Jaarverantwoording zorginstellingen 2010
Jaardocument
Inhoudsopgave
I Maatschappelijk verslag 1. Voorwoord van de bestuurder …………………………………………………2 2. Profiel van de organisatie ……………………………………………………….3 2.1 Algemene identificatiegegevens 2.2 Structuur van het concern 2.3 Kerngegevens 2.4 Samenwerkingsrelaties 3. Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap……………………9 3.1 Normen voor goed bestuur 3.2 Raad van Bestuur/Directie 3.3 Toezichthouders (Raad van Toezicht) 3.4 Bedrijfsvoering 3.5 Cliëntenraad 4. Beleid, inspanningen en prestaties…………………………………………….18 4.1 Meerjarenbeleid 4.2 Algemeen beleid verslagjaar 4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid 4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten 4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers 4.6 Samenleving en belanghebbenden 4.7 Financieel beleid
Jaardocument 2010 I Maatschappelijk verslag 1 Voorwoord van de bestuurder Het jaar 2009 is voor Syndion als organisatie positief verlopen. Op zorggebied kunnen we ondanks de verandering van (financiële) regels tevreden zijn en financieel kan het jaar positief worden afgesloten. Voor cliënten kan dit niet zo gezegd worden. De afname van rechten, het inadequate systeem van zorgzwaarte financiering en de economische situatie van het land benadelen individuele cliënten in ernstige mate. Het vervallen van participatie, meedoen in de samenleving, als doel in de AWBZ, heeft grote gevolgen. Zelfredzaamheid is als enig doel gehandhaafd. Organisaties als Syndion zullen de komende jaren veel moeten opvangen. Ook dit jaar hebben we bij enkele sectoren geld bijgepast uit andere bronnen om de aanpassing geleidelijk te laten verlopen. De zogenaamde pakketmaatregelen zullen het aantal AWBZ gerechtigden met ca. 70.000 verminderen. Het vervallen van de gehele indicatie trof, na veel bezwaar– en beroepsprocedures, slechts een tiental Syndion-cliënten. Wel zagen we dat veel cliënten belangrijk in ondersteuningsuren werden gekort. Syndion zal daardoor niet in staat zijn om mensen die aan grote verleidingen (schulden maken, meewerken aan kleine criminaliteit) bloot staan in het goede spoor te houden. Veel ouders zullen respijtzorg (logeren) gaan missen en met minder ondersteuning in de thuissituatie genoegen moeten nemen. Dit zal op langere termijn leiden tot een eerdere en duurdere verblijfszorg. Door goede budgetbewaking slaagde Syndion er ook in 2009 in financieel gezond te blijven. In 2009 voerde Syndion het valide noch stabiele systeem van zorgzwaartefinanciering in. Als we de schaalgrootte van enkele locaties vergroten, zullen de financiële gevolgen bedrijfsmatig op te vangen zijn. De prijs wordt betaald door cliënten en ouders en zal nog lang voelbaar zijn. M.n. kinderen en mensen met niet-aangeboren hersenletsel worden o.i. niet goed behandeld. Ook de harmonisatie van dagbestedingsmiddelen heeft grote gevolgen. Dat geldt ook voor de inperking van de AWBZ. Het is voor een door cliëntenorganisaties opgerichte dienstverlener als Syndion triest om te constateren dat AWBZ-rechten voor mensen met een handicap steeds meer worden ingeperkt en zogenaamd compenserende regelingen als de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Wet Gelijke Behandeling chronisch zieken en gehandicapten, nog geen effect hebben. Naast dit digitale Jaardocument Zorg brengt Syndion een schriftelijk jaarverslag over 2009 uit. Cliënten en/of hun ouders of vertegenwoordigers en medewerkers krijgen dit ter beschikking zodat zij kennis kunnen nemen van de ontwikkelingen en de organisatie daar op aan kunnen spreken. Relaties krijgen het als lokale en regionale verantwoording van onze activiteiten toegezonden. In het jaarverslag willen we laten zien dat het door de samenleving bijeengebrachte geld besteed wordt aan zorg die ertoe doet. U kunt het schriftelijk jaarverslag opvragen bij de afdeling PR en Communicatie, telefoon 0183-651150 of
[email protected]. Wij staan van harte open voor kritiek en vragen. Aart Bogerd, directeur-bestuurder /
[email protected].
2
2 Profiel van de organisatie 2.1
Algemene identificatiegegevens
Naam verslagleggende rechtspersoon Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Identificatienummer Kamer van Koophandel E-mailadres Internetpagina
2.2
Syndion Schelluinsevliet 17-19 4203 NB Gorinchem 0183-651150 41121863
[email protected] www.syndion.nl
Structuur van het concern
2.2.1 Structuur en besturingsmodel Onder de Raad van Toezicht van Stichting Syndion functioneert een eenhoofdig bestuur. De directeur-bestuurder geeft leiding aan vier sectormanagers en twee diensthoofden. De sectormanagers geven leiding aan de sectoren: - Dagbesteding voor volwassenen met een handicap - Begeleiding en ondersteuning van kind en gezin - Wonen voor mensen met een lichamelijke handicap - Wonen voor mensen met een verstandelijke handicap. De diensthoofden geven leiding respectievelijk aan de diensten Financieel Economische Zaken en Bedrijfsvoering. Onder de directe leiding van de bestuurder valt het kwaliteitsbeleid, directieondersteuning en PR en Communicatie. De directeur wordt geadviseerd door het managementteam, de Ondernemingsraad en de Centrale Cliëntenraad. 2.2.2Toelatingen Het aantal beschikbare plaatsten met AWBZ-verblijf per einde van het verslagjaar was 399. In totaal namen 1.538 unieke cliënten 2.413 producten af (wonen, dagbesteding, ambulant, overig). 2.2.3 Visie Syndion baseert zich op de volgende visie: “Mensen met een handicap bepalen, eventueel met hun belangenbehartiger, hoe hun ‘kwaliteit van leven’ er uitziet. Syndion helpt hen zo nodig bij het verkennen van mogelijkheden en biedt in opdracht van de cliënt gehele of gedeeltelijke ondersteuning bij de realisatie. Met betrekking tot kinderen zal Syndion ouders ondersteunen bij de opvoeding. Syndion ondersteunt haar klanten bij het maken van keuzes, afgestemd op maatschappelijke en individuele mogelijkheden en respecteert hun keuze. Mensen met een handicap hebben recht op een betekenisvolle plaats in de samenleving, op wederkerige contacten met anderen en het behoud van of de opbouw van een netwerk van relaties met familie, vrienden en kennissen. Dit op basis van gelijkwaardig burgerschap. Syndion biedt hierbij de noodzakelijke ondersteuning, zorg of begeleiding. Mensen met een handicap hebben recht op maximale ontplooiing en minimale afhankelijkheid. De omgang tussen Syndion en de cliënt wordt gekenmerkt door (wederzijds) respect en gelijkwaardigheid. Als conform diagnoses of indicatie behandeling t.a.v. gedrag of persoonlijkheid aan de orde is, zullen eigen keuzen van cliënten op deze terreinen, binnen wettelijke grenzen aangepast gehanteerd
3
worden.” Syndion heeft in 2009 een organisatieontwikkelingstraject ingezet. De visie is herijkt en opnieuw geformuleerd. De bestuurder heeft die in december 2009 opnieuw vastgesteld. De Raad van Toezicht gaf in haar vergadering van februari 2010 goedkeuring. . 2.2.4 Medezeggenschapsstructuur Syndion a. Cliënten Binnen Syndion is medezeggenschap georganiseerd op drie niveaus, namelijk op centraal- , sectoraal- en clusterniveau. Centraal niveau Op centraal niveau is er een centrale cliëntenraad, Vanuit de sector Wonen LG kunnen cliënten zelf lid zijn van de centrale cliëntenraad. Vanuit de overige sectoren kunnen vertegenwoordigers lid zijn van de centrale cliëntenraad. Sector Wonen VG Binnen de sector Wonen VG zijn er een sectorale cliëntenraad en zeven clusterraden. De sectorale cliëntenraad bestaat uit twee deelcommissies, namelijk een commissie cliënten en een commissie vertegenwoordigers. De clusterraden bestaan uit cliënten van het betreffende cluster. Sector Dagbesteding Binnen de sector Dagbesteding zijn er een sectorale cliëntenraad en vijf clusterraden. De sectorale cliëntenraad bestaat uit twee deelcommissies, namelijk een commissie cliënten en een commissie vertegenwoordigers. De clusterraden bestaan uit cliënten van het betreffende cluster. Sector Wonen LG Binnen de sector Wonen LG is er een sectorale cliëntenraad, bestaande uit cliënten van deze sector. Sector Begeleiding en ondersteuning van kind en gezin Binnen de Sector Kind & Gezin is er een sectorale cliëntenraad, bestaande uit familieleden / vertegenwoordigers van cliënten. b. Medewerkers Medewerkers kunnen medezeggenschap uitoefenen via de Ondernemingsraad. De OR is het formele overlegorgaan tussen de Raad van Bestuur en de medewerkers. De OR behartigt de belangen van medewerkers en neemt daarbij een onafhankelijke positie in. Het streven is om per sector drie medewerkers in de ondernemingsraad te hebben. In 2009 telde de OR gemiddeld acht leden. De OR heeft zes maal per jaar overleg met de bestuurder (overlegvergadering), voorafgaand hieraan heeft de voorzitter vooroverleg met de bestuurder over welke punten op de agenda komen. De OR heeft in het verslagjaar met de bestuurder gesproken over onder meer het werken met competenties, jaarurensystematiek, de gedragscode, project voor ongediplomeerde begeleiders. Na advisering en overleg heeft de bestuurder sommige punten aangepast, waarna de OR instemming heeft verleend of in 2010 nog instemming zal verlenen op deze onderwerpen. Aan het MT heeft de OR een visie op bezuinigingen gepresenteerd en er is met elkaar gesproken over de mogelijkheden op dit gebied. De begroting, het meerjarenbeleidsplan, verzuimbeleid en arbo zijn lopende zaken; deze komen structureel terug op de agenda. Het traject organisatieontwikkeling dat in 2008 werd ingezet door de bestuurder heeft de OR veel bezig gehouden. De OR heeft een
4
preadvies geschreven over het organisatieontwikkelingstraject. Een advies met daarbij voorwaarden die de OR terug wil zien in het voorgenomen besluit. De achterban wordt geïnformeerd door middel van het versturen van een nieuwsbrief na iedere overlegvergadering. Ook via intranet, persoonlijke benadering en de introductiemarkt voor nieuwe medewerkers onderhoudt de OR contact met medewerkers.
Kerngegevens
2.3
2.3.1
AWBZ-functies
-
Persoonlijke verzorging
-
Verpleging
-
Ondersteunende begeleiding
-
Activerende begeleiding
-
Behandeling
-
Verblijf op grond van de AWBZ
2.3.2 Doelgroepen Syndion is een zorgaanbieder die mensen met een handicap ondersteunt, zodat ze hun rol als burger in de samenleving zo gewoon mogelijk kunnen invullen. Syndion richt zich op mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke en/of zintuiglijke handicap. Omdat mensen verschillend zijn, hebben zij uiteenlopende wensen en behoeften. De vraag van de cliënt is daarom bepaldend voor het aanbod van Syndion. Dit leidt tot een breed aanbod van ondersteuningsmogelijkheden, onderverdeeld in vier sectoren.
2.3.3 Patiënten/cliënten,
capaciteit, productie, personeel en
opbrengsten Cliënten en productie e
Per 1 maart 2009 kon Syndion de 1.500 cliënt welkom heten. Aan het begin van 2009 waren er 1.484 cliënten die gebruik maakten van de dienstverlening van Syndion. Eind december 2009 was dat aantal gestegen tot 1.538, een toename met bijna 4%. Het effect van de pakketmaatregelen heeft in 2009 niet geleid tot afname van het aantal cliënten of afname van de productie. Wel is groei van het aantal cliënten en de productie iets lager dan in de afgelopen jaren. De omvang van de dienstverlening verdeeld naar productie in bezettingsdagen, dagdelen en uren geeft voor 2009 het volgende beeld:
dagen verblijf dagdelen dagbesteding uren extramurale zorg Totaal inkomsten PGB
2009 2008 129.566 121.866 193.168 190.731 127.444 117.280 429.897 429.897 €3.803.000 € 3.391.000
5
Mutatie 7.700 2.437 10.164 20.301 € 598.000
in % 6,3% 1,3% 8,7% 4,7% 15,2%
Kwaliteit In december van 2009 is het HKZ-certificaat voor Syndion verlengd. Een certificaat voor het model Harmonisatie Kwaliteit in de Zorg (HKZ) heeft in principe een geldigheid van drie jaar. Er vinden jaarlijks interne en externe audits plaats, maar één keer per drie jaar wordt beoordeeld of een zorgorganisatie het stempel ‘HKZgecertificeerde organisatie’ mag blijven voeren. Financieel Het jaar 2009 wordt afgesloten met een voordelig exploitatiesaldo van € 608.000,--. Dat is 1,5% van de omzet van € 39,2 mln. Het totale bedrag van de herallocatie in verband met de omzetting van verblijfszorg naar financiering op basis van zorgzwaartepakketten ad € 180.000,-- nadelig, is in dit saldo verwerkt.
Bestemming van het resultaat: Exploitatieresultaat 2009 De bestemming van het resultaat is als volgt: Exploitatieresultaat 2009 Syndion, ten gunste van de reserve aanvaardbare kosten. Exploitatieresultaat 2009 Syndion, ten gunste van de reserve dienstverlening derden. Exploitatieresultaat 2009 Baanvak, ten gunste van het eigen vermogen van Baanvak. Exploitatieresultaat 2009 Syndion, ten gunste van de reserve kleinschalige woonvoorzieningen. Saldo van ontvangen giften en uitgaven, ten laste van de algemene reserve.
€ 608.000,-€ 429.000,-€ 100.000,-€
2.000,--
€ 69.000,-€
8.000,--
Balansverhoudingen Het eigen vermogen van Syndion neemt toe met € 608.000,--. De solvabiliteit (= het eigen vermogen gedeeld door het balanstotaal) neemt toe tot 34,1% (2008 = 33,0%). Financiers in de gezondheidszorg kijken echter voornamelijk naar het zogenaamde weerstandsvermogen. Dat is het eigen vermogen, uitgedrukt in een percentage van de omzet. Dat weerstandsvermogen komt uit op 16,5% (2008 = 15,7%). Het Waarborgfonds voor de Zorgsector hanteert een minimumnorm voor toetreding van instellingen van 8%. In verband met de toenemende onzekerheden in de zorgsector wordt echter geadviseerd het weerstandsvermogen te verhogen tot een percentage van 15%. De Raad van Toezicht heeft in 2008 een bandbreedte vastgesteld voor het weerstandsvermogen van Syndion van tussen de 12% en de 15%. Met het oog op de toenemende risico’s in de sector, ondermeer door de wijziging in de financiering van de kapitaallasten, wordt de afspraak voor de bandbreedte van het weerstandsvermogen aangepast naar een percentage van 15%, met een ondergrens van 12% en een voorlopige bovengrens van 18%. Liquiditeit, Syndion en de kredietcrisis In 2008, net voor het uitbreken van de kredietcrisis, heeft Syndion nog een langlopende lening aangetrokken van € 2,0 mln. Daarmee werd de liquiditeitspositie versterkt. Per eind 2009 bedraagt de liquiditeitsratio 1,25 nog steeds ruim boven de norm van 1,0 uit het treasury-statuut. In 2009 is voor een bedrag van € 2,4 mln. geïnvesteerd, terwijl de afschrijvingen € 1,3 mln. bedragen. Voor 2010 worden opnieuw investeringen gedaan, in verband met uitbreidingen van locaties, waaronder aankoop van het buurpand in Meerkerk.
6
Daarmee zal ook in 2010 het bedrag aan investeringen hoger zijn dan de afschrijvingen. Om de liquiditeitspositie op het gewenste niveau te houden wordt een nieuwe consolidatie voorbereid die in 2010 zal worden afgerond. Per april 2010 is voor een lening met een looptijd van nog geen 2 jaar een renteherziening aan de orde. Voor deze lening is een percentage van 3% afgesproken. Daarmee komt het gemiddeld gewogen rentepercentage van alle uitstaande leningen uit op 4,48%, ruim binnen de langjarige norm van 6% die door de NZa wordt gehanteerd in allerlei berekeningen over de financiering van de kapitaalslasten. De langlopende geldleningen van Syndion hebben meestal een looptijd van 30 jaar, met een rentevaste periode van 5 tot 10 jaar. Pas in 2013 is weer voor een substantieel bedrag, voor een drietal leningen tot een bedrag van € 0,9 mln., renteherziening aan de orde. Voor nieuwe verblijfslocaties zoekt Syndion steeds naar samenwerking met woningcorporaties en worden zoveel als mogelijk locaties gehuurd. Ook bij dagactiviteitensector is bij nieuwe locaties alleen maar sprake van huur. Daarmee hoeft Syndion, behoudens voor bijzondere projecten, geen leningen aan te trekken op de kapitaalmarkt. Eén van de uitzonderingen betreft de aankoop van het buurhuis van de locatie Meerkant in Meerkerk. Met de huidige normen voor kapitaalslasten ondervindt Syndion betrekkelijk weinig problemen met betrekking tot de kredietcrisis. De tegenvallende beleggingsresultaten van pensioenfondsen hebben ertoe geleid dat per 2010 de jaarlijkse bijdrage aan het pensioenfonds wordt verhoogd. Daarnaast zoekt de overheid actief naar mogelijkheden om de overheidsfinanciën weer in balans te brengen. Zoals eerder vermeld, zijn er drie scenario’s uitgewerkt door de werkgroepen van de overheid waarin uitgewerkt is hoe de uitgaven voor de langdurige zorg in de toekomst beperkt kunnen worden. Inkomsten De totale inkomsten van Syndion bedragen voor 2009 € 39,2 mln. Dat is ten opzichte van 2008 een toename met € 2,5 mln.(6,8%) Het budget voor verblijfsplaatsen neemt in 2009 toe met € 3,1 mln. Bij extramurale zorg is sprake van een toename met € 1,0 mln. De inkomsten uit persoonsgebonden budgetten zijn in 2009 ten opzichte van het vorig jaar fors toegenomen. Met een toename van 15% komen de inkomsten uit op € 4,2 mln. De overige inkomsten bleven nagenoeg gelijk aan de inkomsten van 2008. Medewerkers Het aantal medewerkers is in 2009 toegenomen met gemiddeld 10 fte tot 633 formatieplaatsen op fulltime basis. Dat is exclusief 39 fte aan stagiaires. De toename van het gemiddeld aantal fte bedraagt ten opzichte van het jaar 2008 9,3%. Het ziekteverzuim loopt in 2009 iets op. Hoewel de effecten van de Mexicaanse griep beperkt zijn, is het ziekteverzuim met 4,89% iets hoger dan in 2008 (4,43%). Als alleen het verzuim over het eerste ziektejaar wordt afgezet tegen de cijfers van 2008, is sprake van een percentage van 4,36% over 2009, terwijl in 2008 nog een percentage van 4,14% gerealiseerd werd.
2.3.4 Werkgebieden Syndion biedt ondersteuning op het gebied van wonen, scholing en dagbesteding in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, in de Drechtsteden, in het Land van Heusden en Altena, in de Betuwe en Bommelerwaard en in het Land van Maas en Waal. In beperkte mate is Syndion actief in aangrenzende gebieden.
7
2.4
Samenwerkingsrelaties
2.4.1 Cliënten
en/of belangenbehartigers
Het perspectief van waaruit gekeken wordt, bepaalt hoe ‘cliënt’ wordt gedefinieerd. Syndion is een door ouderorganisaties opgerichte, cliëntgedreven organisatie. Kinderen en volwassenen met een beperking zijn onze eerste belanghebbenden, vertegenwoordigd door of in nauwe verwevenheid met ouders en/of andere verwanten. Voor mensen met een lichamelijke handicap en/of hersenletsel kunnen dat overigens ook echtgenoten of levenspartners en zelfs kinderen zijn. Syndion hecht er aan met cliënten en/of hun (wettelijke of zaakwaarnemende) vertegenwoordigers afspraken te maken in het ondersteuningsplan. Collectieve belangenbehartiging (cliëntenraden) in cliëntenzaken beïnvloedt in positieve zin de kwaliteit van zorg.
2.4.2 Medewerkers Medewerkers zijn het belangrijkste kapitaal van de organisatie. Ondanks dat de hoogste categorie in de landelijke waardering behaald werd, is er nog veel verbetering in personeelsbeleid wenselijk om in tijden van personeelsschaarste een aantrekkelijke werkgever te zijn en te blijven. Ook deskundigheidsbevordering vergt veel aandacht. Er is in 2009 besloten een eigen leerlingensysteem op te zetten binnen de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Syndion gaf in 2009 ook 3% aan deskundigheidsbevordering uit.
2.4.3 Zorg
inkopende verzekeraars, gemeenten en derden
Syndion heeft een goede en nauwe relatie met de inkopende partijen. De zorgverzekeraar koopt op basis van de AWBZ voor 32,6 miljoen euro zorg in voor ca. 1.150 verzekerden. De gemeenten kopen op basis van de WMO voor 63 cliënten huishoudelijke zorg in, 340 cliënten kopen zorg in met een persoonsgebonden budget en collega-organisaties kopen voor ruim 90 cliënten zorg in. Bij elkaar gaat het om 1.538 cliënten en 2.413 producten.
2.4.4 Controlerende
en toeziende belanghebbenden
Syndion laat zich controleren door Stichting Perspectief op basis van criteria voor de kwaliteit van leven. Door Lloyds Register Quality Assurance wordt op basis van het certificatieschema HKZ jaarlijks een tweetal audits gehouden. Deze audits resulteren iedere zes maanden in 1 à 2 gevraagde wijzigingen in het beleid en ca. 10 adviezen of suggesties. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft over Syndion in 2009 geen controles gemeld. Het Waarborgfonds voor de Zorg heeft Syndion positief herbeoordeeld.
8
3 Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap 3.1
Normen voor goed bestuur
Syndion onderschrijft de Brede Gouvernance code en hanteert deze bij bestuur en toezicht. In het verslagjaar is hieraan speciale aandacht gegeven door de uitgebrachte herziene versie van de code. In de evaluatie kon vastgesteld worden dat Syndion slechts op één punt afwijkt. Syndion vindt het belangrijk dat ook (vertegenwoordigers van) cliënten deel uit kunnen blijven maken van de Raad van Toezicht en dat dit niet beperkt moet worden tot persé indirecte vertegenwoordigers. Van de negen leden tellende Raad van Toezicht hebben twee leden een kind bij Syndion in zorg.
3.2 Raad van Bestuur / Directie 3.2.1 Samenstelling De Raad van Bestuur wordt gevormd door de heer A. Bogerd. De bestuurder heeft geen nevenfuncties anders dan voortkomend uit zijn bestuurlijke taak. Voorbeelden daarvan zijn bestuurslid van ketenorganisaties Drechtzorg en Alliantie M3 ten behoeve van de menselijke maat in de zorg. 3.2.2 Reglement Raad van Bestuur Er wordt gewerkt met een reglement voor de Raad van Bestuur. De directeurbestuurder is, binnen het aangegeven kader in wet- en regelgeving en in de daarop betrekking hebbende statutaire bepalingen, verantwoordelijk voor en bevoegd tot: − het voorbereiden, vaststellen, het na goedkeuring door de Raad uitvoeren en evalueren van het algemeen strategisch beleid gericht op het zo goed mogelijk behalen van de doelen van de stichting en de aan de stichting verbonden instellingen; − het (doen) voorbereiden, vaststellen en, na goedkeuring door de Raad, uitvoeren van het financieel beleid; − het voorbereiden en uitvoeren van besluiten die aan de Raad zijn voorbehouden; − het cliëntgericht, effectief en efficiënt doen functioneren van de dienstverlening door de stichting op de korte en op de lange termijn; − een optimaal (doen) uitvoeren van de zorgverlening, in kwalitatieve en kwantitatieve zin, en van de financiering binnen de kaders van wet- en regelgeving, en, binnen het goedgekeurde strategisch plan en de daarvan afgeleide jaarplannen en in samenhang hiermee, van het ontwikkelen, in standhouden en evalueren van een kwaliteitsbeleid dat zowel gericht is op de kwaliteit van de te leveren diensten en producten als op de kwaliteit van arbeid; − de innovatie van het inhoudelijk en organisatorisch beleid en de afstemming daarvan op externe ontwikkelingen; − het maken van keuzen t.a.v. de operationalisering van het organisatorische en inhoudelijke beleid, inclusief het cliënten- en zorgbeleid; − het zo tot stand brengen en in standhouden van een op het bereiken van de statutaire doelen van de stichting gerichte adequate organisatiestructuur, gegeven de daarvoor beschikbare middelen en mogelijkheden en binnen de kaders van wet- en regelgeving, dat op een efficiënte en effectieve wijze kan worden gewerkt; − het (doen) voorbereiden, vaststellen en (doen) operationaliseren van het
9
− −
−
−
−
personeelsbeleid, alsmede het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden van het personeel binnen het vastgestelde personeelsbeleid en voor zover niet bepaald door wet- en regelgeving en CAO met inachtneming van het in de statuten bepaalde omtrent de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de Raad m.b.t. de rechtspositie van de directeur-bestuurder en het creëren van randvoorwaarden voor een goede arbeidsmotivatie, voor het welzijn en het goed functioneren van de medewerkers; het (doen) instandhouden van een adequate personele formatie en in het verlengde daarvan benoemen, schorsen en ontslaan van medewerkers; het instellen van, leiding geven aan en het adequaat doen functioneren van het managementteam, alsmede een adequaat delegeren en mandateren van bevoegdheden en taken aan (leden van) het managementteam; het zorgdragen voor de informatievoorziening aan de Raad en, voorzover daartoe verplicht o.g.v. wet- en regelgeving, aan andere geledingen en personen binnen de stichting, over de stichting, haar cliënten, voorzieningen, instellingen en projecten, en haar organisatie; het extern vertegenwoordigen van de stichting met inachtneming van de relevante artikelen daaromtrent in de statuten; deze vertegenwoordigingsbevoegdheid kan op onderdelen worden gemandateerd aan leden van het managementteam het afleggen van verantwoording over alle bovenstaande onderwerpen.
3.2.3 Periodieke beoordeling functioneren bestuurder De Raad van Toezicht heeft ook in 2009 door middel van een ‘commissie functioneringsgesprek’ met de directeur-bestuurder gesproken en de resultaten daarvan vastgelegd in een verslag. De directeur-bestuurder heeft vervolgens aan de hand van het verslag in de Raad van Toezicht gesproken over het functioneren van de directeur-bestuurder, zowel naar de organisatie als naar de externe omgeving en de bereikte en te bereiken resultaten van de directeur-bestuurder. De Raad van Toezicht waardeert de inzet en resultaten van de bestuurder positief en spreekt zijn volle tevredenheid uit voor het gevolgde beleid in 2009.
3.3 Toezichthouders (Raad van Toezicht) Onafhankelijkheid Het functioneren van een lid van de Raad van Toezicht wordt gekenmerkt door integriteit en een onafhankelijke opstelling. Dit betekent dat hij in de uitoefening van de functie op geen enkele wijze belang heeft bij de Stichting, behoudens een enkel lid als ouder. Tot lid van de Raad van Toezicht is niet benoembaar een voormalig lid van de Raad van Bestuur van de zorgorganisatie tot drie jaar na het einde van die functie. Evenmin zijn tot leden van de Raad van Toezicht benoembaar werknemers of personen die tot de zorgorganisatie toegelaten zijn tot drie jaar na het einde van hun arbeidscontract of toelating. Invulling van taken De Raad van Toezicht rekent de volgende taken en bevoegdheden in ieder geval tot zijn verantwoordelijkheid:
10
− het zorg dragen voor een goed functionerende directeur-bestuurder (door benoeming, beoordeling en ontslag van de directeur-bestuurder); − het zorg dragen voor een goed functionerend intern toezicht (door benoeming, beoordeling en ontslag van (leden van) de Raad van Toezicht; − het functioneren als adviseur en klankbord voor de directeur-bestuurder; − het houden van integraal toezicht op het beleid van de directeur-bestuurder en de algemene gang van zaken in de instelling; − het goedkeuren van strategische beslissingen van de directeur-bestuurder. De Raad van Toezicht kent drie specifieke taken: voorzitter, secretaris en lid van de Treasury-commissie. Jaarlijks vindt een afzonderlijk overleg plaats met de Ondernemingsraad, de Centrale Cliëntenraad en het managementteam. Overleg met bestuur over strategie, risico’s, beheersings- en controlesystemen Binnen het kader van het beleidsplan en met behulp van de jaaragendaplanning bepaalt de Raad zijn informatievoorziening, bespreekt deze met de directeurbestuurder en legt deze na dit overleg vast in zijn jaaragendaplanning. Elementen van de informatievoorziening zijn: − informatie over de doelrealisaties, prestaties en resultaten; − strategische informatie; − gestandaardiseerde informatie voortkomend uit de plannings- en controlecyclus; − informatie door middel van kengetallen en benchmarkgegevens; − gestandaardiseerde informatie over interne en externe ontwikkelingen; − informatie over wet- en regelgeving; − informatie voortkomend uit contacten met interne stakeholders gericht op de wederzijdse informatievoorziening, zoals informatieve gesprekken met de Centrale Cliëntenraad, de Ondernemingsraad en het managementteam. Bij de bespreking van jaarrekening, begroting en nota’s als strategisch beleid, komen aspecten ten aanzien van risicobeheersing, solvabiliteit, liquiditeit en sturing van de organisatie aan de orde. Overleg accountant De Raad van Toezicht voert jaarlijks overleg met de externe registeraccountant. De heer J. van Oostum, partner bij Ernst & Young heeft een goedkeurende verklaring afgegeven over de jaarrekening 2009. In 2009 heeft ook het jaarlijkse overleg tussen Raad van Toezicht en accountants plaatsgevonden over jaarcontrole 2008 en interne controle 2009.
