Jaarrapportage VVE‐peuterspeelzalen & VVE‐kinderdagverblijven in Amsterdam over het jaar 2014 GGD Inspectie kinderopvang
Colofon Jaarrapportage 2014 Hygiëne en Inspectie, Inspectie Kinderopvang GGD Amsterdam De jaarrapportage voorschool peuterspeelzalen wordt verzonden aan het team VVE & kinderopvang, afdeling Onderwijs en Leerplicht (rve Onderwijs, Jeugd en Zorg) van de gemeente Amsterdam en op verzoek aan geïnteresseerden. Overname van de inhoud of gedeelten daarvan is, met bronvermelding, toegestaan.
April 2015
2
Inhoudsopgave 02 03 04 05 06 07 09 10 12 12 12 13 18 19 22 22 23 23 24 25 25 26 27 28 28 29 31 33 34 34 35 36 37 38 39 39 40 46 47 50 51
Colofon Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Samenvatting rapportage Resultaten VVE‐PSZ Resultaten VVE‐KDV Hoofdstuk 2 Inleiding rapportage 2.1 Wettelijke basisvoorwaarden voorschoolse educatie 2.2 Aanvullende voorwaarden Amsterdams toetsingskader voorschoolse educatie Hoofdstuk 3 Resultaten en bevindingen 3.1 Resultaten en bevindingen VVE‐peuterspeelzalen Amsterdam 3.1.1.1 Wettelijke basisvoorwaarden VVE‐peuterspeelzalen op stedelijk niveau 3.1.1.2 Aanvullende voorwaarden VVE‐peuterspeelzalen op stedelijk niveau 3.1.2.1 Wettelijke basisvoorwaarden VVE‐peuterspeelzalen op organisatie niveau 3.1.2.2 Aanvullende voorwaarden op organisatie‐niveau 3.1.3 Resultaten VVE‐peuterspeelzalen per organisatie 3.1.3.1 Akros 3.1.3.2 Combiwel 3.1.3.3 Dynamo 3.1.3.4 Impuls 3.1.3.5 IJsterk 3.1.3.6 Partou 3.1.3.7 Swazoom 3.1.3.8 Overige aanbieders VVE in peuterspeelzalen 3.2 Resultaten en bevindingen VVE‐kinderdagverblijven in Amsterdam 3.2.1.1 Wettelijke basisvoorwaarden VVE‐Kinderdagverblijven op stedelijk niveau 3.2.1.2 Aanvullende voorwaarden VVE‐kinderdagverblijven op stedelijk niveau 3.2.2.1 Wettelijke basisvoorwaarden VVE‐kinderdagverblijven op organisatieniveau 3.2.2.2 Aanvullende voorwaarden VVE‐kinderdagverblijven op organisatieniveau 3.2.3 Resultaten VVE‐kinderdagverblijven per organisatie 3.2.3.1 Estro 3.2.3.2 Partou 3.2.3.3 TintelTuin 3.2.3.4 Dynamo & Impuls 3.2.3.5. Overige aanbieders VVE in kinderdagverblijven 3.3 Resultaten en bevindingen VVE‐peuterspeelzalen <> VVE‐kinderdagverblijven 3.3.1.1 Wettelijke basisvoorwaarden VVE‐peuterspeelzalen <> VVE‐kinderdagverblijven 3.3.1.2 Aanvullende voorwaarden VVE‐peuterspeelzalen <> VVE‐kinderdaverblijven Bijlage 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie Bijlage 2 Amsterdams toetsingskader voorschoolse educatie Bijlage 3 Overzicht tabellen Bijlage 4 Overzicht VVE‐locaties 2014 in dit rapport opgenomen
3
1. Samenvatting rapportage Conform de bepalingen in de Wet Kinderopvang en Kwaliteitseisen Peuterspeelzalen (Wkkp) houdt de GGD toezicht op kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, gastouderbureaus en gastouders. Jaarlijks inspecteert de Inspectie Kinderopvang van de GGD Amsterdam alle kinderdagverblijven, buitenschoolse‐opvanglocaties en peuterspeelzalen in de gemeente Amsterdam en omliggende gemeenten. Het toezicht op de naleving van de uitvoering van de voor‐ en vroegschoolse educatie (VVE) is neergelegd bij de Inspectie van het Onderwijs. In Amsterdam is er echter voor gekozen om het toezicht op de uitvoering van de VVE, wat betreft peuterspeelzalen en kinderdagverblijven (de voorscholen), uitgebreider (en vaker) te laten uitvoeren door de inspectie kinderopvang van de GGD Amsterdam. In de regel wordt de inspectie van de uitvoer van de VVE tegelijkertijd met het reguliere jaarlijkse inspectieonderzoek op de Wkkp uitgevoerd. Hierdoor worden alle VVE‐locaties in Amsterdam jaarlijks geïnspecteerd op de uitvoering van VVE. Door de in Amsterdam gekozen werkwijze van jaarlijkse inspecties op de uitvoer van de VVE conform de Amsterdamse verordening op de kwaliteit van de voor‐ en vroegschoolse educatie, houdt de gemeente Amsterdam goed zicht op de kwaliteit en de uitvoering van de VVE op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. De combinatie van een verordening die in Amsterdam is opgesteld met allerlei aanvullende kwaliteitseisen en strengere eisen ten ten opzicht van landelijke wetgeving voor de uitvoering van de VVE, de jaarlijkse inspecties op de VVE maar ook ambitieus beleid van de gemeente Amsterdam en de extra middelen vanuit de bestuursafspraken, hebben ertoe geleid dat de kwaliteit van de VVE in Amsterdam als ‘hoog’ gekwalificeerd kan worden. Dit blijkt ook uit het rapport van de Inspectie van het Onderwijs die in 2013‐ 2014 inspecties op de kwaliteit van de VVE heeft uitgevoerd en waarin de Amsterdamse VVE’s als hoog gewaardeerd worden. In 2014 heeft de GGD Amsterdam in totaal 198 VVE‐peuterspeelzalen en 67 kinderdagverblijven waar VVE wordt aangeboden, geïnspecteerd. Het aantal aanbieders van VVE in de stad groeit nog steeds; deze groei is te zien bij zowel de peuterspeelzalen als de kinderdagverblijven. Met 265 geïnspecteerde VVE‐locaties is 96,4% van alle VVE‐locaties in 2014 geïnspecteerd op de wettelijke basisvoorwaarden VVE en de aanvullende Amsterdamse voorwaarden voor de VVE. Tien VVE‐locaties zijn niet geïnspecteerd op VVE‐voorwaarden; drie peuterspeelzalen en zeven kinderdagverblijven met VVE zijn in 2014 niet op de VVE‐voorwaarden geïnspecteerd omdat het jaarlijks inspectieonderzoek al had plaatsgevonden voordat de formele VVE‐erkenning was afgegeven. Bij één kinderdagverblijf met VVE zijn alleende wettelijke basisvoorwaarden geïnspecteerd omdat er onvoldoende tijd was tussen de datum van formele VVE‐erkenning en de datum van inspectie (Partou KDV Faas Wilkesstraat/IKC Zeeburgereiland). In een dergelijke situatie zou een beoordeling van de aanvullende Amsterdamse voorwaarden voor de VVE een vertekend beeld geven. De scoringsgegevens van 96,4% van de VVE locaties in de gemeente Amsterdam geven een compleet en evenwichtig beeld van de kwaliteit van de voorschoolse educatie in Amsterdam. In deze jaarrapportage treft u een overzicht aan van de resultaten op de wettelijke kwaliteitseisen voor de VVE en de eisen die voortkomen uit de Amsterdamse verordening VVE. Deze resultaten, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen het VVE‐aanbod op peuterspeelzalen en het VVE‐aanbod op kinderdagverblijven, worden afgezet tegen de resultaten van de voorgaande jaren (2011, 2012 en 2013) om zo te kunnen beoordelen of en in hoeverre er sprake is van een stijgende lijn in de resultaten en, indien deze ontwikkeling niet zichtbaar is, waar zich stagnaties en knelpunten voordoen. 4
Daarnaast zijn in deze jaarrapportage de resultaten van een aantal grote en middelgrote aanbieders van VVE per organisatie opgenomen. Voor de peuterspeelzalen met VVE zijn dit Akros, Combiwel, Dynamo, Impuls, IJsterk, Partou en Swazoom. Voor de kinderdagverblijven worden de uitkomsten van Partou, Estro, Tinteltuin, Dynamo en Impuls met elkaar vergeleken. Deze vijf organisaties hebben ieder minimaal vijf locaties met VVE in exploitatie gedurende (een deel van) 2014. Aan deze vijf aanbieders van kinderdagverblijven met VVE is ook een verzameling van ‘kleinere aanbieders van VVE op kinderdagverblijven’ toegevoegd. In deze lijst, die bestaat uit 33 locaties (49% van de VVE‐ kinderdagverblijven) zijn 26 organisaties opgenomen. Dit zijn organisaties die op maximaal drie kinderdagverblijven in Amsterdam VVE aanbieden. Voorbeelden van deze kleine kinderopvangorganisaties zijn onder andere Caleido Kidzz, Amsterdamse Poortje, Joesboes en Ayla & Gaya. Daarnaast horen bij deze groep van ‘kleinere aanbieders van VVE op kinderdagverblijven’, ook grote aanbieders van kinderopvang zoals Kinderopvang IJsterk, Combiwel en Akros. Deze twee aanbieders exploiteren een groot aantal peuterspeelzalen met VVE, maar zijn binnen de aanbieders van VVE bij kinderdagverblijven slechts een kleinere speler. In dezelfde groep van ‘overige kleinere aanbieders van VVE‐kinderopvang’ behoren ook andere grote en middelgrote kinderopvangorganisaties zoals Kinderrijk, Kindzorg en Hestia. Deze aanbieders exploiteren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld IJsterk en Akros, geen peuterspeelzalen met VVE. Resultaten Voor‐ en vroegschoolse educatie Peuterspeelzalen (VVE‐PSZ) In 2014 is de gemiddelde score bij VVE‐peuterspeelzalen toegenomen, zowel voor wat betreft de wettelijke eisen aan de VVE (aan 98,7% van de voorwaarden wordt voldaan), als voor de aanvullende voorwaarden (gemiddelde score: 3.04). Hiermee zijn de resultaten bij de VVE‐peuterspeelzalen voor het derde achtereenvolgende jaar verbeterd, waarbij in 2014 de grens van een gemiddelde score 3 is bereikt. Op geen enkel onderdeel is de gemiddelde score in 2014 gedaald ten opzichte van 2013. Twintig van de tweeëndertig voorwaarden scoren in 2014 gemiddeld hoger dan in 2013. De grootste stijging in gemiddelde score (+0.3 punt) is waarneembaar bij de voorwaarden:
Intake gesprek Structureel overleg met de basisschool Jaarlijkse evaluatie met de basisschool Regelmatige begeleiding en zorg, analyse (aan de hand van het kindvolgsysteem en de groepsoverzichten)
De hoogst scorende voorwaarden zijn:
Structureel overleg met de basisschool (3.3) Amsterdamse taalnorm beroepskrachten (3.2) Volgen van voldoende bij‐ en nascholing door de beroepskrachten (3.2) Periodieke oudergesprekken (3.2)
De voorwaarde dat beroepskrachten in het bezit dienen te zijn van het programmacertificaat van het programma dat op de locatie gehanteerd wordt, is de voorwaarde met gemiddeld de laagste score (2.6), ook het onderdeel registratie (EL‐VVE), basiscertificering invalkrachten en de voorwaarden met betrekking tot de ouderanalyse en het ouderbeleid scoren onder de 3 punten.
5
Resultaten Voor‐ en vroegschoolse educatie kinderdagverblijven (VVE‐KDV) In 2014 laten de cijfers voor VVE‐kinderdagverblijven een ander beeld zien. Voor wat betreft de wettelijke eisen aan de VVE is het gemiddelde resultaat gedaald, van 93,3% in 2013 naar 90,5% in 2014. Deze score wordt vooral veroorzaakt door een lagere score op de voorwaarde met betrekking tot de (VVE‐)scholing van de beroepskrachten. Binnen de wettelijke basisvoorwaarden VVE zijn voorwaarden opgenomen met betrekking tot de beroepskwalificatie van beroepskrachten. Deze voorwaarde is weer onder verdeeld in drie subvoorwaarden, namelijk de eisen dat iedere beroepskracht die VVE aanbiedt dient te beschikken over een geldige beroepskwalificatie, dat de organisatie voor al zijn personeel dat VVE aanbiedt jaarlijks een opleidingsplan opstelt en dat dat een beroepskracht op een VVE‐groep dient te beschikken over ten minste één module die gericht is op het aanbieden van VVE of op de ontwikkeling van het jonge kind. De laatste voorwaarde betekent dat voor de wettelijke basisvoorwaarden een startcertificaat VVE als voldoende wordt beoordeeld. Tijdens de inspecties in 2014 is beoordeeld dat gemiddeld 70,3% van de geïnspecteerde locaties beschikken over medewerkers met enige vorm van een VVE‐certificaat. Dit is ruim 5% minder dan in 2013 (75,5%). Uit gesprekken met de toezichthouders kan veronderstelt worden dat deze lagere score veroorzaakt wordt door personele wisselingen op de VVE‐groepen en het regelmatig inzetten van nog niet gecertificeerde invalkrachten. Voor de Amsterdamse aanvullende voorwaarden VVE is wel een lichte stijging waarneembaar,namelijk van een gemiddelde score van 2,7 in 2013 naar 2,8 in 2014. Op vrijwel alle onderdelen zijn de resultaten gestegen of gelijk gebleven. Uitsluitend voor het onderdeel ‘doelgerichte planning’ is een lichte daling van de score waarneembaar. Uit het bovenstaande blijkt dat ook in 2014 de VVE‐kinderdagverblijven gemiddeld lager scoren dan de VVE‐peuterspeelzalen. Het verschil in waardering voor de aanvullende Amsterdamse eisen voor de VVE tussen de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen neemt echter wel af. In 2012 bedroeg het verschil 0.45 punt (2.4 voor VVE‐KDV tegen 2.85 voor VVE‐PSZ), terwijl in 2014 het verschil 0,26 bedroeg (2,78 voor VVE‐KDV tegenover 3.04 voor VVE‐PSZ). Het verschil in score tussen kinderdagverblijven met VVE en peuterspeelzalen met VVE is uitsluitend op basis van veronderstellingen te verklaren. In het kader van deze rapportage is er navraag gedaan bij de toezichthouders die de kinderdagverblijven met VVE inspecteren om zo helder te krijgen waarom de kinderdagverblijven nog steeds een afwijkend, lager scorend beeld laten zien. De veronderstellingen staan opgenomen in het einde van dit rapport bij het hoofdstuk 3.3 ‘Resultaten en bevindingen VVE‐ peuterspeelzalen versus VVE‐kinderdagverblijven’.
