Jaarverantwoording 2013
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Prins Bernhardplein 112 1508 XB Zaandam Tel: 075-6811811 Fax: 075-6174141 E-mail :
[email protected] Website: www.vrzw.nl Versie: Status:
1.0 Vastgesteld in het Algemeen Bestuur van 28 maart 2014
Inhoudsopgave
1.
Samenvatting………………………………………………………………………………………04 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
2.
Naar een nieuwe VrZW organisatie……………………………………………………….. 04 Beleidskader 2013…………………………………………………………………………... 04 Beleidsresultaten, aandachtspunten en GRIP incidenten 2013………………………...05 Financieel kader 2013………………………………………………………………………. 09 Financieel resultaat 2013……………………………………………………………………09 Analyse……………………………………………………………………………………….. 11 Voorstel aan het Algemeen Bestuur………………………………………………………. 12 Leeswijzer……………………………………………………………………………………. 12
Programmaverantwoording………………………………………………………………...….. 13 2.1 2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
Inleiding…………………………………………………………………………...………….. 13 Projecten………………………………………………………………………………...…… 13 2.2.1 Project regionalisering van de brandweer…………………………………….…… 13 2.2.2 Resultaten vierde fase (slotfase)……………………………………………………. 13 2.2.3 Overige gerealiseerde resultaten (slotfase)……………………………………….. 14 2.2.4 Draagvlak en informeren betrokkenen……………………………...……………… 15 2.2.5 Medezeggenschap………………………………………………………………….... 15 2.2.6 Eindbeeld……………………………………………………………………………… 16 Programma Veiligheidsbureau………………………………………………….…………. 16 2.3.1 Relevante ontwikkelingen……………………………………………………..…….. 17 2.3.2 Resultaten Veiligheidsbureau……………………………….………………………. 17 2.3.3 Prestatie-indicatoren………………………………………….……………………… 18 Programma GHOR (Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio)…….… 19 2.4.1 Relevante ontwikkelingen……………………………………………………………. 19 2.4.2 Resultaten GHOR…………………………………….……………………………… 20 2.4.3 Prestatie-indicatoren…………………………………………………………………. 21 Programma Gemeenten……………………………………………………………..…….. 21 2.5.1 Relevante ontwikkelingen……………………………………………….…………… 22 2.5.2 Resultaten gemeenten………………………….................................................... 22 2.5.3 Prestatie-indicatoren……………………………………………………….………… 23 Programma Brandweer Zaanstreek-Waterland (BZW)…………….…………………… 24 Product Crisisbeheersing en Rampenbestrijding (C&R)……………….……………….. 24 2.6.1 Relevante ontwikkelingen…………………………….……………………………… 24 2.6.2 Resultaten C&R algemeen……………………………...……………………………25 2.6.3 Resultaten Risicobeheersing………………………..………………………………. 25 2.6.4 Resultaten Operationele Voorbereiding…………………………………….……… 28 2.6.5 Resultaten Materieel en Materiaal………………………………………….………. 30 2.6.6 Prestatie-indicatoren…………………………………………………………………. 31 Product Opleidingen (Vakbekwaamheid)……………………………………………..….. 31 2.6.7 Relevante ontwikkelingen……………………..…………………………………….. 31 2.6.8 Resultaten Vakbekwaamheid……………………………………………………….. 32 2.6.9 Prestatie-indicatoren…………………………………………………………………. 32 Product Alarmcentrale en Verbindingen…………………………………….………….… 33 2.6.10 Relevante ontwikkelingen………………………………………………………….. 33 2.6.11 Resultaten en prestatie-indicatoren Alarmcentrale en Verbindingen………….. 33 Product Lokale Brandweerzorg……………………………………………………………. 35 Algemene Dekking…………………………………….……………………………………. 35
2
3.
Paragraaf Bedrijfsvoering………………………………………………………………….…… 36 3.1 3.2
3.3 4.
Paragraaf Weerstandsvermogen, onderhoud kapitaalgoederen, financiering…..…… 38 4.1
4.2 4.3
5.
Algemeen…………………………………………………………………………………….. 36 Afdeling Bedrijfsvoering……………………………………………………………..……… 36 3.2.1 Relevante ontwikkelingen……………………………………………………………. 36 3.2.2 Resultaten Bedrijfsvoering……………………………..……………………………. 36 3.3.3 Prestatie-indicatoren…………………………………………………………...…….. 37 Afdeling Staf……………………………………………………………….………………… 37
Weerstandsvermogen……………………………………………………...……………….. 38 4.1.1 Risicobeeld………………………………………………………………………...….. 38 4.1.2 Beschikbare weerstandscapaciteit…………………………………………………..40 4.1.3 Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit………………...……… 40 Onderhoud kapitaalgoederen……………………………………..……………………….. 41 4.2.1 Investeringen 2013……………………………………...……………………………. 41 Financiering………………………………………………………………………………….. 41 4.3.1 Kasgeldlimiet………………………………..………………………………………… 42 4.3.2 Renterisiconorm…………………………………………………………….………… 42 4.3.3 Doorschuif-BTW…………………………………………………………….………… 42.
Jaarrekening: programmarekening en balans………………………………………...……. 43 5.1
Programmarekening en toelichting………………………………………………...……… 43 5.1.1 Toelichting algemeen…………………………………………………………..…….. 43 5.1.2 Programmarekening………………………………………..………………………… 43 5.1.3 Cijfermatige toelichting per programma……………………………….…………… 45 5.1.4 Balans……………………………………………………………………….…………. 55 5.1.5 Niet uit de balans blijkende verplichtingen…………………….………………….. 61 5.1.6 Juridische procedures……………………………...………………………………… 61 5.1.7 Gebeurtenissen na balansdatum……………………..…………………………….. 61
6.
Voorstel aan het Algemeen Bestuur………………………..………………………………… 62
7.
Controleverklaring.............................................................................................................. 63
8.
Bestuursbesluit…………………………………………………………………..………………. 65
Bijlage I Investeringsbegroting 2013…………………………..……………………………….. 68 Bijlage II Begrotingsoverschrijding naar categorie…………………………………………….. 70 Bijlage III SiSa-verantwoordingsbijlage 2013…………………………………………...………. 72 Bijlage IV Kostenverdeelstaat 2013…………………………………..…………………………. 73 Bijlage V Totaallijst verklaringen afwijkingen jaarrekeningresultaat………………………….. 75 Bijlage VI Bijdrage per gemeente en resultaatteruggave per gemeente……………………..77 Bijlage VII Verantwoording uit hoofde van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)…………………………………..78
3
1
Samenvatting
1.1 Naar een Nieuwe VrZW organisatie 2013 was een bijzonder jaar: de negen gemeentelijke brandweerkorpsen in Zaanstreek-Waterland zijn opgehouden te bestaan in de vorm waarin ze vele (tientallen) jaren hebben gezorgd voor de veiligheid van de bevolking. Het vakmanschap en de betrokkenheid van alle beroepsmedewerkers en vrijwilligers bij de brandweer blijft; het goede werk wordt vanaf 1 januari 2014 voortgezet in de nieuwe regionale organisatie Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (VrZW). Van oudsher zorgde VrZW al voor de regionale brandweertaken en was zij verantwoordelijk voor de voorbereiding op en bestrijding van crises en rampen (inclusief GHOR en een deel van de gemeentelijke taken). In 2013 is hier uitvoering aan gegeven terwijl tegelijkertijd veel inspanningen zijn geleverd om de regionalisering zorgvuldig en tijdig te realiseren. Dit jaarverslag blikt daar op terug: resultaten worden benoemd, ontwikkelingen en afwijkingen worden beschreven. Per 2014 ziet de begroting van VrZW er anders uit. Deze heeft een wijziging in programma’s en producten ondergaan en is in omvang flink toegenomen door de overdracht van de gemeentelijke middelen. Met voorliggende jaarrekening wordt voor de laatste maal financiële verantwoording afgelegd over de begroting VrZW ‘oude stijl’. Het is een uitgebreide jaarverantwoording geworden omdat vanwege de regionalisering van de brandweer de oude begroting moest worden afgesloten en er veel te rapporteren was over (de afsluiting van het) project. 1.2 Beleidskader 2013 De Begroting VrZW 2013 kende het volgende beleidskader:
De wijze van invulling van de beleidsvrije ruimte en de manier waarop aan de wettelijke taken uitvoering wordt gegeven is beschreven in het meerjarige beleid. Ter overbrugging van de periode tussen de afronding van het Beleidsplan VrZW 2009-2012 en het vaststellen van het Beleidsplan VrZW 2013-2016 lag er de ‘Aanvullende notitie beleidsplan veiligheidsregio’. De voornaamste concrete afspraak vanuit de aanvullende notitie was het opleveren van het Dekkingsplan brandweer fase 1 conform planning. Tevens zijn speerpunten en bestuurlijke uitgangspunten bepaald voor het beleid vanaf 2013. Deze vormden samen met de aanvullende notitie het beleidskader voor de begroting 2013. Op 1 maart 2013 is het Beleidsplan VrZW 2013-2016 bestuurlijk vastgesteld. In dit plan ligt de focus op de multidisciplinaire speerpunten en beleidsvoornemens. Speerpunten: 1. Kwaliteit van de kerntaken 2. Samenwerking met (crisis)partners 3. De verantwoordelijke burger
4
In 2013 is door de kolommen onder coördinatie van het Veiligheidsbureau een aanvang gemaakt met de uitvoering. Binnen het wettelijke kader lag in 2013 de meeste nadruk op de eis om te komen tot een geregionaliseerde brandweer. 1.3 Beleidsresultaten, aandachtspunten en GRIP incidenten 2013 VrZW is een samenwerkingsverband en uitvoeringsorganisatie op het gebied van brandweerzorg, GHOR, crisisbeheersing en rampenbestrijding. Ook in 2013 waren alle activiteiten erop gericht bij te dragen aan de veiligheid van de burgers die in Zaanstreek-Waterland wonen, werken en recreëren. Resultaten De belangrijkste resultaten in 2013 waren: Brandweerkorpsen en VrZW samengevoegd in één nieuwe VrZW organisatie Bedrijfsvoering ingericht op grotere schaal nieuwe organisatie Regionaal dekkingsplan brandweer fase 1 vastgesteld Samenwerking crisispartners verbeterd door afsluiten en beheren convenanten Beschikbaarheid van informatie tijdens incidenten verbeterd Gemeentelijke kolom volledig aangesloten op de multidisciplinaire werkwijze voor informatiemanagement Op diverse manieren aandacht besteed aan het risico stroomuitval Plan Noodsituaties Infectieziektebestrijding Havens Bevolkingszorg verder geprofessionaliseerd Kwaliteitsimpuls crisiscommunicatie Alle preventieve veiligheidsadviezen van de brandweer op tijd en naar tevredenheid Eerste resultaten project terugdringen aantal ongewenste automatische brandmeldingen Uitrol landelijke project ‘Geen nood bij brand’ in onze regio voorbereid Bijdrage geleverd aan projectvoorbereiding Rijkswaterstaat meerlaagsveiligheid (pilot Marken) Gedeelde OGS visie en één OGS peloton gerealiseerd voor de vier regio’s in Noord-Holland Verplichte invoering Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO) per 2014 voorbereid Convenant logistieke bijstand brandweer met zes andere veiligheidsregio’s afgesloten Verwerkingstijd alarmeringen brandweer prio 1 in 85% van de gevallen binnen 1:30 minuten Bijgedragen aan ontwikkelingen vorming Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) Prestatie-indicatoren In de Begroting VrZW 2013 zijn behalve beoogde resultaten ook prestatie-indicatoren benoemd. Op een aantal daarvan is in de bestuursrapportages (Burap I en II) niet gerapporteerd omdat bleek dat deze nog niet meetbaar gemaakt konden worden of dat er onvoldoende uniforme gegevens beschikbaar waren om tot gefundeerde conclusies te komen. In dit jaarverslag wordt dan ook – net als in beide Buraps – alleen verantwoord op de prestatie-indicatoren waarvoor dat mogelijk en nuttig is. Regionale aandachtspunten Voor brandweer en gemeenten in Zaanstreek-Waterland lag in 2013 de focus op de regionalisering van de brandweer en alles wat daarvoor in de latende organisaties en de nieuwe VrZW organisatie geregeld moest worden. In hoofdstuk 2 wordt hier uitgebreid verslag van gedaan. In oktober 2013 heeft het Algemeen Bestuur (AB) het Regionaal dekkingsplan vastgesteld en de regionaal commandant opdracht gegeven operationele grenzen te implementeren en het dekkingsplan in een tweede projectfase verder uit te werken. De vaststelling van het dekkingsplan in de eerste fase vormde de opmaat naar een nieuw brandweerconcept; in 2014 worden basisbrandweerzorg, voertuigbezetting, specialismen en materieelspreiding bekeken vanuit het regionale perspectief op
5
kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie. Bestuurders, medewerkers en medezeggenschap worden hier nauw bij betrokken. Multidisciplinair is op diverse niveaus aandacht besteed aan de samenwerking tussen diverse partijen. Zo zijn met de partners van de vitale sectoren (elektriciteit, gas, waterbeheer, drinkwater, etc.) convenanten afgesloten en is op bovenregionaal niveau een crisiscommunicatiepoule ingesteld waaraan onze regio deelnemers levert. Ook is de invoering van een ‘unité de doctrine’ (GRIP5 en GRIP Rijk) tussen veiligheidsregio’s en Rijksoverheid voorbereid. Met deze activiteiten zorgen we ervoor dat de betrokken medewerkers, (operationeel) leidinggevenden en bestuurders elkaar tijdens incidenten weten te vinden en naar gemaakte afspraken kunnen handelen voor een effectieve incidentbestrijding. De gemeentelijke kolom heeft in navolging op het (landelijke rapport) Bevolkingszorg op orde voor gekozen zich met name te richten op de verminderd zelfredzamen. In het project Slachtofferinformatie- systematiek (SIS) is dit als uitgangspunt gehanteerd. Verder hebben de gemeenten zich beziggehouden met het goed borgen van de regionale en landelijk ontwikkelde afspraken en werkwijzen. Relevant voor de GHOR is de toekomstige positionering van de meldkamer ambulancezorg. In 2013 is nog geen duidelijkheid gekomen over het al dan niet ontvlechten van de meldkamer ambulancezorg voor deze regio uit de meldkamer in Amsterdam-Amstelland (en de consequenties daarvan). Ten slotte was in 2013 merkbaar dat de (landelijke) politie nog middenin de eigen reorganisatie zit en als gevolg daarvan op regionaal niveau zoekende was naar een goede manier van samenwerking met de andere hulpverleningsorganisaties en de gemeenten. In de Veiligheidsdirectie is dit onderwerp van gesprek (geweest). Landelijke aandachtspunten In februari 2012 heeft de minister van VenJ de Tweede Kamer geïnformeerd over de komst van de Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO). In 2013 hebben de besturen van de veiligheidsregio’s en RAV’s een transitieakkoord gesloten met de betrokken ministers (VenJ, VWS) en daarin afspraken gemaakte over onder andere de inrichting en positionering van de LMO, de (aan)sturing van de LMO, de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen tijdens de transitiefase en diverse financiële afspraken. De LMO krijgt maximaal tien locaties en valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van VenJ. In het transitieakkoord is vastgelegd dat de LMO de volgende vier taken krijgt: beheer, verzorgen van de multidisciplinaire intake, opschaling en de samenwerking binnen het meldkamerdomein. Eind 2013 is een landelijke kwartiermaker aangesteld. In 2014 gaan ook kwartiermakers voor de afzonderlijke disciplines aan de slag, en werken de regio’s zelf verder uit wat nodig is om de overgang per 2017 te realiseren. Landelijk speelde in 2013 ook de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s en het rapport van de commissie Hoekstra daarover. Het niveau waarop de veiligheidsregio’s functioneren is de afgelopen jaren verhoogd. De operationele slagkracht is versterkt en de expertise vergroot, zo bleek uit het onderzoeksrapport. Daarbij is opgemerkt dat de wet relatief kort van kracht is. Daardoor hebben de regio’s aan sommige bepalingen uit de wet, bijvoorbeeld op het gebied van planvorming, pas één maal uitvoering kunnen geven en is de beleidscyclus nog niet geheel doorlopen. Ook professionaliseert het veiligheidsveld zich voortdurend, om in te kunnen spelen op ontwikkelingen die elkaar in een hoog tempo opvolgen. Dit komt onder andere tot uitdrukking in het aantal aanpassingen dat sinds de inwerkingtreding van de wet is doorgevoerd. Het betreft aanpassingen ten behoeve van de volledige regionalisering van de brandweer, de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid, de komst van de Nationale Politie en de inwerkingtreding van de Wet publieke gezondheid. Ook zijn diverse (externe) ontwikkelingen in gang gezet die een belangrijke bijdrage (gaan) leveren aan de verdere versterking van de hulpverlening, waaronder het verbeteren van de bovenregionale 6
samenwerking tussen de veiligheidsregio’s onderling en tussen het Rijk en de veiligheidsregio’s, en het functioneren van de nationale crisisstructuur. Dit alles maakt dat de minister op dit moment geen grote wijzigingen in het stelsel en daarmee in de Wet veiligheidsregio’s aan wenst te brengen. De veiligheidsregio’s moeten de ruimte krijgen om zich verder door te ontwikkelen. Het rapport van de commissie Hoekstra bevatte diverse adviezen en aanbevelingen. Over de uitwerking daarvan is afgesproken dat er begin 2014 een Voorwaartse agenda wordt opgesteld voor de gemeenschappelijke thema’s van het ministerie van VenJ, het Veiligheidsberaad en VNG. Daarnaast komt er – ook in het eerste kwartaal van 2014 – een Agenda van de veiligheidsregio’s. Met die agenda kan het Veiligheidsberaad sturen op de doorontwikkeling en kwaliteit van alle 25 veiligheidsregio’s. In december 2013 is mevrouw Faber, voorzitter van Veiligheidsregio ZaanstreekWaterland, benoemd tot voorzitter van het Veiligheidsberaad. GRIP incidenten 1 In 2013 hebben zich de volgende GRIP incidenten voorgedaan: 1 maart: uitval P2000 / C2000 (GRIP 2) 8 april: gaslek woonzorgcentrum Pennemes, Zaandam (GRIP 1) 8 april: schietpartij Clusiusstraat, Zaandam (GRIP 1) 7 juli: brand in loods Willem Sijpesteijnstraat, Assendelft (GRIP 1) 8 september: gesprongen rioolpijp in woonwijk, Zaandijk (GRIP 1) 18 oktober: woningbrand in flat, Mercuriusweg, Purmerend (GRIP 1) 28 oktober: stormscenario (GRIP 2 zonder CoPI) 18 december: brand in autobedrijf (GRIP 1) 18 december: brand in loods (GRIP 2) Hieronder wordt elk incident kort toegelicht: Uitval P2000 / C2000 op 1 maart 2013 Een graafmachine raakte in Amsterdam een glasvezelkabel die een groot gebied voorziet van internet en telefonie. Als gevolg daarvan vielen het C2000-netwerk, P2000-netwerk en de 112-verbindingen tussen Driebergen en de meldkamers van de drie veiligheidsregio’s Amsterdam-Amstelland, Kennemerland en Zaanstreek-Waterland uit. Het ROT hield zich voornamelijk bezig met multidisciplinaire afstemming. Gaslek woonzorgcentrum op 8 april 2013 Door een gaslekkage in een woonzorgcentrum in Zaandam moesten ongeveer vijfendertig bewoners hun woning verlaten. De getroffenen werden door de hulpdiensten opgevangen in de bedrijfskantine. Nadat de brandweer de lekkage had verholpen, konden de bewoners weer terug naar hun woning.
Een graafmachine raakt een cruciale kabel waardoor het C2000-netwerk, P2000netwerk en de 112-verbinding uitvallen.
Schietpartij op 8 april 2013 Voor de ingang van een flatgebouw heeft een schietpartij plaats gevonden, waarbij vier personen betrokken waren. In verband met het sporenonderzoek zette de politie het gebied rondom de flat ruim af. Daardoor kon een aantal bewoners van de flat hun woning niet meer in en uit. Omdat het onderzoek nog enkele uren zou gaan duren, werd een tijdelijke opvanglocatie voor deze bewoners geregeld.
Gebied rondom flat afgezet voor sporenonderzoek na schietpartij. Goede communicatie en opvang voor bewoners belangrijk. 1 GRIP staat voor Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure. Deze wordt toegepast in het geval van incidenten waarvoor gezien hun aard coördinatie tussen de verschillende hulpdiensten nodig is.
7
Brand in opslagloods op 7 juli 2013 Als gevolg van een brand in een opslagloods in Assendelft kwam een behoorlijke hoeveelheid asbest vrij. Naast de focus op de brandbestrijding waren de hulpdiensten bezig met de inventarisatie van het besmette gebied en de crisiscommunicatie naar de buurtbewoners. Daags na het incident heeft een extern bedrijf de asbest opgeruimd en informeerden gemeentefunctionarissen de bewoners en de aanwezige media over het incident. Gesprongen rioolpijp op 8 september 2013 Door een kapotte riolering kwamen een aantal straten in Zaandijk blank te staan met rioolwater. Nadat de politie een deel van het gebied afzette, kon de brandweer beginnen met het wegpompen van het water. De hulpdiensten ontfermden zich verder over het waarborgen van de veiligheid van de hulpverleners en de omwonenden (het duiden van de risico’s en effecten van de vrijgekomen rioolgassen), het regelen van de mobiliteit in- en rondom de wijk, het schoonmaken van de wijk en de communicatie richting de bewoners. Woningbrand in flat op 18 oktober 2013 Een uitslaande brand op de tiende verdieping van een flat in Purmerend zorgde voor een grote rookontwikkeling. Een aantal woningen moesten worden ontruimd. Door adequaat optreden van de brandweer was de brand snel onder controle. Na een korte multidisciplinaire afstemming konden de hulpdiensten weer snel afschalen naar de routinefase en konden de getroffen omwonenden weer terug naar hun huis.
Stormscenario op 28 oktober 2013 Op 28 oktober was het stormachtig in de regio. Het KNMI kondigde code rood af. De meldkamers hadden het druk met de vele (spoed) meldingen. Om alle incidenten te coördineren en multidisciplinair op elkaar af te stemmen, werd besloten om op te schalen naar GRIP 2. Het ROT zorgde vervolgens voor een eenduidige communicatie in de regio over de storm, voor ondersteuning van de gemeenten bij het weghalen en snoeien van bomen en stemde af met de omliggende veiligheidsregio’s. Brand in autobedrijf op 18 december 2013 Op een industrieterrein in Zaandam woedde een grote brand in een opslagbedrijf met auto’s. Enkele straten in de omgeving moesten door de rookontwikkeling worden afgezet. De brandweer wist door een snelle opschaling en een adequate inzet een deel van het pand te behouden. Brand in loods Zaandam op 18 december 2013 In een loods op de Westzanerdijk in Zaandam brak een grote brand uit. Hiermee ging een grote rookontwikkeling gepaard, waardoor er een uitgestrekt effectgebied ontstond. Uiteindelijk zijn de hulpdiensten op CoPI- en ROTniveau ongeveer tien uur bezig geweest met de afhandeling van het incident.
Uitslaande brand op de tiende verdieping na explosie.
Meldkamer brandweer besluit over te gaan op het stormscenario.
8
1.4 Financieel kader 2013 Het Algemeen Bestuur heeft als financieel kader bij de Begroting VrZW 2013 meegegeven dat VrZW: 1. de bezuiniging van de minister op de brede doeluitkering rampen (BDUR) binnen de begroting opvangt; 2. de gemeenten ondersteunt met een besparing op de uitgaven (de gemeenten dienen als gevolg van korting op het Gemeentefonds en lagere inkomsten te bezuinigen). Bij het maken van keuzes om te komen tot besparingen zijn in 2012 door het AB de volgende richtlijnen bepaald: - wettelijke taken gaan voor niet-wettelijke taken; - operatie en beheer gaan voor beleid; - geen kapitaalvernietiging door lopende projecten te staken; - regionale taken gaan voor gemeentelijke taken die door VrZW worden uitgevoerd (m.u.v. de taken van de sectie gemeenten in het Veiligheidsbureau). 1.5 Financieel resultaat 2013 Bezuinigingen t/m 2013 In 2012 en 2013 heeft VrZW een totaalbedrag van € 211.000 aan bezuinigingen gerealiseerd. In 2012 is hiervan € 39.000 gerealiseerd bij de producten AC&V (lagere kapitaallasten, € 17.000) en C&R (0,5 fte ingeleverd, € 22.000). Op de Begroting VrZW 2013 is € 172.500 aan bezuiniging ingeboekt ten opzichte van 2012. Het betrof de programma’s Veiligheidsbureau (€ 15.000 op o.a. waarneming oefeningen), GHOR (€ 12.500 bijstelling convenant GHOR AA) en het programma C&R (in totaal € 145.000, waarvan o.a. € 107.000 op personeelskosten en € 12.000 op product Vakbekwaamheid). Daarnaast had het Algemeen Bestuur specifiek het programma gemeenten een taakstelling van € 117.800 opgelegd ten opzichte van 2012 om de gemeentelijke bijdrage niet verder te laten stijgen. Deze is eenmalig gedekt uit een bestemmingsreserve op het overschot van VrZW bij de jaarrekening 2012. Aan de inkomstenkant is er minder BDUR geld ontvangen van het ministerie van VenJ. In 2013 heeft het ministerie, zoals in 2011 aangekondigd, 1,5% bezuinigd op de BDUR. Ook heeft er geen loon/prijscompensatie plaatsgevonden, waardoor de bezuiniging in werkelijkheid hoger was dan de nominale 1,5%. Taakstelling 2014 en verder Bij de besluitvorming over de regionalisering van de brandweer heeft de nieuwe organisatie een taakstelling gekregen, oplopend tot 10% structureel in 2017. Deze komt bovenop de reeds eerder door VrZW gerealiseerde besparingen. Bovendien heeft het Algemeen Bestuur op 5 oktober 2012 voor het onderdeel gemeentelijke kolom in de begroting VrZW een structurele taakstelling opgelegd van € 30.000 vanaf 2014. De coördinerend gemeentesecretaris is hierbij verzocht in overleg met de directeur VrZW de taken van de gemeenten en de hierbij behorende ondersteuning kritisch te bezien. Dit heeft geleid tot een aantal keuzes in de prioritering van gemeentelijke taken en opties voor effectievere en efficiëntere uitvoering hiervan. Deze worden momenteel nader uitgewerkt met als doel tot een sluitende (structureel lagere) begroting te komen.
