Vereniging Openbaar Onderwijs
08 10 14
Symposium Openbaar onderwijs heeft (de) toekomst Scholen adopteren een oorlogsmonument Splitsing van de pabo een goed idee?
02 april 2010 nr
Inzicht is een uitgave van de Vereniging Openbaar Onderwijs
0800 5010, voor ouders en MR-leden, voor vragen over onderwijs
32
SYMPOSIUM OPENBAAR HEEFT (DE SYMPOSIUM OPENBAAR ONDERWIJS HEEFT ONDERWIJS (DE) TOEKOMST
Vereniging Openbaar Onderwijs
Vereniging Openbaar Onderwijs Ga21 naar voo.nl/symposiumZWOLLE 21 APRIL APRIL flyera3symposium.indd 1
ZWOLLE 28 APRIL
28 APRIL ROTTERDAM
flyera3symposium.indd 1
25-02-2010 16:49:19
NIET APART MAAR SAMEN Kandidaten VOO-Onderwijsprijs 2010 Illustratie Dick Bruna, © copyright Mercis b.v. 1966
De Jonkheer mr. Van Beijma thoe Kingmaprijs
De Vereniging Openbaar Onderwijs roept scholen en schoolbesturen in het openbaar onderwijs op om een kandidaat voor te dragen voor de VOO-Onderwijsprijs 2010. De prijs bestaat uit een officiële oorkonde, een geldbedrag van € 5.000,- en de bronzen sculptuur Daantje.
DE OPENBARE SCHOOL VERENIGING OPENBAAR ONDERWIJS
De prijs wordt uitgereikt aan iemand in het openbaar onderwijs, die stimulator of initiatiefnemer is (geweest) van een brede en uitdagende (leer)omgeving, die samen met ouders, leerkrachten en schoolleiding is vormgegeven.
Kandidaat aanmelden
vragen over onderwijs of medezeggenschap?
Bel gratis 0800 5010 de informatie- en adviesdienst voor ouders en MR-leden
www. voo.nl/5010
Kandidaten voor de VOO-Onderwijsprijs 2010 kunnen worden voorgedragen vóór 15 april 2010, via het bureau van de Vereniging Openbaar Onderwijs, postbus 60182, 1320 AE Almere of www.voo.nl/onderwijsprijs.
Vereniging Openbaar Onderwijs
R
inhoud 08 Openbaar onderwijs heeft (de) toekomst
redactioneel
Michiel Jongewaard
SYMPOSIUM OPENBAAR ONDERWIJS HEEFT (DE) TOEKOMST
Acceptatieplicht
Door Michiel Jongewaard
Voor iedereen die het openbaar onderwijs een warm hart toedraagt, is het symposium ‘Openbaar onderwijs heeft (de) toekomst’ op woensdag 21 april aanstaande een absolute must.
21 APRIL
ZWOLLE
28 APRIL
ROTTERDAM
10 Scholen adopteren een oorlogsmonument Door Esther Oosterling
Adopteer een Monument is een landelijk onderwijsproject waarbij leerlingen van groep 7 of 8 van het basisonderwijs een oorlogsmonument in hun eigen dorp of buurt adopteren.
14 Splitsing van de pabo een goed idee?
De Tweede Kamer neemt alsnog het initiatiefwetsvoorstel ‘inschrijvingsrecht bijzondere scholen’ in behandeling. Dat voorstel werd al in 2005 door PvdA-fractievoorzitter Mariëtte Hamer ingediend, maar bleef door coalitiedeelname van de PvdA op de plank liggen. Het wetsvoorstel regelt dat bijzondere scholen, net als openbare, iedere leerling moeten toelaten. Nu hoeven zij dat nog niet. Sinds de PvdA zich niet meer in een spagaat bevindt tussen eigen principes en die van voormalige coalitiegenoten CDA en ChristenUnie, kan deze nieuwe poging worden ondernomen. De maatregel lijkt in de praktijk vooral gevolgen te hebben voor orthodox-religieuze scholen, maar niets is minder waar. Juist voor deze kleine groep scholen wordt in het voorstel, weliswaar onder voorwaarden, een uitzondering gemaakt: opdat artikel 23 verder ongemoeid kan worden gelaten.
Door Jan Barendse
Vorig jaar liet staatssecretaris Marja van Bijsterveldt een proefballon op: splitsing van de pabo in een afdeling die opleidt tot het werken met jonge kinderen en een voor oudere leerlingen van de basisschool. Inzicht laat deskundigen aan het woord.
04 Kort nieuws 07 Rimpels column Rob Limper
11 Laptop valt niet altijd onder gratis lesmateriaal Door Janny Arends
17 Speel in op talent! Door Alexander Pechtold, Tweede Kamerlid en fractievoorzitter D66
Politieke column.
18 Ik zou nooit een lesjesjuf kunnen zijn Door Jan Barendse
Twintig jaar geleden werd de eerste Nederlandse basisschool voor ervaringsgericht onderwijs (EGO) opgericht: openbare basisschool Uilenspiegel in Boekel. Janneke Mezenberg werkt er al 11 jaar en vertelt over haar ervaringen.
22 Treffend voorbeeld van plaatselijke schoolstrijd Door Rob Limper
De oorspronkelijke schoolstrijd in Ede is te boek gesteld door de Vereniging Oud Ede. Het boek is een must voor alle betrokkenen bij het onderwijs in Ede. Voor anderen vormt het een levendige verbeelding van wat de schoolstrijd in een plaats concreet heeft betekend.
25 Doorwerken of toch met pensioen? Door Wietske Idema
28 GMR zet leerlingenvervoer op de agenda Door Patrizia Antuzzi
30 De Eigenschappentaal in de klas Door Wietske Idema
36 Vraag en Antwoord 0800-5010 36 Opmerkelijk
Jaargang 144 nr. 2, april 2010 Verschijnt 7x per jaar - Oplage 10.000 REDACTIE Jaap Adema, Jan Barendse, Lineke Eerdmans, Fred Kruidenberg en Rob Limper. Eindredactie: Michiel Jongewaard (
[email protected]) E-mail redactie:
[email protected]
FOTO OMSLAG José Krijnen
LIDMAATSCHAP EN ABONNEMENTEN Een persoonlijk lidmaatschap van de Vereniging Openbaar Onderwijs kost € 18,50 per jaar, inclusief het abonnement op het onderwijsmagazine Inzicht. Aanmelden en meer informatie over alle lidmaatschapsvormen en tarieven op www.voo.nl/lidmaatschap. Het lidmaatschap loopt van 1 januari t/m 31 deAAN DIT NUMMER WERKTEN MEE cember. Opzegging van het lidmaatschap dient Patrizia Antuzzi, Paul Bijlsma, Marion Braat, schriftelijk te geschieden vóór 1 december. Wietske Idema, Esther Oosterling en VORMGEVING EN DRUK Alexander Pechtold Stadsdrukkerij Amsterdam N.V. Aryen Bouwmeester
Dankzij de acceptatieplicht kunnen ouders hun kind straks echt op iedere school, openbaar én bijzonder, aanmelden. Wel moeten zij in het geval van een bijzondere school de grondslag respecteren. Op veel katholieke en protestants-christelijke scholen is die religieuze grondslag allang niet meer prominent aanwezig in de schoolpraktijk, wat het respecteren eenvoudig maakt. Een uitzondering wordt gemaakt voor kleine, strengreligieuze scholen. Zij mogen van ouders blijven eisen dat zij de grondslag niet alleen respecteren, maar ook ‘onderschrijven’. Voorwaarde is wel dat deze scholen de afgelopen tien jaar een op hun grondslag gebaseerd consistent en consequent toelatingsbeleid hebben gehanteerd, waarbij duidelijk is dat alleen ‘respecteren’ van de grondslag niet voldoende is. Op de openbare school ben je als kind écht welkom. Daar telt niet op voorhand mee wat je ouders respecteren of onderschrijven. Daar is plek voor iedereen. Aan iedere mening of overtuiging wordt aandacht besteed, zonder voorkeur voor één bepaalde opvatting. Niet voor niets was én is de slogan van de Vereniging Openbaar Onderwijs: Niet apart maar samen. ‘Plek voor iedereen’ leent zich bij uitstek ook voor de herdenking op 4 mei. Leerlingen van de openbare Merkelbachschool in Amsterdam-Buitenveldert adopteerden het Nationaal Dachaumonument in het Amsterdamse Bos. In deze Inzicht leest u hoe zij daar ieder jaar de gevolgen van onverdraagzaamheid en discriminatie herdenken. Dat doen de leerlingen natuurlijk samen: met het stadsdeelbestuur, de leerkrachten, de overlevenden en de omwonenden.
ADVERTENTIES Bureau Vereniging Openbaar Onderwijs, tel. 036 533 1500. REDACTIE EN LEDENADMINISTRATIE Bureau Vereniging Openbaar Onderwijs, Postbus 60182, 1320 AE Almere tel.: (036) 533 15 00 fax: (036) 534 04 64 Bezoekadres: Louis Armstrongweg 120, 1311 RL Almere e-mail:
[email protected], website: www.voo.nl Overname van artikelen is, mits met vermelding Inzicht, onderwijsmagazine Vereniging Openbaar Onderwijs, toegestaan.
Inzicht nummer 3 van 2010 verschijnt rond 6 mei 2010 Inzicht nummer 4 van 2010 verschijnt op 16 juni 2010 De uiterste inleverdatum voor kopij voor nummer 4 is 22 april 2010. Met de nieuwe website is het algemene ledenwachtwoord vervallen. Leden kunnen vanaf nu een persoonlijk wachtwoord instellen op www.voo.nl.
Vereniging Openbaar Onderwijs
04 kort nieuws Algemene Ledenvergadering Vereniging Openbaar Onderwijs
Conferentie Doelgericht naar beter taalleesonderwijs
Woensdag 21 april 2010 vanaf 15.30 uur vindt in Regardz Nieuwe Buitensociëteit in Zwolle de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van de Vereniging Openbaar Onderwijs plaats. De vergadering sluit aan op het Symposium ‘Openbaar Onderwijs heeft (de) toekomst’, dat de Vereniging Openbaar Onderwijs samen met VOS/ABB organiseert. Kijk voor meer informatie op www.voo.nl/symposium. ●
Op woensdag 26 mei 2010 organiseren de PO-Raad en het Projectbureau Kwaliteit de werkconferentie ‘Doelgericht naar beter taalleesonderwijs’. De studiedag vindt plaats in Stadion Galgenwaard in Utrecht. De conferentie is bestemd voor taalcoördinatoren, intern begeleiders, leerkrachten en schoolleiders die werk maken van taalleesonderwijs. Meer informatie vindt u op www.taalpilots.nl/conferenties. ●
Vereniging Openbaar Onderwijs
Illustratie Dick Bruna, © copyright Mercis b.v. 1966
NIET APART MAAR SAMEN
DE OPENBARE SCHOOL VERENIGING OPENBAAR ONDERWIJS vragen over onderwijs of medezeggenschap?
Bel gratis 0800 5010 de informatie- en adviesdienst voor ouders en MR-leden
www. voo.nl/5010
Campagne 0800-5010 voor openbaar onderwijs van start In maart is de campagne voor 0800-5010 in het openbaar onderwijs van start gegaan. Via 0800-5010 krijgen ouders en MR-leden gratis informatie en advies van medewerkers van de Vereniging Openbaar Onderwijs. Alle openbare basisscholen in Nederland hebben een nieuwe sticker met de bekende Bruna-tekening van de Vereniging Openbaar Onderwijs gekregen, om op school op te hangen. Daarmee worden ouders en MRleden geïnformeerd over 0800-5010. Scholen kunnen gratis extra stickers bijbestellen via www.voo.nl/uitgaven. Daarnaast kunnen alle openbare basisscholen meedoen aan de ‘Win een schoolreisje’. De klas of zelfs de hele school kan meedoen aan deze wedstrijd. De opdracht bestaat uit het bedenken en uitvoeren van een leuke en originele manier om 0800-5010 onder de aandacht van ouders te brengen. De eerste prijs is een geldbedrag van 1.000 euro voor een gratis schoolreisje. Kijk voor meer informatie op www.wineenschoolreisje.nl. ●
Voorlopig geen openbare vo-school in Barneveld Het is voorlopig niet mogelijk om in Barneveld openbaar voortgezet onderwijs te realiseren. De Stichting Onderwijsgroep Amersfoort, het schoolbestuur dat de uitvoering van het initiatief op zich wilde nemen, meldt dat het financieel nog niet haalbaar is. De aanloopkosten van de beoogde nevenvestiging van de openbare scholengemeenschap De Amersfoortse Berg zouden te hoog zijn, onder andere door een nog te gering aantal leerlingen. ●
Inzicht nr 2 - april 2010
05 Citotoets iets beter gemaakt dan vorig jaar
De Citotoets is dit jaar iets beter gemaakt dan vorig jaar. Cito meldt dat de gemiddelde score dit jaar 535,8 punten is. Dat is 0,3 punt hoger dan in 2009. Meisjes waren zoals gebruikelijk gemiddeld iets beter in taal, terwijl jongens over het algemeen iets hoger scoorden op rekenen en wiskunde. In de vier grote steden lag de Citoscore met gemiddeld 533, 6 punten wat lager dan het landelijk gemiddelde. ●
SYMPOSIUM OPENBAAR ONDERWIJS HEEFT (DE) TOEKOMST
21 APRIL
ZWOLLE
28 APRIL
Symposium ‘Openbaar onderwijs heeft (de) toekomst!’
