Openbaar Onderwijs Terschelling
10867 Jaarstukken 2014
20 mei 2015
Inhoudsopgave Pagina Bestuursverslag
1
Financiële kengetallen
37
Jaarrekening Grondslagen
38
Model A: Balans per 31 december 2014
43
Model B: Staat van baten en lasten over 2014
44
Model C: Kasstroomoverzicht
45
Model VA: Vaste Activa
46
Model VV: Voorraden en vorderingen
47
Model EL: Effecten en Liquide middelen
48
Model EV: Eigen vermogen
49
Model VL: Voorzieningen en langlopende schulden
50
Model KS: Kortlopende schulden
51
Model G: Verantwoording subsidies
52
Model OB: Opgave overheidsbijdragen
53
Model AB: Opgave andere baten
54
Model LA: Opgave van de lasten
55
Model FB: Financiële baten en lasten
57
Model E: Overzicht verbonden partijen
58
WNT: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi publieke sector
59
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
60
Overige gegevens Bestemming van het resultaat
61
Gebeurtenissen na balansdatum
62
Ondertekening door bestuurders en toezichthouders
63
Controle verklaring van de onafhankelijke accountant
64
Bijlagen Gegevens over de rechtspersoon Balans en Exploitatie PO Balans en Exploitatie VO Sociaal jaarverslag
Bestuursverslag Openbaar Onderwijs Terschelling
Onderwijs met vertrouwen Het vastgestelde strategisch beleidsplan Openbaar Onderwijs Terschelling 2013 – 2019 geldt als basis voor de uitgangspunten van het Openbaar Onderwijs Terschelling. In het strategisch beleidsplan zijn visie en missie (het waarom), besturingsfilosofie (het hoe) en strategie (het wat) omschreven. De visie op het Openbaar Onderwijs Terschelling (OOT) is vastgelegd is in de “cirkels” (januari 2012). Het Openbaar Onderwijs Terschelling streeft naar passend onderwijs voor elk Terschellinger kind, waarin het kind centraal staat en heeft drie opdrachten: Onderwijskundige opdracht: talenten ontwikkelen voor de toekomst Pedagogische opdracht: opgroeien in vertrouwen Maatschappelijke opdracht: optimale deelname aan de maatschappij voor ieder eilander kind Kernwaarden daarbij zijn: Samen Groei Ambitie Passie De missie voor het Openbaar Onderwijs Terschelling is: Wij vertrouwen in de talenten van ieder kind. Besturingsfilosofie De besturingsfilosofie is terug te vinden in de notitie Nieuwe bestuurlijke verhoudingen in het Openbaar Onderwijs Terschelling (mei 2012). De besturingsfilosofie gaat er van uit dat intern toezicht en bestuur zijn gescheiden en dat bestuurlijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden helder verdeeld zijn in de bestuurskolom (verwijzen naar de bijlage). Deze zijn vastgelegd in het bestuursstatuut en het managementstatuut. De bestuurskolom bestaat uit de hiërarchische lijn, met daarnaast een staffunctie en de medezeggenschap. Juridische structuur De drie scholen voor primair onderwijs: Prinses Margrietschool, ’t Hunnighouwersgat en obs ’t Jok en één school voor Voortgezet Onderwijs: VMBO ’t Schylger Jouw, worden door de gemeente Terschelling geëxploiteerd. Binnen de gemeente Terschelling wordt de exploitatie van het onderwijs geconsolideerd verantwoord. Het bestuur van het Openbaar Onderwijs Terschelling bestaat uit een uitvoerend bestuur en een Raad van Toezicht. Het uitvoerend bestuur wordt gevormd door directeur/bestuurder mevr. W. Cupido – de Turck (PO) en directeur/bestuurder dhr. G. Schreuder (VO). Het College van B&W vormt de Raad van Toezicht. Wethouder T. de Jong is portefeuillehouder onderwijs. De hiërarchische lijn, het organogram, bestaat uit:
De Raad van Toezicht (het college van burgemeester en wethouders1) Het bestuur, de directeur - bestuurders (de bovenschoolse directeur PO en de directeur VO)
1
Het college bestuurt op basis van collegiaal bestuur. Dat wil zeggen dat burgemeester en wethouders gezamenlijk een besluit nemen en daar allen achter staan (tenzij expliciet anders is aangegeven door een ‘aantekening’). Een individuele wethouder heeft dus formeel geen bevoegdheden; het college is bevoegd.
-2-
Het management van de scholen (de locatiedirecteuren PO, de directeur VO en plaatsvervangend directeur VO) De teams van de scholen (leerkrachten, interne begeleiders, onderwijsassistenten, onderwijs ondersteunend personeel) Leerlingen en ouders
College B&W = Raad van Toezicht
Extern toezicht
GMR PO MR VO
Bestuurder(s) BDPO, BDVO
Loc.dir.overleg PO Werkoverleg VO
MR’n PO
Ondersteuning
Horizontale verantwoording naar ouders en belanghebbenden
Loc. directeuren PO Directie VO
Teams
Het bestuur neemt besluiten (zeggenschap) over het vaststellen, dan wel wijzigen van school- en bestuursbeleid voor het gehele Openbaar Onderwijs Terschelling en draagt daarvoor de eindverantwoordelijkheid. Over de resultaten van dat beleid en de bereikte doelstellingen legt het bestuur verticale verantwoording af aan de Raad van Toezicht (intern toezicht), aan het ministerie en inspectie (extern toezicht) en horizontale verantwoording af aan de stakeholders, waaronder personeel, ouders en de (G)MR. De staffunctie bestaat uit ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de Raad van Toezicht, het bestuur en de scholen. Deze ondersteunende werkzaamheden bestaan uit administratieve taken, beleids- en adviestaken. Een groot deel van deze taken zijn uitbesteed. De medezeggenschap krijgt op Terschelling in het PO vorm doordat op elke school een medezeggenschapsraad (MR) is en voor de drie basisscholen samen een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). En in het VO is er alleen een MR. Medezeggenschap volgt de zeggenschap. Dit houdt in dat de invloed van de personeels- en oudergeleding gekoppeld is aan de besluitvorming van het bestuur. Het bestuur heeft voorafgaande instemming, dan wel advies van de (G)MR nodig voor het vaststellen dan wel wijzigen van school- en bestuursbeleid.
-3-
Strategisch beleidsplan In het strategisch beleidsplan beschrijft het bestuur de plannen voor de komende jaren. Het onderwijs kent een vierjarencyclus. Omdat het strategisch beleidsplan in 2013 is vastgesteld en pas voor het schooljaar 2013 – 2014 volledig van kracht is geworden, heeft het bestuur er voor gekozen om de volgende vierjarencyclus 2015 – 2019 in het plan mee te nemen.
De kernactiviteiten van de scholen zijn het behalen van de kerndoelen zoals die door het Ministerie als minimum doel zijn gesteld. Aandachtsgebieden van het openbaar onderwijs Terschelling
Onderwijs en zorg Terschelling is een eiland. Andere (onderwijs)voorzieningen dan basisscholen en de school voor voortgezet onderwijs zijn er niet. Daarom stelt het openbaar onderwijs Terschelling zich tot doel alle leerlingen die zorg te bieden die toepasselijk is. Aandacht voor de cognitieve én sociaal-emotionele ontwikkeling binnen een veilig pedagogisch klimaat zijn kenmerkend voor de pedagogisch-didactische uitgangspunten van de openbare scholen op Terschelling. Ieder kind krijgt het onderwijs wat bij haar of hem past en aansluit bij zijn of haar ontwikkeling. Ieder kind heeft recht op zorg. Meer en meer leerlingen vragen extra aandacht en zorg. Hoogbegaafde leerlingen vragen extra uitdaging en begeleiding, hetzelfde geldt voor leerlingen die een onderwijsleerachterstand hebben of thuis problemen hebben. Andere leerlingen hebben hulp nodig bij de ontwikkeling van hun sociale vaardigheden. De school is in de eerste plaats een onderwijsinstelling. De kerntaak van de school is het geven van onderwijs, gericht op een brede ontwikkeling en vorming van jonge mensen. Onderwijs op maat maakt het mogelijk ieder kind de aandacht en het onderwijs te geven die het toekomt en in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Leerlingen hebben verschillende niveaus en onderwijsbehoeften. Differentiatie is de wijze waarop een leerkracht met de verschillen tussen leerlingen omgaat. Daarbij is het doel om alle leerlingen hun talenten te laten ontwikkelen en het niveau te laten halen dat bij hen past door te variëren in zaken als instructiewijze en instructietijd. Snelle leerlingen hebben andere impulsen nodig dan langzamer lerende leerlingen. De school houdt hier rekening mee en past de lesprogramma’s op de leerlingen aan. De door de overheid toegekende middelen, zijn hierbij grensbepalend. Op haar beurt roept de school hulp in van anderen wanneer leerlingen zorg nodig hebben die zij zelf niet kan bieden. Dit kan bij andere scholen zijn, maar ook bij andere instellingen zoals de schoolbegeleiding, psychologen of (school)maatschappelijk werk. De school vervult een signaleringsfunctie; alle kinderen brengen er een flink deel van hun tijd door. De verantwoordelijkheid voor extra hulp zal wisselend bij de school of hulpinstelling liggen. Extra hulp is gebaat bij afspraken die toegesneden zijn op de situatie waarin hulp noodzakelijk is.
Kwaliteit Het onderwijs in de klas is de kerntaak van de school. Alle beleid is gericht op de doelstellingen zoals het bestuur, het management van de scholen en teams het hebben afgesproken. Identiteit, visie en ontwikkelingsrichting van de scholen zijn in deze doelen helder vastgelegd. De ontwikkelingsrichting die de organisatie gekozen heeft, bepaalt de rollen van bestuur en management. Taakverdeling en verantwoordelijkheden van bestuur en het management van de scholen zijn afgestemd op het bereiken van de doelstellingen en staan daarmee in het teken van een optimaal primair proces.
-4-
Doelstellingen en schoolbeleid bewegen zich binnen de ruimte die de overheid met wetgeving en uitwerking daarvan in voorschriften en standaarden geeft. Bij het bewaken van de onderwijskwaliteit is en blijft een taak voor de inspectie weggelegd. De rapportages van de inspectie vormen een instrument dat de school gebruikt om haar beleid en kwaliteitszorg te toetsen en bij te stellen. De toenemende autonomie zal het schoolbeleid en de interne kwaliteitszorg versterken. Het schoolbeleid, de manier waarop team en locatiedirecteur hieraan vorm geven en de resultaten die de school ermee bereikt, zijn transparant en toegankelijk voor de omgeving van de school. De openbare school kan en durft zich te verantwoorden over wat zij wil, wat zij doet en in hoeverre zij haar doelen bereikt. De scholen voor PO verantwoorden zich digitaal in ‘scholen op de kaart’, de school voor VO doet dit in ‘vensters voor verantwoording’.
De interne beheersing Tweemaal per kalenderjaar wordt er door OSGMetrium een Integrale Management Rapportage (IMR) opgesteld. In deze rapportage wordt de stand van zaken op het moment van opstellen gepresenteerd met daarnaast een prognose voor het lopende kalenderjaar waarbij deze wordt afgezet tegen de begroting van hetzelfde kalenderjaar. In deze rapportage wordt naast een financiële totaaloverzicht aandacht besteed aan personeelsbeheer en verzuimbeheer. De (geprognosticeerde) afwijkingen worden geanalyseerd. De definitieve IMR wordt besproken met de voltallige Raad van Toezicht. Wanneer bijsturing noodzakelijk is worden ook de mogelijkheden hiervoor doorgenomen en wordt hiertoe een gezamenlijk besluit genomen .
Personeelsbeleid Goed onderwijs en een goede organisatie staan of vallen met het team. De leraren bepalen de kwaliteit van het primaire proces en daar gaat het om: het geven van goed onderwijs, de interactie tussen leraar en leerling. Het team vormt het belangrijkste kapitaal van de school. Dit vergt investeringen in (de ontwikkeling van) hoogwaardig personeelsbeleid. Een beleid waarbij de kwaliteit van het primaire proces, de ontwikkeling van onderwijs en didactiek en goed werkgeverschap voorop staan. Iedere medewerker heeft specifieke kwaliteiten. Personeelsbeleid is erop gericht die kwaliteiten optimaal tot ontwikkeling te brengen, zodat iedereen de plaats vindt waar hij of zij een bijdrage kan leveren die past bij zijn of haar competenties en vaardigheden. Personeels- en scholingsbeleid vormt een onderdeel van het schoolbeleid dat de school op de diverse terreinen ontwikkelt en uitvoert, binnen de kaderwetten of regels die hiervoor gelden. Het personeelsbeleid van de school wordt afgestemd op de verschillende kwaliteiten van de teamleden en op de situatie in en om de school. De doelstellingen van de school worden zo verbonden met het personeelsbeleid. Integraal personeelsbeleid stimuleert en zet aan tot voortdurende ontwikkeling. Het schept de voorwaarden op basis waarvan het team kan worden aangesproken op kwaliteit en inzet. Het biedt mogelijkheden voor verdere ontwikkeling en professionalisering van alle medewerkers. Integraal personeelsbeleid ontstaat niet van vandaag op morgen. De toepassing van instrumenten zoals functionerings-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken en individuele scholingsplannen vraagt tijd en zorgvuldigheid.
-5-
Informatie en communicatie technologie Informatie- en communicatietechnologie (ICT) vervullen in het onderwijs van de 21ste eeuw een belangrijke rol. Het belang van de leerling staat hierbij centraal. Een adequate toerusting voor het leren en werken met actuele technologie is voor de nieuwe generaties onmisbaar nu ICT en economie en samenleving een steeds belangrijkere plaats inneemt. ICT vormt steeds meer een geïntegreerd onderdeel van onderwijs en didactiek. ICT is daarnaast een instrument om het onderwijs goed te organiseren. Administratie, leerlingvolgsystemen, ziekteverzuim, roosters, voortgangsrapportages, op deze en andere terreinen kunnen computertoepassingen bijdragen aan een goed functionerende organisatie en daarmee aan de kwaliteit van het onderwijs. Toegankelijk en transparantie zijn tevens gebaat bij ICT-toepassingen. Zichtbaar zijn op de digitale snelweg via een website, met alle informatie over de school draagt hieraan bij. Website en e-mail kunnen bovendien een open communicatie tussen de school en alle betrokkenen en belangstellenden in de omgeving bevorderen. Daarnaast biedt ICT de mogelijkheid om informatie van organisaties en andere instellingen van buiten het eiland, binnen de school te halen en vice versa. Denk daarbij aan expertise via internet (begeleiding van zorgleerlingen en ouders door ambulante begeleiders) en de elektronische leeromgeving voor VO leerlingen. Dit alles veronderstelt dat de school ruimte heeft voor ontwikkeling en inzet van ICT. De school bepaalt ambitieniveau en prioriteiten, aansluitend bij de doelstellingen en het daaruit voortvloeiende schoolbeleid. De beschikbare budgetten begrenzen de mogelijkheden.