9
Financieel resultaat Het financieel resultaat over 2013 bedraagt € 448.732 (positief). Dit is veroorzaakt door dat er op diverse posten meerdere relatief lage bedragen over zijn gebleven. Het betreft kortom, een groot aantal kleine verschillen tussen begroting en realisatie. In de gewijzigde begroting na Burap II prognosticeerde VrZW een resultaat na begroting van € 222.000. Het verschil is verder opgelopen tot € 448.732. Dit is te verklaren uit afwijkingen die in de laatste maanden zijn ontstaan of pas aan het einde van het jaar konden worden vastgesteld.
Baten
Begroting na wijziging (1)
Begroting
TOTAAL VrZW
Realisatie 2013 (2)
Verschil (1)-(2)
Percentage* (2)/(1)
-14.818.800
-15.399.812
-15.570.475
170.663
101%
9.416.100
10.161.685
10.130.650
31.035
100%
442.759
357.301
357.301
0
100%
5.054.941
6.163.492
5.969.291
194.201
97%
14.913.800
16.682.478
16.457.242
225.236
99%
95.000
1.282.666
886.767
395.899
1.173.212
1.173.212
0
Lasten TOTAAL VrZW
1 Personeelskosten 2 Afschrijvingskosten 3 Overige kosten
Totaal Resultaat voor bestemming Bestemmingsreserve Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming
-95.000
-2.677.872
-2.508.711
-169.161
0
-221.994
-448.732
226.738
Tabel financieel resultaat 2013
Baten De baten van € 170.663 zijn te verklaren uit afwijkingen op uiteenlopende posten. Zo heeft VrZW als gevolg van de regionalisering een voorziening voor personeel overgenomen van Brandweer Zaanstad voor een bedrag van € 40.100. De dekking is verantwoord onder de Algemene middelen. Ook zijn meer telefoniekosten doorbelast aan twee gemeenten (€ 19.000) als beheerder van het raamcontract. Bij het product Vakbekwaamheid is de omzet € 48.800 hoger uitgevallen doordat een aantal opleidingen eerder van start is gegaan. Aan Brandweer Zaanstad is meer doorbelast voor de detachering en dienstverlening (€ 47.800). Hier staan gelijke hogere lasten tegenover. In de volgende tabel staan de baten per product vermeld: Product
Bedrag
9 Algemene Dekking
-40.100
9 Algemene Dekking
-19.000
4 Vakbekwaamheid 6 Lokale Brandweerzorg
-48.800
Overige Producten Totaal
-47.800 -14.963 -170.663
Tabel uitsplitsing baten
Personeelskosten De grootste afwijkingen betreffen onder meer een lagere storting in de voorziening voor WWuitkeringen (€ 20.000, algemene dekking), doordat ex-medewerkers in dienst zijn getreden bij een andere werkgever. Tevens zijn er minder kosten doorbelast door de Politie voor de piketten Informatiemanagement (€ 21.900, Veiligheidsbureau). Ook vallen de personeelslasten bij C&R lager uit dan begroot, onder meer door ontvangen zwangerschapsuitkeringen (€ 19.400). Bij het product Lokale Brandweerzorg (Detachering Brandweer Zaanstad) zijn meer personeelskosten (€ 33.400) gemaakt. 10
Product
Bedrag
1 Veiligheidsbureau
-21.900
01 Bedrijfsvoering 2 Crisisbeheersing & Rampenbestrijding
-20.000 -19.400
6 Lokale Brandweerzorg
33.400
Overige producten
-3.135
Totaal
-31.035
Tabel uitsplitsing personeelskosten
Overige kosten Bij de overige kosten zijn het vooral de nog niet afgeronde ICT-projecten voor het project regionalisering die het verschil verklaren (€ 108.000). Op het totale budget van het project blijft nog € 46.600 over op diverse posten. Op het opleidingsbudget (incl. het individueel loopbaanbudget) resteert € 50.000. Een aantal opleidingen is uitgesteld als gevolg van de regionalisering. Bij het product vakbekwaamheid zijn de kosten hoger doordat opleidingen eerder zijn gestart (€ 48.800). Product
Bedrag
5 Projecten 5 Projecten 9 Algemene Dekking (opleidingen)
-108.000 -46.600 -50.000
4 Vakbekwaamheid
48.800
Overige producten
-38.401
Totaal
-194.201
Tabel uitsplitsing overige kosten
Onttrekkingen Door de lagere kosten voor het project regionalisering is er ook een lagere onttrekking uit de bestemmingsreserve (€154.661). Daarnaast is er een lagere onttrekking van de bestemmingsreserve voor het project Aristoteles van € 14.500 omdat het benodigde product minder geld gekost heeft. Reserves In het kader van het inrichten van een strak financieel beleid zijn de bestemmingsreserves nog eens grondig tegen het licht gehouden. Het bestuur wordt voorgesteld de voorzieningen en reserves met een nihil saldo en reserves waarop VrZW geen uitgaven meer zal doen (Aristoteles en Nieuwe Leren) te laten vervallen. 1.6 Analyse Het jaar 2013 was een intensief en goed jaar waarin enerzijds gebouwd is aan de nieuwe organisatie en anderzijds de operationele dienstverlening op orde is gebleven. Er is zorgvuldig omgesprongen met de financiële middelen, waardoor de exploitatie een positief resultaat laat zien. Het project regionalisering is binnen budget uitgevoerd. Omdat op dit moment nog niet alle ICT werkzaamheden in dat kader zijn uitgevoerd, wordt voorgesteld het resterende budget in de bestemmingsreserve van het project regionalisering toe te voegen aan de begroting voor 2014. Binnen de eerder vastgestelde kaders voor risico-inschatting en weerstandsvermogen wordt een voorstel gedaan voor de omvang van de Algemene Reserve vanaf 2015. Van het resultaat 2013 wordt voorgesteld nu € 200.000 toe te voegen aan de Algemene Reserve zodat VrZW ook in de begroting voor 2015 kan voldoen aan de door het Algemeen Bestuur vastgestelde ratio voor weerstandscapaciteit.
11
1.7 Voorstel aan het Algemeen Bestuur Aan het Algemeen Bestuur wordt gevraagd: 1. Het resultaat 2013, ter hoogte van € 448.732, als volgt te bestemmen: Toevoeging Algemene Reserve (i.v.m. ratio weerstandsvermogen in begroting 2015) Teruggave Gemeenten
€ €
200.000 248.732
2. De volgende bestemmingsreserves te laten vervallen ten gunste van de teruggave aan de gemeenten: Project Aristoteles € Project Nieuwe Leren €
14.500 30.982
Hierdoor komt de teruggave aan de gemeenten op totaal:
€
294.214
3. Aan de Begroting VrZW 2014 toe te voegen vanuit bestaande bestemmingsreserves: Project Regionalisering (bij Bedrijfsvoering) € Reserve Projecten 2012 (ter dekking van de systeemtest 2014) €
160.764 22.688
4. De volgende bestemmingsreserves met een nihil saldo te laten vervallen: Informatiemanagement LCMS 2.0 Functiewaardering Bedrijfsvoering P&O 5. De niet-gerealiseerde investeringen zoals opgenomen in de Investeringsbegroting 2013 (zie bijlage I) toe te voegen aan de Investeringsbegroting van 2014. 1.8 Leeswijzer Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 gaan in op de resultaten die binnen de programma’s zijn gerealiseerd en de ondersteuning die de afdelingen Bedrijfsvoering en Staf daaraan hebben geleverd. Hoofdstuk 4 behandelt het weerstandsvermogen, het onderhoud kapitaalgoederen, de financiering en de doorschuif-BTW. Een overzicht van en een toelichting op de belangrijkste verschillen tussen de begrote en de gerealiseerde baten en lasten is opgenomen in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 vermeldt de voorstellen aan het bestuur. In hoofdstuk 7 is de controleverklaring van de accountant opgenomen. Ten slotte bevat hoofdstuk 8 het genomen bestuursbesluit. In de bijlagen zijn de investeringsbegroting en realisatie, de SiSa-opgave en bijlagen per programma / product te vinden.
12
2 Programmaverantwoording 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten van VrZW in 2013 nader toegelicht. Vanwege de omvang en het belang van het project regionalisering wordt begonnen met de verantwoording op het product projecten. Daarna wordt de volgorde van de Begroting VrZW 2013 aangehouden: Programma Veiligheidsbureau Programma GHOR Programma Gemeenten Programma Brandweer Zaanstreek-Waterland (BZW) Het programma BZW kent een verbijzondering naar de producten: Crisisbeheersing en Rampenbestrijding Opleidingen (Vakbekwaamheid) Alarmcentrale en Verbindingen Lokale brandweerzorg Projecten Het hoofdstuk wordt afgesloten met een toelichting op de Algemene dekkingsmiddelen van VrZW. 2.2 Projecten: project regionalisering van de brandweer Het product projecten bestaat volledig uit het Project regionalisering. Algemeen De eindverantwoording voor het gehele project is op 18 december 2013 in het Dagelijks Bestuur vastgesteld. 2.2.1 Begroting en dekking totaal project Als uitgangspunt voor de totale kosten van het project is uitgegaan van de landelijke kengetallen conform de onderzoeksrapportage van Cebeon. Voor Zaanstreek-Waterland was die norm op basis van 321.947 inwoners € 1.319.983 exclusief btw. Voor de projectbegroting is kritisch gekeken naar de noodzakelijkheid van de te maken kosten. De totale projectbegroting ging uit van een bedrag van € 1.322.634 inclusief btw en is op 5 oktober 2012 vastgesteld in het Algemeen Bestuur. De projectkosten zijn gedekt uit de in 2011 en 2012 gevormde bestemmingsreserve, die in totaal € 1.640.727 bedroeg. Op basis van de aan het project toegekende gelden betekende dit dat er voldoende middelen waren om het project te bekostigen. Het verschil tussen de projectbegroting (€ 1.322.634) en de totale dekking (€ 1.640.727) is aangemerkt als reserve project regionalisering en is op 24 mei 2013 door het Algemeen Bestuur bestemd om de frictie bij VrZW als gevolg van de overheadnorm agentschappen op te vangen. Het Dagelijks Bestuur heeft op 4 oktober 2013 bij de aanbieding van de begroting 2014 het Algemeen Bestuur geadviseerd de bestemming van deze reserve (€ 318.093) te wijzigen naar bestemming voor de incidentele compensatie van de overheadbijdrage van de deelnemende gemeenten voor de periode 2014-2016. 2.2.2 Resultaten vierde fase (slotfase) Bij het afsluiten van fase drie is in de verantwoordingsrapportage nader ingegaan op de opgeleverde resultaten. Een aantal resultaten, dat in de derde fase opgeleverd is, zijn in fase vier afgerond. Het betrof onder andere de besluitvorming rond huisvesting, de begroting 2014 en het financieel meerjarenperspectief, de overdrachtsdocumenten, de gemeentelijke besluitvorming, het formatieplan
13
en functieboek met indicatieve waardering, het sociaal akkoord, het doorlopen van het plaatsingsproces, en de verdere inrichting van de bedrijfsvoering. Het Dagelijks en Algemeen bestuur zijn nauw betrokken geweest in de laatste fase van het project. Vanwege een zorgvuldig te doorlopen proces ten aanzien van financiële ontvlechting en besluitvorming over de begroting 2014 zijn de besluiten over de regionalisering later dan oorspronkelijk gepland aangeboden aan de colleges en de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten. De besluitvorming betrof: 1) het opheffen van de gemeentelijke brandweer met ingang van 1 januari 2014, het instemmen met de consequenties zoals opgenomen in het overdrachtsdocument en het verzoeken van de raad in te stemmen met de financiële consequenties van het opheffen en overdragen van de brandweertaken aan de veiligheidsregio; 2) het instemmen met de voorgestelde wijziging van de gemeenschappelijke regeling VrZW en het verzoeken van de raad om toestemming te verlenen tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling met ingang van 1 januari 20142; 3) het verzoeken van de raad haar zienswijze op de begroting VrZW 2014 kenbaar te maken; 4) het instemmen met het principeakkoord inzake het sociaal plan. 2.2.3 Overige gerealiseerde resultaten In de verslagperiode is voorts een aantal resultaten behaald: Plaatsingsproces Diverse (tussen)resultaten waren nodig om het plaatsingsproces te kunnen doorlopen. Het betrof het opstellen van de was-wordt lijst (overzicht van status van functies), het plaatsingsfunctieboek en een stappenplan om in 2014 tot een definitief functieboek te komen. Dit stappenplan is met de medezeggenschap besproken. Het definitieve functieboek inclusief de definitieve functiewaardering wordt in 2014 aangeboden voor bestuurlijke besluitvorming. In de periode oktober - december liep het plaatsingsproces. Dit startte met een statusbrief, waarin de functiestatus voor elke medewerker is toegelicht. Naar aanleiding hiervan heeft een belangstellingsregistratie plaatsgevonden. Vervolgens zijn door de plaatsingsadviescommissie gesprekken gevoerd met kandidaten voor de opengestelde functies. Op grond hiervan heeft de plaatsingsadviescommissie advies uitgebracht aan het Algemeen Bestuur en is eind november een voorgenomen besluit kenbaar gemaakt aan de medewerkers. Ten aanzien van het voorgenomen besluit konden de medewerkers hun bedenkingen kenbaar maken, waarna een definitief plaatsingsbesluit is genomen. Om het plaatsingsproces zorgvuldig te laten verlopen is een toetsingscommissie ingesteld. Deze commissie adviseerde het Algemeen Bestuur in december over de gevolgde procedure. Aanstelling kwartiermakers Na de beoogd afdelingshoofden zijn de beoogd gebiedscommandanten als kwartiermakers aangesteld. In de periode september - december is gewerkt aan een zo goed mogelijke voorbereiding op de overgang naar de nieuwe organisatie. De beoogd afdelingshoofden waren reeds gestart en hebben vanaf de zomer als toekomstig managementteam gefunctioneerd. Aanbesteding verzekeringen In de periode juni - december is een aanbestedingsprocedure voor verzekeringen voor personeel, voertuigen en inventaris doorlopen samen met vijf andere veiligheidsregio’s. Als gevolg van de 2
In de wgr (art. 1) is bepaald dat: “De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters gaan niet over tot het treffen van een regeling dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden”.
14
aanbesteding zijn personele verzekeringen afgesloten. Op de aanbesteding van materiaal en materieel zijn geen inschrijvingen gekomen. Daarom is onderhands een verzekering afgesloten voor de duur van maximaal een jaar en wordt in 2014 een nieuwe aanbesteding voorbereid. Inrichten bedrijfsvoering In de periode juli - december is gewerkt aan het zo goed mogelijk inrichten van de bedrijfsvoering en het voorbereiden van o.a. systemen (P&O, financiën, ICT) voor de overgang van mensen en middelen. Voor (voornamelijk) ICT voorzieningen betreft dient opgemerkt te worden dat nog niet alle acties zijn voltooid en er een doorloop in 2014 is. In 2014 vloeien hieruit nog de nodige kosten voort. Overdracht panden en bruikleenovereenkomsten per gemeente Conform bestuurlijke besluitvorming d.d. 5 juli 2013 mogen gemeenten de panden waarvoor btwherziening geldt overdragen aan VrZW. Het betreft twee panden van gemeente Zaanstad (Prins Bernhardplein en Wormerveer) en twee panden van gemeente Waterland (Monnickendam en Ilpendam). Volgend op de bestuurlijke besluitvorming d.d. 13 september 2013 is voor de panden, waarvoor geen btw-herziening van toepassing is, een bruikleenovereenkomst opgesteld. Hierin zijn nadere afspraken gemaakt tussen de gemeente (als eigenaar) en VrZW als gebruiker. Dit proces is nog niet geheel afgerond en vraagt begin 2014 nog enige aandacht. 2.2.4 Draagvlak en informeren betrokkenen Vanaf januari 2013 is wekelijks een digitale weekbrief verstuurd met daarin actuele informatie over het project. Deze weekbrief is breed verspreid niet alleen aan medewerkers binnen VrZW en de korpsen, maar ook aan overige medewerkers van gemeenten die op enigerlei wijze bij het project betrokken zijn. De weekbrief is door de commandanten tevens gebruikt om alle vrijwilligers zo goed mogelijk te informeren. Naast de digitale weekbrief zijn zes gedrukte nieuwsbrieven verschenen en tien nieuwsflitsen gemaakt. Hiernaast zijn verschillende informatiebijeenkomsten georganiseerd voor beroepsmedewerkers en heeft per operationele eenheid een bijeenkomst voor vrijwilligers plaatsgevonden. Verder hebben diverse voorlichtingsbijeenkomsten plaatsgevonden voorafgaand aan het plaatsingsproces. Voor sommige gemeenteraden is op verzoek een presentatie of toelichting op de gevraagde besluitvorming gegeven. 2.2.5 Medezeggenschap Bijzondere Ondernemingsraad (BOR) De BOR is bij elke overlegvergadering geïnformeerd over de stand van zaken van het regionaliseringsproces en de inhoudelijke werkzaamheden. De BOR heeft per 1 januari 2013 de volledige bevoegdheid gekregen van de lokale ondernemingsraden en bracht vanaf dat moment zelfstandig advies uit. Gedurende 2013 heeft de Wor-bestuurder verschillende (gevraagde en ongevraagde) adviezen ontvangen, onder andere over het Inrichtingsplan, diverse personele regelingen, het plaatsingsfunctieboek en de uitbesteding van bedrijfsvoeringstaken. Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO) Op 9 november 2012 is door het Algemeen Bestuur de werkgeversdelegatie voor het Bijzonder Georganiseerd Overleg gemandateerd. Hierbij is een concept regeling BGO vastgesteld. Op 24 januari heeft de oprichtingsvergadering plaatsgevonden. Na frequent overleg in de periode februari – augustus is op 6 september 2013 een principeakkoord bereikt. Dit akkoord is op 13 september 2013 door het Algemeen Bestuur vastgesteld onder voorbehoud van instemming van de achterban van de werknemersdelegatie. Op 24 september 2013 is door de achterban van de werknemers unaniem ingestemd met het principeakkoord. 15
2.2.6 Eindbeeld Het project regionalisering is op hoofdlijnen conform het bestuurlijk procesplan d.d. 7 oktober 2011 verlopen. Het project is grotendeels door eigen medewerkers (o.a. commandanten en inhoudelijk deskundigen) van de deelnemende gemeenten en VrZW uitgevoerd. Met name bij het opstellen van het organisatieplan op hoofdlijnen en het inrichtingsplan zijn veel medewerkers betrokken geweest. Dit heeft de nodige capaciteit gevraagd, maar wel geleid tot inrichtingsvoorstellen met draagvlak. Dit vergroot de toekomstbestendigheid van de nieuwe organisatie. De Bijzondere Ondernemingsraad is vanaf het begin van het project nauw betrokken en heeft steeds een kritische maar constructieve bijdrage geleverd. Ditzelfde geldt voor het Bijzonder Georganiseerd Overleg, waarin afspraken zijn gemaakt over de harmonisatie van arbeidsvoorwaarden en het plaatsingsproces. Ook de gemeentesecretarissen hebben een belangrijke bijdrage aan het project geleverd. In eerste instantie door aansturing van de verschillende werkgroepen, en na het aantreden van de directeur VrZW meer in de rol van klankbord ter voorbereiding op de bestuurlijke besluitvorming. Het bestuur heeft het proces nauwgezet gevolgd en zowel ten aanzien van de procesgang als de toekomstige organisatie de benodigde kaders gesteld. De projectperiode is voor veel betrokkenen een intensieve periode geweest. De overgang naar de nieuwe organisatie en de opbouwfase die in 2014 volgt vraagt nog de nodige inspanning. De laatste fase van het project is binnen de projectbegroting afgerond. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in de laatste fase van het project veel onvoorziene kosten zijn gemaakt als gevolg van onder andere het plaatsingsproces (inhuur ten behoeve van commissies), assessments, etc. Ook is in deze periode het merendeel van de ICT kosten gerealiseerd. Wel is er een doorloop in 2014 voor het uitrollen van de ICT-projecten. 2.3 Programma Veiligheidsbureau Het Veiligheidsbureau was verantwoordelijk voor de multidisciplinaire voorbereiding op rampen en crises. De opzet van het veiligheidsbureau was ‘lean and mean’: een kleine kernbezetting die deels vanuit de deelnemende partijen om niet ter beschikking is gesteld. Het bureau leverde, voor multidisciplinaire werkzaamheden, vooral de project(bege)leiding, waarbij de disciplines (politie, brandweer, GHOR, gemeenten) voor aanvullende capaciteit en expertise zorgden. Op deze wijze kregen de projecten in gezamenlijkheid vorm. Het afdelingshoofd van het Veiligheidsbureau was de directeur VrZW, die de eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van het Veiligheidsbureau had. In 2013 is in het kader van de regionalisering besloten tot een structuurwijziging. De beheersmatige en veelal operationele multidisciplinaire taken zijn ondergebracht in afdelingen waar zij vanwege de aard van de taak goed passen en waar de mono- en multidisciplinaire activiteiten elkaar kunnen versterken (bijvoorbeeld multidisciplinaire risicobeheersing bij de afdeling Risicobeheersing en multidisciplinaire vakbekwaamheid bij de afdeling Vakbekwaamheid en Kennis). Ten aanzien van de strategische (beleids)advisering is er nadrukkelijk voor gekozen deze taak dichterbij de directeur en de Veiligheidsdirectie te positioneren, binnen het team Veiligheidsbeleid en Strategie. Ook in deze nieuwe situatie hebben brandweer, gemeenten en het ministerie van Defensie beleidsadviseurs beschikbaar gesteld om samen de multidisciplinaire taken op te pakken. De politie en de GHOR leveren per project capaciteit. De afspraken over de te leveren capaciteit worden jaarlijks 16
afgestemd tussen de verantwoordelijken binnen VrZW en de verantwoordelijken vanuit politie en GHOR. 2.3.1 Relevante ontwikkelingen Het Veiligheidsberaad heeft na de zeer grote brand in Moerdijk in 2011 het initiatief genomen om samen met de minister van Veiligheid en Justitie de Bestuurlijke Werkgroep Bovenregionale Samenwerking in te stellen. Een bestuurlijk advies was hiervan het resultaat (“Eenheid in Verscheidenheid”), gevolgd door een uitwerkingsagenda voor de praktische implicaties in 2013. De werkzaamheden die hier voor de regio uit voort vloeiden zijn gebundeld in het project ‘Bovenregionale samenwerking’. In september 2013 verscheen het rapport van de Commissie Hoekstra over de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s. De uitwerking van de adviezen van Hoekstra heeft consequenties voor de veiligheidsregio’s en hun (keten)partners. Deze consequenties worden op bestuurlijk niveau besproken tijdens een themasessie medio 2014. 2.3.2 Resultaten Veiligheidsbureau Het Veiligheidsbureau heeft zich in 2013 naast de beheersmatige activiteiten (waaronder opleiden, trainen, oefenen, GRIP-evaluaties) gericht op het uitvoering geven aan beleidsvoornemens uit het Beleidsplan Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland 2013-2016. Dit meerjarenbeleidsplan is in januari 2013 vastgesteld door het bestuur en vormde daarmee de leidraad voor de activiteiten van het Veiligheidsbureau. In het meerjarenbeleidsplan is een onderscheid gemaakt tussen beleidsvoornemens voor de korte termijn (2013/2014) en voornemens voor de lange termijn (2015/2016). In 2013 is met vrijwel alle beleidsvoornemens voor de korte termijn aangevangen. Hier volgt een selectie: 1. Samenwerking crisispartners door aangaan en beheren convenanten vitale sector Dit jaar zijn convenanten afgesloten met Liander, Gasunie, Hoogheemraadschap, Rijkswaterstaat en PWN. De convenanten met Defensie en ProRail konden vanwege landelijke ontwikkelingen niet meer afgerond worden in 2013 en staan daarom voor 2014 op de planning. 2. Opstellen Multidisciplinair Meerjarenbeleidsplan Vakbekwaamheid Dit plan is in principe gereed maar nog niet ter besluitvorming aangeboden. Dit, vanwege het voornemen om plannen meer in onderlinge samenhang te brengen en aan te bieden. Het plan wordt daarom meegenomen in een document dat meerdere (verplichte) plannen combineert en dat in één keer ter besluitvorming aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden. 3. Beschikbaarheid van informatie tijdens een incident Naar aanleiding van de systeemtest 2012 is dit jaar geïnvesteerd in opleiding en training voor plotters en informatiecoördinatoren- en managers van het CoPI en ROT. Landelijk is geïnvesteerd in het systeem LCMS en heeft een upgrade plaats gevonden. Tevens is geïnvesteerd in de geo-informatie in LCMS. VrZW participeert in het landelijk project iNowit, wat zich toelegt op het doen van innovatievoorstellen op het gebied van ICT en informatievoorziening. Wij trekken hierin samen op met de Veiligheidsregio Kennemerland (VrK) en hebben een voorstel ingediend voor het ontsluiten van GEO-informatie met betrekking tot het Noordzeekanaalgebied. De oplossing die VrZW en VrK hebben laten ontwikkelen is in december gepresenteerd in een landelijke bijeenkomst. Deelname aan dit project is gefinancierd middels een landelijke subsidie à € 10.000.