ROTTERDAM
flyera3symposium.indd 1
Passend onderwijs controversieel De Tweede Kamer heeft besloten het dossier passend onderwijs controversieel te verklaren. Dit is gericht op het behandelen van regelgeving in de Kamer en niet op de al in gang gezette ontwikkelactiviteiten in het onderwijs, zoals de ontwikkeling van het referentiekader, de gedachtevorming rond zorgplicht en de voorbereiding in de samenwerkingsverbanden. De wetgeving omtrent passend onderwijs moet door een nieuwe Kamer en een nieuw Kabinet worden vervolgd. De sectororganisaties gaan in overleg met ouder- en vakorganisaties, waaronder de Vereniging Openbaar Onderwijs, dus verder met de ontwikkeling van het referentiekader. ●
25-02-2010 16:49:19
De Vereniging Openbaar Onderwijs en VOS/ABB organiseren samen het symposium ‘Openbaar onderwijs heeft (de) toekomst!’. Het symposium vindt plaats op 21 april in Zwolle. Voor leden van de Vereniging Openbaar Onderwijs en VOS/ABB is deelname gratis. Op het symposium is iedereen welkom die het openbaar onderwijs een warm hart toedraagt: leerkrachten en ouders, schoolbestuurders en onderwijsmanagers, politici en pabo-studenten. Meer informatie leest u op pagina 8. ●
Onderwijsraad adviseert over doorstroming naar voortgezet onderwijs De Onderwijsraad pleit voor de invoering van een gemengde brugklas vmbo-tl/havo. Een afzonderlijke vmbo-tl brugklas moet volgens de raad worden voorkomen, omdat het risico op onderprestatie van leerlingen groter zou zijn. Verder stelt de raad in het advies dat het wenselijk is om op het vmbo-tl, de havo en mogelijk ook het vwo een of twee beroepsgerichte vakken aan te bieden, zodat leerlingen alvast kennis kunnen maken met het beroepenveld. De VO-raad, de sectororganisatie voor het voortgezet onderwijs, is positief over het advies van de raad, maar vindt dat er voldoende tijd en middelen beschikbaar moeten worden gesteld om dit te kunnen realiseren. Volgens de VO-raad moeten scholen bovendien zelf kunnen kiezen wat hen het beste past. ●
De directeur wil u de klachtenregeling niet geven?
BEL 5010
op schooldagen tussen 10 en 3
06 kort nieuws Geen voorrang Amsterdams schoolkind bij toelating middelbare school Onlangs deed het gerechtshof uitspraak in een kort geding dat een groep van ruim 400 ouders had aangespannen tegen de gemeente Amsterdam en de schoolbesturen. Zij eisten voorrang voor hun kinderen bij toelating tot de middelbare school. De rechter stelde hen echter in het ongelijk. De Amsterdamse ouders vinden het oneerlijk dat kinderen uit omliggende gemeenten op gelijke voet meeloten in Amsterdam, maar zelf voorrang genieten in hun eigen plaats. Volgens de rechter hebben de scholen in Amsterdam een streekfunctie en hebben de kinderen uit de omliggende gemeenten daarom net zoveel rechten. ●
Schoolfruit voor kinderen basisscholen
In april start de Europese Unie met een campagne om kinderen op de basisschool meer fruit te laten eten. Met het ‘EU-Schoolfruitprogramma’ wil men bevorderen dat schoolgaande kinderen samen fruit en groenten eten in de klas. Scholen krijgen voor elke deelnemende leerling gratis fruit en groenten. Na de campagneperiode bepalen de ouders en school samen of zij met het programma willen doorgaan. Scholen kunnen zich vanaf april aanmelden op de website http://schoolgruiten. kennisnet.nl/eu_schoolfruit. ●
Inzicht nr 2 - april 2010
Regeling Lerarenbeurs in 2010 Bevoegde leraren in het basis- en voortgezet onderwijs kunnen in 2010 een beurs aanvragen voor eigen scholing. Daarmee kunnen zij hun professionele niveau verhogen, hun vakkennis verbreden of zich specialiseren. De werkgevers (schoolbesturen) krijgen eveneens een vergoeding als de aanvraag van de leraar wordt gehonoreerd. Aanvragen kunnen worden ingediend van 1 april tot en met 13 mei 2010, via de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), voorheen IB-Groep/CFI, zie www.ocwduo.nl. ●
Gemeenten investeren te weinig in schoolgebouwen Volgens de Algemene Onderwijsbond wordt in veel gemeenten minder uitgegeven aan schoolgebouwen dan er aan budget beschikbaar is. Volgens een berekening op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zou tweederde van de ruim 400 gemeenten op de lopende begroting minder uitgeven dan er volgens de normen voor schoolgebouwen beschikbaar is. Dat komt voor heel Nederland neer op een totaalbedrag van 300 miljoen euro. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Onderwijs hebben inmiddels aangekondigd onderzoek te zullen doen naar de huisvestingsuitgaven voor onderwijs. ●
rimpels 07 Rob Limper
Directeur Vereniging Openbaar Onderwijs INGEZONDEN
Openbaar Onderwijs voor alle lagen van de bevolking? Met interesse las ik in ‘Inzicht’ de column van Alexander Pechtold over Persoonlijk Onderwijs. Pechtold ziet dit initiatief als een innovatieve vorm van onderwijs, waarbij hij met nadruk wijst op het feit dat de Isaac Beekman Academie ‘geen dure privéschool (is) maar een openbare school, toegankelijk voor leerlingen uit alle lagen van de samenleving’. (einde citaat). Een concept dat het in mijn ogen verdient om serieus te nemen, wordt vervolgens ondersteund met ronkende begrippen als kleine klassen, geringe reistijd, geen bureaucratische rompslomp etc. De bestaande scholen kunnen het er weer mee doen. Van de Vereniging Openbaar Onderwijs had ik echter op zijn minst een reactie verwacht op deze column, zeker in haar eigen blad. De Stichting voor Persoonlijk Onderwijs, waar Pechtold zich zo lovend over uitlaat, kent momenteel vijf scholen (i.o.) Dit zijn o.a. de Isaac Beekman Academie in Kapelle, niet openbaar overigens, maar bijzonder neutraal, het Tjalling Koopmans College in Hurdegaryp, niet openbaar overigens, maar Rooms Katholiek en de Pierre Bayle Academie i.o. in Geldermalsen, niet openbaar overigens, maar Protestants Christelijk. Van de overige twee scholen is mij de grondslag niet bekend. En, maar dat terzijde, vmbo-afdelingen en/of praktijkonderwijs, nee, daar voorzien deze scholen niet in. De Beekman Academie afficheert zich als mavo+/havo/vwo, het Koopmans College als mavo/havo/vwo-top en ook in Geldermalsen is slechts plek voor een mavo/havo. Hoe bedoelt u, openbare scholen en toegankelijk voor alle lagen van de bevolking? Van de Vereniging Openbaar Onderwijs verwacht ik op zijn minst een dergelijke kanttekening bij een column in het eigen blad, hoe onafhankelijk een columnist ook mag zijn. Peter Ronner Centraal directeur St. Openbaar Voortgezet Onderwijs (OVO) Tiel De columnisten hebben inderdaad veel vrijheid, ook om fouten te maken. De redactie
Goed gedrag Als je als leerkracht of leidster kinderopvang aan de slag wilt, ben je verplicht een ‘verklaring omtrent het gedrag’ te overleggen. Zo’n verklaring is terecht voor alle professionals die dagelijks en langdurig met kinderen werken. Ouders moeten er immers vanuit kunnen gaan dat zij hun kinderen met een gerust hart aan hen kunnen toevertrouwen. De verklaring is verplicht in veel vergelijkbare situaties. De Tweede Kamer heeft in een onbewaakt ogenblik de verklaring verplicht verklaard voor de vrijwillige overblijfkrachten. Goed bedoeld, maar volledig ondoordacht en zonder enig overleg met onderwijsorganisaties. Na overleg was dit besluit nooit genomen. Het overblijven is een plek waarin geen gevallen van misbruik van kinderen bekend zijn. Er is ook nauwelijks risico. De tijd is erg kort. Overblijfkrachten zijn zelden of nooit alleen met een kind. En wat vooral van betekenis is: overblijfkrachten zijn verreweg in de meeste gevallen zelf ouder. Hun eigen kinderen blijven ook over als zij ‘dienst’ hebben. Als je voor ouders die vrijwillig helpen al een verklaring verplicht wil stellen, dan ligt het meer voor de hand om te denken aan de inzet van ouders bij de schoolkampen waar wordt geslapen, aan het toezicht in de kleedkamers bij gymnastiek, aan de begeleiding bij de zwemles. Kortom, er zijn situaties te bedenken die meer risico in zich bergen dan het overblijven. Voor veel scholen geldt dat het steeds moeilijker wordt om overblijfkrachten te vinden. De verklaring is een extra drempel. Elke ouder moet straks naar het gemeentehuis om een verklaring op te halen. Dat is gedoe. Zo’n verklaring kost ruim dertig euro. Er zijn vijftig duizend overblijfkrachten. Je mag er vanuit gaan dat de school de rekening betaalt. Het is immers te gek wanneer je als ouder zelf een soort entreegeld moet betalen om overblijfkracht te ‘mogen’ worden. Dat kost de scholen dus anderhalf miljoen euro bij de start en vervolgens elk jaar zo’n drie ton. Dat geld kan beter aan het onderwijs zelf worden besteed. In Schotland werd zo’n tien jaar geleden een verklaring voor ouders verplicht, na de moord op Holly en Jessica door een conciërge. Het kostte de overheid een vermogen, omdat gemeenten zeer verschillende prijzen hanteerden. Het kostte de scholen actieve ouders, die niets te verbergen hadden, maar deze motie van wantrouwen niet aanvaardden. En de wetgeving sloeg zover door dat nu zelfs een loodgieter, die de lekkende kraan komt repareren, een verklaring nodig heeft. De Vereniging Openbaar Onderwijs heeft de Eerste Kamer gevraagd dit gedrag van de Tweede Kamer niet goed te keuren.
8
Tekst Michiel Jongewaard
Deelname gratis voor leden Vereniging Openbaar Onderwijs
Openbaar onderwijs heeft (de) toekomst Voor iedereen die het openbaar onderwijs een warm hart toedraagt, is het symposium ‘Openbaar onderwijs heeft (de) toekomst’ op woensdag 21 april aanstaande een absolute must. De Vereniging Openbaar Onderwijs en VOS/ABB stelden samen een boeiend en inspirerend programma samen, waar voor de deelnemers écht iets te halen valt: Interessante spreekbeurten, muziek, theater en praktische workshops vormen de leidraad van deze dag. Voor leden van de Vereniging Openbaar Onderwijs en VOS/ABB is deelname bovendien gratis.
D
e toekomst van het openbaar onderwijs staat centraal op woensdag 21 april. De dag start met een muzikaal optreden van Joy Wielkens, die bekend staat om haar kleurrijke optredens in het theater en op televisie. Aansluitend geeft hoogleraar culturele antropologie Oscar Salemink een inleiding over identiteitsvorming, gevolgd door een blik op het openbaar onderwijs in de toekomst door Pieter Hogenbirk, rector van scholengemeenschap Helen Parkhurst in Almere.
Workshops
Daarna volgen twee workshoprondes, waarin keuze kan worden gemaakt uit vier verschillende onderwerpen. Aansluitend kunt u als lid van de Vereniging Openbaar Onderwijs de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering bijwonen, die van 15.30 uur tot ongeveer 16.30 uur duurt. Meld u aan voor het symposium en de Algemene Ledenvergadering via www.voo.nl/symposium of
Inzicht nr 2 - april 2010
telefonisch bij het bureau van de Vereniging Openbaar Onderwijs, via 036 5331500. De agenda en bijbehorende stukken voor de ledenvergadering worden tijdig toegezonden.
De geplande symposiumdag in Rotterdam op 28 april gaat helaas niet door. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Vereniging Openbaar Onderwijs of VOS/ABB. ●
Workshops Deep democracy
Durven dromen
Besluitvorming met waardering voor andere opvattingen
De krachtige wijkschool met ambities
In de openbare school heeft elk kind en elke ouder recht van spreken. Respect voor de mening van anderen is belangrijk. Iedereen doet er toe. Met Deep democracy kunt u deze uitgangspunten concreet vormgeven. Het concept komt uit Zuid-Afrika. Het wordt succesvol toegepast voor besluitvorming en conflictresolutie binnen groepen met een uiteenlopende diversiteit. Workshopleider is Jitske Kramer, cultureel antropoloog en coach gespecialiseerd in culturele dynamiek. Zie www.humandimensions.nl.
Hoe creëert u ideale condities, zodat uw leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen? Lestijden volgens het bioritme van kinderen? Een eigen zwembad? In korte presentaties krijgt u een beeld van de ontwikkeling van een brede school naar een krachtige wijkschool die voortdurend blijft innoveren. Aan de hand van aangereikte ideeën kunt u bepalen wat de kansen van uw eigen school zijn. Workshopleiders zijn directeur Ton Claassens en VVE-coördinator Paula Klarholz van basisschool ’t Meesterwerk in Schiedam.
9 Programma symposium 21 april-Buitensociëteit Zwolle • Zelfevaluatiekader Identiteit voor schoolbesturen
09.30 uur
Inloop en ontvangst
Hans Teegelbeckers (VOS/ABB)
• Durven dromen
10.00 uur
Joy Wielkens: Negra, muziektheater over identiteit Begeleid door een gitarist en een bassist danst, vertelt en zingt Joy Wielkens over haar roots. Afrikaanse melodieën, Braziliaanse en Surinaamse ritmes en Nederlandse klanken wisselen elkaar af.
•
Ton Claassens en Paula Klarholz, basisschool Het Meesterwerk Deep democracy: besluitvorming met aandacht en waardering voor andere opvattingen Jitske Kramer, cultureel antropoloog, facilitator/coach gespecialiseerd in culturele dynamiek
10.30 uur
12.30 uur
10.35 uur
13.15 uur
Opening door Ankie Knijnenburg (dagvoorzitter)
Oscar Salemink (cultureel antropoloog) over ‘Identiteitsvorming’ gevolgd door een blik op openbaar onderwijs in de toekomst door Pieter Hogenbirk (rector scholengemeenschap Helen Parkhurst, Almere). Na de presentaties zal er een korte discussie met de zaal plaatsvinden.
11.30 uur
Workshops (ronde 1): Luisteren, inspireren, uitdagen en ruimte geven Fred Timmermans, bestuurder RSG Slingerbos/Levant
•
Luisteren, inspireren, uitdagen, ruimte geven
Zelfevaluatiekader Identiteit
Meer bezieling in de hele onderwijsorganisatie
Een check op kernwaarden van openbaar onderwijs
Bestuurders en managers zijn ervoor om al het personeel op een positieve manier actief bij het openbaar onderwijs te betrekken. Angst voor tegenspraak is onterecht. Want tegenspraak is brandstof van het denken. En denken is voorwaarde voor innoveren, juist in het openbaar onderwijs! Uiteindelijk gaat het erom dat iedereen binnen de school de openbare waarden waarmaakt. Workshopleider is bestuursvoorzitter Fred Timmermans van de openbare scholengemeenschap Slingerbos | Levant in Harderwijk en Zeewolde.
