Wordt er in het nacontrole-traject standaard een controle uitgevoerd door de oogarts die de staaroperatie heeft uitgevoerd?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
60
3 Diabetes Zorginhoudelijke indicatoren
1. Organisatiestructuur van diabeteszorg Teller: Aantal keren dat 'ja' is aangevinkt op de checklist ‘organisatiestructuur van de diabeteszorg’ Noemer: Totaal aantal items van de checklist ‘organisatiestructuur van de diabeteszorg’ Aanwezigheid van een organisatiestructuur nodig voor het uitvoeren van goede diabeteszorg volgens de zorgstandaard van de NDF in betreffende verslagjaar. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Laboratorium jaarcontrole Teller 2a: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij de HbA1c waarde is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2a: Totaal aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist 2a: Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij de HbA1c waarde is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC.
Teller 2b: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij kreatinine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2b: Totaal aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist 2b: Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij kreatinine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Teller 2c: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij microalbumine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2c: Totaal aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist 2c: Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij microalbumine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Teller 2d: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij totaal cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2d: Totaal aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist. 2d: Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
61
van de internist waarbij totaal cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Teller 2e: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij HDL- cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer 2e: Totaal aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist 2e: Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij HDL-cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3a. Bloeddruk – Bloeddruk gemeten Teller: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC minstens éénmaal de bloeddruk is gemeten. Noemer: Totaal aantal patiënten met diagnose diabetes mellitus onder behandeling van de internist Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie bloeddruk is gemeten. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Facultatieve indicator 3b. Bloeddruk – Benodigde therapie Teller: Het aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist met een bloeddruk >140 mmHg met antihypertensieve medicatie. Noemer: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij een bloeddruk > 140 mmHg is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij een te hoge bloeddruk met anti-hypertensieve medicatie wordt behandeld. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
62
4. Voetzorg Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist, waarbij 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC gedetailleerd voetonderzoek heeft plaatsgevonden. Noemer: Totaal aantal patiënten met diagnose diabetes mellitus onder behandeling van de internist. Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij een voetonderzoek heeft plaatsgevonden. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen
Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met diabetes¹ er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme interne geneeskunde? - Aantal internisten2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met diabetes behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met diabetes dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme interne geneeskunde3___ B. Vul in of het specialisme interne geneeskunde op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme Interne geneeskunde
coassistenten
ja
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
nee
ANIOS
ja
AIOS
nee
ja
nee
63
Vraag 2
A. Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met diabetes standaard één of meerdere verpleegkundigen1 betrokken die zijn gespecialiseerd in diabetes?*
Ja, __ FTE2
Nee B. Hoeveel uren per dag3 en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerde verpleegkundigen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag: ___ dagen per week:___ C. Hoe is de bereikbaarheid van de gespecialiseerde verpleegkundigen voor patiënten met diabetes buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De gespecialiseerd verpleegkundigen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail4
Anders, nl.: ___ D. Hoeveel uren per dag3 en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerde verpleegkundigen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: ___ dagen per week:___
Vraag 3
A. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houden de internisten spreekuur voor mensen met diabetes op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de internisten voor patiënten met diabetes buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De internisten zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail2
Anders, nl.: ___ C. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houden de internisten telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
64
uren per dag: ___ dagen per week:___
Vraag 4
Werkt uw ziekenhuislocatie met de volgende, voor de patiënt ondersteunende, hulpmiddelen?* Hulpmiddelen
Ja
Ne e
Diabetespas1 Diabetes Dagboek2 Zorgplanformat3 Automatisch registratieprogramma behorend bij glucosemeter (van patiënt) 4 Foldermateriaal van de DVN Foldermateriaal van de eigen ziekenhuislocatie Elektronisch patiënten dossier (EPD)
Vraag 5
Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt aan om de jaarlijkse controles die samenhangen met diabeteszorg op één dag aaneensluitend voor hem/haar te plannen?*
Ja
Nee
Vraag 6
A. Wordt er op uw ziekenhuislocatie op reguliere basis educatie gegeven over diverse aspecten van het omgaan met Diabetes?*
Ja
Nee B. Is het voor diabetespatiënten mogelijk om via uw ziekenhuis contact te hebben met ervaringsdeskundigen?*
Ja
Nee C. Wordt er samengewerkt met de Diabetesvereniging Nederland?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
65
4. Heupvervanging Zorginhoudelijke indicatoren 1. Preoperatieve patiëntenvoorlichting Wordt in het ziekenhuis preoperatieve patiëntenvoorlichting met schriftelijk en/of audiovisueel voorlichtingsmateriaal gegeven? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2a. Richtlijn of protocol tromboseprofylaxe Is er een richtlijn of protocol beschikbaar voor tromboseprofylaxe in geval van een totale heupprothese? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2b. Medicamenteuze tromboseprofylaxe na operatie Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende 4 tot 5 weken na de operatie, in geval van een primaire totale heupprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een primaire totale heupprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende 4 tot 5 weken na de operatie, in geval van een primaire totale heupprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3a. Complicatieregistratie Is er een informatiesysteem beschikbaar dat inzicht biedt in het binnen 6 weken optreden van alle hierna volgende complicaties: diepe wondinfecties, diep veneuze trombose, longembolieën, luxaties en heropnames, in verband met het plaatsen van een totale heupprothese? Is dit informatiesysteem geautomatiseerd? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
66
3b. Termijn van 6 weken voor complicaties Wordt voor het vaststellen van het optreden van de hiervoor genoemde complicaties een termijn van in ieder geval 6 weken postoperatief aangehouden in geval van een totale heupprothese? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3c. Gebruik “Orthopaedie Registratieformulier” voor complicaties Wordt voor het registreren van de hiervoor genoemde complicaties gebruik gemaakt van het ‘Orthopaedie Registratieformulier’ in geval van een totale heupprothese? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3d. Genotuleerde bespreking van complicaties Wat is de frequentie van genotuleerde besprekingen in verband met een totale heupprothese?
Frequentie: ………. (aantal genotuleerde besprekingen per jaar)
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3e. Verbeterplan optreden complicaties Wordt per genotuleerde bespreking van complicaties in verband met een totale heupprothese zo nodig een verbeterplan opgesteld én een verantwoordelijke aangewezen? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4a. Bloedmanagementrichtlijn of –protocol Is er een bloedmanagementrichtlijn of -protocol beschikbaar om perioperatief gegeven homologe bloedtransfusies te reduceren in geval van een totale heupprothese? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database): Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
67
4b. Transfusie van homoloog bloed Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale heupprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale heupprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale heupprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5a. Richtlijn of protocol voor antibiotische profylaxe Is er een richtlijn of protocol beschikbaar voor antibiotische profylaxe in geval van een totale heupprothese? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5b. Peri-operatief toedienen antibiotica Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale heupprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5c. Antibiotica 60 tot 15 minuten vóór de incisie/opwekken van bloedleegte Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Percentage operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese Opmerking over indicator: Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
68
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5d. Diepe wondinfecties Teller: Aantal diepe wondinfecties tot zes weken na de operatie bij patiënten in geval van een totale heupprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale heupprothese heeft ondergaan Aantal diepe wondinfecties in geval van een totale heupprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. Deelname aan landelijke implantaatregistratie Neemt het ziekenhuis deel aan de landelijke registratie van orthopedische implantaten? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4.8
Klantpreferentievragen
Vraag 1
A. Vul in bij hoeveel patiënten er per jaar op uw ziekenhuislocatie een totale heupvervanging wordt uitgevoerd door het specialisme orthopedie. - Het aantal orthopeden1 op uw ziekenhuislocatie dat totale heupvervangingen uitvoert (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten waarbij op uw ziekenhuislocatie een totale heupvervanging wordt uitgevoerd door het specialisme orthopedie2 ___ B. Vul in of het specialisme orthopedie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme Orthopedie
Vraag 2
coassistenten
ja
nee
ANIOS
ja
AIOS
nee
ja
nee
Zijn er op uw ziekenhuislocatie orthopeden werkzaam met één of meerdere speciale aandachtsgebieden?*
Ja, namelijk:
heupdysplasie tieners
kinderorthopedie
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
69
revisiechirurgie
conservatieve behandeling van heupartrose
heuparthroscopie
heupimpingement
ostheomieën rond de heup
onderste extremiteit prothesiologie/heupprothesiologie
anders, namelijk:___
Nee
Niet van toepassing Vraag 3
A. Op welke wijze(n) kunnen patiënten die een heupvervanging hebben ondergaan na ontslag uit het ziekenhuis vragen stellen?*
Via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail
Anders, nl.: ___ B. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week is er een telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag: ___ dagen per week:___ C. Binnen hoeveel uur worden de e-mails maximaal beantwoord?*
Binnen 24 uur
Binnen 72 uur
> 72 uur
Vraag 4
Op welke wijze(n) hebben (toekomstige) patiënten de mogelijkheid om informatie te krijgen over een totale heupvervanging?*
Via voorlichtingsbijeenkomsten, frequentie bijeenkomst: ___ keer per jaar
Schriftelijk informatiemateriaal van de ziekenhuislocatie
Via speciaal deel van de website van het ziekenhuis voor orthopedie;
Via de website van de ziekenhuislocatie
Via voorlichtingsmateriaal van externe partijen zoals patiëntenorganisaties1
Vraag 5
Is er op uw ziekenhuislocatie een geprotocolleerd en/of groepsgericht1 intake- en ontslagtraject voor patiënten die een totale heupvervanging ondergaan?*
Geprotocolleerd en groepsgericht intake- en ontslagtraject
Geprotocolleerd intake- en ontslagtraject
Groepsgericht intake- en ontslagtraject
Geen van beiden
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
70
5. Stressincontinentie bij de vrouw Zorginhoudelijke indicatoren 1. Gebruik mictie- / incontinentiedagboek Teller: Het aantal voor stressincontinentieklachten geopereerde patiënten, dat voor de operatie gedurende minimaal 2 dagen een mictiedagboek heeft bijgehouden. Noemer: Totaal aantal voor stressincontinentieklachten geopereerde patiënten. Percentage patiënten met klachten t.g.v. stressincontinentie dat vóór een operatie gedurende minimaal 2 dagen een mictiedagboek heeft bijgehouden. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Bekkenfysiotherapie Teller: Het aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten met gedocumenteerde bekkenfysiotherapie voorafgaand aan de operatie. Noemer: Totaal aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten. Percentage voor stressincontinentie geopereerde patiënten met gedocumenteerde bekkenfysiotherapie voorafgaand aan de eerste incontinentieoperatie.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Gebruik gestandaardiseerde vragenlijst Teller: Het aantal voor stressincontinentieklachten geopereerden patiënten dat vraag 7 t/m 12 van de urogenitale klachten lijst zowel pre-operatief als bij het controleconsult (6-8 weken na operatie) heeft ingevuld. Noemer: Totaal aantal voor stressincontinentieklachten geopereerde patiënten. Percentage incontinentiepatiënten dat vraag 7 t/m 12 van de urogenitale klachten lijst (UKL) zowel pre-operatief als bij het controleconsult (6-8 weken na de operatie) heeft ingevuld. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Urineretentie/-residu Teller: Het aantal voor stressincontinentieklachten geopereerde Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
71
patiënten met last van urineretentie/-residu waarvoor catheterisatie nodig is vanaf 6 weken na de ingreep en/of waarvoor een heroperatie noodzakelijk is. Noemer: Totaal aantal voor stressincontinentieklachten geopereerde patiënten. Percentage voor incontinentieklachten geopereerde patiënten met last van urineretentie/-residu waarvoor catheterisatie nodig is vanaf 6 weken na de ingreep en/of waarvoor een heroperatie noodzakelijk is. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam1 op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van vrouwen met stressincontinentie?* Specialisme Gynaecologie Urologie
Werkzaam1 op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
ja
nee
ja
nee
B. Vul in hoeveel vrouwen met stressincontinentie er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Gynaecologie - Het aantal gynaecologen2 op uw ziekenhuislocatie dat vrouwen met stressincontinentie behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal vrouwen met stressincontinentie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme gynaecologie3 ___ Urologie - Het aantal urologen2 op uw ziekenhuislocatie dat vrouwen met stressincontinentie behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal vrouwen met stressincontinentie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme urologie3 ___ C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme Gynaecologie Urologie Vraag 2
coassistenten
ja
nee
ja
nee
ANIOS
ja
ja
nee
nee
AIOS
ja
ja
nee
nee
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een centrum voor bekkenbodemproblematiek1?*
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
72
Ja
Nee B. Welke van de onderstaande disciplines zijn vertegenwoordigd binnen dit centrum voor bekkenbodemproblematiek1?*
Vertegenwoordigd in centrum? Ja, vast Discipline Gynaecoloog Uroloog (in)continentieverpleegkundige Bekkenbodemfysiotherapeut Seksuoloog Anders, namelijk ___ Vraag 3
Ja, op afroep
Nee
Is er op uw ziekenhuislocatie een verpleegkundig spreekuur met een speciaal daartoe opgeleide (in)continentieverpleegkundige?*
Ja
Nee
Vraa g4
Op welke wijze wordt over onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten die een incontinentieoperatie moeten ondergaan?* Method e Onderwerp Mogelijke complicaties bij de operatie Kans van slagen van de operatie Het te verwachten resultaat na de operatie Eventuele restverschijnselen na de operatie Anders, namelijk ___
Mondeling Schriftelijk Beeld Digitaal Anders, Geen (persoonlijk (folder/brief) (foto/video) (website1) namelij informati gesprek) k ___ e
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
73
6. Liesbreukoperaties Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Dagbehandeling Teller: Aantal liesbreukoperaties uitgevoerd in dagbehandeling Noemer: Totaal aantal liesbreukoperaties Percentage liesbreukoperaties in dagbehandeling uitgevoerd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met liesbreuk er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme heelkunde. - Het aantal chirurgen1 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met liesbreuk behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met liesbreuk dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme heelkunde2 ___ B. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme coassistenten ANIOS AIOS Heelkunde
Vraag 2
ja
nee
ja
nee
ja
nee
Hoe wordt in eerste instantie voor liesbreukpatiënten het tijdstip¹ van de operatie bepaald?*
Op basis van beschikbaarheid van een operatiekamer voor liesbreuk
Op basis van de voorkeur van de patiënt
Op basis van beschikbaarheid van de chirurg
Anders, namelijk___
Vraag 3
A. Welke operatietechnieken voor de behandeling van liesbreuk worden er op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd?*
Klassieke operatietechniek
Kijkoperatie
Anders, namelijk: ___ B. Welke verdovingsmethode¹ wordt toegepast bij de klassieke
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
74
operatietechniek?*
Alleen ruggenprik/plaatselijke verdoving
Standaard de ruggenprik/plaatselijke verdoving, maar als de patiënt voorkeur heeft voor een algehele narcose, dan kan dit²
Patiënt kan vooraf zelf kiezen ruggenprik/plaatselijke verdoving of algehele narcose²
Dit is afhankelijk van de voorkeur van de arts.
Anders, namelijk ___
Vraa g4
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met liesbreuk?*
Methode
Onderwerp Mogelijke technieken bij de operatie Mogelijke complicaties bij de operatie Het te verwachten resultaat na de operatie Eventuele restverschijnselen na de operatie2 Leefregels voor na de operatie3 Anders,namelijk ___
Vraag 5
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Hoe worden patiënten met liesbreuk op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan de specialist?*
N.a.v. beschikbaarheid arts
N.a.v. aandachtsgebieden/expertise van de arts
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk______
Vraag 6
Wordt er in het nacontrole-traject standaard een controle uitgevoerd door de chirurg die de liesbreukoperatie heeft uitgevoerd?*
Ja
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
75
Nee
7. Lumbosacraal radiculair syndroom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Aantal dagen tussen operatie-indicatie door operateur en operatie Per patiënt: Datum uitgevoerde lumbale HNP operatie minus datum OK-indicatiestelling door operateur. Van alle patiënten in deze groep zijn gemiddelde, mediaan, minimum en maximum nodig van de wachttijd tot OK om een oordeel te kunnen geven over consistentie van gemeten waarden.
Per instelling weergeven: 1a. Gemiddelde: ………dagen ..…… 1b. Mediaan: dagen 1c. Minimum: ………dagen 1d. Maximum: …….. dagen
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Lumbale heroperaties binnen 30 dagen (na te gaan door zorginstellingen en zorgverzekeraars) Teller: Na te gaan door zorginstellingen: Aantal lumbale heroperaties <30 dagen na een herniaoperatie in dezelfde kliniek. Na te gaan door zorgverzekeraars: Aantal lumbale heroperaties <30 dagen na een herniaoperatie in een andere instelling dan primaire behandelcentrum. Noemer: Totaal aantal primaire hernia-operaties. Percentage heroperaties op lumbaal niveau binnen 30 dagen na een herniaoperatie
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
76
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam1 op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met LRS?* Werkzaam1 op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
ja
nee
ja
nee
Specialisme Orthopedie Neurochirurgie
B. Vul in hoeveel patiënten met LRS per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen.
Het aantal neurochirurgen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met LRS behandelt (aantal personen)* ___
Het aantal patiënten met LRS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme neurochirurgie3 ___
Het aantal orthopedisch chirurgen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met LRS behandelt (aantal personen)* ___
Het aantal patiënten met LRS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme orthopedie3 ___ C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme coassistenten ANIOS AIOS Orthopedie Neurochirurgie
Vraag 2
ja
ja
nee
nee
ja
ja
nee
nee
ja
ja
nee
nee
A. Kan er op uw ziekenhuislocatie een MRI-scan gemaakt worden voor de diagnose van een hernia?*
Ja, de locatie heeft een eigen MRI-scan
Ja, de locatie heeft een samenwerkingsverband met andere ziekenhuizen en delen de MRI-scan
Ja, de locatie huurt een mobiele MRI-scan die eens in de zoveel tijd beschikbaar is
nee, het ziekenhuis heeft een nauwe samenwerking met een MRIcentrum en/of een ander(e) ziekenhuis(locatie) waar de patiënt naar wordt verwezen B. Beschikt de ziekenhuislocatie over een ‘upright MRI-scan’¹?*
ja
nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
77
C. Is het mogelijk om op uw ziekenhuislocatie een externe MRI-cd-rom te lezen en te beoordelen?*
ja, altijd
Ja, maar dit is wel afhankelijk van het programma waar hij mee is gemaakt
nee, er wordt altijd nieuwe MRI-scan gemaakt als er een beoordeling over de rug wordt gemaakt
Vraag 3
Is er op uw ziekenhuislocatie een speciaal opgeleide verpleegkundige of physician assistant¹ aanwezig voor LRS-patiënten?* Zorgverlener
Ja/Ne e
Physician assistant
ja
nee
Verpleegkundig specialisten/ Nurse practitioner
Rugverpleegkundige/ herniaverpleegkundige
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
ja
nee
ja
nee
taken
voorlichting/ informatie
advies geven
casemanager/ coördinator
Eerste aanspreekpunt/ vaste contactpersoon
Transfer/ overdracht bij revalidatie
Anders, namelijk___
voorlichting/ informatie
advies geven
casemanager/ coördinator
Eerste aanspreekpunt/ vaste contactpersoon
Transfer/ overdracht bij revalidatie
Anders, namelijk___
voorlichting/ informatie
advies geven
casemanager/ coördinator
78
Rugconsulent
ja
nee
Vraag 4
Eerste aanspreekpunt/ vaste contactpersoon
Transfer/ overdracht bij revalidatie
Anders, namelijk___
voorlichting/ informatie
advies geven
casemanager/ coördinator
Eerste aanspreekpunt/ vaste contactpersoon
Transfer/ overdracht bij revalidatie
Anders, namelijk___
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een rugteam1?*
Ja
Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het rugteam1?*
Vraag 5
Zorgprofessional
Maakt deel uit van rugteam1
Neuroloog Neurochirurg Orthopedisch chirurg Physician assistent Fysiotherapeut Ergotherapeut Anesthesioloog Verpleegkundige gespecialiseerd in LRS2 Anders, namelijk
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
____
Hoe worden patiënten met LRS op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan de neuroloog of orthopeed?*
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
79
N.a.v. beschikbaarheid arts
N.a.v. aandachtsgebieden/expertise van de arts
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk______
Vraag 6
Welke operatietechnieken voor de behandeling van LRS worden er op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd?* Behandelmethode Klassieke “open herniaoperatie” (Lumbale discectomie) Micro-endoscopische herniaoperatie (MED) Micro-Tube herniaoperatie transforaminale endoscopische discectomie (PTED) Anders, namelijk ………
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja
Nee
80
8. Mammacarcinoom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Irradicaliteit Teller: Aantal patiënten met irradicaliteit na eerste borstsparende excisie van een primair mammacarcinoom. Noemer: Aantal patiënten dat een eerste borstsparende excisie van een primair mammacarcinoom heeft ondergaan. Percentage patiënten met irradicaliteit na eerste borstsparende excisie van een primair mammacarcinoom. Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Operatie binnen 4 weken na PA-uitslag Teller: Aantal patiënten met nieuw gediagnosticeerd mammacarcinoom dat ≤4 weken na de definitieve PA-uitslag geopereerd is (inclusief directe reconstructie). Noemer: Totaal aantal patiënten met als primaire behandeling een operatie voor een mammacarcinoom (inclusief directe reconstructie). Percentage patiënten met nieuw gediagnosticeerd mammacarcinoom dat binnen 4 weken na de definitieve PA-uitslag (van cytologisch punctaat dan wel histologisch dikke naaldbiopt) geopereerd is. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Lokale recidieven binnen 5 jaar Teller 3a: Aantal patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na borstsparende therapie, primair behandeld in het eigen centrum. Noemer 3a: Totaal aantal patiënten dat uiteindelijk borstsparende chirurgie heeft ondergaan, primair behandeld in eigen centrum. 3a: Percentage patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na borstsparende chirurgie. Teller 3b: Aantal patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na ablatieve chirurgie. Primair behandeld in het eigen centrum. Noemer 3b: Totaal aantal patiënten dat uiteindelijk ablatieve chirurgie heeft ondergaan, primair behandeld in eigen centrum. 3b: Percentage patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na ablatieve chirurgie. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
81
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Hoeveel nieuwe patiënten zijn er afgelopen verslagjaar1 gediagnosticeerd met mammacarcinoom in uw ziekenhuislocatie? Aantal:______patiënten
B. Hoeveel mammaoperaties in het kader van borstkanker zijn er in het verslagjaar1 op uw ziekenhuislocatie door de chirurgen uitgevoerd? Aantal:______mammaoperaties C. Wat is het totaal aantal chirurgen2 dat mammaoperaties uitvoert op uw ziekenhuislocatie?* Aantal:_____ chirurgen D. Wat is het aantal operaties van de chirurg die de minste operaties op uw locatie heeft uitgevoerd?3 - Kleinste aantal:______mammaoperaties - Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt4:______ E. Wat is het aantal operaties van de chirurg die de meeste operaties op uw locatie heeft uitgevoerd?1 - Grootste aantal:_____mammaoperaties - Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt4:______
Vraag 2
Wilt u in ondertaande tabel aankruisen welke voorzieningen op uw ziekenhuislocatie voor mammacare aanwezig zijn?* Voorziening
Aanwezig
Mammografie Echografie Cito cytologie Histologische biopsie (echogeleide) Stereotactische biopsie Mamma-MRI Pathologie Hormoonreceptorte st als routine HER2-neu test als routine Sentinelnode procedure Vriescoupe Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Afwezig
Gebruik faciliteiten elders1
82
Vraag 3
Nucleaire geneeskunde Radiotherapie
Polikliniek familiaire tumoren Nucleaire geneeskunde Mammaprint Invriezen tumorweefsel
A. Wilt u in onderstaande tabellen aangeven welke diagnostische onderzoeken op de eerste dag1 plaatsvinden en of de uitslag van deze onderzoeken ook standaard op de eerste dag aan de patiënt medegedeeld worden?* Uitvoering op eerste dag Ja
Nee
Lichamelijk onderzoek Mammogram Echo Cytologische punctie
Altijd op dezelfde dag aan de patiënt medegedeeld Ja Nee
B. Wilt u in onderstaande tabellen aangeven welke diagnostische onderzoeken op de eerste dag1 plaatsvinden en of de uitslag van deze onderzoeken ook standaard op de eerste dag dan wel binnen vijf werkdagen2 aan de patiënt medegedeeld worden?* Uitvoering op eerste dag
Ja Histologische Punctie (echogeleide) Stereotactisch e biopsie
Vraag 4
Nee
Uitvoering Altijd op binnen vijf dezelfde dag werkdagen aan de patiënt medegedeel d Ja Nee Ja Nee
Binnen vijf werkdagen aan de patiënt medegedeel d Ja Nee
Bestaat er op uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om aan klinische trials op het gebied van mammacarcinoom mee te doen?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
83
Vraag 5
A. Hoe worden patiënten met mammacarcinoom op uw ziekenhuislocatie begeleid?*
Alleen preoperatief
Alleen postoperatief
Zowel preoperatief als postoperatief
Tijdens het gehele behandeltraject (ook bij adjuvante behandelingen, chemo, RT en immuno) B. Door wie wordt de patiënt met mammacarcinoom op uw ziekenhuislocatie begeleid?*
Arts/ specialist
Mammaverpleegkundige1
Casemanager
Anders, namelijk______
Vraag 6
A. Is er op uw ziekenhuislocatie voor patiënten met mammacarcinoom één aanspreekpunt1 tijdens het behandeltraject?*
Ja, per fase is er één aanspreekpunt2
Ja, er is één aanspreekpunt gedurende het gehele behandeltraject
Nee
B. Wie is dit aanspreekpunt?*
Een arts/ specialist
Een mammaverpleegkundige3
Een casemanager
Anders, namelijk_______
C. Hoe is de bereikbaarheid van deze persoon voor patiënten geregeld?*
Via een spreekuur___ uur per dag,___ dagen per week
Via een telefonisch spreekuur___ uur per dag, ___ dagen per week
Telefonische bereikbaarheid tijdens kantooruren
Via e-mail4
Vraag 7
Biedt uw ziekenhuislocatie hulpprogramma’s aan die gericht zijn op de volgende klachten? Wilt u hierbij aangeven of deze hulpprogramma’s op de ziekenhuislocatie zelf aanwezig zijn of dat u werkt met vaste verwijsadressen en er sprake is van externe samenwerking?*
Herstelprogramma1
Aanwezig op ziekenhuislocatie
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Vaste verwijsadressen / samenwerking
Wordt niet aangeboden
84
Zenuwpijn Lymfoedeem
Heeft uw ziekenhuislocatie voorzieningen waar patiënten direct terecht kunnen voor onderstaande zaken? Wilt u hierbij aangeven of deze op de ziekenhuislocatie zelf aanwezig zijn of dat u werkt met vaste verwijsadressen en er sprake is van externe samenwerking?*
Vraag 8
Aanwezig op ziekenhuislocatie Uitwendige prothesen Een pruik Behandeling van lymfoedeem Vraa g9
Vaste verwijsadressen / samenwerking
Wordt niet aangeboden
A. Gebruikt uw ziekenhuislocatie een signaleringsinstrument1 om de behoefte aan psychosociale ondersteuning te meten?*
Ja, aan iedere patiënt
Ja, indien de arts/specialist dit noodzakelijk acht
Nee B. Krijgt de patiënt een doorverwijzing voor een intake psychosociale ondersteuning bij één van onderstaande hulpverleners?* Standaard Aanwezig op ziekenhuislocati e
Vaste verwijsadressen / samenwerking
Geen betrokkenhei d
Aanwezig op ziekenhuislocati e
Vaste verwijsadressen / Samenwerking
Geen betrokken -heid
Maatschappelijk werker Psycholoog Psychiater Geestelijk verzorger2 Anders, namelijk: ____________
Vraag 10
Op afroep
Heeft uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om gelijktijdig de borstamputatie en reconstructie (door plastisch chirurg) uit te voeren? Directe reconstructi e met
Ja
nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Nee, maar wordt doorverwezen naar verwijsadres/samenwerkingsverband:
85
inwendige prothese Oprekprothese Direct met siliconen gevulde prothese Directe reconstructi e met eigen spierweefsel Rugspier (+huid) in combinatie met een prothese Buikspier met buikhuid Huid en vetweefsel van de onderbuik (D.I.E.Pprocedure)
Ja
nee
_______
_______
Nee, maar wordt doorverwezen naar verwijsadres/samenwerkingsverband:
_______
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
______
______
86
9. Varices Zorginhoudelijke indicatoren 1. Geregistreerde C’s (van de CEAP classificatie) Teller: Aantal geregistreerde C’s (van de CEAP classificatie) voorafgaand aan invasieve therapieën voor varices Noemer: Totaal aantal uitgevoerde invasieve therapieën bij patiënten met varices Percentage geregistreerde C’s (van de CEAP classificatie) voorafgaand aan invasieve therapieën voor varices Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem Teller: Aantal invasieve therapieën bij patiënten met varices, waarbij voorafgaand aan de invasieve ingreep een duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem is uitgevoerd Noemer: Totaal aantal uitgevoerde invasieve therapieën bij patiënten met varices Percentage invasieve therapieën bij patiënten met varices, waarbij duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem is uitgevoerd, voorafgaand aan de invasieve therapie
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
87
Vraag 1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een multidisciplinair behandelteam voor de behandeling van varices1?*
Ja
Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het multidisciplinair behandelteam voor de behandeling van varices?* Zorgprofessional Vaatchirurg Dermatoloog Vaatlaborant Verpleegkundige(n) gespecialiseerd in varices2 Bandagist Anders, namelijk
Vraag 2
Maakt deel uit van multidisciplinair behandeltaem1
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja ___
Nee
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met varices de mogelijkheid om de benodigde diagnostische onderzoeken, pre-operatieve screening en behandelvoorstel op 1 dag aaneensluitend te plannen?*
Ja
Nee B. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met varices de mogelijkheid om de benodigde diagnostische onderzoeken, pre-operatieve screening, behandelvoorstel en behandeling op 1 dag aaneensluitend te plannen?*
Ja
Nee
Vraag 3
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende behandelmethoden aan?* Methode Compressietherapie Sclerocompressietherapie Echosclerose (inspuiten met opgeschuimde vloeistof m.b.v. duplexscan) Crossectomie Müllertechniek (ambulante flebectomie) Endoveneuze laserbehandeling Cryo chirurgie Stoombehandeling Strippen Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
88
10. Ziekten van Adenoïd en Tonsillen Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Nabloedingen Teller: Aantal patiënten bij wie een (adeno)tonsillectomie heeft plaatsgevonden en dat binnen 14 dagen na de ingreep een heroperatie heeft ondergaan t.g.v. een nabloeding. Noemer: Totaal aantal patiënten dat een (adeno)tonsillectomie heeft ondergaan. Percentage patiënten bij wie een (adeno)tonsillectomie heeft plaatsgevonden en dat binnen 14 dagen na de ingreep een heroperatie heeft ondergaan t.g.v. een nabloeding. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Poliklinisch pre-operatief spreekuur Teller: Aantal geopereerde (adeno)tonsillectomie patiënten dat op een anesthesiologische polikliniek preoperatief beoordeeld is. Noemer: Totaal aantal geopereerde (adeno)tonsillectomie patiënten. Percentage geopereerde (adeno)tonsillectomie patiënten dat op een anesthesiologische polikliniek preoperatief beoordeeld is.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Aanwezigheid ouder/verzorger bij ontwaken Is er in uw ziekenhuis structureel de mogelijkheid voor ouders/ verzorgers om aanwezig te zijn tijdens het ontwaken op de verkoeverkamer? Opmerking over indicator:
Ja Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Postoperatieve pijnmeting Teller 4a: Aantal klinische (adeno)tonsillectomie patiënten waarbij pijnintensiteit eens per 8 uur gemeten is tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief. Noemer 4a: Totaal aantal klinisch behandelde (adeno)tonsillectomie patiënten. Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
89
4a: Percentage klinische (adeno)tonsillectomie patiënten waarbij pijnintensiteit eens per 8 uur gemeten is tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief. Teller 4b: Aantal (adeno)tonsillectomie patiënten met ernstige postoperatieve pijn VAS/NRS >7 of gemeten met de VRS op enig moment tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief Noemer 4b: Totaal aantal (adeno)tonsillectomie patiënten waarbij pijnintensiteit eens per 8 uur gemeten is tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief. 4b: Percentage (adeno)tonsillectomie patiënten met ernstige postoperatieve pijn VAS/NRS >7 of gemeten met de VRS op enig moment tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief. Teller 4c: Aantal patiënten in dagbehandeling dat is gebeld op de dag na (adeno)tonsillectomie ingreep om o.a. navraag te doen naar pijnintensiteit. Noemer 4c: Totaal aantal patiënten in dagbehandeling dat een (adeno)tonsillectomie ingreep heeft ondergaan. 4c: Percentage patiënten in dagbehandeling dat is gebeld op de dag na (adeno)tonsillectomie ingreep om o.a. navraag te doen naar pijnintensiteit. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Tijd tussen besluit en moment ingreep 5a: Hebben patiënten de mogelijkheid om binnen 6 weken vanaf besluit tot ingreep een (adeno)tonsillectomie ingreep te ondergaan in dagbehandeling? 5b: Hebben patiënten de mogelijkheid om binnen 7 weken vanaf besluit tot ingreep een klinische (adeno)tonsillectomie ingreep te ondergaan? Opmerking over indicator:
Ja Nee Ja Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
90
11. Beroerte Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Door-to-needle time trombolyse
Teller 1a: Aantal patiënten met een herseninfarct dat binnen 1 uur na binnenkomst in het ziekenhuis is behandeld met trombolyse. Noemer 1a: Alle patiënten met een herseninfarct behandeld met trombolyse Percentage patiënten met een herseninfarct dat binnen 1 uur na binnenkomst in het ziekenhuis is behandeld met trombolyse. Teller 1b: Aantal patiënten met een herseninfarct dat later dan 1 uur, maar binnen 2 uur na binnenkomst in het ziekenhuis is behandeld met trombolyse. Noemer 1b: Alle patiënten met een herseninfarct behandeld met trombolyse. Percentage patiënten met een herseninfarct dat later dan 1 uur, maar binnen 2 uur na binnenkomst in het ziekenhuis is behandeld met trombolyse. Teller 1c: Aantal patiënten met een herseninfarct behandeld met trombolyse – (teller 1a + teller 1b). Noemer 1c: Aantal patiënten met een herseninfarct behandeld met trombolyse Percentage patiënten met een herseninfarct dat later dan 2 uur na binnenkomst in het ziekenhuis is behandeld met trombolyse. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Tijdigheid TIA-diagnostiek Teller: Som van de tijd tussen aanmelden in het ziekenhuis en datum standaard diagnostiek TIA. Noemer: Totaal aantal patiënten diagnose TIA. De gemiddelde tijd verstreken tussen het tijdstip waarop een patiënt wordt aangemeld in het ziekenhuis en het afronden van de TIAdiagnostiek Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
91
Klantpreferentievragen
Vraag 1
A. Kunt u in de onderstaande tabel aangeven welke behandelmethoden voor CVA wel of niet kunnen worden toegepast op uw ziekenhuislocatie?*
Antwoord Behandelmethode1 Operatie halsslagader(s) Anders, nl.: ……………
Ja
Nee
B. Indien de behandeling wel kan worden toegepast, hoeveel specialisten2 voeren deze uit of zijn verantwoordelijk voor deze behandeling?* Operatie halsslagader(s) 3 - Het aantal specialisten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met beroerte aan de halsslagader opereert (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met beroerte dat op uw ziekenhuislocatie geopereerd wordt aan de halsslagader 4___ C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme Neurologie Neurochirurgie Vaatchirurgie
coassistenten
ja
ja
ja
nee
nee
nee
ANIOS
ja
ja
ja
AIOS
nee
nee
nee
ja
ja
ja
nee
nee
nee
D. Indien de behandeling niet kan worden toegepast, heeft uw ziekenhuislocatie een samenwerkingsverband met een ander ziekenhuis in de regio waar de behandeling wel kan worden toegepast?
Ja
Nee
Vraag 2
A. Is diagnostisch onderzoek, middels een CT-scan en de bekendmaking van de uitslagen hiervan ook mogelijk in het weekend?*
Nee
Ja, alleen de CT-scan
Ja, alleen de uitslagen van de CT-scan
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
92
Ja, zowel de CT-scan als de uitslagen B. Is diagnostisch onderzoek, middels een MRI-scan en de bekendmaking van de uitslag hiervan ook mogelijk in het weekend?*
Nee
Ja, alleen de MRI-scan
Ja, alleen de uitslagen van de MRI-scan
Ja, zowel de MRI-scan als de uitslagen C. Is diagnostisch onderzoek middels duplex onderzoek en de bekendmaking van de uitslag hiervan ook mogelijk in het weekend?*
Nee
Ja, alleen het duplex onderzoek
Ja, alleen de uitslagen van het duplex onderzoek
Ja, zowel het duplex onderzoek als de uitslagen
Vraag 3
A. Binnen welke termijn wordt er op uw ziekenhuislocatie bij CVApatiënten gestart met revalidatie1? *
Binnen 24 uur na opname
Alleen op werkdagen binnen 24 uur na opname
Binnen 2 tot en met 7 dagen na opname
Anders, namelijk: ……… B. Binnen welke termijn wordt er op uw ziekenhuislocatie gestart met aanvullend neurologisch onderzoek2?*
Binnen 4 uur na opname
Altijd binnen 24 uur na opname
Alleen op werkdagen binnen 24 uur na opname
Binnen 2 tot en met 7 dagen na opname
Anders, namelijk: ……… C. Kunt u in de onderstaande tabel aangeven binnen welke termijn op uw ziekenhuislocatie de uitslagen van neurologisch onderzoek bekend worden gemaakt?* Termijn
Direct (binnen 24 uur)
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
In ieder geval binnen een week na onderzoek
Vanaf een week na onderzoek
N.v.t.
93
Onderzoek Bloedtesten CT-scan MRI-scan Duplex Beeldvormend onderzoek Anders, namelijk…..
Vraag 4
Kunnen alle behandelingen en diagnostische onderzoeken op één ziekenhuislocatie1 plaatsvinden?*
Ja
Nee
Vraag 5
A. Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met CVA standaard een of meerdere verpleegkundigen1 betrokken die zijn gespecialiseerd in CVA?*
Ja, __ FTE2
Nee B. Is de gespecialiseerde verpleegkundige ook de nazorgcoördinator3?*
Ja, en de patiënt kan tot __ maanden na de behandeling terecht
Nee de gespecialiseerde verpleegkundige is niet de nazorgcoördinator
Nee er is een extra nazorgcoördinator aanwezig voor _ FTE2
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
94
Vraag 6
A. Worden patiënten met CVA op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?*
Ja
Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met CVA worden besproken?*
Wekelijks
2-wekelijks
Maandelijks
Anders, namelijk ___
C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met CVA worden besproken?* Aanwezig bij MDO?
Zorgprofessional Neuroloog Revalidatiearts CVA-verpleegkundige Nazorgcoördinator (Neuro)psycholoog Maatschappelijk werker Ergotherapeut Logopedist Fysiotherapeut Verpleegkundige gespecialiseerd in CVA1 Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
95
12. Coeliakie Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Percentage nieuwe coeliakiepatiënten die tijdig zijn gebiopteerd
Teller: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten met indicatie van een dunnedarmbiopsie bij wie na vaststelling van positieve specifieke antilichamen voor coeliakie en/of bij verwijzing in verband met positieve specifieke antilichamen voor coeliakie, binnen 2 maanden een dunnedarmbiopsie is verricht Noemer: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten met indicatie van een dunnedarmbiopsie na vaststelling van positieve specifieke antilichamen voor coeliakie en/of bij verwijzing in verband met positieve specifieke antilichamen voor coeliakie Percentage nieuwe coeliakiepatiënten met indicatie van een dunnedarmbiopsie bij wie na vaststelling van positieve specifieke antilichamen voor coeliakie en/of bij verwijzing in verband met positieve specifieke antilichamen voor coeliakie, binnen 2 maanden een dunnedarmbiopsie is verricht Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Percentage nieuwe coeliakiepatiënten doorverwezen naar de kinderdiëtist Teller: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten dat binnen één maand na definitieve diagnose is doorverwezen door kinderarts of kinderarts MDL naar de kinderdiëtist of bij wie in de brief met de diagnose door kinderarts of kinderarts MDL wordt geadviseerd de patiënt naar de kinderdiëtist te sturen Noemer: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten Percentage nieuwe coeliakiepatiënten dat binnen één maand na definitieve diagnose is doorverwezen door kinderarts of kinderarts MDL naar de kinderdiëtist of bij wie in de brief met de diagnose door kinderarts of kinderarts MDL wordt geadviseerd de patiënt naar de kinderdiëtist te sturen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Percentage nieuwe coeliakiepatiënten dat minimaal 1x in de 1e maand, 2x in de eerste 6 maanden en 3x in het eerste 1e jaar na diagnose een consult heeft gehad met de kinderarts of kinderarts MDL Teller: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten in uw ziekenhuis dat minimaal 1x in de 1e maand, 2x in de eerste 6 maanden en 3x in het 1e jaar na diagnose een consult heeft gehad met de kinderarts of kinderarts MDL Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
96
Noemer: Aantal nieuwe coeliakiepatiënten Percentage nieuwe coeliakiepatiënten in uw ziekenhuis dat minimaal 1x in de 1e maand, 2x in de eerste 6 maanden en 3x in het 1e jaar na diagnose een consult heeft gehad met de kinderarts of kinderarts MDL Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen
Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam1 op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met coeliakie?* (aanvinken, per specialisme één antwoord mogelijk) Specialisme Werkzaam1 op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling? Gastro enterologie
ja
nee Interne geneeskunde
ja
nee Kindergeneeskunde
ja
nee Diëtetiek
ja
nee B. Vul in hoeveel patiënten met coeliakie er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Gastro-enterologie Wordt op uw ziekenhuislocatie het aantal behandelingen die de MDLarts verricht op artsniveau via DBC-codes geregistreerd?
Ja
Nee - Het aantal MDL-artsen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met coeliakie behandelt (aantal personen)²* ___ - Het totaal aantal patiënten met coeliakie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme MDL3 ___ - Hoe groot is het aantal behandelingen van de MDL-arts met het kleinste aantal coeliakie patiënten?4 ___ - Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt5:______ - Hoe groot is het aantal behandelingen van de MDL-arts met het grootste aantal coeliakie patiënten? 3 ___ - Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt5:______
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
97
Interne geneeskunde Wordt op uw ziekenhuislocatie het aantal behandelingen die de internist verricht op artsniveau via DBC-codes geregistreerd?
Ja
Nee - Het aantal internisten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met coeliakie behandelt (aantal personen)2* ___ - Het totaal aantal patiënten met coeliakie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme interne geneeskunde3 ___ - Hoe groot is het aantal behandelingen van de internist met het kleinste aantal coeliakie patiënten? 4 ___ - Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt5:______ - Hoe groot is het aantal behandelingen van de internist met het grootste aantal coeliakie patiënten? 3 ___ - Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt5:______ Kindergeneeskunde Wordt op uw ziekenhuislocatie het aantal behandelingen die de kinderarts verricht op artsniveau via DBC-codes geregistreerd?
Ja
Nee - Het aantal kinderartsen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met coeliakie behandelt (aantal personen)2* ___ - Het aantal patiënten met coeliakie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme kindergeneeskunde3 ___ - Hoe groot is het aantal behandelingen van de kinderarts met het kleinste aantal coeliakie patiënten? 4 ___ - Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt5:______ - Hoe groot is het aantal behandelingen van de kinderarts met het grootste aantal coeliakie patiënten? 3 ___ - Aantal FTE dat deze specialist op de ziekenhuislocatie werkt5:______ Diëtetiek - Het aantal diëtisten op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met coeliakie behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met coeliakie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme diëtetiek: ___ C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme Gastro-enterologie
coassistenten
ja
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
nee
ANIOS
ja
AIOS
nee
ja
nee 98
Interne geneeskunde Kindergeneeskun de
Vraag 2
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
A. Binnen welke termijn wordt er op uw ziekenhuislocatie bij verdenking van coeliakie gestart met een dunne darm biopsie bij een patiënt?*
Binnen 5 werkdagen
Binnen 6 tot en met 10 werkdagen
Binnen 11 tot en met 15 werkdagen
Na drie weken, of langer B. Binnen welke termijn worden op uw ziekenhuislocatie de uitslagen van een dunne darm biopsie bekend gemaakt?*
Binnen 2 werkdagen
Binnen 3 tot en met 4 werkdagen
Binnen 5 tot en met 7 werkdagen
Na anderhalve week, of langer
Vraa g3
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met coeliakie?* Methode
Onderwerp Diagnose coeliakie (diagnostische) Onderzoeken Behandeling van coeliakie Anders,namelijk ___
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
99
Vraag 4
A. Met welke frequentie vinden er op uw ziekenhuislocatie controleafspraken plaats voor patiënten met nieuw gediagnosticeerde coeliakie¹?*
standaard elke twee weken een afspraak
standaard elke maand een afspraak
standaard elke twee maanden een afspraak
standaard elke vier maanden een afspraak
op indicatie
Anders, nl.:___ B. Met welke frequentie vinden er op uw ziekenhuislocatie controleafspraken plaats voor patiënten die minstens een jaar geleden de diagnose coeliakie hebben gekregen?*
standaard elke vier maanden een afspraak
standaard elk jaar een afspraak
standaard elke twee jaar een afspraak
standaard elke vijf jaar een afspraak
op indicatie
Anders, nl.:___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
100
Vraag 5
A. Biedt uw ziekenhuislocatie glutenvrije¹ maaltijden aan op de polikliniek, kliniek en in de openbare restauratie?*
Glutenvrije maaltijd
Ja, afdelingskeuken
Ja, centrale
Nee
keuken
Locatie ziekenhuis Polikliniek
Bij opname op de afdeling
In de openbare ziekenhuisrestauratie of kantine Anders, namelijk____
B. Hoe wordt geregistreerd dat een patiënt een glutenvrij¹ dieet behoeft?*
Op het intakegesprek / op een intakeformulier kunnen coeliakiepatiënten aangeven dat hij/zij glutenvrije maaltijden nodig heeft
Coeliakiepatiënten dienen zelf aan te geven dat hij/zij glutenvrije maaltijden nodig heeft
Zodra coeliakiepatiënten zich aanmelden, wordt automatisch geregistreerd dat hij/zij glutenvrije maaltijden nodig heeft C. Hoe worden glutenvrije¹ maaltijden op het menu van uw ziekenhuislocatie aangeboden? Ja/Nee
Ja
Bereiding maaltijden
Er worden speciale glutenvrije maaltijden bereid of ingekocht Ingrediënten met gluten worden weggelaten
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Nee
101
van de maaltijden van het algemene menu Anders, namelijk___ Vraag 6
Hoe worden patiënten met coeliakie (of vermoeden op coeliakie) op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan de internist/MDL-arts ?*
N.a.v. beschikbaarheid arts
N.a.v. aandachtsgebieden/expertise van de arts
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk______
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
102
13. Colorectaal Carcinoom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Deelname aan de Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA)
1a: Leverde u in het verslagjaar informatie over chirurgische resecties van colorectale carcinomen aan de Dutch Surgical Colorectal Audit? Teller 1b: Aantal chirurgische resecties van Colorectaal Carcinoom gelegen in colon of rectum (alleen resecties voor primaire carcinomen meetellen) waarvan gegevens aangeleverd zijn aan de Dutch Surgical Colorectal Audit. Noemer 1b: Totaal aantal chirurgische resecties van Colorectaal Carcinoom gelegen in colon of rectum (alleen resecties voor primaire carcinomen meetellen). 1b: Percentage chirurgische resecties voor Colorectaal Carcinoom gelegen in colon of rectum (alleen resecties voor primaire carcinomen meetellen) waarvan gegevens aangeleverd zijn aan de Dutch Surgical Colorectal Audit Opmerking over indicator:
Ja/ nee/ n.v.t.