4. Netwerkregie op maatschappelijke discontinuïteit Aan dit beleidsvoornemen is onder meer aandacht besteed door het opstellen van een continuïteitsplan, het organiseren van een netwerkbijeenkomst met als thema stroomuitval en het 17
opstellen van een draaiboek met betrekking tot dit thema. In 2014 zullen er multidisciplinaire scenariokaarten opgeleverd worden m.b.t. de thema’s grootschalige evacuatie en stroomuitval. 5. Bovenregionale samenwerking Het project Bovenregionale samenwerking omvat meerdere deelprojecten, waaronder het invoeren van een Unité de doctrine (GRIP 5 en GRIP Rijk) en het instellen van bovenregionale crisiscommunicatie. In 2013 heeft de uitwerking van GRIP5 en Rijk plaatsgevonden, welke begin 2014 ter besluitvorming aan het bestuur zal worden voorgelegd. Tevens is een bovenregionale crisiscommunicatiepoule ingesteld (waarover meer in het programma Gemeenten). In 2014 krijgt het beleidsvoornemen ‘de verantwoordelijke burger’ nadrukkelijk aandacht. Het afgelopen jaar is m.b.t. dit onderwerp vooral monodisciplinair aandacht besteed aan het herzien van de eigen projecten en processen. Het komende jaar wordt in kaart gebracht welke multidisciplinaire mogelijkheden er bestaan, aansluitend op de landelijke ‘Visie op zelfredzaamheid: de burger als bondgenoot’. Tevens zal in 2014 weer een systeemtest georganiseerd worden (oktober) en staan voor risico- en crisiscommunicatie de nodige actiepunten benoemd. 2.3.3 Prestatie-indicatoren In de voorbereiding op de crises en rampen zijn geen resultaatafwijkingen te melden. De taken zoals benoemd in het meerjarenbeleidsplan zijn conform planning uitgevoerd. Waar het gaat om de daadwerkelijke bestrijding van crises en rampen zijn er afwijkingen geweest ten aanzien van de opkomst van de crisisteams en ten aanzien van de evaluatie van incidenten. Prestatie-indicator: Opkomsttijden crisisteams Geregistreerd wordt of alle bij GRIP-incidenten betrokken teams tijdig opkomen. Van de negen GRIPincidenten in 2013 is het vier keer voorgekomen dat een team niet tijdig compleet was. Hiervan was drie keer de CoPI-voorlichter (politie) de functionaris die niet tijdig ter plaatse arriveerde. Inmiddels heeft de politie zich teruggetrokken uit dit piket en zijn tijdelijke afspraken gemaakt om dit probleem te ondervangen. In maart 2014 zal voor een structurele oplossing een voorstel aan het Algemeen Bestuur voorgelegd worden.
Prestatie-indicatoren: Multidisciplinaire evaluaties GRIP en Verbeteracties uit incidenten en oefeningen In 2013 hebben drie GRIP2-incidenten en zes GRIP1-incidenten plaatsgevonden. Deze incidenten zijn conform procedure geëvalueerd. De geformuleerde verbeterpunten zijn opgepakt. De belangrijkste verbeterpunten uit incidenten in 2013 waren: 1. Verduidelijken en beter implementeren asbestprocedure en –overdracht van de incidentbestrijdingsfase naar de nafase en de staande organisatie. In gesprekken met diverse betrokkenen rond dit onderwerp is meer helderheid gekomen in de verantwoordelijkheden die aan de orde zijn tijdens de diverse fasen van een asbestincident. In 2014 wordt dit verbeterpunt meegenomen in themabijeenkomsten en CoPI oefeningen. De nadruk ligt op de overdracht van incidentbestrijding naar de nafase en de staande organisatie. 2. Alarmering OVD-Bz in routinefase (GRIP 0): De procedure van het alarmeren van de OVD-Bz is aangepast. Er bleek in 2013 ook tijdens een routinefase (GRIP 0) behoefte te zijn aan gemeentelijke coordinatie. 3. Problemen met behalen opkomsttijden CoPI-voorlichter: tijdelijk opgelost, stucturele oplossing volgt in 2014. De OTO-jaarplanning 2013 is nagenoeg geheel uitgevoerd. In deze planning waren opgenomen de OCB opleidingen, trainingen en oefeningen voor GRIP functionarissen. Eén oefening is niet gerealiseerd. Dit betreft de Hemspoortunnel. De oorzaak lag in de diverse belangen van Prorail, NS reizigers en VrZW voor de uitvoering van deze oefening op locatie. Er zijn nieuwe afspraken gemaakt 18
tussen Prorail en VrZW over het oefenen in de toekomst waarbij de uitvoering voor alle partijen haalbaar is. Als verbeterpunten uit 2013 worden meegenomen in de geplande MOTO activiteiten in 2014: Eenduidige uitvoering van leiding en coordinatie door de voorzitters van de teams; Inbreng van multidisciplinaire relevante punten door de functionarissen in de teams; Scenariodenken; Het formuleren van bestuurlijke dilemma’s en advisering vanuit ROT; Bestuurlijke besluitvorming; Overdracht van een incident naar de nafase en staande organisatie. Daarnaast wordt het oefenen door en met de meldkamers verder opgepakt. 2.4 Programma GHOR (Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio) Uitgezonderd de uitoefening van de functie van Directeur Publieke Gezondheid (DPG), die is toegerust met een beperkte formatie beleidsondersteuning en secretariaat, is de uitvoering van de taken op het gebied van de GHOR in Zaanstreek-Waterland via een bestuurlijk convenant belegd bij de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland (AA). Het GHOR bureau van die veiligheidsregio voert de taken feitelijk uit. Op basis van dit convenant coördineert en ondersteunt de GHOR de processen spoedeisende medische hulpverlening en preventieve openbare gezondheidszorg. Daarnaast verzorgt de GHOR in het kader van het platform GHOR voor de ketenpartners themabijeenkomsten op maat, met als doel kennis en informatie uit te wisselen met betrekking tot de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. De DPG ziet erop toe dat de GHOR-taken conform de afspraken in het convenant worden uitgevoerd. In overleg wordt bepaald wat de speerpunten binnen het takenpakket in het betreffende jaar zullen zijn. Speerpunten in 2013 waren het overleg met ketenpartners (2) en de toekomstige positionering van de meldkamer ambulancezorg (5). 2.4.1 Relevante ontwikkelingen De ontwikkeling naar een Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) is ook voor de GHOR een belangrijke kwestie. Voor Zaanstreek-Waterland worden de meldingen en alarmeringen ten aanzien van de ambulancezorg verzorgd door de meldkamer ambulancezorg van de regio AmsterdamAmstelland. Echter, deze regio behoort niet tot de nieuwe meldkamerorganisatie die op de locatie in Haarlem voor de drie regio’s Noord-Holland-Noord, Kennemerland en Zaanstreek-Waterland wordt ingericht. Op dit moment is nog niet duidelijk of dit betekent dat de meldkamer ambulancezorg voor Zaanstreek-Waterland op korte termijn overgaat van Amsterdam naar Haarlem. Hierover vindt overleg plaats tussen het Ministerie van VenJ, Ambulance Amsterdam, Veiligheidsregio en GHOR Zaanstreek-Waterland. Naar aanleiding van de behandeling van het Transitieakkoord in het Algemeen Bestuur (AB) van 13 september en de bestuurlijke wens om de meldkamers Noord-Holland en Amsterdam in de toekomst samen te voegen, is de minister van VenJ in een brief meegedeeld dat de veiligheidsregio geen verantwoordelijkheid kan nemen voor eventuele frictiekosten bij een tijdelijke ontvlechting van de meldkamer ambulancezorg. De minister van VWS heeft 3 juli 2013 besloten het Middle East Respiratory Syndrome Coronavirus (MERS-CoV, dat lijkt op SARS) te benoemen tot een ziekte in de A-categorie, zoals bedoeld in de Wet publieke gezondheid. Het aanwijzen van MERS-CoV tot een A-ziekte betekent dat bij een uitbraak van dit virus in Nederland de voorzitter van de veiligheidsregio onder leiding van de minister van VWS zorgt voor de bestrijding van de infectieziekte. Dit gebeurt in samenwerking met de GGD. Mocht daartoe aanleiding zijn dan worden het Dagelijks Bestuur van de veiligheidsregio en het Algemeen Bestuur van de GGD via aparte berichten vanuit de GGD/GHOR geïnformeerd. 2.4.2 Resultaten GHOR 19
De meest relevante resultaten in het verslagjaar betreffen: 1. Bijdrage multidisciplinair werkprogramma Het GHOR-bureau heeft conform afspraak een bijdrage geleverd aan een aantal multidisciplinaire activiteiten. De belangrijkste waren het multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO), het regionaal crisisplan, evaluaties van GRIP incidenten, risicoanalyse en advisering evenementen en risicocommunicatie. Op het gebied van planvorming is minder tijd aan projecten besteed dan gepland omdat projecten later zijn gestart (bv regionaal crisisplan deel II). Dit loopt door in 2014. 2. Overleg ketenpartners Instellingen die een taak hebben binnen de geneeskundige hulpverlening treffen de nodige maatregelen met het oog op hun taak en de voorbereiding daarop. Op instellingsniveau zijn hierover schriftelijke afspraken gemaakt door middel van convenanten en worden halfjaarlijkse bijeenkomsten met deze instellingen (ketenpartners) georganiseerd (regiegroepen). De geplande bijeenkomsten van de regiegroepen Acute Zorg en Bevolkingszorg en crises zijn niet volgens planning gehouden. De regiegroep Acute Zorg is in het najaar bijeengekomen. De regiegroep Bevolkingszorg en crises is niet bijeengekomen omdat herziening van de diverse convenanten bilateraal met de betroken organisaties is besproken. In dat kader heeft de tweejaarlijkse evaluatie van het convenant Publieke Gezondheid (PG) met de GGD plaatsgevonden. Als gevolg van vernieuwde wetgeving (Wet veiligheidsregio’s, Wet publieke gezondheid) zijn enkele technische wijzigingen in het convenant doorgevoerd. De GHOR vervult een dubbelrol in het kader van het kwaliteitskader Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) voor zorginstellingen. Enerzijds in de rol van toezichthouder namens het Veiligheidsbestuur op de mate van voorbereiding en geoefendheid van de zorginstellingen bij rampen en crises. Anderzijds als mede uitvoerder van het OTO traject binnen een zorginstelling (GGD). Daarnaast ligt – als uitvoerder/beheerder van de OTO stimuleringsgelden – ook een verantwoordelijkheid bij het ROAZ (AMC en VUmc). Tussen de GHOR-bureau’s zijn afspraken gemaakt hoe als GHOR organisaties in Noord-Holland/Flevoland met deze verantwoordelijkheden richting ROAZ wordt omgegaan. 3. Plan Noodsituaties Infectieziektebestrijding Havens In het kader van afspraken binnen de Wereldgezondheidsorganisatie heeft de Taskforce Havenveiligheid Noordzeekanaal een werkgroep opdracht gegeven voor het Noordzeekanaalgebied een plan op te stellen voor noodsituaties op het gebied van infectieziekten. Deze werkgroep heeft inmiddels het Plan noodsituaties infectieziektebestrijding voor de havens van Amsterdam, Zaandam en Velsen/IJmuiden opgeleverd alsmede een aangepaste meldingsprocedure inzake infectieziekten en een bijbehorende multidisciplinaire scenariokaart infectieziekten. De betrokken bestuursorganen (de burgemeesters van de genoemde havens en de besturen van de veiligheidsregio’s waarin de havens gelegen zijn) hebben het plan vastgesteld.
20
Onderwerp
Jaarplanning
Planning
Planning
Realisatie
Realisatie
4 mnd
8 mnd
4 mnd
8 mnd
Realisatie 12 mnd
Samenwerkingsstructuur DPG
3
1
2
1
1
2
Samenwerkingsstructuur GHOR-bureau –
8
4
5
4
6
8
Bijeenkomst regiegroep Acute Zorg
2
0
1
0
0
1
Bijeenkomst regiegroep Bevolkingszorg bij
2
0
1
0
0
0
Opleiden en oefenen MK/COPI
7
0
4
0
4
7
Opleiden en oefenen COPI/ROT/Tbz
6
0
4
0
4
4
Opleiden en oefenen ROT/Tbz/GBT
4
0
2
0
4
4
Opleiden en oefenen RBT
1
0
0
0
0
1
Interactieve themabijeenkomst GBT
2
2
2
2
2
2
Betrokkenheid incidenten RGF (GRIP 1 of >)
0
0
0
3
4
9
Advisering beleid GHOR3
0
0
0
6
10
12
ZW
crises
Tabel overzicht resultaten
2.4.3 Prestatie-indicatoren Ten aanzien van de prestatie-indicatoren is het volgende te melden: Prestatie-indicator: Samenwerkingsstructuur GHOR Tussen de GHOR ZW en het GHOR-bureau AA bestaan diverse overleg-/contactmomenten. Drie maal per jaar vindt een directeurenoverleg plaats, waarin de uitvoering van de dienstverlening op hoofdlijnen centraal staat. Conform de inmiddels gebruikelijke praktijk heeft dit overleg twee keer plaatsgevonden. Voorts vindt eens per zes weken een overleg plaats tussen beleidsadviseur GHOR ZW (adj. Dir. GHOR) en de algemeen beleidsmedewerker van het GHOR bureau AA over lopende zaken. Dit overleg heeft volgens planning plaatsgevonden. Prestatie-indicator: Bijeenkomsten ketenpartners De geplande bijeenkomsten van de regiegroepen Acute Zorg en Bevolkingszorg en crises zijn niet volgens planning gehouden. De regiegroep Acute Zorg heeft plaatsgevonden in het najaar. De regiegroep Bevolkingszorg en crises is niet bijeengekomen omdat herziening van de diverse convenanten bilateraal met de betroken organisaties is besproken. In dat kader heeft de tweejaarlijkse evaluatie van het convenant Publieke Gezondheid (PG) met de GGD plaatsgevonden. Prestatie-indicator: Opleiden, Trainen, Oefenen De OTO jaarplanning is bijna geheel uitgevoerd, met uitzondering van de oefening Hemspoortunnel. 2.5 Programma Gemeenten De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de bevolkingszorgprocessen bij rampen en crises. Om hier efficiënt en effectief uitvoering aan te kunnen geven werken de gemeenten al enige jaren succesvol samen. De gemeenten en de coördinerend gemeentesecretaris worden daarbij ondersteund door de sectie gemeenten van VrZW. De coördinerend gemeentesecretaris is de bij wet aangewezen verantwoordelijke functionaris voor de noodzakelijke regionale samenwerking tussen de gemeenten.
3 Adviezen zijn uitgebracht over convenant RAV, Procedure Noodsituaties Infectieziekten Havengebied (PNIH), Convenant meldkamer ambulancezorg, Convenant publieke gezondheidszorg, Jaarplan GHOR 2013, Jaarverantwoording GHOR-bureau 2012, Overeenkomst GAGS, Eindadvies PNIH, Meerjarenbeleidsplan GHOR-bureau, Positionering MKA ihkv transitieakkoord meldkamers, vervolgadvies MKA, betrokkenheid GHOR bij transitie MKA.
21
De sectie gemeenten richt zich op ondersteuning en advisering van gemeenten bij het waarmaken van de rollen en verantwoordelijkheden in de crisisorganisatie. Daarvoor organiseert de sectie gemeenten onder andere kwalitatief goede oefeningen en adviseert en ondersteunt bij de inrichting van de gemeentelijke crisisorganisatie. 2.5.1 Relevante ontwikkelingen In 2013 hebben zich op het gebied van de bevolkingszorg ook een aantal belangrijke landelijke ontwikkelingen voorgedaan. Bij deze ontwikkelingen zijn de regio’s steeds nauw betrokken geweest. Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) is aangewezen als instantie die de landelijke producten voor bevolkingszorg gaat beheren. 2.5.2 Resultaten gemeenten In 2013 stond de verdere professionalisering van de gemeentelijke kolom en de vakbekwaamheid van de medewerkers centraal. De focus lag vooral op het goed borgen van de regionale en landelijk ontwikkelde afspraken en werkwijzen. Verder professionaliseren bevolkingszorg De implementatie van de kwaliteitsverbetering van de gemeentelijke processen is in 2013 verder ter hand genomen. Hierbij zijn de uitgangspunten van het Rapport Bevolkingszorg op Orde meegenomen. Het belangrijkste uitgangspunt in dit rapport is de visie dat de zelfredzaamheid en behoeften van de burger centraal worden gesteld bij de (voorbereiding op de) bevolkingszorg. In 2013 is vooral het regionaal hard piket voor Opvang en verplaatsen in onze regio op de kaart gezet en zijn goede afspraken met het Nederlands Rode Kruis voor opvang en verplaatsen gemaakt én getest. In 2013 is het landelijke SIS (Slachtoffer Informatie Systematiek) ontwikkeld. Dit is een nieuwe systematiek voor het informeren van verwanten van niet-zelfredzamen. In 2013 zijn de nodige voorbereidingen gestart om SIS in 2014 aansluitend in de regio te implementeren en om het proces CRIB om te vormen naar een eigentijdse informatieverstrekking die eveneens past binnen de uitgangspunten van het rapport Bevolkingszorg op Orde. Ook het proces milieubeheer behoeft in 2014 nog de noodzakelijke aandacht in verband met de nog niet afgeronde ontwikkelingen op het gebied van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s). Kwaliteitsimpuls crisiscommunicatie De regionale crisiscommunicatie is verder geprofessionaliseerd. In 2013 is op grond van het rapport Eenheid in Verscheidenheid (zie hierover meer bij het programma Veiligheidsbureau) door de Minister van VenJ in samenwerking met het Veiligheidsberaad een kwaliteitsimpuls voor de crisiscommunicatie opgesteld. Onderdeel hiervan is de oprichting van een landelijke bovenregionale poule van crisiscommunicatiedeskundigen. Dit is in 2013 gerealiseerd en ook vanuit Zaanstreek-Waterland wordt hierin deelgenomen. Voor 2013 en 2014 ontvangen de veiligheidsregio’s van het ministerie van VenJ een subsidie van € 10.500 voor de doorvoering van de landelijke kwaliteitsimpuls crisiscommunicatie. Informatiemanagement De trainingen en oefeningen op dit gebied zijn succesvol uitgevoerd en hebben een belangrijke kwaliteitsverbetering opgeleverd. De voorgenomen verbeterslag op het informatiemanagement is uitgevoerd. De gemeentelijke kolom (inclusief de crisiscommunicatie) is tot aan het niveau van Team bevolkingszorg (TBz) en Regionaal Actiecentrum Crisiscommunicatie aangesloten op de multidisciplinaire werkwijze voor netcentrisch werken en het hiertoe gebruikte landelijk crisis management systeem (LCMS). De functie van informatiecoördinator in het BT is per 1 januari 2014 geïmplementeerd. De functie van Informatiecoördinator TBz is verder geprofessionaliseerd. De overige geplande taken en activiteiten voor 2013 zijn grotendeels uitgevoerd. Uitzondering hierop is de voorgenomen ontwikkeling van een eenduidige evaluatiesystematiek voor de gemeentelijke 22
kolom. Dit is in 2013 nog niet gestart. Dit hangt onder meer samen met de nog in ontwikkeling zijnde multidisciplinaire systematiek voor verbeteren lerend vermogen waar de gemeentelijke kolom op aan wil sluiten. 2.5.3 Prestatie-indicatoren De stand van zaken ten aanzien van de prestatie-indicatoren wordt hieronder kort toegelicht: Prestatie-indicator: geoefendheid sleutelfunctionarissen Het jaarprogramma OTO voor 2013 voor de gemeentelijke functionarissen is grotendeels conform planning uitgevoerd. Er zijn trainingen voor de teamleiders van de gemeentelijke processen georganiseerd, het Team bevolkingszorg (Tbz) en de teamleiders hebben deelgenomen aan de BTROT oefeningen en er zijn twee opvangoefeningen (in Edam en in Wormer) in samenwerking met de opvangcentra, het Nederlandse Rode Kruis (NRK), de GHOR en GGD gehouden. Ook voor crisiscommunicatie en informatiemanagement zijn de nodige trainingen en oefeningen gehouden. Voor wethouders is een OCB georganiseerd en de burgemeesters en wethouders hebben de burgemeestersgame gespeeld. De in 2013 geplande trainingen voor teamleiders CRIB en teamleiders Milieu zijn doorgeschoven naar 2014. Dit hangt samen met de hierboven geschetste ontwikkelingen op het terrein van respectievelijk de landelijke SIS en de RUD’s. Prestatie-indicator: monodisciplinaire evaluaties GRIP In 2013 is het Team bevolkingzorg twee maal ingezet bij een GRIP 2-incident. Monodisciplinair waren de belangrijkste verbeterpunten: - de alarmering van de zachte piketpoules door middel van Alert verliep niet conform procedure. De fout is opgespoord en hersteld. - de taakverdeling tussen het Team Bevolkingszorg en de stafsectie bevolkingzorg in het ROT voor wat betreft het LCMS verliep niet optimaal. De noodzakelijke aanpassingen in de werkwijze zijn inmiddels opgepakt en doorgevoerd. Prestatie-indicator: Opkomsttijden Aanvullend op de toelichting bij de prestatie-indicator ‘monodisciplinaire evaluaties GRIP’ dient ten aanzien van het behalen van de opkomsttijden te worden geconcludeerd dat de opkomst van het Team Bevolkingszorg door de vertraagde alarmering later was dan gewenst. Dit heeft echter niet gelegen aan de TBz functionarissen. De crisisbeheersingstaken voor de gemeentelijke kolom zijn gedurende deze periode waargenomen door de stafsectie Bevolkingzorg in het ROT. Prestatie-indicator Werkruimte crisisteams Het Team Bevolkingszorg is twee maal operationeel geweest in het gebouw van VrZW. De voorzieningen in deze ruimte werkten naar tevredenheid en leverde geen aanvullende wensen of behoeftenop. Prestatie-indicator: Verbeteracties uit oefeningen In 2013 zijn onder andere oefeningen gehouden voor het Team Bevolkingszorg en de teamleiders Opvang en Verplaatsen. Hieruit zijn een aantal belangrijke verbeteracties naar voren gekomen. Voor het Team Bevolkingszorg was dit de verdere versterking van het informatiemanagement / gebruik van het LCMS. Door de per 1 januari 2014 ingezette nieuwe werkwijze voor informatiemanagement is dit opgepakt en kan het TBz zelfstandig in het LCMS werken. Voor de teamleiders Opvang en verzorging is dit vooral het verbeteren / moderniseren van de informatievoorziening in de opvanglocaties. Dit wordt in samenhang met de verschillende betrokken processen en instanties opgepakt met als doel hier in 2014 verbetering in aan te brengen. Het inzicht van het laten aansluiten van de hulpverlening op de zelfredzame burger bleek in de praktijk 23
ook nog best lastig. Bij opleidingen en trainingen van gemeentelijke functionarissen en functionarissen van het NRK wordt dit als aandachtpunt cq. oefendoel meegenomen. De preparatie nazorg heeft als thema voor de BT-ROT-TBz oefeningen gediend en heeft op die manier de nodige aandacht bij de verschillende kolommen gegenereerd. Ook heeft het geleid tot een eerste concept werkwijze voor overdracht van een incident naar de staande organisatie. In 2014 wordt deze werkwijze op basis van de ervaringen uit de oefeningen verder uitgewerkt. 2.6 Programma Brandweer Zaanstreek-Waterland PRODUCT Crisisbeheersing en Rampenbestrijding (C&R) De uitvoering van de activiteiten vindt plaats vanuit drie clusters binnen de afdeling C&R: Risicobeheersing, Operationele Voorbereiding en Vakbekwaamheid. Tevens kent de afdeling het onderdeel Materieel en materiaal. In de begroting wordt Vakbekwaamheid als apart product verantwoord. 2.6.1 Relevante ontwikkelingen Landelijk en (inter)regionaal was de brandweer ook in 2013 in beweging. Allerlei (langer lopende) initiatieven op het gebied van risicobeheersing, incidentbestrijding, brandonderzoek en kennisdeling zorgen de komende jaren voor modernisering van de brandweer. Voorbeelden hiervan op het gebied van risicobeheersing zijn Brandveilig leven, STOOM en Geen nood bij brand. Binnen incidentbestrijding zijn er ontwikkelingen en activiteiten ten aanzien van dekking en opkomsttijden (project RemBrand), variabele voertuigbezetting (diverse pilots in het land) en de uitwerking van de brandweerdoctrine in een inzetmatrix (het ‘kwadrantenmodel’) die vanaf 2013 in de regio’s ingevoerd wordt. Deze doorontwikkeling van de brandweer is nodig om mee te kunnen bewegen met de veranderende samenleving. In opdracht van de minister heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) in 2013 onderzoek gedaan naar variabele voertuigbezetting bij de brandweer. Centraal daarbij stond de vraag ‘Hoe ziet een beoordelingskader eruit, waarmee in kaart kan worden gebracht wat de effecten zijn van variabele voertuigbezetting en de gevolgen voor de veiligheid van zowel brandweerpersoneel als burgers?' Begin 2014 worden de resultaten verwacht. In 2010 besloot het Rijk om al het rijksmaterieel voor de brandweer over te dragen aan de brandweerorganisaties binnen de veiligheidsregio's. Het materieel is bestemd voor grootschalige en specialistische optredens van de brandweer.