3.3.1 Samenstelling Drs. L.W.J.M. Canisius (voorzitter) Dhr. J.A. de Bruin (vice-voorzitter) Ing. S. Boot Dr. K. Putters
11
Drs. G.A. Toering Dr. W.A. Huijbers Mw. J.M.P.L.L. Boxelaar-Doorakkers Drs. K.C. Tammes Dhr. G.A. Krijgsman
3.3.2 Veranderingen
in de samenstelling
Eind 2008 namen mevrouw Treep-Ligthart en de heer Verhoeven afscheid van de Raad van Toezicht vanwege het bereiken van de maximale zittingstermijn in de Raad. Eerder dat jaar was mevrouw Boxelaar-Doorakkers toegetreden tot de Raad. Met het toetreden van de heren Tammes en Krijgsman per 1 januari 2009 was de Raad van Toezicht weer voltallig. Zij worden publiek geworven via een oproep in regionale bladen. Met het oog op het vertrek wegens pensionering van de huidige bestuurder, de heer Bogerd, naar verwachting, binnen een termijn van 2 jaar heeft de Raad van Toezicht besloten het huidige rooster van aftreden met 2 jaar op te schuiven. Daardoor is meer continuïteit mogelijk op Raad van Toezicht niveau in een periode van belangrijke besluiten over de continuering van het beleid. 3.3.3 Bijeenkomsten In het verslagjaar was de Raad van Toezicht tien keer in vergadering bijeen. Het betrof zeven reguliere vergaderingen en drie vergaderingen die waren gereserveerd voor de jaarlijkse bijeenkomsten met respectievelijk de Centrale Cliëntenraad en de Ondernemingsraad, het Managementteam en de accountants van Ernst & Young. In april vond de Sliedrechtdag plaats. Tijdens deze jaarlijkse bijeenkomst werd het beoordelingsgesprek met de directeur-bestuurder geëvalueerd en werd gesproken over de profielen van toekomstige raadsleden, het belang van prestatiemeting in de zorg en de mogelijke samenwerking met organisaties in ouderenzorg, thuiszorg en gehandicaptenzorg. In de vergaderingen van de Raad van Toezicht werd goedkeuring gegeven aan respectievelijk het Jaardocument Zorg, het jaarverslag en de jaarrekening (alle betrekking hebbend op het jaar 2008), en de begroting voor 2010. In iedere vergadering is de Raad door de Directeur-Bestuurder geïnformeerd over de beleidsvoortgang. 3.3.4 Commissie BHT Binnen de Raad van Toezicht is een aparte commissie in het leven geroepen. De commissie BHT houdt zich bezig met ‘vernieuwing’ van de Raad van Toezicht. De commissie bestaat uit de leden De Bruin, Huijbers en Toering. Taken waar zij zich het afgelopen jaar mee bezig hebben gehouden zijn onder andere de herziening van het reglement van de Raad en het opstellen van een profielenmix voor nieuwe leden van de Raad. De commissie boog zich over vragen als: Hoe moet een Raad van Toezicht worden samengesteld, aan welke eisen moeten leden voldoen en waar moet in de toekomst rekening mee worden gehouden? Het steeds lastiger worden van het werven van nieuwe vrijwilligers voor de Raad is een aandachtspunt. Het nieuwe reglement heeft volgens de Raad ‘meer de kleur van deze tijd’. Er ligt een groter accent op de toezichthoudende functie van de Raad en er is een sterkere scheiding tussen bestuurder en toezichthouder aangebracht. Met elkaar is dan ook
12
een aantal toezichtcriteria afgesproken die terug te vinden zijn in het herziene reglement. De raadsleden voelen het als hun plicht om, ondanks het grote vertrouwen dat zij in de directeur-bestuurder stellen, alert, kritisch en professioneel te blijven. Deze houding wordt ook van nieuwe raadsleden gevraagd. 3.3.5 Locatiebezoeken Net als in voorgaande jaren bezochten de raadsleden enkele locaties en projecten. Deze locatiebezoeken worden een steeds belangrijkere taak van de raadsleden in verband met de aandacht voor kwaliteit. Door deze bezoeken zijn de leden van de Raad beter in staat een vertaalslag naar de praktijk te maken. De toewijding van de medewerkers op de diverse locaties van Syndion was opvallend volgens de leden van de Raad. Tijdens deze locatiebezoeken werd het de leden van de Raad ook duidelijk dat er een duidelijke verschuiving zichtbaar is in de manier van begeleiden van cliënten. Meer en meer wordt er uitgegaan van de wens van de individuele cliënten. De leden van de Raad van Toezicht spraken op de bezochte locaties grote bewondering uit voor de bijdrage van deze begeleidende medewerkers: de kwaliteit van Syndion’s zorg komt uit hun hart en handen. 3.3.6 Organisatiestructuur Vorig verslagjaar heeft de directeur-bestuurder een organisatieadviseur opdracht gegeven een organisatieontwikkelingtraject te leiden, gericht op het strategisch beleid van Syndion. Dit verslagjaar is dit traject voortgezet. De Raad van Toezicht gaf goedkeuring aan de organisatiewijzigingen van Syndion. De keuze om voortaan te werken vanuit een regio is een begrijpelijke keuze. De Raad vindt het verstandig dat er met het intreden van de nieuwe organisatiestructuur van kleinere clusters wordt uitgegaan. In het nieuwe model wordt verantwoordelijkheid zo laag mogelijk gelegd. De Raad is er zich van bewust dat een eventuele groei van Syndion door de gewijzigde organisatiestructuur beter kan worden opgevangen, maar merkt wel op dat de samenhang van de diverse diensten van Syndion heel goed moet worden ‘vastgehouden’. Dit is een spanningsveld waar rekening mee moet worden gehouden. Het jaar 2012 wordt de structuurwijziging doorgevoerd. In de komende jaren wordt geïnvesteerd in visie training en deskundigheidsbevordering. 3.3.7 Treasurybeleid Het overleg met Ernst & Young stemde de Raad van Toezicht tevreden over de financiële gezondheid van Syndion. De administratieve organisatie is goed op orde en er is een goed evenwicht tussen eigen vermogen en vreemd vermogen. De Raad van Toezicht wil mede op advies van de accountant expliciet aandacht blijven besteden aan treasury, dat wil zeggen het sturen/beheersen van en het verantwoording afleggen over het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, geld-stromen en posities en de hieraan verbonden risico’s. Een treasury-commissie adviseert over het te voeren beleid. Alle wijzigingen in het treasurystatuut moeten door de Raad van Toezicht worden goedgekeurd. Jaarlijks rapporteert de directeur-bestuurder over het gevoerde financieringsbeleid. 3.3.8 Dank
13
De Raad van Toezicht bedankt alle medewerkers, vrijwilligers en stagiaires, het management, het bestuur en alle overige betrokkenen heel hartelijk voor hun toegewijde zorg voor en ondersteuning van mensen met een beperking. 3.4
Bedrijfsvoering
Een goede bedrijfsvoering kenmerkt zich door een nauwe relatie, die zichtbaar en controleerbaar is vanaf de zorg en ondersteuning voor cliënten tot en met de financiële en kwalitatieve verantwoording. Het beleid is vastgelegd in de volgende instrumenten: - Nota strategisch beleid “betrouwbaar en betrokken” − Meerjarenbeleid (Beleidsplan 2007-2011 ‘Visie op 2011’) − Jaarlijkse begrotingscyclus − Jaarplannen van sectoren en diensten − Werkplannen van de clusters De belangrijkste systemen binnen Syndion worden gevormd door: − Het cliëntenregistratiesysteem (PlanCare Dossier), waarin de gegevens van en over cliënten worden opgeslagen, alsmede de productie wordt vastgelegd. Vanuit dit systeem wordt regulier een set aan rapportages vervaardigd en kunnen specifieke rapportages op verzoek worden gemaakt; − Het personeelsinformatiesysteem (Beaufort), waarin de personeelsgegevens worden geregistreerd en van waaruit kengetallen en o.a. verzuimrapportages worden gemaakt; − Het vacaturebeheersysteem (VBS), waarin vacatures en mogelijke kandidaten worden geplaatst. Gelet op de ontwikkelingen in de arbeidsmarkt voorziet dit systeem in adequate behandeling in vacatures. − Financieel Informatiesysteem (BOMAS), waarin alle financiële handelingen worden geregistreerd en van waaruit rapportages worden vervaardigd (maandelijks); − Het huisvestingsinformatiesysteem (WISH), waarin alle gegevens met betrekking tot (ver)bouw en onderhoud worden vastgelegd. Vanuit dit systeem worden rapportages gemaakt ten behoeve van het volgen van onderhoudskosten en planningen. Met de beschikbaarheid van deze systemen en instrumenten kunnen gegevens worden ‘gelinkt’, waardoor inzicht ontstaat in de onderscheiden bedrijfsprocessen. In 2009 is verder gewerkt aan het verzamelen van deze gegevens in het kader van het kwaliteitsbeleid. Halfjaarlijks wordt een kwaliteitsmanagementsrapportage opgesteld en besproken. Daarnaast zijn de gegevens -vaak gebundeld in specifieke reeksenter beschikking gesteld aan de instanties, die van Syndion regelmatig informatie ontvangen. In 2009 is formeel de invoering van de ZZP’s ingegaan, dit heeft door een financiële garantie nog geen grote financiële impact. Daarnaast vergt een goede aanpak ook een vertaling naar de ontwikkeling van de formatie, die beschikbaar is c.q. moet zijn om de in de ZZP’s beschreven zorg waar te maken. Vooral in kleinschalige
14
voorzieningen is een dergelijke vertaling van collectief naar individueel aanbod niet eenvoudig. Ook in 2009 is de regelgeving en controle met betrekking tot brandveiligheid en legionellabeheer verder verscherpt. Belangrijk knelpunt is het gegeven, dat het voldoen aan de vigerende regelgeving voor groot- en kleinschalige instellingen op dezelfde leest is geschoeid. Dit betekent een kleinschaliger beheersstructuur en installaties, die een forse aanslag doen op beschikbare tijd en middelen.
Cliëntenraad
3.5
3.5.1 Structuur cliëntenraden Syndion heeft een systeem met lokale cliëntenraden, met sectorale cliëntenraden en met een Centrale Cliëntenraad. Medezeggenschap van cliënten en hun vertegenwoordigers is essentieel voor Syndion. Syndion heeft dan ook diverse cliëntenraden die een adviserende rol hebben binnen Syndion. Een evaluatie van de structuur is in 2009 met enkele andere organisaties voorbereid. Lokale cliëntenraden De lokale cliëntenraden voor volwassenen met een verstandelijke handicap worden ondersteund door een coach, met assistentie van lokale begeleiders in de dagbestedingcentra. Volwassenen met een lichamelijke handicap worden in hun werk voor de lokale cliëntenraden ondersteund door de Landelijke Stichting Raden (L.S.R). Binnen de sector Kind en gezin zijn het de vertegenwoordigers (ouders/verzorgers) die de lokale cliëntraden vormen. Sectorale cliëntenraden De sectorale cliëntenraden worden per sector gevormd door een afvaardiging van de lokale cliëntenraden en vertegenwoordigers. Bij de sectoren dagbesteding en Wonen voor mensen met een verstandelijke handicap zijn ook de cliënten actief in een zogenoemde lokale- of clusterraad. Uit elke clusterraad wordt een cliënt afgevaardigd voor de Commissie Cliënten. Deze commissie is een onderdeel van de Centrale Cliëntenraad. Deze commissie wordt ondersteund door een onafhankelijk cliëntcoach. Binnen de sectorale cliëntenraden worden gedeeltelijk dezelfde onderwerpen besproken, maar dan gerelateerd aan het niveau van een sector. Ook komen onderwerpen aan de orde, die gerelateerd zijn aan bijzondere invalshoeken of onderwerpen die binnen een afzonderlijke sector spelen: Een overzicht van besproken onderwerpen: -
Medezeggenschap op de locaties van de sector Werving nieuwe leden Begroting voor de sector Protocol omgaan alcohol en drugs Jaarplan van de sector Ontwikkelingen rondom indicaties als gevolg van de veranderingen AWBZ (ZZP, Pakketmaatregel etc.) Rapport externe audits HKZ Half jaarlijkse overzicht FOBO meldingen Half jaarlijkse overzicht cliënttevredenheid-checklisten Veranderingen Kinderdagcentrum Tuinfluiter Mexicaanse griep Ontwikkelingen logeren
15
-
Nieuwe locaties, nieuwe medewerkers voor bepaalde functies en ander nieuws Betrekken van cliëntenraden bij verbouwing en verhuizing Boekje ‘Ouder worden doe je thuis’ Brandveiligheid Inspraak bij nieuwe begeleiders Samen sterk staan met cliëntenraden Verslag cliëntvertrouwenspersoon Zorg- en dienstverleningsovereenkomst in cliëntentaal
Commissie Cliënten Cliënten van de sectoren dagbesteding en Wonen voor mensen met een verstandelijke handicap wordt elk jaar een vereenvoudigd jaarverslag gemaakt. Dit jaarverslag is gepresenteerd en toegelicht tijdens bijeenkomsten voor cliënten. Centrale Cliëntenraad De Centrale cliëntenraad (CCR) kende in 2009 drie leden (aan het begin van 2009 waren het er nog vier). Zodoende waren er in totaal vijf vacatures binnen de raad, want het streven is om per sector twee afgevaardigden in de CCR te hebben (8 in totaal). De vacatures die in 2009 open stonden waren: Twee voor de sector Kind en Gezin, Twee voor de sector Wonen voor mensen met een lichamelijke handicap en één voor de sector Dagbesteding. Er is veel moeite gedaan om de vacatures in te vullen, maar het is lastig. Het blijft een aandachtspunt. Er is een voorstel besproken voor aanpassing van het reglement zodat langdurige vacatures opgevuld kunnen worden door waarnemers. Hierover is nog geen besluit genomen. De CCR heeft in 2009 vijf maal vergaderd. Bij al deze vergaderingen was ook de directeur-bestuurder aanwezig. Tevens kwam de CCR een keer in vergadering bijeen met de Raad van Toezicht. In iedere vergadering lichtte de directeurbestuurder de CCR in over de laatste ontwikkelingen binnen de stichting op het gebied van cliëntenondersteuning, huisvesting, organisatieontwikkeling etc. Andersom informeerde de CCR de bestuurder over hetgeen dat in de sectorale raden of tijdens locatiebezoeken aan de orde kwam. De CCR heeft het over een zeer divers aantal onderwerpen gehad het afgelopen jaar. Het financieel jaarverslag, kwaliteitsbeleid, de huisvesting, de zorgzwaartepakketten en de AWBZ-vergoedingen is slechts een kleine greep uit de onderwerpen die het afgelopen jaar aan de orde zijn gekomen. Ook wordt er regelmatig gesproken over de groei van Syndion en de kansen en risico’s die daaraan verbonden zijn. De CCR staat hier kritisch tegenover. Groei is goed, maar het mag niet ten koste gaan van de kwaliteit. De CCR ziet het als zijn taak om de veranderingen kritisch in de gaten te houden en de bevindingen en mening onder de aandacht van de directeur-bestuurder te brengen. Besproken onderwerpen in de CCR: -
Financieel jaarverslag 2008 Begroting 2010 Herziening klachtenreglement Samenstelling klachtencommissie Kwaliteitsbeleid Alliantie M3 (een samenwerkingsverband met andere zorginstellingen) Herziening zorgplan / ondersteuningsplan HKZ-beoordeling Syndion stervoorziening (m.b.t. waardering door het zorgkantoor) Organisatieverandering Syndion m.b.t. het besturen van de organisatie Meerjarenbeleidsplan / bijgesteld actieplan Vacatures raad van toezicht
16
-
Vacatures centrale cliëntenraad Levering van diensten op Centraal Bureau niveau aan de Stichting Woonvormen Kwaliteitsbeleid AWBZ-vergoedingen ZorgZwaartepakketten Herziening zorgplan Uitwisseling informatie vanuit de sectorale cliëntenraden Ontwikkelingen en informatie vanuit Syndion
Veranderende organisatiestructuur De CCR heeft het afgelopen jaar de ontwikkelingen rondom de veranderende organisatiestructuur kritisch en vanuit het oog van de cliënten gevolgd. De CCR heeft een positief advies uitgebracht over het voorstel van de organisatieveranderingen, maar heeft wel een aantal aandachtspunten meegegeven: de CCR heeft gevraagd om een aanvulling in het rapport met betrekking tot de medezeggenschap. Daarnaast vindt de raad dat de rol van familie in het rapport meer naar voren moet komen. Griepepidemie De CCR is zeer tevreden over de rol die zij hebben gespeeld in de aanpak van de griepepidemie binnen Syndion. De CCR is hierbij betrokken geweest en heeft een goede bijdrage geleverd. Syndion keek vooral als organisatie naar het plan van aanpak. De leden van de CCR hadden vooral het belang van ouders in cliënten in gedachten tijdens de uitwerking van het plan van aanpak. Gezamenlijk leidde dit tot een goede aanpak. Resumerend kan worden gesteld, dat de inbreng van cliëntenraden binnen de organisatie op verschillende niveaus te noemen is. Aandachtspunt voor de evaluatie in 2010 is te onderzoeken in hoeverre de betrokkenheid van de cliëntenraden in de zin van daadwerkelijke medezeggenschap nog verder kan worden verbeterd. 3.5.2 Ondersteuning
van de cliëntenraden
Ondersteuning door coaches Alle cliëntenraden waarvan cliënten zelf lid zijn, worden ondersteund door een coach cliëntenraden. De sectorale cliëntenraad Wonen LG wordt ondersteund door een coach van het LSR. De overige cliëntenraden, bestaande uit cliënten, worden ondersteund door een coach cliëntenraden, die in dienst is van Syndion. Financiële ondersteuning De centrale cliëntenraad had in 2009 een eigen budget. Wanneer de clusterraden financiële middelen nodig hebben, dan kan hier een aanvraag voor worden ingediend. Syndion vergoedt de reiskosten voor raadsleden. Commissie van vertrouwenslieden Cliëntenraden van Syndion kunnen een beroep doen op de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden bij meningsverschillen tussen organisatie en cliëntenraad. Hierop hoefde in 2009 geen beroep gedaan te worden.
17
4 Beleid, inspanningen en prestaties 4.1
Meerjarenbeleid
Syndion beschikt over een meerjarenbeleidsplan dat zich uitstrekt over de jaren 2007 – 2011. Dit plan steunt op vier pijlers: - Een actieve rol in de ontwikkeling van zorg- en dienstverlening; - Professioneel en klantgericht werken; - Goed werkgeverschap; - Een innovatieve organisatie. In 2009 is in dit kader belangrijke vooruitgang geboekt: een onderzoek is gestart naar de behoefte van bestaande en nieuwe doelgroepen ten aanzien van professionele zorg. Met deze behoefteverkenning – die gevolgd zal worden door een gericht beleid op deze kwaliteit van zorg door medewerkers – wil Syndion weer een belangrijke stap voorwaarts zetten. Immers, de vraag naar professionele zorg is steeds aan verandering onderhevig. Daarnaast is in 2009 een analyse gemaakt van de organisatie. Sinds haar start als gefuseerde organisatie in 1997 is Syndion – zowel qua omvang als geografisch gebied – sterk uitgebreid en gedifferentieerd. Nadrukkelijk is de vraag gesteld of de organisatievorm van Syndion nog steeds recht doet aan de vragen van cliënten of dat daar een bijstelling nodig is. Dit heeft geleid tot een rapport en besluit van de bestuurder. De visie zal expliciet gehanteerd worden in werkuitvoering en toetsing. Er zal een impuls gegeven worden aan de professionaliteit, verantwoordelijkheden zullen lager in de organisatie gelegd worden en een regiostructuur zal de basis voor de organisatie vormen. In zijn algemeenheid kan worden gesteld, dat in 2009 het gekozen beleid van Syndion ten aanzien van de groei en ontwikkeling een gestage voortgang kent. Onderkend wordt dat de door de overheid voorgestane ‘marktwerking’ verder wordt doorgevoerd. Voor Syndion betekent dit, dat zij haar marktpositie gaandeweg weet te bestendigen in haar traditionele regio’s (Drechtsteden, Gorinchem e.o., Land van Heusden en Altena) en kan vergroten in de ‘nieuwe’ regio (Rivierenland) door de vestiging en voorbereidingen hiertoe in Culemborg, Tiel, Beneden-Leeuwen enz. Afgezien wordt van een ‘agressieve’ bewerking van de markt: voor Syndion is en blijft uitgangspunt, dat cliënten (en/of cliëntenvertegenwoordigers), die een beroep doen op ondersteuning op medewerking kunnen rekenen. Op deze wijze worden initiatieven voorbereid samen met cliënten (en/of vertegenwoordigers), zorgverzekeraars en lokale overheden. Het is juist deze samenwerking die de positionering van Syndion als zorg- en dienstverlener kenmerkt. 4.2
Algemeen beleid verslagjaar
Met Syndion ging het in 2009 goed, met individuele cliënten, door vermindering van rechten, soms minder. In het jaar van de financiële crisis, de bankencrisis, bleven de financiële middelen uit de AWBZ nog op peil. Zelfs was er nog ruimte voor uitbreiding van onze dienstverlening door ingebruikname van nieuwe locaties. Voor individuele cliënten, vooral mensen met een lichamelijke handicap of met nietaangeboren hersenletsel, waren door invoering van het zorgzwaartebekostigingsmodel (ZZP’s) minder middelen beschikbaar. Dat gold ook
18
voor de verblijfszorg voor kinderen. Door de totale groei van Syndion bleef de werkgelegenheid op peil. De voorbereiding op vermindering van het budget voor dagbesteding en de lagere indicaties als gevolg van de Pakketmaatregelen vroegen veel tijd van het management. Syndion heeft besloten het Centraal Bureau mede te laten functioneren voor de Stichting Woonvormen Betuwe en Bommelerwaard te Zaltbommel. Hiertoe werd een overeenkomst gesloten. Syndion heeft in 2009 extra aandacht besteed aan veiligheid, zowel door evaluatie en verbetering van brandveiligheidssystemen als door extra aandacht voor de borging via onderzoek en toetsing. Een nieuw 3-jarig HKZ-certificaat werd verkregen. Voorbereidingen zijn gepleegd voor de kwaliteitsevaluatie op basis van het kwaliteitskader zorg. Het zogenaamde traject Zichtbare Zorg. Uitslagen zullen in het Jaardocument Zorg en op Kies Beter worden gepubliceerd. De cliëntvertrouwenspersoon had in 2009 37 contacten met cliënten. De klachtencommisse behandelde 2 zaken. Adviezen en uitspraken leidden tot verbeteracties in communicatie en zorgbeleid. In 2009 is op grond van evaluatie en effecten van de nieuwe indicaties en zorgzwaartefinancieringssystematiek een nieuw model ondersteuningsplan ontwikkeld. Een pilot is gestart. Invoering moet leiden tot digitale weergave en raadpleging. Syndion heeft besloten een organisatieontwikkelingstraject in te zetten met de nota ‘Organiseren vanuit de cliënt’. Lager gelegde verantwoordelijkheden, extra aandacht voor deskundigheidsontwikkeling en een meer regionale werkwijze zijn de belangrijkste kenmerken. Invoering wordt verwacht in 2011. De aangepaste visie wordt doorvertaald in de organisatie. De vermeende grieppandemie heeft procedureel veel aandacht gekost, doch geen grote effecten gehad in ziekteverzuim. Het verzuimpercentage in 2009 was 4,89%.
4.3
Algemeen kwaliteitsbeleid
4.3.1 Visie op kwaliteitsbeleid Syndion wil een innovatieve organisatie zijn waar cliënten eigen keuzes maken en zelf zo mogelijk verantwoordelijkheid nemen. De ondersteuning die de individuele cliënt krijgt wordt aantoonbaar beter door duidelijkheid te creëren over grenzen, vragen, verantwoordelijkheden, processen en samenwerking. De ervaren tevredenheid onder cliënten, medewerkers en externe betrokkenen zal hierdoor verhoogd worden. 4.3.2 Beleid Syndion is er van overtuigd dat, kwaliteit door de cliënt niet alleen ervaren wordt door de mate van inzicht en transparantie in de bedrijfsprocessen maar ook door de deskundigheid, bekwaamheid en persoonlijkheid van medewerkers. De inzet van het kwaliteitsbeleid zal de komende jaren dan ook op medewerkers gebaseerd zijn.
4.3.3 Het kwaliteitsmanagementsysteem
19
Plan
ut Inp
t pu In
Beleids- jaarplannen Begroting Processen Protocollen
DO Act Focus
Kwaliteitsbeleid
Clienttevredenheid Functioneringsgesprek Exitgesprek Intern-externe audit RI&E
ut Inp
Check Inp
ut
Kwaliteitsmanagementrapportage
4.3.4 Huidige situatie Syndion is een innovatieve cliëntgedreven organisatie die groot geworden is door te luisteren naar de cliënt en door de hulpvraag van de cliënt te beantwoorden. Dit kon en kan op die plaats waar de cliënt dat wil, in de thuissituatie, in een voorziening of aanvullend op aanwezige ondersteuning door het netwerk of de samenleving. Door de groei die Syndion al vele jaren op een rij doormaakt worden steeds nieuwe aanpassingen nodig. Vijftien jaar geleden nog heel veel door direct persoonlijk contact en toezicht worden aangestuurd. Anno 2009 zijn we steeds meer aangewezen op systemen. Eerst waren de lijnen kort omdat ze precies wisten bij wie ze moesten zijn met welke vragen. Nu moet alles meer schriftelijk en digitaal te raadplegen zijn. Syndion wil bureaucratie zoveel mogelijk voorkomen maar overheid en samenleving willen registratie en verantwoording over wat in de zorg gebeurt. Door systematisering en automatisering kan de belasting op de werkvloer beperkt worden. Ook het laag leggen van verantwoordelijkheden hoort daarbij. In 2009 heeft Syndion het H.K.Z. certificaat opnieuw voor 3 jaar verkregen. Halfjaarlijks vindt toetsing plaats. Het certificaat is gebaseerd op de vernieuwde normen. Het toont aan dat Syndion haar processen en documentatie op orde heeft en de medewerkers hiermee weten te werken. Desondanks ziet Syndion zelf nog veel verbetermogelijkheden. Er loopt een pilot voor het systematiseren en digitaliseren van ondersteuningsplannen die in 2010 tot invoering van een nieuw model moet leiden. Door een management ontwikkelingstraject en bijscholing van medewerkers willen we lager gelegde verantwoordelijkheden ondersteunen. Op het terrein van de ondersteunende diensten heeft huisvesting extra aandacht.
4.3.5 Inspanningen en prestaties Er is een start gemaakt in 2009 om verschillende processen te digitaliseren met als doel efficiënter te werken, minder bureaucratie en meer inzicht en beheer van de processen. De gedigitaliseerde processen zijn: - Onderhoud van huisvesting - Registratie brandveiligheid - Risico inventarisatie en evaluatie de Zorg RI&E - Melden en beheersen van afwijkingen (FOBO) Het kwaliteitskader gehandicaptenzorg is geïmplementeerd doormiddel van de vragenlijsten Zichtbare zorg. Op deze manier wil Syndion zich landelijk verantwoorden. Er is gekozen voor een totaal onderzoek. Wat betekend dat voor alle potentiële cliënten van Wonen VG en Dagbesteding voor volwassenen een vragenlijst is ingevuld. Geëvalueerd en bijgesteld is het kwaliteitsbeleid, het proces
20
kwaliteitsmanagementrapportage en de zelfevaluatie. Klachtenregistratie op sector- en clusterniveau is ontwikkeld. Een commissie Ethiek is ingesteld. Er is een cursus gestart, Professionaliteit in de praktijk plus, voor ongediplomeerde medewerkers in het primaire proces voor de functie begeleider 2 en 3. Er zijn werkgroepen gestart t.b.v. het verbeteren van het beleid op het terrein van ernstig verstandelijk gehandicapten, licht verstandelijk gehandicapten met gedragsproblemen, mensen met niet aangeboren hersenletsel met ernstige gedragsproblemen, en ernstig meervoudig gehandicapten. Begin oktober zijn de uitkomsten van de werkgroepen besproken door het Managementteam. Vanwege onvoldoende financiering lijkt het vooralsnog niet mogelijk uitbreiding te geven aan de doelgroepen NaH+ en (SG)LVG, uitbreiding van capaciteit t.b.v. nieuwe cliënten wordt uitgesteld. Voor de doelgroepen EMB en SGEVG gaat fase 2 in. Cliënten uit deze doelgroepen kunnen worden aangenomen.
4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten Jaarlijks wordt er een presentatie gegeven aan de Centrale cliëntenraad over het jaarplan kwaliteit. Daarnaast worden uitkomsten van interne en externe audits besproken. De Centrale cliëntenraad heeft op deze manier inspraak in het jaarplan en een terugkoppeling van de prestaties. Het onderwerp kwaliteit staat geregeld op de agenda van locale cliëntenraden die gecoacht worden door de cliëntcoach. De kwaliteitsbeoordeling vindt jaarlijks intern plaatst bij de cliënten door een tevredenheidscheck bij de jaarlijkse bespreking van het ondersteuningsplan. De uitkomsten worden besproken op sectorniveau en eventuele verbeterpunten worden direct opgenomen in de lijn of in de jaarplannen. Een halfjaarlijks overzicht wordt besproken bij de kwaliteitsmanagementrapportage. Daarnaast kunnen cliënten een beroep doen op de cliëntvertrouwenspersoon (C.V.P) en de klachtencommissie. 4.4.1 Ongenoegen / Klachten Er zijn in het middenkader in 2009 61 meldingen gedaan van ongenoegen. In alle gevallen is door de leidinggevende de melding met de cliënt (of zijn vertegenwoordiger) doorgenomen. In drie gevallen heeft dit geleid tot het indienen van een officiële klacht. Bij de overige ongenoegens zijn de genomen maatregelen door de cliënt (of zijn vertegenwoordiger) als afdoende beoordeeld. De ongenoegen / klachten hebben geleid tot veranderingen in de werkprocessen en communicatie. 4.4.2 Cliëntvertrouwenspersoon Syndion heeft een CliëntenVertrouwensPersoon (C.V.P.) die actief contact zoek met cliënten om hen de kans te geven klachten en ongenoegens bespreekbaar te maken. De C.V.P. kan zowel door personen met een handicap als door vertegenwoordigers en medewerkers worden ingeschakeld. Dit gebeurde in 2009 37 keer. De C.V.P. ondersteund cliënten in het bespreekbaar maken en oplossen van de ongenoegens of klachten. Zij brengt jaarlijks een verslag uit. 4.4.3 Klachtencommissie De onafhankelijke klachtencommissie behandelde 2 klachten in 2009. Eén klacht werd ingediend maar leidt pas in 2010 tot een uitspraak. De behandelde klachten toonden fouten aan in het zorgbeleid op één locatie waarbij gebrekkige communicatie de zaak ernstiger maakte. Hieruit is lering getrokken en zijn verbeteracties in gang gezet.
21
4.5 Kwaliteit
ten aanzien van medewerkers
In 2009 is gewerkt aan de volgende doelen: - Professioneel werken, de visie en missie worden concreet in het handelen van medewerkers en zijn verbonden met professionaliteit: - Competenties, werken met competenties is een belangrijke hulp om goed te kunnen omgaan met de talenten en ambities van medewerkers. - Werkdruk, als gevolg van complexere problematiek van cliënten dient er aandacht te zijn voor de caseload en de werkdruk. Met name bij het middenkader waarbij de werklast qua inhoudelijke taken en coaching moeten worden bezien tegen de last van toenemende administratieve werkzaamheden. - De juiste medewerker op de juiste plek, het vinden en behouden van medewerkers die de veranderingen in de zorg op passende en kwalitatief verantwoorde wijze kunnen vormgeven. - Arbeidsvoorwaarden, het flexibiliseren van de inzet van medewerkers in het spoor van flexibilisering van dienstverlening aan cliënten kent mogelijkheden en grenzen. Beiden moeten verkend worden en kunnen bijdragen aan een positionering van Syndion als aantrekkelijke zorgorganisatie en aantrekkelijke werkgever. Met deze invalshoeken is in 2009 verder gewerkt aan het afstemmen van het personeelsbeleid op de vraag van cliënten. Immers, een goed personeelsbeleid is de keerzijde van het beleid met betrekking tot de vraag van cliënten. 4.5.1 Personeelsbeleid Een belangrijke graadmeter voor het personeelsbeleid binnen Syndion wordt gevormd door de verhouding in- en uitstroom. Deze is onderstaand in beeld gebracht voor de jaren 2007 t/m 2009:
Er is sprake van een afname van zowel de in- als uitstroom in het verslagjaar. Belangrijk gegeven
22
is, dat de instroom van nieuwe medewerkers voor een fors deel bestaat uit een vergroting van het flexibele personeelsbestand (met name oproepkrachten/0-uren contracten). Dit flexibele bestand geldt als ‘kweekvijver’ voor nieuwe ‘vaste’ krachten, waardoor een investering in flexibiliteit zeker als positief gezien kan worden. De uitstroom van medewerkers is ten opzichte van het vorig jaar wat afgenomen: hiermee wordt her verloop van medewerkers wat teruggedrongen. Dit kan beschouwd worden als resultaat van het streven medewerkers te interesseren voor een andere functie binnen de organisatie, waarmee de interne doorstroming is verbeterd. Het streven is dit verder te ontwikkelen, met name door te onderzoeken in hoeverre de omvang van arbeidscontracten voor medewerkers aantrekkelijker kunnen worden gemaakt. Ten aanzien van de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand vindt binnen Syndion een lichte ‘vergrijzing’ plaats. In aantallen is dit vooralsnog beperkt, doch qua inzetbaarheid (o.a. beperking slaapdiensten voor 55+-ers en opname ‘vergrijzingsuren’) heeft dit wel al direct gevolgen. Onderstaand een weergave van de situatie per 31-12-2009:
Ten aanzien van het aantal vacatures is een afname te constateren. In onderstaande overzicht is te zien, dat het aantal vacatures in 2009 afneemt:
23
Totaal aantal vacatures op peildatum 120 100
89
92
97 81
77
82
80
71
67
62
62
58
60
54
40 20 0
Indien er wat nader wordt ingegaan op deze daling dan zien we dat er vanaf maart 2009 een daling is ingezet. Mogelijk is dit een effect van een ingezet beleid binnen Syndion, waarin gericht wordt gepoogd de instroom te relateren aan de vacatures, anderzijds is ook sprake van een daling door de effecten van de ‘pakketmaatregel’, waarin vooral ambulante ondersteuning krimpt. 4.5.2 Kwaliteit van het werk Uit het onderzoek naar tevredenheid van medewerker is geconstateerd, dat met name het werken met cliënten met gedragsproblematiek aandacht behoeft. In 2009 zijn door een werkgroep verdere stappen inzichtelijk gemaakt ten aanzien van de benodigde maatregelen teneinde ook binnen deze werkzaamheden de voor medewerkers geschikte werkomstandigheden gestalte te geven. In 2009 is een woonvorm gestart in Leerdam voor deze cliëntencategorie, waarbij deze als ‘pilot’ geldt voor een later te starten grotere woonvorm in het werkgebied. De werkomstandigheden zijn daarbij nadrukkelijk in beeld. Ten aanzien van het ziekteverzuim blijft Syndion gemiddeld 1% onder het landelijk gemiddelde (Vernet-systeem). Gaandeweg is sprake van een beter beheer van het verzuim. De maatregelen, die zijn genomen op een aantal locaties, die in het verleden structureel hoger scoorden, lijken hun vruchten af te werpen. Ook hier is sprake van een blijvende beperking van het verzuim. 4.5.3 Werkzaamheden arbocommissie 2009 Binnen Syndion is een Arbo-commissie werkzaam, deze bestaat uit minimaal zes leden, waarvan uit iedere sector een afgevaardigde deelneemt. Eén lid is een afgevaardigde vanuit de ondernemingsraad. De preventiemedewerker neemt deel vanuit zijn functie(vanuit afdeling P&O). De arbo-commissie leden voelen zich betrokken bij het arbo-beleid van de organisatie, willen zich zo goed mogelijk
24
inzetten om het arbo-beleid te analyseren, te bewaken en advies uit te brengen voor eventuele bijstellingen richting arbostuurgroep, middenkader en medewerkers. In het jaar 2009 heeft de arbocommissie zich bezig gehouden met o.a. de volgende zaken: brandveiligheid van locaties, de digitalisering van de Risico Inventarisatie, verbale agressie, fysieke belasting en de vernieuwing van het HKZ certificaat voor Syndion . 4.5.4 Medewerkersvertrouwenspersoon De medewerkersvertrouwenspersoon wordt ingehuurd van de Arbodienst. Zij houd contact meet één medewerker die haar hulp inriep. Dit kon naar tevredenheid worden opgelost. 4.5.5 Ondernemingsraad (OR) De bestuurder heeft zes maal regulier overleg gevoerd met de gehele OR. Tevens heeft de bestuurder regelmatig overleg met de voorzitter en evt. ambtelijk secretaris. Ook participeert de bestuurder in een beleidsbijeenkomst. De OR had een overleg met de Raad van Toezicht en het Managementteam. De actieve OR adviseerde over de jaaruren systematiek, de gedragscode, scholing voor begeleiders, de competentie systematiek begroting en jaarrekening in de voorgenomen organisatie ontwikkeling. Op eigen initiatief leverde de OR bijdragen over organisatieverbetering en eventuele bezuinigingen. Voor een proactieve en constructieve werkwijze levert de OR een goede bijdrage aan het Syndion beleid.