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Aantal lymfeklieren onderzocht na resectie Teller: Aantal patiënten bij wie 10 of meer lymfeklieren na resectie van een primaire coloncarcinoom zijn onderzocht. Noemer: Aantal patiënten bij wie de lymfeklieren zijn onderzocht na resectie een primaire coloncarcinoom. Percentage patiënten bij wie 10 of meer lymfeklieren na resectie van een primaire coloncarcinoom zijn onderzocht
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Patiënten met rectumcarcinoom besproken in een preoperatief MDO Teller: Aantal patiënten met rectumcarcinoom dat besproken is in preoperatief MDO. Noemer: Aantal patiënten met rectumcarcinoom geopereerd in verslagjaar. Het percentage patiënten met een rectumcarcinoom dat besproken is in een preoperatief MDO . Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
103
14. Constitutioneel Eczeem Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Gestructureerde voorlichting 1a: Wordt er aanvullend op de gebruikelijke behandeling door de dermatoloog gestructureerde voorlichting gegeven door de dermatoloog, verpleegkundige of gelijkwaardige informant aan nieuwe patiënten met Constitutioneel Eczeem? Teller 1b: Aantal nieuwe patiënten met Constitutioneel Eczeem dat gestructureerde voorlichting heeft gehad gegeven door de dermatoloog, verpleegkundige of gelijkwaardige informant. Noemer 1b: Aantal nieuwe patiënten met Constitutioneel Eczeem 1b: Percentage nieuwe patiënten met Constitutioneel Eczeem dat gestructureerde voorlichting heeft gehad, gegeven door de dermatoloog, verpleegkundige of gelijkwaardige informant. Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Rechtstreekse toegang tot zorg 2a: Kunnen patiënten met Constitutioneel Eczeem bij verergering van klachten binnen twee werkdagen rechtstreeks toegang krijgen tot de dermatoloog of verpleegkundige (tenminste per telefoon of per e-mail door de dermatoloog of een live-consult noodzakelijk is)? 2b: Zijn er in uw organisatie schriftelijke werkafspraken gemaakt die regelen dat patiënten met Constitutioneel Eczeem bij verergering van klachten binnen twee werkdagen rechtstreeks toegang krijgen tot de dermatoloog of verpleegkundige (tenminste per telefoon of per e-mail door de dermatoloog of een live-consult noodzakelijk is)? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Behandeling met systemische immunosuppressiva 3: Hoeveel patiënten met een chronische dermatose worden behandeld in uw centrum, gemiddeld per dermatoloog per fte per jaar, met immunosuppressiva?
□ < 10 patiënten per jaar □ 10-50 patiënten per jaar □ > 50 patiënten per jaar
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
104
Klantpreferentievragen
Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met constitutioneel eczeem er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Dermatologie Wordt op uw ziekenhuislocatie het aantal behandelingen die de dermatoloog verricht op artsniveau via DBC-codes geregistreerd?
Ja
Nee - Het aantal dermatologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met constitutioneel eczeem behandelt (aantal personen)1* ___ - Het aantal patiënten met constitutioneel eczeem dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme dermatologie2 - Hoe groot is het aantal behandelingen van de dermatoloog met het kleinste aantal patiënten met constitutioneel eczeem?3 ___ - Aantal FTE dat deze specialist op de zienhuislocatie werkt4:______ - Hoe groot is het aantal behandelingen van de dermatoloog met het grootste aantal patiënten met constitutioneel eczeem?2 ___ - Aantal FTE dat deze specialist op de zienhuislocatie werkt4:______ Kindergeneeskunde Wordt op uw ziekenhuislocatie het aantal behandelingen die de dermatoloog verricht op artsniveau via DBC-codes geregistreerd?
Ja
Nee - Het aantal kinderartsen op uw ziekenhuislocatie dat kinderen met constitutioneel eczeem behandelt (aantal personen) 1* ___ - Het aantal kinderen met constitutioneel eczeem dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme kindergeneeskunde2 ___ - Hoe groot is het aantal behandelingen van de kinderartsen met het kleinste aantal patiënten met constitutioneel eczeem?3 ___ - Aantal FTE dat deze specialist op de zienhuislocatie werkt4:______ - Hoe groot is het aantal behandelingen van de kinderartsen met het grootste aantal patiënten met constitutioneel eczeem?2 ___ - Aantal FTE dat deze specialist op de zienhuislocatie werkt4:______ B. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme coassistenten ANIOS AIOS Dermatologie
ja
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
nee
ja
nee
ja
nee 105
Kindergeneeskun de
Vraag 2
ja
nee
ja
nee
ja
nee
A. Hebben patiënten met constitutioneel eczeem op uw ziekenhuislocatie één vaste dermatoloog?1*
Ja
Nee B. Hebben kinderen met constitutioneel eczeem op uw ziekenhuislocatie één vaste kinderarts?1*
Ja
Nee
Vraag 3
Worden er op uw ziekenhuislocatie bij patiënten met constitutioneel eczeem allergietesten1 gedaan?*
Ja, standaard bij elke patiënt
Ja, op verzoek van de patiënt2
Ja, maar alleen als de arts het nodig acht
Nee
Vraag 4
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de dermatoloog spreekuur op uw ziekenhuislocatie? ³* uren per dag: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de dermatoloog voor patiënten met constitutioneel eczeem buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De dermatoloog is alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail1
Anders, namelijk: ___ C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de dermatoloog telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?³* uren per dag: ___ dagen per week:___ D. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
106
gespecialiseerd verpleegkundigen1 spreekuur op uw ziekenhuislocatie? ³* uren per dag: ___ dagen per week:___ E. Hoe is de bereikbaarheid van de gespecialiseerd verpleegkundigen2 voor patiënten met constitutioneel eczeem buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De gespecialiseerd verpleegkundigen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail1
Anders, namelijk:_______ F. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerd verpleegkundigen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?³* uren per dag: ___ dagen per week:___
Vraag 5
A. Worden patiënten met constitutioneel eczeem op uw ziekenhuislocatie behandeld door een vast multidisciplinair team?*
Ja
Nee
B. Kunt u in de onderstaande tabel per zorgprofessional aangeven of deze in het team zit?* Zorgprofessional
Maakt deel uit van team
Dermatoloog Dermatologisch verpleegkundige Allergoloog Psycholoog Maatschappelijk werker Anders, namelijk
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja ____
Nee
Nee
Nee
C. Kunt u hieronder toelichten hoe de samenwerking tussen verschillende disciplines geregeld is?*
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
107
Vraag 6
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met constitutioneel eczeem de mogelijkheid om alle benodigde afspraken1 op één dag te plannen?*
Ja, standaard
Ja, op verzoek van de patiënt
Nee, wij kunnen dit niet garanderen
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
108
15. Cystic Fibrosis Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Minimale voorwaarden voor een CF-centrum Bent u één van de 7 geregistreerde CF-centra:
•
• • • • • •
CF centrum Noord West Nederland: Medisch Centrum Alkmaar (kinderen en volwassenen), VU medisch centrum (kinderen), Academisch Medisch Centrum Amsterdam (kinderen en volwassenen) Juliana Kinderziekenhuis (kinderen) en HagaZiekenhuis (volwassenen) UMC Groningen (kinderen en volwassenen) UMC Maastricht (kinderen en volwassenen) CF centrum Oost Nederland: UMC St Radboud en UCCZ Dekkerswald (kinderen en volwassenen) Sophia kinderziekenhuis (kinderen) en Erasmus MC Rotterdam (volwassenen) Wilhemina Kinderziekenhuis (kinderen) en UMC Utrecht (volwassenen)
Let op! Indien antwoord “nee”, zijn de overige indicatoren niet van toepassing. Voldoet de instelling aan de 3 minimale voorwaarden voor een CF-centrum:
Ja/Nee
Ja/Nee Toelichting:
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Longfunctie (FEV1) Teller 2a: Som van de hoogste FEV1 waarden (uitgedrukt als percentage van voorspelde FEV1 waarde) van CF-patiënten van 6 tot 18 jaar die onder behandeling zijn van het centrum Noemer 2a: Totaal aantal CF-patiënten van 6 tot 18 jaar dat onder behandeling is van het centrum Teller 2b: Som van de hoogste FEV1-waarden (uitgedrukt als percentage van voorspelde FEV1 waarde) van CF-patiënten van 18 jaar en ouder die onder behandeling zijn van het centrum. Noemer 2b: Totaal aantal CF-patiënten met de leeftijd van 18 jaar en ouder dat onder behandeling is van het centrum 2a: Gemiddelde hoogste FEV1 waarde (uitgedrukt als percentage van de voorspelde FEV1 waarde) van CF-patiënten met de leeftijd 6 tot 18 jaar die onder behandeling zijn van het centrum 2b: Gemiddelde hoogste FEV1 waarde (uitgedrukt als percentage van de voorspelde FEV1 waarde) van CF-patiënten met de leeftijd van 18 jaar en ouder die onder behandeling zijn van het centrum Opmerking over indicator: Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
109
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Voedingstoestand Teller 3a: Som van hoogste Z-scores van CF-patiënten van 0 tot 6 jaar die onder behandeling zijn van het centrum Noemer 3a: Totaal aantal CF-patiënten van 0 tot 6 jaar dat onder behandeling is van het centrum Teller 3b: Som van hoogste Z-scores van CF-patiënten van 6 tot 18 jaar die onder behandeling zijn van het centrum Noemer 3b: Totaal aantal CF-patiënten van 6 tot 18 jaar dat onder behandeling is van het centrum Teller 3c: Som van hoogste BMI van CF-patiënten van 18 jaar en ouder die onder behandeling zijn van het centrum Noemer 3c: Totaal aantal CF-patiënten van 18 jaar en ouder dat onder behandeling is van het centrum 3a: Gemiddelde hoogste Z-score van CF-patiënten van 0 tot 6 jaar die onder behandeling zijn van het centrum 3b: Gemiddelde hoogste Z-score van CF-patiënten van 6 tot 18 jaar die onder behandeling zijn van het centrum 3c: Gemiddelde hoogste BMI van CF-patiënten van 18 jaar en ouder die onder behandeling zijn van het centrum
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Routinecontrole volgens Europese consensus Teller: Totaal aantal CF-patiënten waarbij alle genoemde variabelen voor “ieder bezoek” tenminste vier keer per jaar zijn gemeten en de “jaarlijkse meting” is verricht in één jaar. Noemer: Totaal aantal CF-patiënten dat onder behandeling is van het centrum. Percentage routinecontroles uitgevoerd volgens de richtlijnen uit de Europese consensus. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt1 voor patiënten met cystic fibrosis?*
De behandelend arts
Een CF-verpleegkundige
Niet van toepassing
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
110
Anders, namelijk: ___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de specialist² voor patiënten met cystic fibrosis buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
telefonisch (patiënt wordt meteen te woord gestaan of wordt teruggebeld)
Via de e-mail
Anders, nl.: ___ C. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes van CF-patiënten en/of hun ouders door de specialist²?
Ja, telefoontjes van patiënten moeten binnen …… dag(en) worden beantwoord
Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van CF-patiënten en/of hun ouders door de specialist²?
Ja, telefoontjes van patiënten moeten binnen …… dag(en) worden beantwoord
Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
111
Vraag 2
A. Indien er sprake is van plotselinge opname: welke onderzoeken en behandelingen met betrekking op CF kunnen dan wel/niet in het weekend gedaan worden op uw ziekenhuislocatie?* B. Binnen welke termijn worden op uw ziekenhuislocatie over het algemeen de uitslagen van (diagnostisch) onderzoek1 en de jaarlijkse (grote) controle bekend gemaakt aan de CF-patient?* Onderzoeken Sputumkweek of hoestwat Longfunctiemeting Uitgebreider longfunctieonderzoek Saturatiemeting Screening CFgerelateerde diabetes Laboratorium onderzoek bloed en ontlasting Bloedgasmeting Radiologische diagnostiek Inspanningstest Anders, namelijk: ___ Behandelingen Aanleggen infuus Anders, namelijk: ___
Vraag 3
A. Mogelijk in het weekend
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
B. Termijn uitslagen
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee Mogelijk in het weekend
___ dagen
geen gegevens ___ dagen
geen gegevens ___ dagen
geen gegevens ___ dagen
geen gegevens
___ dagen
geen gegevens ___ dagen
geen gegevens ___ dagen
geen gegevens ___ dagen
geen gegevens ___ dagen
geen gegevens ___ dagen
geen gegevens
Ja
Nee
Ja
Nee
A. Welke onderdelen in de spreekkamer en wachtruimte, waar CFpatiënten zijn geweest, worden voorafgaand aan een volgend bezoek¹ van een CF-patiënt gereinigd met 70% alcohol?* Wachtruimte Speelgoed Tafel Stoel/bank Toilet Anders, namelijk ___
Ja
Nee
Spreekkamer Ja Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Nee 112
Speelgoed Bureau Stoel/bank Wasbak Stethoscoop Deurknop Anders, namelijk ___
B. Is op een aftekenlijst zichtbaar welke schoonmaakwerkzaamheden er zijn verricht voordat de CF-patiënt in de wachtruimte en/of spreekkamer (bijvoorbeeld een aftekenlijst)?*
Ja, zowel in de wachtkamer als in de spreekkamer
Ja, alleen in de wachtkamer
Ja, alleen in de spreekkamer
Nee
Vraa g4
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met cystic fibrosis?* Methode
Onderwerp De diagnose CF Mogelijke behandelingen en complicaties van de behandeling Werking en bijwerkingen van medicatie (zoals luchtwegen en spijsvertering) Informatie over de Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting Anders,namelijk ___ Vraag 5
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Is het voor CF-patiënten mogelijk om op uw ziekenhuislocatie te kiezen tussen een thuisinfuus¹ of een infuus in het ziekenhuis?* Ja, dit is standaard mogelijk bij volwassenen en kinderen Ja, alleen bij kinderen Ja, alleen bij volwassenen Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
113
Vraag 6
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende voorzieningen aan op de kamer van CF-patiënten? Televisie Computer/laptop Internet Webcam Spelcomputer Telefoon Fitness/sport apparatuur (bijvoorbeeld een hometrainer) Anders, namelijk
Vraag 7
Ja, standaard Gratis Tegen betaling Gratis Tegen betaling Gratis Tegen betaling Gratis Tegen betaling Welke: Gratis Tegen betaling Gratis Tegen betaling Welke: Gratis Tegen betaling
Ja, indien gewenst Gratis Tegen betaling Gratis Tegen betaling Gratis Tegen betaling Gratis Tegen betaling Welke: Gratis Tegen betaling Gratis Tegen betaling Welke: Gratis Tegen betaling
Welke:___ Gratis Tegen betaling
Welke: ___ Gratis Tegen betaling
Nee
A. Wat zijn de bezoektijden voor CF-patiënten tijdens hun verblijf op uw ziekenhuislocatie?* Dit is van maandag t/m zondag altijd op dezelfde tijdstippen, namelijk Overdag van … uur tot … uur en ’s avonds van … uur tot … uur. Dit is verschillend voor de dagen maandag t/m zondag, namelijk Overdag ’s avonds Maandag Van …… uur tot …… Van …… uur tot …… uur uur Dinsdag Van …… uur tot …… Van …… uur tot …… uur uur Woensdag Van …… uur tot …… Van …… uur tot …… uur uur Donderdag Van …… uur tot …… Van …… uur tot …… uur uur Vrijdag Van …… uur tot …… Van …… uur tot …… uur uur Zaterdag Van …… uur tot …… Van …… uur tot …… uur uur Zondag Van …… uur tot …… Van …… uur tot …… uur uur B. Is het voor CF-patiënten mogelijk om een logee op de kamer te ontvangen op uw ziekenhuislocatie?* Ja, dit is standaard mogelijk bij volwassenen en kinderen Ja, alleen bij kinderen Ja, alleen bij volwassenen Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
114
Vraag 8
A. Hoe worden de onderzoeken van de jaarlijkse (grote) controle gepland? Alle afspraken worden standaard op één dag gepland De afspraken worden standaard over meerdere dagen gepland De afspraken worden in overleg gepland; de patiënt kan zelf aangeven wat zijn voorkeur is B. Hoe wordt de datum voor groot onderzoek ingepland?* De CF-patiënt ontvangt een datum van het groot onderzoek De datum/data wordt(en) vastgesteld in overleg met de patiënt C. Krijgen CF-patiënten op uw ziekenhuislocatie een eigen kamer toegewezen tijdens de jaarlijkse (grote) controle?* Ja, hier vinden zoveel mogelijk onderzoeken en gesprekken plaats. Ja, deze kamer dient vooral als rustkamer voor de CF-patiënt. De CFpatiënt wordt geacht zelf naar de locaties binnen het ziekenhuis te gaan waar betreffende onderzoeken en gesprekken plaatsvinden. Nee D. Worden inspanningstesten ingepland ná de testen waarvoor de CFpatiënt nuchter dient te zijn?* Ja, dit gebeurt standaard Ja, hier wordt rekening meegehouden indien de CF-patiënt dit zelf aangeeft (of zijn/haar ouders) Nee, dit kunnen wij niet garanderen E. Is het voor CF-patiënten mogelijk om voor aanvang van de jaarlijkse (grote)controle een nacht in het ziekenhuis te slapen?* Ja Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
115
16. Chronische Rhinosinusitis Zorginhoudelijke indicatoren: 1. CT-scan preoperatief
Teller: Aantal geopereerde CRS-patiënten dat preoperatief minstens één CT-scan heeft ondergaan van minimaal axiaal en coronaal. Noemer: Aantal geopereerde CRS-patiënten. Percentage geopereerde CRS-patiënten dat preoperatief minstens één CT-scan heeft ondergaan van minimaal axiaal en coronaal. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Low-dose CT protocol Is in dit ziekenhuis een afspraak gemaakt over het gebruik van een schriftelijk low-dose CT-protocol voor beeldvorming bij chronische rhinosinusitis, afgestemd op uw huidige CT-apparatuur? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
Hebben patiënten met chronische rhinosinusitis op uw ziekenhuislocatie één vaste KNO-arts*? 1
Ja
Nee
Vraag 2
A. Vul in hoeveel patiënten met CRS er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme Keel-, Neus- en Oorheelkunde. - Het aantal KNO-artsen1 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CRS behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met CRS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme Keel-, Neus- en Oorheelkunde2 ___ B. Vul in of het specialisme Keel-, Neus- en Oorheelkunde op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme
coassistenten
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
ANIOS
AIOS 116
Keel-, Neus-, en Oorheelkunde Vraa g3
nee
Onderwerp Inhoud operatie Postoperatieve adviezen Prognose bij behandeling Comorbiditeit Symptomen Leefstijladviezen Inhoud operatie Anders,namelijk ___
nee
ja
nee
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende behandelmethoden voor CRS aan?* Methode Lokale corticosteroïden Systemische corticosteroïden Antibiotica FESS Ethmoidectomie Poliepextractie Caldwell-Luc operatie Pansinus operatie Kaakspoeling Methode van Denker Anders, namelijk ___
Vraag 5
ja
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met CRS?* Methode
Vraag 4
ja
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Hoe worden patiënten met CRS op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan de KNO-arts?*
N.a.v. beschikbaarheid arts
N.a.v. aandachtsgebieden/expertise van de KNO-arts
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk______
Vraag 6
Vindt sinusspoeling plaats onder verdoving?*
Ja, dit is standaard
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
117
Ja, op verzoek van de patiënt
Nee
Anders, namelijk______
Vraag 7
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met CRS de mogelijkheid om alle benodigde diagnostische onderzoeken1 op één dag te ondergaan?*
Ja, dit is standaard
Ja, op verzoek van de patiënt
Nee
Vraag 8
A. Hoeveel uren per dag² en hoeveel dagen per week houden de KNOartsen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de KNO-artsen voor patiënten met CRS buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De KNO-artsen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail1
Anders, namelijk: ___ C. Hoeveel uren per dag² en hoeveel dagen per week houden de KNOartsen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag: ___ dagen per week:___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
118
17. Licht traumatisch hoofdletsel Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Protocol opvang LTH-patiënten Is binnen het ziekenhuis een lokaal protocol aanwezig voor de opvang van LTHpatiënten van alle leeftijden dat gebaseerd is op de vigerende richtlijn (2010)?
Ja/Nee
In het protocol moet minimaal beschreven zijn: - de opvang en het onderzoek van de patiënt; - de bewaking op de SEH en op de afdeling; - de indicatiestelling voor een CT-scan; - criteria voor consult neurochirurg. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Schriftelijke informatievoorziening Is binnen het ziekenhuis schriftelijk informatiemateriaal beschikbaar voor LTH-patiënten van alle leeftijden dat gebaseerd is op de adviestekst van de vigerende richtlijn (2010), waarin in ieder geval aandacht besteed wordt aan: - gebruikelijke posttraumatische klachten; - advies met betrekking tot specifieke activiteiten; - wanneer arts raadplegen; - contactinformatie voor vragen?
Ja/Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
119
Vraag 1
Welke van onderstaande specialisten zijn betrokken bij de behandeling van LTH op uw ziekenhuislocatie?* Zorgverleners
Betrokken bij behandeling LTH
Neuroloog
Ja Nee
SEH-arts
Ja Nee
Chirurg
Ja Nee
Kinderarts
Ja Nee
Kinderneuroloog
Ja Nee
Gespecialiseerd
Ja
verpleegkundige
Nee
1
neurologie
Verpleegkundige
Ja Nee
Arts-assistent
Ja Nee
Coassistent
Ja Nee
Anders, namelijk…
Vraa g2
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met LTH?* Methode
Onderwerp Symptomen behorend bij LTH (diagnostisch) onderzoek Diagnose LTH Behandeling Adviezen m.b.t. LTH Patiëntenorganisaties² Anders,namelijk ___
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
120
Vraag 3
Hoe is de bereikbaarheid voor vragen voor patiënten met LTH na ontslag geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
Patiënt krijgt telefoonnummer mee van SEH.
Patiënt krijgt telefoonnummer mee van afdeling:neurologie/kindergeneeskunde
Patiënt krijgt een e-mailadres mee1
Anders, nl.: ___
Vraag 4
Worden kinderen1 met LTH standaard gezien door een (kinder)neuroloog op de SEH?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
121
18. OSAS bij volwassenen Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Minimale voorwaarden behandeling OSAS
1a: Hoeveel nieuwe patiënten met OSAS heeft uw kliniek in het afgelopen jaar behandeld?
Minder dan 50 50 – 99 100 – 249 250 – 500 Meer dan 500
Hoe heeft u het aantal nieuwe patiënten dat uw kliniek in het afgelopen jaar heeft behandeld bepaald? Op basis van:
1b: Hoe vaak biedt uw kliniek de volgende behandelingen primair aan? • Conservatief • Chirurgisch (KNO), anders dan neusverruimende chirurgie • MRA • Gestarte behandeling CPAP 1c: Hoe vaak controleert u binnen een half jaar het effect van de volgende behandelingen bij patiënten met matige tot ernstige OSAS (AHI>15) middels polysomnografie of polygrafie? • Conservatief • Chirurgisch (KNO), anders dan neusverruimende chirurgie • MRA • CPAP, het uitlezen van therapie-effectiviteit 1d: Is er in uw kliniek een vast multidisciplinair team waarin patiënten met OSAS besproken worden? Zo ja, welke disciplines zijn hierin vertegenwoordigd? • KNO • Longarts • Neuroloog • Tandheelkundig specialist 1e: Vindt er jaarlijks multidisciplinair overleg plaats over niet-patiëntgebonden zaken, zoals protocollen en/of behandelmethoden? Opmerking over indicator:
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Bestaande registraties Schatting Anders
nooit altijd nooit altijd nooit altijd nooit altijd
/ soms / meestal /
nooit altijd nooit altijd nooit altijd nooit altijd
/ soms / meestal /
/ soms / meestal / / soms / meestal / / soms / meestal /
/ soms / meestal / / soms / meestal / / soms / meestal /
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
122
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Diagnostiek poly(somno)grafie Teller 2a: Aantal polysomnografieën Noemer 2a: Totaal aantal slaaponderzoeken (polysomnografieën en polygrafieën) 2a: Hoeveel polysomnografieën doet u op het totaal aantal van alle slaaponderzoeken jaarlijks in uw kliniek? 2b: Heeft u voor het stellen van de diagnose OSAS een type 3-monitor die voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de richtlijn?
Ja/Nee
Teller 2c: Aantal slaaponderzoeken (polysomnografieën en polygrafieën) dat ambulant (niet klinisch) is uitgevoerd Noemer 2c: Totaal aantal slaaponderzoeken (polysomnografieën en polygrafieën) 2c: Hoeveel van de slaaponderzoeken (polysomnografieën en polygrafieën) doet u ambulant (niet klinisch) op het totaal aantal slaaponderzoeken? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
123
19. Perioperatief voedingsbeleid Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Nuchterbeleid bij volwassenen: voeding in de direct pre-operatieve fase
Aanwezigheid nuchterbeleid volwassenen: Is er in uw ziekenhuis een pre-operatief protocol ten aanzien van nuchterbeleid aanwezig? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Nuchterbeleid bij kinderen: voeding in de direct pre-operatieve fase Aanwezigheid nuchterbeleid kinderen: Is er in uw ziekenhuis een protocol ten aanzien van nuchterbeleid voor kinderen aanwezig? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Postoperatief misselijkheidbeleid 3a: Is er een protocol aanwezig inzake postoperatieve misselijkheid en braken bij volwassenen? 3b: Wordt er bij volwassenen gecontroleerd op postoperatieve misselijkheid en braken (POMB)? Opmerking over indicator:
Ja/Nee Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Postoperatief misselijkheidbeleid voor kinderen 4a: Is er een protocol aanwezig inzake postoperatieve misselijkheid en braken bij kinderen? 4b: Worden kinderen gecontroleerd op postoperatieve misselijkheid en braken (POMB)? Opmerking over indicator:
Ja/Nee Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Hospitality en Zelfmanagement met betrekking tot voeding
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
124
Totaal percentage van de onderstaande subitems waarop u ‘ja’ heeft geantwoord. • Hebben patiënten in uw ziekenhuis de keuze voor maaltijden en snacks die past bij hun aandoening/opname, maar ook bij hun persoonlijke/religieuze waarden? • Biedt uw ziekenhuis patiënten maaltijden aan op tijden die matchen met de behoeften van de patiënt, en in ieder geval niet samenvallen met evt. behandel- en of onderzoekmomenten? • Worden in uw ziekenhuis maaltijden niet onderbroken? • Is er in uw ziekenhuis een herkenbaar aanspreekpunt voor de patiënt wanneer het gaat om eten? • Is er in uw ziekenhuis aandacht voor het creëren van een gezellige eetsetting? • Wordt in uw ziekenhuis gecontroleerd of het eten bij de juiste patiënt is aangeboden? • Wordt er in uw ziekenhuis gecontroleerd of het eten op een voor de patiënt toegankelijke manier is aangeboden? Te denken valt aan borden/deksels, evt. speciaal bestek en zonodig hulp bieden bij het eten. • Wordt er in uw ziekenhuis gecontroleerd of de patiënt op dat moment in staat is geweest te eten? • Wordt in uw ziekenhuis patiënten de mogelijkheid geboden om op tijden van trek een tussendoortje te nemen of klaar te (laten) maken in een pantry/afdelingskeuken? • Wordt er in uw ziekenhuis de mogelijkheid geboden dat familie en naasten mee kunnen eten? • Worden in uw ziekenhuis patiënten geïnformeerd over de positieve rol van voeding op de behandeling? • Worden patiënten in uw ziekenhuis geïnformeerd wat de eigen bijdrage kan zijn op het gebied van voeding? De patiënt kan dit o.a. bewerkstelligen door tijdig eventuele wensen op voedingsgebied door te geven zodat hier rekening mee gehouden kan worden.
% Ja/Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
125
20. Pijn bij de bevalling Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Transmuraal multidisciplinair protocol Medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling -
Heeft uw ziekenhuis transmurale multidisciplinaire afspraken over medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling?
-
Zijn deze afspraken schriftelijk vastgelegd in een protocol?
-
Is dit protocol geaccordeerd in het VSV?
□Ja
□Nee
□Ja
□Nee
□Ja
□Nee
□Ja
□Nee
Deze indicator zou ingevuld moeten worden na consultatie van de verschillende disciplines (eerste- en tweedelijnsverloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, gynaecologen, anesthesiologen). Daarom is de volgende vraag toegevoegd: Is het antwoord op deze vraag tot stand gekomen na consultatie van het VSV en anesthesiologen?
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Beschikbaarheid epidurale of gecombineerd spinale-epidurale (CSE) analgesie bij de partus, op verzoek van de vrouw Beschikt uw ziekenhuis over de mogelijkheid tot epidurale of gecombineerd spinale-epidurale (CSE) analgesie bij de partus, op verzoek van de vrouw?
□Nee, niet beschikbaar □Ja, overdag van 8 uur tot 18 uur. □Ja, overdag en ’s avonds van 8 tot 22 uur. □Ja, overdag en ’s avonds van 8 tot 22 uur, ’s nachts met beperkingen. □Ja, 7 x 24 uur.
Deze indicator zou ingevuld moeten worden na consultatie van de verschillende disciplines (eerste- en tweedelijnsverloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, gynaecologen, anesthesiologen). Daarom is de volgende vraag toegevoegd: Is het antwoord op deze vraag tot stand gekomen na consultatie van het VSV en anesthesiologen?
□Ja
□Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
126
Klantpreferentievragen
Vraag 1
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende verdovingsmiddelen aan als het gaat om pijnbestrijding bij de bevalling?* Methode Morfine Pethidine Nalbufine Butorphanol Fentanyl Remifentanil Anders, namelijk ___
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
B. Welke vormen van epidurale analgesie kunnen er op uw ziekenhuislocatie toegepast worden bij de bevalling, en is dit 24 uur per dag mogelijk?*
Single Shot Spinaal Analgesie (SSSA) Patiëntgecontroleerde epidurale analgesie (PCEA) Continue analgesie via een katheter Anders, namelijk__
Vraag 2
08:00 18:00 uur
08:00 – 22:00 uur
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
08:00 – 22:00 uur, ’s nachts met beperkingen
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
24 uur per dag
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
A. Worden zwangere vrouwen1 geïnformeerd over de mogelijkheden van pijnbestrijding bij de bevalling?* □ □ □
Ja, dit is een standaard onderdeel van de begeleiding van zwangere vrouwen. Ja, op verzoek van de vrouw Nee
B. Wanneer wordt de zwangere vrouw1 geïnformeerd over de mogelijkheden van pijnbestrijding bij de bevalling?*
Voorafgaand aan de bevalling, in week:
20 t/m 25 van de zwangerschap Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
127
26 t/m 30 van de zwangerschap
31 t/m 35 van de zwangerschap
35 t/m 40 van de zwangerschap
Anders, namelijk: ______
Tijdens het op gang komen van de bevalling C. Wordt de voorkeur van de zwangere vrouw1 m.b.t. pijnbestrijding bij de bevalling vastgelegd?*
Ja
Nee D. Wordt de voorkeur die de zwangere vrouw heeft m.b.t. pijnbestrijding bij de bevalling vastgelegd in een geboorteplan2?
Ja, standaard
Ja, indien aanwezig
Nee
Vraag 3
A. Vindt er voorafgaand aan de bevalling overleg plaats over de wensen van de zwangere vrouw m.b.t. pijnbestrijding bij de bevalling, tussen de gynaecoloog of de aan het ziekenhuis verbonden verloskundige en de anesthesioloog?*
Ja
Nee B. Op welke manier vindt er overleg plaats tussen de betrokken zorgverleners?*
Mondeling
Schriftelijk
Digitaal, via EPD
Anders, namelijk…… C. Wordt hierbij gewerkt met een geboorteplan1?*
Ja, standaard
Ja, indien aanwezig
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
128
Vraa g4
A. Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan zwangere vrouwen?* Methode
Onderwerp Voor en nadelen van verschillende soorten pijnbestrijding Contraindicaties voor pijnbestrijding Anders,namelijk ___
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
B. Worden er op uw ziekenhuislocatie groepsvoorlichtingen/voorlichtingsdagen georganiseerd voor zwangere vrouwen?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
129
21. Pijn bij Kanker bij volwassenen Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Structurele pijnmeting Teller: Alle klinische patiënten met kanker bij wie structurele pijnmeting heeft plaatsgevonden. Noemer: Alle klinische patiënten met kanker. Percentage klinische patiënten met kanker bij wie structurele pijnmeting heeft plaatsgevonden.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Aanwezigheid van een multidimensioneel pijnbehandelprotocol voor patiënten met pijn bij kanker Is een ziekenhuisbreed geaccordeerd multidisciplinair en multidimensioneel pijnbehandelprotocol gebaseerd op de landelijke richtlijn Pijn bij kanker, voor patiënten met kanker aanwezig? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Patiëntenvoorlichting bij patiënten met pijn bij kanker
• • • • •
•
4a. Komen bij voorlichting aan patiënten met pijn bij kanker minimaal de volgende onderwerpen aan bod? Werking en bijwerking van medicijnen Therapietrouw Pijnbeleving (psychosociale aspecten, hoe ervaart de patiënt de pijn, wanneer wordt de pijn erger of juist minder?) Problemen gerelateerd aan kanker, de behandeling en de gevolgen hiervan Mogelijke contactpersonen en mogelijkheden voor hulp indien de pijn verergert (bijvoorbeeld de beschikbaarheid van een pijntelefoon, pijnconsulent of pijnteam) Mogelijkheden voor niet-medicamenteuze behandeling van pijn
4b. Vinden binnen het ziekenhuis de volgende vormen van voorlichting plaats aan patiënten met pijn bij kanker? • Wordt de KWF-folder pijnbestrijding of een gelijkwaardige eigen folder uitgedeeld? • Is er sprake van een extra voorlichtingsmoment naast het consult van de arts (zoals voorlichting door een verpleegkundige, verwijzing naar een website, een informatiestand, etc.)? • Wordt aan de patiënt informatie gegeven over de mogelijkheden om bij het verergeren van de pijn hulp te zoeken? (beschikbaarheid van een
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
130
pijntelefoon, pijnconsulent of pijnteam)?
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
131
22. Reumatoïde Artritis Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Beschikbaarheid reumaverpleegkundige binnen de reumapolikliniek
Teller 1a: Aantal FTE reumaverpleegkundigen binnen de reumapolikliniek. Noemer 1a: Alle reumapatiënten waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten . 1a: Wat is het aantal FTE reumaverpleegkundigen binnen de reumapolikliniek dat beschikbaar is op een patiëntenpopulatie van 1000 patiënten? Teller 1b: Aantal FTE nurse practitioners (NP)/verpleegkundig specialisten (VS) binnen de reumapolikliniek. Noemer 1b: Alle reumapatiënten waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten. 1b: Wat is het aantal FTE nurse practitioners (NP)/verpleegkundig specialisten (VS) binnen de reumapolikliniek dat beschikbaar is op een patiëntenpopulatie van 1000 patiënten? Teller 1c: Aantal RA-patiënten dat in het verslagjaar een gesprek heeft gehad met de reumaverpleegkundige. Noemer 1c: Alle RA-patiënten waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten. 1c: Percentage RA-patiënten dat in het verslagjaar een gesprek heeft gehad met de reumaverpleegkundige. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Monitoring van ziekteactiviteit bij RA-patiënten 2a: Zijn DAS-28 metingen elektronisch vastgelegd en op te vragen? Teller 2b: Aantal RA-patiënten waarbij DAS-28 score binnen de afgesloten DBC tenminste éénmaal gemeten is. Noemer 2b: Alle RA-patiënten waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten. 2b: Het percentage RA-patiënten waarbij de ziekteactiviteit (DAS-28 score) binnen de afgesloten DBC tenminste éénmaal gemeten is. Teller 2c: Aantal RA-patiënten met een lage ziekteactiviteit (DAS-28 <3,2). Hiervoor geldt de waarde van de laatst gemeten waarde binnen de afgesloten DBC. Noemer 2c: Alle RA-patiënten bij wie binnen de afgesloten DBC tenminste éénmaal de DAS-28 gemeten is. 2c: Het percentage RA-patiënten met een lage ziekteactiviteit (DAS-28 < 3,2). Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
132
3. Het percentage RA-patiënten waarbij de ontstekingsactiviteit onder controle is Teller 3a: Aantal RA-patiënten waarbij CRP en/of BSE tenminste éénmaal binnen de in het verslagjaar afgesloten DBC is gemeten. Noemer 3a: Alle RA-patiënten in het vervolgtraject waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten. 3a: Het percentage RA-patiënten waarbij CRP en/of BSE tenminste éénmaal binnen de in het verslagjaar afgesloten DBC is gemeten. Teller 3b: Aantal RA-patiënten waarbij de laatst gemeten CRP-waarde < 10 mg/l is of waarbij de laatst gemeten BSE < 15 is binnen de in het verslagjaar afgesloten DBC. Noemer 3b: Alle RA-patiënten waarbij CRP of BSE is gemeten en waarbij de DBC in het verslagjaar is afgesloten. 3b: Het percentage RA-patiënten waarbij de laatst gemeten CRPwaarde < 10 mg/l is of waarbij de laatst gemeten BSE < 15 is binnen de in het verslagjaar afgesloten DBC. Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Beschikbaarheid multidisciplinaire samenwerking 4a: Welk van de onderstaande multidisciplinaire spreekuren zijn binnen uw ziekenhuis aanwezig? - Reumato-orthopedisch spreekuur (moeilijke voeten / heup / knieproblematiek) - Reumato-plastisch chirurgisch-revalidatie spreekuur (hand/polschirurgie) 4b: Welk van de onderstaande personen maken deel uit van het multidisciplinair overleg? - Maatschappelijk werker - Medisch psycholoog - Fysiotherapeut - Ergotherapeut - Reuma verpleegkundige - Reumatoloog voor poliklinische patiënten Opmerking over indicator:
Ja/Nee Ja/Nee
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
133
Vraag 1
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor een eerste consult bij de reumatoloog op uw ziekenhuislocatie ingepland?* ___ minuten B. Hoeveel minuten worden er per reumatoïde artritispatiënt voor een vervolgconsult bij de reumatoloog op uw ziekenhuislocatie ingepland?* ___ minuten
Vraag 2
A. Op welke wijze wordt er op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met reumatoïde artritis?* Mondeling Methode (persoonlijk gesprek) Onderwerp Diagnose Onderzoek Behandeling Medicatie en bijwerkingen Leven met reumatoïde artritis2 Anders, nl.: ___
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
B. Wordt er op uw ziekenhuislocatie verwezen naar folders en websites van Reumafonds/Reumapatiëntenbond en/of andere reumapatiëntenverenigingen?*
Ja, die van Reumafonds/Reumapatiëntenbond en andere reumapatiëntenverenigingen
Ja, die van Reumafonds/Reumapatiëntenbond
Ja, die van andere reumapatiëntenverenigingen
Nee
Vraag 3
A. Wie is het vaste aanspreekpunt1 voor reumatoïde artritispatiënten op uw ziekenhuislocatie?*
De behandelend reumatoloog
De reumaverpleegkundige2
Er is geen vast aanspreekpunt
Anders, namelijk: ___ B. Wordt op uw ziekenhuislocatie in het medisch dossier van de patiënt vastgelegd wie dit aanspreekpunt1 is?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
134
C. Wie is op uw ziekenhuislocatie voor patiënten met reumatoïde artritispatiënten het vaste aanspreekpunt1 voor het chirurgisch behandelplan?*
De behandelend reumatoloog
De orthopedisch chirurg
Er is geen vast aanspreekpunt voor het chirurgisch behandelplan
Anders, namelijk: ___ D. Hoeveel uren per dag3 en hoeveel dagen per week houden de reumatologen spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag3: ___ dagen per week:___ E. Hoe is de bereikbaarheid van de reumatoloog voor reumatoïde artritispatiënten buiten de spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De reumatologen zijn alleen via spreekuren bereikbaar
Via een telefonisch spreekuur, ___uur per dag3, ___ dagen per week
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail4
Anders, nl.: ___ F. Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met reumatoïde artritis standaard één of meerdere reumaverpleegkundigen2 betrokken?*
Ja, __ FTE5
Nee G. Hoeveel uren per dag6 en hoeveel dagen per week houden de reumaverpleegkundigen2 spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag6: ___ dagen per week:___ H. Hoe is op uw ziekenhuislocatie de bereikbaarheid van de reumaverpleegkundigen2 voor reumatoïde artritispatiënten buiten de spreekuren geregeld?*
De reumaverpleegkundigen2 zijn alleen via spreekuren bereikbaar
Via een telefonisch spreekuur, ___uur per dag6, ___dagen per week
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail4
Anders, nl.: ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
135
Vraag 4
A. Voeren de reumaverpleegkundigen1 op uw ziekenhuislocatie onderstaande uitvoerende taken uit?* Taken Controleren van de pijn- en ziekteactiviteit met behulp van o.a. meetinstrumenten Controleren van het medicatiegebruik en de therapiegetrouwheid Doorgeven van uitslagen m.b.t. DAS/ziekteactiviteiten, bloed- en röntgenonderzoek aan de patiënt Realiseren van continuïteit en coördinatie van de reumazorg. Anders, namelijk:___
Uitgevoerd door reumaverpleegkundige ?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
B. Geven de reumaverpleegkundigen1 op uw ziekenhuislocatie informatie, voorlichting en/of advies aan patiënten met reumatoïde artritis met betrekking tot onderstaande onderwerpen?* Onderwerp Ziektebeeld en behandeling Medicatie en mogelijke risico’s Omgang met vermoeidheid en pijn Oefentherapie of op de doelgroep aangepaste bewegingsactiviteiten Zelfmanagement, leefstijladviezen, voeding en seksualiteit Doorverwijzing naar andere hulpverleners2 Hulpmiddelen, aanpassingen thuis en op het werk3 Anders, namelijk:___ Vraag 5
Informatie, voorlichting en/of advies door reumaverpleegkundige?
Ja
Info wordt door
Nee, iemand anders gegeven geen info
Ja
Info wordt door
Nee, iemand anders gegeven geen info
Ja
Info wordt door
Nee, iemand anders gegeven geen info
Ja
Info wordt door
Nee, iemand anders gegeven geen info
Ja
Info wordt door
Nee, iemand anders gegeven geen info
Ja
Info wordt door
Nee, iemand anders gegeven geen info
Ja
Info wordt door
Nee, iemand anders gegeven geen info
A. Hoeveel orthopedisch chirurgen met aandachtsgebied reumachirurgie zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie?* ___ orthopedisch chirurgen B. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een ‘voetenspreekuur’1 voor patiënten met reumatoïde artritis?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
136
Vraag 6
Hoe worden op uw ziekenhuislocatie de uitslagen van bloedonderzoek, röntgenonderzoek en ziekteactiviteitscores naar de patiënt worden teruggekoppeld?* Methode Mondelin g op het Onderzoek spreekuu r
Bloedonderzoek Röntgenonderzoe
k Uitslagen
ziekteactiviteitscor e
Vraag 7
Telefonisch
Via een websit e
Via de huisart s
Anders, namelijk : ___
A. Kunnen patiënten op uw ziekenhuislocatie aan wetenschappelijk onderzoek meedoen op het gebied van reumatoïde artritis?*
Ja
Nee B. Kunt u de wetenschappelijke onderzoeken die op uw ziekenhuislocatie worden uitgevoerd op het gebied van reumatoïde artritis toelichten (onder vermelding van de DBC codes)?* Titel onderzoek
Omschrijving
DBC coderingen
C. Is de vakgroep reumatologie gevisiteerd door de commissie Kwaliteitsvisitaties Reumatologiepraktijken?*
Ja, in ___ (jaar invullen)
Nee D. Heeft de commissie Kwaliteitsvisitaties Reumatologiepraktijken de vakgroep gecertificeerd?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
137
23. Knievervanging Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Preoperatieve patiëntenvoorlichting Wordt in het ziekenhuis preoperatieve patiëntenvoorlichting met schriftelijk en/of audiovisueel voorlichtingsmateriaal gegeven? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2a. Richtlijn of protocol tromboseprofylaxe Is er een richtlijn of protocol beschikbaar voor tromboseprofylaxe in geval van een totale knieprothese? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2b. Medicamenteuze tromboseprofylaxe na operatie Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende minimaal 10 dagen na de operatie, in geval van een primaire totale knieprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een primaire totale knieprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende minimaal 10 dagen na de operatie, in geval van een primaire totale knieprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3a. Complicatieregistratie Is er een informatiesysteem beschikbaar dat inzicht biedt in het binnen 6 weken optreden van alle hierna volgende complicaties: diepe wondinfecties, diep veneuze trombose, longembolieën, luxaties en heropnames, in verband met het plaatsen van een totale knieprothese?