Om de overdracht in goede banen te leiden startte in 2011 het project SOM: Specialistisch Optreden op Maat. In dit project werd niet alleen gekeken naar de overdracht, maar ook naar de specialismen en de bijbehorende ondersteuning. Het eindrapport werd in september 2012 aangeboden aan de Raad van Brandweercommandanten (RBC), waarmee de eerste fase werd afgesloten.
24
De RBC ontwikkelde begin 2013 op basis van het rapport een visie op het specialistisch optreden. Op basis van deze visie is nu de volgende fase in gang gezet: het verder vormgeven en implementeren van het specialistisch optreden Brandweer Nederland. Ook voor het grootschalig brandweeroptreden ontwikkelde de RBC een visie (Visie Grootschalig Optreden 2012-2016), die raakvlakken heeft met het specialistisch optreden. Beide visies vallen onder het programma Samen werken aan grootschalig en specialistisch optreden Brandweer Nederland. Via de programmaraad Incidentbestrijding wordt hier op interregionaal niveau invulling aan gegeven. Voor de regio’s Amsterdam-Amstelland, Kennemerland, Noord-Holland Noord en Zaanstreek-Waterland gebeurt dat binnen het zogenaamde Noordwest4 (NW4) verband. Onder leiding van de vier regionaal commandanten worden de visies concreet gemaakt, met aandacht en ruimte voor regionaal maatwerk, en kan er in 2014 en 2015 worden overgegaan tot implementatie. VrZW heeft in 2013 de ontwikkelingen op de voet gevolgd en waar mogelijk hieraan een bijdrage geleverd. Vanaf 2014 wil VrZW hier een actievere rol in gaan spelen. 2.6.2 Resultaten C&R algemeen Diverse medewerkers van C&R zijn betrokken geweest bij het project regionalisering brandweer. In 2013 heeft het cluster Risicobeheersing gewerkt aan de regionale beleidsvisie risicobeheersing, ‘Brandweer overmorgen’ (de strategische reis van de brandweer in Nederland) en het beheer van het proces rondom de bedrijfsbrandweren. Voorts is in 2013 het provinciaal uitvoeringsprogramma externe veiligheid (PUEV) vanuit het cluster gecoördineerd. Het cluster Operationele Voorbereiding nam deel aan de regionale projectgroep Dekkingsplan, die was samengesteld uit diverse commandanten en medewerkers VrZW. Daarmee is input geleverd voor het Dekkingsplan fase 1, onder andere ten aanzien van materieelspreiding en specialismen. Verder is het beheer, de coördinatie van operationele leiding en het grootschalig optreden op het gewenste niveau gebracht. Belangrijkste hierin was het leren van eerdere incidenten in het land en in eigen regio, de zgn. lessons learned, met name gericht op asbest en het veilig optreden van de brandweer. Door de benodigde inzet op het project regionalisering is niet toegekomen aan het opstellen van een meerjarenbeleidsplan brandweer. Wel is in samenspraak met de beoogd afdelingshoofd Incidentbestrijding een raamwerk voor dit plan gemaakt dat op hoofdlijnen zal beschrijven wat nodig is voor de doorontwikkeling van de brandweerzorg binnen de nieuwe organisatie. Oplevering van het Meerjarenbeleidsplan is nu gepland voor het tweede kwartaal van 2014. In de volgende paragrafen wordt een aantal resultaten per cluster / onderdeel nader toegelicht. 2.6.3 Resultaten Risicobeheersing Risicobeheersing is gericht op het zoveel mogelijk voorkómen en beperken van onveilige situaties (risico's). Er is onderscheid tussen proactie en preventie. Proactie gaat om advisering over de externe veiligheid. Externe veiligheid betreft de veiligheid van burgers in de omgeving van bijvoorbeeld een LPG-tankstation, een chemische fabriek, een spoorlijn waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd of een vliegveld. In Nederland is wettelijk bepaald dat elke burger recht heeft op een minimaal veiligheidsniveau. Soms hebben overheden de vrijheid om risico’s toch toe te staan. In die gevallen heeft VrZW de taak op te treden als wettelijk adviseur externe veiligheid. Preventie richt zich op de ‘interne’ veiligheid: zijn er voldoende maatregelen in gebouwen genomen om een bepaalde mate van brandveiligheid te garanderen? In 2013 was hierin nog onderscheid in lokale en regionale verantwoordelijkheden: de gemeentelijke brandweer had een belangrijke rol in vergunningverlening en de controle daarop, VrZW ondersteunde de gemeentelijke korpsen met advies en beleid op het gebied van preventie. Tot slot is er in afstemming met de gemeentelijke korpsen advies uitgebracht aan gemeenten bij alles wat te maken heeft met vuurwerkopslag of evenementen waarbij vuurwerk wordt afgestoken.
25
Advisering In 2013 zijn 122 dossiers in behandeling genomen. Er zijn diverse oorzaken te benoemen waardoor dit aantal minder is dan in 2012: de economische crisis (minder bouwactiviteiten); de actualiseringsronde van de bestemmingsplannen is in 2012 afgerond; in 2011 is het cluster begonnen met de monitor ruimtelijke plannen. Vanaf die tijd zijn er dossiers gevormd van alle relevante ruimtelijke plannen. Deze plannen hebben vaak een lange doorlooptijd en komen in verschillende stadia terug. Zij worden dan niet meer als een nieuw dossier beschouwd. De adviezen en activiteiten daarvoor zijn als volgt te categoriseren: Activiteit
2013
2012
2011
2010
Advies risicobeheersing
3
0
1
0
Advies ruimtelijke ordening
32
34
38
18
Advies schietinrichtingen
0
0
0
1
Advies vuurwerkevenement
15
16
17
Advies vuurwerkbewaarplaats
3
1
3
Advies vervoer gevaarlijke stoffen
0
0
0
0
Advies milieubeheer
2
11
9
2
9
Quick-scan
61
94
106
0
Inbreng expertise
6
12
18
32
Totaal
122
168
192
62
Tabel uitgebrachte adviezen
Alle adviezen zijn binnen de doorlooptijd4 in behandeling genomen en afgerond conform de daaraan gestelde eisen. In 2013 heeft het cluster een onderzoek uitgevoerd bij de negen gemeenten naar de kwaliteit van de advisering. Dat heeft inzicht gegeven in de mate waarin de ontvanger tevreden is over de externe veiligheidsadviezen van VrZW. De conclusie van het onderzoek is dat de ontvangers tevreden zijn over de wijze van advisering van VrZW. Aandachtspunten waren de omvang van het advies en de complexiteit van de adviezen. Naar aanleiding hiervan heeft het cluster de volgende stappen ondernomen: In samenwerking met Brandweer Amsterdam-Amstelland is het format voor de EV RO (externe veiligheid aspect ruimtelijke ordening) advisering aangepast. Door onder andere gebruik te maken van tabellen is het mogelijk geworden het advies bondiger te maken (omvang advies is gehalveerd) en de kwaliteit te verbeteren; Het cluster Risicobeheersing heeft veel inspanningen verricht in het zich eigen maken van de programma’s Effects en QGIS. Met Effects kunnen berekeningen worden gemaakt waarmee beter inzicht kan worden gegeven in het mogelijke gevaar van een gevaarlijke stof. Met GQIS kunnen de resultaten daarvan in een topografische kaart worden gevisualiseerd. Laboratorium Externe Veiligheid (LEV) In 2013 is de interregionale samenwerking LEV tussen de veiligheidsregio’s in de Provincies NoordHolland en Flevoland gecontinueerd. Het cluster risicobeheersing voert hiervan het secretariaat. Het LEV is in 2013 zes maal bijeen geweest. Daarnaast zijn er verschillende werkgroepjes actief geweest. VrZW neemt samen met Amsterdam-Amstelland deel aan de beheergroep voor het scenarioboek. De beheergroep is verantwoordelijk voor het actualiseren / doorontwikkelen van de bestaande kaarten en 4 De doorlooptijd kan per advies / procedure verschillen, VrZW hanteert de wettelijke termijnen of adviseert sneller indien mogelijk of gewenst door de klant.
26
het ontwikkelen van nieuwe kaarten. Daarnaast beheert zij ook de website www.scenarioboekev.nl. Het scenarioboek EV geeft inzicht in de gevaren en effecten die kunnen ontstaan als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Deze scenario’s vormen de basis voor de EV advisering. Samenwerkings- en Afstemmingsoverleg voor Vergroten Eenheid in Risicobeheersing (SAVER) Het afstemmingsoverleg SAVER is in 2013 zeven maal bijeen geweest. Er is in 2013 onder andere veel tijd besteed aan het terugdringen van ongewenste en onechte automatische alarmeringen van de brandweer (project STOOM). Dit landelijke project loopt de komende jaren nog door en de eerste resultaten beginnen zichtbaar te worden. Het heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat in onze regio de gegevens over automatische brandmeldingen nu uniform worden weergegeven en daardoor beter kunnen worden geanalyseerd. Ook is het aantal aansluitingen van automatische brandmeldsystemen op de meldkamer brandweer aanzienlijk teruggebracht. In de volgende fase van het project wordt bezien of door vroegtijdige verificatie door de meldkamer het aantal loze meldingen teruggedrongen kan worden. Dit gebeurt in combinatie met een gerichte aanpak voor bedrijven / instellingen die veelvuldig loze meldingen genereren. Een voorstel hierover wordt aan het Dagelijks Bestuur voorgelegd. Werkgroep Liquified Natural Gas (LNG = vloeibaar aardgas) Het cluster heeft een bijdrage geleverd aan de landelijke werkgroep LNG. Deze werkgroep heeft de ontwikkelingen met betrekking tot LNG de consequenties voor de vergunningverlening en het operationeel optreden van de brandweer in beeld gebracht. Dit heeft geresulteerd in: Een actieve bijdrage in de landelijke werkgroep LNG. Zo heeft VrZW daar bijvoorbeeld de scenariokaarten voor LNG en de aandachtskaart gepresenteerd. VrZW heeft input geleverd bij het opstellen van (concept) inzetprocedures voor de brandweer, welke vertaald zijn naar aandachtskaarten en inzetprocedures voor de lokale korpsen Er is kennis gedeeld en vergaard op het gebied van LNG. Hiermee is het inzicht vergroot hoe een incident waarbij LNG betrokken is onder diverse omstandigheden dient te worden bestreden. Bedrijfsbrandweerbeleid In februari hebben VrZW, ADM cacoa en FORBO de samenwerkingsovereenkomst bedrijfsbrandweren ondertekend. Deze samenwerkingsovereenkomst is tot stand gebracht door het platform bedrijfsbrandweren in Zaanstreek-Waterland en het cluster risicobeheersing. In de samenwerkingsovereenkomst zijn zaken als opleiding, training, oefening, kwaliteitsmanagement opgenomen. Hierdoor is sprake van een heldere rolverdeling en duidelijkheid over de wederzijdse inspanningsverplichtingen. Brandweer overmorgen In het kader van de landelijke ontwikkeling Brandweer overmorgen heeft een regionale werkgroep bestaande uit medewerkers van VrZW en enkele korpsen zich bezig gehouden met het ontwikkelen, verbinden en monitoren van de lokale activiteiten. Dit heeft in 2013 met name geleid tot betrokkenheid bij de organisatie van twee bijeenkomsten in het kader van Brandweer overmorgen bij Brandweer Zaanstad. De uitvoering hiervan was in lokale handen. Geen nood bij brand Het landelijk project “Geen nood bij brand” zorgt voor een andere benadering van brandveiligheid bij zorginstellingen. De brandweer stelt zich in dit project op als adviseur in plaat van controleur, waardoor de eigen verantwoordelijkheid van de instelling benadrukt wordt. Het cluster risicobeheersing heeft een projectvoorstel en plan van aanpak voor een pilot in onze regio geschreven. Dit project start in 2014.
27
Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO) Met de vorming van kernregio’s BRZO en omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG) was het noodzakelijk om nieuwe afspraken te maken over de onderwerpen mandatering, toezicht, handhaving en samenwerking. In 2013 hebben de kernregio Amsterdam-Amstelland, ODNZKG en VrZW samen met een juridisch adviseur overleggen gevoerd op welke wijze de genoemde onderwerpen opgepakt gaan worden. In 2014 houdt de afdeling Risicobeheersing zich bezig met de uitwerkingen over de vorm en inhoud. Het gewenste resultaat is te komen tot voorstellen voor bestuursbesluiten over de handhaving industriële veiligheid en de samenwerking met onze BRZOpartners. Meerlaagsveiligheid / pilot Marken Het cluster risicobeheersing levert een bijdrage aan het project meerlaagsveiligheid en specifiek de pilot die in 2013 is gestart op Marken. De pilot betreft een onderzoek van Rijkswaterstaat, in het kader van bescherming van Marken tegen hoog water. Het onderzoek moet leiden tot een voorstel om meerlaagsveiligheid toe te passen op Marken. Meerlaagsveiligheid wil zeggen dat er een gecombineerde oplossing voor waterveiligheid is, door mogelijkheden in laag 1 (de dijk), laag 2 (de ruimtelijke inrichting) en laag 3 (de crisisbeheersing) te combineren. Deelnemende partijen aan dit project zijn: Rijkswaterstaat, provincie Noord-Holland, gemeente Waterland, eilandraad Marken, Hoogheemraadschap HHNK en VrZW. De inspanningen in 2013 waren voornamelijk gericht op de projectdefinitie, samenwerkingsafspraken, bewonersconsultatie en het gereedmaken van een uitvraag aan een extern adviesbureau voor ondersteuning. Er wordt ook aandacht besteed aan de tussentijdse waterveiligheid op het eiland. Structurele oplossingen komen namelijk niet voor 2018 tot uitvoering, terwijl de dijk rond Marken op een aantal punten is afgekeurd. Om geen onveilige situatie te laten ontstaan wordt gekeken welke tussentijdse maatregelen genomen kunnen worden. De komende jaren zet VrZW, vanuit de verantwoordelijkheid voor grootschalige evacuatie én de opgave om de samenwerking met (crisis)partners te verbeteren, zich in om vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren. Scenariokaart meetplanleiders In het interregionale NW4 Meetplanleiders (MPL) overleg is afgesproken dat elke regio scenariokaarten opstelt voor de meetplanleiders. Het doel hiervan is om in geval van een incident de meetplanleiders van essentiële informatie te voorzien over de gevaren en effectafstanden van een incident met gevaarlijke stoffen, bij een risicovol bedrijf. Voor Zaanstreek-Waterland zijn voor de meetplanleiders vijf scenariokaarten opgesteld voor een eventuele inzet bij de betreffende bedrijven. Het cluster Risicobeheersing heeft een bijdrage geleverd in de vorm van kennis over de risicovolle objecten en het maken van overzichtskaarten ter visualisering. Het beheer van de scenariokaarten ligt bij VrZW. De scenariokaarten zijn begin 2014 aangeboden aan de voorzitter van het Interregionale MPL overleg. 2.6.4 Resultaten Operationele Voorbereiding Operationele voorbereiding duidt op de voorbereiding op het daadwerkelijk optreden van de brandweer. VrZW ondersteunde de korpsen met coördinatie ten aanzien van het grootschalig optreden, specialistische inzet, operationele leiding en bijstandverlening. Hierbij valt te denken aan het opstellen van het regionale dekkingsplan, het ontwikkelen van beleid, het opstellen van protocollen en procedures, de afstemming met andere hulpverleningsdiensten zoals politie en ambulance en de aansturing en het beheer van de operationele leiding (roosters en alarmering van de leidinggevende functionarissen). Ten aanzien van specialismen had VrZW een belangrijke rol in de voorbereiding op de bestrijding van ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen. Ook zorgde VrZW voor de vertaling van landelijke ontwikkelingen naar regionale uitvoering. Waar mogelijk waren de medewerkers betrokken bij ontwikkelingen door deelname aan landelijke netwerken.
28
OGS De vier regionale brandweerkorpsen Kennemerland, Amsterdam-Amstelland, Noord-Holland Noord en Zaanstreek-Waterland werken binnen het Noordwest4 (NW4) verband samen op onder meer Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS). In 2013 hebben de regionaal commandanten afgesproken om te komen tot een gedeelde visie op het gebied van OGS. Zij hebben in november het implementatieplan visie OGS omarmd om de samenwerking op het gebied van het OGS-peloton, AGS-piket, MPL-organisatie en MPL-piket vast te leggen. Vanaf begin januari 2014 is het OGS peloton NW4 een feit, implementatie van de andere onderdelen vindt in de loop van 2014 plaats. Als in de deelnemende regio’s een OGS-peloton nodig is, wordt deze samengesteld uit eenheden uit de vier regio’s. Om de implementatie in goede banen te leiden is in 2013 veel tijd besteed aan onderlinge afstemming en het gezamenlijk oefenen. De vier regio’s lopen met de samenwerking voor op, maar wel in lijn met, landelijke ontwikkelingen. Als onderdeel van de implementatie van het interregionale OGS-peloton zal er in 2014 extra aandacht besteed worden aan de versterking kennis basisbrandweerzorg OGS bij de manschappen, bevelvoerders en officieren van dienst. Hierover zijn afspraken gemaakt binnen het interregionale samenwerkingsverband Ook is interregionaal samengewerkt bij het organiseren van netwerkdagen operationele leiding en het organiseren van compagnieoefeningen voor de Hoofd Officieren van Dienst (HOvD’s). De OGS-piketfunctionarissen (AGS en MPL) hebben conform regionale oefenplanning deelgenomen aan oefeningen en bijscholing. De gaspakkenteams en ontsmetters hebben deelgenomen aan elementaire, basis- en eindoefeningen specifiek gericht op hun OGS-taak. Er is een OGSoefenplanning opgesteld. De meetplanleiders hebben conform afspraken uit het interregionale MPL-convenant deelgenomen aan het interregionale MPL-oefenprogramma en een bijdrage geleverd aan de regionale WVDoefeningen. Waarschuwings Alarmerings Systeem (WAS) De sirenes van het Waarschuwings Alarmerings Systeem (WAS) zijn in Zaanstreek-Waterland maandelijks getest. Naar aanleiding van de ontvangen klachten / storingen over het WAS is onderhoud gepleegd en zijn storingen verholpen. Operationele Leiding Het oefenprogramma Operationele leiding 2013 is conform planning verlopen. Binnen het landelijke project Kwaliteit brandweerpersoneel zijn onder verantwoordelijkheid van de VNG (deelproject nadere regels), kwalificatiedossiers voor functies bij de brandweer ontwikkeld. Deze dossiers zijn de minimale normering voor de genoemde brandweerfuncties in de wet- en regelgeving. De functieprofielen voor de operationele leiding in Zaanstreek-Waterland zijn herzien overeenkomstig deze kwalificatiedossiers. Ook zijn onder verantwoordelijkheid van het deelproject nadere regels kwalificatiedossiers voor operationele multidisciplinaire functies en de beheersmatige brandweer functies ontwikkeld. Vanaf 2014 wordt invulling geven aan een eenduidige vertaling van deze landelijke eisen in onderwijs, oefenprogramma’s, leerprogramma’s en exameneisen en de monitoring hiervan voor de specifieke functieprofielen. Hiervoor wordt in 2014 een plan van aanpak opgesteld. Procedures en protocollen Door een vernieuwde opzet van procedures, protocollen en werkinstructies voor de incidentbestrijding en opschalingen van de repressieve eenheden is meer uniformiteit ontstaan. Bestaande en nieuwe procedures worden opgezet volgens deze systematiek.
