Jaarstukken mei 2015

jaarstukken

2014

Jaarstukken 2014

28 mei 2015

Jaarstukken 2014 Gemeente Veenendaal

2

INHOUDSOPGAVE INLEIDING ............................................................................................................................................... 4 SAMENVATTING .................................................................................................................................... 5 BURGERJAARVERSLAG 2014 ............................................................................................................ 22 Dienstverlening .................................................................................................................................. 22 Burgerparticipatie ............................................................................................................................... 23 Gemeenteraad .................................................................................................................................. 29 Bezwaren, klachten en Wob-verzoeken ............................................................................................ 29 JAARVERSLAG .................................................................................................................................... 32 Programmatische aanpak Economie, Jeugd, Veiligheid en Wijkzaken ............................................. 33 Programma 1 Burger en bestuur ....................................................................................................... 34 Programma 2 Openbare orde en veiligheid ....................................................................................... 38 Programma 3 Openbare buitenruimte ............................................................................................... 41 Programma 4 Economie .................................................................................................................... 46 Programma 5 Educatie ...................................................................................................................... 50 Programma 6 Sport, cultuur en welzijn .............................................................................................. 53 Programma 7 Werk en inkomensondersteuning ............................................................................... 59 Programma 8 Zorg ............................................................................................................................. 66 Programma 9 Milieu ........................................................................................................................... 72 Programma 10 Bouwen en wonen .................................................................................................... 75 Programma 11 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien ............................................................ 80 Programma 12 Bedrijfsvoering .......................................................................................................... 85 Paragraaf A Paragraaf B Paragraaf C Paragraaf D Paragraaf E Paragraaf F Paragraaf G

Weerstandsvermogen en risicobeheersing .............................................................. 90 Onderhoud kapitaalgoederen ................................................................................... 94 Financiering .............................................................................................................. 95 Bedrijfsvoering .......................................................................................................... 99 Verbonden partijen ................................................................................................. 100 Grondbeleid ............................................................................................................ 108 Lokale heffingen ..................................................................................................... 110

JAARREKENING ................................................................................................................................. 115 Balans per 31 december 2014 ......................................................................................................... 116 Programmarekening ........................................................................................................................ 118 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling ........................................................................ 118 Toelichting op de balans per 31 december 2014 ............................................................................ 124 Toelichting op de programmarekening ............................................................................................ 146 SISA-verantwoording ....................................................................................................................... 148 BIJLAGEN ........................................................................................................................................... 151 Bijlage 1. Specificatie van de resultaatbestemming 2014 ............................................................... 152 Bijlage 2. Over te hevelen restantkredieten per 31-12-2014 ........................................................... 158


3

INLEIDING Voor u liggen de Jaarstukken 2014. Deze bevatten de verantwoording over het jaar 2014 van de gemeente Veenendaal.

Verantwoording over de uitvoering van het beleid Met deze jaarstukken legt het college van burgemeester en wethouders verantwoording af over de uitvoering van het beleid en de daaruit voortvloeiende financiële lasten en baten van de gemeente in 2014. De basis voor het opstellen van dit document ligt in artikel 197 van de Gemeentewet. De uitwerking hiervan heeft plaats gevonden met inachtneming van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). De programmarekening is het sluitstuk van de budgetcyclus van 2014. Op 31 oktober 2013 stelde de gemeenteraad de Programmabegroting 2014-2017 vast. In de Bestuursrapportage 2014 is de gemeenteraad geïnformeerd over tussentijdse financiële ontwikkelingen. Deze rapportage is vastgesteld in de raadsvergadering van 30 oktober 2014.

Leeswijzer In deze Jaarstukken treft u allereerst een samenvatting aan. Daarna is het Burgerjaarverslag opgenomen. Vervolgens worden in het Jaarverslag de beleidsmatige en financiële resultaten op de begrotingsprogramma’s gepresenteerd. Afgelopen jaar was het laatste jaar dat de begroting was ingedeeld in twaalf programma’s. Daarom is ook dit gedeelte van de Jaarstukken opgedeeld in twaalf programma’s. Na de resultaten op de begrotingsprogramma’s zijn de Paragrafen A tot en met G en overige gegevens aan de orde. Vervolgens presenteren wij u de Jaarrekening, met de balans per 31 december 2014 en de samenvatting van de programmarekening en de grondslagen van de jaarrekening. Bijlage 1 geeft een specificatie van de resultaatbestemming 2014. Bijlage 2 bevat een overzicht van de naar 2015 over te hevelen restantkredieten en de niet uitgevoerde investeringen. De jaarstukken sluiten af met de SISA-verantwoording over 2014 (bijlage 3).


4

SAMENVATTING In deze samenvatting is het totale jaarresultaat opgenomen. We hebben hierbij een splitsing gemaakt van het resultaat vóór en van het resultaat ná bestemming.

Financieel resultaat Jaarrekening 2014 In de Jaarrekening 2014 kunnen wij een resultaat na bestemmingen melden van € 436.000. Dit is de resultante van het saldo op de programma’s van € 8,8 miljoen en de diverse mutaties in de zogenoemde ‘resultaatsbestemming’ van € 8,4 miljoen. Het beeld is verbeterd ten opzichte van de Bestuursrapportage 2014, waarin wij nog een tekort voorzagen van € 641.000. Dit bedrag is toen bijgeraamd ten laste van de algemene reserve. Per saldo heeft dit nadeel zich niet voorgedaan. Wij houden nu € 436.000 over om (terug) te kunnen storten in de algemene reserve. Gezien de omvang van onze begroting is het resultaat beperkt. In totaal was voor 2014 € 187 miljoen aan lasten begroot. Het rekeningresultaat na bestemming bedraagt daarmee 0,2% van de begrote lasten (en 4,75% voor bestemming). Samengevat ziet het financiële resultaat 2014 er als volgt uit. Financieel resultaat 2014 Resultaat Jaarrekening 2014 (voor bestemming) Reguliere baten en lasten Af: voorgestelde resultaatbestemming 2014 (zie hierna onder ‘Resultaatbestemming’) Resultaat Jaarrekening 2014 (na bestemming)

Bedrag 8.885.000 V 8.449.000 N 436.000 V

De activiteiten en de beleidsmatige en financiële resultaten daarvan zijn in het Jaarverslag per begrotingsprogramma weergegeven. Hierna gaan wij eerst in op de vergelijking met de prognose van de Bestuursrapportage 2014 en daarna op de verschillende onderdelen die het resultaat bepalen: de opbouw van het resultaat vóór bestemming, toelichtingen daarop, de voorstellen voor resultaatbestemming en het uiteindelijke resultaat van deze jaarrekening.

Vergelijking met prognose Bestuursrapportage In oktober 2014 heeft de gemeenteraad de Bestuursrapportage 2014 vastgesteld. Hierin was een prognose van het jaarrekeningresultaat opgenomen, gebaseerd op de ontwikkelingen tot en met de peildatum van 1 juli 2014. In de Bestuursrapportage voorzagen wij het jaar af te sluiten met een nadeel van € 641.000. Daarnaast is in het Projectenboek 2014 (vastgesteld door de raad in mei 2014) het positieve eindresultaat van een drietal complexen in de grondexploitatie gerapporteerd. Dit voordeel van ruim € 1,7 miljoen vormt een onderdeel van het totale jaarrekeningresultaat over 2014.


5

De grootste verschillen tussen de Bestuursrapportage 2014 en het resultaat (voor bestemming) van deze jaarrekening zijn: •

•

•

•

•

Een voordeel op het programma Algemene dekkingsmiddelen: vooral door de hogere algemene uitkering in het tweede halfjaar als gevolg van onder andere de september- en decembercirculaire 2014 (ruim € 1,3 miljoen). Deze circulaires zijn ter kennis gesteld aan de raad. Een positief eindresultaat van drie grondexploitaties, van € 1,7 miljoen (reeds door de raad vastgesteld), minus een nadeel van € 863.000 n.a.v. de herziening berekeningen van de grondexploitaties bij het projectenboek 2015 (per saldo € 874.000). Een voordeel op de – eerder juist neerwaarts – bijgestelde begroting van het programma Werken Inkomensondersteuning (€ 2,7 miljoen). Na de budgetoverschrijding in 2012 is in 2013 en 2014 terughoudend omgegaan met de inzet van re-integratie-instrumenten. Een voordeel op het programma Zorg (€ 1,7 miljoen). Dit komt voornamelijk doordat de beschikbare budgetten voor de invoering van de decentralisaties Sociaal Domein niet volledig zijn benut en door een voordeel op de Wmo-voorzieningen in het tweede halfjaar van 2014. Een voordeel op het programma Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien doordat een aantal voorzieningen per 31 december 2014 niet meer als voorziening te classificeren waren en daarmee vrijvielen in het resultaat (alvorens zij gestort kunnen worden in een bestemmingsreserve). Daarnaast is er een voorziening gevormd voor DEVO. Het betreffen per saldo mutaties van € 2 miljoen.

Naast deze vier grootste verschillen vermelden wij hier ook enkele andere afwijkingen: •

•

•

•

Het positieve saldo van de jaarrekening 2014 wordt voor een deel ook bepaald door nog niet uitgegeven geld voor plannen die meerjarig of jaaroverschrijdend zijn, zoals voor het beheer van de groenvoorzieningen, de aanpak van overlast en verloedering en het regionale project Versterken Basisstructuur (€ 522.000). De tegenvaller ten aanzien van de parkeervoorzieningen, die we in de Bestuursrapportage 2014 als risico hebben gemeld, heeft zich daadwerkelijk voorgedaan in 2014. De werkelijke inkomsten zijn achtergebleven bij de oorspronkelijke prognose (€ 235.000). Ook de opbrengst van de leges bouwvergunningen leidt in 2014 tot een voordeel ten opzichte van de begroting door onder andere de verleende omgevingsvergunningen aan drie grote Veenendaalse bedrijven (€ 420.000). De overige afwijkingen bedragen per saldo € 0,4 miljoen nadeel.

In deze samenvatting is bij het onderdeel "Hoe is het resultaat opgebouwd?" een nadere toelichting op de belangrijkste afwijkingen boven de € 100.000 opgenomen.

Samenvatting afwijkingen per programma Ten opzichte van de in de Bestuursrapportage aangepaste begroting, zijn de grootste afwijkingen (groter dan € 100.000) als volgt.

Programma

Afwijkingen

1 Burger en Bestuur

Programmaplannen Pensioenverplichtingen wethouders Overige kleinere afwijkingen

Bedrag*

I/S**

125.000 V

I

1.895.000 N

I

103.000 V

I

Totaal Programma 2 Openbare Orde en Veiligheid

Overige kleinere afwijkingen Totaal Programma


Bedrag*

1.667.000 N 1.000 V

I 1.000 V

6

Programma

Afwijkingen

3 Openbare Buitenruimte

Parkeren

400.000 N

Bedrag*

I/S**

Openbaar Groen

130.000 V

I

Riolering en waterzuivering

230.000 V

I

Overige kleinere afwijkingen

73.000 V

I

Handel, ambacht, industrie

174.000 V

I

Afwaardering Rozenbottel

383.000 N

I

60.000 N

I

Totaal Programma 4 Economie


33.000 V

Totaal Programma 5 Educatie

269.000 N

Vastgoed onderwijs

100.000 N

I

Leerlingenvervoer

145.000 V

I

23.000 N

I

Overige kleinere afwijkingen Totaal Programma 6 Sport, Cultuur en Welzijn

22.000 V

Integrale veiligheid

135.000 V

I


185.000 V

I

Totaal Programma 7 Werk en inkomensondersteuning

320.000 V

Bijstandsverlening (inkomensdeel)

1.040.000 V

I

Bijstandsverlening (werkdeel)

1.488.000 V

I

Inkomensvoorziening BBZ

245.000 V

I

Gemeentelijk minimabeleid

170.000 N

I

99.000 V

I

Overige kleinere afwijkingen Totaal Programma 8 Zorg

2.702.000 V

Invoeringsmiddelen decentralisaties

600.000 V

I

Wmo-voorzieningen

550.000 V

I

Jeugdgezondheidszorg

451.000 V

I


115.000 V

I

Totaal Programma 9 Milieu

1.716.000 V

Afvalverwijdering en -verwerking

525.000 V

I


112.000 V

I

Totaal Programma 10 Bouwen en wonen

637.000 V

Ruimtelijke ordening

360.000 N

I

Leges bouwvergunningen

420.000 V

I

Bouwgrondexploitatie

774.000 V

I

21.000 V

I

1.050.000 V

I

155.000 V

I

2.112.000 V

I

Belastingen / WOZ

184.000 V

I

Mutaties in reserves

132.000 N

I

DVO Gem. Rhenen

134.000 V

I

8.000 N

I

Overige kleinere afwijkingen Totaal Programma 11 Algemene dekkingsmiddelen

Algemene uitkering Beleggingen Algemene baten en lasten (m.n. mutaties in voorzieningen)


Bedrag*

I

855.000 V

Totaal Programma

3.495.000 V

Totaal Programma

4.794.000 V


7

Programma

Afwijkingen

12 Bedrijfsvoering

Ontwikkelingen binnen bedrijfsvoering (loonkosten) Ontwikkelingen binnen bedrijfsvoering (overige kosten) Overige kleinere afwijkingen

Bedrag*

I/S**

483.000 V

I/S

373.000 V

I

184.000 V

I

Totaal Programma

Bedrag*

1.040.000 V

Saldo Programmarekening

8.885.000V

* V = voordeel; N = nadeel ** I = incidenteel, S = structureel

De overige, kleinere afwijkingen zijn gespecificeerd en nader toegelicht bij de verantwoording per programma in het Jaarverslag.

Resultaat jaarrekening 2014 per begrotingsprogramma Het resultaat van de Jaarrekening 2014 is opgebouwd uit de resultaten van de 12 begrotingsprogramma’s. Wanneer wij de realisatie per begrotingsprogramma uitsplitsen, is de realisatie over 2014 ten opzichte van de bij de Bestuursrapportage gewijzigde begroting als volgt. Raming begrotingsjaar na wijziging Omschrijving programma

Realisatie begrotingsjaar

Begrotingsafwijking

1

Lasten

Baten

Saldo1

Lasten

Baten

Saldo1

1.147

-2.535

5.775

1.573

-4.202

-2.093

426

-1.667

3.034

59

-2.975

2.991

17

-2.974

44

-43

1

15.899

7.566

-8.332

15.650

7.351

-8.299

249

-216

33

4 Economie

2.275

793

-1.482

2.600

850

-1.750

-325

57

-269

5 Educatie

15.521

9.378

-6.143

17.026

10.906

-6.121

-1.505

1.528

22

18.944

6.486

-12.458

18.861

6.723

-12.137

83

237

320

33.532

27.226

-6.306

33.420

29.816

-3.604

112

2.590

2.702

8 Zorg

13.973

1.578

-12.395

12.411

1.732

-10.679

1.562

154

1.716

9 Milieu

7.068

7.584

516

6.526

7.679

1.153

542

95

637

10.539

10.112

-427

15.166

15.594

428

-4.627

5.483

856

9.204

95.280

86.076

10.691

100.261

89.570

-1.486

4.981

3.495

53.194

19.655

-33.539

52.036

19.536

-32.499

1.159

-119

1.040

186.865

186.864

0

193.153

202.038

8.885

-6.288

15.173

8.885

1 Burger en Bestuur 2 Openbare orde en veiligheid 3 Openbare Buitenruimte

6 Sport, Cultuur en Welzijn 7 Werk en inkomensondersteuning

10 Bouwen en Wonen 11 Algemene dekkingsmiddelen 12 Bedrijfsvoering Totalen 1

Lasten

Baten

3.682

Saldo

Voor de saldokolommen geldt: - is nadelig en + is voordelig


8

Hoe is het resultaat opgebouwd? Uit het overzicht blijkt dat in 2014 op nagenoeg alle begrotingsprogramma’s het resultaat afwijkt van de begroting. Samen tellen deze wijzigingen op tot het saldo van € 8.885.000. Voor een toelichting op de verschillen tussen de jaarrekening en de laatste bij de Bestuursrapportage 2014 gewijzigde begroting, verwijzen wij u naar de verantwoording per programma. Hier is per post aangegeven of het incidenteel of structureel is. Hieronder geven wij een aantal opvallende afwijkingen van de posten weer, met een korte toelichting. Programmaplannen: voordeel € 125.000 In het raadsprogramma 2014-2018 is het vervolg van de programmaplannen Wijkzaken, Jeugd, Veiligheid en Economie niet meer opgenomen, waardoor het beschikbare (incidentele) budget niet meer is ingezet ten behoeve van deze programma’s. Per programmaplan bestaat het resultaat uit: • • • •

Wijkzaken: € 77.000 Jeugd: € 26.000 Veiligheid: € 1.000 Economie: € 21.000

In de resultaatbestemming wordt voorgesteld dit resultaat te bestemmen (zie het begrotingsprogramma Burger en Bestuur en bijlage 1).

Begrotingsprogramma 1. Burger en Bestuur Burgemeester en wethouders: nadeel € 1.895.000 Er heeft een aanvulling van de voorziening pensioenverplichtingen plaatsgevonden (€ 1.991.000) ten laste van de exploitatie. Hiermee is de voorziening aangevuld tot de totale (verwachte) benodigde pensioenverplichtingen conform de regelgeving in het BBV.

Begrotingsprogramma 3. Openbare buitenruimte Parkeren: nadeel € 400.000 In de begroting 2014 zijn de inkomsten en uitgaven verwerkt conform het raadsbesluit Parkeerexploitatie en parkeertarieven 2014 (28 november 2013). Dit leidde tot een nadeel dat niet meer geheel gedekt kon worden vanuit de voorziening waardoor er een nadeel in de gemeentelijke begroting resteerde van € 235.000. Daarnaast was het nadelige gerealiseerde resultaat op het product parkeren binnen Programma Openbare buitenruimte (is inclusief invalideparkeren) € 165.000. De voorziening parkeren is in 2014 geheel aangesproken waardoor het saldo van deze voorziening per 31-12-2014 nihil is. In de eerstkomende jaren is de begroting van de lasten en baten van het parkeren nog niet sluitend. Het zal de komende jaren nog noodzakelijk zijn dit verschil te dekken. Voorgesteld wordt het hiervoor benodigde bedrag (€ 1.015.000) vanuit het resultaat van deze jaarrekening te bestemmen in een bestemmingsreserve Parkeren. Openbaar groen: voordeel € 127.000 Voordeel onderhoudswerken openbaar groen € 127.000. De gemeenteraad heeft het integraal beheerplan (IBP) voor de jaren 2013-2016 vastgesteld. Hierin staan de verwachte werkzaamheden en uitgaven voor de periode tot en met 2016. Deze werkzaamheden lopen door in 2015 en 2016. Wij stellen dan ook voor om € 127.000 mee te nemen naar 2015 en terug te storten in de onderhoudsvoorziening voor de openbare ruimte.


9

Riolering en waterzuivering: voordeel € 230.000 De grootste afwijkingen betreffen: •

•

Een voordeel bij de inkomsten. Aan inkomsten is incidenteel € 86.000 meer ontvangen dan geraamd. Dit komt voornamelijk door een hogere opbrengst van rioolheffingen van € 28.000 en meer inkomsten vanuit aanvragen van rioolaansluitingen van € 61.600. Dit laatste komt grotendeels door aansluitingen in Veenendaal-Oost. Een voordeel bij de uitgaven. Het is in 2014 niet gelukt om alle achterstanden in de beheertaken zoals gepland weg te werken. Dit wordt onder andere zichtbaar in het achterblijven van de budgetbesteding van per saldo € 144.000.

Wij stellen dan ook voor om het positieve saldo mee te nemen met de resultaatbestemming en te storten in de reserve rioleringen.

Begrotingsprogramma 4. Economie Handel, ambacht en industrie (vastgoed economie): nadeel € 269.000 Bij de Bestuursrapportage zijn de inkomsten voor de Rozenbottel met € 570.000 afgeraamd. Per saldo wijkt deze raming per 31-12-2014 € 13.000 positief af. Door de lagere verhuurbezetting van de Rozenbottel zijn er ook minder uitgaven voor nutsvoorzieningen en schoonmaakkosten (€ 82.000). Ook wordt alleen het hoogst noodzakelijke onderhoud aan het gebouw gepleegd (€ 52.000). Op grond van het BVV is het vastgoed van de Rozenbottel getaxeerd. De getaxeerde waarde van het pand en de grond van de Rozenbottel is lager dan het bedrag waarvoor zij op de gemeentelijke balans was opgenomen. Hierdoor is een afwaardering nodig, wat leidt tot een nadeel van € 383.000. In verband met de onttrekking uit de onderwijsbestemming van het pand 't Kofschip 6 (voordeel € 35.000) is deze toegevoegd aan het product Handel, ambacht en industrie (vastgoed economie). Dit omdat het pand beschikbaar is voor commerciële exploitatie. Momenteel wordt het verhuurd aan een reboundvoorziening. De huuropbrengsten van dit pand waren niet begroot. Daar staat tegenover dat er ook € 8.000 hogere onderhoudskosten gemaakt zijn.

Begrotingsprogramma 5. Educatie Vastgoed onderwijs: nadeel € 100.000 In de begroting is een taakstelling opgenomen voor de vermindering van de kosten van leegstaande schoolgebouwen van € 100.000 in 2014, oplopend tot € 200.000 in 2015. Om deze taakstelling te realiseren was aanvankelijk het voornemen om een deel van de verhuuropbrengsten die door schoolbesturen worden gegenereerd af te romen. Op 12 augustus 2013 heeft de rechtbank OostBrabant uitspraak gedaan waaruit blijkt dat de opbrengsten van verhuur schoolgebouwen geheel bij het schoolbestuur blijft. De jurisprudentie wordt nauwgezet gevolgd. Hiermee is de taakstelling niet realiseerbaar binnen huisvesting onderwijs, aangezien de uitgaven voor het overgrote deel bestaan uit kapitaalslasten en verplichte uitgaven voor verzekeringen, OZB en dergelijke. In 2014 is gestart met de actualisering van het Integraal Huisvestingsplan (IHP). De taakstelling zal in het totaal van de financiële vertaling van de voorstellen worden meegenomen. In 2015 zal aan de raad het nieuwe integraal huisvestingsplan (IHP) voorgelegd worden.


10

Leerlingenvervoer: voordeel € 145.000 De nieuwe aanbesteding van het leerlingenvervoer en de herkeuring van de cluster 4-leerlingen heeft in 2014 tot kostenreductie geleid. Het voordeel bedraagt € 145.000. Of dit voordeel in deze omvang structureel is, moet in 2015 blijken. Als gevolg van de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg naar de gemeenten per 1 januari 2015 kunnen namelijk financiële effecten ontstaan. Het gaat dan specifiek om leerlingen die zowel een begeleidingstraject als een opleidingstraject volgen en waarvan de bekostiging van het vervoer tot 2015 niet via de gemeente plaatsvond.

Begrotingsprogramma 6. Sport, Cultuur en Welzijn Integrale Veiligheid: voordeel € 135.000 Dit betreft voornamelijk rijksgelden voor het project Leefbaarheid, Aanpak individuele overlast jongeren (€ 128.000). Wij stellen voor dit deel via de resultaatbestemming mee te nemen en beschikbaar te stellen voor 2015.

Begrotingsprogramma 7. Werk en inkomensondersteuning Bijstandsverlening Inkomensdeel: voordeel € 1.040.000 Het voordeel van ruim € 1 miljoen wordt veroorzaakt door ontwikkelingen in de bijstandsinkomsten en -uitgaven in het tweede halfjaar. Bij de Bestuursrapportage 2014 is een uitbreiding van het gemeentelijk aandeel van € 600.000 aangevraagd en toegekend. Dat was gebaseerd op de sterk stijgende instroom in de bijstand in het eerste halfjaar en de verwachte doorzetting daarvan in het tweede halfjaar. In werkelijkheid is het aantal bijstandsuitkeringen in het tweede halfjaar met 1,5% afgenomen (versus een stijging met 7% in het eerste halfjaar). Daarnaast heeft het Rijk het BUIGbudget (voorheen inkomensdeel genoemd) definitief € 200.000 hoger vastgesteld dan het zogenoemde 'nader voorlopig budget' dat bij de Bestuursrapportage bekend was. Bijstandsverlening Werkdeel: voordeel € 1.488.000 Na de forse budgetoverschrijding in 2012 is in 2013 en 2014 terughoudend omgegaan met de inzet van re-integratie-instrumenten. Dit heeft ook in 2014 tot een voordeel geleid. In de afgelopen jaren heeft de gemeente op basis van de zogenaamde meeneemregeling nietbestede rijksmiddelen binnen het Participatiebudget, met een maximum van 25%, ter beschikking gekregen in het volgende begrotingsjaar. In verband met de invoering van de Participatiewet per 2015 is er in 2015 geen sprake meer van verantwoording over meeneemgelden. Als gevolg daarvan vallen de niet-bestede middelen van 2014 vrij ten gunste van het resultaat 2014. Om deze middelen conform de bestendige gedragslijn in 2015 ter beschikking te hebben voor re-integratie doen wij u een voorstel in de resultaatbestemming voor een bedrag van € 538.802. Inkomensverstrekking BBZ: voordeel € 245.000 De belangrijkste afwijking ten opzichte van de begroting zit in de mutatie van de debiteurenvoorziening. Deze voorziening is afgenomen doordat het debiteurensaldo verlaagd is. Dat komt door het gevoerde incassobeleid en het herwaarderen van vorderingen. Gemeentelijk minimabeleid: nadeel € 170.000 Het nadeel op het minimabeleid moet in samenhang bezien worden met het voordeel op het begrotingsprogramma Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien. Daar zijn de extra middelen van € 207.000 vanuit de algemene uitkering voor de koopkrachtcompensatie voor 2014 aan minima geboekt.


11

Begrotingsprogramma 8. Zorg Invoeringsmiddelen decentralisaties: voordeel € 600.000 Het voordelige saldo van opbrengsten en uitgaven op de invoeringsbudgetten voor het sociaal domein bedraagt € 487.000 na aftrek van personeelslasten van de afdeling Programma’s en Projecten die verantwoord zijn op het programma Bedrijfsvoering. In november 2014 is een voordelig saldo met peildatum 1/11/2014 geprognosticeerd van € 323.000. In deze prognose zijn verplichtingen meegenomen voor de inhuur van activiteiten in het kader van de jeugdzorg en Wmo/AWBZ. Deze activiteiten zijn uiteindelijk bekostigd uit de reguliere budgetten voor de Jeugd en Wmo in 2014. Dit resulteert per saldo in een extra vrijval op de invoeringsbudgetten van € 164.000. Wij stellen bij de resultaatbestemming voor de resterende middelen vanuit de invoeringsbudgetten mee te nemen naar 2015. Wmo: voordeel € 100.000 Bij vaststelling van de notitie Integrale ondersteuning in december 2013 heeft de gemeenteraad ingestemd met inzet van de resterende middelen van de Wmo-pakketmaatregelen uit 2013 en 2014 voor het project Integrale ondersteuning in 2014. Deze middelen waren niet nodig voor de ondersteuning van de cliënten die per 2009 overkwamen van de AWBZ naar de Wmo. Het jaar 2014 was het laatste jaar waarin het budget pakketmaatregelen beschikbaar is. Per 2015 zijn deze middelen opgeheven t.g.v. de brede heroverweging. Deze middelen zijn hiervoor in 2014 niet ingezet. Reden is dat het project integrale toegang opgenomen is in het project wijkgericht werken waardoor afzonderlijke financiering niet meer nodig is. Wmo-voorzieningen: voordeel € 450.000 De lagere uitgaven in de Wmo kunnen de laatste twee jaar voor een belangrijk deel worden verklaard uit de aanbestedingen van de huishoudelijke hulp (in 2013) en de vervoersvoorzieningen, met name de scootmobielen (halverwege 2013). De prognose van de uitgaven van de Wmo-voorzieningen was medio 2014 bijna € 1 miljoen lager dan begroot. In de Bestuursrapportage 2014 is daarom € 941.000 afgeraamd. Ultimo 2014 resteert nog een overschot van € 453.000. Dit bedrag betreft een saldering van voor- en nadelen op diverse onderdelen van de Wmo. Voor- en nadelen groter dan € 25.000 worden hierna nader toegelicht. •

•

•

•

Op de budgetten voor de mobiliteit is er een nadeel van € 92.000 op de scootmobielen (begroot € 182.000, werkelijk € 274.000), een voordeel van € 33.000 op de taxikosten (begroot € 52.000, werkelijk € 19.000) en een voordeel van € 144.000 op de elektrische rolstoelen (begroot € 243.000, werkelijk € 99.000) Op de niet-elektrische rolstoelen is een nadeel van € 50.000 (begroot € 279.000, werkelijk € 329.000). Per saldo is er voordeel van € 35.000, wat 8% van het voordeel op de Wmo in 2014 verklaart. Aan huishoudelijk ondersteuning (maatwerkvoorziening in natura (HH1 en HH2)) is in 2014 € 4.072.000 uitgegeven; in de PGB’s € 407.000. Per saldo is er een nadeel van € 53.000 op de kosten van HH1, HH2 en PGB over heel 2014. Op het onderdeel wonen van de Wmo is € 103.000 meer uitgegeven dan begroot op het toegankelijk maken en houden van woningen (begroot € 184.000, werkelijk € 288.000), maar zijn de kosten anderzijds aanzienlijk lager op de bouwkundige aanpassingen (voordeel € 237.000), verhuis- en saneringskosten (voordeel € 68.000) en diensten door derden (voordeel € 69.000). Per saldo is een voordeel van € 271.000, dat 60% van het voordeel op de Wmo in 2014 verklaart. Deze kosten variëren overigens (sterk) met de vraag. Is de vraag er in enig jaar niet – zoals in 2014 – dan zijn er voordelen. Is er wel vraag, dan is het risico op kostenoverschrijdingen groot omdat het hier veelal om dure maatwerkvoorzieningen gaat. Voor- en nadelen kleiner dan € 25.000 op de andere kostensoorten binnen de Wmo in 2014 (totaal € 197.000).


12

De voordelen zijn incidenteel. Ze zijn het gevolg van de jaarlijkse variatie in de vraag, passend in ons beleidskader en niet te verbinden aan een onderliggende structurele trend. Bovendien ontstaat in 2015 een totaal ander beeld, omdat dan de bezuinigingen van € 1,3 miljoen op de integratie-uitkering Wmo van kracht worden en we te maken krijgen met nieuwe gebruikers, aanbieders en maatwerkwerkvoorzieningen in de Wmo. Jeugdgezondheidszorg, Centrum Jeugd en Gezin: voordeel € 245.000 Het beschikbare budget voor Jeugd en Gezin was in 2014 circa € 2,1 miljoen. Deze middelen zijn grotendeels ingezet voor de uitvoering van de gemeentelijke taken op het gebied van zorg voor jeugd en voor de implementatie van het nieuwe CJG. Een bedrag van € 245.000 resteert. Dit komt met name doordat: •

•

•

•

Een bedrag van € 115.000 was gereserveerd voor eventuele frictiekosten GGD bij uittreding. In 2015 vindt de proeftuin met de GGD plaats over de integrale gezondheidszorg binnen het CJG. De proeftuin doet blijken of uittreding en daarbij horende frictiekosten noodzakelijk zijn. We willen deze middelen dus graag beschikbaar houden en nemen dit mee in het voorstel met betrekking tot de resultaatbestemming. Bij de meicirculaire 2014 is € 45.000 beschikbaar gesteld voor ‘gezond in de stad’. In 2014 is een projectplan opgesteld. Uitvoering van het plan vindt plaats vanaf 2015. Voorgesteld wordt de middelen mee te nemen bij de resultaatbestemming. In de begroting was rekening gehouden met de uitbreiding van de pilot jeugdwijkteams van twee naar vier teams vanaf het najaar van 2014. Uiteindelijk is ervoor gekozen de twee pilots volledig door te ontwikkelen (kwaliteitsontwikkeling, communicatie, verbinding huisartsen en scholen, enzovoort) in plaats van er nog twee teams naast te zetten. Dit bleek gezien de ontwikkelopgave de beste keuze om goed voorbereid te zijn op 2015. Hierbij zijn de twee pilotteams vanaf half november qua bezetting uitgebreid. Dit heeft minder gekost dan het inrichten van twee nieuwe teams. Tot slot was in de begroting rekening gehouden met een bijdrage voor de fysieke toegang in de wijken. Hierbij is voor de pilotperiode kosteloos gebruik gemaakt van reeds bestaande voorzieningen in wijken.

Begrotingsprogramma 9.Milieu Afvalverwijdering en –verwerking: voordeel € 525.000 De grootste afwijkingen betreffen: • • • •

Een voordeel bij de inkomsten: de opbrengst van de heffing van de afvalstoffenheffing was € 92.500 hoger dan begroot. Een voordeel bij de uitgaven: er is € 87.300 minder kwijtgescholden aan afvalstoffenheffing dan begroot. Voorlopige afrekening 2013 AVU: € 169.200. Als gevolg van de digitalisering is er minder papier ingezameld en dus ook minder uitgekeerd aan de verenigingen/stichtingen dan begroot (€ 23.300 minder).

Daarnaast wordt het saldo positief beïnvloed door onder andere een lagere doorberekend voorschot voor 2014 van de AVU/ACV (€ 152.800). Wij stellen dan ook voor om het positieve saldo mee te nemen in de berekening van de totale mutatie in de reserve Afvalverwijdering en –verwerking in de resultaatbestemming (€ 637.700).


13

Begrotingsprogramma 10. Bouwen en wonen Ruimtelijke Ordening: nadeel € 360.000 Op verzoek van ontwikkelaars verlenen wij medewerking aan het wijzigen van het bestemmingsplan. De kosten van deze procedure worden door middel van een exploitatieovereenkomst verhaald op de ontwikkelaar. Door een omissie zijn de kosten in de jaren 2012 tot en met 2014 niet betrokken bij de jaarrekeningen over deze jaren, terwijl de inkomsten wel in deze jaren zijn verantwoord. Deze kosten, ad € 368.000, worden nu ten laste gebracht van het product ruimtelijke ordening. Het budget voor de adviezen van derden laat in 2014 een voordeel zien van € 8.000. Leges bouwvergunningen: voordeel € 420.000 Het voordeel wordt veroorzaakt door onverwachte extra inkomsten voor verleende omgevingsvergunningen aan drie grote Veenendaalse bedrijven. Wij stellen voor hiervan € 238.321 te storten in de egalisatiereserve (momenteel zit daar nog € 111.679 in en het plafond van deze reserve € 350.000). Bouwgrondexploitatie: voordeel € 774.000 Op deze post is enerzijds een voordeel van € 1.737.000, dat bestaat uit het positieve eindresultaat van de complexen Spitsbergen en Aller Erf en een voordeel op complex Restant geliquideerde complexen zoals de raad in mei 2014 bij het vaststellen van het Projectenboek 2014 heeft besloten. Anderzijds is er een nadeel van € 863.000, dat voortvloeit uit herziene berekeningen naar aanleiding van het projectenboek 2015. Het resultaat wordt verrekend met de risicoreserve grondbedrijf. Daarnaast is er een nadeel van € 100.000 op het complex Veenendaal-Oost. Dit complex is een administratief onderdeel van de begroting. Het betreft met name kosten van projectmanagement, juridische advisering en overige dienstverlening bij OVO. Het resultaat wordt verrekend met de algemene reserve

Begrotingsprogramma 11. Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Algemene uitkering: voordeel € 1.050.000 De meicirculaire 2014 is bij de Bestuursrapportage 2014 verwerkt. Naderhand zijn de septembercirculaire 2014 en de decembercirculaire 2014 verschenen en ter kennisname naar de raad gezonden. Verder is de algemene uitkering voor het uitkeringsjaar 2012 definitief vastgesteld, zijn voor het uitkeringsjaar 2013 de aantallen bij meerdere maatstaven definitief geworden en voor het uitkeringsjaar 2014 de aantallen geactualiseerd. Met name de maatstaven minderheden en bijstandsontvangers veroorzaken grote afwijkingen.


14

Bijstelling algemene uitkering 2014 Septembercirculaire

Accressen Technische mutaties Wmo (HH) Koopkrachttegemoetkoming

Decembercirculaire

-/-81.000 124.000 79.000 207.000

Totaal septembercirculaire

329.000

Technische mutaties

-/-3.000

Aanpassingen aantallen bij de maatstaven

416.000

Overig Bijstelling algemene uitkering voorgaande jaren Totaal mutaties algemene uitkering

6.000 302.000 1.050.000

Voor een nadere toelichting verwijzen we u naar de beleidsverantwoording per programma in het jaarverslag. Beleggingen: voordeel € 155.000 Het voordeel wordt veroorzaakt door een hogere stand van de reserves, waardoor er meer (bespaarde) rente wordt toegerekend aan de exploitatie. Algemene baten en lasten: voordeel € 2.112.000 Er is in 2014 een voorziening gevormd voor DEVO voor een bedrag van € 1.300.000. Daarnaast zijn er enkele voorzieningen die per ultimo 2014 (deels) niet meer geheel te classificeren zijn als voorziening. Het betreft de voorziening onderhoud basisonderwijs (€ 1.670.000), de voorziening onderhoud wegen (€ 798.000), deels voorziening Rozenbottel (€ 837.000) en deels de voorziening sociale woningbouw (€ 40.000). Daarnaast waren er ramingen op deze post van enkele stelposten waarvan de werkelijke bedragen zijn verantwoord op diverse plaatsen in het jaarverslag. Bijdrage dienstverleningsovereenkomsten (DVO) Rhenen: voordeel € 134.000 De bijdrage van Rhenen in het kader van de afgesloten dienstverleningsovereenkomsten zijn over 2014 € 134.000 hoger dan begroot doordat het aantal verstrekte uitkeringen voor Rhenen groter was dan de hiervoor afgesproken bandbreedte. Belastingen / WOZ: voordeel € 184.000 Het voordeel wordt grotendeels veroorzaakt doordat er meer niet-woningen zijn gereedgemeld dan oorspronkelijk geraamd. Verder zijn er meer inkomsten gerealiseerd uit aanmaningen en dwangbevelen. Mutaties in reserves (bespaarde rente over reserves): nadeel € 132.000 Een gedeelte van de bespaarde rente over de bestemmingsreserves wordt als inflatiecorrectie aan de betreffende reserve toegevoegd. Deze inflatiecorrectie is € 132.000 hoger dan waarmee in de begroting 2014 rekening is gehouden.


15

Begrotingsprogramma 12. Bedrijfsvoering Ontwikkelingen binnen bedrijfsvoering (loonkosten): voordeel € 483.000 De bedrijfsvoering op concernniveau omvat een totaalbudget van ruim € 25 miljoen aan loonkosten en € 8 miljoen aan overige bedrijfsvoeringskosten, zoals huisvesting, ICT en interne dienstverlening (schoonmaak, beveiliging, catering enzovoort.). Onder de loonkosten verstaan we de budgetten voor de ambtelijke salariskosten en secundaire arbeidsvoorwaarden. Het resultaat hierop wordt beïnvloed door diverse oorzaken: landelijke afspraken in het kader van collectieve arbeidsvoorwaarden, organisatieveranderingen en daarbij behorende terughoudendheid in het vervullen van vacatures. Ook landelijke en regionale ontwikkelingen (vorming van samenwerkingsverbanden) hebben invloed op de uitputting van deze budgetten. Per saldo is er een voordeel behaald van € 483.000 (dit is 2% van de totale bedrijfsvoering). Door ook het personeelsverloop in 2014 kritisch gevolgd te hebben en bij elke vacature te beoordelen of vacatures wel of niet geheel, gedeeltelijk of op andere ingevuld kunnen worden, zijn wij in staat om de taakstellingen op de personeelsformatie ook in de komende jaren naar verwachting te realiseren. Ontwikkelingen binnen bedrijfsvoering (overige directe kosten): voordeel € 373.000 Op vier budgetten binnen de bedrijfsvoering is er een substantiële afwijking, hoofdzakelijk binnen de kostenplaats Personeelszaken. De post advieskosten heeft een voordeel van € 68.000, het budget werving en selectie kent een voordeel van € 135.000 doordat er in 2014 nauwelijks personeel geworven is en daarbij via onder andere social media een goedkopere manier beschikbaar is. Het opleidingsbudget heeft een meerjarig karakter waardoor er in 2014 een overschot is ontstaan van € 115.000 en de geplande medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) is niet doorgegaan (wordt volgens planning in het eerste halfjaar van 2015 uitgevoerd) waardoor een voordeel ontstaat van € 45.000. Deze laatste twee budgetten komen bij de resultaatbestemming opnieuw aan de orde.

Resultaatbestemming 2014 Hiervoor gaven we aan dat 2014 wordt afgesloten met een voordeel van € 8.885.000 (voor bestemming). We stellen als resultaatbestemming voor om een gedeelte van de middelen uit de (voormalige) voorzieningen te storten in bestemmingsreserve. Ook stellen wij voor om te muteren in de egalisatiereserve afvalverwijdering en -verwerking, de egalisatiereserve riolering, de egalisatiereserve bouwleges, de risicoreserve grondexploitatie en de bestemmingsreserve Parkeren. Daarnaast wordt voorgesteld om een deel van de middelen die nog niet zijn uitgegeven in 2014 over te hevelen naar 2015. In het laatste geval hebben we een uitsplitsing gemaakt tussen meerjarige middelen en overige exploitatiebudgetten. Egalisatie riolering en egalisatie afvalinzameling en –verwerking De kosten voor het beheer van de riolering zijn € 334.000 lager dan geraamd en de totale kosten van de afvalinzameling en -verwerking zijn per saldo € 638.000 lager dan geraamd. Overeenkomstig de bestendige gedragslijn stellen wij voor het bedrag voor riolering te storten in de bestemmingsreserve riolering en het bedrag voor afvalinzameling te storten in de egalisatiereserve afvalverwijdering en verwerking. Saldo grondexploitaties Het batig saldo bouwgrondexploitatie van € 1.737.000 betreft het liquidatiesaldo van complex 07 Aller Erf, het batig saldo van complex 26 Restanten Spitsbergen en een batig saldo van complex 90 ‘Restanten geliquideerde complexen’. Zoals de raad in mei 2014 bij het vaststellen van het Projectenboek 2014 heeft besloten, wordt dit gestort in de Risicoreserve grondexploitaties.


16

Daarnaast is er een nadeel van € 863.000, dat voortvloeit uit herziene berekeningen naar aanleiding van het projectenboek 2015. Hierin is opgenomen dat het complex Stationskwartier A wordt afgesloten en dat levert een nadeel op van € 53.000. Tevens zijn er aanvullende verliezen in verwerkt van de complexen Binnenronde en Stationskwartier B en C, totaal € 810.000. Het nadelig saldo in complex 02 Veenendaal-Oost van € 100.000 betreft niet-verhaalbare kosten, zijnde personeelskosten en rente. Van dit complex worden de kosten en baten verrekend met de algemene reserve. Bestemmingsreserve Parkeren De voorziening parkeren is in 2014 geheel aangesproken, waardoor het saldo van deze voorziening per 31-12-2014 nihil is. In de eerstkomende jaren is de begroting van de lasten en baten van het parkeren nog niet sluitend. Ook in 2015 zal, als de omstandigheden niet veranderen, ondanks de sobere raming van de parkeerinkomsten de parkeerexploitatie met een negatief saldo worden afgesloten Daarnaast zijn er nog een tweetal stortingen in de reserve voorzien die door de economische situatie onzeker zijn. Het zal de komende jaren nog noodzakelijk zijn dit verschil te dekken. Voorgesteld wordt om de geraamde tekorten van € 500.000, het risico op een hoger begrotingstekort in 2015 van € 200.000 en het risico op het niet ontvangen van de bijdrage voor parkeervoorzieningen € 315.000, vanuit het resultaat van deze jaarrekening te bestemmen in een bestemmingsreserve Parkeren (totaal € 1.015.000). Egalisatiereserve bouwleges Op basis van de jaarcijfers worden de meeropbrengsten bij de bouwleges gestort in de egalisatiereserve bouwleges, tot het plafond van de reserve € 350.000 bereikt wordt (storting van € 38.000). Reserve dekking kapitaallasten Het naar voren halen van het bouwen van de tweede fase van het Ontmoetingshuis kost € 546.000 aan kapitaallasten voor de jaren tot en met 2018 (het moment dat de tweede fase oorspronkelijk in de planning stond). Voorgesteld wordt dit bedrag te dekken vanuit het jaarresultaat 2014. Bestemmingsreserves Onderwijs, Onderhoud wegen en Sloop Rozenbottel Het feit dat een deel van de middelen in de voorziening niet langer geclassificeerd kunnen worden als voorziening, betekent niet dat het doel waarvoor deze middelen gereserveerd zijn is komen te vervallen. Voor een groot deel van de middelen uit deze (voormalige) voorzieningen wordt om die reden voorgesteld ze te storten in bestemmingsreserve. In totaal € 2.331.000. Nog niet afgeronde activiteiten Voor het boekjaar 2014 zijn middelen beschikbaar gesteld voor activiteiten die in 2014 niet zijn afgerond en in 2015 worden vervolgd. Daarom stellen wij voor om de nog niet uitgegeven middelen beschikbaar te houden en over te hevelen naar 2015. Deze over te hevelen middelen hebben wij gespecificeerd naar meerjarige middelen en overige exploitatiebudgetten. 1. Meerjarige middelen In de Programmabegroting 2014-2017 zijn voor diverse doeleinden budgetten opgenomen, die een meerjarig karakter hebben. De besteding van deze budgetten is over meerdere jaren verspreid. In 2014 heeft dus – conform planning – geen volledige besteding van deze budgetten plaatsgevonden. Per 31 december 2014 is van de meerjarige middelen nog een bedrag van € 522.000 beschikbaar. De belangrijke posten hiervan hebben betrekking op het volgende. •

De gemeenteraad heeft het integraal beheerplan (IBP) voor de jaren 2013-2016 vastgesteld. Hierin staan de verwachte werkzaamheden en uitgaven voor de periode tot en met 2016. De


17

•

•

•

werkzaamheden waarvoor in 2014 gelden beschikbaar zijn gesteld, lopen deels door in 2015 en 2016. Wij stellen dan ook voor om € 127.000 te storten in de reserve meerjarige middelen. Per saldo zal de onttrekking uit deze reserve ten behoeve van de IBP-werkzaamheden in 2016 nodig zijn. Van het budget voor aanpak overlast en verloedering is eind 2014 nog € 128.358 beschikbaar. Dit budget wordt met name ingezet voor ondersteuning en mogelijke voorzieningen voor jongeren, alsmede voor het verminderen van maatschappelijke overlast door een integrale aanpak op maat. Voorgesteld wordt het budget in 2015 opnieuw beschikbaar te stellen ten laste van het rekeningresultaat. Het (centraal) opleidingsbudget heeft een meerjarig karakter. Dat is de reden waarom in 2014 beschikbare middelen niet volledig zijn benut: € 115.700. In 2015 zullen er concernbrede opleidingen worden aangeboden, onder andere in het kader van het sociaal domein en Publiek Ondernemerschap. Voor de invoeringskosten decentralisatie Jeugdzorg is in 2012 een bedrag van € 260.000 beschikbaar gesteld. Dit bedrag is verbonden aan het regiocontract De gezonde (jeugdige) mens (Versterken basisstructuur en FrisValley). Dit project heeft een looptijd van 2012 tot en met 2015. Voorgesteld wordt het restantbedrag voor het gemeentelijk deel van Versterken basisstructuur (€ 140.940) opnieuw in 2015 beschikbaar te stellen ten laste van het rekeningresultaat.

Voor een gedetailleerde toelichting verwijzen wij u naar bijlage 1 van de programmarekening. Wij stellen voor het restant aan de meerjarige middelen in de ingestelde bestemmingsreserve “Meerjarige middelen” te storten. Het geld dat in 2015 en volgende jaren nodig is voor de uitvoering van de plannen wordt dan ten laste van deze reserve gebracht. Wij zullen in de jaren 2015 en 2016 waar nodig een inhaalslag maken met betrekking tot de besteding van de meerjarige middelen. Eind 2016 willen wij de doelstellingen van deze meerjarige middelen hebben gerealiseerd. 2. Overige exploitatiebudgetten Een aantal exploitatiebudgetten is in het jaar 2014 niet of niet volledig besteed. De (resterende) besteding vindt in 2015 plaats. Hiervoor zijn verschillende redenen. Wij stellen voor een bedrag van in totaal € 2.051.000 over te hevelen naar 2015 door middel van storting in de algemene reserve. Voor een gedetailleerde toelichting verwijzen wij naar bijlage 1 van de programmarekening.


18

Samengevat stellen wij de volgende resultaatbestemming voor: Resultaatbestemming (bedragen zijn afgerond)

Bedrag

Voordelig financieel jaarresultaat 2014 (voor bestemming)

8.885.000 V

Voorgestelde bestemmingen: 1 A: Storting in de Bestemmingsreserve meerjarige middelen in verband met overheveling van meerjarige budgetten naar 2015 (bijlage 1, onderdeel a)

522.000 N

1 B: Storting in de algemene reserve wegens overheveling van diverse exploitatiebudgetten naar 2015 (bijlage 1, onderdeel b)

2.051.000 N

2(a): Storting van liquidatiesaldo van complex 07 Aller Erf, het batig saldo complex 26 Restanten Spitsbergen en een batig saldo complex 90 Restanten geliquideerde complexen in de Risicoreserve grondbedrijf. 2(b): Onttrekking uit de Risicoreserve grondbedrijf van het nadeel van € 863.000, dat voortvloeit uit herziene berekeningen naar aanleiding van het projectenboek 2015. 3(a): Storting van het voordelig exploitatiesaldo in de Reserve riolering. 3(b): Storting van het nadelig exploitatiesaldo aan de Egalisatiereserve afvalverwijdering en -verwerking 3(c): Storting bestemmingsreserve Parkeren

1.737.000 N

863.000 V

334.000 N

638.000 N 1.015.000 N

3(d): Storting in de egalisatiereserve bouwleges

238.000 N

3(e): Storting in de reserve dekking kapitaallasten

546.000 N

3(f): Storting in de bestemmingsreserve onderwijs

696.000 N

3(g): Storting in de bestemmingsreserve onderhoud wegen

798.000 N

3(h): Storting in de bestemmingsreserve sloop Rozenbottel

837.000 N

4. Onttrekking van het nadelig saldo 2014 complex.02 OVO aan de Algemene reserve

100.000 V

Totaal voorgestelde bestemmingen Resultaat na bestemming, toe te voegen aan algemene reserve

8.449.000 N 436.000 V

Gelet op de risico’s die op de gemeente afkomen in kader van de drie decentralisaties, de toename van de omvang van de risico’s onder andere vanwege de risico’s de woningbouw in Veenendaal-Oost, is het noodzakelijk de bufferpositie te versterken. Wij stellen de raad daarom voor het rekeningresultaat van € 436.000 toe te voegen aan de algemene reserve.


19

Stand van de algemene reserve Vanuit de resultaatbestemming stellen wij mutaties op de algemene reserve voor. Hierna bedraagt de stand van de algemene reserve per 1 januari 2015 € 21.161.000 (vòòr onttrekking exploitatiebudgetten ten behoeve van 2015). Stand algemene reserve Stand voor resultaatbestemming (31-12-2014)

Bedrag 18.774.000

Storting wegens overheveling van diverse exploitatiebudgetten naar 2015

2.051.000

Onttrekking vanwege het nadelige saldo over 2014 van het complex OVO

-100.000

Toevoeging restant resultaat Stand na resultaatbestemming

436.000 21.161.000

De stand van de algemene reserve is een momentopname. De storting wegens overheveling van diverse exploitatiebudgetten wordt na toevoeging ten behoeve van begrotingsjaar 2015 (via begrotingswijziging) weer aan de algemene reserve onttrokken. Na deze onttrekking bedraagt de stand van de algemene reserve € 19.110.000. Daarnaast wordt voorgesteld om de risicoreserve grondexploitaties vanuit de algemene reserve met € 200.000 aan te vullen. De stand van de algemene reserve na verwerking van de besluiten bij deze Jaarstukken per 1 januari 2015 bedraagt daarmee € 18.910.000 Het door de raad vastgestelde minimumniveau in de algemene reserve voor 2014 bedraagt € 13,5 miljoen. Met ingang van 2015 is het vastgestelde minimumniveau € 16,5 miljoen.

Samenvatting mutaties als gevolg van de grondexploitaties Financiële ontwikkelingen in de grondexploitaties hebben effect op verschillende onderdelen van deze Jaarstukken. Samengevat betreft het de volgende zaken: 1. Een voordeel met betrekking tot de complexen Spitsbergen, Aller Erf en Restanten geliquideerde complexen ad € 1.737.000. Dit is onderdeel van het saldo van Programma 10 Bouwen en Wonen. In het Projectenboek 2014 is besloten dit te verrekenen met de risicoreserve grondbedrijf (vindt plaats via de resultaatbestemming). 2. Een nadeel op het complex Veenendaal-Oost ad. € 100.000. Dit is ook onderdeel van het saldo van Programma 10 Bouwen en Wonen. De kosten en baten van dit complex worden verrekend met de algemene reserve (vindt plaats via de resultaatsbestemming). 3. Een nadeel op de complexen Stationskwartier A, B, C en Binnenronde van in totaal € 863.000. Dit is onderdeel van het saldo van Programma 10 Bouwen en Wonen. Dit tekort is betrokken geweest bij de eerdere risicomanagementrapportages (onderdeel projectenboek), waaronder de laatste risicomanagementrapportage bij het Projectenboek 2014. Deze verliezen worden onttrokken aan de risicoreserve grondbedrijf (vindt plaats via de resultaatsbestemming). 4. De risicoreserve grondexploitaties is ingesteld om de risico’s binnen de grondexploitaties op te kunnen vangen en daarnaast om tekorten in de grondexploitaties te kunnen financieren (in 2014 het nadeel van punt 3 hierboven). Deze reserve wordt vanuit winstgevende complexen gevuld (in 2014 het voordeel van punt 1 hierboven).