De school en de omgeving Meer dan ooit beïnvloedt de samenleving de school. Omgeving, leerlingen en ouders vragen verantwoording van de school. De openbare school staat midden in de samenleving en wil zich hieraan niet onttrekken. Bestuur en management denken na over de veranderende eisen die aan het onderwijs gesteld worden en vertalen die in schoolbeleid en in inhoud en aanpak van het onderwijs. Het Openbaar Onderwijs Terschelling neemt de zorgplicht serieus en speelt in op de behoeften van leerlingen en ouders. De school zoekt als dit nodig is naar oplossingen die in samenwerking met anderen tot stand kunnen komen. De school en de leerlingen hebben er baat bij als bijvoorbeeld de voor- en naschoolse opvang of begeleiding van leerlingen die te vaak verzuimen, goed geregeld zijn. Andere instellingen stimuleren tot actie kan daarbij noodzakelijk zijn. De gemeente speelt een belangrijke rol bij het lokaal onderwijsbeleid. Hieronder vallen leerplicht, huisvesting, jeugdbeleid, de relatie met instellingen voor welzijn, gezondheidszorg, hulpverlening, cultuur, sport, arbeidsmarkt en veiligheid. Dat de regie bij de gemeente ligt wil niet zeggen dat de school wacht tot de gemeente de eerste stap zet. Zij neemt waar nodig zelf het initiatief.
Toegankelijkheid Het Openbaar Onderwijs Terschelling kent geen drempels. Elke ouder kan zijn of haar kind op de openbare school onderwijs laten volgen, ongeacht godsdienst of levensbeschouwing. De school werpt geen financiële drempels op voor ouders om hun kind openbaar onderwijs te laten volgen. De school is actief toegankelijk, dat wil zeggen dat de school zorgt voor toepasselijke leerlingenzorg, voor afstemming van het onderwijs op verschillen tussen leerlingen, voor toegankelijkheid van de school voor gehandicapten, enz. Juist vanwege de eilander situatie zal de school zich hiertoe tot het uiterste inspannen. De school informeert geïnteresseerden hierover. De school zoekt ook actief samenwerking met de lokale omgeving waarin zij staat.
-6-
Huisvesting De Prinses Margrietschool is gehuisvest in West Terschelling. Tot juli 2014 was de school deels gevestigd in een stenen 3 klassig gebouw en deels in een 2 klassige nood unit. In verband met de bouw van een brede school op dezelfde locatie is de helft van het voormalige schoolgebouw in de zomer van 2013 gesloopt. In de zomer van 2014 was de nieuwbouw van de brede school gereed en heeft een verhuizing naar de brede school West plaats gevonden. In de brede school zijn 2 scholen voor primair onderwijs (openbaar en christelijk) een peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang, Stichting Jeugdwerk Terschelling en Stichting Thuishaven gehuisvest. Op het schoolplein staat een sportzaal, die door alle groepen tijdens de lessen bewegingsonderwijs door de gemeente beschikbaar gesteld wordt. ’t Hunnighouwersgat is gehuisvest in Midsland in een stenen 6- klassig gebouw. Er is een inpandige speelzaal aanwezig. Het gebouw is 12 jaar oud. Tegenover de school staat het VMBO gebouw waarin een sportzaal aanwezig is, die voor alle groepen beschikbaar gesteld wordt voor de bewegingslessen. Obs ’t Jok is, samen met cbs ’t Jok, gehuisvest in een grotendeels stenen gebouw. Obs ’t Jok heeft daarbij de beschikking over 2 permanente lokalen en 1 semi- permanent lokaal. Daarnaast kan in overleg met cbs ’t Jok gebruik gemaakt worden van een gezamenlijk lokaal. In het gebouw is een inpandige speelzaal aanwezig. Het originele gebouw is in 1977 gebouwd; in de jaren daarna hebben regelmatig aanpassingen aan het gebouw plaats gevonden, waardoor het gebouw in een redelijk goede conditie verkeerd. De sportzaal, die door de gemeente beschikbaar gesteld wordt voor het geven van bewegingsonderwijs, is op ongeveer 500 meter afstand van de school. De Gemeentelijke Scholengemeenschap ’t Schylger Jouw voor vmbo is gehuisvest in een gebouw uit het stichtingsjaar 1974. In het voorgestelde meerjaren onderhoudsplan is helaas geen rekening gehouden met de huidige eisen om goed kwalitatief en eigentijds voortgezet onderwijs te geven in een duurzaam gebouw. Het bestuur ziet dat als een gemiste kans en wil daarom wel duurzame maatregelen nemen. In 2014 is er een begin gemaakt met de renovatie van de toiletunits. In totaal zijn er vijf toiletunits grondig verbouwd. Daarnaast heeft de school in 2014 in nauwe samenwerking met de gemeente Terschelling 100 zonnepanelen op het schoolgebouw geplaatst. Er is een energiescan uitgevoerd in het pand van ‘t Schylger Jouw in Midsland. Op het gebied van isolatie, opwekking van warmte, koeling, sturing, verlichting en duurzame energie is er veel te besparen. Het meewegen van deze duurzaamheidsaspecten past in de gemeentelijke ambitie om in 2020 volledig zelfvoorzienend te zijn op het gebied van duurzame energie. Tevens wil het bestuur pleiten voor een integrale aanpak in dit proces. De gemeente, het schoolbestuur Openbaar Onderwijs Terschelling en wellicht andere partijen kunnen hierin nauw samenwerken.
Belangrijkste kenmerken van het gevoerde financiële beleid
2
Bekostiging en samenwerking. In de bekostigingssystematiek onder lumpsum zijn de GPL en GGL2 aspecten die in de gehanteerde formules doorwerken. Voor het Primair Onderwijs geldt het leerlingenaantal als basis voor de toegerekende budgetten per school. Naast de reguliere bekostiging ontvangen we een zorgmiddelenbudget vanuit het Samenwerkingsverband Opsterwad en de zogenaamde Waddenmiddelen. Deze middelen zijn door het samenwerkingsverband Opsterwad ‘geoormerkt’ en worden ingezet ten behoeve van formatie t.b.v. de zorg (intern begeleiding, remedial teaching,
GPL is gemiddelde personeelslast, GGL is gemiddeld gewogen leeftijd
-7-
onderwijsassistent). De directeur/bestuurder PO verricht 240 uur per jaar werkzaamheden als coördinator voor het samenwerkingsverband. De middelen die we daarvoor ontvangen worden ingezet ten behoeve van personele frictie. In 2014 zijn deze middelen geheel ten goede gekomen aan de formatie, waardoor er niet gekort hoefde te worden op inzet formatie voor de groepen en mensen niet gekort hoefde te worden in hun werktijdfactor.
Inzicht in bekostiging door de managementrapportage. De directie van het Openbaar Onderwijs Terschelling laat ze zich bijstaan door een financieel beleidsmedewerker van het administratiekantoor. Vanaf 2007 wordt gewerkt met een integrale managementrapportage.
Huisvesting. Tot augustus 2014 hevelde het Primair Onderwijs het bedrag voor onderhoud voor alle 3 de scholen voor basisonderwijs over aan de gemeente Terschelling. De buitendienst van de gemeente verrichtte voor deze 3 scholen het onderhoud. Met ingang van augustus 2014 worden de middelen voor onderhoud Prinses Margrietschool overgeheveld naar de Stichting Beheer Schoolgebouwen Terschelling. Deze Stichting draagt zorg voor het onderhoud van het totale gebouw van de brede school West. De middelen voor onderhoud van ’t Jok en ’t Hunnighouwersgat worden, net zoals in vorige jaren, in zijn geheel overgeheveld naar de gemeente, waarbij de gemeente ook het onderhoud uitvoert. De voorziening huisvesting is opgenomen in de gemeentebegroting. Daarin is ook zichtbaar wat als voorziening is opgenomen voor het binnenonderhoud van de scholen.
Toekomstige ontwikkelingen
Primair Onderwijs Onderwijs en zorg In het schooljaar 2014-2015 wordt door middel van studiedagen en het bieden van extra taakuren tijd vrijgemaakt ten behoeve van het analyseren van toetsgegevens en het uitzetten van leerplannen op basis van deze analyses. Bij het opstellen van individuele handelingsplannen wordt in het kader van het handelingsgericht werken uitgegaan van de onderwijsbehoeften van het kind. Bij het inschakelen van de schoolpsycholoog wordt eerder gebruik gemaakt van consultatieve gesprekken. De handelingsverlegenheid van de school (groepsleraar) vormt de vraag. Kinderen worden minder snel gelabeld. Daar tegenover staat dat, om verantwoording aan de inspectie over te lage opbrengsten af te leggen, specifieke leerstoornissen die effect hebben op de opbrengsten juist weer wel gelabeld moeten worden. Er wordt een vervolg gegeven aan de pilot ‘werken met clusteroverstijgende ambulante begeleiding”. Doel hiervan is een efficiëntere werkwijze opzetten, waarbij hulpvragen in het begeleiden van leerlingen met een specifieke vraag, eerder beantwoord kunnen worden. Dit heeft uiteindelijk ook een preventieve werking. In samenwerking met de CVPOT, het VO Schylger Jouw, PRO-school ‘ De Diken’ en (V)SO Sinne uit Sneek worden mogelijkheden onderzocht om een beter aangepast lesprogramma voor kinderen van Terschelling met een PRO-niveau te ontwikkelen. De leeropbrengsten worden gevolgd via een leerlingvolgsysteem gebaseerd op cotan goedgekeurde leertoetsen; AVI- leestoetsen en CITO toetsen.
-8-
Alle drie de scholen voor primair onderwijs hebben in 2014 het basisarrangement van inspectie ontvangen. Op de eindtoets februari 2014 CITO scoorden alle drie de scholen op of boven de norm van inspectie. NB: Inspectie heeft voor de Prinses Margrietschool een correctie in haar beoordeling van de CITO score aangebracht. Door middel van een reële onderbouwing over de opbrengsten van 2 leerlingen, mochten daar 2 leerlingen van de scores afgehaald worden. Uitstroom: gezien de eilander situatie gaan de meeste kinderen na de basisschool naar het VMBO op Terschelling en komen daar in de tweejarige heterogene onderbouw, waarin zij onderwijs op hun niveau krijgen aangeboden. Een aantal kinderen gaat rechtstreeks vanaf de basisschool naar een HAVO/VWO aan de wal.
Specifiek personeelbeleid In het schooljaar 2013-2014 is specifiek ingezet op het vergroten van de persoonlijke locus of control. Mede dankzij subsidie van het vervangingsfonds is het mogelijk om dit traject in 20142015 voort te zetten. In 2013-2014 is een trainingsaanbod gedaan door middel van een werkpleziertraject waarbij mensen bewust worden gemaakt van hun eigen talenten op basis van 7 archetypen. Daar waar gewenst kon iedereen training(en) volgen om deze talenten te vergroten dan wel te versterken. In 2014-2015 wordt door middel van een studiedag een aanzet gemaakt van onbewust bekwaam naar bewust bekwame inzet van deze talenten. Daarnaast wordt een format ontwikkeld waardoor dit aspect meegenomen gaat worden in de functioneringsgesprekken. Wij werken hierin samen met bureau ‘fri’. De middelen die voortgekomen zijn uit ‘het herfstakkoord 2013’ worden opgenomen in een personele voorziening. Met deze middelen wordt 2 1/2 jaar op payrollbasis een administratief medewerker ingehuurd. Zij zal 6 uur per school per week de locatiedirecteur op administratief ondersteunen, zodat deze zich meer kan richten op de onderwijsinhoudelijke kant van de school. Mocht dit bedrag in de toekomst structureel worden toegevoegd aan de lumpsum dan zal dit een structurele ondersteuning worden.
Voortgezet onderwijs
Er zijn diverse trainingen geweest met het hele team waarin variatie en differentiatie centraal hebben gestaan. Belangrijke thema’s hierin: complete instructie, een effectieve lesopbouw, variatie in werkvormen, indeling van de klas in niveaugroepen. Ook is in 2014 een tweede training gestart. De training heeft als doel het in de klas leren omgaan met opvallend en/of lastig leerlinggedrag. Gedrag dat belemmerend werkt voor de eigen motivatie en leerontwikkeling van de leerling en storend is voor het leren en de concentratie van de andere leerlingen in de klas. Het resultaat moet zijn dat er een uitbreiding van kennis en vaardigheden omtrent het effectief omgaan met verschillende leerlingen zal ontstaan.
De school is bezig geweest om het toets beleid aan te passen. De ontwikkeling van toets beleid is nagenoeg afgerond. In het nieuwe schooljaar zal het van kracht worden. Ook het taalbeleid is verder uitgewerkt en heeft geresulteerd in een taalbeleidsplan. De doelstelling is om talige drempels te verlagen of te slechten. Voor rekenen is een rekenbeleidsplan uitgewerkt en dit heeft in 2014 goed gefunctioneerd.
-9-
Er was volop deelname aan nationale docentencongressen door diverse vakdocenten. Diverse workshops zijn bezocht. De decaan heeft zich verder ontwikkeld op het gebied van LOB. (Loopbaan Oriëntatie en - Begeleiding (LOB)) . De vraag is voortdurend: Hoe kun je als onderwijsinstelling en, meer specifiek, als docent, mentor of decaan je leerlingen helpen de juiste keuzes te maken voor een (vervolg)opleiding en toekomstig beroep? De zorg coördinator heeft een training gedaan die was gericht op de veranderende situatie m.b.t. Passend Onderwijs. In de training is er zowel aandacht voor de taak en positie van de zorgcoördinator binnen de school als voor de mogelijkheden van zorgcoördinatie binnen een samenwerkingsverband van scholen. Ook voor ‘t Schylger Jouw geldt dat in de samenwerking met het Christelijk Primair Onderwijs, het Openbaar Primair Onderwijs, PrO-school ‘De Dyken’ en (V)SO school Sinne uit Sneek mogelijkheden worden onderzocht om een beter aangepast lesprogramma voor kinderen van Terschelling met een PrO-niveau te ontwikkelen. Voor het onderwijzend personeel is het allesomvattend taakbeleid opnieuw geëvalueerd. Vanaf eind 2014 is Magister 6 beschikbaar voor ouders en leerlingen van ‘t Schylger Jouw. Deze versie van Magister werkt zonder de silverlight plug-in. Daardoor is deze geschikt voor computers, laptops, tablets, iPads, mobieltjes, etc. Leerlingen en ouders hebben inzage in het huiswerk, roosterwijzigingen en alle cijfers. De beroepsgerichte examenprogramma’s van het vmbo worden de komende jaren vernieuwd. Doel is om aantrekkelijke, herkenbare en overzichtelijke programma’s te ontwikkelen, die beter aansluiten op het vervolgonderwijs en de beroepspraktijk en de interesse van de leerling. In het vernieuwingstraject wordt daarom gewerkt aan een systeem van profiel- en keuzedelen. Alle leerlingen binnen een sector volgen het centraal te examineren profieldeel, waarin de belangrijkste kennis, houding en vaardigheden voor die sector worden geleerd. Daarnaast kiezen leerlingen voor inhoudelijke verdieping of verbreding keuzedelen, die op schoolniveau geëxamineerd worden. Het huidige examenprogramma heeft een update nodig om te blijven aansluiten op de ontwikkelingen in mbo en bedrijfsleven. Onze school gaat het bestaande programma vernieuwen; Dienstverlening en Commercie zal in de toekomst (2016) Dienstverlening en Producten gaan heten. Een werkgroep is gestart met de voorbereiding. Burgerschapsvorming is gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie. Burgerschapsvorming is terug te zien in de leerling-participatie en het aanleren en leren respecteren van universele waarden. In de mentorlessen, de begeleiding van de leerlingen en de schoolregels. De leerling-participatie zien we op verschillende manieren terug op ‘t Schylger Jouw. De leerlingenraad en peer mediation zijn goede voorbeelden van leerling-participatie en beide zijn in 2014 ingevoerd. Op initiatief van de MR (medezeggenschapsraad) heeft de school een Klankbordgroep opgericht voor ouders. Op ‘t Schylger Jouw hechten we belang aan de visie en het inzicht van ouders en willen we weten hoe zij 'als klant' onze school ervaren. Ouders zouden meer betrokken moeten worden bij de gang van zaken op school, om mee te denken over de koers die onze school zou moeten varen. De MR vindt het belangrijk om feedback te krijgen vanuit de achterban. Inmiddels zijn er drie voorstellen van ouders met succes ingevoerd in het systeem. Voorinzage van Banduren, voorlichting aan de ouders van groep zeven van het basisonderwijs en het versturen van ontvangstbevestigingen bij het inzenden van aanmeldingsformulieren. Het VO Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Fryslân-Noard heeft per 1 augustus een directeur benoemd. Ook is de ondersteuningsplanraad actief. De school is actief binnen het bestuur en bekijkt welke rol er voor haar is binnen de ondersteuningsplanraad. Het samenwerkingsverband Cenzore is per 1 augustus 2014 ontbonden. De samenwerkende eilander scholen behandelen o.a. de thema’s Kwaliteitszorg Wad-VO, contact met de inspectie en de streekagenda.