Is dit informatiesysteem geautomatiseerd?
Ja/Nee
Ja/Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
138
3b. Termijn van 6 weken voor complicaties Wordt voor het vaststellen van het optreden van de hiervoor genoemde complicaties een termijn van in ieder geval 6 weken postoperatief aangehouden in geval van een totale knieprothese? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3c. Gebruik “Orthopaedie Registratieformulier” voor complicaties Wordt voor het registreren van de hiervoor genoemde complicaties gebruik gemaakt van het ‘Orthopaedie Registratieformulier’ in geval van een totale knieprothese? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3d. Genotuleerde bespreking van complicaties Wat is de frequentie van genotuleerde besprekingen in verband met een totale knieprothese?
Frequentie: ………. (aantal genotuleerde besprekingen per jaar)
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3e. Verbeterplan optreden complicaties Wordt per genotuleerde bespreking van complicaties in verband met een totale knieprothese zo nodig een verbeterplan opgesteld én een verantwoordelijke aangewezen? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4a. Bloedmanagementrichtlijn of –protocol Is er een bloedmanagementrichtlijn of -protocol beschikbaar om perioperatief gegeven homologe bloedtransfusies te reduceren in geval van een totale knieprothese? Opmerking over indicator:
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja/Nee
139
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4b. Transfusie van homoloog bloed Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale knieprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale knieprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale knieprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5a. Richtlijn of protocol voor antibiotische profylaxe Is er een richtlijn of protocol beschikbaar voor antibiotische profylaxe in geval van een totale knieprothese? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5b. Peri-operatief toedienen antibiotica Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale knieprothese heeft ondergaan Percentage operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend hebben gekregen, in geval van een totale knieprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5c. Antibiotica 60 tot 15 minuten vóór de incisie/opwekken van bloedleegte Teller: Aantal operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie of vóór het opwekken van bloedleegte antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Percentage operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie toegediend of vóór het opwekken van bloedleegte heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
140
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5d. Diepe wondinfecties Teller: Aantal diepe wondinfecties tot zes weken na de operatie bij patiënten in geval van een totale knieprothese Noemer: Aantal operaties waarbij de patiënt een totale knieprothese heeft ondergaan Aantal diepe wondinfecties in geval van een totale knieprothese Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. Deelname aan landelijke implantaatregistratie Neemt het ziekenhuis deel aan de landelijke registratie van orthopedische implantaten? Opmerking over indicator:
Ja/Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in bij hoeveel patiënten er per jaar op uw ziekenhuislocatie een totale knievervanging wordt uitgevoerd door het specialisme orthopedie. - Het aantal orthopeden1 op uw ziekenhuislocatie dat totale knievervangingen uitvoert (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten waarbij op uw ziekenhuislocatie een totale knievervanging wordt uitgevoerd door het specialisme orthopedie2 ___ B. Vul in of het specialisme orthopedie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme Orthopedie
Vraag 2
coassistenten
ja
nee
ANIOS
ja
AIOS
nee
ja
nee
Zijn er op uw ziekenhuislocatie orthopeden werkzaam met één of meerdere speciale aandachtsgebieden?*
Ja, namelijk:
Kinderorthopedie
Revisiechirurgie
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
141
Conservatieve behandeling knieartrose
Kniearthroscopie
Kruisbandchirurgie
Kraakbeenherstel
Osteotomieen rond de knie
Onderste extremiteit prothesiologie/knieprothesiologie
anders, namelijk:___
Nee
Niet van toepassing Vraag 3
A. Op welke wijze(n) kunnen patiënten die een knievervanging hebben ondergaan na ontslag uit het ziekenhuis vragen stellen?*
Via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail
Anders, nl.: ___ B. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week is er een telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag1: ___ dagen per week:___ C. Binnen hoeveel uur worden de e-mails maximaal beantwoord?*
Binnen 24 uur
Binnen 72 uur
> 72 uur
Vraag 4
Op welke wijze(n) hebben (toekomstige) patiënten de mogelijkheid om informatie te krijgen over een totale knievervanging?*
Via voorlichtingsbijeenkomsten, frequentie bijeenkomst: ___ keer per jaar
Schriftelijk informatiemateriaal van de ziekenhuislocatie
Via speciaal deel van de website van het ziekenhuis voor orthopedie
Via de website van de ziekenhuislocatie
Via voorlichtingsmateriaal van externe partijen zoals patiëntenorganisaties1
Vraag 5
Is er op uw ziekenhuislocatie een geprotocolleerd en/of groepsgericht1 intake- en ontslagtraject voor patiënten die een totale knievervanging ondergaan?*
Geprotocolleerd en groepsgericht intake- en ontslagtraject
Geprotocolleerd intake- en ontslagtraject
Groepsgericht intake- en ontslagtraject
Geen van beiden
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
142
24. Parkinson Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam¹ op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met parkinson?* Specialisme
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
ja
nee
ja
nee
Neurologie Klinische geriatrie
B. Vul in hoeveel patiënten met parkinson er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Neurologen - Aantal neurologen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met parkinson behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met parkinson dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme neurologie3 ___ Klinisch geriaters - Aantal klinisch geriaters2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met parkinson behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met parkinson dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme klinische geriatrie3 ___ C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* coassistenten
ANIOS
AIOS
Specialisme Neurologie Klinische geriatrie
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
143
Vraag 2
Neurologen A. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houden de neurologen spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag1: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de neurologen voor patiënten met parkinson buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De neurologen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail2
Anders, nl.: ___ C. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houden de neurologen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag1: ___ dagen per week:___ Klinisch geriaters D. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houden de klinisch geriaters spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag1: ___ dagen per week:___ E. Hoe is de bereikbaarheid van de klinisch geriaters voor patiënten met parkinson buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De klinisch geriaters zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail2
Anders, nl.: ___ F. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houden de klinisch geriaters telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag1: ___ dagen per week:___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
144
Vraag 3
Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met parkinson standaard één of meerdere verpleegkundigen1 betrokken die zijn gespecialiseerd in parkinson?*
Ja
Nee
Vraag 4
A. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houden de in parkinson gespecialiseerde verpleegkundigen2 spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag1: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de in parkinson gespecialiseerde verpleegkundigen1 voor patiënten met parkinson buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De in parkinson gespecialiseerde verpleegkundigen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail3
Anders, nl.: ___ C. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houden de in parkinson gespecialiseerde verpleegkundigen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag1: ___ dagen per week:___
Vraag 5
A. Worden patiënten met parkinson op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) behandeld door een parkinsonteam1?*
Ja
Nee B. Uit welke zorgverleners bestaat dit parkinsonteam1?* In parkinsonteam
Zorgprofessional Neuroloog Klinisch geriater Psycholoog Casemanager2 Maatschappelijk werker Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
145
Diëtist Fysiotherapeut Ergotherapeut Logopedist Psychiater Seksuoloog Revalidatiearts Verpleegkundige gespecialiseerd in parkinson3 Anders, namelijk ___
C. Zijn er vanuit uw ziekenhuislocatie extramurale4 samenwerkingsverbanden tussen de neuroloog en onderstaande zorgverleners? Samenwerkingsverband Zorgverlener Fysiotherapeut Caesar- of oefentherapeut Ergotherapeut Logopedist Diëtist Psycholoog Maatschappelijk werker Revalidatiecentrum
Ja of Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
146
Vraa g6
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met parkinson?* Methode
Onderwerp Symptomen Bewegingsstoornissen Hulpmiddelen Leefstijl Anders,namelijk ___
Vraag 7
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende onderzoeks- en/of behandelmethode(n)/onderzoeksinstrumenten aan?* Methode
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Operatie MRI scan PET-scan Spectscan Jaarlijks bloedonderzoek Anders, namelijk:
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja ___
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Anders, namelijk_ __
B. Biedt uw ziekenhuislocatie begeleiding bij (chronische) vermoeidheid aan voor patiënten met parkinson?*
Ja
Nee C. Beschrijf hoe de begeleiding bij (chronische) vermoeidheid aan patiënten met parkinson eruit ziet en wie hierbij betrokken is/zijn op uw ziekenhuislocatie. D. Wordt er op uw ziekenhuislocatie wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de ziekte van parkinson?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
147
25. Ziekte van Crohn Klantpreferentievragen Vraag 1
Beschikt uw ziekenhuislocatie over het specialisme MDL-ziekten1?*
Ja
Nee
Vraag 2
A. Welke specialist(en) is/zijn hoofdbehandelaar1 van patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa?*
MDL-arts/ Kindergastro-enteroloog
Internist
Kinderarts
Anders, namelijk ___ B. Hoe worden patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een behandelaar?*
N.a.v. wachttijd
N.a.v. aandachtsgebied/expertise van de behandelaar
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk ___ C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de specialist spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag: ___ dagen per week:___ D. Hoe is de bereikbaarheid van de specialist voor patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De specialist is alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail2
Anders, nl.: ___ E. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de specialist telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag: ___ dagen per week:___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
148
Vraag 3
A. Hoe vaak hebben patiënten in de actieve fase van de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa een controleafspraak¹ op uw ziekenhuislocatie?*
Elke ___ weken
Elke ___ maanden
Elke ___ jaar
Anders, namelijk: ___ B. Hoe vaak hebben patiënten in de opvlamming van de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa een controleafspraak¹ op uw ziekenhuislocatie?*
Elke ___ weken
Elke ___ maanden
Elke ___ jaar
Anders, namelijk: ___ C. Hoe vaak hebben patiënten in de remissie van de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa een controleafspraak¹ op uw ziekenhuislocatie?*
Elke ___ maanden
Elke ___ jaar
Anders, namelijk: ___ D. Hoe vaak worden onderstaande aspecten gecontroleerd bij patiënten met de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa op uw ziekenhuislocatie?* Controle
Frequentie bij de
Frequentie bij colitis
ziekte van Crohn
ulcerosa
Botten (botdichtheid,
… keer per jaar
… keer per jaar
i.v.m. verhoogde kans
elke … jaar
elke … jaar
op osteoporose)
wordt niet
wordt niet
gecontroleerd
gecontroleerd
Ogen (i.v.m.
… keer per jaar
… keer per jaar
verhoogde kans op
elke … jaar
elke … jaar
oogonsteking)
wordt niet
wordt niet
gecontroleerd
gecontroleerd
HB-gehalte (i.v.m.
… keer per jaar
… keer per jaar
verhoogde kans op
elke … jaar
elke … jaar
bloedarmoede)
wordt niet
wordt niet
gecontroleerd
gecontroleerd
Gewicht (i.v.m.
… keer per jaar
… keer per jaar
gewichtsverlies)
elke … jaar
elke … jaar
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
149
wordt niet
wordt niet
gecontroleerd
gecontroleerd
Lengte (bij kinderen)
… keer per jaar
… keer per jaar
(i.v.m.
elke … jaar
elke … jaar
groeiachterstand)
wordt niet
wordt niet
gecontroleerd
gecontroleerd
… keer per jaar
… keer per jaar
elke … jaar
elke … jaar
wordt niet
wordt niet
gecontroleerd
gecontroleerd
… keer per jaar
… keer per jaar
elke … jaar
elke … jaar
wordt niet
wordt niet
gecontroleerd
gecontroleerd
Darmkankerscreening
Anders, namelijk
Vraag 4
Welke verdovingsmethode wordt in eerste instantie toegepast bij darmonderzoek van patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa?*
Vraag 5
Kind
Volwassenen
Geen verdoving
Roesje
Volledige narcose
Patiënt kan zelf kiezen
Anders, namelijk__
A. Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa standaard een of meerdere verpleegkundigen1 betrokken die zijn gespecialiseerd in de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa?*
Ja
Nee B. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerd verpleegkundigen1 spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag: ___ dagen per week:___ C. Hoe is de bereikbaarheid van de gespecialiseerd verpleegkundigen1 voor patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa buiten de reguliere
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
150
spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De gespecialiseerd verpleegkundigen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail2
Anders, nl.: ___ D. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de gespecialiseerd verpleegkundigen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag: ___ dagen per week:___
Vraag 6
A. Worden patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?*
Ja
Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa worden besproken?*
Wekelijks
2-wekelijks
Maandelijks
Anders, namelijk ___ C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa worden besproken?* Aanwezig bij MDO?
Zorgprofessional MDL-arts/ Kindergastroenteroloog Internist Kinderarts Diëtist Verpleegkundige gespecialiseerd in ziekte van Crohn/colitis ulcerosa 1 Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
151
Vraa g7
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met de ziekte van Crohn/colitis ulcerosa?* Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Onderwerp Symptomen
Zorgtraject
Methode
Voor- en nadelen van behandeling (Bij)werking van medicatie Complicaties en bijwerkingen Leefstijladvies Patiëntenvereniging CCUVN Anders,namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
152
26. Hartfalen Klantpreferenties Vraag 1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een hartfalenpoli, -spreekuur of centrum?1*
Ja
Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van de hartfalenpoli of het hartfalenspreekuur of -centrum?* Zorgprofessional Cardioloog Transfer/liaisonverpleegkundige/coördinator ketenzorg Maatschappelijk werker Diëtist Fysiotherapeut Verpleegkundige(n) gespecialiseerd in hartfalen2 Anders, namelijk
Vraag 2
Maakt deel uit van hartfalenpoli, -spreekuur of –centrum1
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
___
A. Vul in hoeveel patiënten met hartfalen er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme cardiologie. - Het aantal cardiologen1 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met hartfalen behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met hartfalen dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme cardiologie2 ___ B. Vul in of het specialisme cardiologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme Cardiologie
Vraag 3
coassistenten
ja
nee
ANIOS
ja
nee
AIOS
ja
nee
A. Is/zijn er bij de behandeling, begeleiding en verzorging van patiënten met hartfalen standaard één of meerdere verpleegkundige(n)1 betrokken die zijn gespecialiseerd in hartfalen?*
Ja,__ FTE2
Nee B. Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt6 voor patiënten met hartfalen?*
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
153
De behandelend arts
Een casemanager3
Een gespecialiseerd verpleegkundige of verpleegkundig specialist/ nurse practitioner
Niet van toepassing
Anders, namelijk: ___ C. Hoeveel uren per dag4 en hoeveel dagen per week houdt het vast aanspreekpunt6 spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag4: ___ dagen per week:___ D. Hoe is de bereikbaarheid van het vast aanspreekpunt6 voor patiënten met hartfalen buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
Het aanspreekpunt is alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail7
Zorg op afstand met behulp van ICT5
Anders, nl.: ___ E. Hoeveel uren per dag4 en hoeveel dagen per week houdt het vast aanspreekpunt6 telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag4: ___ dagen per week:___ F. Hoeveel uren per dag4 en hoeveel dagen per week maakt het vast aanspreekpunt6 tijd vrij voor directe zorg op afstand, met behulp van ICT5, op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag4: ___ dagen per week:___
Vraag 4
Is het op uw ziekenhuislocatie bij urgente zaken mogelijk om binnen één werkdag op het spreekuur van de hartfalenverpleegkundige langs te komen en zo nodig doorverwezen te worden naar het spreekuur van de cardioloog?*
Ja
Nee
Vraag 5
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met hartfalen psychosociale begeleiding1 aan?*
Ja, individueel
Ja, in groepsverband
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
154
Nee B. Biedt uw ziekenhuislocatie partners van patiënten met hartfalen psychosociale begeleiding1 aan?*
Ja, individueel
Ja, in groepsverband
Nee
Vraag 6
Biedt uw ziekenhuislocatie een speciaal voor hartfalenpatiënten ontwikkeld revalidatieprogramma1 aan?*
Ja, individueel
Ja, in groepsverband
Nee, en er wordt niet doorverwezen naar een revalidatieprogramma elders
Nee, patiënten worden verwezen naar een revalidatieprogramma elders
Vraa g7
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met hartfalen?* Methode
Onderwerp Medicijn gebruik Omgang met vocht Voeding (zout) Leefstijl Bewegen Patiëntenorganisatie Hart&Vaatgroep Anders,namelijk ___
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
155
27. Maligne Lymfoom Zorginhoudelijke indicatoren 1. Kwaliteitseisen DLBCL 1a: Wordt bij patiënten met een diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) standaard het volgende gedaan: - Classificatie volgens WHO 2008 - Stadiëring volgens systeem van Ann Arbor - Vaststellen prognose volgens de Internationale Prognostische Index
Ja
Ja, Meestal
Nee
Ja
Ja, Meestal
Nee
Ja
Ja, Meestal
Nee
Teller 1b: Het aantal nieuwe patiënten met een DLBCL dat is geclassificeerd volgens WHO 2008, is gestadieerd volgens het systeem van Ann Arbor en bij wie de prognose is gesteld volgens de internationale prognostische index (IPI) Noemer 1b: Het aantal nieuwe patiënten met een DLBCL. 1b: Het percentage patiënten met een diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) dat is geclassificeerd volgens WHO 2008, is gestadieerd volgens het systeem van Ann Arbor en bij wie de prognose is gesteld volgens de internationale prognostische index (IPI) Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Kwaliteitseisen initiële stadiëring 2a: Wordt bij patiënten met een maligne lymfoom standaard het volgende gedaan: - CT-hals-thorax-abdomen na intraveneus en oraal contrast - Beenmergaspiratie - Cristabiopt
Ja
Ja, Meestal
Nee
Ja
Ja, Meestal
Nee
Ja
Ja, Meestal
Nee
Teller 2b: Het aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom bij wie voor een complete initiële stadiëring een: - CT-hals-thorax-abdomen na intraveneus en oraal contrast en - beenmergaspiratie en - cristabiopt zijn uitgevoerd. Noemer 2b: Het aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom. Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
156
2b: Het percentage nieuwe patiënten met een maligne lymfoom bij wie voor een complete initiële stadiëring een CT-hals-thorax-abdomen na intraveneus en oraal contrast, een beenmergaspiratie en een cristabiopsie zijn uitgevoerd.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Responsevaluatie 3a: Wordt bij patiënten met een DLBCL of een Hodgkin lymfoom standaard een responsevaluatie uitgevoerd na initiële behandeling? Indien ja, Bestaat deze responsevaluatie uit: - CT-hals-thorax-abdomen - FDG-PET
Ja
Ja, Meestal
Nee
Ja
Ja, Meestal
Nee
Ja
Ja, Meestal
Nee
Teller 3b: Het aantal nieuwe patiënten met een DLBCL of een Hodgkin lymfoom bij wie voor de responsevaluatie na initiële behandeling zowel een CT-hals-thorax-abdomen als een FDGPET-scan zijn uitgevoerd. Noemer 3b: Het aantal nieuwe patiënten met een DLBCL of een Hodgkin lymfoom dat behandeld is. 3b: Het percentage nieuwe patiënten met een Hodgkin lymfoom of DLBCL dat behandeld is en bij wie voor de responsevaluatie na initiële behandeling zowel een CT-hals-thorax-abdomen als een FDG PET-scan zijn uitgevoerd.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Doorlooptijd diagnostiek Teller: Aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom bij wie de diagnostiek binnen 15 werkdagen is afgerond. Noemer: Aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom. Percentage nieuwe patiënten met een maligne lymfoom bij wie de diagnostiek binnen 15 werkdagen is afgerond.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
157
Vraag 3
A. Hebben patiënten met NHL op uw ziekenhuislocatie één
Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met non-Hodgkin lymfoom (NHL) er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme interne geneeskunde. - Aantal internist-oncologen1 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met NHL behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal internist-hematologen1 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met NHL behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met NHL dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme interne geneeskunde2 ___ B. Vul in of het specialisme interne geneeskunde op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme Interne geneeskunde
coassistenten
ja
nee
ANIOS
ja
AIOS
nee
ja
nee
5. MDO Teller: Aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom dat is besproken in een MDO. Noemer: Aantal nieuwe patiënten met een maligne lymfoom. Het percentage nieuwe patiënten met een maligne lymfoom, dat is besproken in een MDO.
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database): Klantpreferenties
Vraag 2
Neemt uw ziekenhuislocatie deel aan onderzoeken op het gebied van NHL?1*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
158
vaste internist?1*
Ja
Nee B. Hoe worden patiënten met NHL op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een internist?*
N.a.v. wachttijd
N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de internist
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk ___
Vraag 4
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met NHL?* Methode
Onderwerp Diagnose Prognose Voor- en nadelen behandelvormen Procedure onderzoek Procedure behandelingen Uitslagen onderzoeken Anders,namelijk___
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal 1 (website )
Anders, namelijk ___
Geen informatie
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
159
Vraag 5
Vraag 6
Vraag 7
Welke vormen van NHL worden er op uw ziekenhuislocatie behandeld?1 Vorm van non-Hodgkin lymfoom Behandeling Diffuus grootcellig B-cellymfoom
Ja
Nee (DLBCL) Primair mediastinaal B-cellymfoom
Ja
Nee Perifeer T-cellymfoom
Ja
Nee Burkitt-lymfoom
Ja
Nee Folliculair lymfoom
Ja
Nee Lymfocytair lymfoom/chronisch
Ja
Nee lymfatische leukemie MALT-lymfoom van de maag,
Ja
Nee speekselklier of elders Biedt uw ziekenhuislocatie immunotherapie aan?* Mantelcellymfoom
Ja
Nee Ja Lymfoplasmacytair lymfoom/ ziekte van
Ja
Nee Nee Waldenström Lymfoom bij afweerstoornissen/ post
Ja
Nee Atransplantatielymfoom . Hoe is de telefonische bereikbaarheid voor NHL-patiënten met ziektespecifieke vragen op uw ziekenhuislocatie Primair lymfoom van geregeld?* de huid/ mycosis
Ja
Nee fungoides de internist-oncoloog is telefonisch bereikbaar, __ uur per dag, __ dagen per week de internist-hematoloog is telefonisch bereikbaar, __ uur per dag, __ dagen per week de oncologieverpleegkundige is telefonisch bereikbaar, __ uur per dag, __ dagen per week anders, namelijk ___ B. Hoe is de telefonische bereikbaarheid voor NHL-patiënten in geval van spoed op uw ziekenhuislocatie geregeld?*
er is een spoednummer voor NHL-patiënten, dit wordt op aanvraag verstrekt er is een spoednummer voor NHL-patiënten, dit wordt standaard aan de patiënt verstrekt anders, namelijk____
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
160
Vraag 6
Biedt uw ziekenhuislocatie immunotherapie aan?*
Ja Nee
28. Chronische belemmering bloedstroom been Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Gesuperviseerde, gestandaardiseerde looptraining 1a: Wordt in het ziekenhuis gesuperviseerde, gestandaardiseerde looptraining als basisinterventie aangeboden aan patiënten met Claudicatio Intermittens (CI)?
Ja
Nee
1b: Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een lijst van aantoonbaar geschoolde fysiotherapeuten bij de verwijzing van patiënten met CI?
Ja
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Vraag 7
A. Hoe is de telefonische bereikbaarheid voor NHL-patiënten met ziektespecifieke vragen op uw ziekenhuislocatie geregeld?*
de internist-oncoloog is telefonisch bereikbaar, __ uur per dag, __ dagen per week de internist-hematoloog is telefonisch bereikbaar, __ uur per dag, __ dagen per week de oncologieverpleegkundige is telefonisch bereikbaar, __ uur per dag, __ dagen per week anders, namelijk ___ B. Hoe is de telefonische bereikbaarheid voor NHL-patiënten in geval van spoed op uw ziekenhuislocatie geregeld?*
er is een spoednummer voor NHL-patiënten, dit wordt op aanvraag verstrekt er is een spoednummer voor NHL-patiënten, dit wordt standaard aan de patiënt verstrekt anders, namelijk____ 2. Vaatkeurmerk Heeft het ziekenhuis het Vaatkeurmerk?
Ja
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database): Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
161
3. Vasculair risicomanagement Kan vasculair risicomanagement worden aangeboden binnen het eigen ziekenhuis?
Ja
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferenties Vraag 1
Biedt uw ziekenhuislocatie CBBB patiënten de volgende behandelmethoden aan? Methode Dotteren Plaatsen van een stent Veneuze bypass operatie Kunststof bypass operatie PIER techniek (subintimale PTA) Endarteriëctomie Anders, namelijk:
Vraag 2
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee _________
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met CBBB? Specialisme Vaatchirurgie Interventie Radiologie
Werkzaam op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
ja
nee
ja
nee
B. Vul in hoeveel patiënten met CBBB er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Vaatchirurgie - Het aantal gecertificeerde vaatchirurgen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CBBB behandelt (aantal personen) … gecertificeerde vaatchirurgen - Het aantal niet-gecertificeerde vaatchirurgen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CBBB behandelt (aantal personen) … niet-gecertificeerde vaatchirurgen - Het aantal patiënten met CBBB dat op uw ziekenhuislocatie behandeld Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
162
wordt door vaatchirurgen … patiënten Interventie Radiologie - Het aantal interventie radiologen met registratie NGIR voor aantekening vasculair op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CBBB behandelt (aantal personen) … interventie radiologen - Het aantal interventie radiologen zonder registratie NGIR voor aantekening vasculair op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CBBB behandelt (aantal personen) … interventie radiologen - Het aantal patiënten met CBBB dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door interventie radiologen … patiënten C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken. Specialisme Vaatchirurgie Interventie Radiologie Vraag 3
coassistenten
ja
nee
ja
nee
ANIOS
ja
nee
AIOS
ja
nee
ja
nee
ja
nee
A. Worden patiënten met CBBB op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?
Ja
Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met CBBB worden besproken?
Wekelijks
2-wekelijks
Maandelijks
Anders, namelijk … C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met CBBB worden besproken? Aanwezig bij MDO?
Zorgprofessional Vaatchirurg Neuroloog Internist Internist met vasculair aandachtsgebied Interventie Radioloog Nefroloog Cardioloog Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
163
Hart- en vaatverpleegkundige Anders, namelijk … Vraag 4
Hebben patiënten met CBBB op uw ziekenhuislocatie één vaste vaatchirurg?
Ja
Nee
Vraag 5
Is het op uw ziekenhuislocatie mogelijk om na een angiografie een nacht opgenomen te worden?
Ja
Nee, angiografieën worden alleen als dagbehandeling/dagopname aangeboden
Anders, namelijk …
Vraag 6
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de hart- en vaatverpleegkundigen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: … dagen per week: … B. Hoe is de bereikbaarheid van de hart- en vaatverpleegkundigen voor patiënten met CBBB buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?
De hart- en vaatverpleegkundigen spreekuur zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail
Anders, namelijk.: … C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de hart- en vaatverpleegkundigen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: … dagen per week: …
Vraag 7
A. Is het voor patiënten met CBBB mogelijk om de benodigde (diagnostische) onderzoeken en behandeling(en) op dezelfde dag te laten plaatsvinden?
Alle benodigde onderzoeken kunnen op één dag worden ingepland
Alle behandelingen kunnen op één dag worden ingepland
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
164
B. Is het voor patiënten met CBBB mogelijk om alle benodigde (diagnostische) onderzoeken en/of behandelingen te ondergaan op dezelfde ziekenhuislocatie?
Zowel de onderzoeken als behandelingen vinden plaats op onze ziekenhuislocatie
Alleen de onderzoeken vinden plaats op onze ziekenhuislocatie
Alleen de behandelingen vinden plaats op onze ziekenhuislocatie
Vraa g8
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met CBBB? Methode
Onderwerp Algemene informatie over perifeer arterieel vaatlijden Vaatlijden en erfelijkheid Vaatlijden in combinatie met werk Voorlichting voor naasten Informatie en brochures van de Hart&Vaatgro ep Anders,namel ijk …
Mondelin g (persoonli jk gesprek)
Schriftelij k (folder/brie f)
Beeld (foto/vide o)
Digitaal (websit e)
Ander s, nameli jk …
Geen informa tie
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
165
29. Longontsteking Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Aanwezigheid lokale richtlijn Is er in het ziekenhuis een lokale richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van CAP?
Ja Nee
Ja Nee
Indien ja, Is deze richtlijn gebaseerd op de vigerende landelijke richtlijn?
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Vroegtijdige toediening antibiotische therapie Teller: Het aantal patiënten dat met CAP is opgenomen op de IC en bij wie de antibiotische therapie op de SEH is gestart Noemer: Totaal aantal patiënten dat met CAP is opgenomen op de IC van het ziekenhuis Percentage patiënten dat met CAP is opgenomen op de IC en bij wie de antibiotische therapie op de SEH is gestart
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database): 3. Bloedkweek Teller: Aantal opgenomen patiënten met CAP waarbij één of meerdere bloedkweken zijn afgenomen Noemer: Aantal opgenomen patiënten met CAP Percentage patiënten met CAP waarbij één of meerdere bloedkweken zijn afgenomen
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Sputumkweek Teller: Aantal opgenomen patiënten met CAP waarbij éénn of meerdere sputumkweken zijn afgenomen Noemer: Aantal opgenomen patiënten met CAP Percentage opgenomen patiënten met CAP waarbij één of meerdere sputumkweken zijn afgenomen
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database): Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
166
5. Gebruik scoresysteem Wordt er in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een gevalideerd scoresysteem (PSI score of AMBU-65 score) om de ernst van de ziekte bij een patiënt met CAP bij opname in te schatten? Indien ja, Wordt dit scoresysteem standaard bij elke nieuwe patiënt met CAP afgenomen?
Ja Nee
Ja
Ja, meestal
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen
Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met longontsteking er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme longgeneeskunde. - Aantal longartsen1 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met longontsteking behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met longontsteking dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme longgeneeskunde2 ___ B. Vul in of het specialisme longgeneeskunde op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme Longgeneeskunde
coassistenten
ja
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
nee
ANIOS
ja
AIOS
nee
ja
nee
167
Vraa g2
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met longontsteking?*
Methode
Onderwerp Diagnose Klachten/ symptomen Medicatie en bijwerkingen Benodigde onderzoeken Prognose Anders,namelijk ___ Vraag 3
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
A. Regelt uw ziekenhuislocatie indien nodig thuiszorg of plaatsing in een verpleeg- of verzorgingshuis voor patiënten met longontsteking na ontslag uit het ziekenhuis?*
Ja
Nee B. Wie regelt thuiszorg of plaatsing in verpleeg- of verzorgingshuis na ontslag uit het ziekenhuis?*
Een transferverpleegkundige1
Een casemanager2
Een afdelingsverpleegkundige
Een maatschappelijk werker
anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
168
Vraag 4
A. Hoeveel uren per dag² en hoeveel dagen per week houden de longartsen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de longartsen voor patiënten met longontsteking buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De longartsen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail1
Anders, nl.: ___ C. Hoeveel uren per dag² en hoeveel dagen per week houden de longartsen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?
Vraag 5
Vormt fysiotherapie uren per dag: ___ op uw ziekenhuislocatie een standaard onderdeel van de behandeling van klinische patiënten met longontsteking?* dagen per week:___
Ja
Nee
Vraag 6
Uit hoeveel kamers is de verpleegafdeling van het specialisme longgeneeskunde op uw ziekenhuislocatie opgebouwd?* ___ 1-persoonskamers ___ 2-persoonskamers ___ 3-persoonskamers ___ 4-persoonskamers ___ kamers voor meer dan 4 personen
Vraag 7
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt1 voor patiënten met longontsteking?*
De behandelend longarts
Een casemanager2
Een verpleegkundige/gespecialiseerd verpleegkundige/verpleegkundig specialist/nurse practitioner
Niet van toepassing
Anders, namelijk: ___
30. Acute Urineweginfectie Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Urinekweek voor start behandeling Teller 1a: Het aantal volwassen patiënten dat opgenomen is in het Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
169
ziekenhuis op basis van een diagnose urineweginfectie (UWI), waarbij voor de start van de behandeling een urinekweek is afgenomen Noemer 1a: Het aantal volwassen patiënten dat opgenomen is in het ziekenhuis op basis van een diagnose UWI Het percentage volwassenen dat opgenomen is op basis van de diagnose UWI, waarbij voor de start van de behandeling een urinekweek is afgenomen Teller 1b: Het aantal kinderen dat opgenomen is in het ziekenhuis op basis van een diagnose UWI, waarbij voor de start van de behandeling een urinekweek is afgenomen Noemer 1b: Het aantal kinderen dat opgenomen is in het ziekenhuis op basis van een diagnose UWI Het percentage kinderen dat opgenomen is op basis van de diagnose UWI, waarbij voor de start van de behandeling een urinekweek is afgenomen
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Betrouwbaar urinemonster a. Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de wijze van urine verkrijgen te vermelden op het aanvraagformulier voor analyse van een urinekweek door het medisch microbiologisch laboratorium? Indien ja, zijn de volgende mogelijkheden aan te geven op het aanvraagformulier? ‐ Catheter ‐ Plaszak ‐ Clean-catch ‐ Blaaspunctie
b. Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de wijze van urine verkrijgen te vermelden op het uitslagformulier door het medisch microbiologisch laboratorium? Indien ja, zijn de volgende mogelijkheden aan te geven op het uitslagformulier? ‐ Catheter ‐ Plaszak ‐ Clean-catch ‐ Blaaspunctie
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja
170
Nee Teller 2c: Het aantal uitgevoerde urinekweken bij patiënten <18 jaar met de diagnose UWI, verkregen met behulp van een clean-catch, eenmalige catheterisatie of (echogeleide) blaaspunctie die door kinderartsen zijn ingestuurd Noemer 2c: Het totaal aantal uitgevoerde urinekweken bij patiënten <18 jaar met de diagnose UWI
Het percentage urinekweken ingezet met behulp van een clean-catch, eenmalige catheterisatie of (echogeleide) blaaspunctie van de totaal ingezette urinekweken bij kinderen met een verdenking op een UWI Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Patiëntinformatie Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een patiëntenfolder 'antibiotische behandeling bij urineweginfecties' om mee te geven aan de patiënt? Indien ja, bevat de folder informatie over: ‐ Belang van inname van de medicatie. ‐ Een telefoonnummer dat 24 uur per dag/ 7 dagen per week gebeld kan worden indien medicatie/vocht inname niet lukt of als de patiënt niet goed opknapt binnen 48 uur.
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Jaarlijks herziene lijst resistentie a. Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een lijst met daarop het aantal uitgevoerde urinekweken, de verwekkers en de bijbehorende resistentie percentages? Indien ja, ‐ Wordt deze lijst jaarlijks herzien? ‐ Wordt deze lijst jaarlijks besproken in een multidisciplinair overleg? ‐ Is deze lijst beschikbaar voor alle betrokken vakgroepen? ‐ is deze lijst digitaal beschikbaar?
b. Heeft een stijging in de resistentie voor de huidige empirische Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
171
therapie geleid tot een herijking van deze empirische therapie?
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Geneesmiddelen formularium Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een lokaal geneesmiddelenformularium c.q. protocol? Indien ja, ‐ Is dit formularium opgesteld door specialist(en) in samenspraak met medisch microbioloog/bacterioloog en ziekenhuisapotheker? ‐ Zijn in dit formularium de farmacotherapeutische keuzes ten aanzien van UWIs opgenomen? ‐ Wanneer is de sectie antibiotica van dit formularium voor het laatst herzien?
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Datum: …
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
172
Vraag 1
A. Welke specialist(en) is/zijn hoofdbehandelaar1 van patiënten met acute urineweginfectie?*
Uroloog
Internist
Kinderarts
Gynaecoloog
Anders, namelijk ___
B1. Internisten Hebben patiënten met acute urineweginfectie op uw ziekenhuislocatie één vaste internist2?*
Ja
Nee B2. Urologen Hebben patiënten met acute urineweginfectie op uw ziekenhuislocatie één vaste uroloog2?*
Ja
Nee B3. Kinderarts Hebben patiënten met acute urineweginfectie op uw ziekenhuislocatie één vaste kinderarts2?*
Ja
Nee B4. Gynaecoloog Hebben patiënten met acute urineweginfectie op uw ziekenhuislocatie één vaste gynaecoloog2?* Vraag 2
A. Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met (een verdenking op) acute
Ja urineweginfectie de mogelijk om alle benodigde diagnostische 1
Nee onderzoeken op één dag te ondergaan?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
173
Vraag 3
A. Op welke wijze(n) kunnen de uitslagen van de diagnostische tests op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt worden medegedeeld?*
Via de huisarts
Via een brief
Via een face to face gesprek met de behandelend arts
Via een face to face gesprek met de gespecialiseerd verpleegkundige
Telefonisch
Via e-mail
Via een beveiligde website
Via sms B. Geef per wijze aan binnen hoeveel werkdagen de uitslag wordt medegedeeld (gerekend vanaf de dag van het onderzoek).* Wijze waarop uitslag wordt medegedeeld Via de huisarts
Via een brief
Via een gesprek met de behandelend arts Via een gesprek met de (gespecialiseerd) verpleegkundige Telefonisch
Via e-mail
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Aantal werkdagen waarbinnen de uitslag wordt medegedeeld
≤1 werkdag
2-4 werkdagen
5-10 werkdagen
> 10 werkdagen
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
≤1 werkdag
2-4 werkdagen
5-10 werkdagen
> 10 werkdagen
≤1 werkdag
2-4 werkdagen
5-10 werkdagen
> 10 werkdagen
174
Vraag 4
Wat zijn voor de patiënt de openingstijden voor het inleveren/wegbrengen van urine op uw ziekenhuislocatie?* Overdag Van __uur tot __uur
’s avonds Van __uur tot __uur
Dinsdag
Van __uur tot __uur
Van __uur tot __uur
Woensdag
Van __uur tot __uur
Van __uur tot __uur
Donderdag
Van __uur tot __uur
Van __uur tot __uur
Vrijdag
Van __uur tot __uur
Van __uur tot __uur
Zaterdag
Van __uur tot __uur
Van __uur tot __uur
Zondag
Van __uur tot __uur
Van __uur tot __uur
Maandag
Vraa g5
gesloten
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met een acute urineweginfectie?* Methode
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Onderwerp Wat is acute urineweginfectie De mogelijke oorzaak van een urineweginfectie Procedure bij ziekenhuisopname Risico resistentie antibiotica Wat je zelf kan doen om terugkeer van een urineweginfectie te voorkomen
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
175
Anders,namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
176
31. Carpaletunnelsyndroom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. EMG Teller: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG is verricht Noemer: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS Het percentage patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG is verricht Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Neuroloog Teller: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, dat vanwege CTS is gezien door een neuroloog, uiterlijk 1 jaar voorafgaand aan de operatie Noemer: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS Het percentage patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, dat vanwege CTS is gezien door een neuroloog uiterlijk 1 jaar voorafgaand aan de operatie
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Niet-Lokale anesthesie Teller: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, dat vooraf gezien is op de pre-operatieve screening (dus regionale of algehele anesthesie heeft gekregen) Noemer: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS Het percentage patiënten dat niet onder lokale anesthesie aan het CTS geopereerd is
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Postoperatieve wondinfectie
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
177
Teller: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS, dat binnen 30 dagen na de operatie een wondinfectie heeft gekregen Noemer: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS Het percentage patiënten dat een postoperatieve wondinfectie heeft gekregen binnen 30 dagen na operatieve ingreep CTS
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Contact operateur Teller: Het aantal patiënten dat 6 weken na een operatieve ingreep als behandeling van het CTS nog contact door of namens de operateur heeft gehad Noemer: Het aantal patiënten met een operatieve ingreep als behandeling van het CTS Het percentage patiënten dat 6 weken na een operatieve ingreep als behandeling van het CTS nog minstens één contact door of namens de operateur heeft gehad
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
Wordt de CTS-patiënt voor aanvang van de operatie geïnformeerd over de toe te passen verdoving en de voor- en nadelen hiervan?*
Ja
Nee
Vraag 2
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam1 op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken zijn bij de behandeling van patiënten met CTS?* Specialisme Neurochirurgie Heelkunde Plastische chirurgie Orthopedie Neurologie Reumatologie
Werkzaam1 op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
178
B. Vul in hoeveel patiënten met CTS er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Neurochirurgie - Het aantal neurochirurgen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CTS behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met CTS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme neurochirurgie3 ___ Heelkunde - Het aantal algemeen chirurgen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CTS behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met CTS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme heelkunde3 ___ Plastische chirurgie - Het aantal plastisch chirurgen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CTS behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met CTS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme plastische chirurgie3 ___ Orthopedie - Het aantal orthopedisch chirurgen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CTS behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met CTS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme orthopedie3___ Neurologie - Het aantal neurologen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CTS behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met CTS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme neurologie3___ Reumatologie - Het aantal reumatologen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met CTS behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met CTS dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme reumatologie3___
C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
179
coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme Neurochirurgie Heelkunde Plastische chirurgie Orthopedie Neurologie Reumatologie Vraag 3
coassistenten
ANIOS
AIOS
ja
ja
nee
nee
ja
ja
nee
nee
ja
ja
nee
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
ja
ja
nee
nee
nee
ja
ja
ja
nee
nee
nee
ja
ja
ja
nee
nee
nee
A. Vindt de CTS-zorg1 op 1 ziekenhuislocatie plaats?*
Ja
Nee B. Bestaat er de mogelijkheid om op 1 dag onderzoek, uitslag en behandeling2 te ontvangen?*
Ja, er is een zogenaamde CTS-poli3 op deze ziekenhuislocatie waar dit mogelijk is
Nee
Anders, namelijk ……
Vraag 4
Door wie vindt de controleafspraak plaats nadat operatie van carpale tunnelsyndroom heeft plaatsgevonden?*
door de arts die de operatie heeft uitgevoerd
door de neuroloog
door een verpleegkundige
wisselend
Anders, namelijk:____
Vraag 5
Is er mogelijkheid om, bij klachten aan beide handen, beide handen op hetzelfde moment te laten onderzoeken1?*
Ja, altijd
Ja, indien patiënt dit wenst
Nee
Vraa g6
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met CTS?*
Methode
Onderwerp
Mondelin g (persoonli jk gesprek)
Schriftelij k (folder/brie f)
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Beeld (foto/vide o)
Digitaal (website 1 )
Ander s, nameli jk ___
Geen informa tie
180
Behandelings mogelijkhede n Complicaties/ risico’s behandelinge n Uitleg tijdens operatie Uitleg onderzoeken Diagnose Duur zorgtraject Procedures Beperkingen herstel Adviezen m.b.t. rust Adviezen m.b.t. autorijden Adviezen m.b.t. pijnstilling Anders,namel ijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
181
32. prostaatcarcinoom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Positieverificatie
1a: Vindt bij patiënten met een prostaatcarcinoom die uitwendig op de prostaat worden bestraald standaard positieverificatie plaats?
Ja
Ja, Meestal
Nee
Indien ja, Welke methode wordt daarbij gebruikt?
Antwoord: …
Indien ja, Worden eventuele afwijkingen in de positie vervolgens gecorrigeerd op basis van een wetenschappelijk onderbouwd protocol (bijvoorbeeld NAL – No Action Level, SAL- Shrinking Action Level, online)?
Ja
Ja, Meestal
Nee
Teller 1b: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom dat uitwendig op de prostaat is bestraald met een curatieve dosis en bij wie de positie van de prostaat is bepaald Noemer 1b: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom dat uitwendig op de prostaat is bestraald met een curatieve dosis
1b: Het percentage patiënten met een prostaatcarcinoom dat uitwendig op de prostaat is bestraald met een curatieve dosis en bij wie de positie van de prostaat is bepaald Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Chirurgische complicaties Teller: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie binnen dertig dagen na radicale prostatectomie één of meerdere chirurgische complicaties zijn opgetreden Noemer: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie een radicale prostatectomie is uitgevoerd
Het percentage patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie binnen dertig dagen na radicale prostatectomie één of meerdere chirurgische complicaties zijn opgetreden Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Aantal radicale prostatectomieën
Het totaal aantal patiënten in het ziekenhuis met een prostaatcarcinoom bij wie een radicale prostatectomie is uitgevoerd Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
182
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Overbehandeling Teller: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom met een laag risico en een gevorderde leeftijd bij wie een actieve behandeling is ingezet Noemer: Het aantal patiënten met een prostaatcarcinoom met een laag risico en een gevorderde leeftijd Het percentage patiënten met een prostaatcarcinoom met een laag risico en een gevorderde leeftijd bij wie een actieve behandeling is ingezet Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database): Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam1 op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met prostaatkanker?* Specialisme Urologie Interne geneeskunde Radiotherapie
Werkzaam1 op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
ja
nee
ja
nee
ja
nee
B. Vul in hoeveel patiënten met prostaatkanker er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Urologie - Het aantal urologen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met prostaatkanker behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met prostaatkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme urologie3 ___ Interne geneeskunde - Het aantal internisten2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met prostaatkanker behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met prostaatkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme interne geneeskunde3 ___ Radiotherapie - Het aantal radiotherapeuten2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
183
prostaatkanker behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met prostaatkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme radiotherapie3 ___ C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme Urologie Interne geneeskunde Radiologie Vraag 2
coassistenten
ANIOS
AIOS
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een gespecialiseerd centrum1 waarin de zorg rondom prostaatkanker wordt geconcentreerd?*
Ja
Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het gespecialiseerde centrum?* Zorgprofessional
Maakt deel uit van centrum?1
Uroloog Internist Radiotherapeut Radioloog Patholoog Psycholoog Seksuoloog Maatschappelijk werker Diëtist Fysiotherapeut Verpleegkundige(n) gespecialiseerd in prostaatkanker2 Anders, namelijk
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
___
184
Vraag 3
A. Worden patiënten met prostaatkanker op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?*
Ja
Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met prostaatkanker worden besproken?*
Wekelijks
2-wekelijks
Maandelijks
Anders, namelijk ___ C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met prostaatkanker worden besproken?* Aanwezig bij MDO?