20

Jaarlijks wordt over alle grondexploitaties een risicoanalyse opgesteld. Dit levert een totaalbedrag aan risico’s op. De buffer tegen de risico’s van grondexploitaties wordt gevormd door de risicoreserve. Naar aanleiding van de geactualiseerde risicoanalyse (zie projectenboek 2015) is bepaald (conform de Nota Grondbeleid) dat de omvang van de risicoreserve grondexploitaties (vereiste financiële weerstandscapaciteit) € 6,4 miljoen moet zijn (zie projectenboek 2015 en paragraaf F Grondbeleid). Na de mutaties zoals hierboven geschetst (punt 1 en 3), zou de risicoreserve € 6,2 miljoen bevatten. Omdat dit lager is dan het benodigde niveau, is een aanvulling vanuit de algemene reserve van € 200.000 nodig.

SISA-verklaring SISA staat voor Single Information Single Audit. De verantwoording van én de controle op de besteding van de door gemeenten ontvangen specifieke uitkeringen is vanaf 2006 geïntegreerd in de jaarrekening.

Controleverklaring en reactie college De accountant heeft een goedkeurende verklaring ten aanzien van de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening afgegeven. In onze reactie op het accountantsrapport gaan wij in op de geplaatste opmerkingen.


21

BURGERJAARVERSLAG 2014 In het Burgerjaarverslag doet de burgemeester verslag van de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening en de procedures rondom burgerparticipatie.

Dienstverlening Het Klant Contact Centrum (KCC) van de gemeente Veenendaal helpt vele burgers ieder jaar bij het aanvragen van producten en diensten. De dienstverlening is hierbij voor ons een proces van continu verbeteren. Hoe verhogen we het gemak voor de klant en de kwaliteit van de producten en diensten.

Klantcontactcentrum (KCC) Balie In 2014 hebben 52.919 personen een bezoek gebracht aan de balie van het KCC. De meest gevraagde producten waren een paspoort (7.393), een identiteitskaart (5.802) en een rijbewijs (4.335). Digitaal loket Via de digitale weg hebben 7.684 personen de gemeente benaderd. De meest gevraagde producten via het digitale loket betroffen meldingen openbare ruimte (3.514). Dit soort meldingen (zoals over straatverlichting, groenonderhoud, bestrating en zwerfvuil) kunnen ook telefonisch via 0318 - 538 538 worden gemeld en via sms. De overige gevraagde digitale producten bestonden voor een deel uit algemene vragen (3.264) en meldingen overlast (654). In 2014 zijn onderstaande aantallen gevonden en verloren voorwerpen digitaal gemeld: • Gevonden voorwerpen: 72 • Verloren voorwerpen: 180 Telefoon In 2014 heeft de gemeente 161.836 telefoontjes ontvangen. Daarvan waren er 88.938 bestemd voor het KCC. Project ‘Samen werken aan Adreskwaliteit’ In 2014 heeft het KCC meegedaan aan het landelijke project “Samen Werken aan Adreskwaliteit”. Het ministerie heeft als proef 6.000 adressen in 91 gemeenten geselecteerd op basis van hun bestanden. Mogelijk staan op deze adressen personen ingeschreven die daar niet (meer) wonen, bijvoorbeeld doordat de burger geen aangifte van zijn verhuizing heeft gedaan. De betreffende gemeenten (waaronder Veenendaal) hebben al deze adressen persoonlijk bezocht. Het resultaat van deze steekproef was dat 97,09 % van de bewoners correct stonden ingeschreven. In 2015 wordt deze proef herhaald met een nieuwe steekproef van 10.000 adressen – waaronder weer een aantal in Veenendaal.

Ontwikkelingen in 2014 Openingstijden Klantcontactcentrum (KCC) Per 1 januari 2014 is een extra avondopenstelling van het KCC ingevoerd door de openstelling op maandagochtend te verplaatsen naar de avond. De burger kan nu op vier ochtenden, twee avonden en één middag bij de balie terecht. Veel bezoekers hebben aan de balie positief gereageerd op deze extra avondopenstelling.


22

Verder zijn de mogelijkheden om op afspraak te komen uitgebreid. De burger kan zelf via www.veenendaal.nl 24 uur per dag zijn eigen bezoek plannen voor een aantal producten van het KCC. Trouwlocaties Om tegemoet te komen aan de wens van diverse bruidsparen om het huwelijk op een voor hen bijzondere plaats te kunnen voltrekken, is het aantal vaste trouwlocaties in Veenendaal in 2014 uitgebreid met: • • •

Hotel Van der Valk (Bastion 73) Café De Heeren Van Ruysdael (Markt 5) Grand Café De Markt (Markt 7).

Daarnaast is het nog steeds mogelijk op een (eenmalige) locatie naar keuze te trouwen. U kunt dit aanvragen bij het KCC. Digitale Dienstverlening De gemeente Veenendaal wil de burgers in de komende jaren steeds meer digitale dienstverlening aanbieden – samen met de andere (rijks-)overheden. Zo is het voor de burger al mogelijk om bepaalde eigen (persoons-)gegevens via één centrale website (www.MijnOverheid.nl) in te zien met behulp van zijn DigiD. Dit zal de komende jaren verder uitbreiden. Zo krijgt de burger steeds meer zelf de regie over de wijze waarop hij zaken wil doen met de digitale overheid. In 2014 werd DigiD al gebruikt bij de identificatie in het Digitale Loket. De laatste DigiD-audit (in 2014) bij Veenendaal is positief beoordeeld.

Burgerparticipatie Bij de (ontwikkeling van) gemeentelijke dienstverlening speelt de mening van de inwoners van Veenendaal een belangrijke rol. Onderstaand treft u een aantal voorbeelden van burgerparticipatie in projecten of gemeentelijke ontwikkelingen.

Decentralisaties Jeugd en Wmo In 2014 hebben we voorbereidingen getroffen voor de decentralisatie van de jeugdzorg en de overheveling van Awbz-taken naar de Wmo per 1 januari 2015. Deze voorbereidingen hielden onder andere in dat we onze keuzes maakten binnen de beleidsvrijheid die het Rijk ons meegaf. Daarbij valt te denken aan: hoe geven we de toegang tot ondersteuning vorm, op welke manier wordt de toeleiding naar specialistische hulp geregeld, hoe gaan we om met het PGB, de eigen bijdrage en ouderbijdrage, enzovoort. Deze beleidskeuzes zijn vervolgens verwoord in verordeningen en nadere regels. Bij het maken van de verordeningen en nadere regels hebben we verschillende gesprekken gevoerd met de adviesraden van de gemeente: het Wmo-forum, de Veense Jongerenraad en de Diversiteitsraad. Daarnaast is aan hen expliciet gevraagd advies uit te brengen over genoemde stukken. Op basis van de waardevolle advisering van onze adviesraden, zijn de regels verduidelijkt, verbeterd en vervolgens ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad. De gemeente Veenendaal werkt op het gebied van de zorg voor jeugd samen met zes gemeenten uit de regio. In dat verband is er een regionale klankbordgroep jeugd (Netwerk Samen Sterk), met cliëntvertegenwoordigers en aanbieders van jeugdhulp uit de regio. Met deze klankbordgroep zijn enkele bijeenkomsten georganiseerd in 2014 over thema's die regionaal spelen.


23

In 2015 bekijken we hoe we de betrokkenheid van cliënten en inwoners bij ontwikkelingen in het sociaal domein structureel kunnen vormgeven. Dit doen we samen met de bestaande adviesraden in Veenendaal. Wmo-ondersteuningstaken In 2014 hebben we een aanbestedingsprocedure gevolgd voor de nieuwe Wmo-ondersteuningstaken. Omdat het voor zowel de gemeente als de zorgaanbieders nieuw was, hebben we een aantal zorgaanbieders geconsulteerd over de op te stellen eisen en wensen. Zo konden we rekening houden met de opgedane ervaring van de zorgaanbieders met de levering van ondersteuningstaken aan inwoners. Dit participatietraject heeft er mede aan bijgedragen dat de inkoop voorspoedig is verlopen en de contracten tijdig zijn gesloten.

Wijkgericht werken Buurthuizen In een aantal wijken worden de buurthuizen beheerd door inwoners. Dit geldt bijvoorbeeld voor buurthuis de Driehoek (door Stichting de Driehoek) en Samsam (door wijkvereniging Samsam). De inwoners zoeken daarbij, met ondersteuning van professionals, naar een goede invulling van activiteiten en inzet van vrijwilligers voor de buurt. Ook voor de wijk Zuid geldt dit sinds 2014. Nadat op 1 januari 2014 het buurthuis “De Geut” niet meer voor activiteiten in de wijk beschikbaar was, startten de inwoners van de buurt een actie om weer een buurthuis in de wijk te krijgen. In samenwerking met bewonerscommissie ‘t Franse Gat kon, na diverse locaties te hebben onderzocht, in juni 2014 het nieuwe buurthuis Plein Zuid in gebruik worden genomen. Gestart is met acht activiteiten, waaronder ‘de eettafel’, de lunch voor mensen die eenzaam zijn of net even een beetje extra aandacht nodig hebben, de kindermiddag, de meidenclub en een vrouwenochtend. Georganiseerd bewonersoverleg In alle wijken zijn bewonersgroepen actief. Regelmatig is er overleg met deze bewonersgroepen over zaken die in de wijk spelen en initiatieven die in de wijk worden ontplooid. De groepen inwoners zijn voor het wijkgericht werken een onmisbare schakel omdat zij weten wat er in de wijk leeft. Zij worden indien nodig ondersteund door de wijkcoach van Veens. Netwerkbijeenkomsten Er zijn twee netwerkbijeenkomsten in de wijk Noordoost gehouden. Dit zijn informele bijeenkomsten waar verschillende partijen in de wijk elkaar ontmoeten en kijken naar mogelijkheden voor samenwerking. Wijkschouw Centrum In het centrum is een wijkschouw georganiseerd, waaraan ondernemers, bewoners, politie, brandweer en gemeente hebben deelgenomen. Deze schouw is geïnitieerd vanuit de werkgroep Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO).

Openbare ruimte Wij vinden het belangrijk om de inwoners, ondernemers of anderen in de (directe) omgeving te betrekken bij onze plannen. Naast informatieavonden over ontwikkelingen in de buurt wordt de omgeving benaderd om actief mee te denken over de inrichting van de openbare ruimte. Hierbij wordt tijdens zogenoemde beginspraakavonden geïnventariseerd wat als goed en te behouden wordt aangemerkt en wat verbeterpunten zijn. De verbeterpunten worden betrokken in het ontwerp van de nieuwe inrichting. Daarna wordt met geïnteresseerden in ontwerpsessies gekomen tot een inrichting die, binnen inhoudelijke en financiële (beheer-)kaders, aansluit bij de wensen voor dit gebied. Het uiteindelijke ontwerp wordt ten slotte gepresenteerd tijdens een informatieavond.


24

De ervaring leert dat dit proces leidt tot een meer gedragen ontwerp. Hoewel je hierbij niet iedereen tevreden kunt stellen, levert het proces wel meer begrip voor de verschillende (tegenstrijdige) belangen die worden ondervonden en de afwegingen die daarin worden gemaakt. Onderwerp Reconstructie Nieuweweg Noord

Reconstructie Nieuweweg

Reconstructie Prins Bernhardlaan / Verlaat

Reconstructie Verlaat / Valleistraat

Reconstructie Zuiderkruis

Reconstructie Middelbuurtseweg

Korte beschrijving bijeenkomst In constructief overleg met burgers en bedrijven is een functioneel voorontwerp tot stand gekomen waar draagvlak voor is. In twee ontwerpronden en een inspraakavond is, ondanks de complexe situatie, de nieuwe inrichting tot stand gekomen. Het voorlopig ontwerp is voorgelegd aan de omgeving; wijzigingsverzoeken zijn afgewogen en waar mogelijk gehonoreerd. Door beginspraak, ontwerpsessies en inspraak is gekomen tot het ontwerp. De wens tot het genereren van extra parkeerplaatsen is daarbij gehonoreerd! Het ontwerp is in een inspraakavond voorgelegd aan de bewoners, slechts op enkele kleine punten was aanpassing gewenst. Tijdens een inspraakavond is het plan besproken. Door negatieve ervaringen uit het verleden en de zorg over bereikbaarheid was dit geen eenvoudige avond.

Reconstructie Engelenburg-Zuid

Samen met omgeving is het ontwerp tot stand gekomen van de eerste en tweede fase.

Reconstructie Bilderdijkstraat en riolering dr. De Visserstraat

Door beginspraak, ontwerpsessies en inspraak is het ontwerp tot stand gekomen.

Reconstructie De Schans

Het ontwerp is op een goed verlopen inspraakavond besproken.

Reconstructie Grote Beer

Energiespeelplek Veenendaal-Oost

Een goed verlopen inloop-/inspraakavond; omdat de gewenste zichtwal niet gerealiseerd kon worden is in afstemming met belanghebbenden tot een andere oplossing gekomen Voor kinderen uit de wijk is een excursie georganiseerd aan het Energiehuis. Ervaringen zijn door de kinderen op tekening gezet en in 2015 wordt de totaaltekening op de picknicktafel ingelegd en de speeltuin aangelegd.

Inrichting hofje 14 woningen “Hof van Berlage”, Hensenhof, Veenendaal-Oost

Door een kwartetspel is met bewoners een wensenpakket samengesteld voor de inrichting van het hofje.

Brouwerspoort

Met de omgeving is een oplossing bedacht voor de veiligheid entrees Brouwersgracht.


25

Onderwerp

Korte beschrijving bijeenkomst

Fietssnelweg Ede-Veenendaal (deel Castor Spitsbergenweg) en de fietsverbinding Sirius

In samenspraak met vertegenwoordigers van de bewonerscommissie, fietsersbond enzovoort zijn ontwerpen gemaakt, die in een inloopavond zijn tentoongesteld.

Ontwerpen Kruiser

Het ontwerpproces rondom de Kruiser is afgerond met een tweede ontwerpsessie en een inspraakavond en is voor een deel inmiddels uitgevoerd. In 2015 vindt een evaluatie plaats met mogelijk aanvullende maatregelen.

Veiligheid in woon- en werkomgeving In 2014 is veel energie gestoken in het samen met bewoners en anderen verbeteren van de veiligheid in woon- en werkomgeving. Onderwerp

Burgernet

Workshop ‘Observeren en werken met signalementen’

Buurtavonden

Collectief beveiligde woning/ collectief beveiligde wijk

Buurtbemiddeling

Keurmerk Veilig Ondernemen Centrum en Bedrijventerreinen

Korte beschrijving Een uniek samenwerkingsverband tussen inwoners, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. De deelnemers ontvangen een spraak- of sms-bericht om in de buurt uit te kijken naar een persoon of voertuig. In 2014 is het aantal deelnemers gestegen van 8,5% naar 10% (5.906 deelnemers in Veenendaal). Deze workshop is georganiseerd om inwoners, en met name Burgernetdeelnemers, actief te betrekken bij de veiligheid in hun wijk. De inwoners wordt geleerd te observeren, verdachte situaties te herkennen en signalementen te geven. De deelnemers hebben de workshop als nuttig ervaren. In het kader van preventie van woninginbraken zijn zes buurtavonden georganiseerd in de wijken waar een verhoogd aantal woninginbraken hadden plaatsgevonden. Tijdens de buurtavond werd door de politie, Bluestar, woningbouwvereniging en gemeente informatie gegeven. De gemeente faciliteert het project Collectief beveiligde woning / woonwijk. Het is een wijkgericht project, waarbij inwoners samenwerken met het beveiligingsbedrijf, politie en boa’s om minder woninginbraken te laten plaatsvinden. Het CCV (Landelijk Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid) maakt onderdeel uit van het project. De bewoners zijn positief, het project heeft een positieve uitwerking op het veiligheidsgevoel. Buurtbemiddeling richt zich erop om buren die zich door burenoverlast niet prettig voelen in hun eigen woonomgeving, een helpende hand te bieden. Goed getrainde, vrijwillige buurtbemiddelaars begeleiden het contact en het gesprek tussen buren. In 2014 is buurtbemiddeling 51 keer ingezet. Winkeliers en bedrijven kunnen het niet alleen. Politie, brandweer en gemeente ook niet. Bij het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is samenwerking het sleutelwoord. Alle lokale partijen doen actief mee en verbinden zich aan afspraken om de veiligheid van het winkelgebied en de bedrijventerreinen te vergroten voor de lange termijn.


26

Onderwerp

Korte beschrijving

Horecaconvenant

In 2014 is de pilot voor de horeca met vrije sluitingstijden omgezet in een definitieve regeling met een convenant waarbij gemeente, politie en ondernemers afspraken hebben gemaakt over de veiligheid in de horeca.

Buurtouders

Buurtpreventie

Samen Alert

IVP Veilig@Veenendaal 2015-2018

Buurtouders (elf in 2014) zijn ouders die in de wijk surveilleren. Ze spreken jongeren aan op hun gedrag en zo nodig ook hun ouders. De buurtouders opereren vooral in de wijken Franse gat, Engelenburg en het Centrum maar worden ook ingezet tijdens evenementen. Het project wordt samen met Veens en Patrimonium uitgevoerd. Buurtpreventers zijn complexbewoners die het complex netjes houden en hun medebewoners aanspreken op hun gedrag indien nodig. Zij vallen onder de aansturing van de betreffende wijkraad of wijkcommissie. Het project wordt samen met Veens en Patrimonium uitgevoerd. Vanwege de nieuwe invulling van het project heet het project Waaks vanaf 2014 Samen Alert. Niet alleen hondenbezitters, maar iedereen die regelmatig een rondje in zijn wijk loopt, kan zich hiervoor aanmelden. Doel van dit project is om samen met politie, gemeente en inwoners alert te zijn op verdachte situaties. Het aantal deelnemers is gegroeid van 74 naar 154. Een Integraal Veiligheidsplan (IVP) is een veiligheidsplan op hoofdlijnen voor vier jaar: 2015-2018. In 2014 zijn inwoners, ondernemers en veiligheidspartners bevraagd op hun veiligheidsgevoel en op de prioriteiten die zij graag aangepakt zien worden. Samen met professionals hebben we afspraken gemaakt over de invulling van de benoemde prioriteiten. Dit heeft geleid tot de vier prioriteiten benoemd in het IVP Veilig@Veenendaal 2015-2018: Veilig wonen, Veilig Ondernemen, Jeugd en Veiligheid en Veilige leefomgeving.

Overige Ontwikkelingen Proeven afvalinzameling Dragonder In de wijk Dragonder hebben twee proeven met afvalinzameling plaatsgevonden bij in totaal 2.750 huishoudens met als doel meer afval te scheiden en te hergebruiken. De gemeente heeft zes keer een bijeenkomst gehouden met een klankbordgroep van inwoners over de positieve en negatieve ervaringen tijdens de proef. Op basis van deze ervaringen zijn de proeven bijgesteld. Aan het eind van de proeven is de mening van de inwoners over de proeven in kaart gebracht door een enquête met een respons van circa 80%. De uitkomsten van de enquête zijn door de raad gebruikt om een besluit te nemen over de uitrol over heel Veenendaal. Afvalinzameling binnenstad De winkeliers hebben de wens geuit de binnenstad vrij te krijgen van afvalcontainers en vuilniswagens om de uitstraling van winkelstad Veenendaal te verbeteren. De gemeente ondersteunt dit initiatief en haakt aan voor de huishoudens. In 2014 is een proef uitgevoerd waar ongeveer 17 winkels aan mee hebben gedaan. Deze wordt in 2015 geëvalueerd en afhankelijk van het resultaat verder uitgebouwd.


27

Inzameling oud papier Vanaf 2011 wordt er in heel Veenendaal oud papier ingezameld waarbij het inzamelbedrijf ACV samenwerkt met vrijwilligers van verenigingen en kerken. Jaarlijks organiseert de gemeente een bijeenkomst met de verenigingen en kerken om de resultaten van het voorgaande jaar te bespreken en eventuele verbeterpunten. In 2014 zijn ook gesprekken gestart over de oudpapierinzameling na januari 2016, als de lopende overeenkomsten tussen gemeente en verenigingen/kerken aflopen. Onderwijshuisvesting De gemeente Veenendaal stelt op dit moment een integraal huisvestingsplan onderwijs (IHP) op. In samenwerking met het onderwijsveld zijn de gezamenlijke uitgangspunten bepaald, op welke wijze de leegstand gereduceerd kan worden en welke financiële consequenties de wet overheveling onderhoud en aanpassing heeft voor de schoolbesturen. De gemeente heeft hiertoe drie sessies met de schoolbesturen belegd.

Nieuwbouwprojecten Veenendaal-Oost De economische crisis is in de afgelopen jaren ook Veenendaal-Oost niet voorbij gegaan. Daardoor is de komst van een winkelcentrum de komende jaren geen haalbare kaart. Voor de circa 1.500 inwoners van Veenendaal-Oost duurt dat te lang. Het initiatief van een lokale ondernemer om een buurtsuper te starten in de wijk, is een voorbeeld van burgerparticipatie en sociaal ondernemen in optima forma. Naast de helpende hand van diverse commerciële en niet-commerciële partijen helpen ook de inwoners van de wijk mee. Uit een in de wijk gehouden enquête blijkt een grote bereidheid boodschappen te doen bij Onze Winkel. In het project Eigenwijk werkt ontwikkelaar Latei in Veenendaal-Oost aan een nieuwe manier van ontwikkelen. Als eerste stap gaat zij om tafel met alle belanghebbende partijen, zoals toekomstige bewoners, omwonenden, het ontwikkelbedrijf, de architect en stedenbouwkundige. Aansluitend maakt de ontwikkelaar een leefgebied die voor bewoners optimaal is. Stationskwartier, gebied B In januari 2014 heeft de gemeenteraad de spelregels vastgesteld voor de ontwikkeling van gebied B van het Stationskwartier. Met deze kaders kunnen particulieren zelf bouwen in dit gebied. De voorbereidende werkzaamheden voor dit organisch ontwikkelen zijn in 2014 uitgevoerd. In 2015 wordt de ontwikkeling van gebied B, dat verder gaat onder de naam Pionierkwartier, verder opgepakt. Binnenronde Aan de Adriaen van Ostadelaan 32 stond het voormalig schoolgebouw van het ROC. De school is vertrokken en het gebouw staat al geruime tijd leeg. In 2014 is de sloop van het gebouw voorbereid. Eveneens in 2014 zijn de voorbereidingen van de zogenaamde co-creatie gestart. Samen met omwonenden, belangstellende ontwikkelaars en andere belangstellenden wordt als eerste stap in het ontwikkeltraject geïnventariseerd wat de wensen voor dit gebied zijn. De eerste bijeenkomst hiervoor staat gepland voor maart 2015. Kracht van Ondernemend Veenendaal Om bij te dragen aan de economie in onze gemeente is met ondernemers, maar ook met vertegenwoordigers van de culturele instellingen, het onderwijs en Promotie Veenendaal, een traject gestart om te komen tot nieuwe impulsen. We noemen dit de Kracht van Ondernemend Veenendaal. Op 3 november hebben wij hier met twintig van hen over gesproken. Tijdens deze avond zijn we samen tot drie hoofdthema’s gekomen: werk, profilering en vestigingsklimaat. Deze thema’s zullen we, in blijvende samenwerking, uitbouwen in projecten en beleid.


28

Gemeenteraad Insprekers bij commissies Tijdens de vergaderingen van de raadscommissie kan ingesproken worden bij het betreffende agendapunt. In 2014 is volop gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot inspreken. Daarnaast zijn regelmatig schriftelijke reacties aan de raad toegestuurd. De leden van de raadscommissie en de gemeenteraad nemen de reacties mee in de overwegingen bij het innemen van een standpunt; een aantal inspraakreacties heeft geleid tot het aanpassen van de plannen. Zo heeft de raad in 2014 onder andere besluiten genomen over het vaststellen van het parkeerbeleid, de invoering van de nieuwe Jeugdwet, de gewijzigde Wet maatschappelijke ondersteuning, de nieuwe Participatiewet en de uitwerking organisch ontwikkelen Stationskwartier. Deze onderwerpen hebben voor veel inspraakreacties gezorgd tijdens de vergadering van de raadscommissie, zowel schriftelijk als mondeling. Social media De raad maakt gebruik van Facebook en Twitter om inwoners en organisaties te attenderen op en te betrekken bij de werkzaamheden van de gemeenteraad. Het aantal ‘likers’ en volgers neemt steeds meer toe en op de berichten van de raad wordt ook met grote regelmaat gereageerd. Ook deze reacties van inwoners en organisaties worden door raadsleden meegenomen bij de standpuntbepaling.

Bezwaren, klachten en Wob-verzoeken Bezwaren Als een inwoner het niet eens is met een besluit van de gemeente, dan kan hij of zij per brief bezwaar maken. De bezwaren leggen we voor aan een onafhankelijke adviescommissie, die bestaat uit mensen die niet bij de gemeente werken. De aard van het bezwaar bepaalt of het wordt behandeld door de ‘algemene bezwaarschriftencommissie’ (verder commissie) of door de ‘commissie sociale zekerheid’. In 2014 was het totale aantal bezwaarschriften 317, een daling van 2,5% ten opzichte van 2013 (325). De commissie behandelde in 2014, 72 bezwaarschriften, voornamelijk over omgevingsvergunningen, gehandicaptenparkeerkaarten/plaatsen, planschades, urgenties en verkeerszaken. De commissie sociale zekerheid behandelde het afgelopen jaar 245 bezwaarschriften. Dit is inclusief de bezwaren van de gemeente Rhenen en Renswoude (32 en 1 stuks). Een meerderheid van de bezwaarschriften had te maken met de Wet werk en bijstand en de Wet maatschappelijke ondersteuning. In circa 37% van de (nu afgehandelde) gevallen kon een bezwaar worden afgehandeld door middel van het inzetten van pre-mediationvaardigheden, zonder dat een advies van één van de commissies nodig was. Soms kon meteen tegemoetgekomen worden aan het bezwaar, soms trok de bezwaarmaker - na een toelichting, voorafgaand aan of tijdens de zitting - het bezwaarschrift in. Voor de afhandeltermijnen van bezwaarschriften hanteren we een streefcijfer van 80% binnen de wettelijke termijn. De commissie heeft tot nu toe 72% van de behandelde bezwaarschriften binnen de termijn afgehandeld en de commissie sociale zekerheid 78%. Het niet halen van het streefcijfer heeft mede te maken met de ambtelijke capaciteit hiervoor. Een van de juridisch adviseurs is medio 2014 vertrokken en vanwege ontwikkelingen in het sociaal domein is deze vacature in 2014 niet opengesteld. Daarnaast is veel capaciteit noodgedwongen ingezet voor behandeling en coördinatie van het stijgend aantal Wob-verzoeken (zie ook verderop). Ten slotte is in een aantal zaken ingezet op mediation die niet altijd slaagde, waardoor uiteindelijk in die gevallen de beslistermijn is overschreden.


29

Overigens stijgen deze percentages nog, omdat nu nog niet alle bezwaren uit 2014 zijn behandeld. Respectievelijk 8% en 6% van de bezwaren moet nog worden behandeld en deze kunnen nog altijd binnen de termijn worden afgedaan. De definitieve percentages worden dan ook pas medio 2015 bekendgemaakt in het jaarverslag van de bezwaarcommissies. Na zitting van de commissies werd respectievelijk 6% en 7% van de in 2014 behandelde bezwaarschriften door het college gegrond verklaard. (Hoger) Beroepen Als de bezwaarschriftenprocedure is beëindigd, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank en daarna hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State of de Centrale Raad van Beroep. Het aantal (hoger)beroepen is gestegen t.o.v. 2013: van 45 in 2013 naar 51 in 2014. Bezwaarschriften Totaal aantal bezwaarschriften • Commissie • Commissie sociale zekerheid Afgehandeld binnen wettelijke termijn • Commissie • Commissie sociale zekerheid Nog niet af • Commissie • Commissie sociale zekerheid Gegrond na zitting • Commissie • Commissie sociale zekerheid Aantal (Hoger) beroepen

2014

2013

2012

2011

317 72 245

325 71 254

290 115 175

279 133 146

72% 78%

94% 91%

53,5% 89%

43% 85%

8% 6%

32% 23%

6% 2%

6% 7%

12% 6%

1% 7%

43% 9%

52

45

54

34

Klachten Een inwoner van Veenendaal die vindt dat hij of zij niet goed is behandeld door een gemeentelijke afdeling, een ambtenaar, (een lid van) de raad of het college, kan een klacht indienen. In 2014 zijn er 95 klachten ingediend, tegen 77 in 2013. Het is lastig een rode draad te herkennen in deze stijging. Een deel van de stijging van de afgelopen jaren kan worden verklaard doordat het gemakkelijker is geworden een klacht in te dienen, onder andere doordat dit digitaal mogelijk is gemaakt. In 2014 zijn meer dan voorheen klachten ingediend over de openbare buitenruimte. Deze zijn divers van aard en lopen uiteen van klachten over straatverlichting tot klachten over wegafsluitingen. Daarbij moet wel worden aangetekend dat ook klachten worden ingediend over zaken die buiten de directe invloedssfeer van de gemeente liggen, zoals geluidsoverlast van een haan of klachten over andere organisaties zoals het zwembad, ACV of P1. Wanneer een klager niet tevreden is met de afhandeling door de gemeente dan neemt de Nationale ombudsman de klacht in behandeling. De gemiddelde doorlooptijd van een klacht was vijf weken (6,2 weken in 2013). De wettelijke termijn bedraagt zes weken, met de mogelijkheid van verdaging met vier weken. Van de 95 klachten zijn 64 binnen de termijn en dus tijdig afgehandeld. Dit komt overeen met 67%.


30

In 2014 had de Nationale ombudsman negen klachten over de gemeente Veenendaal in behandeling, waarvan er twee al op 1 januari 2014 in behandeling waren genomen. De Nationale ombudsman heeft zes klachten niet in onderzoek genomen. Van de in behandeling genomen klachten heeft de Nationale ombudsman in een zaak een rapportbrief uitgebracht. Op 31 december 2014 zijn nog twee klachten over de gemeente bij de Nationale ombudsman in behandeling. Wob-verzoeken De gemeente Veenendaal ziet in 2014 opnieuw een stijging van het aantal verzoeken op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob). Bij een aanzienlijk deel van de stijging wordt vermoed dat dit het gevolg is van oneigenlijk gebruik van de Wob. Daarnaast zijn circa 80 brieven/verzoeken waarin een beroep werd gedaan op de Wob niet opgenomen in de onderstaande cijfers omdat deze, vanwege vermoeden van misbruik, niet als Wob-verzoek zijn aangemerkt.

Wob-verzoeken

2014

2013

2012

79

66

33

Bezwaarschriften

3

11

5

Beroep

0

1

2

10

3

5

Verzoeken

Ingebrekestelling

De stijging van het aantal Wob-verzoeken in Veenendaal is in lijn met wat landelijk wordt waargenomen. Om de landelijke trend van oneigenlijk gebruik van de Wob in te dammen, is een wetsvoorstel over de aanpassing van de Wob ter behandeling genomen in de Tweede Kamer. Daarnaast zijn er inmiddels ook enkele uitspraken van rechtbanken die het oneigenlijk gebruik mogelijk iets tegen zullen gaan.


31

JAARVERSLAG Het jaarverslag volgt op de komende pagina’s en omvat de Programmaverantwoording en de Paragrafen.

Programmatische aanpak Economie, Jeugd, Veiligheid en Wijkzaken ............................................. 33 Programma 1 Burger en bestuur ....................................................................................................... 34 Programma 2 Openbare orde en veiligheid ....................................................................................... 38 Programma 3 Openbare buitenruimte ............................................................................................... 41 Programma 4 Economie .................................................................................................................... 46 Programma 5 Educatie ...................................................................................................................... 50 Programma 6 Sport, cultuur en welzijn .............................................................................................. 53 Programma 7 Werk en inkomensondersteuning ............................................................................... 59 Programma 8 Zorg ............................................................................................................................. 66 Programma 9 Milieu ........................................................................................................................... 72 Programma 10 Bouwen en wonen .................................................................................................... 75 Programma 11 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien ............................................................ 80 Programma 12 Bedrijfsvoering .......................................................................................................... 85 Paragraaf A Paragraaf B Paragraaf C Paragraaf D Paragraaf E Paragraaf F Paragraaf G

Weerstandsvermogen en risicobeheersing .............................................................. 90 Onderhoud kapitaalgoederen ................................................................................... 94 Financiering .............................................................................................................. 95 Bedrijfsvoering .......................................................................................................... 99 Verbonden partijen ................................................................................................. 100 Grondbeleid ............................................................................................................ 108 Lokale heffingen ..................................................................................................... 110


32

Programmatische aanpak Economie, Jeugd, Veiligheid en Wijkzaken Op 21 mei 2014 is het Raadsprogramma De kracht van Veenendaal vastgesteld. De vier programma’s Veiligheid, Wijkzaken, Jeugd en Economie keren hierin niet terug. Dit betekent dat deze thema’s niet langer programmatisch worden aangestuurd. Gedurende het jaar 2014 zijn nog lopende zaken binnen de programma’s afgerond en zijn de verschillende projecten en activiteiten uit de programma’s overgedragen aan de afdelingen, waar de verdere uitvoering en aansturing plaatsvindt.


33

Programma 1 Burger en bestuur Het programma Burger en bestuur heeft als doel het op democratische wijze besturen van de lokale samenleving, nu en in de toekomst, waarbij inwoners op een zo direct mogelijke manier deelnemen aan het beleid- en besluitvormingsproces.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 Klantcontactcentrum (KCC) De projectmatige aanpak van het KCC is in 2014 afgerond. Het doorontwikkelen van de dienstverlening wordt vanaf 2014 voorgezet vanuit de reguliere organisatie. In het project werd gewerkt aan het lean vormgeven van dienstverleningsprocessen, met de nadruk op standaardisatie en borging, efficiënt werken, deregulering, eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van onze inwoners. In 2014 heeft het KCC een deel van de werkprocessen van Werk & Inkomen overgenomen. Klanten kunnen direct bij het KCC een aantal W&I zaken afhandelen (zoals vakantie- en ziektemeldingen), waardoor zij sneller geholpen werden en niet meer werden doorverwezen naar de backoffice. Verder is er per 1 januari 2014 een extra avondopenstelling gerealiseerd op de maandagavond: de klanten aan de balie hebben hier positief op gereageerd. We kunnen vaststellen dat inmiddels meer dan tachtig procent van de bezoekers aan het gemeentehuis wordt geholpen door het KCC en het Omgevingsloket Op 19 maart 2014 zijn de gemeenteraadsverkiezingen gehouden. Verder zijn op 22 mei 2014 de verkiezingen voor het Europees Parlement verzorgd. Samenwerking in Regio FoodValley Begin 2014 is de tweede tranche focusoperatie Regio FoodValley afgerond. Hiermee is het oorspronkelijke takenpakket teruggebracht van acht naar twee taakvelden: ‘Economie & Werkgelegenheid’ en ‘Ruimtelijke ontwikkeling (incl. Wonen) & Mobiliteit’. Tijdens de focusoperatie zijn ook de banden aangehaald met vertegenwoordigers van het onderwijs en ondernemers, waarmee de overheidsorganisaties de 3 O’s vormen, die ook wel ‘Triple Helix’ wordt genoemd. Deze 3 O’s hebben gezamenlijk een ‘mission statement’ verwoord en op basis daarvan het (werk)programma ‘FoodValley: source of ambition and innovation’ opgesteld. In 2014 is onder leiding van een uit de ‘Triple Helix’ gevormde stuurgroep gestart met de nieuwe Strategische Agenda voor de regio FoodValley. Burgemeester Kolff heeft zitting in deze stuurgroep. Er wordt gestreefd dat deze Strategische Agenda ook wordt gedragen door de beide provincies en de andere 2 O’s. Na afronding van de Strategische Agenda en het Uitvoeringsprogramma worden ook de ondersteunende organisatie en het Regiosecretariaat in Ede tegen het licht gehouden.


34

Na de gemeenteraadsverkiezingen is de samenstelling van het Regiobestuur en de portefeuillehoudersoverleggen (PHO’s) aangepast. Sindsdien is de verdeling als volgt. • • • • •

burgemeester Kolff (plaatsvervangend voorzitter van het Regiobestuur en portefeuillehouder ‘Internationale Betrekkingen’); wethouder Verloop (Economie in het PHO ‘Economie & Werkgelegenheid’); wethouder Hollander (Werkgelegenheid in het PHO ‘Economie & Werkgelegenheid’ en RO & Mobiliteit in het PHO ‘Ruimtelijke ontwikkeling (incl. Wonen) & Mobiliteit’); wethouder Overduin (Wonen in het PHO ‘Ruimtelijke ontwikkeling (incl. Wonen) & Mobiliteit’ ); raadsleden Bottema en Van Braak (Regiocommissie FoodValley, het overlegorgaan van raadsleden)

In 2014 is opnieuw een ‘Inspiration Day’ georganiseerd. Dit keer vanuit Wageningen UR, waar onder andere bestuursvoorzitter Louise Fresco haar enthousiasme voor Food Valley voor het voetlicht bracht. Er waren ruim honderd enthousiaste vertegenwoordigers vanuit de 3 O’s. Op directeursniveau vonden in 2014 diverse overleggen plaats tussen de gemeenten Renswoude, Rhenen en Veenendaal en de provincie Utrecht. Inzet van dit overleg was onder andere belangenbehartiging van het ‘Utrechtse deel van FoodValley’ en onderzoeken van de mogelijkheden om die Utrechtse belangen te versterken.

Financiële programmarealisatie 2014 Raming 2014 Primitief

Na begrotingswijziging

Realisatie 2014

Saldo 2014

3.087

3.657

5.750

- 2.093

949

949

1.375

426

- 2.138

- 2.708

- 4.375

- 1.667

Toevoeging aan reserve

25

25

25

0

Onttrekking aan reserve

173

198

198

0

- 1.990

- 2.535

- 4.202

- 1.667

Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Resultaat voor bestemming

Resultaat na bestemming

Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een nadeel zien ten opzichte van de raming van afgerond € 1.667.000. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: Burgemeester en Wethouders: nadeel € 1.895.000 Onze voorziening pensioenverplichtingen bevat de door de gemeente overgenomen pensioenrechten die door (oud)wethouders bij vorige werkgevers zijn opgebouwd. Op basis van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) en na overleg met de accountant is deze voorziening aangevuld tot de totale (verwachte) benodigde pensioenverplichtingen van € 2.321.000. Dit bedrag is berekend van de maximaal aanvaarbare rente gebaseerd op de duration van de voorziening (maximaal 1,7% voor gepensioneerden en 2,3 % voor actieven). Een aanvulling met € 1.991.000 ten laste van de exploitatie heeft hiervoor plaatsgevonden.


35

Naast dit nadeel is er een voordeel ontstaan op de salarisbetalingen van de wethouders (voordeel € 85.000). Dit kent de volgende oorzaken. • •

Eén wethouder heeft enkele maanden voor de verkiezingen zijn functie neergelegd. De kosten van de vijfde wethouder zijn lager uitgevallen omdat het nieuwe college later is geïnstalleerd dan geraamd.

Programmaplannen: voordeel € 125.000 In het raadsprogramma 2014-2018 is het vervolg van de programmaplannen Wijkzaken, Jeugd, Veiligheid en Economie niet meer opgenomen, waardoor het beschikbare (incidentele) budget niet meer is ingezet. Per programmaplan bestaat het resultaat uit: • • • •

Wijkzaken: € 77.000 Jeugd: € 26.000 Veiligheid: € 1.000 Economie: € 21.000

Voorgesteld wordt om vanuit het restantbudget programmaplan Wijkzaken: •

•

€ 30.000 te bestemmen voor de Leefbaarheidsmonitor (LEMON) door Patrimonium Woningstichting, waarbij de vragen zich richten op de fysieke leefomgeving en de sociale woonomgeving. De vraagstukken van de gemeente ten aanzien van Wijkgericht werken en de ontwikkelingen in het Sociaal Domein zullen betrokken worden bij de uitwerking van de enquête. Hierdoor ontstaat een breed belevingsbeeld en kunnen de uitkomsten in een integrale (wijk)aanpak meegenomen worden; € 47.000 te bestemmen voor het programma Publiek Ondernemerschap met als doel de werkwijze van wijkgericht werken versterkt voort te zetten met de ‘beweging naar buiten’. Het samenwerken met inwoners en organisaties zal worden doorvertaald in de gehele organisatie.

Daarnaast wordt voorgesteld om vanuit het restantbudget programmaplan Jeugd: • • •

€ 8.500 te bestemmen voor onderwijs in het kader van Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (SGOG) ten behoeve van CJG/Eerstelijnsloket jeugd. Hierover zijn vanuit dit programmaplan afspraken gemaakt die in 2015 worden uitgevoerd. € 8.750 te bestemmen voor de gemeentelijke bijdrage voor de uitwerking van een fondsplan voor FoodValley Fund (conform B&W-besluit van 23 december) € 8.750 te bestemmen voor Veenendaal ICT-centrum.

Verder wordt voorgesteld om vanuit het restantbudget programmaplan Veiligheid € 1.000 te bestemmen voor Veenendaal ICT-centrum. Ten slotte wordt voorgesteld om vanuit het restantbudget programmaplan Economie: • • •

€ 8.000 te bestemmen voor Fablab (ICT- en Winkelstadprofilering); € 8.000 te bestemmen voor Groot startersevenement (ruimte voor ondernemen); € 5.000 te bestemmen voor Bureau dagloon ( iedereen aan het werk).

Deze drie voorstellen zijn voortgekomen uit gezamenlijke sessies met andere partijen in november en februari. Dit is in lijn met de prioriteiten die gesteld zijn in Programma Economie.


36

Burgerzaken: voordeel € 50.000 Binnen de diverse exploitatiebudgetten van Burgerzaken is een voordeel ontstaan op meerdere kleine onderdelen. De meest in het oog springende afwijking ten opzichte van de begrote bedragen, is het budget voor de vergoedingen aan buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand in verband met het afnemende aantal huwelijken. Bestuursondersteuning/Raadsgriffie: voordeel € 50.000 Het voordeel wordt veroorzaakt door een tijdelijke vacature van de griffier. Tevens zijn er minder kosten gemaakt voor de opkomstbevorderende activiteiten bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2014.


37

Programma 2 Openbare orde en veiligheid Veiligheid is een basisrecht voor iedereen. Het handhaven van de openbare orde en veiligheid is een kerntaak van de gemeente. Inwoners, organisaties en bezoekers moeten erop kunnen vertrouwen dat Veenendaal veilig is. Veiligheid is één van onze speerpunten. Wij zetten maximaal in op het vergrote van objectieve en subjectieve veiligheid van inwoners. Daarbij doen wij in de komende jaren een nog groter beroep op de verantwoordelijkheid die inwoners voor hun eigen veiligheid hebben.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 De wijk is schoon, heel en veilig In 2014 hebben onze wijkteams in samenwerking met de bewoners en partners zoals politie verder gewerkt aan de leefbaarheid binnen de buurten. Zo is het afgelopen jaar bijvoorbeeld de hondenoverlast aangepakt. In 2014 is de burger verder in zijn kracht gezet bij het invloed uitoefenen op de fysieke leefomgeving en bij het verbeteren van het veiligheidsgevoel. Individuele aanpak / jongerenoverlast Eind 2013 is het Plan van aanpak overlast en verloedering geëvalueerd. Dit plan richt zich op de aanpak van overlastgevende jongeren. In deze evaluatie staat hoe we de ontwikkelde groepsaanpak, individuele aanpak inclusief handhavingsteam, borgen in de organisatie. In 2014 is in samenhang met de uitrol en de transities in het sociaal domein de verdere borging gerealiseerd door de doorontwikkeling van de individuele aanpak. Vanaf 1 januari 2015 start het interventieteam 23-. Voor de werkwijze, proces én deelnemers is, daar waar mogelijk, aangesloten bij het al bestaande interventieteam volwassenen (23+). Daarnaast is voor de borging en handhaving van de kwaliteit, de werkwijze en het samenwerken/ afstemmen de functie van procesregisseur interventieteam ontwikkeld en geïntroduceerd. Uit de shortlistmethode is het voorjaar 2014 één hinderlijke jeugdgroep gekomen. Op deze jeugdgroep wordt de groepsaanpak ingezet. Dat betekent dat we samen met een aantal kernpartners werken met een integraal opgesteld plan van aanpak. Voor de uitvoering van het plan van aanpak kon gebruik gemaakt worden van de inzet van het handhavingsteam. Dit is niet aan de orde geweest, maar de mogelijkheid bestaat dat in 2015 inzet wel van belang wordt. Maatschappelijke overlast Veenendaal is eind 2012 gestart met het verminderen van maatschappelijke overlast door een integrale aanpak op maat, door te gaan werken met een interventieteam dat is samengesteld uit verschillende zorginstellingen, politie, corporaties, sociale dienst en schuldhulpverlening. In 2014 is deze pilot geëvalueerd. Uit de evaluatie is gebleken dat de overlast en de criminaliteit is gedaald. Daarnaast heeft het interventieteam een geheel eigen en voor de deelnemers nieuwe manier van samenwerken ontwikkeld, die niet alleen multidisciplinair van aard is, maar ook daadwerkelijk interdisciplinair. De betrokkenen denken en werken niet louter en alleen vanuit de eigen professie, maar zoeken expliciet naar een manier om als één entiteit richting cliënten op te treden. Regionale Veiligheidsstrategie (RVS) Bureau RVS is een bureau van en voor 41 gemeenten (in de provincies Flevoland, Utrecht en de Gooi en Vechtstreek), het Openbaar Ministerie (OM) en de Politie van Midden-Nederland. Bureau RVS ondersteunt de veiligheidspartners om effectief de krachten te bundelen in het veiliger maken van de regio. Regionaal is het Bureau vooral gericht op winst door samenwerking op gezamenlijke thema’s.


38

Elke vier jaar wordt er een nieuwe Veiligheidsstrategie geschreven. Deze strategie is gebaseerd op de lokale prioriteiten uit de Integraal veiligheidsplannen (IVP’s) van de 41 gemeenten uit MiddenNederland. Op de gekozen prioriteiten wordt afstemming gezocht met politie en OM en andere regionale partners (bijvoorbeeld RIEC) om de ambities te behalen. Niet alleen landelijk is er aandacht voor uitreizigers richting Syrië, ook regionaal en lokaal staat radicalisering op de agenda. Met betrokken partijen (politie en OM) wordt nauw samengewerkt om ervoor te zorgen dat er niet wordt uitgereisd. In Veenendaal hebben we inzet gepleegd op bewustwording van professionals. Er is een intergemeentelijk casusoverleg met de belangrijkste partners gestart. Integraal Veiligheidsplan Zoals afgesproken in het raadsprogramma De Kracht van Veenendaal 2014-2018, is in 2014 een start gemaakt met het maken van een Integraal Veiligheidsplan (IVP). Het IVP is een plan op hoofdlijnen, waarbij we onze partners, bewoners en ondernemers bevragen op de prioriteiten op veiligheidsgebied voor de komende 4 jaar (2015-2018). De burgemeester is wettelijk belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid en is daarvoor als eerste aanspreekbaar, politiek verantwoordelijk en hiermee regievoerder. In 2014 zijn we in gesprek gegaan met bewoners, ondernemers en professionals en hun inbreng heeft geleid tot een aantal prioriteiten. Het IVP is in maart 2015 door de raad vastgesteld. Nationale Politie De organisatie van de Nederlandse Politie is per 1 januari 2013 als Nationale politie ingericht. Het is een landelijk korps dat bestaat uit tien regionale eenheden, één landelijke eenheid en een landelijke concerndienst waarin de ondersteunende afdelingen zijn ondergebracht. Dit ene landelijke korps vervangt alle voormalige politiekorpsen en -diensten. Er is twee jaar voor uitgetrokken om de Nationale politie te vormen. In Midden Nederland hebben de overleggen met de politie en het OM een schaalvergroting ondergaan: er wordt nu met 15 gemeenten tegelijk met politie en OM overlegd (Utrecht-Oost). Voor de aansturing van de politie is deze schaalgrootte nodig. Waar voorheen Veenendaal en Renswoude een eigen politiechef hadden, heeft er een schaalvergroting plaatsgevonden naar de vijf gemeenten in de Utrechtse Heuvelrug. Hiervoor zijn twee nieuwe politiechefs basiseenheid aangetrokken. Veiligheidshuis In het Veiligheidshuis Regio Utrecht (VHRU) werken verschillende regionale organisaties samen die bij veiligheid en strafrechtelijke handhaving en zorg zijn betrokken. In 2014 is gekozen om de klassieke doelgroepbenadering los te laten en een Top X-aanpak te ontwikkelen. Hierbij wordt aangesloten op het landelijk kader Veiligheidshuizen, dan wel op ontwikkelingen in andere gemeenten, zoals de Top 600 in Amsterdam. De top X-aanpak is in Veenendaal reeds geïmplementeerd, waarbij er goede afstemming is gerealiseerd met het interventieteam (pilot maatschappelijke overlast) en de spelers binnen het sociaal domein. Dit betekent dat Veenendaal voldoet aan de gemeentelijke verplichtingen die zijn afgesproken met het veiligheidshuis met betrekking tot de aanpak van de top X. Indien nodig, kunnen huisvesting, inkomen, een passend reintegratietraject/dagbesteding, zorg en bestuurlijke handhaving worden ingezet. Dit wordt bij de gemeente gecoördineerd vanuit de pilot maatschappelijke overlast. Plan van aanpak preventie woninginbraken Naar aanleiding van een flinke stijging aan woninginbraken is een gezamenlijk plan van aanpak preventie woninginbraken 2012-2014 geschreven. Er is een flinke daling bewerkstelligd, namelijk 32% in 2014 ten opzichte van 2013 (230 woninginbraken). Niet alleen voor de professionals, maar ook voor bewoners en ondernemers blijkt woninginbraak een prioriteit.


39

In 2014 is daarom gestart met een nieuw plan Preventie woninginbraken waarbij meer geïnvesteerd worden in de bewustwording, eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van bewoners. Bestuurlijke aanpak Om criminele handelingen te verhullen of geld wit te wassen, maken criminele groeperingen vaak gebruik van legale economische en juridische mogelijkheden. De bestuurlijke aanpak is er enerzijds op gericht te voorkomen dat de gemeente ongewenst medewerking hieraan verleent en anderzijds ervoor te zorgen dat dergelijke handelingen worden beëindigd. Daarnaast is de bestuurlijke aanpak erop gericht dat economische machtsposities, die zijn opgebouwd met kapitaal dat met criminele activiteiten is verdiend, doorbroken worden. Voor de bestuurlijke aanpak is een plan opgesteld waarin de acties zijn opgenomen ter versterking van dit instrument. In 2014 is er geïnvesteerd op het vergroten van bewustzijn bij ambtenaren, bij onze partners en ook bij de bedrijven van thema’s als illegale hennepteelt, malafide gebruik van panden, mensenhandel en arbeidsuitbuiting. Daarnaast is een start gemaakt met het actualiseren van het beleid voor het toepassen van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob). Dit zal in 2015 worden afgerond.

Bezuinigingen voor 2014 vastgesteld in de Kadernota 2014-2017 In de begroting van 2014 heeft er op dit programma een bezuiniging plaatsgevonden, te weten: Niet-ingevulde formatie boa’s laten vervallen (€ 80.000 vanaf 2014) Er hebben mutaties plaatsgevonden in de bezetting van de boa's dit jaar. De formatie is met 1 fte teruggebracht als gevolg van de brede heroverweging. Verder hebben halverwege het jaar 3 boa's onze organisatie verlaten. Dit heeft uiteraard zijn effect gehad op de zichtbaarheid op straat. In 2015 zullen de ontstane vacatures weer worden ingevuld.



Realisatie 2014

Saldo 2014

3.101

3.024

2.981

44

59

59

17

- 43

- 3.042

- 2.965

- 2.964

1


0

10

10

0


0

0

0

0

- 3.042

- 2.975

- 2.974

1

Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Resultaat voor bestemming


In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een saldo zien ten opzichte van de raming van afgerond € 1.000.


40

Programma 3 Openbare buitenruimte Met dit programma beogen wij een goede bereikbaarheid, ontsluiting en doorstroming van het verkeer in Veenendaal voor de verschillende middelen van vervoer. Dit versterkt de (economische) positie in de regio. Daarnaast beogen wij te voorzien in de parkeerbehoefte voor inwoners van Veenendaal en bezoekers uit de regio aan het winkelhart. Voor de profilering van Veenendaal blijft de (verblijfs-)kwaliteit van de openbare ruimte en de bereikbaarheid van het centrum immers van essentieel belang. Voor de afvoer van (afval)water zorgen wij voor een adequate ondergrondse infrastructuur, met het oog op de beheersing van de waterkwaliteit en -kwantiteit en de coördinatie van de aanwezige infrastructuur van derden. De leefbaarheid van de openbare ruimte bevorderen wij door adequaat en duurzaam beheer en voldoende openbaar groen van een goede en geaccepteerde kwaliteit. Wij zorgen ervoor dat er continu voldoende begraafcapaciteit beschikbaar is. Ook zorgen wij voor voldoende speelruimte op de juiste plaats, met goede en veilige speelvoorzieningen. Wij voeren onze taken uit op basis van een meerjarenplan. De uitvoering vindt plaats met inbreng van burgers en betrokken partijen.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 Beheer van wegen en openbaar groen In 2014 hebben wij uitvoering gegeven aan het Integraal Beheerplan (IBP) 2013-2016, met daarbij de kanttekening dat de hierin genoemde onderhoudsniveaus zwaar onder druk zijn komen te staan vanwege de diverse bezuinigingen op dit gebied. In de Bestuursrapportage 2014 hebben wij aangegeven dat ook de (extra) investeringen uit het IBP niet door konden gaan vanwege de bezuinigingen. Wij hebben in 2014 de samenwerking met IW4 voor het onderhoud van de openbare ruimte geëvalueerd. Naar aanleiding van de evaluatie en het nieuw raadsprogramma hebben wij de voorbereidingen gestart voor een (verdere) samenwerking met IW4 en ACV en enkele aannemers. Wijkgericht werken De wijkmanagers hebben in 2014 verder invulling gegeven aan het wijkgericht werken. Met wijkgericht werken richtten wij ons ook meer en meer op het enthousiasmeren van de bewoners in de wijk en de betrokken organisaties. Naast de afstemming op het gebied van het beheer van de leefomgeving is de wijkmanager in de praktijk frequent geconfronteerd met maatschappelijke problemen in de wijk. De relatie tussen de sociale componenten en het beheren van de leefomgeving is toegenomen.