6
2. Inleiding rapportage In 2014 zijn door de Inspectie Kinderopvang van de GGD 198 VVE‐peuterspeelzalen en 67 VVE‐ kinderdagverblijven in Amsterdam geïnspecteerd. De uitkomsten van deze jaarlijkse inspecties zijn beschreven in inspectierapporten. Om een totaalbeeld te krijgen van de kwaliteit die de voorscholen op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven in Amsterdam leveren, zijn in opdracht van de gemeente Amsterdam alle uitkomsten uit de inspectierapporten in dit overzichtsrapport gebundeld. Er wordt op stedelijk niveau en op organisatieniveau een beeld gegeven van de huidige stand van zaken. Tevens wordt er voor de VVE‐peuterspeelzalen een vergelijking gemaakt met de voorgaande vier jaren en voor de VVE‐ kinderdagverblijven met voorgaande jaren (afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens). De aangepaste Wet op het Primair Onderwijs (initiatiefwet OKE, Ontwikkelingskansen door Educatie) is sinds 1 augustus 2010 in werking getreden. Vanaf die datum hebben gemeenten de wettelijke verantwoordelijkheid om een kwalitatief aanbod van voorschoolse educatie te bieden aan alle jonge kinderen met een taalachterstand. Gemeenten hebben een wettelijke regierol in het aanbod van voor‐ en vroegschoolse educatie en voor het bereiken van doelgroepkinderen. Vanaf 1 augustus 2010 is ook de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) aangepast waardoor een landelijk kwaliteits‐ kader voor peuterspeelzalen is vastgesteld. Het rijk/het Ministerie heeft in een aanvullend besluit de kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie vastgelegd. Voor‐ en vroegschoolse educatie wordt vaak afgekort als VVE. De gemeente is bij wet eindverantwoordelijk voor toezicht en handhaving in de kinderopvang. Het toezicht op kwaliteit en veiligheid binnen de kinderopvang wordt uitgevoerd door de GGD. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de educatieve kwaliteit van de voor‐ en vroegschoolse educatie. In Amsterdam is de afspraak gemaakt dat op basis van een gemeentelijke verordening de GGD Amsterdam tevens het toezicht op de educatieve kwaliteit van de voorschoolse educatie uitvoert. Als aanvulling geldt dat signaalgestuurd toezicht door de Inspectie van het Onderwijs mogelijk is indien daar aanleiding voor is. De handhaving wordt sinds 2013 uitgevoerd door het gemeentelijke Bureau Handhaving Kinderopvang (BHK) en de stadsdelen (door middel van schriftelijke aanwijzingen). Tijdens de reguliere inspecties die de Inspectie Kinderopvang van de GGD Amsterdam uitvoert op basis van de Wkkp vinden er tevens aanvullende inspectieonderzoeken plaats naar de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Toetsing vindt plaats op basis van de wettelijke eisen en de aanvullende eisen vanuit de Amsterdamse verordening voorschoolse educatie. Alle beoordelingen van deze locaties zijn vastgelegd in inspectierapporten. In dit overzichtsrapport zijn alle cijfermatige beoordelingen in kaart gebracht en omgerekend naar gemiddelde resultaten en eventueel percentages. De gemiddelde resultaten en percentages worden weergeven op het niveau van de (grote) organisaties (de aanbieders van VVE) en op stedelijk niveau, waarbij ook organisaties onderling worden vergeleken. In deze jaarrapportage zijn voor de VVE‐peuterspeelzalen de volgende aanbieders van VVE in Amsterdam opgenomen:
7
Tabel 1 ‘Aantal geïnspecteerde VVE‐PSZ per organisatie’
Organisatie
Aantal geïnspecteerde locaties
Akros
10
Combiwel
41
Dynamo
22
Impuls
49
IJsterk
18
Partou
21
Swazoom
29
Overige aanbieders VVE‐PSZ
8
(Amos)
(1)
(Compananny)
(1)
(Humanitas)
(1)
(Kleine Zeester)
(1)
(Kindzorg)
(1)
(Stichting KBA)
(1)
(Tinteltuin)
(2)
Totaal
198
In deze jaarrapportage zijn de volgende aanbieders van VVE‐kinderdagverblijven in Amsterdam opgenomen: Tabel 2 ‘Aantal geïnspecteerde VVE‐KDV per organisatie’
Organisatie
Aantal geïnspecteerde locaties
Dynamo
5
Estro
5
Impuls
5
Partou
12
Tinteltuin
7
Overige aanbieders VVE‐kinderdagverblijven
33 8
Totaal
(Akros)
(1)
(Amsterdamse Poortje)
(2)
(Ayla Gaya)
(2)
(Blokkenhut)
(1)
(Buddies)
(1)
(Caleido Kidzz)
(3)
(Combiwel)
(2)
(Fesa)
(1)
(Hestia)
(1)
(IJsterk)
(2)
(Joesboef)
(2)
(Kidtopia)
(1)
(KinderRijk)
(1)
(Kindzorg)
(1)
(Kleine Zeester)
(1)
(Maikids)
(1)
(Moeder’s Schoot)
(1)
(Moppetoet)
(1)
(Mops)
(1)
(Nietje Pietje)
(1)
(OASE)
(1)
(Sam Sam)
(1)
(Schaapskooi)
(1)
(Schreuder)
(1)
(Speelhoek)
(1)
(’t Vogeltje)
(1)
67
9
2.1. Wettelijke basisvoorwaarden voorschoolse educatie Vanaf 1 augustus 2010 gelden wettelijke basisvoorwaarden voor de kwaliteit van voorschoolse educatie. Deze voorwaarden zijn vastgelegd in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (Bijlage 1). Eén van die voorwaarden is dat voorschoolse educatie uit ten minste vier dagdelen van minimaal 2,5 uur bestaat of ten minste 10 uur per week aan ontwikkelingsgerichte activiteiten. In de wet is ook vastgelegd dat er minimaal één beroepskracht moet zijn voor een groep van acht kinderen aan wie voorschoolse educatie wordt aangeboden. Bovendien geldt de bepaling dat een voorschoolgroep uit maximaal 16 (daadwerkelijk aanwezige) kinderen bestaat. Verder gelden er in de voorschoolse educatie wettelijke kwalificatie‐eisen voor beroepskrachten. Daarnaast is in de wet vastgelegd dat voorscholen gebruik moeten maken van programma’s die jonge kinderen op gestructureerde en samenhangende wijze stimuleren op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal‐emotionele ontwikkeling. De voorwaarden met betrekking tot de wettelijke basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie worden met een ‘ja’ of ‘nee’ beoordeeld. Als er aan de voorwaarde wordt voldaan, dan wordt dat met ‘ja’ beoordeeld en krijgt de locatie een voldoende voor die voorwaarde. Als er niet aan een voorwaarde wordt voldaan, dan wordt dat met ‘nee’ beoordeeld en krijgt de locatie een onvoldoende voor die voorwaarde.
10
2.2. Aanvullende voorwaarden Amsterdams toetsingskader voorschoolse educatie Amsterdam stelt aanvullende (strengere) eisen aan de uitvoering en kwaliteit van de voorschoolse educatie ten opzichte van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en het aanvullende Besluit kwaliteitseisen voorschoolse educatie. Deze aanvullende eisen zijn vastgelegd in de Amsterdamse Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (2011). Het toetsingskader dat in Amsterdam wordt gebruikt, is gebaseerd op deze verordening (bijlage 2). Bij de inspecties in 2014 is er gebruikgemaakt van het Amsterdamse toetsingskader bestaande uit 10 inspectie‐items. Het toetsingskader voor de peuterspeelzaal bevat de volgende inspectie‐items: 1. intensieve deelname (A1.1) 2. registratie (A1.2) 3. beroepskwalificatie en scholing (A1.3) 4. informatie aan ouders (A2.1) 5. ouderbetrokkenheid (A2.2) 6. samenwerking peuterspeelzaal of kinderdagverblijf en basisschool (A3.1 of A3.2) 7. overdracht (A3.3) 8. effectief programma (A4.1) 9. inrichting van de accommodatie (A4.2) 10. ontwikkeling, begeleiding en zorg (A4.3) Het onderdeel ‘groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal’ is in 2014 komen te vervallen vanwege het loslaten van de maximale groepsomvang van 15 kinderen. In 2014 zijn er twee voorwaarden toegevoegd, namelijk de voorwaarde met betrekking tot de certificering van de invalkrachten en de voorwaarde met betrekking tot het regelmatig informeren van de ouders over de ontwikkeling van hun kind. Basiscertificering invalkrachten In 2014 is aan de oorspronkelijke verordening van 2011 de voorwaarde toegevoegd dat de invalkrachten op VVE‐locaties minimaal in het bezit dienen te zijn van een VVE‐startcertificaat en een VVE‐basiscertificaat. De GGD heeft op deze voorwaarde geïnspecteerd waarbij is overeengekomen dat de GGD deze voorwaarde uitsluitend inspecteert wanneer op de desbetreffende locatie in een tijdsbestek van drie maanden meer dan vijf keer een invalkracht is ingezet. Wanneer minder dan vijf keer een invalkracht is ingezet, is deze voorwaarde niet beoordeeld door de GGD. Regelmatig informeren van de ouders over de ontwikkeling van hun kind In 2014 is aan de oorspronkelijke verordening van 2011 de voorwaarde toegevoegd dat de aanbieders van VVE, ouders regelmatig dienen te informeren over de ontwikkeling van hun kind. In de rapporten 2011‐2013 is de wijze waarop de ouders hierover geïnformeerd worden weliswaar beschreven (onder het onderdeel ‘ontwikkeling, begeleiding en zorg’), maar deze voorwaarde werd niet beoordeeld. In 2014 is deze voorwaarde opgenomen in het domein A2. Het toetsingskader voor de kinderdagverblijven verschilt van het toetsingskader voor de peuterspeelzalen op het inspectie‐item met betrekking tot de samenwerking met de basisschool; dit item is voor kinderdagverblijven minder uitgebreid. Een inspectie‐item kan bestaan uit één enkele voorwaarde of uit meerdere voorwaarden die sterk met elkaar samenhangen. Alle resultaten bevatten per voorwaarde een aparte normering die specifiek gericht is op de betreffende voorwaarde. Aan alle voorwaarden wordt een score van 1 tot en met 4 toegekend. Voor een volledig overzicht van alle voorwaarden wordt verwezen naar het toetsingskader in bijlage 3. 11
Score 1: de voorwaarde is zwak ontwikkeld Score 2: de voorwaarde is matig ontwikkeld, onvolledig of onvoldoende Score 3: de voorwaarde is voldoende ontwikkeld Score 4: de voorwaarde is heel goed ontwikkeld en kan als een voorbeeld dienen van een goede uitvoering.
Voor sommige (‘harde’) voorwaarden wordt een tweepuntsschaal gehanteerd.
Score 2: de voorwaarde is onvoldoende ontwikkeld. Er wordt niet aan de voorwaarde voldaan. Score 3: de voorwaarde is voldoende ontwikkeld. Er wordt aan de voorwaarde voldaan.
De ‘harde’ voorwaarden hebben betrekking op de inspectie‐items ‘intensieve deelname’, ‘ ‘registratie’ en het ‘werken met een VVE‐programma dat erkend wordt door Amsterdam’. Aanleiding om voor deze voorwaarden een tweepuntsschaal te gebruiken is dat deze inspectie‐items met een ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord kunnen worden waardoor een oplopende schaal van beoordeling niet noodzakelijk is. Indien een voorschoolaanbieder samenwerkt met een basisschool met ‘vroegschoolvariant <10% gewogen leerlingen’ dan zijn uitsluitend de voorwaarden met betrekking tot de nauwe samenwerking tussen voor‐ en vroegschool en de vastlegging van de samenwerkingsafspraken beoordeeld. De voorwaarden die betrekking hebben op het jaarwerkplan en de jaarlijkse evaluatie met de basisschool zijn niet beoordeeld.
12
3. Resultaten en bevindingen 3.1 Resultaten en bevindingen VVE‐peuterspeelzalen Amsterdam In de volgende paragraaf worden de resultaten van de geïnspecteerde VVE‐peuterspeelzalen weergegeven op stedelijk niveau. Dit betekent dat de hieronder gepresenteerde cijfers het gemiddelde resultaat is van alle 198 geïnspecteerde VVE‐PSZ. De resultaten van alle VVE‐PSZ zijn per inspectie‐item omgerekend naar gemiddelden en scoringspercentages. Alle cijfers zijn omwille van de leesbaarheid afgerond op één decimaal; hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan. De resultaten van 2014 worden in de tabellen afgezet tegenover de resultaten uit de jaren 2011, 2012 en 2013. 3.1.1.1 Wettelijke basisvoorwaarden VVE‐peuterspeelzalen op stedelijk niveau De beoordeling van de wettelijke basisvoorwaarden VVE is in de onderstaande tabel (tabel 3) verwerkt. In deze tabel is opgenomen hoeveel procent van de VVE‐peuterspeelzalen in Amsterdam heeft voldaan aan de wettelijke basisvoorwaarden VVE. Tabel 3 ‘Scoringspercentage voldoende VVE‐PSZ m.b.t. de wettelijke basisvoorwaarden VVE in 2011, 2012, 2013 en 2014’ Scoringspercentage voldoende
Amsterdam 2011
100
2012
100
2013
98,3
2014
99
2011
100
2012
99,5
2013
99,7
2014
100
2011
68
2012
83,6
2013
94,5
2014
97,4
2011
93,4
2012
94,6
2013
97,7
2014
99
2011
36,7
1. Omvang voorschoolse educatie
2. Aantal beroepskrachten en groepsgrootte
3. Kwaliteit van beroepskrachten
3.1 Beroepskwalificatie
3.2 Scholing voorschoolse educatie
13
2012
64,1
2013
87,5
2014
93,9
2011
73,9
2012
92,0
2013
98,3
2014
99,5
2011
100
2012
100
2013
98,3
2014
99,5
2011
92
2012
95,8
2013
97,1
2014
98,7
3.3 Opleidingsplan
4. Voorschools Educatieprogramma
Gemiddeld percentage voldoende
Uit bovenstaande cijfers blijkt dat de gemiddelde score van de VVE‐PSZ ruim anderhalf procent is gestegen van 97,7% in 2013 tot 98,7% in 2014.
3.1.1.2 Aanvullende voorwaarden VVE‐peuterspeelzalen op stedelijk niveau In de onderstaande tabel (tabel 4) worden de gemiddelde resultaten op stedelijk niveau weergegeven met betrekking tot het Amsterdams toetsingskader voorschoolse educatie voor de VVE‐peuterspeelzalen.
Amsterdam
Tabel 4 ‘Gemiddelde score m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐peuterspeelzalen stedelijk niveau’
Gemiddelde score in 2011, 2012, 2013 en 2014
Intensieve deelname (4 dagdelen 10/12 uur)
Registratie
‐ Registeren in EL‐VVE
2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014
2,8 2,8 2.9 3.0 2,8 2,8 2.9 2.9 2.7 2.8 2.8 2.9 14
Amsterdam
Gemiddelde score in 2011, 2012, 2013 en 2014
‐ EL‐VVE actueel
‐ Bijhouden uren voorschoolse educatie
Beroepskwalificatie en scholing
‐ Certificering voorschoolse educatie
- Basiscertificering invalkrachten
‐ Amsterdamse taalnorm
‐ Voldoende bij‐ en nascholing
Informatie aan ouders
‐ Informatie beleid, ambitieniveau en actieve rol
‐ Intakegesprek
- Periodieke oudergesprekken
Ouderbetrokkenheid
‐ Ouderanalyse
‐ Ouderbeleid dat aansluit op analyse
‐ Kwaliteit ouderbeleid
‐ Ouder beleid in de praktijk (gemiddelde van voorwaarden 2.2.4, 2.2.5 en 2.2.6) **
Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool ‐ Nauwe samenwerking
2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011
2,7 2,9 2.9 2.9 2,9 2,8 2.9 2.9 2.5 2.8 2.9 2.9 2,1 2,6 2.6 2.6 NB* NB* 2.8 NB* 2,8 3.1 3.2 2,9 2,9 3.1 3.2 3 3 3 3.2 2,9 3 3 3 3 3 3 3.3 NB* NB* NB* 3.2 2.4 2.8 2.9 3 2 2,7 2.9 2.9 2,2 2,6 2.8 2.9 2,6 2,7 2.8 2.9 2,9 3 3 3.1 2,9 2,7 2.9 3.1 2,9 15
Amsterdam
Gemiddelde score in 2011, 2012, 2013 en 2014
‐ Structureel overleg
‐ Jaarwerkplan
‐ Evaluatie
Overdracht
‐ Amsterdams Uniforme Voorblad
‐ Goedkeuring ouders
‐ Warme overdracht zorgkinderen
Effectief programma
‐ Erkend VVE‐programma
‐ Doelgerichte planning
‐ Opbouwend en gedifferentieerd aanbod
‐ Voldoende dekkend taalaanbod
Inrichting van de accommodatie
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
‐ Zowel kind als groep volgen met kindvolgsysteem
‐ Vastleggen in peuterdossiers
2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014
2,9 3 3.1 2.9 2.9 3 3.1 NB* 2,7 2.9 3 NB* 2,1 2.7 3 2.9 3 3 3 2.9 2.9 2.9 3 2.9 3 3 3 3 3 3 3.1 3 3 3 3 3 3 3 3 2,9 3 2.9 3 2,9 2,9 2.9 3 3 3 3.1 3.1 3 3 3 3.1 2,7 2,9 2.9 3 2,4 2,6 2.8 3 3 3 3 3 16
Amsterdam
Gemiddelde score in 2011, 2012, 2013 en 2014
‐ Regelmatig begeleiding en zorg analyseren
‐ Handelingsplan opstellen
‐ Contact OKC/JGZ en andere externe partners in zorg
Totaal gemiddelde
2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014
2,6 2,9 2.9 3.1 2,5 2,8 2.9 3 3 3 3 3 2,8 2,9 2.9 3.04
Uit bovenstaande gegevens is een duidelijke stijging in score waarneembaar. Met name op het gebied van de samenwerking met de basisscholen is een duidelijke stijging waarneembaar. Zowel de voorwaarde met betrekking tot het structureel overleg met de basisscholen alsmede de jaarlijkse evaluatie hebben een stijging van 0.3 punten. Ook de voorwaarden met betrekking tot het intake‐gesprek met de ouders (+0.2), het regelmatig analyseren van de begeleiding en zorg voor kinderen (+0.3) en het volgen van de kinderen op zowel individueel als op groepsniveau (+0.2) zijn voorwaarden die een duidelijke stijging in waardering laten zien. Ook in 2014 was er voor het inspectie‐item ‘samenwerking met basisscholen’ een stijging te zien. Mogelijke verklaring hiervoor is het door basisscholen voorscholen gezamenlijk gevolgde KVVE‐traject dat in 2013 heeft plaatsgevonden. Hierop volgend heeft er een borgingstraject KVVE plaatsgevonden op het merendeel van deze VVE‐locaties. In totaal hebben weliswaar maar 25 basisscholen aan dit traject deelgenomen, dus de stijging van de score is niet geheel te wijten aan dit KVVE‐traject, maar het KVVE‐ traject heeft wel als duidelijke kwaliteitsstimulans gewerkt. Ditrect bij de 25 voor‐ en vroegscholen, maar indirect ook bij andere voorscholen. De beroepskrachten hebben tijdens de jaarlijkse inspecties in 2014 aan de toezichthouders meegedeeld dat de samenwerking met de basisscholen door het KVVE‐traject blijvend is verbeterd. Op veel scholen vindt intercollegiale intervisie of uitwisseling plaats tussen de beroepskrachten van de voorschool en de leerkrachten van de basisschool. Ook het niveau van het werkoverleg tussen voor‐ en vroegschool is verbeterd. Het werkoverleg vindt meer plaats op inhoudelijk niveau (‘de doorgaande leerlijn’) en niet slechts op praktisch niveau (‘hoe regelen we praktisch een gezamenlijke thema‐afsluiting’). De stijging van resultaten voor de jaarlijkse evaluatie hangt ook nauw samen met het eerder genoemde KVVE‐traject. Onderdeel van het KVVE‐traject uit 2013 zijn de borgingsbijeenkomsten in 2014. De in 2013 gemaakte samenwerkingsafspraken in het kader van de pilot KVVE zijn in 2014 uitvoering geëvalueerd. Hierop voortbordurend zijn nieuwe afspraken opgesteld voor het schooljaar 2014‐2015. In 2014 is een belangrijk deel van de beroepskrachten van de voorscholen in Amsterdam getraind voor het gebruik van het digitale kindvolgsysteem KIJK! De eerste maanden van 2014 bestond er bij beroepskrachten nog veel onduidelijkheid over dit systeem. Toezichthouders hoorden in de loop van 2014 in toenemende mate positieve geluiden over de KIJK!. Beroepskrachten benoemen de meerwaarde van het observeren in het systeem en de veelheid aan ontwikkellijnen die kunnen worden gemonitord. In 2014 gebruiken de meeste locaties twee kindvolgsystemen, namelijk het oude, oorspronkelijke kindvolgsysteem en daarnaast wordt er gestart met het gebruik van de KIJK! (meestal met slechts een beperkt aantal ingevulde ontwikkellijnen). Ook worden er voor het volgen van de groep groepsoverzichten opgesteld; meestal in relatie tot de groepsplannen. De toezichthouder heeft in de regel deze werkwijze als voldoende beoordeeld. Wanneer een locatie wel gebruik is gaan maken van de KIJK! maar deze niet volledig invult en het oude kindvolgsysteem inmiddels niet meer wordt gebruikt, is deze voorwaarde afgekeurd. Er is dan immers geen volledig beeld van de ontwikkeling van de kinderen. 17
In 2014 heeft de toezichthouder ook geconstateerd dat op VVE‐peuterspeelzalen, waar relatief veel kinderen slechts twee dagdelen de voorschool bezoeken (dit zijn kinderen zonder een VVE‐indicatie), deze ‘tweedagdeelkinderen’ niet volledig worden gevolgd in de KIJK! of in een ander kindvolgsysteem en dat deze kinderen niet zijn opgenomen in de groepsplannen. De voorwaarden met betrekking tot de VVE gelden voor de gehele groep en niet enkel voor de kinderen met een VVE‐indicatie. Deze werkwijze werd afgekeurd. Het grote belang dat aanbieders van VVE hechten aan het beredeneerd aanbod, bijvoorbeeld door het aanbod in te bedden in een groepsplan is ook de voorwaarde met betrekking tot het regelmatig analyseren van de begeleiding en zorg. De toezichthouders hebben, op basis van de gesprekken met de beroepskrachten, de indruk dat de inzet van pedagogisch coaches of HBO’ers op de groep de kwaliteit van het beredeneerd aanbod op de VVE heeft doen toenemen. In 2014 is er substantieel vaker een ‘score 4’ toegekend (zie tabel 5). In tabel 5 wordt per inspectie‐item in procenten weergegeven hoe vaak in Amsterdam bij een VVE‐peuterspeelzaal een bepaalde score is toegekend in 2012, 2013 en 2014. Met name voor de ‘informatie aan ouders’ (+11.7%), de ouderbetrokkenheid (+8.5%), ‘samenwerking peuterspeelzaal met de basisschool’ (+8.4%), ‘inrichting van de accommodatie’ (+ 5.6%) en de ‘ontwikkeling, begeleiding en zorg’ (+3.9%) is de score 4 toegenomen. Deze toename in score 4 is een indicatie van de daadwerkelijk toegenomen kwaliteit van de VVE op de peuterspeelzalen, maar hangt ook samen met een discussie onder toezichthouders over de toekenning van een score 4. Het toezicht van de GGD op de Wkkp behelst een oordeel of een locatie al dan niet aan een bepaalde voorwaarde voldoet. Binnen het toezicht op de aanvullende Amsterdamse voorwaarden voor de VVE moet niet enkel worden beoordeeld of een locatie voldoet of niet, maar moet tevens een kwaliteitsoordeel worden uitgesproken. Dit vraagt een andere wijze van inspecteren van de toezichthouder. Om de toekenning van een score 4 meer eenduidig te kunnen laten plaatsvinden, zijn er gedurende 2013 en 2014 meer werkafspraken gemaakt over de toekenning van een score 4. Tabel 5 ‘Resultaten VVE‐PSZ in percentage voor score 1,2,3 en 4 in 2012, 2013 en 2014’
2012 (=192) Resultaten in procenten
2014 (= 198 )
2013 (=175)
Score 1 Score 2 Score 3 Score 4 Score 1 Score 2 Score 3 Score 4 Score 1 Score 2 Score 3 Score 4 in % in % in % in % in % in % in % in % in % in % in % in %
Intensieve deelname
20.7
79.3
11.6
88.4
4.1
95,9
Registratie
15.6
84.4
13.2
86.8
7.7
92.3
Beroepskwalificatie en scholing
1.9
23.2
72.7
2.2
0.8
16.2
73.8
9.2
0.1
16.7
71,5
11.7
Informatie aan ouders
1.1
98.8
0.9
98.5
0.6
0.9
80.8
18.3
Ouderbetrokkenheid
2.1
14.5
83.4
0.9
7.3
91.2
0.6
1.0
4.5
85.4
9.1
Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool
8.3
16.9
74.8
0.6
11
84.3
2.8
0.7
4.6
83.5
11.2
18
Overdracht Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg
0.7
6.6
91.6
1.1
0.2
3.9
95.8
1.3
1.4
94.5
4.1
1.6
98.1
0.3
0.9
4.2
93.3
1.8
0.5
2.2
91.9
5.4
98.9
1.1
1.7
94.7
3.6
3.6
89.3
9.2
1.6
11.8
86.4
0.2
1.3
7.7
90.