Zorgprofessional Uroloog Internist Radiotherapeut Radioloog Patholoog Psycholoog Seksuoloog Maatschappelijk werker Diëtist Fysiotherapeut Verpleegkundige gespecialiseerd in prostaatkanker1 Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
185
Vraa g5
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met prostaatkanker?* Methode
Onderwerp Diagnose Prognose Benodigde onderzoeken Behandelingopties die de ziekenhuislocatie aanbiedt Behandelopties die deze ziekenhuislocatie zelf niet aanbiedt Bijwerkingen en complicaties van onderzoeken en behandelingen Het voorkómen van complicaties Anders,namelijk ___
Vraag 4
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
A. Hebben patiënten met prostaatkanker op uw ziekenhuislocatie één vaste uroloog?1*
Ja
Nee
B. Wordt de patiënt vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak toch door een andere uroloog wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste uroloog)?*
Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek
Ja, de patiënt wordt reeds voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd
Nee
Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
186
Vraag 6
Hoe is het patiëntendossier op uw ziekenhuislocatie georganiseerd?*
Ieder specialisme houdt een eigen patiëntendossier bij
Alle specialismen werken in één patiëntendossier
Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
187
33. Psoriasis Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Lichttherapie Teller: Aantal patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen Noemer: Aantal patiënten met psoriasis Het percentage patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Bijgehouden cumulatieve dosis bij lichttherapie Teller: Aantal patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen en waarbij de cumulatieve dosis bij lichttherapie is bijgehouden Noemer: Aantal patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen Het percentage patiënten met psoriasis dat lichttherapie heeft gekregen en waarbij de cumulatieve dosis bij lichttherapie is bijgehouden
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Dagbehandeling a: Is er in het ziekenhuis een psoriasisdagbehandelingscentrum aanwezig (PDBC)?
Ja
Nee
Teller 3b: Aantal patiënten met psoriasis dat dagbehandeling heeft gekregen Noemer 3b: Aantal patiënten met psoriasis 3b: Percentage patiënten met psoriasis dat dagbehandeling heeft gekregen
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
188
4. Behandeling met fumaraten a: Worden fumaraten voorgeschreven aan patiënten met psoriasis?
Ja
Ja,Soms
Nee
b: Hoeveel patiënten met psoriasis worden er behandeld met fumaraten?
Geen
1-25
>25
onbekend /niet geregistreerd
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Behandeling met biologicals Teller: Aantal patiënten met psoriasis dat is behandeld met biologicals Noemer: Aantal patiënten met psoriasis Percentage patiënten met psoriasis dat is behandeld met biologicals
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen: Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met psoriasis er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme dermatologie. - Het aantal dermatologen1 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met psoriasis behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met psoriasis dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme dermatologie2 ___ B. Vul in of het specialisme dermatologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme Dermatologie
Vraag 2
coassistenten
ja
nee
ANIOS
ja
AIOS
nee
ja
nee
A. Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met psoriasis de mogelijkheid om alle benodigde afspraken/onderzoeken op één dag te ondergaan?*
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
189
Ja, dit is standaard
Ja, op verzoek van de patiënt
Nee B. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor een eerste consult ingepland bij de dermatoloog op uw ziekenhuislocatie?* ___ minuten C. Hoeveel minuten worden er per patiënt met psoriasis ingepland voor een vervolgconsult bij de dermatoloog op uw ziekenhuislocatie?* ___ minuten D. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die méér tijd willen inruimen dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de dermatoloog?*
Patiënten kunnen tijdens het maken van de afspraak aangeven méér tijd te willen
Patiënten krijgen tijdens het consult meer tijd indien dit nodig blijkt
Patiënten kunnen zowel tijdens consult als bij het maken van de afspraak meer tijd krijgen
Anders, namelijk ___ Vraag 3
A. Is er op uw ziekenhuislocatie voor psoriasispatiënten de mogelijkheid tot het ontvangen van lichttherapie?*
Ja, UVB-therapie
Ja, PUVA
Ja, UVB-therapie en PUVA
Nee B. Op welke dagen/tijdstippen kunnen psoriasispatiënten lichttherapie op uw ziekenhuislocatie ontvangen?* B1. UVB
Overdag, van …….. tot ….……
’s Avonds van …….. tot …….…
In het weekend van …….. tot ………
Bij de patiënt thuis, door middel van lichtbakken die uitgeleend worden door uw ziekenhuislocatie B2. PUVA
Overdag, van …….. tot ….……
’s Avonds van …….. tot …….…
In het weekend van …….. tot ………
Bij de patiënt thuis, door middel van lichtbakken die uitgeleend worden door uw ziekenhuislocatie
Vraag 4
A. Hebben patiënten met psoriasis op uw ziekenhuislocatie één vaste dermatoloog?1*
Ja
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
190
Nee B. Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt2 voor patiënten met psoriasis?*
Er is geen vast aanspreekpunt
De behandelend dermatoloog
Een casemanager3
Een dermatologisch verpleegkundige, verpleegkundig specialist/nurse practioner
Anders, namelijk: ___ C. Hoe worden patiënten met psoriasis op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een dermatoloog?*
N.a.v. wachttijd
N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de dermatoloog
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk ___
Vraa g5
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met psoriasis?* Methode
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Onderwerp (Bij)werkingen van behandelvormen Preventieve maatregelen om verergering psoriasis te voorkomen Symptomen psoriasis (Doorverwijzing) alternatieve therapieën Contra-indicaties medicatie Psychosociale aspecten m.b.t. psoriasis Anders, namelijk ____ Vraag 6
Hoe vindt overleg plaats tussen dermatoloog en reumatoloog in geval van diagnose artritis psoriatica?* Overlegvorm
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Vindt plaats 191
Mondeling Schriftelijk Via het EPD1 Telefonisch Door middel van een regelmatig2 face-to-face overleg Frequentie regelmatig face-to-face overleg
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
wekelijks
2-wekelijks
maandelijks
Anders, namelijk______
34. Melanoom van de huid Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Diagnostische excisiebiopt Teller: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een diagnostisch excisiebiopt is verricht en bij wie het pathologieverslag de noodzakelijke infomatie bevat voor het bepalen van het verdere beleid door de clinicus. Noemer: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een diagnostisch excisiebiopt is verricht. Het percentage patiënten met een melanoom van de huid bij wie een diagnostisch excisiebiopt is verricht en het pathologieverslag van het diagnostische excisiebiopt de noodzakelijke informatie bevat voor het bepalen van het verdere beleid door de clinicus.
2. Re-excisie Teller 2a: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht en bij wie de klinische marge van de re-excisie staat vermeld in het pathologieverslag. Noemer 2a: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht. 2a. Het percentage patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht en bij wie de klinische marge van de re-excisie staat vermeld in het pathologieverslag.
Teller 2b: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht, waarbij de aanbevolen klinische marge is aangehouden. Noemer 2b: Het aantal patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht. 2b. Het percentage patiënten met een melanoom van de huid bij wie een re-excisie is verricht, waarbij de aanbevolen klinische marge is aangehouden.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
192
3. MDO Is er in het ziekenhuis een structureel MDO waarin patiënten met een melanoom van de huid worden besproken? Indien ja, Worden patiënten met een stadium III en IV melanoom van de huid standaard besproken in dit MDO?
Ja
Nee
Ja
Ja, Meestal
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Lastmeter Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van de Lastmeter voor het bepalen van de psychosociale zorgbehoefte van patiënten?
Indien ja, Wordt de behoefte aan psychosociale zorg structureel gemeten met behulp van de Lastmeter bij patiënten met een melanoom van de huid?
Ja
Nee
Ja
Ja, Meestal
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
193
Klantpreferentievragen
Vraag 1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een melanoompolikliniek of melanoomcentrum?1*
Ja
Nee
B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van de melanoompolikliniek of het melanoomcentrum?* Zorgprofessional
Vraag 2
Dermatoloog
Maakt deel uit van melanoompoli of –centrum1
Ja
Nee
Chirurg
Ja
Nee
KNO-arts
Ja
Nee
Plastische chirurg
Ja
Nee
Oncoloog
Ja
Nee
Psycholoog
Ja
Nee
Verpleegkundige(n) gespecialiseerd in melanoom2 Anders, namelijk
Ja
Nee
___
Op welke manier vindt er informatie-uitwisseling en –overdracht plaats tussen de dermatoloog, chirurg en oncoloog over patiënten met melanoom? *
Via het patiëntendossier
Telefonisch
Via e-mail
Via een face to face gesprek
Anders, namelijk ___
Vraag 3
A. Worden de lymfeklieren van een patiënt op uw ziekenhuislocatie na de ontdekking van een melanoom standaard handmatig gecontroleerd?*
Ja
Nee B. Worden bij patiënten met een doorgemaakt melanoom en/of met dysplastische naevi op uw ziekenhuislocatie standaard foto’s1 gemaakt om eventuele veranderingen in de tijd beter en sneller te kunnen diagnosticeren?*
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
194
Ja
Nee
Vraag 4
Op welke wijze(n) worden de uitslagen van een biopsie op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt medegedeeld?*
Via de huisarts
Via een brief
Via een face to face gesprek met de behandelend arts
Via een face to face gesprek met de (gespecialiseerd) verpleegkundige
Telefonisch
Via e-mail
Anders, namelijk ___
Vraag 5
A. Hoe vaak worden op uw ziekenhuislocatie onderstaande aspecten gecontroleerd bij patiënten met melanoom?* Controleaspect Lichamelijke controle1 bij Breslow-dikte =< 1 mm
Frequentie van controles
Eenmalig
___keer per jaar
elke ___ jaar
wordt niet gecontroleerd
Eenmalig
___keer per jaar
elke ___ jaar
wordt niet gecontroleerd
Lichamelijke controle1 bij Breslow-dikte > 1 mm
B. Op welke manier en door wie krijgt de melanoompatiënt op uw ziekenhuis locatie instructies hoe hij zelf zijn huid kan controleren op verdachte plekjes (zelfdiagnostiek)?*
Methode
Mondelin g
Schriftelijk
Anders, namelijk __
N.v.t.
Dermatoloog
Dermatologisch verpleegkundige
Oncologisch verpleegkundige
Zorgverlener
Anders, namelijk __
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
195
Vraag 6
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan melanoompatiënten?*
Meth ode
Mondeli ng (persoonl ijk gesprek)
Schriftelij k (folder/bri ef)
Beeld (foto/vide o)
Digitaal Anders (website , 1 ) namelij k ___
Geen informat ie
Onderwerp Prognose en gevolgen van een melanoom Breslowdikte Complicaties en bijwerkingen van behandeling Preventie om ander melanoom te voorkomen Snelheid van onderzoekstr aject en uitslagen Lotgenotenc ontact door patiëntenver eniging Stichting Melanoom Anders,nam elijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
196
35. SOA klantpreferenties Vraag 1
A. Op welke wijze(n) kan de uitslag van een soa-test op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt worden medegedeeld?*
Via de huisarts
Via een brief
Via een face to face gesprek met de behandelend arts
Via een face to face gesprek met de (gespecialiseerd) verpleegkundige
Telefonisch
Via e-mail
Via een beveiligde website
Via sms B. Geef per wijze aan binnen hoeveel werkdagen de uitslag van de soa-test wordt medegedeeld (gerekend vanaf de dag van het onderzoek)* Wijze waarop uitslag wordt medegedeeld Via de huisarts
Via een brief
Via een face to face gesprek met de behandelend arts Via een face to face gesprek met de (gespecialiseerd) verpleegkundige Telefonisch
Via e-mail
Via een beveiligde website
Via sms
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Aantal werkdagen waarbinnen de uitslag wordt medegedeeld
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
1-2 werkdagen
3-5 werkdagen
6-10 werkdagen
> 10 werkdagen
197
C. Op welke wijze(n) kan de uitslag van een HIV-test op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt worden medegedeeld?*
Via de huisarts
Via een brief
Via een face to face gesprek met de behandelend arts
Via een face to face gesprek met de (gespecialiseerd) verpleegkundige
Telefonisch
Via e-mail
Via een beveiligde website
Via sms D. Geef per wijze aan binnen hoeveel werkdagen de uitslag van de HIV-test wordt medegedeeld (gerekend vanaf de dag van het onderzoek)* Wijze waarop uitslag wordt medegedeeld Via de huisarts
Via een brief
Via een face to face gesprek met de behandelend arts Via een face to face gesprek met de (gespecialiseerd) verpleegkundige Telefonisch
Via e-mail
Via een beveiligde website
Via sms
Vraag 2
Aantal werkdagen waarbinnen de uitslag wordt medegedeeld
1-5 werkdagen
5-10 werkdagen
10-15 werkdagen
> 15 werkdagen
1-5 werkdagen
5-10 werkdagen
10-15 werkdagen
> 15 werkdagen
1-5 werkdagen
5-10 werkdagen
10-15 werkdagen
> 15 werkdagen
1-5 werkdagen
5-10 werkdagen
10-15 werkdagen
> 15 werkdagen
1-5 werkdagen
5-10 werkdagen
10-15 werkdagen
> 15 werkdagen
1-5 werkdagen
5-10 werkdagen
10-15 werkdagen
> 15 werkdagen
1-5 werkdagen
5-10 werkdagen
10-15 werkdagen
> 15 werkdagen
1-5 werkdagen
5-10 werkdagen
10-15 werkdagen
> 15 werkdagen
A. Hoe is de wachtruimte van de soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie gesitueerd?*
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
198
De soa-polikliniek heeft een eigen wachtruimte
De soa-polikliniek maakt gebruik van de wachtruimte van een andere polikliniek
Anders, namelijk ___ B. Hoe worden de patiënten in soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie vanuit de wachtruimte opgeroepen?*
De patiënten krijgen bij binnenkomst een nummer dat wordt omgeroepen
De naam van de patiënt wordt omgeroepen
Anders, namelijk ___ C. Is het mogelijk dat patiënten de soa-polikliniek op uw ziekenhuis locatie anoniem1 bezoeken?*
Vraag 3
Ja
Nee A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week is de soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie geopend? * Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag
tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur) tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur) tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur) tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur) tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur) tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur)
B. Hoe zijn de spreekuren van de soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie georganiseerd?*
Via inloopspreekuren
Via een afspraaksysteem
Zowel via een afspraaksysteem als via een of meerdere inloopspreekuren C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week organiseert de soapolikliniek op uw ziekenhuislocatie een inloopspreekuur?* Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag
tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur) tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur) tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur) tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur) tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur) tussen __:__ - __:__uur (en __:__ - __:__uur)
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
199
Vraag 4
A. Hebben patiënten op de soa-polikliniek op uw ziekenhuislocatie één vaste behandelaar?1*
Ja
Nee B. Wordt de patiënt vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak toch door een andere behandelaar wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste behandelaar)?*
Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek
Ja, de patiënt wordt reeds voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd
Nee
Anders, namelijk ___
Vraa g5
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten van de soa-polikliniek?*
Methode
Onderwerp Privacybeleid van de soa-poli Personen die aanwezig zijn bij de gesprekken en onderzoeken Testmethoden Voor- en nadelen van de tests Behandeling van soa Kosten van de soa-test Anders,namelijk ___
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
200
36. HIV/AIDS Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Virale load bepaling na behandeling Teller 1a: Het aantal naïeve HIV patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is en waarbij de virale load is bepaald Noemer 1a: Het aantal naïeve HIV patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is 1a: Het percentage naïeve HIV patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is en waarbij de virale load is bepaald Teller 1b: Het aantal naïeve HIV MSM patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is en waarbij de virale load is bepaald Noemer 1b: Het aantal naïeve HIV MSM patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is 1b: Het percentage naïeve HIV MSM patiënten dat 16 weken na start behandeling met HAART nog onder behandeling is en waarbij de virale load is bepaald Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database): 2. Virale load bepaling per 14 maanden Teller 2a: Het aantal HIV patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld en waarbij minimaal twee keer per 14 maanden de virale load is bepaald Noemer 2a: Het aantal HIV patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld 2a: Het percentage HIV patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld en waarbij minimaal twee keer per 14 maanden de virale load is bepaald Teller 2b: Het aantal HIV MSM patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld en waarbij minimaal twee keer per 14 maanden de virale load is bepaald Noemer 2b: Het aantal HIV MSM patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld 2b: Het percentage HIV MSM patiënten dat minimaal 14 maanden met HAART is behandeld en waarbij minimaal twee keer per 14 maanden de virale load is bepaald Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Onderdrukte virale replicatie na behandeling Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
201
Teller 3a: Het aantal naïeve HIV patiënten dat behandeld is met HAART en dat 6 maanden na start behandeling een virale load heeft van <400 kopieën/ml
Noemer 3a: Het aantal naïeve HIV patiënten dat behandeld is met HAART en bij wie 6 maanden na start behandeling de virale load is bepaald 3a: Het percentage naïeve HIV patiënten dat behandeld is met HAART en dat 6 maanden na start behandeling een virale load heeft van <400 kopieën/ml Teller 3b: Het aantal naïeve HIV MSM patiënten dat behandeld is met HAART en dat 6 maanden na start behandeling een virale load heeft van <400 kopieën/ml
Noemer 3b: Het aantal naïeve HIV MSM patiënten dat behandeld is met HAART en bij wie 6 maanden na start behandeling de virale load is bepaald 3b: Het percentage naïeve HIV MSM patiënten dat behandeld is met HAART en dat 6 maanden na start behandeling een virale load heeft van <400 kopieën/ml
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. CD4 bepaling zonder behandeling Teller: Het aantal HIV patiënten zonder HAART dat minimaal 14 maanden in zorg is en met CD4-cellen tussen 350 en 550 per ml, waarbij tenminste twee keer per 14 maanden het aantal CD4-cellen is bepaald Noemer: Het aantal HIV patiënten zonder HAART dat minimaal 14 maanden in zorg is en met CD4-cellen tussen 350 en 550 per ml Het percentage HIV patiënten zonder HAART dat minimaal 14 maanden in zorg is en met CD4-cellen tussen 350 en 550 per ml, waarbij tenminste twee keer per 14 maanden het aantal CD4-cellen is bepaald
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
klantpreferentievragen Vraag 1
Is uw ziekenhuislocatie een Hiv-behandelcentrum1?* Ja Nee
Vraag 2
A. Hoe is de bereikbaarheid van de internist-infectioloog1 voor patiënten met Hiv/AIDS buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De internist-infectiologen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
202
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail²
Anders, nl.: ___ B. Hoeveel uren per dag³ en hoeveel dagen per week houden de internistinfectiologen1 telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag: ___ dagen per week:___ C. Hoe is de bereikbaarheid van de hiv-consulenten voor patiënten met Hiv/AIDS buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De Hiv-consulenten zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail²
Anders, nl.: ___ D. Hoeveel uren per dag³ en hoeveel dagen per week houden de Hivconsulenten telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag: ___ dagen per week:___ Vraag 3
Wat zijn de openingstijden van de prikpoli1 op uw ziekenhuislocatie?* Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
Vraag 4
Overdag Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten
’s avonds Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten Van __uur tot __uur gesloten
Hoeveel bedenktijd krijgt de Hiv/AIDS-patiënt voordat er met (een nieuwe) combinatietherapie gestart wordt?*
___ dagen
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
203
anders, namelijk ______
Vraag 5
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor een eerste consult ingepland bij de internist-infectioloog op uw ziekenhuislocatie?* ___ minuten B. Hoeveel minuten worden er per patiënt met Hiv/AIDS ingepland voor een vervolgconsult bij de internist-infectioloog op uw ziekenhuislocatie?* ___ minuten C. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die méér tijd willen inruimen dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de internistinfectioloog?*
Patiënten kunnen tijdens het maken van de afspraak aangeven méér tijd te willen
Patiënten krijgen tijdens het consult meer tijd indien dit nodig blijkt
Patiënten kunnen zowel tijdens consult als bij het maken van de afspraak meer tijd krijgen
Anders, namelijk ______
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
204
Vraag 6
A. Hebben patiënten met Hiv/AIDS op uw ziekenhuislocatie één vaste internist-infectioloog1? * □ □ □
Ja Nee, de Hiv-patiënt krijgt afwisselend verschillende internistinfectiologen toegewezen De Hiv-patiënt kan kiezen voor een vaste behandelend internistinfectioloog of steeds verschillende internist-infectiologen
B. Hebben patiënten met Hiv/AIDS op uw ziekenhuislocatie één vaste Hivconsulent1?* □ □ □
Ja Nee, de Hiv-patiënt krijgt afwisselend verschillende Hiv-consulenten toegewezen De Hiv-patiënt kan kiezen voor een vaste Hiv-consulent of steeds verschillende Hiv-consulenten
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
205
Vraag 7
Worden patiënten met Hiv/AIDS op uw ziekenhuislocatie intern, en dus zonder tussenkomst van de huisarts, naar andere betrokken zorgverleners doorverwezen?* Ja
Nee
Dermatoloog Neuroloog Gynaecoloog Oogarts Longarts Psycholoog Maatschappelijk werker Kinderarts Seksuoloog Cardioloog Plastisch chirurg Oncoloog
Vraag 8
Biedt uw ziekenhuislocatie Hiv/AIDS-patiënten de mogelijkheid om op één dag zowel een afspraak met de Hiv/AIDS behandelaren (internist-infectioloog en hiv consulent) als met onderstaande zorgverleners te maken?* Ja
Nee
Prikpoli Dermatoloog Neuroloog Gynaecoloog Oogarts Longarts Psycholoog Maatschappelijk werker Kinderarts Seksuoloog Cardioloog Plastisch chirurg Oncoloog
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
206
Vraag 9
A. Worden patiënten met Hiv/AIDS op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?*
Ja
Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met Hiv/AIDS worden besproken?*
Wekelijks
2-wekelijks
Maandelijks
Anders, namelijk ______ C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met Hiv/AIDS worden besproken?* Aanwezig bij MDO?
Zorgprofessional Dermatoloog Neuroloog Gynaecoloog Oogarts Longarts Maatschappelijk werker Psycholoog Kinderarts Seksuoloog Internist-infectioloog Hiv-consulent Verpleegkundige Cardioloog Plastisch chirurg Oncoloog Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
207
37. Benigne prostaat hyperplasie Zorginhoudelijke indicatoren: 1. International Prostate Symptom Score (IPSS)
Teller: Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij wie IPSS is gebruikt bij de initiële diagnostiek Noemer: Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH
Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij wie IPSS is gebruikt bij de initiële diagnostiek Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Uroflowmetrie en residubepaling Teller: Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij wie uroflowmetrie en echografische residubepaling hebben plaatsgevonden als onderdeel van de initiële diagnostiek Noemer: Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH bij wie uroflowmetrie en echografische residubepaling hebben plaatsgevonden als onderdeel van de initiële diagnostiek
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Mictielijst Teller: Aantal Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH waarbij een mictielijst is gebruikt als aanvulling op de initiële diagnostiek Noemer: Aantal nieuwe patiënten met LUTS/BPH Percentage nieuwe patiënten met LUTS/BPH waarbij een mictielijst is gebruikt als aanvulling op de initiële diagnostiek
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Ligduur na TURP Aantal opnamedagen (gemiddelde, mediaan, minimum, maximum) vanaf de datum van TURP tot aan de datum van ontslag uit het ziekenhuis voor patiënten met LUTS/BPH
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Gemiddeld: … dagen
Mediaan: … dagen 208
Minimum: ... dagen
Maximum: ... dagen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Heropname na TURP Teller: Aantal patiënten met LUTS/BPH dat binnen 30 dagen na TURP is heropgenomen
Noemer: Alle patiënten met LUTS/BPH die TURP hebben ondergaan Percentage patiënten met LUTS/BPH dat binnen 30 dagen na TURP is heropgenomen
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met benigne prostaathypertrofie er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme urologie. - Het aantal urologen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met benigne prostaathypertrofie behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met benigne prostaathypertrofie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme urologie1 ___ B. Vul in of het specialisme urologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme Urologie
Vraag 2
coassistenten
ja
nee
ANIOS
ja
AIOS
nee
ja
nee
Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met benigne prostaathypertrofie standaard een of meerdere verpleegkundigen1 betrokken die zijn gespecialiseerd in benigne prostaathypertrofie?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
209
Vraag 4
Vraag 5
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt1 voor patiënten met benigne prostaathypertrofie?*
De behandelend uroloog
Een urologisch verpleegkundige, incontinentieverpleegkundige of verpleegkundig specialist/nurse practitioner
Niet van toepassing
Anders, namelijk: ___ Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met (een verdenking op) benigne prostaathypertrofie de mogelijkheid om alle benodigde diagnostische onderzoeken1 op één dag te ondergaan?*
Ja
Nee
Vraag 6
Worden patiënten die op uw ziekenhuislocatie een TURP of open prostatectomie ondergaan hebben na ontslag uit het ziekenhuis standaard gebeld1 door een verpleegkundige of arts, om te controleren hoe het herstel verloopt?*
Ja
Nee
Vraag 3
Hebben patiënten met benigne prostaathypertrofie op uw ziekenhuislocatie één vaste uroloog1?*
Ja
Nee
Vraa g7
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met benigne prostaathypertrofie?*
Methode
Onderwerp De doorlooptijd van het proces van onderzoek, behandeling en herstel Oorzaken van goedaardige prostaatvergroting Behandelmogelijkheden die de ziekenhuislocatie zelf aanbiedt Behandelmogelijkheden die de ziekenhuislocatie niet zelf aanbiedt Pijn en pijnbestrijding Seksueel functioneren Voedingsadviezen
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
210
Periodieke controles en het belang daarvan Anders,namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
211
38. Hartritmestoornissen (Atriumfibrilleren / flutter) Zorginhoudelijke indicatoren: 1. ECG-controle Teller 1a: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en dat een ECG controle heeft gekregen binnen 1 maand na het starten of ophogen van de dosis anti-aritmische medicatie Noemer 1a: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en bij wie anti-aritmische medicatie is gestart/verhoogd Percentage patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en dat een ECG controle heeft gekregen binnen 1 maand na het starten of ophogen van de dosis anti-aritmische medicatie Teller 1b: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist, en dat een ECG controle heeft gekregen binnen 1 maand na het starten of ophogen van de dosis anti-aritmische medicatie Noemer 1b: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist, en bij wie anti-aritmische medicatie is gestart of verhoogd. Percentage patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist, en dat een ECG controle krijgt binnen 1 maand na het starten of ophogen van de dosis anti-aritmische medicatie Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
212
2. Risicofactoren voor trombo-embolie Teller 2a: Het aantal patiënten met AF/AFL(met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een cardioloog en dat orale anticoagulantia (vitamine K antagonisten) voorgeschreven heeft gekregen Noemer 2a: Het aantal patiënten met AF/AFL (met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een cardioloog Het percentage patiënten met AF/AFL (met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een cardioloog en dat orale anticoagulantia (vitamine K antagonisten) voorgeschreven heeft gekregen Teller 2b: Het aantal patiënten met AF/AFL(met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een internist en dat orale anticoagulantia (vitamine K antagonisten) voorgeschreven heeft gekregen Noemer 2b: Het aantal patiënten met AF/AFL (met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een internist Het percentage patiënten met AF/AFL (met een CHADS2 score van 2 of meer) dat onder behandeling is bij een internist en dat orale anticoagulantia (vitamine K antagonisten) voorgeschreven heeft gekregen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Beroerte/arteriële embolie/ernstige bloeding Teller 3a: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en bij wie geen beroerte, arteriële embolie of ernstige bloeding (intracraniaal of met een Hb daling > 3 mmol/l) is opgetreden in de afgelopen 12 maanden na diagnose AF/AFL Noemer 3a: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog Het percentage patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en bij wie geen beroerte, arteriële embolie of ernstige bloeding (intracranieel of met een Hb daling > 3 mmol/l) is opgetreden in de afgelopen 12 maanden na diagnose AF/AFL
Teller 3b: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist,en bij wie geen beroerte, arteriële embolie of ernstige bloeding (intracraniaal of met een Hb daling > 3 mmol/l) is opgetreden in de afgelopen 12 maanden na diagnose AF/AFL Noemer 3b: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist Het percentage patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een internist, bij wie geen beroerte, arteriële embolie of ernstige bloeding (intracranieel of met een Hb daling > 3 mmol/l) is opgetreden in de afgelopen 12 maanden na diagnose AF/AFL
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
213
4. Onderzoek na AF ablatie Teller 4a: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en waarbij in het eerste jaar na ablatie tenminste 2 ECG’s en 2 Holteronderzoeken hebben plaatsgevonden Noemer 4a: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog Het percentage patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en waarbij in het eerste jaar na ablatie tenminste 2 ECG’s en 2 Holteronderzoeken hebben plaatsgevonden
Teller 4b: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, en waarbij in het eerste jaar na ablatie tenminste 2 ECG’s en 2 Holteronderzoeken hebben plaatsgevonden Noemer 4b: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg Het percentage patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, en waarbij in het eerste jaar na ablatie tenminste 2 ECG’s en 2 Holteronderzoeken hebben plaatsgevonden
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Herablatie Teller 5a: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en dat geen AF herablatie heeft ondergaan binnen 12 maanden na de voorgaande ablatie Noemer 5a: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog Het percentage patiënten met AF/AFL dat onder behandeling is bij een cardioloog, dat geen AF herablatie heeft ondergaan binnen 12 maanden na voorgaande ablatie
Teller 5b: Het aantal patiënten met AF/AFL, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, en dat geen AF herablatie heeft ondergaan binnen 12 maanden na de voorgaande ablatie Noemer 5b: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg Het percentage patiënten met AF/AFL dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, dat geen AF herablatie heeft ondergaan binnen 12 maanden na voorgaande ablatie
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
214
6. Complicaties van ablatie Teller 6a: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog, en bij wie binnen 30 dagen na ablatie geen complicaties zijn opgetreden Noemer 6a: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog Het percentage patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een cardioloog, waarbij binnen 30 dagen na ablatie geen complicaties zijn opgetreden Teller 6b: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, en bij wie binnen 30 dagen na ablatie geen complicaties zijn opgetreden Noemer 6b: Het aantal patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg Het percentage patiënten met AF/AFL en AF ablatie, dat onder behandeling is bij een thoraxchirurg, waarbij binnen 30 dagen na ablatie geen complicaties zijn opgetreden Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database): Klantpreferentievragen Vraag 1
A. Worden patiënten met boezemfibrilleren op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband1) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?*
Ja
Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met boezemfibrilleren worden besproken?*
Wekelijks
2-wekelijks
Maandelijks
Anders, namelijk ___ C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met boezemfibrilleren worden besproken?* Aanwezig bij MDO?
Zorgprofessional Cardioloog Hartchirurg Thoraxchirurg Psycholoog Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
215
Verpleegkundige gespecialiseerd in boezemfibrilleren2 Anders, namelijk ___
Vraag 2
A. Hebben patiënten met boezemfibrilleren op uw ziekenhuislocatie één vaste cardioloog?1*
Ja
Nee B. Hoe worden patiënten met boezemfibrilleren op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een cardioloog?*
N.a.v. wachttijd
N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de behandelaar
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk ___
Vraag 3
A. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houden de specialisten2 spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag1: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de specialisten voor patiënten met boezemfibrilleren, zonder acute of specifieke klachten, buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De specialisten2 zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
216
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail3
Anders, nl.: ___ C. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houden de specialisten1 telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag1: ___ dagen per week:___ D. Worden er duidelijke afspraken gemaakt met de boezemfibrilleren patiënt over waar deze buiten kantooruren (weekend, avond, nacht) terecht kan bij acute klachten?*
Ja, de patiënt krijgt, indien hij/zij onder behandeling is, een telefoonnummer dat hij/zij 24 uur per dag kan bellen
Ja, de patiënt moet contact opnemen met spoedeisende hulp
Nee
Anders, namelijk.: ___ Vraag 4
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met boezemfibrilleren de mogelijkheid om alle benodigde diagnostische onderzoeken1 op één dag te ondergaan?*
Ja
Nee
Vraa g5
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met boezemfibrilleren?*
Methode
Onderwerp Behandelmogelijkheden Risico’s van aandoening Bijwerking van medicatie Leefstijl Anders,namelijk ___
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
217
39. Baarmoederhalsafwijkingen Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Toegangstijd Teller: Het aantal patiënten bij wie de eerste colposcopie binnen 15 werkdagen na het maken van de afspraak heeft plaatsgevonden Noemer: Het aantal patiënten bij wie een eerste colposcopie heeft plaatsgevonden Het percentage patiënten bij wie de eerste colposcopie binnen 15 werkdagen na het maken van de afspraak heeft plaatsgevonden Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Destructieve behandeling Teller: Het aantal patiënten behandeld voor CIN door middel van een destructieve behandeling Noemer: Het aantal patiënten behandeld voor CIN
Het percentage patiënten behandeld voor CIN door middel van een destructieve behandeling Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Cervix exconisaties Teller: Het aantal patiënten behandeld voor CIN door middel van een cervix exconisatie Noemer: Het aantal patiënten behandeld voor CIN
Het aantal patiënten behandeld voor CIN door middel van een cervix exconisatie Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Overbehandeling Teller: Het aantal patiënten behandeld met een lisexcisie of exconisatie voor vermeende hooggradige CIN, waarbij definitieve histologie CIN 0 of CIN 1 is Noemer: Het aantal patiënten behandeld met een lisexcisie of exconisatie voor vermeende hooggradige CIN
Het percentage patiënten behandeld met een lisexcisie of exconisatie voor vermeende hooggradige CIN, waarbij definitieve histologie CIN 0 of CIN 1 is Opmerking over indicator:
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
218
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Niet-lokale anesthesie Teller: Het aantal patiënten dat behandeld is voor CIN dat een ingreep heeft gehad die niet onder lokale anesthesie is uitgevoerd Noemer: Het aantal patiënten dat behandeld is voor CIN dat een ingreep heeft gehad
Het percentage patiënten dat behandeld is voor CIN dat een ingreep heeft gehad die niet onder lokale anesthesie is uitgevoerd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4.9 6. Normale cervixcytologie Teller: Het aantal patiënten dat behandeld is voor CIN, met een normale cervixcytologie 6-12 maanden na de behandeling Noemer: Het aantal patiënten dat behandeld is voor CIN, met een cervixcytologie 612 maanden na de behandeling
Het percentage patiënten dat behandeld is voor CIN, met een normale cervixcytologie 6-12 maanden na de behandeling Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
219
Klantpreferentievragen
Vraa g1
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met baarmoederhalsafwijkingen?* Methode
Onderwerp PAP-uitslag CIN categorieën Colposcopie Behandelopties die het ziekenhuis aanbiedt Behandelopties die het ziekenhuis niet aanbiedt Mogelijke bijwerkingen en complicaties van behandeling Mogelijke terugkeer van onrustige cellen Mogelijke gevolgen van bepaalde ingrepen op (toekomstige) zwangerschappen Anders,namelijk ___
Vraag 2
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met baarmoederhalsafwijkingen de volgende behandelmethoden aan?* Methode Lisexcisie Conisatie Cryochirurgie Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
220
Vraag 4
Hoe worden patiënten met baarmoederhalsafwijkingen op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een gynaecoloog?*
N.a.v. wachttijd
N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de gynaecoloog
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk ___
Vraag 5
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt1 voor patiënten met baarmoederhalsafwijkingen?*
De behandelend gynaecoloog
Een casemanager2
Een verpleegkundige, gespecialiseerd verpleegkundige, verpleegkundig specialist/nurse practitioner
Niet van toepassing
Anders, namelijk: ___
Vraag 3
Hebben patiënten met baarmoederhalsafwijkingen op uw ziekenhuislocatie één vaste gynaecoloog1? *
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
221
40. Maagcarcinoom Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Irradicaliteit Teller: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie de snijranden, na een in opzet curatieve maagresectie, vrij zijn van tumorcellen Noemer: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd Het percentage patiënten met een maagcarcinoom bij wie de chirurgische snijranden, na een in opzet curatieve maagresectie, vrij zijn van tumorcellen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Verwijderde lymfeklieren Teller: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd en bij wie er 10 of meer lymfeklieren zijn verwijderd en onderzocht in het resectiepreparaat Noemer: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd Het percentage patiënten met een maagcarcinoom bij wie er 10 of meer lymfeklieren zijn verwijderd en onderzocht in het resectiepreparaat.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
222
3. Pathologieverslag Teller: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd en bij wie het pathologieverslag voldoet aan de criteria zoals beschreven in de richtlijn Noemer: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd Het percentage patiënten met een maagcarcinoom bij wie een in opzet curatieve maagresectie is uitgevoerd en bij wie het pathologieverslag voldoet aan de criteria zoals beschreven in de richtlijn, te weten: ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Histologische typering Histologische gradering Invasiediepte Volledigheid resectie en afstand tot snijvlak Aantal geëxcideerde en aangedane lymfeklieren Grootte tumor Lokalisatie tumor
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Wachttijd start behandeling Teller: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom dat is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld en dat binnen 21dagen is gestart met de eerste behandeling Noemer: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom dat is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld Het percentage patiënten met een maagcarcinoom dat is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld en dat binnen 21 dagen is gestart met de eerste behandeling
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Diëtist Is in het ziekenhuis een diëtist aanwezig die de patiënten met een maagcarcinoom en die een maagresectie ondergaan begeleidt? Indien ja, Worden alle patiënten met een maagcarcinoom die een maagresectie ondergaan door deze diëtist standaard PREOPERATIEF begeleid? Indien ja, Worden alle patiënten met een maagcarcinoom die een maagresectie ondergaan door deze diëtist standaard POSTOPERATIEF begeleid?
Ja
Ja, Meestal
Ja
Ja, meestal
Nee
Ja
Ja, meestal
Nee
Opmerking over indicator: Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
223
Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. MDO en behandelplan Teller: Het aantal patiënten met een maagcarcinoom dat is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld en schriftelijk is vastgelegd. Noemer: Aantal patiënten met een maagcarcinoom Het percentage patiënten met een maagcarcinoom dat is besproken in het MDO en voor wie een behandelplan is opgesteld en schriftelijk is vastgelegd
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen:
Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam1 op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met maagcarcinoom?* Specialisme Oncologie MDL Chirurgie Radiotherapie
Werkzaam1 op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
B. Vul in hoeveel patiënten met maagcarcinoom er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Oncologie - Het aantal oncologen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met maagcarcinoom behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met maagcarcinoom dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme oncologie3 ___ MDL - Het aantal MDL-artsen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met maagcarcinoom behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met maagcarcinoom dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme MDL3 ___ Chirurgie Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
224
- Het aantal chirurgen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met maagcarcinoom behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met maagcarcinoom dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme chirurgie3 ___
Radiotherapie - Het aantal radiotherapeuten2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met maagcarcinoom behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met maagcarcinoom dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme radiotherapie3 ___ C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme Oncologie MDL Chirurgie Radiotherapie Vraag 2
coassistenten
ja
ja
ja
ja
nee
nee
nee
nee
ja
ja
ja
ja
AIOS
nee
nee
nee
nee
ja
ja
ja
ja
nee
nee
nee
nee
Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende behandelmethoden aan?* Methode Operatie Chemotherapie Radiotherapie Plaatsen van een stent Anders, namelijk ___
Vraag 3
ANIOS
Aangeboden door ziekenhuislocatie?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met (een verdenking op) maagkanker de mogelijkheid om alle benodigde diagnostische1 onderzoeken op één dag te ondergaan?*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
225
Vraag 4
A. Kan de patiënt op uw ziekenhuislocatie laten onderzoeken of hij drager is van een erfelijk gen dat maagkanker kan veroorzaken?*
Ja, dit wordt standaard aangeboden.
Ja, als de patiënt aangeeft hierin geïnteresseerd te zijn.
Nee, dit wordt niet aangeboden.
Nee, hiervoor wordt de patiënt doorverwezen naar een ander ziekenhuis. B. Krijgt de patiënt op uw ziekenhuislocatie standaard een screening op andere vormen van kanker aangeboden?*
Ja
Nee C. Krijgen familieleden van patiënten met maagcarcinoom standaard een screening aangeboden indien blijkt dat de aandoening een erfelijke aanleg heeft?*
Ja
Nee
Vraa g5
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met maagcarcinoom?* Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Galreflux
Medicatie tegen reflux
Methode
Onderwerp Complicaties en bijwerkingen van behandeling
Complicaties en bijwerkingen van onderzoek m.n. van CT en/of PET scan Welk voedsel wel of niet geschikt is Klachten t.g.v. eten/drinken van melkproducten Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
226
Vermoeidheidsklachten t.g.v. verminderde voedselinname door
verwijdering maag Operatie en gevolgen hiervan voor werking gerelateerde organen Anders,namelijk ___
Vraag 6
Wordt er bij de behandeling van patiënten met baarmoederhalsafwijkingen standaard nagegaan of de afwijkende cellen worden veroorzaakt door het HPV1?
Ja, bij iedere patiënt met baarmoederhalsafwijkingen
Ja, bij vermoeden op aanwezigheid van het HPV
Nee
Anders, namelijk ___
Vraag 7
Wordt er een dag na de behandeling van baarmoederhalsafwijkingen1 telefonisch contact met de patiënt opgenomen door de verpleegkundige om te horen hoe het met de patiënt gaat en of zij nog vragen heeft?
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
227
41. Osteoporose Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Dexametrie en BMD meting 1a: Is in het ziekenhuis een dexametrie (DXA) apparaat aanwezig?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Teller 1b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur waarbij een BMD meting van de lumbale wervelkolom en de heup is uitgevoerd tenminste eenmaal in de periode 1 jaar voorafgaand aan de fractuur tot 6 maanden na de fractuur Noemer 1b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur 1b: Het percentage patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur waarbij een BMD meting van de lumbale wervelkolom en de heup is uitgevoerd tenminste eenmaal in de periode 1 jaar voorafgaand aan de fractuur tot 6 maanden na de fractuur Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Protocol inventarisatie valrisico Is in het ziekenhuis een protocol aanwezig voor de inventarisatie van het valrisico voor patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur? Indien ja, bevat dit protocol de volgende informatie?
-
-
de vraag hoe vaak een patiënt het afgelopen jaar is gevallen afspraken over het vaststellen van beperkingen in de mobiliteit (evenwicht, balans, lopen, opstaan) afspraken over mogelijk in te zetten interventies of maatregelen (balans- en spierkrachttraining, visusverbetering, medicatieaanpassingen, vitamine D-suppletie)
Indien ja, is dit protocol geautoriseerd? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
228
3. Laboratoriumonderzoek Is in het ziekenhuis een protocol aanwezig voor het uitvoeren van een minimumpakket aan laboratoriumonderzoeken bij patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Aanwezigheid wervelhoogtemeter Is in het ziekenhuis een wervelhoogtemeter (LVA of VFA) aanwezig?
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Gespecialiseerde verpleegkundige 5a: Is in het ziekenhuis een gespecialiseerde verpleegkundige met expertise op het gebied van osteoporose aanwezig (bijvoorbeeld een fractuur- en osteoporoseverpleegkundige of een geriatrisch verpleegkundige)? Teller 5b: Aantal fte verpleegkundig(-en) met expertise op het gebied van osteoporose (bv fractuur- en osteoporoseverpleegkundige of een geriatrische verpleegkundige)
Noemer 5b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een fractuur 5b: Aantal fte verpleegkundig(-en) met expertise op het gebied van osteoporose (bijv. fractuur- en osteoporoseverpleegkundige of een geriatrische verpleegkundige) per 1.000 fractuurpatiënten van 50 jaar en ouder
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. Advies anti-osteoporose medicatie 6a: Wordt in het ziekenhuis standaard bij patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies gegeven over anti-osteoporose medicatie?
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
229
Teller 6b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose waarbij binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies is gegeven over anti-osteoporose medicatie Noemer 6b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose 6b: Het percentage patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose waarbij binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies is gegeven over anti-osteoporose medicatie
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
7. Advies vitamine D en calcium suppletie 7a: Wordt in het ziekenhuis standaard bij patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies gegeven over vitamine D en calcium suppletie?
Ja
Nee
Teller 7b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose waarbij binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies is gegeven over vitamine D en calcium suppletie Noemer 7b: Aantal patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose 7b: Het percentage patiënten van 50 jaar en ouder met een recente fractuur en aangetoonde osteoporose waarbij binnen 6 maanden na de diagnose osteoporose een advies is gegeven over vitamine D en calcium suppletie
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen: Vraag 1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam1 op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met osteoporose?* Specialisme Interne geneeskunde Reumatologie Geriatrie Chirurgie Orthopedie
Werkzaam1 op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
230
B. Vul in hoeveel patiënten met osteoporose er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Internisten - Aantal internisten2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met osteoporose behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met osteoporose dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme interne geneeskunde3 ___ Reumatologen - Aantal reumatologen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met osteoporose behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met osteoporose dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme reumatologie3 ___ Geriaters - Aantal geriaters2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met osteoporose behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met osteoporose dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme geriatrie3 ___ Chirurgen - Aantal chirurgen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met osteoporose behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met osteoporose dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme chirurgie3 ___ Orthopeden - Aantal orthopeden2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met osteoporose behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met osteoporose dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme orthopedie3 ___ C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme Interne geneeskunde Reumatologie Geriatrie Chirurgie
coassistenten
ANIOS
AIOS
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
ja
ja
nee
nee
nee
ja
ja
ja
nee
nee
nee
ja
ja
ja
nee
nee
nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
231
Orthopedie Vraag 2
ja
nee
ja
nee
ja
nee
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over gespecialiseerd centrum1 waarin de zorg rondom osteoporose wordt geconcentreerd?1*
Ja
Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van de osteoporosepoli of het osteoporosecentrum?* Zorgprofessional Internist Reumatoloog Geriater Chirurg Orthopeed Psycholoog Fysiotherapeut Verpleegkundige(n) gespecialiseerd in osteoporose2 Anders, namelijk
Vraag 3
Maakt deel uit van osteoporosepoli of –centrum1
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee ___
A. Welke specialist(en) is/zijn hoofdbehandelaar1 van patiënten met osteoporose?*
Internist
Reumatoloog
Geriater
Chirurg
Orthopeed
Anders, namelijk ___ B1. Internisten Hebben patiënten met osteoporose op uw ziekenhuislocatie één vaste internist2?*
Ja
Nee B2. Reumatologen Hebben patiënten met osteoporose op uw ziekenhuislocatie één vaste reumatoloog2?*
Ja
Nee B3. Geriater Hebben patiënten met osteoporose op uw ziekenhuislocatie één vaste
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
232
geriater2?*
Ja
Nee B4. Chirurg Hebben patiënten met osteoporose op uw ziekenhuislocatie één vaste chirurg2?*
Ja
Nee B5. Orthopeed Hebben patiënten met osteoporose op uw ziekenhuislocatie één vaste orthopeed2?*
Ja
Nee
Vraag 4
A. Worden op uw ziekenhuislocatie patiënten ouder dan 50 jaar met fracturen standaard onderzocht op osteoporose?*
Ja
Nee B. Worden de familieleden (ouder dan 50 jaar) van patiënten waarbij osteoporose is vastgesteld door uw ziekenhuislocatie opgeroepen om zich te laten onderzoeken op osteoporose?*
Ja
Nee
Vraag 5
A. Biedt uw ziekenhuislocatie patiënten met (een verdenking op) osteoporose de mogelijk om alle benodigde diagnostische onderzoeken op één dag te ondergaan?*
Ja
Nee
Vraag 6
Hoe vaak hebben patiënten met osteoporose een controleafspraak1 op uw ziekenhuislocatie?*
Elke ___ maanden
Elke ___ jaar
Anders, namelijk: ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
233
Vraa g7
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met osteoporose?*
Methode Onderwerp Wat osteoporose is Verschillende manieren van medicatieinname Risicofactoren voor osteoporose Osteoporose en erfelijkheid Sport en bewegen met osteoporose Osteoporose en seksualiteit Anders,namelijk ___
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
234
42. Migraine Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Tijdsduur eerste consulten Hoeveel tijd wordt er standaard gereserveerd voor nieuwe neurologische patiënten?