- 10 -
In het voortgezet onderwijs zijn alle examenkandidaten 2014 geslaagd. Twee leerlingen op het niveau Basis Beroepsgerichte leerweg, twee leerlingen op het niveau Kader Beroepsgerichte leerweg en twintig leerlingen op het niveau Theoretische leerweg.
BESTUURSKOLOM ONDERSTEUNING
HIËRARCHISCHE LIJN
MEDEZEGGENSCHAP
Toezichthouder: - advies
- raad van toezicht (RvT) Bestuur:
- ondersteuning
- directeur-bestuurder PO
GMR PO
- advies
- directeur-bestuurder VO
MR VO
- AK Schoolmanagement - ondersteuning
- locatiedirecteur PO
- advies
- directeur VO
- AK
- plv. directeur VO
MR PO MR VO
Personeel / team: Onderwijsgevend personeel (OP) - groepsleerkracht - intern begeleider (IB) - docent - docent met coördinerende taken Onderwijsondersteunend personeel (OOP) - onderwijsassistent - administratie - conciërge Leerlingen
Leerlingenraad
Ouders
Ouderraad
- 11 -
Gemeenteraad
Medezeggenschapskolom
bestuurskolom
betrokkenheidskolom
College van burgemeester en wethouders (toezichthouder)
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad PO
Medezeggenschapsraad VO
Directeur bestuurder PO en VO (schoolbestuur)
Ondersteuning
Medezeggenschapsraad PO Schoolmanagement Medezeggenschapsraad VO
Schoolteam
Professionele kolom
Leerlingen en ouders
- 12 -
Ouderraad
Financieel beleid Openbaar Onderwijs Terschelling Visie Het Openbaar Onderwijs Terschelling wil een verantwoord financieel beleid voeren, waarbij middelen optimaal worden ingezet voor het verhogen van de onderwijskwaliteit en tegelijkertijd de risico’s in de organisatie voldoende worden afgedekt. Per 1 augustus 2006 is voor het primair onderwijs (PO) de personele lumpsum ingevoerd. Dit betekent dat de bestedingsvrijheid is vergroot, maar dat daarbij ook de bijbehorende risico’s van decentralisatie horen. De directie en het bestuur van het Openbaar Onderwijs Terschelling werkt aan een transparant systeem van financiële planning en control op centraal en schoolniveau.
Analyse exploitatie resultaat 2014 De staat van baten en lasten 2014 sluit met een positief resultaat van € 139.642. Dit resultaat is onderverdeeld in een resultaat voor het primair onderwijs van € 90.776 en een resultaat van € 48.866 voor ’t Schylger Jouw. Voor 2014 is er een begroting vastgesteld voor een negatief bedrag ad € 3.530 (voor het primair onderwijs en ’t Schylger Jouw samen). Het resultaat 2014 wijkt € 136.112 (positief) af van de begroting.
Overzicht vergelijking begroting 2014 - realisatie 2014 Begroting 2014
Primair onderwijs t Schylger Jouw Totaal OOT
€ 0 € 3.530 € 3.530
- 13 -
Realisatie 2014
€ 90.776 € 48.866 € 139.642
Verschil
€ 90.776 € 45.336 € 136.112
Het verschil tussen de realisatie 2014 en de begroting 2014 wordt voornamelijk veroorzaakt door:
Baten 2014 (Rijks)bijdragen Ministerie van OCW De (normatieve) rijksbijdragen zijn € 53.600 hoger dan de begroting. De oorzaken van dit verschil is per onderwijssoort weergegeven in onderstaand overzicht. Specificatie verschil Rijksbijdragen OC&W: Primair onderwijs Personele lumpsum Bijzondere bekostiging Materiele instandhouding P&A Beleid LGF / Rugzak SWV Passend Onderwijs Totaal Primair onderwijs
€ 1.000 € 2.650 € -350 € 9.750 € 11.800 € 15.050 € 39.900
‘t Schylger Jouw Personele lumpsum Werkgelegenheid jonge leerkrachten Leerlinggebonden financiering Lerarenbeurs
€ -3.650 € 6.200 € 4.250 € 2.900
Voortijdige schoolverlaters (VSV)
€ 4.000
Totaal ’t Schylger Jouw
€ 13.700
Totaal OOT
€ 53.600
Overige overheidsbijdragen De ‘overige overheidsbijdragen’ zijn in totaal € 20.850 hoger dan de begroting. Specificatie verschil overige overheidsbijdragen: Primair onderwijs Subsidie geef me de vijf Subsidie handhaving Subsidie aanpak huiselijk geweld Werkzaamheden Brede School Vrijval VVE Juridische kosten Bijdrage SWV Vrijval investeringssubsidie SWAP
€ 6.000 € 1.550 € 1.000 € 3.000 € 1.900 € 1.200 € 500 € 1.650
Totaal Primair onderwijs
€ 16.800
‘t Schylger Jouw Subsidie theater
€ 2.800
Peermediation
€ 1.250
Totaal ’t Schylger Jouw
€ 4.050
Totaal OOT
€ 20.850
- 14 -
Overige baten De overige baten zijn € 10.850 hoger dan begroot. Specificatie verschil overige baten: Primair onderwijs Vervangingsfonds Huur (niet begroot) MRT Kentalis Divers Totaal Primair onderwijs
€ 750 € 2.700 € 400 € 4.600 € 450
‘t Schylger Jouw Medegebruik Driemaster Ouderbijdragen Reisjes / excursies Kentalis Bibliotheek SWV Totaal ’t Schylger Jouw
€ -2.000 € 750 € -5.000 € 1.200 € -2.000 € 9.000
€ 8.900
€ 1.950
Totaal OOT
€ 10.850
- 15 -
Lasten 2014 Personeel De gerealiseerde personeelslasten zijn € 20.150 lager dan de begrote personeelslasten (realisatie: € 2.475.550 begroot: € 2.495.700). Dit verschil wordt gespecificeerd in onderstaand overzicht.
Specificatie verschil Personeelskosten: Primair onderwijs Salariskosten Uitkering ziektewet (ZW) Uitkering VVF declaratiecode 5+6 Extern personeel Cursuskosten Dotatie voorziening ambtsjubilea Extern personeel (payroll) Werving Arbo Premiedifferentiatie VVF Overige personele lasten Totaal Primair onderwijs
‘t Schylger Jouw Salariskosten Uitzendkrachten (payroll) Reis- en verblijf Cursuskosten Werving Arbo Vrijval voorziening ambtsjubilea Overige personele lasten Totaal ’t Schylger Jouw
€ 27.600 € 9.300 € -40.500 € -2.300 € -1.100 € 300 € -16.700 € 4.700 € 1.700 € 350 € 15.000 € -1.650
€ -4.000 € -4.600 € -2.300 € 2.800 € -3.200 € 1.400 € -600 € 32.300 € 21.800
Totaal OOT
€ 20.150
Toelichting op het verschil personeelskosten: Primair onderwijs: De hogere salariskosten ad € 3.600 (saldo salariskosten € 27.600 en uitkeringen declaratiecode 5+6 en ziektewetuitkering € 31.200) worden o.a. veroorzaakt door een lagere GPL (gemiddelde personeelslast) dan waarmee rekening is gehouden in de begroting.
Prijsverschil (positief): daling van de GPL van € 64.851 naar € 63.859 (1.165.931 (1.209.205 – 43.274) / 18,2578), waardoor de personeelslast daalt met ca. € 18.100 (€ 992 * 18,2578).
Volumeverschil (negatief): stijging inzet fte 0,3349 (17,9229 – 18,2578) * € 64.851 = € 21.700.
De post ‘overige personele lasten’ is lager uitgevallen dan begroot. Deze post was in de begroting deels opgenomen als buffer voor de opvang van tegenvallers. Niet het gehele bedrag is nodig gebleken, vandaar dit positieve resultaat.
- 16 -
’t Schylger Jouw: De hogere salariskosten ad € 4.000 worden o.a. veroorzaakt door een lagere GPL dan waarmee rekening is gehouden in de begroting.
Prijsverschil (positief): daling van de GPL van € 64.369 naar € 61.740, waardoor de personeelslast daalt met ca. € 48.000 (€ 2.629 * 18,2628).
Volumeverschil (negatief): stijging inzet fte 0,8088 (17,4540 – 18,2628) * € 64.369 = € 52.000. De post ‘overige personele lasten’ is lager uitgevallen dan begroot. Deze post was in de begroting opgenomen om ziektegevallen te kunnen bekostigen. In 2013 is de verzekering bij Loyalis opgezegd, omdat de baten niet op konden met lasten. Er zijn weinig ziektegevallen geweest in 2014, waardoor een voordelig resultaat is ontstaan.
Materieel De analyse voor de materiële exploitatie bestaat uit afschrijvingen, huisvestingslasten, overige lasten en financiële baten en lasten.
Afschrijvingen Per 1 januari 2006 is de materiële vaste activa (inventaris, onderwijsleerpakket en meubilair) voor het PO in de jaarrekening opgenomen. In het VO is de materiële vaste activa al eerder gewaardeerd. In 2014 bedroegen de afschrijvingskosten voor het PO & VO samen € 127.400. In de begroting waren deze kosten voor het PO & VO samen geraamd op € 132.200. VO heeft in oktober 2014 de toiletten gerenoveerd. Een deel van deze uitgaven is geactiveerd en wordt afgeschreven in 20 jaar. Het andere deel is onttrokken aan de voorziening onderhoud.
Specificatie verschil Afschrijvingskosten: Primair onderwijs Inventaris en apparatuur Leermiddelen Totaal Primair onderwijs
‘t Schylger Jouw Inventaris en apparatuur Leermethoden / Boekenfonds Totaal ’t Schylger Jouw
€ 100 € 400 € 500
€ 2.100 € 2.200 € 4.300
Totaal OOT
€ 4.800
- 17 -
Huisvestingslasten De totale huisvestingslasten zijn € 24.350 lager dan begroot (realisatie: € 212.800 begroot: € 237.100). Dit verschil wordt op verschillende posten veroorzaakt bij zowel PO als VO (zie onderstaande specificatie).
Specificatie verschil Huisvestingslasten: Primair onderwijs Energie en Water Heffingen Overige Totaal Primair onderwijs
€ 16.700 € 1.000 € 1.000
‘t Schylger Jouw Onderhoud Energie en Water Schoonmaak Heffingen Overig Totaal ’t Schylger Jouw
€ -5.800 € 10.300 € 2.900 € 300 € -2.050
€ 18.700
€ 5.650
Totaal OOT
€ 24.350
’t Schylger Jouw: Voor het bepalen van de dotatie aan de voorziening onderhoud wordt uitgegaan van het meerjaren onderhoudsplan (MOP) 2014-2018. Overige instellingslasten De totale kosten voor overige instellingslasten zijn € 135 lager dan geraamd (realisatie: 284.015 begroot: 284.150). Dit verschil wordt op verschillende posten veroorzaakt bij zowel PO als VO (zie onderstaande specificatie). Administratie en beheer Specificatie verschil administratie en beheer: Primair onderwijs Accountantskosten OSGMetrium Overig Totaal Primair onderwijs
€ 1.000 € -3.000 € 900
‘t Schylger Jouw Deskundigenadvies Accountantskosten OSGMetrium Overig Totaal ’t Schylger Jouw
€ -800 € 1.000 € -400 € -1.400
€ -1.100
€ -1.600
Totaal OOT
€ -2.700
- 18 -
Inventaris, apparatuur en leermiddelen Specificatie verschil inventaris, apparatuur en leermiddelen: Primair onderwijs Inventaris Reproductiekosten Leermiddelen ICT (incl. website) Totaal Primair onderwijs
€ -800 € -300 € 1.450 € 4.150
‘t Schylger Jouw Reproductiekosten Leermiddelen ICT Totaal ’t Schylger Jouw
€ 1.550 € -6.450 € 5.400
€ 4.500
€ 500
Totaal OOT
€ 5.000
Overige lasten Specificatie verschil overige lasten: Primair onderwijs Contributies Cultuur Overig Totaal Primair onderwijs
€ 350 € 700 € 3.350
‘t Schylger Jouw Excursies / werkweek Contributies Cultuur Materiaal kantine Verzekeringen Overige Totaal ’t Schylger Jouw
€ 1.100 € 6.500 € -2.000 € -5.050 € -7.500 € 250
€ 4.400
€ -6.700
Totaal OOT
€ -2.300
Financiële baten en lasten Het saldo van rentebaten en lasten 2014 is € 382 lager dan is begroot. De rentebaten hebben betrekking op het geld dat in rekening courant staat bij de gemeente Terschelling.
- 19 -
Financiële positie per balansdatum
BALANS PER 31 DECEMBER 2014 31-12-2014
31-12-2013
ACTIVA Materiële vaste activa Vorderingen Debiteuren Ministerie van OCW Overige vorderingen Overlopende activa
422.753
2.047 75.171 407.186 63.159
6.567 67.896 407.186 75.049 547.563
556.698
662.087
556.669
1.632.403
1.585.060
Liquide middelen
TOTAAL ACTIVA
471.693
Het balanstotaal in 2014 van het Openbaar Onderwijs Terschelling bedraagt € 1.632.403 ten opzichte van € 1.585.060 in 2013. De toename van € 47.343 is op hoofdlijnen te herleiden door de volgende omstandigheden: Voor de materiële vaste activa geldt dat deze post in 2014 met € 48.940 is afgenomen ten opzichte van 2013. Er is in totaal voor € 74.498 (in 2013 € 145.678) geïnvesteerd en er is voor € 127.438 (2012 €127.907) afgeschreven. De post ‘overige vorderingen’ heeft voornamelijk betrekking op de rekening courant verhouding met de gemeente Terschelling ad € 407.186 (door de gemeente belegde reserves PO en VO). Hierin heeft in 2014 geen mutatie plaatsgevonden waardoor het saldo gelijk is aan het saldo op 3112-2013. De liquide middelen per 31-12-2014 zijn € 105.418 hoger dan op 31-12-2013. De mutatie in de liquide middelen wordt nader gespecificeerd in het kasstroomoverzicht.