1.7
0.2
2.9
91.3
5.6
19
3.1.2.1 Wettelijke basisvoorwaarden VVE‐peuterspeelzalen op organisatie niveau De beoordeling van de wettelijke basisvoorwaarden VVE zijn per organisatie (VVE‐PSZ) in tabel 6 verwerkt. De percentages met betrekking tot de voorwaarden die als ‘voldoende’ zijn beoordeeld, zijn op organisatieniveau weergegeven. Het gaat bij de resultaten van Amsterdam als geheel om een gewogen gemiddelde. Dat houdt in dat het gemiddelde berekend is op basis van alle afzonderlijke VVE‐ peuterspeelzaken in Amsterdam (198 locaties) en niet op basis van de gemiddelde van de inspectie‐items van de acht aanbieders (zeven organisaties en één verzameling losse peuterspeelzalen). Tabel 6 ‘Resultaten in percentages m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐peuterspeelzalen in Amsterdam in 2012 , 2013 en 2014’
Gemiddelde percentage voldoende per organisatie
100 100 100 98,1 100 100 100 100 74,7 66,7 92 99,4 95,1 100 97,6 100 39 0 82,9 98,1 90 100 95,1 100 100 100 100 100 93.7 91,7 96,5 99,5
100 100 100 97,6 100 100 98,7 100 75,6 91 99 98,4 95,1 96,7 100 97,6 31,7 80 97,4 97,6 100 96,4 100 100 100 100 100 97,6 93,9 97.8 99,3 98,5
100 100 100 100 100 100 100 100 67,8 84,4 95,3 97 100 100 100 95,5 22,2 53,3 92,5 95,5 81,3 100 90,5 100 100 100 100 100 92 96.1 98 98,7
100 100 100 100 100 96,2 100 100 76,5 82 95,8 98,5 94,1 92,3 100 100 35,3 69,2 85,7 100 100 84,6 100 95,5 100 100 100 100 94.1 94.6 98 99,4
100 100 100 100 100 100 100 100 88,9 86,7 100 100 100 100 100 100 75 60 100 100 91,7 100 100 100 100 100 100 100 97,2 96.7 100 100
100 100 100 100 100 100 100 100 47,8 87,9 88 93,1 95,7 100 100 100 39,1 63,6 64 79,3 8,7 100 100 100 100 100 100 100 87 97 94,9 97
Amsterdam
4. Voorschools Educatieprogramma
100 100 83,3 100 100 100 100 100 33,3 57,1 96,3 100 91,7 71,4 100 100 8,3 57,1 94,4 100 0 42,9 94,4 100 100 100 83,3 100 83.3 89.3 93,6 100
Overigen
3.3 Opleidingsplan
Swazoom
3.2 Scholing voorschoolse educatie
Akros
3.1 Beroepskwalificatie
Partou
3. Kwaliteit van beroepskrachten
Dynamo
2. Aantal beroepskrachten en groepsgrootte
Combiwel
1. Omvang voorschoolse educatie
2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014
Impuls
Scoringspercentage voldoende wettelijke basisvoorwaarden VVE
IJsterk
100 100 100 100 100 100 100 100 33,3 100 77,7 91,7 100 100 100 100 0 100 66,7 75 0 100 66,7 100 100 100 100 100 83.3 100 90,5 96,4
100 100 98,3 99 100 99,5 99,7 100 68 83,6 94,5 97,4 93,4 94,6 97,7 99 36,7 64,1 87,5 93,9 73,9 92,0 98,3 99,5 100 100 98,3 99,5 92 95,8 97,1 98,7
20
3.1.2.2. Aanvullende voorwaarden op organisatieniveau In tabel 7 worden de gemiddelde resultaten voor de aanvullende Amsterdamse voorwaarden VVE van de VVE‐peuterspeelzalen voor de verschillende organisaties weergegeven. Het gaat bij de resultaten van Amsterdam als geheel om een gewogen gemiddelde. Dat houdt in dat het gemiddelde berekend is op basis van alle afzonderlijke VVE‐peuterspeelzalen in Amsterdam en niet op basis van de gemiddelden van de inspectie‐items van de acht aanbieders (zeven organisaties en één verzameling losse peuterspeelzalen).
‐ Bijhouden uren voorschoolse educatie
Beroepskwalificatie en scholing
‐ Certificering voorschoolse educatie
- Certificering invalkrachten
‐ Amsterdamse taalnorm
‐ Voldoende bij‐ en nascholing
Informatie aan ouders
‐ Informatie beleid, ambitieniveau en actieve rol
‐ Intakegesprek
- Periodieke oudergesprekken Ouderbetrokkenheid
3 2,9 2.9 2.9 2,9 2,9 2.9 2.9 2,9 2,8 2.9 3 2,9 2,9 3 3 2,9 2,9 2.9 2.9 2,5 2,8 3 2.9 2,1 2,6 2.6 2.5 2.9 NB* 2,9 3.2 3.2 3 3 3.1 3.1 3 3 3 3.1 3 3 3 3.1 3 3 3 3.2 3.1 2,8 2,9
2,6 2,7 2.9 3 2,7 2,8 2.9 2.9 2,8 2,9 3 3 2,5 2,9 2.9 2.8 2,8 2,7 2.8 2.9 2,2 2,8 2.9 3 1,9 2,5 2.6 2.6 2.8 NB* 3 3 3.2 2,5 2,9 3 3.2 3 3 3 3 3 3 3 2.9 3 2,9 3 2.9 3.1 2,4 2,7
2,6 2,5 2.8 3 2,9 2,9 2.7 2.8 2,8 2,8 2.4 2.7 2,9 2,9 2.8 2.8 2,9 2,9 3 2.8 2,6 2,6 2.8 2.8 2,3 2,5 2.7 2.7 2.5 NB* 2,6 2.9 3.2 2,9 2,7 2.8 2.6 2,7 3 3 3.1 2,4 2,9 3 3 3 3 3 3 3.2 1,5 2,7
3 3 2.5 3 2,9 2,9 2.9 3 3 2,8 3 3 3 2,8 3 3 2,8 3 2.7 3 2,8 2,8 3 2.7 2,5 2,6 2.6 2.2 2.7 NB* 2,8 3 3.1 3 3 3.4 3.2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2,9 2,5 2,5 2,9 2.7 3 2.9 3 2,4 2 2 2,9 2.8 3 2.7 3 2,2 2 2 3 2.7 3 2.9 3 2,2 2 2 2,9 2.7 3 2.3 3 2,8 2 2 2,9 3 2.9 3 2.9 2,5 2 2,2 2,9 2.4 2.9 2.8 2.9 2 2 2 2,9 2 2.6 2.1 2.4 2.6 3 NB* NB* 2 2,8 2.3 3 2.9 3.2 3 2 2,5 3,1 3 3.1 3 3.3 3 3 3 3 3 3 3 3.5 3 3 3 3 3 3 2.9 3.1 3 3 3 3 3 3.1 2.9 3.8 3.8 3.2 1 3 3 2,5
Amsterdam
2,9 3 3 2.9 2,7 2,6 2.8 2.9 2,6 2,8 2.7 2.9 2,7 2,8 2.8 2.9 2,8 2,3 2.8 2.9 2,6 2,3 3 3.1 2,3 2,8 2.7 2.9 3 NB* 2 3 3.2 2,9 2 3.2 3.2 3 3 3 3.2 3 3 3 3 2,9 3 3 3.5 3.1 2,5 2,9
Kleinere organisaties
2,7 2,7 2.8 2.9 2,8 2,9 2.9 3 2,8 2,9 3 3 2,6 2,9 3 3 3 2,9 2.8 3 2,3 2,6 3 2.9 2 2,7 2.6 2.4 2.9 NB* 2,6 3.3 3.3 2,5 2,6 3.2 3.1 2,9 3 2.9 3.1 2,8 3 2.9 3 3 3 2.9 3.1 3.1 1,4 2,4
Swazoom
Akros
‐ EL‐VVE actueel
Partou
‐ Registeren in EL‐VVE
Dynamo
Registratie
2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2014 2011 2012
Combiwel
Intensieve deelname (4 dagdelen 10/12 uur)
Impuls
Gemiddelde score in 2011, 2012 en 2013
Ijsterk
Tabel 7 ‘Gemiddelde resultaten m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE voor VVE‐PSZ op organisatieniveau’
2,8 2,8 2.9 3 2,8 2,8 2.9 2.9 2,7 2,8 2.8 2.9 2,7 2,9 2.9 2.9 2,9 2,8 2.9 2.9 2,5 2,8 2.9 2.9 2,1 2,6 2.6 2.6 2.8 NB* 2,8 3 3.2 2,9 2,9 3.1 3.2 3 3 3 3.2 2,9 3 3 3 3 3 3 3.3 3.2 2,4 2,8 21
Combiwel
Dynamo
Partou
Akros
Swazoom
3 3 2 2,8 3 3 2,5 3 3 3 2,4 2,8 2.9 3 2,9 3 3 3.1 2,9 3 2.9 3.1 2,9 3 3 3 NB* 3 3 3.1 NB* 3 3 3 NB*
2.9 3.1 2,7 2,7 2.9 3 2,8 2,8 2.9 2.9 2,8 2,7 2.8 2.8 3 3 3 3.3 2,9 2,6 3 3 2,9 2,9 2.9 2.9 NB* 2,9 3 3.2 NB* 2,5 2.9 3 NB*
2.8 3 2,3 2,5 2.8 2.9 2,2 2,5 2.8 2.9 2,1 2,5 2.6 2.9 3 3 3 3 2,8 2,6 2.8 3.2 2,8 3 3.1 3.2 NB* 3 2.8 3.2 NB* 2,4 2.6 3.2 NB*
2.9 3 1,1 2,6 3 2.9 1,9 2,2 2.7 2.8 NB* 2,5 3 3 NB* 3 3 3.2 2,6 3 2.9 3.1 2,7 2,8 3 3.1 NB* 3 2.9 3.1 NB* 3 2.9 3.1 NB*
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 2,9 3 3 3 3 3 3 3.1 3 2,8 3.1 3.1 3 3 3.5 3.2 NB* 3 3.2 3.1 NB* 3 3 3 NB*
3 3 1 3 3 3 1 3 3 3 NB* 3 3 3.1 NB* 3 3.1 3.1 3 2,8 3 3.1 3 3 3.1 3.2 NB* 2,9 3.1 3.2 NB* 2,8 2.9 3 NB*
‐ Ouderanalyse
‐ Ouderbeleid dat aansluit op analyse
‐ Kwaliteit ouderbeleid
‐ Ouderbeleid in de praktijk (voorwaarden 2.2.4, 2.2.5 en 2.2.26)
Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool
‐ Nauwe samenwerking
‐ Structureel overleg
‐ Jaarwerkplan
2012 2013 2014
1,8 2.5 2.4
NB* 2.5 3.1
2 3 2.9
2 2.6 3.1
3 2.9 3
2 3 3
2,5 2.8 3.1
‐ Evaluatie
Overdracht
2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014
2,9 2,9 2.9 3 3 2,9 2.8 3 3 3 2.9 3 2,8 2,9 2.9 3 3 3 2.7 3 3 3 2.7 3 2,9 3 2.7 3.1
3 3 3 3 3 3 2.9 3 2,9 3 3 3 3 3 3 3.1 3 3,1 3 3 3 3 3 3 2,9 3 3 3
3 2,9 2.9 3 2,9 2,8 2.9 3 2,9 3 3 3 3 2,9 2.9 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
3 2,9 3 3 2,9 2,7 3 3 3 3 3 3 2,9 2,9 3 3 2,9 3 2.9 2.9 3 3 3 3 2,8 2,9 2.8 2.9
3 3 3 3 2,9 2,9 3 2.9 2,9 2,9 3 3 3 3,1 2.9 3.1 2,9 3 3 3 3 3 3 3 2,8 3 3 3
3 3 3 3.1 3 3 3 3 3 3 2.9 3 3 3 3 3.3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2,7 3 3 3 2,5 3 3 3 2,7 2,9 3 3 2,8 3,1 3.1 3.1 3 3 3.1 3.1 3 3 3 3 3 3 3.1 3
‐ Amsterdams Uniforme Voorblad
‐ Goedkeuring ouders
‐ Warme overdracht zorgkinderen
Effectief programma
Erkend VVE‐programma
‐ Doelgerichte planning
2.6 2.7 2 2 2 2.6 2 2 2 2.6 3 2,5 2.5 2.5 3 3 3 2.9 3 2,9 2.3 2.8 3 3 3 3.3 NB* 3 2.7 3.1 NB* 2 1.7 2.7 NB* 3 1.7 2.5 2,8 2,8 3 3 2 2,5 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
Amsterdam
Impuls
2.7 2.9 1 1,9 2.2 2.7 1,1 1,7 2.5 2.8 1,5 2 2.4 2.9 23 2,9 3 3.1 2,8 2,5 2.7 2.9 2,8 2,7 2.9 2.8 NB* 3 2.7 2.9 NB* 2,3 2.7 2.8 NB*
Kleinere organisaties
Ijsterk 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012** 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011
Gemiddelde score in 2011, 2012 en 2013
2.9 3 2 2,7 2.9 2.9 2,2 2,6 2.8 2.9 2,6 2,7 2.8 2.9 2,9 3 3 3.1 2,9 2,7 2.9 3.1 2,9 2,9 3 3.1 NB* 3 3 3.3 NB* 2,7 2.9 3 NB*
2,1 2.7 3 2,9 3 3 3 2,9 2,9 2.9 3 2,9 3 3 3 3 3 3 3.1 3 3 3 3 3 3 3 3 2,9 3 2.9 3 22
‐ Regelmatig begeleiding en zorg analyseren
‐ Handelingsplan opstellen
‐ Contact OKC/JGZ
Totaalgemiddelde
2,9 2,9 2.9 3 2,9 3 3.1 3.1 2,9 3 3 3 2,5 2,7 2.9 3 2,4 2,7 2.8 3.1 3 2,9 3.1 3 2,4 2,8 2.9 3.2 1,5 2,3 2.9 2.9 3 2,9 3.1 3 2,7 2,9 2.9 2.98
3 3 3 3.1 3 3 3 3 3 3 3 3 2,9 3 3 3 2,8 3 3 3 3 3 3.1 3 2,8 2,9 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3.1 3 3 3 3.01
3 3 3.1 3.1 3 3 3.1 3.2 3 3 3 3.1 2,7 2,8 3 3.1 2,3 2,5 3 3 3 3 3 3 2,6 2,8 3.1 3.2 2,4 2,9 3 3.1 2,9 3 3 3 2,7 2,9 3 3.09
3 3 3 3 3 3 3 2.9 3 3 3 2.8 2,8 2,7 3 3 2 2 3 3 3 3 3 3 2 2,5 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 2,8 2,7 2.7 2.88
Amsterdam
Dynamo 2,8 2,9 2.8 2.8 3 3 3 3 2,9 3,1 3 3 2,8 2,9 2.9 2.9 2,3 2,5 2.8 2.9 3 2,9 3 3 3 3 2.8 2.8 2,8 3 2.9 3 3 3 3 3.1 2,8 2,9 2.9 2.9
Kleinere organisaties
‐ Vastleggen in peuterdossiers
2,9 2,9 2.9 3.1 3 3 3 3.1 3 3 3 3.2 2,8 2,9 2.9 3.1 2,4 2,4 2.7 3 2,9 3 3 3 2,8 3 2.9 3.2 2,8 2,8 3 3.1 3 3 3 3 2,9 2,9 2.9 3.04
Swazoom
‐ Zowel kind als groep volgen met kindvolgsysteem
2,9 3 3 3 3 3,3 3 3.1 3 3 3 3 2,6 2,6 2.9 3 2,4 2,3 2.8 3 2,9 3 3 3 2,4 2,5 2.9 3 2,4 2 2.9 3 3 3 3 3 2,8 2,9 2.9 3.05
Akros
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
3 3 2.8 3 3 3 2.8 3 3 3 3 3.3 2,5 3 2.6 3 2,3 2,9 2.6 3.1 2,8 3 2.7 3 2,4 3 2.5 3 2 3 2.4 2.9 3 3 2.9 3 2,7 2,8 2.7 2.99
Partou
Inrichting van de accommodatie
Combiwel
‐ Voldoende dekkend taalaanbod
Impuls
‐ Opbouwend en gedifferentieerd aanbod
2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014
Ijsterk
Gemiddelde score in 2011, 2012 en 2013
2,9 2,9 2.9 3 3 3 3 3.1 3 3 3 3.1 2,7 2,9 2.9 3 2,4 2,6 2.8 3 3 3 3 3 2,6 2,9 2.9 3.1 2,5 2,8 2.9 3 3 3 3 3 2,79 2,85 2.94 3.014
NB*= Niet Beoordeeld In 2014 zijn de voorwaarden voor de periodieke oudergesprekken en de basiscertificering van invalkrachten voor het eerste jaar beoordeeld. Er zijn gegevens beschikbaar over voorgaande jaren.