LUNCH
‘Prettig weekend!’ Wat heeft homo zijn met werk te maken? Een prikkelende en soms confronterende voorstelling door Theater AanZ
14.15 uur
Workshops (ronde 2): Zie ronde 1.
15.15 uur
Afsluiting en gelegenheid om terug te blikken onder het genot van een drankje
Met een door VOS/ABB ontwikkeld evaluatiekader kunt u zelf bepalen in hoeverre uw organisatie voldoet aan de kernwaarden van het openbaar onderwijs. Staat u stil bij het openbare gedachtegoed en waardenneutraal onderwijs? Of laat u zich leiden door concurrentie van andere scholen bij u in de wijk? Draagt u de kernwaarden volmondig en eendrachtig uit? Of kan dit uw imago schaden? Workshopleider is Hans Teegelbeckers van VOS/ABB, die actief betrokken is bij de ontwikkeling van het Zelfevaluatiekader Identiteit.
Meld u snel aan voor deze openbaar onderwijsdag op www.voo.nl/symposium Voor leden van de Vereniging Openbaar Onderwijs is deelname aan het symposium (inclusief lunch) en de Algemene Ledenvergadering gratis. Nietleden betalen 125 euro. Aanmelden kan eenvoudig via www.voo.nl/symposium of telefonisch via 036 5331500 bij het bureau van de Vereniging Openbaar Onderwijs. Meer informatie over het programma en de locatie vindt u op www.voo.nl/ symposium.
Het schoolkamp zorgt nu al voor nachtmerries?
O800 5010
of mobiel 0900 5010123 (45ct/pg
10
Tekst Esther Oosterling Beeld Tabula Rasa fotografie
Scholen adopteren een oorlogsmonument Adopteer een Monument is een landelijk onderwijsproject waarbij leerlingen van groep 7 of 8 van het basisonderwijs een oorlogsmonument in hun eigen dorp of buurt adopteren. Aan de hand van dit monument leren kinderen over de plaatselijke geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, de traditie van herdenken en de rituelen die daarbij horen.
A
lle openbaar toegankelijke monumenten die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog, oorlogen en vredesmissies waarbij Nederland betrokken was, komen in aanmerking voor adoptie. De monumenten kunnen herinneren aan bombardementen, het verzet, vervolging van Joodse Nederlanders en anderen, dwangarbeid en omgekomen militairen. Ook vredes-, vrijheids- en mensenrechtenmonumenten kunnen worden geadopteerd. Drie Amsterdamse scholen leggen uit waarom zij een oorlogsmonument hebben geadopteerd.
Het Dachaumonument
De openbare Merkelbachschool staat in de Amsterdamse wijk Buitenveldert. Vlakbij de school ligt het Amsterdamse Bos, met het Nationaal Dachau Monument. Dit is het oorlogsmonument dat de Merkelbachschool tien jaar geleden heeft geadopteerd. Het monument is gemaakt door beeldend kunstenaar Niek Kemps, ter nagedachtenis van de verzetstrijders die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen in het concentratiekamp Dachau. Het monument is een gangpad, belegd met Belgische blauwsteen. Links en rechts staat een hoge bomenrij, zoals in Dachau zelf.
Het Nationaal Dachau Monument in het Amsterdamse Bos
Inzicht nr 2 - april 2010
Elke laatste zaterdag van april herdenken de leerlingen, leraren en schoolleiding op deze plek de slachtoffers van het naziregime. Directeur Ronald Blikmam van de Merkelbachschool: ‘Groep 8 vervult een belangrijke rol tijdens de plechtigheid. Zij delen bloemen en kransen uit en dragen elk jaar een toepasselijk eigengemaakt gedicht voor.’ Van tevoren besteedt de school ook al veel aandacht aan de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.
11
Het Van Randwijk monument op het Weteringcircuit in Amsterdam ‘Dit is een school waar erg veel verschillende culturen zijn vertegenwoordigd. Juist op deze school willen we benadrukken hoe belangrijk het is dat verschillen tussen mensen geen probleem mogen zijn en dat je goed met elkaar op kunt schieten, ongeacht je afkomst of cultuur.’ Door de adoptie maakt de herdenking nog een grotere indruk op kinderen. ‘Het wordt zo heel persoonlijk. Vorig jaar hebben we een oorlogsveteraan uitgenodigd op school. Hij vertelde wat hij had meegemaakt. Zoiets leeft ontzettend bij de leerlingen.’
jaar geleden geadopteerd. In de 1e klas besteden we er in de lessen geschiedenis rond 4 mei extra aandacht aan. We lopen elk jaar mee in de herdenkingsstoet in de stad, die dan ook via “ons” monument
Brugklasleerlingen schrijven gedichten tijdens de les en leggen die samen met bloemen bij het monument
Van Randwijk monument
Het oorlogsmonument dat het Barlaeus Gymnasium heeft geadopteerd, een muur met beroemde dichtregels van verzetsheld Hendrik van Randwijk in zilveren letters, staat op het Weteringciruit in Amsterdam. In de oorlog was dit een fusilladeplaats. Margriet Bosman, conrector op het Barlaeus gymnasium: ‘Onze school heeft het monument ruim tien
komt. De brugklasleerlingen schrijven gedichten bij Nederlands en leggen die samen met bloemen bij het monument.’ De school heeft in het eigen gebouw zelf nog een kleiner monument staan, speciaal ter nagedachtenis aan Joodse leerlingen en leraren van de school die zijn omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze herdenkingsplaquette, een initiatief van enkele oud-leerlingen die tijdens de oorlogsjaren op het Barlaeus Gymnasium zaten, werd op 26 juni 2006 ingewijd. Op het Amsterdamse gymnasium zaten veel Joodse leerlingen. Oud-leerlingen en het schoolbestuur herdenken de slachtoffers bij het monument op school. ➜
U loopt alleen maar tegen de schoolmuren aan?
BEL 5010
op schooldagen tussen 10 en 3
12 Nationaal Aandenken ‘Vrijheid maak je met elkaar’ 2010 Het Nationaal Aandenken ‘Vrijheid maak je met elkaar’ wordt door het Nationaal Comité 4 en 5 mei aangeboden aan alle basisscholen. Het boekje is bestemd voor kinderen van groep 7 in Nederland en klas 5 op de Nederlandse Antillen en Aruba. Het vertelt over het belang van vrede, vrijheid en democratie, en over de tradities en achtergronden van herdenken en vieren op 4 en 5 mei. Kijk voor meer informatie op www.4en5mei.nl.
VRIJHEID MAAK JE MET ELKAAR 2010
Vrijheid maak je met elkaar NATIONAAL AANDEN0KEN 201
65 JAAR BEVRIJDING
Oorlogsmonument Abcouderpad
Oorlogsmonument Abcouderpad
De Holendrechtschool uit Amsterdam-Zuidoost heeft het oorlogsmonument aan het Abcouderpad geadopteerd. Het monument heeft geen naam, maar staat symbool voor de herdenking van de slachtoffers die zijn gevallen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het bronzen beeld dat twee meter hoog is, is in 1985 ontworpen door Maria Glandorf. De twee figuren symboliseren de kracht van het verschil tussen mensen. Directeur Dirk Kruger van de Holendrechtschool: ‘Samen met de stadsdeelbestuurders leggen wij, de schooldirectie en de leerlingen, op 4 mei een krans bij het monument. Het is heel bijzonder, omdat bijna iedereen uit zuidoost tijdens Dodenherdenking naar dit oorlogsmonument komt.’ De school schenkt voorafgaand aan deze plechtigheid
ook veel aandacht aan het thema dat het Nationaal Comité 4 en 5 mei kiest voor Bevrijdingsdag. ‘Een medewerker beeldende vorming maakt werkstukken met de leerlingen en de Verhalenman, Karel Baracs wordt uitgenodigd. Hij heeft altijd een voorstelling in
We laten de leerlingen ook zien wat voorafging aan de Tweede Wereldoorlog: discriminatie en haat
Inzicht nr 2 - april 2010
het Verzetsmuseum. ‘Zijn lijn trekken we door naar school. We vinden het belangrijk om niet alleen stil te staan met wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog is gebeurd, we willen leerlingen ook laten zien dat wat er voorafging aan de oorlog, namelijk discriminatie en haat, iets is dat nog steeds actueel is.’ ●
13
Tekst Janny Arends, beleidsadviseur Vereniging Openbaar Onderwijs
Laptop valt niet altijd onder gratis lesmateriaal Sinds de invoering van de gratis schoolboeken in 2009 zijn de schoolkosten voor ouders gedaald. Op sommige scholen worden geen boeken gebruikt, maar wordt gewerkt met digitaal lesmateriaal. In plaats van gratis schoolboeken krijgen leerlingen dan een gratis laptop. Er zijn ook scholen die werken met schoolboeken én met digitaal materiaal. De schoolboeken zijn gratis, maar hoe zit het met de laptop? Mogen scholen hier geld voor vragen aan ouders en kunnen ouders worden verplicht om een laptop aan te schaffen?
S
inds de invoering van de gratis schoolboeken in 2009 zijn de schoolkosten voor ouders gedaald. Op sommige scholen worden geen boeken gebruikt, maar wordt gewerkt met digitaal lesmateriaal. In plaats van gratis schoolboeken krijgen leerlingen dan een gratis laptop. Er zijn ook scholen die werken met schoolboeken én met digitaal materiaal. De schoolboeken zijn gratis, maar hoe zit het met de laptop? Mogen scholen hier geld voor vragen aan ouders en kunnen ouders worden verplicht om een laptop aan te schaffen? Over deze kwestie zijn onlangs vragen gesteld door leden van de Tweede Kamer en de staatssecretaris van onderwijs heeft deze beantwoord. Een school mag ouders een bijdrage vragen voor een laptop, dit valt dan onder de vrijwillige ouderbijdrage. Een laptop valt daarmee niet onder de defi nitie van lesmateriaal. Ouders hoeven de bijdrage niet te betalen en kunnen daartoe ook niet worden gedwongen. Als de ouders niet betalen en hun kind geen laptop heeft, moet de school aan de leerling een volwaardig alternatief aanbieden voor de laptop-
klas. Dat kan bijvoorbeeld een klas zijn waar men vooral met boeken werkt. Of men dat wenselijk vindt, moet elke school zelf bepalen. Als een laptop op een school noodzakelijk is (omdat schoolboeken bijvoorbeeld worden vervangen door digitaal lesmateriaal), moeten scholen hier zelf in voorzien en valt het onder het gratis lesmateriaal. Scholen kunnen hiervoor de ICTbekostiging en de bekostiging voor het lesmateriaal gebruiken. Als de school de rekening (grotendeels) zelf betaalt, wordt waarschijnlijk voorkomen dat er verschillen ontstaan op één school: namelijk klassen die veel digitaal onderwijs krijgen en klassen waar men voornamelijk met boeken werkt.
Welke rol heeft de MR?
Als de school een vrijwillige ouderbijdrage voor een laptop wil vragen, moet eerst de oudergeleding van de MR hiermee instemmen. Deze bevoegdheid is vastgelegd in WMS-artikel 14, lid 2, sub c. De school moet ook een schriftelijke overeenkomst sluiten tussen de school en de ouder. Daarin moet duidelijk staan vermeld dat de gevraagde bijdrage vrijwillig is. ●
Meer informatie Meer informatie over de schoolkosten en de antwoorden van staatssecretaris Marja van Bijsterveldt vindt u op www.voo.nl/ onderwijsbeleid > dossiers > schoolkosten.
De directeur wil per se bij de MR-vergadering zijn?
O800 5010
of mobiel 0900 5010123 (45ct/pg
14
Tekst Jan Barendse Beeld José Krijnen
Splitsing van de pabo een goed idee? Specialisten vóór, maar niet terug naar vroeger
Eind vorig jaar liet staatssecretaris Marja van Bijsterveldt een interessante proefballon op: splitsing van de pabo in een afdeling die opleidt tot het werken met jonge kinderen en een voor oudere leerlingen van de basisschool. Een jaar eerder bracht de Onderwijsraad al een soortgelijk advies uit. De staatssecretaris zou voor de zomer de Tweede Kamer informeren over haar toekomstplannen met de pabo’s, maar gaf aan eerst mensen in het onderwijs te raadplegen.
I
nzicht helpt haar een handje en vroeg een aantal deskundigen wat zij van dit idee vinden. Dit alles in de hoop dat dit onderwerp niet het stempel ‘gevoelig’ krijgt. Dan immers zal het demissionaire kabinet er vanaf moet blijven.
Frea Janssen Vos, voormalig APS-medewerkster en grondlegger van het Ontwikkelingsgericht Onderwijs ‘Een specialisatie of een aparte pedagogische academie? In ieder geval mag een specifieke opleiding ‘jonge kind’ geen terugval naar het oude kleuteronderwijs
Inzicht nr 2 - maart 2010
en de opleiding van voor 1985 betekenen. Daarom ben ik voor een specialisatie onderbouw voor kinderen van nul tot acht jaar, zoals de Onderwijsraad in 2008 voorstelde. Met aandacht voor kinderopvang en peutergroepen, zodat de curricula voor de hele periode van nul tot acht jaar aan elkaar verbonden kunnen blijven. De overlap met de specialisatie bovenbouw (zes tot twaalf) houdt de basisschoolgedachte overeind. Dat moet, gezien de grote verschillen tussen de kinderen en de behoefte aan continuïteit, zonder leeftijdsgrenzen.’