…Minuten
Geldt dit tijdslot ook voor nieuwe patiënten met migraine?
Ja
Indien nee, hoeveel tijd wordt er standaard gereserveerd voor nieuwe patiënten met migraine?
…Minuten
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Vervolgconsult Teller: Het aantal nieuwe migrainepatiënten dat binnen één jaar na het eerste consult minimaal één poliklinisch vervolgconsult heeft gehad Noemer: Het totale aantal nieuwe migrainepatiënten Het percentage nieuwe migraine patiënten dat binnen één jaar minimaal één poliklinisch vervolgconsult heeft gehad Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Ontslagbrieven met ICHD-II codes Teller: Het aantal ontslagbrieven voor migrainepatiënten waarin de ICHD-II codes zijn vermeld Noemer: Het totale aantal ontslagbrieven voor migrainepatiënten Het percentage ontslagbrieven voor migrainepatiënten waarin ICHD-II codes zijn vermeld
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Kalender of dagboek Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van kalenders of dagboeken voor het registreren van het aantal hoofdpijndagen? Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja Nee
235
Indien ja, Wordt er standaard bij elke nieuwe patiënt met migraine gebruik gemaakt van deze kalender of dagboek?
Ja
Ja, Meestal
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Gestandaardiseerde vragenlijst Wordt in het ziekenhuis bij patiënten met migraine gebruik gemaakt van een gestandaardiseerde vragenlijst voor Migraine (MIDAS, HIT-6) Indien ja, Wordt deze lijst standaard jaarlijks afgenomen?
Ja Nee
Ja
Ja, Meestal
Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. Lokaal hoofdpijnprotocol Wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van er een lokaal hoofdpijnprotocol gebaseerd op de richtlijn van de NVN? Indien ja, Bevat dit protocol de volgende items: - diagnosestelling met criteria van de hoofdpijn classificatie volgens ICHD-II - indicaties voor aanvullende diagnostiek - indicaties voor aanvullende therapie?
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Ja Nee
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
236
Vraag 1
A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een hoofdpijncentrum of migrainepolikliniek?1*
Ja
Nee
B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van de migrainepolikliniek of het hoofdpijncentrum?* Zorgprofessional Neuroloog Revalidatie arts Psychiater Gynaecoloog Psycholoog Maatschappelijk werker Diëtist Fysiotherapeut Kaakfysiotherapeut Manueel therapeut Verpleegkundige(n) gespecialiseerd in migraine2 Anders, namelijk
Maakt deel uit van hoofdpijncentrum of migrainepoli1
Ja
Ja, op afroep
Nee
Ja
Ja, op afroep
Nee
Ja
Ja, op afroep
Nee
Ja
Ja, op afroep
Nee
Ja
Ja, op afroep
Nee
Ja
Ja, op afroep
Nee
Ja
Ja, op afroep
Nee
Ja
Ja, op afroep
Nee
Ja
Ja, op afroep
Nee
Ja
Ja, op afroep
Nee
Ja
Ja, op afroep
Nee ___
C. Over welke faciliteiten/therapieën beschikt de migrainepoli of het hoofdpijncentrum op uw ziekenhuislocatie?*
Acupunctuur
Manuele therapie
Psychologische diagnostische begeleiding
Fysiotherapie
Revalidatie
Gebruik van hoofdpijndagboek
Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
237
Vraag 2
Hebben patiënten met migraine op uw ziekenhuislocatie een vaste neuroloog?1*
Ja
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
238
Vraag 3
A. Worden patiënten met migraine op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?*
Ja
Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met migraine worden besproken?*
Wekelijks
2-wekelijks
Maandelijks
Anders, namelijk ___ C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met migraine worden besproken?* Aanwezig bij MDO?
Zorgprofessional Neuroloog Revalidatie arts Psychiater Gynaecoloog Psycholoog Diëtist Fysiotherapeut Kaakfysiotherapeut Manueel therapeut Verpleegkundige gespecialiseerd in migraine1 Anders, namelijk ___ Vraag 4
Ja, vast
Ja, op afroep
Nee
Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met migraine standaard een of meerdere verpleegkundigen1 betrokken die zijn gespecialiseerd in migraine?*
Ja, __ FTE2
Nee
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
239
Vraag 5
A. Vul in hoeveel patiënten met migraine er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme neurologie. - Aantal neurologen1 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met migraine behandelt (aantal personen)* ___ - Aantal patiënten met migraine dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme neurologie2 ___ B. Vul in of het specialisme neurologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme Neurologie
Vraag 6
coassistenten
ja
ANIOS
nee
ja
AIOS
nee
ja
nee
A. Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard een neurologisch onderzoek uitgevoerd ter uitsluiting van andere mogelijke oorzaken?*
Ja
Nee B. Wordt er op uw ziekenhuislocatie een aanvullend neurologisch onderzoek1 uitgevoerd?*
Ja
Nee
Vraag 7
Vinden de onderzoeken voor migraine op 1 ziekenhuislocatie plaats?*
Ja
Nee
Vraa g8
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met migraine?* Methode
Onderwerp Voeding Genotsmiddelen Hormonale invloeden Psychologische invloeden Leefwijze Patiëntenvereniging NVvHP
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
240
Geen informat e
Anders,namelijk ___
43. Meniscus en voorste kruisband Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Diagnostische MRI Teller: Aantal patiënten met meniscusletsel dat daar operatief voor is behandeld en een diagnostische MRI heeft gekregen maximaal 1 jaar voorafgaand aan de ingreep Noemer: Aantal patiënten met meniscusletsel dat daar operatief voor is behandeld Het percentage patiënten met meniscusletsel dat daar operatief voor is behandeld een diagnostische MRI heeft gekregen maximaal 1 jaar voorafgaand aan de ingreep Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Volume Voorste Kruisband Reconstructie Aantal voorste kruisband reconstructies per jaar per specialist die deze uitvoert
Specialist 1: … Specialist 2: … Specialist 3: … etc.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Artroscopie bij artrose Teller: Aantal patiënten met artrose dat een artroscopie heeft ondergaan Noemer: Aantal patiënten met artrose Het percentage patiënten met artrose dat een artroscopie heeft ondergaan Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Heroperatie na artroscopie Teller: Aantal patiënten dat binnen 1 jaar na artroscopie een heroperatie aan dezelfde knie heeft ondergaan Noemer: Aantal patiënten dat een artroscopie van de knie heeft ondergaan Het percentage patiënten dat binnen 1 jaar na artroscopie een heroperatie aan dezelfde knie heeft ondergaan Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
241
5. Samenwerking Fysiotherapeuten Met hoeveel fysiotherapiepraktijken heeft u afspraken over de volgende set onderwerpen: ‐ bespreken/registratie van complicaties, en ‐ afspraak over bij wie (het) postoperatieve controlemoment(en) plaatsvindt, en ‐ gestandaardiseerd oefenschema/protocol, en ‐ gestandaardiseerde gegevensuitwisseling met betrekking tot herstel van de patiënt waaronder ten minste KOOS of IKDC, en ‐ preoperatieve voorbereiding (tijdspad, voorbereiding eerste fase postoperatief en loophulpmiddel), en ‐ specifieke nascholing voor fysiotherapeut Opmerking over indicator:
Aantal praktijken: …
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen:
Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met meniscuslaesie er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme orthopedie. - Het aantal orthopeden op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met meniscuslaesie behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met meniscuslaesie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme orthopedie1 ___ B. Vul in hoeveel patiënten met voorste kruisbandlaesie er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme orthopedie. - Het aantal orthopeden op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met voorste kruisbandlaesie behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met voorste kruisbandlaesie dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme orthopedie1 ___ C. Vul in of het specialisme orthopedie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.* Specialisme Orthopedie
Vraa g2
coassistenten
ja
ANIOS
nee
ja
AIOS
nee
ja
nee
A. Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met meniscuslaesie?*
Methode
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___ 242
Geen informati e
Onderwerp Voor- en nadelen van een operatie Verschillende operatietechnieken en -materialen Verdoving tijdens de operatie Mogelijke complicaties tijdens en na de operatie Herstelperiode na de operatie Anders,namelijk ___
B. Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met voorste kruisbandlaesie?*
Methode
Vraa g3
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
Onderwerp Voor- en nadelen
van een operatie Verschillende
operatietechnieken en -materialen Verdoving tijdens
de operatie Mogelijke
complicaties tijdens en na de operatie Herstelperiode na
de operatie Anders,namelijk
___ Biedt uw ziekenhuislocatie de volgende verdovingsmethoden aan bij meniscuslaesie operaties en/of voorste kruisbandoperaties?* Methode Algehele verdoving Ruggenprik Blokverdoving/regionale verdoving Anders, namelijk___
Aangeboden bij operatie meniscuslaesie?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Aangeboden bij operatie voorste kruisbandlaesie?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Nee
Nee
243
Vraag 4
A. Plant uw ziekenhuislocatie standaard ten minste één postoperatieve poliklinische controleafspraak in voor patiënten die geopereerd zijn aan hun meniscus of voorste kruisband?* Aandoening Meniscuslaesie Voorste kruisbandlaesie
Standaard controleafspraak na operatie?
Ja
Nee
Ja
Nee
B. Wordt op uw ziekenhuislocatie standaard tenminste één van de postoperatieve controleafspraken uitgevoerd door de operateur?
Aandoening Meniscuslaesie Voorste kruisbandlaesie Vraag 5
Controleafspraak door operateur?
Ja
Nee
Ja
Nee
A. Worden patiënten op uw ziekenhuislocatie voor een operatie aan een meniscuslaesie of voorste kruisbandlaesie standaard gezien door een fysiotherapeut?1* Aandoening Meniscuslaesie Voorste kruisbandlaesie
Fysiotherapie voor operatie?
Ja
Nee
Ja
Nee
B. Worden patiënten op uw ziekenhuislocatie na een operatie aan een meniscuslaesie of voorste kruisbandlaesie standaard gezien door een fysiotherapeut voor zij ontslagen worden uit het ziekenhuis?1*
Vraag 6
Aandoening
Fysiotherapie na operatie?
Meniscuslaesie Voorste kruisbandlaesie
Ja
Ja
Nee
Nee
A. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houdt de orthopeed spreekuur op uw ziekenhuislocatie?* uren per dag1: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de orthopeed voor patiënten met meniscuslaesie en/of voorste kruisbandlaesie buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De orthopeed is alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail2
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
244
Anders, nl.: ___ C. Hoeveel uren per dag1 en hoeveel dagen per week houdt de orthopeed telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag1: ___ dagen per week:___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
245
44. Dementie Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Registratie van het syndroom dementie Worden in het ziekenhuis, naast het klinische syndroom dementie, ook de onderliggende aandoeningen geregistreerd zoals de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, frontotemporale dementie, dementie met 'Lewy Bodies' (inclusief Parkinson-dementie) of ziekte van CreutzfeldtJakob?
Ja, dit wordt ziekenhuisbreed geregistreerd
Ja, dit wordt op een aantal afdelingen geregistreerd
Nee, dit wordt niet geregistreerd
Zo ja, op welke wijze is deze registratie vormgegeven?
Elektronisch patiëntendossier (EPD)
Papieren status
Anders, namelijk…
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Aanwezigheid van een protocol acetylcholinesteraseremmers Is er binnen het ziekenhuis voor de behandeling van patiënten met de ziekte van Alzheimer en dementie met 'Lewy Bodies' een protocol acetylcholinesteraseremmers aanwezig? Indien, ja bevat dit protocol de volgende informatie? - weergave van indicatiestelling - weergave van contra-indicaties - start criteria - follow-up criteria - stop criteria Opmerking over indicator:
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Multidisciplinair overleg Is er binnen het ziekenhuis een multidisciplinair overleg dementie? Indien ja, vindt dit overleg tenminste eenmaal per maand plaats? Indien ja, zijn bij dit overleg de volgende personen aanwezig: - medisch specialisten: - neuroloog - klinisch geriater - psychiater - internist-ouderengeneeskunde
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
246
Ja
Ja
Nee
Nee
Heeft er binnen het ziekenhuis een tevredenheids- of ervaringsonderzoek onder patiënten met dementie of hun mantelzorgers plaatsgevonden?
Ja
Nee
Indien ja, wordt dit onderzoek jaarlijks herhaald?
Ja
Nee
Indien ja, is de uitslag van het tevredenheids- of ervaringsonderzoek multidisciplinair besproken ?
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
-
Verpleegkundige(n) of verpleegkundig specialist (neuro-) psycholoog
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Ervaringen van gebruikersgroepen
Indien ja, heeft/hebben de betrokken afdeling(en) afgelopen jaar naar aanleiding van het tevredenheids- of ervaringsonderzoek verbeteracties ondernomen op het terrein van: - diagnose en/of behandeling - expertise m.b.t. het zorgaspect - toegankelijkheid, bereikbaarheid - continuïteit van zorgverleners - informatievoorziening aan dementerenden en hun mantelzorgers - actief betrekken bij de zorg van dementerenden en hun mantelzorgers - emotionele ondersteuning van dementerenden en hun mantelzorgers - anders, namelijk er waren geen verbeteracties noodzakelijk - anders, namelijk…
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. Zorgmaatregelen ziekenhuisopname Is er een protocol aanwezig voor ziekenhuisopname bij patiënten met dementie op de volgende afdelingen: - interne geneeskunde - cardiologie - orthopedie - heelkunde Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
247
Klantpreferentievragen:
Vraag 1
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt met dementie voor een eerste consult ingepland bij de geriater op uw ziekenhuislocatie?* ___ minuten B. Hoeveel minuten worden er per patiënt met dementie ingepland voor een vervolgconsult bij de geriater op uw ziekenhuislocatie?* ___ minuten C. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die méér tijd willen inruimen dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de geriater?*
Patiënten krijgen een langer consult indien hier tijdens het maken van de afspraak om wordt verzocht
Patiënten krijgen een langer consult, als dit gedurende het consult nodig blijkt
Patiënten krijgen een langer consult, ongeacht de manier waarop dat wordt aangegeven
Anders, namelijk ___
Vraag 2
A. Bevat uw ziekenhuislocatie speciale diagnose- en/of behandelingsruimten voor patiënten met dementie?* Diagnose-/ behandelingsruimte GAAZ Geheugenpoli/poli psychogeriatrie Anders, namelijk
Aanwezig
Afwezig
_______
B. Is het mogelijk om, in deze diagnose- en/of behandelingsruimten, alle mogelijke afspraken/ onderzoeken1 rondom zorg voor dementie op één dag te laten plaatsvinden?*
Ja
Nee C. Welke van onderstaande zorgverleners zijn op uw ziekenhuislocatie betrokken bij de behandeling2 van patiënten met dementie?* Betrokken bij dementiepatiënt
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Ja
Ja, op afroep
Nee
248
Zorgverlener Klinisch geriater Neuroloog Psycholoog Psychiater Specialist ouderengeneeskunde (Sociaal)psychiatrisch verpleegkundige Psychogeriatrisch verpleegkundige Geriatrieverpleegkundige Verpleegkundig specialist geriatrie Fysiotherapeut Anders, namelijk_________ Vraag 3
A. Hoeveel kamers voor patiënten bevat uw ziekenhuislocatie?* ___ 1-persoonskamers ___ 2-persoonskamers ___ 3-persoonskamers ___ 4-persoonskamers ___ kamers voor meer dan 4 personen B. Uit hoeveel kamers voor patiënten met dementie is de GAAZ op uw ziekenhuislocatie opgebouwd?* ___ 1-persoonskamers ___ 2-persoonskamers ___ 3-persoonskamers ___ 4-persoonskamers ___ kamers voor meer dan 4 personen
Vraag 4
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan (mantelzorgers van) patiënten met dementie?* Methode
Onderwerp Onderzoeken2 Diagnose Medicatie Psycho-educatie Lotgenotencontac t, Alzheimer café’s, informatiebijeenko msten
Mondelin g (persoonlij k gesprek)
Schriftelij k (folder/brie f)
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
Beeld (foto/ video)
Anders, namelijk ___
Geen informat ie
Digitaa l (websit e1)
249
Anders,namelijk ___ Vraag 5
Hoe wordt er bij opname1 op uw ziekenhuislocatie rekening gehouden met onderliggend aanwezig zijnde dementie?
Er wordt gebruik gemaakt van een protocol delier2
Er wordt gebruik gemaakt van een protocol ‘omgang met dementerenden’3
Er zijn aparte ruimten4 voor patiënten met dementie
Er zijn geen afspraken/ faciliteiten
Anders, namelijk ______
Vraag 6
Kunnen opgenomen1 patiënten met dementie bezoek ontvangen buiten vaste bezoektijden?*
Ja
Nee
Vraag 7
A. Participeert uw ziekenhuislocatie in een dementieketen1?*
Ja
Nee B. Welke zorgprofessional regelt de nazorg2 (na diagnosestelling dementie) voor patiënten met dementie?* Zorgprofessional Zorgcoördinator Maatschappelijk werker Transferverpleegkundige Verpleegkundig specialist geriatrie Geriatrieverpleegkundige Dementieverpleegkundige Anders, namelijk
Betrokken in nazorgtraject
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja _______
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
C. Hoe is de bereikbaarheid van de zorgprofessional voor patiënten met dementie geregeld?*
De zorgprofessional is alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail2
Anders, nl.: ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
250
D. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de zorgprofessional spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag: ___ dagen per week:___ E. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houdt de zorgprofessional telefonisch (terugbel)spreekuur?* uren per dag: ___ dagen per week:___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
251
45. Nierstenen Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Afwachtend beleid
Teller: Aantal patiënten met ureterstenen dat conservatief behandeld is Noemer: Aantal patiënten met ureterstenen
Percentage patiënten met ureterstenen dat conservatief behandeld is Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. ESWL-behandeling
Teller 2a: Aantal ESWL-behandelingen Noemer 2a: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere ESWLbehandelingen ondergaan heeft Gemiddeld aantal ESWL-behandelingen per patiënt
Teller 2b: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een ESWL-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na ESWL-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Noemer 2b: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere ESWLbehandelingen ondergaan heeft Percentage patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een ESWL-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na ESWL-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
252
3. URS-behandeling
Teller 3a: Aantal URS-behandelingen Noemer 3a: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere URSbehandelingen ondergaan heeft Gemiddeld aantal URS-behandelingen per patiënt
Teller 3b: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een URS-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na URS-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Noemer 3b: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere URSbehandelingen ondergaan heeft Percentage patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een URS-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na URS-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. PNL-behandeling Teller: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een PNL-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na PNL-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd
Noemer: Aantal patiënten met nier- en/of ureterstenen dat één of meerdere PNL-behandelingen ondergaan heeft Percentage patiënten met nier- en/of ureterstenen bij wie een PNL-behandeling is uitgevoerd én waarbij 1 jaar na PNL-behandeling geen interventie voor stenen is uitgevoerd Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
Klantpreferentievragen
Vraag 1
Hebben patiënten met nierstenen op uw ziekenhuislocatie één vaste uroloog?1*
Ja
Nee
Vraag 2
Hoe worden patiënten met nierstenen op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een uroloog?*
N.a.v. wachttijd
N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de uroloog
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
253
Vraag 3
A. Vul in hoeveel patiënten met nierstenen er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme urologie. - Het aantal urologen1 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met nierstenen behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met nierstenen dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme urologie2 ___ B. Vul in of het specialisme urologie op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme
ja
Urologie
Vraag 4
coassistenten
ja
AIOS
nee
ja
nee
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met nierstenen?*
Methode
Onderwerp Verschillende typen nierstenen (calcium houdende, infectie-, urinezuur-, en cystinestenen) Behandelopties inclusief voor- en nadelen Verdoving tijdens de behandeling Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van niersteenbehandelingen Eet- en drinkvoorschriften om recidieven te voorkomen Anders,namelijk ___
Vraag 5
nee
ANIOS
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/ video)
Digitaal (website1)
Anders, namelij k ___
Geen informati e
A. Welke van de onderstaande behandelmethoden voor nierstenen worden er aangeboden op uw ziekenhuislocatie?
Niersteenvergruizing (ESWL) met waterkussen/gelmatras
Niersteenvergruizing (ESWL) met bewegende vergruiskop (waarbij alle stenen in rugligging behandeld kunnen worden)
Niersteenvergruizing (ESWL) met ultrasound én röntgen
URS semirigide
URS flexibel
URS semirigide én flexibel
URS met laser
Percutane niersteenverwijdering (PNL)
Open chirurgische operatie
Anders, namelijk ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
254
B. Wordt op uw ziekenhuislocatie na een niersteenvergruizing de urine van de patiënt standaard gecontroleerd op gruis?*
Ja
Nee C. Wordt op uw ziekenhuislocatie de samenstelling van verwijderde nierstenen standaard onderzocht?*
Ja
Nee
Vraag 6
Hoe is het patiëntendossier op uw ziekenhuislocatie georganiseerd?*
Ieder specialisme houdt een eigen patiëntendossier bij
Alle specialismen werken in één patiëntendossier
Anders, namelijk: ___
Jaarverantwoording 2011 inclusief wijzigingen
255
46. Longcarcinoom Zorginhoudelijke indicatoren:
1. Doorlooptijd diagnostiek Teller 1a: Het aantal patiënten met een longcarcinoom bij wie de diagnostiek binnen 15 werkdagen is afgerond. Noemer 1a: Het aantal patiënten met een longcarcinoom. Het percentage patiënten met een longcarcinoom bij wie de diagnostiek binnen 15 werkdagen is afgerond. Teller 1b: Het aantal patiënten met een longcarcinoom dat ook een mediastinoscopie heeft ondergaan en bij wie de diagnostiek binnen 25 werkdagen is afgerond. Noemer 1b: Het aantal patiënten met een longcarcinoom dat ook een mediastinoscopie heeft ondergaan. Het percentage patiënten met een longcarcinoom dat ook een mediastinoscopie heeft ondergaan en bij wie de diagnostiek binnen 25 werkdagen is afgerond.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Wachttijd start behandeling Teller: Het aantal patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en waarbij de behandeling(en) binnen 15 werkdagen na afronding van de diagnostiek is gestart. Noemer: Het aantal patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is. Het percentage patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en waarbij de behandeling (curatief of palliatief) binnen 15 werkdagen na afsluiting van de diagnostiek is gestart.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. MDO Is er in het ziekenhuis een structureel MDO waarin patiënten met een longcarcinoom worden besproken voordat de behandeling begint?
Ja
Nee
Indien ja,
Ja
Ja, Meestal
Nee
Worden alle patiënten (stadium I,II en III) standaard
besproken in dit MDO? Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
4. Kwaliteitseisen longchirurgie Voldoet het ziekenhuis aan eisen zoals gesteld door de Nederlandse Vereniging voor Longchirurgie (NVvL)/de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), danwel eisen zoals gesteld aan een cardiothoracaal chirurgisch centrum?
Ja
Nee
Indien ja, - Zijn er tenminste 2 gecertificeerde longchirurgen werkzaam in het ziekenhuis? - Worden er in het ziekenhuis minimaal 20 anatomische resecties per jaar uitgevoerd?
Ja
Nee
Ja
Nee Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
5. R0 resecties Teller: Het aantal patiënten met een operabel en resectabel stadium IIIIA longcarcinoom dat een R0-resectie heeft ondergaan. Noemer: Het aantal patiënten met een operabel en resectabel stadium IIIIA longcarcinoom dat een resectie heeft ondergaan. Het percentage patiënten met een operabel en resectabel stadium I-IIIA longcarcinoom dat een R0-resectie heeft ondergaan.
Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
6. Overleving Teller: Het aantal patiënten met een stadium I of II longcarcinoom dat 5 jaar na de behandeling nog in leven is. Noemer: Het aantal patiënten met een stadium I of II longcarcinoom (NSCLC of SCLC) dat behandeld is. De 5-jaarsoverleving van patiënten met een stadium I of II longcarcinoom per stadium per ziekenhuis van diagnose.
Opmerking over indicator: 257
Toelichting bij de data (voor openbare database):
258
Klantpreferentievragen:
Vraa g1
A. Zijn de onderstaande specialismen werkzaam1 op uw ziekenhuislocatie en zijn zij betrokken bij de behandeling van patiënten met longkanker?* Specialisme Longgeneeskunde Chirurgie Radiotherapie
Werkzaam1 op ziekenhuislocatie en betrokken bij behandeling?
ja
nee
ja
nee
ja
nee
B. Vul in hoeveel patiënten met longkanker er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door de onderstaande specialismen. Longgeneeskunde - Het aantal longartsen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met longkanker behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met longkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme longgeneeskunde3 ___ Chirurgie - Het aantal chirurgen2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met longkanker behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met longkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme chirurgie3 ___ Radiotherapie - Het aantal radiotherapeuten2 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met longkanker behandelt (aantal personen)* ___ - Het aantal patiënten met longkanker dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme radiotherapie3 ___ C. Vul in of de onderstaande specialismen op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werken.* Specialisme Longgeneeskund e Chirurgie Radiotherapie
coassistenten
ANIOS
AIOS
ja
nee
ja
nee
ja
ja
ja
nee
nee
ja
ja
nee
nee
ja
ja
259
Vraag 2
A. Hebben patiënten met gediagnosticeerde longkanker op uw ziekenhuislocatie één vaste longarts?1*
Ja
Nee B. Wordt de patiënt vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak toch door een andere longarts wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste longarts)?*
Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek
Ja, de patiënt wordt reeds voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd
Nee
Anders, namelijk ___
Vraag 3
Hoe worden patiënten met gediagnosticeerde longkanker op uw ziekenhuislocatie in eerste instantie toegewezen aan een longarts?*
N.a.v. wachttijd
N.a.v. aandachtsgebied/expertises van de longarts
N.a.v. de voorkeur van de patiënt
Anders, namelijk ___
Vraag 4
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de longartsen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? * uren per dag: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de longarts voor patiënten met longkanker buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
De longartsen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren
Via een telefonisch (terugbel)spreekuur
Telefonisch tijdens kantooruren
Via de e-mail1
Anders, nl.: ___ C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de longartsen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw 260
ziekenhuislocatie? uren per dag: ___ dagen per week:___
Vraag 5
A. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor een eerste consult ingepland bij de longarts op uw ziekenhuislocatie?* ___ minuten B. Hoeveel minuten worden er per patiënt met longkanker ingepland voor een vervolgconsult bij de longarts op uw ziekenhuislocatie?* ___ minuten C. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die méér tijd willen inruimen dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de longarts?*
Patiënten kunnen tijdens het maken van de afspraak aangeven méér tijd te willen
Patiënten krijgen tijdens het consult meer tijd indien dit nodig blijkt
Patiënten kunnen zowel tijdens consult als bij het maken van de afspraak meer tijd krijgen
Anders, namelijk ___
261
Vraag 6
Zijn er bij de behandeling en/of verzorging van patiënten met longkanker standaard een of meerdere verpleegkundigen betrokken die zijn gespecialiseerd1 in longkanker?*
Ja, __ FTE2
Nee
Vraag 7
Hoe organiseert uw ziekenhuislocatie het maken van een PET-scan1 voor patiënten met longkanker?*
Deze ziekenhuislocatie heeft een eigen PET-scan in huis en/of huurt een mobiele PET-scan
De patiënten worden naar een ander(e) ziekenhuis(locatie) doorverwezen voor het maken van een PET-scan
Anders, namelijk: ___
Vraag 8
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt1 voor patiënten met longkanker?*
De behandelend longarts
Een casemanager2
Een gespecialiseerd verpleegkundige/ verpleegkundig specialist/ nurse practitioner
Niet van toepassing
Anders, namelijk: ___
Kwaliteitsindicatoren Zichtbare Zorg Ziekenhuizen Deel 2 Voor de volgende 23 aandoeningen wordt in ieder geval een volume-indicator uitgevraagd. De overige indicatoren worden ontleend aan onder andere de IGZ Basisset. Deze indicatoren worden reeds door ziekenhuizen geregistreerd. 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41
Sepsis AMI:ACS-CABG(PCI) Blindedarm bij Kinderen Aneurysme Abd. Aorta Heupfractuur Hartklepaandoeningen Ovariumcarcinoom Endometriumcarcinoom Multiple Myeloom/Amyloidose Acute Leukemie bij kinderen Acute leukemie bij volwassenen Gynaecologisch geïndiceerde tweede lijns bevalling Hoofd/hals tumoren Pancreascarcinoom Cerebraal aneurysme Chronische myeloide leukemie Cervixcarcinoom Schildkliertumoren
262
42 43 44 45 46
Testistumoren Bariatrische chirurgie (excl. “eenvoudige” maagbandjes) Pancreatitis Endocarditis (Bij)niertumoren
Voor de onderstaande lijst met aandoeningen wordt in ieder geval een volumeindicator uitgevraagd. In de loop van 2011 worden voor deze aandoeningen meer indicatoren ontwikkeld, welke zoveel mogelijk zijn gebaseerd op bestaande registraties. 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
Stabiele Angina pectoris Uterus Myomatosus Galstenen OMA/OME chronische otitis media Septumafwijkingen Nekhernia Hartritmestoornissen (pacemaker) Boezemfibrilleren/flutter Impuls- en geleidingsstoornissen) Ventriculaire hartritmestoornissen Instabiele Angina Pectoris Nierdialyse Neuromodulatie (ernstige pijn onderrug) Infertiliteit Multitrauma Vroeggeboorte Niertransplantaties Corneatransplantaties Haemofilie de Zwangerschap 2 lijn
Twee sets maken onderdeel uit van het jaardocument, maar worden apart uitgegeven. De Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) baseert zijn toezicht op de publicatie: basisset Kwaliteitsindicatoren 2011, ziekenhuizen. en de basisset indicatoren veiligheidsprogramma voor ziekenhuizen 2010 - 2012. Gegevens voor de IGZ worden ingevoerd op www.ziekenhuizentransparant.nl, een site ontwikkeld in opdracht van de beide verenigingen van ziekenhuizen, de NVZ en NFU. De basisset ziekenhuizen wordt jaarlijks opgesteld door de IGZ in nauwe samenwerking met de Orde van Medisch specialisten, de NVZ en NFU.
C.1.4
Verklaring onderdeel kwaliteit
Verklaring van het bestuur van de instelling Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
263
Ja/nee
C.2 Kwaliteit van zorg VVT C.2.1
Proces van aanlevering tot openbaarmaking van gegevens C1.1a Gegevens aanlevering U dient jaarlijks uw gegevens over de zorginhoudelijke indicatoren (ZI) aan te leveren. Door de Stuurgroep Normen Verantwoorde Zorg VVT zijn drie momenten in het jaar vastgesteld waarop u deze data kunt aanleveren. In mei, september en januari kunt u de meetgegevens voor de ZI aanleveren. De exacte data kunt u vinden op www.zichtbarezorg.nl. Voor de CQ-index levert u één keer per twee jaar de meetgegevens aan. De uitvraag van de gegevens en het aanleveren van de data verloopt via geaccrediteerde meetbureaus. Er zijn twee meetmomenten waarop de gegevens worden aangeleverd. In juli en januari dienen de meetgegevens voor de CQ verzonden te worden. De exacte data kunt u vinden op www.zichtbarezorg.nl. C1.1b Bewerking van gegevens Ongeveer 24 uur na het aanleveren van de data aan de technische database ontvangt u het verwerkingsverslag. Gevraagd wordt de gegevens te controleren en aan te geven of het inderdaad de gegevens zijn die u heeft aangeleverd. Om te voldoen aan de wettelijke verplichting om betrouwbare en vergelijkbare data over kwaliteit aan te leveren, worden de door u ingevulde indicatoren gecasemixt ( fase berekening indicatoren) . Het proces van de casemix is een proces van standaardisatie of wel correctie van verstorende variabelen of factoren. Verstorende factoren zorgen ervoor dat de berekende prestaties (uitkomsten op indicatoren) kunnen verschillen, ondanks dat organisaties dezelfde kwaliteit van zorg- en ondersteuning hebben geleverd. De verstorende factoren worden in de correctie uitgeschakeld, zodat de prestaties vergelijkbaar worden. C1.1c Openbaarmaing van gegevens Twee maanden na de uiterste aanleverdatum ontvangt u het prestatieoverzicht, waarin de gecasemixte scores staan vermeld en de vertaling van die scores in sterren. Als u voldaan heeft aan uw verplichting over 2011 en de gegevens voor de ZI en twee jaarlijks voor de CQ heeft aangeleverd en hierover een prestatieoverzicht heeft ontvangen, dan kunt u vanaf 1 mei 2012 uw gegevens accorderen in DigiMV. U dient dit te doen voor 1 juni 2012 waarna de gegevens worden opgenomen in het jaardocument.
264
C.2.2
Geboden zorg ZZPindicatie
Omschrijving
ZZP 1: ZZP 2: ZZP 3:
Beschut wonen met enige begeleiding Beschut wonen met begeleiding en verzorging Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging Beschermd wonen met intensieve dementiezorg Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, nadruk op begeleiding Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, nadruk op verzorging en verpleging Verblijf met herstelgerichte verpleging en verzorging Verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg
ZZP 4: ZZP 5: ZZP 6 ZZP 7 ZZP 8 ZZP 9 ZZP 10
Aantal clienten per OE in zorg op 31 december
Overzicht geboden zorg extramuraal Functie
Omschrijving
Functie Persoonlijke Verzorging
Naast reguliere ADL-activiteiten is er ook nog een aantal andere activiteiten die onder de functie Persoonlijke Verzorging thuishoren, zoals ( geen limitatieve lijst): - het aanreiken van medicijnen - het toedien van medicatie - het inbrengen buiten de bloedbaan en af laten vloeien van (vloei)stoffen via sondes, katheters, het in laten lopen en af laten vloeien van vloeistof bij peritoneaaldialyse enz. - het schoonhouden en verzorgen van natuurlijke en onnatuurlijke lichaamsopeningen bij een lokaal intacte huid Handelingen die onder de functie Verpleging thuishoren zijn (geen limitatieve lijst): - het toedienen van medicatie bij lokaal niet-intacte huid, zoals het geval is bij injecteren en het aanbrengen van medicatie in een wond - het schoonhouden en verzorgen van natuurlijke en onnatuurlijke lichaamsopeningen (stoma, - tracheastoma) bij een lokaal niet-intacte huid
Functie Verpleging
Aantal clienten per OE in zorg op 31 december
265
Volledig Pakket Thuis
C.2.3
het inbrengen en verwijderen van sondes, katheters en dergelijke het toedienen van vloeistoffen in de bloedbaan (infuus).
Met de regeling Volledig Pakket Thuis kunnen mensen met de indicatie ´zorg met verblijf´, als zij dat willen, thuis blijven wonen. Dan ontvangen zij daar de zorg die zij anders in een instelling zouden krijgen. ‘Zorg met verblijf’ betekent wonen in een beschermde woonomgeving, met 24 uur toezicht en passende zorg. Voorwaarde voor Volledig Pakket Thuis is daarom dat de zorginstelling de cliënt thuis de juiste zorg kan leveren tegen dezelfde prijs als binnen de instelling.
Kwaliteitsindicatoren
In de volgende tabellen worden in de witte cellen de scores vanuit de ZiZo-portal ingevuld in de door uw instelling geboden zorgfuncties. De scores bij de CQ meting zijn een weergave van de gecorrigeerde score, de gemiddelde landelijke score en de vertaling in de sterren. De scores bij de ZI zijn een weergave van de prestatie-index en de vertaling hiervan in sterren en de indicator onbekend.
Definities in de tabellen: V&V Verpleging en Verzorging; PG Psychogeriatrie; ZT Zorgthuis; CQ Cliënt Quality; ZI Zorg Inhoudelijk
Thema’s en indicatoren
Cliëntgebonden indicatoren VV PG ZT
Kwaliteit van leven 1. Lichamelijk welbevinden en gezondheid 1.1 Ervaringen met lichamelijke verzorging 1.2 Ervaringen met maaltijden 2. Woon- en leefsituatie 2.1 Ervaringen met schoonmaken 2.2 Ervaren sfeer 2.3 Ervaren privacy en woonruimte 2.4 Ervaren veiligheid woon- en leefomgeving 3. Participatie 3.1 Ervaringen met dagbesteding en 266
Zorginhoudelijke indicatoren VV ZT
Thema’s en indicatoren
Cliëntgebonden indicatoren VV PG ZT
participatie 3.2 Ervaren zelfstandigheid/autonomie 4. Mentaal welbevinden 4.1 Ervaringen op het gebied van mentaal welbevinden Kwaliteit van de zorgverleners 5. Kwaliteit van de zorgverleners 5.1 Ervaren professionaliteit en veiligheid zorgverlening 5.2 Ervaren bejegening 5.3 Ervaren betrouwbaarheid zorgverleners Kwaliteit van de zorgorganisatie 6. Kwaliteit van de zorgorganisatie 6.1 Ervaringen met zorgleefplan en evaluatie 6.2 Ervaren inspraak en overleg 6.3 Ervaren informatie 6.4 Ervaren telefonische bereikbaarheid 6.5 Ervaren samenhang in zorg 6.6 Ervaren beschikbaarheid personeel 6.7 Beschikbaarheid verpleegkundige 6.8 Beschikbaarheid arts 6.9 Bekwaamheid voorbeh. en risicovolle handelingen Zorginhoudelijke kwaliteit en veiligheid 7. Zorginhoudelijke kwaliteit en veiligheid 7.1 Risicosignalering zorgproblemen 7.1a Risicosignalering – uitvoering 7.1b Risicosignalering – opvolging 7.2 Huidletsel 7.3 Voedingstoestand 267
Zorginhoudelijke indicatoren VV ZT
Thema’s en indicatoren
Cliëntgebonden indicatoren VV PG ZT
Zorginhoudelijke indicatoren VV ZT
7.3a Risico op ondervoeding 7.3b Onbedoeld gewichtsverlies 7.4 Valincidenten 7.5 Medicijnincidenten 7.6 Antipsychotica 7.7 Depressieve symptomen 7.8 Incontinentie 7.8a Incontinentie prevalentie 7.8b Incontinentie diagnose 7.9 Probleemgedrag 7.10 Vrijheidsbeperkend e maatregelen 7.10a Prevalentie 7.10b Toepassing 7.10c Effectevaluatie 7.11 Preventiebeleid vrijheidsbeperkende maatregelen 7.12 Ervaren respectering rechten vrijheidbeperking 7.13 Hitteprotocol 7.14 Noodvoorzieningen bij stroomuitval
C.2. 4 Leveringsvoorwaarden VV&T Gegeven Hanteert u de Algemene Voorwaarden voor zorg (met verblijf en/of zonder verblijf) van ActiZ en BTN?
C.2. 5 Verklaring 268
Antwoordcategorie Ja/nee
Verklaring van het bestuur van de instelling Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
269
Ja/nee
C.3 Kwaliteit van zorg GGZ C.3.1
Proces van aanlevering tot openbaarmaking van gegevens C.3.1a Gegevensaanlevering
U dient jaarlijks uw gegevens over de zorginhoudelijke indicatoren (ZI) en cliëntervaringsindicatoren aan te leveren via de ZiZo-portal. Door de Stuurgroep Zichtbare Zorg GGZ zijn deze indicatoren vastgesteld en is er één moment in het jaar vastgesteld waarop u deze data kunt aanleveren. Actuele informatie over de inhoud van de indicatorenset en de data van aanlevering staan vermeld op de website www.zichtbarezorg.nl/ggz . C.3.1b Bewerking van gegevens Het uitgangspunt is dat ggz-instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor de data die zij aanleveren. In de door de ggz-instellingen aangeleverde gegevens kunnen echter per ongeluk registratiefouten zitten, bijvoorbeeld door typefouten of doordat de vraag niet goed is begrepen. In principe komt direct bij invoer van de data in de webenquête een reactie over de afwijkende waarde in het beeldscherm zodat, indien nodig, direct een aanpassing van de waarde gemaakt kan worden. Na invoer van de data in de ZiZo-portal wordt gevraagd de gegevens te controleren en de aanlevering te bevestigen. De Raad van Bestuur dient vervolgens de gegevens met de aangeleverde bevestigingscode definitief te maken. Na deze definitieve bevestiging wordt een e-mail verstuurd aan de betreffende instelling met daarin de aangeleverde gegevens. C.3.1.c Openbaarmaking van gegevens (akkoord in DigiMV) Ieder jaar dienen voor 1 juni, wettelijk termijn voor indiening data voor het jaardocument maatschappelijke verantwoording, de kwaliteitsgegevens in DigiMV te worden geaccordeerd/ geautoriseerd. Na deze stap worden de gegevens definitief opgenomen in het Jaardocument.
C.3.2
Geboden zorg
Functies geleverd door organisatorische eenheid (meerdere antwoorden mogelijk)
Ja/nee
Geestelijke gezondheidszorg Verslavingszorg
Aantal cliënten per organisatorische eenheid
Aantal
Aan hoeveel cliënten verstrekte de organisatorische eenheid op 31 december zorg met verblijf? Aan hoeveel cliënten verstrekte de organisatorische eenheid op 31 december zorg zonder verblijf (exclusief cliënten die alleen huishoudelijke verzorging ontvingen)?
Kwaliteitsindicatoren GGZ
Categorieën zorg
Ja/nee
270
Extramurale, ambulante behandeling, begeleiding Intramurale klinische behandeling, begeleiding Beschermd wonen (=kleinschalig wonen) Begeleid zelfstandig wonen (=gespecialiseerde begeleiding) Dagactiviteiten Voor de meest actuele indeling in categorieën zorg wordt u verwezen naar www.zichtbarezorg.nl/ggz .
C.3.3
Kwaliteitsindicatoren
In de volgende tabellen, bij de blokken met kruisje, vult u uw score in voor de door uw instelling geboden zorgfuncties. Let op: voor het meest actuele overzicht van de inhoud en status van de indicatorenset dient www.zichtbarezorg.nl/ggz te worden geraadpleegd. In de tabel worden de volgende definities gehanteerd: ZI Zorg Inhoudelijk en CQ Cliënt Quality; Thema
ZI Teller
Noemer
Ratio
Verandering in ernst problematiek (hulpverleners- perspectief)
x
x
x
Verandering in dagelijks functioneren
x
x
x
Verandering in ervaren kwaliteit van leven
x
x
x
Rehabilitatie
x
x
x
Drop-out
x
x
x
Uitvoering somatische screening
x
x
x
Continuïteit bij verandering van zorgsoort: tijdig contact na ontslag uit kliniek
x
x
x
ZI Teller x
Noemer x
1. Effectiviteit van zorg Verandering in ernst problematiek (cliëntperspectief)
CQ Teller x
Noemer x
Ratio x
Heropname versus opnameduur
Thema Prestatie indicator
2. Veiligheid Beschikbaarheid medicatieoverzicht Informatie over bijwerkingen van medicijnen
271
Ratio x
CQ Teller
Noemer
Ratio
x
x
x
x
Insluiting en dwang
x
x
Suïcidepreventie
Thema
C.3.4
Incidenten cliëntenzorg
x
x
x
Incidenten cliëntenzorg
x
x
x
CQ Teller x
Noemer x
Ratio x
Informed consent
x
x
x
Keuzevrijheid
x
x
x
Vervulling zorgwensen: het ervaren verloop van het behandelen/begeleidingsproces
x
x
x
Evaluatie begeleiding- en behandelplannen Evaluatie begeleiding- en behandelplannen Continuïteit van zorg: samenwerking en afstemming met ketenpartners Dagbesteding en arbeid: Cliëntparticipatie aan dag- of werkactiviteiten Cliëntoordeel over woon- en leefomstandigheden in een klinische- of RIBW-setting Adequate bejegening door de hulpverlener Adequate informatieverstrekking over de behandeling/ begeleiding
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
ZI Teller
Cliëntgerichtheid Toegang tot zorg
x
Noemer
x
Ratio
x
Verklaring onderdeel kwaliteit
Verklaring van het bestuur van de instelling Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
272
Ja/nee
C.4 Kwaliteit van Forensische Zorg C.4.1
Proces van aanlevering tot openbaarmaking van gegevens
C.4.1a Gegevensaanlevering U dient jaarlijks uw gegevens over de zorginhoudelijke indicatoren (ZI) en cliëntervaringsindicatoren aan te leveren via de ZiZo-portal. Door de Stuurgroep Zichtbare Zorg GGZ zijn deze indicatoren vastgesteld en is er één moment in het jaar vastgesteld waarop u deze data kunt aanleveren. Actuele informatie over de inhoud van de indicatorenset en de data van aanlevering staan vermeld op de website www.zichtbarezorg.nl/ggz . C.4.1b Bewerking van gegevens Het uitgangspunt is dat fp-instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor de data die zij aanleveren. In de door de fp-instellingen aangeleverde gegevens kunnen echter per ongeluk registratiefouten zitten, bijvoorbeeld door typefouten of doordat de vraag niet goed is begrepen. In principe komt direct bij invoer van de data in de webenquête een reactie over de afwijkende waarde in het beeldscherm zodat, indien nodig, direct een aanpassing van de waarde gemaakt kan worden. Na invoer van de data in de ZiZo-portal wordt gevraagd de gegevens te controleren en de aanlevering te bevestigen. De Raad van Bestuur dient vervolgens de gegevens met de aangeleverde bevestigingscode definitief te maken. Na deze definitieve bevestiging wordt een e-mail verstuurd aan de betreffende instelling met daarin de aangeleverde gegevens. C.4.1.c Openbaarmaking van gegevens (akkoord in DigiMV) Ieder jaar dienen voor 1 juni, wettelijk termijn voor indiening data voor het jaardocument maatschappelijke verantwoording, de kwaliteitsgegevens in DigiMV te worden geaccordeerd/ geautoriseerd. Na deze stap worden de gegevens definitief opgenomen in het Jaardocument.