- 20 -
BALANS PER 31 DECEMBER 2014 31-12-2014
31-12-2013
PASSIVA Eigen Vermogen Algemene Reserve Overige bestemmingsreserves
882.758 692.079
743.121 578.885
190.679
164.236
Voorzieningen
324.604
333.636
Kortlopende schulden Crediteuren Belastingen en premies sociale verz. Schulden terzake pensioenen Overlopende passiva
95.850
198.572
109.716
121.786
30.912 188.563
35.033 152.912
TOTAAL PASSIVA
425.041
508.303
1.632.403
1.585.060
Het eigen vermogen per 31-12-2014 is met € 139.642 toegenomen ten opzichte van het saldo per 31-12-2013. Deze mutatie betreft o.a. het positieve resultaat van 2014. Het resultaat 2014 is als volgt verwerkt: Toegevoegd aan de Algemene reserve (PO)
€ 57.468
Toegevoegd aan de Algemene reserve (VO)
€ 55.731
Onttrokken aan de best. reserve aanvullende subsidies OCW 2013 (PO)
€ 16.692
-/-
Toegevoegd aan de best. reserve personeel 2016-2017
€ 50.000
Onttrokken aan de reserve Boekenfonds (VO)
€ 4.032
-/-
Onttrokken aan de Overige fondsen (VO)
€ 2.833
-/-
Totaal mutatie eigen vermogen
€ 139.642
Het saldo voorzieningen per 31-12-2014 is met € 9.032 gedaald ten opzichte van 31-12-2013. Deze daling wordt veroorzaakt door: De voorziening gebouwonderhoud (VO): Op basis van de verslaggevingvoorschriften heeft het Openbaar Onderwijs Terschelling een voorziening getroffen voor gebouwonderhoud inzake het VO. De voorziening per 31 december 2014 bedraagt € 288.172. Dit saldo is gebaseerd op het meerjaren onderhoudsplan 2014 t/m 2018. Het verschil ten opzichte van het saldo per 31-12-2013 is € 9.632 Daarvan heeft € 40.000 betrekking op de dotatie aan de voorziening in 2014. Verder is er voor een bedrag van € 49.632 volgens MOP onttrokken aan de voorziening. De voorziening jubilea: deze voorziening is in 2008 gevormd. De voorziening per 31-12-2014 is gebaseerd op de werkelijke datum indiensttreding. Met ingang van boekjaar 2013 wordt bij de berekening uitgegaan van een pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar. Het saldo van de voorziening per 31-12-2014 is € 32.102. Dit is onderverdeeld in € 16.721 voor VO en € 15.381 voor PO.
- 21 -
De kortlopende schulden, in totaal € 425.041, bestaan voornamelijk uit crediteuren, belastingen en premies sociale verzekeringen, schulden terzake pensioenen en de vakantie-uitkering. Met name de vooruitontvangen bedragen zijn toegenomen ten opzichte van 2013. Het gaat hier onder andere om de vooruitontvangen bijdrage schoolreis 2015.
In onderstaande tabel zijn de meest belangrijke kengetallen weergegeven. 2014
2013
Liquiditeit Solvabiliteit 1
Solvabiliteit 2
Vlottende activa / Kortlopende schulden
285%
219%
Eigen vermogen/ x 100% Totaal passiva
54%
47%
Eigen vermogen + voorz. x 100% / Totaal passiva
74%
68%
Algemene reserve x 100% / Totale baten
21%
17%
4,33%
2,29%
Voorzieningen x 100% / Totale baten
10,07%
10,06%
Rijksbijdragen x 100% / Totale baten
93%
92%
Personele lasten x 100% / Totale baten
77%
77%
51%
48%
Weerstandsvermogen
Rentabiliteit Exploitatieresultaat x 100% / Totale baten Voorzieningen / baten
Rijksbijdragen / baten
Personele lasten / baten
Kapitalisatiefactor
Totale vermogen x 100% / Totale baten
Bij liquiditeit gaat het erom of het bevoegd gezag in staat is om op korte termijn aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen vlottende activa en de kortlopende schulden. Voor een goede liquiditeit moet dit getal minimaal boven de 100% liggen, omdat er geen andere activa zijn die op korte termijn in geld kunnen worden omgezet. Bij de solvabiliteit gaat het erom in hoeverre een bevoegd gezag op lange termijn, ook in tijden van tegenspoed, aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal van de passiva. Absolute normen voor solvabiliteit zijn moeilijk te geven. Beoordeling van het eigen vermogen kan niet los worden gezien van de beoordeling van de hoogte van de voorzieningen. Immers, wanneer die niet toereikend zijn om de toekomstige verplichtingen te dekken, zal aanvulling vanuit het eigen vermogen moeten plaatsvinden. In geval van een gezonde financiële positie, is een ondergrens van 25% wenselijk. Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van het risicomanagement van het bestuur. Door eliminatie van de bestemmingsreserves ontstaat een zuiver inzicht in het spaargedrag. Bekeken wordt in hoeverre het bestuur zich een tekort kan permitteren in relatie tot de opgebouwde reserves. Weerstandsvermogen 2013 Algemene reserve Baten Weerstandsvermogen
578.785 3.317.551 17%
- 22 -
2014 692.079 3.224.173 21%
Als indicator is de rentabiliteit een waardevol trendgegeven. Te grote positieve verschillen roepen vragen op inzake het bestedingspatroon. Negatieve verschillen duiden op een te ruim financieel management, met mogelijke consequenties in de komende jaren. Hoge voorzieningen kunnen onder andere duiden op achterstalling onderhoud. voorzieningen kunnen financieringsproblemen in de nabije toekomst tot gevolg hebben.
Te
lage
Het kengetal Rijksbijdragen/baten geeft aan in welke mate de school afhankelijk is van de rijksbijdragen die op grond van het aantal leerlingen worden vastgesteld. De personele lasten betreffen de (vaak) grootste kostenpost van een school. Vooral trendmatig kan dit kengetal een belangrijk signaal geven. De personele lasten kunnen worden afgezet tegenover de bekostiging. De kapitalisatiefactor wordt gehanteerd om te signaleren of een onderwijsinstelling zijn kapitaal al dan niet efficiënt benut. Voor kleine schoolbesturen (baten tot € 5 miljoen (po) of € 6 miljoen (vo)) heeft het Ministerie OCW een bovengrens van 60% vastgesteld.
Conclusie: Een vergelijking van de kengetallen 2013 en 2014 geeft aan dat de financiële positie van Openbaar Onderwijs Terschelling (OOT) is verbeterd. Een belangrijk kengetal gebruikt door het Ministerie van OCW is de kapitalisatiefactor. OOT heeft een factor van 51%. Dat is ruim lager dan de bovengrens van 60%. Op basis hiervan kan worden gesteld dat het kapitaal efficiënt wordt ingezet. De liquiditeit is toegenomen ten opzichte van 2013. Dit is te verklaren door het positieve exploitatieresultaat in 2014. Het blijft belangrijk om voor de komende jaren goed inzicht te hebben in de ontwikkeling van het resultaat en het effect daarvan op het vermogen en de liquiditeit. Hierbij dient rekening te worden gehouden met leerlingenkrimp.
- 23 -
Treasury verslag De reserves van het PO en het VO lopen mee in de treasury van de gemeente Terschelling. Zij worden wel administratief afgezonderd. Consequentie is dat liquiditeiten van de onderwijsreserves onder de totale treasury functie van de gemeente blijven vallen, welke op een adequate wijze door een statuut is geborgd.
- 24 -
Begroting 2015
Exploitatieoverzicht (verdicht) Gemeente Terschelling Begroting 2014
Begroting 2015
3.1 3.2 3.5
(Rijks)bijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal BATEN
€ 2.908.500 € 183.660 € 45.265 € 3.137.425
€ 3.056.136 € 102.147 € 72.350 € 3.230.633
4.1 4.2 4.3 4.4
Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Instellingslasten Totaal LASTEN
€ 2.495.725 € 132.200 € 237.120 € 284.150 € 3.149.195
€ 2.563.475 € 118.600 € 243.701 € 311.250 € 3.237.026
Saldo BATEN en LASTEN
€ 11.770-
€ 6.393-
Financiële baten Financiële lasten Saldo FINANCIËLE BATEN en LASTEN
€ 15.300 € € 15.300
€ 15.200 € 100 € 15.100
EXPLOITATIESALDO
€ 3.530
€ 8.707
5.1 5.2
- 25 -
Continuïteitsparagraaf 2014 Met ingang van boekjaar 2013 is het verplicht om een continuïteitsparagraaf toe te voegen aan het jaarverslag. De minister beoogt hiermee dat iedere belanghebbende of belangstellende kennis kan nemen van de wijze waarop een schoolbestuur omgaat met de financiële gevolgen van het gevoerde beleid. Daarmee wordt ook zicht geboden op het verwachte exploitatieresultaat en de ontwikkeling van de vermogenspositie. Meerjaren exploitatiebegroting In de onderstaande tabel wordt een weergave gegeven van de ontwikkeling van het exploitatieresultaat. Onder andere het bestuursformatieplan 2015-2016 (PO), loonkostenbegroting 2015 (VO) en de begroting 2015 hebben als basis gediend voor de gepresenteerde cijfers.
Meerjaren exploitatiebegroting Realisatie 2014 x € 1.000
Begroting 2014 x € 1.000
Begroting 2015 x € 1.000
Prognose 2016 x € 1.000
Prognose 2017 x € 1.000
Baten Rijksbijdragen OC W Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten
3.013.130
2.959.598
3.056.136
2.968.743
2.944.150
153.396 57.647
132.560 45.265
102.147 72.350
103.438 45.286
104.693 77.377
3.224.173
3.137.423
3.230.633
3.117.467
3.126.220
2.475.562 127.440 212.813 284.015
2.495.725 132.200 237.120 284.150
2.563.475 118.600 243.701 311.250
2.564.695 118.600 235.300 275.200
2.550.384 118.600 235.300 307.200
3.099.830
3.149.195
3.237.026
3.193.795
3.211.484
124.343
-11.772
-6.393
-76.328
-85.264
15.299
15.300
15.100
15.100
15.100
139.642
3.528
8.707
-61.228
-70.164
90.776 48.866
0 3.528
0 8.707
-31.754 -29.475
-29.167 -40.997
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Saldo financiële baten en lasten Exploitatieresultaat Exploitatieresultaat PO Exploitatieresultaat VO
De prognose VO is in 2016 en 2017 grotendeels opgenomen op basis van ongewijzigd beleid. De leerkracht Engels krijgt een tijdelijke aanstelling van 0,5 fte in plaats van inhuur via payroll. Verder is er een bezuiniging ingepland van 0,3 fte. De lasten van het schoonmaakbedrijf vervallen, omdat dit in eigen beheer wordt gedaan. De prognose 2016 en 2017 van PO is berekend op basis van het meerjaren formatieplan, begroting 2015 en de meest recente beschikkingen van de subsidies OCW. Het exploitatieresultaat in 2016 (€ 31.754) en 2017 (€ 29.167) zal volgens prognose negatief uitvallen. Voor deze tekorten zijn in 2013 en 2014 reeds gelden gereserveerd via de bestemmingsreserve aanvullende subsidies OCW 2013 (€ 58.714) en bestemmingsreserve personeel 2016-2017 (€ 50.000).
- 26 -
Meerjaren balans Hieronder wordt een weergave gegeven van de ontwikkeling in de balansposten. Bij de berekening van de balansposten is rekening gehouden met het exploitatieresultaat, afschrijvingen, investeringen en dotaties en onttrekkingen aan voorzieningen. Tevens is de ontwikkeling van de kengetallen kapitalisatiefactor, solvabiliteit en liquiditeit in beeld gebracht.
Meerjarenbalans Activa Materiele vaste activa Financiele vaste activa Vlottende activa Liquiditeiten Totaal Activa
Passiva Algemene reserve Bestemmingsreserve Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal Passiva Kapitalisatiefactor Solvabiliteit Liquiditeit
31-12-2014 422.753 547.563 662.087
31-12-2015 412.308 547.563 547.532
31-12-2016 412.308 547.563 475.496
31-12-2017 412.308 547.563 425.725
1.632.403
1.507.403
1.435.367
1.385.596
692.079 190.679 324.604 425.041
700.783 190.679 190.900 425.041
639.555 190.679 180.092 425.041
569.391 190.679 200.485 425.041
1.632.403
1.507.403
1.435.367
1.385.596
52,03% 42,40% 2,85%
46,66% 46,49% 2,58%
46,04% 44,56% 2,41%
44,32% 41,09% 2,29%
De commissie Don heeft aangegeven dat bij het beoordelen van de financiële positie van onderwijsinstellingen twee aspecten centraal moeten staan: a. wat is de totale kapitaalbehoefte van de instelling? De wijze waarop de totale kapitaalbehoefte wordt gefinancierd (met eigen vermogen of vreemd vermogen) is een financieringsafweging die secundair is. Voor deze verantwoordelijkheden van een onderwijsinstelling gebruikt de commissie het begrip vermogensbeheer; b. wat is de capaciteit van de instelling om tegenvallers op korte of middellange termijn op te vangen? Voor deze verantwoordelijkheden gebruikt de commissie het begrip budgetbeheer. Vermogensbeheer De kapitalisatiefactor wordt gehanteerd om te signaleren of een onderwijsinstelling zijn kapitaal al dan niet efficiënt benut. Voor kleine schoolbesturen (baten tot € 5 miljoen (po) of € 6 miljoen (vo)) heeft het Ministerie OCW een bovengrens van 60% vastgesteld. OOT benut het kapitaal efficiënt, want het percentage blijft ruim onder de 60%. Bij de solvabiliteit gaat het erom in hoeverre een bevoegd gezag op lange termijn, ook in tijden van tegenspoed, aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal van de passiva. Absolute normen voor solvabiliteit zijn moeilijk te geven. Beoordeling van het eigen vermogen kan niet los worden gezien van de beoordeling van de hoogte van de voorzieningen. Immers, wanneer die niet toereikend zijn om de toekomstige verplichtingen te dekken, zal aanvulling vanuit het eigen vermogen moeten plaatsvinden. In geval van een gezonde financiële positie, is een ondergrens van 25% wenselijk. OOT is gezonde organisatie. De tendens in de komende jaren is positief.
- 27 -
Budgetbeheer Bij liquiditeit gaat het erom of het bevoegd gezag in staat is om op korte termijn aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen vlottende activa en de kortlopende schulden. Voor een goede liquiditeit moet dit getal minimaal boven de 100% liggen, omdat er geen andere activa zijn die op korte termijn in geld kunnen worden omgezet. OOT heeft een prima liquiditeit.
Kengetallen In de onderstaande tabel wordt een weergave gegeven van de ontwikkeling in leerlingaantallen, personele bezetting en gemiddeld aantal leerlingen per fte OP.