Uit bovenstaande cijfers blijkt dat de totaal gemiddelden voor alle locaties in 2014 is gestegen. Een nadere toelichting volgt in de volgende paragrafen.
23
3.1.3 Score VVE‐peuterspeelzalen per organisatie In de onderstaande tabellen (tabellen 8‐15) worden de gemiddelde score per inspectie‐item weergegeven van VVE‐peuterspeelzalen in 2011, 2012, 2013 en 2014, eventueel aangevuld met eventuele bevindingen. De scores aangegeven in groen zijn scores die in 2014 minimaal 0.2 punt hoger liggen dan in 2013. De scores in rood zijn scores die in 2014 lager zijn dan in 2013. In 2014 is de voorwaarde met betrekking tot de groepsgrootte (VVE) niet beoordeeld omdat dit inspectie‐item is komen te vervallen. 3.1.3.1 Akros Tabel 8 ‘Resultaten Akros 2011, 2012, 2013 en 2014’
AKROS Intensieve deelname Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders
2011
2012
2013
2014
3
3
2.5
3
3
3
3
NB
2.9
2.9
2.9
3
2.8
2.8
3
2.7
3
3
3
3
Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht
3
3
3
3
3
2.8
3.1
3.1
3
3
3
3.1
Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
3
3
3
3
3
3
3
3
2.9
3
3
3
3
3
3
3.01
In 2014 is een daling zichtbaar ten opzichte van 2013 in het domein beroepskwalificatie en scholing. De daling wordt veroorzaakt door lagere resultaten voor de programmacertificering van de vaste beroepskrachten. Op 8 van de 10 locaties is minimaal één vaste beroepskracht werkzaam die niet in het bezit is van het op de locatie gehanteerde VVE‐programma. De voorwaarde met betrekking tot de intensieve deelname (doelgroepkinderen dienen minimaal 12 uur VVE te ontvangen) laat een duidelijke stijging zien.
24
3.1.3.2 Combiwel Tabel 9 ‘Resultaten Combiwel 2011, 2012, 2013 en 2014’
Combiwel Intensieve deelname Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
2011
2012
2013
2014
3
2.9
2.9
2.9
3
3
3
NB
2.9
2.9
2.9
2.9
2.5
2.8
3
2.9
3
3
3
3.1
2.8
2.9
2.9
3.1
2.9
2.6
3
3
3
2.9
2.9
3
3
3
3
3
3
3
3
3.2
2.8
2.9
2.9
3.1
2.9
2.9
2.9
3.04
In 2014 zijn de voorwaarden met betrekking tot de ouderbetrokkenheid, de inrichting van de accommodatie en de ontwikkeling, begeleiding en zorg met minimaal 0.2 punt gestegen. De stijging komt met name voort uit de kwaliteit van de uitvoering van de ouderbetrokkenheid (score 3.4). 3.1.3.3 Dynamo Tabel 10 ‘Resultaten Dynamo 2011, 2012, 2013 en 2014’
Dynamo
2011
2012
2013
2014
Intensieve deelname Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders
2.6
2.7
2.9
3
3
3
3
NB
2.7
2.8
2.9
2.9
2.2
2.8
2.9
3
3
3
3
3
Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht
2.4
2.7
2.8
3
2.8
2.6
2.8
3.2
3
2.9
3
3
2.9
3
2.9
2.9
2.9
3
3
3
2.8
2.9
2.9
2.9
2.8
2.9
2.9
2.99
Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
Een duidelijke stijging van score is waarneembaar voor de samenwerking tussen de voorscholen en de basisscholen (+0.4). Deze wordt mede bepaald door de hoge resultaten die zijn toegekend aan voorscholen die aan de ‘VVE‐light variant’ (minder dan 10% gewogen leerlingen) deelnemen. Voor deze samenwerkingsvariant gelden andere (minder strenge) voorwaarden. Zo hoeven voorschool en basisschool 25
geen gebruik te maken van hetzelfde VVE‐programma maar voldoen inhoudelijke afspraken over de pedagogische kwaliteit en de doorlopende leerlijn. Ook hoeft er geen volledig jaarwerkplan te worden opgesteld, maar voldoen notulen van een jaarlijks afstemmingsoverleg. In de regel kiezen de voorschoolaanbieders en de basisscholen in een ‘VVE‐light variant’ ervoor om wel een volledig gezamenlijk jaarwerkplan op te stellen (score 4) en is bij het merendeel van deze (voor)scholen de samenwerking intensief, inclusief een volledige overlegstructuur (score 4). Hierdoor zijn de resultaten voor de samenwerking tussen voorschool en basisschool gestegen. 3.1.3.4 Impuls Tabel 11 ‘Resultaten Impuls 2011, 2012, 2013 en 2014’
Impuls
2011
2012
2013
2014
Intensieve deelname Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders
2.9
3
3
2.9
3
3
3
NB
2.7
2.6
2.8
2.9
2.6
2.3
3
3.1
3
3
3
3.2
Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht
2.5
2.9
3
3
2.9
3
2.9
3.1
3
3
3
3
3
3
Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
3
3.1
3
3
3
3
2.6
2.6
2.9
3
2.8
2.9
2.9
3.05
Impuls laat op vier onderdelen een stijging zien waarvan de ‘informatie aan ouders’ en de ‘samenwerking tussen de peuterspeelzaal en de basisschool’ de duidelijkste zijn.. De stijging van het inspectie‐item ‘informatie aan ouders’ wordt veroorzaakt door het hoge resultaat voor de intakegesprekken. De toezichthouders hebben besloten de locaties waar een tweede intake‐gesprek plaatsvindt door de oudercontactmedewerker, te waarderen met een score 4. Motivatie hiervoor is dat dit tweede intakegesprek ervoor zorgt dat er meer informatie wordt verzameld over de ouders en de gezinssituatie van de kinderen waardoor de organisatie hierop haar ouderbeleid kan afstemmen. Daarnaast kan een tweede intakegesprek door de oudercontactmedewerker de afstand tussen ouder en oudercontactmedewerker verkleinen waardoor ouders meer geneigd zijn aan de verschillende ouderactiviteiten (zowel in het kader van educatief partnerschap als opvoedingsondersteuning van de ouder‐kindadviseur) deel te nemen wat leidt tot een hogere ouderbetrokkenheid. De stijging op het inspectie‐item ‘samenwerking peuterspeelzaal en basisschool’ komt voort uit de eerder beschreven ‘pilot‐KVVE’ waarvan de positieve effecten ook in 2014 waarneembaar zijn. De lagere score voor het inspectie‐item ‘intensieve deelname’ bedraagt slechts een honderdste punt (2.95 in 2013 t.o.v. 2.94 in 2014).
26
3.1.3.5 IJsterk Tabel 12 ‘Resultaten IJsterk 2011, 2012, 2013 en 2014’
IJsterk Intensieve deelname Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
2011
2012
2013
2014
2.7
2.7
2.8
2.9
3
3
2.9
NB
2.8
2.9
2.9
3
2.3
2.6
3
2.9
2.9
3
2.9
3.1
1.4
2.4
2.7
2.9
2.8
2.5
2.7
2.9
2.9
2.9
2.9
3
3
3
2.7
3
3
3
3
3.3
2.5
3
2.6
3
2.7
2.8
2.7
2.99
De stijging van resultaten zijn in 2014 bij IJsterk het meest zichtbaar. De gemiddelde score is met bijna 0.3 punten gestegen. Stijging is waarneembaar bij de inspectie‐items met betrekking tot de inrichting van de accommodatie, de informatie aan de ouders, de ouderbetrokkenheid en de samenwerking met de basisscholen. Vijf van de achttien VVE‐PSZ zijn in de loop van 2013 erkend als VVE‐locatie. In de tweede helft van 2012 zijn vier peuterspeelzalen erkend als VVE‐locatie. Dit betekent dat 50% van de IJsterk locaties minder dan twee jaar formeel een VVE‐locatie is. Tijdens de jaarlijkse inspecties in 2013 is bij een aantal van deze locaties gemiddeld een lagere score toegekend. In 2014 hebben deze locaties duidelijk beter gescoord. 3.1.3.6 Partou Tabel 13 ‘Resultaten Partou 2011, 2012, 2013 en 2014’
Partou
2011
2012
2013
2014
Intensieve deelname Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders
2.6
2.5
2.8
3
3
3
3
NB
2.9
2.9
2.7
2.8
2.6
2.6
2.8
2.8
2.7
3
3
3.1
Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht
1.5
2.7
2.9
3
2.6
3
2.9
3.1
3
3
3
3
2.9
3
3
3
2.9
3
3
3
Effectief programma Inrichting van de accommodatie
27
Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
2.5
2.7
2.9
3
2.7
2.9
2.9
2.98
De gemiddelde score voor Partou is in 2014 gestegen van 2.9 tot 2.98. De resultaten van 2014 laten een constant beeld zien ten opzichte van het voorgaande jaar. Stijging is waarneembaar in de samenwerking met basisscholen en de intensieve deelname van de doelgroepkinderen. De locaties die in 2013 onvoldoende scoren op het gebied van de samenwerking met een basisschool, zijn allemaal in 2014 als voldoende beoordeeld waarbij aan één locatie in 2014 een score 4 (goed) is toegekend. Een aandachtspunt voor Partou blijft de registratie in de EL‐VVE. Op dit inspectie‐item scoort Partou duidelijk lager dan de andere grote aanbieders van VVE‐PSZ. Over dit inspectie‐item heeft overleg tussen Partou en de toezichthouder plaatsgevonden. 3.1.3.7 Swazoom Tabel 14 ‘Resultaten Swazoom 2011, 2012, 2013 en 2014’
Swazoom Intensieve deelname Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
2011
2012
2013
2014
2.9
2.9
3
3
3
3
3
NB
2.4
2.9
3
3
2.5
2.9
2.9
2.9
3
3
3
3.5
1
3
3
3
3
2.8
3
3.1
2.7
3
3
3
3
3
3.1
3.1
3
3
3
3.1
2.7
2.8
3
3.1
2.7
2.9
3
3.09
Evenals in 2013 scoort Swazoom in 2014 gemiddeld het hoogst voor de aanvullende Amsterdamse voorwaarden VVE. Met uitzondering van het onderdeel ‘beroepskwalificatie en scholing’ scoort Swazoom op alle andere inspectie‐items een score 3 of hoger. De lagere score voor de ‘beroepskwalificatie en scholing’ wordt veroorzaakt door de lage resultaten voor de eis dat de vaste beroepskrachten van een locatie in het bezit zijn van het programma‐certificaat van het VVE‐programma dat op de locatie wordt gebruikt. Daarnaast scoort Swazoom relatief laag voor de basiscertificering van invalkrachten. De score voor de voorwaarden met betrekking tot het inspectie‐item ‘informatie aan ouders’ bedraagt gemiddeld een 3.5! Deze hoge score komt voort uit het tweede intakegesprek door de oudercontactmedewerker en het intensief informeren van de ouders in oudergesprekken waarvan verslaglegging een vast onderdeel is. Opvallend is dat Swazoom duidelijk lager scoort voor wat betreft de wettelijke basisvoorwaarden VVE met betrekking tot de scholing voorschoolse educatie. Hoewel voor de wettelijke basisvoorwaarden de eisen aan de VVE scholing lager zijn dan de Amsterdamse voorwaarden (een startcertificaat voldoet immers voor de wettelijke eisen), geldt deze eis voor alle beroepskrachten (dus zowel voor vaste beroepskrachten als voor alle invalkrachten). Organisaties die regelmatig invalkrachten inzetten zonder enig VVE‐certificaat (bijvoorbeeld doordat er uitzendkrachten worden ingezet, kunnen hierdoor op deze wettelijke
28
basisvoorwaarden laag scoren terwijl dit in de Amsterdamse aanvullende voorwaarden niet zichtbaar wordt. 3.1.3.8 Overige aanbieders VVE in PSZ Tabel 15 ‘ Resultaten Overige aanbieders VVE in PSZ 2011, 2012, 2013 en 2014’
Kleinere organisaties Intensieve deelname Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
2011
2012
2013
2014
2.5
2.5
2.7
2.9
3
3
2.7
NB
2
2
2.8
2.7
2
2.2
2.4
2.8
3
3
3
3
3
2.5
2.6
2.7
3
2.9
2.3
2.8
2.8
2.8
3
3
3
3
3
3
3
3
3
2.8
2.8
2.7
3
3
2.8
2.7
2.7
2.88
In verhouding tot de grote aanbieders van VVE op peuterspeelzalen scoren de overige, kleinere, aanbieders lager op de aanvullende Amsterdamse voorwaarden voor de VVE. Het verschil is echter het afgelopen jaar beduidend minder dan in voorgaande jaren. Drie van de acht VVE‐locaties bestonden al in 2013 (PSZ Kiki, PSZ Prof. Dr. H. Kraemerschool en PSZ Buikslotermeer) waarbij PSZ Buikslotermeer vanaf augustus2014 door een andere houder geëxploiteerd wordt dan in 2013 (2013 tot augustus 2014 Combiwel en vanaf augustus2014 Tinteltuin). Vijf locaties zijn in 2014 voor de eerste keer volledig geïnspecteerd op de aanvullende Amsterdamse voorwaarden voor de VVE. In ogenschouw genomen dat meer dan de helft van de locaties in 2013‐2014 is gestart als VVE‐locatie en de aanbieders slechts één of een beperkt aantal VVE‐locaties exploiteert, is de uitkomst in 2014 positief. Op het gebied van de beroepskwalificatie en scholing van de beroepskrachten en de samenwerking met de basisscholen is grote vooruitgang geboekt. Opvallend is de lagere score voor de ‘inrichting van de accommodatie’ . Twee van de acht locaties zijn voor dit inspectie‐item als onvoldoende beoordeeld. Beide locaties zijn in 2014 voor de eerste keer op deze voorwaarde geïnspecteerd.