41

Bereikbaarheid van Veenendaal Op het gebied van bereikbaarheid en mobiliteit hebben wij in 2014 verschillende activiteiten ondernomen en resultaten behaald. •

•

•

•

• •

•

•

• •

• •

•

Samen met de provincie hebben we in 2014 nadere onderzoeken uitgevoerd voor toekomstvaste maatregelen op de Rondweg-Oost. De komende periode zal dit verder uitgewerkt worden om in 2016 de kruispunten op de Rondweg-Oost te kunnen aanpassen. Ook is in 2014 gewerkt aan het actualiseren van het verkeersmodel van Veenendaal. Wij ronden dit begin 2015 af. Met dit verkeersmodel kunnen nieuwe, dreigende capaciteitsknelpunten in de komende jaren vroegtijdig gesignaleerd worden. Eind 2014 hebben wij de doorstroming op het kruispunt Brinkersteeg/Cuneraweg verkeerskundig geëvalueerd. In 2015 gaan wij met de bewoners in gesprek over de verkeerssituatie in Petenbos (Oost) en de effecten van de aanpassing van het kruispunt. Wij hebben het veiligheidsknelpunt op het kruispunt Groeneveldselaan/Nijverheidslaan nader onderzocht. Daarbij is de conclusie getrokken dat het aantal ongevallen de laatste jaren aanzienlijk is afgenomen. Er wordt bij de ongevallen in de jaren daarvoor een relatie getrokken met een reclamebord dat daar enige tijd gestaan heeft. Nu dit bord verdwenen is, zijn ook de ongevallen afgenomen. Wij gaan daarom voorlopig geen maatregelen treffen op dit kruispunt. In 2014 is de eerste meting van de verkeersintensiteit van de Wolweg uitgevoerd. De verkeersintensiteit gaf geen aanleiding om aanvullende maatregelen te treffen. Wij hadden verwacht in 2014 met de provincie het verkeersmanagement (matchen van verkeersvraag en capaciteitsaanbod) verder uit te werken. De provincie is echter in dit deel van de provincie nog niet verder gegaan met het verkeersmanagement. De verwachting is dat dit in 2015/2016 wordt opgepakt. In 2014 is in het kader van de snelfietsroute Ede – Veenendaal een nulmeting gehouden met een onderzoek naar de staat van de huidige route en een enquête onder gebruikers. De aanleg van de fietsbrug bij de Batterijen en het verbeteren van de Spitsbergenweg, onderdelen van de snelfietsroute, zijn in 2014 voorbereid. In 2015 en 2016 wordt de route verder afgemaakt. Het fietsknooppuntennetwerk is in samenwerking met de provincie Utrecht aangepast, waardoor het winkelcentrum van Veenendaal (Zwaaiplein) nu onderdeel vorm van het netwerk en meer recreatieve bezoekers zal trekken. In het centrum van Veenendaal realiseerden wij de voetgangersbewegwijzering, waardoor de voornaamste bestemmingen goed vindbaar zijn voor de bezoekers. In 2014 zijn de busroutes aangepast volgens de uitgangspunten van het GVVP. De bussen volgen vanaf december 2014 de route door het centrum. Wij sloten een nieuw contract af over het beheer van de abri’s. Alle abri’s zijn in 2014 vervangen. Ook is vanuit Veenendaal en de regio ZOU input gegeven voor het plan van eisen voor de nieuwe OV-concessie van de provincie Utrecht, die eind 2016 ingaat. Binnen de regio FoodValley is, in nauw overleg met de betrokken gemeenten, een netwerkvisie opgesteld voor alle soorten vervoer (fiets, OV en auto). In de visie staat dat er nu concrete acties uitgewerkt worden zoals een regionaal snelfietsroutenetwerk, betere afstemming over het openbaar vervoer in de regio en de eerder binnen het Mobiliteitsfonds vastgelegde projecten (bijvoorbeeld Zuidelijke ontsluiting, knoop A1/A30, enzovoort.) Op het gebied van verkeerseducatie is door VVN het verkeersexamen georganiseerd voor 1000 leerlingen van groep 7. Ook heeft er een fietsinformatiedag plaatsgevonden voor senioren over de e-fiets en een rijvaardigheidstraining. Daarnaast zijn er diverse postercampagnes gevoerd en we hebben middelbare scholen diverse verkeerseducatieprojecten laten uitvoeren.


42

Parkeren In het najaar van 2014 heeft de raad een maatregelenpakket vastgesteld dat op termijn moet leiden tot een kostendekkende parkeerexploitatie. De speelruimte van het pakket is gering, waardoor blijvend moet worden gezocht naar nieuwe mogelijkheden die aan een kostendekkende exploitatie een bijdrage kunnen leveren. In 2014 hebben wij de voorbereidingen getroffen voor het mogelijk maken van het achteraf betalen met smartphone of parkeerpas. De invoering hiervan zal het eerste kwartaal van 2015 plaatsvinden. In april 2014 is ook in een deel van de wijk Dragonder-Zuid vergunninghoudersparkeren ingevoerd. Hiermee wordt in de wijk de overlast van het parkeren door werknemers en bezoekers van het centrum tegengegaan. Het vergunninghoudersparkeren is in overleg met en na enquêtering van bewoners ingevoerd. De raad heeft op 30 oktober 2014 bepaald dat de vergunning voor de eerste auto vrij van kosten is. Hiermee is het eerdere besluit van 27 februari 2014 teruggedraaid. Gevolg van het nieuwe besluit is dat verdere uitbreiding van het gereguleerd gebied (zoals in Dragonder-Zuid) alleen mogelijk is indien er extra middelen voor beschikbaar worden gesteld. De dekking van de kosten voor de vergunningafgifte en bijbehorende handhaving – die moest worden gevonden in het tarief voor de vergunning voor de eerste auto – is hiermee immers komen te vervallen. Vastgoedbeheer In 2014 is het vastgoed in de ontwikkelen beleidsportefeuille geherpositioneerd en is inzicht gekregen in de mogelijkheden van verdichting van onze vastgoedportefeuille en de mogelijkheden om de bezuinigingstaakstelling voor 2015 te kunnen realiseren. Aanpassing Vijftien Morgen ten behoeve van ontwikkelingen in plangebied De Ladder Begin 2013 heeft het college besloten tot vervroegde aanpassing van Vijftien Morgen, zodat het gehele openbaar gebied rondom 't Holle Goed, het Ritmeesterkwartier, de voormalige CSV-locatie Boompjesgoed en Carrefour in één keer wordt aangepakt. Na afronding van de eerste fase verwachtten wij in 2014 de tweede fase uit te voeren. Deze fase is gekoppeld aan de ontwikkeling van het perceel van het gebouw van Carrefour, waar vanwege een functiewijziging van het gebouw ook het omliggend gebied wordt heringericht. Omdat deze ontwikkeling vertraagd is, heeft ook de uitvoering van de resterende herinrichting (fase twee) vertraging opgelopen. Naar verwachting vindt dit eind 2015 / begin 2016 plaats. Begraafrechten / begraafplaats In oktober 2014 is door de raad besloten de tarieven van de begraafplaats en het rouwcentrum met gemiddeld 30% te verhogen. Hiermee is invulling gegeven aan de wens tot (op korte termijn) kostendekkende tarieven. Door nieuwe prognoses over de groei van Veenendaal (zoals ook gebruikt in de Nota Woonvisie 2014-2019) blijkt dat de nieuwe locatie voor de begraafplaats kleiner kan zijn dan de 5 ha die eerst het uitgangspunt was. Ook blijkt dat deze capaciteit pas later nodig is. In april 2015 is de raad hier nader over geïnformeerd.

Bezuinigingen in 2014 In de begroting van 2014 hebben op dit programma bezuinigingen plaatsgevonden.


43

Beheer en onderhoud van de openbare ruimte versoberen, inclusief amendementen A34, A39 en A41 (per saldo € 30.000 in 2014, € 75.000 in 2015, € 225.000 in 2016 en € 275.000 vanaf 2017) Deze bezuinigingen hebben geleid tot aanpassingen in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. De onderhoudsniveaus vanuit het IBP 2013-2016 zijn hierdoor onder druk komen te staan en zoals al gemeld gedeeltelijk verlaagd van B- naar C-niveau. Verlagen gemeentelijk budget voor beheer wegen (met ingang van 2014 € 100.000, vanaf 2015 € 435.000) Deze bezuiniging is in het IBP 2012 reeds verwerkt.



Realisatie 2014

Lasten

15.133

15.515

15.266

249

Baten

6.578

6.757

6.541

- 216

- 8.555

- 8.758

- 8.725

33


0

383

383

0


809

809

809

0

- 7.746

- 8.332

- 8.299

33

Bedragen x € 1.000

Resultaat voor bestemming


Saldo 2014

Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een voordeel zien ten opzichte van de raming van afgerond € 33.000. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: Wegen, straten en pleinen: voordeel € 160.000 De belangrijkste afwijkingen hierin betreffen de volgende onderdelen. Vanwege de deelnemersovereenkomst met Nedvang wordt van de Stichting Afvalfondsverpakkingen jaarlijks € 75.000 ontvangen. Dit zijn vergoedingen voor extra activiteiten voor het verwijderen van zwerfvuil. De vergoedingen mogen niet ingezet worden voor reguliere werkzaamheden. Wanneer geen extra activiteiten hebben plaatsgevonden dienen deze gelden terugbetaald te worden. Wij stellen dan ook voor dit voordeel mee te nemen met de resultaatbestemming (€ 51.000). Voor de reconstructie/aansluiting Brinkesteeg/Cuneraweg is van de provincie een subsidie ontvangen waardoor het saldo van dit krediet een voordeel genereert van € 98.000. Deze subsidie was bij aanvang van het project niet voorzien (€ 98.000) Parkeren: nadeel € 400.000 In de begroting 2014 zijn de inkomsten en uitgaven conform het raadsbesluit Parkeerexploitatie en parkeertarieven 2014 (28 november 2013) verwerkt. Dit leidde tot een nadeel dat niet meer geheel gedekt kon worden vanuit de voorziening waardoor er een nadeel in de gemeentelijke begroting resteerde van € 235.000. Daarnaast was het nadelige gerealiseerde resultaat op het product parkeren binnen Programma Openbare buitenruimte (is inclusief invalideparkeren) € 165.000. De voorziening parkeren is in 2014 geheel aangesproken (€ 1.030.115), waardoor het saldo van deze voorziening per 31-12-2014 nihil is. Deze onttrekking is enerzijds het gevolg geweest van het aanpassen van de gemeentelijke begroting op de vastgestelde parkeerexploitatie, anderzijds van het werkelijke nadeel op de parkeerexploitatie ultimo 2014.


44

In de eerstkomende jaren is de begroting van de lasten en baten van het parkeren nog niet sluitend. Ook in 2015 zal, als de omstandigheden niet veranderen, ondanks de sober raming van de parkeerinkomsten de parkeerexploitatie met een negatief saldo worden afgesloten Daarnaast zijn er nog een tweetal stortingen in de reserve voorzien die door de economische situatie onzeker zijn. Het zal de komende jaren nog noodzakelijk zijn dit verschil te dekken. Voorgesteld wordt om de geraamde tekorten van € 500.000, het risico op een hoger begrotingstekort in 2015 van € 200.000 en het risico op het niet ontvangen de bijdrage voor parkeervoorzieningen € 315.000, vanuit het resultaat van deze jaarrekening te bestemmen in een bestemmingsreserve Parkeren (totaal € 1.015.000). Onderhoud van sloten en vijvers: voordeel € 35.000 Van het Waterschap hebben we voor baggerwerkzaamheden een bijdrage ontvangen. De afronding van deze fase wordt verwacht medio 2015. Wij stellen dan ook voor dit voordeel mee te nemen met de resultaatbestemming ( € 32.000). Openbaar groen: voordeel € 127.000 Er is in 2014 een onderbenutting bij de onderhoudswerken openbaar groen van € 127.000. De gemeenteraad heeft het integraal beheerplan (IBP) voor de jaren 2013-2016 vastgesteld. Hierin staan de verwachte werkzaamheden en uitgaven voor de periode tot en met 2016. Deze werkzaamheden lopen door in 2015 en 2016. Wij stellen dan ook voor om € 127.000 mee te nemen naar 2015 en te storten in de reserve meerjarige middelen. Riolering en waterzuivering: voordeel € 230.000 De grootste afwijkingen betreffen: •

•

Een voordeel bij de inkomsten. Aan inkomsten is incidenteel € 86.000 meer ontvangen dan geraamd. Dit komt voornamelijk door een hogere opbrengst van rioolheffingen van € 28.000 en meer inkomsten vanuit aanvragen van rioolaansluitingen van € 61.600. Dit laatste komt grotendeels door aansluitingen in Veenendaal-Oost. Een voordeel bij de uitgaven. Het is in 2014 niet gelukt om alle achterstanden in de beheertaken zoals gepland weg te werken. Dit wordt onder andere zichtbaar in het achterblijven van de budgetbesteding van per saldo € 144.000.

Wij stellen dan ook voor om het positieve saldo mee te nemen met de resultaatbestemming en te storten in de reserve rioleringen. Lijkbezorging: nadeel € 80.000 Het nadeel op de inkomsten komt voornamelijk voort uit lagere huurinkomsten van het rouwcentrum ad € 13.000 en minder begraafrechten van € 69.000. Met betrekking tot begraven is in oktober 2014 door de raad besloten de tarieven in stappen aan te passen zodat de inkomsten- en uitgavenprognoses dichter bij elkaar worden gebracht. Onderzoek begraafplaats: voordeel € 36.000 Er is een onderuitputting bij het budget voor het onderzoek begraafplaats € 36.210. Uit behoefte- en capaciteitsonderzoek is gebleken dat er op termijn een tekort ontstaat aan beschikbare begraafcapaciteit op de gemeentelijke begraafplaats Veenendaal. De raad heeft voor dit onderzoek middelen beschikbaar gesteld. In het 4e kwartaal van 2012 is gestart met de tweede fase van het onderzoek en dit loopt door in 2015. Wij stellen dan ook voor om het positieve saldo over te hevelen naar 2015 en te betrekken bij de resultaatbestemming.


45

Programma 4 Economie Met dit programma beogen wij de economische structuur in de gemeente in stand te houden en te versterken. Dit doen wij op een dynamische wijze, waarbij wij scherp kijken naar de werkgelegenheid in relatie tot de huidige economische ontwikkelingen. Wij onderhouden een professionele relatie met het bedrijfsleven en het ondernemersloket faciliteren wij blijvend. Wij beogen dat iedereen in Veenendaal werk heeft. In een verantwoordelijke samenleving zorgt ieder voor zijn eigen levensonderhoud. Wij staan op het standpunt dat je pas verantwoordelijkheid voor een ander kunt nemen als je in de eerste plaats voor jezelf kunt zorgen. Om die reden is werk en een eigen inkomen een belangrijke randvoorwaarde om aan de verantwoordelijke samenleving invulling te geven. Als gemeente scheppen we de randvoorwaarden hiervoor.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 ICT-centrum In 2014 is verder gewerkt aan de ontwikkeling en profilering van Veenendaal als ICT-centrum, in nauwe samenwerking met ICT-bedrijven, Bedrijvenkring Veenendaal (BKV), stichting Promotie Veenendaal en Stichting ICT-Valley. In het raadsprogramma ‘De kracht van Veenendaal’ is het voornemen verwoord een strategische visie op ICT te ontwikkelen. In 2014 vonden verschillende activiteiten plaats. • •

•

•

In de tweemaandelijks overleggen met het ICT-Platform Veenendaal, heeft de gemeente haar ideeën getoetst aan die van ICT-bedrijven en andersom. Volgens de ‘marktplaatsformule’ is een bijeenkomst georganiseerd met ruim 100 vertegenwoordigers van bedrijfsleven, zorgsector en overheden. Het thema was ‘Innovaties in de woon-zorg’. Deze marktplaats organiseerden wij samen met de Economic Board Utrecht en de Kamer van Koophandel Midden Nederland. Een initiatiefgroep onder leiding van de gemeente heeft in januari 2014 een ambitiedocument opgesteld voor het ‘World Food Center online’ (‘WFCo’). Het doel daarvan was belanghebbenden te informeren en interesseren om bij te dragen aan de realisatie van het WFCo. Er is verder gewerkt aan de plannen voor een ICT-Campus Veenendaal. Met de leden van het ICT-Platform Veenendaal worden de geschetste stappen in 2015 verder uitgewerkt.

Ook binnen de Regio FoodValley wordt inmiddels de waarde van Veenendaal als ICT-centrum erkend en ook wordt er actief samen gewerkt met de provincie Utrecht. Dit levert een positieve bijdrage op voor de economie van de gemeente Veenendaal. Bevordering werkgelegenheid Alles wat wij op economisch gebied ondernemen, is erop gericht werkgelegenheid te behouden of uit te breiden. In 2014 hebben wij de aanpak rond acquisitie van nieuwe en behoud van bestaande bedrijven geïntensiveerd. We hebben veel lokale en regionale netwerkbijeenkomsten bezocht, hebben ons gepresenteerd op de vastgoedbeurs ProVaDa en hebben structureel overleg met de bedrijfsmakelaars. Het aantal bedrijfsbezoeken door de wethouder Economie is sterk opgevoerd.


46

Acquisitie hebben wij samen met Promotie Veenendaal en het bedrijfsleven vormgegeven door inbound marketing: door relevante content te plaatsen op www.ondernemendveenendaal.nl streven wij ernaar ‘vanzelf’ gevonden te worden door onze doelgroep. Dit zijn ICT-bedrijven met verhuisplannen. Onze profilering als ICT-centrum en Winkelstad draagt hier ook aan bij. Communicatie met bestaande bedrijven is gestructureerd binnen de Taskforce Ondernemend Veenendaal. In een werkgroep die wordt getrokken door het Platform Bedrijventerreinen worden de acties van alle betrokken partijen afgestemd en gecoördineerd. Samen met de Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht zijn wij bezig met de herstructurering van het gedeelte van de Compagnie langs de Rondweg-West. Arbeidsmarktbeleid De arbeidsmarkt benaderen wij regionaal in FoodValley-verband. FoodValley is in 2012 aangewezen als zelfstandige Arbeidsmarktregio. Werkgeverdienstverlening heeft op twee manieren vorm gekregen. In het project Lokale werkgeversdienstverlening is gewerkt aan het vormgeven van accountmanagement, samenwerking met Randstad via Veenendaal Verbindt, een diensten- en ontzorgingspakket voor ondernemers en informatieve bijeenkomsten (samen met de Bedrijvenkring Veenendaal) via de BKV Business School. Regionaal wordt de werkgeversdienstverlening ingericht via het Werkgeversservicepunt. Hierbij ligt de focus uitsluitend op personeelsvraagstukken (zie programma 7 Werk en inkomensondersteuning). Social Return On Investment (SROI) is verplicht bij aanbestedingen boven de € 200.000. Onder dit bedrag wordt gestreefd naar het aantonen van ‘maatschappelijk ondernemen’ door de werkgever in de aanbesteding. Deze praktijk, die niet vrijblijvend is voor de werkgever, werkt goed uit. De werkgever kan zijn of haar eigen ideeën inbrengen, wat uitmondt in een werkbare praktijk met de mogelijkheid van duurzamere resultaten. Een ander voorbeeld is dat de samenwerking niet stopt bij een vooraf bedongen bedrag. De focus ligt op het volledig benutten van het participatiepotentieel, ongeacht het bedrag daarmee gemoeid is. Dat kan daarmee ook hoger uitpakken dan de sanctie van 5%. Nadeel is dat deze werkwijze niet de garantie biedt voor (een bepaald bedrag aan) uitstroom. Samenwerkende partijen in Ondernemend Veenendaal zien Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) als speerpunt. In 2014 is voor het eerst de MVO-prijs Veenendaal uitgereikt. Winnaar werd de Koninklijke Ginkel Groep. Met de slogan 'Zorg met elkaar, voor elkaar' voert men bijvoorbeeld actief beleid om mensen met een arbeidsbeperking in te kunnen zetten op de arbeidsmarkt. Ook is het bedrijf actief op het gebied van Maatschappelijk Betrokken Ondernemen. Tevens is de Ginkel Groep voorloper in het creëren van een duurzame groene leefomgeving voor werken, wonen en recreëren. Meer over de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid is opgenomen onder Programma 7: Werk en inkomensondersteuning. Taskforce Ondernemend Veenendaal Ook in 2014 hebben wij uitvoering gegeven aan de in 2012 gesloten intentieovereenkomst Taskforce Ondernemend Veenendaal met de Bedrijvenkring Veenendaal. Naast de in deze overeenkomst afgesproken samenwerking rondom negen economische thema’s, is inmiddels ook een communicatieplan vastgesteld in samenwerking met Bedrijvenkring Veenendaal, Stichting Ondernemersfonds Veenendaal, Platform Binnenstadmanagement, Stichting Promotie Veenendaal en het Platform Bedrijventerreinen. In 2014 is dit communicatieplan met de partners uitgevoerd. Zowel de thema’s als de onderlinge samenwerking dragen bij aan de doelstellingen van het programma Economie.


47

In 2014 is ook een aanvang gemaakt met een nieuwe vormgeving van de Taskforce op basis van De Kracht van Ondernemend Veenendaal. Kernpunt is een bredere bestuurlijke aansturing en uitvoering op basis van gelijke inzet. Winkelstad Veenendaal In 2014 hebben wij samen met Stichting Winkelstad Veenendaal, Cultuurkoepel, Promotie Veenendaal en VVV verder gewerkt aan behoud en uitbouw van de positie van Veenendaal als regionaal winkelcentrum. In 2014 was er veel dynamiek in de binnenstad. De bezetting in de Scheepjeshof is sterk toegenomen, terwijl de bezetting in de Passage-Corridor juist iets afgenomen is. Met de komst van een winkel op de eerste verdieping in Tricotage en de nieuwe Stadswinkel in de Cultuurfabriek is er volop beweging in Brouwerspoort. Toch valt niet te ontkennen dat ook onze binnenstad het lastig heeft. De bezoekersaantallen staan onder de druk. De leegstand in onze binnenstad is in 2014 met netto 0,5% toegenomen tot 13,6% op 1 januari 2015. Onze belangrijkste samenwerkingspartner, Stichting Winkelstad Veenendaal, heeft een moeilijk jaar achter de rug. De inkomsten uit reclamebelasting zijn teruggelopen, omdat de ondernemers in de aanloopstraten sinds 1 januari 2014 geen reclamebelasting meer betalen. Daarnaast had de stichting een aantal financiële verplichtingen uit het verleden. Daardoor heeft de stichting veel energie moeten stoppen in het op orde krijgen van de financiële situatie. In 2014 is de samenwerking met de pandeigenaren en de overdekte winkelcentra Passage-Corridor en de Scheepjeshof verbeterd. Dit heeft geresulteerd in afspraken over een financiële bijdrage aan collectieve activiteiten in de binnenstad in 2015. Door een intensieve samenwerking met onze partners werken wij er hard aan zoveel mogelijk bezoekers naar de binnenstad te trekken. In 2014 hebben wij een folder over Winkelstad Veenendaal laten ontwikkelen met als doel toeristen op de Utrechtse Heuvelrug en Veluwe naar onze binnenstad te trekken. De folder is verspreid onder hotels en campings in de regio. De lokale winkelier zorgt voor meer sfeer en beleving in de binnenstad. Daarom ondersteunen wij startende ondernemers; met name door de juiste mensen aan elkaar te koppelen. De springplankwinkel en de lunchroom bemenst met mensen met een verstandelijke beperking zijn hier praktische voorbeelden van.



Realisatie 2014

Saldo 2014

Lasten

1.509

2.275

2.600

-325

Baten

1.453

738

794

57

- 56

- 1.537

- 1.806

-269


0

0

0

0


56

56

56

0

0

- 1.482

- 1.750

-269





48

Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een nadeel zien ten opzichte van de raming van afgerond € 269.000. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: Handel, ambacht en industrie (vastgoed economie): nadeel € 269.000 Bij de Bestuursrapportage zijn de inkomsten voor de Rozenbottel met € 570.000 afgeraamd. Per saldo wijkt deze raming per 31-12-2014 € 13.000 positief af. Door de lagere verhuurbezetting van de Rozenbottel zijn er ook minder uitgaven voor nutsvoorzieningen en schoonmaakkosten (€ 82.000). Ook wordt alleen het hoogst noodzakelijke onderhoud aan het gebouw gepleegd (€ 52.000). Op verzoek van de accountant is het vastgoed van de Rozenbottel getaxeerd. De getaxeerde waarde van het pand en de grond van de Rozenbottel is lager dan het bedrag waarvoor zij op de gemeentelijke balans was opgenomen. Hierdoor is een afwaardering nodig, wat leidt tot een nadeel van € 383.000. In verband met de onttrekking uit de onderwijsbestemming van het pand 't Kofschip 6 (voordeel € 35.000) is deze toegevoegd aan het product Handel, ambacht en industrie (vastgoed economie). De huuropbrengsten van dit pand waren niet begroot. Daar staat tegenover dat er ook € 8.000 hogere onderhoudskosten gemaakt zijn. Ondernemersfonds / reclamebelasting: nadeel € 55.000 Dit product moet in samenhang worden gezien met het ondernemersfonds bij programma Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien. Dit betreft geïnde reclamebelasting, welke onder inhouding van uitvoeringskosten volledig wordt doorbetaald aan Stichting ondernemersfonds Veenendaal (SOV). De totale afwijking op deze producten is nihil.


49

Programma 5 Educatie De doelstelling van dit programma is het in stand houden van een hoogwaardig en veelzijdig onderwijsaanbod, dat inwoners in staat stelt een startkwalificatie te halen en een goede aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt. Hierdoor kunnen inwoners op eigen kracht deelnemen en een bijdrage leveren aan de samenleving. In de komende jaren behouden wij de regionale uitstraling die het onderwijs in Veenendaal heeft. Bij een aantal aanvullende taken op het gebied van onderwijs treden wij terug en leggen wij de verantwoordelijkheid bij scholen, bedrijven en ouders.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 Leerlingenvervoer Leerlingen uit het Cluster 4-onderwijs zijn door een onafhankelijke arts van Area (her)beoordeeld op de mogelijkheden om van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken, in plaats van het (veel duurdere) aangepast vervoer. Dit had echter nog niet voor 100% geleid tot de gewenste kostenvermindering. In 2014 is het leerlingenvervoer opnieuw aanbesteed. Daarnaast is het project ‘Samen reizen met…’ opgezet. Dit is een participatieproject voor leerlingen van het speciaal basisonderwijs (SBO) en het voortgezet speciaal onderwijs (VSO), dat leerlingen motiveert en stimuleert (te leren) zelfstandig te reizen. Dit project stimuleert de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling, en brengt kostenreductie met zich mee. Tot dusver zijn tien leerlingen opgegeven voor het project, dat begin 2015 start. Drie leerlingen zijn uit eigen initiatief al succesvol begonnen met zelfstandig reizen per fiets en OV. ‘Samen reizen met...’ krijgt in 2015 een vervolg. Het is een goed voorbeeld hoe met succes eigen kracht en mogelijkheden van ouders en kinderen kunnen worden aangeboord en versterkt. Passend onderwijs Schoolbesturen hebben vanaf 1 augustus 2014 de opdracht en de middelen om voor elk kind zo passend mogelijk onderwijs te bieden. Als gemeente zijn wij vanaf 2015 verantwoordelijk voor hulp aan jeugdigen en ouders in gezin, wijk en buurt. De afstemming van onderwijs en jeugdhulp is van groot belang. Er heeft met de vier samenwerkingsverbanden passend onderwijs in onze regio op overeenstemming gericht overleg (OOGO) plaatsgevonden. Op 29 januari 2014 heeft er OOGO plaatsgevonden over het ondersteuningsplan van elk samenwerkingsverband. De thema’s afstemming jeugdzorg, leerlingenvervoer, leerplicht en onderwijshuisvesting zijn onderwerp van gesprek geweest. Op 15 oktober 2014 is OOGO gevoerd over het concept beleidsplan jeugdhulp. Elk overleg is afgesloten met een intentieverklaring, waarin de ambitie is vastgelegd dat er een gezamenlijke werkagenda wordt opgesteld en dat in ieder geval eenmaal per jaar met het bestuur van de samenwerkingsverbanden overleg wordt gevoerd over de voortgang van de werkagenda. Techniekpact Het landelijk afgesloten Techniekpact beoogt de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt op het terrein van de techniek te verbeteren. Daarvoor zijn landelijk 22 afspraken in een pact vastgelegd. Er is enerzijds een tekort aan arbeidskrachten in de techniek, terwijl er anderszins sprake is van een hoog aantal mensen dat werk zoekt. Er is echter in deze sector sprake van een “mismatch”: er zijn onvoldoende gekwalificeerde en geïnteresseerde kandidaten voor de beschikbare vacatures, nu en in de naaste toekomst. Een meerjarenprogramma (tot 2020) beoogt hier een positieve verandering in te realiseren.


50

In FoodValley is onder leiding van Wageningen UR een regionaal techniekpact gesloten met ondernemers, onderwijs en overheden. Dit is een Actieplan 2015-2017, aan de hand van drie hoofdlijnen: kiezen voor techniek, leren in techniek en werken in techniek. Het Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt, waarin Veenendaal de overheidskolom vertegenwoordigt, ziet het techniekpact en de daaraan gerelateerde projecten als speerpunt, en heeft het secretariaat van het Actieprogramma verzorgd. Regie openbaar onderwijs Bij de behandeling van de Kadernota 2014 is op 8 juli 2013 de motie ‘Regie openbaar onderwijs’ aangenomen. In de motie werd het college verzocht de verschillende bestuurlijke mogelijkheden voor meer invloed op aanbod en kwaliteit van het openbaar basisonderwijs in Veenendaal in kaart te brengen en de raad een keuze voor te leggen. De raadscommissie is op 10 december 2013 per memo geïnformeerd over de uitvoering van de motie. In de memo is toegelicht op welke wijze het gemeentebestuur binnen de wettelijke taken en bevoegdheden invloed uitoefent op het openbaar basisonderwijs. Om de invloed te vergroten zijn drie mogelijkheden geschetst: de scholen voor primair openbaar onderwijs weer onder directe verantwoordelijkheid van de gemeente laten vallen; toekennen van extra financiële middelen uit de gemeentebegroting waarbij rekening moet worden gehouden van de doorbetalingsverplichting aan het bijzonder onderwijs; de gemeenteraad benoemt een persoon tot bestuurslid en/of lid van de raad van toezicht. De raadscommissie heeft de memo met de genoemde mogelijkheden voor kennisgeving aangenomen. Regionalisering leerplicht- en RMC-administratie In 2014 is ingestemd met de regionale samenwerking in de regio Vallei (Ede, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Wageningen en Veenendaal) op het gebied van administratie voor leerplicht en de Regionale Meld en Coördinatiepunt (RMC) per 1 augustus 2015. De lokale leerplichttaken en alle beleidstaken op het gebied van leerplicht/RMC blijven bij de betrokken gemeenten. Wij gaan als gemeente zorgdragen voor de uitvoering van de administratie voor de andere betrokken gemeenten. Ontmoetingshuis Zie programma Sport, Cultuur en Welzijn.



Realisatie 2014

Saldo 2014

Lasten

15.794

15.521

17.026

- 1.505

Baten

8.627

8.775

10.303

1.528

- 7.167

- 6.746

- 6.724

22


0

0

0

0


603

603

603

0

- 6.564

- 6.143

- 6.121

22





51

Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een voordeel zien ten opzichte van de raming van afgerond € 22.000. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: Vastgoed onderwijs: nadeel € 100.000 In de begroting is een taakstelling opgenomen voor de vermindering van de kosten van leegstaande schoolgebouwen van € 100.000 in 2014, oplopend tot € 200.000 in 2015. Om deze taakstelling te realiseren was aanvankelijk het voornemen om een deel van de verhuuropbrengsten die door schoolbesturen worden gegenereerd af te romen. Op 12 augustus 2013 heeft de rechtbank OostBrabant uitspraak gedaan waaruit blijkt dat de opbrengsten van verhuur schoolgebouwen geheel bij het schoolbestuur blijft. De jurisprudentie wordt nauwgezet gevolgd. Hiermee is de taakstelling niet realiseerbaar binnen huisvesting onderwijs, aangezien de uitgaven voor het overgrote deel bestaan uit kapitaalslasten en verplichte uitgaven voor verzekeringen, OZB en dergelijke. In 2014 is gestart met de actualisering van het Integraal Huisvestingsplan (IHP). De taakstelling zal in het totaal van de financiële vertaling van de voorstellen worden meegenomen. In 2015 zal aan de raad het nieuwe integraal huisvestingsplan (IHP) voorgelegd worden. Leerlingenvervoer: voordeel € 145.000 De nieuwe aanbesteding van het leerlingenvervoer en de herkeuring van de cluster 4-leerlingen heeft in 2014 tot kostenreductie geleid. Het voordeel bedraagt € 145.000. Of dit voordeel in deze omvang structureel is, moet in 2015 blijken. Als gevolg van de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg naar de gemeenten per 1 januari 2015 kunnen namelijk financiële effecten ontstaan. Het gaat dan specifiek om leerlingen die zowel een begeleidingstraject als een opleidingstraject volgen en waarvan de bekostiging van het vervoer tot 2015 niet via de gemeente plaatsvond.


52

Programma 6 Sport, cultuur en welzijn Met dit programma beogen wij de sociale samenhang en participatie van inwoners te bevorderen. Door middel van een breed aanbod aan sportvoorzieningen en een gevarieerd en hoogwaardig aanbod van kunst, cultuur en welzijn creëren wij bovendien een plezierig en betekenisvol leefklimaat voor alle inwoners. Daarbij zorgen wij ervoor dat iedereen kan deelnemen en een bijdrage kan leveren aan de samenleving. Cultuur is een van de dragers van onze profilering als ‘beste binnenstad’ en onze rol in de regio en draagt bij aan de dynamiek van Veenendaal.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 Model Veenendaal In 2014 zijn de drie decentralisaties voorbereid met de uitgangspunten van Model Veenendaal als leidraad. Dit was onder andere verwoord in de beleidskaders ‘Zorg voor jeugd’ en ‘Begeleiding dichtbij’, die zijn vastgesteld in december 2013. Bij de inkoop van ondersteuning is rekening gehouden met keuzevrijheid voor inwoners, kanteling van zware naar lichte ondersteuning, samenwerking tussen gespecialiseerde en algemene ondersteuning. Bovendien is de inkoop zo ingericht dat de uitgaven aan de nieuwe taken financieel beheersbaar zijn. De inrichting van de control op het sociaal domein sluit hierbij aan. Fort aan de Buursteeg In december 2013 heeft de raad € 750.000 beschikbaar gesteld voor herstel en ontwikkeling van Fort aan de Buursteeg. In 2014 is de realisatie van het bezoekerscentrum gestart. Er is een architect geselecteerd, die samen met de ondernemers een definitief ontwerp heeft uitgewerkt. Ook is een bureau geselecteerd die de opzet en uitwerking van het museale en educatieve concept van het bezoekerscentrum vorm geeft en is het vergunningentraject in gang gezet. Ontmoetingshuis In Veenendaal-Oost wordt een levensloopbestendige woonwijk ontwikkeld. Onderdeel hiervan is de inmiddels gerealiseerde eerste fase van een grootschalige multifunctionele accommodatie te weten: het “Ontmoetingshuis”. Een complex waarin drie basisscholen, een sporthal, kinderopvang, buitenschoolse opvang, welzijnswerk en twee kerken zijn gehuisvest. De nieuwbouw Ontmoetingshuis is op 22 juli 2014 door de aannemer conform afspraak opgeleverd. De nieuwbouw voldoet aan alle kwaliteitsaspecten en is conform bestek gebouwd en ingericht. In de afbouwfase zijn na annulering van de kinderopvangorganisaties Kwink en Kind&Co de betrokken ruimtes op de begane grond in de onderwijsvleugel veranderd in onderwijsruimtes. De aanleg van het buitenterrein rondom het Ontmoetingshuis is in september 2014 opgeleverd en afgerond. Conform afspraak met de gemeenteraad is voor het beheer en de exploitatie van het Ontmoetingshuis, met uitzondering van de sportruimtes, een beheerstichting opgericht, te weten: Stichting Ontmoetingshuis Veenendaal-Oost. De statuten van deze stichting zijn in juli 2014 notarieel vastgelegd. Het sportgedeelte wordt beheerd en geëxploiteerd door Stichting Sportservice Veenendaal. Het gebouw is op 22 juli 2014 opgeleverd en overgedragen aan de gemeente.


53

In het voorjaar van 2014 is een aanbesteding uitgeschreven om te komen tot contractering van één partij voor beheer, programmering en horecaexploitatie van het Ontmoetingshuis. Deze aanbesteding heeft niet geleid tot een contractering omdat de inschrijving die ontvangen is niet voldeed aan de minimumeisen, waarna een alternatief traject is ingezet om te komen tot contractering van een beheerder, programma-coördinator en horecaexploitant. De horecaexploitant is gevonden na een oproep aan de Veenendaalse horecaondernemers. De beheerder en programma-coördinator zijn aangesteld door de stichting en zullen nauw samenwerken met de horecaexploitant. De afbouw en inrichting van het horecadeel van het Ontmoetingshuis wordt in het tweede kwartaal van 2015 opgeleverd. Het project (eerste fase Ontmoetingshuis) wordt in 2015 afgesloten en geëvalueerd. Het project wordt binnen het beschikbare krediet afgerond. Stichting Sportservice Veenendaal Per 31 december 2014 is de Dienstverleningsovereenkomst 2012-2014 tussen de gemeente Veenendaal en Sportservice van rechtswege beëindigd. Medio 2014 zijn met Sportservice gesprekken gevoerd over de voortgang van de dienstverlening in 2015. Sportservice heeft daarbij aangegeven om een deel van de dienstverlening niet meer af te willen nemen en heeft de gemeente gevraagd om op onderdelen van de bestaande Dienstverleningsovereenkomst 2012-2014 een offerte uit te brengen voor een nieuwe dienstverleningsovereenkomst. De gesprekken hierover hebben er toe geleid dat voor 2015 een nieuwe dienstverleningsovereenkomst is afgesloten, waarin de gemeente alleen op het gebied van ICT diensten verleend aan Sportservice. Medio 2015 worden afspraken gemaakt over eventuele verlenging van deze overeenkomst. De verminderde dienstverlening aan Sportservice leidt in 2015 ook tot minder inkomsten voor de gemeente. Over de gevolgen hiervan voor de bedrijfsvoering van de gemeente worden in 2015 besluiten genomen door de directie. Vastgoed Sport In 2014 is een start gemaakt met het opstellen van een meerjarenonderhoudsplan Sportaccommodaties. Dit plan moet inzicht gaan geven in de noodzakelijke investeringen voor sportaccommodaties in de komende jaren. In 2014 is met name aandacht besteed aan het inventariseren van de basisgegevens. Medio 2015 wordt dit meerjarenonderhoudsplan sport afgerond. Buurtsportcoaches Het aantal buurtsportcoaches/combinatiefunctionarissen is in 2014 uitgebreid naar 8,2 fte. Deze functionarissen worden ingezet op basisscholen (als vakleerkracht), bij sportverenigingen en in de wijk. Kinderen en jongeren vormen de belangrijkste doelgroep. Door kinderen op jonge leeftijd in aanraking te laten komen met bewegen, kunnen vroegtijdig motorische achterstanden worden gesignaleerd. Er zijn in de afgelopen jaren diverse succesvolle projecten opgezet om deze doelgroep kennis te laten maken met sporten en bewegen. Voorbeelden hiervan zijn “Gezond in de stad Veenendaal” (sporten beweegactiviteiten binnen het JES gebied), “Beweegkriebels” (beweegaanbod voor kinderen in de leeftijd van nul tot vier jaar) en het “Programma School & Sport” (kennismakingsprogramma waarbij sportverenigingen onder schooltijd kinderen kennis laten maken met sport en kinderen op bezoek komen bij de vereniging; met dit programma worden circa 3.300 leerlingen bereikt). Stichting Sportservice Veenendaal coördineert de inzet van genoemde functionarissen. Motie Projectenboek Sociaal domein Tijdens de behandeling van de Kadernota 2014-2018 (8 juli 2013) is door de gemeenteraad een motie aangenomen waarin aan het college wordt gevraagd een Projectenboek sociaal domein op te stellen. In april 2014 heeft de gemeenteraad het Projectenboek sociaal domein 2014 vastgesteld.


54

Dat projectenboek gaat over de sturing op het sociaal domein zoals dat heeft plaatsgevonden in de projectfase van het decentraliseren van de taken, maar ook in de periode daarna. Om vanuit de gemeente inwoners die ondersteuning te kunnen bieden die noodzakelijk is, is monitoring en sturing op de wijze waarop we het met elkaar georganiseerd en financieel geregeld hebben belangrijk. Het projectenboek is een groeidocument. In de versie van 2014 is per decentralisatie aangegeven wat de doelen en de doelgroepen zijn, wat ons aanbod is, wat de beschikbare financiële middelen zij en de beoogde effecten. Verder is per decentralisatie een risicoanalyse opgenomen. Het projectenboek 2014 is de basis voor het projectenboek 2015, dat na het eerste kwartaal zal worden opgesteld. Daarin rapporteren we over dat eerste kwartaal van het overgangsjaar 2015 en blikken vooruit naar de komende periode. In 2015 zullen ook de indicatoren worden opgesteld voor het doen van effectmetingen in de jaren daarna. Cultuur- en poppodium Als uitwerking van de motie van de raad inzake Escape heeft het college eerst de geïnteresseerde partijen alsmede de mogelijkheden van huur of verkoop van het pand geïnventariseerd. Als vervolgstap voor de ontwikkeling van een cultuur- en poppodium heeft het college besloten tot het inzetten van een externe kwartiermaker voor de samenstelling van een financieel haalbare en inhoudelijk duurzame combinatie van commerciële en culturele partijen voor de exploitatie van Escape. De plannen van de partijen die zich bij de kwartiermaker hebben gemeld, worden momenteel beoordeeld. In april 2015 is aan de raad het voorstel naar aanleiding van de motie aangeboden. Uitwerking ‘Vernieuwingsagenda Cultuursector Veenendaal’ De culturele partijen hebben voor de zomer van 2014 hun Uitvoeringsplan opgeleverd. Dit plan voorziet in een invulling van de bezuinigingen vanaf 2015 (€ 315.000), waarbij de taken van de cultuurkoepel door de andere instellingen (aangepast) overgenomen worden. Daarnaast is de gedachte ontstaan over de vorming van een cultuurbedrijf. De culturele partijen zijn in 2014 met behulp van een adviesbureau gestart met de verdere uitwerking daarvan. De resultaten van dit traject werden en worden regelmatig aan de gemeente teruggekoppeld. In het Raadsprogramma ‘De kracht van Veenendaal’ is een innovatiefonds voor Economie en Cultuur opgenomen, dat in 2015 op zijn mogelijkheden wordt bezien. In het kader van de nieuwe bestuursstijl heeft in 2014 een aantal bijeenkomsten plaatsgevonden met de cultuurinstellingen en de amateurkunstverenigingen. De punten die hieruit naar voren zijn gekomen, zullen in het cultuurbeleid voor de komende bestuursperiode worden meegenomen. Ontwikkeltraject Jongeren en Cultuur Op basis van de Cultuurnota 2013-2016 wordt de cultuurparticipatie voor jongeren gestimuleerd. Het jongerenfestival ‘Lentebende’, dat door Escape samen met VO-scholen in 2013 werd georganiseerd, heeft in 2014 geen vervolg gekregen. Voor 2015 wordt door onder andere de Bibliotheek het samenwerkingsproject ‘Vrij in Veenendaal’ (Bevrijdingsfestival) voor en met jongeren georganiseerd. Vrijwilligers in cultuur De culturele instellingen hebben op verzoek van de gemeente hun vrijwilligersbeleid geformuleerd. Bespreking van dit beleid zal plaatsvinden na overleg met de provincie over de mogelijkheden van provinciale ondersteuning op dit gebied. Museum Veenendaal wordt voor onder andere haar vrijwilligersbeleid ondersteund door Landschap Erfgoed Utrecht (LEU). Er is met de provincie een Cultuurpact opgesteld, waardoor er op verschillende thema’s gezamenlijk inzet wordt gepleegd door de provincie en de gemeente. Op het Cultuurbal is de inzet van een van de vrijwilligers voor cultuur gehonoreerd met de Erepenning van Veenendaal.


55

Bezuinigingen in 2014 In de begroting van 2014 hebben op dit programma verschillende bezuinigingen plaatsgevonden. Vernieuwing Welzijn Onder de noemer ‘Vernieuwing Welzijn’ is een aantal heroverwegingen in samenhang opgepakt: • • •

Verminderen bijdrage aan aantal buurthuizen en buurtpreventie (€ 250.000 met ingang van 2014) Subsidies voor jeugdwerk verminderen (€ 70.000 vanaf 2014) Verlagen subsidies voor Algemeen maatschappelijke dienstverlening (€ 100.000 met ingang van 2014, € 150.000 vanaf 2015)

Met de aanbesteding Vernieuwing Welzijn in 2013 is ingestoken op een vermindering van de budgetten voor het welzijnswerk, het buurtwerk, de maatschappelijke ondersteuning, welzijnswerk voor jongeren, en het ouderenwerk. De hoofdaannemer van Vernieuwing Welzijn, Vitras, heeft met de aanbesteding de opdracht gekregen deze bezuinigingen vorm te geven. Vitras gaf hier in 2014 uitvoering aan door intensieve samenwerking met andere partijen. Vooral het stimuleren van de vrijwillige inzet zien we als een goede ontwikkeling. Budget voor ‘Overige cultuur en recreatie’ laten vervallen (€ 15.000 vanaf 2014) De genoemde bezuiniging is in 2014 gerealiseerd. Er zijn geen bijzonderheden te melden bij de uitvoering van deze bezuiniging. Subsidies voor open monumentendag en dag van de architectuur laten vervallen (€ 10.000 vanaf 2014) Bij de Kadernota 2014-2017 is besloten dat het subsidiëren van activiteiten rondom de Open Monumentendag en de Dag van de Architectuur niet langer behoort tot onze corebusiness en de financiële bijdrage kon worden beëindigd. Vanuit de gedachte van een verantwoordelijke samenleving moesten de organisatoren op zoek naar andere financiële bronnen om de landelijke monumentendag en Dag van de Architectuur te kunnen voortzetten. In 2014 was daarom geen budget opgenomen voor deze activiteiten. Gebleken is dat zonder subsidie het niet haalbaar is om een open monumentendag en de dag van de architectuur te organiseren. Via een amendement bij de begrotingsbehandeling in november 2014 heeft de raad besloten om voor 2015 opnieuw een budget beschikbaar te stellen voor deze activiteiten van totaal € 6.000. Indexering van subsidies twee jaar lang verlagen naar 0% (oplopend van € 300.000 in 2014 naar € 600.000 vanaf 2015) De genoemde bezuiniging is in 2014 gerealiseerd. Het verlagen van de indexering naar 0% heeft niet expliciet geleid tot grote aanpassingen in de uitvoering. (In combinatie met andere bezuinigingen is in een aantal gevallen wel sprake van het stoppen of verminderd uitvoeren van activiteiten. Dit speelt voornamelijk bij de subsidies Cultuur).


56

Overdragen beheer en exploitatie Dierenkampje Dragonder (€ 114.000 met ingang van 2014) De planning en werkzaamheden voor het overdragen van het beheer en de exploitatie van dierenkamp Dragonder waren oorspronkelijk gericht op overdracht per 1 januari 2014. Dit is niet gelukt op die datum. Wij hebben het dierenkamp Dragonder naar aanleiding van een motie (27 februari 2014) heel 2014 nog opengehouden, in afwachting van een overdracht aan een derde partij. Stichting Buitenzorg was bereid om het kamp over te nemen, maar gaf aan dit niet te kunnen financieren. In november 2014 is in de raad een motie aangenomen om deze stichting een jaarlijkse subsidie van € 22.000 te verlenen en daarnaast een eenmalig bijdrage van € 20.277 vanwege achterstallig onderhoud te betalen. Verminderen subsidie aan peuterspeelzalen (€ 150.000 met ingang van 2014) Vanaf 2014 is de eerste bezuiniging op het reguliere peuterspeelzaalwerk doorgevoerd. Het aantal beschikbare kindplaatsen is in 2014 gehandhaafd door samenvoegen van locaties, verlaging van organisatiekosten en inzet van de rijksmiddelen ter verbetering van de kwaliteit van peuterspeelzalen. Verdere voorbereidingen zijn getroffen voor het stopzetten van de subsidie in 2016. Verminderen bijdrage aan Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap (€ 120.000 met ingang van 2014) In februari 2014 heeft de raad besloten akkoord te gaan met het voorstel van het algemeen bestuur om per 1 januari 2018 het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied op te heffen. Meer hierover is opgenomen in Paragraaf E Verbonden Partijen.



Realisatie 2014

Saldo 2014

Lasten

19.570

18.944

18.861

83

Baten

6.132

5.316

5.515

199

- 13.439

- 13.628

- 13.345

283


0

0

0

0


1.086

1.171

1.208

37

- 12.352

- 12.458

- 12.137

320




Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een voordeel zien ten opzichte van de raming van afgerond € 283.000. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: Integrale Veiligheid: voordeel € 135.000 Dit betreft voornamelijk rijksgelden voor het project leefbaarheid, aanpak individuele overlast jongeren (€ 128.000). Het voorstel is om dit via de resultaatbestemming jaarrekening 2014 mee te nemen en beschikbaar te stellen voor 2015. Openbaar bibliotheekwerk: voordeel € 30.000 Het voordeel is ontstaan door een lagere subsidietoekenning aan de Stichting Openbare Bibliotheek Veenendaal vanwege de lagere kosten van de huisvesting in de Cultuurfabriek.


57

Amateurkunstbeoefening: voordeel € 35.000 Het voordeel is ontstaan door minder subsidieaanvragen, minder gesubsidieerde zaalhuren en een lagere subsidietoekenning aan instellingen. Evenementenbeleid/Evenementenhal: voordeel € 35.000 Het voordeel wordt deels veroorzaakt door lagere kosten m.b.t. evenementen. Daarnaast betreft het voordeel het restant van € 16.000 voor het haalbaarheidsonderzoek van een evenementenhal als alternatief voor de gebruikers van de Veenendaalhal. Een evenementenhal is niet haalbaar gebleken. In de decemberraad 2014 is bij unaniem aangenomen amendement (A2) besloten dat € 10.000 toegekend wordt aan de huidige vaste gebruikers van de Veenendaalhal ten behoeve van het hoogst noodzakelijk onderhoud voor de huurperiode die eindigt op 1 februari 2016 en dit te dekken uit de grondexploitatie Stationskwartier deelgebied B. Omdat deze grondexploitatie een negatief saldo heeft wordt voorgesteld € 10.000 van het restant van het onderzoek te bestemmen voor deze grondexploitatie. Vastgoed Ontmoetingshuis: voordeel € 19.000 e Het Ontmoetingshuis Veenendaal-Oost is pas in het 4 kwartaal 2014 in gebruik genomen waardoor de beheerskosten voor onder andere verzekeringen, belastingen en onderhoud lager zijn dan begroot. Sociaal-cultureel werk: voordeel € 42.000 In het oorspronkelijke budget voor de aanbesteding Vernieuwing Welzijn Veens was een bedrag van € 55.000 gereserveerd voor onvoorziene omstandigheden. Van dit bedrag is in 2014 € 31.000 ingezet voor het verlies op de huur van buurthuis Franse Gat. Hierdoor blijft een nog bedrag van€24.000 over. Verder is het budget vanuit de resultaatbestemming 2013, in totaal € 25.000, in 2014 niet volledig ingezet. In 2014 is de inventaris van Stichting welzijn Veenendaal overgedragen naar Veens. De transactie is in principe afgewikkeld met gesloten beurzen, alleen hebben wij de helft van de BTW (€ 7.000) voor onze rekening genomen. Dit bedrag is bekostigd uit de eerder vermelde € 25.000. Daarom resteert een bedrag van € 18.000. Bijdrage vanuit de reserve dekking kapitaallasten: voordeel € 37.000 De kapitaallasten voor de realisatie van het Spectrum worden onder meer gedekt door een bijdrage vanuit de reserve dekking kapitaallasten investeringen. De werkelijke bijdrage in 2014 is op basis van de besluitvorming € 37.000 hoger dan oorspronkelijk begroot.