Kengetallen VO Leerlingenaantallen / prognose Personele bezetting in fte's Management/Directie Onderwijzend personeel Overig ondersteunend personeel Totale bezetting Gemiddeld aantal leerlingen per fte OP
2014
2015
2016
2017
149
149
142
142
1,00 13,99 3,77 18,76
1,00 14,67 3,57 19,24
1,00 14,37 3,57 18,94
1,00 14,37 3,57 18,94
10,7
10,2
9,9
9,9
2014
2015
2016
2017
231
218
212
198
3,56 13,22 2,13 18,92
3,50 12,85 2,13 18,48
3,50 12,96 2,13 18,59
3,50 12,00 2,13 17,64
17,5
17,0
16,4
16,5
Kengetallen PO Leerlingenaantallen / prognose Personele bezetting in fte's Management/Directie Onderwijzend personeel Overig ondersteunend personeel Totale bezetting Gemiddeld aantal leerlingen per fte OP
Voor de kwaliteit van het onderwijs is het aantal leerlingen per leraar van invloed. Een kleine leerling-leraar ratio kan er immers op wijzen dat leraren meer tijd hebben voor de leerling. Maar met een kleinere verhouding zijn meer leraren nodig, waardoor de kosten toenemen. De leerlingleraar ratio hangt onder andere af van het aantal klassen waarvoor de leerkracht verantwoordelijk is, het aantal lesuren per leerling en per leerkracht. Hierdoor is het een indicatie van de werkdruk van de leraar.
- 28 -
Risicoparagraaf PO Loonkosten De loonkosten van het personeel worden door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vergoed op grond van de lumpsumbekostiging. Dat betekent dat voor een deel eigen beleid kan worden gevoerd. Mocht het zo zijn dat op grond van het eigen beleid personeelskosten ontstaan die verplichtingen geven naar de toekomst, dan blijven de financiële consequenties voor het bestuur. Onder eigen beleid van het bestuur is niet alleen te verstaan de concrete afspraken in bepaalde situaties, maar bijvoorbeeld ook de gevolgen van vervanging wegens ziekte (premiedifferentiatie), de gevolgen van een grote instroom in de WIA en de onterechte instroom in een WW-uitkering (toetsing: Participatiefonds). Daarmee is duidelijk dat elk schoolbestuur een aantal zaken heeft dat in de toekomst beslag kan leggen op de reserves voor personeel. Bij de inrichting van de personeelsbegroting, de omvang van reserves en voorzieningen en het toepassen van het allocatiemodel is rekening gehouden met de risico’s. Enkele risico’s worden doorlopend gemonitord, zodat eventueel tijdig beheersing plaats kan vinden door sturing en/of het beleid aan te passen. Het betreft: Werkgelegenheid In geval van teruglopende formatie – bijvoorbeeld als gevolg van teruglopende leerlingaantallen – dient hiervoor een oplossing gevonden te worden met betrekking tot de omvang van het personeelsbestand. De meest voor hand liggende optie is in dit kader natuurlijk verloop. Het natuurlijk verloop (waarbij uitgegaan wordt van uitdiensttreding op de AOW-gerechtigde leeftijd) is in onderstaand overzicht weergegeven (peildatum 1 januari 2015). Verwachte uitstroom natuurlijk verloop OP
2015
Aantal personeelsleden
2016
-
Werktijdfactor
-
-
2017
2018
1 0,8525
-
Peildatum 1 januari 2015
Hierin blijkt dat voor de komende jaren sprake is van uitstroom door natuurlijk verloop. Dat betekent dat het natuurlijk verloop in geval van gedwongen personele terugloop een oplossing biedt. Flexibele formatie Een andere mogelijke optie voor afvloeiing kan liggen in het beschikken over een bepaalde omvang aan flexibele formatie. Hierbij dient te worden opgemerkt dat een medewerker met een tijdelijk contract bepaalde rechten opbouwt. Toch is flexibele formatie wenselijk. De omvang van de flexibele formatie is voor de scholen in onderstaand overzicht weergegeven. Flexibele formatie
aantal
netto wtf
18IU 't Hunnighouwersgat
-
18KO Prinses Margrietschool
1
18LY 't Jok
-
Bovenschools
-
Totaal 1 Flexibele formatie per 1 augustus 2015
0,4636 0,4636
Hierin blijkt dat er sprake is van flexibele formatie. In geval van gedwongen personele terugloop kan dit een oplossing bieden. Herbenoemingverplichtingen kunnen deze mogelijkheden beperken.
- 29 -
Naast de flexibele formatie in dienst van Openbaar Primair Onderwijs Terschelling, ook gebruik wordt gemaakt van een payroll constructie. Uitstroom van personeel wordt, daar waar nodig, opgevangen door niet meer personeel in eigen dienst te nemen maar via een payroll-constructie aan te stellen. Bij daling van het aantal leerlingen kan op eenvoudige wijze de payroll aanstellingen worden beëindigd zonder dat hierbij verplichtingen zijn tot herbenoeming. Voor schooljaar 20152016 wordt voor één medewerker gebruik gemaakt van deze constructie. Op bovenschools niveau wordt een administratief medewerker ingehuurd. Payroll-constructie
aantal
netto wtf
18IU 't Hunnighouwersgat
-
18KO Prinses Margrietschool
1
0,5268
-
18LY 't Jok
1
0,4636
Bovenschools
1
0,4231
Totaal Peildatum 1 augustus 2015
3
1,4135
Ziekteverzuim Het ziekteverzuim is, vanwege de kleine omvang van het bestuur, grillig en moeilijk te voorspellen. In de afgelopen jaren schommelt het verzuimpercentage tussen de 5% en 10%. Adequate vervanging is niet altijd voorhanden en er zijn risico’s aangaande de continuïteit van het onderwijsproces. Ziekteverzuimcijfers Verzuimpercentage Frequentie
2007
2008
2009
2010
2011
2012
7,28% 5,12% 8,83% 6,13% 5,80% 8,49% 0,70
0,63
1,25
0,94
1,37
0,86
2013
2014
9,45% 2,81% 0,88
0,65
Hoewel de kosten van ziekteverzuim worden gedekt door het vervangingsfonds, dekt deze niet alle kosten en brengt het fonds bovendien een gedifferentieerde premie in rekening. Dit betekent dat een hoger verzuim leidt tot hogere kosten. Om dit verzuimrisico aan te pakken, zijn onderlinge afspraken gemaakt om het verzuim terug te brengen tot een niveau waarbij geen malus meer door het Vervangingsfonds wordt opgelegd. De kosten van verzuim in verband met zwangerschaps/bevallingsverlof worden gedekt door de WAZO-uitkeringen van het UWV. De kosten voor vervanging kunnen hoger dan wel lager zijn dan de WAZO-uitkeringen. Leerling-daling De ontwikkeling van de bevolking is een relatief onbeïnvloedbare factor voor de scholen. Door de terugloop van de kinderrijkheid van gezinnen en vergrijzing van de bevolking daalt het aantal kinderen op onze basisscholen. De inkomsten dalen navenant en we zullen daarom onze bemensing van de scholen ook moeten aanpassen. Hierin voorziet het formatiebeleid. Dat is prospectief gekoppeld aan de inkomsten. Vooralsnog zullen we net als in het voorgaande jaar rekening moeten houden met boventalligheid als gevolg van het feit dat onze organisatie minder snel kan krimpen dan de inkomstenstroom. De rechtsbescherming van werknemers, gekoppeld aan onze redelijke financiële toestand, is hier de oorzaak van. Naast het aanpassen van onze organisatie aan deze leerlingenkrimp kunnen we ook proberen om van de leerlingen die er wel zijn, een groter deel naar onze scholen te trekken. De scholen zullen zich als aantrekkelijke onderwijsplaats moeten presenteren aan ouders en kinderen. Daarnaast is het relevant om ons voor de toekomst te gaan bezinnen op samenwerking met andere schoolbesturen. In eerste instantie zullen hiervoor oriënterende gesprekken gevoerd worden met het collega schoolbestuur op Terschelling. Na verloop van tijd zullen er ook lokalen leeg komen te staan en zullen we, in samenspraak met de gemeente, moeten proberen hiervoor oplossingen te vinden door of lokalen te verhuren of het
- 30 -
aantal lokalen te verminderen. Met ingang van het schooljaar 2013-2014 wordt een leegstaand lokaal van ’t Hunnighouwersgat een aantal dagdelen per week verhuurd aan OCRN. De middelen die de school daarvoor ontvangt komen ten goede aan de materiële instandhouding van het schoolgebouw. Als het personeelsbestand sneller krimpt dan de leerlingenpopulatie, dan zullen vacatures doorgaans met flexibele krachten ingevuld worden. Dit om een te grote personele starheid te voorkomen en bij een dreigende boventalligheid hieraan eenvoudig het hoofd te kunnen bieden. Uiteraard gaat deze flexibiliteit gepaard met kosten. Er zal dus beperkt geflexibiliseerd worden. Invoering functiemix Om het beroep van leerkracht aantrekkelijker te maken, is een serie maatregelen bedacht en gedoopt tot “actieplan leerkracht”. Een van de maatregelen uit dat actieplan is de functiemix. Deze maatregel houdt in dat het onderwijs een nieuwe functie creëert waarin een hoger opgeleide leerkracht past die dan ook een hoger salaris gaat verdienen. De vooraf ingeschatte voordelen zijn dat het beroep hierdoor aantrekkelijker wordt en dat de bestaande leerkrachten daarvan zullen profiteren doordat er hun beroep meer status krijgt. Verder kunnen de scholen er van profiteren omdat meer mensen zullen kiezen voor dit aantrekkelijker gemaakte beroep, hierdoor kan het voor de toekomst dreigende personeelstekort worden voorkomen. De mensen die vanuit hun leerkrachtfunctie zullen doorstromen naar deze verrijkte functie zullen een interessantere functie krijgen en een hoger salaris. Een probleem is dat de toekomstige kosten van deze operatie slechts voor 75% worden gedekt door de rijksoverheid. Dit omdat de overheid zich op het standpunt stelt dat er in het verleden al een bedrag in de bekostiging is opgenomen voor dit doel. Verder is het moeilijk om de kosten in beeld te krijgen en ook wordt de bekostiging niet helder weergegeven door het ministerie van OCW. Het volgen van de baten en lasten van de functiemix is dus niet te doen. En dat is ook een risico. Een mogelijk operationeel risico is dat deze nieuwe functie de personele gelijkheid, die in de onderwijscultuur is ingebakken, niet rimpelloos laat verdwijnen. Verder kunnen zich bij de invoering kosten voordoen die niet vergoed worden. Bezuinigingen Ook een risico vormt de huidige economische toestand. De overheid zal de touwtjes aan elkaar moeten knopen en afhankelijk van het politieke gesternte blijft daarbij het onderwijs wel of niet buiten beeld. In het verleden heeft de overheid niet geschroomd om indexeringen gedeeltelijk te laten plaatsvinden of uit te stellen. Verder werd in het nieuws meerdere malen gewag gemaakt van de veronderstelling dat het onderwijs veel geld “op de plank laat liggen”. Om dit te onderzoeken is de commissie Don ingesteld. Deze commissie presenteert normcijfers voor bijvoorbeeld de kapitalisatiefactor. De eerste aanzet lijkt er op dat deze commissie inderdaad concludeert dat er veel geld op de plank blijft liggen. Hoewel de norm ter discussie staat, is dit voor de overheid misschien toch een teken dat de hand op de knip kan. Binnen het Openbaar Onderwijs Terschelling is de laatste paar jaar de kapitalisatiefactor voor het Primair Onderwijs kleiner geworden. De begroting 2015 heeft een nihil resultaat.
Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) Het onderwijs krijgt de komende jaren een forse impuls voor kwaliteitsverbetering. Het kabinet heeft een akkoord bereikt over de begroting van 2015 en daaropvolgende jaren, met werkgeversen werknemersorganisaties. De Algemene Onderwijsbond heeft overigens het akkoord niet getekend. Het NOA omvat vooral investeringen in de kwaliteit van leraren en schoolleiders, omdat zij een belangrijke impuls geven aan de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast komt er geld beschikbaar voor: ondersteunde functies voor leerkrachten en verhoging van de personele lumpsum. Dat moet leiden tot ontlasting van de leraren, die daardoor meer tijd aan onderwijs kunnen besteden. Voor
- 31 -
2015 en 2016 stelt de overheid 20 miljoen beschikbaar om de kwaliteit van kleine scholen te verbeteren. Inmiddels is het onderdeel ophoging lumpsum 2014 ad € 296 miljoen als aanvullende bekostiging, en de regeling bijzondere en aanvullende bekostiging werkgelegenheid jonge leerkrachten ad € 85 miljoen reeds uitgekeerd in december 2013. Deze laatste bekostiging betreft een kasschuif en wordt in 2016 en 2017 gekort op de personele lumpsum. Slechts 7/12 deel van de bijzondere en aanvullende bekostiging werkgelegenheid jonge leerkrachten kan worden toegerekend aan 2014. De ophoging lumpsum 2014 moet volledig als bate worden meegenomen in de jaarrekening 2013. Deze extra bekostiging wordt in de jaren 2014 en 2015 ingezet voor versterking van bestaand beleid. Toekenning van de budgetten A. Sectoraal bestuursakkoord 1 Lumpsum 2 Prestatiebox 3 lerarenbeurs en implementatie Totaal sectoraal bestuursakkoord
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
€ € € € -
€ 138 € 128 € 33 € 299
€ 138 € 151 € 35 € 324
€ 142 € 223 € 39 € 404
€ 142 € 263 € 39 € 444
€ 142 € 263 € 39 € 444
€ 142 € 263 € 39 € 444
€ 17 € € 17
€ 96 € 5 € 101
€ 95 € 17 € 112
€ 95 € 17 € 112
€ 106 € 17 € 123
€ 95 € 17 € 112
€ 95 € 17 € 112
€ € -
€ 135 € 24
€ 135 € 24
€ 159 € -
€ 159 € -
€ 159 € -
€ 159 € -
Totaal oveheveling taken buitenonderhoud
€ -
€ 159
€ 159
€ 159
€ 159
€ 159
€ 159
Totaal A+B+C waarvan "nieuw geld"(exclusief huidige prestatiebox)
€ 17
€ 559 € 401
€ 595 € 437
€ 675 € 517
€ 726 € 568
€ 715 € 557
€ 715 € 557
€ 217
€ 220
€ 280
€ 320
€ 310
€ 310
B
Lumpsum 4 Generieke toevoeging lumpsum vanuit NOA en Herfstakkoord 5 Lumpsum samenwerkingsverbanden PO Totaal Lumpsum C
Overheveling taken buitenonderhoud 6 Programma's van eisen voor de Materiele Instandhouding 7 Overgangsregeling
Indicatie bedrag per leerling
NB: De bedragen NOA 2015 en verder zijn nog onder voorbehoud. Naar verwachting zal de Minister in februari 2015 via de regeling de bekostiging publiceren. De genoemde bedragen zijn dus een inschatting/indicatief. (bron PO-raad) Huisvesting Tot 1 januari 2015 was het schoolbestuur verantwoordelijk voor onderhoud binnenkant schoolgebouwen en de gemeente voor het onderhoud buitenkant schoolgebouwen. Tot die tijd was de afspraak met de gemeente Terschelling dat het schoolbestuur van het OOT de materiële instandhouding één-op-één overdroeg naar de gemeente, waarbij de gemeente de uitvoering van het onderhoudsbeheer voor rekening nam en daarnaast een voorziening op basis van een vastgesteld MOP creëerde. Met het oog op de overheveling van de middelen onderhoud schoolgebouwen PO buitenkant naar de schoolbesturen en vanuit de behoefte om een goed inzicht te krijgen in de opgebouwde voorzieningen op basis van het vastgesteld MOP is het bestuur van het OOT reeds langere tijd bezig om een heldere rapportage hierover te ontvangen. Doel was om vóór 1 januari 2015 een definitief standpunt van de gemeente te horen waarin werd aangegeven hoe we in de toekomst hiermee verder zouden gaan. Spijtig genoeg is dit besluit nog niet genomen. Het schoolbestuur gaat er vanuit dat er voldoende middelen in de voorziening opgenomen zijn. Deze aanname is gebaseerd op de financiële overzichten uit het verleden waaruit blijkt dat er van de overschotten van de overgehevelde middelen onderhoud binnenkant schoolgebouwen een voorziening is opgebouwd en op de meerjarenbegrotingscijfers onderhoud gemeentelijke gebouwen, die gekoppeld zijn aan het vastgestelde MOP binnen/buitenkant gemeentelijke gebouwen. In 2015 vindt verder overleg over de overheveling van deze voorzieningen en het onderhoudsbeheer van de schoolgebouwen plaats. De overheveling en het onderhoudsbeheer door de gemeente betreft vanaf augustus 2014 alleen obs ’t Jok en ’t Hunnighouwersgat.