Bas Levering, lector pedagogiek Fontys Hogeschool ‘Marja van Bijsterveldt is de eerste bewindspersoon op onderwijs die hardop durft te zeggen dat ze de constructiefout van bijna een kwart eeuw geleden wil herstellen. Met de invoering van de basisschool in 1985 moest er natuurlijk ook een nieuwe opleiding voor leraren basisonderwijs komen. Dat de samenvoeging van de KLOS (vroegere opleiding voor kleuterleidsters) en Kweekschool het tijdperk van de brede inzetbaarheid zou inluiden, leek een logische stap, maar die was natuurlijk juist uitkomst van een kapitale denkfout. Wie niet inziet dat het verschil tussen een vijfjarige en een tienjarige om volkomen andere benaderingen en dus om specialisatie vraagt, is onderwijskundig en pedagogisch stekeblind. En nu weer niet aan de andere kant doordraven graag. De opleiding voor leerkrachten die zich met het jonge kind gaan bezighouden, mag beslist niet van lagere kwaliteit zijn. Het is wel voorstelbaar dat er veel meer praktijk in die opleiding zal zitten,
15
maar beide specialisaties horen in deze tijd onder één dak.’
Liesbeth Verheggen, bestuurslid AOb ‘We moeten de KLOS niet opnieuw invoeren, want dan krijgen we de situatie van voor de invoering van de basisschool terug. Daar ben ik geen voorstander van. De AOb wil wel graag dat het leren van het jonge kind centraler komt te staan op de pabo en dat er een scherpere specialisatie mogelijk wordt voor het lesgeven aan het jonge kind. Want kleuters leren echt anders dan oudere kinderen. Verder vind ik dat de leerkrachten in de kleuterklassen wel wat meer als professionals mogen worden benaderd. Want er is echt net zoveel kennis nodig voor het lesgeven in een kleutergroep als voor het lesgeven in groep 8.’
Mineke van Essen, hoogleraar genderstudies en onderwijsgeschiedenis Rijksuniversiteit Groningen ‘Een splitsing van de opleiding in een afdeling voor het jonge kind en een voor het schoolkind maakt meer tijd vrij voor verdieping
per ontwikkelingsfase, wat leidt tot een betere inhoudelijke en professionele toerusting en een meer eenduidige beroepsidentiteit, die wellicht ook mannelijke studenten weer zal aanspreken. Bovendien kan dan eindelijk ernst worden gemaakt met iets dat in tal van andere landen al decennialang bestaat, maar waartoe in Nederland tot nu toe slechts vergeefse pogingen zijn ondernomen: het ontwerpen van een hooggekwalificeerde hbo-opleiding, gericht op het jonge kind, van kinderdagverblijf en peuterspeelzaal tot en met de onderbouw van de basisschool. Dat zal zowel het jonge kind als de status van het beroep ten goede komen.’
Hanneke Verkleij, mede-oprichtster Werkgroep Kritische Kleuterleidsters ‘Een specialisatie is een goed idee, maar dan niet volgens de scheidslijnen van voor 1985. De gedachte: opleiden voor het werken met kinderen van 4 tot 8 jaar en kinderen van 8 tot 12 jaar vind ik perspectief bieden. Het maakt de doorgaande ontwikkelingslijn kansrijker, in leerstof én
in de ontwikkeling van kinderen. Dat was immers de winst die men met de invoering van de basisschool wilde boeken! Dat is op erg veel scholen jammerlijk mislukt. Nog steeds zeggen leerkrachten en ouders dat het echte leren pas in groep drie begint en worden kinderen van groep 1 en 2 voorbereid op groep 3. Daar moeten we vanaf! En daar draag je aan bij door studenten grondig te scholen in een didactisch en pedagogisch verantwoorde begeleiding van kinderen van groep 1 t/m 4. Het denken in scheidslijnen tussen spelen en leren en tussen groep 2 en 3 moet na 25 jaar toch echt de prullenbak in.’
Cor de Raadt, directeur pabo INHolland ‘Het programma van de pabo is overladen door de terechte hoge eisen die aan de opleiding worden gesteld. De oplossing van dit probleem lijkt te worden gezocht in een knip in de pabo: een opleiding voor het jonge en een voor het oudere kind. Maar het is niet ondenkbaar dat deze oplossing tot een splitsing in de basisschool leidt: een te nadrukkelijke profi lering van de onderbouw en de bovenbouw, met alle aansluitingsgevolgen van dien voor kinderen in een zeer gevoelige leeftijdsfase. Voor de opleidingen lopen we het risico van een ongewenste voorsortering: de opleiding jonge kind wordt het domein van de mbo-afgestudeerde meisjes, terwijl die voor het oudere kind vooral voor havoafgestudeerden en wellicht voor jongens interessanter wordt. Is dit nu het perspectief dat tot kwaliteitsverbetering leidt? Het zou beter zijn om de studenten op te leiden tot een generieke bevoegdheid, binnen de opleiding ruimte te scheppen voor specialisaties en verbreding te realiseren ➜
De schooldag is te lang?
BEL 5010
op schooldagen tussen 10 en 3
16
verplichte voortgezette scholing van de afgestudeerde.’
Simone Walvisch, bestuurslid PO-Raad ‘De PO-Raad is van mening dat de kwaliteit van de leraar cruciaal is voor de kwaliteit van het onderwijs. Voor een betere lerarenopleiding is een splitsing van de pabo in een opleiding voor de onderbouw en een voor de bovenbouw van de basisschool echter geen oplossing. Leraren moeten weten wat de kinderen leren gedurende hun hele ‘loopbaan’ in het primair onderwijs, in elk geval voor taal en rekenen. Wat leren de kinderen al in groep 1 en hoe verhoudt zich dat tot de lessen in groep 8? De bestaande brede bevoegdheid moet daarom gehandhaafd blijven. Graag denken wij mee over mogelijke verbeteringen in de lerarenopleidingen. Want goede leraren zorgen voor goed onderwijs voor elk kind.’
Jan Jacob van Dijk, woordvoerder onderwijs (CDA) in de Tweede Kamer ‘Het is verstandig om na te denken over een specialisatie op de
Inzicht nr 2 - april 2010
pabo. Een specialisatie die vroeger plaatsvindt dan nu het geval is. Daarmee zou je kunnen bereiken dat er meer jongens naar de pabo toe komen. Die zijn over het algemeen meer geïnteresseerd in de bovenbouw van de basisschool. Als je vroeger gaat specialiseren, sluit je beter aan bij hun belevingswereld. Met een vroegtijdige specialisatie kun je ook iets doen aan het veel te zware eisenpakket waarmee docenten worden geconfronteerd. Maar wij vinden niet dat een specialisatie moet uitmonden in een aparte bevoegdheid, zoals de staatssecretaris suggereert. We vrezen problemen met de inzetbaarheid: het personeelsbeleid op de scholen wordt zo een buitengewoon lastige puzzel. Daarom zijn wij voor het handhaven van één bevoegdheid met een aantekening voor bovenbouw of onderbouw.’
regelmatig aan de orde. Met zo’n splitsing is wellicht enige winst te behalen. Een andere opzet is een jaar van algemene introductie, gericht op het verhogen van de eigen vaardigheden (taal en rekenen), met pedagogiek, leer- en ontwikkelingspsychologie en daarna een specialisatie van drie jaar in de specifieke leeftijdsgroep. Maar dan wel met behoud van een algemene bevoegdheid. Wanneer leraren toch gaan werken in de andere specialisatie, vind ik aanvullende bekwaamheidseisen gewenst. Een terugkeer naar de KLOS bepleit ik geenszins. De ’verworvenheden van het kleuteronderwijs’ hadden een beperkte betekenis en zijn ingehaald door het huidige, veel bredere en beter onderbouwde onderwijs aan jonge kinderen.’
Henk van der Weijden, onderwijspedagoog en oud-inspecteur
‘De VVD wil fors investeren in meer goede docenten. Dat begint met docentenopleidingen van topniveau. Het is onacceptabel dat sommige afstudeerders aan de pabo het rekenniveau van groep 8 nauwelijks ontstijgen.
‘De pabo moet zijn studenten breed opleiden en dat is een ingewikkelde klus. Bij de kwaliteitsdiscussie komt de splitsingsoptie
Ineke Dezentjé-Hamming, woordvoerder onderwijs (VVD) in de Tweede Kamer
column 17
Alexander Pechtold Tweede Kamerlid en fractievoorzitter D66
De eisen op deze lerarenopleidingen moeten daarom strenger. In dat kader hebben wij voorgesteld de pabo te splitsen. Wij bepleiten een deelopleiding voor lesgeven in de onderbouw en een deelopleiding voor lesgeven in de bovenbouw. Zodat potentieel goede kleuterleidsters niet worden afgewezen vanwege de eis dat zij ook geschikt voor de bovenbouw zouden moeten zijn en zodat aan docenten voor de bovenbouw hogere eisen kunnen worden gesteld.’
Jeanet Meijs, bestuurslid Beter Onderwijs Nederland voor het basisonderwijs ‘Beter Onderwijs Nederland is zeer voor een splitsing in de opleiding. Sinds de invoering van de basisschool is het onderwijs voor de groepen 3 t/m 8 ‘verkleuterd’ en werd de onderbouw schoolser. Veel leidsters hebben bezwaar tegen het veelvuldig toetsen in groep 1 en 2 en de kennis over de ontwikkeling van het jonge kind is nagenoeg verdwenen. De eis van brede inzetbaarheid schrikt twee groepen af: zij die graag in de onderbouw willen werken en zij die sterke voorkeur hebben voor de bovenbouw. Dat zijn de meer intellectueel begaafden, waaronder veel jongens. Een knip in de opleiding zou die drempels kunnen wegnemen. Wij vinden dat de toelatingseisen voor een ‘pabo met knip’ verscherpt moeten worden en dat het nieuwe leren op pabo’s onmiddellijk moet worden afgeschaft. Pabostudenten die voor de onderbouw kiezen, moeten minstens mbo-4 met goede cijfers hebben afgerond. Studenten voor de bovenbouw zouden een vwo-diploma moeten hebben.’ ●
Speel in op talent! Het is soms fascinerend om te zien hoe kinderen de wereld ontdekken. Hoe ze nieuwsgierig op zoek gaan naar antwoorden. Hoe ze dingen proberen. Die ontdekkingsreis vindt voor een groot deel plaats op school. Daar leren ze lezen, schrijven en rekenen, maar ook maken ze kennis met vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en techniek. Die nieuwsgierigheid komt uit de kinderen zelf, maar moet zeker ook worden geprikkeld. Uitdagend onderwijs is daarvoor van essentieel belang. Tijdens de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen heb ik verschillende scholen bezocht en het viel mij op dat scholen elk op hun eigen manier leerlingen proberen te prikkelen. Zo probeert het Wellant college in Den Haag haar vmbo-leerlingen bewust te maken van het groen om hen heen. Het Lyceum voor Beeldende Vormgeving in Rotterdam richt zich naast de standaardvakken ook een aantal uren per week op beeldende vorming. Het is goed om kinderen naast het reguliere lesaanbod iets extra’s te bieden. Elk kind heeft uitdaging nodig om zijn of haar unieke eigenschappen te ontplooien. Onderwijs op maat is daarvoor het sleutelwoord. Op die manier halen kinderen het beste uit zichzelf en ontdek je het talent van kinderen. Het is belangrijk dat we ook de bovengemiddeld presterende kinderen die extra aandacht geven. Zij hebben evenzo die prikkeling in het onderwijs nodig. Flexibele examinering is daar een voorbeeld van. Een leerling die erg goed is in techniek, zou op een hoger niveau eindexamen moeten kunnen doen. Gelukkig zijn er steeds meer initiatieven die uitdagend onderwijs bevorderen. Onlangs is er in Rotterdam een wetenschapsknooppunt gelanceerd. Een programma waarbij wetenschappers van de Erasmus Universiteit in Rotterdam jonge bollebozen over hun vak vertellen. De kinderen maken vooral kennis met de wetenschap en technische beroepen. Behalve dat het voor de kinderen heel leerzaam en leuk is, kan het ook de interesse wekken voor de bèta-kant. Gelet op het huidige tekort aan bètatechnici is dat een mooie winst. Soortgelijke projecten waarbij wetenschappers van de universiteit de komende drie jaar basisscholen bezoeken, gaan waarschijnlijk ook van start in Utrecht, Wageningen, Amsterdam, Enschede en Maastricht. Het is belangrijk dat er meer aandacht komt voor wetenschap en techniek. Nu besteden ongeveer 2500 basisscholen hier aandacht aan. Het zou mooi zijn als dat binnen een afzienbare tijd bij alle basisscholen het geval is. Niet alleen op basisscholen is het van belang dat kinderen in aanraking komen met wetenschap. Ook op lerarenopleidingen moet hier meer aandacht voor komen. Juist door een samenwerking tussen leraren en wetenschappers kunnen techniek en wetenschap vanuit verschillende invalshoeken aangeboden worden aan kinderen. Door goed presterende kinderen al vroeg kennis te laten maken met deze vakgebieden, verruimt dat hun blikveld en helpt het wellicht in de keuze voor het vervolgonderwijs. Bovenal is het van belang dat er met die extra uitdagingen in het onderwijs meer ruimte is voor kinderen om hun talenten te ontwikkelen. Want van die talenten moeten we het in onze samenleving hebben!
18
Tekst Jan Barendse Beeld Jij fotografie
Ervaringsgericht onderwijs: kinderen leren pas als ze betrokken zijn
Ik zou nooit een lesjesjuf kunnen zijn Twintig jaar geleden werd de eerste Nederlandse basisschool voor ervaringsgericht onderwijs (EGO) opgericht: openbare basisschool Uilenspiegel in Boekel. De school werd toen officieel geopend door de grondlegger van dit pedagogisch concept, professor Ferre Laevers van de universiteit in Leuven (België). Janneke Mezenberg werkt al 11 jaar op obs Uilenspiegel en sinds kort ook bij het expertisecentrum EGO. Ondanks dit drukke bestaan vond zij toch nog tijd om uit om uit te leggen waar EGO voor staat.
J
anneke maakte voor het eerst kennis met ervaringsgericht onderwijs (EGO) op de pabo: ‘Ik heb daar een module EGO gevolgd, maar dat was gericht op het werken met kleuters. Ik zag toen nog niet voor me hoe je die uitgangspunten ook in de bovenbouw zou kunnen verwezenlijken. Dat heb ik later ontwikkeld, op de Uilenspiegel, de school waar ik direct na mijn opleiding aan het werk ging. In de praktijk leer je het meest en het snelst. EGO past helemaal bij mijn visie op onderwijs en opvoeding, dus toen ik hier kwam werken, kreeg ik een gevoel van ‘thuiskomen’ en ‘oh, zo kan het dus ook!’.’