58

Programma 7 Werk en inkomensondersteuning Met dit programma beogen wij de arbeidsparticipatie van personen zonder werk te bevorderen door re-integratie in het arbeidsproces. Voor inwoners die (nog) niet kunnen deelnemen aan het arbeidsproces bevorderen wij de maatschappelijke participatie via sociale activering. Op deze manier voorkomen wij sociaal isolement en uitsluiting. Aan personen die niet (geheel) in de kosten van bestaan kunnen voorzien, verstrekken wij een (gedeeltelijke) uitkering. Achterstandssituaties en armoede bestrijden wij door het ondersteunen van het inkomen van kwetsbare groepen die langdurig afhankelijk zijn van een uitkering op minimumniveau. Ons uitgangspunt is: iedereen doet mee. Daarbij gaan wij ervan uit dat de burger eigen initiatief en verantwoordelijkheid toont bij participatie en het verkrijgen en behouden van werk. Inkomensondersteuning, minimabeleid, re-integratie en werkgeversprojecten vormen een achtervang voor personen die niet in staat zijn op eigen kracht of met behulp van anderen verder te komen. Eigen inzet is vereist om maatschappelijk te kunnen participeren met een betaalde baan of vrijwilligerswerk.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 Participatiewet/Sociaal akkoord Op 1 januari 2015 is de Participatiewet, inclusief de Wet maatregelen Wet werk en bijstand, in werking getreden. Basis van de wet zijn de afspraken uit het regeerakkoord en in het Sociaal Akkoord van 2013. Hoofddoel van de wet is het creëren van een inclusieve arbeidsmarkt. Iedereen doet binnen zijn of haar vermogen volwaardig mee, ook mensen met een arbeidsbeperking. Zowel regionaal (zie hieronder) als lokaal is er in 2014 gewerkt aan de implementatie van de wet. In Veenendaal is een projectgroep ingericht, waarbij aansluiting is gezocht bij de andere decentralisaties. Vooral de aanscherping van de Wwb (onder andere invoering kostendelersnorm, tegenprestatie) heeft veel impact op de uitvoeringsorganisatie en de klanten. In Programma 4 (Economie) vindt u meer over de lokale inzet voor werkgeversdienstverlening. Arbeidsmarktregio FoodValley Werkgevers willen geschikte werknemers, dat hoeven niet primair woonplaatsgenoten te zijn. In de Arbeidsmarktregio FoodValley is in 2014 vooral gewerkt aan het vormgeven van het Regionaal Werkbedrijf en de regionale implementatie van de Participatiewet. Daarnaast is er veel ingezet op het inrichten van een brede werkgeversdienstverlening. De gemeente Renkum heeft in het laatste kwartaal van 2014 aansluiting gezocht bij onze Arbeidsmarktregio. Vanaf 1 januari 2015 maakt deze gemeente hier officieel deel van uit. Arbeidsmarktregio’s zijn centrumgemeenteconstructies. In FoodValley is Ede de centrumgemeente; Veenendaal is in 2014 zowel bestuurlijk als ambtelijk nauw betrokken geweest bij de Arbeidsmarktregio. In 2014 is het Regionaal Werkbedrijf (RWB) opgestart: een netwerksamenwerking tussen gemeenten, 1 UWV en sociale partners op het gebied van de zogenaamde Baanafspraakbanen . Hiervoor was 2014 het pioniersjaar; begin 2015 is de officiële oprichting. Rekening houdend met elkaars mogelijkheden en verantwoordelijkheden werkten de partners gezamenlijk aan de doelstellingen die in het Sociaal Akkoord zijn afgesproken.

1

Banen bij reguliere werkgevers, voor mensen met een arbeidsbeperking, die niet zelfstandig een inkomen op

het niveau van het wettelijk minimumloon kunnen verdienen.


59

Met de gemeenten in de regio zijn in 2014 afspraken gemaakt over de harmonisering van verordeningen en beleidsregels. Het gaat dan bijvoorbeeld om instrumenten (zoals loonwaardemeting en proefplaatsing) voor werkgevers die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. Andere instrumenten, zoals de no-riskpolis, zijn op landelijk niveau geharmoniseerd. In het werkgeversservicepunt werken de partners samen op het gebied van personeelsvoorziening. Hierbij is de vraag van de werkgever leidend. Platform Onderwijs- en Arbeidsmarkt (POA) Valleiregio Ook in 2014 vertegenwoordigde Veenendaal de overheidskolom in het Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt Valleiregio. Het POA is een overlegtafel waarin Ondernemers, Onderwijs en Overheid gelijkwaardig aan tafel zitten. Het is zowel een strategische tafel, als erop gericht om projecten op regionaal niveau uit te (laten) voeren. Voorbeelden hiervan waren het regionale Techniekpact en ‘Veenendaal aan de slag’. Ook voerde het POA Valleiregio het secretariaat van de Regionaal Aanpak Jeugdwerkloosheid. Deze aanpak werd getrokken door centrumgemeente Ede; Veenendaal is namens de regio vertegenwoordigd in de stuurgroep. In 2014 is een evaluatie van het POA opgestart, die er in 2015 onder meer toe zou kunnen leiden dat het aantal overlegtafels in de regio wordt verminderd. Sociale werkvoorziening (IW4) De positie van IW4 als uitvoerder van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) wordt herbezien in het kader van de nieuwe Participatiewet (zie hierboven). Het stoppen van de instroom van SWgeïndiceerden en de daardoor sterk verminderende rijkssubsidie voor de Wsw zal leiden tot een financieel tekort in de komende jaren. In 2014 is een onderzoek uitgevoerd naar een aantal scenario’s voor zowel IW4 als Permar. Als vervolg op dit onderzoek hebben de directies van de SW-bedrijven opdracht gegeven een nader onderzoek uit te voeren naar samengaan of verregaande samenwerking van de twee bedrijven. Daarnaast heeft de raad van Veenendaal opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren naar een ‘breed participatiebedrijf.’ Inspanningen voor behoud UWV In 2014 is het Werkplein van het UWV vertrokken uit Veenendaal. De dienstverlening vindt nu vooral digitaal en vanuit het kantoor in Ede plaats. Afgelopen jaar was er in het Werkgeversservicepunt nauwe samenwerking tussen de gemeentelijke accountmanagers Werk en die van het UWV. Binnen het Regionaal Werkbedrijf was één van de opgaven om alle systemen goed op elkaar af te stemmen. Schuldhulpverlening In 2014 hebben we uitvoering gegeven aan het Beleidsplan Integrale schuldhulpverlening. Op basis daarvan werd schuldhulpverlening uitgevoerd door professionele organisaties, aangevuld met begeleiding door vrijwilligers, maatschappelijke partijen en andere ketenpartners. Ook in 2014 is verdere invulling gegeven aan een integrale ketenbenadering, waarbij ketenpartijen zoals woningbouwverenigingen, energieleveranciers, zorgverzekeraars en de gemeente hun samenwerking op het gebied van schuldhulpverlening verder uitbouwen. Deze samenwerking wordt nu ook zichtbaar. Zo is begin 2014 het Budget Advies Centrum (BAC) in het gemeentehuis gehuisvest. Het BAC is in 2014 overgegaan op een nieuwe werkwijze. Deze werkwijze leidt tot snellere en gerichte dienstverlening. Met deze aanpak zijn de wachtlijsten voor schuldhulpverlening in 2014 verdwenen. Het aantal aanvragen voor schuldhulpverlening bij het BAC was met 400 ongeveer gelijk aan dat van 2013 en in lijn met de begroting voor 2014.


60

Ook het aantal vrijwilligers dat actief is in schuldhulpverlening is gestegen. In 2014 kende Veenendaal 71 gecertificeerde schuldhulpmaatjes. Stichting Schuldhulp die de schuldhulpmaatjes opleidt en coördineert wordt door de gemeente gesubsidieerd. Daartoe uitgenodigd door de gemeente, zijn organisaties gezamenlijk (Veens, BAC, Kwintes, Patrimonium, St. schuldhulp, Kerk en Minima, Hulpdienst in Zicht) gekomen met een plan gericht op preventie en vroegsignalering. Dit projectplan is eind 2014 gehonoreerd en de partijen nemen gezamenlijk de uitvoering ter hand. Armoedebeleid In 2014 is verdere uitvoering gegeven aan het minimabeleidsplan 2012-2016 ”Meer voor minder”. Hierin zijn de lokale minimaregelingen beschreven. Nieuw in 2014 was een eenmalige koopkrachttegemoeting. Het kabinet had daartoe in 2014 besloten en gemeenten moesten deze rijksregeling uitvoeren. De gemeente kreeg hiervoor € 207.000 van het Rijk. Deze middelen zijn door het Rijk bekend gemaakt in de Septembercirculaire 2014 van de algemene uitkering. Deze informatie werd na de Bestuursrapportage 2014 bekend en is daardoor niet verwerkt in de begroting. In 2014 is het armoedebeleid herijkt. Aan deze herijking ging een evaluatie van het minimabeleid vooraf, een minimaeffectrapportage van het NIBUD en een verkenning van de juridische en financiële mogelijkheden vanaf 2015. Na intensief overleg met raad en ketenpartners heeft de raad het beleidskader 2015-2018 op 18 december 2014 vastgesteld. Staatssecretaris Klijnsma heeft in 2013 aan extra middelen € 57.000 toegekend ten behoeve van de intensivering van het minimabeleid. Deze middelen zijn in 2014 voor € 28.500 besteed aan het Jeugdsportfonds voor financiering van zwemlessen en voor € 28.500 voor het eerder genoemde lokale gezamenlijke initiatief op het gebied van vroegsignalering en preventieve schuldhulpverlening. Wwb – Bijstandsverlening inkomensdeel Op de betalingen van de inkomensvoorziening binnen de gemeente (Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten (Wet BUIG) is ten opzichte van de bijgestelde begroting een voordeel van ruim een € 1 miljoen gerealiseerd. Dit voordeel wordt veroorzaakt door ontwikkelingen in de bijstandsinkomsten en -uitgaven in het tweede halfjaar. Bij de Bestuursrapportage 2014 is een verhoging van het gemeentelijk aandeel van € 600.000 aangevraagd en toegekend in verband met de sterk stijgende instroom in de bijstand in het eerste halfjaar en de verwachte doorzetting daarvan in het tweede halfjaar van 2014. In werkelijkheid is het aantal bijstandsuitkeringen in het tweede halfjaar met 1,5% afgenomen (versus een stijging met 7% in het eerste halfjaar).

bestandsontwikkeling 1300 1200 1100 1000 900 800


61

Daarnaast is het definitief BUIG-budget van het Rijk € 200.000 hoger vastgesteld dan het zogenaamde 'nader voorlopig budget', zoals dat bij de Bestuursrapportage bekend was.

Ontwikkeling budgetten 2014 rijksbudget

gemeentelijk aandeel

21500000 € 2.370.992 16500000 11500000

€ 18.162.870

€ 2.970.992

€ 1.932.824

€ 16.518.595

€ 16.729.838

bijgesteld

definitief

6500000 1500000 voorlopig

Uiteindelijk is het beroep dat is gedaan op het gemeentelijk aandeel € 1.932.824 in plaats van de begrote € 2.970.992 (Bestuursrapportage). Dit betekent een overschrijding van het rijksbudget van 11,5%. Bij overschrijdingen van meer dan 10% kan een beroep worden gedaan op een Incidenteel Aanvullende Uitkering (IAU) ad € 260.000. Dit zullen we doen. De uitkomst hiervan is pas in 2015 bekend. Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen (BBZ) Medio 2014 is gestart met een noodloket voor ondernemers. Hier kunnen ondernemers met financiële problemen terecht. Daarnaast wordt de BBZ-regeling uitgevoerd. De BBZ kent een aantal posten (levensonderhoud, kredietverstrekking). Het beroep op de regeling is ieder jaar afhankelijk van het aantal ondernemers in nood en/of personen die een eigen onderneming willen starten. De BBZ is een openeinderegeling. Dit maakt begroten lastig, zeker nu het om grote bedragen per aanvraag kan gaan (maximaal ongeveer € 200.000 per aanvraag). Daarbij komt dat de gemeente een financieel risico loopt als er op de kredieten minder wordt terugbetaald dan de norm die het Rijk stelt. Over 2014 bedraagt het voordeel voor de gemeente ten opzichte van de begroting circa € 250.000. Participatiebudget: re-integratie In de Programmabegroting 2014 is € 2 miljoen rijksbudget beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het Participatiebudget. Tevens is vanuit het dienstjaar 2013 € 0,7 miljoen aan dit budget toegevoegd vanuit de zogenaamde meeneemregeling. Daarnaast heeft de raad gemeentelijke middelen toegekend voor schuldhulpverlening en inburgering. Het re-integratiebudget is ingezet conform de lijn zoals vastgesteld in het Beleidskader Werk, Inkomen en Participatie 2014, waar bij de focus ligt op instrumenten met als doel uitstroom naar werk.


62

De uitvoering van het Beleidskader Werk heeft in 2014 geleid tot een financieel voordeel van € 1,5 miljoen. Voor dit voordelige verschil kunnen een aantal oorzaken worden gegeven. •

•

•

•

In verband met de invoering van de Participatiewet per 2015 is er in 2015 geen sprake meer van verantwoording over meeneemgelden. Als gevolg daarvan vallen niet-bestede middelen van € 0,5 miljoen in 2014 vrij ten gunste van het resultaat 2014. De inzet op re-integratie is conform de beleidskaders uitgevoerd en heeft geleid tot ongeveer € 0,6 miljoen lagere uitgaven. Dit komt omdat het overgrote deel van de klanten begeleid is door de klantmanagers zelf en doordat de gemeente ook in 2014 project Digitale Werkplaats heeft ingezet. Er zijn in 2014 geen trajecten ingekocht, indien er van dit traject geen concreet resultaat werd verwacht. In die zin is doelmatig met de beschikbare budgetten omgegaan. Daarnaast is vooral het besteden van budget in samenwerking met werkgevers met circa € 0,3 miljoen achtergebleven bij de verwachtingen. Werkgevers geven aan dat zij in de huidige economische omstandigheden het niet aandurven om trajecten met bijstandsgerechtigden aan te gaan, zelfs niet als hier financiële ondersteuning vanuit de gemeente tegenover staat. Uiteraard zullen we in 2015 blijven inzetten op versterkte samenwerking met werkgevers bij het plaatsen van klanten op (betaald) werk. Tot slot waren de uitgaven voor de post Inburgering significant lager, doordat de gemeente het nieuwe wettelijke kader ons de mogelijkheid biedt om inburgeringstrajecten (voortijdig) te beëindigen indien hier wegens gebrek aan leerbaarheid van betrokkene geen resultaat van wordt verwacht. Begin 2014 is daarom bij elke inburgeraar de afweging gemaakt of voortzetting zinvol was of niet. Daarmee is de afbouw van het aantal uit te voeren trajecten sneller gegaan dan begroot.

Met ingang van 2015 is de Rijksbijdrage verlaagd naar € 1,9 miljoen en is er geen toevoeging meer van gemeentelijke middelen. Met een verbrede en moeilijker bemiddelbare doelgroep, verwachten wij dat in 2015 het Participatiebudget volledig benut gaat worden.

Bezuinigingen in 2014 In de begroting van 2014 hebben op dit programma bezuinigingen plaatsgevonden. Gemeentelijke compensatie Participatiebudget verminderen (oplopend van € 1.065.000 in 2014 naar € 1.135.000 vanaf 2015) Zoals u ook kunt lezen in programma 7 Werk en inkomensondersteuning, is deze bezuiniging ruimschoots behaald en leidde doelmatige inzet van middelen (anticiperend op verder teruglopende rijksbudgetten) tot een overschot in 2014. Reservering voor het sociaal domein verminderen (oplopend van € 1.050.000 in 2014 naar € 1.190.000 in 2015 en vervolgens aflopend naar € 1.015.000 vanaf 2016) Als gevolg van de Rijksbezuinigingen lopen de tekorten bij de uitvoeringsorganisatie in de sociale werkvoorziening de komende jaren op. In het belang van de doelgroep en de financiële gezondheid van IW4 is besloten een bedrag te blijven reserveren voor met name tekorten in de sociale werkvoorziening. Het gaat om een structureel bedrag van € 700.000. Het resterende bedrag van de oorspronkelijke reservering (ruim € 1 miljoen) is wel vervallen. De opgenomen reservering bleek in 2014 toereikend, waarmee deze bezuiniging voor dit jaar is behaald. Intensiveren uitstroombeleid en ketenbenadering (te bezuinigen bedrag is per 2014 verhoogd naar € 250.000 en per 2015 naar € 350.000) Lokaal en regionaal is in 2014 de werkgeversdienstverlening in overleg met de regiogemeenten FoodValley, werkgevers, UWV en Onderwijs, IW4 en uitzendbranche vormgegeven. Het te bezuinigen bedrag is gerealiseerd. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de toelichtingen op de programma’s 4 Economie en 7 Werk en inkomstensondersteuning.


63

Beperken van inburgering tot de wettelijke taken (bezuiniging wordt in 2014 verhoogd tot € 500.000 en vanaf 2015 tot € 580.000) Vanaf 2013 is invulling gegeven aan afbouw van de inburgering. We beperkten ons ook in 2014 tot de wettelijke taken. De bezuiniging is gerealiseerd, mede doordat nieuwe wetgeving ons de kans bood door middel van ontheffingen van de inburgeringsplicht een aantal langdurige trajecten zonder uitzicht op succesvolle afronding, voortijdig stop te zetten.



Realisatie 2014

Saldo 2014

Lasten

30.289

33.532

33.420

- 112

Baten

25.070

27.226

29.816

2.590


- 5.219

- 6.306

- 3.604

2.702


0

0

0

0


0

0

0

0

- 5.219

- 6.306

- 3.604

2.702



Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een voordeel zien ten opzichte van de raming van afgerond € 2.702.000. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: Bijstandsverlening Inkomensdeel: voordeel € 1.040.000 Het voordeel van ruim € 1 miljoen wordt veroorzaakt door ontwikkelingen in de bijstandsinkomsten en -uitgaven in het tweede halfjaar. Bij de Bestuursrapportage 2014 is een uitbreiding van het gemeentelijk aandeel van € 600.000 aangevraagd en toegekend in verband met de sterk stijgende instroom in de bijstand in het eerste halfjaar en de verwachte doorzetting daarvan in het tweede halfjaar. In werkelijkheid is het aantal bijstandsuitkeringen in het tweede halfjaar met 1,5% afgenomen (versus een stijging met 7% in het eerste halfjaar). Daarnaast is in september het definitief BUIGbudget van het Rijk € 200.000 hoger vastgesteld dan het zogenaamde 'nader voorlopig budget', zoals dat bij de Bestuursrapportage bekend was. Bijstandsverlening werkdeel: voordeel € 1.488.000 De afwijking ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt doordat spaarzaam is omgegaan met de inzet van re-integratie instrumenten. Na de forse budgetoverschrijding in 2012 is in 2013 en 2014 terughoudend omgegaan met de inzet van instrumenten. In 2013 kon het resterende budget van € 700.000 worden meegenomen naar 2014 via de zogenaamde meeneemregeling. In de afgelopen jaren heeft de gemeente op basis van de zogenaamde meeneemregeling nietbestede rijksmiddelen binnen het Participatiebudget, met een maximum van 25%, ter beschikking gekregen in het volgende begrotingsjaar. In verband met de invoering van de Participatiewet per 2015 is er in 2015 geen sprake meer van verantwoording over meeneemgelden. Als gevolg daarvan vallen de niet-bestede middelen van 2014 vrij ten gunste van het resultaat 2014. Om deze middelen conform de bestendige gedragslijn in 2015 ter beschikking te hebben voor re-integratie doen wij u een voorstel resultaatbestemming voor een bedrag van € 538.802.


64

Inkomensverstrekking BBZ: voordeel € 245.000 De belangrijkste afwijking ten opzichte van de begroting zit in de mutatie van de debiteurenvoorziening. Deze voorziening is afgenomen doordat het debiteurensaldo verlaagd is als gevolg van incassobeleid en het opnieuw waarderen van oude vorderingen. Sociale werkvoorziening: voordeel € 60.000 De afwijking ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door een saldo van diverse posten. Het begrote saldo van € 356.000 betreft de verwachte gemeentelijke bijdrage aan IW4. Deze is in werkelijkheid uitgekomen op € 322.000 (voordeel € 34.000). Daarnaast hebben afrekeningen voor begeleid werken met IW4 over voorgaande jaren plaatsgevonden (nadeel € 29.000). Tevens heeft een afrekening met gemeente Ede plaatsgevonden inzake 'afrekening niet gekapitaliseerde uren 2013 en 2014/ project regionale arbeidsmarkt' voor € 60.000. Gemeentelijk minimabeleid: nadeel € 170.000 Het nadeel op het minimabeleid moet in samenhang bezien worden met het voordeel op het begrotingsprogramma Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien. Daar zijn extra middelen van € 207.000 vanuit de algemene uitkering geboekt voor koopkrachtcompensatie aan minima in 2014. Deze middelen waren door het Rijk bekendgemaakt in de septembercirculaire 2014. (zie toelichting Programma Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien) Het voordeel ten opzichte van begroot is een saldo van: bijzondere bijstand (€ 90.000 nadeel), uitvoeringskosten AMC (€ 110.000 nadeel) en programmakosten minimabeleid (€ 214.000).


65

Programma 8 Zorg In dit programma richten wij ons op ondersteuning van kwetsbare inwoners met beperkte zelfredzaamheid, zodat zij volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. De komende jaren staan in het teken van het voorbereiden van de nieuwe ondersteuningstaken die worden gedecentraliseerd naar de gemeente: het bieden van jeugdzorg en het bieden van dagbesteding en individuele begeleiding aan zeer kwetsbare inwoners. Dit vraagt om structuuren cultuurveranderingen. Daarnaast richt dit programma zich op het voorkomen en tegengaan van gezondheidsrisico’s. In de komende jaren blijven wij de basistaken uitvoeren voor alle inwoners. Daarbij doen wij een nadrukkelijk beroep op de eigen verantwoordelijkheid die inwoners hebben voor hun gezondheid. Daarnaast leggen wij enkele accenten, waaronder jeugdgezondheidszorg en preventie.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Het aantal uren huishoudelijke ondersteuning in natura was per periode in 2014 gemiddeld 15.664 uur. Op een gemiddeld aantal klanten van 1.250 in 2014 komt dat neer op een inzet van gemiddeld 12,5 uur per klant per periode van vier weken. De gemiddelde kosten van huishoudelijke ondersteuning per klant bedroegen € 250 per periode van vier weken. Wat de mobiliteit betreft, is de ontwikkeling in 2014 vanuit het financiële perspectief geweest dat zich een kleine verschuiving voor deed in de verstrekking van elektrische naar niet-elektrische rolstoelen, dat er minder taxikosten zijn verstrekt, maar meer scootmobielen. Er zijn geen specifieke oorzaken voor deze verschillen aan te voeren, anders dan de jaarlijkse variatie in de vraag en toekenningen voor deze maatwerkproducten in 2014. Overheveling dagbesteding en begeleiding van AWBZ naar Wmo In 2014 zijn alle voorbereidingen getroffen om inwoners van wie de ondersteuning overgaat van AWBZ naar Wmo per januari 2015 te kunnen bedienen. Er is een aanbesteding van de nieuwe zorgtaken doorlopen en zorgaanbieders zijn gecontracteerd. Het Wmo-loket is voorbereid op de nieuwe cliëntgroep. Geregeld is dat alle inwoners die overgaan van AWBZ naar Wmo ondersteuning behouden in 2015. Decentralisatie jeugdzorg In 2014 hebben we de decentralisatie van de jeugdzorg per 1-1-2015 voorbereid. In de meicirculaire 2014 is bekend geworden dat Veenendaal in 2015 € 16,8 miljoen van het Rijk ontvangt voor de uitvoering van de nieuwe jeugdzorgtaken. De belangrijkste onderdelen van de voorbereidingen voor de decentralisatie jeugdzorg waren: Doorontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), inkoop 2015, verordening, inrichting systemen en communicatie en informatie. Doorontwikkeling CJG Het nieuwe CJG is een van de belangrijkste spelers op het gebied van de zorg voor jeugd geworden. Conform het door de raad vastgestelde model voor het nieuwe CJG (september 2013) en het beleidskader ‘Zorg voor jeugd dichtbij’ (december 2013), is in het laatste kwartaal van 2014 de Stichting CJG Veenendaal opgericht vanuit het principe dat zorg zoveel mogelijk licht en dichtbij plaatsvindt en dat professionals hierbij de ruimte hebben om hun werk goed te doen. Om op 1 januari 2015 klaar te staan voor onze inwoners, hebben we in 2014 een pilot gedraaid in twee wijken. De opgedane ervaringen in deze pilot zijn gebruikt voor het verder bouwen aan het nieuwe CJG.


66

Contacten met scholen, samenwerkingsafspraken maken met huisartsen en afstemming met het domein veiligheid, maakten ook onderdeel uit van de voorbereiding. De taken van het nieuwe CJG zijn eind 2014 vastgelegd in een inkoopovereenkomst tussen de gemeente en de Stichting CJG; de dienstverleningsovereenkomst (waarin is opgenomen welke zaken de gemeente regelt om ervoor te zorgen dat het CJG het werk goed kan doen) volgt begin 2015. Het CJG werkt met hun vier jeugdteams vindplaats- en wijkgericht en biedt waar mogelijk direct zelf de benodigde ondersteuning. Deze manier van werken moet er op termijn onder meer aan bijdragen dat de aanspraak op duurdere specialistische ondersteuning afneemt, en er meer vragen en problemen opgelost worden in het CJG en overige algemeen toegankelijke voorzieningen (transformatie). Inkoop 2015 In 2014 is de benodigde zorg voor 2015 ingekocht. Hierbij was het in november 2013 door de raad vastgestelde Regionaal Transitie Arrangement (RTA) leidend. In dit arrangement zijn continuïteit van zorg (overgangsrecht voor bestaande klanten) en behoud van de zorginfrastructuur geregeld. Voor de zorginkoop hebben we samengewerkt met zes gemeenten in de regio. Dit was voor een gedeelte wettelijk opgelegd; daarnaast kon op deze manier kennis en kunde ten aanzien van dit complexe en voor gemeenten nieuwe inkooptraject gebundeld worden. De contracten met de zorgpartijen zijn gesloten binnen de door het Rijk hiervoor gestelde termijn. Verordening In 2014 is, mede op basis van de door de raad vastgestelde uitgangspunten in het beleidskader ‘Zorg voor jeugd dichtbij’, de verordening opgesteld. In deze verordening zijn de regels vastgelegd over de toegang tot en de toeleiding naar ondersteuning. Bij het opstellen van de verordening is de modelverordening van de VNG als uitgangspunt gebruikt. Vervolgens is deze op sommige punten aangepast aan onze regionale situatie en ‘couleur locale’. De conceptverordening is voor de zomer voor advies opgestuurd naar de Jongerenraad, Diversiteitsraad en Wmo-forum. Op basis van hun waardevolle advisering, is de verordening definitief gemaakt en eind oktober door de raad vastgesteld. Op sommige punten is de verordening uitgewerkt in nadere regels. Het gaat hier bijvoorbeeld om het werken met interventieniveaus bij de toekenning van een bepaalde individuele voorziening. Bedrijfsvoering De decentralisatie van de jeugdzorg betekende ook het een en ander voor de bedrijfsvoering. Als gemeente willen we passende ondersteuning bieden aan onze inwoners, maar dat kan niet zonder dat er personeel is en de systemen op orde zijn. Onder andere waar het gaat om het vastleggen van beschikkingen, het inrichten van het facturatiesysteem, het genereren van monitoringsinformatie, gegevensoverdracht van de SVB naar de gemeente ten behoeve van lopende PGB’s, enzovoort In 2014 zijn belangrijke voorbereidingen hiervoor getroffen. Communicatie en informatie Om inwoners goed te informeren over wat de decentralisatie van de jeugdzorg voor hen betekent, hebben we de communicatie na de zomer van 2014 geïntensiveerd. Onder meer door berichtgeving op onze website (www.veenendaal.nl/sociaaldomein) en via de gemeentepagina’s. Verder hebben we bijna maandelijks een nieuwsbrief voor zorgaanbieders uitgebracht; op deze manier werden ook professionals in het domein van zorg voor jeugd geïnformeerd over de op stapel staande veranderingen. Ook hebben we in 2014 meerdere (informatie)bijeenkomsten gehad met de raad. De laatste was de ‘Crisissimulatie’, waarin op een leerzame manier gespeeld en ervaren is hoe er gehandeld wordt bij een incident. Mantelzorg In 2014 is door de rijksoverheid een bedrag van € 21.000 beschikbaar gesteld voor activiteiten om de mantelzorgondersteuning naar een hoger niveau te tillen. De uitvoering van deze activiteiten hebben wij neergelegd bij Veens.


67

Concreet is ingezet op een registratiesysteem van mantelzorgers, een nieuwsbrief en het verzorgen van extra publiciteit richting mantelzorgers om zich te registreren en aan te kloppen wanneer ze ondersteuning nodig hebben. De afspraken hierover zijn gemaakt in nauwe samenwerking met Maveens. Gezond in de stad? In het kader van een stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (GIDS) ontvangt Veenendaal in 2014-2017 jaarlijks € 45.000. In 2014 heeft de werkgroep Gezonde Wijk een uitvoeringsplan opgesteld voor de besteding van deze middelen. Dit plan, gericht op het verbeteren van de gezondheid van inwoners in het JES-gebied, wordt vanaf 2015 uitgevoerd.

Bezuinigingen in 2014 In de begroting van 2014 hebben op dit programma bezuinigingen plaatsgevonden. Subsidie voor sociaal pension GGZ verminderen (€ 21.000 vanaf 2014) In 2014 is de bezuiniging gerealiseerd door de Johanniter Opvang vanaf 2014 niet meer te financieren. De verantwoordelijkheid voor de opvang van inwoners uit Veenendaal ligt bij Amersfoort. Besparen op het lokaal gezondheidsbeleid (oplopend van € 24.000 in 2014 naar € 35.000 in 2015; € 37.000 in 2016 en € 50.000 vanaf 2017) In 2014 is deze bezuiniging gerealiseerd door minder te besteden aan de speerpunten in het lokaal gezondheidsbeleid. Hierdoor is het bevorderen van gezond gewicht geen speerpunt meer in de nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2014-2017. Door middel van de meicirculaire 2014 heeft het Rijk geld beschikbaar gesteld voor Gezond in de Stad, waarmee gezond gewicht in Veenendaal zijn aandacht behoudt. Verlagen subsidies voor Algemeen maatschappelijke dienstverlening (€ 100.000 met ingang van 2014, € 150.000 vanaf 2015) Meer hierover is opgenomen onder ‘Vernieuwing welzijn’ in programma 6 Sport, cultuur en welzijn.



Realisatie 2014

Saldo 2014

Lasten

14.121

13.973

12.411

1.562

Baten

1.700

1.511

1.665

154

- 12.421

- 12.462

- 10.746

1.716


0

0

0

0


67

67

67

0

- 12.354

- 12.395

- 10.679

1.716




Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een voordeel zien ten opzichte van de raming van afgerond € 1.716.000. De belangrijkste verschillen zijn als volgt.


68

Invoeringsmiddelen decentralisaties: voordeel € 600.000 Het voordelige saldo van opbrengsten en uitgaven op de invoeringsbudgetten voor het sociaal domein bedraagt € 487.000 na aftrek van personeelslasten van de afdeling Programma’s en Projecten die verantwoord zijn op het programma Bedrijfsvoering. In november 2014 is een voordelig saldo met peildatum 1/11/2014 geprognosticeerd van € 323.000. In deze prognose zijn verplichtingen meegenomen voor de inhuur van activiteiten in het kader van de jeugdzorg en Wmo/AWBZ. Deze activiteiten zijn uiteindelijk bekostigd uit de reguliere budgetten voor de Jeugd en Wmo in 2014. Dit resulteert per saldo in een extra vrijval op de invoeringsbudgetten van € 164.000. Wij stellen bij de resultaatbestemming voor de resterende middelen vanuit de invoeringsbudgetten mee te nemen naar 2015. Wmo: voordeel € 100.000 Bij vaststelling van de notitie Integrale ondersteuning in december 2013 door de gemeenteraad is ingestemd met inzet van de resterende middelen van de pakketmaatregelen uit 2013 en 2014 die niet nodig waren voor ondersteuning van de cliënten die per 2009 overkwamen van AWBZ naar Wmo, de zogenaamde pakketmaatregelen) voor het project Integrale ondersteuning in 2014. Het jaar 2014 was het laatste jaar waarin het budget pakketmaatregelen beschikbaar is. Per 2015 zijn deze middelen opgeheven t.g.v. de brede heroverweging. Deze middelen zijn hiervoor in 2014 niet ingezet. Reden is dat het project integrale toegang opgenomen is in het project wijkgericht werken waardoor afzonderlijke financiering niet meer nodig is. Wmo-voorzieningen: voordeel € 450.000 De lagere uitgaven in de Wmo de laatste 2 jaar kunnen voor een belangrijk deel worden verklaard uit de aanbestedingen van de huishoudelijke hulp (2013) en de vervoersvoorzieningen, met name de scootmobielen (halverwege 2013). De prognose van de uitgaven van de Wmo-voorzieningen was medio 2014 bijna € 1 miljoen lager dan begroot. In het kader van de Bestuursrapportage is € 941.000 afgeraamd. Ultimo 2014 resteert nog een overschot € 453.000. Dit bedrag betreft een saldering van voor- en nadelen op diverse onderdelen van de Wmo. Voor- en nadelen groter dan € 25.000 worden hierna nader toegelicht. •

•

•

•

Op de budgetten voor de mobiliteit is er een nadeel van € 92.000 op de scootmobielen (begroot € 182.000, werkelijk € 274.000), een voordeel van € 33.000 op de taxikosten (begroot € 52.000, werkelijk € 19.000) en een voordeel van € 144.000 op de elektrische rolstoelen (begroot € 243.000, werkelijk € 99.000) Op de niet-elektrische rolstoelen is een nadeel van € 50.000 (begroot € 279.000, werkelijk € 329.000). Per saldo is er voordeel van € 35.000, wat 8% van het voordeel op de Wmo in 2014 verklaart. Aan huishoudelijk ondersteuning (maatwerkvoorziening in natura (HH1 en HH2)) is in 2014 € 4.072.000 uitgegeven; in de PGB’s € 407.000. Per saldo is er nadeel van € 53.000 op de kosten van HH1, HH2 en PGB over heel 2014. Op het onderdeel wonen van de Wmo is € 103.000 meer uitgegeven dan begroot op het toegankelijk maken en houden van woningen (begroot € 184.000, werkelijk € 288.000, maar zijn de kosten anderzijds aanzienlijk lager op de bouwkundige aanpassingen (voordeel € 237.000), verhuis- en saneringskosten (voordeel € 68.000) en diensten door derden (voordeel € 69.000). Per saldo is een voordeel van € 271.000, dat 60% van het voordeel op de Wmo in 2014 verklaart. Deze kosten variëren overigens (sterk) met de vraag. Is de vraag er in enig jaar niet – zoals in 2014 – dan zijn er voordelen. Is er wel vraag, dan is het risico op kostenoverschrijdingen groot omdat het hier veelal om dure maatwerkvoorzieningen gaat. Voor- en nadelen kleiner dan € 25.000 op de andere kostensoorten binnen de Wmo in 2014 (totaal € 197.000).


69

De voordelen zijn incidenteel. Ze zijn het gevolg van de jaarlijkse variatie in de vraag, passend in ons beleidskader en niet te verbinden aan een onderliggende structurele trend. Bovendien ontstaat in 2015 een totaal ander beeld, omdat dan de bezuinigingen van € 1,3 miljoen op de integratie-uitkering Wmo van kracht worden en we te maken krijgen met nieuwe gebruikers, aanbieders en maatwerkwerkvoorzieningen in de Wmo. Jeugdgezondheidszorg: voordeel € 451.000 Centrum Jeugd en Gezin (circa € 245.000) Het budget voor Jeugd en Gezin was in 2014 circa € 2,1 miljoen. Deze middelen zijn grotendeels ingezet voor de uitvoering van de gemeentelijke taken op het gebied van zorg voor jeugd en voor de implementatie van het nieuwe CJG. Een bedrag van € 245.000 resteert. Dit komt met name doordat: •

•

•

•

Een bedrag van € 115.000 was gereserveerd voor eventuele frictiekosten GGD bij uittreding. In 2015 vindt de proeftuin met de GGD plaats over de integrale gezondheidszorg binnen het CJG. De proeftuin doet blijken of uittreding en daarbij horende frictiekosten noodzakelijk zijn. We willen deze middelen dus graag beschikbaar houden en nemen dit mee in het voorstel met betrekking tot de resultaatbestemming. Bij de meicirculaire 2014 is € 45.000 beschikbaar gesteld voor ‘gezond in de stad’. In 2014 is een projectplan opgesteld. Uitvoering van het plan vindt plaats vanaf 2015. Voorgesteld wordt de middelen mee te nemen bij de resultaatbestemming. In de begroting was rekening gehouden met de uitbreiding van de pilot jeugdwijkteams van twee naar vier teams vanaf het najaar van 2014. Uiteindelijk is ervoor gekozen de twee pilots volledig door te ontwikkelen (kwaliteitsontwikkeling, communicatie, verbinding huisartsen en scholen, enzovoort) in plaats van er nog twee teams naast te zetten. Dit bleek gezien de ontwikkelopgave de beste keuze om goed voorbereid te zijn op 2015. Hierbij zijn de twee pilotteams vanaf half november qua bezetting uitgebreid. Dit heeft minder gekost dan het inrichten van twee nieuwe teams. Tot slot was in de begroting rekening gehouden met een bijdrage voor de fysieke toegang in de wijken. Hierbij is voor de pilotperiode kosteloos gebruik gemaakt van reeds bestaande voorzieningen in wijken.

Zoals hierboven vermeld, worden de beschikbare middelen voor het project ‘Gezond in de stad’ (€ 45.000) en de mogelijke frictiekosten bij de GGD (115.000) betrokken bij het voorstel voor de resultaatbestemming. Voor het resterende saldo ad € 85.000 wordt voorgesteld deze tevens via de resultaatbestemming over te hevelen naar 2015 voor de verwachte extra inzet bij het CJG medio 2015. Vanaf 1 januari 2015 worden de eerste ervaringen opgedaan met het CJG Veenendaal bij de uitvoering van en toeleiding naar tweedelijns jeugdhulp. Het CJG Veenendaal is zo vormgegeven dat een deel van de jeugdhulp door het CJG wordt uitgevoerd (in de vorm van een algemeen toegankelijke voorziening). Op basis van de ervaringen uit het eerste half jaar 2015 wordt voorgesteld om, vooruitlopend op 2016, het aanbod aan jeugdhulp bij het CJG uit te breiden (in lijn met de beoogde lokale transformatie-opgave). Het gaat om een structurele uitbreiding. Deze uitbreiding heeft als gevolg dat voor 2016 minder tweedelijns jeugdhulp ingekocht hoeft te worden. Vervoer Jeugd (€ 36.000) Het voorstel is om het bedrag van € 36.000, dat over is van het budget Jeugd uit 2014, over te hevelen naar 2015. Dit bedrag is nodig voor de bekostiging van het vervoer van jeugdigen van en naar jeugdhulpinstellingen. Bij de overheveling van de jeugdhulptaken naar de gemeente is onvoldoende zicht geboden op de aard en omvang van deze kosten.


70

Op basis van ervaringen uit de eerste weken blijkt dat voor het vervoer naar verwachting meer kosten gemaakt moeten worden dan op voorhand voorspeld. We willen te allen tijde voorkomen dat jeugdigen thuis komen te zitten en geen gebruik kunnen maken van de zorg die ze nodig hebben. Om de vervoerskosten de eerste periode te kunnen dekken, en om hiermee te voorkomen dat kinderen thuis komen te zitten, willen we de € 36.000 uit 2014 inzetten als dekking. Tevens zullen we de eerste maanden van 2015, wanneer we steeds beter zicht krijgen op aard en omvang van de vervoersvraag, werken aan de ontwikkeling van structureel beleid. Dat voldoet aan ons uitgangspunt dat kinderen niet onterecht thuis mogen zitten, maar ook invulling geeft aan ons beleid van 'zorg voor jeugd dichtbij' en de inzet van eigen kracht en netwerken uit de samenleving. Versterken basisstructuur (circa € 170.000) Voor de invoeringskosten decentralisatie Jeugdzorg is in 2012 een bedrag van € 260.000 beschikbaar gesteld. Dit bedrag is verbonden aan het regiocontract De gezonde (jeugdige) mens (Versterken basisstructuur en FrisValley). Dit project heeft een looptijd van 2012 tot en met 2015. Voorgesteld wordt het restantbedrag voor het gemeentelijk deel van Versterken basisstructuur (€ 140.940) opnieuw in 2015 beschikbaar te stellen ten laste van het rekeningresultaat. Daarnaast zijn er extra interne uren uit programma bedrijfsvoering ter hoogte van circa € 30.000 doorbelast naar de regio. Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ): voordeel € 50.000 Humanitas heeft in 2013 niet alle prestaties kunnen leveren en daarom bij de verantwoording in 2014 € 17.080 moeten terugstorten. Deze middelen hoeven niet opnieuw besteed te worden. De subsidie voor de fasewoningen binnen de pilot interventieteam was ruim € 10.000 lager dan de hiervoor geraamde middelen. Om dezelfde reden is ook de resultaatbestemming ad. € 12.563 van 2013 naar 2014 niet besteed. De middelen kunnen terugvloeien naar de algemene middelen.


71

Programma 9 Milieu Met het programma Milieu realiseren wij een veilige, gezonde en prettige leefomgeving. Alle wettelijke milieutaken moeten adequaat worden uitgevoerd. Daarnaast dragen wij bij aan een duurzame ontwikkeling van de gemeente Veenendaal. Wij leggen daarbij vooral het accent op het duurzamer gaan handelen en werken van onze eigen gemeentelijke organisatie in de meest brede zin. Onze voorbeeldrol moet inspirerend gaan werken op de bedrijven en inwoners van Veenendaal, zodat zij eigen initiatieven nemen. De gemeente is terughoudend in projecten en activiteiten waarbij de gemeente een deel van de eigen verantwoordelijkheid van inwoners en bedrijven invult of overneemt. Zo willen wij bijvoorbeeld geen individuele subsidies verstrekken voor energiemaatregelen en duurzame energie. Initiatieven die innovatief (technisch of organisatorisch) zijn, stimuleren en faciliteren wij wel. Wij werken graag samen met partners aan projecten om elkaar, ieder vanuit zijn rol en verantwoordelijkheid, te versterken en aan te vullen.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) In 2014 heeft de ODRU de eerder afgesproken maatregelen verder uitgevoerd om te zorgen dat de ODRU weer op orde komt. Belangrijke maatregel hierbij was de reorganisatie om te zorgen dat de organisatie weer klaar is voor de toekomst. Najaar 2014 heeft deze reorganisatie zijn beslag gekregen. Dat was ook het moment dat de interim-directeur weer weg is gegaan om ruimte te maken voor een directeur die investeert in een goed functionerende ODRU, zodat de organisatie voor een aantrekkelijke prijs/kwaliteit verhouding diensten levert aan de ODRU-gemeenten. Per 1 januari 2014 is de RUD-Utrecht opgericht, bestaande uit de provincie Utrecht en de overige gemeenten in de provincie. Sinds 1 juli 2014 is deze RUD-Utrecht ook operationeel een feit. Om te komen tot de beoogde fusie tussen de ODRU en de RUD-Utrecht heeft het Algemeen Bestuur najaar 2014 een startnotitie vastgesteld. Ter voorbereiding op deze fusie wordt waar mogelijk al systemen en werkwijzen op elkaar afgestemd. Bovendien is de ODRU in 2014 naar het provinciehuis verhuisd. Milieu- en Klimaatbeleid Veenendaal en de overige Regio FoodValleygemeenten hebben in 2014 vanuit het Nationale Energieakkoord subsidie gekregen voor het project “Energetisch Renoveren”, waar energiebesparing in de bestaande woningvoorraad centraal staat. Vanuit deze subsidie is een regionale coördinator aangesteld. Deze werkt aan een regionale alliantie van de bouwen energieadviseurs en financiers die woningeigenaren over de streep trekken om energiebesparende aanpassingen in de woning te realiseren. Inwoners met een elektrische auto maar zonder eigen terrein, kunnen sinds het najaar van 2014 een aanvraag indienen voor een laadpunt in de openbare ruimte. De plaatsing is voor de eerste veertien laadpunten (met elk twee oplaadplaatsen) ‘kosteloos’. Door een regionale bijdrage is de laadprijs tot een acceptabel niveau gebracht. In 2014 zijn er zeven aanvragen binnengekomen. Tijdens de rioleringswerkzaamheden in 't Hoorntje is een grote inspanning geleverd om de ernstige grondwaterverontreiniging bij Ardagh op zijn plek te houden. De bemaling die voor de werkzaamheden nodig is, heeft als gunstig bijeffect dat de grondwaterverontreiniging afneemt.


72

Verder zijn er energiebesparingsonderzoeken geweest bij het gemeentelijk vastgoed (scholen en sportgebouwen) waarbij de mogelijkheden voor plaatsing van zonnepanelen centraal stond. In de raadszaal en in de hal is ledverlichting aangebracht. In september heeft het Veense bedrijfsleven in samenwerking met de gemeente een Marktplaats Duurzaam Ondernemen gehouden. Er is een intentieverklaring ondertekend door de gemeente, Bedrijvenkring Veenendaal en de Coöperatieve Verenigingen om activiteiten te ondernemen om de doelstelling van een klimaatneutraal Veenendaal in 2035 te ondersteunen. Afvalbeleid Het door de raad vastgestelde Afvalbeleidsplan 2013-2020 gaat uit van het realiseren van de toen geldende rijksdoelstellingen voor afvalscheiding: 60% afvalscheiding in 2015 en 65% in 2020. In 2014 heeft het Rijk de afvalscheidingsdoelstellingen aangepast en gesteld op 75% afvalscheiding in 2020. Wij streven ernaar deze doelstellingen te bereiken zonder dat de afvalstoffenheffing voor de burgers omhoog gaat. Wel verwachten we van de burgers inspanningen om deze doelstellingen te gaan halen. De proeven in de wijk Dragonder rond de afvalinzameling om te komen tot hogere percentages afvalscheiding zijn eind 2014 afgerond en geëvalueerd. In februari 2015 is dit behandeld in de raadsvergadering. In december 2014 heeft het Rijk in het Belastingplan 2015 vastgesteld dat er met ingang van 1 januari 2015 een afvalverbrandingsbelasting wordt geïntroduceerd van € 13 per ton afval. Dit betekent voor Veenendaal een kostenstijging van € 200.000 per jaar voor het verbranden van afval. Op 18 november 2014 zijn wij door de AVU geïnformeerd dat vanaf 1 januari 2015 drankenkartons en blik met het plastic afval kunnen worden aangeleverd aan de verwerker. Per 1 januari 2015 kan de verwerker deze stromen sorteren en doorleveren voor hergebruik. Voor de drankenkartons en het blik levert dit inkomsten op. Ook deze ontwikkeling is betrokken bij het besluit dat aan de raad voorgelegd is in februari 2015. Hoogspanningslijn In de brief van de minister van Economische Zaken van 16 april 2013 zijn de plannen voor de hoogspanningslijn toegelicht. Voor Veenendaal is uitsluitend het voorstel voor het verkabelingsprogramma aan de orde. Het gaat hierbij enkel om de hoogspanningsverbinding die door bewoond gebied loopt. De industrieterreinen zijn uitgezonderd. De benodigde wetswijziging (wet STROOM) staat gepland voor behandeling in de Tweede Kamer in het voorjaar van 2015. Om de belangen op een zo goed mogelijke wijze te behartigen, zijn wij lid van het landelijk Platform Hoogspanning. In het raadsprogramma is afgesproken dat in het tweede kwartaal van 2015 een businesscase wordt aangeboden over het ondergronds brengen van de hoogspanningslijn. Vooruitlopend op de vaststelling hebben wij TenneT, de eigenaar/beheerder van de hoogspanningslijn in 2014 opdracht gegeven voor een globaal haalbaarheidsonderzoek. De resultaten worden in het eerste kwartaal van 2015 verwacht zodat tijdig de business case kan worden afgerond. Nutsbedrijven In 2014 zijn wij gestart met het opstellen van een nieuwe Algemene Verordening voor de Ondergrondse Infrastructuur (AVOI). Hiervoor is overleg gevoerd met de diverse partijen. Deze werkzaamheden zullen in 2015 ook leiden tot een handboek voor aanleg en een verlegregeling (ter vervanging van de overeenkomst met de voorgangers van Vitens en Stedin).


73

Na langdurig overleg is in mei 2014 de samenwerkingsovereenkomst met Reggefiber getekend voor aanleg van een glasvezelnetwerk. Reggefiber is vervolgens gestart met de aanleg en dit project moet resulteren in een nagenoeg volledig dekkend netwerk.

Bezuinigingen in 2014 In de begroting van 2014 heeft op dit programma een bezuiniging plaatsgevonden. Vermindering bijdrage aan Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei (SVGV) In de achterliggende jaren hebben wij werkzaamheden voor projecten en ontwikkeling in het landelijk gebied ondergebracht bij de SVGV. Deze instantie is op 1 januari 2014 omgevormd naar gebiedscoöperatie O-gen. Wij hebben in 2014 besloten deel te nemen aan deze coöperatie (B&Wbesluit van 4 maart 2014). De bezuiniging is gerealiseerd.



Realisatie 2014

Lasten

6.063

6.413

5.870

542

Baten

6.488

6.808

6.903

95

425

395

1.032

637


9

656

656

0


441

776

776

0


857

516

1.153

637



Saldo 2014

Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een voordeel zien ten opzichte van de raming van afgerond € 637.000. De belangrijkste verschillen zijn: Afvalverwijdering en –verwerking: voordeel € 525.000 De grootste afwijkingen betreffen: • • • •

Een voordeel bij de inkomsten: de opbrengst van de heffing van de afvalstoffenheffing was € 92.500 hoger dan begroot. Een voordeel bij de uitgaven: er is € 87.300 minder kwijtgescholden aan afvalstoffenheffing dan begroot. Voorlopige afrekening 2013 AVU: € 169.200. Als gevolg van de digitalisering is er minder papier ingezameld en dus ook minder uitgekeerd aan de verenigingen/stichtingen dan begroot (€ 23.300 minder).

Daarnaast wordt het saldo positief beïnvloed door onder andere een lagere doorberekend voorschot voor 2014 van de AVU/ACV (€ 152.800). Wij stellen dan ook voor om het positieve saldo mee te nemen in de berekening van de totale mutatie in de reserve Afvalverwijdering en –verwerking in de resultaatbestemming (€ 637.700). Milieubeheer: voordeel € 80.000 Het overschot wordt grotendeels veroorzaakt door lagere uitgaven met betrekking tot het bouwstoffenbesluit en de gemeentelijk energiebesparingsaanpak, en een lager beslag op het toegekende budget voor provinciale taken Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH).


74

Programma 10 Bouwen en wonen Met dit programma beogen wij de ruimtelijke identiteit en kwaliteit van Veenendaal te versterken en te verhogen, als belangrijke factoren van een aantrekkelijke en prettige woon-, werken leefomgeving. Een optimale bestemming, inrichting en vormgeving van de ruimte dragen sterk bij aan een positieve beleving van de gemeente en heeft daarmee grote maatschappelijke en economische betekenis. Wij streven naar de situatie waarin alle huidige en toekomstige inwoners van Veenendaal naar wens kunnen wonen. Daartoe investeren wij in kwantiteit, kwaliteit, variatie en betaalbaarheid.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2013 Grondexploitatie Voor een overzicht van de grondexploitaties verwijzen wij u naar het Projectenboek 2014. Hierin is de planning vanaf 2014 tot en met het einde van de looptijd van de diverse projecten opgenomen. Schrijverspark-West fase 1 In 2011 heeft de provincie Utrecht een ISV-subsidie beschikbaar gesteld van € 694.291 voor het project Herontwikkeling Roemer Visscher- en Coornhertflat Schrijverspark. Hiervoor is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Patrimonium Woonstichting. Bij het verlenen van de subsidie is € 150.000 ontvangen. De uitbetaling van het resterende bedrag hangt samen met de volgende mijlpalen: 1. De ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tussen Patrimonium Woonstichting en de gemeente (€ 250.000). De samenwerkingsovereenkomst is in 2011 getekend. Dit subsidiedeel is ontvangen. 2. De start sloop van de twee flats in het Schrijverspark (€ 294.291). De start van de sloop moest gebeuren vóór 31 december 2014, om de subsidie veilig te stellen. Dit is in 2014 gerealiseerd en daarmee is tijdig aan de subsidievoorwaarden voldaan. Bij het vaststellen van de Jaarrekening wordt de totale subsidie definitief vastgesteld. Regionale afstemming woningbouw In 2014 is verdere invulling gegeven aan de lokale trajecten Faseren en Doseren, zoals is afgesproken binnen het portefeuillehoudersoverleg Regio FoodValley. Dit houdt in dat we overleg hebben gevoerd met ontwikkelende partijen die met vergelijkbare projecten bezig zijn, met als doel te komen tot faserings- en doseringsafspraken. Binnen Veenendaal zijn met name gesprekken gevoerd met de diverse partijen die appartementen bouwen binnen het centrum. Zo zijn plannen qua opzet en aantallen gewijzigd (bijvoorbeeld Wilhelminastraat/Rik Valkenburgstraat). In 2014 is samengewerkt met de stichting vastgoedmonitor Regio FoodValley. Met het monitoren van de regionale woningmarkt hebben wij het inzicht in de regionale woningmarkt vergroot. In januari 2014 is de projectmonitor opgeleverd. Deze monitor geeft inzicht in de bouwplannen op korte termijn in de regio. Tevens is in 2014 gestart met de regionale communicatiecampagne WoonBewust. Deze regionale campagne richt op langer en comfortabel zelfstandig thuis wonen. In december 2014 hebben de portefeuillehouders Wonen in de Regio FoodValley de woonagenda vastgesteld. Met de regionale woonagenda werken de acht regiogemeenten samen met de stakeholders aan de regionale woningmarkt. De woonagenda bevat de thema’s betaalbaarheid, duurzaamheid, kwaliteit en wonen en zorg. Het eerste thema betaalbaarheid wordt als eerste opgepakt (voorjaar 2015).