4.6 Samenleving en belanghebbenden Syndion voelt ten diepste dat zij een maatschappelijke functie vervult. Dienstbaarheid aan mensen met een handicap en aan de samenleving vraagt om goede contacten met cliëntenorganisaties; platforms gehandicapten; locale overheden; WMO raden; financiers; verzekeraars en leveranciers. Maatschappelijke organisaties op het gebied van huisvesting, potentiële werk of opdrachtgevers etc. Door deel te nemen aan overlegsituaties en te communiceren en vooral de dialoog te voeren met bovengenoemde partijen krijgt Syndion feed back op haar functioneren en gelegenheid tot bijstelling van haar beleid. Wij danken doorvoor iedereen die daarin een bijdrage heeft geleverd.
4.7 Financieel beleid In de afgelopen jaren is Syndion er steeds in geslaagd om voor meer cliënten zorgen dienstverlening te organiseren. Dat uitte zich in groei van het aantal cliënten, aantal producten en groei van de exploitatieomvang. Uit het benchmarktrapport voor de gehandicaptenzorg, samengesteld door de branchevereniging VGN, blijkt dat de gehandicaptenzorg als geheel de afgelopen jaren een flinke groei heeft doorgemaakt. De relatieve groei van Syndion is in de afgelopen jaren steeds hoger geweest dan de relatieve groei van de hele sector. Met de groei van het aantal mensen dat een beroep doet op de AWBZ komen de overheidsfinanciën onder druk te staan. In 2008 heeft het ministerie van VWS maatregelen aangekondigd om het aantal mensen dat gebruik maakt van de AWBZ terug te dringen met 60.000 (27%). Het ministerie heeft aangegeven dat met de grote herindicatie-operatie uit 2009 deze doelstelling is behaald.
25
Syndion merkt wel iets van deze operatie, maar dan met name doordat de groei afvlakt. Cliënten krijgen een lager aantal uren of minder logeerdagen geïndiceerd. Het aantal cliënten van Syndion is in 2009 nog toegenomen met 4%. De productie in dagen, dagdelen en uren is toegenomen met bijna 5%. Daarmee is de groei van de dienstverlening iets lager dan in de afgelopen jaren (met 7%-9%), maar er is van vermindering van het aantal cliënten of diensten geen sprake. De omvang van de exploitatie is in 2009 gegroeid met € 2,5 mln.(6,8%) tot een bedrag van bijna € 40 mln. Het boekjaar 2009 wordt afgesloten met een voordelig exploitatieresultaat van € 608.000,--. Dat is 1,5% van de exploitatieomvang. Vorig jaar was het resultaat weliswaar twee keer zo hoog, maar het waren toen vooral incidentele extra inkomsten die dat mogelijk maakten. Het voordelig saldo van het jaar 2009 wordt toegevoegd aan het eigen vermogen. Daarmee blijft het weerstandsvermogen ruim boven het door het Waarborgfonds voor de Zorg geadviseerde percentage van 15%. In het exploitatiesaldo is rekening gehouden met het totale herallocatiebedrag met betrekking tot de overgang naar het financieren van verblijfszorg via de zogenaamde zorgzwaartepakketten. Voor de herallocatie was rekening gehouden met een overgangstraject van drie jaar, maar gezien de geringe aanpassing van het budget van Syndion wordt de totale herallocatie in een jaar gerealiseerd. Door het tijdig consolideren van voorfinanciering van een aantal investeringen in 2008 is ook de liquiditeit op orde. In deze tijden van kredietcrisis en onrust op de financiële markten staat Syndion er ook op dat gebied prima voor. Het ziekteverzuim is ten opzichte van vorig jaar iets opgelopen, maar blijft met 4,89% (2008 = 4,43%) een prima resultaat in het jaar van de grieppandemie. Toekomst In 2009 werd de verblijfszorg voor het laatst afgerekend op basis van de oude budgetparameters. Vanaf 2010 zullen alle verblijfsplaatsen op basis van het systeem van zorgzwaartefinanciering worden afgerekend. De interne bedrijfsvoering van Syndion is nu geheel gericht op het afrekenen van verblijfszorg via de nieuwe zorgzwaartepakketten. In 2010 zullen ook de effecten op jaarbasis beschikbaar zijn van de herindicatieoperatie. Voor Syndion betekent dat behoud van het aantal cliënten, maar wel een vermindering van het aantal te leveren uren per cliënt door vermindering van het aantal geïndiceerde uren. In 2010 zal voor de functie begeleiding in dagdelen of uren een eigen bijdrage worden gevraagd van cliënten. Hoewel het om een relatief laag bedrag gaat voor cliënten met een inkomen op basis van een Wajong uitkering (€ 11,-- per maand) zal dat wellicht toch leiden tot een afname van het gebruik van ondersteuning in uren of aanwezigheid bij dagbesteding. In het voorjaar van 2010 zijn de onderzoeken van de ambtelijke werkgroepen gepubliceerd. Deze werkgroepen van de overheid hadden de opdracht om te zoeken naar bezuinigingen van de overheidsuitgaven tot zo’n 20%. Voor de langdurige zorg zijn drie scenario’s uitgewerkt, die moeten leiden tot miljardenbezuinigingen op de uitgaven van de AWBZ. Hoewel er rekening gehouden lijkt te worden met de specifieke kwetsbaarheid van mensen met een verstandelijke beperking, zullen die niet helemaal buiten schot blijven als een volgend kabinet besluiten gaat nemen over het terugdringen van overheidstekort. Wij maken ons zorgen over de doelgroep mensen met een lichamelijke beperking, die niet als specifieke kwetsbare groep wordt genoemd. De groei van Syndion en het individualiseren van de financiering van de zorg nopen tot het aanpassen van de organisatiestructuur per 1 januari 2011. De voorstellen voor de organisatieverandering worden in 2010 nader uitgewerkt.
26
Jaardocument 2010 II Jaarrekening
27
Jaarrekening
De jaarrekening moet voldoen aan richtlijn 655 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening kunt u opstellen met behulp van de modeljaarrekeningen op www.jaarverslagenzorg.nl. Deze voldoet aan de geldende richtlijnen. In onderdeel G zijn de vereisten voor de accountantscontrole opgenomen. In DigiMV wordt ook een aantal hoofdposten uit de jaarrekeningen opgevraagd. Voor de UMC’s en het NKI-AVL bevat de jaarrekening ook de verantwoording van de subsidie voor de uitvoering van de academische functie, bestaande uit topreferente zorg en innovatie en ontwikkeling. Deze verantwoording wordt in een bijlage opgenomen. Over het exacte format voor 2010, waarvoor het format 2009 het uitgangspunt vormt, worden nadere afspraken gemaakt.
28
Jaardocument 2010
III DigiMV DigiMV is het deel van het jaardocument dat kwantitatieve/feitelijke gegevens bevat, die zich lenen voor aanlevering in tabelvorm. DigiMV is ook de naam van de invoertool die u voor de aanlevering gebruikt.
Het aanleveren van de DigiMV-gegevens uit het jaardocument is verplicht, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. DigiMV kunt u daarnaast gebruiken voor de verantwoording van huishoudelijke hulp en maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het aanleveren van deze gegevens is in het kader van het jaardocument niet verplicht; DigiMV is hier uitsluitend bedoeld om aanlevering te faciliteren indien u tot aanlevering besluit.
DigiMV is ook beschikbaar voor het aanleveren van branchespecifieke gegevens. Dat zijn gegevens die de brancheorganisaties van zorgaanbieders vragen om hun belangenbehartigende taak beter te kunnen uitvoeren. Aanleveren van deze gegevens is niet verplicht, maar wel gewenst. U levert alleen aan de brancheorganisatie waarvan u lid bent.
Alle gegevens uit DigiMV zijn openbaar met uitzondering van de tabel Personeelsformatie, de vragen over onderaanneming en eventuele gegevens over activiteiten die niet onder de Regeling verslaggeving WTZi vallen. Over de openbaarheid van de branchespecifieke gegevens beslissen de brancheorganisaties, maar bij openbaarmaking zijn deze niet tot individuele instellingen herleidbaar.
Het maatschappelijk verslag, de jaarrekening en de gegevens uit DigiMV vormen samen de maatschappelijke verantwoording. Als u dit wilt, kunt u tabellen vanuit DigiMV kopiëren in het maatschappelijk verslag.
Het jaardocument berust op de Regeling Verslaggeving WTZi. Sommige gegevens zullen echter altijd betrekking hebben op het gehele concern, ook als het zorg of diensten biedt die niet onder deze Regeling vallen. Voorbeelden zijn de governance-eisen en de financiële ratio’s. Andere gegevens hebben weer betrekking op specifieke onderdelen van het concern. Denk aan de prestatie/kwaliteitsindicatoren van de IGZ, die expliciet worden opgevraagd voor de WTZi-zorg, vaak per organisatieonderdeel. Om misverstanden te voorkomen, is daarom steeds aangegeven op welk niveau de verantwoording wordt gevraagd.
29
A DigiMV Profiel Profiel van de organisatie Gevraagd wordt naar de situatie per einde verslagjaar, tenzij anders aangegeven. Alle gegevens in hoofdstuk A worden op concernniveau aangeleverd, tenzij anders aangegeven. aangegeven.
A.1
Nadere typering van het concern A.1.1
Typering concern
Deze tabel toont het keuzemenu dat u in DigiMV dient in te vullen. Het keuzemenu bepaalt welke tabellen u krijgt voorgelegd. Het is dus van groot belang het keuzemenu zorgvuldig in te vullen.
Typering concern Typering Universitair Medisch Centrum Algemeen Ziekenhuis Categoraal Ziekenhuis Revalidatiecentrum Zelfstandig behandelcentrum
Ja/nee
Indien UMC of ziekenhuis, revalidatiecentrum of ZBC: vergunning of aanwijzing Wet bijzondere medische verrichtingen Indien UMC of ziekenhuis: traumacentrum Geestelijke gezondheidszorg Gehandicaptenzorg
Indien gehandicaptenzorg: onderwijsinstelling vallend onder rechtspersoon die WTZi-zorg verleent Verpleging, verzorging en thuiszorg
Indien VVT: jeugdgezondheidszorg Kraamzorg Omvang concern kleiner dan 10 fte personeel
U kunt zich in DigiMV ook verantwoorden over Wmo-zorg. huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo maatschappelijke opvang in het kader van de Wmo vrouwenopvang in het kader van de Wmo Indien ja, wilt u voor de verantwoording van Wmo-zorg DigiMV gebruiken Het keuzemenu vraagt verder naar: het aantal locaties, instellingen of organisatorische eenheden binnen uw concern; het aantal leden van de Raad van Bestuur in uw concern; het aantal personen op wie de WOPT van toepassing is. Deze gegevens worden gevraagd opdat DigiMV het juiste aantal tabellen kan aanmaken voor gegevens die moeten worden verantwoord per instelling/locatie/organisatorische eenheid, per lid van de Raad van Bestuur of Raad van Toezicht of per persoon op wie de WOPT van toepassing is.
30
A.1.2 Nadere typering medisch specialistische instellingen Nadere typering medisch specialistische instellingen Typering Universitair Medisch Centrum Algemeen Ziekenhuis Revalidatiecentrum Dialysecentrum Brandwondencentrum Astmacentrum Abortuskliniek Epilepsiecentrum Integraal Kankerinstituut Radiotherapeutisch centrum Traumacentrum Sanatorium Militair Ziekenhuis Zelfstandig Behandelcentrum (ZBC) Ziekenhuiszorg > 365 dagen Overig
Ja/nee
A.1.3 Bijzondere concernonderdelen Bijzondere concernonderdelen Onderdeel Audiologisch Centrum Ambulancedienst en/of Centrale Post Ambulancevervoer (CPA) Trombosedienst Medisch laboratorium en/of huisartsenlaboratorium Erfelijkheidscentrum Apotheek Huisartsenpost Gezondheidscentrum
Ja/nee
A.1.4 Specialismen medisch specialistische instellingen Specialismen medisch specialistische instellingen Specialisme Anesthesiologie Algemene heelkunde Cardiochirurgie Cardiologie Dermatologie Gynaecologie Hematologie Interne geneeskunde Kaakchirurgie Keel-, Neus en Oorheelkunde Kindergeneeskunde
Aanvinken
31
Klinische chemie Klinische genetica Klinische oncologie Klinische pathologie Maag- darm, leverziekten Medische microbiologie Mondziekten Neurologie Neurochirurgie Nierziekten Nucleaire geneeskunde Oogheelkunde Orthopedie Plastische chirurgie Pulmonologie Psychiatrie Radiodiagnostiek Radiotherapie Reumatologie Revalidatie Thoraxchirurgie Urologie Vaatchirurgie Verloskunde Overig
A.1.5 Nadere typering GGZ-instellingen Nadere typering GGZ-instellingen1 Typering Behandeling zonder verblijf Behandeling met verblijf Forensische behandeling zonder verblijf Forensische behandeling met verblijf
Ja/nee
Indien ja: justitieel FPC dan wel FPK met tbs-plaatsen Kleinschalig wonen (voorheen: beschermd wonen) Begeleid Zelfstandig Wonen / ambulante begeleiding Dagactiviteiten
A.1.6 Nadere typering GHZ-instellingen Nadere typering instellingen voor gehandicaptenzorg: justitie Typering Forensische zorg in het kader van een contract met het ministerie van Justitie
1
Ja/nee
Bijgaande typeringen gelden ook voor zorg geleverd voor het ministerie van Justitie, indien met het ministerie van Justitie een contract is gesloten.
32
A.1.7 AWBZ-functies AWBZ-functies geleverd door het concern Functie Persoonlijke verzorging Verpleging Begeleiding Behandeling Verblijf op grond van de AWBZ
Ja/nee
A.1.8 Overige AWBZ-functies Overige AWBZ-prestaties geleverd door het concern Prestatie Uitleen verpleegartikelen Advies, instructie en voorlichting
Ja/nee
A.1.9 Doelgroepen AWBZ Doelgroepen patiënten/cliënten AWBZ-zorg Doelgroep Somatische aandoening of beperking Psychogeriatrische aandoening of beperking Psychiatrische aandoening Lichamelijke handicap Verstandelijke handicap Zintuiglijke handicap of communicatieve stoornis
Ja/nee
A.1.10 Private zorg- of dienstverlening Privaat gefinancierde zorg- of dienstverlening Ja/nee Hebt u in 2010 zorg of diensten verleend die zijn gefinancierd vanuit niet-publieke middelen?
A.1.11
Uitbestede zorg en zorg in onderaanneming
De gegevens uit onderstaande tabel over onderaanneming zijn niet openbaar. Doel van de gegevens is om uit te zoeken hoe een landelijke en niet tot individuele concerns herleidbare correctie voor dubbeltellingen kan worden aangebracht op landelijke totalen. De stuurgroep maatschappelijke verantwoording zal afspraken hierover vastleggen en publiceren op www.jaarverslagenzorg.nl.
Uitbesteding en onderaanneming Onderaanneming Hebt u in 2010 WTZi-zorgverlening uitbesteed aan een onderaannemer? Hoeveel kosten waren met deze uitbesteding gemoeid
33
Antwoordcategorie Ja/nee Bedrag in euro’s
(betaling aan onderaannemers)? Aan welke zorgaanbieders hebt u zorg uitbesteed? Hebt u in 2010 WTZi-zorg verleend als onderaannemer? Hoeveel opbrengsten waren met deze uitbesteding gemoeid (betaling door hoofdaannemer)? Voor welke zorgaanbieders hebt u zorg in onderaanneming verleend? Hoe ziet u toe op de kwaliteit van de uitbestede zorg, zoals die door de door u genoemde onderaannemers is geleverd?
Tekstveld Ja/nee Bedrag in euro’s Tekstveld Tekstveld
A.2 Kerngegevens: productie, personeel en opbrengsten De kerngegevens omvatten productie, personeel en opbrengsten. De vragen zijn toegespitst op zorg die valt onder de Regeling Verslaggeving WTZi, per zorgsector. Als u zorg verleent in meerdere sectoren, krijgt u meerdere tabellen voorgelegd. De bedoeling is dat u de personeelsleden en opbrengsten vermeldt die op deze zorg betrekking hebben. Het totale aantal personeelsleden en de totale opbrengsten van uw concern komen in de personeelstabel A.4 respectievelijk de jaarrekening naar voren.
A.2.1
Productie, personeel en opbrengsten UMC’s, ziekenhuizen en ZBC’s (exclusief revalidatiecentra en traumacentra)
Kerngegevens UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen en ZBC’s; inclusief Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis (PAAZ) en Psychiatrische UniversiteitsKliniek (PUK), exclusief revalidatiecentra en traumacentra Kerngegeven Capaciteit Aantal beschikbare bedden/plaatsen voor klinische capaciteit en dag/deeltijdbehandeling per einde verslagjaar
Antwoordcategorie Aantal
Waarvan plaatsen voor psychiatrische deeltijdbehandeling Waarvan PAAZ- en PUK-bedden Productie Aantal in verslagjaar geopende Diagnose BehandelingsCombinaties (DBC’s) (ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit het DBC Informatie Systeem (DIS))
Waarvan DBC-GGZ in PAAZ en PUK Waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in: Aantal in A-segment (tarieven Nza) Aantal in B-segment (vrije prijzen)
Aantal
-------------------------
Aantal in verslagjaar gesloten DBC’s (ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS)
Waarvan DBC-GGZ in PAAZ en PUK Waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in: Aantal in A-segment (tarieven Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) Aantal in B-segment (vrije prijzen)
34
-------------------------
Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige en ondersteunende producten – O(V)P’s –, waaronder verrichtingen op verzoek van de eerste lijn Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige trajecten en verrichtingen Aantal in verslagjaar uitgevoerde operatieve verrichtingen in curatieve zorg exclusief GGZ-DBC’s in PAAZ en PUK (= som van zorgactiviteiten in DBC-zorgactiviteitentabel behorend tot zorgprofielklasse operatieve verrichtingen; ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal klinische opnamen exclusief interne overnamen in verslagjaar
Waarvan opnamen in PAAZ en PUK Aantal ontslagen patiënten/cliënten in verslagjaar Aantal eerste polikliniekbezoeken in verslagjaar
Waarvan eerste poliklinische contacten in PAAZ en PUK Aantal overige polikliniekbezoeken in verslagjaar
Waarvan overige poliklinische contacten in PAAZ en PUK Aantal dagverplegingsdagen (normaal en zwaar) of deeltijdbehandelingen in verslagjaar
Waarvan psychiatrische deeltijdbehandelingen in PAAZ en PUK Aantal klinische verpleegdagen in verslagjaar (inclusief verkeerde bed)
Waarvan klinische verpleegdagen in PAAZ en PUK Waarvan verkeerde-bed-dagen Personeel Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal medisch specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar Aantal FTE medisch specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten verslagjaar
Aantal
Bedrag in euro’s
Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.2
Productie, personeel en opbrengsten revalidatiecentra
De volgende tabel gaat over revalidatiecentra en vervangt voor deze instellingen de tabel productie, personeel en opbrengsten UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen en ZBC’s.
Kerngegevens revalidatiecentra Kerngegeven Capaciteit Aantal beschikbare klinische bedden per einde verslagjaar
35
Aantal/bedrag Aantal
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Aantal beschikbare poliklinische behandelplaatsen per einde verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Productie Aantal klinische verpleegdagen in verslagjaar
Aantal
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Aantal eerste consulten in verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Aantal klinische revalidatiebehandeluren in verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Aantal poliklinische revalidatiebehandeluren in verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Aantal klinische opnamen in verslagjaar
Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Personeel Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar Aantal medisch specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar Aantal FTE medisch specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar
Aantal
Bedrag in euro’s
Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Waarvan overige bedrijfsopbrengsten Aantal Aantal publicaties
Aantal citaties per artikel
Citatiescore XPP/FCSm
Ontwikkeling en innovatie
A.2.3
Capaciteit per ziekenhuislocatie
Deze tabel wordt ingevuld per ziekenhuislocatie.
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: capaciteit per locatie Type Type capaciteit Aantal beschikbare bedden per einde verslagjaar
Waarvan bedden voor hartbewaking Waarvan bedden voor intensive care met mogelijkheid voor beademing
36
Aantal
Waarvan bedden voor intensive care zonder mogelijkheid voor beademing
A.2.4
Spoedeisende hulp
Deze tabel wordt ingevuld per ziekenhuislocatie.
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: spoedeisende hulp per locatie Ja/nee De locatie beschikt over een afdeling spoedeisende hulp per einde verslagjaar De afdeling spoedeisende hulp is een 7x24-uursafdeling van minimaal het basisziekenhuisniveau
A.2.5
Wet bijzondere medische verrichtingen: vergunningen
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: vergunningen op grond van artikel 2 Wet bijzondere medische verrichtingen Categorie Transplantaties
Vergunning Vergunning Niertransplantatie Harttransplantatie Longtransplantatie Levertransplantatie Pancreastransplantatie Transplantatie van de dunne darm Haematopoëtische stamceltransplantaties Transplantatie van de eilandjes van Langerhans
Ja/nee
Radiotherapie Bijzondere neurochirurgie Hartchirurgie Openhartoperatie (OHO) Automatic implantable cardiovector defibrillator (AICD) Ritmechirurgie Percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA) Ablaties Klinisch genetisch onderzoek en erfelijkheidsadvisering In vitro fertilisatie (IVF) Neonatale intensive care unit (NICU)
A.2.6
Wet bijzondere medische verrichtingen: aanwijzingen
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: aanwijzingen op grond van artikel 8 Wet bijzondere medische verrichtingen
37
Aanwijzing Pediatrische intensive care unit (PICU) Hemofiliebehandeling Traumazorg HIV-behandelcentra (Humaan immunodeficiëntie virus) Uitnameteams orgaandonatie
A.2.7
Ja/nee
Traumacentrum
Traumacentrum/helicentrum Gegeven Antwoordcategorie Beschikt het traumacentrum over een helicentrum Traumacentrum exclusief helicentrum Aantal fte per einde verslagjaar Inkomsten verslagjaar Helicentrum Hoeveel uur per etmaal is de helikopter beschikbaar? 1. Aantal fte medisch coördinator per einde verslagjaar 2. Aantal fte Mobiel Medisch Team (MMT)-arts per einde verslagjaar 3. Aantal fte MMT-verpleegkundige per einde verslagjaar 4. Aantal fte chauffeur/piloot/landing officer per einde verslagjaar 5. Aantal fte administratief personeel per einde verslagjaar Totaal aantal fte per einde verslagjaar Automatisch berekenen Aantal vlieguren in verslagjaar Aantal inzetten helikopter in verslagjaar Inkomsten verslagjaar 1. Totale personeelskosten 2. Opleidingskosten en trainingen helikopter MMT 3. Huur helikopter 4. Kosten vlieguren 5. Overige kosten Totale kosten
A.2.8
Automatisch berekenen
Onderzoek en ontwikkeling UMC’s en Nederlands Kanker Instituut – Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
Topreferente zorg (TRF)
38
Toelichting Tekstveld
Toelichting
Bedrag Bestedingen topreferente zorg UMC’s verantwoorden zich kwalitatief en op aandoeningsspecifiek niveau op www.nfu.nl/trf.
Ontwikkeling en Innovatie (O&I) Bedrag Bestedingen ontwikkeling en innovatie
Citatiescore CPP/FCSm 2010 Aantal publicaties
Aantal citaties per artikel
Citatiescore CPP/FCSm
Ontwikkeling en innovatie
Aantal publicaties in top 1% segment en tijdschriftimpact Aantal publicaties
Tijdschriftimpact Tijdschriftimpact JCSm/FCSm
Ontwikkeling en innovatie
Medisch Ethische ToetsingsCommissie (METC)-projecten, promoties, lopende octrooien en patenten Aantal goedgekeurde METCMETCprojecten
Aantal promoties
Lopende octrooien en patenten totaal
Ontwikkeling en innovatie
Aantal projecten derde en vierde geldstroom Doelgroep Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) Overheid (ministerie en overige Nederlandse overheid) Europese Unie Collectebusfondsen Bedrijven (binnen- en buitenland)
Aantal
Omzet
39
Waarvan nieuw nieuw verworden octrooien en patenten
A.2.9
Enquête beeldvormende diagnostiek
Bij beeldvormende diagnostiek wordt de patiënt/cliënt blootgesteld aan ioniserende straling, met als onbedoelde bijwerking een licht verhoogde kans op het ontstaan van kanker. Daarom dient de dosis voor de patiënt/cliënt zo laag (als redelijkerwijs) mogelijk gehouden te worden, terwijl de beeldvorming van voldoende diagnostische kwaliteit moet zijn. Beeldvormende onderzoeken, nucleaire therapie en radiotherapie vinden plaats in algemene, categorale en academische ziekenhuizen en bij enkele Zelfstandige Behandelcentra. De enquête beeldvormende diagnostiek heeft als doel, het maken van ramingen van de dosis voor patiënten/cliënten als bedoeld in artikel 12 van Richtlijn 97/43/Euratom. Het aanleveren van deze gegevens door instellingen is verplicht ingevolge Hoofdstuk 6, Artikel 74 van het Besluit stralingsbescherming. Het RIVM gebruikt de verkregen gegevens voor het actueel houden van het Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen (IMS). Deze website voor professionals in de gezondheidszorg verschaft inzicht in de aard en omvang van medische stralingstoepassingen in Nederland.
A.2.10
Productie, personeel en opbrengsten GGZ exclusief PAAZ en PUK
Kerngegevens GGZ-aanbieders exclusief PAAZ en PUK (ook voor forensische zorg) Kerngegeven Patiënten/cliënten Aantal patiënten/cliënten in zorg/behandeling per einde verslagjaar
Aantal/bedrag Aantal
Waarvan Zorg Zwaarte Pakket (ZZP)-patiënten/cliënten in zorg/behandeling per einde verslagjaar Capaciteit Aantal beschikbare bedden/plaatsen voor verblijfszorg per einde verslagjaar, inclusief kleinschalig wonen (voorheen beschermd wonen), inclusief deeltijdplaatsen en inclusief Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)-aanmerking
Aantal
Waarvan kleinschalig wonen Productie Aantal in verslagjaar geopende DBC's (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal in verslagjaar gesloten DBC's (ontleend aan het instellingsinformatiesysteem, niet uit DIS) Aantal dagen met verblijfszorg inclusief kleinschalig wonen en BOPZ in verslagjaar
Waarvan ZZP-dagen met verblijfszorg inclusief kleinschalig wonen en BOPZ in verslagjaar Waarvan kleinschalig wonen Aantal deeltijdbehandelingen in verslagjaar Aantal ambulante contacten in verslagjaar Aantal dagdelen dagactiviteiten in verslagjaar
40
Aantal
Personeel Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro's) in verslagjaar
Aantal
Bedrag in euro's
Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.11
Productie, personeel en opbrengsten gehandicaptenzorg
Kerngegevens gehandicaptenzorg Kerngegeven Cliënten Aantal cliënten met zorg en verblijf per einde verslagjaar
Aantal/bedrag Aantal
Waarvan ZZP-cliënten met zorg en verblijf per einde verslagjaar Aantal cliënten dagactiviteiten per einde verslagjaar Aantal extramurale cliënten (exclusief cliënten dagactiviteiten en Wmozorg) per einde verslagjaar Capaciteit Aantal beschikbare bedden/plaatsen met verblijfszorg per einde verslagjaar, inclusief vroegere gezinsvervangende tehuizen Productie Aantal dagen met zorg en verblijf in verslagjaar
Aantal
Aantal
Waarvan ZZP-dagen met zorg en verblijf in verslagjaar Aantal dagdelen dagactiviteiten in verslagjaar Aantal uren extramurale productie in verslagjaar (exclusief dagactiviteiten en Wmo) Personeel Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten (in euro's) in verslagjaar
Aantal
Bedrag in euro's
Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.12
Particuliere FPC’s, tbs-plaatsen in FPK’s en Hoeve Boschoord
Kerngegevens door Justitie gecontracteerde zorg Kerngegeven tbstbs-plaatsen Gemiddelde bezettingsgraad patiënten/cliënten over verslagjaar Instroom, het aantal eerste opnames Doorstroom vervolgvoorziening Uitstroom per vertrekcategorie Aantal ontvluchtingen tbs-gestelden Aantal overige onttrekkingen tbs-gestelden
Waarvan: onttrekking vanaf het terrein buiten de externe beveiligingsring Waarvan: onttrekking tijdens toegestaan verblijf buiten de kliniek
41
Percentage Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal
Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal maanden
Bijzonder voorval Aantal gegronde klachten patiënten/cliënten Aantal geweldplegingen tussen patiënten/cliënten
Waarvan: aantal fysieke geweldplegingen Waarvan: aantal dreigingen met fysiek geweld Geweldplegingen tegen personeel
Waarvan: aantal fysieke geweldplegingen Waarvan: aantal dreigingen met fysiek geweld Aantal recidive tijdens tbs Gemiddelde behandelduur
A.2.13
Productie, personeel en opbrengsten verpleging, verzorging en thuiszorg (exclusief Wmo, jeugdgezondheidszorg en kraamzorg)
Kerngegevens VVT exclusief Wmo jeugdgezondheidszorg en kraamzorg Kerngegeven Cliënten Aantal cliënten met zorg en verblijf per einde verslagjaar
Aantal/bedrag Aantal
Waarvan ZZP-cliënten met zorg en verblijf per einde verslagjaar Aantal cliënten dagactiviteiten per einde verslagjaar Aantal extramurale cliënten (exclusief cliënten dagactiviteiten en Wmozorg) per einde verslagjaar Capaciteit Aantal beschikbare bedden/plaatsen met verblijfszorg per einde verslagjaar Productie Aantal dagen met zorg en verblijf in verslagjaar
Aantal
Waarvan ZZP-dagen met zorg en verblijf in verslagjaar Aantal dagdelen dagactiviteiten in verslagjaar Aantal uren extramurale productie in verslagjaar (exclusief dagactiviteiten en Wmo-zorg) Personeel Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Kosten ingehuurd personeel en zelfstandigen Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar
Aantal
Bedrag in euro's
Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.14
Meerbedskamers verpleeghuizen
De navolgende tabel wordt ingevuld op het niveau van afzonderlijke verpleeghuizen (intramurale zorg met behandeling).