Dialoog
Er zijn veel parallellen te trekken tussen het ervaringsgerichte en het ontwikkelingsgerichte onderwijs (OGO). Maar ook accentverschillen en vooral een ander idioom bij het benoemen van de uitgangspunten. Zo spreekt men bij het EGO bijvoorbeeld over bevrijdingsprocessen, een term die wat therapeutisch aandoet. Janneke bestrijdt dat het EGO zweverig zou zijn:
Inzicht nr 2 - april 2010
‘Het is vooral een heel praktisch concept. Wij willen inspelen op de ervaringsstroom bij kinderen en een sterk contact met de kinderen opbouwen; kinderen ‘raken’. Op het moment dat je kinderen raakt, ontstaat betrokkenheid en dan zijn kinderen volop in ontwikkeling. En dat doen we onder andere door het voeren van de ervaringsgerichte dialoog: echt naar een kind luisteren en ingaan op wat er leeft bij een kind. Daarbij accepteer je het kind zoals het is en je leeft je in het kind
uit te dagen. En als je daar in slaagt, zie je dat kinderen helemaal vol in activiteiten duiken, de tijd vergeten en niet meer door hebben wat er om hen heen gebeurt.’
Betrokkenheid
Betrokkenheid is dus een van de allerbelangrijkste uitgangspunten van het EGO. Janneke: ‘Een kind dat niet betrokken is, daar kun je van alles in proberen te stoppen, maar dat werkt niet. Denk maar eens aan je eigen middelbare schooltijd, toen je al die rijtjes voor Frans en Duits moest leren. Een week later was je ze al weer kwijt. En wij willen juist dat kinderen fundamenteel leren, dan beklijft alles veel beter. Om die betrokkenheid optimaal tot zijn recht te laten komen, onderkennen we vijf betrokkenheidsverhogende factoren: Sfeer en relatie; we vinden het heel belangrijk dat je een goede sfeer hebt in je klas. De relatie ➜
Ervaringsgericht onderwijs gaat uit van echte betrokkenheid van het kind in, zonder je echtheid als leerkracht prijs te geven. Je blijft wel wie jij bent. Als je reageert op een kind moet die reactie echt zijn. Betrokkenheid is de bril waardoor je de hele dag naar kinderen kijkt. We zoeken voortdurend naar mogelijkheden om kinderen te prikkelen en
20 tussen de kinderen moet goed zijn, maar ook de relatie tussen kind en leerkracht. Daarnaast hanteren we het principe van het aanpassen aan niveau. Het aanbod mag niet te moeilijk zijn, maar zeker ook niet te gemakkelijk. We vinden het ook heel belangrijk dat er echte activiteit in zit, dat kinde-
kinderen zelf initiatieven moeten kunnen nemen.’
Emanciperen
De leerkracht let er vooral op of kinderen lekker in hun vel zitten en of ze betrokken zijn. Daar is zelfs een instrument voor ontwikkeld: de betrokkenheidsschaal. Daar hebben vooral beginnende EGOleerkrachten veel steun aan, maar bij Janneke is het al een automatisme geworden. Janneke: ‘Het is niet zo dat ik de hele dag denk: “O, dit is een vier of een vijf”, maar ik houd wel goed in het oog of een kind sterk of maar weinig betrokken is. Overigens is de kans dat de betrokkenheid hoog is, heel groot als het in orde is met de drie belangrijke pijlers die de betrokkenheid ondersteunen: een rijk milieu, dus een goed aanbod met genoeg
Kinderen leren dankzij EGO bewuster en leren zelf te kiezen ren dus niet alleen maar aan een tafeltje zitten schrijven, maar dat ze aan het ontdekken en experimenteren zijn. De vierde factor is de werkelijkheidsnabijheid. Dat wil zeggen dat je de werkelijkheid in huis haalt of naar de werkelijkheid toegaat. Je kunt in een boekje iets leren over koeien, maar als ze in de wei lopen, ga er dan ook naar toe. En de vijfde factor is dat
Janneke Mezenberg: ‘Ik houd goed in de gaten of een kind aandachtig bezig is.’
Inzicht nr 2 - april 2010
materialen om uit te kiezen. Maar ook een aanbod van allerlei extra’s die je de school binnenhaalt. Als leerkracht ben je overigens ook een belangrijk onderdeel van het rijke milieu voor kinderen. De andere twee heb ik al genoemd: de ervaringsgerichte dialoog en het leerlingeninitiatief. Het hoofddoel van EGO is het emanciperen van kinderen, dus je wilt dat kinderen vrij van emotionele problemen zelfstandig hun keuzes kunnen maken en sterk van school af komen en sterk hun toekomst ingaan.
Verschil
‘De betrokkenheid die wij zo belangrijk vinden, zie je ook terug bij OGO. En er zijn meer punten waarop de twee concepten elkaar overlappen. Thematisch werk bijvoorbeeld. Het grootste verschil, althans voor zover ik dat heb begrepen, is dat EGO sterk investeert in de betrokkenheid en de kinderen vervolgens veel ruimte voor initiatief biedt. Het OGO
zegt: op het moment dat kinderen betrokken zijn, zetten wij onze interventies in. Onze interventies zijn dus op de betrokkenheid gericht, die van OGO vooral op de volgende fase. Maar ik denk dat als je een klas binnenloopt, je niet kunt zien of er nu volgens OGO- of EGO-principes wordt gewerkt.’ Er is nog een ander, heel opmerkelijk verschil, niet in aanpak, maar in verspreidingsgebied. De meeste OGO-scholen bevinden zijn boven de grote rivieren, EGO-scholen eronder. Het lijkt wel alsof EGO vanuit het zuiden is opgerukt. In feite is dat ook zo, want het concept is aan de universiteit van Leuven ontwikkeld.
van zaken; of alles goed loopt en of er veranderingen nodig zijn. Een andere belangrijke werkvorm is het contractwerk. Dat zijn afspraken met de leerlingen op het gebied van leerstof. Dat kunnen we natuurlijk niet verwaarlozen. We zijn een basisschool die zich aan de kerndoelen moet houden! En dan hebben we nog de ateliers. Daar worden inderdaad kunstenaars bij betrokken, maar ook de ouders. Het is eigenlijk een bijzondere werkvorm, in een bijzondere ruimte met begeleiding. Dan zijn er nog twee werkvormen die voor zich spreken: projectwerk en vrije keuze.’
Werkvormen
‘EGO zit in je als mens’, besluit Janneke, ‘het is een mentaliteit. De werkvormen kun je wel leren, maar de manier waarop je naar kinderen kijkt, komt van binnenuit. Je kijkt naar het kind zelf en niet alleen maar naar de leerstof, je vindt initiatieven van kinderen belangrijk; je wilt ze uitdagen om zoveel mogelijk uit henzelf te halen. En je kijkt naar kansen en talenten. Maar je moet er ook plezier aan beleven en dat uitstralen. Durf met kinderen te spelen! In het basisonderwijs gaat het
‘Aan de vijf betrokkenheidsverhogende factoren’, vervolgt Janneke, ‘zijn tevens werkvormen verbonden. Bij sfeer en relatie horen bijvoorbeeld de kringen en het forum. Forum betekent dat er meerdere groepen bij elkaar komen, bijvoorbeeld voor het weekoverleg. Dat hebben we elke maandagochtend. En dan kennen we ook nog de meeting: dan bespreek je met de kinderen van jouw groep of met die van meerdere groepen tegelijk de gang
er vaak zo bloedserieus aan toe en worden er zoveel saaie lesjes uit het boek gegeven. Ik zou diep ongelukkig worden als ik als een lesjesjuf zou moeten werken. Wij werken niet met methodes en dat betekent vaak dat je lesvoorbereidingen meer tijd kosten. Maar ik heb dan ook zoveel meer lol met die kinderen! Laatst woonde ik een lezing van iemand bij en die vertelde dat kinderen van alles wat ze leren maar twintig procent op school leren. Dat zou kunnen, maar zorg er dan alsjeblieft voor dat wat je daar doet, je ook heel erg goed doet! ●
Lesjesjuf
Activiteiten jubileumjaar EGO Het expertisecentrum ervaringsgericht onderwijs organiseert in het jubileumjaar een flink aantal activiteiten: Lezingen van onder andere professor Luc Stevens en Beate Letshers-Grabbe, een debat op de EGO-school De Bonckert in Boxmeer, een studiebijeenkomst onder leiding van Kees Vreugdenhil,een studiereis naar Stockholm en een conferentie in Heerenveen. Voor het volledige programma ga naar www.expertisecentrumego.nl.
Paasmaaltijd of Suikerfeest?
O800 5010
of mobiel 0900 5010123 (45ct/pg
22
Tekst Rob Limper, directeur Vereniging Openbaar Onderwijs Beeld Vincent Verhoeven
Treffend voorbeeld van plaatselijke schoolstrijd De oorspronkelijke schoolstrijd in Ede is te boek gesteld door de Vereniging Oud Ede. In 1937 besloten voorstanders van protestants-christelijk en openbaar onderwijs samen een school voor Gymnasiaal en Middelbaar Onderwijs op te richten. Dat werd het huidige Marnix College, dat nu al ruim zeventig jaar een samenwerkingsschool is.
T
och waren inwoners van Ede niet allemaal gelukkig met deze constructie. Een echte protestants-christelijke school, Het Streek, en een openbare school, het Pallas Athene College werden 23 respectievelijk 49 jaar later gesticht; het Pallas mede dankzij de Vereniging Openbaar Onderwijs. Het stichten van de nieuwe scholen ging niet zonder slag of stoot. Het boek verhaalt daarover en is een must voor alle betrokkenen bij het onderwijs in Ede. Voor
anderen vormt het een levendige verbeelding van wat de schoolstrijd in een plaats concreet heeft betekend. Het opvallende in het voortgezet onderwijs in Ede anno nu is dat de scholen nauwelijks nog van elkaar verschillen. Eigenlijk is er in Ede SCHOOL, zoals de Vereniging Openbaar Onderwijs nastreeft. Dat is de slotconclusie in het laatste hoofdstuk, die hieronder gedeeltelijk wordt weergegeven. ●
De vraag naar het bestaansrecht van bijzonder onderwijs op religieuze grondslag Uit ‘Marnix College – Streeklyceum- Pallas Athene College’, p. 130-132,door C.E.H.J. Verhoef De veralgemenisering van het oorspronkelijke uitgangspunt plaatst een vraagteken achter het bestaansrecht van het confessioneel bijzonder onderwijs. De legitimatie van het overgrote deel van de protestants-christelijke en rooms-katholieke scholen valt niet meer af te lezen aan het christelijke karakter. Dat is zodanig verwaterd dat de reden om deze scholen ongewijzigd te laten voortbestaan door hun eigen benoemings- en toelatingsbeleid en de daarmee samenhangende gevolgen voor de identiteit, in feite is weggevallen. Het open karakter van deze scholen heeft een veralgemeniseringsproces op gang gebracht, waardoor het verschil met het openbaar onderwijs is gemarginaliseerd.
Inzicht nr 2 - april 2010
Sommige christelijke scholen worden voor meer dan zeventig procent bevolkt door islamitische- of hindoe leerlingen en zijn alleen in naam nog christelijk. De identiteit van deze scholen staat onder grote druk. Al decennialang vraagt men zich af wat het christelijke karakter van dergelijke scholen is. Men zou in dit verband zelfs kunnen spreken van een ‘lege identiteit’. Op zijn beurt is het openbaar onderwijs op bestuurlijk niveau naar het christelijk onderwijs opgeschoven. Er vindt een toenemende verzelfstandiging plaats, doordat inmiddels verschillende scholen de stichtingsvorm hebben aanvaard. De tijd van de “School met den Bijbel”, alsmede van het overige religieus getinte onderwijs, lijkt voorbij. Aan het proces van emancipatie van de protestantschristelijke en rooms-katholieke bevolkingsgroepen in de tweede helft van de negentiende en in het
23
Christelijke scholengemeenschap Het Streek begin van de twintigste eeuw, heeft deze vorm van onderwijs een belangrijke bijdrage geleverd. Meer dan een eeuw is het protestants-christelijk en roomskatholiek onderwijs voor veel kinderen uit christelijke gezinnen van grote waarde geweest voor hun godsdienstige, intellectuele en culturele vorming. Een tweede constatering dringt zich op. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw hebben ingrijpende maatschappelijke veranderingen plaatsgevonden. Wij leven thans in een veelkleurige, multiculturele en etnisch en religieus opzicht zeer verscheiden samenleving. Deze verdeeldheid leidt tot grote sociale problemen. Wij kunnen de toekomst niet tegemoet gaan met formules uit de tijd van de schoolstrijd. Deze tijd vraagt niet om gesegregeerde, in isolement verkerende onderwijsinstituten, maar om plaatsen waar jongelui van elke culturele, etnische en religieuze achtergrond samen hun opleiding krijgen. Waar tolerantie, respect voor de overtuiging van anderen en samenleven op basis van de grote humane waarden uit de geschiedenis van de mensheid worden aangeleerd. Eeuwenlang hebben mensen getracht naar die humane waarden te leven. Daarmee zijn eeuwenlang samenlevingen leefbaar gemaakt. Integratie is de grote uitdaging van deze tijd. Die begint bij onderwijs aan instituten die een afspiegeling vormen van onze huidige rijk geschakeerde samenleving. De leuze van Groen van Prinsterer: “in ons isolement ligt onze kracht”, is als antwoord op die uitdaging niet langer bruikbaar. Beide constateringen plaatsen ons voor het probleem van de verzuiling van het Nederlandse onderwijs en de toenemende botsingen tussen groepen jongeren. De tijd dringt. In 2003 werd op een PvdA-congres
in Zwolle opgemerkt dat met name in middelgrote steden als Ede en Zwolle de segregatie tussen de verschillende bevolkingsgroepen zich in een ijzingwekkend snel tempo voltrekt. Sindsdien is de situatie alleen maar verslechterd. In het in januari 2007 uitgebrachte rapport ‘Vrijblijvendheid Voorbij’ wordt door een viertal interventieteams de noodklok geluid over de groeiende kloof tussen jonge allochtonen en autochtonen. Multiculturele vraagstukken, zoals de diversiteit onder jongeren en etnische spanningen zijn op grote schaal aan de orde en bepalen voor een deel het straatbeeld, niet alleen in de Randstad, maar ook in dorpen en kleine plattelandsgemeenten. De toegenomen polarisatie wordt lokaal vaak als eerste onder jongeren zichtbaar. Het gescheiden optrekken van jongeren wordt in de hand gewerkt door het laten voortbestaan van aparte scholen voor de vele religieuze groeperingen die ons land telt en waar in sommige gevallen één overtuiging boven alle andere wordt gesteld. Hier moeten wij onszelf de vraag stellen of het nog langer maatschappelijk verantwoord is om de godsdienstige verkokering van ons onderwijssysteem te laten voortbestaan. Het einde van de verzuiling van ons onderwijs is wellicht het belangrijkste middel om het segregatieproces een halt toe te roepen en de integratie van de allochtone jeugd te bevorderen. In het regeerakkoord van het 4e kabinet Balkenende staat in het hoofdstuk over het onderwijs: “Segregatie in het onderwijs moet worden bestreden. Zonder dat er sprake is van een acceptatieplicht, zal hier sterk op worden ingezet”. De regering wil deze doelstelling onder meer verwezenlijken via gemengde stadswijken. Daarnaast zal vanaf 2008 met vaste aanmeldmomenten voor het primair onderwijs ➜
Oecumenische scholengemeenschap Marnix College
Het tussenuur wordt meegeteld als lestijd?