75

Volkshuisvesting lokaal Vanwege de grillige woningmarkt is er in 2012 en 2013 jaarlijks een Nota Wonen opgesteld. Aangezien er nu een Woonakkoord, een Zorgakkoord en aangepaste regels voor hypotheekverstrekking zijn, kunnen we weer verder vooruit kijken. In 2014 is daarom de Woonvisie 2014-2019 opgesteld. Er is beschreven dat we ons voornamelijk gaan inzetten voor huishoudens met lagere inkomens, huishoudens met een zorgvraag en voor het aantrekken van dynamische woonmilieus. Het streven is om voor de toekomst de juiste combinatie van huurwoningen, koopwoningen en woningen met zorg te bepalen. Hiervoor hebben we het afgelopen jaar overleg gevoerd met alle marktpartijen zoals makelaars, zorgaanbieders, ontwikkelaars en de corporaties. De eerste resultaten betreffen naast de Woonvisie de gemaakte Prestatieafspraken, het WMOconvenant, de continuering van de Startersleningen en de nieuwe samenwerking met de Huurdersverenigingen. Risicoreserve grondbedrijf De prognose voor 1 januari 2015 van de stand van de risicoreserve was € 5.339.791. In de paragraaf grondbeleid wordt de cashflow geprognosticeerd.

Prognose stand risicoreserve grondbedrijf

1 januari 2014

1 januari 2015

1 januari 2016

1 januari 2017

4.331.558

5.339.791

6.213.809*

6.257.704*

*exclusief de voorgestelde aanvulling van € 0,2 miljoen

Toekomstige organisatie WABO-taken Medio 2014 is de Wet VTH (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) uitgesteld. In deze wet zijn voor de VTH-taken kwaliteitscriteria opgenomen. Eind 2014 is een gewijzigd wetsvoorstel VTH ingediend. Op zijn vroegst treedt de wet in werking per 2016. Een grote wijziging ten opzichte van het eerdere wetsvoorstel is dat de onderdelen deskundigheidscriteria (opleidingsniveau) en kritische massa (voldoende capaciteit) niet zijn meegenomen. Uitsluitend de procescriteria zijn in het voorstel opgenomen. Een andere grote verandering ten opzichte van het eerdere wetsvoorstel is dat de kwaliteitscriteria niet worden vastgelegd in landelijke regels, maar dat gemeenten en provincies deze zelf opstellen voor hun RUD’s. De kwaliteitscriteria moeten worden vastgelegd in een verordening. Het is de bedoeling dat gemeente en provincie die samenwerken in een RUD hun verordening op elkaar afstemmen, zodat de kwaliteitscriteria binnen een RUD gelijk zijn. De VNG en IPO zullen een modelverordening ontwikkelen hiervoor. Onduidelijk is nog of de kwaliteitscriteria ook gaan gelden voor de bouwen ruimtelijke ordeningstaken. Zodra landelijke ontwikkelingen bekend zijn, komen wij met een voorstel aan de raad over de toekomstige organisatie van deze taken. Nieuwe Omgevingswet De nieuwe Omgevingswet heeft als doel het omgevingsrecht te vereenvoudigen en te bundelen in één Omgevingswet. De Omgevingswet zal 40 bestaande wetten vervangen, waaronder de Waterwet, de Crisis- en herstelwet, de Wet ruimtelijke ordening, Wet bodembescherming, Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer.


76

De invoering van de nieuwe omgevingswet is een traject van jaren. Op 17 juni 2014 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu het wetsvoorstel Omgevingswet naar de Tweede Kamer gestuurd. Het nog ontbreken van de vele noodzakelijk uitvoeringsregelingen maakt beoordeling van de wet nog lastig. Naar verwachting zal de parlementaire behandeling op verschillende momenten in 2015 plaatsvinden. De invoering van de wet wordt voorzien in 2018. Aangezien hier niet slechts sprake is van een beoogde bundeling van bestaande wetten maar van een vergaande stelselherziening in de wetgeving met betrekking tot de leefomgeving, hebben wij de ontwikkelingen in 2014 zeer actief gevolgd. Bouwleges De raming van de bouwleges is in 2014 ruimschoots gehaald. Dat heeft vooral te maken met een aantal onverwacht grote omgevingsvergunningen die zijn verleend. Voor het grootste gedeelte is dit het resultaat van de volgende aanvragen: • • •

uitbreiden bedrijfshal Bobinestraat 29 van Jan Zandbergen oprichten “De Basiliek” Wiltonstraat 56 van H.H. Hardeman uitbreiden bedrijfshal Dynamostraat 31 van Heuvelman Staal.

Het onderzoek naar kostendekkendheid van vergunningen, toezicht en handhaving is in 2014 uitgebreider opgezet dan in de Programmabegroting 2014 was voorzien. De eerste resultaten hiervan zijn in april 2015 aan de raad voorgelegd. Afhankelijk van de keuzes die gemaakt gaan worden zal dit wellicht leiden tot een aanpassing van de legesverordening voor 2016.

Bezuinigingen in 2014 In de begroting van 2014 heeft op dit programma een heroverweging plaatsgevonden. Beëindigen startersleningen na afloop huidige periode (vanaf 2014) In 2014 zijn er gemiddeld 25 leningen per kwartaal verstrekt. Doordat het landelijke Rijksbudget van € 50 miljoen ter verdubbeling van ons eigen budget het hele jaar beschikbaar was, konden we het gehele jaar leningen blijven verstrekken. Mede dankzij de ontvangen bijdragen van verkopers in de kosten van Startersleningen is het de verwachting dat we, bij een gelijkblijvend gemiddeld aantal leningen per kwartaal, ook in geheel 2015 Startersleningen kunnen blijven verstrekken.



Realisatie 2014

Lasten

6.140

9.531

13.912

- 4.382

Baten

7.610

9.275

14.542

5.267


1.469

- 255

630

885


0

1.008

1.254

- 245


217

836

1.052

216

1.686

- 427

428

856




Saldo 2014

77

Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een voordeel zien ten opzichte van de raming van afgerond € 885.000. De belangrijkste verschillen zijn: Ruimtelijke Ordening: nadeel € 360.000 Op verzoek van ontwikkelaars verlenen wij medewerking aan het wijzigen van het bestemmingsplan. De kosten van deze procedure worden door middel van een exploitatieovereenkomst verhaald op de ontwikkelaar. Door een omissie zijn de kosten in de jaren 2012 tot en met 2014 niet betrokken bij de jaarrekeningen over deze jaren terwijl de inkomsten wel in deze jaren zijn verantwoord. Deze kosten, ad € 368.000, worden nu ten laste gebracht van het product ruimtelijke ordening. Het budget voor de adviezen van derden laat in 2014 een voordeel zien van € 8.000. Leges bouwvergunningen: voordeel € 420.000 Het voordeel wordt veroorzaakt door onverwachte extra inkomsten voor verleende omgevingsvergunningen aan drie grote Veenendaalse bedrijven. Wij stellen voor hiervan € 238.321 te storten in de egalisatiereserve (momenteel zit daar nog € 111.679 in en het plafond van deze reserve is € 350.000). Bouwgrondexploitatie: voordeel € 774.000 Enerzijds is er een voordeel van € 1.737.000 bestaand uit het positieve eindresultaat van de complexen Spitsbergen en Aller Erf en een voordeel op het complex Restant geliquideerde complexen. Zoals de raad in mei 2014 bij het vaststellen van het Projectenboek 2014 heeft besloten, zal dit resultaat worden verrekend met de risicoreserve grondbedrijf (conform dekkingsplan 2013-2014 in overleg met de accountant bij de Jaarstukken 2013). Anderzijds is er een nadeel van € 963.000 bestaand uit: •

•

Een nadeel van € 100.000 op complex Veenendaal-Oost. De kosten en baten van dit complex worden verrekend met de algemene reserve. Het betreft met name kosten van projectmanagement, juridische advisering en overige dienstverlening bij OVO. Een nadeel van € 863.000, dat voortvloeit uit herziene berekeningen naar aanleiding van het projectenboek 2015. Hierin is opgenomen dat het complex Stationskwartier A wordt afgesloten en dat levert een nadeel op van € 53.000. Tevens zijn er aanvullende verliezen in verwerkt van de complexen Binnenronde en Stationskwartier B en C, totaal € 810.000.

Met deze tekorten is rekening gehouden in eerdere risicomanagementrapportages (jaarlijks onderdeel van het projectenboek). Nu gebleken is dat deze nadelen zich gaan voordoen wordt er een daadwerkelijke voorziening getroffen in de betreffende grondexploitatie in plaats van een buffer in de risicoreserve grondexploitaties. Bij het besluit (december 2014) om het complex Stationskwartier B in exploitatie te nemen is aangegeven dat met name de onzekere planning in combinatie met de hoge boekwaarde voor een renterisico zorgen. Conform het voorstel is gezocht naar alternatieven om het renterisico te verminderen, echter zonder positief resultaat.


78

Specificatie saldo grondbedrijf 2014

Totaal begroting

Werkelijk

Saldo

Nadelig saldo 2014 cpl.02 OVO

99.989,56

99.989,56

Nadelig saldo 2014 cpl.03 Binnenronde cf projectenboek 2015

50.000,00

50.000,00

Nadelig liquidatiesaldo 2014 cpl.42 Stationskwartier A cf projectenboek 2015

52.919,48

52.919,48

Nadelig saldo 2014 cpl.43 Stationskwartier B cf projectenboek 2015

700.000,00

700.000,00

Nadelig saldo 2014 cpl.44 Stationskwartier C cf projectenboek 2015

60.000,00

60.000,00

962.909,04

962.909,04

203.219,44

203.219,44

33.719,31

33.719,31

1.500.000,00

1.500.000,00

Nadelige saldi

Totaal nadelige saldi 2014

0,00

Batige saldi Batig liquidatiesaldo 2014 cpl.07 Aller Erf Batig saldo cpl.90 Restanten geliquideerde complexen Batig saldo cpl.26 Restanten Spitsbergen Totaal batige saldi 2014

0,00

1.736.938,75

1.736.938,75

Totaal batig saldo 2014 grondexploitatie functie 830

0,00

774.029,71

774.029,71

Bestemming: Ten laste van de algemene reserve

-99.989,56

Ten gunste van de risicoreserve grondexploitaties

874.019,27

Totaal bestemming batig resultaat 2014

774.029,71


79

Programma 11 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien In dit programma is een gezonde financiële positie het uitgangspunt voor ons financiële beleid. Wij beogen een begroting die structureel in evenwicht is en waarin onvoorziene incidentele tegenvallers incidenteel kunnen worden opgevangen. Dit programma heeft betrekking op de inkomsten van de gemeente die niet direct aan een programma zijn toe te rekenen, de zogenaamde algemene dekkingsmiddelen. Het betreft vooral de uitkeringen uit het gemeentefonds en de onroerende zaakbelasting.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 Algemene uitkering uit het gemeentefonds In 2014 zijn de financiële gevolgen bekend geworden van enkele belangrijke ontwikkelingen vanaf 2015 rond het buitenonderhoud van onderwijsgebouwen, de eerste tranche van het grootonderhoud van de verdeelmaatstaven in het gemeentefonds en de drie decentralisaties: In de meicirculaire 2014 zijn de effecten van het overhevelen van het buitenonderhoud en het grootonderhoud bekend gemaakt. In de laatste maanden van het jaar zijn de concept verdeelmodellen bij de decentralisaties gepubliceerd. Over deze modellen is het Rijk nog in gesprek met de VNG en de onderzoeksbureaus. De financiële effecten hebben betrekking op 2015 en verder en worden betrokken bij de kadernota en Bestuursrapportage. Algemene Reserve De huidige economische ontwikkelingen noodzaken tot het voeren van een voorzichtig financieel beleid. Het maximum voor niet begrote tegenvallers in de algemene reserve is € 13,5 miljoen. Met ingang van 2015 is het vastgestelde minimumniveau € 16,5 miljoen. Exclusief de resultaatbestemming jaarrekening 2014 bedraagt de stand van de algemene reserve op 31 december 2014 circa € 18.774.000. Na resultaatbestemming en onttrekking ter aanvulling van de risicoreserve grondexploitaties bedraagt de algemene reserve per 1 januari 2015 € 18.910.000. Het verloop van de algemene reserve is in de samenvatting aan het begin van de jaarstukken weergegeven Onvoorzien In 2014 is er geen gebruik gemaakt van de post onvoorzien. Wet Markt en Overheid De gemeente Veenendaal is vanaf 1 juli 2012 verplicht uitvoering te geven aan de Wet Markt en Overheid. Dit betreft mededingingsregels die moeten waarborgen dat de inzet van publieke middelen niet leidt tot oneerlijke concurrentie met andere partijen op de (Europese) markt. Op 1 juli 2014 liep de overgangstermijn af en dienden alle economische activiteiten van de gemeente te voldoen aan de gedragsregels zoals die in de Wet Markt en Overheid/Mededingingswet zijn genoemd. Het afgelopen jaar heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de economische activiteiten die de gemeente verricht, waarbij is getoetst of deze activiteiten aan de gedragsregels van de Wet Markt en Overheid moeten voldoen. Voor de activiteiten waarvoor deze gedragsregels gelden, zijn maatregelen genomen om niet in strijd met de wet te handelen.


80

Daarnaast is het afgelopen jaar geïnvesteerd in voorlichting aan de organisatie over de nieuwe wet en regelgeving.

Bezuinigingen in 2014 In de begroting van 2014 heeft op dit programma een heroverweging plaatsgevonden. Toeristenbelasting invoeren (oplopend van € 7.250 in 2014 naar € 47.500 vanaf 2015) De werkzaamheden om de toeristenbelasting in te voeren hebben plaatsgevonden. De aanslagen worden opgelegd na afloop van het kalenderjaar. In de eerste maanden van 2015 vindt de inventarisatie plaats van belastingplichtigen en het aantal overnachtingen welke heeft plaatsgevonden. Wij verwachten dat het geraamde bedrag aan inkomsten ontvangen zal worden.



Realisatie 2014

Lasten

1.173

792

2.139

-1.347

Baten

80.231

80.007

84.988

4.981


79.058

79.215

82.849

3.634


1.953

8.412

8.551

- 139


2.177

15.272

15.273

0

79.420

86.076

89.571

3.495



Saldo 2014

Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten na geplande stortingen en onttrekkingen, maar voor resultaatbestemming op dit programma een voordeel zien ten opzichte van de raming van € 3.634.000. De belangrijkste verschillen zijn als volgt. Beleggingen: voordeel € 155.000 Het voordeel wordt veroorzaakt door een hogere stand van de reserves waardoor er meer (bespaarde) rente wordt toegerekend aan de exploitatie.


81

Algemene uitkering: voordeel € 1.050.000 Het incidentele voordelige saldo op de algemene uitkering is te verklaren uit autonome ontwikkelingen in de september- en de decembercirculaire van het Rijk en uit bijstellingen van de maatstaven voor 2012, 2013 en 2014. Bijstelling algemene uitkering 2014 Septembercirculaire

Accressen Technische mutaties Wmo (HH) Koopkrachttegemoetkoming

Decembercirculaire

-/-81.000 124.000 79.000 207.000

Totaal septembercirculaire

329.000

Technische mutaties

-/-3.000

Aanpassingen aantallen bij de maatstaven Overig Bijstelling algemene uitkering voorgaande jaren Totaal mutaties algemene uitkering

416.000 6.000 302.000 1.050.000

Het financieel effect van de septembercirculaire 2014 komt neer op een positieve bijstelling van de algemene uitkering met € 329.000. •

•

•

•

De accressen 2014 en 2015 worden ten opzichte van de meicirculaire neerwaarts bijgesteld. Vanaf 2016 worden de accressen positief bijgesteld. De bijstelling voor 2015 heeft onder andere te maken met een lagere loon- en prijsstijging dan eerder verwacht en een lagere kinderopvangtoeslag. In deze circulaire treden aanzienlijke technische mutaties op. De technische mutaties hebben onder andere te maken met de meerjarige schattingen van de landelijke bijstandsaantallen en de daarmee samenhangende plaatselijke aantallen, met de koppeling van algemene uitkering met het btw-compensatiefonds en met het uitstellen van de opheffing van de integratie-uitkering Beeldende kunst. Huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum hebben in 2014 recht op een koopkrachttegemoetkoming. De uitvoering is belegd bij gemeenten en voor een beperkte doelgroep bij de SVB. De gemeenten ontvangen éénmalig € 207.000 voor de uitkeringslasten en de uitvoeringskosten. De aanpassing van de maatstafaantallen en de bedragen per eenheid geven voor Veenendaal bij de Wmo (HH) een hogere uitkering tot € 61.000 in 2015 en verder.

Het financieel effect van de decembercirculaire 2014 is beperkt tot € 3.000 nadeel. •

De technische mutaties voor 2014 betreft het uitdelen van een punt verdeelreserve. Hier tegenover staat een aframing van de stelpost verdeelreserve.

De algemene uitkering voor 2012 is definitief vastgesteld. De uitkering voor het jaar 2013 is bijgesteld en conform staand beleid wordt de tussenstand bij de jaarrekening verwerkt. Dit geeft samen een positieve bijstelling van € 302.000. Voor de maatstaven van het uitkeringsjaar 2014 worden nieuwe schattingen gemaakt.


82

Met name de maatstaven minderheden en bijstandsontvangers veroorzaken voor 2013 en 2014 grote afwijkingen, voor een totaal bedrag van € 416.000. Beide maatstaven kennen een eigen definitie, worden door het CBS vastgesteld, hangen samen met de uitkeringsfactor en hebben financieel een grote impact. Algemene baten en lasten: voordeel € 2.112.000 Op 30 oktober 2014 heeft de gemeenteraad gesproken over het voorgenomen besluit van het college van burgemeester en wethouders een borgstelling ten behoeve van DEVO (Duurzame Energievoorziening Veenendaal-Oost) te verlenen. Op 2 december 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders het besluit genomen de borgstelling te verlenen. Het maximale bedrag van de borgstelling is € 15,4 miljoen. De borgstelling heeft onder andere betrekking op een lening van de Nederlandse Waterschapsbank (NWB) aan DEVO. Deze lening expireert op 30 juni 2016. Op deze datum eindigt ook de borgstelling van de gemeente voor deze lening. De gemeente loopt het risico dat zij op of kort na de expiratiedatum door de bank als borg wordt aangesproken. In verband met dit risico wordt een voorziening van € 1,3 miljoen gevormd.. De hoogte van dit bedrag is mede gebaseerd op de contractueel vastgelegde afspraken met de andere contractpartijen in het kader van deze borgstelling. Daarnaast zijn er enkele voorzieningen die per ultimo 2014 (deels) niet meer geheel te classificeren zijn als voorziening (€ 3.412.000). Het betreft de volgende voorzieningen. •

•

•

•

Voorziening onderhoud basisonderwijs: Per 1 januari 2015 is de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van de gebouwen voor het primair onderwijs overgegaan van de gemeenten naar de schoolbesturen. Hiermee vervalt ook de onderbouwing op basis waarvan dit geclassificeerd is als een voorziening (volgens de BBV-regels). Het gehele bedrag van de voorziening (€ 1.670.000) valt daarmee vrij ten gunste van het resultaat 2014. Bij de resultaatsbestemming zal voorgesteld worden om een deel (€ 696.000) te storten in een nieuw te vormen bestemmingsreserve onderwijs. Het betreft middelen die als dekking nodig zijn voor reeds verstrekte kredieten, middelen die nodig zijn in het kader van het IHP 2016-2019 (B&W-besluit april 2015), het Programma Huisvesting Onderwijs 2015 en ter dekking van de niet-realiseerbare taakstelling vermindering kosten leegstaande schoollokalen in 2015 en de beheerskosten als gevolg van de leegstand in 2015 (2016 en verder is betrokken in de startbrief 2016). Mochten zich problemen voordoen met betrekking tot het onderhoud van onderwijslocaties waarbij de schoolbesturen een beroep doen op de gemeente dan zal het college dergelijke verzoeken op hun merites beoordelen in relatie tot de vrijgevallen middelen. Voorziening onderhoud wegen: In deze voorziening wordt jaarlijks een bedrag vanuit de exploitatiebegroting gestort dat benodigd is voor de dekking van de kosten van het groot onderhoud aan de wegen. Volgens de beoordeling van de accountant is dit niet als voorziening te classificeren. Het gevolg hiervan is dat de middelen in deze voorziening ultimo 2014 (€ 798.000) vrij vallen ten gunste van het resultaat. Bij de resultaatsbestemming wordt voorgesteld om deze middelen te storten in een bestemmingsreserve onderhoud wegen ten behoeve van het onderhoud conform het door de raad vastgestelde IBP. Voorziening Rozenbottel: In de voorziening Rozenbottel zaten middelen voor de sloop- en saneringskosten. De accountant geeft aan dat alleen de middelen voor de saneringskosten geclassificeerd kunnen worden als een voorziening. De overige middelen (voor met name de sloopkosten) ad. € 837.000 vallen vrij ten gunste van het resultaat 2014. Hiervan zal bij de resultaatsbestemming voorgesteld worden dit te storten in een bestemmingsreserve. Voorziening sociale woningbouw (BWS): In 2014 is er € 40.000 uit deze voorziening vrij gevallen ten gunste van het resultaat.

Daarnaast waren er ramingen op deze post van enkele stelposten waarvan de werkelijke bedragen zijn verantwoord op diverse plaatsen in het jaarverslag.


83

Bijdrage dienstverleningsovereenkomsten (DVO) Rhenen: voordeel € 134.000 De bijdragen van Rhenen en Renswoude in het kader van de afgesloten dienstverleningsovereenkomsten zijn over 2014 € 134.000 hoger dan begroot. De gemeente Veenendaal voert voor Rhenen (en Renswoude) lokale sociale wetgeving uit (waaronder WWB, minimabeleid etc). Hiertoe zijn dienstverleningsovereenkomsten afgesloten. Voor deze dienstverlening ontvangt de gemeente Veenendaal een vergoeding. De bijdrage van Rhenen wordt afgerekend op basis van het aantal verstrekte uitkeringen, voor zover dat afwijkt van de bandbreedte in de overeenkomst. Doordat het werkelijk aantal uitkeringen in 2014 boven de bandbreedte lag, ontvingen wij over 2014 van Rhenen een extra vergoeding van € 134.000 ten opzichte van de begroting. Belastingen / WOZ: voordeel € 184.000 Het voordeel wordt grotendeels veroorzaakt doordat er meer niet-woningen zijn gereed gemeld dan oorspronkelijk geraamd. Verder zijn er meer inkomsten gerealiseerd uit aanmaningen en dwangbevelen. Ondernemersfonds: voordeel € 55.000 Dit product moet in samenhang worden gezien met het ondernemersfonds bij programma Economie. Dit betreft geïnde reclamebelasting, welke onder inhouding van uitvoeringskosten volledig wordt doorbetaald aan Stichting ondernemersfonds Veenendaal (SOV). De totale afwijking op deze producten is nihil. Mutaties in reserves (bespaarde rente over reserves): nadeel € 132.000 Een gedeelte van de bespaarde rente over de bestemmingsreserves wordt als inflatiecorrectie aan de betreffende reserve toegevoegd. Deze inflatiecorrectie is € 132.000 hoger dan waarmee in de begroting 2014 rekening is gehouden.


84

Programma 12 Bedrijfsvoering Met dit programma beogen wij op een zo efficiënt en effectief mogelijke wijze een kwalitatief goede uitvoering te geven aan alle gemeentelijke taken. Hierbij vinden wij het belangrijk vorm en inhoud te blijven geven aan goed werkgeverschap.

Speerpunten en ontwikkelingen in 2014 Toekomstbestendige organisatie In 2014 hebben we sterk ingezet op de Toekomstbestendige Organisatie, zodat we flexibel kunnen inspelen op de maatschappelijke veranderingen die op ons afkomen, efficiënt en effectief kunnen werken en een aantrekkelijk werkgever zijn. Zo is met de start van 2014 de structuur aangepast en is een nieuwe afdeling Middelen ontstaan alsmede de afdeling Strategie en Control. In de loop van 2014 is ook de afdeling Publieksdiensten en de afdeling Beleid en Ontwikkeling gesplitst en zijn drie nieuwe afdelingen ontstaan: • • •

Economie en Werk Maatschappelijke Ontwikkeling Wonen en Leven

Doordat managers en medewerkers generieke functies hebben, konden zij op basis van hun huidige functie mee naar de nieuwe plek in het organigram van de toekomstbestendige organisatie (mens volgt functie). Ter ondersteuning van de drie projectgroepen die zich bezighouden met de domeinen Jeugdzorg, Werk en inkomen (Participatiewet) en Zorg aan langdurig zieken en ouderen (Wet maatschappelijke ondersteuning) is vanuit de afdeling Programma’s en Projecten een transitieteam opgestart. Het transitieteam had als taak te zorgen voor een goede coördinatie en samenhang tussen de domeinen. Daarnaast gaf de afdeling Programma’s en Projecten ondersteuning op complexe vraagstukken als integraliteit van de decentralisaties, functie van wijkteams en een eenduidige aanpak. Het afgelopen jaar is een basis gelegd voor Strategisch Talentmanagement. Dit is gedaan door te verkennen op welke wijze talentmanagement vorm en inhoud kan krijgen en te leren van ervaringen van andere organisaties. Daarnaast zijn verschillende gesprekken gevoerd met afdelingsmanagers om de talenten in de verschillende afdelingen in kaart te brengen. Net als Strategisch Talentmanagement is Publiek Ondernemerschap één van de pijlers onder de Toekomstbestendige Organisatie. We beogen hiermee de manier van werken verder te ontwikkelen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de wens van het college en de noodzaak vanuit de samenleving om in een andere stijl te gaan werken. Met het opstarten van het programma in 2014 is richten we ons op twee zaken: • •

goed kunnen omgaan met initiatieven uit de samenleving zo onbelemmerd mogelijk meedenken en meedoen met vraagstukken die er in die samenleving spelen, zodat een passende oplossing mogelijk wordt.


85

Dienstverlening In 2014 hebben we de gemaakte veranderingen geborgd binnen de ambtelijke organisatie, om de huidige dienstverlening op niveau te houden en aan te kunnen passen aan de nieuwe (landelijke) ontwikkelingen. Immers, in 2015 en de jaren daarna komt de gemeentelijke dienstverlening (en dus ook het KCC) voor nieuwe uitdagingen te staan: de uitvoering van de decentralisaties, het Rijksprogramma “Digitaal 2017”, MijnOverheid.nl, kanaalsturing en invoering van het zaakgericht werken. Verder hebben we in 2014 te maken gekregen met de eerste werkzaamheden voor een aantal landelijke ontwikkelingen, zoals de invoering van plaatsonafhankelijke dienstverlening, de Implementatieagenda dienstverlening e-overheid (iNUP), de uitbreiding van het Stelsel van Basisregistraties, de modernisering van de GBA (Operatie Basisregistratie Personen) en het project ‘Naar Betere Persoonsgegevens’ (NBP). Wij hebben hierover regelmatig overlegd gevoerd met het Rijk en belangenorganisaties. De Raadscommissie is hierover geïnformeerd in december 2014 middels de memo ‘actieve informatieplicht thema dienstverlening’ d.d. 30-10-2014. Human Resources (HR-) beleid Door gesprekken te voeren met afdelingsmanagers zijn de talenten van onze organisatie in beeld gebracht. Door dit te koppelen aan de personeelscijfers is een strategische personeelsplanning ontstaan. We willen de talenten graag behouden voor onze organisatie, door hen kansen te bieden en te verleiden nieuwe uitdagingen aan te gaan. Een lerende organisatie streeft naar constante vernieuwing en verbetering. Het verbeteren van de prestatie is een onderdeel van de lerende organisatie. In 2015 geven we hieraan een vervolg. Het Veense Nieuwe Werken is in 2014 ingeburgerd en droeg bij aan het creëren van goede arbeidsomstandigheden in de organisatie. De vrijheid en flexibiliteit worden door medewerker als positief ervaren om het werk effectief en efficiënt in te richten. Onderzoek samenwerking belastingen In 2014 heeft een verdiepend onderzoek plaatsgevonden naar samenwerking op het terrein van de gemeentelijke belastingen met de gemeenten Renswoude, Rhenen en Ede. Op basis van de resultaten van het onderzoek is in gezamenlijk overleg tussen de vier gemeenten besloten de samenwerking niet verder uit te werken. De financiële voordelen van de samenwerking zijn niet voor alle gemeenten voldoende interessant. Dit geldt in het bijzonder voor onze gemeente. De uitvoering van de belastingtaken blijft vooralsnog in eigen beheer. Met de gemeenten Rhenen en Renswoude worden de mogelijkheden van samenwerking op dit terrein oriënterend besproken. Samenwerking op het gebied van HRM Op 23 januari 2014 hebben de gemeenten Barneveld, Ede, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel en Veenendaal een Mobiliteitsconvenant interne arbeidsmarkt voor de regio FoodValley ondertekend. Dit convenant is ondertekend door de gemeentesecretarissen/algemeen directeuren als werkgever en de voorzitters van de Ondernemingsraden als vertegenwoordigers van de medewerkers, om het gedeelde belang voor het verhogen van de regionale mobiliteit te benadrukken. Het afgelopen jaar heeft dit geresulteerd in 20 matches. In het licht van de doelstellingen van dit convenant is het initiatief genomen om van 3 tot en met 6 november 2014 de ‘Week van jouw talent en toekomst’ te organiseren. Daarbij draaide alles om arbeidsmobiliteit en in beweging komen. Ruim 300 medewerkers hebben in 30 workshops bijgedragen aan het succes van de week.


86

Basisregistraties Om te voldoen aan wettelijke verplichtingen ten aanzien van de basisregistraties, is in 2014 een start gemaakt met de implementatie van de basisregistraties Handelsregister en Grootschalige Topografie, die respectievelijk op 1 januari 2016 en 1 januari 2017 in werking treden. In 2014 is er nog veel onduidelijkheid geweest over de wijze waarop de landelijke overheid de verdere ontwikkeling van het stelsel van basisregistraties vormgeeft. Op basis van de beschikbare informatie hebben wij in 2014 een raming gemaakt van de benodigde investeringen voor de komende jaren. De raad heeft in december 2014 het benodigde bedrag voor de implementatie van de Basisregistratie Grootschalige Topografie beschikbaar gesteld. Daarbij is een motie aangenomen waarin verzocht wordt om voor 2015 en verder een geïntegreerde aanpak van de landelijke ICT-projecten op te stellen en om voor 2015 en verder voor de gemeenteraad de personele capaciteit en financiële middelen die hiermee gemoeid zijn, zichtbaar te maken (een memo met de uitvoering van de motie is in maart 2015 aan de raad aangeboden).

Bezuinigingen in 2014 In de begroting van 2014 hebben op dit programma bezuinigingen plaatsgevonden. Besparen op de formatie en materiële bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie In 2014 hadden we te maken met verschillende taakstellingen op de ambtelijke organisatie. Het was het derde jaar van de taakstellingen uit de eerste brede heroverweging en het eerste jaar van nieuwe taakstellingen uit de tweede brede heroverweging. In 2014 is het aantal formatieplaatsen verder naar beneden gebracht. In 2011 was de omvang van de formatie 436,39 fte. De formatie bestaat ultimo 2014 uit 393,31 fte (een daling van 9,8%). Ook in 2015 zullen weer formatieplaatsen vervallen ter invulling van de taakstellingen. De totale formatie zal naar verwachting in 2015 per saldo niet verder dalen omdat als gevolg van de nieuwe taken op het gebied van het sociaal domein er ook nieuwe formatieplaatsen ontstaan. Daarnaast is een aantal facilitaire budgetten verminderd. Ten slotte is in 2014 bezuinigd op vier onderdelen van de secundaire arbeidsvoorwaarden: 1. 2. 3. 4.

bedrijfsrestaurant personeelsactiviteiten overwerkvergoeding maaltijdvergoeding.



Realisatie 2014

Saldo 2014

Lasten

52.373

53.174

52.016

1.159

Baten

19.719

19.476

19.357

- 119

- 32.654

- 33.698

- 32.658

1.040


20

20

20

0


179

179

179

0

- 32.495

- 33.539

- 32.499

1.040





87

Toelichting op de financiële programmarealisatie 2014 In totaal laat het saldo van baten en lasten voor bestemming op dit programma een voordeel zien ten opzichte van de raming van afgerond € 1.040.000. Autonome ontwikkelingen binnen bedrijfsvoering: voordeel € 483.000 De bedrijfsvoering op concernniveau omvat een totaalbudget van ruim 25 miljoen aan loonkosten en 8 miljoen aan overige bedrijfsvoeringskosten, zoals huisvesting, ICT en interne dienstverlening (schoonmaak, beveiliging, catering enzovoort). Onder de loonkosten verstaan we de budgetten voor de ambtelijke salariskosten en secundaire arbeidsvoorwaarden. Het resultaat hierop wordt beïnvloed door diverse oorzaken: landelijke afspraken in het kader van collectieve arbeidsvoorwaarden, organisatieveranderingen en daarbij behorende terughoudendheid in het vervullen van vacatures. Ook landelijke en regionale ontwikkelingen (vorming van samenwerkingsverbanden) hebben invloed op de uitputting van deze budgetten. Per saldo is er een voordeel behaald van € 483.000 (dit is 2% van de totale bedrijfsvoering). Bedrijfsvoeringsbudgetten: voordeel € 373.000 Op een viertal budgetten binnen de bedrijfsvoering zien we een substantiële afwijking, hoofdzakelijk binnen de kostenplaats Personeelszaken. De post advieskosten heeft een voordeel van € 68.000, het budget werving en selectie kent eveneens een voordeel van € 135.000 doordat er in 2014 nauwelijks personeel geworven is en daarbij via onder andere social media een goedkopere manier beschikbaar is. Het opleidingsbudget heeft een meerjarig karakter, waardoor er in 2014 een overschot is ontstaan van € 115.000 en de geplande MTO is niet doorgegaan (wordt volgens planning in het eerste halfjaar van 2015 uitgevoerd) waardoor een voordeel ontstaat van € 45.000. Deze laatste twee budgetten komen bij de resultaatbestemming opnieuw aan de orde.


88

PARAGRAFEN


89

Paragraaf A

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het weerstandsvermogen geeft antwoord op de vraag in hoeverre een gemeente in staat is om niet afgedekte risico’s op te vangen met gereserveerde financiële middelen. Risicobeheersing laat zien welke maatregelen we nemen om risico’s proactief tegemoet te treden. Dit is nodig om een sterke gemeentelijke financiële positie te kunnen blijven garanderen.

Beleid weerstandsvermogen en risico’s Risicomanagement is een belangrijk onderdeel van ons financieel beleid. We sturen op de weerstandsratio maar ook op de baten en lasten. Voor een gezonde financiële positie is alleen sturen hierop niet meer voldoende. We schenken daarom ook steeds meer aandacht aan onze geldstromen en de schuldpositie. Zie ook de paragraaf financiering.

Risico’s Eind 2014 bedroeg de omvang van de risico’s € 68 miljoen. In de begroting 2014 werd verwacht dat de omvang in 2014 naar € 44 miljoen zou gaan. De stijging met € 24 miljoen komt vooral door hogere risico’s bij de woningbouw in Veenendaal-Oost, de Jeugdzorg, de Wmo en de Participatiewet. De risico’s bij de parkeerexploitatie, de gronduitgifte en projecten zijn door genomen maatregelen in 2014 juist gedaald. In de hiernavolgende tabel is een overzicht opgenomen van de 6 belangrijkste risico’s. Het betreft hier risico’s waarvan de omvang hoger is dan € 1 miljoen en een kans van 50% of meer. De opgenomen risico’s zijn allen extern van karakter. Belangrijkste risico’s (van groot naar klein)

Beheersmaatregelen -

-

De woningbouw in Veenendaal-Oost verloopt trager dan voorzien

-

-

Door de stagnerende economie lopen de gronduitgifte en de projecten binnen de grondexploitatie vertraging op en ontstaan extra financieringskosten.

-

Sturen op meer grip op het ontwikkelproces, gronduitgifte en grondexploitatie (incl. kostenbeheersing). Het starten met het plandeel Veenderij (2015) verhoogt de grondwaarde en bevordert de gronduitgifte. De private partners in Quattro dragen 50% van het risico indien de grondwaarde op basis van de historische kostprijs lager is dan de externe financiering. De gemeente is vertegenwoordigd in directie, commissarissen- en aandeelhoudersvergaderingen. Aanpassingen in de grondexploitaties en projecten. Meer aansluiting krijgen bij de huidige economische en marktontwikkelingen. Afstoten van onrendabele projecten en exploitaties.


Max. financieel gevolg

€ 5,5 miljoen

€ 4 miljoen

90

Belangrijkste risico’s (van groot naar klein)

Beheersmaatregelen -

Door de invoering van het objectieve verdeelmodel bij de jeugdzorg daalt de uitkering van het Rijk aan de gemeente.

Inzetten op het versterken van de preventie en de lichte vormen van hulp in de eigen omgeving. Het terugdringen van het beroep op zwaardere specialistische jeugdzorg. Indien de effecten van bovenstaande maatregelen te gering zijn, nieuwe bezuinigingen doorvoeren. Invoering sturingsdocument sociaal domein (control-instrument).

€ 1,7 miljoen

-

Nieuwe Heroverwegingen.

€ 1,5 miljoen

-

Inzetten op lichte vormen van hulp in de eigen omgeving. Het terugdringen van het beroep op individuele begeleiding. Indien de effecten van bovenstaande maatregelen te gering zijn nieuwe bezuinigingen doorvoeren. Invoering sturingsdocument sociaal domein (control-instrument). Risicomanagementtool voor verbonden partijen invoeren. Toezichtarrangement voor nieuwe verbonden partijen.

-

Bezuinigingen door het Rijk op de algemene uitkering.

Door de invoering van het objectieve verdeel model bij de WMO daalt de uitkering van het Rijk aan de gemeente.

-

Financiële tegenvallers bij gemeenschappelijke regelingen.

Max. financieel gevolg

-

€ 1,4 miljoen

€ 1 miljoen

De gemeente blijft een majeur risico bij de woningbouw in Veenendaal-Oost lopen, ook al heeft de vastgoedmarkt de afgelopen tijd een herstel laten zien. Immers bij een eventueel verslechterende economie als gevolg van een externe factor zoals internationale spanningen kan zo maar één jaar vertraging ontstaan bij de woningbouw. De kans is dan aanwezig dat de financieringsbehoefte hoger wordt dan de (markt)waarde van de grond. Omdat het verschil tussen de waarde van de grond en de geborgde financiering maar € 1,5 miljoen bedraagt, werd met ingang van 2014 rekening gehouden met dit risico. De gemeente kan in de positie komen om zo nodig een hogere borgstelling af te geven dan de onderliggende grond waard is. De samenwerkingsovereenkomst met de private partijen in het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost gaat uit van de historische kostprijs bij de waardebepaling van de grond. Op basis van deze in het verleden gemaakte afspraak hoeft dit niet te betekenen dat de gemeente een garantie van 50% van deze partijen kan ontvangen. De historische kostprijs van de grond is namelijk hoger dan de marktwaarde. Voor meer informatie over het Ontwikkelingsbedrijf VeenendaalOost wordt u verwezen naar de Paragraaf E Verbonden partijen. De risico’s op projecten binnen de grondexploitatie bedragen in totaal € 10,4 miljoen. Als gevolg van het op peil houden van de risicoreserve grondexploitatie op een niveau van € 6,4 miljoen resteert er een netto risico van € 4 miljoen. Dit risico is opgenomen in de integrale gemeentelijke analyse die in deze paragraaf aan de orde komt. (zie ook Paragraaf F Grondbeleid en het Projectenboek 2015). Als gevolg van de invoering van het objectieve verdeelmodel bij de jeugdzorg daalt de uitkering van het Rijk aan de gemeente. Aan het einde van 2014 was nog niet exact in te schatten welke impact dit risico heeft. Vooralsnog wordt het meest ongunstige scenario voor de gemeente aangehouden. Dat scenario leidt tot een korting op de uitkering van € 1,7 miljoen. Dit risico staat op de vierde plaats.


91

Op basis van de stand van zaken eind 2014 komen bezuinigingen door het Rijk op de vijfde plaats in de lijst van grote risico’s. Hierin is ook betrokken een mogelijke daling van de uitkering via het gemeentefonds als gevolg van groot onderhoud dat aan dit fonds plaatsvindt. Zo nodig zal gestart moeten worden met nieuwe heroverwegingen. Ook bij de Wmo wordt momenteel gewerkt aan de invoering van een nieuw objectief verdeelmodel, met grote gevolgen voor de gemeente. Op basis van de nu beschikbare informatie kan de uitkering voor de gemeente met maximaal € 1,4 miljoen dalen. Het risico op financiële tegenvallers bij gemeenschappelijke regelingen is in 2014 verder toegenomen. Duidelijk is geworden dat in 2015 aanvullende beheersmaatregelen nodig zijn om het risico op verbonden partijen beter te beheersen. Er is 2014 gewerkt aan een risicomanagementtool voor verbonden partijen en een speciaal toezichtarrangement. Een van de risico’s die minder dan € 1 miljoen bedragen (en daarom niet in bovenstaande tabel is opgenomen), betreft het risico ten aanzien van DEVO (Duurzame Energievoorziening VeenendaalOost). Op 30 oktober heeft de gemeenteraad gesproken over het voorgenomen besluit van het college van burgemeester en wethouders een borgstelling ten behoeve van DEVO te verlenen. Op 2 december 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders het besluit genomen de borgstelling te verlenen. Het maximale bedrag van de borgstelling is € 15,4 miljoen. Vanuit de andere aandeelhouder in DEVO is een garantie ontvangen van 50% over maximaal € 15,4 miljoen. Op 31 december 2014 heeft DEVO € 11,4 miljoen (van de € 15,4 miljoen) opgenomen bij de banken Triodos en de Nederlandse Waterschap Bank. De lening van de Nederlandse Waterschap Bank expireert op 30 juni 2016. Op deze datum eindigt ook de borgstelling van de gemeente voor deze lening. De gemeente loopt het risico dat zij op of kort na de expiratiedatum door de bank als borg wordt aangesproken. In verband met dit risico wordt in deze jaarrekening een voorziening van € 1,3 miljoen getroffen. De hoogte van dit bedrag is mede gebaseerd op de contractueel vastgelegde afspraken met de andere contractpartijen in het kader van deze borgstelling. Voor meer informatie over DEVO wordt u verwezen naar Paragraaf E Verbonden Partijen. Een ander risico dat minder dan € 1 miljoen bedragen (en daarom niet in bovenstaande tabel is opgenomen), betreft het financiële risico op de afkoop van verplichtingen met betrekking tot het Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied. In februari 2014 heeft uw raad besloten akkoord te gaan met het voorstel van het algemeen bestuur om dit recreatieschap op te heffen per 1 januari 2018. Om tot liquidatie te komen, moeten in het kader van de financiële afwikkeling alle verplichtingen zijn overgedragen of afgekocht. Eind 2016 is bekend welke verplichtingen moeten worden afgekocht. In onze risicoberekening houden wij rekening met een aandeel voor Veenendaal van circa € 500.000.

Weerstandscapaciteit Eind 2014 was circa € 26,3 miljoen aan weerstandscapaciteit aanwezig (zie hiernavolgende tabel). De weerstandscapaciteit is per saldo hoger dan op begrotingsbasis met name door een hogere algemene reserve. Weerstandscapaciteit Algemene reserve (€ 17,2 miljoen per 1-1-2014, per 1-1-2015 is dit € 18,9 miljoen) Onbenutte belastingcapaciteit

Bedrag 18,9 miljoen 4,5 miljoen

Stille reserves

1,2 miljoen

Vrij aanwendbaar deel bestemmingsreserves

1,7 miljoen

Totale weerstandscapaciteit


26,3 miljoen

92

Reserve De stand van de algemene reserve bedraagt € 18,9 miljoen. Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit op basis van de begrotingsanalyse van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is geactualiseerd en komt uit op € 4,5 miljoen (2013: € 3,7 miljoen). Stille reserves In deze Jaarstukken 2014 wordt een afzonderlijke opgave verstrekt van de stille reserves (zie de toelichting op de balans). Vrij aanwendbaar deel bestemmingsreserves Dit betreft het deel van de reserves waaraan de gemeenteraad een alternatieve bestemming kan geven. De belangrijkste reserves zijn de reserve stimulering jongerenhuisvesting, de bestemmingsreserve starterleningen (gedeeltelijk) en de reserve aanleg oostelijke rondweg.

Conclusie Bij een risicoprofiel van 90% en een omvang van € 68 miljoen aan risico’s is € 14,2 miljoen nodig om de risico’s verantwoord af te dekken. De ratio weerstandscapaciteit / risico’s is eind 2014 1,9 ( € 26,3 / € 14,2). De verslechtering ten opzichte van de begroting 2014 (ratio 2,5) wordt verklaard door de sterke toename van het risico bij de woningbouw in Veenendaal-Oost en het sociaal domein. De beoordeling van de ratio voor 2014 is volgens de systematiek van het Nederlands Bureau voor Risicomanagement ‘ruim voldoende’. Daarmee wordt voldaan aan het gemeentelijk uitgangspunt van beleid dat de weerstandscapaciteit minimaal de ratio 1 dient te hebben, wat overeenkomt met de classificatie voldoende. In 2014 hebben we ondanks een voorzichtige verbetering nog duidelijk de gevolgen ondervonden van een haperende economie. Dit heeft uiteraard gevolgen voor het weerstandsvermogen van onze gemeente. Ook in 2014 is het absoluut noodzakelijk gebleken om daar waar mogelijk te blijven werken aan een versterking van onze positie. Gelet op de onzekere ontwikkelingen in 2015 is het noodzakelijk hier de focus op te houden.


93

Paragraaf B

Onderhoud kapitaalgoederen

Deze paragraaf gaat in het beleid en de financiële consequenties van de gemeentelijke kapitaalgoederen. Hieronder vallen het gemeentelijk vastgoed, wegen, water, groen, speelvoorzieningen en rioleringen.

Openbare buitenruimte Integraal Beheerplan 2013-2016 (IBP) In december 2012 is het Integraal Beheerplan (IBP) vastgesteld, waarin een visie is uitgewerkt voor de openbare buitenruimte. In 2014 hebben wij uitvoering gegeven aan het IBP 2013-2016, met daarbij de kanttekening dat de hierin genoemde onderhoudsniveaus zwaar onder druk zijn komen te staan vanwege de diverse bezuinigingen op dit gebied. In de Bestuursrapportage 2014 hebben wij aangegeven dat ook de (extra) investeringen uit het IBP niet door konden gaan vanwege de bezuinigingen. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) In het najaar van 2012 heeft de raad voor een periode van 5 jaar het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VRGP) vastgesteld, waaraan jaarlijks (ook voor 2014) een actieplan wordt ontleend. In 2014 is gewerkt aan het weer op het afgesproken niveau brengen van de onderzoeken, en de reiniging & inspectie. In 2014 was de beschikbare capaciteit voor de uitvoering van de werkzaamheden lager dan er volgens het VGRP benodigd is.

Vastgoed Vastgoedbeheerplan Voor 2015 is een bezuiniging opgenomen van € 50.000 (Kadernota 2014-2017) door verdere verdichting en afstoten van het vastgoed. Het beheerplan gaat uit van instandhouding van onze portefeuille, maar voor het realiseren van deze bezuiniging is het nodig om vastgoed af te stoten. In 2014 is hiertoe vastgoed in de ontwikkelen beleidsportefeuille geherpositioneerd en is inzicht gekregen in de mogelijkheden van verdichting van onze vastgoedportefeuille en de mogelijkheden om de bezuinigingstaakstelling te kunnen realiseren. Meerjaren Onderhoudsplan Vastgoed Begin 2013 is het nieuwe Meerjaren Onderhoudsplan Vastgoed 2013-2016 vastgesteld. Hierin is voor al het vastgoed de strategische categorie conform het ‘Strategische kaders exploitatiebeheer gemeente Veenendaal’ geactualiseerd. Onderhoudsvoorzieningen Voor een overzicht van de stortingen in en beschikkingen over de onderhoudsvoorzieningen in 2014 wordt verwezen naar het overzicht Reserves en voorzieningen onder het onderdeel Passiva in de Jaarstukken. Kredieten ten behoeve van onderhoudsinvesteringen In 2014 is het onderhoud uitgevoerd in overeenstemming met het MOP 2013-2016. De verleende kredieten ten behoeve van onderhoudsinvesteringen MOP 2014 zijn als volgt: • • •

Schoolgebouwen: € 212.571 (B&W-besluit 7 december 2013) Vastgoed gemeente: € 649.296 (B&W-besluit 15 april 2014) Vastgoed doorlegbepaling: € 180.275 (B&W-besluit 15 april 2014)


94

Paragraaf C

Financiering

In deze paragraaf wordt het gemeentelijke financieringsbeleid aan de orde gesteld. Hierbij wordt aandacht besteed aan de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille.

Algemene ontwikkelingen Het eerste halfjaar van 2014 kenmerkte zich door een toenemend vertrouwen. De Nederlandse en Europese economie wonnen aan kracht. In het tweede kwartaal van 2014 ontstond een omslagpunt in die zin dat de werkloosheid begon te dalen. Ook de vastgoedsector vertoonde tekenen van herstel. In de Verenigde Staten was er sprake van herstel van de economie waardoor de eerste signalen van een renteverhoging zichtbaar werden. In het tweede halfjaar van 2014 was er vervolgens sprake van een afnemend (consumenten- en producenten-) vertrouwen als gevolg van internationale onrust. De Europese economie vertoonde een wat vertraagde groei. De Europese Centrale Bank heeft in het tweede halfjaar van 2014 aanvullende maatregelen genomen waaronder kleine renteverlagingen. De Amerikaanse economie bleef zich wel positief ontwikkelen in het tweede halfjaar van 2014. De Nederlandse economie presteerde in 2014 relatief wel beter dan in 2013. Dit kwam tot uitdrukking in een lager begrotingstekort en een daling van de werkloosheid.

Renteontwikkelingen De rente is verder en sterker gedaald dan verwacht. Dit werd vooral veroorzaakt door het achterblijven van de economische ontwikkeling van de wereldeconomie. De Federal Reserve Board in de Verenigde Staten heeft hierdoor de rente minder snel verhoogd dan waar in de prognose rekening mee is gehouden. Ook de Europese Centrale Bank zag zich, zoals hierboven gemeld, genoodzaakt vanwege de trage economische ontwikkeling om de rente te verlagen. De zogenaamde ‘korte’ rente is hierdoor, in afwijking van onze prognose in de begroting 2014, verder gedaald naar het nulpunt en soms zelfs negatief geworden. De zogenaamde ‘lange’ rente (10-jaars rente) bedroeg aan het einde van 2014 1% (–de prognose was 2,7%). Door de lage rentestand is in 2014 goedkoper gefinancierd dan begroot. Hiervan is reeds melding gemaakt in de Bestuursrapportage. Op de lage rentestand is ingespeeld door een lening van € 3 miljoen (bij het Nationaal Groenfonds) vervroegd af te lossen. Deze lening wordt nu goedkoper gefinancierd binnen het gemeentelijk stelsel van totaalfinanciering.

Treasurycomité In 2014 is actief rentemanagement gevoerd door het treasurycomité. In dit comité hebben de wethouder financiën, de directeur bedrijfsvoering, het afdelingshoofd Middelen en de treasurer zitting. In 2014 waren er personele wisselingen in het treasurycomité: de nieuwe directeur bedrijfsvoering en het nieuwe afdelingshoofd Middelen traden toe.

Geldleningen Ook in 2014 zijn de kasgeldlimiet en renterisiconorm op basis van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) nageleefd. De kasgeldlimiet bepaalt hoeveel geld de gemeente mag lenen voor een periode van maximaal 1 jaar. Voor Veenendaal was de limiet € 12,6 miljoen. In onderstaand overzicht is te zien dat de netto vlottende schuld zich alle kwartalen onder de limiet bevond.


95

Kasgeldlimiet 2014

jan-mrt

apr-jun

jul-sep

okt-dec

Vlottende schuld

25.965

25.169

19.317

21.787

Vlottende middelen

14.480

15.745

13.012

11.997

Netto vlottende schuld

11.485

9.424

6.306

9.790

Toegestane kasgeldlimiet

12.635

12.635

12.635

12.635

1.150

3.211

6.329

2.845

Ruimte

De renterisiconorm schrijft voor hoeveel maximaal geleend mag worden voor een periode langer dan één jaar en daarnaast dat de maximale aflossing voor een gemeente niet meer mag zijn dan 20% van de omzet. In 2014 zijn 2 langlopende geldleningen afgesloten voor in totaal € 22 miljoen (begroting € 30 miljoen): 1. In januari 2014 is € 12 miljoen geleend voor 10 jaar tegen 2,065% rente en een lineaire aflossing; 2. In juli 2014 is € 10 miljoen geleend voor 10 jaar tegen 1,434% rente en een lineaire aflossing. Vanwege de dalende rente en de ruimte bij de kasgeldlimiet is in het vierde kwartaal 2014 besloten om het aantrekken van een derde langlopende geldlening door te schuiven naar 2015. De gemeentelijke schuldpositie werd hierdoor positief beïnvloed. Renterisiconorm Renterisiconorm: 20% * € 149 miljoen in 2014, € 174 miljoen in 2015, 2016 en 2017 (vanaf 2015 stijgt omzet door de decentralisaties). Renterisico op vaste schuld Ruimte

2014 realisatie

2015 prognose

2016 prognose

2017 prognose

30.000

34.800

34.800

34.800

-20.000

-19.300

-18.700

-13.800

10.000

15.500

16.100

21.000

De relevante gegevens met betrekking tot de renterisiconorm wijken nauwelijks af van de begroting en zijn solide. In 2014 is besloten om twee langlopende geldleningen met een looptijd van 10 jaar aan te trekken in plaats van leningen met een looptijd van 5 jaar. De gemeente is daardoor minder kwetsbaar bij een stijging van de rente bij herfinancieringen. 2012 realisatie

2013 realisatie

2014 begroot

2014 realisatie

Netto schuld (incl. voorzieningen) / Activa

59%

64%

63%

65%

Netto schuld aandeel exploitatie

74%

83%

75%

76%

2.117

2.446

2.375

2.473

Schuldontwikkeling 2

Netto schuld per inwoner

De gemeentelijke schuld ten opzichte van de activa is dit jaar met 1% toegenomen ten opzichte van 2013. Er is daarmee sprake van een trendbreuk. In 2013 nam de schuld nog met 5% toe ten opzichte van het voorgaande jaar. De schuld als aandeel van de exploitatie is gedaald ten opzichte van 2013. De verklaring hiervoor is dat de exploitatie in 2014 qua omvang hoger is dan in 2013.