29
Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO) In het Besluit personeel veiligheidsregio’s is voor diverse functies, waaronder die van manschap (A en B) en bevelvoerder, ‘het hebben van een goede conditie’ opgenomen als functie-eis. De fysieke test van het PPMO meet de taakspecifieke conditie van deze medewerkers. Als zodanig is dit het uitgelezen instrument om jaarlijks te meten of de conditie van de medewerker aansluit bij de eisen die hieraan vanuit de betreffende functies worden gesteld. De verplichting hiertoe is opgenomen in hoofdstuk 19:a CAR. In 2013 hebben de nodige voorbereidingen binnen een regionaal project plaatsgevonden om de fitheidstest per 2014 in te voeren in de regio. Daarnaast wordt vanaf 1 januari 2014 elke nieuwe manschap en bevelvoerder verplicht conform de PPMO-richtlijnen bij aanstelling gekeurd als gevolg van de Wet veiligheidsregio’s en het Besluit personeel veiligheidsregio’s. Om hier invulling aan te geven is binnen het PPMO project tevens de implementatie van de aanstellingskeuring voor de repressieve medewerkers brandweer voorbereid. Deze nieuwe wettelijke verplichting betekent voor VrZW vanaf 2014 een structurele taakuitbreiding. Veiligheidspaspoort (VP) Het VeiligheidsPaspoort (VP) platform is een modulair registratiesysteem dat incidentgegevens (uitrukken), gegevens over opleidingen en oefeningen, evaluatiegegevens en vergoedingen op medewerkerniveau registreert. Doordat het systeem gegevens makkelijk aan elkaar koppelt en analyseert, biedt het systeem tevens een goede mogelijkheid om het inzicht in de leercyclus van individuele medewerkers en / of groepen te vergroten. De in 2013 opgerichte werkgroep VP heeft er eind 2013 voor gezorgd dat er vanaf 2014 een eenduidige manier is om te werken met VP. In 2014 gaat echter nog de nodige aandacht naar de verdere implementatie en optimalisatie van de werkwijze. 2.6.5 Resultaten Materieel en Materiaal Inkoop bluskleding In samenwerking met de inkoopafdeling van gemeente Zaanstad is een projectgroep met vertegenwoordigers uit de negen korpsen een aanbesteding bluskleding gestart. Binnen deze overkomst kan in de periode 2014 tot 2019 nieuwe bluskleding aangeschaft worden. Dit levert naar verwachting financieel voordeel op en hiermee wordt tevens uniformiteit in de kleding bereikt. Logistiek convenant brandweer In juni is een convenant tussen zeven regio’s afgesloten voor interregionale samenwerking op het gebied van logistiek. Dit convenant betreft in eerste instantie de logistieke bijstand brandweer en is de opmaat naar verdergaande samenwerking ten aanzien van aanschaf en gezamenlijk gebruik van logistieke middelen. Dit moet op termijn resulteren in kostenreductie. Haakarmvoertuig In plaats van de geplande vervanging van een haakarmvoertuig is een gebruikt hulpverleningsvoertuig aangeschaft. Dit voertuig vervangt een van de nieuwere haakarmvoertuigen met container waardoor twee doelen worden bereikt. Er wordt een haakarmvoertuig vrijgemaakt voor vervanging van een technisch afgeschreven haakarmvoertuig én met de aanschaf van een hulpverleningsvoertuig sluiten we aan op de werkwijze met betrekking tot de hulpverlening bij de omliggende regio’s. De investering in een tweede haakarmvoertuig is doorgeschoven in afwachting van het materieelspreidingsplan. Een en ander conform verantwoording in Burap II. Verwerving communicatieapparatuur Er is in 2013, in samenwerking met 14 andere regio’s en het IFV, een start gemaakt met een Europese aanbesteding voor de verwerving van communicatieapparatuur, zoals portofoons, mobilofoons en C2000 randapparatuur. Door de brede samenwerking beschikken een groot deel van
30
de korpsen in Nederland over gelijke apparatuur tegen een goede prijs door het schaalvoordeel. De aanbesteding wordt in Q2 van 2014 afgerond waarna er uit de overeenkomst besteld kan worden. Informatiesystemen OvD voertuigen De informatiesystemen in de OvD voertuigen zijn vervangen omdat de huidige apparatuur niet meer betrouwbaar functioneerde ondanks dat deze economisch nog niet was afgeschreven. Deze problemen doen zich vooral in piketvoertuigen voor en niet in de tankautospuiten. Door de keuze van een andere configuratie zal nieuwe apparatuur naar verwachting wel de economische levensduur van vijf jaar halen. 2.6.6 Prestatie-indicatoren Ten aanzien van de prestatie-indicatoren is het volgende te melden: Prestatie-indicator: Adviestermijn Alle adviezen zijn binnen de doorlooptijd in behandeling genomen en afgerond conform de daaraan gestelde eisen. Zie paragraaf 2.6.3. Prestatie-indicator: Monodisicplinaire evaluatie In 2013 hebben zich in de regio een aantal grote incidenten voorgedaan. Na ieder grootschalig en / of bijzonder incident is hierover contact met de bij het incident betrokken operationeel leidinggevenden geweest. Van de grootschalige / bijzondere incidenten in 2013 was alleen voor de zeer grote brand aan de Westzanerdijk te Zaandam op 18 december behoefte aan een evaluatie. Deze brand is schriftelijk geëvalueerd. Aanvullend hierop is in januari 2014 een evaluatiebijeenkomst geweest. De eerste resultaten worden hier binnenkort van verwacht. PRODUCT Opleidingen (Vakbekwaamheid) VrZW verzorgt brandweeropleidingen voor personeel van de gemeentelijke brandweerkorpsen in de regio en neemt brandweertoetsen en -examens af tot en met het niveau van bevelvoerder. Op hoofdlijnen zijn de taken binnen het product Vakbekwaamheid: het (laten) aanbieden van brandweeropleidingen, -bijscholingen en grootschalige brandweeroefeningen; beheer en onderhoud opleidingsmateriaal en -materieel. 2.6.7 Relevante ontwikkelingen Interregionale samenwerking De hoofden Vakbekwaamheid Noordwest 4 (NW4) hebben in hun jaarplan 2013 diverse activiteiten opgenomen die er op gericht zijn om in gezamenlijkheid het niveau van vakbekwaamheid bij de brandweer te verhogen. Daarnaast wordt het delen van kennis gestimuleerd en draagt de uitvoering van het jaarplan bij aan een betere aansluiting tussen incidentbestrijding en vakbekwaamheid. Het landelijke project Versterking brandweeronderwijs (Vbo) heeft onze nadrukkelijke aandacht. Hierin wordt uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de eindrapportage ‘Onderzoek organisatie en financiering brandweeronderwijs’ van het ministerie van VenJ. Het (project)plan hiervoor is ondertekend door diverse betrokken partijen zoals het ministerie, het Veiligheidsberaad, de Raad van Brandweercommandanten, een vertegenwoordiging van de vakbonden en het Instituut Fysieke Veiligheid. In 2014 wordt gewerkt aan oplossingen voor bestaande knelpunten, zoals het komen tot één landelijke vitale opleidingsorganisatie (met gedeconcentreerde vestigingen) die een goede aansluiting tussen opleiden, oefenen en bijscholen garandeert, innovatie van het brandweeronderwijs, en de herinrichting van de examinering waarmee de juiste aansluiting tussen theorie en praktijk wordt bereikt. Het project kent twaalf deelprojecten waarin onze regio via het NW4 verband is vertegenwoordigd. VrZW is aangesloten bij het landelijke netwerk en heeft een actieve rol om de uitgangspunten vanuit het landelijke project te beïnvloeden en te vertalen naar de eigen organisatie. 31
2.6.8 Resultaten Vakbekwaamheid In 2013 zijn er twaalf leergangen uitgevoerd met in totaal 445 deelnemers. Het gemiddelde slagingspercentage bedroeg 78,8%. Leergangen Afgelopen jaar zijn er meer leergangen van start gegaan dan op voorhand aan de hand van de ervaringsgegevens seizoen 2011/2012 en de inventarisatie bij de korpsen was geprognosticeerd. Op verzoek van de lokale korpsen zijn er extra en grotere klassen gestart om aan de vraag te voldoen. Dit vereiste extra inspanningen maar betekende uiteindelijk wel een doelmatigere inzet van de beschikbare middelen. De Leergang manschap heeft plaatsgevonden in zowel Zaanstad als Purmerend. Dit op nadrukkelijke wens van de opdrachtgevers om de reistijd van de cursisten te beperken. Op verzoek van Waterland zijn de beroepsmedewerkers opgeleid tot oefenleider. Het programma is onder leiding van het cluster in samenspraak met de opdrachtgever samengesteld. De leergang instructeur is een samenwerkingsverband met het Brandweer Opleidingscentrum Amsterdam-Amstelland Schiphol (BOCAS) en wordt vormgegeven op basis van de inschrijvingen en wensen van de opdrachtgevers. Derhalve geeft een docent van BOCAS de lessen, maar vindt het plaats in Zaanstad. Bijzonderheden van 2013 waren verder onder andere de realistische oefensessies in Baak met de Leergang manschap en de video-observaties bij de Leergang bevelvoerder. Kwaliteit instructeurs Alle instructeurs die door het cluster Vakbekwaamheid ingezet worden hebben in 2013 minimaal één lesbezoek gehad en een vakinhoudelijke bijscholing gevolgd. Het lesbezoek wordt nabesproken en het verslag alsmede de resultaten van de bijscholing (kwalitatief en of kwantitatief) gaat in het dossier van de instructeur. Het dossier wordt als input gebruikt voor het jaarlijkse evaluatie- en voortgangsgesprek waarin het functioneren van de instructeur centraal staat. Voorbereiding op geregionaliseerde situatie Ook is er vanaf de zomerperiode 2013 nauwgezet toegewerkt naar het in beeld brengen van de lokale vakbekwaamheidsorganisaties, teneinde deze input voor 1 januari 2014 beschikbaar te hebben voor de nieuwe afdeling Vakbekwaamheid en Kennis. Hierdoor is er reeds in het najaar gesproken over een visie op realistisch oefenen en het doelmatig inzetten van de beschikbare materialen en het delen van kennis en inbrengen van de specifieke expertise. Vanaf januari 2014 wordt in het programma VeiligheidsPaspoort (VP) van alle repressief inzetbare medewerkers alle oefen- en opleidingsactiviteiten geregistreerd. VP wordt gevuld met zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens. Hierdoor is goede monitoring mogelijk, zijn analyses te maken en daardoor trends te herkennen ten behoeve van het (bij)sturen op en verantwoorden over de vakbekwaamheid van de medewerkers. 2.6.9. Prestatie-indicatoren Ten aanzien van de prestatie-indicatoren is het volgende te melden: Prestatie-indicator: Geoefendheid personeel Het oefenprogramma 2013 is gerealiseerd (met uitzondering van de oefening Hemspoortunnel). Prestatie-indicator: Bestedingen budget Opleiden en Oefenen Alle uitgaven zijn binnen het beschikbare budget gedaan. Daarnaast is er geïnvesteerd in het uitwisselen van scenario's en oefenprogramma voor de operationele leiding met omliggende regio's.
32
Voorbeelden hiervan zijn: compagniesoefeningen HOvD's bij Noord Holland Noord, interregionale oefeningen AGS en MPL op gebied van Ongevallen Gevaarlijke Stoffen en ter voorbereiding op de samenwerking OGS NW4. PRODUCT Alarmcentrale en Verbindingen (AC&V) Om het gevaar voor mensen en dieren, zoals brand, te kunnen beperken en bestrijden, is het van belang dat burgers melding kunnen maken van gevaarlijke situaties en dat de brandweer snel en adequaat wordt gealarmeerd naar de juiste locatie. Hiervoor heeft de regio Zaanstreek-Waterland een eigen brandweermeldkamer. Vanaf juni 2007 is deze samen met de meldkamer van de politie ondergebracht in de Gemeenschappelijke Meldkamer (GMK) Zaanstreek-Waterland aan het Prins Bernhardplein te Zaandam. Deze meldkamer beschikt over de nieuwste technologieën die zowel door de politie als de brandweer worden gebruikt. Sommige gebruikte applicaties bevinden zich in een gekoppeld netwerk waardoor deze multidisciplinair efficiënt kunnen worden toegepast. De afdeling AC&V heeft de volgende (wettelijke) taken: Het (instellen en) in stand houden van de regionale alarmcentrale brandweer en de operationele informatievoorziening; Het beheren van specifieke meldkamer- en verbindingssystemen’; Beleidsadvisering en beleidsontwikkeling alarmcentrale brandweer / gemeenschappelijke meldkamer (GMK); Het tijdig en accuraat alarmeren van brandweereenheden in de regio Zaanstreek-Waterland; Het verzamelen en evalueren van gegevens ten behoeve van waarschuwing en alarmering van de bevolking. Tevens zorgt de brandweermeldkamer voor het alarmeren van de sleutelfunctionarissen binnen de GRIP-structuur. 2.6.10 Relevante ontwikkelingen De vorming van de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) heeft in 2013 een ontwikkeling doorgemaakt. In juli van dit jaar is de locatie voor de meldkamer Noord Holland bekend gemaakt. In september is het landelijk Transitieakkoord getekend door de minister en alle betrokken partijen. In december is de landelijke kwartiermaker, mevrouw Jill Wilkinson, aangesteld door het Ministerie van VenJ. Vanuit Brandweer Nederland is in najaar 2013 de opdracht gegeven aan de Taskforce MeldkamerRepressie te gaan starten met het standaardiseren van de brandweerprocessen. Standaardisatie van processen is een belangrijke randvoorwaarde voor de LMO. Vanuit het district Noord West 4 is Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland hierbij aangesloten. De ambitie van Brandweer Nederland is om deze opdracht eind 2014 te hebben afgerond. De directeuren Veiligheidsregio Noord Holland Noord, Kennemerland, Zaanstreek-Waterland en de Eenheidschef Noord Holland hebben in november het initiatief genomen om te komen tot een gezamenlijk beeld van de drie betrokken meldkamers. In het eerste kwartaal en tweede kwartaal van 2014 wordt nadere invulling gegeven. Overige betrokken partijen zijn de meldkamer ambulance Amsterdam-Amstelland en de Koninklijke Marechaussee. 2.6.11 Resultaten en prestatie-indicatoren Alarmcentrale en Verbindingen De voornaamste resultaten van Alarmcentrale en Verbindingen zijn direct te koppelen aan de prestatie-indicatoren. Daarom zijn resultaten en de verantwoording op de prestatie-indicatoren voor dit product in deze paragraaf samengenomen.
Prestatie-indicator: Verwerkingstijd brandweermeldingen 33
De verwerkingstijd van een melding door de meldkamer brandweer maakt onderdeel uit van de opkomsttijd van de brandweer. In 2013 was in meer dan 85% van de incidenten de verwerkingstijd minder dan 1 minuut en 30 seconden. Het betrof binnenbranden met een prioriteit 1 alarmering. In oktober 2013 is het Dekkingsplan fase 1 vastgesteld door het bestuur. Hierin is op basis van onderzoek bepaald dat het (vanaf 2014) nodig is de verwerkingstijd van de meldkamer naar 1 minuut bij te stellen om de opkomsttijd in totaal te verbeteren. Prestatie-indicator: Loze meldingen OMS (ongewenste en onechte meldingen) Van de 813 OMS meldingen in 2013 waren er 315 terecht. Dat betekent dat 61,3% van de meldingen loos was. In het landelijke project STOOM (Structureel Terugdringen Ongewenste en Onechte Meldingen) is afgesproken dat het aantal onterechte meldingen vanuit brandmeldinstallaties in Nederland met 50% verminderd moet worden binnen een looptijd tot en met 2016. Vanuit het project is gebleken uit onderzoek dat dit gerealiseerd kan worden door afspraken te maken met betrekking tot de verificatie van de automatische doormeldingen vanaf een object naar de meldkamer brandweer. De werkwijze van de verificatie is beschreven in een protocol dat is vastgesteld door de Raad van Brandweercommandanten op 24 januari 2014. Dit protocol geeft de weg aan naar het uiteindelijke doel; het verifieren van de meldingen op het object en niet meer op de meldkamer. Alle meldingen die op de meldkamer binnen komen moeten in 2020 geverifieerde (echte) meldingen zijn. Dit verlaagt de nodeloze uitrukken van de brandweer. Bij de verificatie hoort ook een goede registratie van de oorzaak van meldingen OMS. In 2013 is daar in het kader van het dekkingsplan een start mee gemaakt. In 2014 dient het verificatieprotocol OMS te worden ingevoerd. In een later zal dit bestuurlijk worden geagendeerd. Prestatie-indicator: Multidisciplinaire start incident Deze prestatie-indicator wordt wel benoemd in Aristoteles, maar blijkt niet haalbaar voor de meldkamers in Zaanstreek-Waterland. De meldkamers staan op twee verschillende locaties, in Zaandam en in Amsterdam. Tevens worden meldingen monodisciplinair aangenomen door de drie meldkamers. Deze werkwijze maakt een multidisciplinaire start niet mogelijk. Politie en brandweer werken in Zaandam wel in hetzelfde GMS systeem zodat incidenten met elkaar gedeeld worden. Vanaf GRIP 1 worden incidenten multidisciplinair gedeeld in LCMS waarbij Amsterdam-Amstelland “uitgenodigd” wordt en beide locaties hun informatie kunnen delen op meldkamerniveau zodat een zo volledig mogelijk meldkamerbeeld gegeven kan worden. Prestatie-indicator: Start alarmering sleutelfunctionarissen Wettelijk gezien moeten sleutelfunctionarissen binnen twee minuten na het afkondigen van een GRIP opschaling zijn gealarmeerd door de meldkamer. Voor de meldkamer brandweer gaat het hierbij om brandweer- en gemeentelijke functionarissen die deel uitmaken van de kernteams CoPI, ROT en BT. Bij één GRIP opschaling wordt door het registratiesysteem aangegeven dat er niet voldaan is aan de alarmeringstijd. Dit betrof twee na elkaar opgeschaalde GRIP 1 incidenten waarbij functionarissen niet meer gealarmeerd hoefden te worden. In de andere zeven gevallen is iedereen tijdig gealarmeerd. De alarmering ging via de beschikbare verbindingsmiddelen. Prestatie-indicator: Bekwaamheidstest meldkamer (kennis en vaardigheden) In het kader van het besluit Kwaliteit Brandweerpersoneel is het noodzakelijk centralisten vakbekwaam te maken en te houden. In 2013 zijn alle centralisten opgeleid voor hun vak. Om de vakbekwaamheid te behouden is het noodzakelijk om te oefenen en trainen. Om in beeld te hebben of centralisten vakbekwaam zijn is in 2013 voor alle centralisten een start gemaakt met het deelnemen aan een profcheck. Alle centralisten hebben hier aan deelgenomen. In 2014 worden de profchecks wederom georganiseerd. Verbeterpunten worden in de personele jaarcyclus besproken.
34
Prestatie-indicator: Totaal aantal binnengekomen meldingen Dit betreft alle meldingen die bij de meldkamer brandweer binnen zijn gekomen. Niet alle meldingen worden omgezet in een alarmering. De meldingen betreffen OMS meldingen, niet-spoedeisende meldingen en 112 meldingen die vanuit Amsterdam of Driebergen worden doorgezet. Het totaal aantal bedroeg 85.344 meldingen. Prestatie-indicator: Verbetervoorstellen In Aristoteles wordt gesproken over klachten. In verband met de negatieve inslag van dit woord is gekozen voor “verbetervoorstellen”. Deze kunnen door de korpsen binnen onze regio door middel van een digitaal formulier op de meldkamerwebsite aangegeven worden. De geregistreerde verbetervoorstellen betreffen de alarmeringen van eenheden en functionarissen. Alle verbetervoorstellen zijn onderzocht en besproken met de betrokken personen. Daar waar nodig zijn procedures of inzetvoorstellen aangepast. Het totaal aantal bedroeg 22. PRODUCT Lokale Brandweerzorg Bij het product Lokale Brandweerzorg wordt de detacheringconstructie verantwoord voor het personeel van Brandweer Zaanstad. Dit personeel is in dienst bij VrZW, maar wordt gedetacheerd bij de gemeente Zaanstad voor het uitvoeren van de gemeentelijke brandweertaak. Naast de kosten voor dit personeel worden huurkosten in rekening gebracht voor het pand aan het prins Bernhardplein. De personeelsleden maken gebruik van verschillende diensten van de afdeling bedrijfsvoering van VrZW. Deze kosten zijn via een SLA aan de dienst Brandweer van de gemeente Zaanstad voor 100% doorbelast. 2.7 Algemene Dekking VrZW kent twee algemene dekkingsmiddelen, te weten: 1. Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie In 2013 heeft het ministerie, zoals in 2011 aangekondigd, 1,5% bezuinigd op de BDUR. Ook heeft er in 2013 geen loon/prijscompensatie plaatgevonden, waarmee de reële bezuiniging van de BDUR hoger is dan de nominale 1,5%. 2. Bijdrage deelnemende gemeenten. VrZW is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten in Zaanstreek-Waterland voor de uitvoering van regionale taken op het gebied van crisisbeheersing, rampenbestrijding en brandweerzorg. Voor deze diensten betalen zij een bijdrage per inwoner (de inwonersbijdrage). Naast deze twee posten heeft VrZW rente ontvangen op de rekening-courant bij de gemeente Zaanstad. Ook wordt onder de Algemene Dekkingsmiddelen het saldo (begroting – realisatie) van de ondersteunende afdelingen (de hulpkostenplaatsen Bedrijfsvoering en Staf) verantwoord. Voor de inhoudelijke verantwoording van beide hulpkostenplaatsen wordt verwezen naar hoofdstuk 3.
35
3 Paragraaf Bedrijfsvoering 3.1 Algemeen In dit hoofdstuk worden de resultaten van de bedrijfsvoering nader toegelicht. Het betreft de ondersteunende afdelingen Staf en Bedrijfsvoering. De beide afdelingen zijn ondersteunend aan de afdelingen die de programma’s en producten tot stand brengen. Feitelijk betreft het hier de PIOFACHfuncties, die tot de overhead (de indirecte kosten) worden gerekend. Naast de werkzaamheden voor de organisatie VrZW ondersteunde de afdeling Bedrijfsvoering tot en met 2013 ook de dienst Brandweer van de gemeente Zaanstad op de (meeste) PIOFACH-functies. 3.2 Afdeling Bedrijfsvoering De afdeling Bedrijfsvoering bestond in 2013 uit de clusters P&O, P&C, ICT, Communicatie en Facilitair en werkte voor zowel VrZW als voor Brandweer Zaanstad (via een dienstverleningsovereenkomst, DVO). 3.2.1 Relevante ontwikkelingen De voornaamste ontwikkeling voor de afdeling was de realisatie van het project regionalisering van de brandweer en de consequenties daarvan voor de bedrijfsvoering. Het jaar 2013 stond voor de afdeling bedrijfsvoering in het teken van drie speerpunten, namelijk: 1. de regionalisering van de brandweer, 2. het versterken van een aantal zwakke punten, en 3. het uitvoeren van de normale taken, de zogenaamde “going concern”. Ten behoeve van de sturing op de vele werkzaamheden is een Versterkingsplan opgesteld. Daarin zijn de verschillende activiteiten die moesten worden uitgevoerd in samenhang beschreven (inclusief een planning en capaciteits-/kostenraming). 3.2.2 Resultaten Bedrijfsvoering Regionalisering De regionalisering van de brandweer betekent een belangrijke schaalsprong voor de bedrijfsvoering van VrZW. Van ca. 90 medewerkers gaat VrZW in 2014 naar een organisatie van ca. 900 mensen (beroeps en vrijwilligers). Zowel de weg ernaartoe als de specifieke voorbereiding van de afdeling Bedrijfsvoering daarop betekende een flinke klus. Medewerkers van de afdeling hebben belangrijke bijdragen geleverd aan het project en hebben in de kwartiermakersfase (vanaf juni 2014) onder meer gezorgd voor: het plaatsingsproces (inclusief Individuele Vergelijkingen van de Arbeidsvoorwaarden (IVA) en het invoeren van de personeelsgegevens van de nieuwe medewerkers); diverse financiële regelingen (onder andere de financiële verordening, het treasurystatuut, de nota reserves en voorzieningen, de nota risicobeheersing en weerstandsvermogen); het gereed maken en uniformeren van diverse procedures, systemen en applicaties (waaronder Veiligheidspaspoort en Decos); uitbreiding van de netwerkomgeving en implementatie van de Virtual Desktop Infrastructure (VDI); het opstellen van vier koopcontracten; het opstellen van 27 bruikleenovereenkomsten voor het gebruik van brandweerkazernes. Bedrijfsvoering op orde In het voorjaar van 2013 zijn binnen de afdeling Bedrijfsvoering diverse knelpunten gesignaleerd op het gebied van archief, Planning & Control, werkprocesbeschrijvingen, P&O en een verouderde ICT36
omgeving. In haar vergadering van 5 juli 2013 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met een begrotingswijziging ten behoeve van ‘Bedrijfsvoering op orde’. In de tweede helft van het jaar zijn flinke stappen gezet om de bedrijfsvoering te versterken. Zo zijn onder meer personeelsregelingen geactualiseerd, servers voorzien van een upgrade en antivirus oplossingen vervangen. Ook is een aanvang gemaakt met het inlopen van de reeds eerder geconstateerde archiefachterstanden (conform rapport archiefinspectie), waarvoor een archiefbedrijf werd ingezet. Deze laatste inspanningen hebben er toe geleid dat de eerder geconstateerde en gerapporteerde achterstanden op het archief in de eerste maanden van 2014 zijn weggewerkt. Going concern Naast de inspanningen in het kader van de regionalisering en het op orde brengen van een aantal bedrijfsvoeringsprocessen zijn ook de normale ondersteunende taken uitgevoerd; met andere woorden, is ook “de winkel gewoon open gebleven”. Zowel VrZW als Brandweer Zaanstad konden natuurlijk niet zonder adequate ondersteuning. Wel is er bewust voor gekozen de inspanningen zoveel mogelijk in lijn te brengen met de organisatieveranderingen. Zo zijn de ICT investeringen ook meer in lijn daarmee gebracht en is het bestuur een begrotingswijziging voorgelegd om de investeringsbegroting voor ICT voor 2013 op onderdelen anders in te vullen. 3.2.3 Prestatie-indicatoren De prestatie-indicatoren waarop hier gerapporteerd wordt, hebben betrekking op de gehele VrZW organisatie (exclusief gedetacheerd personeel aan Brandweer Zaanstad) in 2013: prestatie-indicator: Ziekteverzuimpercentage Het ziekteverzuim binnen VrZW bedroeg gemiddeld 3,94% (excl. zwangerschap) met een dalende trend naar het einde van het jaar toe. prestatie-indicator: Ziekteverzuimfrequentie In 2013 was de frequentie van ziekmelding, het aantal keer dat men zich ziek meldt, 1,17. prestatie-indicatoren: Functioneringsgesprekken en Beoordelingsgesprekken De functionerings- en beoordelingsgesprekken zijn met alle medewerkers conform planning gehouden. prestatie-indicator: Uitstroom In 2013 zijn zeven medewerkers uit dienst getreden. Hiermee was het verloop beperkt. Met het oog op de regionalisering is een aantal vacatures bewust niet ingevuld.
3.3 Afdeling Staf De afdeling Staf heeft ook in 2013 ondersteuning geboden aan het bestuur, het management en de medewerkers van VrZW op het gebied van secretariaat, strategische beleidsadvisering en juridische zaken. De regionalisering van de brandweer legde een groot beslag op de medewerkers van de afdeling. De adviseurs hebben diverse documenten (mede) opgesteld, zoals Organisatieplan op hoofdlijnen, Inrichtings plan, Gemeenschappelijke Regeling, Organisatieregeling, Delegatie- en mandaatbesluit, etc. De management assistentes hebben onder andere gezorgd voor ondersteuning van het Bijzonder Georganiseerd Overleg. Tevens is door Staf een bijdrage geleverd aan de communicatie over de (inrichting van de) nieuwe organisatie. Ten slotte is vanaf juni het opgestarte overleg van de kwartiermakers, de projectleider regionalisering en de directeur (kwartiermakersoverleg) door een secretaris / adviseur ondersteund.