- 32 -
Voor de Prinses Margrietschool geldt dat het onderhoudsbeheer vanaf 1 augustus 2014 ondergebracht is bij de Stichting Beheer Schoolgebouwen Terschelling (SBST). Deze Stichting gaat uit van de bedragen die het schoolbestuur ontvangt in de MI-vergoeding. De SBST heeft BCN ingehuurd voor de professionele advisering ten behoeve van onderhoudszaken. In de komende jaren wordt bekeken of het mogelijk is om ook het beheer van de andere schoolgebouwen onder te brengen in deze stichting.
Risicoparagraaf VO
Loonkosten De loonkosten van het personeel worden door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vergoed op grond van de lumpsumbekostiging. Dat betekent dat voor een deel eigen beleid kan worden gevoerd. Mocht het zo zijn dat op grond van het eigen beleid personeelskosten ontstaan die verplichtingen geven naar de toekomst, dan blijven de financiële consequenties voor het bestuur. Onder eigen beleid van het bestuur is niet alleen te verstaan de concrete afspraken in bepaalde situaties, maar bijvoorbeeld ook de gevolgen van vervanging wegens ziekte (premiedifferentiatie), de gevolgen van een grote instroom in de WIA en de onterechte instroom in een WW-uitkering (toetsing: Participatiefonds). Daarmee is duidelijk dat elk schoolbestuur een aantal zaken heeft dat in de toekomst beslag kan leggen op de reserves voor personeel. Bij de inrichting van de personeelsbegroting, de omvang van reserves en voorzieningen is rekening gehouden met de risico’s. Enkele risico’s worden doorlopend gemonitord, zodat eventueel tijdig beheersing plaats kan vinden door sturing en/of het beleid aan te passen. Het betreft:
Werkgelegenheid In geval van teruglopende formatie – bijvoorbeeld als gevolg van teruglopende leerlingaantallen – dient hiervoor een oplossing gevonden te worden met betrekking tot de omvang van het personeelsbestand. De meest voor hand liggende optie is in dit kader natuurlijk verloop. Het natuurlijk verloop (waarbij uitgegaan wordt van uitdiensttreding op de AOW-gerechtigde leeftijd) is in onderstaand overzicht weergegeven (peildatum 1 januari 2015). Verwachte uitstroom natuurlijk verloop
2015
Aantal personeelsleden
2016 -
Werktijdfactor
-
2017 -
-
2018 1
1,0000
-
Peildatum 1 januari 2015
Hierin blijkt dat voor de komende jaren sprake is van uitstroom door natuurlijk verloop. Dat betekent dat het natuurlijk verloop in geval van gedwongen personele terugloop een oplossing biedt.
- 33 -
Flexibele formatie Een andere mogelijke optie voor afvloeiing kan liggen in het beschikken over een bepaalde omvang aan flexibele formatie. Hierbij dient te worden opgemerkt dat een medewerker met een tijdelijk contract bepaalde rechten opbouwt. Toch is flexibele formatie wenselijk. De omvang van de flexibele formatie is voor de school in onderstaand overzicht weergegeven. Flexibele formatie
netto wtf
OP
0,5785
OOP
1,0016
Totaal
1,5801
Flexibele formatie per 1 jan 2015
Hierin blijkt dat er sprake is van flexibele formatie. In geval van gedwongen personele terugloop kan dit een oplossing bieden. Herbenoemingverplichtingen kunnen deze mogelijkheden beperken. Naast de flexibele formatie in dienst van Openbaar Voortgezet Onderwijs Terschelling, ook gebruik wordt gemaakt van een payroll constructie. Uitstroom van personeel wordt, daar waar nodig, opgevangen door niet meer personeel in eigen dienst te nemen maar via een payroll-constructie aan te stellen. Bij daling van het aantal leerlingen kan op eenvoudige wijze de payroll aanstellingen worden beëindigd zonder dat hierbij verplichtingen zijn tot herbenoeming. Voor kalenderjaar 2015 wordt voor één medewerker gebruik gemaakt van deze constructie. Payroll-constructie
netto wtf
OP
0,5000
Totaal Peildatum 1 jan 2015
0,5000
Ziekteverzuim Het ziekteverzuim is, vanwege de kleine omvang van het bestuur, grillig en moeilijk te voorspellen. In de afgelopen jaren schommelt het verzuimpercentage tussen de 1% en 9%. Adequate vervanging is niet altijd voorhanden en er zijn risico’s aangaande de continuïteit van het onderwijsproces. Ziekteverzuimcijfers Verzuimpercentage
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
9,12%
5,43%
4,83%
1,73%
7,89%
6,34%
2,52%
1,10%
’t Schylger Jouw is eigen risicodrager voor ziekteverzuim. Om dit risico op te vangen wordt jaarlijks € 20.000,- begroot voor vervanging. Indien de vervangingskosten lager zijn dan € 20.000,- dan komt het positieve saldo ten gunste van de algemene reserve. Er wordt geen aparte voorziening voor dit eigen risico gecreëerd. De kosten van verzuim in verband met zwangerschaps/bevallingsverlof worden gedekt door de WAZO-uitkeringen van het UWV. De kosten voor vervanging kunnen hoger dan wel lager zijn dan de WAZO-uitkeringen. Leerling-daling De ontwikkeling van de bevolking is een relatief onbeïnvloedbare factor voor de school. Door de terugloop van de kinderrijkheid van gezinnen en vergrijzing van de bevolking daalt het aantal kinderen op onze basisscholen. De ingezette daling van het aantal leerlingen in het primair onderwijs werkt vertragend door naar het voortgezet onderwijs. De verwachting is dat in het VO de daling in 2017 merkbaar zal zijn. De inkomsten dalen navenant en we zullen daarom onze
- 34 -
bemensing van de school ook moeten aanpassen. Hierin voorziet het formatiebeleid. Dat is prospectief gekoppeld aan de inkomsten. Naast het aanpassen van onze organisatie aan deze leerlingenkrimp kunnen we ook proberen om van de leerlingen die er wel zijn, een groter deel naar onze school te trekken. De school zal zich als aantrekkelijke onderwijsplaats moeten presenteren aan ouders en kinderen Na verloop van tijd zullen er ook lokalen leeg komen te staan en zullen we, in samenspraak met de gemeente, moeten proberen hiervoor oplossingen te vinden door of lokalen te verhuren of het aantal lokalen te verminderen. Als het personeelsbestand sneller krimpt dan de leerlingenpopulatie, dan zullen vacatures doorgaans met flexibele krachten ingevuld worden. Dit om een te grote personele starheid te voorkomen en bij een dreigende boventalligheid hieraan eenvoudig het hoofd te kunnen bieden. Uiteraard gaat deze flexibiliteit gepaard met kosten. Er zal dus beperkt geflexibiliseerd worden. Invoering functiemix Om het beroep van leerkracht aantrekkelijker te maken, is een serie maatregelen bedacht en gedoopt tot “actieplan leerkracht”. Een van de maatregelen uit dat actieplan is de functiemix. Deze maatregel houdt in dat het onderwijs een nieuwe functie creëert waarin een hoger opgeleide leerkracht past die dan ook een hoger salaris gaat verdienen. De vooraf ingeschatte voordelen zijn dat het beroep hierdoor aantrekkelijker wordt en dat de bestaande leerkrachten daarvan zullen profiteren doordat er hun beroep meer status krijgt. Verder kunnen de scholen er van profiteren omdat meer mensen zullen kiezen voor dit aantrekkelijker gemaakte beroep, hierdoor kan het voor de toekomst dreigende personeelstekort worden voorkomen. De mensen die vanuit hun leerkrachtfunctie zullen doorstromen naar deze verrijkte functie zullen een interessantere functie krijgen en een hoger salaris. Een probleem is dat de toekomstige kosten van deze operatie slechts voor 75% worden gedekt door de rijksoverheid. Dit omdat de overheid zich op het standpunt stelt dat er in het verleden al een bedrag in de bekostiging is opgenomen voor dit doel. Verder is het moeilijk om de kosten in beeld te krijgen en ook wordt de bekostiging niet helder weergegeven door het ministerie van OCW. Het volgen van de baten en lasten van de functiemix is dus niet te doen. En dat is ook een risico. Een mogelijk operationeel risico is dat deze nieuwe functie de personele gelijkheid, die in de onderwijscultuur is ingebakken, niet rimpelloos laat verdwijnen. Verder kunnen zich bij de invoering kosten voordoen die niet vergoed worden. Bezuinigingen Ook een risico vormt de huidige economische toestand. De overheid zal de touwtjes aan elkaar moeten knopen en afhankelijk van het politieke gesternte blijft daarbij het onderwijs wel of niet buiten beeld. In het verleden heeft de overheid niet geschroomd om indexeringen gedeeltelijk te laten plaatsvinden of uit te stellen. Verder werd in het nieuws meerdere malen gewag gemaakt van de veronderstelling dat het onderwijs veel geld “op de plank laat liggen”. Om dit te onderzoeken is de commissie Don ingesteld. Deze commissie presenteert normcijfers voor bijvoorbeeld de kapitalisatiefactor. De eerste aanzet lijkt er op dat deze commissie inderdaad concludeert dat er veel geld op de plank blijft liggen. Hoewel de norm ter discussie staat, is dit voor de overheid misschien toch een teken dat de hand op de knip kan. Binnen het Openbaar Onderwijs Terschelling is de laatste paar jaar de kapitalisatiefactor voor het Voortgezet Onderwijs kleiner geworden. De begroting 2015 heeft een licht positief resultaat. kapitalisatiefactor klein bestuur
2014
2015
2016
2017
2018
52,03%
46,66%
46,04%
44,32%
44,32%
Huisvesting Voor het gebouw aan de Zuid Midslandsweg 8 te Midsland is een meerjarenonderhoudsplan (MOP) gemaakt door de gemeente Terschelling. In dit plan is de staat van onderhoud in kaart gebracht en per jaar worden bepaalde werkzaamheden uitgevoerd om het gebouw in goede conditie te houden.
- 35 -
Jaarlijks is een dotatie van € 40.000,- aan de voorziening onderhoud gebouwen. Het saldo is voldoende voor de komende 4 jaren. Verloop voorziening onderhoud
2014
2015
2016
2017
2018
saldo 1-1
€ 297.804
€ 288.172
€ 151.968
€ 137.660
€ 154.553
dotatie
€ 40.000
€ 40.000
€ 40.000
€ 40.000
€ 40.000
onttrekking
€ 49.632
€ 26.975
€ 54.308
€ 23.107
€ 66.066
doorgeschoven
€ 149.229
€ 149.229
saldo 31-12
€ 288.172
€ 151.968
€ 137.660
€ 154.553
€ 128.487
- 36 -
Financiële kengetallen Aan de hand van de jaarrekening kan een aantal kengetallen en ratio's worden berekend die verder inzicht kunnen geven in de gevolgen van het gevoerde beleid over het boekjaar en waardoor het beeld uit de jaarrekening kan worden verduidelijkt. Kengetallen
2014
2013
Solvabiliteit
74,0%
67,9%
2,85
2,19
27,2%
22,3%
15,3%
8,9%
Eigen vermogen in percentage van het totale vermogen. De solvabiliteit geeft aan in hoeverre de vereniging in staat is aan haar langetermijnverplichtingen te voldoen. 25% á 50% wordt als goed aangemerkt. Is de waarde hoger dan 25% dan is de vereniging in staat om aan haar langetermijnverplichtingen te voldoen. Liquiditeit (Quick ratio) Verhouding vlottende activa minus voorraden en kortlopend vreemd vermogen. Deze verhouding geeft aan in hoeverre de vereniging in staat is aan haar verplichtingen voor kortlopend vreemd vermogen te voldoen. Een waarde tussen de 1,5 en 2 is goed. Ligt de waarde boven de 1,5 dan is de vereniging in staat aan haar verplichtingen voor kortlopend vreemd vermogen te voldoen. Weerstandsvermogen (VO) Verhouding tussen het totale eigen vermogen en het totaal van de totale baten inclusief rentebaten en de waardeveranderingen en overige opbrengsten financiële vaste activa Weerstandsvermogen
Verhouding tussen het totale eigen vermogen minus de materiële vaste activa en het totaal van de rijksbijdragen. Een weerstandsvermogen tussen 10% en 40% wordt binnen de vereniging als aanvaardbaar geacht. Het weerstandsvermogen zegt iets over de reservepositie van de vereniging en over de mogelijkheden om financiële tegenvallers te kunnen opvangen. Rentabiliteit
4,3%
2,3%
49,2%
46,6%
Verhouding exploitatieresultaat en de totale baten. Dit heeft betrekking op het rendement en geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief exploitatieresultaat. Daarbij wordt uitgegaan van de gewone bedrijfsvoering. Het wordt berekend door het resultaat (het "exploitatiesaldo") te delen door de totale baten van de bedrijfsvoering. Kapitalisatiefactor inclusief privaat De kapitalisatiefactor geeft een indicatie of het totale vermogen van de organisatie niet of inefficiënt wordt benut voor de uitvoering van de taken van de organisatie. De kapitalisatiefactor wordt bepaald door het totale kapitaal minus de gebouwen en terreinen te delen door de totale baten inclusief de financiële baten. De volgende % worden hierbij ter indicatie gehanteerd. 35% bovengrens grote besturen (> 8mln omzet) 60% voor kleine besturen (<5 mln)
- 37 -
A1 Grondslagen 1
Algemeen
Activiteiten van het bevoegd gezag In deze jaarrekening zijn de activiteiten van de Openbaar Onderwijs Terschelling en van de onder deze rechtspersoon vallende scholen (zie gegevens rechtspersoon) verantwoord. Grondslagen voor de jaarrekening De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de bepalingen opgenomen in de Ministeriële Richtlijn jaarverslaggeving onderwijs. Hierbij wordt aansluit gezocht bij de bepalingen van Boek2 titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving waaronder Richtlijn 660 Onderwijsinstellingen. Aan de bestemmingsreserves ligt een plan ten grondslag waarin is opgenomen welke uitgaven ten laste van de reserve komen, een inschatting van het totaal van de uitgaven en een inschatting in welk jaar de uitgaven zullen worden gedaan. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. De in de jaarrekening opgenomen bedragen luiden in hele euro's. Vergelijkende cijfers Voor zover van toepassing zijn ter vergelijking de realisatiecijfers opgenomen van het voorgaande jaar, alsmede de cijfers van de meest recente, vastgestelde versie van de begroting van het verantwoordingsjaar. Vanaf boekjaar 2014 wordt gebruik gemaakt van een ander model voor het samenstellen van de jaarrekening, waarbij grootboekrekeningen direct zijn gekoppeld aan de EFJ-indeling. De cijfers voor 2013 zijn hierop aangepast en wijken daarom af van de cijfers in de jaarrekening 2013. Segmentatie Bij de verdeling van de staat van baten en lasten per operationeel segment is aangesloten op de onderwijssector waarin de activiteiten worden uitgevoerd. De bovenschoolse activiteiten worden hierin ook afzonderlijk gepresenteerd. De optelsom van deze afzonderlijke staten van baten en lasten is gelijk aan het totale resultaat van de rechtspersoon.