29
3.2 Resultaten en bevingen VVE‐kinderdagverblijven in Amsterdam 3.2.1 Resultaten en bevindingen VVE‐kinderdagverblijven op stedelijk niveau In de volgende paragraaf worden de resultaten van de geïnspecteerde VVE‐kinderdagverblijven weergegeven op stedelijk niveau. Dit betekent dat de hieronder gepresenteerde cijfers het gemiddelde resultaat is van alle 67 geïnspecteerde VVE‐kinderdagverblijven. De resultaten van alle VVE‐KDV zijn per inspectie‐item omgerekend naar gemiddelden en scoringspercentages. Alle cijfers zijn omwille van de leesbaarheid afgerond op één decimaal; hierdoor kunnen er afrondingsverschillen ontstaan. De resultaten van 2014 worden in de tabellen afgezet tegenover de resultaten uit de jaren 2012 en 2013. 3.2.1.1 Wettelijke basisvoorwaarden VVE‐kinderdagverblijven op stedelijk niveau De beoordeling van de wettelijke basisvoorwaarden VVE zijn per organisatie (VVE‐KDV) in de onderstaande tabel verwerkt. De percentages met betrekking tot de voorwaarden die als ‘voldoende’ zijn beoordeeld, zijn op organisatieniveau weergegeven. In deze tabel is opgenomen hoeveel procent van de VVE‐peuterspeelzalen in Amsterdam heeft voldaan aan de wettelijke basisvoorwaarden VVE. Tabel 16 ‘Resultaten in percentages m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐kinderdagverblijven in Amsterdam in 2012 , 2013 en 2014’
Scoringspercentage voldoende 1. Omvang voorschoolse educatie
2. Aantal beroepskrachten en groepsgrootte
3. Kwaliteit van beroepskrachten
3.1 Beroepskwalificatie
3.2 Scholing voorschoolse educatie
3.3 Opleidingsplan
4. Voorschools Educatieprogramma
Gemiddelde percentage voldoende
Amsterdam 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014
NB 93,9 88,9 91,8 NB 92,4 98,1 97,2 NB 50 84,6 83,4 NB 81,8 96.3 95,4 NB 18,2 75,5 70,3 NB 50 82 84,5 NB 97 87,1 96,8 NB 83,3 91,3 90,5
De belangrijkste conclusie uit bovenstaande tabel is dat het gemiddelde percentage ‘voldoende’ in 2014 licht is gedaald. Deze daling komt voort uit de voorwaarden die betrekking hebben op de kwaliteit van de 30
beroepskrachten. In 70,3% van de VVE‐kinderdagverblijven hebben alle beroepskrachten ten minste één module die gericht is op VVE (bijvoorbeeld het VVE‐startcertificaat) behaald.
31
3.2.1.2 Aanvullende voorwaarden VVE‐kinderdagverblijven op stedelijk niveau In onderstaande tabel zijn de gemiddelde resultaten op stedelijk niveau weergegeven voor de aanvullende Amsterdamse kwaliteitseisen VVE in kinderdagverblijven. Tabel 17 ‘Resultaten Amsterdam van de aanvullende kwaliteitseisen VVE in 2012, 2013 en 2014’
Gemiddelde score
Gemiddelde score
2012, 2013 en 2014
Intensieve deelname (4 dagdelen 10/12 uur)
Registratie
‐ Registeren in EL‐VVE
‐ EL‐VVE actueel
‐ Bijhouden uren voorschoolse educatie
Beroepskwalificatie en scholing
‐ Certificering voorschoolse educatie
- Basiscertificering invalkrachten
2012
1,8
2013
2,6
2012, 2013 en 2014
2012
2,6
2013
2,6
201
2,7
2014
2,6
2012
2,3
2012
2,5
2013
2,6
2013
2,6
2014
2,7
2014
2,7
2012
2,3
2012
2,6
2013
2,5
2013
2,8
2014
2,6
2014
2,9
2012
2,2
2012
2,4
2013
2,6
2013
2,7
2014
2,7
2014
2,9
2012
2,4
2012
2,7
2013
2,7
2013
2,9
2014
2,7
2014
2,9
2012
2,1
2012
NB
2013
2,6
2013
NB
2014
2,6
2014
2,9
2012
2
2012
2,1
2013
2,5
2013
2,6
2014
2,4
2014
2,8
2012
NB
2012
1,3
2013
NB
2013
2,2
2014
2,5
2014
2,8
‐ Amsterdamse taalnorm
‐ Voldoende bij‐ en nascholing
Informatie aan ouders
‐ Informatie beleid, ambitieniveau en actieve rol
‐ Intakegesprek
‐ Periodieke oudergesprekken
Ouderbetrokkenheid
‐ Ouderanalyse
32
Gemiddelde score
Gemiddelde score
2012, 2013 en 2014
‐ Ouderbeleid dat aansluit op analyse
‐ Kwaliteit ouderbeleid
‐ Ouderbeleid in de praktijk
Samenwerking kinderdagverblijf en basisschool
‐ Nauwe samenwerking
2012, 2013 en 2014 2012
1,3
2013
2,8
2013
2,1
2014
2,9
2014
2,6
2012
2,8
2012
**NB
2013
2,8
2013
2,7
2014
2,8
2014
2,7
2012
3
2012
**NB
2013
3
2013
2,8
2014
3
2014
2,9
2012
2,6
2012
2
2013
2,8
2013
2,5
2014
2,7
2014
2,8
2012
2,7
2012
2,2
2013
2,7
2013
2,5
2014
2,7
2014
2,9
2012
2,9
2013
2,8
2012
1,8
2014
3
2013
2,4
2012
2,8
2014
2,8
2013
2,8
2012
2,3
2014
2,9
2013
2,8
2012
2,4
2014
2,9
2013
2,6
2012
2,3
2014
2,8
2013
2,7
2012
2,2
2014
2,8
2013
2,4
2012
2,6
2014
2,5
2013
3
2012
2,6
2014
3
2013
2,8
2012
2
2014
2,9
Effectief programma
‐ Erkend VVE‐programma
‐ Doelgerichte planning
‐ Opbouwend en gedifferentieerd aanbod
‐ Voldoende dekkend taalaanbod
‐ Jaarlijks overleg
Overdracht
‐ Amsterdams Uniforme Voorblad
‐ Goedkeuring ouders
‐ Warme overdracht zorgkinderen
Inrichting van de accommodatie
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
‐ Zowel kind als groep volgen met kindvolgsysteem
‐ Vastleggen in peuterdossiers
33
Gemiddelde score
2012
2,3
2013
2,5
2014
2,6
2012
1,9
2013
2,6
2014
2,8
2012
**NB
2013
3
2014
2,9
2012
2,4
2013
2,7
2014
2,8
2012, 2013 en 2014
‐ Regelmatig begeleiding en zorg analyseren
‐ Handelingsplan opstellen
‐ Contact OKC/JGZ
Totaal gemiddelde
34
Uit bovenstaande cijfers blijkt dat de gemiddelde resultaten voor de aanvullende voorwaarden VVE in Amsterdam zijn toegenomen. Overeenkomstig de VVE‐peuterspeelzalen stijgen bij de kinderdagverblijven de resultaten ook in de loop van de jaren. Desondanks betekent een score van 2.8 dat er gemiddeld niet wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. Op het gebied van de registratie (EL‐ VVE en het Amsterdams Uniform Voorblad), de programma‐certificering van de vaste beroepskrachten en de basiscertificering van invalkrachten, het gebruik van het kindvolgsysteem en het opstellen van een aansluitend ouderbeleid zijn gebieden waarop de VVE‐kinderdagverblijven duidelijk onvoldoende scoren. Niet zichtbaar in dit cijferoverzicht is dat de verschillen tussen de verschillende locaties (en organisaties) groot is. Het laagst scorende kinderdagverblijf heeft een gemiddelde score van 1.7; het hoogst scorende kinderdag heeft een score van 3,17 . Tien van de 67 kinderdagverblijven met VVE hebben een score van 2,5 of lager. Twaalf kinderdagverblijven met VVE hebben een score van 3.0 of hoger. Hier moet wel bij worden opgemerkt dat onder de laagscorende kinderdagverblijven ook locaties zijn die pas in 2013 een VVE‐erkenning hebben gekregen en zich dus ‘in de opstartfase’ voor VVE bevinden. Er zijn echter ook locaties die structureel onvoldoendes blijven scoren in de VVE en waar pas na herhaaldelijke waarschuwingen en aanwijzingen de onvoldoendes worden opgeheven. Bij een volgend jaarlijks onderzoek scoren deze locaties wederom onvoldoende. Een consequent en planmatig uitgevoerd VVE beleid maakt bij deze locaties onvoldoende onderdeel uit van de bedrijfsvoering. De kinderdagverblijven met VVE hebben zich op een aantal randvoorwaardelijke eisen verbeterd. De resultaten voor de actuele ouderanalyse en het opstellen van een ouderbeleid zijn duidelijk hoger dan het voorgaande jaar (ouderanalyse 2.2 in 2013 t.o.v. 2.8 in 2014) en (aansluitend ouderbeleid 2.1 in 2013 t.o.v. 2.6 in 2014). Ook resultaten voor de samenwerking met de basisscholen zijn significant hoger in 2014 (nauwe samenwerking met basisschool 2.5 in 2013 t.o.v. 2.9 in 2013) en ( jaarlijks overleg 2.4 in 2013 t.o.v. 2.8 in 2014). Een lichte daling van de score is zichtbaar voor de VVE‐programma‐certificering van de vaste beroepskrachten en voor het contact met OKC/JGZ (en andere externe partijen betrokken bij het jonge kind zoals Alert 4U, VTO‐vroegsignalering, MOC Kabouterhuis, Audiologisch centrum, Okido). Tabel 18 ‘Resultaten in percentages in score 1,2,3 en 4 in 2014 voor VVE‐KDV’
KDV (=67)
Scoringspercentages 2014
Score 1 in %
Intensieve deelname
24.1
74.9
Registratie
40,4
60,6
Beroepskwalificatie en scholing
6.1
33.9
58.9
1.1
Informatie aan ouders
40,5
59,5
Ouderbetrokkenheid
5.3
15.6
77.8
1.9
Samenwerking POSZ/KDV en basisschool
1.5
29.4
63.1
6.0
Overdracht
1.2
6.6
90.3
1.9
Effectief programma
5.2
8.5
86.2
21.9
77.6
2.7
19.1
77.0
1.2
Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg
Score 2 in %
Score 3 in %
Score 4 in %
35
3.2.2.1 Wettelijke basisvoorwaarden VVE‐kinderdagverblijven op organisatieniveau De beoordeling van de wettelijke basisvoorwaarden VVE zijn per organisatie (VVE‐KDV) in de onderstaande tabel verwerkt. De percentages met betrekking tot de voorwaarden die als ‘voldoende’ zijn beoordeeld, zijn op organisatieniveau weergegeven. Het gaat bij de resultaten van Amsterdam als geheel om een gewogen gemiddelde. Dat houdt in dat het gemiddelde berekend is op basis van alle afzonderlijke VVE‐kinderdagverblijven in Amsterdam (67 locaties) en niet op basis van de gemiddelde van de inspectie‐items van de zes aanbieders (vijf organisaties en één verzameling losse kinderdagverblijven). Tabel 19‘Scoringspercentage voldoende VVE‐kinderdagverblijven m.b.t. de wettelijke basisvoorwaarden voorschoolse educatie in 2012, 2013 en 2014 per organisatie’
jaar
2. Aantal beroepskrachten en groepsgrootte
3. Kwaliteit van beroepskrachten
3.1 Beroepskwalificatie
3.2 Scholing voorschoolse educatie
3.3 Opleidingsplan
4. Voorschools Educatieprogramma
Tinteltuin
Estro (KDV)
1. Omvang voorschoolse educatie
Dynamo Impuls
Partou
Scoringspercentage voldoende
(KDV)
(KDV)
Overige
Amster‐ dam
2012
75
100
100
‐
‐
‐
93,9
2013
88,9
92,1
100
‐
‐
83
88,9
2014
80
83,3
100
100
100
93,6
91,8
2012
87,5
95,5
100
‐
‐
‐
92,4
2013
100
100
100
‐
‐
95,8
98,1
2014
90
100
100
100
100
96,9
97,4
2012
38,9
56,4
77,8
‐
‐
‐
50
2013
92,6
90,3
72,6
‐
‐
83,1
84,6
2014
93,3
72,2
80,9
100
100
81,9
83,4
2012
50
90,9
100
‐
‐
‐
81,8
2013
100
100
100
‐
‐
91,7
96,3
2014
100
83,33
100
100
100
96,9
95,4
2012
0
18,2
66,7
‐
‐
‐
18,2
2013
77,8
85,7
42,8
‐
‐
82,6
75,5
2014
80
58,3
42,9
100
100
72
70,3
2012
66,7
60
66,7
‐
‐
‐
50
2013
100
85,7
75
‐
‐
75
82
2014
100
75
100
100
100
76,9
84,5
2012
75
100
100
‐
‐
‐
97
36
Gemiddelde percentage voldoende
2013
100
100
100
‐
‐
95,7
98,1
2014
100
100
100
100
100
93,8
96,8
2012
69,1
88
94,5
‐
‐
‐
83,
2013
95,2
94,9
88,3
‐
‐
89
91,3
2014
91,4
85,7
91,8
100
100
89,6
90,5
37
3.2.2.2. Aanvullende voorwaarden VVE‐kinderdagverblijven op organisatieniveau In tabel 21 zijn de gemiddelde resultaten voor de aanvullende Amsterdamse voorwaarden VVE van de VVE‐kinderdagverblijven voor de verschillende organisaties weergegeven. Het gaat bij de resultaten van Amsterdam als geheel om een gewogen gemiddelde wat inhoudt dat het gemiddelde berekend is op basis van alle afzonderlijke VVE‐KDV en niet op basis van gemiddelden van de inspectie‐items van de zes aanbieders (vijf organisaties en één verzameling losse kinderdagverblijven). In 2014 zijn de organisaties Dynamo en Impuls voor de eerste keer als afzonderlijke organisaties in de jaarrapportage opgenomen omdat zij ieder vanaf 2014 vijf kinderdagverblijven met VVE exploiteren. Hierdoor zijn voor deze twee organisaties geen vergelijkingscijfers met voorgaande jaren beschikbaar. Tabel 20 ‘Gemiddelde resultaten m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE voor VVE‐KDV op organisatieniveau’ Gemiddelde score in 2012 , 2013 en 2014
Intensieve deelname (4 dagdelen 10/12 uur)
Registratie
‐ Registeren in EL‐VVE
‐ EL‐VVE actueel
‐ Bijhouden uren voorschoolse educatie
Beroepskwalificatie en scholing
‐ Certificering voorschoolse educatie
‐ Amsterdamse taalnorm
‐ Voldoende bij‐ en nascholing
Informatie aan ouders
‐ Informatie beleid, ambitieniveau en actieve rol
‐ Intakegesprek
Ouderbetrokkenheid
‐ Ouderanalyse
‐ Ouderbeleid dat aansluit op analyse
‐ Kwaliteit ouderbeleid
Estro
Dynamo
Impuls
Partou
Tintel ‐tuin
2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014
2,5 2.6 2.4 2,4 2,6 2.9 2,5 2.8 2.8 2,5 2.4 2.8 2,3 2.7 3 2 2.6 2.6 1,8 2.4 2.6 2 2.6 2.6 2,3 2.9 2.7 2,5 2.7 2.9 2,3 2.7 2.8 2,8 2.8 3 1 2.6 2.9 1 2.6 3 1 2.6 3 ‐ 2.6 2.8
‐ ‐ 3 ‐ ‐ 2.9 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 3.1 ‐ ‐ 2.4 ‐ ‐ 3.8 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 2.9 ‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 2.8
‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 2.7 ‐ ‐ 2.4 ‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 2.6 ‐ ‐ 3.2 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3.1 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3.2 ‐ ‐ 2.9 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 2.5
2,5 2.7 2.6 2,3 2.8 2.6 2,2 2.7 2.3 2,3 2.8 2.6 2,5 2.9 2.8 2,1 2.6 2.4 1,9 2.8 2.6 1,8 2.7 2.3 2,7 2.4 2.5 3 3 2.8 2,9 2.9 2.8 3 3 2.8 2,4 2.9 2.9 1,6 2.7 2.8 1,5 2.6 2.8 ‐ 2.8 2.8
2,7 2.4 2.9 2,3 2.4 2.9 2,3 2.4 3 2 2.6 2.8 2,7 2.2 3 2,8 2.3 2.5 2,7 2.3 2.2 2,7 2.3 2.5 3 2.4 2.6 2,3 2.5 3 2 2.3 2.9 2,7 2.6 3 1,3 1 2.9 1,7 1 3.1 1 1 2.9 ‐ ‐ 3
Overig VVE‐ KDV ‐ 2.7 2.8 ‐ 2.5 2.6 ‐ 2.3 2.5 ‐ 2.5 2.6 ‐ 2.7 2.7 ‐ 2.5 2.6 ‐ 2.4 2.4 ‐ 2.5 2.6 ‐ 2.7 2.7 ‐ 2.8 2.9 ‐ 2.7 2.9 ‐ 2.9 2.9 ‐ 2.5 2.8 ‐ 2 2.6 ‐ 1.9 2.4 ‐ 2.7 2.6
Amster‐ Dam 2,6 2.6 2.7 2,3 2.6 2.7 2,3 2.5 2.6 2,2 2.6 2.7 2,4 2.7 2.7 2,1 2.6 2.3 2 2.5 2.4 1,8 2.6 2.6 2,5 2.6 2.7 2,6 2.8 2.9 2,4 2.7 2.9 2,7 2.9 2.9 2,1 2.6 2.8 1,3 2.2 2.8 1,3 2.1 2.6 ‐ 2.7 2.7
38
Gemiddelde score in 2012 , 2013 en 2014
‐ Ouderbeleid in de praktijk
Samenwerking kinderdagverblijf en basisschool
‐ Nauwe samenwerking
‐ Jaarlijks overleg
Overdracht
‐ Amsterdams Uniforme Voorblad
‐ Goedkeuring ouders
‐ Warme overdracht zorgkinderen
Effectief programma
‐ Erkend vve‐programma
‐ Doelgerichte planning
‐ Opbouwend en gedifferentieerd aanbod
‐ Voldoende dekkend taalaanbod
Inrichting van de accommodatie
Ontwikkeling, begeleiding en zorg ‐ Zowel kind als groep volgen met kindvolgsysteem ‐ Vastleggen in peuterdossiers
‐ Regelmatig begeleiding en zorg analyseren
‐ Handelingsplan opstellen
‐ Contact OKC/JGZ
Totaal gemiddelde per organisatie
Estro
Dynamo
Impuls
Partou
Tintel ‐tuin
2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2012 2013 2014
‐ 2.7 2.9 1,3 2.5 3 1,3 2.7 3 1,3 2.3 3 1,8 2.7 2.7 1,8 2.4 2.8 2 2.9 2.6 1,7 2.7 2.8 2,8 2.9 2.7 3 3 2.6 2,8 2.9 2.4 2,7 2.8 3 2,5 2.8 2.6 2,8 2.9 2.8 2,3 2.5 2.9 2,3 2.1 3 2,3 2.8 3 2,3 2.3 2.6 1,7 2.1 2.8 ‐ 3 3 2.1 2.7 2.8
‐ ‐ 2.9 ‐ ‐ 3.7 ‐ ‐ 3.4 ‐ ‐ 4 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3.4 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3.0
‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3.2 ‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 2.6 ‐ ‐ 2.6 ‐ ‐ 3.3 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 2.6 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 2.8 ‐ ‐ 3 ‐ ‐ 2.9
‐ 3 2.9 2,2 2.7 2.8 2,5 2.8 3 1,9 2.6 2.6 2,5 2.9 2.9 2,5 2.8 2.8 2,6 3 3 ‐ 2.4 2.9 2.8 2.8 2.8 3 3 3 2.5 2.7 2.6 2.8 2.6 2.6 3 2.8 3 2.7 2.7 2.8 2.6 2.5 2.8 2.3 2.4 2.7 2.9 2.7 3 2.8 2.3 2.7 2 2.6 2.6 2.9 3 3 2.5 2.6 2.8
‐ ‐ 2.9 2,3 2.5 2.5 2,7 2.3 2.7 2 2.7 2.3 3,2 2.9 2.8 3 2.7 3 3 3 2.9 2 2.8 2.7 2,8 2.8 3 3 3 3 2,6 2.8 3 2,7 2.7 3 2,9 2.8 3 2,8 2.8 2.9 2,4 2.6 2.9 2,2 2.4 2.5 2,6 2.8 3 2,3 2.5 3 1,9 2.6 3 ‐ 3 3 2.4 2.7 2.8
Overig VVE‐ KDV ‐ 2.8 2.9 ‐ 2.3 2.7 ‐ 2.4 2.7 ‐ 2.3 2.7 ‐ 2.7 2.9 ‐ 2.7 2.8 ‐ 3 3 ‐ 2.8 3 ‐ 2.8 2.8 ‐ 3 2.9 ‐ 2.8 2.6 ‐ 2.7 2.7 ‐ 2.8 3 ‐ 2.8 2.8 ‐ 2.6 2.7 ‐ 2.4 2.5 ‐ 2.8 2.9 ‐ 2.5 2.5 ‐ 2.6 3 ‐ 3 2.9 ‐ 2.7 2.8
Amster‐ Dam ‐ 2.8 2.9 2 2.5 2.8 2,2 2.5 2.9 1,8 2.4 2.8 2,3 2.8 2.9 2,3 2.7 2.8 2,6 3 3.0 2 2.8 2.9 2,8 2.8 2.8 3 3 3 2,6 2.8 2.7 2,7 2.7 2.7 2,9 2.8 3 2,8 2.8 2.9 2,4 2.6 2.8 2,2 2.4 2.5 2,6 2.8 2.9 2,3 2.5 2.6 1,9 2.6 2.8 ‐ 3 2.9 2.4 2.7 2.8
In 2012 zijn de inhoud van het ouderbeleid van TintelTuin en de uitvoering ouderbeleid niet beoordeeld omdat er geen ouderbeleid beschikbaar was. Gegevens over Impuls en Dynamo ontbreken in de jaren voor 2014.