2

De netto schuld wordt berekend met de volgende formule: (voorzieningen + vaste schuld + vlottende passiva) – (langlopende

uitzettingen + (vlottende activa – voorraden)).


96

Ten opzichte van de begroting 2014 is de netto schuld als aandeel van de exploitatie iets hoger omdat de omvang van de exploitatie iets lager was dan begroot. De schuld per inwoner is gering gestegen ten opzichte van 2013 en is ook iets hoger uitgekomen dan begroot. De stijging is echter veel minder groot dan in de periode 2012 – 2013. De stijging van de gemeentelijke schuldpositie in 2014 is belangrijk afgevlakt. Dit is ook gewenst omdat een hogere schuld in de toekomst kan betekenen dat de rente- en aflossing gaan stijgen. De gemeentelijke exploitatie kan hierdoor onder druk komen te staan. Met goed financieel beleid sturen wij er op om dit te voorkomen. Financieringspositie

2011

2012

2013

2014

Eigen vermogen (reserves)

39%

36%

33%

33%

Vreemd vermogen:

61%

64%

67%

67%

•

waarvan kort vreemd vermogen

12%

17%

14%

15%

•

waarvan lang vreemd vermogen

49%

47%

53%

52%

Totaal De financieringspositie van de gemeente is in 2014 gestabiliseerd. De verhouding eigen – vreemd vermogen is gelijk gebleven aan 2013. Wel is een fractie (1%) meer kort vermogen gebruikt voor de financiering in plaats van lang vermogen.

Schatkistbankeren In 2014 is het zogenaamde schatkistbankieren/-beleggen van start gegaan. Doordat er binnen onze gemeente meestal geen overtollige middelen beschikbaar zijn, is er in 2014 slechts incidenteel en zeer kortstondig geld bij de schatkist gestald.

Borgtocht c.q. garanties In het kader van de verstrekte borgtocht zijn het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal Oost en het Duurzaam Energiebedrijf Veenendaal Oost (DEVO) beoordeeld. Door vooral de vertraging in de woningbouw blijven de vooruitzichten voor beide bedrijven minder rooskleurig dan verwacht ondanks het voorzichtige herstel dat lijkt op te treden op de woningmarkt. Zie ook de paragraaf weerstandsvermogen en verbonden partijen. In 2014 zijn 4 sportverenigingen en 2 instellingen beoordeeld in het kader van ‘Borgtocht in control’. Bij 1 sportvereniging is naar aanleiding hiervan verscherpt toezicht toegepast. De andere verenigingen en instelleningen hebben een goede financiële positie.

Relatiebeheer Ook in 2014 is een actief relatiebeheer gevoerd met bancaire instellingen zodat gunstige condities voor de af te nemen diensten zijn gerealiseerd. Conform het treasurystatuut zijn in 2014 de condities van het gemeentelijk betalingsverkeer beoordeeld. Op grond van deze beoordeling is besloten het contract met onze huisbankier BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) te verlengen. Aan het einde van 2014 is het bij het aantrekken van kasgeldleningen mogelijk geweest om leningen aan te trekken tegen een negatieve rente (zowel bij Binck bank als de Bank Nederlandse Gemeenten). In 2014 heeft de gemeente zowel bij de Bank Nederlandse Gemeenten als de Nederlandse Waterschap Bank een onderhandse lange lening aangetrokken.


97

Sepa De integratie van het Europese betalingsverkeer doorgevoerd (Single European Payment Area) is op 1 februari 2014 afgerond. De invoering hiervan is voor de gemeente Veenendaal geruisloos en zonder problemen verlopen. Veel waardering is er voor de werkgroep die dit op de achtergrond heeft mogelijk gemaakt.

Wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën (EMU-saldo) De nieuwe Wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën is op 10 december 2013 door het parlement goedgekeurd. Omdat de gemeenten in Nederland in totaal gemiddeld binnen de afgesproken bandbreedte bleven, ontstaan er geen financiële nadelen in 2014 als gevolg van deze nieuwe wet.


98

Paragraaf D

Bedrijfsvoering

De opgaven voor 2014 vroegen een solide en innovatieve bedrijfsvoering. Hiervoor hebben we onder andere gestuurd op resultaten en verantwoordelijkheid, maar we willen ook een inspirerende werkomgeving zijn en blijven. We hebben verder gewerkt aan onze mensgerichte (groene) en resultaatgerichte (oranje) organisatie.

Inspirerende werkomgeving In 2014 is een nieuwe CAO tot stand gekomen, waarin kansen worden geboden voor jongeren, ouderen en mensen met een beperking. In 2015 zullen we hier tot resultaten komen. De CAO biedt mogelijkheden om de werkzekerheid binnen de sector te verbeteren. Flexibiliteit en inzetbaarheid zijn daarbij de kernpunten. Vanuit de CAO wordt een betere doorstroom bevorderd. Als organisatie spelen we hier op in met de vacatures in het sociaal domein en de carrousel die hier voor beweging zorgt. In 2014 is de werkkostenregeling ingevoerd. De werktijdenregeling biedt medewerkers optimale flexibiliteit om hun resultaten te behalen.

Mobiliteit en flexibiliteit Een toekomstbestendige organisatie vraagt van medewerkers breed inzetbaar te zijn en te blijven, en mee te bewegen met de veranderende eisen die de omgeving aan ons stelt. Ook in 2014 hebben we medewerkers hierin gefaciliteerd door een breed opleidings- en ontwikkelingsaanbod aan te bieden.

Klantcontactcentrum (KCC) en Zaakgericht werken In programma 1 Burger en Bestuur zijn de resultaten van de projectmatige aanpak van het KCC toegelicht. In 2014 hebben we gezien dat dienstverlening een proces is geworden van “continu verbeteren”. Veel zaken zijn in 2014 vanuit het Project KCC in de lijnorganisatie ondergebracht, en worden van daaruit verder ontwikkeld en beheerd. Dit gaat bijvoorbeeld om de dienstverlening via telefoon en balie door het team KCC, de klanttevredenheidsonderzoeken en het reguliere onderhoud van de gemeentelijke website. Het speerpunt daarbij is om de dienstverlening verder te uniformeren en de digitale dienstverlening verder te ontwikkelen. De organisatie is in 2014 gestart met het invoeren van zaakgericht werken. De klantcontacten die via het KCC verlopen, worden van daaruit als “zaken” digitaal naar onze medewerkers uitgezet. Vanuit de medewerkers worden de zaken zo veel mogelijk digitaal afgehandeld richting de klanten. De applicatie waar gebruik van wordt gemaakt, geeft inzicht in doorlooptijden en genereert managementinformatie. Onze inwoners worden daardoor efficiënt en tijdig op de hoogte gebracht van hun aangemelde zaken. In 2014 zijn de eerste 60 processen ingericht in het zaaksysteem. In 2015 gaan we dit verder implementeren.


99

Paragraaf E

Verbonden partijen

Verbonden partijen zijn volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk en/of een financieel belang heeft. Deze paragraaf gaat in op de samenwerkingsverbanden waarin onze gemeente in 2014 participeerde en een bepaalde bestuurlijke invloed kon uitoefenen. Hieronder verstaan wij deelnemingen van onze gemeente in gemeenschappelijke regelingen, samenwerkingsverbanden, stichtingen en verenigingen. Wij beperken ons in deze paragraaf tot rechtspersonen. Onze gemeente heeft relaties met meerdere organisaties. Het belangrijkste onderscheid tussen de verschillende partijen is die tussen de privaatrechtelijke en publiekrechtelijke relaties. Met de privaatrechtelijke partijen zijn wij overeenkomsten aangegaan op basis van bereikte overeenstemming. Onze publiekrechtelijke relaties zijn gebaseerd op gemeenschappelijke regelingen en veelal ingegeven door wetgeving. Eventuele gemeentelijke bijdragen aan publiekrechtelijke partijen zijn voor de gemeente verplichte uitgaven.

Risicoprofiel verbonden partijen

DEVO

midden klein

Kans

groot

De verbonden partijen zijn beoordeeld op basis van een risicoprofiel. Daarbij geldt de indeling laag, middel en hoog. Bij partijen met een laag risicoprofiel is de behoefte aan stuurinformatie gering. Volstaan kan worden met alleen de jaarrekening. Bij een hoog risicoprofiel dienen ook de begroting, liquiditeitsplanning en tussentijdse rapportages te worden aangeleverd. Verder vinden regelmatig bestuurlijke gesprekken plaats.

BNG Vitens ACV-groep AVU FoodValley Mooi Sticht

ODRU IW4 VRU GGD Recreatieschap

Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost groot

klein

Gevolg De gehanteerde indeling is daarbij als volgt. De kans is groot indien een risico zich binnen nu en twee jaar kan voordoen. De kans is midden bij een periode van twee tot vijf jaar en klein bij een periode langer dan vijf jaar. Het gevolg is groot als het risico meer dan € 500.000 bedraagt, midden bij een bedrag tussen € 50.000 en € 500.000 en klein indien het gaat om minder dan € 50.000.


100

Als een partij de beoordeling ‘kleine kans – klein gevolg’ krijgt, is er een laag risicoprofiel. Heeft een partij de beoordeling ‘grote kans – groot gevolg’, dan is er sprake van een hoog risicoprofiel. De andere combinaties geven een risicoprofiel middel. Dus ook bij een kleine kans en een groot gevolg (zoals bij het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost) is het risicoprofiel middel.

De privaatrechtelijke partijen Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost BV (OVO) De gemeente Veenendaal en de Grondexploitatie Quattro Veenendaal C.V. zijn in 2003 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan voor het ontwikkelen van dit plangebied. Hiervoor is het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost B.V. opgericht. Daarnaast is Ontwikkelingsbedrijf VeenendaalOost C.V. opgericht. In de samenwerkingsovereenkomst en daaruit voortvloeiende juridische documenten zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden tot in detail vastgelegd. De gemeente heeft in relatie tot OVO verschillende rollen, waaronder: • • • • • • •

mede-eigenaar van OVO; rechtsvoorganger; eigenaar van de nog uit te geven gronden; borg voor OVO; plaatselijk publiek gezag in de plangebieden; toekomstig beheerder van openbare ruimte in de plangebieden; leverancier aan OVO van diensten die voor de gebiedsontwikkeling noodzakelijk zijn.

De directie van OVO stelt jaarlijks een grondexploitatie op en voert een risicoanalyse uit. In 2014 is een hogere gronduitgifte bereikt dan volgens het lage scenario verwacht, namelijk voor 102 woningen. De marktomstandigheden zijn iets verbeterd, prijsdalingen zijn gestopt en voor de komende jaren wordt een oplopende gronduitgifte verwacht. Het grondexploitatieresultaat is in 2014 op € 7,2 miljoen gesteld (NCW). Van de 1.250 geplande woningen in het deelgebied Buurtstede zijn er eind 2014 ruim 700 gerealiseerd. In de afgelopen jaren is dat voor meerdere locaties gepaard gegaan met herverkavelingen en herprogrammering, leidend tot vermindering van de grondopbrengsten. Naar verwachting zal dat in Buurtstede aan de orde blijven, hiervoor is in de grondexploitatie ruimte gecreëerd. Voor het geheel van de ontwikkeling wordt een realisatieperiode aangehouden tot en met 2022. Voor het opvangen van de risico’s binnen de grondexploitatie is een risicoreserve binnen de C.V ingesteld, die eind 2014 op € 5,4 miljoen stond. De marktomstandigheden leidden in 2014 tot de conclusie dat een bijstelling van de opbrengstverwachting meer structureel moet worden doorgevoerd in de grondexploitatie. Aangezien het grondexploitatieresultaat mede hierdoor onder druk blijft staan, hebben de partijen in OVO in 2014 de weg ingeslagen naar een herijking van de grondexploitatie en de ontwikkelaanpak. Deze zal leiden tot aanpassingen van organisatie en werkwijze van OVO, en mogelijk ook herziening van plannen. In een situatie waarin de financiering nog op orde is, zelfs gebruik gemaakt kan worden van renteverlagingen en kortlopende kasleningen, er binnen de C.V. een risicoreserve aanwezig is én er bufferruimte wordt gehouden in een grondexploitatie met een nog positief saldo, wordt de herijking vroegtijdig ingezet. Dit is mede ingegeven door de aanstaande start (in 2015) van ontwikkeling van het deelgebied Veenderij, voor 1.000 woningen. De inspanningen zijn er op gericht dit financieel beheerst in te zetten, met een duidelijke taakstelling voor het financiële resultaat en de cash flow. De borgstelling van de gemeente voor externe financiering van OVO bedraagt per einde 2014 € 59 miljoen. De externe toetsing van de onderliggende grondwaarde laat een waarde zien van € 60,5 miljoen. Ook in 2014 is er geen indicatie van een te lage onderpandwaarde voor de borg.


101

Het risicoprofiel is middel. De kans op het voordoen van een risico bij OVO is gering, maar als er iets gebeurt, zijn de gevolgen groot. Het eigen vermogen van OVO bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 5,0 miljoen en € 5,2 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 58,7 miljoen en € 58,8 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 0 in 2013. NV Vitens NV Vitens is een in Utrecht gevestigd publiek waterbedrijf, belast met de zorg voor de watervoorziening. De onderneming heeft ook in 2014 de belangen van klanten, medewerkers, maatschappij, milieu en aandeelhouders gediend. De gemeente was heel 2014 aandeelhouder van NV Vitens en bezit 0,98% van het totale aandelenkapitaal van de NV Vitens. Dit percentage is gestegen ten opzichte van de begroting 2014 vanwege mutaties in het totale aandelenkapitaal van Vitens. Het risicoprofiel is laag. Het eigen vermogen van Vitens bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 386,1 miljoen en € 438,3 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 1.296 miljoen en € 1.273 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 67,3 miljoen in 2013 (€ 3,4 miljoen in 2012). NV Bank Nederlandse Gemeenten De NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen van maatschappelijk belang en gevestigd in Den Haag. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening heeft de bank ook in 2014 bijgedragen aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De bank levert zo een bijdrage aan de publieke taak. De gemeente was geheel 2014 aandeelhouder van de BNG en bezit 0,2% van de aandelen. Het eigen vermogen van de BNG bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 2.752 miljoen en € 3.430 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 139.476 miljoen en € 127.753 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 761 miljoen in 2013 (€ 919 miljoen in 2012). Het risicoprofiel is laag. Duurzame Energie Veenendaal-Oost (DEVO). Duurzame Energievoorziening Veenendaal-Oost B.V. (DEVO) is het lokale energiebedrijf, dat verantwoordelijk is voor de aanleg, de exploitatie en het beheer van de duurzame energievoorziening in Buurtstede (deelgebied Veenendaal-Oost). De CO2-uitstoot wordt met dit duurzame energiesysteem met 60% verminderd. DEVO draagt bij aan het bereiken van de gemeentelijke doelstelling om met ingang van 2035 klimaatneutraliteit te realiseren. Door de achterblijvende woningbouw en niet geplande investeringen zijn de verliezen van DEVO langerdurend en groter. De afgegeven borgstelling in 2013 bleek onvoldoende om tot eind 2014 alle kosten te kunnen dekken. De gemeentelijk aandeelhouder heeft samen met de private aandeelhouder het toezicht versterkt en DEVO ondersteund met betrekking tot de financiële uitgangspunten. Uiteindelijk heeft de gemeente in december een nieuwe borgstelling afgegeven tot en met 30 juni 2016 voor een bedrag van € 12,2 miljoen, zodat DEVO weer geld kan aantrekken om aan haar betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Van de bestaande langjarige cashflowgarantie is een bedrag van € 3,2 miljoen overgebleven. De gemeente dekt dit risico voor 50% af door een garantieverklaring van Grondexploitatie Quattro CV c.q. de deelnemende partijen in dit bedrijf: Latei Holding BV uit Amersfoort, Patrimonium Woonstichting en Van Elst Vastgoed BV uit Veenendaal. De gemeente heeft eisen aan DEVO gesteld met betrekking tot de opname van gelden (staffeling) en met betrekking tot een visie op benodigde maatregelen om de schuldenlast van DEVO beheersbaar te houden.


102

Ook in de media was er (veelal negatieve) aandacht voor DEVO. Een vervuiling in het systeem leidde bij een deel van de woningen tot klachten. Hoewel niet ontstaan door een fout bij DEVO, is het wel aanleiding geweest om ook andere problemen in verband te brengen met DEVO. Een groep bewoners heeft de handschoen opgepakt en wil actief bijdragen aan een duurzame wijk met tevreden bewoners. Samen met de gemeente en DEVO wordt nu gekeken naar de mogelijkheden. In januari 2015 krijgt DEVO een nieuw bestuur en management. Het eigen vermogen van DEVO bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 2,2 miljoen negatief en € 3,3 miljoen negatief. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 9,7 miljoen en € 11 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 1,1 miljoen negatief in 2013 (€ 1,3 miljoen in 2012). Het risicoprofiel is hoog. ACV-groep ACV is een overheids-NV van de gemeenten Ede, Wageningen, Renkum en Veenendaal. Per 1 januari 2012 is ACV lid van Midwaste, een samenwerkingsverband van 11 regionale en overheidsgedomineerde bedrijven. ACV zorgt voor de afvalinzameling en een aantal stadsreinigingstaken (vegen, kolkenzuigen en gladheidbestrijding). De gemeente Veenendaal heeft 24% van de aandelen van de holding. De contracten (dienstverleningsovereenkomsten) zijn met de dochtermaatschappijen ACV Gemeenten BV (huishoudelijk afval, onderhoud voertuigen enzovoort), Restore BV (herbruikbare goederen) en ACV Bedrijven BV (bedrijfsafval, KWD en commerciële ongediertebestrijding). Er vindt een verschuiving plaats van minder omzet op het terrein van afvalinzameling naar meer op het terrein van de openbare ruimte. ACV is i.s.m. de gemeenten bezig het begrip SROI (Social Return on Investment) vorm en inhoud te geven door inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (in samenwerking met IW4, Restore Kringloop en Road2work). ACV heeft verder Overslag-BV opgericht, waarin ook AVU (zie verderop) deelneemt, om een overslagstation in Ede voor huishoudelijk afval te realiseren en exploiteren. Dit overslagstation is begin 2013 in gebruik genomen. Het eigen vermogen van ACV bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 10,7 miljoen en € 10,5 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 22 miljoen en € 23,9 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 0,6 miljoen in 2013 (€ 0,8 miljoen in 2012). Het risicoprofiel is laag.

De publiekrechtelijke partijen Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Midden Nederland (GGD) Deze regeling is getroffen ter behartiging van de belangen van de deelnemers op het gebied van de openbare gezondheidszorg, ter uitvoering van Wet Publieke Gezondheid (Wpg). Per 1 januari 2014 is de GR GGD Midden Nederland gewijzigd naar de GR GGDrU (GGD regio Utrecht) en is de gemeente Utrecht toegetreden tot de GR. Op grond van de Wpg moet er namelijk één regionale gezondheidsdienst op de schaal van de veiligheidsregio zijn. In 2014 was de bijdrage € 11,55 per inwoner. Via deze inwonersbijdrage heeft Veenendaal in 2014 circa € 728.000 bijgedragen. Het eigen vermogen van de GGD bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 1,9 miljoen en € 2,6 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 € 7,2 miljoen respectievelijk € 7,3 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 0,4 miljoen in 2013. Het risicoprofiel is middel.


103

Veiligheidsregio Utrecht (VRU) Veenendaal participeert met de overige 25 Utrechtse gemeenten in de gemeenschappelijke regeling voor de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Hierin is ook de geregionaliseerde brandweer ondergebracht. Het doel van de VRU is het realiseren van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau van voorbereiding en beheersing van rampen en crises in de Utrechtse gemeenten en de te leveren brandweerzorg. De VRU bestaat uit een aantal organisatieonderdelen, waaronder de brandweer en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR). Door deelname aan de Veiligheidsregio Utrecht wordt de samenwerking tussen verschillende instanties bij bestrijding van rampen en crises verbeterd. De burgemeester is uit hoofde van zijn functie lid van het algemeen bestuur (AB) van de VRU. Elk lid van het AB fungeert als intermediair tussen gemeente en het bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht. Wanneer er regionale besluiten moeten worden genomen, is goedkeuring van alle gemeenteraden nodig. In 2014 is gestart met de uitvoering van doorontwikkeling van de VRU als organisatie op een viertal taakvelden: Governance, Bedrijfsvoering, Taakuitvoering en Belangrijke projecten en onderzoeken zoals de majeure projecten. Na een intensief zienswijzetraject met de raden in relatie tot de projecten Veiligheidszorg op maat (dekkingsplan), Financiering, Repressieve huisvesting en overige bedrijfsvoeringselementen zal de VRU de doorontwikkeling verder vorm geven. Afgelopen jaar is eveneens de gemeenschappelijke regeling VRU geactualiseerd en toekomstbestendig gemaakt. In 2014 heeft de nieuwe regionale crisisorganisatie vorm gekregen en is sinds 1 mei 2014 operationeel. Gezamenlijk met 26 gemeenten wordt nu regionaal uitvoering gegeven aan bevolkingszorgstaken waardoor sprake is van een effectieve gemeentelijke crisisbeheersing die klaar staat als het nodig is. Tot 2013 werd gewerkt met een dienstverleningsovereenkomst (DVO) tussen de gemeente Veenendaal en de VRU. In deze overeenkomst zijn alle dienstverleningstaken, wederzijdse verplichtingen en overeengekomen prestaties formeel vastgelegd. De dienstverleningstaken zijn met ingang van 2013 opgenomen in de begroting van de VRU. De begroting is opgebouwd vanuit de gedachte van een gelijk kwaliteitsniveau, één basispakket. Aanvullende taken (maatwerkafspraken) worden jaarlijks afzonderlijk afgesproken met gemeenten en vastgelegd in een taakuitvoeringsovereenkomst. Het eigen vermogen van de VRU bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 2,1 miljoen en € 5,4 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 € 51,5 miljoen respectievelijk € 51,3 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 3,3 miljoen in 2013. Middels een subsidie heeft Veenendaal in 2014 circa € 2,4 miljoen bijgedragen aan de VRU. Het risicoprofiel is middel. Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied Buiten de grenzen van Veenendaal bevinden zich diverse recreatieve objecten (zoals het Henschotermeer en Kwintelooijen) waar ook de Veenendaalse bevolking recreëert. Het beheer hiervan is in handen van de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied (GR RUHVKR), waar Veenendaal deel van uitmaakt. Al geruime tijd wordt gesproken over de toekomst van het recreatieschap. Bij het vaststellen van de Kadernota 2012-2015 heeft de raad besloten de bijdrage aan het recreatieschap te (willen) beëindigen. Mede naar aanleiding van dit besluit is binnen de Gemeenschappelijke Regeling het proces om keuzes te maken over de toekomst van het recreatieschap versneld. In 2013 is door de Stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) geadviseerd om te komen tot een snelle en ordelijke liquidatie van het recreatieschap. In februari 2014 heeft de raad besloten akkoord te gaan met het voorstel van het algemeen bestuur om per 1 januari 2018 het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied op te heffen.


104

Om tot liquidatie te komen, moeten in het kader van de financiële afwikkeling alle verplichtingen overgedragen of afgekocht zijn. In 2014 is een begin gemaakt om voor de verplichtingen een rechtsopvolger te zoeken. Eind 2016 is bekend welke verplichtingen moeten worden afgekocht. Het algemeen bestuur heeft besloten de eventuele afkoopsommen over de deelnemers te verdelen volgens een verdeelsleutel gelijk aan die voor de deelnemersbijdrage. De maximale afkoopsom bedraagt € 7,3 miljoen en het maximale aandeel voor Veenendaal € 773.800. In onze risicoberekening verwachten wij dat dit bedrag lager uitvalt vanwege de inspanningen om de verplichtingen over te dragen aan derden. Vooralsnog houden wij rekening met een afkoopsom van circa € 500.000. Tot het moment van de feitelijke liquidatie maken wij deel uit van de Gemeenschappelijke Regeling en zijn wij verplicht de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage van € 121.681 te betalen. Veenendaal is nauw betrokken bij het overdragen van de verplichting voor Kwintelooijen. Hiervoor hebben wij in 2014 samen met de gemeente Rhenen een plan van aanpak opgesteld. Het eigen vermogen van het recreatieschap bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 1,2 miljoen en € 1,1 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 € 1,5 miljoen respectievelijk € 1,2 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 0,1 miljoen in 2013. Middels een inwonersbijdrage heeft Veenendaal in 2014 circa € 120.000 bijgedragen aan het recreatieschap. Het risicoprofiel is middel. Sociale werkvoorziening: Gemeenschappelijke Regeling Sociale werkvoorziening Zuid-Oost Utrecht en IW4 Beheer NV, gevestigd in Veenendaal. De doelstelling van IW4 is de arbeidsgeschiktheid van personen met een arbeidsbeperking te handhaven en te vergroten. Bij de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) is veel aandacht besteed aan de voorbereiding en toerusting van medewerkers / sw-ers op hun pad richting detachering en uitstroom naar regulier werk. Het SW-bedrijf heeft zich verder ontwikkeld in de richting van leer- en werkbedrijf en re-integratiebedrijf ook voor andere doelgroepen. In 2014 zijn bestuurlijk binnen de Gemeenschappelijke Regeling samen met de directie de voorbereiding en beleidsvorming gestart voor de invoering van de Participatiewet. Deze wet heeft grote gevolgen voor het (voort-)bestaan van het SW-bedrijf. Meer hierover is opgenomen onder hoofdstuk 7, programma Werk en Inkomensondersteuning. Het eigen vermogen van IW4 bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 2,4 miljoen en € 2,4 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 € 3,2 miljoen respectievelijk € 3,2 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 0,04 miljoen negatief in 2013. Middels een subsidie heeft Veenendaal in 2014 circa € 8.4 miljoen bijgedragen aan IW4. Deze subsidie is afkomstig van de rijksoverheid. Het risicoprofiel is middel. Welstand en Monumenten Midden Nederland (WMMN) Veenendaal neemt deel aan de gemeenschappelijke regeling WMMN en neemt van deze organisatie diensten af in het kader van de beoordeling van principeverzoeken en aanvragen omgevingsvergunning. WMMN toetst deze plannen aan de welstandsnota en eventuele beeldkwaliteitsplannen. De kosten worden één op één doorberekend aan de gemeente en worden via de bouwleges bij de aanvrager in rekening gebracht. Eind 2013 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Liquidatieactieplan van WMMN. Dit is begin 2014 bekrachtigd door het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. In de loop van 2014 is verder uitwerking gegeven aan de volgende stap in het kader van de liquidatie van de gemeenschappelijke regeling, namelijk het opstellen van een sociaal plan. Inmiddels is het sociaal plan, wat de volledige instemming heeft van het personeel van de gemeenschappelijke regeling (zeven medewerkers), in concept gereed en door het algemeen bestuur van WMMN vastgesteld. Het sociaal plan is ter instemming naar de deelnemende raden gestuurd. Na de liquidatie gaat WMMN vanaf 2017 verder als stichting.


105

Tenslotte zijn in 2014 ook verdere stappen gezet in de samenwerking met Landschap Erfgoed Utrecht en presenteert WMMN zich onder een stichting met de nieuwe naam: MooiSticht. Het eigen vermogen van WMMN bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 0,4 miljoen en € 0,3 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 € 0,4 miljoen respectievelijk € 0,3. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 0,1 miljoen negatief in 2013. Voor de afgenomen diensten heeft de gemeente in 2014 circa € 54.000 betaald. Het risicoprofiel is laag. Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) De ODRU ondersteunt gemeenten bij het waarborgen en ontwikkelen van een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving. De ODRU is op 1 juli 2012 gestart. Deze dienst is ontstaan uit een fusie van de Milieudienst ZuidoostUtrecht en de Milieudienst Noord-West Utrecht. De huidige deelnemers van de ODRU zijn de gemeenten Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Wijk bij Duurstede, Woerden en Zeist. Daarnaast neemt de gemeente IJsselstein, vooralsnog alleen op basis van een dienstverleningsovereenkomst, een breed takenpakket af bij de ODRU. Begin 2014 is, later dan gebruikelijk, de begroting voor dat jaar voorgelegd aan de gemeenten. Oorzaak voor deze late vaststelling van de begroting waren de financiële problemen bij de ODRU, die in 2013 aan het licht waren gekomen. In de begroting 2014 zijn de maatregelen verwerkt om te komen tot een stabiele ODRU in 2014 en volgende jaren. Een van de belangrijkste maatregelen was een reorganisatie, die in 2014 is uitgevoerd. Inmiddels is een nieuwe directeur aangetreden en heeft de controller een onafhankelijke positie in de organisatie gekregen. De financiële gevolgen in de vorm van de frictiekosten die de reorganisatie met zich meebrengt, kunnen doorlopen tot en met 2017 en komen voor rekening van de gemeente. De begroting 2015 is volgens de reguliere planning vastgesteld en laat een consolidatie zien van de ingezette lijn in de begroting 2014. De betrokken partijen beogen een fusie tussen de ODRU en de RUD-Utrecht om te komen tot een provinciebrede omgevingsdienst. Eind 2014 heeft het Algemeen Bestuur hiervoor een Startnotitie vastgesteld. Het eigen vermogen van de ODRU bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 0,5 miljoen negatief en € 1,1 miljoen negatief. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 € 2,5 miljoen respectievelijk € 3,8 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 1,1 miljoen negatief in 2013. Het risicoprofiel is middel. Gemeenschappelijke regeling Regio FoodValley De Regio FoodValley beoogt de samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en overheid in de Food Valley te bevorderen. In 2011 is de gemeenschappelijke regeling (GR) “Regio FoodValley” opgesteld. Dit is een lichte GR, door de colleges van deze gemeenten ingesteld (“Collegeregeling”). De raden hebben geen bevoegdheden aan deze gemeenschappelijke regeling overgedragen en hebben geen zitting in het bestuur. In deze regeling bestaan het dagelijks en het algemeen bestuur uit dezelfde personen: collegeleden van iedere gemeente. De burgemeester van Veenendaal is portefeuillehouder Wonen en plaatsvervangend voorzitter.


106

Een intergemeentelijke raadscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de acht gemeenteraden, vormt het communicatiekanaal tussen het bestuur en de acht gemeenteraden. Tot en met de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 heeft Veenendaal het voorzitterschap bekleed van deze raadscommissie. De regeling is ‘voor onbepaalde tijd getroffen’. Wel is daaraan gekoppeld dat het algemene functioneren en de werkwijze van de Regio FoodValley iedere vier jaar geëvalueerd wordt aan het begin van het kalenderjaar waarin algemene raadsverkiezingen in de gemeente plaatsvinden. Een integrale herziening van de GR Regio FoodValley heeft in 2014 nog niet plaatsgevonden: besloten is daarmee te wachten tot de nieuwe Strategische Agenda is vastgesteld door de raden van de deelnemende gemeenten en dan te bezien in hoeverre aanpassing van de regeling nodig is. Meer over de ontwikkelingen in Regio FoodValley in 2014 is opgenomen in Begrotingsprogramma 1 Burger en Bestuur. Het eigen vermogen van de Regio FoodValley bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 0,3 miljoen en € 0,3 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 € 2,6 miljoen respectievelijk € 3 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 0,02 miljoen negatief in 2013. Middels een subsidie heeft Veenendaal in 2014 circa € 112.000 bijgedragen aan de FoodValley. Het risicoprofiel is laag. Gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht (AVU) In het Openbaar Lichaam Afvalverwijdering Utrecht (AVU) is Veenendaal vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur, door de portefeuillehouder Milieu. De AVU zorgt onder andere voor de verwerking van het Veenendaalse huishoudelijke afval. De kosten worden één op één doorberekend aan de gemeente en zitten in het tarief van de afvalstoffenheffing. De financiële omvang van de AVU zal toenemen als gevolg van de stijgende kosten voor afvalverwerking door invoering van de rijksafvalverbrandingsbelasting en doordat gemeenten met ingang van 1 januari 2015 verantwoordelijk zijn geworden voor de sortering en vermarkting van het kunststof verpakkingsafval. Dit traject van sortering en vermarkting van kunststof verpakkingsafval is door de AVU aanbesteed voor de bij haar aangesloten gemeenten. AVU is verder aandeelhouder binnen Overslag-BV dat door ACV is opgericht om een overslagstation voor huishoudelijk afval te realiseren en exploiteren. Dit overslagstation is gerealiseerd in Ede en is begin 2013 in gebruik genomen. Het eigen vermogen van de AVU bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 respectievelijk € 0,3 miljoen en € 0,3 miljoen. Het vreemd vermogen bedroeg per 1 januari 2013 en 31 december 2013 € 8,4 miljoen respectievelijk € 9,3 miljoen. Het bedrijfsresultaat bedroeg € 0,1 miljoen in 2013. De kosten van de AVU worden één op één doorberekend aan de gemeente en zitten in het tarief van de afvalstoffenheffing. Het risicoprofiel is laag.


107

Paragraaf F

Grondbeleid

In deze paragraaf is op een compacte wijze het grondbeleid van de gemeente Veenendaal over het jaar 2014 verantwoord.

Doelstelling van het grondbeleid Grondbeleid richt zich op het verwerven, ontwikkelen, exploiteren en verkopen van grond. Het grondbeleid van de gemeente Veenendaal is mede bepalend voor het realiseren van doelen zoals onder andere wonen en werken. In de nota Grondbeleid 2011 is het grondbeleid van de gemeente Veenendaal nader gedefinieerd als het samenhangend geheel van principes die richting geven aan het gemeentelijk handelen ten aanzien van onroerend goed. Een geactualiseerde nota Grondbeleid wordt in de loop van 2015 ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden, omdat daarin ook de besluitvorming over de Vastgoedportefeuilles en de ladder voor de duurzame verstedelijking een plaats zullen krijgen.

Projectenboek In het Projectenboek vindt verantwoording plaats over de grondexploitaties binnen de gemeente Veenendaal. Hierin worden de volgende onderdelen per project toegelicht: Projectomschrijving • Projectvoortgang tot 1 januari van het kalenderjaar • Financiële voortgang per kalenderjaar • Risico-ontwikkeling en risicomanagement Plannen Het Projectenboek is het belangrijkste document voor het plannen en verantwoorden bij projecten. Het Projectenboek wordt in mei aan de raad aangeboden. Het boek omvat voor het plannen een toelichting voor het lopende en komende jaar. Dit betreft zowel de projectinhoudelijke voortgang als de financiële planning. In de begroting wordt op hoofdlijnen de termijnkalender voor de activiteiten van het grondbedrijf in het betreffende jaar aangegeven. De paragraaf ‘Grondbeleid’ in de begroting is te beschouwen als een vertaling van het Projectenboek naar het komende jaar. Beheersen Daarnaast worden in de Bestuursrapportage belangrijke afwijkingen van het projectenboek en nieuwe initiatieven opgenomen. Verantwoorden In de jaarrekening tenslotte vindt de verantwoording over het afgelopen jaar plaats. Bij de jaarrekening wordt de risicoanalyse uit het projectenboek geconfronteerd met de omvang van de risicoreserve grondexploitaties omvang van de risicoreserve is voor het overgrote deel al bepaald bij het vaststellen van het projectenboek. Kleinere mutaties als gevolg van activiteiten in restanten geliquideerde complexen worden bij de jaarrekening verwerkt. Bij de jaarrekening wordt de eventuele aanpassing van de risicoreserve grondexploitaties vastgesteld.


108

Voor de afzonderlijke uitkomsten per grondexploitatie verwijzen wij u naar de afzonderlijke grondexploitaties. In het Projectenboek 2015 is een paragraaf opgenomen voor het risicomanagement grondexploitaties. Hieruit blijkt dat de minimaal benodigde financiële weerstandscapaciteit in 2015 € 6,4 miljoen is. De raming van de risicoreserve grondexploitaties wordt per 1 januari 2015 € 6,2 miljoen. Dit betekent dat er een tekort is van € 200.000 op de minimaal vereiste weerstandscapaciteit. Voorgesteld wordt om dit conform de nota Grondbeleid te onttrekken aan de algemene reserve. De verwachte stortingen risicoreserve grondexploitaties vanaf 2015 zijn als volgt Complex

Wegens

Spitsbergen

Planoverschot

Veeneind

Planoverschot

Totaal

2015

2016

2017

2018

44 649 44

649

0

Bedragen x € 1.000 in contante waarde.


109

Paragraaf G

Lokale heffingen

De gemeente Veenendaal heft verschillende belastingen, rechten en leges, gebaseerd op de Gemeentewet en bijzondere wetten. De gemeente heeft in de gemeentelijke belastingverordening vastgelegd welke belastingen en rechten zij heft. De paragraaf Lokale heffingen heeft betrekking op twee soorten heffingen: heffingen waarvan de besteding van de opbrengst gebonden is (bestemmingsheffingen) en heffingen waarvan de besteding van de opbrengst vrij is. Ongebonden lokale heffingen zoals de OZB en de hondenbelasting rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen omdat zij inhoudelijk niet aan begrotingsprogramma’s zijn gerelateerd en de opbrengst vrij kan worden besteed. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffenheffing en rioolheffing rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen.

Uitgangspunten belastingen, rechten en leges Belastingen Onder belastingen verstaan wij gedwongen bijdragen van burgers, bedrijven, verenigingen e.d. aan de overheid. Er hoeft geen rechtstreekse individuele tegenprestatie van de overheid tegenover te staan. Met de opbrengst van belastingen worden algemene voorzieningen in stand gehouden, zij vormen een algemeen dekkingsmiddel. Uitzondering is de reclamebelasting. Deze opbrengst wordt gestort in een Ondernemersfonds. Hieruit kunnen ondernemers extra activiteiten organiseren. Omdat veelal de relatie tussen opbrengst en kosten ontbreekt, kan daarom geen dekkingspercentage worden aangegeven. De belastingen die in 2014 in Veenendaal werden geheven, zijn: • • • • • •

onroerendezaakbelastingen (OZB) parkeerbelasting reclamebelasting precariobelasting hondenbelasting toeristenbelasting

Aparte vermelding verdient hierbij de afvalstoffenheffing. Deze werd geheven op basis van een bijzondere wet, te weten de Wet milieubeheer. Tegenover deze heffing staat wel een direct aanwijsbare tegenprestatie (het ophalen van huisvuil), maar toch heeft de afvalstoffenheffing het karakter van een belasting, omdat de bereidwilligheid om gebruik te maken van deze dienstverlening niet bepalend is voor de belastingplicht. Ook degene die geen gebruik wil maken van deze dienstverlening ontvangt een aanslag. Door de direct aanwijsbare tegenprestatie kan wel een relatie met de kosten worden gelegd en is het mogelijk een dekkingspercentage te berekenen. In Veenendaal bedraagt het percentage 100%. Rechten en leges Rechten kunnen worden gedefinieerd als betalingen die door de overheid krachtens algemene regelingen (i.c. verordeningen) worden gevorderd ter zake van een concrete door de overheid in haar functie als zodanig bewezen dienst. Kern van deze definitie is dat de overheid tegenover de betaling van de particulier een individuele prestatie stelt. Voor rechten geldt dat maximaal 100% van de geraamde kosten mag worden verhaald. Leges kunnen worden gedefinieerd als vergoedingen voor diverse administratieve en andersoortige diensten door of vanwege het gemeentebestuur verstrekt. Kernwoord hier is dienstverlening. Leges vertonen qua definitie grote overeenkomsten met rechten. Hier geldt dan ook dat maximaal 100% van de geraamde kosten mag worden doorberekend.


110

De voornaamste rechten en leges die in 2014 in Veenendaal zijn geheven, zijn: • • • • •

rioolheffingen lijkbezorgingrechten marktgelden leges omgevingsvergunning (voorheen bouwleges) leges publiekszaken (bijvoorbeeld voor uittreksels, paspoorten e.d.)

Realisatie van het beleid De tarieven voor de gemeentelijke belastingen en rechten waren voor 2014 overeenkomstig het tarievenbesluit van 31 oktober 2013 met 2% verhoogd. De tarieven voor de afvalstoffenheffing en de rioolrechten waren daarvan uitgezonderd. Hiervoor geldt zoals hierboven geschetst als uitgangspunt een kostendekkendheid van 100%. Alle onroerende zaken in Veenendaal zijn ten behoeve van het belastingjaar 2014 opnieuw gewaardeerd naar de peildatum 1 januari 2013. Ten opzichte van de vorige waarderingsronde (peildatum 1 januari 2012) zijn de waarden van de woningen met gemiddeld 7,2% gedaald en de waarde van de niet-woningen met gemiddeld 4%. Deze waardedalingen zijn in de tarieven verdisconteerd.

Kwijtscheldingen Veenendaal maakte ook in 2014 gebruik van het door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG opgerichte Inlichtingenbureau (IB). Dit bureau toetste voor de gemeente of een burger voor automatische kwijtschelding in aanmerking komt. Burgers die als gevolg van deze toets automatische kwijtschelding kregen, ontvingen geen aanslag. De gemeente toetste de kwijtscheldingsverzoeken van burgers die een aanslag ontvingen. Dit waren deels kwijtscheldingsverzoeken van burgers die reeds getoetst waren door het IB ten behoeve van automatische kwijtschelding, maar hier op basis van die toets niet voor in aanmerking kwamen. Doordat de gemeente uitgebreider toetste dan het IB (door rekening te houden met meerdere aspecten zoals hoogte van de premie ziektekosten, alimentatie, huur, enzovoort) werd in veel gevallen alsnog kwijtschelding verleend. Toekenningen geheel/gedeeltelijk

Afwijzingen

Bedrag

2012

1407

719

463.819

2013

1420

710

486.162

2014

1390

735

469.287

Belastingjaar


111

Overzicht belangrijkste opbrengsten en tarieven Opbrengsten

Onroerendezaakbelasting

Rekening 2012 9.830.217

Rekening 2013 10.017.203

Begroting 2014 10.468.347

Rekening 2014 10.441.269

Afvalstoffenheffing

6.314.063

6.216.968

6.257.191

5.827.210

Rioolrechten

2.043.726

2.085.410

2.286.595

2.281.900

Leges omgevingsvergunning

2.093.919

1.131.696

1.686.820

2.055.343

Reclamebelasting

619.746

586.503

500.000

552.542

Hondenbelasting

342.277

344.260

355.133

370.400

Precariobelasting

115.959

212.715

140.454

147.117

€ 12.000.000

€ 10.000.000

€ 8.000.000

€ 6.000.000

€ 4.000.000

€ 2.000.000

€-


112

Tarieven Soort heffing

Tarief 2012

Tarief 2013

Tarief 2014

OZB •

Gebruikersbelasting niet-woning

0,1370%

0,145%

0,1540%

•

Eigenarenbelasting woning

0,0888%

0,0944%

0,1037,%

•

Eigenarenbelasting niet-woning

0,1714%

0,1814%

0,1927%

Afvalstoffenheffing: •

Alleenwonend tarief

205,35

200,05

185,75

•

Meerpersoonstarief

273,80

266,70

247,70

Hondenbelasting •

Tarief eerste hond

78,70

80,30

81,90

•

Tarief tweede hond

114,90

117,20

119,50

•

Tarief kennel

203,30

207,40

211,50

Rioolheffing •

Aansluitrecht woning eigenaar

42,60

43,50

47,10

•

Afvoerrecht woning gebruiker

21,30

21,75

23,55

•

Afvoerrecht niet-woning gebruiker

213,00

217,50

235,50

Totaal

Overzicht woonlasten Coelo Jaarlijks brengt Coelo een atlas uit waarin de lokale lasten van de belastingen van gemeenten, provincies en waterschappen zijn opgenomen. De woonlasten bestaan uit de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Deze zijn gebaseerd op een woning met een gemiddelde waarde, na aftrek van eventuele heffingskorting. In onderstaande tabel wordt voor 2014 een beeld gegeven van Veenendaal in relatie tot andere gemeenten in de regio en de gemeenten met de laagste en hoogste woonlasten in Nederland. Gemeente

Woonlasten meerpersoonshuishouden

1

Bunschoten

€ 514,00

5.

Veenendaal

€ 538,00

45

Nijkerk

€ 618,00

127

Ede

€ 685,00

157

Renswoude

€ 694,00

166

Scherpenzeel

€ 697,00

188

Barneveld

€ 708,00

212

Rhenen

€ 717,00

227

Utrechtse Heuvelrug

€ 726,00

295

Wageningen

€ 761,00

laatste

Wassenaar


€ 1.183,00

113

Voor een uitgebreide woonlastenvergelijking verwijzen wij naar deze atlas (www.coelo.nl). In de jaarstukken vermeldden wij tot afgelopen jaar ook de vergelijkingsgegevens uit de Nota Begrotingspositie Utrechtse lokale overheden. Met ingang van 2014 heeft de Provincie Utrecht deze nota echter niet meer opgesteld.

Samenvatting positie Veenendaal Bij de beoordeling van de belastingdruk kwam naar voren dat de belastingdruk in onze gemeente in vergelijking met andere gemeenten vrij laag was. Landelijk nemen wij een vijfde plaats in.


114

JAARREKENING De jaarrekening volgt op de komende pagina’s en omvat de balans, de programmarekening, de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling, de toelichtingen op de balans en de programmarekening en de SISA-verantwoording

Balans per 31 december 2014 ......................................................................................................... 116 Programmarekening ........................................................................................................................ 118 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling ........................................................................ 118 Toelichting op de balans per 31 december 2014 ............................................................................ 124 Toelichting op de programmarekening ............................................................................................ 146 SISA-verantwoording ....................................................................................................................... 148


115

Balans per 31 december 2014 Balans (bedragen x € 1.000)

Ultimo 2014

Ultimo 2013

ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste activa

242

207

Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio/disagio Kosten van onderzoek en ontwikkeling

242

Materiële vaste activa

207 229.659

222.163

Investeringen met een economisch nut •

gronden uitgegeven in erfpacht

•

investeringen met een economisch nut

•

investeringen met een economisch nut waarvoor een heffing wordt geheven

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend een maatschappelijk nut

171.096

165.762

6.551

5.505

52.012

50.896

Financiële vaste activa

11.988

11.221

Kapitaalverstrekkingen aan: •

deelnemingen

•

gemeenschappelijke regelingen

2.881

2.881

587

613

8.268

7.444

252

283

Leningen aan: •

woningbouwcorporaties

Overige langlopende leningen u/g Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Bijdragen aan activa in eigendom van derden Totaal vaste activa

241.889

233.592

17.724

17.192

Vlottende activa Voorraden Grond- en hulpstoffen: •

niet in exploitatie genomen bouwgronden

•

overige gronden hulpstoffen

Onderhanden werk, waaronder gronden in exploitatie

-179

-1.639

17.903

18.831

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

15.869

14.063

Vorderingen op openbare lichamen

7.203

7.411

Overige vorderingen

8.666

6.652

Overige uitzettingen Liquide middelen Kassaldi Bank- en girosaldi Overlopende activa Totaal vlottende activa Totaal generaal


369

87

17

19

352

68 1.915

1.464

35.877

32.806

277.766

266.397

116

Balans (bedragen x € 1.000)

Ultimo 2014

Ultimo 2013

PASSIVA Vaste passiva Eigen vermogen Algemene reserve

88.874

89.736

25.129

21.532

54.860

60.389

8.885

7.815

Bestemmingsreserves •

Voor egalisatie van tarieven

•

Overige bestemmingsreserves

Resultaat voor bestemming Voorzieningen

14.873

13.683

Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's

6.864

3.206

Onderhoudsegalisatievoorzieningen

4.186

5.139

Door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting

3.823

5.338

Vaste schulden met een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer

127.653

125.369

Obligatieleningen Onderhandse leningen van: •

binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen

•

binnenlandse banken en overige financiële instellingen

•

binnenlandse bedrijven

•

overige binnenlandse sectoren

•

127.653

125.369

buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren

Waarborgsommen Verplichtingen uit hoofde van financial-lease overeenkomsten Totaal vaste passiva

231.400

228.788

37.028

27.393

Vlottende passiva Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar Kasgeldleningen

27.000

20.000

Bank- en girosaldi

5.251

3.867

Overige schulden

4.777

3.526

Overlopende passiva Verplichtingen opgebouwd in het begrotingsjaar

9.338

10.216

7.686

6.557

1.652

3.659

Ontvangen voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel Overige overlopende passiva Totaal vlottende passiva Totaal generaal Gewaarborgde geldleningen

46.366

37.609

277.766

266.397

69.271

67.530

Garantstellingen


117

Programmarekening Programmarekening (Bedragen x € 1.000)

Raming begrotingsjaar na wijziging

Programma:

Realisatie begrotingsjaar

Begrotingsafwijking

Lasten

Baten

Saldo

Lasten

Baten

Saldo

Lasten

Baten

Saldo

1. Burger en Bestuur

3.657

949

-2.708

5.750

1.375

-4.375

-2.093

426

-1.667

2. Openbare orde en veiligheid

3.024

59

-2.965

2.981

17

-2.964

44

-43

1

15.515

6.757

-8.758

15.266

6.541

-8.725

249

-216

33

4. Economie

2.275

738

-1.537

2.600

794

-1.806

-325

57

-269

5. Educatie

15.521

8.775

-6.746

17.026

10.303

-6.724

-1.505

1.528

22

6. Sport, Cultuur en Welzijn

18.944

5.316

-13.628

18.861

5.515

-13.345

83

199

283

7. Werk en Inkomensondersteuning

33.532

27.226

-6.306

33.420

29.816

-3.604

112

2.590

2.702

8. Zorg

13.973

1.511

-12.462

12.411

1.665

-10.746

1.562

154

1.716

9. Milieu

6.413

6.808

395

5.870

6.903

1.032

542

95

637

10. Bouwen en Wonen

9.531

9.275

-255

13.912

14.542

630

-4.382

5.267

885

0

3.440

3.440

0

3.441

3.441

0

0

0

53.174

19.476

-33.698

52.016

19.357

-32.658

1.159

-119

1.040

175.559

90.329

-85.229

180.113

100.269

-79.846

-4.555

9.939

5.385

Lokale heffingen

367

11.484

11.118

362

11.663

11.301

5

179

184

Algemene uitkeringen

280

60.553

60.273

0

61.324

61.324

280

771

1.051

48

3.456

3.408

39

3.603

3.564

9

147

156

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

98

1.073

976

1.738

4.957

3.220

-1.640

3.883

2.243

792

76.567

75.775

2.139

81.548

79.410

-1.347

4.980

3.635

0

0

0

0

0

0

0

0

0

176.351

166.897

-9.454

182.252

181.816

-437

-5.901

14.920

9.018

3. Openbare Buitenruimte

11. Algemene dekkingsmiddelen 12. Bedrijfsvoering Subtotaal programma’s Algemene dekkingsmiddelen:

Dividend Saldo Financieringsfunctie Saldo compensabele BTW en uitkering BTW-compensatiefonds Overige algemene dekkingsmiddelen Subtotaal algemene dekkingsmiddelen Onvoorzien Gerealiseerd resultaat voor bestemming

Toevoeging/onttrekking aan reserves: 1. Burger en Bestuur

25

198

173

25

198

173

0

0

0

2. Veiligheid

10

0

-10

10

0

-10

0

0

0

383

809

426

383

809

426

0

0

0

4. Economie

0

56

56

0

56

56

0

0

0

5. Educatie

0

603

603

0

603

603

0

0

0

6. Sport, Cultuur en Welzijn

0

1.171

1.171

0

1.208

1.208

0

37

37

7. Werk en Inkomen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

8. Zorg

0

67

67

0

67

67

0

0

0

656

776

121

656

776

121

0

0

0

10. Bouwen en Wonen

1.008

836

-172

1.254

1.052

-202

-245

216

-30

11. Algemene dekkingsmiddelen

8.412

15.272

6.861

8.551

15.273

6.721

-140

0

-140

3. Openbare Buitenruimte

9. Milieu

12. Bedrijfsvoering Subtotaal mutaties reserves

20

179

159

20

179

159

0

0

0

10.514

19.968

9.454

10.899

20.221

9.322

-385

253

-133

Gerealiseerd resultaat na bestemming


0

8.885

8.885

118

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft. Alle bedragen zijn in euro’s, tenzij anders aangegeven.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kostprijs (verkrijging- of vervaardigingprijs). Tenzij anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De jaarrekening van het Rembrandtcollege is in de gemeentelijke jaarrekening geconsolideerd aangezien het bevoegd gezag van de school bij de gemeente ligt. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit naam van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) dient wel een verplichting gevormd te worden. De raad heeft in 2009 de nota afschrijving & activabeleid uit 2004 geactualiseerd en heeft onder meer ingestemd met: • • • • • • •

het gebruik van de lineaire afschrijvingsmethodiek voor alle activa de keuze om geen rekening te houden met eventuele restwaarde het hanteren van een grensbedrag voor nieuwe activa van € 10.000 het, voor nieuwe investeringen vanaf 2004, hanteren van de termijnen conform de afschrijvingstermijnen gesteld in het Besluit Begroting Verantwoording. het afschrijven van voorbereidingskredieten vanaf het moment van besluitvorming het vormen van nieuwe bestemmingsreserves voor het dekken van de afschrijvingslasten investeringen die ten laste van reserves worden uitgevoerd

De afschrijvingen op investeringen in (onderwijs-)gebouwen vindt t/m 2003 plaats over een periode van 60 jaar. Vanaf 2004 is gerekend met een gevarieerde periode van 40 tot 60 jaar afhankelijk van de toestand van het onroerend goed. Bij de bepaling van de afschrijvingstermijn van deze investeringen spelen de kwaliteit van gebouwen, de ontwikkeling van de bevolking en de omgeving waarin het onderwijsgebouw zich bevindt een belangrijke rol.