37
4 Paragraaf Weerstandsvermogen, onderhoud kapitaalgoederen, financiering In dit hoofdstuk zijn in afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen vastgelegd met betrekking tot relevante beleidsmatige aspecten. Dit is weergegeven in de volgende paragrafen: - Weerstandsvermogen - Onderhoud kapitaalgoederen - Financiering Op 18 december 2013 heeft het Algemeen Bestuur voor de nieuwe VrZW organisatie nadere financiële bepalingen vastgesteld die zijn uitgewerkt in de volgende documenten: Financiële verordening, Nota reserves en voorzieningen, Treasurystatuut en Nota weerstandsvermogen en risicobeheersing. Vanaf 2014 vormen deze bepalingen de kaders voor de werkwijze en toekomstige bestuursvoorstellen op het gebied van bedrijfsvoering. Van het resultaat 2013 wordt voorgesteld nu € 200.000 toe te voegen aan de Algemene Reserve zodat VrZW kan voldoen aan de door het Algemeen Bestuur vastgestelde ratio voor weerstandscapaciteit. 4.1 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. De weerstandscapaciteit kan worden onderverdeeld in structurele weerstandscapaciteit en incidentele weerstandscapaciteit. Structurele weerstandscapaciteit bestaat uit structurele middelen in de begroting waarmee de financiële gevolgen van optredende risico’s kunnen worden opgevangen. VrZW heeft geen structurele weerstandscapaciteit. Zo beschikt de organisatie niet over onbenutte belastingcapaciteit, mogelijkheden om de tarieven van leges en retributies te verhogen, geraamde begrotingsoverschotten of geraamde bedragen voor onvoorziene lasten, etc. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit vrij besteedbare middelen die eenmalig kunnen worden aangewend. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat feitelijk uit de algemene reserve en de bestemmingsreserves. In de onderstaande paragraaf wordt aan de hand van de opzet van het Nederlands Adviesbureau Risicomanagement (NAR) de risico’s en het (benodigd) weerstandsvermogen nader toegelicht. 4.1.1 Risicobeeld VrZW heeft in 2013 haar risicobeeld niet geactualiseerd. Op 18 december 2013 zijn de Nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing en de Nota reserves en voorzieningen door het Algemeen Bestuur vastgesteld. De actualisatie zal op basis daarvan in 2014 plaatsvinden voor de geregionaliseerde organisatie. Bij de gemeenten zijn de bestaande risico’s voor de brandweerorganisatie opgevraagd. Deze inventarisatie wordt uiteraard bij de actualisatie betrokken. 5
De risico’s van de VrZW zijn onderverdeeld in vier categorieën . Dit zijn: Strategische risico’s (tellen niet mee in het benodigd weerstandsvermogen) Financiële risico’s Imago risico’s Bedrijfsvoeringrisico’s (tellen niet mee in het benodigd weerstandsvermogen)
5
Risico’s kunnen onder meerdere categorieën vallen.
38
Onder de eerste categorie vallen de volgende risico’s: Fusie Meldkamers (IVC) Fusie Veiligheidsregio / Regionalisering Brandweer Voor beide zijn bestemmingsreserves gevormd. De bestemmingsreserve voor de meldkamer is met name voor de dekking van de frictiekosten. De bestemmingsreserve Regionalisering was ter dekking van de projectkosten voor de regionalisering van de brandweer. Volgens de nieuwe Nota reserves en voorzieningen tellen deze bestemmingsreserves niet meer mee in de beschikbare weerstandscapaciteit. In het onderstaande overzicht worden alleen de risico's gepresenteerd met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Risiconr. Risico R20 Activiteiten uit ARBO jaarplan niet (goed) gerealiseerd
R35
R57
R45 R60
Gevolgen Financieel - Schadeclaims en boetes kunnen het gevolg zijn; Imago - Geen goed werkgeversschap; Bedrijfsvoering Schadeclaims en boetes kunnen het gevolg zijn Uitval personeel waarbij slechts Financieel - Tijdelijk geen dienstverlening en een persoon bepaalde extra werk voor anderen / inhuur; Imago werkzaamheden uitvoert Geen goede dienstverlening kunnen verrichten; Bedrijfsvoering - Tijdelijk geen dienstverlening en extra werk voor anderen / inhuur Het ministerie van Binnenlandse Financieel - VrZW kan niet voldoen aan de zaken kort op de BDUR (Brede wet; Imago - Imagoschade door doeluitkering kwaliteitsverlaging Rampenbestrijding) Onjuiste toepassing fiscale Financieel - Naheffingen en boetes; Imago regels. Ontevreden medewerkers GRIP 4 gebeurtenis Financieel - Grote inzet van middelen en mensen; Imago - landelijk media aandacht
Kans 50%
Financieel gevolg Invloed max.€ 100.000 29.03%
30%
max.€ 100.000
17.61%
50%
max.€ 50.000
14.37%
25%
max.€ 75.000
10.81%
20%
max.€ 50.000
5.61%
Tabel belangrijkste vijf financiële risico’s (situatie VrZW 2013, exclusief gemeentelijke brandweer)
2013 Totaal grote risico's:
€ 375.000
Overige risico's:
€ 545.000
Totaal alle risico's:
€ 920.000
Tabel totale omvang risico’s VrZW 2013 (exclusief gemeentelijke brandweer)
Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 920.000 - zie tabel 1) ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Onderstaande tabel toont de resultaten van de risicosimulatie met en zonder de risico’s van de gemeentelijke brandweerorganisaties (de organisatie na 1-1-2014). Percentage
Bedrag 2013 (incl. BW)
Bedrag 2013
Bedrag 2012
75%
€ 309.114
€ 124.965
€ 125.172
80%
€ 340.456
€ 136.434
€ 136.371
85%
€ 384.612
€ 150.022
€ 150.623
90%
€ 442.754
€ 168.387
€ 168.132
95%
€ 515.096
€ 196.710
€ 197.186
Tabel benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages
39
Uit de bijbehorende tabel volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van respectievelijk € 442.754 en € 168.387 (benodigde weerstandscapaciteit). 4.1.2 Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van VrZW bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. In de Nota reserves en voorzieningen wordt een onderscheid gemaakt tussen bestemmingsreserves die wel en niet meetellen voor de beschikbare weerstandcapaciteit. Voorheen maakte VrZW hier geen onderscheid in. Onderstaande tabel geeft beide totalen weer. Weerstand
Methode 2013
Conform nota
Algemene reserve
€
568.784
€ 568.784
Bestemmingsreserves
€ 1.062.014
€ 22.688
Totale weerstandscapaciteit
€ 1.630.799
€ 591.472
Tabel beschikbare weerstandscapaciteit
4.1.3 Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulaties voortvloeit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen. Methode 2013 € 1.630.799
Beschikbare weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen =
= 9,68
= Benodigde weerstandcapaciteit
€ 168.387
Conform nota € 591.472
Beschikbare weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen =
= 3,51
= Benodigde weerstandcapaciteit
€ 168.387
Conform nota (incl. brandweer risico’s) € 591.472
Beschikbare weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen =
= 1,34
= Benodigde weerstandcapaciteit
€ 442.754
Bij de ratio methode 2013 dient de volgende kanttekening te worden geplaatst. In de beschikbare weerstandscapaciteit zijn twee bestemmingsreserves meegeteld voor de strategische risico’s die niet meetellen bij de benodigde weerstandscapaciteit. De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van de berekende ratio. Waarderingscijfer
Ratio
Betekenis
A
>2.0
uitstekend
B
1.4-2.0
ruim voldoende
C
1.0-1.4
voldoende
D
0.8-1.0
matig
E
0.6-0.8
onvoldoende
F
<0.6
ruim onvoldoende
Tabel weerstandsnorm
40
De ratio van VrZW valt in klasse A op basis van de oude methode. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen. In de nota heeft het Algemeen Bestuur vastgesteld dat de ratio zich tussen de 1,4 en 2 moet bevinden. In het voorstel voor de bestemming van het resultaat 2013 wordt voorgesteld € 200.000 toe te voegen aan de algemene reserve. Voor de bepaling van dit afgeronde bedrag is nadrukkelijk gekeken naar de ratio-ontwikkeling van de VrZW in de jaren na de regionalisering. Met deze toevoeging komt de ratio in 2014 uit op 1,79 en in 2015 (zie begroting 2015) op 1,52. Hiermee blijft de ratio ook in de komende jaren binnen de gewenste bandbreedte. 4.2 Onderhoud kapitaalgoederen De onderhoudskosten voor de kapitaalgoederen maken slechts beperkt onderdeel uit van de totale lasten, omdat VrZW in 2013 relatief weinig kapitaalgoederen bezat. Het betreft de volgende kapitaalgoederen: I. Oefengebouw de Kubus in Purmerend II. Inrichting gemeenschappelijke meldkamer III. Regionale voertuigen IV. Materieel en materiaal (C2000-apparatuur, overige apparatuur en gereedschappen) De laatste twee zijn een integraal onderdeel van het product C&R en worden bij dit product verantwoord. In 2014 zal het project starten waarbij de meldkamers van VrK, VrNHN en VrZW worden samengevoegd. 4.2.1 Investeringen 2013 Als gevolg van de regionalisering van de brandweer heeft VrZW eind 2013 al het materieel en materiaal overgenomen van de gemeenten. Tevens is een viertal panden overgenomen. Er is afgesproken dat de gemeenten verantwoordelijk blijven voor het onderhoud van de panden die in eigendom zijn van de gemeenten. In bijlage I staat een overzicht van de waarde van de overgenomen activa per gemeente. 4.3 Financiering In de financiering van het werkkapitaal werd in 2013 voorzien door middel van een rekening-courant faciliteit van de Gemeente Zaanstad. Voor debetsaldi groter dan € 2.000.000 geldt een opslag van 2%. De rentevergoeding voor creditsaldi bedroeg 3%. De rente is per halfjaar afgerekend. In 2014 zal VrZW niet langer gebruik maken van de rekening-courant faciliteit van de Gemeente Zaanstad. Voor de korte termijn financiering heeft VrZW een rekening-courant geopend bij de Bank Nederlands Gemeenten. Voor de langere termijn financiering zal VrZW mogelijk gaan lenen bij de deelnemende gemeenten. Het in december 2013 vastgestelde Treasury-statuut biedt hiervoor de ruimte. In 2014 is VrZW verplicht om te gaan schatkistbankieren. Eind 2013 is hiervoor nieuwe wetgeving van kracht geworden. Als gevolg hiervan heeft VrZW geen of een zeer lage renteopbrengst. Dit is reeds verwerkt in de Begroting VrZW 2014. Voor de financiering van het overgenomen materiaal en de panden zal VrZW in 2014 voor het eerst langlopende lening moeten gaan afsluiten. En daarmee te maken krijgen met de toetsing op de renterisiconorm. Rente rekening-courant
Betaald Ontvangen
Begroot
Werkelijk
Werkelijk
Werkelijk
2013
2013
2012
2011
0 75.000
81.209
Tabel rente rekening-courant
41
0
0
81.388
66.939
4.3.1 Kasgeldlimiet Voor gemeenschappelijke regelingen was in 2013 een wettelijke kasgeldlimiet van 8,2% van de totale begroting van toepassing (Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden art 2, lid 1d). Dit komt neer op een bedrag van € 1.225.000 per 1 januari 2013. De gemiddelde netto-vlottende schuld van VrZW per kwartaaleinde heeft geen enkele maal onder de wettelijke eis gestaan. De financieringssystematiek van VrZW (regiobijdrage en BDUR respectievelijk per halfjaar en kwartaal vooruit) waarborgt tot op heden dat de kasgeldlimiet wordt gehaald. 4.3.2 Renterisiconorm VrZW had in 2013 geen leningen met een looptijd langer dan één jaar en daarom geen renterisico. 4.3.3 Doorschuif-BTW Per 1 januari 2003 is het BTW-compensatiefonds ingevoerd. Uit dit fonds kunnen gemeenten de BTW terugvragen die ze hebben betaald over inkopen en uitbesteed werk. VrZW heeft die mogelijkheid als gemeenschappelijke regeling niet. In het kader van de zogenoemde doorschuif-BTW wordt daarom jaarlijks een opgave gedaan aan de gemeenten in de regio. Op basis van deze opgave (naar rato van het inwoneraantal) doet de gemeente vervolgens een beroep op het BTW-compensatiefonds. Hierdoor kunnen we spreken van een bruto- en netto inwonersbijdrage, waarbij de netto bijdrage de bijdrage is na aftrek van de doorgeschoven BTW. Inwonersbijdrage Totaalbedrag doorschuif BTW Bruto inwonersbijdrage Doorschuif BTW per inwoner Inwoners op 1 januari (t-1) Netto inwonersbijdrage
2013
2012
2011
2010
€ 416.935
€ 322.421
€ 358.209
€ 412.015
16,49
14,99
15,23
16,05
1,29
1,00
1,12
1,30
323.405
321.896
320.058
318.455
15,20
13,99
14,11
14,76
Tabel inwonersbijdrage inclusief doorschuif BTW per inwoner
42
5 Jaarrekening: programmarekening en balans 5.1 Programmarekening en toelichting 5.1.1 Toelichting algemeen Bij de Algemene dekking wordt bij de lasten en de baten het saldo van de kostenplaatsen Staf en Bedrijfsvoering verantwoord. De programma’s / producten worden belast op basis van de voorcalculatorische verdeling op basis van de gewijzigde begroting. VrZW heeft over het verslagjaar 2013 een positief resultaat van € 448.732. In de paragrafen volgend op de programmarekening in paragraaf 5.1.3 wordt per programma / product een toelichting geven van de afwijkingen ten opzichte van de gewijzigde begroting per kostensoort en de toevoeging en onttrekking van de reserves voor zover deze direct op een programma of product zijn begroot. Verschillen kleiner dan € 7.000 worden gesaldeerd weergegeven onder overige verschillen en niet nader toegelicht. 5.1.2 Programmarekening Baten
Programma
Product
Realisatie 2013
Realisatie 2012
-1.300
-11.342
-16.199
1 VHB
0
Brandweer ZW
2 C&R
-263.000
-526.450
-522.113
-738.613
3 A&V
-210.700
-258.700
-257.906
-296.093
4 OPL
-420.500
-585.500
-634.295
-582.681
5 PROJ.
0
0
0
6 Lok.BZ
-5.372.100
-5.654.185
-5.701.984
-5.408.380
GHOR
7 GHOR
0
0
0
Gemeenten
8 Gemeenten
0
0
0
-18.395
-8.552.500
-8.373.677
-14.818.800
-15.399.812
-8.442.836 15.570.475
-9.017.413 16.077.775
Begroting na wijz.
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Totaal Baten
Totaal Lasten
Begroting na wijz.
Veiligheidsbureau
ALG.DEKKING
Lasten
Begroting
Programma
Product
Begroting
Veiligheidsbureau
1 VHB
1.473.300
1.550.709
1.518.228
1.262.186
Brandweer ZW
2 C&R
3.275.500
3.673.489
3.688.054
3.947.434
3 A&V
2.366.000
2.373.538
2.368.190
2.230.196
4 OPL
1.273.100
1.287.443
1.361.987
1.048.988
5 PROJ.
-
974.500
819.849
302.020 5.408.380
6 Lok.BZ
5.372.100
5.654.185
5.700.524
GHOR
7 GHOR
829.500
829.500
824.000
838.000
Gemeenten
8 Gemeenten
324.300
339.115
318.717
293.016
ALG.DEKKING
ALG.DEKKING
-
-
142.307-
-79.624
14.913.800
16.682.478
16.457.242
15.250.596
43
Begroting
Realisatie 2012
Veiligheidsbureau
1 VHB
1.473.300
1.549.409
1.506.886
1.245.987
Brandweer ZW
2 C&R
3.012.500
3.147.039
3.165.941
3.208.821
3 A&V
2.155.300
2.114.838
2.110.284
1.934.103
4 OPL
852.600
701.943
727.692
466.307
0
974.500
819.849
302.020
6 Lok.BZ
0
0
-1.460
0
GHOR
7 GHOR
829.500
829.500
824.000
838.000
Gemeenten
8 Gemeenten
324.300
339.115
318.717
274.621
-8.552.500
-8.373.677
-8.585.143
-9.097.037
95.000
1.282.666
886.767
-827.179
ALG.DEKKING Resultaat voor bestemming
Programma
Product
Begroting na wijz.
Begroting
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Veiligheidsbureau
1 VHB
0
0
0
Brandweer ZW
2 C&R
0
0
0 0
3 A&V
0
0
4 OPL
0
0
0
5 PROJ.
0
0
0
6 Lok.BZ
0
0
0
GHOR
7 GHOR
0
0
0
Gemeenten
8 Gemeenten
0
0
0
ALG.DEKKING
ALG.DEKKING
0
1.173.212
1.173.212
1.112.727
0
1.173.212
1.173.212
1.112.727
Totaal toevoeging
Onttrekking
Realisatie 2013
Product
5 PROJ.
Toevoeging
Begroting na wijz.
Programma
Programma
Product
Begroting na wijz.
Begroting
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Veiligheidsbureau
1 VHB
0
-50.000
-50.000
Brandweer ZW
2 C&R
0
0
0
3 A&V
0
0
0
4 OPL
0
0
0
-43.218
5 PROJ.
0
-974.500
-819.850
-302.020
-37.312
-42.000
6 Lok.BZ
0
0
0
GHOR
7 GHOR
0
0
0
Gemeenten
8 Gemeenten
-80.000
-80.000
-80.000
ALG.DEKKING
ALG.DEKKING
-15.000
-1.573.372
-1.558.861
-746.717
-95.000
-2.677.872
-2.508.711
-1.171.267
-
-221.994
-448.732
-885.719
Totaal onttrekking
Resultaat na bestemming
44
5.1.3 Cijfermatige toelichting per programma In deze paragraaf wordt per programma en per product een cijfermatige toelichting gegeven. PROJECTEN: Project regionalisering Door de afwijkende inrichting van het project is er een extra financiële tabel opgenomen (voor de gehele projectperiode). Waar nodig wordt een toelichting gegeven. Omdat de dekking van het project volledig uit een bestemmingsreserve bestaat wordt hieraan apart aandacht besteed. Onderstaande tabellen geven een overzicht van het gehele project vanaf 2011 tot met 2013.
€ 40.000
€ 160.764
f ase I € 220.430
f ase II f ase III f ase IV saldo
€ 521.630 € 379.810
Daaronder wordt het financiële resultaat van kalenderjaar 2013 nader verklaard. Grafiek besteding per projectfase
Totaal per fase / jaar
Realisatie
Totaal per fase
fase I 2011
40.000
40.000
fase II 2012
220.430
220.430
Totaal per jaar
2011
302.021
2012 2013
fase III 2012
81.591
fase III 2013
298.219
379.810
fase IV 2013
521.630
521.630
819.849
1.161.870
1.161.870
1.161.870
160.764
160.764
160.764
1.322.634
1.322.634
1.322.634
totaal realisatie saldo totaal totaal begroot
Jaar
40.000
Tabel realisatie per fase en jaarschijf
Baten
Begroting
Projecten
Begroting na wijziging (1)
Realisatie 2013
Verschil (1)-(2)
Percentage* (2)/(1)
0
0
0
0
0
80.000
80.000
0
0
0
0% 83% 84%
Lasten Projecten
1 Personeelskosten 2 Afschrijvingskosten
0
0
0
894.500
739.849
154.651
Totaal
0
974.500
819.849
154.651
Resultaat voor bestemming
0
974.500
819.849
154.651
3 Overige kosten
Bestemmingsreserve 0
Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming
-974.500
-819.850
-154.650
0
-1
1
0
Tabel begroting vs. realisatie
45
0%
Personeelskosten De personeelskosten betreffen een vast bedrag per maand aan salarislasten voor de projectsecretaris. Overige kosten Het totale project regionalisering is binnen de door het Algemeen Bestuur vastgestelde projectbegroting (d.d. 5 oktober 2012) afgerond. Er resteert een totaal saldo van € 160.764, waarvan een klein deel uit voorgaande jaren (€ 6.114). Voor met name ICT zijn de werkzaamheden nog niet afgerond en wordt het resterende begrote bedrag van € 108.000 in 2014 besteed. Ook worden er nog kosten verwacht voor ondermeer de bezwarencommissie. De communicatiekosten waren lager dan begroot (€ 13.300). Binnen het project zijn onder andere minder onvoorziene kosten gemaakt dan begroot en is minder externe deskundigheid ingehuurd, waardoor er een bedrag resteert van € 33.350. Ook hierbij geldt dat er in het eerste kwartaal 2014 nog een uitloop is in de inhuur van expertise ter afronding van de met gemeenten af te sluiten bruikleenovereenkomsten. Het Algemeen Bestuur wordt derhalve verzocht het saldo dat resteert toe te voegen aan de Begroting VrZW 2014. Voorgesteld wordt om binnen de reguliere bestuursrapportage (Burap) specifiek de bedragen die vanuit het project voortvloeien inzichtelijk te maken. Soort kosten
Omschrijving
03 Overige kosten
ICT POR overige
Totaal 03 Overige kosten 06 Onttrekking
Totaal -108.000 -46.600 -154.600
Saldo POR
Totaal 06 Onttrekking
154.600 154.600
Tabel verschillen per kostensoort
VEILIGHEIDSBUREAU
Baten
Begroting na wijziging (1)
Begroting
Realisatie 2013
Verschil (1)-(2)
Percentage* (2)/(1)
0
-1.300
-11.342
10.042
793.500
900.292
881.039
19.254
98%
47.500
40.741
40.741
0
100%
632.300
609.676
596.449
13.228
98%
Totaal
1.473.300
1.550.709
1.518.228
32.481
98%
Resultaat voor bestemming
1.473.300
1.549.409
1.506.886
42.523
Veiligheidsbureau
872%
Lasten Veiligheidsbureau
1 Personeelskosten 2 Afschrijvingskosten 3 Overige kosten
Bestemmingsreserve 0
Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming
1.473.300
-50.000
-50.000
0
1.499.409
1.456.886
42.523
Tabel begroting vs. realisatie
Baten De afwijking in de baten is een ontvangen subsidie van € 10.000. Hier staan gelijk hogere lasten tegenover.