39
3.2.3 Resultaten VVE‐kinderdagverblijven per organisatie In de onderstaande tabellen (tabel 22‐26) zijn per inspectie‐item de gemiddelde score in 2012, 2013 en 2014s weergegeven van de VVE‐kinderdagverblijven per organisatie , aangevuld met eventuele bevindingen. De scores in groen zijn scores die minimaal 0.2 hoger liggen dan in 2013. De resultaten in rood zijn scores die lager zijn dan in 2013. Doordat er geen afzonderlijke cijfers beschikbaar zijn voor Dynamo en Impuls uit de jaren 2012 en 2013 worden deze cijfers niet met voorgaande jaren vergeleken. 3.2.3.1 VVE‐kinderdagverblijven Estro In 2014 zijn er vijf VVE‐kinderdagverblijven van Estro geïnspecteerd op VVE. Deze inspecties hebben allen plaatsgevonden vóór augustus 2014, het moment van faillissement van Estro. Inmiddels hebben zes vestigingen van Smallsteps een VVE‐erkenning gekregen. Deze zullen in 2015 worden geïnspecteerd. Opvallend is de stijging van score voor de registratie (EL‐VVE), de informatie aan ouders, de ouderbetrokkenheid en de ontwikkeling, begeleiding en zorg. De score voor het gebruik van het effectief VVE‐programma en de inrichting van de accommodatie is daarentegen gedaald. Tabel 21 ‘Resultaten Estro 2012, 2013 en 2014’
Estro / Smallsteps
2012
2013
2014
Intensieve deelname
2.5
2.6
2.4
Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders
2.4
2.6
2.9
2
2.6
2.6
2.5
2.7
2.9
1
2.6
2.9
1.3
2.5
3
1.8
2.7
2.7
2.8
2.9
2.7
2.8
2.9
2.8
2.3
2.5
2.9
2.1
2.66
2.79
Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
40
3.2.3.2 VVE‐kinderdagverblijven Partou Tabel 22 ‘Resultaten Partou 2012, 2013 en 2014’
Partou
2012
2013
2014
Intensieve deelname
2.5
2.7
2.6
Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders
2.3
2.8
2.6
2.1
2.6
2.4
3
3
2.8
Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht
2.4
2.9
2.9
2.2
2.7
2.8
Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
2.5
2.9
2.9
2.8
2.8
2.8
2.7
2.7
2.8
2.6
2.5
2.8
2.5
2.83
2,76
In 2014 zijn twaalf VVE‐kinderdagverblijven van Partou geïnspecteerd. Bij één van deze locaties (Partou KDV Faas Wilkesstraat 451/ IKC Zeeburgereiland) zijn uitsluitend de wettelijke basisvoorwaarden VVE geïnspecteerd omdat er feitelijk nog geen aanvang was gemaakt met de uitvoering van een VVE‐ programma ten tijde van het jaarlijkse inspectiebezoek. In 2014 is de gemiddelde score gedaald voor de intensieve deelname, de registratie (EL‐VVE), de beroepskwalificatie en scholing en de informatie aan ouders. Het knelpunt rondom de registratie in EL‐ VVE is onderwerp van gesprek geweest tussen toezichthouder, DMO en Partou (najaar 2014). Op het gebied van de beroepskwalificatie en scholing voor met name de invalkrachten heeft Partou een opleidingsplan geschreven waarin is opgenomen hoe de invalpool geschoold wordt om te kunnen voldoen aan zowel de wettelijke basisvoorwaarden als aan de aanvullende Amsterdamse voorwaarden voor wat betreft scholing. De resultaten van deze inspanningen dienen zichtbaar te worden in de inspectieresultaten van 2015.
41
3.2.3.3 VVE‐kinderdagverblijven TintelTuin Tabel 23 ‘Resultaten Tinteltuin 2012, 2013 en 2014’
TintelTuin
2012
2013
2014
Intensieve deelname
2.7
2.4
2.9
Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders
2.3
2.4
2.9
2.8
2.3
2.5
2.3
2.5
3
1.3
1
2.9
2.3
2.5
2.5
3.2
2.9
2.8
3
2.9
3
2.7
2.9
2.9
2.7
2.6
2.9
2.5
2.48
2,84
Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
In 2014 zijn er zeven VVE‐kinderdagverblijven van Tinteltuin met VVE geïnspecteerd. De score van Tinteltuin is significant gestegen ten opzichte van de voorgaande jaren. Op de onderdelen ‘intensieve deelname’, registratie (El‐VVE), ‘informatie aan ouders’ is de score met een halve punt gestegen. De score van de ouderbetrokkenheid geeft een vertekend beeld. In 2012 en 2013 is deze voorwaarde op onvoldoende locaties beoordeeld. Op de locaties ontbrak een ouderanalyse en aansluitend ouderbeleid of is deze als ‘onvoldoende’ beoordeeld. Bij het ontbreken van een ouderbeleid zijn de voorwaarden met betrekking tot de inhoud van het ouderbeleid en de uitvoering van het ouderbeleid destijds niet beoordeeld. Hierdoor geeft de ‘score 1’ een niet volledig juist beeld. Desalniettemin heeft Tinteltuin op de inspectie‐items horende bij ‘ouderbetrokkenheid’ een zeer duidelijke verbetering laten zien. De gemiddelde score voor de beroepskwalificatie en scholing van de beroepskrachten is het afgelopen jaar gestegen van 2.3 naar 2.5. Dit is een stijging van 0.2 punten. Desalniettemin blijft de programmacertificering van de vaste beroepskrachten en de basiscertificering van invalkrachten een punt van aandacht bij TintenTuin.
42
3.2.3.4 VVE‐kinderdagverblijven Dynamo & Impuls Tabel 24‘Resultaten KDV‐Dynamo en KDV‐Impuls 2012, 2013 en 2014’
Intensieve deelname
Dynamo Impuls 2014 2014 3 2.8
Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders
2.9
2.7
3.1
2.8
3
3.1
Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht
2.9
2.9
3.7
3
Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
3
3
3
3
3.4
3
3
2.8
3.04
2.89
Dynamo en Impuls zijn twee grote aanbieders van VVE op peuterspeelzalen in Amsterdam. Naast deze peuterspeelzalen hebben beide organisaties enkele kinderdagverblijven met VVE in exploitatie. Sinds 2014 hebben beide organisaties ieder vijf kinderdagverblijven met VVE. Door deze groei zijn de resultaten van zowel Dynamo als Impuls niet meer opgenomen in de verzameling losse kinderdagverblijven, maar zijn ze vanaf 2014 als zelfstandige organisaties opgenomen. De groei van het aantal kinderdagverblijven is ten dele toe te schrijven aan de oprichting van de ‘Peuterschool’. Op peuterspeelzaallocaties is een bestaande peuterspeelzaalgroep omgevormd tot kinderdagverblijf dat gericht is op kinderen van twee jaar en ouder. In andere situaties is er ‐ naast de bestaande peuterspeelzaalgroep ‐ een extra (kinderdagverblijf)groep gestart. Deze nieuwe locaties/groepen volgen op onderdelen het reeds bestaande (VVE‐)beleid en de werkwijze van de peuterspeelzaallocaties waaraan deze zijn gekoppeld. Hierdoor scoren deze ‘peuterschool’ groepen gemiddeld hoger op de aanvullende voorwaarden VVE dan volledig nieuw startende kinderdagverblijven. Opmerkelijk is de hoge score voor de inrichting van de accommodaties bij Dynamo (3.4.). De beide peuterscholen kunnen naast de eigen groepsruimte gebruikmaken van een centrale hal waaraan ook de overige groep(en) van de peuterspeelzaal grenzen. Voor de inrichting en indeling van deze centrale hal en de groepsruimtes is advies gevraagd van een extern onderzoeks‐ en adviesbureau voor ruimtegebruik dat gespecialiseerd is in de inrichting van scholen en kindercentra.
43
3.2.3.5. Overige VVE‐kinderdagverblijven Tabel 25 ’Resultaten Overige VVE‐kinderdagverblijven 2013 en 2014’
Overige organisaties
2012
2013
2014
Intensieve deelname
‐
2.7
2.8
Registratie Beroepskwalificatie en scholing Informatie aan ouders
‐
2.5
2.6
‐
2.5
2.6
‐
2.8
2.9
Ouderbetrokkenheid Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Overdracht
‐
2.5
2.8
‐
2.3
2.7
‐
2.7
2.9
Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg Totaal
‐
2.8
2.8
‐
2.7
2.8
‐
2.5
2.7
‐
2,6
2,76
De groep 'overige VVE‐kinderdagverblijven’ bestaat uit 33 kinderdagverblijven van 26 verschillende organisaties. Alleen Caleido Kidzz heeft drie locaties in exploitatie, de overige aanbieders hebben slechts één of twee VVE‐kinderdagverblijven in exploitatie. De groep ‘overigen’ is flink gegroeid ten opzichte van 2013. In 2013 bestond de groep uit 24 kinderdagverblijven met VVE van 17 aanbiedende organisaties. De gemiddelde resultaten van deze groep kinderdagverblijven liggen in de lijn van de overige aanbieders. Er zijn geen heel duidelijke afwijkingen zichtbaar. Wel is het verschil in score tussen de verschillende locaties erg groot. Het laagste scorende kinderdagverblijf in deze groep heeft een gemiddelde van 1.7, terwijl de hoogste score in deze groep 3.03 is. Acht kinderdagverblijven hebben een score van 2.5 of lager, terwijl vier locaties een score van 3.0 of hoger hebben.
44
3.3 Resultaten en bevindingen VVE‐peuterspeelzalen versus VVE‐kinderdagverblijven In de volgende paragraaf worden de resultaten van de geïnspecteerde VVE‐peuterspeelzalen vergeleken met de VVE‐kinderdagverblijven. 3.3.1.1 Wettelijke basisvoorwaarden VVE‐peuterspeelzalen versus VVE‐kinderdagverblijven De beoordeling van de wettelijke basisvoorwaarden VVE zijn op stedelijk niveau in onderstaande tabel verwerkt, onderverdeeld in de VVE‐peuterspeelzalen en VVE‐kinderdagverblijven. In deze tabel is aangegeven hoeveel procent van de VVE‐locaties heeft voldaan aan de wettelijke basisvoorwaarden VVE. Tabel 26 ‘Scoringspercentages voldoende wettelijke basisvoorwaarden VVE bij VVE‐PSZ<>VVE‐KDV in 2014’
Scoringspercentage voldoende PSZ/KDV
2014
PSZ
99%
KDV
91,8%
PSZ
100%
KDV
97,2%
PSZ
97,4%
KDV
83,4%
PSZ
99%
KDV
95,4%
PSZ
93,9%
KDV
70,3%
PSZ
99,5%
KDV
84,5%
PSZ
99,5%
KDV
96,8%
PSZ
98,7%
KDV
90,5%
1. Omvang voorschoolse educatie
2. Aantal beroepskrachten en groepsgrootte
3. Kwaliteit van beroepskrachten
3.1 Beroepskwalificatie
3.2 Scholing voorschoolse educatie
3.3 Opleidingsplan
4. Voorschools Educatieprogramma
Gemiddelde percentage voldoende
Uit bovenstaande cijfers kan worden geconcludeerd dat het verschil met name voortkomt uit een lagere score voor het inspectie‐item ‘scholing voorschoolse educatie’. Ook in het overzicht met aanvullende 45
voorwaarden VVE blijkt dat de kinderdagverblijven lager scoren dan de peuterspeelzalen op de onderdelen programmacertificering beroepskrachten en de basiscertificering voor invalkrachten. Mogelijke verklaring voor de duidelijke lagere score op het gebied van de kwaliteit van de beroepskrachten is het veelvuldig maken van verschillende invalkrachten binnen de kinderdagverblijven die niet in het bezit zijn van enig VVE‐certificaat.
46
3.3.1.2 Aanvullende voorwaarden VVE‐peuterspeelzalen versus VVE‐kinderdagverblijven In tabel 28 wordt de totale gemiddelde score voor de aanvullende Amsterdamse voorwaarden VVE van de VVE‐peuterspeelzalen vergeleken met de VVE‐kinderdagverblijven.