Aantal kamers verpleeghuizen naar beddengrootte Type kamer Aantal kamers met één bed
Aantal
42
Aantal kamers met twee bedden (niet bestemd voor gehuwden/ samenwonenden) Aantal kamers met drie bedden Aantal kamers met vier bedden Aantal kamers met vijf bedden Aantal kamers met zes bedden of meer Totaal aantal kamers
A.2.15
Productie, personeel en opbrengsten kraamzorg
Kerngegevens kraamzorg Kerngegeven Productie Aantal inschrijvingen in verslagjaar Aantal partusassistenties in verslagjaar Aantal partusassistentie-uren in verslagjaar Aantal intakes aan huis in verslagjaar Aantal kraamverzorgingen in verslagjaar Aantal kraamverzorgingsuren in verslagjaar Aantal telefonische intakes in verslagjaar Personeel Aantal FTE personeelsleden in loondienst voor kraamzorg per einde verslagjaar Aantal FTE BeroepsBegeleidende Leerweg (BBL) kraamverzorgenden in opleiding per einde verslagjaar Ziekteverzuim (excl. Zwangerschap) kraamverzorgenden in verslagjaar Instroom kraamverzorgenden (totaal) FTE in verslagjaar Uitstroom kraamverzorgenden (totaal) FTE in verslagjaar Aantal vacatures eind van het verslagjaar Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten voor kraamzorg (in euro’s) in verslagjaar
A.2.16
Aantal/bedrag Aantal
Aantal
Bedrag in euro’s
Productie, personeel en opbrengsten jeugdgezondheidszorg
Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar.
Kerngegevens jeugdgezondheidszorg (JGZ) Kerngegeven Patiënten/cliënten Aantal 0-4-jarigen in JGZ in verslagjaar Productie Aantal consulten 0-4-jarigen in JGZ in verslagjaar Personeel Aantal FTE personeelsleden in loondienst voor JGZ per einde verslagjaar Kosten ingehuurd personeel niet in loondienst en zelfstandigen in verslagjaar
43
Aantal/bedrag Aantal Aantal Aantal
Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten voor JGZ (in euro’s) in verslagjaar
A.2.17
Bedrag in euro’s
Productie, personeel en opbrengsten huishoudelijke hulp Wmo
Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. U kunt de aantallen patiënten/cliënten en de productie voor al uw Wmo-huishoudelijke hulp tezamen opgeven. U kunt wanneer u dat wilt uw gegevens aanleveren per specifieke gemeente, zodat u de vragen ook kunt gebruiken voor uw gemeentelijke verantwoording. In dat geval geeft u aan in hoeveel gemeenten u werkt.
Kerngegevens huishoudelijke hulp (Wmo), facultatief Kerngegeven Patiënten/cliënten huishoudelijke hulp Aantal patiënten/cliënten per einde verslagjaar Aantal patiënten/cliënten over het gehele verslagjaar (afgesloten trajecten plus patiënten/cliënten die per einde verslagjaar nog hulp ontvangen) Productie huishoudelijke hulp Aantal uren productie in verslagjaar - Waarvan in natura - Waarvan via persoonsgebonden budget Personeel huishoudelijke hulp Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Kosten personeel niet in loondienst en zelfstandigen in verslagjaar Bedrijfsopbrengsten huishoudelijke hulp Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar - waarvan Wmo-opbrengsten - waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.2.18
Aantal/bedrag
Productie, personeel en opbrengsten maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Wmo
Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. U kunt de aantallen patiënten/cliënten en de productie voor al uw Wmo-huishoudelijke hulp tezamen opgeven. U kunt wanneer u dat wilt uw gegevens aanleveren per specifieke gemeente, zodat u de vragen ook kunt gebruiken voor uw gemeentelijke verantwoording. In dat geval geeft u aan in hoeveel gemeenten u werkt.
Kerngegevens maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (Wmo), facultatief Kerngegeven Cliënten maatschappelijke maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Aantal cliënten 24-uursopvang ingeschreven in verslagjaar Aantal cliënten 24-uursopvang uitgeschreven in verslagjaar Aantal cliënten 24-uursopvang over het gehele verslagjaar
44
Aantal/bedrag
Aantal cliënten dagopvang over het gehele verslagjaar Aantal cliënten nachtopvang over het gehele verslagjaar Aantal cliënten begeleiding bij (zelfstandig) wonen over het gehele verslagjaar Aantal cliënten outreaching over het gehele verslagjaar Capaciteit en productie maatschappelijke maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Capaciteit 24-uursopvang in beschikbare plaatsen per einde verslagjaar Aantal cliëntdagen 24-uursopvang in verslagjaar (werkelijke productie) Capaciteit dagopvang in beschikbare plaatsen per einde verslagjaar Aantal cliëntdagen dagopvang in verslagjaar (werkelijke productie) Capaciteit nachtopvang in beschikbare plaatsen per einde verslagjaar Aantal cliëntnachten nachtopvang in verslagjaar (werkelijke productie) Aantal uren cliëntbegeleiding wonen in verslagjaar (werkelijke productie) Aantal uren outreaching in verslagjaar (werkelijke productie) Personeel maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar Kosten personeel niet in loondienst en zelfstandigen in verslagjaar Bedrijfsopbrengsten maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar - waarvan Wmo-opbrengsten - waarvan overige bedrijfsopbrengsten
A.3 Werkgebieden A.3.1
Werkgebieden AWBZ: zorgkantoorregio’s
Werkgebieden AWBZ: zorgkantoorregio’s Nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Regio Groningen Friesland Drenthe Zwolle Twente Apeldoorn, Zutphen e.o. Midden IJssel Arnhem Nijmegen Utrecht Flevoland ’t Gooi Noord-Holland Noord Kennemerland Zaanstreek/Waterland Amsterdam
Ja/nee
45
Nr 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
Regio Amstelland en De Meerlanden Zuid-Holland Noord Haaglanden Delft Westland Oostland Midden Holland Rotterdam Nieuwe Waterweg Noord Zuid-Hollandse eilanden Waardenland Zeeland West-Brabant Midden-Brabant Noordoost Brabant Zuidoost-Brabant Noord- en Midden-Limburg Zuid-Limburg
Ja/nee
A.4
Personeelsinformatie De informatie uit de tabellen is niet openbaar. De gegevens worden geleverd aan de brancheorganisaties, VWS, IGZ en het CBS. In onderstaande tabellen worden gegevens ingevuld voor het hele concern, oftewel zowel WTZi-zorg als overige activiteiten. Bij de kerngegevens in paragraaf A.2 worden gegevens over het totaal van personeel (fte’s en werkzame personen) per WTZi-zorgtype (ziekenhuizen VVT, etc.) gevraagd.
Personeelskosten en –formatie concerns. Kleine instellingen (ca. 10 fte personeel of minder) wordt gevraagd om de gegevens zover mogelijk in te vullen. Geef duidelijk aan wanneer het voor u niet mogelijk is om bepaalde gegevens in te vullen A) Personeel in loondienst
Code rekenin gsche ma
Salarissen van personeel in loondienst in verslagjaar, in euro’s
1) Personeel patiënt/patiënt/cliëntgebonden functies in loondienst Management en staf patiënt/cliëntgebond en functies Personeel medische elektronica, revalidatietechniek en onderzoeksfuncties Personeel behandelen behandelingsonderst euning Personeel psychosociale behandeling en begeleiding Verpleegkundigen en sociaal (ped)agogische hulpverleners (niveau 5) Verpleegkundigen en sociaal (ped)agogisch werk(st)ers (niveau 4) Verzorgenden Individuele- en Algemene Gezondheidszorg
41310 0 41320 0+ 41330 0 41340 0
41350 0
46
Aantal werkzame kzame wer personen per einde verslagjaar
Aantal fte’s per einde verslagjaar
A) Personeel in loondienst
(IG/AG) en sociaal(ped)agogisch werk(st)ers (niveau 3) Helpenden (niveau 2) Zorghulpen (niveau 1) Overig verpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch personeel Subtotaal verpleegkundig, verzorgend en sociaalsociaal(ped)agogisch personeel Medisch en sociaalwetenschappelijke functies Subtotaal personeel personeel patiënt/cliëntgebond en functies in loondienst
Code rekenin gsche ma
Salarissen van personeel in loondienst in verslagjaar, in euro’s
41360 0
41370 0 41300 0
2) LeerlingLeerlingverpleegkundig, verzorgend en sociaalsociaal(ped)agogisch personeel in loondienst Verpleegkundigen en sociaal (ped)agogische hulpverleners in opleiding (niveau 5) Verpleegkundigen en sociaal (ped)agogisch werk(st)ers in opleiding (niveau 4) Verzorgenden (IG/AG) en sociaal(ped)agogisch werk(st)ers in opleiding (niveau 3)
41410 0
41411 0
41420 0+ 41440 0
47
Aantal werkzame kzame wer personen per einde verslagjaar
Aantal fte’s per einde verslagjaar
A) Personeel in loondienst
Code rekenin gsche ma
Helpenden in opleiding (niveau 2) Zorghulpen in opleiding (niveau 1) Overig leerlingverpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch personeel in loondienst Subtotaal leerlingleerlingverpleegkundig, verzorgend en sociaalsociaal(ped)agogisch personeel in loondienst
41450 0 41470 0 41480 0
Salarissen van personeel in loondienst in verslagjaar, in euro’s
Aantal werkzame kzame wer personen per einde verslagjaar
Aantal fte’s per einde verslagjaar
41400 0
3) Management en ondersteunend personeel in loondienst Personeel algemene en administratieve functies Personeel hotelfuncties Personeel terrein- en gebouwgebonden functies Subtotaal management en ondersteunend personeel in loondienst
41100 0 41200 0 41500 0 411+4 12+41 5000
4) Overig personeel in loondienst Totaal personeel personeel in loondienst
Personeel niet in loondienst B) Ingehuurd personeel en zelfstandigen
Code
Kosten van ingehuurd personeel en zelfstandigen in verslagjaar, in euro’s
Uitzendkrachten en overige inhuur, verpleegkundig, verzorgend en
48
Totale kosten ingehuurd personeel
sociaal(ped)agogisch Inhuur van management en staf; algemeen en administratief Zelfstandige specialisten in vrij beroep en inhuur specialisten in loondienst elders Overige uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel Totaal ingehuurd personeel en zelfstandigen C) Onbetaald personeel
Gemiddeld aantal werkzame personen in verslagjaar
Stagiaires verpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch Overige stagiaires Vrijwilligers Totaal stagiaires en vrijwilligers vrijwilligers
B DigiMV Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering Alle gegevens in hoofdstuk B hebben betrekking op het concernniveau
B.1 Governancecode Governancecode Code Hanteert uw concern de zorgbrede Governancecode? Zo nee, welke andere code?
Antwoordcategorie Ja/nee Tekstveld
B.2 Bestuursstructuur Bestuursstructuur Structuur Welke bestuursstructuur is op uw concern van toepassing?
Wat is de samenstelling van de Raad van Bestuur of directie?
Antwoordcategorie 1. Eindverantwoordelijke Raad van Bestuur met Raad van Toezicht 2. Directie vallend onder eindverantwoordelijk stichtingsbestuur 3. Anders, namelijk 1. Eenhoofdig 2. Tweehoofdig met voorzitter 3. Tweehoofdig collegiaal 4. Drie- of meerhoofdig met voorzitter 5. Drie- of meerhoofdig collegiaal
49
B.3 Wettelijke transparantie transparantieransparantie-eisen bestuursstructuur B.3.1
Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur: algemeen
Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur TransparantieTransparantie-eis Is er een orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en deze met raad ter zijde staat?
Antwoordcategorie Ja/nee
Zo nee, licht de reden hiervan toe in het maatschappelijk verslag. Is het toezichthoudend orgaan zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de dagelijkse en algemene leiding van de instellingen en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren? Legt het concern schriftelijk en inzichtelijk de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding vast, evenals de wijze waarop interne conflicten tussen beide organen worden geregeld? Heeft uw concern de rechtsvorm van stichting of vereniging (als bedoeld in artikel 344 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek)? Zo nee, welke rechtsvorm heeft uw concern?
B.3.2
Ja/nee
Ja/nee
Ja/nee Tekstveld
Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur: stichting of vereniging met meer dan 50 werknemers
Bevoegdheid indienen enquêteverzoek TransparantieTransparantie-eis Als uw concern de rechtsvorm van een stichting of vereniging heeft: zijn er meer dan 50 personen werkzaam (artikel 2 WOR)? Zo ja: Kent u in uw statuten aan een orgaan dat de cliënten van de instelling vertegenwoordigt, de in artikel 346, onder c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde bevoegdheid toe tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (dit is een verzoek tot enquête [onderzoek naar beleid] door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof in Amsterdam)? Aan wie heeft het concern buiten het orgaan dat de cliënten vertegenwoordigt deze bevoegdheid toegekend?
B.3.3
Antwoordcategorie Ja/nee Ja/nee
Tekstveld
Wettelijke transparantie-eisen bestuursstructuur stichting of vereniging: statutenwijziging
Wijziging statuten TransparantieTransparantie-eis Hebben er in de statuten of bedrijfsvoering belangrijke veranderingen plaatsgevonden? Zo ja, welke veranderingen betrof het (antwoord in steekwoorden)?
50
Ja/nee Ja/nee Tekstveld
B.4 Wettelijke transparantietransparantie-eisen bedrijfsvoering Wettelijke transparantie-eisen bedrijfsvoering Transparantie Transparantiensparantie-eis Heeft de instelling schriftelijk vastgelegd welk orgaan/organen van de instelling welke bevoegdheden heeft/hebben ten aanzien van welk onderdeel of aspect van de bedrijfsvoering? Heeft de instelling schriftelijk (en inzichtelijk) vastgelegd hoe de zorgverlening georganiseerd wordt, van welke andere organisatorische verbanden daarbij gebruik wordt gemaakt en wat de aard is van de relaties met die andere verbanden, waaronder begrepen verantwoordelijkheden, taken en beslissingsbevoegdheden? Ten behoeve van welke instellingen heeft u investeringen gedaan (ook indien in het buitenland gevestigd? Worden de activiteiten van de instelling waarvoor de toelating(-en) geldt/gelden, in ieder geval financieel onderscheiden van andere activiteiten van de instelling? Zijn in de financiële administratie van de instelling ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar naar bron en bestemming, en is duidelijk wie op welk moment welke verplichtingen voor of namens de instelling is aangegaan?
B.5 Samenstelling toezichthoudend orgaan Samenstelling toezichthoudend orgaan Naam
Dhr/mw
Bestuursfunctie
Nevenfuncties
51
Ja/nee
Tekstveld
C DigiMV Beleid, inspanningen en prestaties
C.1 Kwaliteit van zorg ziekenhuizen en UMC’s De prestatie/kwaliteitsindicatoren ziekenhuizen van de IGZ maken deel uit van het jaardocument. U vult ze in via DigiMV. De vragen uit de basisset prestatie/kwaliteitsindicatoren ziekenhuizen kunt u ook terugvinden in het boekje ‘prestatie-/kwaliteitsindicatoren basisset’. Ook op www.jaarverslagenzorg.nl zullen de indicatoren worden gepubliceerd. Daarnaast dient u gebruik te maken van de indicatoren zoals deze zijn vastgesteld door Zichtbare Zorg. De verantwoording loopt dan ook via Zichtbare Zorg en wordt automatisch ingelezen in DigiMV. Deze tabellen bevatten de indicatoren zoals deze in principe worden uitgevraagd voor het jaar 2010. Mochten hier wijzigingen in optreden naar aanleiding van de laatste evaluaties van de indicatoren (bijvoorbeeld het wegvallen van een indicator), dan zult u hierover separaat worden bericht via Zichtbare Zorg. De meest actuele versie van de thema's en indicatoren vindt u altijd op www.zichtbarezorg.nl.De indicatorenset treft u hier aan:
Prestatie/kwaliteitsindicatoren Zichtbare Zorg Ziekenhuizen Thema Kwaliteit indicator
1. Blaascarcinoom
Resultaat
1.1 Preoperatief multidisciplinair overleg 1.2 Eenmalige spoeling 24 uur na TUR 1.3 Aantal cystectomieën per ziekenhuis 1.4 Mortaliteitsregistratie na behandeling voor invasief blaascarcinoom 1.5 Patiënten/cliënteninformatie
Thema Kwaliteit indicator
2. Cataract
Resultaat
2.1 Dataregistratie van pré-/per-/postoperatieve data 2.2 Complicatie achtekapselruptuur met glasvocht voorste oogkamer (peroperatief) 2.3 De tijdsperiode tussen operatie van 1e en 2e oog 2.3a Percentage patiënten/cliënten met een cataractoperatie aan beide ogen, bij wie 2e oogoperatie minus datum 1e oogoperatie > 28
52
dagen 2.3b Percentage patiënten/cliënten met een cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum laatste postoperatieve controle van het 1e geopereerde oog door operateur of verlengde arm minus datum 1e oogoperatie > 28 dagen 2.4 Anesthesiologie: preoperatieve screening door de anesthesioloog
Thema Kwaliteit indicator
3. Diabetes
Resultaat
3.1 Organisatiestructuur van diabeteszorg 3.2 Laboratorium jaarcontrole 3.3 Bloeddruk 3.4 Oogzorg 3.5 Voetzorg
Thema Kwaliteit indicator
4. HeupHeup- en knievervangingen
4.1 Preoperatieve patiënten/cliëntenvoorlichting 4.2a Richtlijn of protocol tromboseprofylaxe 4.2b Medicamenteuze tromboseprofylaxe na operatie (minimaal 6 weken) 4.3a Complicatieregistratie 4.3b Termijn 6 weken voor complicaties 4.3c Gebruik “Orthopaedie Registratieformulier” voor complicaties 4.3d Genotuleerde bespreking van complicaties 4.3e Verbeterplan optreden complicaties 4.4a Bloedmanagementrichtlijn of –protocol 4.5a Richtlijn of protocol voor antibiotische profylaxe 4.5b Peri-operatief antibiotica 4.5c Antibiotica 60 tot 15 vóór de incisie / opwekken van bloedleegte 4.5d Diepe wondinfecties
53
Resultaat
4.3 Deelname aan landelijke implantaatregistratie
Thema Kwaliteit indicator
5. Incontinentie bij de vrouw
Resultaat
5.1 Gebruik mictie-/ incontinentiedagboek 5.2 Bekkenbodemfysiotherapie 5.3 Gebruik gestandaardiseerde vragenlijst 5.4 Urineretentie
Thema Kwaliteit indicator
6. Liesbreuk
Resultaat
6.1 Gebruik Mesh-techniek 6.2 Heroperaties binnen 48 uur 6.3 Mogelijkheid locale anesthesie 6.4 Dagbehandeling 6.5 Aanwezigheid patiënten/cliëntenfolder
Thema Kwaliteit indicator
7. Lubosacraal radiculair syndroom
Resultaat
7.1 Aantal dagen tussen operatie-indicatie door operateur en operatie 7.2 Ziektespecifieke functionaliteit 7.3 Pijnintensiteit 7.4 Heroperatie binnen 30 dagen 7.4a Na te gaan door zorginstellingen 7.4b Na te gaan door zorgverzekeraars
Thema Kwaliteit indicator
8. Mammacarcinoom Mammacarcinoom
Resultaat
8.1 Gesprek met mammacare-verpleegkundige 8.2 Patiënten/cliënten met mammacarnicoom besproken in multidisciplinair overleg voor aanvang van de behandeling 8.3 Irradicaliteit na eerste tumorexcisie 8.4 Differentiatie mammacarcinoom binnen de maatschap heelkunde 8.5 % Patiënten/cliënten die <4 weken na de definitieve PA-diagnose is geopereerd
54
8.6 Aantal lokale recidieven binnen 5 jaar na borstbesparende en ablatieve therapie 8.6a Percentage lokale recidieven binnen 5 jaar na borstbesparende en ablatieve therapie 8.6b Percentage lokale recidieven binnen 5 jaar na ablatieve chirurgie 8.7 % Patiënten/cliënten postoperatief besproken in het multidisciplinair overleg
Thema Kwaliteit indicator
9. Varices
Resultaat
Thema Kwaliteit indicator
10. Ziekten van het adenoïd en tonsillen
9.1 Percentage patiënten/cliënten bij wie, voorafgaand aan een invasie therapie, de C van de CEAP-classificatie is toegepast 9.2 Percentage patiënten/cliënten met C2-C3 varices, bij wie duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem is uitgevoerd, voorafgaand aan een invasieve ingreep
Score
10.1 Percentage nabloedingen 10.2 Aanwezigheid poliklinisch pre-operatief spreekuur voor (adeno)tonsillectomie patiënten/cliënten (en ouders/ verzorgers) 10.3 Percentage ouder/ verzorger structureel aanwezig is bij ontwaken 10.4 Postoperatieve pijnmeting 10.4a Het percentage (adeno)tonsillectomie patiënten/cliënten waarbij pijn gemeten is met de VAS/ NRS/ VRS>7 op enig moment tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief (klinische patiënten/cliënten) 10.4a Het percentage (adeno)tonsillectomie patiënten/cliënten met ernstige postoperatieve pijn, VAS/ NRS/ VRS>7 op enig moment tijdens verblijf in het ziekenhuis postoperatief (klinische patiënten/cliënten)
C.2 Kwaliteit van zorg VVT In het maatschappelijk verslag paragraaf 4.4. is uiteengezet dat in het jaardocument verantwoording over de kwaliteit van zorg wordt afgelegd volgens het Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg. Deze tabellen bevatten de indicatoren
55
zoals deze in principe worden uitgevraagd voor het jaar 2010. Mochten hier wijzigingen in optreden naar aanleiding van laatste evaluaties van de indicatoren (bijvoorbeeld het wegvallen van een indicator), dan zult u hierover separaat worden bericht via Zichtbare Zorg. De meest actuele versie van de thema's en indicatoren vindt u altijd op www.zichtbarezorg.nl.
Deze indicatoren gelden voor zorg geleverd in verpleeg- en verzorgingshuizen en voor langdurige en/of complexe thuiszorg. Deze indicatoren gelden daarom niet voor cliënten die alleen enkelvoudige huishoudelijke verzorging en of enkelvoudige begeleiding ontvangen. In de volgende tabellen bij de lichtgekleurde blokken kunt u uw score invullen voor de door uw instelling geboden zorgfuncties.
Definities in de tabellen: VZ Verantwoorde Zorg; V&V Verpleging en Verzorging; PG Psychogeriatrie; ZT Zorgthuis; CQ Klantervaringen; ZI Zorginhoudelijke indicatoren Zorgfuncties geleverd door organisatorische eenheid (meerdere antwoorden mogelijk) Huishoudelijke verzorging Persoonlijke Verzorging Verpleging Begeleiding Behandeling Verblijf
Antwoordcategorie Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
Aantal cliënten per organisatorische eenheid
Aantal
Aan hoeveel cliënten verstrekte de organisatorische eenheid op 31 december zorg met verblijf? Aan hoeveel cliënten verstrekte de organisatorische eenheid op 31 december zorg zonder verblijf (exclusief cliënten die alleen huishoudelijke verzorging ontvingen)?
Thema
1. ZorgbehandelZorgbehandel-/ leefplan
Indicator
1.1 Ervaringen met zorgbehandel- / leefplan en evaluatie 1.2 Ervaren inspraak en overleg
V&V
V&V
CQ PG
CQ PG
ZT
ZT
_
_
_
_
ZI V&V+PG
ZT
Thema
2. Communicatie en informatie
Indicator
2.1 Ervaren bejegening
_
_
2.2 Ervaren informatie
_
_
56
ZT
ZI V&V+PG
2.3 Ervaren telefonische bereikbaarheid (en communicatie)
Thema
3. Lichamelijk welbevinden
Indicator
3.1 Ervaringen met lichamelijke verzorging 3.2 Ervaringen met maaltijden
V&V
CQ PG
ZT
_
_
_
ZI V&V+PG
ZT
_
_
_
_
V&V
CQ PG
ZT
4.1 Decubitus
_
_
_
4.2 Voedingstoestand (wegen en navraag)
_
_
_
4.4 Valincidenten
_
_
_
4.5 Medicijnincidenten
_
_
_
_
4.6 Psychofarmaca
_
_
_
_
4.6a Vaccinatiegraad (patiënten/cliënten)
_
_
_
_
4.6b Vaccinatiegraad (medewerkers) 4.7a Incontinentie (prevalentie)
_
_
_
_
_
_
_
4.7b Incontinentie (diagnose)
_
_
_
4.8 Verblijfskatheter
_
_
_
4.9 Probleemgedrag
_
_
_
_
4.10 Fixatie
_
_
_
_
4.11 Beleid vrijheidsbeperkende maatregelen 4.12 Ervaren professionaliteit en veiligheid zorgverlening
_
_
_
Thema
4. Zorginhoudelijke veiligheid
Indicator
ZI V&V+PG
_
_
57
ZT
_
4.13 Ervaren respectering rechten vrijheidsbeperkingen
Thema VZ Indicator
_
_
_
ZT
ZI V&V+PG
ZT
5.1 Ervaren wooncomfort
_
_
_
5.2 Ervaren sfeer
_
_
_
_
_
ZI V&V+PG
ZT
_
_
_
_
ZI V&V+PG
ZT
_
_
5. WoonWoon- en leefomstandigheden
_
V&V
CQ PG
5.3 Ervaren privacy (en woonruimte)
Thema VZ Indicator
Thema VZ Indicator
Thema VZ Indicator
Thema VZ Indicator
6. Participatie en sociale redzaamheid
V&V
CQ PG
ZT
6.1 Ervaringen met dagbesteding en participatie 6.2 Ervaren zelfstandigheid/ autonomie
7. Mentaal welbevinden
7.1 Ervaringen op het gebied van mentaal welbevinden 7.2 Depressie
8. Veiligheid wonen/verblijf
V&V
_
V&V
8.1 Ervaren veiligheid woon-leefomgeving 8.2 Ervaren betrouwbaarheid zorgverleners 8.3 Instructie tilliften
9. Voldoende en bekwaam personeel
CQ PG
ZT
_
_
CQ PG
ZT
_
_
_
V&V
CQ PG
9.1 Ervaren beschikbaarheid
ZI V&V+PG
ZT
_
_
_
_
ZI V&V+PG
ZT
_
ZT
_
58
personeel 9.2 Beschikbaarheid verpleegkundige 9.3 Beschikbaarheid arts 9.4 Bekwaamheid voorbehouden handelingen
Thema VZ Indicator
10. Samenhang in de zorg
10.1 Samenhang in de zorg
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
V&V
CQ PG
_
_
ZT
ZI V&V+PG
ZT
_
_
C.3 Kwaliteit van zorg GGZ en forensisch toegelaten zorg In het maatschappelijk verslag paragraaf 4.4. is uiteengezet dat in het jaardocument verantwoording over de kwaliteit van zorg moet worden afgelegd volgens de systematiek van Zichtbare Zorg. Wanneer u de indicatoren daar heeft ingevuld, worden ze automatisch ingelezen in DigiMV. Hieronder treft u een onderzicht van de voor u geldende indicatoren. Deze indicatoren gelden niet voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Definities: GGZ Geestelijke Gezondheidszorg; VZ Verslavingszorg; FP Forensische Psychiatrie; CQ Klantervaringen; ZI Zorginhoudelijke indicatoren *Naast CQ worden ook (nog) andere instrumenten voor het meten van patiënt/cliëntwaardering toegestaan (Thermometer GGZ). Prestatie/kwaliteitsindicatoren voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en verslavingszorg
Verplicht aanleveren over verslagjaar 2010 1. Effectiviteit 1.1 Bereik preventieactiviteiten 1.2 Verandering ernst problematiek (a,b,c,d) 1.3 Verandering in het dagelijks functioneren van de patiënt/cliënt 1.4 Verandering in de ervaren kwaliteit van leven van de patiënt/cliënt (a,b,c) 1.5 Rehabilitatie (a,b)
√ √ √
√ √ 59
Facultatief aanleveren over verslagjaar 2010
In ontwikkeling
Verplicht aanleveren over verslagjaar 2010 1.6 Heropname versus opnameduur 1.7 Drop-out 1.8 Somatische screening (a,b) 1.10 Bereik zorgwekkende zorgmijders
Facultatief aanleveren over verslagjaar 2010
In ontwikkeling
√ √ √ √
60
Verplicht aanleveren over verslagjaar 2010 2. Veiligheid 2.1 Medicatieveiligheid a) Beschikbaarheid medicatieoverzicht b) Combinatie SSRI/NSAID met PPI c) Rationeel voorschrijven benzodiazepines 2.2 Informatie over bijwerkingen medicijnen 2.3 Onveiligheid door ontbreken van informatie 2.4 Insluiting en dwangmedicatie (a,b,c) 2.5 Suïcidepreventie 2.6 Incidenten patiënten/cliëntenzorg a) Ervaren veiligheid patiënten/cliënten b) Perspectief hulpverlener over veiligheid 3. Patiënt/cliëntgerichtheid 3.1 Wachttijd tot start behandeling (a,b,c) 3.2 Toegang 3.3.Informed consent 3.4 Keuzevrijheid 3.5 Vervulling zorgwensen 3.6 Evaluatie van begeleiding- en behandelplannen a) Patiënt/cliëntperspectief b) Hulpverlenerperspectief 3.7 Goede samenwerking en afstemming met ketenpartners a) Ambulante zorg b) Langdurige zorg/klinische zorg 3.8 Patiënt/cliëntparticipatie aan dag- of werkactiviteiten a) Patiënt/cliëntperspectief b) Hulpverlenerperspectief
Facultatief aanleveren over verslagjaar 2010
In ontwikkeling
√ √ √ √ √ √ √
√ √
√ √ √ √ √
√ √
√
√
√ √
3.9 Patiënt/cliëntoordeel woon- en leef-
√ 61
Verplicht aanleveren over verslagjaar 2010 omstandigheden in klinischeof RIBW-setting 3.10 Adequate bejegening door hulpverlener 3.11 Adequate informatieverstrekking over de behandeling/-begeleiding
Facultatief aanleveren over verslagjaar 2010
In ontwikkeling
√ √
Prestatieindicatoren Forensische Zorg Forensische Zorg wordt niet langer geïntegreerd uitgevraagd via de GGZ indicatoren, maar als aparte set. Op de datum dat dit boek ter perse ging was nog niet duidelijk wat precies wordt uitgevraagd voor Forensische Zorg. Actuele informatie kunt u vinden via www.zichtbarezorg.nl
62
C.4 Kwaliteit van zorg kraamzorg Hier moet het kwaliteitskader zichtbare zorg kraamzorg een plek krijgen, of een verwijzing naar de website van ZiZo. .
C.5 Kwaliteit van Huishoudelijke Hulp Wanneer u huishoudelijke hulp levert in het kader van de Wmo, dan kunt u voldoen aan uw verplichting in het kader van de Kwaliteitswet Zorginstellingen door in DigiMV het kwaliteitskader huishoudelijke hulp in te vullen. Onderstaande lijst geeft de situatie op 1 oktober 2009 weer. Er kunnen in de tussenliggende periode mogelijk wijzigingen optreden. Voor een actuele versie van dit kwaliteitskader, kijk op www.invoeringwmo.nl.
C.5.1
Klantgerichtheid Plan huishoudelijke hulp Kwaliteitsindicator De aanbieder maakt met klanten duidelijke werkafspraken over de levering van de hulp, neergelegd in een plan huishoudelijke hulp.
Beschrijving
Deze indicator omvat de volgende subthema’s: •
Het plan huishoudelijke hulp vertaalt de beschikking in concrete werkafspraken: welke hulp de klant ontvangt, op welke dagen en tijdstippen, passend in zijn dag- / weekprogramma;
•
Het plan bevat tevens praktische afspraken, zoals over het omgaan met sleutels van klanten;
•
Het plan wordt in overleg met de klant opgesteld;
•
Het plan wordt aan de klant verstrekt en conform uitgevoerd;
•
Het plan beschrijft hoe en wanneer het in overleg met de klant wordt geëvalueerd en bijgesteld.