C.4.2
Geboden zorg Functies geleverd door organisatorische eenheid Forensische Zorg
Ja/nee
Aantal cliënten per organisatorische eenheid
Aantal
Aan hoeveel cliënten verstrekte de organisatorische eenheid op 31 december zorg met verblijf? Aan hoeveel cliënten verstrekte de organisatorische eenheid op 31 december zorg zonder verblijf (exclusief cliënten die alleen huishoudelijke verzorging ontvingen)?
C.4.3
Kwaliteitsindicatoren
In de volgende tabellen, bij de blokken zonder kruisje, vult u uw score in voor de door uw instelling geboden zorgfuncties. Let op: voor het meest actuele overzicht van de inhoud en status van de indicatorenset dient www.zichtbarezorg.nl/ggz te worden geraadpleegd.
273
Thema
1. Effectiviteit van zorg
ZI Teller
Prestatie indicator
1.1 Ernst van de problematiek 1.2 Afname delictrisico 1.3 Recidive 1.4 Drop-out 1.5 Evaluatie/bijstelling behandelplan
CQ Teller
x
x x x x
x x x x
x x x x
Ratio
Thema
2. Veiligheid
ZI Teller
Prestatie indicator
2.1 Medicatieveiligheid
x
Noeme r x
2.2 Separatie 2.3 Somatische screening
x x
x x
x x
2.4 Geweldsincidenten
x
x
x
Thema
Cliëntgerichtheid
ZI Teller
Noeme r
Ratio
Prestatie indicator
3.1 Betrokkenheid omgeving 3.2 Persoonlijke verzorging 3.3 Wachttijd tot start behandeling 3.4 Passendheid van zorg 3.5 Continuïteit van zorg 3.6 Informatieverstrekking 3.7 Bejegening
C.4.4
Ratio
x
Noeme r x
Ratio
x
Noeme r x
x
x
x
Noeme r
Ratio
Ratio
x
Noeme r x
x
x
x
x x x x
x x x x
x x x x
CQ Teller
x
x x
x x
x x
x
x
x
CQ Teller
Verklaring onderdeel kwaliteit
Verklaring van het bestuur van de instelling
Ja/nee
Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
C.5 Kwaliteit van Gehandicaptenzorg C.5.1
Proces van aanleveren tot publiceren
In het jaar 2011 wordt voor de eerste maal de kwaliteit van de gehandicaptenzorg gemeten met de vernieuwde werkwijze Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. Het genereren van kwaliteitsinformatie rust hierbij op drie pijlers:
274
X
x
• • •
Pijler 1: Kerngegevens kwaliteit op organisatieniveau Pijler 2: Kerngegevens kwaliteit op cliëntniveau (2A) en cliëntervaringsgegevens (2B) Pijler 3: Gegevens over de relatie cliënt-professional (niet voor de Jaarverantwoording Gehandicaptenzorg)
Over verslagjaar 2011 worden pijler 1 en pijler 2A gemeten. Pijler 2A wordt over verslagjaar 2011 voor die cliënten gemeten die tijdig voor aanlevering van de gegevens aan DigiMV hun jaarlijkse zorg- en ondersteuningsplanbespreking hebben. Voor de meting van pijler 1 is de vragenlijst zoals beschikbaar vanaf het vierde kwartaal van 2011 van toepassing. Voor de meting van pijler 2A is de vragenlijst zoals beschikbaar vanaf het vierde kwartaal van 2011 van toepassing. Het meten van cliëntervaringsgegevens volgens de vernieuwde werkwijze start vanaf verslagjaar 2012. . C.5.1.1
Gegevensaanlevering
Pijler 1 U dient jaarlijks uw gegevens over pijler 1 aan te leveren. Er is per verslagjaar één aanlevermoment. Het instrument voor het meten van pijler 1 is vastgesteld door de Stuurgroep Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. Meer informatie over het aanleveren van de gegevens kunt u vinden op www.vgn.nl. Pijler 2A U dient jaarlijks uw gegevens over pijler 2A aan te leveren. Er zijn per verslagjaar meerdere aanlevermomenten. Het instrument voor het meten van pijler 2 is vastgesteld door de Stuurgroep. Meer informatie over het aanleveren van de gegevens kunt u vinden op www.vgn.nl. C.5.1.2
Openbaarmaking van de gegevens
Pijler 1 De Stuurgroep Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg bepaalt welke gegevens voldoende betrouwbaar zijn voor openbare publicatie. In de portal kunt u toestemming geven voor het openbaar beschikbaar stellen van uw prestatieoverzichten. U kunt hier ook een toelichting bij uw eigen prestatieoverzicht geven. De openbare informatie wordt doorgeleverd aan derden waaronder kiesBeter.nl. Voor 1 juni 2012 dient u de doorgeleverde informatie via DigiMV te accorderen, waarna de gegevens definitief worden opgenomen in het Jaardocument. Pijler 2A Ook bij de meting van pijler 2A zal de Stuurgroep Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg bepalen welke gegevens voldoende betrouwbaar zijn voor openbare publicatie. Instellingen krijgen uiteindelijk de resultaten terug via de portal. Hier kunnen ze een toelichting geven bij de resultaten. Voor 1 juni 2012 dient u de doorgeleverde informatie via DigiMV te accorderen, waarna de gegevens definitief worden opgenomen in het Jaardocument.
275
C.5.1.3
Geboden zorg
In 2011 kent de Gehandicaptenzorg 30 ZZP’s. De versie van 2011 is gebaseerd op het AWBZ-brede-ZZP-stramien dat in 2006 is gehanteerd tijdens de landelijke scores van de ZZP’s. In de sector zijn nog niet alle cliënten geïndiceerd. ZZP-indicatie
Omschrijving
VG-1 VG-2 VG-3 VG-4
Wonen met enige begeleiding Wonen met begeleiding Wonen met begeleiding en verzorging Wonen met begeleiding en intensieve verzorging Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging Wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering (Besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering Wonen met begeleiding en volledige verzorging en verpleging Wonen met enige behandeling en begeleiding Wonen met behandeling en begeleiding Wonen met intensieve behandeling en begeleiding, kleine groep Wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding Besloten wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding Behandeling in een SGLVGbehandelcentrum Wonen met enige begeleiding en enige verzorging Wonen met begeleiding en enige verzorging Wonen met enige begeleiding en verzorging Wonen met begeleiding en verzorging Wonen met begeleiding en intensieve verzorging Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve verzorging Wonen met begeleiding en enige verzorging
VG-5 VG-6 VG-7 VG-8 LVG-1 LVG-2 LVG-3 LVG-4 LVG-5 SGLVG-1 LG-1 LG-2 LG-3 LG-4 LG-5 LG-6 LG-7
ZG-1 Auditief en communicatief ZG-2 Auditief en communicatief ZG-3 Auditief en
Aantal cliënten in zorg op 31 december 2010
Wonen met intensieve begeleiding en verzorging Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
276
communicatief ZG-4 Auditief en communicatief ZG-1 Visueel ZG-2 Visueel ZG-3 Visueel ZG-4 Visueel ZG-5 Visueel
C.5.1.4
Wonen met intensieve begeleiding en enige verzorging Wonen met enige begeleiding en enige verzorging Wonen met begeleiding en enige verzorging Wonen met intensieve begeleiding en verzorging Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve verzorging
Kerngegevens kwaliteit
Kerngegevens kwaliteit op organisatieniveau Voor verslagjaar 2011 worden 4 domeinen uit het Visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg uitgevraagd middels pijler 1, te weten zorgafspraken en ondersteuningsplan, belangen, cliëntveiligheid en kwaliteit van medewerkers en organisatie. De bijbehorende vragenlijst is uniform voor alle instellingen, ongeacht doelgroep en/of zorgvorm. De benoemde domeinen worden nader ingevuld door thema’s. De thema’s worden gevuld door de antwoorden op de vragenlijsten van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. De meest actuele vragenlijsten vindt u op de site van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN): www.vgn.nl. Kerngegevens kwaliteit op cliëntniveau Voor verslagjaar 2011 ligt de focus in pijler 2A op 2 domeinen uit het Visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg, te weten cliëntveiligheid en zorgafspraken en ondersteuningsplan. Dit instrument is beschikbaar via de website van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN): www.vgn.nl.
C.5.2
Verklaring
Verklaring van het bestuur van de instelling De kerngegevens kwaliteit op organisatieniveau en de kerngegevens kwaliteit op cliëntniveau zijn naar waarheid ingevuld.
277
Ja/nee
278
C.6 Kwaliteit van kraamzorg Inleiding Hiermee kunt u jaarlijks uw kwaliteitsgegevens aanleveren. De Stuurgroep Zichtbare zorg Kraamzorg stelt jaarlijks de kwaliteitsindicatoren vast. In dit modeldocument vult u per Informatie Eenheid (IE) de scores in, zoals gemeten met de kwaliteitsindicatoren kraamzorg. Het indelen van de totale organisatie in verschillende IE’s is alleen van toepassing op grotere organisaties. Meer informatie over IE’s vindt u op de website www.zichtbarezorg.nl/kraamzorg. De set indicatoren zal elk jaar op onderdelen verbeterd worden. Een toelichting op de indicatoren, richtlijnen en protocollen voor het meten hiervan vindt u op bovengenoemde website.
C 6.1 Proces van aanlevering tot openbaarmaking van gegevens C 6.1.a Gegevensaanlevering U dient jaarlijks uw gegevens over de zorginhoudelijke indicatoren (ZI) aan te leveren via de ZiZo-portal. Door de Stuurgroep Zichtbare Zorg Kraamzorg is het moment vastgesteld waarop u deze data kunt aanleveren. Voor actuele informatie over de sets, de meetperiode en de data van aanlevering verwijzen wij u naar www.zichtbarezorg.nl De CE indicatoren moeten worden gemeten met behulp van de CQ-Index. De uitvraag van de gegevens en het aanleveren van de data verloopt via geaccrediteerde meetbureaus. Deze geaccrediteerde meetbureaus huurt u in en kunt u vinden op de site van het CKZ (www.centrumklantervaringzorg.nl). Actuele informatie en data kunt u vinden op www.zichtbarezorg.nl. C 6.1.b Bewerking van gegevens Na het invoeren van de ZI data in de technische database wordt u gevraagd de gegevens te controleren en de aanlevering te bevestigen. Na het bevestigen ontvangt u een e-mail met de aangeleverde gegevens. Om te voldoen aan de wettelijke verplichting om betrouwbare en vergelijkbare data over kwaliteit aan te leveren, worden de door u ingevulde indicatoren geschoond. Schonen is een proces van opsporen van uitbijters door een externe partij. Als er een uitbijter wordt gevonden, wordt u als aanbieder een wijzigingsvoorstel gedaan. U bepaalt zelf of u dit voorstel overneemt of niet. Ongeveer een maand na de schoning ontvangt u het overzicht van uw indicatorscores. Deze gegevens accordeert u via de ZiZo-portal. C 6.1.c Openbaarmaking van gegevens (akkoord in DIgiMV) Na accordering van de gegevens worden deze doorgeleverd aan het jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. Voor de afzonderlijke processtappen en data verwijzen wij u naar de website Zichtbare Zorg Kraamzorg:www.zichtbarezorg.nl/kraamzorg
C 6.2 Algemene identificatiegegevens 279
Informatie Eenheid (IE)
Naam verslagleggende rechtspersoon (concernnaam) Identificatienummer Kamer van Koophandel Zorgaanbieder Naam Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Email adres Internetpagina
C 6.3 Kwaliteitsindicatoren In de volgende tabellen, bij de lichtgekleurde blokken met een +, vult u uw score in. De zorg inhoudelijke (ZI) gegevens vult u onder bij de teller en de noemer. Om tot de ratio te komen deelt u de teller door de noemer. Meer informatie over teller en noemer vindt u in het indicatorenboek Kwaliteitsindicatoren Kraamzorg. De indicatorwaarde van de Consumer Quality (CQ) vult u in aan de hand van de informatie uit de ZiZo portal. Deze is beschikbaar op het moment dat u gaat autoriseren. De indicatoren zijn steeds in ontwikkeling. Voor de laatste versie van de kwaliteitsindicatoren verwijzen wij u naar de website www.zichtbarezorg.nl/kraamzorg. Thema Type indicator Proces
Intake
Tijdige intake
Telle r +
Bevalling Proces
Tijdige partus assistentie
Structuur Structuur Structuur Structuur Structuur Proces Proces Proces Proces Uitkomst Uitkomst Uitkomst
Adequaat opgeleide kraamverzorgenden Aantal uur bijscholing kraamverzorgenden Percentage bijgeschoolde kraamverzorgenden Bijscholing gezondheidsrisico’s niet Nederlandse gezinnen Bijgeschoolde vroegsignalering Beschikbaarheid actuele zorginhoudelijke protocollen Continuïteit in persoon Noodzakelijke zorg – wens Noodzakelijke zorg - praktijk Zorg onder wettelijk minimum Ervaren continuïteit van zorg Ervaren bejegening
Ratio
CQ Indicatorwaarde
+
+
-
Ratio +
CQ Indicatorwaarde -
Teller +
ZI Noemer +
Teller +
ZI Noemer +
Ratio +
CQ Indicatorwaarde -
+
+
+
-
+
+
+
-
+
+
+
-
+ +
+ 11
+ +
-
+ + + + -
+ + + + -
+ + + + -
+ +
-
-
-
+
Kraambed Structuur
ZI Noemer
Ervaren informatie en communicatie
280
Uitkomst Uitkomst Uitkomst Uitkomst Uitkomst Uitkomst
Ervaren cliëntgerichtheid Ervaren hygiëne Ervaren effect van kraamzorg Ervaren organisatie van de zorg Bekendheid voorkomen wiegendood Geslaagde borstvoeding
-
-
-
+ + + +
-
-
-
+
+
+
+
-
Teller -
ZI Noemer -
Ratio +
CQ Indicatorwaarde -
+
+
+
-
+
+
+
-
Ketenzorg Structuur Uitkomst Proces
Ketenzorg beleid en werkafspraken Signaleren gezondheidsproblemen Overdracht JGZ
N (Totale aantal waarover gegevens zijn ingevoerd)
ZI (aantal kraambedden)
CE (aantal cliënten)
+
+
C 6.4 Verklaring Verklaring van het bestuur van de instelling Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
281
Ja/nee
C.7 Kwaliteit van Hulp bij het huishouden U wordt geadviseerd om de website www.jaarverslagenzorg.nl te raadplegen voor meer informatie.
Thema
1. Klantgerichtheid
Indicator
1.1 Ervaringen met het plan hulp bij het huishouden 1.2 Ervaren bejegening
Thema
2. Communicatie en betrouwbaarheid 2.1 Ervaringen met communicatie 2.2 Ervaren betrouwbaarheid
CQ
3. Deskundigheid en effectiviteit 3.1 Ervaren deskundigheid
CQ
Indicator
Thema Indicator
3.2 Ervaren effectiviteit
282
CQ
C.7.1
Verklaring onderdeel kwaliteit
Verklaring van het bestuur van de instelling Deze indicatoren zijn naar waarheid ingevuld met gebruikmaking van de voorschriften en richtlijnen waarmee de kwaliteitsgegevens worden geschoond en de indicatoren worden gecasemixt.
283
Ja/nee
C.8 Kwaliteitscertificaten, - labels of accreditaties Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. U levert de gegevens aan op het niveau van concern (voor de concernbrede certificaten) en organisatorische eenheden of instellingen zoals afgesproken met de IGZ
Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties Gegeven Certificaat, label of accreditatie aanwezig Per aanwezig certificaat/label/accreditatie Naam Reikwijdte (bijvoorbeeld voor een bepaalde afdeling of een bepaalde dienstverlening) Datum van uitreiking Datum van expiratie geldigheid Naam toetsende instantie Traject gestart om een kwaliteitscertificaat, -label of accreditatie te verkrijgen Per gestart traject Naam beoogd certificaat, label of accreditatie Reikwijdte (bijvoorbeeld voor een bepaalde afdeling of een bepaalde dienstverlening) Verwachte datum van uitreiking Naam toetsende instantie
Antwoordcategorie Aantal Tekstveld Tekstveld Datum Datum Tekstveld Aantal Tekstveld Datum Tekstveld
C.9 Klachten Op concernniveau aan te leveren: Klachtenfunctionaris. Gegeven Kunnen patiënten/cliënten in uw concern terecht bij een klachtenfunctionaris
Antwoordcategorie Ja/nee
U levert de gegevens aan op het niveau van organisatorische eenheden of instellingen zoals afgesproken met de IGZ. Aantallen klachten Gegeven Aantal klachten ingediend bij de klachtencommissie Aantal klachten als percentage van het gemiddeld aantal personeelsleden in fte’s Aantal door de klachtencommissie in behandeling genomen klachten Aantal klachten waarover de klachtencommissie advies heeft uitgebracht
284
Aantal Automatisch berekenen
Aantal klachten dat gegrond is verklaard Leveringsvoorwaarden VV&T Gegeven Hanteert u de Algemene Voorwaarden voor zorg (met verblijf en/of zonder verblijf) van ActiZ en BTN?
285
Antwoordcategorie Ja/nee
C.10 Verloop personeel Verloop personeel Verloop personeel
Aantal personeelsleden
Instroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar Uitstroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar
286
Aantal fte
C.11 Ziekteverzuim C.11.1
Ziekteverzuim alle sectoren met uitzondering van UMC’s Ziekteverzuim exclusief zwangerschapsverlof, alle sectoren met uitzondering van UMC’s Verzuim Verzuim totaal personeel in loondienst (alle sectoren behalve UMC’s)
C.11.2
Percentage
Ziekteverzuim UMC’s Ziekteverzuim exclusief zwangerschapsverlof, volgens de definitie in de toolkit van het Arboservicepunt HOO, UMC’s Verzuim UMC’s Verzuim totaal personeel in loondienst UMC’s
287
Percentage
C.12 Vacatures Vacatures Vacatures
Totaal aantal vacatures per einde verslagjaar
Totaal personeel Waarvan personeel met patiënt/cliëntgebonden functies
288
Aantal moeilijk vervulbare vacatures per einde verslagjaar
C.13 Resultaatratio Verantwoording op concernniveau, tenzij de situatie per segment substantieel afwijkt van de situatie op concernniveau. In dat geval presenteert u de cijfers per segment.
Resultaatratio Resultaatratio (nettoresultaat gedeeld door de totale opbrengsten van de betreffende activiteiten) Resultaatratio: Zvw-gefinancierde resultaten Resultaat boekjaar Totale opbrengsten boekjaar Resultaatratio: AWBZ-gefinancierde resultaten Resultaat boekjaar Totale opbrengsten boekjaar Resultaatratio: niet Zvw- en niet-AWBZ-gefinancierde resultaten Resultaat boekjaar Totale opbrengsten boekjaar
289
Vorig jaar Verslagjaar Wordt automatisch berekend uit resultaat en totale opbrengsten
Wordt automatisch berekend uit resultaat en totale opbrengsten
Wordt automatisch berekend uit resultaat en totale opbrengsten
C.14 Liquiditeit Liquiditeit Liquiditeit Quick ratio
Vorig jaar Verslagjaar Wordt automatisch berekend uit vlottende activa inclusief liquide middelen ten opzichte van de kortlopende schulden Wordt automatisch berekend uit vlottende activa inclusief liquide middelen gedeeld door de kortlopende schulden
Current ratio
Vlottende activa (inclusief liquide middelen) Vlottende activa (exclusief liquide middelen) Totaal kortlopende schulden
290
C.15 Solvabiliteit Solvabiliteit Solvabiliteit Solvabiliteit (totaal eigen vermogen / balanstotaal) Totaal eigen vermogen Balanstotaal vermogensratio (eigen vermogen / totaal opbrengsten)
Totaal eigen vermogen Totaal opbrengsten
291
Vorig jaar Verslagjaar Wordt automatisch berekend uit eigen vermogen en balanstotaal
Wordt automatisch berekend uit eigen vermogen en totaal opbrengsten
C.16 Beloning leden Raad van Bestuur/Directie Voor elk lid van de Raad van Bestuur vult u een afzonderlijke tabel in. Wanneer een persoon tijdens het verslagjaar zowel in loondienst als extern ingehuurd de bestuursfunctie heeft uitgeoefend, dan moet voor deze persoon de tabel twee maal worden ingevuld. Mocht een lid van de Raad van Bestuur dan wel de totale Raad van Bestuur een niet-natuurlijke persoon zijn, dan moeten de gevraagde persoonsgegevens (als o.a. naam, rechtsvorm, domicilie, totale vergoeding,aard van de overeenkomst, de gehanteerde beloningsregeling) worden ingevuld over die rechtspersoon. In de rij “Opmerkingen” geeft u die elementen van/informatie over het inkomen van de bestuurder op die u niet kunt plaatsen onder een van de andere genoemde inkomenscategorieën. Een recent voorbeeld hiervan is een door de instelling verstrekte lening aan de bestuurder plus de eventueel aan de lening verbonden voordelen voor de bestuurder. Beloning leden Raad van Bestuur Naam De heer of mevrouw Bestuursfunctie Nevenfunctie Vanaf welke datum was de bestuurder voor het eerst in de functie van bestuurder werkzaam binnen uw organisatie? Maakte de persoon op 31 december van het verslagjaar deel uit van het bestuur? Zo nee: tot welke datum was de persoon als bestuurder werkzaam in uw organisatie? Is de persoon in het verslagjaar voorzitter van het bestuur geweest? Zo ja: hoeveel maanden is de persoon voorzitter geweest in het verslagjaar? Wat is de aard van de arbeidsovereenkomst?
Welke salarisregeling is toegepast?
Naam Geslacht Naam functie Naam functie Datum
Ja/nee Datum Ja/nee Aantal 1. Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd 2. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 3. Interne waarnemer bestuursfunctie 4. Extern ingehuurd, dus geen dienstverband 5. Anders, namelijk……. 1. BBZ 2. NVTZ-regeling 3. Oude NVZD of VDZ regeling 4.AMS-regeling 5.CAO 6. Anders, namelijk ……
292
Wat is de deeltijdfactor in procenten Bruto-inkomen, incl. vakantiegeld, eindejaarsuitkering, salaris en andere vaste toelagen Waarvan: verkoop verlofuren Waarvan: nabetalingen voorgaande jaren Bruto-onkostenvergoeding Werkgeversbijdrage sociale lasten Werkgeversbijdrage pensioen, VUT, FPU Ontslagvergoeding Bonussen Totaal inkomen Totaal inkomen op basis van full-time dienstverband en een volledig kalenderjaar Cataloguswaarde auto van de zaak Eigen bijdrage auto van de zaak Opmerkingen
7. Anders, namelijk …… % Bedrag in euro’s
Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s (som wordt automatisch berekend) Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s
293
C.17 Beloning/Vergoeding Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen/Raad van Beheer Bezoldiging Raad van Toezicht/Commissarissen Naam
2011 Bezoldiging €
Totaal
294
C.18 Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens De hoogte van de WOPT wordt per ministeriële regeling bekend gemaakt binnen 6 weken na afloop van het kalenderjaar. Daarna wordt deze gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl. Ter indicatie, in 2009 was deze som € 188.000.
Gegevens WOPT Duur dienstverband
Belastbaa r loon (in euro)
Deeltijdfact or
Functi e/ functi es In dienst vanaf (ddmmj jjj)
In dien st tot
201 1
2010
201 1
201 0
Voorzienin gen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn (in euro)
Uitkeringen in verband met beëindigin g van het dienstverb and (in euro)
2011
201 1
2010
2010
Motivatie overschrijdingen van het gemiddeld belastbaar loon van onze Ministers:
295
D DigiMV Hoofdposten uit de Jaarrekening In deze sectie van DigiMV wordt u gevraagd om een aantal hoofdposten uit de jaarrekening over te nemen.
D.1
Jaarrekening: balans
Balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Activa per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Vaste activa
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
Vlottende activa
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Voorraden Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s Vorderingen en overlopende activa Vorderingen uit hoofde van financieringstekort Effecten Liquide middelen Totaal vlottende activa
Totaal activa
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Totaal activa (vast+ vlottend)
Passiva per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Eigen vermogen
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd
296
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
vrij vermogen Totaal eigen vermogen
Overige passiva
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Voorzieningen Langlopende schulden (> 1 jaar) Kortlopende schulden (< 1 jaar) en overlopende passiva Schulden uit hoofde van financieringsoverschot Totaal overige passiva
Totaal passiva
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Totaal passiva (eigen vermogen+ overig)
D.2
Jaarrekening: resultatenrekening
Resultatenrekening verslagjaar resp. vorig verslagjaar Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Bedrijfsopbrengsten Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment; inclusief Wmo-hulp bij het huishouden) Omzet DBC B-segment Subsidies (exclusief Wmohuishoudelijke hulp; inclusief overige Wmoprestaties) Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten Bedrijfslasten
Bedrag in euro’s verslagjaar
297
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Personeelskosten Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Overige bedrijfskosten Som der bedrijfslasten Bedrijfsresultaat
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Bedrijfsresultaat Financiële baten en lasten
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Financiële baten Financiële lasten Financieel resultaat Saldo
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Buitengewone baten en lasten Buitengewone baten en Bedrag in euro’s lasten verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsvoering Resultaat uit gewone bedrijfsvoeringen na belastingen
Buitengewone baten Buitengewone lasten Buitengewoon resultaat Resultaat over verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Resultaat Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s vorig verslagjaar verslagjaar Resultaat D.3
Toelichting op balans: materiële vaste activa
Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: materiële vaste activa
298
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Boekwaarde per 1 januari Bij: Totaal investeringen (zie specificatie in tabel hieronder) Bij: Totaal herwaarderingen Af: Totaal desinvesteringen Af: Totaal afschrijvingen Af: Totaal terugname geheel afgeschreven activa Boekwaarde per 31 december (=totaal materiële vaste activa) Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: investeringen naar type activa Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Investeringen in bedrijfsgebouwen en terreinen Investeringen in machines en installaties Investeringen in andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting Investeringen in materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa Investeringen in niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa Totaal investeringen D.4
Toelichting op balans: financiële vaste activa
Toelichting op de balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: financiële vaste activa Bedrag in euro’s einde verslagjaar Deelnemingen
299
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Overige langlopende vorderingen Totaal financiële vaste activa D.5
Toelichting op balans: vorderingen en overlopende activa
Toelichting op de balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: vorderingen en overlopende activa Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Vorderingen op debiteuren Overige kortlopende vorderingen en overlopende activa Totaal vorderingen en overlopende activa
D.6
Toelichting op balans: kortlopende schulden en overlopende passiva
Toelichting op de balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: kortlopende schulden Bedrag in euro’s einde Bedrag in euro’s per verslagjaar einde vorig verslagjaar Schulden aan kredietinstellingen Crediteuren Aflossingsverplichtingen langlopende leningen Overige schulden Overige kortlopende schulden en overlopende passiva Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva
D.7
Toelichting op balans: specificatie financieringsverschil
Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: specificatie financieringsverschil Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s vorig verslagjaar verslagjaar Wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies Af: Vergoedingen ter dekking van het wettelijk
300
budget (zie tabel hieronder) Totaal financieringsverschil Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: specificatie vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget ziekenhuizen Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s vorig verslagjaar verslagjaar Opbrengsten DBC Asegment inclusief toeslagen Honoraria-opbrengsten specialisten in loondienst Mutatie onderhanden werk honoraria voor specialisten in loondienst Kapitaallasten DBC-B segment Overige opbrengsten Nog te factureren DBC Asegment Mutatie onderhanden werk DBC A-segment Afrekening overfinanciering Afrekening lumpsum Overige mutaties Totaal vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget D.8 Toelichting op de resultatenrekening: wettelijk budget voor AWBZ/Zvwzorg, exclusief subsidies Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: wettelijk budget Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s vorig verslagjaar verslagjaar Wettelijk budget boekjaar Correcties budget voorgaande jaren Totaal wettelijk budget voor AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies
D.9 Toelichting op de resultatenrekening: niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment; inclusief Wmo-hulp bij het huishouden) Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: niet-gebudgetteerde zorgprestaties
301
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Zorgprestaties tussen instellingen Eigen bijdragen en betalingen cliënten voor niet-verzekerde zorg en opbrengsten uit aanvullende zorgverzekering Persoonsgebonden en volgende budgetten Opbrengsten uit hoofde van niet-gebudgetteerde Zvw/AWBZ-zorg (waaronder kraamzorg) Opbrengsten uit Wmoprestaties op het gebied van hulp bij het huishouden (inclusief onderaanneming) Overige nietgebudgetteerde zorgprestaties Totaal niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment; inclusief Wmo-hulp bij het huishouden)
D.10 Toelichting op de resultatenrekening: subsidies (exclusief Wmohuishoudelijke hulp; inclusief overige Wmo-prestaties) Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: subsidies Bedrag in euro’s verslagjaar Subsidies AWBZ/Zvw-zorg Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van OC&W (waaronder werkplaatsfunctie en medische faculteit van UMC's) Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van Justitie Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS (waaronder opleidingsfonds,
302
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
academische component voor UMC's) Overige Rijkssubsidies Subsidies vanwege Provincies en gemeenten (exclusief Wmohuishoudelijke hulp; inclusief overige Wmoprestaties zoals maatschappelijke en vrouwenopvang, verslavingszorg, OGGZ) Overige subsidies, waaronder loonkostensubsidies en EUsubsidies Totaal subsidies (exclusief Wmo-huishoudelijke hulp; inclusief overige Wmoprestaties) D.11 Toelichting op de resultatenrekening: omzet DBC B-segment Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: omzet DBC B-segment Bedrag in euro’s verslagjaar
Omzet DBC B-segment Gefactureerde omzet DBC B-segment Mutatie onderhanden werk DBC B-segment
D.12 Toelichting op de resultatenrekening: overige bedrijfsopbrengsten Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: overige bedrijfsopbrengsten Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s vorig verslagjaar verslagjaar Overige dienstverlening Overige opbrengsten, waaronder vergoeding voor uitgeleend personeel en verhuur onroerend goed Totaal overige bedrijfsopbrengsten D.13 Toelichting op de resultatenrekening: personeelskosten Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: personeelskosten
303
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremie Andere personeelskosten Personeel niet in loondienst Totaal personeelskosten D.14 Toelichting op de resultatenrekening: overige bedrijfskosten Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: overige bedrijfskosten Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s vorig verslagjaar verslagjaar Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten Algemene kosten Patiënt/cliënt- en bewonersgebonden kosten Onderhoud en energiekosten Huur en leasing Donaties en vrijval voorzieningen Totaal overige bedrijfskosten
D.15 Bevestiging
Nadat DigiMV is ingevuld, wordt gevraagd om een bevestiging door de Raad van Bestuur. Alleen de RvB kan namelijk de gegevens verzenden. Daarmee geeft de RvB aan dat de gegevens naar waarheid zijn ingevuld. Nb. Deze verklaring heeft geen betrekking op het verslag van de Raad van Toezicht. .
304
.
305
Jaardocument 2010
IV Achtergrondinformatie
306
E Wijzigingen ten opzichte van verslagjaar 2010 * Onderdeel Algemeen
Wijziging Aangepast in het hele document: huishoudelijke hulp vervangen door hulp bij het huishouden, kwaliteitsdocument hulp bij het huishouden i.p.v. kwaliteitskader huishoudelijke hulp.
Maatschappelijk verslag Kleine correcties en aanvullingen in de tekst Paragraaf 3.1 Toevoeging van de volgende vraag: Heeft uw instelling een klokkenluidersregeling opgesteld? Paragraaf 3.3 Toevoeging van de volgende vraag: Is er van uw raad van toezicht ten minste één lid die beschikt over voor de zorgorganisatie relevante kennis en ervaring in de zorg? Toevoeging aan paragraaf 3.5 Voor alle sectoren: Geef aan hoe de medezeggenschapsstructuur binnen uw organisatie is. Vermeld tevens welke adviezen u van de cliëntenraad/cliëntenraden heeft ontvangen en wat u daarmee heeft gedaan. Toevoeging paragraaf 4.4.1. De zinsnede op pagina 25: ‘U heeft hier de mogelijkheid om uw scores op de indicatoren Zichtbare Zorg toe te lichten en wat uw ambities zijn om deze te verbeteren zijn vervangen door vier vragen over : 1. Toelichten uitkomsten 2. Doorvoeren verbeteringen 3. Betrekken cliënten en zorgverleners 4. Wijze van evalueren. Paragraaf 4.6 toevoeging van de volgende vraag: Hoe heeft uw instelling de informatie aan en raadpleging van belanghebbenden of hun vertegenwoordiging georganiseerd? DigiMV Paragraaf A.1.1. De typering van concern is aangepast.
307
Paragraaf A.1.1 Verantwoording over Wmo-zorg aangevuld met: 1. Thuisbegeleiding in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens. 2. Ondersteunende begeleiding (verpleging en verzorging) of vergelijkbare producten in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens. 3. Activerende begeleiding (verpleging en verzorging of vergelijkbare producten in het kader van de Wmo met dezelfde kerngegevens Kopje in tabel A.2.17 is aangevuld met bovengenoemde categorieën. Nieuwe tabel voor PAAZ en PUK nu in hoofdstuk A.2.2.2. Wijzigingen in specialismen medische instellingen Verslavingszorg toevoegen aan tabel A.1.5. Paragraaf A.2.1. Alle PAAZ en PUK vragen zijn eruit gehaald, deze hebben een aparte tabel gekregen Uitsplitsing medisch specialisten in tabel A 2.1 : dus: Dit gaat om toevoeging onder tabel A 2.5 met IVF informatie Paragraaf A.2.10 tabel kerngegevens GGZ vervangen Zowel in tabel A2.11 als A.2.13 Vervangen bij kopje cliënten (telkens per einde verslagjaar): Vervangen bij kopje productie (gedurende het verslagjaar): Uit tabel A.2.14 “aantal kamers met zes bedden of meer” geschrapt Kopje A.2.17 aanvullen met activerende begeleiding, thuisbegeleiding en ondersteunende begeleiding. In tabel A.2.17 (blz. 50) patiënten/cliënten vervangen door klanten Toelichting in tabel A.2.17 “waarvan overige bedrijfsopbrengsten” toegevoegd Leveringsvoorwaarden VV&T Bij tabel C.9 de term WTZi-zorg schrappen. Schrappen uit tabel C.11 t/m C.12.2
308
Passage waarvan personeel uit Wtzi zorg schrappen uit de tabel verloop personeel. Tabel C.10 verwijderen. Wijziging bij 19.2, het woord melden is vervangen voor aanmelden. Wijziging bij Constitueel eczeem, multiple choice toegevoegd. Wijziging bij Pijn bij Kanker bij volwassenen, indicator percentage patienten met matige tot ernstige pijn verwijderd. Onder D Aanpassing digiMV hoofdposten jaarrekening. Zin toegevoegd aan C.16: Mocht een lid van de Raad van Bestuur dan wel de totale Raad van Bestuur een niet-natuurlijke persoon zijn, dan moeten de gevraagde persoonsgegevens (als o.a. naam, rechtsvorm, domicilie, totale vergoeding,aard van de overeenkomst, de gehanteerde beloningsregeling) worden ingevuld over die rechtspersoon. Tabel D.11 omzet DBC B-segment toegevoegd. Toelichting Aanpassing toelichting hoofdposten jaarrekening onder F. Accountantscontrole Controleprotocol behorende bij de jaarverantwoording zorginstellingen verwijderd en vervangen door een verwijzing naar de website jaarverslagenzorg.nl. Dataprotocol
309
F Toelichting maatschappelijk verslag en DigiMV: teksten regelgeving, begripsomschrijving en afkortingenlijst De toelichting die betrekking heeft op DigiMV is in de invoertool op te roepen via de helpfunctie.
F.1 Toelichting Uitgangspunten Verslaggeving Deze toelichting gaat over hoofdstuk 1 van het maatschappelijk verslag. Voorschriften Verslaggeving WTZi Er dient uitleg te worden gegeven over de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij het opstellen van de Verslaggeving. Hierbij zal moeten worden ingegaan op het proces om tot het jaarverslag te komen. Er moet inzicht worden gegeven in de keuzes en afspraken die gemaakt zijn bij de weergave van de economische, milieu- en sociale aspecten van de organisatie. Onderdelen hiervan zijn de reikwijdte van het jaarverslag en de verslaggevingsperiode. De verslaggevingsperiode is het boekjaar. Bij de reikwijdte dient aangegeven te worden over welke delen van de organisatie verslag gedaan wordt. Het jaarverslag geeft de mogelijkheid om over de verantwoording van de gehele keten van het product of dienst te rapporteren. Dergelijke informatie zal meer toegevoegde waarde voor de belanghebbende opleveren. Bij het geven van informatie over de grenzen van de rechtspersoon of het concern heen, dient duidelijk te zijn welke delen van de informatie betrekking hebben op de rechtspersoon dan wel het concern. Belangrijk voor het jaarverslag is de vergelijkbaarheid van informatie in de tijd en de vergelijkbaarheid tussen de onderdelen van de organisatie onderling. Vermeld duidelijk een toelichting op de gemaakte keuzes in de te rapporteren informatie en benoem ook de inherente beperkingen in de betrouwbaarheid van de gegevens.
F.2 Toelichting en definities Profiel van de organisatie Deze toelichting gaat over hoofdstuk 2 van het maatschappelijk verslag en deel A van DigiMV. Voorschriften Verslaggeving WTZi Om het verslag in de juiste context te kunnen plaatsen, dient in het jaarverslag algemene informatie over de rechtspersoon en de daaraan verbonden (groeps)maatschappijen te worden verschaft. Er dient een overzicht te worden gegeven van de groepsstructuur, de kernactiviteiten (onderscheiden naar publiek en privaat) en de belangrijkste indicatoren als omzet, aantal werknemers (fte’s), aantal patiënten/cliënten en werkgebieden. Daarnaast dient een overzicht te worden gegeven van belanghebbenden en hun relatie tot de verslagleggende organisatie.
310
F.2.1
Kerngegevens alle sectoren Toe te lichten term Per einde verslagjaar Productie WTZi Personeelsleden Bedrijfsopbrengsten
F.2.2
Toelichting Het gaat niet om de situatie op een specifieke datum, maar de situatie die representatief is voor het concern in 2010. De productie is inclusief zorg die wordt gefinancierd via een Persoonsgebonden Budget. Werknemers met een arbeidsovereenkomst inclusief oproepkrachten. Het vermelden van het totaal aan bedrijfsopbrengsten is verplicht, de uitsplitsing naar wettelijk budget en overige opbrengsten is optioneel.
Kerngegevens UMC’s, ziekenhuizen en ZBC’s Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen en ZBC’s exclusief revalidatiecentra Toe te lichten term Beschikbare bedden/plaatsen
Uitsplitsing medischspecialistische zorg Eerste polikliniekbezoek
Dagverplegingsdagen Zware dagverplegingsdagen
Toelichting Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor de dagelijkse planning van de opnames en van de dag/deeltijdbehandelingen (dagbehandeling: nietpsychiatrisch, deeltijdbehandeling: psychiatrisch). Plaatsen die tijdelijk niet beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Plaatsen die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee. Nadere uitsplitsing van de productie in A- en B-segment (tijdelijk) toegevoegd op verzoek van de NZa om de juistheid van de minimale dataset te kunnen toetsen. Met deze toevoeging is separate uitvraag door de NZa overbodig geworden. Zie ook de 'Regeling verplichte aanlevering en verspreiding Minimale Dataset (MDS) CTG/ZAio' Regeling CU/NR 100.038. Er is sprake van een eerste polikliniekbezoek wanneer een patiënt/cliënt voor de eerste maal in het ziekenhuis een medisch specialist van een bepaald poortspecialisme consulteert. Er mag wederom (voor deze patiënt/cliënt) een eerste polikliniekbezoek worden geregistreerd indien in de 12 maanden vooraf aan het bezoek geen eerste polikliniekbezoek bij dat poortspecialisme is geregistreerd (bron: LAZR, Prismant en Enquêtejaarcijfers). Exclusief cytostaticabehandelingen en poliklinische bevallingen. Een aantal uren durende vorm van verpleging in een ziekenhuis, in het algemeen te voorzien en noodzakelijk in verband met het op dezelfde dag plaatsvinden van een behandeling door een medisch specialist, waarbij een verrichting uit tariefgroep C1 tot en met C7 wordt gedeclareerd. Het tarief is inclusief genees-, verband- en narcosemiddelen, klinisch-chemische en microbiologische laboratoriumonderzoeken (B2) en paramedische behandeling en onderzoek (E). Met verkeerde bed wordt gedoeld op patiënten/cliënten die eigenlijk een AWBZ plek zouden moeten hebben, maar nu een ZvW bed bezet houden.
Kerngegevens PAAZ/PUK
311
Toe te lichten term
Toelichting
Totaal aantal patiënten/cliënten waaraan ggz wordt verleend
Betreft alle cliënten/patiënten in zorg, begeleiding of behandeling, geteld in personen. Iemand die in een RIBW verblijft en ambulante zorg ontvangt, telt 1x mee. De gegevens over het aantal cliënten wordt gevraagd om een beeld te krijgen van hoeveel personen er gebruik maken van de ggz.
Aantal patiënten in zorg in PUK/PAAZ op 1 januari van verslagjaar (a)
Betreft alle personen die vóór 1 januari van het verslagjaar in zorg zijn gekomen en administratief zijn ingeschreven en op 1 januari nog niet uit zorg zijn gegaan.
Aantal nieuw ingeschreven patiënten in PUK/PAAZ in verslagjaar (b)
Betreft alle personen die in de periode van 1 januari tot en met 31 december van verslagjaar nieuw in zorg zijn gekomen en administratief zijn ingeschreven.
Totaal aantal patiënten in zorg in PUK/PAAZ in verslagjaar (c=a+b) Aantal uitgeschreven patiënten in PUK/PAAZ in verslagjaar (d) (was aantal ontslagen patiënten in verslagjaar) Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling in PUK/PAAZ op 31-12 van verslagjaar (e=c-d) Aantal beschikbare bedden/plaatsen in PUK/PAAZ dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van opnames, verblijf of dagbehandeling
Wordt automatisch opgeteld in DigiMV
Aantal eerste polikliniekbezoeken in verslagjaar / waarvan PAAZ en PUK
Het totaal van de face-to-face, ear-to-ear, bit-to-bit contacten.
Betreft alle personen die in de periode van 1 januari tot en met 31 december van verslagjaar uit zorg zijn gegaan en administratief zijn uitgeschreven. Wordt automatisch opgeteld in DigiMV
Het gaat hierbij om de situatie die representatief is voor het concern in een jaar en niet om de situatie op een specifieke datum. Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen ook mee. Bedoeld is: totaal aantal bedden/plaatsen, inclusief kleinschalig wonen, deeltijdplaatsen en Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)-aanmerking.
In A.4 wordt het aantal personeelsleden per concern gevraagd; hier wordt specifiek gevraagd naar het aantal personeelsleden gericht op de ggz. Als uw concern alleen ggz-zorg verleent, dan is het aantal personeelsleden hier gelijk aan het aantal in A.4. Als u het onderscheid naar ggz en andere zorg niet kunt expliciteren, wordt u gevraagd een schatting te geven van het aantal personeelsleden dat zich op de ggz richt. Aantal personeelsleden in loondienst in PAAZ en PUK op 31-12 van verslagjaar
Wordt voor de ggz automatisch opgeteld in DigiMV (a+c)
Aantal FTE personeelsleden in PAAZ en PUK in loondienst op 31-12 van verslagjaar
Wordt voor de ggz automatisch opgeteld in DigiMV (b+d)
312
F.2.3
Kerngegevens Revalidatiecentra Beschikbare bedden/plaatsen Citatiescore CPP/FCSm (over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar)
F.2.4
Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor de dagelijkse planning van de opnames en van de deeltijdbehandelingen. Plaatsen die tijdelijk niet beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Plaatsen die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee. Jaarlijks voert het Centrum voor Wetenschap- en Technologie Studies (CWTS) een bibliometrische analyse van het onderzoek van alle UMC’s uit. In het najaar van jaar t wordt gerapporteerd over de periode t-1 en eerdere jaren. Voor publicaties wordt in de tabel het aantal en de citatiescore opgenomen over het tijdvak over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar. De citatiescore CPP/FCSm betreft de impact van alle publicaties van een instelling vergeleken met het wereld-citatiegemiddelde in (sub)velden waarin de instelling actief is.