2
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met een eventuele restwaarde.
- 38 -
Investeringssubsidies Verkregen investeringssubsidies t.b.v. van de aanschaf van materiële vaste activa worden in mindering gebracht op de investeringen. Verkregen investeringssubsidies t.b.v. van de aanschaf van materiële vaste activa worden gepassiveerd onder de overlopende passiva. Deze subsidies worden tijdsevenredig over de geschatte economische levensduur van deze activa ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht. Eigendom Schoolgebouwen, waarvan het juridisch eigendom berust bij de vereniging en het economisch eigendom bij de gemeente, zijn niet in de balans opgenomen. Eventuele bruikleenscholen zijn eveneens niet verwerkt. De kosten van groot onderhoud aan de binnenkant alsmede het buitenschilderwerk van de schoolgebouwen worden ten laste gebracht van de voorziening groot onderhoud. Financiële vaste activa De onder financiële vaste activa opgenomen vorderingen worden gewaardeerd op nominale waarde onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Financiële vaste activa met een looptijd korter dan 12 maanden worden opgenomen onder de vorderingen. Deelnemingen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien in een deelneming invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden deze gewaardeerd tegen netto-vermogenswaarde. Deze is te berekenen door de activa, voorzieningen en schulden te waarderen en het resultaat te berekenen op basis van de voor de moederstichting geldende waarderingsgrondslagen. Voor ingehouden winsten van tegen netto-vermogenswaarde gewaardeerde deelnemingen, waarover niet vrijelijk beschikt kan worden, wordt een wettelijke reserve gevormd. De overige financiële vaste activa (waaronder effecten), die bestemd zijn om de uitoefening van de werkzaamheid van de vereniging duurzaam te dienen, worden gewaardeerd tegen actuele waarde (beurswaarde per balansdatum). De overige financiële vaste activa (waaronder effecten), die bestemd zijn om de uitoefening van de werkzaamheid van de vereniging duurzaam te dienen, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.
De onder de financiële vaste activa opgenomen obligaties, die eveneens niet behoren tot een handelsportefeuille (en die worden aangehouden tot het einde van de looptijd), worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs of een duurzaam lager marktwaarde. De obligaties worden opgenomen tegen de geamortiseerde kostprijs. Obligaties die binnen een jaar aflopen, zijn opgenomen onder de kortlopende vorderingen. Vorderingen en overlopende activa De vorderingen en overlopende activa worden bij de eerste verwerking opgenomen tegen de reele waarde en vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en gearmortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde. De vorderingen en overlopende activa hebben een looptijd korter dan een jaar, tenzij dit bij de toelichting op de balans anders is aangegeven. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen. Liquide middelen Liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Liquide middelen die niet ter directe beschikking staan worden verwerkt onder de vorderingen. Liquide middelen die gedurende langer dan 12 maanden niet ter directe beschikking staan, worden verwerkt onder de financiële vaste activa.
- 39 -
Algemene reserve publiek Deze post betreft de niet-gebonden reserve die voortkomt uit de door (semi-)overheidsinstellingen gefinancierde activiteiten.
De algemene reserve vormt een buffer ter waarborging van de continuïteit van de Openbaar Onderwijs Terschelling Deze wordt opgebouwd uit de resultaatbestemming van overschotten welke ontstaan uit het verschil tussen de toegerekende baten en werkelijk gemaakte lasten. In geval van een tekort wordt dit resultaat ten laste van de algemene reserve gebracht. Bestemmingsreserves (publiek en privaat) Hieronder opgenomen publieke en private reserves zijn bedoeld voor specifieke toekomstige uitgaven die uit de huidige beschikbare middelen gedekt moeten worden. Per bestemmingsreserve is aangegeven of deze is opgebouwd uit privaatrechtelijke dan wel publiekrechtelijke middelen. Aan de bestemmingsreserves ligt een plan ten grondslag waarin is opgenomen welke uitgaven ten laste van de reserve komen, een inschatting van het totaal van de uitgaven en een inschatting in welk jaar de uitgaven zullen worden gedaan. Bestemmingsfonds (publiek en privaat) Gelden afkomstig van derden met een beperktere bestedingsmogelijkheid dan de doelstelling van de Openbaar Onderwijs Terschelling toestaat en per balansdatum nog niet zijn besteed, zijn opgenomen in bestemmingsfondsen. Per bestemmingsfonds wordt de beperkende doelstelling toegelicht. Bestemmingsreserve Bapo De bestemmingsreserve Bapo betreft de vrijgevallen voorziening Bapo welke bestemd is om de kosten van niet opgenomen Bapo-rechten uit het verleden te betalen. De reserve Bapo betreft uitsluitend nog niet opgenomen Bapo rechten uit de afgelopen jaren. De reserve Bapo is berekend volgens de bepalingen in de RJ 271. De reserve is berekend op basis van de contante waarde van de toekomstige verplichtingen. Voorzieningen De voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen die op balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is, waarvan de hoogte redelijkerwijs geschat kan worden en voor zover deze verplichtingen en risico's niet op activa in mindering zijn gebracht. Eveneens worden voorzieningen gevormd voor verliezen die naar waarschijnlijkheid in de toekomst zullen worden geboekt maar die voortkomen uit risico's die op balansdatum aanwezig zijn. Voorzieningen kunnen worden gevormd ter egalisatie van kosten waarbij een deel van de in de toekomst te verwachten uitgaven zijn oorsprong heeft voor balansdatum. Voorziening groot onderhoud De voorziening voor de gelijkmatige verdeling van onderhoudslasten gebouwen wordt bepaald op basis van te verwachten kosten over een reeks van jaren op basis van een onderhoudsplan. De voorziening wordt lineair opgebouwd. De voorziening wordt gewaardeerd tegen nominale waarde. Het uitgevoerde onderhoud wordt ten laste van deze voorziening gebracht. Voorziening ambtsjubileum Op basis van Richtlijn 271 van de Raad van de Jaarverslaggeving is een voorziening opgenomen voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeelsleden. De voorziening is opgenomen tegen contante waarde van de toekomstige uitbetalingen en is afhankelijk van de ingeschatte blijfkans, gemiddelde salarisstijging en disconteringsvoet. De werkelijke jubilea-uitkeringen worden ten laste van deze voorziening gebracht.
Kortlopende schulden Dit betreffen schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar. Kortlopende schulden worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde van de schuld.
- 40 -
Overlopende passiva De overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen die aan opvolgende perioden worden toegerekend en nog te betalen bedragen, voor zover ze niet onder andere kortlopende schulden zijn te plaatsen. Investeringssubsidies De bestede subsidies in verband met de aanschaf van vaste activa worden gepassiveerd onder de overlopende passiva. Deze subsidies worden tijdsevenredig over de geschatte economische levensduur van deze activa ten gunste van het resultaat gebracht.
3
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
Algemeen Het resultaat wordt bepaald als verschil tussen de baten en alle hiermee verbonden, aan het verslagjaar toe te rekenen lasten. De baten en lasten worden toegerekend aan de verslagperiode waarop deze betrekking hebben. Rijksbijdragen Onder de Rijksbijdragen OCW/EZ worden de vergoedingen voor de exploitatie opgenomen verstrekt door het Ministerie OCW/EZ. Tevens worden hier verantwoord de door het samenwerkingsverband ontvangen doorbetalingen van de Rijksbijdrage. De ontvangen (normatieve) rijksbijdrage en de niet geoormerkte OCW-subsidies (vrij besteedbare doelsubsidies zonder verrekeningsclausule) worden in het jaar waarop de toekenningen betrekking hebben volledig verwerkt als bate in de de staat van baten en lasten.
Geoormerkte OCW-subsidies met een vrij besteed overschot (doelsubsidies waarbij het overschot geen verrekeningsclausule heeft) worden ten gunste van de staat van de baten en lasten verantwoord naar rato van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Het deel van de subsidies waarvoor nog geen activiteiten zijn verricht per balansdatum worden verantwoord onder de overlopende passiva. Geoormerkte OCW-subsidies (doelsubsidies met verrekeningsclausule) worden ten gunste van de staat van de baten en lasten verantwoord in het jaar waarvan de gesubsidieerde lasten komen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de overlopende passiva zolang de bestedingstermijn niet is verlopen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de kortlopende schulden zodra de bestedingstermijn is verlopen op balansdatum. Overige overheidsbijdragen Onder de overige overheidsbijdragen worden de vergoedingen opgenomen verstrekt door gemeente, provincie of andere overheidsinstellingen. De overige overheidsbijdragen worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Overige exploitatiesubsidies Overige exploitatiesubsidies worden ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht in het jaar ten laste waarvan de gesubsidieerde lasten komen en/of waarin de opbrengsten zijn gederfd en/of waarin het exploitatietekort zich heeft voorgedaan. Overige baten Onder de overige baten worden de vergoedingen opgenomen die niet verstrekt zijn door het Ministerie van OCW/EZ, gemeenten, provincie of andere overheidsinstellingen. De overige baten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Personele lasten Onder de personele lasten worden de lasten opgenomen van de personeelsleden die in dienst zijn van de rechtspersoon, alsmede de overige personele lasten die betrekking hebben op onder andere het inhuren van extra personeel, scholingskosten en bedrijfsgezondheidszorg.
- 41 -
Pensioenen De Openbaar Onderwijs Terschelling heeft een voor haar werknemers een toegezegd pensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komen de werknemers die op de pensioengerechtigde leeftijd recht hebben op een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddeld verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pensioen heeft opgebouwd. De verplichtingen, welke voortvloeien uit deze rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds ABP. Aan het ABP worden premies betaald waarvan een deel door de werkgever en een deel door de werknemer wordt betaald. De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit toelaat. Per november 2014 heeft dit pensioenfonds een dekkingsgraad van 102,4%. De pensioenverplichting wordt gewaardeerd volgens de "verplichting aan de pensioenuitvoerder benadering". In deze benadering wordt de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie als last in de staat van baten en lasten verantwoord. Er bestaat geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bedragen in het geval van een tekort bij het ABP, anders dan het effect van hogere premies. Daarom zijn alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar verantwoord in de jaarrekening. Afschrijvingen De afschrijvingen zijn gerelateerd aan de aanschafwaarde van de desbetreffende immateriële en materiële vaste activa. In het jaar van investeren wordt afgeschreven op basis van de door het bestuur gemaakte keuzen. Huisvestingslasten Onder de huisvestingslasten worden de uitgaven voor huisvesting opgenomen. De lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Overige lasten De overige lasten hebben betrekking op uitgaven die voortvloeien uit aangegane afspraken dan wel noodzakelijk zijn voor het geven van onderwijs en worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Financieel resultaat De rentebaten en -lasten betreffen de op de verslagperiode betrekking hebbende rente-opbrengsten en -lasten van uitgegeven en ontvangen leningen.
4
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij deze methode wordt het nettoresultaat aangepast voor posten van de winst- en verliesrekening die geen invloed hebben op ontvangsten en uitgaven in het verslagjaar, mutaties in de balansposten en posten van de winst- en verliesrekening waarvan de ontvangsten en uitgaven niet worden beschouwd als behorende tot de operationele activiteiten. De liquiditeitspositie in het kasstroomoverzicht bestaat uit liquide middelen onder aftrek van gerealiseerde bankkredieten. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen operationele, investerings- en financieringsactiviteiten. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen en vlottende effecten. Effecten worden als liquide gezien indien deze als vlottend actief worden verantwoord. Transacties waarbij geen ruil van geldmiddelen plaatsvindt, waaronder financial leasing, worden niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van leasetermijnen is opgenomen onder de operationele activiteiten.
- 42 -
Model A: Balans per 31 december 2014
1.
Activa
(na resultaatverdeling)
31 december 2014
31 december 2013
Vaste Activa 1.1
Immateriële vaste activa
-
-
1.2
Materiële vaste activa
422.753
471.693
1.3
Financiële vaste activa
-
-
Totaal vaste activa
422.753
471.693
Vlottende activa 1.4
Voorraden
1.5
Vorderingen
1.6
Effecten
1.7
Liquide middelen
2.
-
-
547.563
556.698
-
-
662.087
556.669
Totaal vlottende activa
1.209.650
1.113.367
Totaal activa
1.632.403
1.585.060
Passiva
31 december 2014
31 december 2013
2.1
Eigen vermogen
882.758
743.121
2.2
Voorzieningen
324.604
333.636
2.3
Langlopende schulden
-
-
2.4
Kortlopende schulden
425.041
508.303
Totaal passiva
1.632.403
- 43 -
1.585.060
Model B: Staat van baten en lasten over 2014
3.
Baten
3.1
Rijksbijdrage OCW
3.2
Overige overheidsbijdragen
3.3
Realisatie
Begroting
Realisatie
2014
2014
2013
3.013.130
2.959.598
3.061.133
153.396
132.560
161.873
College-, cursus-, les- en examengelden
-
-
-
3.4
Baten werk iov derden
-
-
-
3.5
Overige baten
57.647
45.265
94.545
3.224.173
3.137.423
3.317.551
Totaal baten 4.
Lasten
4.1
Personeelslasten
2.475.562
2.495.725
2.569.260
4.2
Afschrijvingen
127.440
132.200
127.912
4.3
Huisvestingslasten
212.813
237.120
281.841
4.4
Overige lasten
284.015
284.150
277.983
3.099.830
3.149.195
3.256.996
124.343
(11.772)
60.555
15.299
15.300
15.282
139.642
3.528
75.837
Totaal lasten Saldo baten en lasten 5
Financiële baten en lasten Resultaat
6
Belastingen
-
-
-
7
Resultaat deelnemingen
-
-
-
Resultaat na belastingen
139.642
3.528
75.837
-
-
-
139.642
3.528
75.837
8
Aandeel derden in het resultaat Nettoresultaat
- 44 -
Model C: Kasstroomoverzicht
2014
2013
Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo Baten en Lasten
124.343
60.555
127.440
127.912
(9.032)
62.523
Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen: Vorderingen (-/-) Schulden
9.135
753
(83.262)
87.657
Totaal kasstroom uit bedrijfoperaties: Ontvangen interest Betaalde interest (-/-)
168.624 15.682
15.270
(383)
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten:
339.400
12 15.299
15.282
183.923
354.682
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in MVA (-/-)
(78.498)
(145.679) (78.498)
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten: Overige balansmutaties Mutatie liquide middelen
(145.679)
(10)
2
105.415
209.005
Beginstand liquide middelen
556.669
347.664
Mutatie liquide middelen
105.415
209.005
Eindstand liquide middelen
662.084
- 45 -
556.669
Model VA: Vaste Activa 1.