Bejegening en privacy Kwaliteitsindicator
Klanten worden respectvol bejegend en hun privacy wordt geëerbiedigd.
Beschrijving
Deze indicator omvat de volgende subthema’s: •
de medewerker respecteert de levenssfeer en de leefpatronen van de klant; dit uit zich bijvoorbeeld in het zich niet ongevraagd bemoeien met diens privé-zaken, vertrouwelijk omgaan met privégegevens; zorgvuldig omgaan met eigendommen van de klant, rekening houden met de dagelijkse leefpatronen van de klant;
•
de medewerker staat open voor wensen, aanwijzingen, vragen en kritiek van de klant met betrekking tot de huishoudelijke hulp.
63
C.5.2
Communicatie en betrouwbaarheid Communicatie Kwaliteitsindicator De organisatie communiceert adequaat met klanten en is goed bereikbaar voor klanten.
Beschrijving
Deze indicator omvat de volgende subthema’s: •
de informatie is voor alle klanten goed te begrijpen;
•
de klant is goed geïnformeerd over de rechten en plichten van de klant (inspraak, informatieplicht, zorg voor materialen in huis, privacy, klachten, schadevergoeding, de patiënten/cliëntenraad);
•
de klant weet waar hij terecht kan met vragen, problemen of klachten;
•
de klant wordt snel en correct geïnformeerd over wat er met de wensen c.q. klachten gebeurt;
•
de klant heeft een vast aanspreekpunt binnen de organisatie dat goed bereikbaar is.
Betrouwbaarheid Kwaliteitsindicator
De organisatie en de medewerkers zijn betrouwbaar.
Beschrijving
Deze indicator omvat de volgende subthema’s: •
de medewerker houdt zich aan afgesproken werkzaamheden en afgesproken tijden;
•
de klant wordt tijdig ingelicht als een medewerker op een andere dan de afgesproken tijd komt;
•
de klant kan rekenen op goede vervanging als een medewerker uitvalt door bijvoorbeeld ziekte of vakantie;
•
het aantal medewerkers dat voor huishoudelijke hulp bij een klant komt, wordt tot een minimum beperkt;
•
de medewerker toont een legitimatie als de klant daarom vraagt.
64
3. Deskundigheid en effectiviteit
Deskundigheid Kwaliteitsindicator
De medewerkers zijn deskundig.
Beschrijving
Deze indicator omvat de volgende subthema’s: •
de medewerker heeft kennis van en ervaring met diverse huishoudelijke taken en werkt ordelijk en hygiënisch;
•
de medewerker heeft inlevingsvermogen en een hulpvaardige houding naar de klant;
•
de medewerker heeft een deskundigheidsniveau dat past bij de beschikking;
•
de medewerker signaleert onveilige situaties en knelpunten in het huishouden en eventuele veranderingen in de wijze waarop de klant in staat is tot het voeren van zijn eigen huishouden (zoals bedorven eten in de koelkast; niet opengemaakte post; verwaarlozing), bespreekt deze met de klant en geeft deze zo nodig door aan de organisatie;
•
de medewerker blijft binnen de grenzen van zijn bekwaamheid en bevoegdheid.
Effectiviteit Kwaliteitsindicator Beschrijving
De klant is goed ondersteund in het voeren van de huishouding en de hulp in de huishouding is adequaat uitgevoerd. Deze indicator omvat de volgende subthema’s: •
de klant is goed ondersteund in het huishouden, conform de beschikking (zoals schoonhouden van het huis, kleding- en wasverzorging, maaltijdbereiding);
•
de uitvoering van de huishoudelijke hulp draagt bij aan de zelfredzaamheid van de klant in het voeren van zijn huishouding dan wel houdt deze zoveel mogelijk op gelijk niveau, rekening houdend met zijn beperkingen;
•
de organisatie levert waar nodig een bijdrage aan afstemming over de klant binnen de organisatie en/of met andere ketenpartners.
C.6 Kwaliteitscertificaten, - labels of accreditaties Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar. U levert de gegevens aan op het niveau van concern (voor de concernbrede certificaten) en organisatorische eenheden of instellingen zoals afgesproken met de IGZ
65
Kwaliteitscertificaten, -labels of accreditaties Gegeven Certificaat, label of accreditatie aanwezig
Antwoordcategorie Aantal
Per aanwezig certificaat/label/accreditatie Naam Reikwijdte (bijvoorbeeld voor een bepaalde afdeling of een bepaalde dienstverlening) Datum van uitreiking Datum van expiratie geldigheid Naam toetsende instantie Traject gestart om een kwaliteitscertificaat, -label of accreditatie te verkrijgen
Tekstveld Tekstveld Datum Datum Tekstveld Aantal
Per gestart traject Naam beoogd certificaat, label of accreditatie Reikwijdte (bijvoorbeeld voor een bepaalde afdeling of een bepaalde dienstverlening) Verwachte datum van uitreiking Naam toetsende instantie
Tekstveld
Datum Tekstveld
C.7 Klachten WTZiWTZi-zorg Op concernniveau aan te leveren:
Klachtenfunctionaris. Gegeven Kunnen patiënten/cliënten in uw concern terecht bij een klachtenfunctionaris
Antwoordcategorie Antwoordcategorie Ja/nee
U levert de gegevens aan op het niveau van organisatorische eenheden of instellingen zoals afgesproken met de IGZ.
Aantallen klachten WTZi-zorg Gegeven Aantal klachten ingediend bij de klachtencommissie Aantal klachten als percentage van het gemiddeld aantal personeelsleden in fte’s Aantal door de klachtencommissie in behandeling genomen klachten Aantal klachten waarover de klachtencommissie advies heeft uitgebracht Aantal klachten dat gegrond is verklaard
66
Aantal Automatisch berekenen
C.8 Klachten overige activiteiten Het aanleveren van deze gegevens is facultatief. Aangeleverde gegevens zijn openbaar.
Aantallen klachten overige activiteiten (facultatief) Gegeven Aantal klachten ingediend Aantal klachten in behandeling genomen Aantal klachten gegrond verklaard
67
Aantal
C.9 Verloop personeel Verloop personeel Verloop personeel
Aantal personeelsleden
Aantal fte
Instroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar
Waarvan personeel WTZi-zorg (schatting) Uitstroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar
Waarvan personeel WTZi-zorg (schatting)
C.10 Ziekteverzuim C.10.1
Ziekteverzuim alle sectoren met uitzondering van UMC’s
Ziekteverzuim exclusief zwangerschapsverlof volgens de definitie van Vernet, alle sectoren met uitzondering van UMC’s Verzuim Verzuim totaal personeel in loondienst (alle sectoren behalve UMC’s) Verzuim personeel WTZi-zorg (schatting)
C.10.2
Percentage
Ziekteverzuim UMC’s
Ziekteverzuim exclusief zwangerschapsverlof, volgens de definitie in de toolkit van het Arboservicepunt HOO, UMC’s Verzuim UMC’s Verzuim totaal personeel in loondienst UMC’s Verzuim personeel WTZi-zorg (schatting)
Percentage
C.11 Vacatures Vacatures Vacatures
Totaal aantal vacatures per einde verslagjaar
Totaal personeel
Waarvan personeel WTZi-zorg Waarvan personeel met patiënt/cliëntgebonden functies
68
Aantal moeilijk vervulbare vacatures per einde verslagjaar
C.12 Resultaatratio Verantwoording op concernniveau, tenzij de situatie per segment substantieel afwijkt van de situatie op concernniveau. In dat geval presenteert u de cijfers per segment.
Resultaatratio Resultaatratio (nettoresultaat gedeeld door de totale opbrengsten van de betreffende activiteiten) Resultaatratio: Zvw-gefinancierde resultaten
Vorig jaar Verslagjaar Wordt automatisch berekend uit resultaat en totale opbrengsten
Resultaat boekjaar Totale opbrengsten boekjaar Resultaatratio: AWBZ-gefinancierde resultaten
Wordt automatisch berekend uit resultaat en totale opbrengsten
Resultaat boekjaar Totale opbrengsten boekjaar Resultaatratio: niet Zvw- en niet-AWBZ-gefinancierde resultaten
Wordt automatisch berekend uit resultaat en totale opbrengsten
Resultaat boekjaar Totale opbrengsten boekjaar
C.13 Liquiditeit Liquiditeit Liquiditeit Quick ratio
Vorig jaar Verslagjaar Wordt automatisch berekend uit vlottende activa inclusief liquide middelen ten opzichte van de kortlopende schulden Wordt automatisch berekend uit vlottende activa inclusief liquide middelen gedeeld door de kortlopende schulden
Current ratio
Vlottende activa (inclusief liquide middelen) Vlottende activa (exclusief liquide middelen) Totaal kortlopende schulden
C.14 Solvabiliteit Solvabiliteit
69
Solvabiliteit Solvabiliteit (totaal eigen vermogen / balanstotaal)
Vorig jaar Verslagjaar Wordt automatisch berekend uit eigen vermogen en balanstotaal
Totaal eigen vermogen Balanstotaal vermogensratio (eigen vermogen / totaal opbrengsten)
Wordt automatisch berekend uit eigen vermogen en totaal opbrengsten
Totaal eigen vermogen Totaal opbrengsten
C.15 Beloning leden Raad van Bestuur/Directie Voor elk lid van de Raad van Bestuur vult u een afzonderlijke tabel in. Wanneer een persoon tijdens het verslagjaar zowel in loondienst als extern ingehuurd de bestuursfunctie heeft uitgeoefend, dan moet voor deze persoon de tabel twee maal worden ingevuld.
Beloning leden Raad van Bestuur Naam De heer of mevrouw Bestuursfunctie Nevenfunctie Vanaf welke datum is de bestuurder als bestuurder werkzaam in uw organisatie? Maakt de persoon op dit moment nog steeds deel uit van het bestuur? Zo nee: tot welke datum was de persoon als bestuurder werkzaam in uw organisatie? Is de persoon in het verslagjaar voorzitter van het bestuur geweest? Zo ja: hoeveel maanden is de persoon voorzitter geweest in het verslagjaar? Wat is de aard van de arbeidsovereenkomst?
Welke salarisregeling is toegepast?
Naam Geslacht Naam functie Naam functie Datum
Ja/nee Datum
Ja/nee Aantal
1. Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd 2. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 3. Interne waarnemer bestuursfunctie 4. Extern ingehuurd, dus geen dienstverband 5. Anders 1. Huidige NVTZ-regeling 2. Huidige NVZD- of VDZ-regeling 3. Oude NVZD-regeling 4. AMS-regeling 5. CAO 6. Anders
70
Wat is de deeltijdfactor Bruto-inkomen, incl. vakantiegeld, eindejaarsuitkering, salaris en andere vaste toelagen
Percentage Bedrag in euro’s
Waarvan: verkoop verlofuren Waarvan: nabetalingen voorgaande jaren
Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s
Bruto-onkostenvergoeding Werkgeversbijdrage sociale lasten Werkgeversbijdrage pensioen, VUT, FPU Ontslagvergoeding Bonussen Totaal inkomen
Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s
Cataloguswaarde auto van de zaak Eigen bijdrage auto van de zaak
Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s (som wordt automatisch berekend) Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s
C.16 Beloning/Vergoeding Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen/Raad Commissarissen/Raad van Beheer Bezoldiging Raad van Toezicht/Commissarissen Naam
2010 Bezoldiging €
Totaal
C.17 Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens De hoogte van de WOPT wordt per ministeriële regeling bekend gemaakt binnen 6 weken na afloop van het kalenderjaar. Daarna wordt deze gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl. Ter indicatie, in 2008 was deze som € 181.000.
Gegevens WOPT Duur dienstverband
Belastbaar loon (in euro)
Deeltijdfactor
Voorzieningen Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn (in euro)
Uitkeringen in verband met beëindiging van het dienstverband (in euro)
2010
2010
2010
Functie/ functies In dienst vanaf
In dienst
2010
2009
71
2009
2009
2009
(ddmmjjjj)
tot
Motivatie overschrijdingen van het gemiddeld belastbaar loon van onze Ministers: Tekstveld
D DigiMV Hoofdposten uit de Jaarrekening In deze sectie van DigiMV wordt u gevraagd om een aantal hoofdposten uit de jaarrekening over te nemen. D.1
Jaarrekening: balans
Balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar
Activa per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Vaste activa
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar verslagjaar
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
Vlottende activa
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Voorraden Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s Vorderingen en overlopende activa Vorderingen uit hoofde van financieringstekort Effecten Liquide middelen Totaal vlottende activa
72
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Totaal activa
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Totaal activa (vast+ vlottend)
Passiva per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Eigen vermogen
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Totaal eigen vermogen
Overige passiva
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Voorzieningen Langlopende schulden (> 1 jaar) Kortlopende schulden (< 1 jaar) Schulden uit hoofde van financieringsoverschot Totaal overige passiva
Totaal passiva
Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Totaal passiva (eigen vermogen+ overig)
D.2
Jaarrekening: resultatenrekening Resultatenrekening verslagjaar resp. vorig verslagjaar Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Bedrijfsopbrengsten Bedrag in euro’s verslagjaar Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten en/of
73
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
subsidie DBC opbrengsten Bsegment Niet-gebudgetteerde zorgprestaties Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten Bedrijfslasten
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Personeelskosten Afschrijvingen immateriële en materiële vaste activa Bijzondere waardeverminde-ringen van vaste activa Overige bedrijfskosten Som der bedrijfslasten Bedrijfsresultaat Bedrijfsresultaat Financiële baten en lasten
Bedrag in euro’s verslagjaar verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Financiële baten Financiële lasten Financieel resultaat Saldo
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Buitengewone baten en lasten Buitengewone baten en Bedrag in euro’s
Bedrag in euro’s vorig
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsvoering Resultaat uit gewone bedrijfsvoeringen na belastingen
74
lasten
verslagjaar
verslagjaar
Buitengewone baten Buitengewone lasten Buitengewoon resultaat Resultaat over verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar Resultaat Bedrag in euro’s Bedrag in euro’s vorig verslagjaar verslagjaar Resultaat D.3
Toelichting op balans: materiële vaste activa Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: materiële vaste activa Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Boekwaarde per 1 januari Bij: Totaal investeringen (zie specificatie in tabel hieronder) Af: Totaal desinvesteringen Af: Totaal afschrijvingen Af: Totaal terugname afgeschreven activa Boekwaarde per 31 december (=totaal materiële vaste activa)
Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: investeringen naar type activa Bedrag in euro’s verslagjaar verslagjaar Investeringen in grond Investeringen in terreinvoorzieningen Investeringen in gebouwen Investeringen in semipermanente gebouwen Investeringen in verbouwingen Investeringen in installaties Investeringen in
75
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
onderhanden projecten Investeringen in trekkingsrechten Investeringen in instandhouding Investeringen in inventaris Investeringen in vervoermiddelen Investeringen in automatisering Totaal investeringen D.4
Toelichting op balans: financiële financiële vaste activa Toelichting op de balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: financiële vaste activa Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Deelnemingen Overige langlopende vorderingen Totaal financiële vaste activa D.5
Toelichting op balans: vorderingen en overlopende activa Toelichting op de balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: vorderingen en overlopende activa Bedrag in euro’s einde verslagjaar
Bedrag Bedrag in euro’s per einde vorig verslagjaar
Vorderingen op debiteuren Overige kortlopende vorderingen en overlopende activa Totaal vorderingen en overlopende activa
D.6
Toelichting op balans: kortlopende schulden Toelichting op de balans per einde verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: kortlopende schulden Bedrag in euro’s einde
76
Bedrag in euro’s per
verslagjaar
einde vorig verslagjaar
Schulden aan kredietinstellingen Crediteuren Aflossingsverplichtingen langlopende leningen Overige schulden Overige kortlopende schulden Totaal kortlopende schulden
D.7
Toelichting op balans: specificatie financieringsverschil
Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: specificatie financieringsverschil Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Wettelijk budget aanvaardbare kosten Af: Vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget (zie tabel hieronder) Financieringsverschil
Toelichting op de balans verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: specificatie vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget ziekenhuizen Bedrag in euro’s verslagjaar Opbrengsten DBC Asegment Honoraria-opbrengsten specialisten in loondienst Mutatie onderhanden werk honoraria voor specialisten in loondienst Kapitaallasten DBC-B segment Overige opbrengsten Nog te factureren DBC Asegment Mutatie onderhanden werk DBC A-segment
77
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Afrekening overfinanciering Afrekening lumpsum Overige mutaties Totaal vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget D.8
Toelichting op de resultatenrekening: wettelijk budget
Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: wettelijk budget Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s euro’s vorig verslagjaar
Wettelijk budget Correcties budget voorgaande jaren Totaal wettelijk budget
D.9
Toelichting op de resultatenrekening: nietniet-gebudgetteerde zorgprestaties
Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: niet-gebudgetteerde zorgprestaties Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Opbrengsten Wmo Onderaanneming Wmodiensten Zorgprestaties tussen instellingen Zorgprestaties cliënten Zorgprestaties derde compartiment Persoonsgebonden- en volgende budgetten Overige zorgprestaties Eigen bijdragen cliënten Totaal niet-gebudgetteerde zorgprestaties
D.10
Toelichting op de resultatenrekening: overige bedrijfsopbrengsten
Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: overige bedrijfsopbrengsten
78
Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Overige dienstverlening Overige subsidies Overige opbrengsten Totaal overige bedrijfsopbrengsten D.11
Toelichting Toelichting op de resultatenrekening: personeelskosten
Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: personeelskosten Bedrag in euro’s verslagjaar
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremie Andere personeelskosten Personeel niet in loondienst Totaal personeelskosten D.12
Toelichting op de resultatenrekening: overige bedrijfskosten
Toelichting op de resultatenrekening verslagjaar respectievelijk vorig verslagjaar: overige bedrijfskosten Bedrag in euro’s verslagjaar Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten Algemene kosten Patiënt/cliënt- en bewonersgebonden kosten Onderhoud en energiekosten Huur en leasing Donaties en vrijval voorzieningen Totaal overige bedrijfskosten
D.13 Bevestiging
79
Bedrag in euro’s vorig verslagjaar
Nadat DigiMV is ingevuld, wordt gevraagd om een bevestiging door de Raad van Bestuur. Alleen de RvB kan namelijk de gegevens verzenden. Daarmee geeft de RvB aan dat de gegevens naar waarheid zijn ingevuld. Nb. Deze verklaring heeft geen betrekking op het verslag van de Raad van Toezicht.
80
Jaardocument 2010
IV Achtergrondinformatie
81
E Wijzigingen ten opzichte van verslagjaar 2009 * Onderdeel Algemeen Gehele document
Kraamzorg Onderwijs
Maatschappelijk verslag Inleiding Profiel van de organisatie Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering
Beleid, inspanningen en prestaties Kwaliteit DigiMV Doelgroepen AWBZ Kerngegevens UMC’s, ziekenhuizen, revalidatie Kerngegevens langdurige GGZ, gehandicaptenzorg Kerngegevens VVT Kerngegevens Wmo en overig
Personeelstabel
Wijziging Tekstuele verbeteringen en waar nodig aanpassingen ivm wetswijzigingen. Kraamzorg wordt voor de eerste maal verplicht uitgevraagd In teksten mét Forensische Zorg wordt overal waar staat justitiële FPC’s het woord justitiële vervangen door particuliere Kraamzorginstellingen zijn vanaf 2010 verplicht om zich met het jaardocument te verantwoorden Vragen toegevoegd over de onderwijsactiviteiten van instellingen die door OCW-bekostigd onderwijs aan hun cliënten bieden, zodat met het jaardocument ook aan de verantwoording aan OCW kan worden voldaan
Kleine correcties en aanvullingen in de tekst Tekst over belanghebbenden verwijderd en toegevoegd aan paragraaf over samenleving ** - Secties aangepast naar aanleiding van evaluatie governancecode ** - Indien gewenst kan info over de OR worden opgenomen ** - Vragen over medezeggenschap zijn toegevoegd aan dit onderdeel. Aan paragraaftitel is medezeggenschap toegevoegd Pre klinische interventies zijn afgeschaft. Hele zin daarover is verwijderd Tekst aangepast, uitgaande van principe meten met indicatoren Psychosociale problemen verwijderd uit tabel Duidelijke scheiding tussen tabel ziekenhuizen en revalidatiecentra/traumacentra
Duidelijk aangegeven dat deze cijfers exclusief Wmozorg zijn ** - Onderscheid in soorten huishoudelijke hulp is verdwenen ** - Facultatieve vragen aangepast ** - Mogelijkheid tot gemeentelijke verantwoording** Vertaling rekenschema in de toelichting. ** Bepaalde categorieën zijn aangepast (verpleegkundigen
82
Kwaliteit Kwaliteit Wmo en overig Kwaliteit van het werk WOPT Beloning bestuurders Nacalculatie care Toelichting
o.a.) ** Gegevens personeel niet in loondienst aangepast ** Opmaak tabellen verbeterd. Tekstuele aanpassingen Kwaliteitskader huishoudelijke hulp ingevoegd in jaardocument. Oude tabel verwijderd. Tabel verwijderd Duidelijkere toelichting WOPT-norm ** Taalgebruik gemoderniseerd en ander salarisbegrip gehanteerd. Duidelijke definitie van deeltijdfactor. ** De nacalculatie care is in separate bijlage ingevoegd. Aangepast op basis van wijzigingen in jaardocument.**
Accountantscontrole Dataprotocol Integratie nacalculatie is onderdeel van DigiMV * Ten opzichte van het modeldocument 2009, zoals vastgesteld op 1 oktober 2008 ** Wijzigingen die ook in de Addenda Jaardocument 2009 voorkomen
83
F Toelichting maatschappelijk verslag en DigiMV: teksten regelgeving, regelgeving, begripsomschrijving en afkortingenlijst De toelichting die betrekking heeft op DigiMV is in de invoertool op te roepen via de helpfunctie.
F.1 Toelichting Uitgangspunten Verslaggeving Deze toelichting gaat over hoofdstuk 1 van het maatschappelijk verslag. Voorschriften Verslaggeving WTZi Er dient uitleg te worden gegeven over de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij het opstellen van de Verslaggeving. Hierbij zal moeten worden ingegaan op het proces om tot het jaarverslag te komen. Er moet inzicht worden gegeven in de keuzes en afspraken die gemaakt zijn bij de weergave van de economische, milieu- en sociale aspecten van de organisatie. Onderdelen hiervan zijn de reikwijdte van het jaarverslag en de verslaggevingsperiode. De verslaggevingsperiode is het boekjaar. Bij de reikwijdte dient aangegeven te worden over welke delen van de organisatie verslag gedaan wordt. Het jaarverslag geeft de mogelijkheid om over de verantwoording van de gehele keten van het product of dienst te rapporteren. Dergelijke informatie zal meer toegevoegde waarde voor de belanghebbende opleveren. Bij het geven van informatie over de grenzen van de rechtspersoon of het concern heen, dient duidelijk te zijn welke delen van de informatie betrekking hebben op de rechtspersoon dan wel het concern. Belangrijk voor het jaarverslag is de vergelijkbaarheid van informatie in de tijd en de vergelijkbaarheid tussen de onderdelen van de organisatie onderling. Vermeld duidelijk een toelichting op de gemaakte keuzes in de te rapporteren informatie en benoem ook de inherente beperkingen in de betrouwbaarheid van de gegevens.
F.2 Toelichting en definities Profiel van de organisatie Deze toelichting gaat over hoofdstuk 2 van het maatschappelijk verslag en deel A van DigiMV. Voorschriften Verslaggeving WTZi Om het verslag in de juiste context te kunnen plaatsen, dient in het jaarverslag algemene informatie over de rechtspersoon en de daaraan verbonden (groeps)maatschappijen te worden verschaft. Er dient een overzicht te worden gegeven van de groepsstructuur, de kernactiviteiten (onderscheiden naar publiek en privaat) en de belangrijkste indicatoren als omzet, aantal werknemers (fte’s), aantal patiënten/cliënten en werkgebieden.
84
Daarnaast dient een overzicht te worden gegeven van belanghebbenden en hun relatie tot de verslagleggende organisatie.
F.2.1
Kerngegevens alle sectoren
Toe te lichten term Per einde verslagjaar
Productie WTZi Personeelsleden Bedrijfsopbrengsten
F.2.2
Toelichting Het gaat niet om de situatie op een specifieke datum, maar de situatie die representatief is voor het concern in 2010. De productie is inclusief zorg die wordt gefinancierd via een Persoonsgebonden Budget. Werknemers met een arbeidsovereenkomst inclusief oproepkrachten. Het vermelden van het totaal aan bedrijfsopbrengsten is verplicht, de uitsplitsing naar wettelijk budget en overige opbrengsten is optioneel.
Kerngegevens UMC’s, ziekenhuizen en ZBC’s
Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen en ZBC’s exclusief revalidatiecentra Toe te lichten term Beschikbare bedden/plaatsen
Uitsplitsing medischspecialistische zorg
Eerste polikliniekbezoek
Dagverplegingsdagen Zware dagverplegingsdagen
Toelichting Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor de dagelijkse planning van de opnames en van de dag/deeltijdbehandelingen (dagbehandeling: nietpsychiatrisch, deeltijdbehandeling: psychiatrisch). Plaatsen die tijdelijk niet beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Plaatsen die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee. Nadere uitsplitsing van de productie in A- en B-segment (tijdelijk) toegevoegd op verzoek van de NZa om de juistheid van de minimale dataset te kunnen toetsen. Met deze toevoeging is separate uitvraag door de NZa overbodig geworden. Zie ook de 'Regeling verplichte aanlevering en verspreiding Minimale Dataset (MDS) CTG/ZAio' Regeling CU/NR 100.038. Er is sprake van een eerste polikliniekbezoek wanneer een patiënt/cliënt voor de eerste maal in het ziekenhuis een medisch specialist van een bepaald poortspecialisme consulteert. Er mag wederom (voor deze patiënt/cliënt) een eerste polikliniekbezoek worden geregistreerd indien in de 12 maanden vooraf aan het bezoek geen eerste polikliniekbezoek bij dat poortspecialisme is geregistreerd (bron: LAZR, Prismant en Enquêtejaarcijfers). Exclusief cytostaticabehandelingen en poliklinische bevallingen. Een aantal uren durende vorm van verpleging in een ziekenhuis, in het algemeen te voorzien en noodzakelijk in verband met het op dezelfde dag plaatsvinden van een behandeling door een medisch specialist, waarbij
85
een verrichting uit tariefgroep C1 tot en met C7 wordt gedeclareerd. Het tarief is inclusief genees-, verband- en narcosemiddelen, klinischchemische en microbiologische laboratoriumonderzoeken (B2) en paramedische behandeling en onderzoek (E). Met verkeerde bed wordt gedoeld op patiënten/cliënten die eigenlijk een AWBZ plek zouden moeten hebben, maar nu een ZvW bed bezet houden.
F.2.3
Kerngegevens Revalidatiecentra
Beschikbare bedden/plaatsen
Citatiescore CPP/FCSm (over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar)
F.2.4
Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor de dagelijkse planning van de opnames en van de deeltijdbehandelingen. Plaatsen die tijdelijk niet beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Plaatsen die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee. Jaarlijks voert het Centrum voor Wetenschap- en Technologie Studies (CWTS) een bibliometrische analyse van het onderzoek van alle UMC’s uit. In het najaar van jaar t wordt gerapporteerd over de periode t-1 en eerdere jaren. Voor publicaties wordt in de tabel het aantal en de citatiescore opgenomen over het tijdvak over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar. De citatiescore CPP/FCSm betreft de impact van alle publicaties van een instelling vergeleken met het wereldcitatiegemiddelde in (sub)velden waarin de instelling actief is.