Gemiddelde score in 2011, 2012 , 2013 en 2014
Intensieve deelname (4 dagdelen 10/12 uur)
Registratie
‐ Registeren in EL‐VVE
‐ EL‐VVE actueel
‐ Bijhouden uren voorschoolse educatie
Beroepskwalificatie en scholing
‐ Certificering voorschoolse educatie
- Basiscertificering invalkrachten
‐ Amsterdamse taalnorm
‐ Voldoende bij‐ en nascholing
Informatie aan ouders
‐ Informatie beleid, ambitieniveau en actieve rol
‐ Intakegesprek
2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012
2,8 2,8 2.9 3.0 2,8 2,8 2.9 2.9 2,7 2,8 2.8 2.9 2,7 2,9 2.9 2.9 2,9 2,8 2.9 2.9 2,5 2,8 2.9 2.9 2,1 2,6 2.6 2.6 NB* NB* NB* 2.8 NB* 2,8 3.1 3.2 2,9 2,9 3.1 3.2 3 3 3 3.2 2,9 3 3 3.2 3 3
KDV VVE
PSZ VVE
Tabel 27 ‘Gemiddeld resultaat m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐peuterspeelzalen stedelijk niveau op onderdelen ten opzichte van het gemiddeld resultaat m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐kinderdagverblijven in 2011, 2012 en 2013’
NB* 2.6 2.6 2.8 NB* 2.3 2.6 2.6 NB* 2.3 2.6 2.5 NB* 2.2 2.6 2.6 NB* 2.4 2.7 2.7 NB* 2.1 2.6 2.6 NB* 2 2.5 2.4 NB* NB* NB* 2.6 NB* 1.8 2.6 2.5 NB* 2.5 2.6 2.7 NB* 2.6 2.8 2.9 NB* 2.4 2.7 2.9 NB* 2.7
47
- Periodieke oudergesprekken
Ouderbetrokkenheid
‐ Ouderanalyse
‐ Ouderbeleid dat aansluit op analyse
‐ Kwaliteit ouderbeleid
‐ Ouder beleid in de praktijk (gemiddelde van voorwaarden 2.2.4, 2.2.5 en 2.2.6) **
Samenwerking Peuterspeelzaal /KDV en basisschool
‐ Nauwe samenwerking
‐ Structureel overleg
‐ Jaarwerkplan / Jaarlijks overleg KDV
‐ Evaluatie
Overdracht
‐ Amsterdams Uniforme Voorblad
‐ Goedkeuring ouders
‐ Warme overdracht zorgkinderen Effectief programma
2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011
3 3.3 NB* NB* NB* 3.2 2,4 2,8 2.9 3 2 2,7 2.9 2.9 2,2 2,6 2.8 2.9 2,6 2,7 2.8 2.9 2,9 3 3 3.1 2,9 2,7 2.9 3.1 2,9 2,9 3 3.1 NB* 3 3 3.3 NB* 2,7 2.9 3 NB* 2,1 2.7 3 2,9 3 3 3 2,9 2,9 2.9 3 2,9 3 3 3 3 3 3 3.1 3
KDV VVE
PSZ VVE
Gemiddelde score in 2011, 2012 , 2013 en 2014
2.9 2.9 NB* NB* NB* 3 NB* 2.1 2.6 2.8 NB* 1.3 2.2 2.6 NB* 1.3 2.1 2.4 NB* NB* 2.7** 2.6 NB* NB* 2.8** 3 NB* 2 2.5 2.7 NB* 2.2 2.5 2.7 NB* NB* NB* NB* NB* 1.8 2.4 2.8 NB* NB* NB* NB* NB* 2.3 2.8 2.9 NB* 2.3 2.7 2.8 NB* 2.6 3 3 NB* 2 2.8 3 NB*
48
‐ Erkend VVE‐programma
‐ Doelgerichte planning
‐ Opbouwend en gedifferentieerd aanbod - Voldoende dekkend taalaanbod Inrichting van de accommodatie
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
‐ Zowel kind als groep volgen met kindvolgsysteem
‐ Vastleggen in peuterdossiers
‐ Regelmatig begeleiding en zorg analyseren
‐ Handelingsplan opstellen
‐ Contact OKC/JGZ
‐ Totaal
2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014 2011 2012 2013 2014
3 3 3 3 3 3 3 2,9 3 2.9 3 2,9 2,9 2.9 3 3 3 3.1 3.1 3 3 3 3.1 2.7 2.9 2.9 3 2,4 2,6 2.8 3 3 3 3 3 2,6 2,9 2.9 3.1 2,5 2,8 2.9 3 3 3 3 3 28. 2.9 2.94 3.04
KDV VVE
PSZ VVE
Gemiddelde score in 2011, 2012 , 2013 en 2014
2.8 2.8 2.8 NB* 3 3 2.9 NB* 2.6 2.8 2.6 NB* 2.7 2.7 2.7 NB* 2.9 2.8 3 NB* 2.4 2.6 2.8 NB* 2.4 2.6 2.7 NB* 2.2 2.4 2.5 NB* 2.6 2.8 2.9 NB* 2.3 2.5 2.5 NB* 1.9 2.6 3 NB* NB*** 3 2.9 NB* 2.4 2.66 2.76
* Voorwaarde is dat jaar niet beoordeeld. In 2011 is er geen inspectie op de aanvullende VVE voorwaarden bij KDV uitgevoerd. De voorwaarden met betrekking tot de samenwerking met de basisschool (jaarlijkse evalutie) worden niet beoordeeld bij KDV omdat dit geen voorwaarde voor KDV is binnen de kwaliteitsverordening VVE. Idem voor structureel overleg tussen basisschool en KDV. De voorwaarden met betrekking tot het periodiek oudergesprek en de basiscertificering invalkrachten zijn voor het eerst beoordeeld in 2014 en er zijn oudere gegevens beschikbaar. ** Dit cijfer geeft een vertekend beeld. In 23 van de 54 geïnspecteerde kinderdagverblijven met VVE is deze voorwaarde niet beoordeeld omdat er een ouderbeleid ontbrak of in het geheel geen ouderbeleid gevoerd wordt. Deze score is uitsluitend gebaseerd op locaties die wel beschikken over enig ouderbeleid. *** Deze voorwaarde in bij te weinig locaties beoordeeld waardoor er geen gemiddelde waarde in 2012 vastgesteld kon worden.
49
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de VVE‐kinderdagverblijven op vrijwel alle inspectie‐items gemiddeld lager scoren dan de VVE‐peuterspeelzalen. Op geen enkel inspectie‐item scoren de kinderdagverblijven hoger dan de peuterspeelzalen. Dit beeld is in overeenstemming met de voorgaande jaren, waarbij wel moet worden opgemerkt dat de VVE‐kinderdagverblijven per jaar wel steeds wat hoger scoren. Een verschil van score van 0.3 is zichtbaar voor vier verschillende inspectie‐ items namelijk: ‘informatie aan ouders’, ouderanalyse, ’doelgerichte planning’ en ‘inrichting van de accommodatie’. Een verschil van 0.4 punt is zichtbaar voor de inspectie‐items ‘intake’, ‘registratie in EL‐ VVE’ en ‘samenwerking met een basisschool’. Een halve punt verschil in resultaat is er bij de inspectie‐ items ‘voldoende na‐ en bijscholing van de beroepskrachten’, ‘ouderbeleid’en het volgen van de kinderen met gebruikmaking van een kindvolgsysteem. Ten slotte is er een nog groter verschil in score te zien tussen VVE‐peuterspeelzalen en VVE‐kinderdagverblijven op het gebied van het ‘regelmatig analyseren van de begeleiding en zorg die aangeboden dient te worden aan de kinderen’ en op het gebied van de Amsterdamse taalnormen. Ook uit het overzicht waarin staat hoe de verschillende scores (1,2, 3 en 4) in 2014 zijn verdeeld bij de VVE‐kinderdagverblijven en VVE‐peuterspeelzalen (tabel 29) is heel duidelijk zichtbaar dat bij de kinderdagverblijven veel vaker een score 2 (onvoldoende) wordt gegeven dan bij de peuterspeelzalen en dat tevens de score 4minder regelmatig is toegekend. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er nog een substantiële groep VVE‐kinderdagverblijven is waarbij de kwaliteit flink dient te worden verbeterd. Hoopgevend is dat vrijwel alle organisaties (zowel VVE‐peuterspeelzalen als VVE‐kinderdagverblijven) in 2014 gemiddeld hoger hebben gescoord dan in 2013 (zie tabel 30). Tabel 28 ‘Resultaten in percentages score 1, 2, 3 en 4 VVE‐PSZ <> VVE‐KDV in 2014’ PSZ (=198)
KDV (=67)
Scoringspercentages 2014
Score 1 in %
Score 2 in %
Score 3 in %
Score 4 in %
Score 1 in %
Score 2 in %
Score 3 in %
Score 4 in %
Intensieve deelname
4.1
95.9
24.1
74.9
Registratie
7.7
92.3
40,4
60,6
0.1
16.7
71.5
11.7
6.1
33.9
58.9
1.1
Informatie aan ouders
0.9
80.8
18.3
40,5
59,5
Ouderbetrokkenheid
1.0
4.5
85.4
9.1
5.3
15.6
77.8
1.9
Samenwerking PSZ/KDV en basisschool
0.7
4.6
83.5
11.2
1.5
29.4
63.1
6.0
Beroepskwalificatie en scholing
Overdracht Effectief programma Inrichting van de accommodatie Ontwikkeling, begeleiding en zorg
1.4
94.5
4.1
1.2
6.6
90.3
1.9
0.5
2.2
91.9
5.4
5.2
8.5
86.2
3.6
89.3
9.2
21.9
77.6
0.2
2.9
91.3
5.6
2.7
19.1
77.0
1.2
Ten slotte is een laatste punt van aandacht de beoordelingen van de pedagogische praktijk. Deze is niet opgenomen in dit jaarrapport. De beoordeling van de pedagogische praktijk is een vast onderdeel van ieder jaarlijks inspectieonderzoek door de GGD en is één van de pijlers van de Wet op de kinderopvang., Desalniettemin vormt de beoordeling van de pedagogische praktijk ook een goede indicator om de kwaliteit van de (uitvoering) van de VVE te beoordelen. Indien de pedagogische praktijk onvoldoende wordt beoordeeld (met op het gebied van de emotionele veiligheid of de ontwikkeling van de persoonlijke competenties ) dan heeft dit ook invloed op de effectiviteit van de uitvoering van het VVE‐ programma. In 2014 is op vier van de 198 VVE‐peuterspeelzalen de pedagogische praktijk op één of meerdere onderdelen afgekeurd. Daarentegen is op veertien VVE‐kinderdagverblijven één of meerdere onderdelen van de pedagogische praktijk afgekeurd. Op 67 VVE‐kinderdagverblijven, betekent dit dat op 21% van de VVE‐kinderdagverblijven een onvoldoende pedagogisch klimaat heerst. De 50
toezichthouder vindt dit hoge percentage een zorgelijke situatie. Een verklaring van dit hoge percentage vormt geen onderdeel van deze rapportage. Ondanks een stijging van het gemiddelde resultaat bij de kinderdagverblijven met VVE, blijven de kinderdagverblijven gemiddeld lager score dan de peuterspeelzalen met VVE. Dit jarenlange verschil vraagt om een verklaring. Het verschil in score tussen kinderdagverblijven met VVE en peuterspeelzalen met VVE is uitsluitend op veronderstellingen te verklaren. In de gesprekken met de verschillende toezichthouders die kinderdagverblijven met VVE inspecteren, noemen de toezichthouders als mogelijke oorzaken van dit beeld dat de indruk bestaat dat er meer personele wisselingen zijn binnen de kinderdagverblijven en dat er daarnaast meer invalkrachten worden ingezet (structureel waardoor de voorwaarden met betrekking tot de programma, of basiscertificering, lager scoren. Daarnaast is het voor kinderdagverblijven moeilijker om een vaste samenwerking aan te gaan met een basisschool. De meeste kinderdagverblijven zijn in tegenstelling tot de voorscholen niet gevestigd in een basisschool en kinderen stromen door naar een groot aantal scholen waardoor een samenwerking minder effectief is. Toezichthouders geven aan dat een samenwerking met een basisschool niet van wezenlijke invloed is op het pedagogisch klimaat bij een kinderdagverblijf met VVE en dat er uitsluitend sprake is van een toegevoegde waarde wanneer er werkelijk een intensieve samenwerking is aangegaan en die tot uiting komt in bijvoorbeeld in een gedeeld pedagogisch beleid, gedeelde aanvullende voorzieningen (een oudercontactmedewerker of ouder‐kind‐adviseur, een intern begeleider die ook betrokken is voor de voorschoole voorziening en het uitvoeren van gezamenlijke (pedagogische) activiteiten. Het kinderdagverblijf en de basisschool vormen zo één voorziening voor kinderen (integraal kindcentum IKC). In de regel zien toezichthouders dat, ook wanneer deze voorwaarde positief is beoordeeld dat de samenwerking tussen kinderdagverblijf en basisschool een ‘papieren samenwerking is’. In de regel is deze samenwerking van weinig inhoudelijke toegevoegde waarde en is deze samenwerking een andere dan bijvoorbeeld de samenwerking tussen een inpandige voorschool/peuterspeelzaal en de basisschool. Toezichthouders zien ook dat de groepssamenstelling op een kinderdagverblijf minder stabiel is dan op een peuterspeelzaal. Op kinderdagverblijven is de groepssamenstelling dagelijks anders en naar verhouding zijn er meer verschillende kinderen op één groep geplaatst gedurende de week. Dit maakt het lastiger om bijvoorbeeld een groepsoverzicht of groepsplan op te stellen of een gerichte planning te maken die aansluit op de behoeften van ieder kind. Ook de dagstructuur van een kinderdagverblijf is afwijkend dan die van de peuterspeelzalen. De verzorgende taken nemen een belangrijk deel van het dagprogramma in. Hiermee wordt zeker niet gesteld dat de kinderdagverblijven niet of minder ontwikkelingsgericht zouden werken dan de peuterspeelzalen, maar binnen het dagprogramma zijn er meer momenten voor verzorgden taken waardoor er minder focus is op de ontwikkelingsgerichte activiteiten. Overigens kunnen binnen een rijke leeromgeving ook tijdens de ‘verzorgende taken’ taalverrijkende activiteiten worden aangeboden. Ten slotte zijn de afgelopen jaar de beschikbare taakuren voor beroepskrachten in de kinderopvang afgenomen. Hierdoor zijn taken zoals het observeren en registreren, het opstellen van een planning, het maken van groepsplannen etc zijn taken die de beroepskrachten vaak tussen de reguliere taken moeten vervullen waardoor zij minder tijd en aandacht kunnen besteden aan deze ‘extra’ taken die samenhangen met het aanbieden van VVE.
51
Tabel 29 ‘ Gemiddelde totaal‐resultaat m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE voor VVE‐PSZ en VVE‐KDV op organisatieniveau in 2011, 2012, 2013 en 2014’
Totalen organisaties
2011
2012
2013
2014
AKROS (PSZ)
3.0
3.0
3.0
3.01
Combiwel (PSZ)
2.9
2.9
2.9
3.04
Dynamo (PSZ)
2.8
2.9
2.9
2.99
Dynamo (KDV)
‐
‐
‐
3.0
Estro (KDV)
‐
2.1
2.7
2.8
Impuls (PSZ)
2.8
2.9
2.9
3.05
Impuls (KDV)
‐
‐
‐
2.9
IJsterk (PSZ)
2.7
2.8
2.7
2.99
Partou (PSZ)
2.7
2.9
2.9
2.98
Partou (KDV)
‐
2.4
2.6
2.8
Swazoom (PSZ)
2.7
2.9
3
3.09
Tinteltuin (KDV)
‐
2.4
2.7
2.8
Overige PSZ
2.8
2.7
2.7
2.88
Overige KDV
‐
2.4
2.7
2.8
Totaal PSZ Amsterdam
2.8
2.9
2.9
3.04
Totaal KDV Amsterdam
‐
2.4
2.7
2.8
52
Bijlage 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie Artikel 1. Basisvoorwaarden Voor voorschoolse educatie gelden ten minste de in dit besluit opgenomen basisvoorwaarden voor kwaliteit. Artikel 2. Basisvoorwaarden voor omvang voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen, bedoeld in artikel 5. Artikel 3. Basisvoorwaarden voor aantal beroepskrachten en groepsgrootte
1. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in een groep waaraan voorschoolse educatie wordt aangeboden bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.
2. Een groep kinderen waaraan voorschoolse educatie wordt aangeboden bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. Artikel 4. Basisvoorwaarden voor kwaliteit van beroepskrachten
1. De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar voorschoolse educatie wordt aangeboden draagt er zorg voor dat de beroepskrachten voorschoolse educatie in het bezit zijn van: o a. een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van een bij ministeriële regeling aan te wijzen opleiding op ten minste het niveau, bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, specifiek gericht op het opdoen van pedagogische vaardigheden; of o b. een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG‐ beroepskwalificaties, verleend ten aanzien van de door hen te verrichten beroepswerkzaamheden.
2. Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.
3. Indien aan het tweede lid niet is voldaan bezit de beroepskracht voorschoolse educatie naast het getuigschrift, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor‐ en vroegschoolse educatieprogramma’s.
4. De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar voorschoolse educatie wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op waarin tot uitdrukking komt op welke wijze de kennis van en de vaardigheden van de beroepskracht voorschoolse educatie in het vroegtijdig bestrijden van achterstanden door middel van voorschoolse educatie worden onderhouden. Artikel 5. Gebruik voorschools educatie‐programma Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal‐emotionele ontwikkeling.
53
Bijlage 2 Amsterdams toetsingskader Voorschoolse Educatie Toelichting: Deze bijlage geldt alleen voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven die door de gemeente gesubsidieerd voorschoolse educatie aanbieden. Het toetsingskader is gebaseerd op de Amsterdamse Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (2011) en vormt een aanvulling op het landelijke Besluit basisvoorwaarden voor de kwaliteit van voorschoolse educatie. Normering: Score 1: de voorwaarde is zwak ontwikkeld. Er wordt niet aan de voorwaarde voldaan. Score 2: de voorwaarde is matig ontwikkeld. Er wordt niet volledig aan de voorwaarde voldaan. Score 3: de voorwaarde is voldoende ontwikkeld. Er wordt aan de voorwaarde voldaan. Score 4: de voorwaarde is heel goed ontwikkeld is. Er wordt aan de voorwaarde voldaan en daar bovenop wordt aantoonbaar extra kwaliteit geboden. Voor sommige (‘harde’) voorwaarden zal een tweepuntsschaal worden gehanteerd. Score 2: de voorwaarde is onvoldoende ontwikkeld. Er wordt niet aan de voorwaarde voldaan Score 3: de voorwaarde is voldoende ontwikkeld. Er wordt aan de voorwaarde voldaan. 1. Amsterdamse randvoorwaarden voorschoolse educatie Intensieve deelname Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 15)
Het gemiddeld aantal uren dat per week per kind aan voorschoolse educatie wordt aangeboden bedraagt: ‐ in groepen met 50% of meer doelgroepkinderen: 12 uur; 1
‐ in groepen met minder dan 50% doelgroepkinderen: 10 uur. Groepsgrootte voorschoolse educatie peuterspeelzaal (in 2014 komen te vervallen) Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 16) Voorwaarde
1. Een peuterspeelzaalgroep waarin voorschoolse educatie wordt uitgevoerd bestaat uit ten hoogste 15 kinderen.
Registratie Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 13) Voorwaarde
1.