Aanvullende kerngegevens particuliere FPC’s en tbs-plaatsen in FPK’s en Hoeve Boschoord Toe te lichten term Bezettingsgraad (percentage)
Instroom, het aantal eerste opnames
Doorstroom vervolgvoorziening
Uitstroom
Toelichting Aantal bezette plaatsen als percentage van de capaciteit die is afgesproken in het kader van de productieafspraak. Dit is het aantal werkelijk gerealiseerde verpleegdagen gedeeld door de (relatieve) productieafspraak x 100%. De productieafspraak is de in de jaarafsprakenbrief overeengekomen gemiddelde capaciteit. In de bezetting telt niet mee het niet aanwezig zijn vanwege: ongeoorloofde afwezigheid na 24 uur, verblijf in Pieter Baan Centrum (PBC) en Huis van Bewaring (HvB)/politiecel. Bij ziekenhuisopname worden de dagen tot een maximum van 7 dagen vergoed. Indien een langere opname nodig is, dan is toestemming van de accountmanager vereist. Het aantal bezette plaatsen als percentage van de capaciteit die is afgesproken in het kader van de productieafspraak is het aantal werkelijk gerealiseerde verpleegdagen gedeeld door de (relatieve) productieafspraak x 100%). De productieafspraak is de in de jaarafsprakenbrief overeengekomen gemiddelde capaciteit. In de bezetting telt niet mee het niet aanwezig zijn vanwege: ongeoorloofde afwezigheid na 24 uur, verblijf in PBC en HvB/politiecel. Bij ziekenhuisopname worden de dagen tot een maximum van 7 dagen vergoed. Indien een langere opname nodig is, dan is toestemming van de accountmanager vereist. Het aantal patiënten/cliënten dat een transmuraal traject is gestart. De patiënt/cliënt zal het FPC verlaten naar een transmurale voorziening en behoort tot de verantwoordelijkheid van het FPC, uitgesplitst naar: a het aantal patiënten/cliënten waarbij een transmuraal traject wordt gestart. Het betreft hier alleen transmurale voorzieningen in eigen beheer (huur of koop) waarvoor een machtiging van de minister van Justitie noodzakelijk is; b Het aantal patiënten/cliënten waarbij een transmuraal traject wordt gestart. Het betreft hier plaatsing in een (GGZ-)voorziening zoals FPA, APZ, RIBW, waarvoor een machtiging van de minister van Justitie noodzakelijk is; c overige bestemming (casus en bestemming kort omschrijven). U dient bij a, b en c geen proefverloven op te nemen. De achtergrond van deze prestatie/kwaliteitsindicator is om de doorstroom van de intramurale behandeling naar transmurale behandeling te volgen. (a) alle beëindigingen tbs-maatregel, conform verlengingsadvies van het FPC
313
Ontvluchtingen tbsgestelden
Overige onttrekkingen tbsgestelden
Bijzonder voorval
(b) alle beëindigingen tbs-maatregel, contrair verlengingsadvies van het FPC (c) alle voorwaardelijke beëindigingen tbs-maatregel (d) het aantal proefverloven dat heeft geleid tot een (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel. (e) saldo van a,b, en c minus d (wilt u erop toezien dat er geen dubbeltellingen plaatsvinden) (f) overplaatsing naar andere FPC binnen de tbs-sector ( wederzijdse overplaatsingen, herselecties en overige overplaatsingen) (g) overplaatsing naar andere (justitie) voorziening buiten de Tbs-sector waardoor capaciteit vrijkomt (geen tijdelijke plaatsingen). (h) het aantal proefverloven gestart tijdens de verslagperiode (i) het aantal proefverloven ingetrokken tijdens verslagperiode (j) saldo h minus i Bij deze prestatie/kwaliteitsindicator worden bij de a, b en c categorie alle beëindigingen gemeld. Bij d worden alleen de beëindigingen gemeld die vanuit proefverlof zijn gerealiseerd. Bij de categorie b dienen alle contraire beëindigingen te worden vermeld. Ook de contraire beëindigingen waarbij het FPC een voorwaardelijke beëindiging adviseert en de rechter een onvoorwaardelijke beëindiging uitspreekt. Bij beëindiging tbs-maatregel telt u de onherroepelijke beslissingen. Indien de uitslag van het hoger beroep nog niet bekend is na verstrijken van de rapportageperiode, dan hanteert u de datum van het werkelijke einde tbs in verband met dubbeltellingen. U wordt verzocht aan te geven waar, de in het verslagjaar verleende, proefverloven ten uitvoer worden gelegd. Het saldo bij e betreft de uitstroom uit de tbs. De totale uitstroom uit de capaciteit van de kliniek betreft het totaal van e, f, g en j. Het aantal patiënten/cliënten dat vanuit het klinieksgebouw van een FPC of vanaf het terrein is ontvlucht. Hiermee wordt bedoeld het terrein binnen de externe beveiligingsring (bijv. ringmuur of hekwerk) is ontvlucht. Elke ontvluchte patiënt/cliënt dient te worden geteld; een gelijktijdige ontvluchting van meer dan één persoon geldt als even zovele ontvluchtingen. U dient als toelichting op de 4-maandenrapportages aan te geven of de tbspatiënt/cliënt na ontvluchting in het FPC is teruggekeerd, tijdens het verslagjaar. Indien een patiënt/cliënt na ontvluchting, op of buiten het kliniekterrein direct door het personeel wordt staande gehouden en teruggeleid, zonder dat tevens 'derden' hebben ingegrepen dan geldt dit als een ontvluchtingspoging en niet als een ontvluchting. Het aantal patiënten/cliënten dat a vanaf het terrein buiten de externe beveiligingsring (bijv. ringmuur of hekwerk) is weggelopen / zich heeft onttrokken aan toezicht, transmurale voorziening; b zich tijdens toegestaan verblijf buiten het FPC bijv. tijdens een verlofsituatie of anderszins heeft onttrokken. Onder 'b' wordt begrepen: alle vormen van begeleid verlof, onbegeleid verlof, woonverlof, proefverlof of transport onder verantwoordelijkheid FPC. Elke onttrokken patiënt/cliënt moet worden geteld. Een gelijktijdige onttrekking van meer dan een persoon geldt als even zovele onttrekkingen. U dient als toelichting aan te geven of de zich aan het toezicht onttrokken tbspatiënt/cliënt is teruggekeerd in het FPC, tijdens het verslagjaar. Indien een patiënt/cliënt na onttrekking buiten het terrein van de kliniek direct door het personeel wordt staande gehouden en teruggeleid, zonder dat tevens 'derden' hebben ingegrepen geldt dit als een onttrekkingspoging en niet als een onttrekking. Het aantal meldingen uitgebracht op basis van de Ministeriële Regeling “melding bijzondere voorvallen verpleegden” (14 december 1999/Nr. 809711/99/DJI), uitgesplitst naar gedane schriftelijke meldingen in de
314
Aantal gegronde klachten patiënten/ cliënten
Aantal geweldplegingen tussen patiënten/ cliënten
Geweldplegingen tegen personeel
Aantal recidive tijdens tbs
Gemiddelde behandelduur
categorieën: a natuurlijke dood b suïcide c onnatuurlijke dood (anders dan suïcides) d alle overige geweldsincidenten die niet worden geregistreerd onder de prestatie/kwaliteitsindicator ‘geweldpleging tussen patiënten/cliënten’ en ‘geweldpleging tegen personeel’. e elk ander incident in of buiten het FPC van ernstige, politiek gevoelige of publiciteitsgevoelige aard Het aantal door een onder 'toelichting1' vermelde autoriteit, onherroepelijk gegrond verklaarde klachten. Deze klachten worden gegrond verklaard door de alleensprekende beklagrechter, de beklagcommissie of door de beroepscommissie uit de sectie tbs van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Het gaat om het aantal afzonderlijke klachten (vervat in mogelijk eenzelfde schrijven). Een beklag van een ingeslotene kan bestaan uit meerdere klachten, waarvan er bijv. een enkele gegrond wordt verklaard. Het aantal patiënten/cliënten dat a) fysiek geweld heeft gebruikt tegen een andere patiënt/cliënt; b) daarmee heeft gedreigd, althans voor zover dit heeft geleid tot oplegging van een beklagwaardige sanctie. Sanctie betreft hier een 'individuele' maatregel of disciplinaire straf van afzondering in een separeer- of afzonderingsvoorziening. Indien bij een voorval meer dan één patiënt/cliënt fysiek geweld gebruikte of daarmee dreigde, dient het aantal individuele patiënten/cliënten te worden geteld dat als gevolg van dat voorval een sanctie zoals omschreven kreeg. In de realisatiecijfers moet u onderscheid maken tussen fysiek geweld en dreigen met fysiek geweld. Het aantal patiënten/cliënten dat a) fysiek geweld heeft gebruikt tegen een personeelslid; b) daarmee heeft gedreigd, voor zover dit heeft geleid tot oplegging van een beklagwaardige sanctie. Sanctie betreft hier een 'individuele' maatregel of disciplinaire straf van afzondering in een separeer- of afzonderingsvoorziening. Indien bij een voorval meer dan één ter beschikking gestelde fysiek geweld gebruikte of daarmee dreigde, dient het aantal individuele ter beschikking gestelden te worden geteld dat als gevolg van dat voorval een sanctie kreeg opgelegd. In de realisatiecijfers moet u onderscheid maken tussen fysiek geweld en dreigen met fysiek geweld. Het aantal opgemaakte processen verbaal ten aanzien van tbs-waardige delicten gepleegd door tbs-patiënten/cliënten tijdens de uitvoering van de tbsmaatregel gedurende het kalenderjaar. De startdatum is het moment van opname in het FPC. De einddatum is de (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel (de periode is dus inclusief het proefverlof). De in de definitie bedoelde delicten moeten kunnen leiden tot een veroordeling, waarbij de duur van de nieuwe sanctie minimaal 6 maanden gevangenisstraf bedraagt en/of een nieuwe tbs-oplegging. Het aantal patiënten/cliënten –niet zijnde longstay patiënten/cliënten - dat het FPC heeft verlaten uitgesplitst naar: a) het aantal proefverloven gestart tijdens de verslagperiode vanuit intra- of transmurale capaciteit; b) het aantal voorwaardelijke beëindigingen tijdens verslagperiode vanuit intraof transmurale capaciteit; c) uitstroom over verslagperiode vanuit intra- of transmurale capaciteit niet zijnde a. of b. of overplaatsingen, gesplitst naar reden: a afgelopen termijn gelimiteerde tbs
315
b c d e f g h i j k
F.2.5
beëindiging tbs conform advies Openbaar Ministerie (OM) contraire beëindiging tbs door OM beëindiging tbs conform advies rechter contraire beëindiging tbs door rechter beëindiging tbs wegens vormfouten einde vorig tbs i.v.m. nieuwe uitspraak overlijden, natuurlijke dood overlijden, suïcide Officier van Justitie (OvJ) dient geen vordering in OvJ trekt vordering in.
Spoedeisende hulp UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: spoedeisende hulp per locatie Toe te lichten term Basisziekenhuisniveau
Toelichting Omschreven door het Bouwcollege in de uitvoeringstoets gewenste ziekenhuisspreiding, eerste tranche 14 januari 2002 (rapport nr. 520). http://www.bouwcollege.nl/Pdf/CBZ%20Website/Publicaties/Uitvoeringstoets en/Ziekenhuizen/ut520.pdf
316
F.2.6
Wet bijzondere medische verrichtingen UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: Wet Bijzondere Medische Verrichtingen (WBMV)
WBMV artikel 2 : vergunning 1. Indien gewichtige belangen daartoe aanleiding geven, kan Onze Minister bij ministeriële regeling bepalen: a. dat het verboden is zonder zijn vergunning medische verrichtingen van een bij de regeling aangegeven aard uit te voeren; b. dat het verboden is zonder zijn vergunning apparatuur van een bij de regeling aangegeven aard ten behoeve van het uitvoeren van medische verrichtingen aan te schaffen of te gebruiken. 2. Een regeling, als bedoeld in het eerste lid vervalt uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding. Voortzetting van het verbod, kan slechts geschieden bij algemene maatregel van bestuur.
WBMV artikel 8: aanwijzing 1.Onze Minister kan met betrekking tot medische verrichtingen waarop niet een regeling als bedoeld in artikel 2 of 3 van toepassing is en die niet behoren tot de ontwikkelingsgeneeskunde, zijn beleidsvisie bekend maken ten aanzien van bijzondere aspecten van die verrichtingen, welke aspecten die verrichtingen onderscheiden van andere medische verrichtingen. 2. Een instelling kan Onze Minister verzoeken haar aan te wijzen voor de uitvoering van de bijzondere aspecten van de in het eerste lid bedoelde verrichtingen. Onze Minister kan zodanige aanwijzing uitsluitend weigeren indien het geven daarvan in strijd zou zijn met zijn beleidsvisie, bedoeld in het eerste lid. 3. Onze Minister kan aan een aanwijzing voorschriften verbinden, voor zover die voortvloeien uit de beleidsvisie. Artikel 6, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
F.2.7
Traumacentra UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: traumacentra Toe te lichten term Traumacentra: totale inkomsten en uitgaven
F.2.8
Toelichting Ook de sponsorgelden aangeven. De reserves ook aangeven als het voorgaande jaren betreft. Dit geldt zowel voor gegevens traumacentrum exclusief helicentrum als voor gegevens helicentrum.
Ontwikkeling, Innovatie en topreferente zorg
Toe te lichten term academische component
Toelichting De academische component is een jaarlijks bedrag, een lumpsum, om de meerkosten te dekken van de specifieke bij de
317
Topreferente zorg (TRF)
Ontwikkeling en Innovatie (O&I)
Citatiescore CPP/FCSm (over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar)
Aantal publicaties in top 1% segment en tijdschriftimpact voor de UMC’s Aantal publicaties in top 1% segment en tijdschriftimpact voor het NKIAVL Projecten tweede, derde en vierde geldstroom
F.2.9
UMC’s belegde publieke functies. De academische component bestaat uit twee onderdelen, te weten topreferente zorg (TRF) en ontwikkeling en innovatie (O&I). Elk UMC maakt een uitsplitsing in uitgaven naar TRF en O&I. TRF wordt gedefinieerd als zeer specialistische patiënten/cliëntenzorg gepaard gaande met bijzondere diagnostiek en behandeling. Het betreft een last resort functie waarbij het vaak om tertiaire verwijzing gaat (huisarts – algemeen ziekenhuis – academisch ziekenhuis). Topreferente zorg vereist een infrastructuur waarbinnen vele disciplines samenwerken ten behoeve van de patiënten/cliëntenzorg en die gekoppeld is aan fundamenteel patiënt/cliëntgericht onderzoek. Ontwikkeling en Innovatie betreft het bedenken van ontwikkelingen, deze uitproberen en testen. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op de direct patiënt/cliëntgebonden zorg, organisatie van zorg, aspecten die met voeding te maken hebben of bijvoorbeeld patiënten/cliënten-voorlichting. Ook de exportfunctie van kennis behoort tot deze taken. Jaarlijks voert het Centrum voor Wetenschap- en Technologie Studies (CWTS) een bibliometrische analyse van het onderzoek van alle UMC’s uit. In het najaar van jaar t wordt gerapporteerd over de periode t-1 en eerdere jaren. Voor publicaties wordt in de tabel het aantal en de citatiescore opgenomen over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar. De citatiescore CPP/FCSm betreft de impact van alle publicaties van een instelling vergeleken met het wereld-citatiegemiddelde in (sub)velden waarin de instelling actief is. Het aantal publicaties in top 1% segment per UMC over het tijdvak 1999-2004/5 en de tijdschriftimpact (hoe past een tijdschrift in het veld) over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar) Het NKI-AVL verwijst hier naar de publicatie ‘Wetenschaps- en Technologie- Indicatoren 2005’ van het Nederlands Observatorium van Wetenschap en Technologie (NOWT). http://www.nowt.nl/docs/NOWT-WTI-2005.pdf Voor de onderzoeksprojecten gefinancierd door derden is een indeling gemaakt naar 2e, 3e en 4e geldstroom. Het betreft de in de financiële administratie geregistreerde boekingen van geopende en lopende projecten.
Kerngegevens GGZ Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten GGZ. (Ook voor FZ) Toe te lichten term
Toelichting
318
Totaal aantal patiënten/cliënten waaraan ggz wordt verleend
Betreft alle cliënten/patiënten in zorg, begeleiding of behandeling, geteld in personen. Iemand die in een RIBW verblijft en ambulante zorg ontvangt, telt 1x mee. De gegevens over het aantal cliënten wordt gevraagd om een beeld te krijgen van hoeveel personen er gebruik maken van de ggz.
Aantal patiënten in zorg op 1 januari van verslagjaar (a)
Betreft alle personen die vóór 1 januari van het verslagjaar in zorg zijn gekomen en administratief zijn ingeschreven en op 1 januari nog niet uit zorg zijn gegaan.
Aantal nieuw ingeschreven patiënten in verslagjaar (b)
Betreft alle personen die in de periode van 1 januari tot en met 31 december van verslagjaar nieuw in zorg zijn gekomen en administratief zijn ingeschreven.
Totaal aantal patiënten in zorg in verslagjaar (c=a+b)
Wordt automatisch opgeteld in DigiMV
Aantal uitgeschreven patiënten in verslagjaar (d)
Betreft alle personen die in de periode van 1 januari tot en met 31 december van verslagjaar uit zorg zijn gegaan en administratief zijn uitgeschreven.
Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar (e=c-d)
Wordt automatisch opgeteld in DigiMV
Aantal ZorgZwaarte Pakket (ZZP)-patiënten/cliënten in zorg/behandeling op 31-12 van verslagjaar
Dit aantal is ook opgenomen in bovengevraagde gegevens. Er wordt hier expliciet gevraagd naar het aantal personen dat vergoed wordt vanuit de AWBZ, om een beeld te krijgen van de grootte van de groep AWBZ-gefinancierden. .
Capaciteit Het aantal bedden/plaatsen dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van opnames, verblijf of voor dagbehandeling.
Productie Zorgverzekeringswet Aantal ambulante contacten in verslagjaar
Het gaat hierbij om de situatie die representatief is voor het concern in een jaar en niet om de situatie op een specifieke datum. Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen ook mee. Bedoeld is: totaal aantal bedden/plaatsen, inclusief kleinschalig wonen, deeltijdplaatsen en Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)-aanmerking.
Het totaal van de face-to-face, ear-to-ear, bit-to-bit contacten.
Personeel GGZ Aantal patiëntgebonden, ggzgeoriënteerde personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar (a)
Vergelijk A.4- A1 en A2: (laatste) subtotalen, waarbij hier wordt gevraagd naar (een schatting van) ggz-personeel "handen aan het bed".
Aantal patiëntgebonden, ggzgeoriënteerd personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar (b)
Vergelijk A.4-A1 en A2: (laatste) subtotalen, waarbij hier wordt gevraagd naar (een schatting van) ggz-personeel "handen aan het bed" in FTE
Aantal overige ggzgeoriënteerde personeelsleden op 31-12 van verslagjaar (c) Aantal overig, ggzgeoriënteerd personeel in FTE op 31-12 van verslagjaar (d)
Vergelijk A.4-A3 en A4: subtotalen, waarbij hier wordt gevraagd naar (een schatting van) niet-patiëntgebonden ggz-personeel Vergelijk A.4-A3 en A4: subtotalen, waarbij hier wordt gevraagd naar (een schatting van) niet-patiëntgebonden ggz-personeel in FTE
319
F.2.10
Aantal ggz-georiënteerde personeelsleden in loondienst op 31-12 van verslagjaar
Wordt voor de ggz automatisch opgeteld in DigiMV (a+c)
Aantal ggz-georiënteerd personeel in FTE
Wordt voor de ggz automatisch opgeteld in DigiMV (b+d)
Kerngegevens gehandicaptenzorg Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten gehandicaptenzorg. Toe te lichten Toelichting term Cliënten Personen aan wie het concern zorg en diensten levert, die gefinancierd worden met publieke middelen. De gehandicapte zelf telt als cliënt, de ouders worden hier niet meegerekend. Een cliënt telt als één cliënt, ongeacht het aantal producten dat hij of zij afneemt. Verblijfszorg (op Verblijf op grond van de AWBZ: het gedurende een etmaal verblijven in een basis van een instelling indien de persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, of zzp of behandeling noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende anderszins) woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Verblijf kan tijdelijk of duurzaam zijn. Onder verblijf valt niet de dagzorg, de dagopvang en de nachtopvang. Die zorg valt onder de twee begeleidingsfuncties. ‘Logeren’ in de zin dat de verzekerde gedurende de dag en nacht een plaats in de instelling bezet, valt wel onder verblijf. Indien het echter gaat om ‘logeren’ louter als nachtopvang, dan valt deze onder begeleiding. Bron: Toelichting op Besluit zorgaanspraken AWBZ. Verblijfszorg valt uiteen in twee varianten: - verblijf op grond van een zzp-indicatie met daarbij een bekostiging in zzptermen - verblijf op grond van een extramurale indicatie (voor minder dan vier dagen verblijf per week), zoals logeeropvang en bekostigd vanuit de extramurale beleidsregel van de NZa. Aantal Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor verblijf. Bedden die tijdelijk niet beschikbare beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. plaatsen Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee. Dagactiviteiten Dagactiviteiten die worden bekostigd via de beleidsregel extramurale prestaties (dus dagactiviteiten voor cliënten zonder AWBZ-verblijf en voor cliënten in voorheen de gezinsvervangende tehuizen). Extramuraal Alle zorg die niet gepaard gaat met verblijf. Extramurale Het aantal uren extramurale productie in deze tabel is exclusief dagactiviteiten. productie Productie Onder 1 vallen alle dagen zorg met verblijf waarbij dagbesteding wordt genoten bij de verblijfsaanbieder (integraal pakket) of als de dagbesteding via onderaanneming plaatsvindt. Onder 2 vallen alle dagen zorg met verblijf waarop de aanbieder geen dagbesteding verstrekt (hetzij omdat cliënten geen indicatie hebben voor dagbesteding, hetzij omdat cliënten hun dagbesteding ontvangen bij een andere aanbieder die daar zelfstandig productieafspraken voor maakt met het zorgkantoor)
320
Toe te lichten term
Toelichting Onder 4 vallen alle dagdelen dagbesteding die gerealiseerd zijn en waarvoor de dagbestedingsaanbieder aparte productieafspraken (los van verblijf) heeft gemaakt met het zorgkantoor (dus niet de dagdelen die op basis van onderaanneming worden geproduceerd en ook niet de dagbesteding bij de verblijfsaanbieder zelf (integraal pakket). Het bovenstaande betekent dat in de productieopgave de productie van zorg (onderdelen) van dezelfde cliënt uitgesplitst kan worden over verschillende regels (bijvoorbeeld combinatie van 1&2&4 of 2&4)
F.2.11
Kerngegevens verpleging, verzorging en thuiszorg Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten VVT Toe te lichten Toelichting term Patiënten/Personen aan wie het concern zorg en diensten levert die gefinancierd worden cliënten met publieke middelen. Patiënten/cliënten die meer dan één product leveren, worden als één patiënt/cliënt geteld. Zorg en Verblijf Verblijf op grond van de AWBZ: het gedurende een etmaal verblijven in een (op basis van een zorgvoorziening indien de persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, of zzp of behandeling noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende anderszins) woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of ‘permanent toezicht’. Verblijf kan tijdelijk of duurzaam zijn. Onder verblijf valt niet de dagzorg, de dagopvang en de nachtopvang. Die zorg valt onder de twee begeleidingsfuncties. ‘Logeren’ in de zin dat de verzekerde gedurende de dag en nacht een plaats in de instelling bezet, valt wel onder verblijf. Indien het echter gaat om ‘logeren’ louter als nachtopvang, dan valt deze onder begeleiding. Bron: Toelichting op Besluit zorgaanspraken AWBZ. Verblijfszorg valt uiteen in twee varianten: - verblijf op grond van een zzp-indicatie met daarbij een bekostiging in zzp termen - verblijf op grond van een extramurale indicatie (voor minder dan vier dagen verblijf per week), zoals logeeropvang en bekostigd vanuit de extramurale beleidsregel van de NZa. Aantal Het aantal bedden dat beschikbaar is voor verblijf. Bedden die tijdelijk niet beschikbare beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. plaatsen Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee. Extramuraal Alle zorg die niet gepaard gaat met verblijf. Extramurale Het aantal uren extramurale productie in deze tabel is exclusief dagactiviteiten. productie Personeel niet in Dit zijn alle personen die binnen de instelling werken, maar niet op de loonlijst loondienst staan (bijv. uitzendkrachten, consulenten, freelancers).
Meerbedskamers verpleeghuizen Capaciteit Toelichting Verpleeghuizen Verzorgingshuiscapaciteit met aanvullende verpleeghuiszorg dient niet te worden meegerekend. Aantal kamers De codes zijn dezelfde als die in de jaarenquête verpleeghuizen. naar beddengrootte
321
F.2.12
Kerngegevens hulp bij het huishouden, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Wmo Onderdelen Wmo Toe te lichten term Hulp bij het huishouden Maatschappelijke opvang
Vrouwenopvang
Toelichting Het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort (art. 1 sub h Wmo). Het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten of dreigen te moeten verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (art. 1 sub c Wmo). Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke leefsituatie. Het tijdelijk bieden van onderdak en begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg aan personen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld (art. 1 sub d Wmo). Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke en veilige leefsituatie.
Hulp bij het huishouden Toe te lichten term Toelichting Patiënten/cliënten Personen aan wie de aanbieder diensten levert die gefinancierd worden met publieke middelen (in dit geval Wmo-middelen). Patiënten/cliënten die meer dan één product afnemen, worden als één patiënt/cliënt geteld. Per einde verslagjaar Het gaat niet om de situatie op een specifieke datum, maar de situatie die representatief is voor het concern ultimo verslagjaar. Uren productie Klokuren. Personeelsleden Werknemers met arbeidsovereenkomst inclusief oproepkrachten. Personeel niet in Dit zijn alle personen die binnen de instelling werken, maar loondienst niet op de loonlijst staan (bijv. uitzendkrachten, consulenten, freelancers). Wmo-opbrengsten Ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten. Overige Overige subsidies (geen ontvangen Wmo-bijdragen van bedrijfsopbrengsten gemeenten), giften en overige opbrengsten. Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Toe te lichten term Toelichting Maatschappelijke Het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding en Opvang eventueel andere noodzakelijke zorg, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten of dreigen te moeten verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke leefsituatie. Vrouwenopvang Het tijdelijk bieden van onderdak en begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg aan personen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in
322
Patiënten/cliënten
Per einde verslagjaar Aantal patiënten/cliënten over verslagjaar Dagopvang Capaciteit 24-uursopvang in plaatsen Capaciteit dagopvang/nachtopvang in plaatsen Patiënt/cliëntdag 24uursopvang Patiënt/cliëntgebonden personeel Personeelsleden Personeel niet in loondienst Wmo- opbrengsten Overige bedrijfsopbrengsten
F.2.13
verband met problemen van relationele aard of geweld. Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke en veilige leefsituatie. Personen aan wie de aanbieder diensten levert die gefinancierd worden met publieke middelen (in dit geval Wmo-middelen). Patiënten/cliënten die meer dan één product afnemen, worden als één patiënt/cliënt geteld. Patiënten/cliënten die op één dag meerdere malen komen (dagopvang) worden als één patiënt/cliënt geteld. Het gaat niet om de situatie op een specifieke datum, maar de situatie die representatief is voor het concern ultimo verslagjaar. In het verslagjaar afgesloten trajecten plus trajecten die per einde verslagjaar nog niet zijn afgesloten. Daaronder wordt ook verstaan: dagbesteding Het aantal patiënten/cliënten dat maximaal kan worden opgenomen, inclusief crisisopvang. Voor vrouwenopvang het aantal plaatsen voor vrouwen en kinderen. Het maximaal aantal passanten dat gelijktijdig aanwezig kan zijn. Capaciteit vermenigvuldigd met bezettingspercentage. Personeel ten behoeve van huisvesting (voeding en schoonmaak), basisbegeleiding (algemeen beheer en toezicht) en individuele begeleiding. Werknemers met arbeidsovereenkomst inclusief oproepkrachten. Profiel van persoon? Dit zijn alle personen die binnen de instelling werken, maar niet op de loonlijst staan (bijv. uitzendkrachten, consulenten, freelancers). Ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten. Overige subsidies (geen ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten), giften en overige opbrengsten.
Personeelsinformatie Personeelsinformatie Toe te lichten term Code
Rekeningschema
Toelichting Code volgens het rekeningschema voor de gezondheidszorg. Opgesteld door Prismant in overleg met NVZ, ActiZ (voorheen Arcares en LVT), VGN, GGZ Nederland. Een aantal codes ontbreekt omdat deze nooit zijn aangemaakt. Indeling rubriek 41, rekeninggroepen 411 tot en met 415: in de rekeninggroepen 411 tot en met 415 zijn de grootboekrekeningen voor salarissen opgenomen. Als onderscheidend criterium ten opzichte van de sociale kosten kan gesteld worden dat: - salarissen betrekking hebben op uitbetalingen aan personeel op grond van een (collectieve) arbeidsovereenkomst en als zodanig inkomsten voor de werknemer vormen, waarop inkomstenbelasting en premieheffing van toepassing zijn; - sociale kosten voortvloeien uit wettelijke dan wel sociale verplichtingen van de werkgever, die niet leiden tot rechtstreekse uitbetalingen door de werkgever aan het personeel, zoals betaalde (verzekerings-)premies in
323
verband met ziekte, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en pensioen. Op grond van dit onderscheid worden tot de salarissen gerekend: - brutosalaris (volgens inschalingstabellen) inclusief doorbetaalde salarissen tijdens ziekte; - vakantiebijslag; - vergoedingen voor overwerk, onregelmatige dienst, bereikbaarheids-, aanwezigheids- en slaapdienst; - eindejaarsuitkeringen e.d. Vergoedingen voor salariskosten die aan derden in rekening zijn gebracht, bijvoorbeeld in het kader van detacheringsovereenkomsten, worden conform de uitgangspunten inzake het onderscheid tussen kosten en opbrengsten verantwoord in rubriek 82. Voor de onderverdeling van de salarissen op het 3e en 4e cijfer van de grootboekrekening (de zogenaamde rekeninggroepen) is uitgegaan van de indeling van functies volgens het systeem van de Functiewaardering voor de gezondheidszorg (FWG), te weten: 411 Algemene en administratieve functies 412 Hotelfuncties 413 Patiënt/cliënt- c.q. bewonergebonden functies 415 Terrein- en gebouwgebonden functies Door deze indeling sluit de financiële administratie direct aan op de personele administratie. In de coderingslijst van rubriek 41 is van de gebruikte FWG-benamingen voor kernfuncties en referentienamen uitputtend gebruikgemaakt. Indien een personeelslid meer dan één functie vervult, kan bij de boeking het salaris eventueel worden gesplitst naar het inzicht van de instelling. Indien niet wordt gesplitst vindt de boeking van het salaris plaats naar de hoofdfunctie. Rekeningschema voor zorginstellingen Teneinde onderlinge bedrijfsvergelijking respectievelijk landelijke uniforme enquêtering mogelijk te maken wordt dringend geadviseerd: - niet af te wijken van de indeling op het eerste vijfcijferige coderingsniveau van rekeninggroepen; - van alle salariscomponenten (brutosalaris, toeslagen en het doorbetaalde salaris tijdens ziekte) de eerste viercijferige rekeninggroep te administreren.
Aantal werkzame personen per einde verslagjaar Aantal fte’s per einde verslagjaar
Personeel in loondienst Personeel algemene en administratieve functies
Grootboekrekeningen binnen 411 tot en met 415 De indeling van deze rekeninggroepen naar vier- of meercijferige grootboekrekeningen wordt geheel aan de instelling zelf overgelaten. Indien een werkzaam persoon meerdere banen heeft, dan worden de banen geteld. Het gaat dan dus om de banen van werkzame personen. Het (aantal banen van) werkzame personen omgerekend naar voltijdequivalenten. Het voltijdequivalent van een baan van een werknemer wordt bepaald door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur behorende bij deze baan te delen door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur behorende bij een voltijdbaan. Inclusief oproepkrachten en leerling-werknemers (waaronder BeroepsBegeleidende Leerweg=BBL). Algemeen directeuren, leidinggevend en niet-leidinggevend personeel administratie, personeelszaken, automatisering en interne opleiding.
324
Personeel hotelfuncties Personeel terrein- en gebouwgebonden functies Management en staf patiënt/cliëntgebonden functies Personeel medische elektronica, revalidatietechniek en onderzoeksfuncties Verpleegkundig en verzorgend en sociaal(ped)agogisch personeel Medisch en sociaalwetenschappelijk personeel Verpleegkundigen en sociaal-(ped)agogische hulpverleners (al of niet in opleiding) niveau 5 Verpleegkundigen en sociaal-(ped)agogische werk(st)ers (al of niet in opleiding) niveau 4 Verzorgenden en sociaal-(ped)agogische werk(st)ers (al of niet in opleiding) niveau 3 Helpenden (al of niet in opleiding) niveau 2 Zorghulpen (al of niet in opleiding) niveau 1 Overig personeel in loondienst Salarissen van personeel in loondienst
Ook: kwaliteitsfunctionarissen. Exclusief: leidinggevend personeel directe zorg. Leidinggevend en niet-leidinggevend personeel huishoudelijk, voor zover niet patiënt/cliëntgebonden. Ook: personeel uitleen en transport hulpmiddelen. Leidinggevend en niet-leidinggevend personeel technisch. Leidinggevend personeel directe zorg, oftewel diensthoofden en stafmedewerkers van medische, paramedische, therapeutische en verpleegafdelingen. Exclusief: algemeen directeuren, leidinggevend en niet-leidinggevend personeel administratie, personeelszaken, automatisering en opleiding. Leidinggevend en niet-leidinggevend personeel medische elektronica, revalidatietechniek, beeldvormende techniek, functie-onderzoek, laboratorium. Leidinggevend en niet-leidinggevend.
Inclusief stafartsen jeugdgezondheidszorg, consultatiebureau-artsen en consultatiebureau-assistenten, AVG, huisarts, basisarts en nurse practitioner. Inclusief wijkverpleegkundigen. Niveau D van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (HBO-niveau) zoals ondersteuningscoördinator, persoonlijk begeleider/coach, coördinerend (groeps)begeleider, dienstverleningscoördinator of zorgcoördinator. Inclusief verpleegkundigen in de wijk medewerker volwassenenwerk niveau 4. Coördinerend begeleider niveau C van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (MBO-4 niveau). Inclusief kraamverzorgenden, wijkziekenverzorgenden, verzorgenden C, verzorgenden D, verzorgenden E en inclusief medewerker maatschappelijke zorg niveau 3. Uitvoerend begeleider niveau B van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (MBO-3 niveau). Inclusief verzorgingshulpen B. Assisterend begeleider niveau A van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (MBO-2 niveau). Inclusief thuishulpen A. Functionarissen die buiten het terrein van de WTZi werkzaam zijn. Bijvoorbeeld onderwijspersoneel (onderwijs gefinancierd door OCW). Bruto loon, vakantiegeld, doorbetalingen bij ziekte, onregelmatigheidstoeslag, overwerk, eenmalige uitkeringen, vergoeding woon-/werkverkeer. Niet inbegrepen: sociale lasten, pensioenpremies, andere personeelskosten (zoals kosten opleiding, kantine, arbodiensten, werving). Rekeningschema: Bij salariskosten is sprake van in dienstbetrekking verrichte arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst. De instelling treedt op als werkgever en is uit dien hoofde inhoudingsplichtig voor de loonbelasting en premieheffing. Het is belangrijk dat het bedrag voor salarissen van personeel in loondienst
325
Kosten van ingehuurd personeel en zelfstandigen
Inhuur van management en staf; algemeen en administratief Onbetaald personeel
vermeld in de tabel naadloos aansluit op het bedrag voor salarissen vermeld in de (toelichting bij) de resultatenrekening (personeelskosten). Vergoedingen voor niet in loondienst verrichte arbeid (waaronder uitzendkrachten, consulenten, freelancers). Het is belangrijk dat het bedrag voor kosten van ingehuurd personeel en zelfstandigen vermeld in de tabel naadloos aansluit op het bedrag voor kosten van personeel niet in loondienst vermeld in de (toelichting bij) de resultatenrekening (personeelskosten). Rekeningschema: Bij vergoedingen is geen sprake van een dienstbetrekking. De instelling is niet inhoudingsplichtig. Het personeel voert de door haar opgedragen werkzaamheden echter wel uit onder de (directe) leiding van de instelling, en maakt daarbij veelal gebruik van faciliteiten, materialen en gereedschappen van de instelling. Voorbeelden hiervan zijn: - uitzendkrachten en freelance medewerkers; - oproep- en invalkrachten voor zover de instelling daarvoor niet inhoudingsplichtig is; - medische en andere specialisten niet in loondienst. Bij uitbestede werkzaamheden worden werkzaamheden niet uitgevoerd onder leiding van de instelling. Hiervoor koopt de instelling diensten in en geeft aan derden opdracht tot uitvoering en leiding van dergelijke werkzaamheden. Voorbeelden hiervan zijn: - schoonmaakwerkzaamheden (veelal op contractbasis) door een (extern) schoonmaakbedrijf; - laboratoriumverrichtingen door een extern laboratorium. De daarmee gemoeide kosten worden niet als personele maar als materiële kosten beschouwd en worden daarom verantwoord in de rubrieken 43 en volgende. Algemeen management, stafpersoneel algemene en administratieve functies. Stafmedewerkers. Zie Rekeningschema-code 411100. Werkzame personen die geen betaalde arbeid verrichten maar uitsluitend een onkostenvergoeding ontvangen. Bijvoorbeeld stagiaires (waaronder BeroepsOpleidendeLeerweg=BOL) en vrijwilligers.
F.3 Toelichting en definities Bestuur, toezicht, medezeggenschap en bedrijfsvoering Deze toelichting heeft betrekking op hoofdstuk 3 van het maatschappelijk verslag en deel B van DigiMV.
Voorschriften Verslaggeving WTZi, algemene inleiding Governance Governance wordt transparant gemaakt door informatie te verstrekken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden in de organisatie en de wijze waarop deze zijn verankerd in managementsystemen. Daarnaast is ook het proces van vaststellen van de bedrijfsstrategie, inclusief risico’s en kansen voor de organisatie van belang en hoe hier toezicht op wordt gehouden.
F.3.1
Normen voor goed bestuur 326
Voorschriften Verslaggeving WTZi, normen voor goed bestuur De zorginstelling dient aan te geven welke van toepassing zijnde openbaar gemaakte normen zij hanteert voor goed bestuur en het afleggen van openbare verantwoording over haar beleid en activiteiten. Het ligt voor de hand om hierbij de Zorgbrede Governance code te hanteren. Via het principe van pas toe of leg uit wordt aangegeven van welke normen wordt afgeweken en waarom. In de voorschriften wordt melding gemaakt van de Zorgbrede Governance Code. De verantwoording over hoe deze code wordt toegepast, is daarmee een integraal deel van de verantwoording inzake governance. Governancecode Toe te lichten term Zorgbrede Governance code
F.3.2
Toelichting Bedoeld is de Zorgbrede Governance code die in 2005 is vastgesteld door de brancheorganisaties Arcares en LVT, (voorgangers ActiZ), GGZ Nederland, NVZ en VGN, dan wel een recentere versie daarvan.
Toezichthouders (Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen/Raad van Beheer)
Voorschriften Verslaggeving WTZi, toezichthoudend orgaan De zorginstelling moet verslag doen van de uitoefening van de rol en het functioneren van het toezichthoudende orgaan. In het verslag wordt informatie opgenomen over onder andere de samenstelling, nevenfuncties van de leden, profiel, aantal vergaderingen dat gehouden is, het aantal malen dat het bestuur aanwezig was bij deze vergaderingen, de ingestelde commissies (zoals een auditcommissie en een commissie voor de beloning van de bestuurders) inclusief de samenstelling ervan, de taken en de wijze waarop het toezichthoudende orgaan toezicht houdt op de strategie en prestaties van de organisatie. Hoe de toezichthoudende rol is ingevuld en welke werkzaamheden het toezichthoudende orgaan en de commissies hebben uitgevoerd moet u ook op hoofdlijnen beschrijven. Ook dient informatie te worden gegeven over de wijze waarop het toezichthoudende orgaan overleg voert met de externe accountant. De zorginstelling doet in deze paragraaf mededeling van het beleid aangaande de bezoldiging van haar toezichthouders en de wijze waarop dit beleid in het verslagjaar in de praktijk is gebracht.
Raad van Toezicht/Commissarissen Toe te lichten Toelichting term Toezichthouder Als toezichthouder (commissaris) geldt de persoon die krachtens de statuten of wettelijke regeling met het toezicht op het bestuur is belast. Voor de zorginstellingen die niet volgens een RvB/RvT model werken maar volgens het Raad van Beheermodel, geldt dat de leden van het (stichtings) bestuur als toezichthouders worden beschouwd. Een Raad van Beheer model voldoet als de leden van de Raad van Beheer niet gelijktijdig deel uitmaken van de
327
Toe te lichten term
Toelichting dagelijkse leiding en dat de leden geen directe belangen hebben bij de instelling. Daarnaast dient uit de statuten te blijken dat er een heldere verdeling is in de taken van de dagelijkse leiding en die van de raad van beheer.
Voorschriften Verslaggeving WTZi, artikel 3 In afwijking van of in aanvulling op Titel 9 boek 2 BW: ….. f. wordt aan het jaarverslag een verslag toegevoegd van het hoogste orgaan van de zorginstelling, de Raad van Toezicht of welke benaming daar ook in de desbetreffende instelling voor wordt gebruikt, waarin hij verantwoording aflegt over zijn handelen door verslag te doen van zijn werkzaamheden, haar toezichthouders en de wijze waarop dit beleid in het verslagjaar in de praktijk is gebracht.
F.3.3
Wettelijke transparantie-eisen Wettelijke transparantie-eisen: Statutenwijziging Toe te lichten Toelichting term Veranderingen Het betreft hier wijzigingen als bedoeld in het uitvoeringsbesluit WTZi, toelichting bij hoofdstuk VI transparantie-eisen: wijzigingen die relevant zijn voor de toelating. Bijvoorbeeld: wijzigingen als gevolg van een fusie, verandering van rechtsvorm, wijzigingen in het statutair doel van de toegelaten instelling, wijzigingen met betrekking tot winstoogmerk, in de organisatie van de zorgverlening, verkoop van onroerend goed of aandelen of afsplitsing van onroerend goed binnen en buiten het concern. Wettelijke transparantie-eisen: Bestuursstructuur Toe te lichten term Toelichting Een orgaan dat toezicht houdt op het Geen persoon kan tegelijk deel uitmaken beleid van de dagelijkse of algemene van het toezichthoudend orgaan en de leiding van de instelling en deze met dagelijkse of algemene leiding hebben. raad ter zijde staat?
Wettelijke transparantie-eisen: Bestuursstructuur enquêterecht Burgerlijk wetboek Boek 2: recht enquêteverzoek Artikel 344 De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op: a. de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij, de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; b. de stichting en de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die een onderneming in stand houden waarvoor ingevolge de wet een ondernemingsraad moet worden ingesteld. Artikel 345 1. Op schriftelijk verzoek van degenen die krachtens de artikelen 346 en 347 daartoe bevoegd zijn, kan de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam een of meer personen benoemen tot het instellen van een
328
onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon, hetzij in de gehele omvang daarvan, hetzij met betrekking tot een gedeelte of een bepaald tijdvak. Onder het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon zijn mede begrepen het beleid en de gang van zaken van een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma waarvan de rechtspersoon volledig aansprakelijke vennoot is. 2. De advocaat-generaal bij het gerechtshof te Amsterdam kan om redenen van openbaar belang een verzoek doen tot het instellen van een onderzoek als bedoeld in het eerste lid. Hij kan ter voorbereiding van een verzoek een of meer deskundige personen belasten met het inwinnen van inlichtingen over het beleid en de gang van zaken van de rechtspersoon. De rechtspersoon is verplicht de gevraagde inlichtingen te verschaffen en desgevraagd ook inzage in zijn boeken en bescheiden te geven aan de deskundigen. Artikel 346 Tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 zijn bevoegd: a. indien het betreft een vereniging, een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij: de leden van de rechtspersoon ten getale van ten minste 300, of zoveel leden als ten minste een tiende gedeelte van het ledental uitmaken, of zoveel leden als tezamen bevoegd zijn tot het uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte der stemmen in de algemene vergadering; b. indien het betreft een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een tiende gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of rechthebbenden zijn op een bedrag van aandelen of certificaten daarvan tot een nominale waarde van € 225.000 of zoveel minder als de statuten bepalen; c. degenen, aan wie daartoe bij de statuten of bij overeenkomst met de rechtspersoon de bevoegdheid is toegekend. Artikel 347 Tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 is voorts bevoegd een vereniging van werknemers die in de onderneming van de rechtspersoon werkzame personen onder haar leden telt en ten minste twee jaar volledige rechtsbevoegdheid bezit, mits zij krachtens haar statuten ten doel heeft de belangen van haar leden als werknemers te behartigen en als zodanig in de bedrijfstak of onderneming werkzaam is. . Wettelijke transparantie-eisen: Bedrijfsvoering Toe te lichten Toelichting term Beleidsregels Het betreft de beleidsregels ex artikel 4 van de WTZi. Hierin is behoud van opgenomen dat een instelling de waarde van onroerende zaken waarde voor de dient te gebruiken ten behoeve van zorg, opleiding, zorg wetenschappelijk onderwijs of onderzoek ten behoeve van zorg. De regel is bedoeld om bij fusie of verkoop de waarde van het onroerend goed te behouden voor de zorg.
F.3.4
Cliëntenraden Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen
329
Hoofdstuk II Cliëntenraden Artikel 2 Lid 1. De zorgaanbieder stelt voor elke door hem in stand gehouden instelling een cliëntenraad in, die binnen het kader van de doelstellingen van de instelling in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van de patiënten/cliënten behartigt. Hoofdstuk IV Openbaarheid Artikel 8 De zorgaanbieder stelt jaarlijks een verslag op over de wijze waarop ten aanzien van de instelling deze wet is toegepast. Door Justitie gecontracteerde zorg De interne rechtspositie van tbs-gestelden die verblijven in particuliere FPC’s is geregeld in de Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden (Bvt). Hierover hoeft op deze plaats niet te worden gerapporteerd.
F.4 Toelichting Beleid, inspanningen en prestaties Deze toelichting heeft betrekking op hoofdstuk 4 van het maatschappelijk verslag en deel C van DigiMV.