Aanvullende kerngegevens particuliere FPC’s en tbs-plaatsen in FPK’s en Hoeve Boschoord
Toe te lichten term Bezettingsgraad (percentage)
Instroom, het aantal eerste opnames
Doorstroom vervolgvoorziening
Toelichting Aantal bezette plaatsen als percentage van de capaciteit die is afgesproken in het kader van de productieafspraak. Dit is het aantal werkelijk gerealiseerde verpleegdagen gedeeld door de (relatieve) productieafspraak x 100%. De productieafspraak is de in de jaarafsprakenbrief overeengekomen gemiddelde capaciteit. In de bezetting telt niet mee het niet aanwezig zijn vanwege: ongeoorloofde afwezigheid na 24 uur, verblijf in Pieter Baan Centrum (PBC) en Huis van Bewaring (HvB)/politiecel. Bij ziekenhuisopname worden de dagen tot een maximum van 7 dagen vergoed. Indien een langere opname nodig is, dan is toestemming van de accountmanager vereist. Het aantal bezette plaatsen als percentage van de capaciteit die is afgesproken in het kader van de productieafspraak is het aantal werkelijk gerealiseerde verpleegdagen gedeeld door de (relatieve) productieafspraak x 100%). De productieafspraak is de in de jaarafsprakenbrief overeengekomen gemiddelde capaciteit. In de bezetting telt niet mee het niet aanwezig zijn vanwege: ongeoorloofde afwezigheid na 24 uur, verblijf in PBC en HvB/politiecel. Bij ziekenhuisopname worden de dagen tot een maximum van 7 dagen vergoed. Indien een langere opname nodig is, dan is toestemming van de accountmanager vereist. Het aantal patiënten/cliënten dat een transmuraal traject is gestart. De patiënt/cliënt zal het FPC verlaten naar een transmurale voorziening en behoort tot de verantwoordelijkheid van het FPC, uitgesplitst naar:
86
a
Uitstroom
Ontvluchtingen tbs-gestelden
het aantal patiënten/cliënten waarbij een transmuraal traject wordt gestart. Het betreft hier alleen transmurale voorzieningen in eigen beheer (huur of koop) waarvoor een machtiging van de minister van Justitie noodzakelijk is; b Het aantal patiënten/cliënten waarbij een transmuraal traject wordt gestart. Het betreft hier plaatsing in een (GGZ-)voorziening zoals FPA, APZ, RIBW, waarvoor een machtiging van de minister van Justitie noodzakelijk is; c overige bestemming (casus en bestemming kort omschrijven). U dient bij a, b en c geen proefverloven op te nemen. De achtergrond van deze prestatie/kwaliteitsindicator is om de doorstroom van de intramurale behandeling naar transmurale behandeling te volgen. (a) alle beëindigingen tbs-maatregel, conform verlengingsadvies van het FPC (b) alle beëindigingen tbs-maatregel, contrair verlengingsadvies van het FPC (c) alle voorwaardelijke beëindigingen tbs-maatregel (d) het aantal proefverloven dat heeft geleid tot een (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel. (e) saldo van a,b, en c minus d (wilt u erop toezien dat er geen dubbeltellingen plaatsvinden) (f) overplaatsing naar andere FPC binnen de tbs-sector ( wederzijdse overplaatsingen, herselecties en overige overplaatsingen) (g) overplaatsing naar andere (justitie) voorziening buiten de Tbs-sector waardoor capaciteit vrijkomt (geen tijdelijke plaatsingen). (h) het aantal proefverloven gestart tijdens de verslagperiode (i) het aantal proefverloven ingetrokken tijdens verslagperiode (j) saldo h minus i Bij deze prestatie/kwaliteitsindicator worden bij de a, b en c categorie alle beëindigingen gemeld. Bij d worden alleen de beëindigingen gemeld die vanuit proefverlof zijn gerealiseerd. Bij de categorie b dienen alle contraire beëindigingen te worden vermeld. Ook de contraire beëindigingen waarbij het FPC een voorwaardelijke beëindiging adviseert en de rechter een onvoorwaardelijke beëindiging uitspreekt. Bij beëindiging tbs-maatregel telt u de onherroepelijke beslissingen. Indien de uitslag van het hoger beroep nog niet bekend is na verstrijken van de rapportageperiode, dan hanteert u de datum van het werkelijke einde tbs in verband met dubbeltellingen. U wordt verzocht aan te geven waar, de in het verslagjaar verleende, proefverloven ten uitvoer worden gelegd. Het saldo bij e betreft de uitstroom uit de tbs. De totale uitstroom uit de capaciteit van de kliniek betreft het totaal van e, f, g en j. Het aantal patiënten/cliënten dat vanuit het klinieksgebouw van een FPC of vanaf het terrein is ontvlucht. Hiermee wordt bedoeld het terrein binnen de externe beveiligingsring (bijv. ringmuur of hekwerk) is ontvlucht. Elke ontvluchte patiënt/cliënt dient te worden geteld; een gelijktijdige ontvluchting van meer dan één persoon geldt als even zovele ontvluchtingen. U dient als toelichting op de 4-maandenrapportages aan te geven of de tbs-patiënt/cliënt na ontvluchting in het FPC is teruggekeerd, tijdens het verslagjaar. Indien een patiënt/cliënt na ontvluchting, op of buiten het kliniekterrein direct door het personeel wordt staande gehouden en teruggeleid, zonder
87
Overige onttrekkingen tbsgestelden
Bijzonder voorval
Aantal gegronde klachten patiënten/ cliënten
Aantal geweldplegingen tussen patiënten/ cliënten
Geweldplegingen tegen personeel
dat tevens 'derden' hebben ingegrepen dan geldt dit als een ontvluchtingspoging en niet als een ontvluchting. Het aantal patiënten/cliënten dat a vanaf het terrein buiten de externe beveiligingsring (bijv. ringmuur of hekwerk) is weggelopen / zich heeft onttrokken aan toezicht, transmurale voorziening; b zich tijdens toegestaan verblijf buiten het FPC bijv. tijdens een verlofsituatie of anderszins heeft onttrokken. Onder 'b' wordt begrepen: alle vormen van begeleid verlof, onbegeleid verlof, woonverlof, proefverlof of transport onder verantwoordelijkheid FPC. Elke onttrokken patiënt/cliënt moet worden geteld. Een gelijktijdige onttrekking van meer dan een persoon geldt als even zovele onttrekkingen. U dient als toelichting aan te geven of de zich aan het toezicht onttrokken tbs-patiënt/cliënt is teruggekeerd in het FPC, tijdens het verslagjaar. Indien een patiënt/cliënt na onttrekking buiten het terrein van de kliniek direct door het personeel wordt staande gehouden en teruggeleid, zonder dat tevens 'derden' hebben ingegrepen geldt dit als een onttrekkingspoging en niet als een onttrekking. Het aantal meldingen uitgebracht op basis van de Ministeriële Regeling “melding bijzondere voorvallen verpleegden” (14 december 1999/Nr. 809711/99/DJI), uitgesplitst naar gedane schriftelijke meldingen in de categorieën: a natuurlijke dood b suïcide c onnatuurlijke dood (anders dan suïcides) d alle overige geweldsincidenten die niet worden geregistreerd onder de prestatie/kwaliteitsindicator ‘geweldpleging tussen patiënten/cliënten’ en ‘geweldpleging tegen personeel’. e elk ander incident in of buiten het FPC van ernstige, politiek gevoelige of publiciteitsgevoelige aard Het aantal door een onder 'toelichting1' vermelde autoriteit, onherroepelijk gegrond verklaarde klachten. Deze klachten worden gegrond verklaard door de alleensprekende beklagrechter, de beklagcommissie of door de beroepscommissie uit de sectie tbs van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Het gaat om het aantal afzonderlijke klachten (vervat in mogelijk eenzelfde schrijven). Een beklag van een ingeslotene kan bestaan uit meerdere klachten, waarvan er bijv. een enkele gegrond wordt verklaard. Het aantal patiënten/cliënten dat a) fysiek geweld heeft gebruikt tegen een andere patiënt/cliënt; b) daarmee heeft gedreigd, althans voor zover dit heeft geleid tot oplegging van een beklagwaardige sanctie. Sanctie betreft hier een 'individuele' maatregel of disciplinaire straf van afzondering in een separeer- of afzonderingsvoorziening. Indien bij een voorval meer dan één patiënt/cliënt fysiek geweld gebruikte of daarmee dreigde, dient het aantal individuele patiënten/cliënten te worden geteld dat als gevolg van dat voorval een sanctie zoals omschreven kreeg. In de realisatiecijfers moet u onderscheid maken tussen fysiek geweld en dreigen met fysiek geweld. Het aantal patiënten/cliënten dat a) fysiek geweld heeft gebruikt tegen een personeelslid; b) daarmee heeft gedreigd, voor zover dit heeft geleid tot oplegging van
88
Aantal recidive tijdens tbs
Gemiddelde behandelduur
F.2.5
een beklagwaardige sanctie. Sanctie betreft hier een 'individuele' maatregel of disciplinaire straf van afzondering in een separeer- of afzonderingsvoorziening. Indien bij een voorval meer dan één ter beschikking gestelde fysiek geweld gebruikte of daarmee dreigde, dient het aantal individuele ter beschikking gestelden te worden geteld dat als gevolg van dat voorval een sanctie kreeg opgelegd. In de realisatiecijfers moet u onderscheid maken tussen fysiek geweld en dreigen met fysiek geweld. Het aantal opgemaakte processen verbaal ten aanzien van tbs-waardige delicten gepleegd door tbs-patiënten/cliënten tijdens de uitvoering van de tbs-maatregel gedurende het kalenderjaar. De startdatum is het moment van opname in het FPC. De einddatum is de (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel (de periode is dus inclusief het proefverlof). De in de definitie bedoelde delicten moeten kunnen leiden tot een veroordeling, waarbij de duur van de nieuwe sanctie minimaal 6 maanden gevangenisstraf bedraagt en/of een nieuwe tbs-oplegging. Het aantal patiënten/cliënten –niet zijnde longstay patiënten/cliënten - dat het FPC heeft verlaten uitgesplitst naar: a) het aantal proefverloven gestart tijdens de verslagperiode vanuit intraof transmurale capaciteit; b) het aantal voorwaardelijke beëindigingen tijdens verslagperiode vanuit intra- of transmurale capaciteit; c) uitstroom over verslagperiode vanuit intra- of transmurale capaciteit niet zijnde a. of b. of overplaatsingen, gesplitst naar reden: a afgelopen termijn gelimiteerde tbs b beëindiging tbs conform advies Openbaar Ministerie (OM) c contraire beëindiging tbs door OM d beëindiging tbs conform advies rechter e contraire beëindiging tbs door rechter f beëindiging tbs wegens vormfouten g einde vorig tbs i.v.m. nieuwe uitspraak h overlijden, natuurlijke dood i overlijden, suïcide j Officier van Justitie (OvJ) dient geen vordering in k OvJ trekt vordering in.
Spoedeisende hulp
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: spoedeisende hulp per locatie Toe te lichten term Basisziekenhuisniveau
Toelichting Toelichting Omschreven door het Bouwcollege in de uitvoeringstoets gewenste ziekenhuisspreiding, eerste tranche 14 januari 2002 (rapport nr. 520). http://www.bouwcollege.nl/Pdf/CBZ%20Website/Publicaties/Uitvoeringst oetsen/Ziekenhuizen/ut520.pdf
89
F.2.6
Wet bijzondere medische verrichtingen
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: Wet Bijzondere Medische Verrichtingen (WBMV)
WBMV artikel 2 : vergunning 1. Indien gewichtige belangen daartoe aanleiding geven, kan Onze Minister bij ministeriële regeling bepalen: a. dat het verboden is zonder zijn vergunning medische verrichtingen van een bij de regeling aangegeven aard uit te voeren; b. dat het verboden is zonder zijn vergunning apparatuur van een bij de regeling aangegeven aard ten behoeve van het uitvoeren van medische verrichtingen aan te schaffen of te gebruiken. 2. Een regeling, als bedoeld in het eerste lid vervalt uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding. Voortzetting van het verbod, kan slechts geschieden bij algemene maatregel van bestuur.
WBMV artikel 8: aanwijzing 1.Onze Minister kan met betrekking tot medische verrichtingen waarop niet een regeling als bedoeld in artikel 2 of 3 van toepassing is en die niet behoren tot de ontwikkelingsgeneeskunde, zijn beleidsvisie bekend maken ten aanzien van bijzondere aspecten van die verrichtingen, welke aspecten die verrichtingen onderscheiden van andere medische verrichtingen. 2. Een instelling kan Onze Minister verzoeken haar aan te wijzen voor de uitvoering van de bijzondere aspecten van de in het eerste lid bedoelde verrichtingen. Onze Minister kan zodanige aanwijzing uitsluitend weigeren indien het geven daarvan in strijd zou zijn met zijn beleidsvisie, bedoeld in het eerste lid. 3. Onze Minister kan aan een aanwijzing voorschriften verbinden, voor zover die voortvloeien uit de beleidsvisie. Artikel 6, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
F.2.7
Traumacentra
UMC’s, algemene en categorale ziekenhuizen: traumacentra Toe te lichten term Traumacentra: totale inkomsten en uitgaven
F.2.8
Toelichting Ook de sponsorgelden aangeven. De reserves ook aangeven als het voorgaande jaren betreft. Dit geldt zowel voor gegevens traumacentrum exclusief helicentrum als voor gegevens helicentrum.
Ontwikkeling, Innovatie en topreferente zorg
90
Toe te lichten term academische component
Topreferente zorg (TRF)
Ontwikkeling en Innovatie (O&I)
Citatiescore CPP/FCSm (over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar)
Aantal publicaties in top 1% segment en tijdschriftimpact voor de UMC’s Aantal publicaties in top 1% segment en tijdschriftimpact voor het NKIAVL Projecten tweede, derde en vierde geldstroom
F.2.9
Toelichting De academische component is een jaarlijks bedrag, een lumpsum, om de meerkosten te dekken van de specifieke bij de UMC’s belegde publieke functies. De academische component bestaat uit twee onderdelen, te weten topreferente zorg (TRF) en ontwikkeling en innovatie (O&I). Elk UMC maakt een uitsplitsing in uitgaven naar TRF en O&I. TRF wordt gedefinieerd als zeer specialistische patiënten/cliëntenzorg gepaard gaande met bijzondere diagnostiek en behandeling. Het betreft een last resort functie waarbij het vaak om tertiaire verwijzing gaat (huisarts – algemeen ziekenhuis – academisch ziekenhuis). Topreferente zorg vereist een infrastructuur waarbinnen vele disciplines samenwerken ten behoeve van de patiënten/cliëntenzorg en die gekoppeld is aan fundamenteel patiënt/cliëntgericht onderzoek. Ontwikkeling en Innovatie betreft het bedenken van ontwikkelingen, deze uitproberen en testen. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op de direct patiënt/cliëntgebonden zorg, organisatie van zorg, aspecten die met voeding te maken hebben of bijvoorbeeld patiënten/cliënten-voorlichting. Ook de exportfunctie van kennis behoort tot deze taken. Jaarlijks voert het Centrum voor Wetenschap- en Technologie Studies (CWTS) een bibliometrische analyse van het onderzoek van alle UMC’s uit. In het najaar van jaar t wordt gerapporteerd over de periode t-1 en eerdere jaren. Voor publicaties wordt in de tabel het aantal en de citatiescore opgenomen over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar. De citatiescore CPP/FCSm betreft de impact van alle publicaties van een instelling vergeleken met het wereldcitatiegemiddelde in (sub)velden waarin de instelling actief is. Het aantal publicaties in top 1% segment per UMC over het tijdvak 1999-2004/5 en de tijdschriftimpact (hoe past een tijdschrift in het veld) over de afgelopen 10 jaar, inclusief verslagjaar)
Het NKI-AVL verwijst hier naar de publicatie ‘Wetenschapsen Technologie- Indicatoren 2005’ van het Nederlands Observatorium van Wetenschap en Technologie (NOWT). http://www.nowt.nl/docs/NOWT-WTI-2005.pdf
Voor de onderzoeksprojecten gefinancierd door derden is een indeling gemaakt naar 2e, 3e en 4e geldstroom. Het betreft de in de financiële administratie geregistreerde boekingen van geopende en lopende projecten.
Kerngegevens GGZ 91
Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten GGZ. (Ook voor FZ) Toe te lichten term Aantal cliënten per einde verslagjaar Aantal beschikbare plaatsen voor verblijfszorg Ambulante contacten
F.2.10
Toelichting Het aantal cliënten dat op 31 december in zorg is. Hiermee wordt niet bedoeld het aantal cliënten dat gedurende verslagjaar in zorg is geweest. Het aantal bedden/plaatsen dat beschikbaar is voor dagelijkse planning van opnames, verblijf of voor deeltijd/dagbehandeling. Bedden/plaatsen die tijdelijk niet beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee. Het totaal van de face-to-face, ear-to-ear, bit-to-bit contacten.
Kerngegevens gehandicaptenzorg
Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten gehandicaptenzorg. Toe te lichten term Cliënten
Verblijfszorg (op basis van een zzp of anderszins)
Aantal beschikbare plaatsen Dagactiviteiten
Extramuraal Extramurale productie
Toelichting Personen aan wie het concern zorg en diensten levert, die gefinancierd worden met publieke middelen. De gehandicapte zelf telt als cliënt, de ouders worden hier niet meegerekend. Een cliënt telt als één cliënt, ongeacht het aantal producten dat hij of zij afneemt. Verblijf op grond van de AWBZ: het gedurende een etmaal verblijven in een instelling indien de persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, of behandeling noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Verblijf kan tijdelijk of duurzaam zijn. Onder verblijf valt niet de dagzorg, de dagopvang en de nachtopvang. Die zorg valt onder de twee begeleidingsfuncties. ‘Logeren’ in de zin dat de verzekerde gedurende de dag en nacht een plaats in de instelling bezet, valt wel onder verblijf. Indien het echter gaat om ‘logeren’ louter als nachtopvang, dan valt deze onder begeleiding. Bron: Toelichting op Besluit zorgaanspraken AWBZ. Verblijfszorg valt uiteen in twee varianten: - verblijf op grond van een zzp-indicatie met daarbij een bekostiging in zzp-termen - verblijf op grond van een extramurale indicatie (voor minder dan vier dagen verblijf per week), zoals logeeropvang en bekostigd vanuit de extramurale beleidsregel van de NZa. Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor verblijf. Bedden die tijdelijk niet beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee. Dagactiviteiten die worden bekostigd via de beleidsregel extramurale prestaties (dus dagactiviteiten voor cliënten zonder AWBZ-verblijf en voor cliënten in voorheen de gezinsvervangende tehuizen). Alle zorg die niet gepaard gaat met verblijf. Het aantal uren extramurale productie in deze tabel is exclusief dagactiviteiten.
92
F.2.11
Kerngegevens verpleging, verzorging en thuiszorg
Patiënten/cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten VVT Toe te lichten term Patiënten/cliënten
Toelichting Personen aan wie het concern zorg en diensten levert die gefinancierd worden met publieke middelen. Patiënten/cliënten die meer dan één product leveren, worden als één patiënt/cliënt geteld. Verblijf op grond van de AWBZ: het gedurende een etmaal verblijven in een zorgvoorziening indien de persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, of behandeling noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of ‘permanent toezicht’. Verblijf kan tijdelijk of duurzaam zijn. Onder verblijf valt niet de dagzorg, de dagopvang en de nachtopvang. Die zorg valt onder de twee begeleidingsfuncties. ‘Logeren’ in de zin dat de verzekerde gedurende de dag en nacht een plaats in de instelling bezet, valt wel onder verblijf. Indien het echter gaat om ‘logeren’ louter als nachtopvang, dan valt deze onder begeleiding. Bron: Toelichting op Besluit zorgaanspraken AWBZ. Verblijfszorg valt uiteen in twee varianten: - verblijf op grond van een zzp-indicatie met daarbij een bekostiging in zzp termen - verblijf op grond van een extramurale indicatie (voor minder dan vier dagen verblijf per week), zoals logeeropvang en bekostigd vanuit de extramurale beleidsregel van de NZa. Het aantal bedden dat beschikbaar is voor verblijf. Bedden die tijdelijk niet beschikbaar zijn vanwege bijvoorbeeld een verbouwing, tellen niet mee. Bedden die wel beschikbaar zijn maar niet worden bezet, tellen wél mee. Alle zorg die niet gepaard gaat met verblijf. Het aantal uren extramurale productie in deze tabel is exclusief dagactiviteiten. Dit zijn alle personen die binnen de instelling werken, maar niet op de loonlijst staan (bijv. uitzendkrachten, consulenten, freelancers).
Zorg en Verblijf (op basis van een zzp of anderszins)
Aantal beschikbare plaatsen Extramuraal Extramurale productie Personeel niet in loondienst
Meerbedskamers verpleeghuizen Capaciteit Verpleeghuizen Aantal kamers naar beddengrootte
F.2.12
Toelichting Verzorgingshuiscapaciteit met aanvullende verpleeghuiszorg dient niet te worden meegerekend. De codes zijn dezelfde als die in de jaarenquête verpleeghuizen.
Kerngegevens huishoudelijke hulp, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Wmo
Onderdelen Wmo Toe te lichten term Huishoudelijke hulp
Toelichting Het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort (art. 1 sub h Wmo).
93
Maatschappelijke opvang
Vrouwenopvang
Het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten of dreigen te moeten verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (art. 1 sub c Wmo). Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke leefsituatie. Het tijdelijk bieden van onderdak en begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg aan personen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld (art. 1 sub d Wmo). Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke en veilige leefsituatie.
Huishoudelijke hulp Toe te lichten term Patiënten/cliënten
Per einde verslagjaar
Uren productie Personeelsleden Personeel niet in loondienst Wmo-opbrengsten Overige bedrijfsopbrengsten
Toelichting Personen aan wie de aanbieder diensten levert die gefinancierd worden met publieke middelen (in dit geval Wmo-middelen). Patiënten/cliënten die meer dan één product afnemen, worden als één patiënt/cliënt geteld. Het gaat niet om de situatie op een specifieke datum, maar de situatie die representatief is voor het concern ultimo verslagjaar. Klokuren. Werknemers met arbeidsovereenkomst inclusief oproepkrachten. Dit zijn alle personen die binnen de instelling werken, maar niet op de loonlijst staan (bijv. uitzendkrachten, consulenten, freelancers). Ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten. Overige subsidies (geen ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten), giften en overige opbrengsten.
Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Toe te lichten term Maatschappelijke Opvang
Vrouwenopvang
Patiënten/cliënten
Toelichting Het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten of dreigen te moeten verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke leefsituatie. Het tijdelijk bieden van onderdak en begeleiding en eventueel andere noodzakelijke zorg aan personen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld. Het doel is de toeleiding naar een zo zelfstandig mogelijke en veilige leefsituatie. Personen aan wie de aanbieder diensten levert die gefinancierd worden met publieke middelen (in dit geval Wmo-middelen). Patiënten/cliënten die meer dan één
94
Per einde verslagjaar
Aantal patiënten/cliënten over verslagjaar Dagopvang Capaciteit 24-uursopvang in plaatsen
Capaciteit dagopvang/nachtopvang in plaatsen Patiënt/cliëntdag 24uursopvang Patiënt/cliëntgebonden personeel Personeelsleden Personeel niet in loondienst Wmo- opbrengsten overige bedrijfsopbrengsten
F.2.13
product afnemen, worden als één patiënt/cliënt geteld. Patiënten/cliënten die op één dag meerdere malen komen (dagopvang) worden als één patiënt/cliënt geteld. Het gaat niet om de situatie op een specifieke datum, maar de situatie die representatief is voor het concern ultimo verslagjaar. In het verslagjaar afgesloten trajecten plus trajecten die per einde verslagjaar nog niet zijn afgesloten. Daaronder wordt ook verstaan: dagbesteding Het aantal patiënten/cliënten dat maximaal kan worden opgenomen, inclusief crisisopvang. Voor vrouwenopvang het aantal plaatsen voor vrouwen en kinderen. Het maximaal aantal passanten dat gelijktijdig aanwezig kan zijn. Capaciteit vermenigvuldigd met bezettingspercentage. Personeel ten behoeve van huisvesting (voeding en schoonmaak), basisbegeleiding (algemeen beheer en toezicht) en individuele begeleiding. Werknemers met arbeidsovereenkomst inclusief oproepkrachten. Profiel van persoon? Dit zijn alle personen die binnen de instelling werken, maar niet op de loonlijst staan (bijv. uitzendkrachten, consulenten, freelancers). Ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten. Overige subsidies (geen ontvangen Wmo-bijdragen van gemeenten), giften en overige opbrengsten.
Personeelsinformatie
Personeelsinformatie Toe te lichten term Code
Rekeningschema
Toelichting Code volgens het rekeningschema voor de gezondheidszorg. Opgesteld door Prismant in overleg met NVZ, ActiZ (voorheen Arcares en LVT), VGN, GGZ Nederland. Een aantal codes ontbreekt omdat deze nooit zijn aangemaakt. Indeling rubriek 41, rekeninggroepen 411 tot en met 415: in de rekeninggroepen 411 tot en met 415 zijn de grootboekrekeningen voor salarissen opgenomen. Als onderscheidend criterium ten opzichte van de sociale kosten kan gesteld worden dat: - salarissen betrekking hebben op uitbetalingen aan personeel op grond van een (collectieve) arbeidsovereenkomst en als zodanig inkomsten voor de werknemer vormen, waarop inkomstenbelasting en premieheffing van toepassing zijn; - sociale kosten voortvloeien uit wettelijke dan wel sociale verplichtingen van de werkgever, die niet leiden tot rechtstreekse uitbetalingen door de werkgever aan het personeel, zoals betaalde (verzekerings-)premies in verband met ziekte, werkloosheid,
95
arbeidsongeschiktheid en pensioen. Op grond van dit onderscheid worden tot de salarissen gerekend: - brutosalaris (volgens inschalingstabellen) inclusief doorbetaalde salarissen tijdens ziekte; - vakantiebijslag; - vergoedingen voor overwerk, onregelmatige dienst, bereikbaarheids-, aanwezigheids- en slaapdienst; - eindejaarsuitkeringen e.d. Vergoedingen voor salariskosten die aan derden in rekening zijn gebracht, bijvoorbeeld in het kader van detacheringsovereenkomsten, worden conform de uitgangspunten inzake het onderscheid tussen kosten en opbrengsten verantwoord in rubriek 82. Voor de onderverdeling van de salarissen op het 3e en 4e cijfer van de grootboekrekening (de zogenaamde rekeninggroepen) is uitgegaan van de indeling van functies volgens het systeem van de Functiewaardering voor de gezondheidszorg (FWG), te weten: 411 Algemene en administratieve functies 412 Hotelfuncties 413 Patiënt/cliënt- c.q. bewonergebonden functies 415 Terrein- en gebouwgebonden functies Door deze indeling sluit de financiële administratie direct aan op de personele administratie. In de coderingslijst van rubriek 41 is van de gebruikte FWG-benamingen voor kernfuncties en referentienamen uitputtend gebruikgemaakt. Indien een personeelslid meer dan één functie vervult, kan bij de boeking het salaris eventueel worden gesplitst naar het inzicht van de instelling. Indien niet wordt gesplitst vindt de boeking van het salaris plaats naar de hoofdfunctie.
Rekeningschema voor zorginstellingen Teneinde onderlinge bedrijfsvergelijking respectievelijk landelijke uniforme enquêtering mogelijk te maken wordt dringend geadviseerd: - niet af te wijken van de indeling op het eerste vijfcijferige coderingsniveau van rekeninggroepen; - van alle salariscomponenten (brutosalaris, toeslagen en het doorbetaalde salaris tijdens ziekte) de eerste viercijferige rekeninggroep te administreren.
Grootboekrekeningen binnen 411 tot en met 415
Aantal werkzame personen per einde verslagjaar Aantal fte’s per einde verslagjaar
De indeling van deze rekeninggroepen naar vier- of meercijferige grootboekrekeningen wordt geheel aan de instelling zelf overgelaten. Indien een werkzaam persoon meerdere banen heeft, dan worden de banen geteld. Het gaat dan dus om de banen van werkzame personen.
Het (aantal banen van) werkzame personen omgerekend naar voltijdequivalenten. Het voltijdequivalent van een baan van een werknemer wordt bepaald door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur behorende
96
Personeel in loondienst Personeel algemene en administratieve functies Personeel hotelfuncties
Personeel terrein- en gebouwgebonden functies Management en staf patiënt/cliëntgebonden functies
Personeel medische elektronica, revalidatietechniek en onderzoeksfuncties Verpleegkundig en verzorgend en sociaal(ped)agogisch personeel Medisch en sociaalwetenschappelijk personeel Verpleegkundigen en sociaal-(ped)agogische hulpverleners (al of niet in opleiding) niveau 5 Verpleegkundigen en sociaal-(ped)agogische werk(st)ers (al of niet in opleiding) niveau 4 Verzorgenden en sociaal-(ped)agogische werk(st)ers (al of niet in opleiding) niveau 3 Helpenden (al of niet in opleiding) niveau 2 Zorghulpen (al of niet in opleiding) niveau 1 Overig personeel in loondienst Salarissen van personeel in loondienst
bij deze baan te delen door de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur behorende bij een voltijdbaan. Inclusief oproepkrachten en leerling-werknemers (waaronder BeroepsBegeleidende Leerweg=BBL). Algemeen directeuren, leidinggevend en niet-leidinggevend personeel administratie, personeelszaken, automatisering en interne opleiding. Ook: kwaliteitsfunctionarissen. Exclusief: leidinggevend personeel directe zorg. Leidinggevend en niet-leidinggevend personeel huishoudelijk, voor zover niet patiënt/cliëntgebonden. Ook: personeel uitleen en transport hulpmiddelen. Leidinggevend en niet-leidinggevend personeel technisch.
Leidinggevend personeel directe zorg, oftewel diensthoofden en stafmedewerkers van medische, paramedische, therapeutische en verpleegafdelingen. Exclusief: algemeen directeuren, leidinggevend en niet-leidinggevend personeel administratie, personeelszaken, automatisering en opleiding. Leidinggevend en niet-leidinggevend personeel medische elektronica, revalidatietechniek, beeldvormende techniek, functieonderzoek, laboratorium. Leidinggevend en niet-leidinggevend.
Inclusief stafartsen jeugdgezondheidszorg, consultatiebureau-artsen en consultatiebureau-assistenten, AVG, huisarts, basisarts en nurse practitioner. Inclusief wijkverpleegkundigen. Niveau D van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (HBO-niveau) zoals ondersteuningscoördinator, persoonlijk begeleider/coach, coördinerend (groeps)begeleider, dienstverleningscoördinator of zorgcoördinator. Inclusief verpleegkundigen in de wijk medewerker volwassenenwerk niveau 4. Coördinerend begeleider niveau C van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (MBO-4 niveau). Inclusief kraamverzorgenden, wijkziekenverzorgenden, verzorgenden C, verzorgenden D, verzorgenden E en inclusief medewerker maatschappelijke zorg niveau 3. Uitvoerend begeleider niveau B van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (MBO-3 niveau). Inclusief verzorgingshulpen B. Assisterend begeleider niveau A van het Beroepscompetentieprofiel Gehandicaptenzorg (MBO-2 niveau). Inclusief thuishulpen A. Functionarissen die buiten het terrein van de WTZi werkzaam zijn. Bijvoorbeeld onderwijspersoneel (onderwijs gefinancierd door OCW). Bruto loon, vakantiegeld, doorbetalingen bij ziekte, onregelmatigheidstoeslag, overwerk, eenmalige uitkeringen, vergoeding woon-/werkverkeer.
97
Kosten van ingehuurd personeel en zelfstandigen
Niet inbegrepen: sociale lasten, pensioenpremies, andere personeelskosten (zoals kosten opleiding, kantine, arbodiensten, werving). Rekeningschema: Bij salariskosten is sprake van in dienstbetrekking verrichte arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst. De instelling treedt op als werkgever en is uit dien hoofde inhoudingsplichtig voor de loonbelasting en premieheffing. Het is belangrijk dat het bedrag voor salarissen van personeel in loondienst vermeld in de tabel naadloos aansluit op het bedrag voor salarissen vermeld in de (toelichting bij) de resultatenrekening (personeelskosten). Vergoedingen voor niet in loondienst verrichte arbeid (waaronder uitzendkrachten, consulenten, freelancers). Het is belangrijk dat het bedrag voor kosten van ingehuurd personeel en zelfstandigen vermeld in de tabel naadloos aansluit op het bedrag voor kosten van personeel niet in loondienst vermeld in de (toelichting bij) de resultatenrekening (personeelskosten).
Rekeningschema:
Inhuur van management en staf; algemeen en administratief Onbetaald personeel
Bij vergoedingen is geen sprake van een dienstbetrekking. De instelling is niet inhoudingsplichtig. Het personeel voert de door haar opgedragen werkzaamheden echter wel uit onder de (directe) leiding van de instelling, en maakt daarbij veelal gebruik van faciliteiten, materialen en gereedschappen van de instelling. Voorbeelden hiervan zijn: - uitzendkrachten en freelance medewerkers; - oproep- en invalkrachten voor zover de instelling daarvoor niet inhoudingsplichtig is; - medische en andere specialisten niet in loondienst. Bij uitbestede werkzaamheden worden werkzaamheden niet uitgevoerd onder leiding van de instelling. Hiervoor koopt de instelling diensten in en geeft aan derden opdracht tot uitvoering en leiding van dergelijke werkzaamheden. Voorbeelden hiervan zijn: - schoonmaakwerkzaamheden (veelal op contractbasis) door een (extern) schoonmaakbedrijf; - laboratoriumverrichtingen door een extern laboratorium. De daarmee gemoeide kosten worden niet als personele maar als materiële kosten beschouwd en worden daarom verantwoord in de rubrieken 43 en volgende. Algemeen management, stafpersoneel algemene en administratieve functies. Stafmedewerkers. Zie Rekeningschema-code 411100.
Werkzame personen die geen betaalde arbeid verrichten maar uitsluitend een onkostenvergoeding ontvangen. Bijvoorbeeld stagiaires (waaronder BeroepsOpleidendeLeerweg=BOL) en vrijwilligers.
F.3 Toelichting en definities Bestuur, toezicht, medezeggenschap en bedrijfsvoering 98
Deze toelichting heeft betrekking op hoofdstuk 3 van het maatschappelijk verslag en deel B van DigiMV.
Voorschriften Verslaggeving WTZi, algemene inleiding Governance Governance wordt transparant gemaakt door informatie te verstrekken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden in de organisatie en de wijze waarop deze zijn verankerd in managementsystemen. Daarnaast is ook het proces van vaststellen van de bedrijfsstrategie, inclusief risico’s en kansen voor de organisatie van belang en hoe hier toezicht op wordt gehouden.
F.3.1
Normen voor goed bestuur
Voorschriften WTZii, normen voor goed bestuur Voorschriften Verslaggeving WTZ De zorginstelling dient aan te geven welke van toepassing zijnde openbaar gemaakte normen zij hanteert voor goed bestuur en het afleggen van openbare verantwoording over haar beleid en activiteiten. Het ligt voor de hand om hierbij de Zorgbrede Governance code te hanteren. Via het principe van pas toe of leg uit wordt aangegeven van welke normen wordt afgeweken en waarom. In de voorschriften wordt melding gemaakt van de Zorgbrede Governance Code. De verantwoording over hoe deze code wordt toegepast, is daarmee een integraal deel van de verantwoording inzake governance.
Governancecode Toe te lichten term Zorgbrede Governance code
F.3.2
Toelichting Bedoeld is de Zorgbrede Governance code die in 2005 is vastgesteld door de brancheorganisaties Arcares en LVT, (voorgangers ActiZ), GGZ Nederland, NVZ en VGN, dan wel een recentere versie daarvan.
Toezichthouders (Raad van Toezicht/Raad van Commissarissen/Raad van Beheer)
Voorschriften Verslaggeving WTZi, toezichthoudend toezichthoudend orgaan De zorginstelling moet verslag doen van de uitoefening van de rol en het functioneren van het toezichthoudende orgaan. In het verslag wordt informatie opgenomen over onder andere de samenstelling, nevenfuncties van de leden, profiel, aantal vergaderingen dat gehouden is, het aantal malen dat het bestuur aanwezig was bij deze vergaderingen, de ingestelde commissies (zoals een auditcommissie en een commissie voor de beloning van de bestuurders) inclusief de samenstelling ervan, de taken en de wijze waarop het toezichthoudende orgaan toezicht houdt op de strategie en prestaties van de organisatie. Hoe de toezichthoudende rol is ingevuld en welke werkzaamheden het
99
toezichthoudende orgaan en de commissies hebben uitgevoerd moet u ook op hoofdlijnen beschrijven. Ook dient informatie te worden gegeven over de wijze waarop het toezichthoudende orgaan overleg voert met de externe accountant. De zorginstelling doet in deze paragraaf mededeling van het beleid aangaande de bezoldiging van haar toezichthouders en de wijze waarop dit beleid in het verslagjaar in de praktijk is gebracht.