46
Personeelskosten Het saldo wordt verklaard door lagere lasten op de post Piket informatiemanagement (€ 21.900), als gevolg van het niet doorbelasten van de kosten door één van de partners. Op regulier personeel zijn de lasten iets hoger (€ 2.650) geweest. Overige kosten Bij informatiemanagement is er een overschrijding van de kosten van € 7.650 (€ 10.000 wordt gedekt door de ontvangen subsidie). Op Opleiden, Trainen en Oefenen blijft er € 9.900 over. Overige kleine verschillen zijn samen € 10.980. Soort kosten
Omschrijving
01 Personeel
Overige Personeel
Totaal 2.650
Piketten informatiemanagement Totaal 01 Personeel
-21.900 -19.250
03 Overige kosten IM (subsidie project) OTO Overige
7.650 -9.900 -10.980
Totaal 03 Overige kosten
-13.230
Eindtotaal
-32.480
Tabel verschillen per kostensoort
GHOR
Baten
Begroting na wijziging (1)
Begroting
GHOR
0
Realisatie 2013 0
Percentage* (2)/(1)
Verschil (1)-(2) 0
0
0%
0%
Lasten GHOR
1 Personeelskosten
0
0
0
0
2 Afschrijvingskosten
0
0
0
0
0% 99% 99%
829.500
829.500
824.000
5.500
Totaal
829.500
829.500
824.000
5.500
Resultaat voor bestemming
829.500
829.500
824.000
5.500
3 Overige kosten
Bestemmingsreserve Toevoeging
0
Onttrekking
0
Resultaat na bestemming
829.500
829.500
824.000
5.500
Tabel begroting vs. realisatie
De kosten betreffen het convenant met de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland voor de uitvoering van de GHOR-taken en de inhuur van de GGD Zaanstreek-Waterland. Hier zijn geen afwijkingen groter dan € 7.000 te melden. GEMEENTEN
Baten
Begroting na wijziging (1)
Begroting
Gemeenten
Realisatie 2013
Verschil (1)-(2)
Percentage* (2)/(1)
0
0
0
0
0%
116.000
126.444
135.223
-8.779
107%
4.152
0
100%
Lasten Gemeenten
1 Personeelskosten 2 Afschrijvingskosten
4.559
47
4.152
203.741
208.519
179.342
29.177
86%
Totaal
324.300
339.115
318.717
20.398
94%
Resultaat voor bestemming
324.300
339.115
318.717
20.398
3 Overige kosten
Bestemmingsreserve 0
Toevoeging Onttrekking
-80.000
-80.000
-80.000
0
Resultaat na bestemming
244.300
259.115
238.717
20.398
Tabel begroting vs. realisatie
Personeelskosten Het tekort wordt voor een belangrijk deel verklaard door de uitbetaling van vakantiedagen van € 4.300. Overige kosten Het overschot op de overige kosten betreft lagere kosten op crisiscommunicatie en de BOR. De inzet en capaciteit is conform afspraak door Zaanstad geleverd, maar niet volledig doorbelast aan VrZW. Als reden geeft de gemeente Zaanstad op dat een deel van de uren administratief niet juist is geboekt. Omdat dit niet meer te corrigeren valt, zijn alleen de juist geboekte uren in rekening gebracht. Van het totale budget van € 33.000 voor de BOR resteert een bedrag van € 9.600, ondanks de tussentijdse bijstelling bij Burap II. Soort kosten
Omschrijving
01 Personeel
Overige Personeelkst
Totaal 4.500
Vakantiedagen
4.300
Totaal 01 Personeel 03 Overige kosten
8.800 BOR
-9.600
Crisiscommunicatie
-17.500
overige verschillen
-2.100
Totaal 03 Overige kosten
-29.200
Eindtotaal
-20.400
Tabel verschillen per kostensoort
CRISISBEHEERSING & RAMPENBESTRIJDING
Baten
Begroting
Crisisbeheersing en Rampenbestrijding
Begroting na wijziging (1)
Realisatie 2013
99%
19.390
99%
171.426
0
100%
1.650.262
1.684.217
-33.955
102%
3.673.489
3.688.054
-14.565
100%
3.147.039
3.165.941
-18.903
-526.450
-522.113
1.702.600
1.851.800
1.832.410
218.100
171.426
1.354.800
Totaal
3.275.500
Resultaat voor bestemming
3.012.500
1 Personeelskosten 2 Afschrijvingskosten 3 Overige kosten
Bestemmingsreserve Toevoeging
0
Onttrekking
0
Resultaat na bestemming
3.012.500
Tabel begroting vs. realisatie
48
Percentage* (2)/(1)
-4.337
-263.000
Lasten Crisisbeheersing en Rampenbestrijding
Verschil (1)(2)
3.147.039
3.165.941
-18.903
Personeelskosten Een medewerker heeft een periode onbetaald verlof opgenomen. Dit levert een voordeel op van € 8.100. Overige verschillen op personeelskosten zijn samen € 11.290. Overige kosten Ten gevolge van schades aan een repressief voertuig en de satellietschotel COH, hebben wij € 10.000 aan reparatiekosten gemaakt. Kosten worden op de verzekering verhaald. Dit jaar is er op verzoek van de lokale commandanten extra geïnvesteerd in een virtueel systeem en scenario’s om een grotere doelgroep te kunnen bedienen: buiten de leden Operationele Leiding ook de lokale bevelvoerders. De extra kosten voor de licentie Rescue Sim en de scenario’s bedroegen € 7.500. Overige kleine verschillen vormen samen een bedrag van € 16.500. Hieronder vallen onder andere de kosten voor de organisatie van de avonden Brandweer overmorgen, reparaties ICT hardware aan voertuigen operationele leiding, maatwerk bijscholing, bijdrage aan interregionale oefeningen en themabijeenkomsten. Soort kosten
Omschrijving
Totaal
01 Personeel
Onbetaald verlof medewerker
-8.100
overige verschillen
-11.290
Totaal 01 Personeel
-19.390
03 Overige kosten
Reparatie COH
10.000
Scenario's virtueel oefenen
7.500
Overige (Brandweer Overmorgen, Voertuigen OL)
16.450
Totaal 03 Overige kosten
33.950
Eindtotaal
14.560
Tabel verschillen per kostensoort
OPLEIDINGEN (VAKBEKWAAMHEID)
Baten
Begroting na wijziging (1)
Begroting
Opleidingen
Realisatie 2013
Percentage* (2)/(1)
Verschil (1)-(2)
-420.500
-585.500
-634.295
48.795
108%
441.600
507.148
507.486
-338
100%
28.000
18.024
18.024
0
100% 110% 106%
Lasten Opleidingen
1 Personeelskosten 2 Afschrijvingskosten 3 Overige kosten
Totaal Resultaat voor bestemming
803.500
762.271
836.477
-74.206
1.273.100
1.287.443
1.361.987
-74.544
852.600
701.943
727.692
-25.749
0
0
0
Bestemmingsreserve Toevoeging
0
Onttrekking Resultaat na bestemming
852.600
701.943
727.692
-25.749
Tabel begroting vs. realisatie
Baten Doordat de opleidingen 'instructeur' en 'voertuigbediener pompen' eerder zijn gestart dan gepland is de opbrengst hoger (€ 18.800). Daarnaast zijn er door de toegenomen opleidingsvraag van de lokale korpsen meer leergangen gestart en zijn er meer examens afgenomen. Het gaat hier om een meeropbrengst van € 30.000. 49
Overige kosten Door het eerder starten van opleidingen en de toegenomen opleidingsvraag zijn er hogere opleidingskosten (instructeurs, leerboeken, huur lesfaciliteiten / materieel en examenkosten). In totaal een bedrag van € 48.000 aan hogere kosten. Overige kleine verschillen € 26.200, Hieronder vallen onder andere kosten extra realistische opleidingsmomenten ter voorbereiding op examens, aanschaf specifieke opleidingsmaterialen, representatiekosten, aanloopkosten PPMO, bijdrage werkbudget bovenregionale Crisiscommunicatiepool en inregelen processen Vakbekwaamheid Veiligheidspaspoort. Soort kosten
Omschrijving
Totaal
03 Overige kosten
Diverse (realistisch opleiden, materiaal, PPMO)
26.200
Meer leergangen (eerder) gestart
48.000
Totaal 03 Overige kosten
74.200
Tabel verschillen per kostensoort
ALARMCENTRALE & VERBINDINGEN
Baten
Begroting
Begroting na wijziging (1)
Realisatie 2013
Verschil (1)(2)
Percentage* (2)/(1)
-210.700
-258.700
-257.906
-794
1.584.100
1.674.115
1.687.827
-13.712
101%
72.500
53.358
53.358
0
100%
709.400
646.064
627.004
19.060
97%
Totaal
2.366.000
2.373.538
2.368.190
5.348
100%
Resultaat voor bestemming
2.155.300
2.114.838
2.110.284
4.554
2.155.300
2.114.838
2.110.284
4.554
Alarmcentrale en verbindingen Lasten Alarmcentrale en verbindingen
1 Personeelskosten 2 Afschrijvingskosten 3 Overige kosten
Bestemmingsreserve Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming Tabel begroting vs. realisatie
Baten Op het programma AC&V zijn in 2013 meer baten ontvangen, voor de detachering van centralisten aan de Veiligheidsregio NHN. Dit betreft een bedrag van € 4.700 extra. Daar tegenover staan lagere opbrengsten uit het OMS-contract voor € 3.300. De overige opbrengsten zijn € 2.100 lager. Soort kosten
Omschrijving
04 Baten
Detachering centralisten
Totaal -4.700
overige verschillen
2.200
R. Bosch 2013
3.300
Totaal 04 Baten
800
Tabel verschillen per kostensoort
50
100%
Personeelskosten De personeelskosten vallen hoger uit door de bij de baten genoemde detachering (€ 4.700). Overige kleine verschillen zijn samen € 9.000 (o.a. verkoop van uren). Overige kosten De kosten voor de meldkamer voor ICT diensten en onderhoud / storingen blijven achter bij de begroting, onder andere door de upgrade van de telefooncentrale in 2012. Soort kosten
Omschrijving
01 Personeel
Detachering centralisten
Totaal 4.700
Overig Medewerker
6.500
Verkoop uren
2.500
Totaal 01 Personeel
13.700
03 Overige kosten
Meldkamer Onderhoud ICT
Totaal 03 Overige kosten Eindtotaal
-19.060 -19.060 -5.360
Tabel verschillen per kostensoort
LOKALE BRANDWEERZORG
Baten Lokale Brandweerzorg Lasten Lokale Brandweerzorg
Begroting na wijziging (1)
Begroting
1 Personeelskosten 2 Afschrijvingskosten 3 Overige kosten
Totaal Resultaat voor bestemming
Realisatie 2013
Verschil (1)-(2)
-5.372.100
-5.654.185
-5.701.984
47.799
4.778.300
5.021.885
5.055.303
-33.418
101%
101%
72.100
69.600
69.600
0
0%
521.700
562.700
575.620
-12.920
102%
5.372.100
5.654.185
5.700.524
-46.339
101%
0
0
-1.460
1.460
Bestemmingsreserve Toevoeging
0
Onttrekking
0
Resultaat na bestemming
Percentage* (2)/(1)
0
0
-1.460
1.460
Tabel begroting vs. realisatie
Baten en personeelskosten De personeelskosten en overige kosten voor het gedetacheerde personeel worden op basis van de realisatiecijfers volledig doorbelast aan Brandweer Zaanstad. ALGEMENE DEKKING Naast de verschillen bij de algemene dekkingsmiddelen wordt het saldo van de overhead (Bedrijfsvoering en Staf) bij de Algemene Dekking verklaard.
51
Baten
Begroting na wijziging (1)
Begroting
Realisatie 2013
Verschil (1)-(2)
-8.552.500
-8.373.677
-8.442.836
69.159
1 Personeelskosten
0
0
-48.639
48.639
2 Afschrijvingskosten
0
0
0
0
Alg. dekking
Percentage* (2)/(1) 101%
Lasten Alg. dekking
0
0
-93.667
93.667
0
0
-142.307
142.307
-8.552.500
-8.373.677
-8.585.143
211.466
1.173.212
1.173.212
0
100% 99%
3 Overige kosten Totaal Resultaat voor bestemming Bestemmingsreserve Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming
-15.000
-1.573.372
-1.558.861
-14.511
-8.567.500
-8.773.837
-8.970.792
196.955
Tabel begroting vs. realisatie
Verschillen Verschillen
Alg. Dekk
Baten 1 Personeelskosten 3 Overige kosten
BV
-46.300
Staf
Totaal
-22.800
0
-69.100
0
-34.200
-14.500
-48.700
40.100
-127.700
-6.100
-93.700
Totaal Lasten
-142.400
Resultaat voor bestemming
-211.500
Onttrekking Resultaat na bestemming
14.500
0
0
14.500
8.300
-184.700
-20.600
-197.000
Tabel verschillen per overheadcategorie
Baten De hogere baten worden verklaard door een overname van een voorziening voor spaaruren van medewerkers van Brandweer Zaanstad (€ 40.100). Tevens is er meer rente ontvangen dan begroot (€ 6.200). Samen komt dit op een bedrag van € 46.300. Personeelskosten Het betreft de toevoeging voor de overgenomen voorziening van Brandweer Zaanstad (€ 40.100). Onttrekking De bestemmingsreserve Aristoteles is in 2013 niet volledig benut. Er resteert € 14.500 van het totale budget van € 38.000. Dit bedrag kan worden teruggegeven aan de gemeenten.
52
BEDRIJFSVOERING
Baten
Begroting na wijziging (1)
Begroting
Bedrijfsvoering
Realisatie 2013
Verschil (1)-(2)
Percentage* (2)/(1)
-758.500
-28.000
-50.840
22.840
182%
1.319.700
1.640.200
1.606.033
34.167
98%
Lasten Bedrijfsvoering
1 Personeelskosten 2 Afschrijvingskosten
131.100
126.535
126.535
0
100%
1.341.099
1.642.724
1.515.038
127.686
92%
Totaal
2.791.899
3.409.459
3.247.607
161.852
95%
Resultaat voor bestemming
2.033.399
3.381.459
3.196.767
184.692
3 Overige kosten
Bestemmingsreserve Toevoeging
0
Onttrekking
0
Resultaat na bestemming
2.033.399
3.381.459
3.196.767
184.692
Tabel begroting vs. realisatie
Baten VrZW heeft samen met Brandweer Zaanstad, Brandweer Oostzaan en Brandweer Wormerland een contract afgesloten voor mobiele telefonie. Afgesproken is dat VrZW de facturen betaalt en de werkelijke kosten in rekening brengt bij de externe partijen. Door hogere kosten dan begroot (€ 19.000) zijn de baten ook € 19.000 hoger dan begroot. Overige verschillen zijn € 3.840. Personeelskosten VrZW heeft afscheid genomen van de clustercoördinator communicatie en heeft deze functie in het kader van de regionalisering niet opgevuld. Hierdoor is € 13.000 overgebleven op de personeelskosten. De werkelijke toevoeging aan de voorziening afvloeiingsverplichtingen is € 20.000 lager, omdat een medewerker na het aflopen van zijn contract is gestart bij een nieuwe werkgever. Hierdoor vervalt de ww-verplichting voor VrZW. De overige kleine verschillen bedragen € 1.167. Overige kosten Dit betreft de kosten voor mobiele telefonie zoals vermeld onder Baten. Deze kosten zijn € 19.000 hoger dan begroot. Hier staan hogere opbrengsten tegenover. Op het ICT budget voor reguliere werkzaamheden is € 15.000 over. Dit wordt veroorzaakt door de grote inspanningen van de betrokken medewerkers in het kader van de regionalisering en het actualiseren van de verouderde ICT in het kader van de regionalisering. Op het opleidingsplan blijft een substantieel bedrag over (-/- € 50.000 ). Dit is het gevolg van het feit dat de organisatie in de tweede helft van het jaar volledig was gericht op de regionalisering van de brandweer en de veelheid aan activiteiten die dit met zich mee bracht. Door prioriteitstelling zijn opleidingen uitgesteld. Vanwege de regionalisering is minder besteed aan reguliere werving en selectie. Hier resteert een bedrag van € 12.500. De diverse bijdragen aan Brandweer Nederland zijn € 12.000 hoger geweest dan begroot. Het toegekende bedrag in het kader van ‘Bedrijfsvoering op orde’ (€ 170.750 ) is vrijwel geheel volgens plan ingezet. Uitzondering hierop vormt het bedrag dat was begroot voor het op orde brengen 53
van het archief. Op basis van de planning was het niet mogelijk de volledige benodigde capaciteit om het archief op orde te brengen in 2013 in te zetten. Hierdoor is € 30.000 overgebleven. De resterende werkzaamheden worden in 2014 binnen de reguliere begroting uitgevoerd. VrZW heeft ervoor gekozen geen ondersteuning in te huren voor het opstellen van de organisatie A3. Hierdoor resteert een budget van € 10.000. De inhuur voor de interne controle en het jaarwerk waren € 7.000 lager dan begroot. Nog niet alle werkzaamheden rondom de invoering van Aristoteles zijn afgerond, maar het resterende bedrag van € 14.500 is niet meer nodig. Hier staat een lagere onttrekking uit de algemene reserve (zie verantwoording bij Algemene dekkingsmiddelen) tegenover. De overige kleine verschillen bedragen € 20.000. Soort kosten
Omschrijving
01 Personeel
Lagere storting VZ afvloeiingsverplichtingen
Totaal
overige verschillen
-20.000 -1.167
Vertrek clustercoördinator communicatie Totaal 01 Personeel
-13.000 -34.167
03 Overige kosten
Aristoteles
-14.500
Bedrijfvoering Op Orde archief
-30.000
Bijdragen Brandweer Nederland
12.000
Inhuur IC / Jaarwerk
-7.000
Kosten mobiele telefonie
19.000
Ondersteuning A3
-10.000
Opleidingskosten overige verschillen
-50.000 -19.690
Regulier budget ICT
-15.000
Werving & Selectie
-12.500
Totaal 03 Overige kosten
-127.690
Eindtotaal
-161.857
Tabel verschillen per kostensoort
STAF
Baten
Begroting na wijziging (1)
Begroting
Staf
Realisatie 2013
Verschil (1)-(2)
Percentage* (2)/(1)
0
0
0
0
0%
446.700
521.700
507.228
14.472
97%
Lasten Staf
1 Personeelskosten 2 Afschrijvingskosten
24.000
7.699
7.699
0
100%
3 Overige kosten
84.000
53.875
47.781
6.094
89%
Totaal
554.700
583.274
562.708
20.566
96%
Resultaat voor bestemming
554.700
583.274
562.708
20.566
Bestemmingsreserve Staf
Toevoeging
0
Onttrekking
0
Resultaat na bestemming
554.700
583.274
562.708
Tabel begroting vs. realisatie
Personeelskosten Er is € 10.000 aan piketvergoeding overgebleven. Overige verschillen bedragen € 4.472. Overige kosten Kleine verschillen bedragen € 6.094. 54
20.566
5.1.4 Balans Activa
31-12-2013
31-12-2012
30.358.500
1.421.655
30.358.500
1.421.655
Vaste activa Materiële vaste activa
Vlottende activa Vorderingen
1.123.525
549.036
Liquide middelen
1.795.811
2.412.434
Overlopende activa
166.216
75.352
3.085.552
3.036.823
Totaal activa
33.444.052
4.458.478
Passiva
31-12-2013
31-12-2012
Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserves Resultaat boekjaar
568.784
508.784
1.062.014
1.571.794
448.732
885.719
2.079.530
2.966.297
256.501
48.208
256.501
48.208
Voorzieningen Voorzieningen
Vlottende passiva Kortlopende schulden
961.626
356.827
Overlopende passiva
30.146.395
1.087.146
31.108.021
1.443.973
33.444.052
4.458.478
Totaal passiva
TOELICHTING OP DE BALANS Algemeen De jaarrekening 2013 is opgesteld in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Grondslagen van de waardering van activa en passiva Alle activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde, tenzij anders is aangegeven. Voor zover niet anders vermeld, zijn de materiële vaste activa gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs verminderd met de afschrijving. De verkrijgingprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. Op de vaste materiële activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven. De afschrijvingsmethode is vastgelegd in de Financiële verordening Veiligheidsregio Zaanstreek – Waterland 2009. Eventuele inhaalafschrijvingen worden toegelicht.
55
Vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarden. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden met de nominale waarde van de vorderingen verrekend. Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het resultaat (na bestemming) volgend uit de programmarekening. Voorzieningen worden gevormd conform de eisen van artikel 44 lid 1 van het Besluit Begroting en Verantwoording ACTIVA Materiële vaste activa De onderstaande tabel bevat een overzicht van het verloop van de materiële vaste activa in het verslagjaar. Voor een nadere specificatie van de investeringen wordt verwezen naar bijlage I.
Omschrijving
Gronden en
Bedrijfs-
Machines,
Vervoer-
terreinen
gebouwen
apparaten en
middelen
Overige
Totaal
installaties 133.735
131.137
1.131.443
946.981
358.534
2.701.829
-
81.305-
601.420-
433.366-
164.083-
-1.280.174
133.735
49.832
530.022
513.615
194.451
1.421.655
2.259.662
17.156.047
1.370.823
6.875.149
1.632.465
29.294.146
Aanschafwaarde 1/1/2013 Cumulatieve afschrijving 1/1/2013 Boekwaarde 1/1/2013 Mutaties 2013: Investeringen
0
Desinvesteringen Bijdragen derden -3.322
-156.543
-124.366
-73.070
-357.301
2.393.397
17.287.183
2.502.266
7.822.130
1.990.999
31.995.975
0
-84.627
-757.963
-557.732
-237.153
-1.637.475
2.393.397
17.202.556
1.744.303
7.264.398
1.753.846
30.358.500
Afschrijvingen
Aanschafwaarde 31/12/2013 Cumulatieve afschrijving 31/12/2013 Boekwaarde 31/12/2013
Tabel verloop van de materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden afgeschreven conform de Financiële Verordening Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland 2009. De afschrijvingstermijnen voor de materiële vaste activa aangeschaft voor 2009 zijn niet aangepast en worden afgeschreven volgens de toen geldende systematiek. In december 2013 is een nieuwe financiële verordening vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De in 2013 door VrZW aangeschafte activa zullen conform de nieuwe regeling worden afgeschreven. Het overgenomen materieel zal eveneens conform de nieuwe regeling worden afgeschreven in 2014 en verder. In 2013 heeft VrZW de activa van de gemeentelijke brandweerkorpsen overgenomen. Ook is een viertal panden van twee gemeenten overgenomen conform het besluit van het Algemeen Bestuur op 18 december 2013.
56
Activacategorie Gronden en terreinen
Afschrijvingstermijn
Afschrijvingstermijn
(verordening 2009)
(gemeenten)
geen afschrijving
geen afschrijving
Bedrijfsgebouwen Nieuwbouw
15, 40 jaar
Onderdelen of installaties
20 of 40 jaar
8,10,15 of 20 jaar
Vervoermiddelen
4 t/m 25 jaar
Hulpverleningsvoertuigen
5 , 7, 10 of 15 jaar
Personen- en overige voertuigen
5 of 7 jaar
Machines, apparaten en installaties
3 t/m 25 jaar
Uitrusting
5 jaar
Overige apparaten
5, 7, 8, 10, 15 en 50 jaar
Overige materiële vaste activa
3, 4, 5 of 10 jaar
Tabel overzicht van afschrijvingstermijnen
Bovenstaande tabel heeft betrekking op de in 2013 aangeschafte activa. De materiële vaste activa betreffen uitsluitend duurzame bedrijfsmiddelen met een economisch nut. Er zijn geen materiële vaste activa in erfpacht uitgegeven. Vorderingen Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan één jaar. Omschrijving Debiteuren
31-12-2013
31-12-2012
1.034.877
544.918
Te vorderen omzetbelasting Overige vorderingen Totaal
88.648
4.118
1.123.525
637.611
Tabel vorderingen
Onder Overige vorderingen valt onder meer een vordering op de gemeente Zaanstad van € 40.112. Omschrijving Vorderingen op publiekrechtelijke lichamen Vorderingen op privaatrechtelijke lichamen Subtotaal
1)
31-12-2013
31-12-2012
892.997
527.808
101.768
17.110
994.765
544.918
Voorziening voor dubieuze debiteuren Totaal
0
0
994.765
606.762
Tabel specificatie debiteuren
In de vorderingen op publiekrechtelijke lichamen zijn een tweetal posten opgenomen voor in totaal € 818.700 op Gemeente Zaanstad. Het betreft de salarissen van het gedetacheerde personeel. De vorderingen op privaatrechtelijke lichamen bestaan naast vorderingen op eigen personeel inzake het fietsenplan (€ 4.825) onder andere uit een vordering op Robert Bosch van € 71.970. Het is beleid om vorderingen ouder dan 90 dagen te voorzien. Op de peildatum waren er geen vorderingen ouder dan 90 dagen anders dan het fietsenplan. Het saldo van de voorziening dubieuze debiteuren is nihil.
57
Liquide middelen De liquide middelen kunnen als volgt worden gespecificeerd: Omschrijving
31-12-2013
31-12-2012
Rekening courant gemeente Zaanstad
1.795.811
2.412.434
Totaal
1.795.811
1.594.524
Tabel liquide middelen
Voor de voorwaarden van de rekening-courant rekening met de gemeente Zaanstad wordt verwezen naar paragraaf 4.3 Financiering. Er werden rentebaten gegenereerd in 2013 voor een bedrag van € 81.209. Overlopende activa Omschrijving
31-12-2013
31-12-2012
Nog te ontvangen voorschotten openbare lichamen
54.000
37.372
Vooruitbetaalde kosten
44.730
37.580
Nog te ontvangen bedragen Totaal
400
400
99.130
75.352
Tabel overlopende activa
De vooruitbetaalde kosten bestaan onder andere uit: Vooruit betaald bedrag voor de regeling operationele leiding 2013 (€ 11.634) Vooruitbetaalde kosten SMS Alert 2013 (€ 18.150) Omschrijving
Saldo
Toevoegingen
1-1-2013 PUEV III
30.818 6.555
LEV
Saldo
bedragen
31-12-2013
30.818
0
6.555
4.000
50.000
ESF Totaal
4.000
Ontvangen
37.372
54.000
50.000 37.373
54.000
Tabel nog te ontvangen voorschotten openbare lichamen
Voor het product Vakbekwaamheid wordt een subsidie verwacht van het Europees Subsidie Fonds (ESF) voor opleidingen verzorgd in de periode 2011-2012. De afronding van de controle wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2014.