Voorschriften Verslaggeving WTZi, algemene inleiding In dit hoofdstuk verantwoordt de zorginstelling zich over de visie, het beleid en de behaalde prestaties. De langetermijnvisie en strategie worden vormgegeven door de invulling van (korte termijn) beleid. Het algemene beleid, kwaliteitsbeleid, personeelsbeleid en financiële beleid van de organisatie dienen te worden weergegeven met de daaraan gekoppelde inspanningen om zowel de wettelijke als de zelf vastgestelde doelstellingen te realiseren. Weergegeven dient ook te worden hoe het proces van beleidsontwikkeling en -uitvoering plaatsvindt. Ook het beleid van de zorginstelling met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen dient aan de orde te komen. Ten aanzien van de prestaties gaat het om de getroffen maatregelen en behaalde prestaties met betrekking tot zorg- en dienstverlening, medische, economische, milieu- en sociale prestatievelden. De informatie is zowel kwantitatief als kwalitatief. Informatie over prestaties kan worden geformuleerd op verschillende niveaus. In het jaarverslag dient onderscheid te worden gemaakt tussen drie hoofdgroepen belanghebbenden: patiënten/cliënten, medewerkers en samenleving. Per stakeholdersgroep wordt een aantal ‘prestatievelden’ onderscheiden. De zorginstelling is verplicht voor elk van deze prestatievelden informatie in het jaarverslag op te nemen. Dit bij voorkeur in de vorm van indicatoren. Zolang deze nog niet concreet zijn ontwikkeld, kan volstaan worden met een kwalitatieve beschrijving. In beide gevallen gaat het per prestatieveld om een uitleg van de gestelde doelstelling, de realisatie van deze doelstelling en een vergelijking met vorig jaar. De uitkomst van de prestatievelden dient tekstueel te worden toegelicht, waarbij de reden van afwijkingen wordt vermeld, evenals eventuele acties aangaande het komend jaar.
330
Justitie De zorginstelling verantwoordt zich in dit hoofdstuk over de volledige reikwijdte van het inkoopcontract voor forensische zorg met het Ministerie van Justitie, waaronder de daarin genoemde kwaliteitsspeerpunten en eventuele individuele aanvullende afspraken die met de instelling zijn gemaakt. Zie handleiding Inkoop Forensische Zorg 2010. Voor particuliere FPC’s geldt dat zij zich verantwoorden over de inhoud van de ‘Handleiding Forensisch Psychiatrische Centra (Particuliere inrichtingen) Planning & Control 2009’.
F.4.1
Meerjarenbeleid Voorschriften Verslaggeving WTZi Er dient informatie te worden opgenomen over de missie, waarmee de zorginstelling inzicht geeft in de specifieke uitgangspunten van haar beleid en de gemaakte beleidskeuzes op basis waarvan belanghebbenden zich een oordeel kunnen vormen over het door de instelling gevoerde beleid en de geleverde prestaties in relatie tot dit beleid. Bij de visie en strategie dient ook een duidelijke onderbouwing te worden gegeven van de keuzes ten aanzien van toekomstverwachtingen, kansen, bedreigingen, te treffen maatregelen en het voorziene tijdpad. Mogelijk worden lange termijn trajecten overwogen. De zorginstelling dient ook aan te geven op welke wijze de organisatie denkt in te spelen op ontwikkelingen binnen de zorgsector.
F.4.2
Algemeen beleid Voorschriften Verslaggeving WTZi Afgeleid van visie en meerjarenbeleid is dit het algemeen beleid dat in 2009 concreet is ingezet. Mogelijke onderwerpen/voorbeelden zijn: vraagsturing, extramuralisering, bouwactiviteiten, deconcentratie en kleinschalig wonen, inclusief patiënten/cliënten in de samenleving, dagbesteding.
F.4.3
Algemeen kwaliteitsbeleid Voorschriften Verslaggeving WTZi Het algemene kwaliteitsbeleid van de organisatie en de behaalde prestaties dienen te worden weergegeven conform het in de inleiding bij hoofdstuk 4 vermelde. Met de term algemeen kwaliteitsbeleid wordt gedoeld op beleid dat niet specifiek is gericht op patiënten/cliënten of medewerkers, maar dat de gehele organisatie betreft. Gedacht kan worden aan aspecten als het gehanteerde kwaliteitsmanagementsysteem en certificering of accreditatie.
F.4.4
Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten Tekst Kwaliteitswet artikel 5c 1. De zorgaanbieder legt jaarlijks vóór 1 juni per instelling een verslag ter openbare inzage, waarin hij verantwoording aflegt van het beleid dat hij in het afgelopen kalenderjaar heeft gevoerd en van de kwaliteit van de zorg die hij in dat jaar heeft
331
verleend. Met de Regeling Kwaliteitsjaarverslag Zorginstellingen wordt voor bepaalde sectoren het meten met de indicatoren zoals vastgesteld in de sectorale Stuurgroepen Zichtbare Zorg verplicht gesteld voor de verantwoording op dit onderdeel. 2. In dat verslag geeft de zorgaanbieder daartoe onder meer aan: a. of en zo ja, op welke wijze hij patiënten/cliënten of consumenten bij zijn kwaliteitsbeleid heeft betrokken; b. de frequentie waarmee en de wijze waarop binnen de instelling kwaliteitsbeoordeling plaatsvond en het resultaat daarvan. Voorschriften Verslaggeving WTZi Ten aanzien van de stakeholdersgroep patiënten/cliënten dient in de eerste plaats het beleid te worden beschreven en is het voorts verplicht inzicht te geven in de kwaliteit van zorg, de toegankelijkheid van de zorg en in de omvang van de geleverde zorg (prestatievelden). Naast concrete informatie over de kwaliteit van de geleverde zorg dient tevens inzicht te worden gegeven in de processen en maatregelen die dienen ter borging van de kwaliteit en continuïteit van de zorg.
Toe te lichten term CQindex
F.4.5
Toelichting De CQ-index is een gestandaardiseerde systematiek voor meten, analyseren en rapporteren van klantervaringen in de zorg. De systematiek is ontwikkeld door het NIVEL, in samenwerking met de afdeling Sociale Geneeskunde van het AMC, met financiering door Agis, de Stichting Miletus (een samenwerkingsverband van verzekeraars) en ZonMw. Het Centrum Klantervaring Zorg (CKZ) is in 2006 opgericht om te zorgen voor de ontwikkeling van wetenschappelijke waarborging, implementatie en bewaking van de CQ-index. Met de CQ-index wordt op gestandaardiseerde wijze de kwaliteit van zorg vanuit patiënten/cliëntenperspectief in kaart gebracht. De vragenlijsten geven inzicht in twee zaken: wat patiënten/cliënten belangrijk vinden én wat hun ervaringen zijn met de zorg. Binnen de VVT sector geldt de afspraak dat deze ervaringen eens in de twee jaar gemeten moeten worden. Binnen andere sectoren gelden andere afspraken.
Klachten Tekst Kwaliteitswet artikel 5c 1. De zorgaanbieder legt jaarlijks vóór 1 juni per instelling een verslag ter openbare inzage, waarin hij verantwoording aflegt van het beleid dat hij in het afgelopen kalenderjaar heeft gevoerd en van de kwaliteit van de zorg die hij in dat jaar heeft verleend. 2. In dat verslag geeft de zorgaanbieder daartoe onder meer aan: ….. c. welk gevolg hij heeft gegeven aan klachten en meldingen over de kwaliteit van de verleende zorg.
332
Wet klachtrecht cliënten zorgsector Artikel 2 Lid 1. Elke zorgaanbieder treft een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen van hem of van voor hem werkzame personen jegens een patiënt/cliënt. Hij brengt de getroffen regeling op passende wijze onder de aandacht van zijn patiënten/cliënten. Lid 2. De in het eerste lid bedoelde regeling: a. voorziet erin dat de klachten van patiënten/cliënten worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de zorgaanbieder; b. waarborgt dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft; c. waarborgt dat de klachtencommissie binnen een in de regeling vastgelegde termijn na indiening van de klacht de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de zorgaanbieder, schriftelijk en met redenen omkleed in kennis stelt van haar oordeel over de gegrondheid van de klacht, al dan niet vergezeld van aanbevelingen; d. waarborgt dat bij afwijking van de onder c bedoelde termijn de klachtencommissie daarvan met redenen omkleed mededeling doet aan de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de zorgaanbieder, onder vermelding van de termijn waarbinnen de klachtencommissie haar oordeel over de klacht zal uitbrengen; e. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, door de klachtencommissie in de gelegenheid worden gesteld mondeling of schriftelijk een toelichting te geven op de gedraging waarover is geklaagd; f. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, zich bij de behandeling van de klacht kunnen laten bijstaan. Lid 5. De zorgaanbieder deelt de klager en de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a, binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke. Bij afwijking van de in de eerste volzin genoemde termijn, doet de zorgaanbieder daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie, onder vermelding van de termijn waarbinnen de zorgaanbieder zijn standpunt aan hen kenbaar zal maken. Wet klachtrecht cliënten zorgsector Artikel 2 lid 7 Lid 7. De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin worden aangegeven: a. een beknopte beschrijving van de regeling, bedoeld in het eerste lid; b. de wijze waarop de zorgaanbieder die regeling onder de aandacht van zijn patiënten/-cliënten heeft gebracht; c. de samenstelling van de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a; d. in welke mate die klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten met inachtneming van de waarborgen, bedoeld in het tweede lid; e. het aantal en de aard van de door die klachtencommissie behandelde klachten; f. de strekking van de oordelen en aanbevelingen van die klachtencommissie; g. de aard van de maatregelen, bedoeld in het vijfde lid.
333
Toe te lichten term Klachten
Gemiddeld aantal personeelsleden
F.4.6
Toelichting Een klacht is een uiting van ontevredenheid die aan het concern kenbaar is gemaakt met het oogmerk daarop een reactie te ontvangen. Een klacht ingediend bij de klachtencommissie is een uiting van ontevredenheid die aan het concern schriftelijk kenbaar is gemaakt met het oogmerk dat het concern daarop reageert en (beleids)maatregelen treft. Gemiddeld aantal fte in loondienst en niet in loondienst in verslagjaar zoals opgegeven in de jaarrekening (toelichting op de resultatenrekening) op grond van RJ 655.340.
Personeelsbeleid Personeelsbeleid Voorschriften Verslaggeving WTZi Personeelsbeleid: hiermee geeft de instelling inzicht in het beleid en de belangrijkste prestaties ten aanzien van de stakeholdersgroep personeel
Personeelsbeleid: verloop Toe te lichten Toelichting term Verloop Mate waarin in een bedrijf personeel in dienst komt, blijft en uit dienst gaat. Instroom Instroom is gelijk aan aangenomen personeel. personeel in Personeel in loondienst zijn werknemers op de eigen loonlijst, waarvoor loondienst loonbelasting dient te worden afgedragen ( inclusief: oproepkrachten). Exclusief: stagiaires, uitzendkrachten, zelfstandige specialisten in vrij beroep, consulenten, alfa-helpenden, overig ingehuurd personeel en vrijwilligers. Uitstroom Uitstroom is gelijk aan vertrokken personeel. Personeel in loondienst zijn personeel in werknemers op de eigen loonlijst, waarvoor loonbelasting dient te worden loondienst afgedragen ( inclusief: oproepkrachten). Exclusief: stagiaires, uitzendkrachten, zelfstandige specialisten in vrij beroep, consulenten, alfa-helpenden, overig ingehuurd personeel en vrijwilligers. Personeelsbeleid: verzuim Toe te lichten Toelichting term Ziekteverzuim Van alle werknemers wordt elke ziektedag in de periode vermenigvuldigd met de volgens Verbij die dag behorende parttime factor en de arbeidsongeschiktheidsfactor, netdefinitie waarna zij worden opgeteld. Van alle werknemers (ziek en niet ziek) wordt elke (alle sectoren dienstverbanddag in de periode vermenigvuldigd met de bij die dag behorende met uitzondeparttime factor, waarna zij worden opgeteld. Het totaal aantal ziektedagen wordt ring van gedeeld door het totaal aantal dienstverbanddagen en vermenigvuldigd met UMC’s) 100%. Ziekteverzuim Het verzuimpercentage geeft aan welk deel van de werktijd in een bepaalde volgens HOO verslagperiode verloren is gegaan wegens verzuim. In formule voor UMC’s: (uitsluitend het totaal van de gewogen verzuimde kalenderdagen in verslagperiode t. UMC’s) Potentieel beschikbare dagen in periode t x 100% VP = Gewogen kalenderdagen verzuim Met gewogen verzuimde kalenderdagen bedoelen we dat per verzuimgeval het aantal verzuimde kalenderdagen vermenigvuldigd wordt met de deeltijdfactor en
334
Toe te lichten term
Toelichting het ao-percentage. Welke gevallen tellen mee? Voor het verzuimpercentage tellen alle verzuimgevallen mee, maar alleen de dagen die binnen de verslagperiode vallen. Potentieel beschikbare dagen in de periode: De meest nauwkeurige manier om dit te berekenen is als volgt: Stap 1: Bereken van elke persoon het aantal kalenderdagen dat hij in de periode in dienst was; Stap 2: Vermenigvuldig dit getal per persoon met de deelbetrekking; Stap 3: Tel de uitkomsten uit stap 2 van alle mensen bij elkaar op. Een grovere methode om dit te berekenen is: Stap 1: Bepaal welke mensen op de eerste dag van de periode in dienst waren (kijken naar datum in dienst en uit dienst); Stap 2: Tel de deelbetrekkingen van de mensen uit stap 1 bij elkaar op; Stap 3: Bepaal welke mensen op de laatste dag van de periode in dienst waren (kijken naar datum in dienst en uit dienst); Stap 4: Tel de deelbetrekkingen van de mensen van stap 3 bij elkaar op; Stap 5: Tel de uitkomst van stap 2 en stap 4 bij elkaar en deel door 2; Stap 6: Vermenigvuldig het getal van stap 5 met het aantal kalenderdagen in de periode. Zwangerschap Het zwangerschaps- en bevallingsverlof valt niet meer onder de ziektewet. Voor de berekening van het verzuimpercentage betekent dit dat het zwangerschapsen bevallingsverlof niet meegerekend moet worden.
Personeelsbeleid: vacatures Toe te Toelichting lichten term Vacatures Definitie: Een arbeidsplaats waarvoor, binnen of buiten een instelling, personeel wordt gezocht dat onmiddellijk of zo spoedig mogelijk geplaatst kan worden. Tot de vacatures worden ook gerekend: - Vacatures waarvoor zich reeds sollicitanten hebben gemeld. Ook wanneer al gesprekken worden gevoerd met deze sollicitanten. - Vacatures waarvoor de sollicitatieprocedure zoveel tijd zal kosten dat de feitelijke indiensttreding niet op korte termijn valt te verwachten. - Vacatures waarvoor uitzendkrachten of ander tijdelijk personeel worden gezocht. - Open plaatsen voor leerlingen en personen in opleiding, mits het daarbij gaat om een arbeidsovereenkomst (dus geen onbetaalde stageplaatsen). Met betrekking tot vacatures bij overheidsinstellingen zij opgemerkt, dat een open plaats alleen dan als vacature dient te worden gezien als normale interne of externe werving is toegestaan. Open plaatsen bij reorganisaties of afslankingen die alleen mogen worden bezet door medewerkers waarvan een arbeidsplaats verdwijnt mogen niet als vacature worden opgevat. Bij de vermelding van de vacatures dient alleen het personeel in loondienst te worden meegenomen. Dus: inclusief oproepkrachten; exclusief uitzendkrachten en stagiaires. Totaal Het aantal vacatures ongeacht de verwachte termijn van indiensttreding. aantal vacatures Moeilijk Vacatures waarvoor de sollicitatieprocedure zoveel tijd zal kosten dat de feitelijke vervulbare indiensttreding niet binnen 3 maanden is gerealiseerd. vacatures
335
F.4.7
Samenleving Voorschriften Verslaggeving WTZi Maatschappelijk verantwoord ondernemen is het kernbegrip, met als aandachtsgebieden mensen, maatschappij en milieu. Suggesties voor invulling: activiteiten en bestedingen uit hoofde van maatschappelijke betrokkenheid en productverantwoordelijkheid (‘mensen’), informatie over de economische aspecten, waarbij de nadruk ligt op de meerwaarde die het concern met zijn diensten en/of producten heeft gecreëerd voor de samenleving (‘maatschappij’) en milieumaatregelen die het concern heeft getroffen (‘milieu’). Samenleving: acute zorg Bijlage bij de Regeling tot vaststelling beleidsregels WTZi 3.1.1. 3.1.1. Borging spreiding en bereikbaarheid van acute zorg Basisziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen, academische ziekenhuizen, de crisisfunctie van GGZ-instellingen, regionale ambulancevoorzieningen en huisartsenposten nemen op een constructieve wijze deel aan het op initiatief van het traumacentrum georganiseerde regionale overleg acute zorgketen. De in dat overleg gemaakte afspraken dienen te worden nagekomen. De instelling legt in het jaarverslag verantwoording af over de wijze waarop de instelling invulling heeft gegeven aan de in het overleg gemaakte afspraken. De afspraken in het regionale overleg moeten ertoe leiden dat deelnemers aan het overleg alleen (tijdelijk) kunnen stoppen met functies op een bepaalde locatie als de 45-minutennorm om een Spoedeisende Eerste Hulp afdeling van een basisziekenhuis te bereiken, niet in gevaar komt. Samenleving: rampen en crises Bijlage bij de Regeling tot vaststelling beleidsregels WTZi 4.1.1. 4.1.1. Voorbereiding op opgeschaalde hulpverlening Basisziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen en academische ziekenhuizen bereiden zich in samenwerking met andere zorgverleners en diensten uit de acute ketenzorg voor op inzet in opgeschaalde situaties. Hiervoor dient de zorginstelling over een Rampen Opvang Plan te beschikken. Het Rampen Opvang Plan dient regelmatig te worden bijgesteld op grond van ervaringen uit trainingen en oefeningen, regionaal overleg acute zorgketen. De in dat overleg gemaakte afspraken dienen te worden nagekomen. De zorginstelling doet in de jaarverantwoording jaarlijks verslag over de wijze waarop de instelling hier invulling aan heeft gegeven.
F.4.8
Financieel beleid
Financieel beleid Voorschriften Verslaggeving WTZi, BW 2 titel 9 artikel 391 Er dient ten minste aandacht te worden besteed aan: • de gang van zaken tijdens het boekjaar en toestand per balansdatum; • de behaalde omzet en resultaten; • de financiële positie (solvabiliteit en liquiditeit, in DigiMV); • de kasstromen en financieringsbehoeften; • activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling; • gebeurtenissen na balansdatum; • verwachte gang van zaken, waaronder:
336
o o o o
investeringen waartoe het bestuur heeft besloten; toekomstige financieringsbehoefte en hoe hierin zal worden voorzien; personeelsbezetting; omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de opbrengsten afhankelijk is.
Financiële ratio’s Toe te lichten Toelichting term Resultaatratio Resultaatratio is het resultaat dat blijkt in de resultatenrekening op de regel resultaat boekjaar (inclusief financiële baten en lasten en inclusief buitengewone baten en lasten). De resultaatratio berekent het resultaat boekjaar ten opzichte van de totale opbrengsten. Neem tevens een toelichting op van de resultaatratio (in vergelijking met het vorige verslagjaar en begroting). Liquiditeit De liquiditeit wordt op twee manieren berekend: 1) vlottende activa inclusief liquide middelen ten opzichte van de kortlopende schulden (quick ratio); 2) vlottende activa inclusief liquide middelen gedeeld door de kortlopende schulden (current ratio). Neem in de toelichting op de liquiditeit de gebruikte definitie op inclusief een toelichting van de liquiditeitspositie (in vergelijking met het vorige verslagjaar). Solvabiliteit De solvabiliteit is het totaal eigen vermogen gedeeld door balanstotaal. VermogensVermogensratio is het totaal eigen vermogen gedeeld door de totale ratio opbrengsten. Beloning leden Raad van Bestuur Deeltijdfactor In uw CAO staat aangegeven wat uw volledige werkweek dient te zijn. Indien u minder uur werkt dan daar aangegeven, dan vult u hier een percentage in van de uren die u wel werkt. Bijvoorbeeld als uw CAO 36 uur aangeeft, maar u werkt 30 uur, dan heeft u een deeltijdfactor van 83%.
Wet openbaarheid uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) WOPT In het aanwijzingsbesluit WOPT van 21 augustus 2006 is opgenomen dat zorginstellingen met een toelating op grond van artikel 5 van de Wet Toelating Zorginstellingen dienen te voldoen aan de WOPT. De WOPT schrijft voor dat de instelling in de jaarrekening van een ieder • van wie de som van het belastbare loon én de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn of • van wie de uitkeringen in verband met de beëindiging van het dienstverband het gemiddelde belastbare loon van onze ministers te boven is gegaan. Het loonbegrip in het kader van de WOPT bestaat uit de volgende onderdelen: - het belastbaar loon; - voorzieningen ten behoeve van beloning betaalbaar op termijn bestaand uit pensioensafdracht (werkgevers en werknemersdeel pensioenpremie) en overige vergoedingen betaalbaar op termijn (o.a. levensloop of afspraken sabbatical); - uitkeringen in verband met beëindiging van het dienstverband.
337
Wanneer de som van deze drie posten hoger is dan de gemiddelde som van een Minister, dan dient het inkomen volgens deze inkomensbegrippen openbaar gemaakt te worden. De hoogte wordt per ministeriële regeling binnen 6 weken na afloop van het kalenderjaar bekendgemaakt. Daarna wordt deze gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl Ter indicatie, in 2009 was deze som € 188.000. De vermelding is anoniem.
Toe te lichten term Aanlevering bij BZK
Belastbaar loon ministers
Toelichting Een zorginstelling dient voor 1 juli de WOPT-gegevens aan te leveren bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De bedoeling is door een verantwoording in het jaardocument te voldoen aan deze verplichting. Het gemiddeld belastbaar loon van de Ministers over 2011 wordt begin 2012 op de website www.jaarverslagenzorg.nl opgenomen. Het gemiddeld belastbaar loon van de Ministers over 2011 wordt begin 2012 op de website www.jaarverslagenzorg.nl opgenomen.
Financiële variabelen Toe te lichten Toelichting term Wettelijk budget Wettelijk budget voor AWBZ- en Zvw-gefinancierde zorg, welke toegekend voor AWBZ/Zvwwordt door de NZa. Hieronder NIET opnemen: zorg, exclusief - niet-gebudgetteerde zorg (waaronder ziekenhuiszorg DBC-B, subsidies kraamzorg); - opbrengsten Wmo-huishoudelijke hulp; - subsidies (waaronder subsidies AWBZ- en Zvw-zorg, subsidies door VWS); - opbrengsten uit zorg in opdracht van andere zorginstellingen. Niet-gebudAlle opbrengsten uit zorgverlening en Wmo-dienstverlening die niet ter getteerde dekking van het wettelijk zorgbudget worden verkregen. Zorgverlening wordt zorgprestaties hierbij gedefinieerd als (para)medische handelingen zoals bedoeld in de Wet (exclusief DBC BBeroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG). Dit betreft o.a. segment, inclusief - opbrengsten Wmo-huishoudelijke hulp (al dan niet in onderaanneming); Wmohuishoudelijke - opbrengsten uit zorg in opdracht van andere zorginstellingen; hulp) - eigen bijdragen van cliënten met AWBZ/Zvw-zorg; - betalingen door cliënten voor zorg niet verzekerd o.b.v. AWBZ/Zvw; - betalingen uit hoofde van aanvullende zorgverzekeringen; - betalingen uit persoonsgebonden AWBZ-budgetten; - kraamzorg. Hieronder NIET opnemen: - omzet ziekenhuiszorg DBC B-segment; - subsidies van Rijk (waaronder min. OCW, min. Justitie), (zorg)opleidingsfonds, stagefonds, universiteit, provincie (waaronder jeugdzorg) en gemeenten (waaronder jeugdgezondheidszorg, Wmomaatschappelijke opvang en vrouwenopvang).
338
Toe te lichten term Omzet DBC Bsegment Subsidies (exclusief Wmohuishoudelijke hulp; inclusief overige Wmoprestaties)
Toelichting Opbrengsten voor afgesloten en gehonoreerde DBC’s en mutatie onderhanden werk DBC’s in het B-segment voor ziekenhuiszorg. Opbrengsten uit subsidies. Hieronder opnemen: - subsidies AWBZ/Zvw-zorg; - Rijkssubsidie vanwege het Ministerie van OC&W (waaronder werkplaatsfunctie en medische faculteit van UMC's); - Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van Justitie (waaronder forensische psychiatrische zorg in strafrechtelijk kader); - Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS (waaronder opleidings- en stagefonds, academische component voor UMC's); - overige Rijkssubsidies; - subsidies vanwege Provincies en gemeenten (exclusief Wmohuishoudelijke hulp; inclusief overige Wmo-prestaties zoals maatschappelijke en vrouwenopvang, verslavingszorg, OGGZ); - overige subsidies, waaronder loonkostensubsidies en EU-subsidies. Hieronder NIET opnemen: - opbrengsten Wmo-huishoudelijke hulp (al dan niet in onderaanneming).
Overige bedrijfsopbrengste n
Opbrengsten uit geleverde diensten (met uitzondering van zorg en Wmodiensten) en overige opbrengsten. Hieronder WEL opnemen: - overige dienstverlening; - overige opbrengsten, waaronder vergoeding voor uitgeleend personeel en verhuur onroerend goed. Hieronder NIET opnemen: subsidies, opbrengsten Wmo-huishoudelijke hulp.
Opbrengsten uit Wmo-prestaties op het gebied van huishoudelijke hulp Onderaanneming Wmo-diensten huishoudelijke hulp Zorgprestaties tussen zorginstellingen Persoonsgebonde n en -volgende budgetten
Opbrengsten uit Wmo-dienstverlening op het gebied van huishoudelijke hulp uit hoofde van contract met gemeente. Opbrengsten uit Wmo-dienstverlening op het gebied van huishoudelijke hulp in opdracht van andere instellingen (onderaanneming). Opbrengsten uit zorg in opdracht van andere instellingen (onderaanneming).
Betalingen uit persoonsgebonden AWBZ-budgetten (PGB's).
Overige dienstverlening
Opbrengsten uit geleverde diensten (met uitzondering van zorg en Wmodiensten) zoals catering, winkelverkopen en parkeergelden.
Overige opbrengsten
Overige bedrijfsopbrengsten niet eerder genoemd. Vergoedingen voor uitgeleend personeel, verhuur onroerend goed en dergelijke.
339
F.5
Afkortingenlijst AICD AMC AMS AO AO (kaderregeling) APZ AWBZ BBL BIG BOL BOPZ BOZ BTN BVT BW CBS CEAP-classificatie CIBG COS CPA CTG CWTS DBC DIS DJI FPA FPC FPK FPT FPU FTE FVA FVK FWG GGZ GZ HIV HKZ HvB IC (AWBZ) IG/AG verzorgenden IGZ IMS INK IVF JGZ KNAW LAZR LVG LVT MDS METC MMT NICU
Automatic Implantable Cardiovector Defibrillator Academisch Medisch Centrum Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten Arbeids Ongeschiktheid Administratieve Organisatie Algemeen Psychiatrische Ziekenhuizen Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten BeroepsBegeleidende Leerweg (wet) Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg BeroepsOpleidende Leerweg Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen BrancheOrganisaties Zorg Branchebelang Thuiszorg Nederland Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden Burgerlijk Wetboek Centraal Bureau voor de Statistiek Classificatie van soorten spataderen Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg Controle- en Overige Standaarden Centrale Post Ambulancevervoer College Tarieven Gezondheidszorg Centrum voor Wetenschap- en Technologie Studies Diagnose BehandelingsCombinatie DBC InformatieSysteem Dienst Justitiële Inrichtingen Forensisch Psychiatrische Afdeling Forensisch Psychiatrisch Centrum (bekend als tbs-kliniek) Forensisch Psychiatrische Kliniek Forensisch Psychiatrisch Toezicht Flexibel Pensioen en Uittreden FullTime-Equivalent Forensische Verslavings Afdelingen Forensische Verslavings Klinieken FunctieWaardering voor de Gezondheidszorg Geestelijke GezondheidsZorg Gehandicaptenzorg Humaan Immunodeficiëntie virus Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Huis van Bewaring Interne Controle Individuele Gezondheidszorg / Algemene Gezondheidszorg Inspectie voor de Gezondheidszorg Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen Instituut Nederlandse Kwaliteit In Vitro Fertilisatie Jeugd GezondheidsZorg Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Landelijke Ambulante Zorg Registratie Licht Verstandelijk Gehandicapt Landelijke Vereniging voor Thuiszorg Minimale Data Set Medisch Ethische ToetsingsCommissie Mobiel Medisch Team Neonatale Intensive Care Unit
340
NIVRA NKI-AVL Ziekenhuis NOvAA NOWT NVTZ NVZ NVZD NWO NZa O&I OHO OM OTO OvJ O(V)P’s PAAZ PA-diagnose PBC PICU PkI PPC PTCA PUK RIBW RIVM RJ RSJ RvB RvC RvT SG tbs TRF TUR UMC VAS/NRS/VRS VDZ VGN VG zorg VP VUT VVT WBMV Wmo WOPT WOR WTZi Zaio ZBC ZiZo Zvw ZZP
Nederlands Instituut Van RegisterAccountants Nederlands Kanker Instituut – Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Nederlandse Orde van AccountantsAdministratieconsulenten Nederlands Observatorium van Wetenschap en Technologie Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen Nederlandse Vereniging van Bestuurders in de Gezondheidszorg Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Nederlandse Zorgautoriteit Ontwikkeling & Innovatie Open Hart Operatie Openbaar Ministerie Opleiden Trainen Oefenen Officier van Justitie Ondersteunende Producten Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis Diagnose dmv onderzoek bij familieleden Pieter Baan Centrum Pediatrische Intensive Care Unit Preklinische Interventie Psychiatrisch Penitentiair Centrum of Penitentiair Psychologisch Centrum Percutane Transluminale Coronaire Angioplastiek Psychiatrische Universiteitskliniek Regionale Instelling voor Beschermd Wonen RijksInstituut voor Volksgezondheid en Milieu Raad voor de Jaarverslaggeving Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Raad van Bestuur Raad van Commissarissen Raad van Toezicht Sterk Gedragsgestoord terbeschikkingstelling TopReFerente zorg Trans Urethrale Resectie Universitair Medisch Centrum Verbal Rating Scale / Numeric Rating Scale / Visual Analogue Scale Vereniging Directies Zorgsector Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Instelling voor Verstandelijk Gehandicaptenzorg Verzuim Percentage Vervroegde UitTreding Verpleging, Verzorging en Thuiszorg Wet Bijzondere Medische Verrichtingen Wet maatschappelijke ondersteuning Wet op de Publiek Gefinancierde Topinkomens Wet op de OndernemingsRaden Wet Toelating Zorginstellingen Zorgautoriteit in oprichting Zelfstandig Behandel Centrum Zichtbare Zorg Zorgverzekeringswet Zorg Zwaarte Pakket
341
G Accountantscontrole Het controleprotocol behorende bij de jaarverantwoording zorginstellingen wordt momenteel geactualiseerd in verband met een wijziging van de Regeling verslaggeving WTZi. Deze wijziging heeft specifiek betrekking op dit controleprotocol. Het geactualiseerde controleprotocol wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl.
342
H Dataprotocol Inleiding Voorliggend dataprotocol is een integraal onderdeel van het jaardocument. Dit protocol gaat over de werkwijze van de gegevens van verslagjaar 2011. Het dataprotocol is een beschrijving van het gebruik van de gegevens die door middel van het informatiesysteem DigiMV (webenquête-tool te benaderen via www.jaarverslagenzorg.nl) worden ingevoerd, opgeslagen en verspreid. De gegevens en de structuur van de gegevens worden beschreven in het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. De inhoud van het Jaardocument wordt jaarlijks door de Minister vastgesteld. Zorginstellingen dienen hun jaarverslaggeving (jaarverslag en jaarrekening) aan te leveren bij het CIBG, dat zal fungeren als ontvangstloket. Het jaarverslag en de jaarrekening wordt aangeleverd in Word of vergelijkbaar format, of pdf en de jaarrekening in Excel of pdf. Het CIBG is in opdracht van het ministerie van VWS verantwoordelijk voor de uitvoeringsactiviteiten rond het jaardocument. De zorginstellingen dienen hun feitelijke gegevens (zoals beschreven in het Jaardocument evenals de bijlage over de gegevensuitvraag van brancheorganisaties) via DigiMV in te vullen ter vulling van de databank. Het invullen van de gegevens van het jaardocument gebeurt middels het webenquêtesysteem DigiMV. In DigiMV kunnen de gegevens door de gegevensleverende partijen definitief worden verklaard. Vanaf dat moment kunnen de gegevens niet meer worden gewijzigd. De gegevens worden daarna conform de voorwaarden in dit dataprotocol en volgens de ‘verdeling’ zoals opgenomen in het jaardocument beschikbaar gesteld aan de gegevensontvangende partijen. Het gebruik van het informatiesysteem DigiMV wordt verdeeld in een drietal elementen: invoer, opslag en uitvoer. Dit dataprotocol beschrijft deze drie elementen en richt zich met name op de uitlevering van gegevens. Voor de overige twee onderdelen wordt waar nodig verwezen naar interne procedures van de gegevensleverende partijen of procedures van de beheerorganisatie. Onderstaande figuur geeft een en ander schematisch weer.
Figuur 1 Kader omgang met gegevens jaardocument
343
In dit dataprotocol zijn de afspraken vastgelegd over: • de doelen waarvoor informatie zal worden uitgewisseld, • de wijze van informatie-uitwisseling, • de wijze van toegang tot gegevens, • de wijze van beveiliging, • de zeggenschap over de uitgewisselde informatie en • kwaliteitseisen als tijdigheid, uniformiteit, samenhang, juistheid, volledigheid en documentatie. Bovenstaande onderwerpen zijn opgenomen in de onderstaande opeenvolgende hoofdstukken van het dataprotocol: • Partijen • Wettelijke basis • Invoer van gegevens • Beheer van gegevens • Gebruik van gegevens • Eigendom en zeggenschap • Vaststellen en wijzigen dataprotocol
H.1 Definities DigiMV Het webenquêtesysteem ter ondersteuning van het proces van het invoeren en verwerken van de feitelijke gegevens in het jaardocument. DigiMV bevat tevens de gegevensbank ten behoeve van de verstrekking van de verantwoordingsgegevens van de zorginstellingen. Gegevens De verantwoordingsgegevens benoemd in het Jaardocument MV 2011 zoals door de zorginstellingen aangeleverd aan en opgeslagen in DigiMV en uitgeleverd conform de afspraken opgenomen in dit protocol. Gegevensleverende partij De zorginstelling die gebruikmakend van DigiMV verantwoordingsgegevens betreffende de eigen instelling ter beschikking stelt aan gegevensontvangende partijen.
344
Gegevensontvangende partij De partij die de voor haar (volgens wettelijk voorschrift of onderlinge overeenkomst tussen partijen) bestemde verantwoordingsgegevens ontvangt en gebruikt voor afgesproken doel(en). Instelling Iedere zorginstelling die gebruik maakt van DigiMV. Jaardocument Het document waarin de jaarverantwoording is opgenomen. Het betreft de weergave van de jaarlijkse maatschappelijke verantwoording over de activiteiten en resultaten van de zorginstellingen. Voorschriften voor inrichting van Jaarverslag van Zorginstellingen of raamwerk maatschappelijke verantwoording Het kader waarin zowel de basiseisen voor het jaarverslag als maatschappelijke verantwoording zijn aangegeven.
H.2 Partijen De gegevensleverende partijen • De individuele zorginstelling. De gegevensontvangende partijen • De individuele zorginstelling; • Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; • Het Ministerie van Justitie; • ActiZ; • NVZ vereniging van ziekenhuizen; • Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra; • Orde van Medisch Specialisten; • Revalidatie Nederland; • Geestelijke GezondheidsZorg Nederland; • Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland; • Branchebelang Thuiszorg Nederland; • Federatie Opvang; • Zelfstandige Klinieken Nederland • Landelijke Organisatie Cliëntenraden; • Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie; • Zorgverzekeraars Nederland; • Centraal Bureau voor de Statistiek; • College voor Zorgverzekeringen; • Nederlandse Zorgautoriteit; • Inspectie voor de Gezondheidszorg; • Het RIVM.
De beheercommissie • Commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de brancheorganisaties van zorgaanbieders, die besluit over informatieleveringen zoals benoemd in paragraaf 6 van dit protocol. De beheercommissie wordt ingesteld door de stuurgroep Maatschappelijke Verantwoording.
345
De beheerorganisatie • De uitvoeringsorganisatie(s) die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van VWS zorg draagt/dragen voor het beheer en de beveiliging van de applicatie DigiMV, de databank, de technische omgeving en voor de uitlevering van gegevens.
H.3 Wettelijke basis De rechtmatige levering van, de toegang tot en het gebruik van de gegevens uit het jaardocument is gebaseerd op de volgende wettelijke regelingen: • Burgerlijk Wetboek; • Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi, voorheen Wet ziekenhuisvoorzieningen); • Regeling Verslaggeving WTZi (voorheen Regeling Verslaggeving Zorginstellingen); • Wet Bijzondere Medische Verrichtingen; • Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); • Kwaliteitswet Zorginstellingen; • Wet Marktordening Gezondheidszorg; • Wet klachtrecht cliënten zorgsector; • Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen; • Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek en het op die wet gebaseerde Besluit Gegevensverwerving CBS. Op basis van de taken en bevoegdheden die partijen op grond van bovenstaande wet- en regelgeving toebedeeld hebben gekregen is bepaald welke partij welke gegevens ontvangt middels DigiMV. Daarnaast kunnen partijen gegevens ontvangen op basis van onderlinge overeenkomsten, zoals tussen brancheorganisaties en hun leden. Zie voor de toegang tot de gegevens H 6.
H.4 Invoer van gegevens De gegevens worden door de gegevensleverende partijen middels een - door de beheerorganisatie beheerde - beveiligde internetverbinding ingevoerd in DigiMV. Het invoeren van gegevens kan alleen na identificatie van de gegevensleverende partij middels een inlogcode. De inlogcode wordt door de beheerorganisatie ter beschikking gesteld aan de gegevensleverende partij. Gegevensleverende partijen dragen zelf zorg voor een interne procedure voor de invoer van gegevens. De wijze waarop de gegevens in DigiMV worden ingevoerd en definitief gemaakt is vastgelegd in de handleiding van DigiMV. Het bestuur van een instelling is verantwoordelijk voor de volledige, juiste en tijdige levering van de gegevens conform de vereisten vermeld in de wet- en regelgeving. Zolang de gegevens niet elektronisch door de gegevensleverende partij via DigiMV worden aangeleverd, is de beheerorganisatie niet verantwoordelijk voor verschillen tussen de door hen aangeleverde gegevens en de uiteindelijk in DigiMV opgenomen data.
346
De gegevensleverende partijen kunnen ingevoerde gegevens wijzigen en/of aanvullen totdat de gegevens door de gegevensleverende partij definitief zijn gesteld.
H.5 Beheer van gegevens De gegevens worden op een veilige wijze beheerd door de beheerorganisatie, waarbij de ontvangen, opgeslagen en aan gegevensontvangende partijen ter beschikking gestelde gegevens op geen enkele wijze door de beheerorganisatie worden gemuteerd of zonder toestemming van de beheercommissie worden gemanipuleerd. Tevens zorgt de beheerorganisatie voor een zodanige veilige opslag van de gegevens dat onbevoegden op geen enkele wijze toegang tot de gegevens hebben. De beheerorganisatie draagt zorg voor een backup faciliteit. De beheerorganisatie stelt zich op als een ‘Trusted Third Party’. De beheerorganisatie stelt derhalve alleen die gegevens aan de gegevensontvangende partijen ter beschikking, waar deze partijen recht op hebben conform paragraaf 6 van dit protocol. De beheerorganisatie kan daarnaast alleen niet-publieke gegevens aan niet-geregistreerde en niet-geautoriseerde partijen leveren indien de beheercommissie of de betreffende gegevensleverende partij daar toestemming voor heeft verleend zoals eveneens bepaald in paragraaf 6 van dit protocol. De beheerorganisatie stelt slechts gegevens beschikbaar die door de gegevensleverende partij definitief zijn gesteld. De bewaartermijn van de jaarverantwoording is ten minste zeven jaar. De gegevens in DigiMV worden conform deze termijn bewaard.
H.6 Gebruik van gegevens Alle gegevens vastgelegd in het maatschappelijk verslag (hoofdstuk 1 t/m 4), de jaarrekening (hoofdstuk 5) en DigiMV zijn openbaar. Er zijn twee uitzonderingen. De eerste is de tabel Personeelsinformatie (kosten en formatie); de tweede is de tabel Onderaanneming. Deze gegevens zijn niet-openbaar en worden slechts geleverd aan de aangegeven partijen. De in het document bijgevoegde separate branchespecifieke gegevens zijn eveneens niet-openbaar. Deze worden alleen doorgeleverd aan de betreffende brancheorganisaties (zie paragraaf 2). Gegevensontvangende partijen kunnen niet direct de database van DigiMV benaderen. Gegevens worden via aparte gegevensbestanden beschikbaar gesteld. Na de deadline van deponering van de gegevens op 1 juni 2011 zal de beheerorganisatie in ieder geval vanaf eind juli tot begin september van dat jaar definitieve gegevensbestanden beschikbaar stellen aan de gegevensontvangende partijen op basis van de op dat moment definitief gestelde jaardocumenten. Gegevensontvangende partijen ontvangen eenmalig een compleet gegevensbestand met de gegevens waar zij recht op hebben. De gegevens kunnen beschikbaar worden gesteld in Excel, SPSS en Acces. Over het exacte aanleverformaat worden separaat afspraken met de gegevensontvangende partijen gemaakt. De gegevensontvangende partijen gebruiken de gegevens te allen tijde alleen voor de doelen zoals beschreven in de wet- en regelgeving of overeenkomst op basis waarvan zij recht hebben op gebruik van de gegevens. Gegevensontvangende
347
partijen zijn zelf verantwoordelijk voor de wijze van verwerking van de ontvangen gegevens. Andere gegevensvragers dan de in paragraaf 2 genoemde gegevensontvangende partijen kunnen de beheerorganisatie verzoeken openbare gegevens uit de databank aan hen ter beschikking te stellen. De beheerorganisatie zal de gegevens tegen een vergoeding aan deze partijen ter beschikking stellen. De beheerorganisatie stelt niet-publieke gegevens over één gegevensleverende partij uit de databank alleen beschikbaar aan andere partijen dan de daartoe gerechtigde gegevensontvangende partijen, wanneer bij het verzoek daartoe een schriftelijke verklaring van toestemming van de gegevensleverende partij is gevoegd. De beheerorganisatie stelt niet-publieke gegevens over meerdere gegevensleverende partijen uit de databank alleen na toestemming van de beheercommissie beschikbaar aan andere partijen dan de daartoe gerechtigde gegevensontvangende partijen. De procedure die de beheercommissie daarbij volgt is in bijlage 1 van dit protocol opgenomen. De beheerorganisatie zal de gevraagde gegevens geanonimiseerd beschikbaar stellen aan de vragende partij.
H.7 Eigendom en zeggenschap Het ministerie van VWS is eigenaar van de webenquête tool DigiMV en de bijbehorende databank. Het eigendom van de aangeleverde gegevens berust bij de gegevensleverende partij.
H.8 Vaststellen en wijzigen dataprotocol Het aangepaste dataprotocol treedt in werking per 1 januari 2011. Voorstellen tot wijzigingen in of beëindiging van het dataprotocol worden op initiatief van één of meerdere partij(en) voorgelegd aan de stuurgroep Maatschappelijke Verantwoording en vervolgens opgenomen in het modeljaardocument zoals genoemd in de Regeling Verslaggeving WTZi artikel 8a.
H.9 Bijlage: procedure uitlevering niet-publieke informatie De beheerorganisatie van de databank handelt aanvragen naar niet-publieke informatie zoals bedoeld in paragraaf 6 van dit protocol af in twee stappen: Allereerst beoordeelt de beheerorganisatie de informatievraag aan de hand van de volgende criteria: a. b. c.
de gegevensvrager formuleert in zijn aanvraag het exacte doel waarvoor hij de informatie wil gebruiken. De gegevens mogen alleen worden gebruikt voor onderzoek; de gegevensvrager verklaart dat de verstrekte gegevens alleen worden gebruikt voor de in de aanvraag gespecificeerde (onderzoek)doeleinden; de gegevensvrager verklaart dat eventuele rapportages/publicaties geen herleidbare gegevens over individuele instellingen bevatten;
348
d. e. f. g.
de gegevensvrager verklaart dat hij de gegevens niet verstrekt aan andere partijen; de gegevensvrager verklaart dat de gegevens, zodra deze niet langer door de vrager benodigd zijn, worden vernietigd; de gegevensvrager verklaart dat hij bij publicaties waarin de gevraagde gegevens zijn verwerkt, bronvermelding toepast en de verwerkingsmethode, gehanteerde terreinafbakeningen en definities expliciteert; de gegevens worden verstrekt tegen kostprijs.
Indien een gegevensvraag niet voldoet aan bovenstaande criteria, dan levert de beheerorganisatie de gevraagde informatie niet. De beheerorganisatie stelt de gegevensvrager hiervan op de hoogte. Wanneer de gegevensvraag aan de criteria voldoet, legt de beheerorganisatie de vraag per e-mail met een positief advies voor aan de beheercommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de brancheorganisaties van zorgaanbieders, waar de gegevensvraag betrekking op heeft. De betreffende vertegenwoordiger(s) reageert/reageren binnen één week op het voorstel van de beheerorganisatie. Mocht er verschil van mening bestaan tussen verschillende betrokken brancheorganisaties dan is de ‘meerderheid van stemmen’ doorslaggevend. Wanneer er geen meerderheid voor of tegen uitlevering is, dan wordt het advies van de beheerorganisatie gevolgd. Geen reactie binnen de gestelde termijn van een lid van de beheercommissie wordt opgevat als instemming met het advies van de beheerorganisatie. De beheerorganisatie stelt de gegevensvrager op de hoogte van de beslissing van de beheercommissie en levert in geval van akkoord door de betrokken brancheverenigingen de informatie uit.
349
350
351