BEL 5010
op schooldagen tussen 10 en 3
24 niet kunnen samengaan. Deze houding wordt onder meer verklaard uit de afwezigheid van contact met moslims, omdat die niet op reformatorische scholen worden toegelaten.
Openbare scholengemeenschap Pallas Athene
worden gewerkt, eventueel aangevuld met een lotingsysteem. Het opzetten van gemengde stadswijken is echter een zaak van zeer lange adem, niet meer dan een lapmiddel en tot mislukken gedoemd, wanneer niet tevens een acceptatieplicht wordt doorgevoerd. De Onderwijsraad gaat een stapje verder dan de regering. De Raad pleit voor een aannameplicht,
Opmerkelijk is dat in een recente publicatie van de Mr. G. Groen van Prinstererstichting, het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie, voor een ruimer toelatingsbeleid in het bijzonder onderwijs wordt gepleit. Men wil “andersdenkenden’ niet bij voorbaat uitsluiten. Als één van de grote voordelen ziet men “de mogelijkheid om kinderen op jongen leeftijd kennis te laten maken met onze pluriforme samenleving”. Voorwaarde is wel dat van ouders die de grondslag niet kunnen onderschrijven, gevraagd zal worden deze te respecteren. Om de identiteit te handhaven, moet de school tevens de mogelijkheid hebben deze ouders niet tot het bestuur toe te laten. Dit houdt echter in dat ‘andersdenkende’ ouders niet als volwaardige leden van de schoolgemeenschap worden geaccepteerd. Zij zijn slechts ‘getolereerde gasten’, zonder enige invloed op het beleid van de school. Een dergelijke school loopt het gevaar dat kinderen van ‘andersdenkende’ ouders de indruk krijgen dat hun godsdienst of levensbeschouwing niet gelijkwaardig is aan de christelijke overtuiging. Het gevolg kan zijn dat het beeld dat deze kinderen van onze pluriforme samenleving krijgen, wordt bepaald door gevoelens van achterstelling en minderwaardigheid.
Er is politieke moed nodig voor herziening van artikel 23 van de grondwet maar maakt een uitzondering voor orthodoxe scholen. Waartoe dit laatste leidt, stond begin mei 2007 in Refl !its, een reformatorische jongerenkrant. Uit een onderzoek door leerlingen van reformatorische scholen blijkt dat 55% van de reformatorische jongeren negatief denkt over buitenlanders/ moslims, driekwart vindt dat er in ons land teveel buitenlanders zijn en zeventig procent niet veel op heeft met de multiculturele samenleving en meent dat de leefwijzen van West-Europeanen en moslims
Uitgave ‘Marnix College – Streeklyceum- Pallas Athene College De uitgave ‘Marnix College – Streeklyceum- Pallas Athene College’ van C.E.H.J. Verhoef, onder auspiciën van Vereniging Oud Ede, is te bestellen bij het Historisch Museum Ede, Museumplein 7, 6711 NA Ede. De uitgave kost € 9,90, exclusief verzendkosten.
Inzicht nr 2 - april 2010
Voor het werkelijk bestrijden van de segregatie is de moed vereist, vooral de politieke moed, om, met betrekking tot het bijzonder onderwijs op religieuze grondslag, een discussie te beginnen over een herziening van artikel 23 van de grondwet. Al te lang zijn wij om de hete brij heengelopen. Vrijwel geen politieke partij wenst zich aan het aanpakken van dit artikel te branden. Uit de reacties op de site van Kieskompas, een initiatief van Dagblad Trouw en de Vrije Universiteit, blijkt dat ‘de burger’ steeds gereserveerder staat tegenover de vrijheid van onderwijs. 45 Procent van de respondenten wijst handhaving van artikel 23 van de grondwet in de huidige vorm af. Twaalf procent van de respondenten is neutraal en niet meer dan 41 procent steunt het kabinet op dit punt. Wellicht is het tijd om aan een nieuw hoofdstuk van onze onderwijsgeschie-
25
Tekst Wietske Idema Beeld Vincent Verhoeven en Tabula Rasa fotografie
Twee leerkrachten over hun werk en toekomst
Doorwerken of toch met pensioen? Hanneke Bakker (59) staat al vanaf haar negentiende voor de klas. Al die jaren heeft ze op openbare basisscholen in Amsterdam lesgegeven. Hoewel haar hart ligt bij het kleuteronderwijs, geeft ze ook met veel plezier les in andere groepen. De kans is groot dat Bakker doorwerkt tot haar 65e, want wensen voor de toekomst heeft ze zeker nog.
‘K
leuters hebben mijn hart gestolen. De manier waarop zij spelenderwijs leren, spreekt me ontzettend aan. Ook het oppikken van wat kinderen zelf aandragen in de les en het opnemen van hun ideeën in mijn lessen vind ik geweldig om te doen. Na mijn opleiding tot kleuterleidster ben ik meteen aan de slag gegaan in het onderwijs. Ik heb veel scholen gezien in Amsterdam; van de Pijp tot de Jordaan. Ik heb er altijd bewust voor gekozen om op een openbare school te werken, omdat ik het belangrijk vind dat iedereen kan zijn hoe hij is, met alles wat daarbij hoort en ongeacht levensovertuiging. In mijn lessen besteed
ik bijvoorbeeld naast Kerst ook aandacht aan het Suikerfeest. Ik wil de kinderen van alles iets bieden, zodat ze zelf een mening kunnen vormen over wat ze belangrijk vinden of waar ze in geloven. Natuurlijk is dit voor veel kinderen al bepaald in de opvoeding, maar je weet nooit welke invloed het heeft op latere leeftijd.’ Bakker: ‘Momenteel sta ik niet voor een kleuterklas, maar voor groep zes van basisschool De Parel in Amsterdam. Hier geef ik al ongeveer vijftien jaar les. Het leuke aan oudere kinderen is dat ze een stuk mondiger zijn en dat je echt gesprekken kunt voeren ➜
Geen inzage in het leerlingvolgsysteem?
BEL 5010
op schooldagen tussen 10 en 3
26 in de les. Ik werk in een duobaan, samen met een collega. Deze samenwerking kan bijna niet beter, want we hebben de taken verdeeld op basis van onze talenten en kracht. Mijn collega is inhoudelijk en
houden. Daarnaast krijg ik veel energie van de jonge leraren op school. Heerlijk, hoe zij nieuwe kennis, enthousiasme en vrolijkheid brengen. Wij, de ‘oude leraren’, hebben soms toch ouderwetse gedachten en het is fijn om nieuwe input te krijgen. Ik zie het dus wel zitten om tot mijn 65e door te werken. Mijn wens voor de toekomst is om mijn kennis over het kleuteronderwijs over te kunnen dragen op de jonge leraren. Ik vind het belangrijk dat er speciale aandacht is voor kleuters en de manier waarop je hen les moet en kunt geven. Omdat De Parel in augustus 2010 gaat sluiten wegens een te klein leerlingenaantal, zal ik weer op een andere school gaan lesgeven. Ik hoop dat ik daar de kans krijg om mijn wens te vervullen voordat ik stop met werken.’
Ik draag graag mijn kennis over op de jonge leerkrachten cognitief sterk, terwijl ik organisatorisch handig en creatief ben. Uiteraard proberen we de leuke dingen zo goed mogelijk te verdelen, om te voorkomen dat één van de juffen ‘de saaie juf’ wordt. Het hebben van een duocollega zie ik als een groot voordeel. Er is altijd iemand om mee te overleggen, bijvoorbeeld bij het schrijven van de rapporten of het voeren van gesprekken met ouders of instanties.’
Kennis overdragen
‘Het is buffelen in het onderwijs, maar het lesgeven haalt het beste in mij naar boven. De Parel is een taalzwakke school en heeft veel leerlingen met een niet-Nederlandse etnische achtergrond. Ondanks het harde werken probeer ik de lessen leuk en creatief te
Hanneke Bakker werkt al bijna 40 jaar in het onderwijs
Inzicht nr 2 - april 2010
Fit blijven op je vakgebied
Kees Tijdink (61) is al 36 jaar docent scheikunde in het voortgezet onderwijs. De leerlingen schatten hem vaak jonger dan dat hij in werkelijkheid is. Iets dat in zijn voordeel werkt, zo denkt hij. Tijdink heeft verschillende onderwijsvernieuwingen meegemaakt, waar hij zich steeds voor heeft opengesteld en in heeft verdiept. ‘Mijn leerlingen vinden dat ik een jonge uitstraling heb. Ik heb het gevoel dat ik daardoor goed contact met hen heb. Daarnaast weet ik wat er omgaat in de hoofden van mijn leerlingen: door mijn eigen drie kinderen heb ik begrip gekregen voor de manier waarop verschillende generaties denken. Ook ben ik geïnteresseerd in de leerling als individu en in mijn lessen probeer ik te anticiperen op gebeurtenissen uit hun privéleven. Ik merk dat de leerlingen dit erg waarderen. Ik geef nu les op een openbare school, het Pallas Athene College in Ede. Ik heb niet bewust gekozen voor een openbare school; hiervoor gaf ik les op een katholieke en een protestants-christelijke school. Toch spreken openbare scholen mij aan, omdat iedereen welkom is. Lesgeven heeft niets met de verzuiling te maken. Je geeft het met hart en ziel, ongeacht het geloof van een leerling. Christelijke scholen denken soms wat principiëler en rechtlijniger, terwijl ik juist meer een flexibele denker ben. Op het moment dat ik met lesgeven begon, waren er net experimenten gestart met een nieuwe scheikun-
Kees Tijdink is al 36 jaar werkzaam als scheikundedocent
demethode. Deze experimenten hebben mij enorm geïnspireerd, omdat ik inhoudelijk met mijn vak bezig kon zijn, maar ook contacten op kon doen buiten mijn eigen school. Dit soort vernieuwingen houden je fit in je vakgebied. Bovendien houdt het het werken in het onderwijs spannend.’
Officieel mag ik met FPU (Flexibel Pensioen en Uittreden) wanneer ik 62 jaar en 3 maanden ben. Ik vind het een fijn gevoel dat ik de mogelijkheid heb om te kiezen of ik wil stoppen voor mijn 65e, maar ik heb
Lesgeven doe ik met hart en ziel
‘Toen de Tweede Fase werd ingevoerd, heb ik in een commissie gezeten om mee te denken over de ontwikkeling ervan op mijn eigen school. Momenteel werk ik mee aan de pilot ‘Nieuwe Scheikunde’, voor de havo. Met deze pilot willen we het scheikundeonderwijs geschikt gaan maken voor de leerling van de 21e eeuw. Hierbij gaat het ook om de vraag of zij in deze tijd nog hetzelfde moeten leren als voorheen en of alle onderdelen van de huidige leerstof nog noodzakelijk zijn om te kennen. Ik denk dat je veranderingen of vernieuwingen altijd moet nastreven, want de situatie zoals hij nu is, is niet per defi nitie beter. Na het proberen maak je pas de balans op. Jonge leraren zijn bijvoorbeeld in de kern hetzelfde als de oudere leraren, maar geven andere impulsen aan het onderwijs. Ze zijn bijvoorbeeld dynamischer, door alle ict-ontwikkelingen. Jonge leraren moeten de kans krijgen om zichzelf in het onderwijs te ontwikkelen, zodat de kwaliteit ervan beter wordt. Ze moeten zich niet neerleggen bij wat de ‘oudere generatie’ heeft bedacht, dat heb ik zelf ook nooit gedaan.
nu nog geen verlangen om te stoppen. Ik zeg altijd: zolang je jezelf goed voelt, kun je goed blijven lesgeven. En dat is bij mij nog steeds het geval.’ ●
Leerkrachten De gemiddelde leeftijd van de Nederlandse leerkracht was volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2008 43 jaar. Vooral mannen in het onderwijs zijn van gevorderde leeftijd. Ruim 60 procent van de mannen in het onderwijs is 45 tot 65 jaar, tegenover 46 procent van de vrouwen. Een kwart van de mannen in het onderwijs is 55 jaar of ouder. De komende jaren zullen relatief veel mannelijke basisschoolonderwijzers met pensioen gaan. Tegenover deze leeftijdsgerelateerde uitstroom staat weinig instroom van jonge mannelijke basisschoolleraren. De laatste jaren was maar ongeveer één op de negen geslaagden voor de lerarenopleiding basisonderwijs man.
Vijf verschillende juffen per week?