58
PASSIVA Eigen vermogen Omschrijving
Algemene reserve
Saldo
Bestemming
Mutatie
Saldo
1-1-2013
resultaat 2012
2013
31-12-2013
508.784
240.000
-180.000
568.784
508.784
240.000
-180.000
568.784
-14.989
14.988
Reserve Projecten 2012
22.688
CMS
29.977
IVC
400.000
Regionalisering
896.707
22.688
402.000
-113.119
286.881
-1.137.943
160.764
Project Nieuwe leren
30.982
Project Aristoteles
38.000
-23.500
14.500
Informatiemanagement LCMS 2.0
50.000
-50.000
-
441
-441
-
103.000
-103.000
-
-
531.212
531.212
-911.780
1.062.014
Functiewaardering Bedrijfsvoering P&O Comp. Gem. Bijdrage 2014-2016
Subtotaal bestemmingsreserves Resultaat 2012
30.982
1.571.795
402.000
885.719
-885.719
Saldo lopende Jaar Subtotaal resultaat
Totaal eigen vermogen
0
-
448.732
448.732
885.719
-885.719
448.732
448.732
2.966.298
-243.719
-643.048
2.079.530
Tabel eigen vermogen
In bovenstaande tabel is het besluit van het Algemeen Bestuur inzake de bestemming van het resultaat over 2012 ad € 885.719 en de vrijval van de bestemmingsreserve functiewaardering verwerkt. De Reserve Projecten 2012 is ter dekking van de Systeemtest 2014. De reserve CMS dekt de afschrijvingslasten van het contentmanagementsysteem. Deze reserve loopt af in 2014. De IVCreserve dient ter dekking van de frictiekosten als gevolg van het samenvoegen van de meldkamer is Noord Holland. De nieuwe meldkamer moet per 1-1-2015 zijn gevormd. Reserve CMS: De bestemmingreserve is ter dekking van afschrijvingslasten van het Content Management Systeem. Dit project was geheel voorgefinancierd inclusief de investeringen. Reserve IVC: bestemmingsreserve voor project- en frictiekosten bij de totstandkoming van de gemeenschappelijke meldkamer vanuit de landelijke meldkamer organisatie (LMO). Deze reserve is naar beneden bijgesteld. Een bedrag van € 113.119 heeft een herbestemming gekregen ter compensatie van de overheadbijdrage gemeenten. Regionalisering : Conform het bestuursbesluit van 4 oktober 2013 is het verschil tussen projectbegroting en dekking (€ 318.093) herbestemd ter (incidentele) compensatie van de (structurele) overheadbijdrage. Het bestuur wordt voorgesteld het resterende deel van de reserve Regionalisering (€ 160.764) te gebruiken voor de dekking van regionaliseringskosten die nog in 2014 worden
59
afgewikkeld. Dit betreft o.a. de inregeling van ICT (zero-clients), definitieve functieboek en het uniformeren van het gebruik van veiligheidspaspoort. De bestemmingsreserve voor het project Nieuwe Leren kan vrijvallen ten gunste van de gemeenten. Reserve Project Aristoteles: bestemmingsreserve voor projectkosten Aristoteles. Het betreft het introduceren van prestatiemeting binnen VrZW op basis van de landelijke set. Het resterende bedrag is niet meer nodig en kan dus vrijvallen ten gunste van de gemeenten. De reserve Compensatie Gemeentelijke bijdrage is gevormd om de nadeelgemeenten6 over een periode van drie jaar geleidelijk te kunnen laten groeien naar de nieuwe verdeling van de gemeentelijke bijdrage in 2017. Het verschil zal in stappen van 25% worden afgebouwd. Het bedrag van € 531.212 is conform het bestuursbesluit van 4 oktober 2013 voor € 100.000 onttrokken aan de Algemene Reserve, voor € 113.119 aan de reserve IVC en voor € 318.093 uit de reserve Regionalisering. Voorzieningen Omschrijving
Saldo
Vermeer-
Vermin-
Saldo
1-1-2013
Deringen
deringen
31-12-2013
Afvloeiingsverplichtingen
48.208
248.346
40.053
256.501
Totaal voorzieningen
48.208
248.346
40.053
256.501
Tabel voorzieningen
De voorziening afvloeiingsverplichtingen betreft de kosten van toegezegde betalingen aan (voormalige) medewerkers en de te verwachte kosten voor de WW-verplichtingen. De kosten over het jaar 2013 zijn in mindering gebracht op de voorziening. De te verwachten WW verplichtingen zijn in 2013 sterk toegenomen, derhalve is een dotatie van € 208.234 gedaan aan de voorziening afvloeiingsverplichtingen. Ook is als gevolg van de regionalisering een bedrag van € 40.112 toegevoegd vanwege een overgenomen voorziening van Brandweer Zaanstad. Kortlopende schulden Alle schulden hebben een rentetypische looptijd korter dan één jaar. Omschrijving
31-12-2013
Crediteuren
746.466
Rekening courant gemeente Zaanstad Totaal
31-12-2012 356.827
0
0
746.466
571.877
Tabel kortlopende schulden Omschrijving
31-12-2013
Nog te betalen bedragen
29.476.604
267.883
32.017
178.794
Vooruit ontvangen bedragen Voorschotten van overheidslichamen voor specifieke doelen
31-12-2012
-
-
135.929
168.210
Loonbelasting en premies sociale verzekering
498.009
471.020
Pensioenpremie
147.287
-
4.623
1.239
30.294.469
1.087.146
Af te dragen BTW
Overige schulden Totaal Tabel overlopende passiva
6
Nadeelgemeenten betreft de gemeenten waarvan de bijdrage stijgt als gevolg van de nieuwe verdeelsleutel (Gemeentefonds) t.o.v. van de oude verdeelsleutel (aantal inwoners)
60
Het in verhouding zeer hoge bedrag nog te betalen bedragen wordt volledig verklaard door de overgenomen materiële activa van de gemeentelijk brandweerorganisaties. Eén van de bestuurlijke uitgangspunten voor de regionalisering was de overname tegen boekwaarde op 31-12-2013 van het brandweermateriaal. De financiële afwikkeling (inclusief afstemming van de investeringen uit 2013) vindt in het eerste kwartaal van 2014 plaats. VrZW dient voor deze investeringen leningen af te sluiten. Tevens zijn vier panden overgenomen vanwege de BTW-herzieningstermijn op deze panden. Bij overdracht vóór 1-1-2014 kon de verkopende gemeente gebruik maken van een vrijstelling voor de herziening. De baten en lasten die betrekking hebben op de panden maken onderdeel uit van een, in financieel opzicht, gesloten systeem. De financiering van deze panden wordt in overleg met de verkopende gemeenten opgezet. Voor een overzicht van het bedrag per gemeente conform de overdrachtsdocumenten wordt verwezen naar bijlage I. 5.1.5 Niet uit de balans blijkende verplichtingen VrZW had een huurcontract afgesloten voor het pand aan het Prins Bernhardplein tot het met september 2016. De huurprijs voor 2013 bedroeg € 778.156 inclusief € 308.869 voosr het gedetacheerde personeel van Brandweer Zaanstad. Het pand is in 2013 in verband met de regionalisering door VrZW overgenomen waardoor het huurcontract vanaf 2014 niet meer van toepassing is. 5.1.6 Juridische procedures In het verslagjaar zijn geen kwesties onderhanden geweest met mogelijke juridische implicaties of procedures, die kunnen leiden tot substantiële financiële risico’s of mogelijke verplichtingen van VrZW tegenover derden, die niet reeds zijn voorzien. 5.1.7 Gebeurtenissen na balansdatum Na balansdatum hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan die van invloed zijn op de gepresenteerde jaarcijfers 2013.
61
6 Voorstel aan het Algemeen Bestuur Aan het Algemeen Bestuur wordt gevraagd: 1. Het resultaat 2013, ter hoogte van € 448.732, als volgt te bestemmen: Toevoeging Algemene Reserve (i.v.m. ratio weerstandsvermogen) Teruggave Gemeenten
€ €
200.000 248.732
2. De volgende bestemmingsreserves te laten vervallen ten gunste van de teruggave aan de gemeenten: Project Aristoteles € Project Nieuwe Leren €
14.500 30.982
Hierdoor komt de teruggave aan de gemeenten7 op totaal:
€
294.214
3. Aan de Begroting VrZW 2014 toe te voegen vanuit bestaande bestemmingsreserves: Project Regionalisering (bij Bedrijfsvoering) € Reserve Projecten 2012 (ter dekking van de systeemtest 2014) €
160.764 22.688
4. De volgende bestemmingsreserves met een nihil saldo te laten vervallen: Informatiemanagement LCMS 2.0 Functiewaardering Bedrijfsvoering P&O 5. De niet-gerealiseerde investeringen zoals opgenomen in de Investeringsbegroting 2013 (zie bijlage I) toe te voegen aan de Investeringsbegroting van 2014.
7
Zie bijlage VI voor het bedrag per gemeente
62
7 Controleverklaring
63
64
8 Bestuursbesluit
65
66
67
Bijlage I
Investeringsbegroting 2013
Volgnr
Omschrijving
2010-28b
Voorzieningen ROT/RBT/COH Ruimten
Burap I
2011-01
134 Portofoons rampenbestrijding
37.500
37.500
Naar 2014
2011-02
Portofoons t.b.v. opleidingen
25.000
25.000
Naar 2014
2011-11
B4 Regionaal Materieel Spreidingsplan
120.000
120.000
2012-04
150.000
150.000
2012-07
B4 Regionaal Materieel Spreidingsplan Laptops opleidingen (afgeschreven 2011)
12.286
12.286
2012-15
SQL Server & SQL Cal
5.000
5.000
2010-01
Software Regionaal Dekkingsplan
15.000
15.000
Naar 2014
2013-06
Videoconference ROT 2009
57.000
57.000
Naar 2014
2013-07
Citygis
31.649
31.649
2013-08
Power Vault 124T LTO2 LC
6.000
6.000
2013-14
Implementatie Decos
24.000
2013-15
Implementatie Business Intelligence
15.000
14.000
Gewijzigd
Realisatie
14.000
Opmerking Vervalt uit begroting
21.776
Restant naar 2014 Naar 2014 Naar 2014
6.023
Afgerond
Naar 2014 6.474
Afgerond Naar 2014
14.000
Afgerond
2013-16
Implementeren VDI omgeving
80.000
2013-17
Implementeren VDI omgeving
30.000
9.497
Naar 2014 Afgerond
2013-18
Implementeren Workspace management tool
37.000
33.267
Afgerond
2013-19
Beheeromgeving optimaliseren
15.000
18.976
2013-20
Vervangen Antivirus oplossing
10.000
Afgerond Naar 2014
2013-21
Implementatie remote toegang tot netwerk VrZW
10.000
Naar 2014
2013-22
Reguliere vervanging servers (2 stuks)
10.000
Naar 2014
2013-23
Licentie-uitbreiding standaard werkplekken
10.000
Naar 2014
2013-24
Hardware decentrale werkplekken
68.000
Naar 2014
2013-25
Telefonie (vast en mobiel)
15.000
Naar 2014
2013-26
Licentie-uitbreiding taakspecifieke applicaties
26.000
Totaal
473.435
823.435
Naar 2014 110.013
Met oog op de ontwikkeling rondom regionalisering is VrZW terughoudend geweest met vervangingsinvesteringen voor materieel en materiaal. De ICTinvesteringen noodzakelijk in verband met de regionalisering worden deels pas in de eerste helft van 2014 uitgevoerd.
Overgenomen panden en materiaal per gemeenten (op basis van de overdrachtsdocumenten) SOORT Gemeente
01 GROND
02 GEBOUW
BEEMSTER
03 M & M
04 Voertuigen
05 Overige
Eindtotaal
98.500
233.500
23.700
355.700
369.295
501.356
4.964
875.615
LANDSMEER
45.827
170.868
9.606
226.301
OOSTZAAN
77.691
95.416
30.382
203.489
PURMEREND
78.482
1.037.809
54.944
1.171.235
EDAM VOLENDAM
VRZW WATERLAND
86.937
21.776
14.000
122.713
33.068
1.087.495
64.518
499.861
110.789
1.795.731
152.321
673.881
43.329
869.531
2.226.594
16.068.552
340.736
3.202.266
1.289.981
23.128.129
56.516
438.416
50.770
545.702
2.259.662
17.156.047
1.370.823
6.875.149
1.632.465
29.294.146
WORMERLAND ZAANSTAD ZEEVANG Eindtotaal
69
Bijlage II
Begrotingsoverschrijding naar categorie
Producten Nr
Programma
Product
Bedrag
Categorie
1
Brandweer ZW
Crisisbeheersing & Rampenbestrijding
14.565
nvt
2
Brandweer ZW
Vakbekwaamheid
74.206
3
3
Brandweer ZW
Lokale Brandweerzorg
46.339
3
Investeringen Nr
Volgnr
Investeringen
1
2013-17
B8814144 Impl.VDI omg.(2013-17) SF
2
2013-18
3
2013-19
Bedrag
Categorie 474
7.2
B8814142 Workspace mngt.tool (2013-18)
1.023
7.2
B8814145 Tool4ever Beheer (2013-19) SW
3.976
7.2
Onrechtmatig, maar telt niet Onrechtmatig, en telt NR Bij de toetsing van begrotingsafwijkingen kunnen tenminste de volgende “soorten” begrotingsafwijkingen worden onderkend: mee voor het oordeel 1
mee voor het oordeel
Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor men tegen beter weten in geen voorstel tot begrotingsaanpassing heeft ingediend. Bijvoorbeeld de doelgroep c.q. de activiteiten zijn in de praktijk aantoonbaar ruimer geïnterpreteerd dan in regelgeving (subsidieregeling, -verordening) was gedefinieerd.
2
x
Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid, maar waarbij de accountant ondubbelzinnig vaststelt dat die ten onrechte niet tijdig zijn gesignaleerd. Bijvoorbeeld: de verwachte kostenoverschrijding op jaarbasis was via tussentijdse informatie al wel bekend, maar men heeft geen voorstel tot begrotingsaanpassing ingediend en dit is in strijd met de budgetregels zoals afgesproken met de raad.
3
x
Kostenoverschrijdingen die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde opbrengsten, bijvoorbeeld via subsidies of kostendekkende omzet.
x
4
Kostenoverschrijdingen bij open einde (subsidie)regelingen. Vaak blijkt vanwege dit open karakter in het kader van het opmaken van de
5
Kostenoverschrijdingen die worden gecompenseerd door extra inkomsten die niet direct gerelateerd zijn. Over de aanwending van deze
jaarrekening een (niet eerder geconstateerde) overschrijding.
x
extra inkomsten heeft de raad nog geen besluit genomen
x
70
6
Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten welke achteraf als onrechtmatig moeten worden beschouwd omdat dit bijvoorbeeld bij nader onderzoek van de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder blijkt (bijvoorbeeld een belastingnaheffing). Het zal hier in de praktijk vaak gaan om interpretatieverschillen bij de uitleg van wet- en regelgeving die na het verantwoordingsjaar aan het licht komen. Er zijn dan geen rechtmatigheidgevolgen voor dat verantwoordingsjaar. Wel zal de gemeente er voor moeten zorgen dat de overschrijdingen getrouw in de jaarrekening worden weergegeven. Ook kunnen er gevolgen zijn voor het lopende jaar.
6.1 - geconstateerd tijdens verantwoordingsjaar
x
6.2 - geconstateerd na verantwoordingsjaar 7
x
Kostenoverschrijdingen op activeerbare activiteiten (investeringen) waarvan de gevolgen voornamelijk zichtbaar worden via hogere afschrijvings- en financieringslasten in het jaar zelf of pas in de volgende jaren.
7.1 - jaar van investeren
x
7.2 - afschrijvings- en financieringslasten in latere jaren
x
In bijlage I, de investeringsbegroting 2013, worden de gerealiseerde investeringen vergeleken met de oorspronkelijke begrote investeringen. In het algemeen is sprake van lagere afschrijvings- en financieringslasten. In een beperkt aantal gevallen (7.2) is sprake van kostenoverschrijdingen op activeerbare activiteiten voor zover het hogere afschrijvings- en financieringslasten in volgende jaren betreffen.
71
Bijlage III
SiSa-verantwoordingsbijlage 2013
72
Bijlage IV
Kostenverdeelstaat 2013 (1) 1 VHB Verdeelsleutel
SLA bedrijfsvoering VrZW (personeel tijdregistatie)
2 C&R
3 A&V
4 OPL
5 PROJ.
6 Lok.BZ vast bedrag
7 GHOR
8 Gemeenten
21,7%
35,7%
31,6%
9,0%
368.29214.026324.176-
605.90023.074533.322-
536.31520.424472.072-
152.7485.817134.451-
-
464.70069.600202.700-
-
33.9441.29329.878-
706.494-
1.162.297-
1.028.812-
293.016-
-
737.000-
-
65.115-
ALG.DEKKING
2,0%
LASTEN Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige kosten TOTAAL Producten 1 VHB
Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige kosten 2 C&R Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige kosten 3 A&V Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige kosten 4 OPL Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige kosten 5 PROJ. Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige kosten 6 Lok.BZ Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige kosten 7 GHOR Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige kosten 8 Gemeenten Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige kosten ALG.DEKKING Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige kosten
01 BV 1.640.200 126.535 1.642.724 3.409.459
02 Staf Totaal 521.700 2.161.900 7.699 134.234 53.875 1.696.599 583.274
3.992.733
Directe lasten 532.000 26.715 285.500 1.245.900 148.352 1.116.940 1.137.800 32.934 173.992 354.400 12.207 627.820 80.000 894.500 4.557.185 360.000 829.500 92.500 2.859 178.641 -
Saldo 0 0 0 0 0 TOTAAL 368.292 14.026 324.176
0 0 0
900.292 40.741 609.676 1.851.800 171.426 1.650.262 1.674.115 53.358 646.064 507.148 18.024 762.271 80.000 894.500 5.021.885 69.600 562.700 829.500 126.444 4.152 208.519 -
0
16.682.478
605.900 23.074 533.322 536.315 20.424 472.072 152.748 5.817 134.451 464.700 69.600 202.700 33.944 1.293 29.878
TOTAAL
0
0
0
73
0
0
0
1.550.709
3.673.489
2.373.538
1.287.443
974.500
5.654.185
829.500
339.115
-
Bijlage IV
Kostenverdeelstaat 2013 (2)
BATEN Bedrijfsvoering Bestemmingsreserve Overige Baten
1 VHB
Bestemmingsreserve Overige Baten 2 C&R Bestemmingsreserve Overige Baten 3 A&V Bestemmingsreserve Overige Baten 4 OPL Bestemmingsreserve Overige Baten 5 PROJ. Bestemmingsreserve Overige Baten 6 Lok.BZ Bestemmingsreserve Overige Baten 7 GHOR Bestemmingsreserve Overige Baten 8 Gemeenten Bestemmingsreserve Overige Baten ALG.DEKKING Bestemmingsreserve Overige Baten
28.000
Staf
Totaal -
1 VHB
2 C&R
3 A&V
4 OPL
5 PROJ.
6 Lok.BZ
7 GHOR
8 Gemeenten
28.000
ALG.DEKKING 28.000-
Directe baten 50.0001.300-
Saldo TOTAAL
28.000-
50.0001.300526.450258.700585.500974.5005.654.18580.000400.1608.373.677-
28.000-
16.904.472-
526.450258.700585.500974.5005.654.18580.000-
-
400.1608.345.677TOTAAL
-
-
-
-
-
-
-
51.300526.450258.700585.500974.5005.654.18580.000-
8.773.837-
Bijlage V Totaallijst verklaringen afwijkingen jaarrekeningresultaat I = incidenteel S = structureel Product
soort.kosten
I/S
Beleid
Soort
01 BV
01 Personeel
bedrag
-20.000 Lagere storting voorziening afvloeiingsverplichtingen
Omschrijving
I
B
JR
01 BV
01 Personeel
-13.000 Vertrek clustercoördinator communicatie
I
B
JR
01 BV
01 Personeel
I
B
JR
01 BV
03 Overige kosten
-50.000 Opleidingskosten
I
B
JR
01 BV
03 Overige kosten
-30.000 Bedrijfsvoering Op Orde archief
I
B
JR
01 BV
03 Overige kosten
-19.690 overige verschillen
I
B
JR
01 BV
03 Overige kosten
-15.000 Regulier budget ICT
I
B
JR
-1.167 overige verschillen
01 BV
03 Overige kosten
-14.500 Aristoteles
I
B
JR
01 BV
03 Overige kosten
-12.500 Werving & Selectie
I
B
JR
01 BV
03 Overige kosten
-10.000 Ondersteuning A3
01 BV
03 Overige kosten
-7.000 Inhuur IC / Jaarwerk
01 BV
03 Overige kosten
12.000 Bijdragen Brandweer Nederland
S
B
JR
01 BV
03 Overige kosten
19.000 Kosten mobiele telefonie
S
T
JR
01 BV
04 Baten
01 BV
04 Baten
02 STAF
01 Personeel
-19.000 Doorbelasting kosten mobiele telefonie -3.840 overige verschillen -10.000 Piketvergoeding
I
B
JR
I
B
JR
S
T
JR
I
B
JR
I
B
JR
02 STAF
01 Personeel
-4.472 overige verschillen
I
B
JR
02 STAF
03 Overige kosten
-6.100 overige verschillen
I
B
JR
1 VHB
01 Personeel
1 VHB
01 Personeel
-21.900 Piketten informatiemanagement
I
B
JR
I
B
JR
1 VHB
03 Overige kosten
1 VHB
03 Overige kosten
I
B
JR
I
B
1 VHB
03 Overige kosten
JR
7.650 IM (subsidie project)
I
B
JR
1 VHB
04 Baten
-10.050 IM (subsidie project)
I
B
JR
2 C&R
01 Personeel
2 C&R
01 Personeel
2 C&R
03 Overige kosten
16.450 Oveirge (Brandweer Overmorgen, Voertuigen OL)
I
B
JR
2 C&R
03 Overige kosten
10.000 Reparatie COH
I
B
JR
2.650 Overige Personeel -10.970 Overige -9.900 OTO
-8.100 Onbetaald verlof medewerker -11.290 overige verschillen
I
B
JR
I
B
JR
2 C&R
03 Overige kosten
7.500 Scenario's virtueel oefenen
I
B
JR
2 C&R
04 Baten
4.340 overige verschillen
I
B
JR
3 AC&V
01 Personeel
2.500 verkoop uren
I
A
JR
3 AC&V
01 Personeel
4.700 Detachering centralisten
I
B
JR
3 AC&V
01 Personeel
6.500 Overig Medewerker
I
B
JR
I
B
JR
I
B
JR JR
3 AC&V
03 Overige kosten
3 AC&V
04 Baten
-19.060 Meldkamer Onderhoud ICT
3 AC&V
04 Baten
2.200 Overige verschillen
I
B
3 AC&V
04 Baten
3.300 R. Bosch 2013
I
B
JR
4 VakB
01 Personeel
I
B
JR
4 VakB
03 Overige kosten
48.000 Meer leergangen (eerder) gestart
I
B
JR
4 VakB
03 Overige kosten
26.200 Diverse (realistisch opleiden, materiaal, PPMO)
I
B
JR
4 VakB
04 Baten
-18.800 Opleidingen eerder gestart
I
B
JR
4 VakB
04 Baten
-30.000 Meer leergangen gestart
I
B
JR
-4.700 Detachering centralisten
338 overige verschillen
5 Proj
03 Overige kosten
5 Proj
03 Overige kosten
-46.600 POR overige
5 Proj
06 Onttrekking
154.600 Saldo POR
6 Lok. BZ
01 Personeel
6 Lok. BZ
03 Overige kosten
6 Lok. BZ
04 Baten
7 Gem
01 Personeel
7 Gem
01 Personeel
7 Gem
03 Overige kosten
-108.000 ICT
33.400 Doorbelasting Detach. Personeel 12.900 Doorbelasting BZ
I
B
JR
I
B
JR
I
B
JR
I
A
JR
I
A
JR
I
A
JR
4.300 Vakantiedagen
I
B
JR
4.500 Overige Personeelkst
S
A
JR
I
B
JR
-47.800 Doorbelasting Detach. Personeel
-17.500 Crisiscommunicatie
Product
soort.kosten
I/S
Beleid
7 Gem
03 Overige kosten
-9.600 BOR
I
B
JR
7 Gem
03 Overige kosten
-2.100 Overige verschillen
I
B
JR
8 GHOR
03 Overige kosten
-5.500 Convenant GHOR
I
B
JR
9 Alg Dek
03 Overige kosten
40.112 Spaaruren Medw BZ
I
A
JR
9 Alg Dek
04 Baten
I
A
JR
9 Alg Dek
04 Baten
-6.200 Rente JR
I
A
JR
9 Alg Dek
06 Onttrekking
14.500 Aristoteles
I
A
JR
Totaal
bedrag
Omschrijving
-40.112 Dekking Spaaruren Medw BZ
-226.811
76
Soort
Bijlage VI Bijdrage per gemeente en resultaatteruggave per gemeente Gemeente
Bevolking 2011
Bijdrage 2013
Terugave gemeente 2013
8.717
143.200
7.930
Edam-Volendam
28.702
471.500
26.111
Landsmeer
10.327
169.700
9.395
9.103
149.500
8.281
Purmerend
79.206
1.301.200
72.057
Waterland
17.011
279.500
15.476
Wormerland
15.790
259.400
14.365
Zaanstad
148.200
2.434.600
134.823
Zeevang
6.349
104.300
5.776
323.405
5.312.900
294.214
Beemster
Oostzaan
Totaal
Bijdrage per gemeente (begroting 2013) en Teruggave per gemeenten volgend uit voorgestelde resultaatsbestemming
77
Bijlage VII Verantwoording uit hoofde van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
Bezoldigingsgegevens
(gewezen) topfunctionaris Naam
functie
beloning
belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
124.417
147
-
124.564
nee
-
-
-
-
(gewezen) top functionaris (ja/nee)
met dienstbetrekking (ja/nee)
ja
ja
ja
duur van het dienstverband in Totale het jaar bezoldiging (in dagen)
G.H. Faber
Directeur VrZW / Regionaal Commandant Voorzitter Algemeen en Dagelijks Bestuur
D. Bijl
Lid Algemeen en Dagelijks Bestuur
ja
nee
-
-
-
-
H.N.G. Brinkman
Lid Algemeen en Dagelijks Bestuur
ja
nee
-
-
-
-
W.J.F.M. van Beek
Lid Algemeen en Dagelijks Bestuur
ja
nee
-
-
-
-
H.C. Heerschop
Lid Algemeen en Dagelijks Bestuur
ja
nee
-
-
-
-
L.M.B.C. Wagenaar-Kroon
Lid Algemeen en Dagelijks Bestuur
ja
nee
-
-
-
-
A.C. Nienhuis
Lid Algemeen en Dagelijks Bestuur
ja
nee
-
-
-
-
P.J. Möhlmann
Lid Algemeen en Dagelijks Bestuur
ja
nee
-
-
-
-
P.C. Tange
Lid Algemeen en Dagelijks Bestuur
ja
nee
-
-
-
-
H. Raasing
365
omvang van het dienstverband in het jaar (fte)
(herrekende) WNT norm
1
124.564
noot
Toelichting bij het samenstellen van de WNT verantwoording
Bij de samenstelling van de in deze paragraaf opgenomen verantwoording uit hoofde van de WNT zijn de Beleidsregels toepassing WNT d.d. 27 februari 2014 inclusief de wijzingen van de 12 maart 2014 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als uitgangspunt gehanteerd