119

Vaste activa Vaste activa Artikel 59 BBV beschrijft het onderscheid tussen investeringen met uitsluitend maatschappelijk nut in de openbare ruimte en investeringen met een (beperkt) economisch nut. Investeringen die op enigerlei wijze kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut. Afschrijving vindt plaats op basis van het verleende krediet en vangt aan in het eerste jaar waarin kosten worden gemaakt. De boekwaarde kan nooit lager worden dan nihil. Immateriële en materiële vaste activa De immateriële en materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de historische kostprijs (verkrijging- c.q. vervaardigingprijs), verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. In het jaar van de investering wordt de afschrijving bepaald vanaf het moment van investering op basis van het geraamde investeringsbedrag. Bijdragen van derden die in directe relatie staan met het actief worden op de waardering in mindering gebracht. Vanaf 2004 worden eventuele kosten van onderzoek en planvorming in 5 jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan in het eerste jaar waarin kosten worden gemaakt. Overige investeringen met economisch nut Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische kostprijs (verkrijging- of vervaardigingprijs). Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. In het begrotingsjaar heeft een dergelijke vermindering overigens niet plaatsgevonden. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken. Volledigheidshalve vermelden wij dat op investeringen die vóór 2004 gedaan zijn soms extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt. Tot 2004 zijn de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd: Investeringen tot 2004

Afschrijvingstermijn

Gronden en terreinen

geen

Woonruimten

25 jaar

Bedrijfsgebouwen

Vervoermiddelen

• • • • • • •

Machines, installaties

• Diverse afschrijvingstermijnen

Overige materiële vaste activa

• Speelvoorzieningen: 12 jaar • Huisvuil: 10-15 jaar

Wegen/reconstructies

Onderwijsinstellingen: 60 jaar / 40 jaar Noodlokalen: 20 jaar Verbouwing: 20 jaar Riolering 30 jaar Verkeersregelinstallaties: 30 jaar Overige (wegen, groen, verkeersmaatregelen): 10–15 jaar Auto’s 5-10 jaar


120

Vanaf 2004 worden voor nieuwe investeringen de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd. Deze termijnen zijn in 2009 geactualiseerd via de nota “Afschrijving en activabeleid Gemeente Veenendaal 2009” onder gelijktijdige intrekking van de nota “Afschrijving en activabeleid Gemeente Veenendaal 2004”: Investeringen na 2004

Afschrijvingstermijn

Immateriële vaste activa Materiële vaste activa:

Onderzoek en planvorming


Grond Gebouwen Semi-permanente voorzieningen Renovatie/bouwkundige aanpassingen Riolering Pompen riolering Aanleg sportvelden Renovatie sportvelden Wegen en terreinverhardingen Asfaltwerken (toplaag) Vijvers Kunstwerken Openbare verlichting Groot materieel brandweer Voertuigen Technische installaties Verkeersregelinstallaties Telefooncentrales Kantoor- en huishoudelijke apparatuur Machines en gereedschappen Hekwerken e.d. Meubels en inventaris Minicontainers GFT / KCA Buiteninventaris (speeltoestellen) Automatisering (hardware en software)

Woonruimten, bedrijfsgebouwen

Grond-, wegen waterbouwkundige werken

Vervoermiddelen

Machines, apparaten en installaties


5 jaar geen 40 jaar / 60 jaar 20 jaar 15 jaar 40 jaar 15 jaar 30 jaar 15 jaar 25 jaar 15 jaar 15 jaar 20 jaar 20 jaar 15 jaar 8 jaar 15 jaar 15 jaar 10 jaar 5 jaar 3

20 jaar 15 jaar 15 jaar 10 jaar 5 jaar

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut. Conform vastgesteld beleid worden infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals bijvoorbeeld wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken geactiveerd en afgeschreven in 25 jaar. De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven). Voor zover in voorkomende gevallen een snellere budgettaire dekking mogelijk is, wordt op dergelijke activa overigens (resultaatafhankelijk) extra afgeschreven. De boekwaarden moeten dus nadrukkelijk als nog te dekken investeringsrestanten worden gezien.

3

afhankelijk van soort en type in combinatie met technische en economische levensduur


121

Financiële vaste activa Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs van de aandelen. Als de waarde van de aandelen onverhoopt structureel tot onder de verkrijgingprijs mocht zakken zal er een afwaardering plaatsvinden. Tot dusverre is een dergelijke afwaardering niet noodzakelijk gebleken. Voor bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt de afschrijvingstermijn per geval bepaald. Deze is meestal gelijk aan de aflossingstermijn van de tegelijkertijd verstrekte geldlening.

Vlottende activa Voorraden De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs, dan wel lagere marktwaarde. Er wordt rente bijgeschreven op de boekwaarde van deze voorraden. De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouwen woonrijp maken) en een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerkosten. Winsten uit de grondexploitatie worden alleen dan genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd kunnen worden aangemerkt. Zolang daarvan geen sprake is worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingkosten in mindering gebracht. Vorderingen en overlopende activa De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid van dubieuze debiteuren is een voorziening gevormd. Deze wordt op de balans in mindering gebracht op de dubieuze vordering. Liquide middelen en overlopende posten. Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Reserves en voorzieningen Met de invoering van het Besluit Begroting en Verantwoording gelden nieuwe regels voor de classificatie en de verantwoording van reserves en voorzieningen. Onderstaand wordt het onderscheid tussen reserves en voorzieningen kort toegelicht. 1. 2.

Algemene reserves: De doelstelling hiervan is het vormen van een buffer voor het opvangen van in principe onvoorziene financiële tegenvallers in de exploitatie Bestemmingsreserves: a. Bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht, maar die niet specifiek besteed hoeven te worden (egalisatiereserves) b. Bestemmingsreserves waaraan door de raad een bestemming is gegeven, die de raad kan veranderen zonder dat dit de exploitatie beïnvloedt. c. Bestemmingsreserves waaraan door de raad een zodanige bestemming is gegeven, dat wijziging van de bestemming de exploitatie direct beïnvloedt.


122

3.

Voorzieningen: a. Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten (garanties, reorganisaties, rechtsgedingen en claims) b. Op de balansdatum bestaande risico’s van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten c. Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot een gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren (onderhoudsvoorzieningen) d. Van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden (rijksbijdragen)

Reserves De reserves worden gewaardeerd tegen de nominale waarde en zijn onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. De bespaarde rente over de algemene reserve tot € 13,5 miljoen wordt ten bate van de gewone dienst gebracht. De bespaarde rente over de meeste bestemmingsreserves wordt, afgezien van de inflatiecorrectie, eveneens ten bate gebracht van de gewone dienst. Voorzieningen Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichtingen c.q. het voorzienbare verlies. De egalisatievoorzieningen onderhoud gebouwen stoelt op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan gemeentelijke gebouwen. Hierbij is rekening gehouden met de kwaliteitseisen die hiervoor zijn geformuleerd. In de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen is het beleid nader uiteengezet. Op grond van de notitie riolering van de commissie BBV is de reserve riolering overgeheveld naar een voorziening, waarbij conform de notitie alleen de eindstand (van € 2.494.000) is overgeheveld. Vaste schulden Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer. Vlottende passiva De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Borg- en garantstellingen Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn deze niet in het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

Grondslagen voor de bepaling van het resultaat Bij de resultaatbepaling is uitgegaan van het stelsel van baten en lasten.

Grondexploitaties Tussentijdse winstneming op grondexploitatie wordt toegepast mits de winst als gerealiseerd kan worden beschouwd en er zekerheid bestaat dat er geen toekomstige ontwikkelingen zullen zijn die het uiteindelijke resultaat lager zullen doen zijn dan de tussentijds genomen voordelige resultaten.


123

Toelichting op de Balans per 31 december 2014 VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa De post immateriële vaste activa omvat het volgende. Immateriële vaste activa

2014

2013

Kosten onderzoek en ontwikkeling

242

207

Totaal

242

207

(bedragen x € 1.000)

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de immateriële vaste activa gedurende het jaar 2014. Immateriële vaste activa

Boekwaarde 01-01-2014

Investering

Afschrijving

Bijdragen van derden


Kosten van onderzoek en ontwikkeling

207

177

71

71

242

Totaal

207

177

71

71

242


Materiële vaste activa De materiële vaste activa bestaan uit de volgende onderdelen: Materiële vaste activa

2014

2013

171.096

165.762

6.551

5.505

52.012

50.896

229.659

222.163

(Bedragen x € 1.000)

Investeringen met een economisch nut Investeringen met een economisch nut waarvoor een heffing wordt geheven Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend een maatschappelijk nut Totaal

Investeringen met economisch nut De investeringen met economisch nut kunnen als volgt worden onderverdeeld: Boekwaarde investeringen met economisch nut

2014

2013

18.978

19.232

310

346

139.560

135.343

153

197

Machines, apparaten en installaties

3.759

3.890


8.336

6.754

171.096

165.762


Gronden en terreinen Woonruimten Gebouwen Vervoermiddelen

Totaal


124

Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de investeringen met economisch nut weer.

Boekwaarde

Afwaar-

Boekwaarde


01-01-2014

dering

31-12-2014


19.232

-

-

-

-

254

18.978

346

-

-

36

-

-

310

135.343

10.794

27

5.136

284

1.130

139.560

197

11

-

55

-

-

153

3.890

689

87

731

2

-

3.759

6.754

2.551

-

969

-

-

8.336

165.762

14.045

114

6.927

286

1.384

171.096

Woonruimten Gebouwen Vervoermiddelen Machines, apparaten en installaties Overige materiële vaste activa

Investering

Des-

Bijdrage

Verloop boekwaarde

investering

Afschrijving

van derden

De belangrijkste in het boekjaar gedane (des)investeringen (> € 100.000) met economisch nut staan in onderstaand overzicht vermeld. (Des)investeringen met economisch nut (Bedragen x € 1.000)

Werkelijk besteed in 2014

Desinvestering 2014

Bijdrage van derden

Afwaardering 2014

Gebouwen •

Bouw gemeentehuis

•

MIP 2011 basisschool De Grondtoon Tijdelijke onderwijshuisvesting Veenendaal Oost

•

464

175

143 103

•

Fietsenstalling Suikervat

272

•

Parkeergarage Tricotage

365

•

Ontmoetingshuis bouw

•

Kantoren Rozenbottel

8.206

57 1.130

Machines, apparaten en installaties •

Automatiseringsplan 2014

251

•

Informatiseringsplan 2013

143

•

Basisregistratie Grootschalige Topografie

214

22

Overige •

Uitbreiding begraafplaats

•

Renovatie buitensportaccommodaties 2014 JES project; soc.aanpak en kunst Meubilair vergaderruimten enzovoort

• • •

Zaakgericht werken

Totaal


225 222 204 149 231 11.192

22

232

1.130

125

Investeringen met een economisch nut waarvoor een heffing wordt geheven De investeringen met een economisch nut waarvoor een heffing wordt geheven kunnen als volgt worden onderverdeeld: Investeringen met economisch nut waarvoor heffing wordt geheven (Bedragen x € 1.000)

2014

2013

Grond-, weg en waterbouwkundige werken

6.540

5.492

11

13

6.551

5.505

Machines, apparaten en installaties Totaal

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de boekwaarde van de investeringen met een economisch nut waarvoor een heffing wordt geheven:

Verloop boekwaarde

Boekwaarde


01-01-2014

Investering

Bijdrage

Des-

Afschrijving

investering

van

Afwaar-

Boekwaarde

dering

31-12-2014

derden

Grond-, wegen waterbouwkundige

5.492

1.429

170

211

-

-

6.540

346

-

-

36

-

-

310

5.505

1.429

170

213

werken Machines, apparaten en installaties Totaal

6.551

De belangrijkste (des)investeringen (> € 100.000) met een economisch waarvoor een heffing wordt geheven, zijn in onderstaand overzicht opgenomen. Grond-, wegen waterbouwkundige werken (Bedragen x € 1.000)


Bijdrage rioleringswerken Brouwerspoort

170

Reconstructie Hoorntje West

536

Rioolreparatie Zeezwaluw

163

Reconstructie Zwaaiplein

266

Totaal

Bijdrage van derden

Desinvestering 2014 170

1.135

170

Investeringen met maatschappelijk nut De investeringen met maatschappelijk nut kunnen als volgt worden onderverdeeld: Investeringen met maatschappelijk nut

2014

2013

Grond-, weg en waterbouwkundige werken

52.012

50.896

Totaal

52.012

50.896



126

Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de investeringen met maatschappelijk nut weer:

Verloop boekwaarde

Boekwaarde


01-01-2014

Investering

Desinvestering

Bijdrage Afschrijving

van derden

Afwaar-

Boekwaarde

dering

31-12-2014

Grond-, wegen waterbouwkundige

50.896

5.909

942

3.216

635

-

52.012

50.896

5.909

942

3.216

635

-

52.012

werken Totaal

De belangrijkste (> € 100.000) in het boekjaar gedane investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut zijn in onderstaand overzicht opgenomen. Grond-, wegen waterbouwkundige werken (Bedragen x € 1.000)


Reconstructie Boompjesgoed

113

Reconstructie Hoorntje West

169

Groot onderhoud bruggen Veenendaal West

552

Herinrichting Jan Roeckplantsoen

248

Reconstructie Engelenburg Zuid

134

Renovatie parkeerterrein Munnikenweg

269

JES project; inrichting openbare ruimte

295

Reconstructie Palmengrift-Tinneweide

Bijdrage van derden

281

1.288

Reconstructie ’t Goeie Spoor

512

Toegangsweg Petrus Planciusstraat

163

Verharding De Schans

437

Reconstructie Grote Beer

475

Reconstructie rijbaan Zuiderkruis

156

Reconstructie Zwaaiplein

844

Desinvestering 2014

256

90

636

Herinrichting van Schoonbekestraat Totaal


5.894

371

892

127

Financiële vaste activa Het verloop van de financiële vaste activa gedurende het boekjaar 2014 wordt in onderstaand overzicht weergegeven: Financiële vaste activa (Bedragen x € 1.000)


Investering

Aflossingen /afschrijving

Afwaardering


Kapitaalverstrekkingen aan: •

Deelnemingen

•

gemeenschappelijke regelingen

•

overige verbonden partijen

2.881

2.881

Leningen aan: •

woningbouwcorporaties

•

deelnemingen

•

overige verbonden partijen

Overige langlopende leningen

613

7.444

950

26

587

126

8.268

31

252

183

11.988

Overige uitzettingen met looptijd > 1 jaar Bijdragen aan activa in eigendom van derden Totaal

283 11.221

950

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen per 31 december 2013: Kapitaalverstrekkingen

2014

2013

217

217

2.538

2.538

6

6

VITENS; 55.904 aandelen ad € 1

56

56

Duurzame Energie Veenendaal-Oost BV; 50% deelname aandelen

50

50

5

5

9

9

2.881

2.881


NV Bank Nederlandse Gemeenten; 86.970 aandelen ad € 2,50 ACV; 2.538.000 aandelen ad € 1 Technocentrum de Vallei NV; 6 aandelen ad € 1.000

Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-CV; inbreng kapitaal a.g.v. art. 5.2 van de CV-akte ad € 5.000 Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal Oost Beheer BV; storting aandelenkapitaal ad € 9.000 Totaal

Leningen aan woningcorporaties De post ‘Leningen aan woningcorporaties’ betreft een verzameling van langlopende leningen aan Woningstichting Patrimonium welke verstrekt zijn ter financiering van sociale woningbouw in Veenendaal. De boekwaarde ultimo 2014 bedraagt € 586.903. De rentebaten bedragen € 25.804.


128

Overige langlopende leningen In onderstaande tabel treft u een overzicht van de langlopende leningen per 31 december 2014: Langlopende leningen

2014

2013

234

256

8

13

7.171

6.221

Achtergestelde lening VITENS

360

411

Asbest Wijkcentrum Dragonder

258

268

Bibliotheek

167

190

70

85

8.268

7.444


Hypothecaire geldleningen ambtenaren Hypothecaire geldleningen woningen Dragonder Noord (betonrotschade) Startersleningen

Het Nieuwe Winkelen Veenendaal Totaal

VLOTTENDE ACTIVA Voorraden De in de balans opgenomen voorraden worden uitgesplitst naar de volgende categorieën: Voorraden

2014

2013

-179

-1.639

Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie

17.903

18.831

Totaal

17.724

17.192


Grond- en hulpstoffen: •

niet in exploitatie genomen bouwgronden

•

overige gronden hulpstoffen


129

Van de niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) kan het volgende overzicht worden gegeven: Niet in exploitatie genomen gronden (Bedragen x € 1.000)


Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal

Castorterrein

derden

Boekwaarde 31-12-2014 -118

-132

2

-

-

-

-130

1

19

-

-

-

20

-3.659

3.659

-

-

-

0

343

48

-

-

-

391

-1

0

-

-

-

-1

125

11

-

-

-

136

81

5

-

-

-

86

42

7

53

-

-4

0

2.466

-2.466

-

-

-

0

7

0

-

-

-

7

-912

346

-

-

4

-/570

-1.639

3.144

1.684

0

0

-179

Schoonhoventerrein

Boveneind

Totaal

van

-

Stationskwartier A.

Restant geliquideerde complexen

waardering -

Ritmeesterkwartier

Stationskwartier B, Kiroterrein

investering

Bijdrage

1.631

Middelbuurtseweg 22 e.o. ‘t Hollegoed

Af-

1.513

Buurtlaan Oost/Oksel A12 Voorpoort

Des-

0

Oost Salamander II

Investering

Van de niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) wordt in onderstaande tabel de boekwaarde (x € 1.000) per vierkante meter weergegeven. Oppervlakte eigendom gemeente in m2

Boekwaarde in € per m2

-132

0

0

20

14.400

1

Herontwikkeling Castor

391

14.251

27

Hollegoed

136

4.000

34

86

0

0

Stationskwartier A, Schoonhoventerrein

0

0

0

Boveneind

7

4.600

2

Niet in exploitatie genomen gronden (Bedragen x € 1.000)

Salamander II Buurtlaan Oost/Oksel A12

Ritmeesterkwartier



130

Van het verloop van “Gronden in exploitatie” kan in 2014 het volgende overzicht worden weergegeven: Grondexploitatie


Investering

Inkomsten

Balanswaarde 31-12-2014

1.001

108

182

927

458

70

50

478

-185

185

0

Melmseweg

556

154

710

VSW Noord fase 3

740

38

778

6.702

1.519

8.221

-1.527

-20

-1.547

22

224

0

-3.659

-240

1.489

909

366

Balkons Groene Grens

4.127

732

Groene Grens Ede - V'daal

2.945

155

0

2.656

700

1.956

3.892

39

1.751

2.180

-569

18

18.831

4.074


Ontwikkelposities Veenendaal Oost Herontwikkeling Binnenronde e.o. Ronde Erf

Brouwerspoort Zuidpoort Schrijverspark West fase 1 Voorpoort Restanten Spitsbergen CSV - lokaties

Stationskwartier B, Kiroterrein Stationskwartier C, Van Zantenterrein Restanten Petenbos Totaal

463

-217 -3.659

1.190

59 1.275

666

4.193 3.100

-551 5.002

17.903

Uitzettingen korter dan één jaar De in de balans opgenomen uitzettingen met een looptijd van één jaar of minder kunnen als volgt gespecificeerd worden: Uitzettingen korter dan één jaar (Bedragen x € 1.000)

2014

Vorderingen op openbare lichamen Waarborgsommen

2013 7.203

7.411

23

23

Gemeentelijke belastingen

1.748

1.702

Leges en rechten

1.049

884

-500

-500

Af: Voorziening dubieuze debiteuren overig

2.297

Saldo belastingen, leges en rechten

2.086

Overige vorderingen

10.717

9.080

Af: Voorziening dubieuze debiteuren GSD

-4.371

-4.537

Saldo overige vorderingen Totaal


6.346

4.543

15.869

14.063

131

Onder de vorderingen op openbare lichamen is de afrekening van € 6,8 miljoen BTW Compensatiefonds 2014 inbegrepen. Op grond van de BBV is er voor de debiteuren voortvloeiende uit de sociale zekerheidsregelingen een voorziening ingesteld. Ultimo 2014 bedraagt deze voorziening € 4.371.077. Met ingang van 2010 is er ook een voorziening ingesteld voor dubieuze debiteuren, die voornamelijk betrekking hebben op gemeentelijke belastingen en leges/rechten. De stand ultimo 2014 bedraagt € 500.000. Conform artikel 63 BBV zijn deze voorzieningen negatief onder deze vorderingen opgenomen.

Liquide middelen Het saldo van de liquide middelen bestaat uit de volgende componenten: Saldo liquide middelen

2014

2013

Kas

17

19

Bank

352

68

Totaal

369

87


Uit onderstaand overzicht blijkt dat de Gemeente Veenendaal onder de vastgestelde norm van het schatkistbankieren blijft. Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren

Verslagjaar 2014


1. Drempelbedrag

1.229,61 Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

544

1.185

1.045

807

685

44

184

423

-

-

-

-

2014

2013

778

410

Nog te ontvangen bedragen

1.137

1.053

Totaal

1.915

1.463

2. Kwartaalcijfers op dagbasis buiten ’s Rijks schatkist aangehouden middelen 3a. Ruimte onder het drempelbedrag (1. min 2.) 3b. Overschrijding van het drempelbedrag (2. min 1.)

Overlopende activa De post overlopende activa kan als volgt onderscheiden worden: Overlopende activa (Bedragen x € 1.000)

Vooruitbetaalde bedragen

De post vooruitbetaalde bedragen betreft een optelling van diverse kleine bedragen, waarbij een bedrag van € 485.500 bestaat uit een vooruitbetaalde subsidie SOV voor 2015. Ook bevat deze post een bedrag van € 75.617 betreffende de VNG-bijdrage van 2015.


132

Een specificatie van de nog te ontvangen bedragen ultimo 2014 ziet er als volgt uit: Nog te ontvangen bedragen ultimo 2014

Bedrag

Precariobelasting 2013/2014

270.725

Declaratie Versterken Basisstructuur

138.134

DVO 2014 Gemeente Rhenen

135.779

Overige vorderingen Rembrandt College

106.331

Contracturen ODRU 2014

105.766

CAK nog te ontvangen eigen bijdrage 2014

71.955

DVO 2014 Gemeente Renswoude

62.000

Afrekening AVU 2013

43.018

Kosten DWP gemeente Renswoude

42.323

Nog te ontvangen bijdrage projectleider jeugdzorg

35.000

Diversen kleiner dan € 25.000

126.078

TOTAAL

1.137.109

VASTE PASSIVA Eigen vermogen / Reserves Het in de balans opgenomen eigen vermogen bestaat uit de volgende posten: Eigen vermogen

2014

2013

19.789

17.201

5.340

4.331

Bestemmingsreserves

54.860

60.389

Subtotaal

79.989

81.921

8.885

7.815

88.874

89.736


Algemene reserve Risicoreserve grondexploitatie

Resultaat voor bestemming Totaal

Het resultaat voor bestemming ultimo 2014 bedraagt € 8.885.000 De mutaties van de voorstellen voor resultaatbestemming 2014 zijn hierin nog niet opgenomen. Het verloop van de algemene reserves in 2014 wordt in onderstaand overzicht weergegeven. Algemene reserves (Bedragen x € 1.000)

Algemene reserve Risicoreserve grondexploitatie Totaal Algemene Reserves

Saldo 01-01-2014

Toevoeging

17.201

2.984

Onttrekking

Bestemming resultaat 2013

Saldo 31-12-2014

1.655

1.259

19.789*

1.009

5.340

2.268

25.129

4.331 21.532

2.984

1.655

*inclusief algemene reserve Rembrandt College. Exclusief de reserve van het Rembrandt College betreft het saldo € 18.774.

In bovenstaand overzicht is de verwerking van het resultaat 2014 (nog) niet opgenomen.


133

Hieronder volgt een overzicht van de overige bestemmingsreserves inclusief de mutaties die in 2014 hebben plaatsgevonden. Toevoeging Bestemmingsreserves

Onttrekking

Reserve egalisatie Rembrandt

stelselwijziging

1-1-2014

31-12-2014 inflatie)

Bestemmingsreserve meerjarige middelen

Mutatie t.g.v.

resultaat

Saldo (incl.


Bestemming

Saldo 2013

32

BBV

559

591

-

1.059

1.059

Reserve extra dividend GCN

85

1

86

Egalisatiereserve bouwleges

111

1

112

Reserve groot onderhoud tractie

210

2

212

1.203

12

840

375

72

1

50

23

Egalisatiereserve loonkosten

676

7

Frictiekosten ambtelijke organisatie

505

5

5

505

Egalisatiereserve Impuls Brede School

409

4

57

356

Reserve kosten juridische advisering

264

3

267

Beeldbepalende panden

105

1

106

Egalisatiereserve verkiezingen

111

26

69

68

Verslavingszorg

105

1

64

42

30

-1

Reserve stimulering jongerenhuisvesting Egalisatiereserve frictiekosten verzelfstandiging zwembad

683

Egalisatiereserve frictiekosten reiniging en 29 tractie Egalisatiereserve afvalverwijdering en 3.804

684

Stads- en dorpsvernieuwing (vrijblijvend)

282

3

Stads- en dorpsvernieuwing (gebonden)

8

615

-35

3.838

verwerking

Sociale werkvoorziening

285 8

608

6

Bestemmingsreserve Startersleningen

2.210

268

216

2.262

Reserve aanleg Oostelijke Rondweg

2.074

21

588

1.507

Reserve onderhoud Oostelijke Rondweg

416

4

13

407

Reserve reconstructie Zuivelstraat

277

3

2.253

409

Reserve Riolering Reserve onderhoud algemeen Project Nieuw Wonen

968 96

614

280 168

-2.494

968

0 0

1

97

Dekking kapitaallasten investeringen

43.476

2.398

41.078

Totaal overige bestemmingsreserves

60.389

2.521

6.081

525

-2.494

54.860

Totaal inclusief Algemene Reserves

81.921

5.505

7.736

2.793

-2.494

79.989

Onder “Bestemming resultaat 2013” staan de toevoegingen of onttrekkingen vermeld vanuit de bestemming van het resultaat van het voorgaande boekjaar. De voorgestelde resultaatbestemming van het resultaat 2014 is niet in dit overzicht verwerkt. De reserves worden hieronder nader toegelicht:


134

Algemene reserve De algemene reserve heeft het karakter van algemeen financieel weerstandsvermogen van de gemeente. Tevens zal de algemene reserve worden aangesproken voor de dekking van incidentele en onverwachte tegenvallers. Op basis van de integrale inventarisatie van de risico’s is bepaald dat met € 14,2 miljoen met 90% zekerheid deze risico’s kunnen worden afgedekt. Op basis van herschikkingen van de reserves en voorzieningen, conform de in 2006 vastgestelde nota reserves en voorzieningen, is de algemene reserve ruimschoots op dit niveau gebracht. Bestemmingsreserve meerjarige middelen Deze reserve heeft als doel om middelen met een meerjarig karakter in de exploitatiekosten, welke nog niet volledig zijn besteed, separaat inzichtelijk te houden. Hiermee wordt voorkomen dat de eenmalige middelen over meerdere jaren worden doorgeschoven. Risicoreserve grondexploitatie De risicoreserve grondexploitatie heeft als doel een buffer aan te houden om kostendekkende exploitatie in zowel de woningbouw als bedrijfsvestigingen te kunnen garanderen. Ook dient deze reserve ter versterking van de financieringspositie ten behoeve van de grondexploitatie. Reserve egalisatie Rembrandt College De reserve is opgebouwd vanuit niet bestede rijksvergoedingen. Deze middelen dienen aangewend te worden voor de lasten van het Rembrandt College. Niet ingezette middelen dienen uiteindelijk te worden terugbetaald aan het Rijk Reserve extra dividend GCN In 2007 is ruim € 7 miljoen ontvangen van het GCN in verband met de finale kwijting van de claims die ENECO destijds bij de overname had ingediend. Het ontvangen bedrag is via de Tweede Bestuursrapportage 2007 in een nieuwe reserve gestort. Bij de behandeling van de kadernota 2008 in juli 2007 heeft de raad besloten een gedeelte van het saldo te oormerken voor bepaalde doeleinden. Dit betreft onder andere de speerpuntbuurten. Reserve infrastructuur Deze reserve heeft als doel het bekostigen van de onderhoudskosten van infrastructurele werken. Egalisatiereserve bouwleges In de Tweede Bestuursrapportage 2007 is de egalisatiereserve bouwleges ingesteld. De voeding van de reserve gebeurt door het overschot op de opbrengst bouwleges ten opzichte van de geraamde opbrengst (gedeeltelijk) te storten. De beschikkingen dienen dan om de kosten van met name dienstverlening, beleid en inhuur tijdens pieken in de aanvragen op te vangen. Inmiddels is het plafond bereikt. Eventuele overschotten in de toekomst kunnen we niet meer aan de reserve toevoegen. Reserve groot onderhoud tractie Bij vervanging van een tractiemiddel wordt de eventuele restwaarde van het oude tractiemiddel in deze reserve gestort. Indien er onvoorzien groot onderhoud aan tractiemiddelen moet plaatsvinden wordt dit gedekt door een beschikking over deze reserve. Reserve stimulering jongerenhuisvesting De raad bij heeft op 14 juli 2008 deze reserve ingesteld voor stimuleringssubsidies aan woningbouwcorporaties, marktpartijen, maatschappelijke instellingen, vereniging van eigenaren of particulieren die betaalbare jongerenwoningen willen realiseren. Ondertussen zijn al diverse subsidiebesluiten genomen welke ten laste gebracht worden van deze reserve (onder andere realisering jongerenhuisvesting voormalige CSV aan de Industrielaan, verhuiskostenvergoeding bewoners Sterke Arm en realisatie jongerenhuisvesting Veenendaal-Oost).


135

Egalisatiereserve frictiekosten verzelfstandiging zwembad De externe verzelfstandiging van het zwembad/sport per 1/1/2012 gaat gepaard met een structurele bezuiniging van € 300.000 (zoals verwerkt in de Kadernota 2011). Dit bedrag zal als taakstelling binnen het gemeentelijk apparaat gevonden moeten worden. Voor de verwachte frictiekosten is deze egalisatiereserve gevormd. De verwachte frictiekosten (geraamd € 450.000) worden binnen drie jaar afgebouwd (raadbesluit 15/12/2010). Egalisatiereserves loonkosten Betreft reserves, waarin het financiële voordeel op het budget loonkosten in enig jaar wordt gestort. Hieraan is een maximum verbonden van 2,5% van het jaarbudget. Financiële nadelen in enig jaar kunnen dan ten laste van deze reserves worden gebracht. Bestemmingsreserve frictiekosten ambtelijke organisatie Het bezuinigingsplan op de ambtelijke organisatie wordt in de periode 2013-2015 tot uitvoering gebracht. Hiertoe is in deze nieuw gevormde reserve € 500.000 gestort conform besluitvorming raad d.d. 25-10-2012. Egalisatiereserve Impuls Brede School Deze reserve heeft als doel de bekostiging van stimulering van activiteiten in het kader van de breedtesportimpuls. In maart 2012 heeft de Raad besloten de resterende middelen in te zetten voor de uitvoering van het beleidskader Sport 2012-2015 "Veenendaal Fit & Vitaal". Voor de uitvoering van dit plan wordt jaarlijks (t/m 2020) een vast bedrag aan deze reserve onttrokken. Reserve kosten juridische advisering Bij de resultaatbepaling van 2007 is € 200.000 bestemd voor de vorming van deze reserve. Het saldo per 31 december 2014 bedraagt € 267.518. Beeldbepalende panden Deze reserve is bestemd voor burgers en dient als financiële tegemoetkoming bij verbetering aan eigen beeldbepalende panden. Egalisatiereserve verkiezingen Deze reserve is bedoeld om te komen tot een gelijkmatige verdeling van lasten over de jaren. Reserve Verslavingszorg Deze reserve is bedoeld om activiteiten op het gebied van verslavingszorg te bekostigen. Op 22 november 2012 heeft de gemeenteraad besloten in 2013 € 18.984 en in 2014 € 64.340 aan deze reserve te onttrekken voor het project 'minder maatschappelijke overlast door een integrale aanpak op maat'. Egalisatiereserve frictiekosten reiniging en tractie Op 13 maart 2008 heeft de raad besloten deze reserve in te stellen naar aanleiding van de uitplaatsing van de afdeling Reiniging en Tractie naar ACV in Ede. Het doel van deze reserve is het opvangen van de ontstane frictiekosten als gevolg van de uitplaatsing. De reserve wordt gevoed door met ingang van 2009 gedurende maximaal 6 jaar € 7 per aanslag door te berekenen in het tarief van de afvalstoffenheffing. Deze reserve moet in samenhang worden bezien met de egalisatiereserve afvalverwijdering en -verwerking. Egalisatiereserve afvalverwijdering en –verwerking Via het besluit door de raad over de resultaatbestemming 2006 is deze reserve ingesteld. Het doel van deze reserve is egalisatie van de kosten van de afvalverwijdering en –verwerking. Het saldo van de reserve bedraagt per 31 december 2014 € 3.837.770.


136

Stads- en dorpsvernieuwing (gemeentelijk vrijblijvend) Deze reserve is het vrijblijvende deel van de gemeentelijke bijdrage en is bestemd voor bijdragen in de kosten van activiteiten in het kader van stads- en dorpsvernieuwing. Reserve stads- en dorpsvernieuwing (gebonden) In 2010 is € 1,6 miljoen onttrokken ten behoeve van het project Engelenburg Noord. Het saldo per 31 december 2014 bedraagt € 7.656. Reserve Sociale werkvoorziening Deze reserve wordt in stand gehouden voor toekomstige financiële tegenvallers (bijv. op grond van de nieuwe Participatiewet) bij IW-4. Bestemmingsreserve startersleningen De reserve startersleningen is bestemd voor de bekostiging van de jaarlijkse lasten van de verstrekte startersleningen. De jaarlijkse lasten hebben betrekking op de uitvoeringskosten van de startersregeling en het renteverlies. De reserve is door de gemeenteraad op 11 november 2010 ingesteld. Reserve aanleg Oostelijke Rondweg Deze reserve had als doel de dekking van de gemeentelijke bijdrage in de aanleg van de weg. Op 27 juni 2013 heeft de gemeenteraad besloten om met ingang van 2014 de kosten Regionaal Mobiliteitsfonds uit deze reserve te bekostigen. Reserve onderhoud Oostelijke Rondweg De provincie Utrecht is wegbeheerder van de Rondweg oost. Een aantal delen van de weg zijn niet vanaf de Rondweg Oost te bereiken en liggen wel aan het gebied wat wordt beheerd door de gemeente Veenendaal. Om praktische reden is overeengekomen dat de gemeente deze delen (binnenkant geluidswal, fietstunnels e.d.) in onderhoud neemt. Het onderhoud over 25 jaar is eenmalig afgekocht. Reserve reconstructie Zuivelstraat In het kader van de te revitaliseren bedrijfsterreinen is een bijdrage ontvangen van het Rijk. Door omstandigheden, vertraagde uitvoering van de grondexploitatie, is het revitaliseren van de Zuivelstraat slechts gedeeltelijk uitgevoerd, omdat wordt verwacht dat bouwactiviteiten de kwaliteit van de weg negatief beïnvloeden. Na uitvoering van de plannen zal de Zuivelstraat alsnog worden opgeknapt. Reserve riolering In 2006 heeft de raad bij de vaststelling van het gemeentelijke rioleringsplan (GRP) 2006-2010 besloten tot de instelling van een voorziening. De voorziening had een tarief-egaliserend karakter met betrekking tot het rioolrecht. Bij het opmaken van de jaarrekening 2009 is besloten deze voorziening vrij te laten vallen en via de resultaatbestemming om te zetten in een reserve. Deze reserve is per 1 januari 2014 a.g.v. de nieuwe BBV-voorschriften wederom een voorziening geworden en als zodanig overgeheveld naar de post voorzieningen. Reserve onderhoud algemeen Toevoegingen en onttrekkingen voor het uitvoeren van het meerjarenonderhoud. Basis is het door de raad vastgestelde beheerplan voor het gemeentelijke vastgoed. Reserve Project Nieuw Wonen Via de Tweede Bestuursrapportage 2006 is de winstuitkering uit 2005 ad € 677.000 van Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal Oost in deze reserve gestort ten behoeve van het project Nieuw Wonen. In 2007 is € 590.000 onttrokken aan deze reserve en ingezet voor het project Nieuw Wonen. Door bijschrijving van de inflatiecorrectie is deze reserve aangegroeid tot € 97.000 per 31 december 2014. In overleg met de provincie wordt in 2015 de eindverantwoording van de besteding van de provinciale subsidiemiddelen in Buurtstede afgerond.


137

Resterende middelen bij de gemeente worden gereserveerd voor continuering van uitvoering van het programma Nieuw Wonen in Veenendaal-Oost, met name in het deelgebied Veenderij. Reserve kapitaallasten diverse investeringen In 2004 is in het kader van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) gestart met de vorming van reserves voor de dekking van de kapitaallasten van nieuwe investeringen. Per 1 januari 2009 zijn deze tot deze gezamenlijke reserve kapitaallasten samengevoegd. Het saldo bedraagt per 31 december 2013 € 41,1 mln.

Stille reserves Volgens de BBV gaat het bij stille reserves om alle niet bedrijfsgebonden activa (activa niet voor de openbare dienst bestemd) die een hogere waarde hebben dan de boekwaarde die is gebaseerd op verkrijgingprijs of vervaardigingprijs. In overige volkshuisvesting zijn 11 panden ondergebracht die niet voor de openbare dienst zijn bestemd. Deze panden hebben een WOZ-waarde van € 1.286.000 met als waarde-peildatum 1 januari 2014. De boekwaarde op 31 december 2014 bedraagt € 278.623, zodat sprake is van een stille reserve van € 1.007.377. Hierbij moet wel in ogenschouw worden genomen dat stille reserves pas kunnen worden gerealiseerd op het moment dat tot verkoop wordt overgegaan. WOZ-waarde

Boekwaarde 1-1-2014

Stille reserve

Dijkstraat 155

246.000

11.931

234.069

Dijkstraat 157/157A

250.000

25.738

224.262

Munnikenweg 153

410.000

31.480

378.520

G. van Schoonbekestraat 77

244.000

166.310

77.690

Prins Bernhardlaan 79

136.000

43.164

92.836

1.286.000

278.623

1.007.377

2014

2013

6.864

3.206

4.186

5.139

3.823

5.338

14.873

13.683

Panden

Totaal

Voorzieningen De in de balans opgenomen voorzieningen bestaan uit de volgende posten: Voorzieningen (Bedragen x € 1.000)

Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s Egalisatie Onderhoudsvoorzieningen Door derden beklemde middelen met specifieke aanwending Totaal

4

4

Voor deze meerjarige specifieke uitkeringen is de meerjarige subsidieperiode vóór 1-1-2007 gestart. Deze blijven gehandhaafd als voorziening totdat hiervoor een nieuwe (meerjarige) subsidieperiode aanbreekt. Daarna worden deze posten onder de overlopende passiva verantwoord.


138

Het verloop van de voorzieningen in 2014 wordt in onderstaand overzicht weergegeven. Verloop voorzieningen Bedragen x € 1.000) Pensioenverplichtingen wethouders

Saldo 01-01-2014

Toevoeging

Aanwending

349

2.068

96

0

1.300

Voorziening DEVO Wachtgeld voormalig wethouders Frictiekosten wachtgelden muziekschool Egalisatie Rembrandt College

342

Onderhoud gemeentelijke gebouwen

2.064 1.300

167

175 42

962

751

0

662

1.473

419

1.892

0

668

842

1.510

0

2.998

1.092

565

3.525

College

Onderhoudsvoorziening wegen

Saldo 31-12-2014

42

Onderhoudsvoorziening Rembrandt

Onderhoud basisonderwijs

Mutatie a.g.v. stelselwijziging BBV

1.582

131 662

Voorziening Parkeren

1.030

1.030

0

Rozenbottel

1.073

836

237

370

75

295

83

12

71

4.224

726

3.498

5

122

Aanloopverliezen Ontmoetingshuis Breedtesport Sociale woningbouw (BWS) Graffiti

69

Voorziening riolering

Totaal

58

0

13.683

7.192

8.496

2.494

2.494

2.494

14.873

Alle aanwendingen van de voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht. Hieronder vindt een toelichting plaats van alle voorzieningen per 31 december 2014. Voorziening pensioenverplichtingen wethouders De voorziening pensioenverplichtingen is in eerste instantie gevormd door ontvangsten van pensioenfondsen, voor door de gemeente Veenendaal overgenomen pensioenrechten die door (oud)wethouders bij vorige werkgevers zijn opgebouwd. In deze Jaarstukken 2014 wordt conform de BBV de voorziening aangevuld met een bedrag van € 1.991.000, om tot het niveau van de totale (verwachte) benodigde pensioenverplichtingen (€ 2.321.000) te komen. Voorziening wachtgeld voormalige wethouders Deze voorziening is gevormd om de ingegane verplichtingen tot het betalen van wachtgeld aan voormalige wethouders af te dekken. De gemeente Veenendaal moet zelf de lasten van vertrekkende wethouders dragen. Voorziening DEVO Op 2 december 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders het besluit genomen een borgstelling te verlenen ten behoeve van DEVO. Deze heeft betrekking op een lening van de NWB aan DEVO. De gemeente loopt een risico dat zij op of kort na de expiratiedatum (30 juni 2016) van de lening door de bank kan worden aangesproken. In verband met dit risico wordt een voorziening van € 1,3 miljoen getroffen. De hoogte van dit bedrag is mede gebaseerd op de contractueel vastgelegde afspraken met de andere contractpartijen in het kader van deze borgstelling.


139

Voorziening frictiekosten wachtgelden muziekschool Het saldo in deze voorziening is in 2013 op de werkelijke jaarlijkse wachtgeldverplichtingen naar beneden toe bijgesteld en bedraagt per ultimo 2014 € 41.568. Deze wachtgeldverplichting vloeien voort uit de bezuinigingen op de Muziekschool (2006). Breedtesport Deze voorziening heeft als doel de bekostiging van stimulering van activiteiten in het kader van de breedtesportimpuls. In maart 2012 heeft de Raad besloten de resterende middelen in te zetten voor de uitvoering van het beleidskader Sport 2012-2015 "Veenendaal Fit & Vitaal". Voor de uitvoering van dit plan wordt jaarlijks (t/m 2020) een vast bedrag uit deze voorziening onttrokken. Onderhoudsvoorziening wegen In 2012 heeft de gemeenteraad het wegbeheersplan 2013-2016 vastgesteld. Jaarlijks worden hier ten laste van de exploitatiebegroting de bedragen in gestort die benodigd zijn voor de dekking van de kosten van het groot onderhoud aan de wegen. De storting is gerelateerd aan de berekening van de kosten van groot onderhoud aan wegen die in het wegbeheersplan 2013-2016 zijn opgenomen. Naar aanleiding van opmerkingen van de accountant heeft een volledige vrijval van de voorziening plaatsgevonden. Onderhoudsvoorziening basisonderwijs Omdat de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van de scholen van het primair onderwijs per 2015 van de gemeenten naar de schoolbesturen is overgegaan, vervalt deze voorziening per 2015. Onderhoudsvoorziening overige gemeentelijke gebouwen Dekking van de kosten groot onderhoud aan gemeentelijke gebouwen. De hoogte van de voorziening is gerelateerd aan de verwachte uitgaven zoals vastgelegd in het 4 jaarlijkse beheerplan voor het gemeentelijke vastgoed. In 2014 heeft er naar aanleiding van de bezuinigingen een aanpassing plaats gevonden in het beheerplan. Voorziening parkeren Jaarlijks wordt door de raad de exploitatiebegroting betaald parkeren met de daarbij behorende tarieven vastgesteld. Deze voorziening is ingesteld om het betaald parkeren jaarlijks budgetneutraal in de begroting te laten verlopen. Het werkelijk saldo tussen inkomsten en uitgaven betaald parkeren wordt in betreffend jaar ten gunste of ten laste van deze voorziening gebracht. De voorziening parkeren is in 2014 geheel aangesproken (€ 1.030.115), waardoor het saldo van deze voorziening per 31-12-2014 nihil is. In de eerstkomende jaren is de begroting van de lasten en baten van het parkeren nog niet sluitend. Het zal de komende jaren nog noodzakelijk zijn dit verschil te dekken. Voorgesteld wordt het hiervoor benodigde bedrag vanuit het resultaat van deze jaarrekening te bestemmen in een bestemmingsreserve Parkeren. Voorziening Rozenbottel Er is onderzoek gedaan naar het toekomst perspectief van de Rozenbottel. Gezien de huidige economische situatie en de noodzakelijke sanering van het aanwezige asbest is besloten om het pand deels te slopen en de ingang te verplaatsen. De benodigde middelen hiervoor zijn in deze voorziening opgenomen. Conform het BBV kunnen echter alleen de middelen voor de saneringskosten geclassificeerd kunnen worden als een voorziening. De overige middelen (voor met name de sloopkosten) ad. € 837.000 vallen in deze Jaarstukken vrij ten gunste van het resultaat 2014. Hiervan zal bij de resultaatsbestemming voorgesteld worden dit te storten in een bestemmingsreserve. De resterende middelen in de voorziening zijn bedoeld voor de asbestsaneringskosten.


140

Voorziening aanloopverliezen Ontmoetingshuis De voorziening is op basis van het Raadsbesluit op 28 juni 2012 gevormd om de aanloopverliezen van het Ontmoetingshuis in de eerste drie jaren op te vangen. Het Ontmoetingshuis is in 2014 in gebruik genomen. In 2014 is vanuit deze voorziening € 75.000 aangewend ten behoeve van het negatieve exploitatiesaldo. Voorziening sociale woningbouw (BWS) Deze voorziening is bedoeld om lopende BWS-verplichtingen te kunnen nakomen. De huidige verplichtingen lopen door tot het jaar 2030. Voorziening graffiti In de raad van 28 mei 1998 is besloten tot het vormen van een voorziening voor graffitibestrijding waarin ook burgers en instellingen kunnen participeren in de vorm van een abonnement. Uit de voorzieningen wordt de verwijdering van graffiti bekostigd. Voorziening riolering In 2006 heeft de raad bij de vaststelling van het gemeentelijke rioleringsplan (GRP) 2006-2010 besloten tot de instelling van een voorziening. De voorziening had een tarief-egaliserend karakter met betrekking tot het rioolrecht. Bij het opmaken van de jaarrekening 2009 is besloten deze voorziening vrij te laten vallen en via de resultaatbestemming om te zetten in een reserve. Deze reserve is per 1 januari 2014 a.g.v. de nieuwe BBV-voorschriften wederom een voorziening geworden en als zodanig overgeheveld naar de post voorzieningen.

Vaste schulden met een looptijd langer dan één jaar De onderverdeling van de in de balans opgenomen langlopende schulden is als volgt: Langlopende schulden (Bedragen x € 1.000)

2014

2013

127.653

125.369

127.653

125.369

Obligatieleningen Onderhandse leningen, waarvan: •

binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen

•

binnenlandse banken en overige financiële instellingen

•

binnenlandse bedrijven

•

overige binnenlandse sectoren

•

buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren

Door derden belegden gelden Waarborgsommen Totaal

In onderstaand overzicht wordt het verloop weergegeven van de vaste schulden over het jaar 2014. Verloop vaste schulden (Bedragen x € 1.000)

Saldo 01-01-2014

Vermeerdering

Aflossing

Saldo 31-12-2014

125.369

22.000

19.716

127.653

125.369

22.000

19.716

127.653

Obligatieleningen Onderhandse leningen Door derden belegde gelden Waarborgsommen Totaal


141

De totale rentelast voor het jaar 2014 met betrekking tot de vaste schulden bedroeg in 2014 € 3,8 miljoen.

VLOTTENDE PASSIVA Onder de vlottende passiva zijn opgenomen: Vlottende passiva (Bedragen x € 1.000)

Schulden < 1 jaar Overlopende passiva Totaal

2014

2014

37.028

27.393

9.338

10.091

46.366

37.484

Kortlopende schulden De in de balans opgenomen kortlopende schulden kunnen als volgt gespecificeerd worden: Kortlopende schulden (Bedragen x € 1.000)

2014

Kasgeldleningen Bank- en girosaldi

2013 27.000

20.000

5.251

3.867

Overige schulden: Crediteuren algemeen

4.681

2.677

Nog te verrekenen waarborgsommen

7

6

Nog te betalen omzetbelasting

-

843

89

-

Nog te verrekenen voorschotten Rijk t.b.v. uitkeringen Totaal overige schulden Totaal

4.777

3.526

37.028

27.393

Het aantrekken van de kasgeldlening van € 27 miljoen is ter dekking geweest van de uitgaven op de exploitatie 2014.

Overlopende passiva De post overlopende passiva kan als volgt onderscheiden worden: Overlopende passiva

2014

2013

Nog te betalen bedragen

7.686

6.801

Vooruitontvangen bedragen

1.652

3.659

Totaal

9.338

10.460



142

Verplichtingen opgebouwd in het begrotingsjaar Verplichtingen

Bedrag

Rente opgenomen leningen 2014-2015

1.943.928

Afdracht loonbelasting december 2014

1.669.529

Overige schulden Rembrandt College 2014

460.021

Afdracht ABP december 2014

332.302

Nog te betalen BBZ 2014

309.774

Kosten periode 13 diverse zorgaanbieders

302.446

Verplichtingen Stratech

238.603

Oninbare vorderingen 2014 (cf. voorstel B&W)

215.572

Restant aanbesteding VEENS

199.944

Afrekening SOV 2014 inzake reclamebelasting

140.940

Nog te betalen lease openbare verlichting

126.269

CityTec december 2014

88.823

Eindafrekening ACV 2014

85.000

Diversen kleiner dan € 75.000 (141 posten)

1.572.860

Totaal

7.686.011

Vooruitontvangen bedragen: Onttrekking 2014

Saldo 31-12-2014

1.626.934

1.187.605

439.329

Decentralisatie Jeugdzorg

712.290

519.231

193.059

Meeneemregeling participatiebudget

730.195

730.195

-

G.O.A. regeling overschot 2013

162.874

Bestedingsdoel Saldo Nieuw Wonen

Overheveling restant gelden CJG (BDU) Vooruit ontvangen subsidie provincie Vooruit ontvangen subsidie filevrije fietsroute Ede Diversen Totaal vooruit ontvangen bedragen


Saldo 1-1-2014

Dotatie 2014

140.069

302.943

38.888

38.888

97.632

97.632

139.000

333.873

472.873

151.247

92.456

243.703

3.659.060

566.398

2.573.551

1.651.907

143

Gewaarborgde geldleningen Het saldo van de gewaarborgde geldleningen is per ultimo 2014 € 69,3 miljoen. Het in de balans opgenomen bedrag voor verstrekte waarborgen aan natuurlijke en rechtspersonen kan naar de aard van de geldlening als volgt gespecificeerd worden. Totaal Oorspron-

Restant van de

Restant

Waarvan door

gewone en kelijke

Doel van de

geldlening aan

geld-

geldlening

het begin van

geldlening aan

de gemeente

Naam van de

het einde van

gewaarborgd

geldgever

2014

2014

204.201

204.201

buitengewone

Zekerheid

aflossing in lening

2014 2014 Bouw Medisch

3.131.083

Kleuterdagverblijf ‘De Zevenster’: •

Recht van 907.560

226.890

22.689

BNG hypotheek

•

Recht van 1.963.734

488.413

54.263

434.140

434.140

BNG hypotheek

VHMC Kleed- en 23.000

Recht van 6.900

2.300

4.600

4.600

Rabobank

wasruimten

hypotheek

Atletiekvereniging 325.000

Recht van 232.917

13.000

219.917

34.000

Rabobank

VAV

hypotheek Recht van

50.000

GVVV

32.500

2.500

30.000

30.000

Rabobank hypotheek

Korfbalvereniging Recht van 200.000

SKF / Stg. De

34.997

1.667

33.330

33.330

Rabobank hypotheek

Groene Velden Herfinanciering Recht van 304.940

Wijkcentrum

1.247.314

47.059

1.200.255

230.818

Rabobank hypotheek

Aller Erf Financiering OVO 35.000.000

Waarde 58.000.000

-

57.000.000

57.000.000

BNG

Ontwikkelingsbedrijf

grond

Devo Duurzame 7.200.000

Cashflowga 7.200.000

3.932.319

3.267.681

3.267.681

Triodos

Energie Veenendaal

rantie 50% Garantie


2.500.000

-

-

BNG

3.300.000

3.300.000

NWB

Quattro

Energie Veenendaal

50%, Devo Duurzame Energie Veenendaal

hypotheek, pandrecht, contra-


4.732.319

NWB

garantie

Energie Veenendaal

Quattro Totaal

69.969.931

6.575.797

70.426.443

69.271.090

Garantstellingen In het kader van lopende bouwprojecten en infrastructurele werken heeft de gemeente voor € 1.280.679 van meerdere opdrachtnemers aan bankgaranties ontvangen. In 2014 is, naast diverse kleine garanties, op verzoek van de gemeente door Ingenious B.V. voor een bedrag van € 390.000 een bankgarantie afgegeven voor de aanleg infrastructuur project Nova Zembla.