Raad van Toezicht/Commissarissen Toe te lichten term Toezichthouder
Toelichting Als toezichthouder (commissaris) geldt de persoon die krachtens de statuten of wettelijke regeling met het toezicht op het bestuur is belast. Voor de zorginstellingen die niet volgens een RvB/RvT model werken maar volgens het Raad van Beheermodel, geldt dat de leden van het (stichtings) bestuur als toezichthouders worden beschouwd. Een Raad van Beheer model voldoet als de leden van de Raad van Beheer niet gelijktijdig deel uitmaken van de dagelijkse leiding en dat de leden geen directe belangen hebben bij de instelling. Daarnaast dient uit de statuten te blijken dat er een heldere verdeling is in de taken van de dagelijkse leiding en die van de raad van beheer.
Voorschriften Verslaggeving WTZi, artikel 3 In afwijking van of in aanvulling op Titel 9 boek 2 BW: ….. f. wordt aan het jaarverslag een verslag toegevoegd van het hoogste orgaan van de zorginstelling, de Raad van Toezicht of welke benaming daar ook in de desbetreffende instelling voor wordt gebruikt, waarin hij verantwoording aflegt over zijn handelen door verslag te doen van zijn werkzaamheden, haar toezichthouders en de wijze waarop dit beleid in het verslagjaar in de praktijk is gebracht.
F.3.3
Wettelijke transparantie-eisen
Wettelijke transparantie-eisen: Statutenwijziging Toe te lichten term Veranderingen
Toelichting Het betreft hier wijzigingen als bedoeld in het uitvoeringsbesluit WTZi, toelichting bij hoofdstuk VI transparantie-eisen: wijzigingen die relevant zijn voor de toelating. Bijvoorbeeld: wijzigingen als gevolg van een fusie, verandering van rechtsvorm, wijzigingen in het statutair doel van de toegelaten instelling, wijzigingen met betrekking tot winstoogmerk, in de organisatie van de zorgverlening, verkoop van onroerend goed of aandelen of afsplitsing van onroerend goed binnen en buiten het concern.
Wettelijke transparantie-eisen: Bestuursstructuur Toe te lichten term Een orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene
Toelichting Geen persoon kan tegelijk deel uitmaken van het toezichthoudend
100
leiding van de instelling en deze met raad ter zijde staat?
orgaan en de dagelijkse of algemene leiding hebben.
Wettelijke transparantie-eisen: Bestuursstructuur enquêterecht Burgerlijk wetboek Boek 2: recht enquêteverzoek Artikel 344 De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op: a. de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij, de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; b. de stichting en de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die een onderneming in stand houden waarvoor ingevolge de wet een ondernemingsraad moet worden ingesteld. Artikel 345 1. Op schriftelijk verzoek van degenen die krachtens de artikelen 346 en 347 daartoe bevoegd zijn, kan de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam een of meer personen benoemen tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon, hetzij in de gehele omvang daarvan, hetzij met betrekking tot een gedeelte of een bepaald tijdvak. Onder het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon zijn mede begrepen het beleid en de gang van zaken van een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma waarvan de rechtspersoon volledig aansprakelijke vennoot is. 2. De advocaat-generaal bij het gerechtshof te Amsterdam kan om redenen van openbaar belang een verzoek doen tot het instellen van een onderzoek als bedoeld in het eerste lid. Hij kan ter voorbereiding van een verzoek een of meer deskundige personen belasten met het inwinnen van inlichtingen over het beleid en de gang van zaken van de rechtspersoon. De rechtspersoon is verplicht de gevraagde inlichtingen te verschaffen en desgevraagd ook inzage in zijn boeken en bescheiden te geven aan de deskundigen. Artikel 346 Tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 zijn bevoegd: a. indien het betreft een vereniging, een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij: de leden van de rechtspersoon ten getale van ten minste 300, of zoveel leden als ten minste een tiende gedeelte van het ledental uitmaken, of zoveel leden als tezamen bevoegd zijn tot het uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte der stemmen in de algemene vergadering; b. indien het betreft een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: een of meer houders van aandelen of van certificaten van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een tiende gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of rechthebbenden zijn op een bedrag van aandelen of certificaten daarvan tot een nominale waarde van € 225.000 of zoveel minder als de statuten bepalen; c. degenen, aan wie daartoe bij de statuten of bij overeenkomst met de rechtspersoon de bevoegdheid is toegekend. Artikel 347 Tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 is voorts bevoegd een vereniging van werknemers die in de onderneming van de rechtspersoon
101
werkzame personen onder haar leden telt en ten minste twee jaar volledige rechtsbevoegdheid bezit, mits zij krachtens haar statuten ten doel heeft de belangen van haar leden als werknemers te behartigen en als zodanig in de bedrijfstak of onderneming werkzaam is. .
Wettelijke transparantie-eisen: Bedrijfsvoering Toe te lichten term Beleidsregels behoud van waarde voor de zorg
F.3.4
Toelichting Het betreft de beleidsregels ex artikel 4 van de WTZi. Hierin is opgenomen dat een instelling de waarde van onroerende zaken dient te gebruiken ten behoeve van zorg, opleiding, wetenschappelijk onderwijs of onderzoek ten behoeve van zorg. De regel is bedoeld om bij fusie of verkoop de waarde van het onroerend goed te behouden voor de zorg.
Cliëntenraden
Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen Hoofdstuk II Cliëntenraden Artikel 2 Lid 1. De zorgaanbieder stelt voor elke door hem in stand gehouden instelling een cliëntenraad in, die binnen het kader van de doelstellingen van de instelling in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van de patiënten/cliënten behartigt. Hoofdstuk IV Openbaarheid Artikel 8 De zorgaanbieder stelt jaarlijks een verslag op over de wijze waarop ten aanzien van de instelling deze wet is toegepast. Door Justitie gecontracteerde zorg De interne rechtspositie van tbs-gestelden die verblijven in particuliere FPC’s is geregeld in de Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden (Bvt). Hierover hoeft op deze plaats niet te worden gerapporteerd.
F.4 Toelichting Beleid, inspanningen en prestaties Deze toelichting heeft betrekking op hoofdstuk 4 van het maatschappelijk verslag en deel C van DigiMV.
Voorschriften Verslaggeving Verslaggeving WTZi, algemene inleiding In dit hoofdstuk verantwoordt de zorginstelling zich over de visie, het beleid en de behaalde prestaties. De langetermijnvisie en strategie worden vormgegeven door de invulling van
102
(korte termijn) beleid. Het algemene beleid, kwaliteitsbeleid, personeelsbeleid en financiële beleid van de organisatie dienen te worden weergegeven met de daaraan gekoppelde inspanningen om zowel de wettelijke als de zelf vastgestelde doelstellingen te realiseren. Weergegeven dient ook te worden hoe het proces van beleidsontwikkeling en -uitvoering plaatsvindt. Ook het beleid van de zorginstelling met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen dient aan de orde te komen. Ten aanzien van de prestaties gaat het om de getroffen maatregelen en behaalde prestaties met betrekking tot zorg- en dienstverlening, medische, economische, milieu- en sociale prestatievelden. De informatie is zowel kwantitatief als kwalitatief. Informatie over prestaties kan worden geformuleerd op verschillende niveaus. In het jaarverslag dient onderscheid te worden gemaakt tussen drie hoofdgroepen belanghebbenden: patiënten/cliënten, medewerkers en samenleving. Per stakeholdersgroep wordt een aantal ‘prestatievelden’ onderscheiden. De zorginstelling is verplicht voor elk van deze prestatievelden informatie in het jaarverslag op te nemen. Dit bij voorkeur in de vorm van indicatoren. Zolang deze nog niet concreet zijn ontwikkeld, kan volstaan worden met een kwalitatieve beschrijving. In beide gevallen gaat het per prestatieveld om een uitleg van de gestelde doelstelling, de realisatie van deze doelstelling en een vergelijking met vorig jaar. De uitkomst van de prestatievelden dient tekstueel te worden toegelicht, waarbij de reden van afwijkingen wordt vermeld, evenals eventuele acties aangaande het komend jaar.
Justitie De zorginstelling verantwoordt zich in dit hoofdstuk over de volledige reikwijdte van het inkoopcontract voor forensische zorg met het Ministerie van Justitie, waaronder de daarin genoemde kwaliteitsspeerpunten en eventuele individuele aanvullende afspraken die met de instelling zijn gemaakt. Zie handleiding Inkoop Forensische Zorg 2010. Voor particuliere FPC’s geldt dat zij zich verantwoorden over de inhoud van de ‘Handleiding Forensisch Psychiatrische Centra (Particuliere inrichtingen) Planning & Control 2009’.
F.4.1
Meerjarenbeleid
Voorschriften Verslaggeving WTZi Er dient informatie te worden opgenomen over de missie, waarmee de zorginstelling inzicht geeft in de specifieke uitgangspunten van haar beleid en de gemaakte beleidskeuzes op basis waarvan belanghebbenden zich een oordeel kunnen vormen over het door de instelling gevoerde beleid en de geleverde prestaties in relatie tot dit beleid. Bij de visie en strategie dient ook een duidelijke onderbouwing te worden gegeven van de keuzes ten aanzien van toekomstverwachtingen, kansen, bedreigingen, te treffen maatregelen en het voorziene tijdpad. Mogelijk worden lange termijn trajecten overwogen. De zorginstelling dient ook aan te geven op welke wijze de organisatie denkt in te spelen op ontwikkelingen binnen de
103
zorgsector.
F.4.2
Algemeen beleid
Voorschriften Verslaggeving WTZi Afgeleid van visie en meerjarenbeleid is dit het algemeen beleid dat in 2009 concreet is ingezet. Mogelijke onderwerpen/voorbeelden zijn: vraagsturing, extramuralisering, bouwactiviteiten, deconcentratie en kleinschalig wonen, inclusief patiënten/cliënten in de samenleving, dagbesteding.
F.4.3
Algemeen kwaliteitsbeleid
Voorschriften Verslaggeving WTZi Het algemene kwaliteitsbeleid van de organisatie en de behaalde prestaties dienen te worden weergegeven conform het in de inleiding bij hoofdstuk 4 vermelde. Met de term algemeen kwaliteitsbeleid wordt gedoeld op beleid dat niet specifiek is gericht op patiënten/cliënten of medewerkers, maar dat de gehele organisatie betreft. Gedacht kan worden aan aspecten als het gehanteerde kwaliteitsmanagementsysteem en certificering of accreditatie.
F.4.4
Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten
Tekst Kwaliteitswet artikel 5c 1. De zorgaanbieder legt jaarlijks vóór 1 juni per instelling een verslag ter openbare inzage, waarin hij verantwoording aflegt van het beleid dat hij in het afgelopen kalenderjaar heeft gevoerd en van de kwaliteit van de zorg die hij in dat jaar heeft verleend. Met de Regeling Kwaliteitsjaarverslag Zorginstellingen wordt voor bepaalde sectoren het meten met de indicatoren zoals vastgesteld in de sectorale Stuurgroepen Zichtbare Zorg verplicht gesteld voor de verantwoording op dit onderdeel. 2. In dat verslag geeft de zorgaanbieder daartoe onder meer aan: a. of en zo ja, op welke wijze hij patiënten/cliënten of consumenten bij zijn kwaliteitsbeleid heeft betrokken; b. de frequentie waarmee en de wijze waarop binnen de instelling kwaliteitsbeoordeling plaatsvond en het resultaat daarvan. Voorschriften Verslaggeving WTZi Ten aanzien van de stakeholdersgroep patiënten/cliënten dient in de eerste plaats het beleid te worden beschreven en is het voorts verplicht inzicht te geven in de kwaliteit van zorg, de toegankelijkheid van de zorg en in de omvang van de geleverde zorg (prestatievelden). Naast concrete informatie over de kwaliteit van de geleverde zorg dient tevens inzicht te worden gegeven in de processen en maatregelen die dienen ter borging van de kwaliteit en continuïteit van de zorg.
Toe te
Toelichting
104
lichten term CQindex
F.4.5
De CQ-index is een gestandaardiseerde systematiek voor meten, analyseren en rapporteren van klantervaringen in de zorg. De systematiek is ontwikkeld door het NIVEL, in samenwerking met de afdeling Sociale Geneeskunde van het AMC, met financiering door Agis, de Stichting Miletus (een samenwerkingsverband van verzekeraars) en ZonMw. Het Centrum Klantervaring Zorg (CKZ) is in 2006 opgericht om te zorgen voor de ontwikkeling van wetenschappelijke waarborging, implementatie en bewaking van de CQ-index. Met de CQ-index wordt op gestandaardiseerde wijze de kwaliteit van zorg vanuit patiënten/cliëntenperspectief in kaart gebracht. De vragenlijsten geven inzicht in twee zaken: wat patiënten/cliënten belangrijk vinden én wat hun ervaringen zijn met de zorg. Binnen de VVT sector geldt de afspraak dat deze ervaringen eens in de twee jaar gemeten moeten worden. Binnen andere sectoren gelden andere afspraken.
Klachten
Tekst Kwaliteitswet artikel 5c 1. De zorgaanbieder legt jaarlijks vóór 1 juni per instelling een verslag ter openbare inzage, waarin hij verantwoording aflegt van het beleid dat hij in het afgelopen kalenderjaar heeft gevoerd en van de kwaliteit van de zorg die hij in dat jaar heeft verleend. 2. In dat verslag geeft de zorgaanbieder daartoe onder meer aan: ….. c. welk gevolg hij heeft gegeven aan klachten en meldingen over de kwaliteit van de verleende zorg.
105
Wet klachtrecht cliënten zorgsector Artikel 2 Lid 1. Elke zorgaanbieder treft een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen van hem of van voor hem werkzame personen jegens een patiënt/cliënt. Hij brengt de getroffen regeling op passende wijze onder de aandacht van zijn patiënten/cliënten. Lid 2. De in het eerste lid bedoelde regeling: a. voorziet erin dat de klachten van patiënten/cliënten worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de zorgaanbieder; b. waarborgt dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft; c. waarborgt dat de klachtencommissie binnen een in de regeling vastgelegde termijn na indiening van de klacht de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de zorgaanbieder, schriftelijk en met redenen omkleed in kennis stelt van haar oordeel over de gegrondheid van de klacht, al dan niet vergezeld van aanbevelingen; d. waarborgt dat bij afwijking van de onder c bedoelde termijn de klachtencommissie daarvan met redenen omkleed mededeling doet aan de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de zorgaanbieder, onder vermelding van de termijn waarbinnen de klachtencommissie haar oordeel over de klacht zal uitbrengen; e. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, door de klachtencommissie in de gelegenheid worden gesteld mondeling of schriftelijk een toelichting te geven op de gedraging waarover is geklaagd; f. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, zich bij de behandeling van de klacht kunnen laten bijstaan. Lid 5. De zorgaanbieder deelt de klager en de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a, binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke. Bij afwijking van de in de eerste volzin genoemde termijn, doet de zorgaanbieder daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie, onder vermelding van de termijn waarbinnen de zorgaanbieder zijn standpunt aan hen kenbaar zal maken. Wet klachtrecht cliënten zorgsector Artikel 2 lid 7 Lid 7. De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin worden aangegeven: a. een beknopte beschrijving van de regeling, bedoeld in het eerste lid; b. de wijze waarop de zorgaanbieder die regeling onder de aandacht van zijn patiënten/-cliënten heeft gebracht; c. de samenstelling van de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onder a; d. in welke mate die klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten met inachtneming van de waarborgen, bedoeld in het tweede lid; e. het aantal en de aard van de door die klachtencommissie behandelde klachten; f. de strekking van de oordelen en aanbevelingen van die klachtencommissie; g. de aard van de maatregelen, bedoeld in het vijfde lid.
106
Toe te lichten term Klachten
Gemiddeld aantal personeelsleden
F.4.6
Toelichting Toelichting
Een klacht is een uiting van ontevredenheid die aan het concern kenbaar is gemaakt met het oogmerk daarop een reactie te ontvangen. Een klacht ingediend bij de klachtencommissie is een uiting van ontevredenheid die aan het concern schriftelijk kenbaar is gemaakt met het oogmerk dat het concern daarop reageert en (beleids)maatregelen treft. Gemiddeld aantal fte in loondienst en niet in loondienst in verslagjaar zoals opgegeven in de jaarrekening (toelichting op de resultatenrekening) op grond van RJ 655.340.
Personeelsbeleid
Personeelsbeleid Voorschriften Verslaggeving WTZi Personeelsbeleid: hiermee geeft de instelling inzicht in het beleid en de belangrijkste prestaties ten aanzien van de stakeholdersgroep personeel
Personeelsbeleid: verloop Toe te lichten term Verloop Instroom personeel in loondienst
Uitstroom personeel in loondienst
Toelichting Mate waarin in een bedrijf personeel in dienst komt, blijft en uit dienst gaat. Instroom is gelijk aan aangenomen personeel. Personeel in loondienst zijn werknemers op de eigen loonlijst, waarvoor loonbelasting dient te worden afgedragen ( inclusief: oproepkrachten). Exclusief: stagiaires, uitzendkrachten, zelfstandige specialisten in vrij beroep, consulenten, alfa-helpenden, overig ingehuurd personeel en vrijwilligers. Uitstroom is gelijk aan vertrokken personeel. Personeel in loondienst zijn werknemers op de eigen loonlijst, waarvoor loonbelasting dient te worden afgedragen ( inclusief: oproepkrachten). Exclusief: stagiaires, uitzendkrachten, zelfstandige specialisten in vrij beroep, consulenten, alfahelpenden, overig ingehuurd personeel en vrijwilligers.
Personeelsbeleid: verzuim Toe te lichten term Ziekteverzuim volgens Vernetdefinitie (alle sectoren met uitzondering van UMC’s) Ziekteverzuim volgens HOO (uitsluitend UMC’s)
Toelichting Van alle werknemers wordt elke ziektedag in de periode vermenigvuldigd met de bij die dag behorende parttime factor en de arbeidsongeschiktheidsfactor, waarna zij worden opgeteld. Van alle werknemers (ziek en niet ziek) wordt elke dienstverbanddag in de periode vermenigvuldigd met de bij die dag behorende parttime factor, waarna zij worden opgeteld. Het totaal aantal ziektedagen wordt gedeeld door het totaal aantal dienstverbanddagen en vermenigvuldigd met 100%. Het verzuimpercentage geeft aan welk deel van de werktijd in een bepaalde verslagperiode verloren is gegaan wegens verzuim. In formule voor UMC’s: het totaal van de gewogen verzuimde kalenderdagen in verslagperiode t.
107
Toe te lichten term
Toelichting Potentieel beschikbare dagen in periode t x 100% VP = Gewogen kalenderdagen verzuim Met gewogen verzuimde kalenderdagen bedoelen we dat per verzuimgeval het aantal verzuimde kalenderdagen vermenigvuldigd wordt met de deeltijdfactor en het ao-percentage. Welke gevallen tellen mee? Voor het verzuimpercentage tellen alle verzuimgevallen mee, maar alleen de dagen die binnen de verslagperiode vallen. Potentieel beschikbare dagen in de periode: De meest nauwkeurige manier om dit te berekenen is als volgt: Stap 1: Bereken van elke persoon het aantal kalenderdagen dat hij in de periode in dienst was; Stap 2: Vermenigvuldig dit getal per persoon met de deelbetrekking; Stap 3: Tel de uitkomsten uit stap 2 van alle mensen bij elkaar op. Een grovere methode om dit te berekenen is: Stap 1: Bepaal welke mensen op de eerste dag van de periode in dienst waren (kijken naar datum in dienst en uit dienst); Stap 2: Tel de deelbetrekkingen van de mensen uit stap 1 bij elkaar op; Stap 3: Bepaal welke mensen op de laatste dag van de periode in dienst waren (kijken naar datum in dienst en uit dienst); Stap 4: Tel de deelbetrekkingen van de mensen van stap 3 bij elkaar op; Stap 5: Tel de uitkomst van stap 2 en stap 4 bij elkaar en deel door 2; Stap 6: Vermenigvuldig het getal van stap 5 met het aantal kalenderdagen in de periode.
Zwangerschap Het zwangerschaps- en bevallingsverlof valt niet meer onder de ziektewet. Voor de berekening van het verzuimpercentage betekent dit dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof niet meegerekend moet worden.
Personeelsbeleid: vacatures Toe te lichten term Vacatures
Toelichting
Definitie: Een arbeidsplaats waarvoor, binnen of buiten een instelling, personeel wordt gezocht dat onmiddellijk of zo spoedig mogelijk geplaatst kan worden. Tot de vacatures worden ook gerekend: - Vacatures waarvoor zich reeds sollicitanten hebben gemeld. Ook wanneer al gesprekken worden gevoerd met deze sollicitanten. - Vacatures waarvoor de sollicitatieprocedure zoveel tijd zal kosten dat de feitelijke indiensttreding niet op korte termijn valt te verwachten. - Vacatures waarvoor uitzendkrachten of ander tijdelijk personeel worden gezocht. - Open plaatsen voor leerlingen en personen in opleiding, mits het daarbij gaat om een arbeidsovereenkomst (dus geen onbetaalde stageplaatsen). Met betrekking tot vacatures bij overheidsinstellingen zij opgemerkt, dat een open plaats alleen dan als vacature dient te worden gezien als normale interne of externe werving is toegestaan. Open plaatsen bij reorganisaties of afslankingen die alleen mogen worden bezet door medewerkers waarvan een arbeidsplaats verdwijnt mogen niet als vacature worden opgevat. Bij de vermelding van de vacatures dient alleen het personeel in loondienst te
108
Toe te lichten term
Totaal aantal vacatures Moeilijk vervulbare vacatures
F.4.7
Toelichting
worden meegenomen. Dus: inclusief oproepkrachten; exclusief uitzendkrachten en stagiaires. Het aantal vacatures ongeacht de verwachte termijn van indiensttreding.
Vacatures waarvoor de sollicitatieprocedure zoveel tijd zal kosten dat de feitelijke indiensttreding niet binnen 3 maanden valt te verwachten.
Samenleving
Voorschriften Verslaggeving WTZi Maatschappelijk verantwoord ondernemen is het kernbegrip, met als aandachtsgebieden mensen, maatschappij en milieu. Suggesties voor invulling: activiteiten en bestedingen uit hoofde van maatschappelijke betrokkenheid en productverantwoordelijkheid (‘mensen’), informatie over de economische aspecten, waarbij de nadruk ligt op de meerwaarde die het concern met zijn diensten en/of producten heeft gecreëerd voor de samenleving (‘maatschappij’) en milieumaatregelen die het concern heeft getroffen (‘milieu’).
Samenleving: acute zorg Bijlage bij de Regeling tot vaststelling beleidsregels WTZi 3.1.1. 3.1.1. Borging spreiding en bereikbaarheid van acute zorg Basisziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen, academische ziekenhuizen, de crisisfunctie van GGZ-instellingen, regionale ambulancevoorzieningen en huisartsenposten nemen op een constructieve wijze deel aan het op initiatief van het traumacentrum georganiseerde regionale overleg acute zorgketen. De in dat overleg gemaakte afspraken dienen te worden nagekomen. De instelling legt in het jaarverslag verantwoording af over de wijze waarop de instelling invulling heeft gegeven aan de in het overleg gemaakte afspraken. De afspraken in het regionale overleg moeten ertoe leiden dat deelnemers aan het overleg alleen (tijdelijk) kunnen stoppen met functies op een bepaalde locatie als de 45minutennorm om een Spoedeisende Eerste Hulp afdeling van een basisziekenhuis te bereiken, niet in gevaar komt.
Samenleving: rampen en crises Bijlage bij de Regeling tot vaststelling beleidsregels WTZi 4.1.1. 4.1.1. Voorbereiding op opgeschaalde hulpverlening Basisziekenhuizen, topklinische ziekenhuizen en academische ziekenhuizen bereiden zich in samenwerking met andere zorgverleners en diensten uit de acute ketenzorg voor op inzet in opgeschaalde situaties. Hiervoor dient de zorginstelling over een Rampen Opvang Plan te beschikken. Het Rampen Opvang Plan dient regelmatig te worden bijgesteld op grond van ervaringen uit trainingen en oefeningen, regionaal overleg acute zorgketen. De in dat overleg gemaakte afspraken dienen te worden nagekomen. De zorginstelling doet in de jaarverantwoording jaarlijks verslag over de wijze waarop de instelling hier invulling aan heeft gegeven.
109
F.4.8
Financieel beleid
Financieel beleid Voorschriften Verslaggeving WTZi, BW 2 titel 9 artikel 391 Er dient ten minste aandacht te worden besteed aan: • de gang van zaken tijdens het boekjaar en toestand per balansdatum; • de behaalde omzet en resultaten; • de financiële positie (solvabiliteit en liquiditeit, in DigiMV); • de kasstromen en financieringsbehoeften; • activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling; • gebeurtenissen na balansdatum; • verwachte gang van zaken, waaronder: o investeringen waartoe het bestuur heeft besloten; o toekomstige financieringsbehoefte en hoe hierin zal worden voorzien; o personeelsbezetting; o omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de opbrengsten afhankelijk is.
Financiële ratio’s Toe te lichten term Resultaatratio
Liquiditeit
Solvabiliteit Vermogensratio
Toelichting Resultaatratio is het resultaat dat blijkt in de resultatenrekening op de regel resultaat boekjaar (inclusief financiële baten en lasten en inclusief buitengewone baten en lasten). De resultaatratio berekent het resultaat boekjaar ten opzichte van de totale opbrengsten. Neem tevens een toelichting op van de resultaatratio (in vergelijking met het vorige verslagjaar en begroting). De liquiditeit wordt op twee manieren berekend: 1) vlottende activa inclusief liquide middelen ten opzichte van de kortlopende schulden (quick ratio); 2) vlottende activa inclusief liquide middelen gedeeld door de kortlopende schulden (current ratio). Neem in de toelichting op de liquiditeit de gebruikte definitie op inclusief een toelichting van de liquiditeitspositie (in vergelijking met het vorige verslagjaar). De solvabiliteit is het totaal eigen vermogen gedeeld door balanstotaal. Vermogensratio is het totaal eigen vermogen gedeeld door de totale opbrengsten.
Beloning leden Raad van Bestuur Deeltijdfactor
In uw CAO staat aangegeven wat uw volledige werkweek dient te zijn. Indien u minder uur werkt dan daar aangegeven, dan vult u hier een percentage in van de uren die u wel werkt. Bijvoorbeeld als uw CAO 36 uur aangeeft, maar u werkt 30 uur, dan heeft u een deeltijdfactor van 83%.
Wet openbaarheid uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) WOPT
110
In het aanwijzingsbesluit WOPT van 21 augustus 2006 is opgenomen dat zorginstellingen met een toelating op grond van artikel 5 van de Wet Toelating Zorginstellingen dienen te voldoen aan de WOPT. De WOPT schrijft voor dat de instelling in de jaarrekening van een ieder • van wie de som van het belastbare loon én de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn of • van wie de uitkeringen in verband met de beëindiging van het dienstverband het gemiddelde belastbare loon van onze ministers te boven is gegaan. Het loonbegrip in het kader van de WOPT bestaat uit de volgende onderdelen: - het belastbaar loon; - voorzieningen ten behoeve van beloning betaalbaar op termijn bestaand uit pensioensafdracht (werkgevers en werknemersdeel pensioenpremie) en overige vergoedingen betaalbaar op termijn (o.a. levensloop of afspraken sabbatical); - uitkeringen in verband met beëindiging van het dienstverband. Wanneer de som van deze drie posten hoger is dan de gemiddelde som van een Minister, dan dient het inkomen volgens deze inkomensbegrippen openbaar gemaakt te worden. De hoogte wordt per ministeriële regeling binnen 6 weken na afloop van het kalenderjaar bekendgemaakt. Daarna wordt deze gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl Ter indicatie, in 2008 was deze som € 181.000. De vermelding is anoniem.
Toe te lichten term Aanlevering bij BZK
Belastbaar loon ministers
Toelichting Een zorginstelling dient voor 1 juli de WOPT-gegevens aan te leveren bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De bedoeling is door een verantwoording in het jaardocument te voldoen aan deze verplichting. Het gemiddeld belastbaar loon van de Ministers over 2009 wordt begin 2010 op de website www.jaarverslagenzorg.nl opgenomen. Het gemiddeld belastbaar loon van de Ministers over 2009 wordt begin 2010 op de website www.jaarverslagenzorg.nl opgenomen.
Financiële variabelen Toe te lichten term Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten en/of subsidies
Toelichting Wettelijk budget aanvaardbare kosten en/of subsidies voor AWBZ- en ZVWgefinancierde zorg, welke toegekend wordt door de NZa. Hieronder NIET opnemen: - niet-gebudgetteerde zorg (waaronder ziekenhuiszorg DBC-B, kraamzorg); - opbrengsten Wmo; - subsidies van Rijk (waaronder min. OCW, min. Justitie); - subsidie (zorg)opleidingsfonds; - subsidies van universiteit (voor medische faculteit); - subsidies provincie (waaronder jeugdzorg); - subsidies gemeenten (waaronder jeugdgezondheidszorg); - opbrengsten uit zorg in opdracht van andere zorginstellingen.
(Zie ook Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ) 655.105 en 655.337)
111
Toe te lichten term DBC opbrengsten Bsegment Niet-gebudgetteerde zorgprestaties
Toelichting Opbrengsten voor afgesloten en gehonoreerde DBC’s en mutatie onderhanden werk DBC’s in het B-segment voor ziekenhuiszorg.
(Zie ook Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ) 655.321) Alle opbrengsten uit zorgverlening en Wmo-dienstverlening die niet ter dekking van het wettelijk zorgbudget worden verkregen. Zorgverlening wordt hierbij gedefinieerd als (para)medische handelingen zoals bedoeld in de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG). Dit betreft o.a. - opbrengsten Wmo (al dan niet in onderaanneming); - opbrengsten uit zorg in opdracht van andere zorginstellingen; - eigen bijdragen van cliënten met AWBZ/ZVW-zorg; - betalingen door cliënten voor zorg niet verzekerd o.b.v. AWBZ/ZVW; - betalingen uit hoofde van aanvullende zorgverzekeringen; - betalingen uit persoonsgebonden AWBZ-budgetten. Hieronder NIET opnemen: subsidies van Rijk (waaronder min. OCW, min. Justititie), (zorg)opleidingsfonds, universiteit, provincie (waaronder jeugdzorg) en gemeenten (waaronder jeugdgezondheidszorg).
(Zie ook Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ) 655.345) Overige bedrijfsopbren gsten
Opbrengsten uit geleverde diensten (met uitzondering van zorg en Wmodiensten), (overige) subsidies en overige opbrengsten. Hieronder WEL opnemen: - subsidies van Rijk (waaronder min. OCW, min. Justititie); - subsidie (zorg)opleidingsfonds; - subsidies van universiteit (voor medische faculteit); - subsidies van provincie (waaronder jeugdzorg); - subsidies gemeenten (waaronder jeugdgezondheidszorg); - overige opbrengsten. Hieronder NIET opnemen: opbrengsten Wmo.
Opbrengsten Wmo Onderaannemi ng Wmodiensten Zorgprestaties tussen zorginstellinge
Opbrengsten uit Wmo-dienstverlening uit hoofde van contract met gemeente. Opbrengsten uit Wmo-dienstverlening in opdracht van andere instellingen (onderaanneming). Opbrengsten uit zorg in opdracht van andere instellingen (onderaanneming).
112
Toe te lichten term n Zorgprestaties cliënten
Zorgprestaties derde compartiment Persoonsgebo nden- en volgende budgetten Overige zorgprestaties
Toelichting
Eigen betalingen door cliënten voor zorg die niet valt onder AWBZ-/of ZVWgefinancierde zorg (zowel in natura als via PGB) en ook niet is gefinancierd via aanvullende verzekeringen. Opbrengsten voor zorg, die niet valt onder de AWBZ-/ of ZVW-gefinancierde zorg, maar uit aanvullende verzekeringen wordt gefinancierd. Hier NIET opnemen: eigen betalingen en eigen bijdragen cliënten. Betalingen uit persoonsgebonden AWBZ-budgetten (PGB's).
Opbrengsten uit zorgverlening niet eerder genoemd. Dit betreft onder andere ZVW-gefinancierde kraamzorg. Hier NIET opnemen: - eigen betalingen door cliënten; - eigen bijdragen cliënten; - privaatgefinancierde kraamzorg (niet ZVW-gefinancierd).
Eigen bijdragen cliënten Overige dienstverlening Overige subsidies
Overige opbrengsten
F.5
Eigen bijdragen van cliënten in het geval van AWBZ/ZVW-gefinancierde zorg.