O800 5010
of mobiel 0900 5010123 (45ct/pg
28
Tekst Patrizia Antuzzi Beeld Henri Cormont
Rotterdamse GMR biedt Witboek aan
GMR zet leerlingenvervoer op de agenda Peter Schouten (39) hoorde tijdens de cursus MR-Start van de Vereniging Openbaar Onderwijs dat MR-leden met gebruik van hun initiatiefrecht zelf onderwerpen op de agenda mogen zetten. Hij dacht meteen aan leerlingenvervoer. Schouten zette het onderwerp op de agenda van het eerstvolgende overleg. GMR-lid Schouten vertelt, bijgestaan door medestander Jolanda Souman (46), over deze actie en de resultaten ervan.
P
eter Schouten woont in Krimpen aan den IJssel en zijn zoon Wouter bezoekt de A. Willeboerschool in Rotterdam. Deze school verzorgt speciaal onderwijs en speciaal voortgezet onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen. Peter is voorzitter van de MR en lid van de GMR-SO/VSO, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, die namens meerdere scholen voor speciaal onderwijs overleg voert met het openbare Rotterdamse schoolbestuur BOOR. Jolanda Souman is moeder van onder andere dochter Kirsten,
die naar de Tyltylschool (een school voor zeer moeilijk lerende kinderen met een meervoudige handicap) in Rotterdam gaat. Ze is lid van de MR van de Tyltylschool, die ook onder de Stichting BOOR valt. Wouter en Kirsten maken noodgedwongen gebruik van leerlingenvervoer, omdat er bij hen in de buurt nu eenmaal geen soortgelijk onderwijs is. Er komen zelfs kinderen uit Zeeland en Brabant naar de scholen in Rotterdam.
Geen affiniteit
Peter Schouten maakte niet voor niets gebruik van het initiatief-
recht om het leerlingenvervoer te bespreken in de GMR. ‘Laat ik voorop stellen dat ik gelukkig ben met de huidige vervoerder van mijn zoon, maar dat is niet altijd zo geweest. Wouter is pas zeven, maar hij gaat al vierenhalf jaar met het taxivervoer mee. Het valt al niet mee om als ouder een hummel van tweeënhalf mee te geven en als er dan ook nog van alles aan het vervoer schort, is dat helemaal erg. Om een paar voorbeelden te noemen: Elke dag een andere chauffeur, chauffeurs die geen affi niteit hebben met kinderen met een beperking en te lange rittijden. Jolanda beaamt zijn verhaal: ‘In het verleden werd ik regelmatig door school gebeld met de mededeling dat mijn dochter drie kwartier na schooltijd nog zat te wachten op de bus. Toen ik hierover klaagde bij de vervoerder, werd het alleen maar erger. De reactie van het vervoersbedrijf daarop? ‘Had u maar niet moeten klagen.’ Gelukkig hebben we nu een prima vervoerder.’
Geen toeval
Juist omdat de huidige vervoersbedrijven van hun kinderen wèl
Inzicht nr 2 - maart 2010
29 met als resultaat het oprichten van een adviesraad leerlingenvervoer in de gemeente Rotterdam.’
Resultaten
GMR-leden Peter Schouten en Jolanda Souman maken zich sterk voor goed leerlingenvervoer.
goed hun werk doen, zien Peter en Jolanda de verschillen tussen de vervoerders extra scherp. ‘Het leerlingenvervoer is geregeld tussen de gemeente, ouders en taxibedrijven. Scholen zijn hierin geen partij. Vaak worden tussen gemeenten en vervoersbedrijven wel afspraken gemaakt, maar deze worden zelden gehandhaafd of pas na een reeks van klachten. Wij zien graag dat de scholen zich actiever opstellen omtrent het leerlingenvervoer en meer verantwoordelijkheid nemen’, aldus Schouten. Redenen genoeg dus om hierover in de GMR te praten.
Werkgroep
‘De reacties van de overige GMRleden waren aanvankelijk nogal verdeeld’, vertelt de Krimpenaar. ‘De meeste leden herkenden het probleem wel, maar waren al zo vaak tegen een muur van onwil en onverschilligheid opgelopen dat zij dachten niets te kunnen veranderen. Gelukkig trok dat snel bij. De reactie van het schoolbestuur was meteen heel enthousiast. Daarna ging het snel: in juli 2007 bracht ik het leerlingenvervoer ter sprake in de
GMR en in september 2007 werd een werkgroep opgericht. Uit de medezeggenschapsraden van de scholen voor speciaal onderwijs hebben daarin vier ouders en een leerkracht zitting.’
Drie doelen
Dit was ook het moment dat Jolanda bij het leerlingenvervoer werd betrokken. Zij vertelt over de functie van de werkgroep: Het is natuurlijk praktischer om met een klein groepje vertegenwoordigers te overleggen en niet telkens met alle MR’en en hun leden. We werken inmiddels aan drie doelen, waarvan we de eerste al hebben verwezenlijkt. Dat was een op de gemeente gerichte bewustwordingsactie. We maakten een Witboek Leerlingenvervoer, waarin aan de hand van voorbeelden wordt getoond wat goed leerlingenvervoer is. Dat witboek hebben we op 5 maart aangeboden aan het bestuur en de wethouders. Het tweede doel is een meer actieve rol van het onderwijs in het leerlingenvervoer. Tot slot willen we voor de gemeente de gesprekspartner zijn voor informatie en adviezen over leerlingenvervoer,
Peter: ‘In het jaar na de oprichting van de werkgroep hebben we diverse gesprekken gevoerd met het schoolbestuur, de achterban van de werkgroep en het JOS, de dienst voor Jeugd, Onderwijs en Samenleving van de gemeente Rotterdam. Dat alles heeft ertoe geleid dat we half januari het Witboek Leerlingenvervoer aan de Wethouder van Onderwijs van Rotterdam en het JOS hebben kunnen overhandigen. Ook hebben de scholen voor speciaal onderwijs een taxicoördinator aangesteld, die aanspreekpunt is voor school, ouders en taxibedrijven over alles wat met leerlingenvervoer te maken heeft. We hopen dat de gemeente Rotterdam actief gaat werken aan de oprichting van een adviesraad voor leerlingenvervoer, die de gemeente adviseert om op deze manier te streven naar een structurele kwaliteitsverbetering van het leerlingenvervoer.’ ●
Initiatiefrecht De (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad heeft behalve instemmings- en adviesrecht ook initiatiefrecht. Van dat laatste recht wordt niet zo vaak gebruikgemaakt, terwijl het een goede manier is om eigen ideeën te introduceren. Uiteraard moet het wel gaan over zaken waarover de directie of het bestuur kan beslissen. De Vereniging Openbaar Onderwijs verzorgt diverse cursussen voor leden van de medezeggenschapsraad, waarin onder andere de bevoegdheden van de MR aan bod komen. Meer informatie is te vinden op www.medezeggenschapsraden.nl.
Geen kopieën van het leerling-dossier?
O800 5010
of mobiel 0900 5010123 (45ct/pg)
30
Tekst Wietske Idema Beeld Wim Huybers
De Eigenschappentaal in de klas Scholen besteden steeds vaker aandacht aan burgerschapsvorming en sociaal-emotionele ontwikkeling. Dat kan met behulp van verschillende methodes, waarvan de Eigenschappentaal er één is. Deze methode laat kinderen kennismaken met zichzelf én anderen, door hun gedrag te benoemen in termen van deugden. De leerkrachten op openbare basisschool De Oosterbrink in Boijl (Friesland) werken enthousiast met de Eigenschappentaal.
‘O
p elke school komt het voor dat kinderen pesten en gepest worden, maar wij vonden het genoeg geweest.’ Vronie de Nekker zag regelmatig scheldende en agressieve kinderen, wanneer ze haar zoons stond op te wachten op het schoolplein van basisschool De Oosterbrink. Met acht andere moeders nam ze een aantal jaar terug het initiatief om iets te doen aan ‘normen en waarden’ op school. Onder leiding van de schoolbegeleider organiseerden ze een avond over pesten op school. Een jaar lang bestudeerde de groep moeders de Eigenschappentaal en vervolgens kwamen ze op school om de me-
Methoden voor sociaalemotionele ontwikkeling Sociaal-emotionele ontwikkeling staat in de kerndoelen voor het basisonderwijs. Scholen zijn niet verplicht om dit via een methode aan te bieden, maar moeten desgevraagd wel aan de inspectie kunnen aangeven hoe de kerndoelen worden gerealiseerd. Veel scholen kiezen daarom voor een specifieke methode. Enkele van deze methoden zijn Leefstijl, Methode Burgerschap en Kr8!
Inzicht nr 2 - april 2010
thode te introduceren. Tijdens het handvaardigheidscircuit op vrijdagmiddag maakten de kinderen er voor het eerst kennis mee. Kleine groepjes leerlingen uit verschillende groepen kregen uitleg over een bepaalde eigenschap, zoals behulpzaamheid, geduld of assertiviteit. Vervolgens praatten ze erover: Wat betekent deze eigenschap? Ben je zelf behulpzaam en waarom? Tot slot maakten de kinderen een knutselwerk over de eigenschap. ‘De kinderen reageerden enthousiast’, vertelt De Nekker. ‘Normaal gingen ze verveeld naar de knutselmiddag, maar nu zaten ze vaak al klaar. Ook lukte het om de kinderen open te laten praten over karaktereigenschappen. Wij hoopten daarmee iets te kunnen bijdragen aan het verminderen van het pestgedrag.’ ‘Een onderdeel van de Eigenschappentaal is dat je je kind op een andere manier aanspreekt dan met “dat heb je goed gedaan” of met “wat knap van jou”. Dat zijn toch wat nietszeggende termen en daarnaast hebben kinderen dat meestal al zo vaak gehoord, dat het ze nog maar weinig waard is’, meent De Nekker. ‘In plaats daar-
van wordt het: ‘Wat hebben jullie goed samengewerkt’, ‘Dat heb je geconcentreerd gedaan’ of ‘Wat respectvol van jou’. Hierdoor krijgen kinderen een breder beeld van zichzelf en anderen én bovendien een grotere woordenschat.’
Onderdeel van het lesgeven
Albertina Spijkers, leerkracht van groep 7/8, gebruikte de Eigenschappentaal al in haar lessen en ze nam samen met de schoolbegeleider de handvaardigheidslessen over van de groep ouders. De reactie van de school was meer dan positief en ze besloten de methode schoolbreed in te zetten. ‘Het team moest de methode gaan dragen, dus we hebben het onderdeel gemaakt van de visie van de school’ legt Spijkers uit. Alle leerkrachten kregen het ‘Deugdenboek voor het onderwijs’ en elke maand staat er een eigenschap centraal op school. Ze kozen bewust ervoor om leerkrachten geen nieuwe lessen te laten ontwikkelen; dat zou op weerstand stuiten. ‘Daarvoor in de plaats hebben we hen gevraagd om de Eigenschappentaal onderdeel te maken van hun manier van lesgeven. Aan alles wat er in de les gebeurt, kun
Van links naar rechts: Vronie de Nekker, Albertina Spijkers en Katja Moesker
je namelijk meerdere eigenschappen koppelen.’ Als leerkracht moet je wel goed kunnen aanvoelen wanneer je de Eigenschappentaal wel of niet kunt gebruiken, waarschuwt Spijkers. ‘In sommige situaties werkt het beter dan in andere. Bovendien is de verwerking ervan op ieder niveau anders.’ Volgens Spijkers is het belangrijk dat je de eigenschappen positief formuleert: ‘Misschien kun je dat iets gedisciplineerder
pentaal een leuke manier om kinderen te leren eigenschappen te benoemen en om ze te leren dat deze niet zwart-wit zijn, maar vaak genuanceerd liggen. ‘Sommige mensen vinden ijdelheid een negatieve eigenschap, maar je kunt met kinderen ook bedenken wat de voordelen ervan zijn.’ Moesker merkt dat haar kinderen leren om over zichzelf en anderen na te denken en te reflecteren. ‘Ik zie dat ze anderen ook steeds beter complimenten kunnen maken.’ De Nekker sluit zich hier volledig bij aan. Ze vindt daarnaast dat haar zoons meer met elkaar praten, waardoor meningsverschillen minder snel escaleren. ‘Mijn ene zoon vroeg aan zijn broer: Zou je misschien iets verdraagzamer kunnen zijn? Op die manier gaf hij op een sociale manier aan dat hij het niet met hem eens was.’ Ook in de klas merkt Spijkers dat kinderen de methode naar elkaar toe gebruiken. ‘Ze vragen bijvoorbeeld aan de ander of hij even geduld kan
Het zou mooi zijn als ouders de methode ook thuis gebruiken aanpakken’ in plaats van ‘Wat ongedisciplineerd van jou’.
Benoemen, nuanceren en reflecteren
Katja Moesker heeft momenteel twee dochters op De Oosterbrink zitten. ‘Laatst hadden we een gesprek over respect. Als mijn dochters daarover beginnen, vraag ik verder: Waarom moet je respect hebben voor iemand anders?’ Moesker vindt de Eigenschap-
hebben, in plaats van hem gelijk af te katten. Ook is het mooi om te zien dat kinderen trots op zichzelf en elkaar zijn, doordat ze merken dat ze bepaalde eigenschappen bezitten.’
Toekomst
‘We hebben nog steeds te maken met pestgedrag, maar nu kun je de kinderen er gericht op aanspreken en een beter gesprek voeren dan voorheen’, legt Spijkers uit. In de toekomst wil De Oosterbrink de ouders zoveel mogelijk betrekken bij de Eigenschappentaal. ‘Nu doen we dat al door de eigenschap die elke maand centraal staat door te geven via de schoolinfo, maar dat is niet genoeg’, denkt Spijkers. ‘Daarom zijn we van plan om hierover informatieavonden voor de ouders te organiseren. Het zou het mooiste zijn als de ouders thuis de methode ook gebruiken in de opvoeding.’ ●
Meer lezen over de Eigenschappentaal? Lees over het deugdenboek voor het onderwijs, van Linda Kavelin-Popov, op www.deugdenboom.nl.
Langdurig ziek thuis, wie verzorgt het onderwijs?
BEL 5010
op schooldagen tussen 10 en 3
32 vraag & antwoord
Didactisch leeftijdsequivalent Heeft u een vraag over het onderwijs van uw kind? Bel 5010, hét telefonische en digitale loket voor ouders en MR-leden, voor informatie en advies over onderwijs.