Activa
1.2
Materiele vaste activa
Mutaties 2014 Cumulatieve Cumulatieve Boekwaarde per aanschafwaarde afschrijvingen tot 1 januari 2014 per 1 januari 2014 en met 1 januari 2014
Investeringen
Des- investeringen
Afschrijvingen
Boekwaarde per Cumulatieve Cumulatieve aanschafwaarde afschrijvingen tot 31 december en met 31 2014 per 31 december december 2014 2014
1.2.1 Gebouwen en terreinen
43.805
5.476
38.329
-
-
1.095
43.805
6.571
37.234
Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen
907.121
676.114
231.007
15.915
-
60.292
923.036
736.406
186.630
694.474
492.117
202.357
62.583
-
66.051
757.057
558.168
198.889
1.645.400
1.173.707
471.693
78.498
-
127.438
1.723.898
1.301.145
422.753
1.2.2 1.2.3
Materiële vaste activa Toelichting:
Onder inventaris en apparatuur vallen de posten meubilair, inventaris en ICT middelen. Duurzame goederen worden geactiveerd bij een aanschafwaarde boven de € 500,-. De cumulatieve aanschafwaarde en afschrijvingen zijn gecorrigeerd met de inmiddels niet meer aanwezige activa. Voor de inzichtelijkheid is dit verwerkt in de beginpositie. Indien er investeringen zijn in gebouwen moeten deze afzonderlijk worden toegelicht. De volgende afschrijvingstermijnen worden gehanteerd: Gebouwen nieuwbouw
40 jaar
Overige materiele vaste activa
10 jaar
Meubilair: algemeen/speellokaal
20 jaar
Meubilair: thuisbasis/gemeenschaps- en nevenruimten
15 jaar
Meubilair: buitenaccomodatie
10 jaar
OLP: lesmethoden en Netwerk VO
8 jaar
OLP: overige duurzame apparatuur
5 jaar
OLP: ICT-hardware PO
4 jaar
ICT-hardware (VO)
4 jaar
ICT: touchscreens PO
8 jaar
Model VV: Voorraden en vorderingen
31 december 2014 1.5
31 december 2013
Vorderingen
1.5.1
Debiteuren
1.5.2
OCW / EZ
2.074
6.567
75.171
67.896
1.5.6 1.5.7
Overige overheden
407.186
407.186
Overige vorderingen
26.806
1.5.8
42.356
Overlopende activa
36.326
32.693
547.563
556.698
407.186
407.186
407.186
407.186
13.517
11.323
-
6.720
Vorderingen Uitsplitsing RC gemeente Terschelling 1.5.6
Overige overheden Gemeente Terschelling SWAP Stichting Brede School
8.096
-
Overige
5.193
24.313
1.5.7
Overige vorderingen
1.5.8.1 1.5.8
Overlopende activa
26.806
Vooruitbetaalde kosten
- 47 -
42.356
36.326
32.693
36.326
32.693
Model EL: Effecten en Liquide middelen 1.7
Liquide middelen 31 december 2014
31 december 2013
1.7.1
Kasmiddelen
201
201
1.7.2
Tegoeden op bank- en girorekeningen
662.016
556.468
Liquide middelen
662.087
556.669
- 48 -
Model EV: Eigen vermogen
Stand per
Resultaat
1 januari 2014
Stand per
Overige mutaties
31 december 2014
2.1.1
Algemene reserve
578.885
113.199
-
692.079
2.1.2
Bestemmingsreserve (publiek)
122.351
33.308
-
155.659
2.1.5
Bestemmingsfonds (privaat) Eigen Vermogen
41.885 743.121
(6.865) 139.642
-
35.020 882.758
2.1.1
Uitsplitsing Algemene reserve Algemene reserve
578.885 578.885
113.199 113.199
-
692.079 692.079
2.1.2
Aanvullende subsidies OCW 2013 (PO) Aanvullende subsidies OCW 2013 (VO) Overige bestemmingsreserves(VO) Personeel 2016-2017 (PO) Bestemmingsreserve (publiek)
58.714 38.637 25.000 122.351
(16.692) 50.000 33.308
-
42.022 38.637 25.000 50.000 155.659
2.1.5
Boekenfonds (VO) Overige fondsen (VO) Bestemmingsfonds (privaat)
5.552 36.333 41.885
(4.032) (2.833) (6.865)
-
1.520 33.500 35.020
Toelichting: Aan de bestemmingsreserve aanvullende subsidies OCW (PO) worden onttrokken de kosten van een medewerker payroll. Het beginsaldo bestaat uit de gelden van het herfstakkoord 2013. De bestemmingsreserve subsidies OCW 2013 (VO) bestaat uit de gelden van het herfstakkoord 2013. De overige bestemmingsreserve VO heeft betrekking op Bapo. De bestemmingsreserve personeel 2016-2017 (PO) is gevormd om het percentage fte per kind op peil te te houden in het betreffende schooljaar.
- 49 -
Model VL: Voorzieningen en langlopende schulden 2.2
Voorzieningen
Stand per 1 januari 2014
Dotaties
Onttrekkingen
Rente mutatie (bij contante waarde)
Vrijval
Stand per 31 Langlopend december Kortlopend deel deel 2014 < 1 jaar > 1 jaar
2.2.1
Personeelsvoorziening
35.832
3.782
3.182
-
-
36.432
4.330
32.102
2.2.3
Overige voorzieningen
297.804
40.000
49.632
-
-
288.172
176.204
111.968
Voorzieningen
333.636
43.782
52.814
-
-
324.604
180.534
144.070
Jubilea (PO)
18.641
2.209
1.139
-
-
19.711
4.330
15.381
Jubilea (VO)
17.191
1.573
2.043
-
-
16.721
-
16.721
35.832
3.782
3.182
-
-
36.432
4.330
32.102
Uitsplitsing
2.2.1
Personeelsvoorziening Onderhoud (VO)
297.804
40.000
49.632
-
-
288.172
176.204
111.968
2.2.3
Overige voorzieningen
297.804
40.000
49.632
-
-
288.172
176.204
111.968
Toelichting De voorziening onderhoud (VO) is gebaseerd op het meerjaren onderhoudsplan (MOP) van juli 2013.
- 50 -
Model KS: Kortlopende schulden 2.4
Kortlopende schulden 31 december 2014
31 december 2013
2.4.3
Crediteuren
2.4.7
Belastingen en premies sociale verzekeringen
2.4.8
Schulden terzake van pensioenen
2.4.9
Overige kortlopende schulden
69.331
44.559
2.4.10
Overlopende passiva
119.232
108.353
425.041
508.303
101.669
112.162
Kortlopende schulden
95.850
198.572
109.716
121.786
30.912
35.033
Uitsplitsing 2.4.7.1 2.4.7.3 2.4.7
2.4.9.2
Loonheffing Premies sociale verzekeringen Belastingen en premies sociale verzekeringen
Overige Nettosalarissen Energie & Water Diversen Skireis(VO)
2.4.9 2.4.10.2
9.624
109.716
121.786
-
-
965
2.048
-
9.563
18.187
32.948
3.804
-
Stichting Brede School (PO)
13.139
-
Vereniging CBO (PO)
19.587
-
OSGMetrium payroll (VO)
13.649
Overige kortlopende schulden
69.331
44.559
-
-
14.053
9.996 -
Vooruitontv. subs. OCW/EL&I geoormerkt Overige subsidies OCW / geoormerkt
2.4.10.3
8.047
-
Vooruitontv. investeringssubsidies
1.728
Investeringssubsidies (niet OCW) 2.4.10.4
Vooruitontv. termijnen
27.220
2.279 11.544
2.4.10.5
Vakantiegeld en -dagen Overige subsidies (niet OCW)
74.931
75.690
2.4.10
Overlopende passiva
- 51 -
1.300
8.844
119.232
108.353
Model G: Verantwoording subsidies G1. VERANTWOORDING VAN SUBSIDIES ZONDER VERREKENINGSCLAUSULE (Regeling ROS art. 13, lid 2 sub a en EL&I regelingen betrekking hebben op de EL&I subsidies)
Toewijzing Omschrijving
Niet van toepassing
Kenmerk
Datum
bedrag
ontvangen t/m
toewijzing
verslagjaar
€
€
Prestatie afgerond
Ja/nee
- 52 -
Model OB: Opgave overheidsbijdragen 3.1
Rijksbijdragen
3.1.1
Rijksbijdrage OCW/EZ
3.1.2
Overige subsidies OCW/EZ
3.1.4
Ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage SWV Rijksbijdragen
3.2
Werkelijk
Begroting
Werkelijk
2014
2014
2013
2.830.920
2.796.498
3.000.788
116.070
112.000
60.345
66.140
51.100
-
3.013.130
2.959.598
3.061.133
Werkelijk
Begroting
Werkelijk
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
2014 3.2.2
2014
2013
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
153.396
132.560
161.873
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
153.396
132.560
161.873
- 53 -
Model AB: Opgave andere baten 3.5
Overige baten Werkelijk 2014
3.5.1
Verhuur
3.5.5
Ouderbijdragen
3.5.6
Begroting 2014
Werkelijk 2013
11.727
11.050
6.630
5.900
5.865
Overig
39.290
28.315
76.376
Overige baten
57.647
45.265
94.545
- 54 -
12.304
Model LA: Opgave van de lasten 4
Lasten
4.1
Personele lasten Werkelijk
4.1.1
Lonen en salarissen
4.1.2
Overige personele lasten
4.1.3
Af: Uitkeringen Personele lasten
Begroting
Werkelijk
2014
2014
2013
2.336.753
2.373.100
2.310.628
182.083
197.125
341.019
43.274
74.500
82.387
2.475.562
2.495.725
2.569.260
1.753.533
2.373.100
1.748.427
Uitsplitsing 4.1.1.1
Brutolonen en salarissen
4.1.1.2
Sociale lasten
322.462
-
293.968
4.1.1.3
Pensioenpremies
260.758
-
268.233
Lonen en salarissen
2.336.753
2.373.100
2.310.628
4.1.2.1
dotaties voorzieningen
4.1.2.2
personeel niet in loondienst
4.1.2.3
overige Overige personele lasten
4.2
3.782
3.500
2.575
69.847
33.500
127.016
108.454
160.125
211.428
182.083
197.125
341.019
Werkelijk
Begroting
Werkelijk
Afschrijvingslasten
2014 4.2.2
2014
2013
Materiële vaste activa
127.440
132.200
127.912
Afschrijvingslasten
127.440
132.200
127.912
- 55 -
4.3
Huisvestingslasten Werkelijk 2014
Begroting 2014
Werkelijk 2013
4.3.3
Onderhoud
65.150
60.300
86.078
4.3.4
Energie en water
48.861
75.870
64.428
48.336
52.200
48.191
6.021
6.350
7.048
40.000
40.000
75.000
4.3.5
Schoonmaakkosten
4.3.6
Heffingen
4.3.7
Dotatie overige onderhoudsvoorzieningen
4.3.8
Overige huisvestingslasten Huisvestingslasten
4.4
4.445
2.400
1.096
212.813
237.120
281.841
Werkelijk
Begroting
Werkelijk
Overige lasten
2014 4.4.1
Administratie- en beheerslasten
4.4.2
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
4.4.4
Overig Overige lasten
4.4.1.1
86.820
92.626
140.000
116.966
59.491
57.330
68.391
284.015
284.150
277.983
-
2.000
-
-
2.000
-
Overige administratie en beheer Administratie- en beheerslasten Inventaris
4.4.4
89.516 135.008
Accountantslasten
Telefoon- en portokosten
4.4.2
2013
Specificatie honorarium Onderzoek jaarrekening
Uitsplitsing Accountantskosten
4.4.1
2014
-
-
6.402
5.020
7.629
83.114
81.800
87.997
89.516
86.820
92.626
(3.000)
2.311
1.500
2.843
Leermiddelen
67.940
62.950
48.928
Reproductieekosten
26.274
27.500
21.755
Overige inventaris, apparatuur en leermiddelen
38.483
48.050
43.440
135.008
140.000
116.966
Inventaris, apparatuur en leermiddelen Excursies / Werkweek
4.829
5.950
22.371
Contributies
7.594
11.900
12.362
Verzekeringen
8.561
1.450
896
Overige lasten
38.507
38.030
32.762
59.491
57.330
68.391
Overig
- 56 -
Model FB: Financiële baten en lasten 5
Financiële baten en lasten Werkelijk 2014
5.1 5.4
Overige opbrengsten financiële vaste activa en effecten
Rentebaten
5.5
Rentelasten (-/-) Financiële baten en lasten
- 57 -
Begroting 2014
Werkelijk 2013
15.682
15.300
576
-
-
15.270
(383)
-
(564)
15.299
15.300
15.282
Model E: Overzicht verbonden partijen
Naam Niet van toepassing
Juridische vorm 2014 Statutaire zetel
Code activiteiten
Eigen vermogen 31- Resultaat 2014 12-2014 Eur Eur -
- 58 -
-
Art2:403 BW BW Ja/Nee -
Deelname %
Consolidatie Ja/Nee
WNT: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi publieke sector 4.1: Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen Vermelding topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen 1 (vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking)
Ingang dienstverband
Omvang Einde dienst- dienstverband verband
Voorzieningen beloning op termijn
Naam
Voorzitter
Mevr. W. Cupido-De Turck
n
1-8-1999
0,7682 €
52.862,00
€
8.443,00
Dhr. G. Schreuder
n
1-8-2011
1,0000 €
71.154,00
€
11.784,00
j/n
Belastbare onkostenvergoeding
Beloning
in FTE
€
€
€
Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband €
Motivering overschrijding norm en andere toelichtingen
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Het bestuur heeft geen "niet uit de balans blijkende verplichtingen".
- 60 -
Overige gegevens Bestemming van het resultaat Vanuit de statuten zijn geen nadere bepalingen opgenomen met betrekking tot de bestemming van het resultaat. Het voorstel voor de resultaatbestemming is als volgt: Resultaat 2014 €
113.199 wordt toegevoegd aan de algemene reserve
€
33.308 wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve publiek
€
-6.865 wordt onttrokken aan het private bestemmingsfonds
€
139.642 totaal resultaatverdeling
- 61 -
Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die van invloed zijn op de waardering van de in de balans getoonde posten of het resultaat.
- 62 -
Ondertekening door bestuurders en toezichthouders Bovenschools management/College van bestuur: - [naam]
- [naam]
- [naam]
- [naam]
Datum vaststelling jaarrekening:
[datum]
- 63 -
Controle verklaring van de onafhankelijke accountant
- 64 -
Gegevens over de rechtspersoon Algemene gegevens Bestuursnummer
10867
Naam instelling
Openbaar Onderwijs Terschelling
Adres Postadres
Postbus 14
Postcode
8880 AA
Plaats
West-Terschelling
Telefoon
0562-446296
Fax
0562-446299
E-mailadres
[email protected]
Website
www.basisonderwijsterschelling.nl
Contactpersoon
Mevr. W. Cupido-De Turck
Telefoon
0562-446296
Fax
[email protected]
E-mailadres
Aantal leerlingen Sector BRIN-nummers
2014
2013
18IU
t Hunnighouwersgat
PO
93
105
18KO
Prinses Margrietschool
PO
64
75
18LY
t Jok
PO
60
51
19ET
t Schylger Jouw
VO
149
149