Opbrengsten uit geleverde diensten (met uitzondering van zorg en Wmodiensten). Subsidies van Rijk (waaronder min. OCW, min. Justitie), (zorg)opleidingsfonds, universiteit, provincie (waaronder jeugdzorg) en gemeenten (waaronder jeugdgezondheidszorg) en overige subsidies. Hier NIET opnemen: subsidies in het kader van de Zorgverzekeringswet (ZVW) en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), en opbrengsten Wmo. Overige bedrijfsopbrengsten niet eerder genoemd. Vergoedingen voor uitgeleend personeel, verhuur onroerend goed en dergelijke.
Afkortingenlijst
AICD AMC AMS AO AO (kaderregeling) APZ AWBZ BBL
Automatic Implantable Cardiovector Defibrillator Academisch Medisch Centrum Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten Arbeids Ongeschiktheid Administratieve Organisatie Algemeen Psychiatrische Ziekenhuizen Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten BeroepsBegeleidende Leerweg
113
BIG BOL BOPZ BOZ BTN BVT BW CBS CEAP-classificatie CIBG COS CPA CTG CWTS DBC DIS DJI FPA FPC FPK FPT FPU FTE FVA FVK FWG GGZ GZ HIV HKZ HvB IC (AWBZ) IG/AG verzorgenden IGZ IMS INK IVF JGZ KNAW LAZR LVG LVT MDS METC MMT NICU NIVRA NKI-AVL Ziekenhuis NOvAA NOWT NVTZ
(wet) Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg BeroepsOpleidende Leerweg Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen BrancheOrganisaties Zorg Branchebelang Thuiszorg Nederland Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden Burgerlijk Wetboek Centraal Bureau voor de Statistiek Classificatie van soorten spataderen Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg Controle- en Overige Standaarden Centrale Post Ambulancevervoer College Tarieven Gezondheidszorg Centrum voor Wetenschap- en Technologie Studies Diagnose BehandelingsCombinatie DBC InformatieSysteem Dienst Justitiële Inrichtingen Forensisch Psychiatrische Afdeling Forensisch Psychiatrisch Centrum (bekend als tbs-kliniek) Forensisch Psychiatrische Kliniek Forensisch Psychiatrisch Toezicht Flexibel Pensioen en Uittreden FullTime-Equivalent Forensische Verslavings Afdelingen Forensische Verslavings Klinieken FunctieWaardering voor de Gezondheidszorg Geestelijke GezondheidsZorg Gehandicaptenzorg Humaan Immunodeficiëntie virus Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Huis van Bewaring Interne Controle Individuele Gezondheidszorg / Algemene Gezondheidszorg Inspectie voor de Gezondheidszorg Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen Instituut Nederlandse Kwaliteit In Vitro Fertilisatie Jeugd GezondheidsZorg Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Landelijke Ambulante Zorg Registratie Licht Verstandelijk Gehandicapt Landelijke Vereniging voor Thuiszorg Minimale Data Set Medisch Ethische ToetsingsCommissie Mobiel Medisch Team Neonatale Intensive Care Unit Nederlands Instituut Van RegisterAccountants Nederlands Kanker Instituut – Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis Nederlandse Orde van AccountantsAdministratieconsulenten Nederlands Observatorium van Wetenschap en Technologie Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen
114
NVZ NVZD NWO NZa O&I OHO OM OTO OvJ O(V)P’s PAAZ PA-diagnose PBC PICU PkI PPC PTCA PUK RIBW RIVM RJ RSJ RvB RvC RvT SG tbs TRF TUR UMC VAS/NRS/VRS VDZ VGN VG zorg VP VUT VVT WBMV Wmo WOPT WOR WTZi Zaio ZBC ZiZo Zvw ZZP
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen Nederlandse Vereniging van Bestuurders in de Gezondheidszorg Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Nederlandse Zorgautoriteit Ontwikkeling & Innovatie Open Hart Operatie Openbaar Ministerie Opleiden Trainen Oefenen Officier van Justitie Ondersteunende Producten Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis Diagnose dmv onderzoek bij familieleden Pieter Baan Centrum Pediatrische Intensive Care Unit Preklinische Interventie Psychiatrisch Penitentiair Centrum of Penitentiair Psychologisch Centrum Percutane Transluminale Coronaire Angioplastiek Psychiatrische Universiteitskliniek Regionale Instelling voor Beschermd Wonen RijksInstituut voor Volksgezondheid en Milieu Raad voor de Jaarverslaggeving Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Raad van Bestuur Raad van Commissarissen Raad van Toezicht Sterk Gedragsgestoord terbeschikkingstelling TopReFerente zorg Trans Urethrale Resectie Universitair Medisch Centrum Verbal Rating Scale / Numeric Rating Scale / Visual Analogue Scale Vereniging Directies Zorgsector Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Instelling voor Verstandelijk Gehandicaptenzorg Verzuim Percentage Vervroegde UitTreding Verpleging, Verzorging en Thuiszorg Wet Bijzondere Medische Verrichtingen Wet maatschappelijke ondersteuning Wet op de Publiek Gefinancierde Topinkomens Wet op de OndernemingsRaden Wet Toelating Zorginstellingen Zorgautoriteit in oprichting Zelfstandig Behandel Centrum Zichtbare Zorg Zorgverzekeringswet Zorg Zwaarte Pakket
115
G Accountantscontrole G.1 Algemene inleiding G.1.1
Wettelijk kader
Het jaardocument Jaarverantwoording zorginstellingen 2010 (jaardocument) is gebaseerd op de volgende wet- en regelgeving: • artikel 15 en 16 van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi); • artikel 7.1 tot en met 7.4 van het Uitvoeringsbesluit WTZi; • de daaruit afgeleide artikelen 8, 9 van de Regeling verslaggeving WTZi; • De regeling kwaliteitsjaarverslag. Het jaardocument is van toepassing op alle instellingen die onder het regime van de Regeling verslaggeving WTZi vallen. Dat zijn, in de termen van het Uitvoeringsbesluit WTZi, instellingen voor medisch-specialistische zorg en instellingen voor: - persoonlijke verzorging; - verpleging; - begeleiding; - behandeling; - kraamzorg. De wettelijk verplichte gegevens in het jaardocument berusten voor een groot deel op de voorschriften uit de Regeling verslaggeving WTZi. Via deze regeling strekt het jaardocument zich ook uit over de verantwoordingsverplichtingen in het kader van: • de Kwaliteitswet zorginstellingen; • de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen; • de Wet klachtwet cliënten zorginstellingen; • de Wet bijzondere medische verrichtingen; • de Wet op de Publiek gefinancierde Topinkomens (WOPT) • de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek (voor zover het gaat om de gegevens inzake de WTZi-zorgverlening). Het jaardocument voldoet tevens aan de eisen van de Richtlijn 655 Zorginstellingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. De in het jaardocument opgenomen jaarrekening voldoet aan de volgende weten regelgeving: • Boek 2 BW Titel 9; • Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), in het bijzonder Richtlijn 655 Zorginstellingen; • Regeling verslaggeving WTZi; • Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT).
G.1.2
Doel controleprotocol
Dit protocol geeft de toetsingspunten aan die de accountant in acht moet nemen bij de controle van de in het jaardocument opgenomen jaarrekening. Grondslag
116
voor de controle is artikel 363 Boek 2 BW, aangevuld met enkele specifieke werkzaamheden ten aanzien van het jaarverslag. De accountant geeft een verklaring bij de jaarrekening af volgens het model van hoofdstuk 3. Het controleprotocol is geen werkprogramma. De accountant belast met de controle van de jaarrekening van de zorginstelling, dient zorg te dragen voor een op de situatie toegesneden werkprogramma, waarbij aan de in dit protocol genoemde toetsingspunten voldoende aandacht wordt geschonken. Dit protocol stelt geen specifieke eisen aan de te hanteren materialiteitsgrenzen en goedkeuringstoleranties. De accountant gaat uit van hetgeen gebruikelijk is bij de controle van de jaarrekening.
G.1.3
Procedure
De zorginstelling verleent de externe accountant opdracht tot het uitvoeren van een onderzoek naar: • de getrouwheid van de jaarrekening, zoals opgenomen in het jaardocument; • de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening. De accountant voert zijn onderzoek uit met in achtneming van toetsingspunten zoals opgenomen in dit controleprotocol en rapporteert over zijn werkzaamheden via een verklaring bij de jaarrekening.
G.1.4
Kleine zorginstellingen
Voor kleine zorginstellingen geldt een specifieke regeling. Een kleine zorginstelling is een zorginstelling die een personeelsbestand heeft kleiner dan 10 zorggerelateerde personeelsleden en een zorgomzet van minder dan € 1.000.000. Dergelijke zorginstellingen zijn niet verplicht tot het laten uitvoeren van een controleopdracht, maar kunnen volstaan met een beoordelingsopdracht, zoals omschreven in de Standaard COS 2400 ‘Opdrachten tot het beoordelen van financiële overzichten’. De accountant geeft in dit geval een beoordelingsverklaring af volgens het model van hoofdstuk 4. De in paragraaf 2.3 van dit controleprotocol genoemde toetsingspunten blijven echter onverkort van kracht. Onder zorgomzet wordt verstaan de omzet gegenereerd door het leveren van AWBZ-gefinancierde en ZVW-gefinancierde zorg.
G.2
Onderzoeksaanpak
G.2.1
Algemeen
Het jaardocument omvat de jaarverslaggeving: het jaarverslag (hoofdstuk 1 tot en met 4 van het jaardocument), de jaarrekening, alsmede de overige gegevens (in DigiMV). De jaarverslaggeving wordt openbaar gemaakt op een enkele uitzondering na, tezamen met de accountantsverklaring. Het jaardocument wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de instelling.
G.2.2
Jaarrekening
Op basis van artikel 2 Regeling verslaggeving WTZi en artikel 393 Boek 2 BW voert de accountant controle uit op de jaarrekening van een zorginstelling. De accountant gaat daarbij na of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van het
117
vermogen aan het eind van het boekjaar en van het resultaat over het boekjaar, en of de jaarrekening aan de voorschriften van voornoemde wet- en regelgeving voldoet. De accountant stelt tevens vast of de vereiste overige gegevens zijn opgenomen. De controle van de jaarrekening strekt zich uit tot alle gegevens die zijn opgenomen in de jaarrekening. De jaarrekening bestaat uit de balans, de resultatenrekening, de kasstroomoverzichten en de diverse toelichtingen, zoals vastgelegd in het jaardocument. Met ingang van 2006 zijn de verplichte toelichtingen op de materiële en immateriële activa (RJ 655 alinea 303), het overzicht projecten en het overzicht leningen (RJ 254) opgenomen in de toelichting bij de balans. Het overzicht van de rekenstaten is inmiddels niet meer verplicht. Kleine zorginstellingen zijn niet verplicht tot het laten uitvoeren van een controleopdracht, maar kunnen volstaan met een beoordelingsopdracht, zoals omschreven paragraaf 1.4 van dit protocol.
G.2.3 Jaarverslag Het jaarverslag (hoofdstuk 1 tot en met 4 van het jaardocument) bevat minimaal de vereiste informatie op basis van artikel 391 Boek 2 BW en artikel 8 Regeling verslaggeving WTZi (bijlage “Voorschriften voor de inrichting van het jaarverslag van Zorginstellingen”). Daarnaast dient informatie te worden opgenomen op basis van diverse andere wettelijke voorschriften waaronder de Kwaliteitswet, de Zorgbrede Governancecode etc. Deze wettelijke vereisten zijn aangegeven bij de diverse onderdelen van het jaarverslag. Op basis van artikel 393 lid 3 Boek 2 BW gaat de accountant na dat het jaarverslag, voor zover hij dat kan beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. De accountant volgt bij het vaststellen van de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening de aanwijzingen uit COS 720 “Andere informatie in stukken waarin de gecontroleerde jaarrekening is opgenomen”. Dit houdt in dat de accountant kennis neemt van de andere informatie om tegenstrijdigheden met de jaarrekening te kunnen ontdekken. Hieronder valt ook de aansluiting van het jaarverslag met gegevens uit de bronregistraties van de instelling om de verenigbaarheid met het jaarverslag vast te stellen. De accountant heeft geen specifieke verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de juistheid van deze gegevens. Voor geldbedragen en aan geldgerelateerde gegevens, zoals de personeels-, patiënt/cliënt- en productiegegevens dient de aansluiting met de jaarrekening te worden vastgesteld. De juistheid van deze gegevens wordt reeds vastgesteld in de controle van de jaarrekening. Specifieke aandachtspunten voor de accountant bij het beoordelen van de verenigbaarheid van jaarverslag met jaarrekening zijn (per hoofdstuk van het jaarverslag): 1. Uitgangspunten van de verslaggeving • De accountant stelt vast dat de in dit hoofdstuk aangegeven reikwijdte en verslaggevingsperiode van het jaarverslag overeen komen met de reikwijdte en verslaggevingsperiode van de in hoofdstuk 5 opgenomen jaarrekening. 2. Profiel van de organisatie • De accountant stelt vast dat de in paragraaf 2.3 opgenomen kerngegevens over opbrengsten, personeel, productie en patiënten/cliënten in overeenstemming zijn met de jaarrekening.
118
3. Bestuur en toezicht • De accountant neemt kennis van de in paragraaf 3.1 en 3.2 opgenomen toelichtingen en gaat na of deze verenigbaar zijn met de jaarrekening en met bevindingen die zijn verkregen bij de controle van de jaarrekening. Dit betreft minimaal de navolging van de Zorgbrede Governance Code, informatie over risico’s en daarop gerichte beheersingssystemen, informatie over de administratieve organisatie en interne controle en de afgegeven bestuursverklaring bij de Kaderregeling AO/IC AWBZ en/of DBC’s. 4. Visie, strategie en prestaties • De accountant stelt vast dat het beeld dat paragraaf 4.7 geeft van de resultaten, financiële positie en verwachte ontwikkelingen verenigbaar is met de jaarrekening en dat de in paragraaf 4.7 opgenomen financiële kerngegevens en ratio’s juist zijn berekend in aansluiting op de gegevens in de jaarrekening. Materiële tegenstrijdigheden die niet worden aangepast worden tot uitdrukking gebracht in de accountantsverklaring.
G.2.4
Overige gegevens
De overige gegevens die zorginstellingen toevoegen bij de jaarrekening (DigiMV en de branchespecifieke gegevens zorg 2010) zijn niet onderworpen aan een accountantscontrole.
G.3
Accountantsproducten Accountantsproducten
G.3.1
Algemeen
Het oordeel van de accountant over de jaarrekening komt tot uitdrukking in de accountantsverklaring bij de jaarrekening. De accountant maakt hierbij gebruik van de modelverklaring opgenomen in paragraaf 3.2 van dit controleprotocol. Bij een niet-goedkeurend oordeel laat de accountant zich leiden door de betreffende Standaarden van NIVRA/NOvAA. Indien sprake is van een beoordelingsopdracht maakt de accountant gebruik van de modelverklaring opgenomen in paragraaf 3.3 van dit controleprotocol.
G.3.2
Model Accountantsverklaring
Aan: Opdrachtgever ACCOUNTANTSVERKLARING Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport/verslag (op pagina xx tot en met pagina yy) opgenomen jaarrekening 2010 van … (naam instelling) te …….. (statutaire vestigingsplaats) bestaande uit de balans per 31 december 2010 en de exploitatierekening over 2010 met de toelichting gecontroleerd.
119
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de instelling2 is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling verslaggeving WTZi. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht en het Controleprotocol bij de Jaarverantwoording zorginstellingen 2010. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van … (naam entiteit) per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met de Regeling verslaggeving WTZi. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Verder vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dit kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening en voldoet aan de in de Regeling 2
Afhankelijk van de aard van de entiteit te vervangen door een meer passende aanduiding zoals “het bestuur van de vennootschap” (B.V./N.V.), “vereniging”, “stichting” enz.
120
verslaggeving WTZi opgenomen Voorschriften voor de inrichting van het Jaarverslag van Zorginstellingen. Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens).
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant en ondertekening met die naam
121
G.3.3
Model Beoordelingsverklaring
Aan: Opdrachtgever BEOORDELINGSVERKLARING Verklaring betreffende de jaarrekening
Opdracht Wij hebben de in dit rapport/verslag (op pagina xx tot en met pagina yy) opgenomen jaarrekening 2010 van … (naam instelling) te …….. (statutaire vestigingsplaats) bestaande uit de balans per 31 december 2010 en de exploitatierekening over 2010 met de toelichting beoordeeld. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een beoordelingsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden Wij hebben onze beoordeling verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 2400 “Opdrachten tot het beoordelen van financiële overzichten” en het Controleprotocol bij de Jaarverantwoording zorginstellingen 2010. De in dit kader uitgevoerde werkzaamheden bestonden in hoofdzaak uit het inwinnen van inlichtingen bij functionarissen van de instelling en het uitvoeren van cijferanalyses met betrekking tot de financiële gegevens. Door de aard en de omvang van onze werkzaamheden kunnen deze slechts resulteren in een beperkte mate van zekerheid omtrent de getrouwheid van de jaarrekening. Deze mate van zekerheid is lager dan die welke aan een accountantsverklaring kan worden ontleend.
Conclusie Op grond van onze beoordeling is ons niets gebleken op basis waarvan wij zouden moeten concluderen dat de jaarrekening geen getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van … (naam instelling) per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met de Regeling verslaggeving WTZi. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van van regelgevende instanties Verder vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dit kunnen beoordelen, verenigbaar is met de door ons beoordeelde jaarrekening en voldoet aan de in de Regeling verslaggeving WTZi opgenomen Voorschriften voor de inrichting van het Jaarverslag van Zorginstellingen. Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens).
Plaats, datum
122
Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant en ondertekening met die naam
123
H Dataprotocol Inleiding Voorliggend dataprotocol is een integraal onderdeel van het jaardocument. Dit protocol gaat over de werkwijze van de gegevens van verslagjaar 2010. Het dataprotocol is een beschrijving van het gebruik van de gegevens die door middel van het informatiesysteem DigiMV (webenquête-tool te benaderen via www.jaarverslagenzorg.nl) worden ingevoerd, opgeslagen en verspreid. De gegevens en de structuur van de gegevens worden beschreven in het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. De inhoud van het Jaardocument wordt jaarlijks door de Minister vastgesteld. Zorginstellingen dienen hun jaarverslaggeving (jaarverslag en jaarrekening) aan te leveren bij het CIBG, dat zal fungeren als ontvangstloket. Het jaarverslag en de jaarrekening wordt aangeleverd in Word of vergelijkbaar format, of pdf en de jaarrekening in Excel of pdf. Het CIBG is in opdracht van het ministerie van VWS verantwoordelijk voor de uitvoeringsactiviteiten rond het jaardocument. De zorginstellingen dienen hun feitelijke gegevens (zoals beschreven in het Jaardocument evenals de bijlage over de gegevensuitvraag van brancheorganisaties) via DigiMV in te vullen ter vulling van de databank. Het invullen van de gegevens van het jaardocument gebeurt middels het webenquêtesysteem DigiMV. In DigiMV kunnen de gegevens door de gegevensleverende partijen definitief worden verklaard. Vanaf dat moment kunnen de gegevens niet meer worden gewijzigd. De gegevens worden daarna conform de voorwaarden in dit dataprotocol en volgens de ‘verdeling’ zoals opgenomen in het jaardocument beschikbaar gesteld aan de gegevensontvangende partijen. Het gebruik van het informatiesysteem DigiMV wordt verdeeld in een drietal elementen: invoer, opslag en uitvoer. Dit dataprotocol beschrijft deze drie elementen en richt zich met name op de uitlevering van gegevens. Voor de overige twee onderdelen wordt waar nodig verwezen naar interne procedures van de gegevensleverende partijen of procedures van de beheerorganisatie. Onderstaande figuur geeft een en ander schematisch weer.
Figuur 1 Kader omgang met gegevens jaardocument
124
In dit dataprotocol zijn de afspraken vastgelegd over: • de doelen waarvoor informatie zal worden uitgewisseld, • de wijze van informatie-uitwisseling, • de wijze van toegang tot gegevens, • de wijze van beveiliging, • de zeggenschap over de uitgewisselde informatie en • kwaliteitseisen als tijdigheid, uniformiteit, samenhang, juistheid, volledigheid en documentatie. Bovenstaande onderwerpen zijn opgenomen in de onderstaande opeenvolgende hoofdstukken van het dataprotocol: • Partijen • Wettelijke basis • Invoer van gegevens • Beheer van gegevens • Gebruik van gegevens • Eigendom en zeggenschap • Vaststellen en wijzigen dataprotocol
H.1 Definities DigiMV Het webenquêtesysteem ter ondersteuning van het proces van het invoeren en verwerken van de feitelijke gegevens in het jaardocument. DigiMV bevat tevens de gegevensbank ten behoeve van de verstrekking van de verantwoordingsgegevens van de zorginstellingen. Gegevens De verantwoordingsgegevens benoemd in het Jaardocument MV 2010 zoals door de zorginstellingen aangeleverd aan en opgeslagen in DigiMV en uitgeleverd conform de afspraken opgenomen in dit protocol. Gegevensleverende partij
125
De zorginstelling die gebruikmakend van DigiMV verantwoordingsgegevens betreffende de eigen instelling ter beschikking stelt aan gegevensontvangende partijen. Gegevensontvangende partij De partij die de voor haar (volgens wettelijk voorschrift of onderlinge overeenkomst tussen partijen) bestemde verantwoordingsgegevens ontvangt en gebruikt voor afgesproken doel(en). Instelling Instelling Iedere zorginstelling die gebruik maakt van DigiMV. Jaardocument Het document waarin de jaarverantwoording is opgenomen. Het betreft de weergave van de jaarlijkse maatschappelijke verantwoording over de activiteiten en resultaten van de zorginstellingen. Voorschriften voor inrichting van Jaarverslag van Zorginstellingen of raamwerk maatschappelijke verantwoording Het kader waarin zowel de basiseisen voor het jaarverslag als maatschappelijke verantwoording zijn aangegeven.
H.2 Partijen De gegevensleverende partijen •
De individuele zorginstelling.
De gegevensontvangende partijen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
De individuele zorginstelling; Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; Het Ministerie van Justitie; ActiZ; NVZ vereniging van ziekenhuizen; Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra; Orde van Medisch Specialisten; Revalidatie Nederland; Geestelijke GezondheidsZorg Nederland; Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland; Branchebelang Thuiszorg Nederland; Federatie Opvang; Zelfstandige Klinieken Nederland Landelijke Organisatie Cliëntenraden; Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie; Zorgverzekeraars Nederland; Centraal Bureau voor de Statistiek; College voor Zorgverzekeringen; Nederlandse Zorgautoriteit; Inspectie voor de Gezondheidszorg; Het RIVM.
De beheercommissie
126
•
Commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de brancheorganisaties van zorgaanbieders, die besluit over informatieleveringen zoals benoemd in paragraaf 6 van dit protocol. De beheercommissie wordt ingesteld door de stuurgroep Maatschappelijke Verantwoording.
De beheerorganisatie •
De uitvoeringsorganisatie(s) die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van VWS zorg draagt/dragen voor het beheer en de beveiliging van de applicatie DigiMV, de databank, de technische omgeving en voor de uitlevering van gegevens.
H.3 Wettelijke basis De rechtmatige levering van, de toegang tot en het gebruik van de gegevens uit het jaardocument is gebaseerd op de volgende wettelijke regelingen: • Burgerlijk Wetboek; • Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi, voorheen Wet ziekenhuisvoorzieningen); • Regeling Verslaggeving WTZi (voorheen Regeling Verslaggeving Zorginstellingen); • Wet Bijzondere Medische Verrichtingen; • Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); • Kwaliteitswet Zorginstellingen; • Wet Marktordening Gezondheidszorg; • Wet klachtrecht cliënten zorgsector; • Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen; • Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek en het op die wet gebaseerde Besluit Gegevensverwerving CBS. Op basis van de taken en bevoegdheden die partijen op grond van bovenstaande wet- en regelgeving toebedeeld hebben gekregen is bepaald welke partij welke gegevens ontvangt middels DigiMV. Daarnaast kunnen partijen gegevens ontvangen op basis van onderlinge overeenkomsten, zoals tussen brancheorganisaties en hun leden. Zie voor de toegang tot de gegevens H 6.
H.4 Invoer van gegevens De gegevens worden door de gegevensleverende partijen middels een - door de beheerorganisatie beheerde - beveiligde internetverbinding ingevoerd in DigiMV. Het invoeren van gegevens kan alleen na identificatie van de gegevensleverende partij middels een inlogcode. De inlogcode wordt door de beheerorganisatie ter beschikking gesteld aan de gegevensleverende partij.
127
Gegevensleverende partijen dragen zelf zorg voor een interne procedure voor de invoer van gegevens. De wijze waarop de gegevens in DigiMV worden ingevoerd en definitief gemaakt is vastgelegd in de handleiding van DigiMV. Het bestuur van een instelling is verantwoordelijk voor de volledige, juiste en tijdige levering van de gegevens conform de vereisten vermeld in de wet- en regelgeving. Zolang de gegevens niet elektronisch door de gegevensleverende partij via DigiMV worden aangeleverd, is de beheerorganisatie niet verantwoordelijk voor verschillen tussen de door hen aangeleverde gegevens en de uiteindelijk in DigiMV opgenomen data. De gegevensleverende partijen kunnen ingevoerde gegevens wijzigen en/of aanvullen totdat de gegevens door de gegevensleverende partij definitief zijn gesteld.
H.5 Beheer van gegevens De gegevens worden op een veilige wijze beheerd door de beheerorganisatie, waarbij de ontvangen, opgeslagen en aan gegevensontvangende partijen ter beschikking gestelde gegevens op geen enkele wijze door de beheerorganisatie worden gemuteerd of zonder toestemming van de beheercommissie worden gemanipuleerd. Tevens zorgt de beheerorganisatie voor een zodanige veilige opslag van de gegevens dat onbevoegden op geen enkele wijze toegang tot de gegevens hebben. De beheerorganisatie draagt zorg voor een backup faciliteit. De beheerorganisatie stelt zich op als een ‘Trusted Third Party’. De beheerorganisatie stelt derhalve alleen die gegevens aan de gegevensontvangende partijen ter beschikking, waar deze partijen recht op hebben conform paragraaf 6 van dit protocol. De beheerorganisatie kan daarnaast alleen niet-publieke gegevens aan niet-geregistreerde en nietgeautoriseerde partijen leveren indien de beheercommissie of de betreffende gegevensleverende partij daar toestemming voor heeft verleend zoals eveneens bepaald in paragraaf 6 van dit protocol. De beheerorganisatie stelt slechts gegevens beschikbaar die door de gegevensleverende partij definitief zijn gesteld. De bewaartermijn van de jaarverantwoording is ten minste zeven jaar. De gegevens in DigiMV worden conform deze termijn bewaard.
H.6 Gebruik van gegevens Alle gegevens vastgelegd in het maatschappelijk verslag (hoofdstuk 1 t/m 4), de jaarrekening (hoofdstuk 5) en DigiMV zijn openbaar. Er zijn twee uitzonderingen. De eerste is de tabel Personeelsinformatie (kosten en formatie); de tweede is de tabel Onderaanneming. Deze gegevens zijn niet-openbaar en worden slechts geleverd aan de aangegeven partijen. De in het document bijgevoegde separate branchespecifieke gegevens zijn eveneens niet-openbaar. Deze worden alleen doorgeleverd aan de betreffende brancheorganisaties (zie paragraaf 2).
128
Gegevensontvangende partijen kunnen niet direct de database van DigiMV benaderen. Gegevens worden via aparte gegevensbestanden beschikbaar gesteld. Na de deadline van deponering van de gegevens op 1 juni 2010 zal de beheerorganisatie in ieder geval vanaf eind juli tot begin september van dat jaar definitieve gegevensbestanden beschikbaar stellen aan de gegevensontvangende partijen op basis van de op dat moment definitief gestelde jaardocumenten. Gegevensontvangende partijen ontvangen eenmalig een compleet gegevensbestand met de gegevens waar zij recht op hebben. De gegevens kunnen beschikbaar worden gesteld in Excel, SPSS en Acces. Over het exacte aanleverformaat worden separaat afspraken met de gegevensontvangende partijen gemaakt. De gegevensontvangende partijen gebruiken de gegevens te allen tijde alleen voor de doelen zoals beschreven in de wet- en regelgeving of overeenkomst op basis waarvan zij recht hebben op gebruik van de gegevens. Gegevensontvangende partijen zijn zelf verantwoordelijk voor de wijze van verwerking van de ontvangen gegevens. Andere gegevensvragers dan de in paragraaf 2 genoemde gegevensontvangende partijen kunnen de beheerorganisatie verzoeken openbare gegevens uit de databank aan hen ter beschikking te stellen. De beheerorganisatie zal de gegevens tegen een vergoeding aan deze partijen ter beschikking stellen. De beheerorganisatie stelt niet-publieke gegevens over één gegevensleverende partij uit de databank alleen beschikbaar aan andere partijen dan de daartoe gerechtigde gegevensontvangende partijen, wanneer bij het verzoek daartoe een schriftelijke verklaring van toestemming van de gegevensleverende partij is gevoegd. De beheerorganisatie stelt niet-publieke gegevens over meerdere gegevensleverende partijen uit de databank alleen na toestemming van de beheercommissie beschikbaar aan andere partijen dan de daartoe gerechtigde gegevensontvangende partijen. De procedure die de beheercommissie daarbij volgt is in bijlage 1 van dit protocol opgenomen. De beheerorganisatie zal de gevraagde gegevens geanonimiseerd beschikbaar stellen aan de vragende partij.
H.7 Eigendom en zeggenschap Het ministerie van VWS is eigenaar van de webenquête tool DigiMV en de bijbehorende databank. Het eigendom van de aangeleverde gegevens berust bij de gegevensleverende partij.
H.8 Vaststellen en wijzigen dataprotocol Het aangepaste dataprotocol treedt in werking per 1 januari 2010. Voorstellen tot wijzigingen in of beëindiging van het dataprotocol worden op initiatief van één of meerdere partij(en) voorgelegd aan de stuurgroep Maatschappelijke
129
Verantwoording en vervolgens opgenomen in het modeljaardocument zoals genoemd in de Regeling Verslaggeving WTZi artikel 8a.
H.9 Bijlage: procedure procedure uitlevering nietniet-publieke informatie De beheerorganisatie van de databank handelt aanvragen naar niet-publieke informatie zoals bedoeld in paragraaf 6 van dit protocol af in twee stappen: Allereerst beoordeelt de beheerorganisatie de informatievraag aan de hand van de volgende criteria: a.
b. c. d. e. f.
g.
de gegevensvrager formuleert in zijn aanvraag het exacte doel waarvoor hij de informatie wil gebruiken. De gegevens mogen alleen worden gebruikt voor onderzoek; de gegevensvrager verklaart dat de verstrekte gegevens alleen worden gebruikt voor de in de aanvraag gespecificeerde (onderzoek)doeleinden; de gegevensvrager verklaart dat eventuele rapportages/publicaties geen herleidbare gegevens over individuele instellingen bevatten; de gegevensvrager verklaart dat hij de gegevens niet verstrekt aan andere partijen; de gegevensvrager verklaart dat de gegevens, zodra deze niet langer door de vrager benodigd zijn, worden vernietigd; de gegevensvrager verklaart dat hij bij publicaties waarin de gevraagde gegevens zijn verwerkt, bronvermelding toepast en de verwerkingsmethode, gehanteerde terreinafbakeningen en definities expliciteert; de gegevens worden verstrekt tegen kostprijs.
Indien een gegevensvraag niet voldoet aan bovenstaande criteria, dan levert de beheerorganisatie de gevraagde informatie niet. De beheerorganisatie stelt de gegevensvrager hiervan op de hoogte. Wanneer de gegevensvraag aan de criteria voldoet, legt de beheerorganisatie de vraag per e-mail met een positief advies voor aan de beheercommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de brancheorganisaties van zorgaanbieders, waar de gegevensvraag betrekking op heeft. De betreffende vertegenwoordiger(s) reageert/reageren binnen één week op het voorstel van de beheerorganisatie. Mocht er verschil van mening bestaan tussen verschillende betrokken brancheorganisaties dan is de ‘meerderheid van stemmen’ doorslaggevend. Wanneer er geen meerderheid voor of tegen uitlevering is, dan wordt het advies van de beheerorganisatie gevolgd. Geen reactie binnen de gestelde termijn van een lid van de beheercommissie wordt opgevat als instemming met het advies van de beheerorganisatie. De beheerorganisatie stelt de gegevensvrager op de hoogte van de beslissing van de beheercommissie en levert in geval van akkoord door de betrokken brancheverenigingen de informatie uit.
130
131
132