5010 is op schooldagen bereikbaar tussen tien en drie, via 0800-5010 (gratis), kies ‘onderwijs’, toets 4 (of mobiel naar 0900-5010123 / 45 ctpg). Vragen stellen kan ook via www.voo-50tien.nl
Inzicht nr 2 - april 2010
Mijn zoontje heeft een gemiddeld leervermogen (nu groep 5). In groep 3 haalde hij voor de Cito-toetsen enkele b’s en een a. In groep 4 heeft hij een slechte juf gehad, waardoor alle resultaten van de leerlingen dat jaar zijn achteruitgegaan. Het gemiddelde DLE (didactisch leeftijdsequivalent) van de klas was 12 aan het einde van groep 4. De resultaten van mijn zoon gaan dit jaar weer vooruit, gemiddeld is zijn DLE nu 19. Wat betekent dit en moet de school extra inzet plegen?
Ja, de school doet er verstandig aan om, zoveel mogelijk met de hele groep, een inhaalslag te maken. Een DLE (didactisch leeftijdsequivalent) geeft de verhouding aan tussen het aantal maanden onderwijs dat een leerling heeft gehad en het niveau van de leerling. Aan het einde van groep 4 zou het DLE rond de 20 moeten zijn. De intern begeleider kan samen met de leerkracht een plan van aanpak voor uw zoon en eventueel de hele groep opstellen, waarbij het streven zou moeten zijn om (gemiddeld) uit te komen op een DLE van ongeveer 24 aan het einde van het schooljaar. ●
Wijziging in Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) De school van mijn dochter heeft, in afwijking van wat er in het PTA staat beschreven, een toets voor Engels opgedeeld in 4 aparte toetsen. De reden was dat de geplande toets door veel leerlingen onvoldoende was gemaakt. Mag de school dit zomaar doen? Nee, een PTA mag niet worden gewijzigd, tenzij er (grote) fouten of missers in staan. Als de school het PTA wil wijzigen, moet het daarover eerst met de Onderwijsinspectie overleggen en instemming aan de medezeggenschapsraad vragen. Daarna moet de school de ouders en de leerlingen schriftelijk van een wijziging van het PTA op de hoogte te stellen. De reden die u aangeeft om een wijziging in het PTA aan te brengen, zal niet door de Onderwijsinspectie worden goedgekeurd. ●
33
Zittenblijven Er is sprake van dat mijn dochter blijft zitten in groep 4. Mag een school een leerling een groep over laten doen? Ja. Het besluit over overgaan of zittenblijven is voorbehouden aan de school. Zo’n besluit moet worden genomen op basis van vastgestelde criteria. Als de leerkracht besluit dat uw dochter het schooljaar moet overdoen, dan moet dat kunnen worden uitgelegd aan de hand van
criteria die de school van tevoren heeft vastgesteld. Bovendien moet de leerkracht of directeur u uitleggen dat datgene waar uw dochter op ‘uitvalt’, zo zwaar weegt dat dit niet in de loop van groep 4 kan worden ingehaald. Zittenblijven dient zoveel mogelijk te worden vermeden. Het gebeurt doorgaans alleen wanneer de (leer)resultaten en de ontwikkeling van een kind opvallend achterblijven bij die van de meeste klasgenoten en de school hiervoor nog geen andere oplossing heeft gevonden. ●
Risico Inventarisatie & Evaluatie
Procedure vervanging directeur
Welke rol heeft de MR bij een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) en het bijbehorende plan van aanpak?
Op onze school is de centrale directie bezig met de voorbereidingsprocedure voor de vacature die ontstaat als onze directeur straks weggaat. Wij horen als medezeggenschapsraad (MR) hier echter niets over van de directie. Moeten wij niet bij deze plannen worden betrokken?
Een RI&E is een regelmatig terugkerend onderzoek dat de werkgever moet uitvoeren in het kader van arbeidsomstandigheden. De MR heeft hier geen invloed op, dit is een wettelijk vastgelegde taak. Het plan van aanpak dat naar aanleiding van het RI&E wordt opgesteld, heeft verschillende onderdelen, die betrekking hebben op verschillende zaken. Al deze zaken zouden op zich moeten worden beoordeeld met de vraag of de MR daar een specifieke bevoegdheid over heeft. In ieder geval past het wel binnen het recht op informatie van de MR, dat het gehele plan van aanpak aan de MR ter beschikking wordt gesteld. ●
Doubleren of naar een lager niveau
Nee, althans niet de gehele medezeggenschapsraad (MR). De MR heeft namelijk adviesrecht bij de aanstelling van de directeur en niet over de procedure zelf. Met betrekking tot het aanstellings- en ontslagbeleid heeft de personeelsgeleding van de MR echter wel instemmingsrecht. De personeelsgeleding kan de procedure die wordt vastgesteld, toetsen aan het beleid hierover. Mocht er geen beleid zijn ontwikkeld, dan moet het bevoegd gezag wel instemming met deze procedure vragen. ●
Advies over meerjarenbegroting
Kan een school voor voortgezet onderwijs een leerling aan het einde van het schooljaar naar een lager niveau sturen, als het dreigt te doubleren? Ja. Dat kan, maar het hangt af van het beleid van de school. De school moet dit namelijk hebben vastgelegd in het beleid voor overgaan en zittenblijven. Alleen als hierin staat dat de school dit dwingend kan voorschrijven, dient u dit op te volgen. Als de school dit niet dwingend heeft beschreven, kunt u het beschouwen als een advies, waarbij u zelf het laatste woord heeft in de keuze tussen zittenblijven of afstromen naar een lager niveau. ●
Wij moeten als GMR een advies uitbrengen over de meerjarenbegroting. Over slechts een deel van de begroting willen we een positief advies geven. Met de begroting van de overige jaren zijn wij het niet eens. Kan dat? Nee, u moet als GMR een positief of negatief advies uit brengen over het gehele beleidsstuk dat voorligt en niet over een deel ervan. ●
De leerkracht praat wel, maar luistert niet?
O800 5010
of mobiel 0900 5010123 (45ct/pg
Winde
een
voor
2iejs
e j s i e r l o o sch
! s a l k hele
pr € 500,–
e 3 pr i j s € 250,–
ijs € 1.000,– 080100 50
NIET APAR T MAAR SAMEN
DE OPENBARE SCHOOL
www.wineenschoolreisje.nl
Vereniging Openbaar Onderwijs
e 1 pr
Doe mee met de wedstrijd ‘Win een schoolreisje’ en maak kans op een van de geweldige prijzen! Bedenk en ontwerp samen met de klas, of zelfs met de hele school, de leukste, mooiste of grappigste manier om 0800 5010 voor openbaar onderwijs bekend te maken bij de ouders op school.
Wat is 0800 5010?
0800 5010 is dé informatie- en adviesdienst voor vragen over onderwijs. Via 0800 5010 kunnen ouders en MR-leden gratis contact opnemen met de Vereniging Openbaar Onderwijs. Dat kan iedere schooldag, tussen tien en drie. Kijk voor meer informatie op www.voo.nl/5010. www.voo.nl/5010
Hoe doe je me
e? Versier bijvoo rbeeld met de klas het school het telefoonnu plein met mmer, maak tij dens tekenles voor thuis en posters op school, knip voor alle oude uit, je kan het rs buttons zo gek niet ve rzinnen! Zorg de actie álle ou ervoor dat na ders 5010 kenn en. Maak van foto’s of een fi de actie lmpje en stuu r het VÓÓR 30 Kijk voor de sp APRIL op. elregels op win eenschoolreis je.nl. winnen? Wat kun je is een bedrag
Waar kun je het naartoe sturen?
Maak mooie foto’s of een filmpje van het project en vertel er kort iets over. Stuur het vóór 30 april 2010 naar de Vereniging Openbaar Onderwijs, postbus 60182, 1320 AE Almere of online via www.wineenschoolreisje.nl of
[email protected].
Vereniging Openbaar Onderwijs postbus 60182 1320 AE Almere telefoon 036 533 15 00 fax 036 534 04 64 e-mail:
[email protected] www.voo.nl
De eerste prijs ,– om het beste van € 1.000 n. it te organisere schoolreisje oo ag dr be ijs is een De tweede pr ijs en de derde pr ,– 0 van € 50 en ijz pr et deze is € 250,–. M et lijkse) uitje m ar ja ( t wordt he n da er uk le ol nóg de klas of scho de na dt or lag w anders. De uits een originele op ie nt meivaka gemaakt. manier bekend
T NIET APAREN M A S R A A M
BARE DE OPENO SCHO L
Stuur in vóór 30 april!
www.wineenschoolreisje.nl
opmerkelijk Ook iets opmerkelijks gehoord? Mail naar:
[email protected]
Minder menskracht, beter onderwijs Er zijn te weinig leraren. Zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs loopt het tekort snel op, terwijl er nauwelijks zicht is op verbetering van de situatie. De bewindslieden van onderwijs geloven kennelijk ook niet meer in het aantrekken van extra onderwijsgevenden. Ze riepen het project “Innovatie-impuls onderwijs” in het leven. Dit project komt erop neer dat scholen worden uitgedaagd om na te denken over de manier waarop ze in de toekomst met minder menskracht, juist béter onderwijs kunnen geven. Geen gemakkelijke klus. Aan de scholen die de beste ideeën leveren wordt met gulle hand extra geld verstrekt om ze uit te voeren. Bovendien krijgen ze daar – eveneens in ruime mate – hulp bij van adviseurs, onderzoekers en andere deskundigen. Kortom, aan mensen in de school straks geen gebrek. En wat was ook alweer het probleem? ●
Gekort op de pauze Op steeds meer scholen is het gebruikelijk dat alle leerlingen overblijven. De schooltijden worden zodanig aangepast dat er slechts een korte pauze resteert. De leerkrachten worden ingezet om samen met de kinderen te eten. Op de website van het steunpunt brede scholen werd onlangs een schooldirecteur uit Dordrecht geïnterviewd. Op zijn school was nog niet zo lang geleden dit zogenaamde ‘continurooster’ ingevoerd. Bij de ouders en de leerlingen vallen de nieuwe tijden goed; bij de leerkrachten bleek echter behoorlijk wat weerstand te overwinnen. Niet in de laatste plaats omdat hun pauzes er zo nu en dan helemaal bij inschoten. De Dordtse directeur had daarom een goede tip voor directeuren die ook zo’n ultrakorte middagpauze overwegen. Zijn advies was om vooral duidelijk te communiceren over de dagen waarop een leerkracht wel of geen pauze heeft. Hm, ’t ís een begin. En daarna zal de directie toch zeker gewoon het wettelijk voorgeschreven medezeggenschapspad bewandelen….? ●
Dure banden
Sportieve ambities
Sneeuw en ijzel. Geen pretje voor wie de weg op moet. Gevaarlijk bovendien. Ook het leerlingenvervoer kreeg er deze winter volop mee te maken. Begin februari schoof op de A37, nabij het dorp Erica, een busje met acht kinderen van de weg. Oorzaak was de gladheid. Resultaat: drie gewonde leerlingen, een gewonde chauffeur en Kamervragen over de veiligheid van het leerlingenvervoer. Het onfortuinlijke busje was namelijk niet voorzien van winterbanden. In de afgelopen winter, die als koudste van de laatste veertien jaar de boeken in gaat en die ook nog eens drie keer zoveel sneeuwdagen kende als een doorsnee winter, waren die banden geen overbodige luxe geweest. Een uitzonderlijke situatie natuurlijk, maar toch. Connexxion, de maatschappij die het leerlingenvervoer in een groot deel van Drenthe uitvoert, beroept zich op het feit dat winterbanden volgens de regels van het leerlingenvervoer niet verplicht zijn. Bovendien zijn ze duur en staat het nut ervan niet vast. Welaan, het is in ieder geval duidelijk dat Connexxion niet over één nacht ijs zal gaan alvorens tot aanschaf ervan over te gaan. ●
Een Nederlandse sporter die op een grote wedstrijd een medaille weet te bemachtigen, kan op gejuich van de landgenoten rekenen. Een feestelijke huldiging in de woonplaats, met bloemen en een open rijtuig, is wel het minste wat de winnaar te wachten staat. De Olympische Spelen van vorige maand hebben dat maar weer eens duidelijk gemaakt. Maar een winnaar word je niet zomaar. Van jongs af aan flink trainen is een vereiste. Alle reden om kinderen daartoe in staat te stellen, zou je denken. Onlangs vroegen de ouders van een scholiere met sportieve ambities aan de schoolleiding of de leerling af en toe een half uurtje van school mocht verzuimen. Het meisje – een veelbelovend provinciaal turnkampioene – was uitverkoren om met de nationale selectie mee te trainen. De getalenteerde atlete dacht voorzichtig al aan de Zomerspelen van 2016. Welnu, dat kon ze wel vergeten als het aan de directeur lag. Alles goed en wel, maar voor turnen gaf hij geen verlof. Bij het afscheid vertrouwde hij het teleurgestelde ouderpaar toe “als het nu schaatsen was, ja…dan was het natuurlijk wat anders”. Niet moeilijk te raden dat het hier een Friese directeur betrof. ●
Zelfde brinnummer, nieuwe school Een nieuwe school beginnen, dat is nog niet zo makkelijk. Een schoolbestuur met ambitie moet kunnen aantonen dat er voldoende belangstelling is voor een nieuwe school, waarna de ambtelijke molen op gang komt: aanvraag bij de gemeente, beoordeling door de provincie en uiteindelijk de minister die de knoop doorhakt. Als dat positief is, krijgt een school een registratienummer: het welbekende “brinnummer”. Het zal duidelijk zijn, vóór de eerste kinderen in de bankjes zitten is er de nodige tijd verstreken. Maar besturen zijn niet voor één gat te vangen, als het gaat om de strijd om de leerling. Een steeds vaker voorkomende truc is om een impopulaire school met teruglopende leerlingenaantal “op te heffen”. Tussen aanhalingstekens, want alles onofficieel. Het bestuur houdt het registratienummer intact en gebruikt dat om, liefst in een populairdere wijk en in een ander gebouw een – op het oog – nieuwe school te starten. Zonder veel tijdverlies naar een betere concurrentiepositie door een maas in de wet. Voor de liefhebbers na te lezen in de uitgave “Goochelen met brinnummers”. ●