144

Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Tertiaire borgstelling In het kader van de gemeentelijke volkshuisvesting heeft de gemeente zich in het verleden garant gesteld voor de plaatselijke woningcorporaties. Het betreft hier een tertiaire borgstelling via het Waarborgfonds voor de Sociale Woningbouw (WSW). Het WSW is het borgstellinginstituut van en voor de woningcorporaties. De term tertiaire borgstelling kan als volgt nader worden verklaard: In eerste instantie moet een corporatie zichzelf redden. Bij noodgevallen kan men teruggrijpen op het Centraal Fonds voor de volkshuisvesting (primair). Secundair borgt het WSW de gelden die door toegelaten instellingen worden geleend. Hier zijn zeer strenge criteria aan verbonden, onder andere voor wat betreft de financiële situatie van de corporatie. Het WSW zal nooit voor meer borg staan dan maximaal de boekwaarde van het bezit per corporatie. De tertiaire achtervang ligt bij Rijk en gemeenten. Zij verstrekken aan het WSW een renteloze lening indien zij worden aangesproken om de rente en aflossing (dus niet het totaalbedrag) te kunnen betalen. Door deze grote mate van zekerheid hebben de corporaties (eenvoudiger) toegang tot de kapitaalmarkt. Tot op heden heeft het WSW de gemeente nog nooit aangesproken. Per 31 december 2014 staat de gemeente tertiair borg voor een bedrag € 275 miljoen (Per 31 december 2013 was de stand € 370 miljoen). Verplichting vakantiegeld In 2014 is er vanaf juni € 865.000,- (inclusief sociale lasten) aan vakantierechten opgebouwd door bij de gemeente Veenendaal in dienst zijnde medewerkers. De uitbetaling van dit vakantiegeld vindt plaats in 2015.


145

Toelichting op de programmarekening Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat de toelichting op de programmarekening tenminste bestaat uit een analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening, een overzicht van het bedrag voor onvoorzien, een overzicht van incidentele lasten en baten alsmede een overzicht in het kader van de Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen. Hieronder tref u deze informatie aan.

Analyse afwijkingen per programma De jaarrekening sluit met een voordelig resultaat van € 8.885.00 ten opzicht van de laatst gewijzigde begroting. Voor een toelichting op de afwijkingen per programma wordt verwezen naar de financiële programmarealisatie bij de programmaverantwoording. Voor de beoordeling van de begrotingsrechtmatigheid kijken we op programmaniveau of de werkelijke lasten (exclusief mutaties in de reserves) hoger zijn dan de begroting na wijzigingen, en welk type begrotingsoverschrijding het is. Dit is het geval bij: • Programma Burger en Bestuur (saldo € 1.667.000 negatief). Deze overschrijding wordt veroorzaakt doordat er een aanvulling van de voorziening pensioenverplichtingen plaatsgevonden heeft ten laste van dit begrotingsprogramma. • Programma Economie (saldo € 269.000 negatief) . Deze overschrijding wordt veroorzaakt doordat op grond van het BBV het vastgoed van de Rozenbottel is getaxeerd. De getaxeerde waarde van het pand en de grond van de Rozenbottel is lager dan het bedrag waarvoor zij op de gemeentelijke balans was opgenomen waardoor een afwaardering ten laste van dit begrotingsprogramma.

Onvoorzien In 2014 is geen gebruik gemaakt van de post onvoorzien.

Incidentele lasten en baten Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten schrijft een overzicht voor van de incidentele baten en lasten, die maximaal drie jaar zijn opgenomen.

Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Wnt) Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op Gemeente Veenendaal van toepassing zijnde regelgeving: Het bezoldigingsmaximum in 2014 voor Gemeente Veenendaal is € 230.474. Het weergegeven toepasselijke WNT-maximum per persoon of functie is berekend naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte.


146

Bezoldiging Topfunctionarissen Topfunctionarissen 2014 Functie(s) in 2014 Duur dienstverband in 2014 Omvang dienstverband (in fte)

F.A. van Hooijdonk

A.P.W. van de Klift-Buijs

E.J. Kruijswijk Jansen

Raadsgriffier

Gemeentesecretaris

Afdelingsmanager

1/3 - 31/12

1/1 - 31/12

1/1 – 31/12

1,0

1,0

1,0

Nee

Nee

Ja

Ja

Ja

Ja

62.419

105.693

78.818

-

7.500

-

10.553

20.655

13.610

72.972

133.848

92.428

5

230.474

230.474

Gewezen Topfunctionaris (Fictieve) Dienstbetrekking

Bezoldiging: Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn Totaal bezoldiging Toepasselijk WNTmaximum bezoldiging

Topfunctionarissen 2013 Functie(s) in 2013 Duur dienstverband in 2013 Omvang dienstverband (in fte)

193.219

E.J. Kruijswijk Jansen

A.P.W. van de Klift-Buijs

Raadsgriffier

Gemeentesecretaris

1/1 - 31/12

1/1 - 31/12

1,0

1,0

80.950

102.149

-

15.000

12.942

18.056

93.892

135.205

Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn Totaal bezoldiging 2013

Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen die in 2014 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2014 geen ontslaguitkeringen aan (overige) functionarissen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

5

Berekening WNT-Maximum van Hooijdonk: 230,474 * 1 * 306 = 193,219

(=Exclusief Januari (31 Dagen) en Februari (28 Dagen)


147

Subsidie Nieuw Wonen Op 16 oktober 2006 heeft de Provincie Utrecht een subsidie verleend van maximaal € 3.500.000 voor het project ‘Nieuw wonen Veenendaal-Oost’ (bij wijzigingsbeschikking d.d. 11 januari 2011 bijgesteld naar € 3.000.000 exclusief BTW). De laatste bestedingsronde liep tot 1 januari 2014, waarbij werd overeengekomen dat tot die datum subsidiabele verplichtingen konden worden aangegaan. De besteding hiervan diende plaats te vinden vóór 1 januari 2015. Per 31 december 2014 is het project wat betreft de subsidie afgesloten, met onderstaand financieel resultaat: Subsidie Nieuw wonen

Begroting

Werkelijk t/m 2014

Restant

Uitgaven: • • • •

Pijler 1 Efficiënt en duurzaam gebruik Pijler 2 Levensloop bestendig wonen Pijler 3 Mobiliteit en toegankelijkheid Pijler 4 Naar een zelfregulerende wijk

1.245.000

1.135.223,24

109.776,76

750.000

450.627,30

299.372,70

35.000

32.554,12

2.445,88

970.000

812.153,31

157.846,69

3.000.000

2.430.557,97

569.442,03

Bijdrage provincie Utrecht: subsidie

-3.000.000

-2.500.000,00

-500.000,00

Saldo Nieuw wonen subsidiegeld

0

-69.442,03

69.442,03

Ontvangen rente over subsidiegeld (intern)

0,00

-526.220,00

526.220,00

Besteding rente

0,00

156.333,01

-156.333,01

Saldo rentegeld

0,00

-369.886,99

369.886,99

Saldo totaal

0,00

-439.329,02

439.329,02

Totaal uitgaven

Met de Provincie is overeengekomen dat de rente die het project oplevert, wordt besteed binnen het project Nieuw Wonen. Dit resterende budget van € 369.886,99 zal worden ingezet voor Nieuw Wonen in Veenderij, om in deze wijk invulling te kunnen blijven geven aan de Samenwerkingsovereenkomst ter uitvoering van het Programma Nieuw Wonen.

SISA-verantwoording SISA staat voor Single Information Single Audit. De verantwoording van én de controle op de besteding van de door gemeenten ontvangen specifieke uitkeringen is vanaf 2006 geïntegreerd in de jaarrekening. In de pagina’s hierna is de SISA-verantwoording opgenomen.


148

OCW

D9

Onderwijsachterstanden beleid 2011-2015 (OAB)

Gemeenten

SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 2 januari 2015 Besteding (jaar T) aan Besteding (jaar T) aan overige Besteding (jaar T) aan Opgebouwde reserve ultimo activiteiten (naast VVE) voor (jaar T-1) voorzieningen voor afspraken over voor- en leerlingen met een grote voorschoolse educatie die vroegschoolse educatie met achterstand in de Nederlandse bevoegde gezagsorganen van Deze indicator is bedoeld voor voldoen aan de wettelijke de tussentijdse afstemming kwaliteitseisen (conform artikel taal (conform artikel 165 WPO) scholen, houders van 166, eerste lid WPO) kindcentra en peuterspeelzalen van de juistheid en volledigheid van de (conform artikel 167 WPO) verantwoordingsinformatie Aard controle R Indicatornummer: D9 / 01

I&M

E27B

€ 857.564 Hieronder per regel één beschikkingsnummer en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie

Brede doeluitkering verkeer en vervoer SiSa tussen medeoverheden

Aard controle R Indicatornummer: D9 / 03


€ 93.176 Besteding (jaar T) ten laste van provinciale middelen

€ 7.962 Overige bestedingen (jaar T)

Provinciale beschikking en/of verordening Gemeenten en Gemeenschappelijke Regelingen Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 01

1 2 3 4

VE0603 80E5E232 80BOE265 80B15F11 Kopie beschikkingsnummer

SZW

SZW

G1

G1A

Alle gemeenten verantwoorden hier het totaal (jaar T-1). (Dus: deel Openbaar lichaam uit SiSa (jaar T-1) regeling G1B + deel gemeente uit (jaar T 1) SZW

G2

G3

Aard controle R Indicatornummer: E27B / 04

Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie

Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie

Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 07


€ 196.305

€ 76.044 €0 € 162.500 €0 € 456.807 € 398.398 Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee


€ 143.375

Eindverantwoording Ja/Nee Als u kiest voor ‘ja’, betekent dit dat het project is afgerond en u voor de komende jaren geen bestedingen meer wilt verantwoorden



Correctie E27B/05 - 1 Ja verantwoording 2013: in overleg met provincie. Overige besteding 2013 was € 52.930,moest zijn € 196.305,Ja Nee Nee

Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G1 / 02

Nee Het totaal aantal gerealiseerde arbeidsplaatsen voor geïndiceerde inwoners in (jaar T-1), uitgedrukt in arbeidsjaren;

Het totaal aantal gerealiseerde begeleid werkenplekken voor geïndiceerde inwoners in (jaar T-1), uitgedrukt in arbeidsjaren;

inclusief deel openbaar lichaam

Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G1A / 01

Aard controle R Indicatornummer: G1A / 02

Aard controle R Indicatornummer: G1A / 03

294,11 Baten (jaar T) algemene bijstand (exclusief Rijk)

8,80 Besteding (jaar T) IOAW

Gemeente I.1 Wet werk en bijstand (WWB)

Aard controle R Indicatornummer: G2 / 01

Baten (jaar T) IOAW (exclusief Rijk)

Besteding (jaar T) IOAZ

Baten (jaar T) IOAZ (exclusief Rijk)

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

I.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)

I.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)

I.3 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

I.3 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)



€ 18.463.755 Besteding (jaar T) Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen

€ 807.585 Baten (jaar T) Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen

€ 794.599 Baten (jaar T) WWIK (exclusief Rijk)

Gemeente

Gemeente

Gemeente

I.4 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (Bbz 2004)

I.4 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (Bbz 2004)

I.6 Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK)


SZW

Indien de correctie een vermeerdering van bestedingen betreft, mag het alleen gaan over nog niet eerder verantwoorde bestedingen

inclusief deel openbaar lichaam

1 60345 Veenendaal Gebundelde uitkering op Besteding (jaar T) algemene bijstand grond van artikel 69 WWB_gemeente 2014 Gemeente Alle gemeenten I.1 Wet werk en bijstand verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar (WWB) T), ongeacht of de gemeente in (jaar T) geen, enkele of alle taken heeft uitbesteed aan een Openbaar lichaam opgericht op grond van de Wgr.

Indien de correctie een vermeerdering van bestedingen betreft, mag het alleen gaan over nog niet eerder verantwoorde bestedingen

€0 €0 €0 €0 Cumulatieve overige Toelichting bestedingen tot en met (jaar T)

€ 165.000

2 80E5E232 3 80BOE265 4 80B15F11 Het totaal aantal geïndiceerde Wet sociale inwoners van uw gemeente dat werkvoorziening een dienstbetrekking heeft of (Wsw)_gemeente 2014 op de wachtlijst staat en beschikbaar is om een Wet sociale dienstbetrekking als bedoeld in werkvoorziening (Wsw) artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden op Alle gemeenten 31 december (jaar T) verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar Aard controle R T), ongeacht of er in Indicatornummer: G1 / 01 (jaar T) geen, enkele of 0,00 alle inwoners werkzaam Hieronder per regel één Wet sociale gemeente(code) uit (jaar T-1) werkvoorziening selecteren en in de kolommen (Wsw)_totaal 2013 ernaast de verantwoordingsinformatie Wet sociale voor die gemeente invullen werkvoorziening (Wsw)

Correctie ten opzichte van tot jaar T verantwoorde overige bestedingen

€0 € 76.044 €0 € 12.735 Cumulatieve besteding ten laste van provinciale middelen tot en met (jaar T)


1 VE0603




€ 261.757 Correctie ten opzichte van tot jaar T verantwoorde bestedingen ten laste van provinciale middelen

€ 191.785 Besluit bijstandverlening Besteding (jaar T) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen 2004 zelfstandigen (exclusief Bob) (exclusief levensonderhoud Aard controle R beginnende Indicatornummer: G3 / 01 zelfstandigen)_gemeente € 123.740 2014 Baten (jaar T) Bob (exclusief Besluit bijstandverlening Rijk) zelfstandigen (Bbz) 2004


€0 Besteding (jaar T) kapitaalverstrekking (exclusief Bob)


€0


Ja Baten (jaar T) kapitaalverstrekking (exclusief Bob) (exclusief Rijk)


€ 90.464 € 94.630 Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee


€0



€0



€0 Baten (jaar T) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob) (exclusief Rijk)


€ 1.755 Besteding (jaar T) aan uitvoeringskosten Bob als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004


€ 65.986 € 44.853 Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee


Besteding (jaar T) aan Besteding (jaar T) Bob onderzoek als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004 (exclusief Bob) Aard controle R Indicatornummer: G3 / 05

€ 33.234


€0


Ja

149

SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 2 januari 2015 SZW

G5

Wet participatiebudget (WPB)_gemeente 2014

Het aantal in (jaar T) bij een ROC ingekochte contacturen

Wet participatiebudget (WPB)

Let op: Dit is de enige gelegenheid om verantwoording af te leggen over deze taakuitvoering

Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of de gemeente in (jaar T) geen, enkele of alle taken heeft uitbesteed aan een Openbaar lichaam opgericht op grond van de Wgr.

Let op: Deze verantwoording kan niet door een gemeenschappelijke regeling worden uitgevoerd, ongeacht de keuze van de gemeente bij indicator G5/07 Aard controle D1 Indicatornummer: G5 / 01

758 Besteding (jaar T) participatiebudget

Waarvan besteding (jaar T) van educatie bij roc's


€ 2.346.602

Baten (jaar T) (niet-Rijk) participatiebudget


€ 160.158


Waarvan baten (jaar T) van educatie bij roc’s


€0

Reservering besteding van educatie bij roc’s in jaar T voor volgend kalenderjaar (jaar T+1 )


€0

Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee De zelfstandige uitvoering betreft de indicatoren G5/02 tot en met G5/06


€0


Ja

150

BIJLAGEN Bij deze jaarstukken horen twee bijlagen.

Bijlage 1. Specificatie van de resultaatbestemming 2014 ............................................................... 152 Bijlage 2. Over te hevelen restantkredieten per 31-12-2014 ........................................................... 158


151

BIJLAGE 1 SPECIFICATIE VAN DE RESULTAATBESTEMMING 2014 1. Niet benutte middelen (A,B) Programma

Omschrijving FCL

Bedrag Toelichting

A: Meerjarige middelen Openbare Buitenruimte

Openbaar groen

Sport Cultuur en Welzijn

Leefbaarheid/Maatschappelijke overlast

Sport Cultuur en Welzijn

Haalbaarheidsonderzoek evenementenhal

Bedrijfsvoering

Hulpkostenplaats Personeelszaken

Zorg

Gemeentelijk aandeel versterken basisstructuur

Totaal


127.000 De gemeenteraad heeft het IBP voor de jaren 2013-2016 vastgesteld. Hierin staan de verwachte werkzaamheden en uitgaven voor de periode tot en met 2016. De werkzaamheden waarvoor in 2014 gelden beschikbaar zijn gesteld lopen deels door in 2015 en 2016. Wij stellen dan ook voor om € 127.000 te storten in de reserve meerjarige middelen (60101). Per saldo zal de onttrekking uit deze reserve t.b.v. de IBP-werkzaamheden in 2016 nodig zijn. 128.000 Van het budget voor aanpak overlast en verloedering is eind 2014 nog € 128.358 beschikbaar. Dit budget wordt met name ingezet voor ondersteuning en mogelijke voorzieningen voor jongeren alsmede voor het verminderen van maatschappelijke overlast door een integrale aanpak op maat. Voorgesteld wordt om het budget in 2015 opnieuw beschikbaar te stellen ten laste van het rekeningresultaat. 10.000 Voorgesteld wordt van het restant € 10.000 te bestemmen in de grondexploitatie Stationskwartier deelgebied B ten behoeve van de vaste gebruikers van de Veenendaalhal voor het hoogst noodzakelijk onderhoud voor de huurperiode die eindigt op 1 februari 2016. In decemberraad 2014 is bij amendement A2 besloten dit bedrag ten laste te laten komen van deze grondexploitatie. 116.000 Het (centraal) opleidingsbudget heeft een meerjarig karakter. Dat is de reden waarom in 2014 beschikbare middelen niet volledig zijn benut. In 2015 zullen er concernbrede opleidingen worden aangeboden, o.a. in het kader van het sociaal domein en publiek ondernemersschap. 141.000 Voor de invoeringskosten decentralisatie Jeugdzorg is in 2012 een bedrag van € 260.000 beschikbaar gesteld. Dit bedrag is verbonden aan het regiocontract de gezonde (jeugdigde) mens (versterken basisstructuur en Frisvalley). Dit project heeft een looptijd van 2012 t/m 2015. Het restantbedrag voor het gemeentelijk deel versterken basisstructuur in 2014 is € 140.940) 522.000

152

Programma

Omschrijving FCL

Bedrag Toelichting

B: Over te hevelen exploitatiebudgetten 36.000 Uit behoefte- en capaciteitsonderzoek is gebleken dat er op termijn een tekort ontstaat aan beschikbare begraafcapaciteit op de gemeentelijke begraafplaats Veenendaal. Om aan de totale begraafcapaciteit voor de komende veertig jaar te voldoen is het noodzakelijk de bestaande algemene begraafplaats uit te breiden met een nieuwe locatie. In het 4e kwartaal van 2012 is gestart met de tweede fase van het onderzoek en dit loopt door in 2015. Begin 2015 zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd. 32.000 Van het Waterschap hebben we voor uit te voeren baggerwerkzaamheden een bijdrage ontvangen van € 54.400. De afronding van deze fase wordt nu verwacht medio 2015. 51.000 Vanwege de deelnemersovereenkomst met Nedvang wordt van de Stichting Afvalfondsverpakkingen jaarlijks € 75.000 ontvangen. Dit zijn vergoedingen voor extra activiteiten voor het verwijderen van zwerfvuil. De vergoedingen mogen niet ingezet worden voor reguliere werkzaamheden. Wanneer geen extra activiteiten hebben plaatsgevonden dienen deze gelden terugbetaald te worden.

Openbare Buitenruimte

Wijkgericht werken (onderzoek begraafplaats)


Onderhoud van sloten en vijvers


Activiteit zwerfvuil

Zorg

Invoeringskosten Sociaal Domein Algemeen

487.000 Er dienen in 2015 diverse activiteiten uitgevoerd te worden om belangrijke knelpunten in de dienstverlening op te kunnen lossen. Hierbij kan gedacht worden aan de knelpunten rond de PGB's en de invoering van het trekkingsrecht. Tevens staat de overgang van cliënten voor de Hulp bij het Huishouden uit de overgangsregeling naar de nieuwe huishoudondersteuning in 2015 op de agenda. Hierbij gaat het om 1200 cliënten die gesproken moeten worden. Deze activiteiten vragen naar verwachting om inzet van extra tijdelijke medewerkers.

Zorg

Jeugd en Gezin (in totaal € 245.000)

115.000 De gemeente Veenendaal is op zoek naar een vorm om de jeugdgezondheidszorg (JGZ) integraal te borgen in het nieuwe CJG. In gesprekken tussen de GGD en de gemeente Veenendaal is ervoor gekozen om in 2015 een proeftuin uit te voeren, waarin verschillende scenario’s worden verkend voor deze vormgeving. Gezien de benodigde voorbereidingstijd om de nieuwe JGZ vanaf 2016 vorm te geven, is de planning om voor de zomer een keuze te hebben gemaakt hoe de JGZ in Veenendaal te organiseren. Mogelijk brengt het gekozen scenario eenmalige kosten met zich mee. Deze kosten zullen in 2015 en/of 2016 gemaakt worden. Daarom wordt voorgesteld € 115.000,- over te hevelen naar 2015 en indien nodig naar 2016.

45.000 GIDS gelden In het kader van een stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (GIDS) ontvangt Veenendaal in 2014-2017 jaarlijks € 45.000,-. In 2014 heeft de werkgroep Gezonde Wijk een uitvoeringsplan opgesteld voor de besteding van deze middelen. Dit plan, gericht op het verbeteren van de gezondheid van inwoners in het JES-gebied, kan vanaf 2015 worden uitgevoerd. Voorgesteld wordt om de resterende uit 2014 over te hevelen naar 2015. Jaarstukken 2014 Gemeente Veenendaal

153

Programma

Omschrijving FCL

Burger en Bestuur Programmaplan Jeugd

Bedrag Toelichting 85.000 Toegang en toeleiding jeugdhulp Bij de start van 2015 blijkt een aantal zaken extra aandacht te vragen, zoals ouderbijdrage en vervoer naar instellingen. Dit speelt niet alleen in Veenendaal, maar het betreft landelijke discussies. Op basis van dergelijke vragen kan aanpassing van beleid nodig zijn wat extra (onvoorziene) zorgkosten met zich meebrengt (€ 85.000). 26.000 Voorgesteld wordt € 8.500 te bestemmen voor onderwijs in het kader van Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (SGOG) ten behoeve van CJG/Eerste lijns loket jeugd (fcl 667100100/34355). Hierover zijn vanuit dit programmaplan afspraken gemaakt die in 2015 worden uitgevoerd. € 8.750 te bestemmen voor de bijdrage aan FoodValleyFund en € 8.750 te bestemmen voor ICT-centrum.

Burger en Bestuur Programmaplan Wijkzaken

77.000 Voorgesteld wordt het restant van het programmaplan Wijkzaken als volgt te bestemmen: € 30.000 voor de Leefbaarheidsmonitor (LEMON) door Patrimonium Woningstichting, waarbij de vragen zich richten op de fysieke leefomgeving en de sociale woonomgeving. De vraagstukken van de gemeente ten aanzien van Wijkgericht werken en de ontwikkelingen in het Sociaal Domein zullen betrokken worden bij de uitwerking van de enquête. Hierdoor ontstaat een breed belevingsbeeld en kunnen de uitkomsten in een integrale (wijk)aanpak meegenomen worden. € 47.000 voor het programma Publiek Ondernemerschap met als doel de werkwijze van wijkgericht werken versterkt voort te zetten met de ‘beweging naar buiten’. Het samenwerken met inwoners en organisaties zal worden doorvertaald in de gehele organisatie. Deze doorvertaling gebeurt onder de noemer ISO (Initiatieven omarmen, Samen met de samenleving, Oplossingsgericht).

Burger en Bestuur Programmaplan Veiligheid

1.000 Voorgesteld wordt het restant van het programmaplan Veiligheid te bestemmen voor het Veenendaal ICT-centrum.

Burger en Bestuur Programmaplan Economie

21.000 Voorgesteld wordt het restant van het programmaplan Economie als volgt te bestemmen: € 8.000 voor Fablab (ICT- en Winkelstadprofilering); € 8.000 voor Groot startersevenement (ruimte voor ondernemen); € 5.000 voor Bureau dagloon ( iedereen aan het werk). Dit is in lijn met de prioriteiten die gesteld zijn in Programma Economie.

Bedrijfsvoering

Kostenplaats Strategie en Control

Bedrijfsvoering

Hulpkostenplaats Personeelszaken

45.000 Bij de bestuursrapportage 2014 is door de raad € 75.000 beschikbaar gesteld voor juridische adviezen in het kader van de afwikkeling van de FLAF. De werkzaamheden zijn in 2014 nog niet afgerond, zodat gevraagd wordt de resterende middelen voor 2015 beschikbaar te stellen. 55.000 Binnen de beschikbaar gestelde middelen was voor het laten uitvoeren van een MTO € 55,000 gelabeld. De uitvoering vindt in het voorjaar van 2015 plaats.


154

Programma Omschrijving FCL Werk- en Bijstandverlening (BUIG) Inkomensonderst euning

Zorg

Vervoer Jeugd

Werk- en Participatiebudget Inkomensonderst euning

Totaal

Bedrag Toelichting 400.000 Het Rijk heeft het budget voor bijstandsverlening (BUIG) in 2015 met € 600.000 gekort. Dit in verband met de verwachte effecten van de Participatiewet en de herverdeel effecten van het Rijksbudget. Het is onduidelijk in hoeverre deze kortingen in werkelijkheid te realiseren zijn. Daarnaast zijn interne taakstellingen van € 400.000 verwerkt in de begroting 2015. Voorgesteld wordt om vanwege deze risico's een bedrag van € 400.000 te bestemmen voor 2015. 36.000 Het voorstel is om het bedrag van 36.000 euro, dat over is van het budget Jeugd uit 2014, over te hevelen naar 2015. Dit bedrag is nodig voor de bekostiging van het vervoer van jeugdigen van en naar jeugdhulpinstellingen.

539.000 In de afgelopen jaren heeft de gemeente op basis van de zogenaamde meeneemregeling niet-bestede rijksmiddelen binnen het Participatiebudget, met een maximum van 25%, ter beschikking gekregen in het volgende begrotingsjaar . In verband met de invoering van de Participatiewet per 2015 is er in 2015 geen sprake meer van verantwoording over meeneemgelden. Als gevolg daarvan vallen de niet-bestede middelen van 2014 vrij ten gunste van het resultaat 2014. Om deze middelen conform de bestendige gedragslijn in 2015 ter beschikking te hebben voor re-integratie doen wij u een voorstel resultaatbestemming voor een bedrag van € 538.802. 2.051.000

2. Bestemming saldo grondexploitaties Programma

Omschrijving FCL

Saldo grondexploitatie



Totaal

Bedrag Toelichting 1.737.000 Het batig saldo bouwgrondexploitatie betreft het liquidatiesaldo van complex 07 Aller Erf, het batig saldo complex 26 Restanten Spitsbergen en een batig saldo complex 90 Restanten geliquideerde complexen. Het totaalbedrag wordt conform Projectenboek 2014 gestort in de Risicoreserve grondexploitaties. -863.000 Een nadeel van € 863.000 dat voorvloeit uit herziene berekeningen naar aanleiding van het projectenboek 2015. Hierin is opgenomen dat het complex Stationskwartier A wordt afgesloten en dat levert een nadeel op van € 53.000. Tevens zijn er aanvullende verliezen in verwerkt van de complexen Binnenronde en Stationskwartier B en C, totaal € 810.000. Het totaal wordt onttrokken aan de risicoreserve grondexploitaties. 874.000


155

3. Te muteren in bestemmingsreserves Programma Openbare Buitenruimte Milieu

Omschrijving FCL Riolering en waterzuivering

c


Exploitatie straatparkeren

d

Bouwen en Wonen

Bouwleges

e

Algemene Reserve dekking kapitaallasten dekkingsmiddelen

546.000 Het naar voren halen van het bouwen van de 2e fase ontmoetingshuis kost € 546.000 aan kapitaallasten voor de jaren tot en met 2018 (het moment dat de 2e fase oorspronkelijk in de planning stond).

f

Algemene Bestemmingsreserve onderwijs dekkingsmiddelen

696.000 Van de middelen die vanuit de voorziening onderhoud basisonderwijs vrijgevallen zijn in het resultaat wordt voorgesteld een deel (€ 696.000) te storten in een nieuw te vormen bestemmingsreserve onderwijs. Het betreft middelen die als dekking nodig zijn voor reeds verstrekte kredieten en middelen die nodig zijn in het kader van het IHP 2016-2019 (B&W-besluit april 2015), het Programma Huisvesting Onderwijs 2015 en ter dekking van de niet-realiseerbare taakstelling vermindering kosten leegstaande schoollokalen in 2015 en de beheerskosten als gevolg van de leegstand in 2015 (2016 en verder is betrokken in de startbrief 2016).

g

Algemene Bestemmingsreserve onderhoud wegen dekkingsmiddelen

798.000 De middelen voor het onderhoud van wegen blijken onterecht geclassificeerd als voorziening. Voorgesteld wordt om deze middelen te storten in een bestemmingsreserve. Deze omzetting verloopt via vrijval en bestemming van het resultaat.

a b

Afvalverwijdering en -verwerking


Bedrag Toelichting 334.000 Op basis van de jaarcijfers wordt het overschot op de rioleringsbudgetten verrekend met de bestemmingsreserve Riolering. 638.000 Op basis van de jaarcijfers wordt het overschot op de afvalbudgetten verrekend met de bestemmingsreserve Afvalverwijdering en -verwerking. 1.015.000 De omvang van de voorziening Parkeren is eind 2014 nihil. In de eerstkomende jaren is de begroting van de lasten en baten van het parkeren nog niet sluitend. Voorgesteld wordt om de geraamde tekorten van € 500.000, het risico op een hoger begrotingstekort in 2015 van € 200.000 en het risico op het niet ontvangen de bijdrage voor parkeervoorzieningen € 315.000, vanuit het resultaat van deze jaarrekening te bestemmen in een bestemmingsreserve Parkeren (totaal € 1.015.000). 238.000 Op basis van de jaarcijfers worden de meeropbrengsten bij de bouwleges gestort in de egalisatiereserve bouwleges tot het plafond van de reserve € 350.000 bereikt wordt.

156

h

Programma Omschrijving FCL Algemene Bestemmingsreserve sloop Rozenbottel dekkingsmiddelen

Totaal

Bedrag Toelichting 837.000 De middelen voor de sloopwerkzaamheden van de Rozenbottel blijken onterecht geclassificeerd als voorziening. Voorgesteld wordt om deze middelen te storten in een bestemmingsreserve. Deze omzetting verloopt via vrijval en bestemming van het resultaat. 5.102.000

4. Te muteren in algemene reserve Programma 830

Omschrijving FCL Bouwgrondexploitatie

Bedrag Toelichting -100.000 Dit bedrag betreft niet verhaalbare kosten in complex 02 Veenendaal-oost. De kosten en baten van dit complex worden verrekend met de algemene reserve. Het betreft met name kosten projectmanagement, juridische advisering en overige dienstverlening. -100.000

Totaal generaal


8.449.000

157

BIJLAGE 2 OVER TE HEVELEN RESTANTKREDIETEN PER 31-12-2014 Kredieten vóór 2013 Grootboeknummer

Kredietjaar

Omschrijving Grootboeknummer

Inkomsten / Uitgaven

Begroot

345.600,00

Werkelijk

70021726 2012 en ouder KCC

U

70021727 2012 en ouder Zaakgericht werken

U

70300030 2012 en ouder Bouw gemeentehuis

I

70300030 2012 en ouder Bouw gemeentehuis

U

11.612.639,00

11.736.120,36

70300051 2012 en ouder MOP 2012 Gemeentehuis Raadhuisplein

I

-71.372,00

-63.710,18

70300051 2012 en ouder MOP 2012 Gemeentehuis Raadhuisplein

U

71.372,00

63.710,63

70420041 2012 en ouder Informatiseringsplan 2012 (A&I-003)

U

204.271,00

192.106,63

70420043 2012 en ouder Aanschaf i-pad's Raad Digitaal

I

0,00

-2.292,24

70420043 2012 en ouder Aanschaf i-pad's Raad Digitaal

U

51.000,00

48.129,97

71000103 2012 en ouder Combi klepelmaaier 2012 (WSB-051)

U

42.000,00

0,00

72100335 2012 en ouder Fietsenoversteek Vijgendam/Castor

I

-637.500,00

-409.576,21

72100335 2012 en ouder Fietsenoversteek Vijgendam/Castor

U

876.650,00

509.233,85

72100350 2012 en ouder Reconstructie Boompjesgoed

U

864.348,00

863.427,25

72100351 2012 en ouder Reconstructie David Tenierslaan Gabriel Metsulaan

I

-140.250,00

-64.031,20


U

302.319,00

432.236,43

72100353 2012 en ouder Herinrichting Engelenburg Noord fase 3

I

-421.800,00

-179.187,81

72100353 2012 en ouder Herinrichting Engelenburg Noord fase 3

U

1.678.110,00

1.479.228,38

72100354 2012 en ouder Reconstructie noordelijk deel Rondweg-West

I

0,00

-250.000,00

72100354 2012 en ouder Reconstructie noordelijk deel Rondweg-West

U

1.730.000,00

1.712.312,53

72100361 2012 en ouder Verkeerskundige aanpas. Rotonde Weverij/Zandstraat

U

290.000,00

250.054,84

72100362 2012 en ouder Infrastructuur Dr. Slotemaker de Bruineplein

I

0,00

0,00

Restant

Toelichting

102.238,66

243.361,34 Een bedrag ad € 180.000 moet beschikbaar blijven voor nieuw te starten project Dienstverlening conform opgenomen doel in Programmabegroting 2015-2018. Het betreft o.a. werkzaamheden voorbereiden uitvoering Visiebrief digitale Overheid 2017 (ontwikkelen meer digitale producten, verhogen kwaliteit 1e lijns dienstverlening, ontwikkelen KPI's

557.400,00

353.132,44

204.267,56 Project Zaakgericht Werken loopt nog minimaal een jaar.

-675.660,00

-842.817,83

167.157,83 Het project wordt nog niet afgesloten. Het restant krediet dat betrekking heeft op het gemeentehuis wordt voor de komende jaren nog gereserveerd voor de eventuele naheffing van de BTW, als bekend is wat voor een soort huurder in het gebouw komt (een huurder met al dan geen btw-belaste prestaties). Ook moeten er nog werkzaamheden afgerond worden a.g.v. de decentralisatie sociaal domein. Tevens moet de afrekening met de fiscus nog plaatsvinden. Zie het B&W besluit hieromtrent (08-11-2011) m.b.t. de eindrapportage van het project. -123.481,36 -7.661,82 Werkzaamheden zijn opgedragen, financiële afwikkeling in 2015. 7.661,37 12.164,37 Ten laste van dit budget is een verplichting aangegaan voor het verder ontwikkelen van management informatie. 2.292,24 Project loopt door in 2015 2.870,03 Project loopt door in 2016 42.000,00 Vanwege de nog voldoende technische staat van het voertuig kan deze investering doorgeschoven worden naar 2015. -227.923,79 Werk is (nagenoeg) afgerond.In 2015 volgt een collegevoorstel waarin de restantmiddelen van dit krediet wordt ingezet ter dekking van nieuwe onderhoudswerken wegen 367.416,15 920,75 Werk is (nagenoeg) afgerond. In 2015 volgt een collegevoorstel waarin de restantmiddelen van dit krediet wordt ingezet ter dekking van nieuwe onderhoudswerken wegen -76.218,80 In 2015 vindt de afwikkeling plaats met de provincie plaats. (afwikkeling SiSa 2014) Zie ook fcl 77220128 -129.917,43 -242.612,19 Werk is (nagenoeg) afgerond.In 2015 volgt een collegevoorstel waarin de restantmiddelen van dit krediet wordt ingezet ter dekking van nieuwe onderhoudswerken wegen 198.881,62 250.000,00 De werkzaamheden rondom de verkeerslichten zijn nog niet afgerond, de financiële afwikkeling gebeurt in 2015. Van de provincie is er extra subsidie ontvangen die bij aanvraag van het krediet niet was voorzien. In 2015 volgt een collegevoorstel waarin de restantmiddelen van dit krediet wordt ingezet ter dekking van nieuwe onderhoudswerken wegen 17.687,47

72100362 2012 en ouder Infrastructuur Dr. Slotemaker de Bruineplein

U

219.219,00

256.003,71

39.945,16 Werk is afgerond. In 2015 volgt een collegevoorstel waarin de restantmiddelen van dit krediet wordt ingezet ter dekking van nieuwe onderhoudswerken wegen 0,00 Werk is afgerond.In 2015 volgt een collegevoorstel waarin de restantmiddelen van dit krediet wordt ingezet ter dekking van nieuwe onderhoudswerken wegen -36.784,71

72100363 2012 en ouder Reconstructie Hoorntje west (WBP)

U

906.042,00

225.827,72

680.214,28 Project in uitvoering. Werk wordt over meerdere jaren uitgevoerd.

72100365 2012 en ouder Vervangen fietsbruggen in Veenendaal West

U

663.000,00

652.541,88

72100366 2012 en ouder Reconstructie 't Goeie Spoor

U

805.000,00

576.380,31

74230183 2012 en ouder MIP 2010 Uitbreiding Rehobothschool

I

0,00

-27.280,20

74230183 2012 en ouder MIP 2010 Uitbreiding Rehobothschool

U

2.104.123,00

1.711.305,56

Jaarstukken 2014 gemeente Veenendaal

10.458,12 Project in uitvoering. Werkzaamheden en financiële middelen zijn over verschillende jaren in het MIP opgenomen. 228.619,69 De werkzaamheden zijn in een eindfase maar het project is nog niet definitief opgeleverd. 27.280,20 Bij de aanbesteding in 2012 is een voordeel gerealiseerd van circa € 80.000. Daarnaast is in het ontwerptraject reeds gestreefd naar een voordeel door werkzaamheden te combineren (van circa € 200.000, zie raadsvoorstel beslispunt 2d1, dd 22022011). Het overige restant (circa € 50.000) is ontstaan door het realiseren van efficiency tijdens de uitvoering. Overigens is voor de finale afronding van het project nog circa € 50.000 van het krediet noodzakelijk. 392.817,44

158

Grootboeknummer

Kredietjaar


74230206 2012 en ouder Veenendaal-oost tijdelijke huisvesting onderwijs

Inkomsten / Uitgaven I

Begroot

-300.000,00

Werkelijk

-300.000,00

Restant

Toelichting

0,00 In het raadsvoorstel kredietaanvraag Ontmoetingshuis van 28 juni 2012 is voor wat betreft de uitbreiding van de tijdelijke onderwijshuisvesting aangegeven dat de uitbreiding nodig is om in voldoende onderwijscapaciteit voor de wijk te voorzien. Met de oplevering van het Ontmoetingshuis per juli 2014 zijn de gehuurde noodlokalen niet langer nodig en zijn door de verhuurder opgehaald. Het huurcontract is daarmee tevens beëindigd. De overschrijding wordt veroorzaakt door het plaatsen van aanvullende voorzieningen door de onverwachte extra toename van het leerlingenaantal. In het voortraject is ook een veilig fietspad aangelegd naar de tijdelijke onderwijshuisvesting. In 2015 komen de terreinegalisatie van de tijdelijke onderwijslocatie en de beheerkosten van de 3 aanwezige noodlokalen (eigendom gemeente) nog ten laste van dit krediet (ca € 15.000,-). De overschrijding wordt meegenomen in de evaluatie van de nieuwbouw van de eerste fase Ontmoetingshuis en voorgesteld wordt deze op te nemen in de berap 2015.

74230206 2012 en ouder Veenendaal-oost tijdelijke huisvesting onderwijs

U

700.000,00

748.530,60

-48.530,60

74230208 2012 en ouder MIP 2011 De Grondtoon Langelaar

U

273.616,00

145.019,59

128.596,41 De werkzaamheden zijn nagenoeg afgerond. De oplevering vindt in 2015 plaats.

75200000 2012 en ouder Project Cultuurcluster 2, opstal

I

0,00

-84.806,58

75200000 2012 en ouder Project Cultuurcluster 2, opstal

U

5.056.220,00

5.109.891,08

84.806,58 De Raad heeft op 27-11-2014 ingestemd met de Voortgangsrapportage Projecten. Hierin is aangegeven dat er nog een luchtbevochtigingssysteem geplaatst moet worden. De kosten hiervoor zijn ongeveer € 50.000. Na het plaatsen van dit systeem (in 2015) kan het krediet bij de jaarrekening 2015 afgesloten worden. De verwachte overschrijding van het krediet zal € 20.000 bedragen. -53.671,08

75200001 2012 en ouder Project Cultuurcluster 2: inrichting

I

0,00

-17.800,00

17.800,00

75200001 2012 en ouder Project Cultuurcluster 2: inrichting

U

362.419,00

386.396,82

-23.977,82

75200002 2012 en ouder Project Cultuurcluster 2: Grond

U

1.214.179,00

1.214.179,00

75400001 2012 en ouder JES project; MFA en projectmanagement

I

-600.000,00

-777.000,00

75400001 2012 en ouder JES project; MFA en projectmanagement

U

1.972.202,00

2.137.824,88

75400002 2012 en ouder JES project; gymzaal

I

0,00

-494.712,33

494.712,33

75400002 2012 en ouder JES project; gymzaal

U

1.337.839,00

1.577.957,18

-240.118,18

75400003 2012 en ouder JES project; inrichting openbare ruimte en SOK

I

-150.000,00

-284.187,20

134.187,20

75400003 2012 en ouder JES project; inrichting openbare ruimte en SOK

U

580.000,00

546.524,34

33.475,66

75400004 2012 en ouder JES project; sociale aanpak en kunst

I

0,00

-615.820,00

615.820,00

75400004 2012 en ouder JES project; sociale aanpak en kunst

U

330.000,00

638.623,29

-308.623,29

75400108 2012 en ouder MOP 2012 Theater De Lampegiet

I

-215.302,00

-199.825,10

0,00 177.000,00 De Raad heeft op 18 december 2014 besloten het restant JES-budgetten te herbestemmen voor wijkgericht werken en interventieteam ten behoeve van het Sociaal Domein. Gedeeltelijke afboeking heeft inmiddels in 2015 plaatsgevonden en het overige deel zal eventueel in 2016 na evaluatie plaatsvinden. -165.622,88

-15.476,90 Project is nagenoeg afgerond. De wettelijke, zogenaamde NEN 3140, werkzaamheden worden 1e kwartaal 2015 afgerond.

75400108 2012 en ouder MOP 2012 Theater De Lampegiet

U

215.302,00

199.824,62

15.477,38

75800609 2012 en ouder Renovatie speeltuinen

U

526.500,00

473.967,20

52.532,80 Doorlopend project. De laatste speelplekken komen in het voorjaar van 2015 in renovatie.

76300015 2012 en ouder Ontmoetingshuis Veenendaal Oost; grond

U

1.479.889,00

1.418.805,49

76300016 2012 en ouder Ontmoetingshuis Veenendaal Oost:bouw

I

0,00

-58.544,50

58.544,50

76300016 2012 en ouder Ontmoetingshuis Veenendaal Oost:bouw

U

14.188.807,00

12.652.536,42

1.536.270,58

76300199 2012 en ouder Voorber.krt.Huisvest. buurtvoorz.(MO-065)

U

30.000,00

0,00

77220106 2012 en ouder Herinrichting riolering Wester-/Thorbeckesingel

I

-100.000,00

-100.000,00

77220106 2012 en ouder Herinrichting riolering Wester-/Thorbeckesingel

U

1.389.907,00

1.540.342,39

77220126 2012 en ouder Reconstructie Boompjesgoed (riool)

U

776.652,00

706.440,49


U

423.273,00

194.193,18

77220129 2012 en ouder Aanleg riolering Slotemaker De Bruinestraat

U

293.625,00

222.952,27

77220132 2012 en ouder Herinrichting Engelenburg Noord fase 3 (riool)

I

0,00

-76.794,77

77220132 2012 en ouder Herinrichting Engelenburg Noord fase 3 (riool)

U

1.353.690,00

633.955,03


61.083,51 Nog niet afsluiten aangezien momenteel laatste aanpassingen plaatsvinden.

30.000,00 In 2015 zal in samenwerking met OVO uitwerking worden gegeven aan het programma Nieuw Wonen voor Veenderij (afspraak in de aandeelhoudersvergadering d.d. 21 mei 2014, in reactie op formele brief van B&W). Dan zal ook besloten worden over benodigde middelen, middels een bijbehorend collegevoorstel. De beschikbaarheid van dit budget is van belang voor het kunnen blijven uitvoeren van de samenwerkingsovereenkomst Nieuw Wonen Veenendaal-oost en de bijbehorende ambitie. Een te grote ongelijkheid met Buurtstede moet wat dit betreft voorkomen worden, mede in het belang van de aantrekkelijkheid van de wijk op de woningmarkt. 0,00 Het project is in uitvoering voor wat betreft de juridische afwikkeling. -150.435,39 70.211,51 Werk is (nagenoeg) afgerond. In 2015 volgt een collegevoorstel waarin de restantmiddelen van dit krediet wordt ingezet ter dekking van nieuwe onderhoudswerken wegen 229.079,82 In 2015 vindt de afwikkeling met de provincie plaats. (afwikkeling SiSa 2014) Zie ook fcl. 72100351 70.672,73 Werk is (nagenoeg) afgerond. In 2015 volgt een collegevoorstel waarin de restantmiddelen van dit krediet wordt ingezet ter dekking van nieuwe onderhoudswerken wegen 76.794,77 Project in uitvoering. Werk wordt over meerdere jaren uitgevoerd. 719.734,97

159

Grootboeknummer

Kredietjaar


Inkomsten / Uitgaven

Begroot

Werkelijk

77220133 2012 en ouder Herinrichting riolering Vijgendam

U

303.350,00

328.418,04

77220135 2012 en ouder Rioleringswerkzaamheden Nieuweweg Noord nabij A12

U

235.000,00

123.037,82

77220136 2012 en ouder Reconstructie Hoorntje west (GRP)

U

1.704.885,00

676.982,37

78300000 2012 en ouder Algemeen voorbereidingskrediet Projecten

U

0,00

-10.985,20

Totaal


Restant

Toelichting

-25.068,04 Werk is (nagenoeg) afgerond. In 2015 volgt een collegevoorstel waarin de restantmiddelen van dit krediet wordt ingezet ter dekking van nieuwe onderhoudswerken wegen 111.962,18 Door de werkzaamheden te combineren met de werkzaamheden rondom de A12 is een aanzienlijke kostenbesparing gerealiseerd. In 2015 volgt een collegevoorstel waarin de restantmiddelen van dit krediet wordt ingezet ter dekking van nieuwe onderhoudswerken wegen 1.027.902,63 Project is in uitvoering en loopt over meerdere jaren. 10.985,20 Dit is algemene post waarop afd Projecten nieuwe initiatieven boekt. Bij de start van een project worden de kosten ten laste van het beschikbare krediet gebracht. 6.777.542,10

160

Nog aan te vragen kredieten Programma 2014

Jaar

Bedrijfsvoering

Omschrijving

2010 Nieuwe werf Wijkbeheer en Stadsinrichting (variant A)

3.867.500

Beschikbaar

-

Toelichting /opmerkingen Jaarrekening 2014

3.867.500 Handhaven: afhankelijik van de voortgang en planvorming van het project Stationskwartier.

0

3867500

0

3867500

580.000

-

580.000 Handhaven: afhankelijk van de voortgang van Veeneendaal-oost (Veenderij) wordt dit werk uitgevoerd.

Aanpassing Dragonderweg

448.000

-

448.000

-

448.000 Handhaven: afhankelijk van de voortgang van Veeneendaal-oost (Veenderij/ Balkon-zuid en Groene Grens) wordt dit werk uitgevoerd.

Reconstructie Nieuweweg-Noord (noordelijk deel)-De Batterijen

589.000

-

589.000

-

589.000 Handhaven: in het kader van de bestuurlijke samenwerking rond Voorpoort is de voorbereiding rond de Nieuweweg Noord in 2014 opgestart, met een verwachte besluitvorming over de reconstructie van de Nieuweweg Noord en de financiële implicaties eind dit jaar.

580.000

-

580.000

-

580.000 Handhaven: afhankelijk van de voortgang van Veeneendaal-oost (Veenderij) wordt dit werk uitgevoerd.

448.000

-

448.000

-

448.000 Handhaven: afhankelijk van de voortgang van Veeneendaal-oost (Veenderij/ Balkon-zuid en Groene Grens) wordt dit werk uitgevoerd.

2645000

Totaal Bouwen en Wonen 2014 Onderwijshuisvesting 2014 (Budget neutraal)

Onderwijshuisvesting 2014 (reguliere aanvragen)

0

2645000

0

1.733.100

0

1.733.100

-

1.000.000

0

1.000.000

208.285

2645000 1.733.100 Vervallen. In het in februari 2010 vastgestelde IHP is voor 2014 een raming opgenomen van € 1.733.100,- voor een MFA vorming in West. De raad heeft dit in februari 2010 besloten dat bij de ontwikkeling van het MFA's het uitgangspunt is dat deze budgetneutral gerealiseerd dienen te worden. De investering is om die reden budgettair neutraal opgenomen in het investeringsplan 2014. Op dit moment zijn er geen concrete plannen voor deze investering en stellen we daarom voor deze te laten vervallen. 791.715 Afsluiten. Restant wordt gebruikt voor invulling taakstelling 2015.

2.733.101

-

2.733.100

208.285

2012 Vervanging speelvoorzieningen 2012

162.000

61.000

101.000

-

101.000 Handhaven: planning werkzaamheden afhankelijk voortgang reconstructie Hoorntje.

2013 Uitbaggeren vijvers en herstellen beschoeiing Dragonder Zuid en Rondom de Tinnenweide

170.000

-

170.000

-

170.000 Handhaven, overeenkomstig het vastgestelde IBP 2013-2016 wordt dit budget lopende deze periode ingezet voor het herstellen van beschoeiingen.

2014 Parkeergarage blok 18 Apparatuur (kap. vanaf 2016) Uitvoering Gemeentelijk RioleringsPlan Vijftien Morgen fase 1&2 Totaal Openbare buitenruimte Sport, Cultuur en Welzijn

-

Beschikbaar gesteld incl. vbk 2014

-

Aanpassing Dragonderweg

Totaal Educatie Openbare buitenruimte

Investeringsbedrag 1-1-2014

3867500 2010 Aanpassing Benedeneind

2011 Aanpassing Benedeneind

Educatie

3.867.500

Beschikbaar gesteld incl.vbk t/m 2013

580.000

Totaal Bedrijfsvoering Bouwen en Wonen

Investering oorspronkelijk

2004 Bouwkundige aanpassingen peuterspeelzalen (2)

Buitenspeelvoorziening peuterspeelzalen


2.524.816

88.870 Vervallen.

218.870

130.000

88.870

-

2.840.500

0

2.840.500

2.750.300

400.000

-

400.000

-

3.791.370

191.000

3.600.370

2.750.300

850.070

56.750

5.135

51.615

-

51.615

-

Handhaven: In 2015 verhuizen drie peuterspeelzalen naar een locatie binnen een basisschool. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan onze wens om zoveel 80.764 mogelijk voorschoolse voorzieningen binnen de onderwijshuisvesting te plaatsen. Deze middelen willen we inzetten om de nodige bouwaanpassingen te financieren die nodig zijn om aan de landelijke kwaliteitseisen voor

227.002

146.238

80.764

90.200 Handhaven, werkzaamheden worden in 2015 uitgevoerd. 400.000 Handhaven, planning afhankelijk van werkzaamheden Laddergebied.

161

Programma 2014

Jaar

Omschrijving

Investering oorspronkelijk

Beschikbaar gesteld incl.vbk t/m 2013

Investeringsbedrag 1-1-2014

Beschikbaar gesteld incl. vbk 2014

Beschikbaar

Toelichting /opmerkingen Jaarrekening 2014

61.809

31.700

30.109

-

30.109 peuterspeelzalen te voldoen.

2011 Vervanging speeltoestellen speeltuinverenigingen

100.000

0

100.000

-

100.000 Afsluiten, geen verplichtingen.

2012 Buurtschapsvoorziening voor de buurtschappen De Straten / De Hoven (Veenendaal-Oost)

417.000

-

417.000

-

417.000 Handhaven. In 2015 zal in samenwerking met OVO uitwerking worden gegeven aan het programma Nieuw Wonen voor Veenderij (afspraak in de aandeelhoudersvergadering d.d. 21 mei 2014, in reactie op formele brief van B&W). Dan zal ook besloten worden over benodigde middelen, middels een bijbehorend collegevoorstel. De beschikbaarheid van dit budget is van belang voor het kunnen blijven uitvoeren van de Samenwerkingsovereenkomst Nieuw Wonen Veenendaal-oost en de bijbehorende ambitie voor Veenendaal-oost. Een te grote ongelijkheid met Buurtstede moet wat dit betreft voorkomen worden, mede in het belang van de aantrekkelijkheid van de wijk op de woningmarkt (resultaat OVO). De verwachting is dat deze middelen vanaf 2017 besteed gaan worden. Dit betekent dat bij de kadernota 2016 voorgesteld wordt dat de MIP-post doorgeschoven wordt naar 2017.

30.000

-

30.000

-

30.000 Handhaven: we willen deze middelen inzetten voor de realisatie van een kunstwerk in de openbare buitenruimte. Gedacht wordt aan een kunstwerk bij het Zwaaiplein, binnentuin Cultuurfabriek of rond Escape

98.000

-

98.000

-

98.000 Afsluiten, werkzaamheden zijn in 2018 opnieuw opgevoerd icm uitbreiding park.

2005 Bouwkundige aanpassingen peuterspeelzalen

2014 Aankopen tbv kunstcollectie

Renovatie gravel tennisbanen Totaal Sport, Cultuur en Welzijn Eindtotaal


990.561

183.073

807.488

-

807.488

14.027.532

374.074

13.653.458

2.958.585

10.694.873

162

Jaarstukken mei 2015

Recommend Documents