2
De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL‐VVE.
2. De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL‐VVE actueel blijven. 3.
De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse
1
Het gaat hier om de verhouding van het aantal geplaatste doelgroepkinderen en de maximale groepsgrootte per voorschoolgroep.
2
Elektronisch Loket – Voor‐ en Vroegschoolse Educatie 54
educatie ontvangt. Beroepskwalificatie en scholing Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 17) Voorwaarde
1. De beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het VVE‐programma dat op de 3 locatie wordt gebruikt. 2. De beroepskrachten voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau B1.4 3. De beroepskrachten volgen bij‐ en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid.
2. Ouders Informatie Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 18) Voorwaarde
1. Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind aantoonbaar geïnformeerd over het beleid, het ambitieniveau van de voorschool, en dat van ouders een actieve rol wordt verwacht. 2. Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden.
Toegevoegd in 2014: Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Ouderbetrokkenheid Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 18) Voorwaarden
1. De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. 2. De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. 3. Het ouderbeleid bevat minimaal de wijze waarop
‐
ouders actief worden betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse
educatie;
3
Voor deze voorwaarde geldt een extra overgangstermijn voor beroepskrachten van startende voorschoollocaties. Hiervoor geldt dat de
beroepskrachten gestart dienen te zijn met de scholing voor de certificering in het VVE‐programma dat op de betreffende locatie wordt gebruikt. De periode van de overgangstermijn is afhankelijk van de duur van de scholing in het betreffende VVE‐programma en wordt in de subsidiebeschikking vastgelegd.
55
‐
concrete activiteiten worden aangeboden om ouders te stimuleren thuis met
hun kind activiteiten te doen;
‐ de wijze waarop coördinatie plaatsvindt op het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse activiteiten
4. Het ouderbeleid wordt in de praktijk uitgevoerd. 3. Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool 5 Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 19) Voorwaarde
1. Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die hetzelfde programma hanteert en waarnaar gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. 2. Er vindt structureel overleg plaats tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. 3. Er is met directie van de basisschool een jaar(werk)plan vastgesteld met betrekking tot de samenwerking, waarin concrete afspraken zijn opgenomen over: ‐ de visie; ‐ het pedagogische klimaat; ‐ het versterken van de doorlopende leerlijn tussen voorschool en vroegschool; ‐ het ouderbeleid; ‐ de overdracht van kindgegevens; ‐ het gezamenlijke overleg en de ‐ opleiding en bij‐/nascholing. 4. De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen met de directie van de basisschool. De evaluatie leidt tot aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen in het jaar(werk)plan en het concrete aanbod (didactiek en inhoud).
6 Samenwerking kindercentrum en basisschool
56
Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 20) Voorwaarde
1. Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die bij voorkeur hetzelfde programma hanteert en waarnaar gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. 2.De samenwerking tussen kinderdagverblijf en basisschool wordt per kindercentrum geregeld door middel van jaarlijks overleg, waarbij in ieder geval de volgende onderwerpen worden besproken en schriftelijk vastgelegd: ‐ de aansluiting tussen de VVE programma’s; ‐ het pedagogisch klimaat; ‐ het educatief handelen; ‐ de omgang met ouders; ‐ de interne begeleiding en zorg.
Overdracht Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 21) Voorwaarde
1. Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. 2. De instelling draagt er zorg voor dat overdracht van het dossier plaatsvindt na goedkeuring en ondertekening door een ouder van het kind. 3. De overdracht van kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen of dit op korte termijn nodig hebben vindt plaats door middel van bovengenoemde dossieroverdracht aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool.
4. Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 14) Voorwaarde
1. Voor de voorschoolse educatie wordt een VVE‐programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. 2. De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het betreffende VVE‐programma. 3. Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. 4. Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het VVE‐programma.
57
5. De voorschool werkt aan de invoering van de taaldoelen voor 4 en 6 jarigen. Inrichting van de accommodatie Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 24) Voorwaarde
1. De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het VVE‐programma dat op de locatie wordt gebruikt.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie (artikel 22, 23) Voorwaarde
1. De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE‐programma dat op de locatie gebruikt wordt. 2. De observatie‐ en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. 3. De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind. 4. Voor kinderen waarover de instelling zich met betrekking tot de ontwikkeling zorgen maakt wordt een handelingsplan opgesteld en bijgehouden. 5. Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld.
58
Bijlage 3 Overzicht tabellen Tabel 1 Aantal geïnspecteerde VVE‐PSZ per organisatie (blz 8) Tabel 2 Aantal geïnspecteerde VVE‐KDV per organisatie (blz 8) Tabel 3 Scoringspercentage voldoende in VVE‐PSZ m.b.t. de wettelijke basisvoorwaarden VVE in 2012,2013 en 2014 (blz 12) Tabel 4 Gemiddelde score m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐peuterspeelzalen op stedelijk niveau (blz 13) Tabel 5 Resultaten VVE‐PSZ in percentage voor score 1, 2, 3 en 4 in 2012, 2013 en 2014 (blz 17) Tabel 6 Resultaten in percentages m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐peuterspeelzalen in Amsterdam in 2012, 2013 en 2014 (blz 18) Tabel 7 Gemiddelde score m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐peuterspeelzalen op organisatieniveau 2011, 2012, 2013 en 2014 (blz 19) Tabel 8 Score Akros 2011, 2012, 2013 en 2014 (blz 22) Tabel 9 Score Combiwel 2011, 2012, 2013 en 2014 (blz 23) Tabel 10 Score Dynamo 2011, 2012, 2013 en 2014 (blz 23) Tabel 11 Score Impuls 2011, 2012, 2013 en 2014 (blz 24) Tabel 12 Score IJsterk 2011, 2012, 2013 en 2014 (blz 25) Tabel 13 Score Partou 2011, 2012, 2013, 2014 (blz 25) Tabel 14 Score Swazoom 2011, 2012, 2013 en 2014 (blz 26) Tabel 15 Score Overige aanbieders VVE in PSZ 2011, 2012, 2013 en 2014 (blz 27) Tabel 16 Resultaten in percentages m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐kinderdagverblijven in 2012, 2013 en 2014 (blz 27) Tabel 17 Resultaten Amsteerdam van de aanvullende kwaliteitseisen VVE VVE‐KDV in 2012, 2013 en 2014 (blz 29) Tabel 18 Resultaten VVE‐KDV in percentages voor score 1, 2, 3 en 4 in 2014 (blz 30) Tabel 19 Scoringspercentage voldoende VVE‐kinderdagverblijven m.b.t. de wettelijke basisvoorwaarden VVE in 2012, 2013 en 2014 (blz 31) Tabel 20 Gemiddelde resultaten m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE voor VVE‐KDV op organisatie‐niveau (blz 32) Tabel 21 Score Estro 2012, 2013 en 2014 (blz 34) Tabel 22 Score Partou 2012, 2013 en 2014 (blz 35) Tabel 23 Score TintelTuin 2012, 2013 en 2014 (blz 36) Tabel 24 Score Dynamo en Impuls 2014 (blz 37) Tabel 25 Score Overige aanbieders VVE in KDV 2012, 2013 en 2014 (blz 38) Tabel 26 Scoringspercentages voldoende wettelijke basisvoorwarden VVE bij VVE‐PSZ<>VVE‐KDV in 2014 (blz 39) Tabel 27 Gemiddeld resultaat m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐PSZ stedelijk niveau op inspectie‐items ten opzichte van de gemiddelde score m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE‐KDV in 2011, 2012, 2013 en 2014 (blz 40) Tabel 28 Resultaten in percentages score 1, 2, 3 en 4 VVE‐PSZ <> VVE‐KDV in 2014 (blz 43) Tabel 29 Gemiddelde totaal resultaat m.b.t. Amsterdams toetsingskader VVE voor VVE‐PSZ<> VVE‐KDV op organisatie‐niveau in 2011, 2012, 2013 en 2014 (blz 45)
59
Bijlage 4 VVE‐locaties 2014 in dit rapport opgenomen VVE‐Peuterspeelzalen AKROS Voorschool De Pioenroos
AKROS
Voorschool Amsteldorp
Dynamo
AKROS Voorschool De Roos
AKROS
Voorschool Katrijntje/Skippy
Dynamo
AKROS Voorschool De Kwikstaart
AKROS
Voorschool St. Lidwina
Dynamo
AKROS Voorschool ’t Smurfje
AKROS
Voorschool de Vrijbuiter
Dynamo
AKROS Voorschool De Meidoorn
AKROS
Voorschool Transvaal
Dynamo
AKROS Voorschool De Kleine Admiraal
AKROS
Voorschool De Kraal
Dynamo
AKROS Voorschool Snater
AKROS
Voorschool Villa Fleur
Dynamo
AKROS Voorschool Zeytouna
AKROS
Voorschool Frankendael
Dynamo
De Speelhoek/ AKROS Voorschool Chasse
AKROS
Peuterspeelzaal BMS
Dynamo
AKROS Voorschool De Tulp
AKROS
Voorschool Ienie Mienie
Dynamo
De Klimop
Combiwel
Voorschool Regenboog/Kleine Beer
Dynamo
Het Winterkoninkje
Combiwel
Voorschool De Krekels
Dynamo
PSZ Annie M.G. Schmidt
Combiwel
Voorschool Oosterpark
Dynamo
Olleke Bolleke
Combiwel
Voorschool St. Barbara
Dynamo
VVE Haas Huppel+A63
Combiwel
Voorschool De Dapper
Dynamo
Dikkie Dik
Combiwel
Voorschool de Kaap
Dynamo
Jan van der Heijdenhuis VVE/PSZ de Springstok
Combiwel
Voorschool De Kraanvogel
Dynamo
Mona Liesje
Combiwel
Voorschool Linnaeus
Dynamo
Het Vogelnestje
Combiwel
Voorschool Maas en Waal
Dynamo
De Piramide
Combiwel
Voorschool De Ark
Dynamo
Het Zwanenmeer
Combiwel
Voorschool de Amstel
Dynamo
De Botteloef
Combiwel
VVE Fiep Westendorp
Impuls
De Kinkerbuurt
Combiwel
VVE Immanuel
Impuls
De Vier Windstreken
Combiwel
VVE Frummel
Impuls
Rosa
Combiwel
VVE Boomgaard
Impuls Impuls
De Poolster
Combiwel
VVE Narcis Querido
De Bonkelaar
Combiwel
VVE Al Wafa
Impuls
De Kinderboom
Combiwel
VVE Huibers
Impuls
VVE Waldemar
Combiwel
VVE De Groeiplaneet
Impuls
Mgr. Bekkers
Combiwel
VVE Odyssee
Impuls
Bockesprong
Combiwel
VVE Burgemeester de Vlugt
Impuls Impuls
Balibar
Combiwel
VVE Paulus
De Torteltuin
Combiwel
VVE Tijl Uilenspiegel
Impuls
De Krijtmolen
Combiwel
VVE Louis Bouwmeester
Impuls
De Vuurvogel
Combiwel
VVE El Amien
Impuls
Koko en Borre
Combiwel
VVE Osdorpse Montessori
Impuls
De Oranje Nassau
Combiwel
VVE Goeman Borgesius
Impuls
De IJkleintje
Combiwel
VVE Groeijungle
Impuls
De Kwebbelaartjes
Combiwel
VVE De Globe
Impuls
Het Speelhol
Combiwel
VVE Sint Henricus
Impuls
Montessori Boven 't IJ
Combiwel
VVE Timotheus 1 & 2
Impuls
VVE/PSZ Zeven Zeeën
Combiwel
VVE de Wiltzangh
Impuls
Het Vlindertje
Combiwel
VVE Bos en Lommer
Impuls
VVE de Driemaster
Combiwel
VVE De Robbedoezen
Impuls
Amsterdamse Montessori
Combiwel
VVE Witte Tulp
Impuls
VVE Noah
Combiwel
VVE Lukas
Impuls
VVE/PSZ De Blauwe Reiger
Combiwel
VVE Slootermeerschool
Impuls
VVE/PSZ Houthaven
Combiwel
VVE 't Koggeschip
Impuls
Ijdoorn
Combiwel
VVE de Springplank
Impuls
vve/psz Hommel
Combiwel
VVE Troelstra
Impuls
Impe Dimpe
Combiwel
VVE Einstein
Impuls
60
Voorschool Aldoende
Dynamo
VVE Het Bovenland
Impuls
VVE Multatuli
Impuls
Partou PSZ Hoekslootstraat 7
Partou B.V.
VVE Huizinga
Impuls
Partou PSZ Zwanebloemlaan 170
Partou B.V.
VVE Haasje Over
Impuls
Partou PSZ Erich Salomonstraat 432
Partou B.V.
VVE De Punt 1
Impuls
Partou PSZ Franz Zieglerstraat 9
Partou B.V.
VVE El Kadisia
Impuls
Partou PSZ Faas Wilkesstraat 451
Partou B.V.
VVE Het Groeikasteel
Impuls
Partou PSZ Javaplantsoen 17
Partou B.V.
VVE het Groeipark
Impuls
VVE Peuterspeelzaal De Regenboog
Swazoom
VVE De Groeiboom
Impuls
VVE Peuterspeelzaal Plus
Swazoom
VVE Het Groeipaleis
Impuls
VVE peuterspeelzaal De Kleine Wereld
Swazoom
VVE Troelstra C
Impuls
VVE Peuterspeelzaal De Egeltjes
Swazoom
VVE de Punt
Impuls
VVE Peuterspeelzaal De Blauwe Bij
Swazoom
VVE Multatuli C
Impuls
VVE Peuterspeelzaal de Speelhoek
Swazoom
VVE De Toekomst
Impuls
VVE Peuterspeelzaal Casa dei Bambini
Swazoom
VVE Noordmans
Impuls
VVE Peuterspeelzaal 't Hennennest
Swazoom
VVE El Amien 2
Impuls
VVE Peuterspeelzaal Kids
Swazoom
VVE Ichthus
Impuls
VVE peuterspeelzaal Drie Turven Hoog
Swazoom
VVE Johannes
Impuls
VVE Peuterspeelzaal 't Ukkeltje
Swazoom
VVE El Amien II
Impuls
VVE Peuterspeelzaal de Wiebeltjes
Swazoom
De Bevers
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal De Sterretjes
Swazoom
De Buren
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal Companansi
Swazoom
Pippeloentje 1 / Pippeloentje 2
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal de Wijsneusjes
Swazoom
PSZ De Krokodil
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal De kleine Reus
Swazoom
De Zoutpot
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal De Drie Bijtjes
Swazoom
De Poolster / De Grote Beer
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal Kofi Ne Amma
Swazoom
De Kraai / 't Hofje
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal De Tamboerijn
Swazoom
De Boomsspijker / het Aapje
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal t Kwetternest
Swazoom
De Bron I + II
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal Nino Coloso
Swazoom
Herenmarkt
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal De Gaasperplasjes
Swazoom
’t Boompje
IJsterk
VVE peuterspeelzaal 't Opstapje
Swazoom
Ot en Sien
IJsterk
VVE peuterspeelzaal Hoky Poky
Swazoom
’t Klavertje
IJsterk
Hoky Poky 1‐2
Swazoom
De Speeltuin
IJsterk
VVE peuterspeelzaal de Zebra
Swazoom
De Kleine Plantage
IJsterk
VVE Peuterspeelzaal Twinkelster
Swazoom
De Locomotief
IJsterk
VVE peuterspeelzaal Hummeltje Tummeltje
Swazoom
Peuterspeelzaal De Eilanden
IJsterk
VVE peuterspeelzaal Tamboerijn 3 / Kids 3
Swazoom
PSZ Zeemeermin
IJsterk
Peuterspeelzaal Kiki
Stichting KBA
Partou PSZ Brigantijnkade 51
Partou B.V. Kinderdagverblijf De Kleine Zeester
Kleine Zeester
Partou PSZ D.L. Hudigstraat 75
Partou B.V. Voorschool Prof. Dr. H. Kraemer
AMOS
Partou PSZ Balistraat 79
Partou B.V. Kindzorg Nieuw Amsterdam
Kindzorg
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
Partou B.V. CompaNanny 7e Montessori PSZ
CompaNanny
Partou PSZ Soembawastraat 63
Partou B.V. Vijf Sterren
TintelTuin B.V.
Partou PSZ IJburglaan 464
Partou B.V. Voorschool de Brenner
Humanitas
Partou PSZ Piet Zwarthof 4
Partou B.V. Peuterschool Buikslotermeer
TintelTuin B.V.
Partou PSZ Emmy Andriessestraat 56
Partou B.V.
Partou PSZ Bogortuin 14
Partou B.V.
Partou PSZ Baron G.A. Tindalplein 12 A
Partou B.V.
Partou PSZ Borneokade 101
Partou B.V.
Partou PSZ Obiplein 115
Partou B.V.
Partou PSZ Franz Zieglerstraat 76
Partou B.V.
Partou PSZ Javaplantsoen 9
Partou B.V.
Partou PSZ Sumatrastraat 87
Partou B.V.
61
VVE‐Kinderdagverblijven KDV uk sloten
Estro
AKROS Kinderdagverblijf De Tuimelaar
Akros
KDV Andreas
Estro
Amsterdamse Poortje B.V.
Amsterdamse Poortje B.V.
KDVDapperdam
Estro
Amsterdamse Poortje B.V.
Amsterdamse Poortje B.V.
KDV Mondriaan
Estro
Ayla
Ayla & Gaya B.V.
KDV Doenja
Estro
Gaya
Ayla & Gaya B.V.
Partou KDV Zeeburgerdijk 70
Partou B.V.
Blokkenhut
De Blokkenhut BV
Partou KDV Arent Janszoon Ernststr 134
Partou B.V.
Buddies B.V.
Buddies B.V.
Partou KDV Wisseloord 102
Partou B.V.
Caleido Kidzz ‐ Pieter Calland 939
Caleido Kidzz B.V.
Partou KDV Ravenswaaipad 88
Partou B.V.
Caleido Kidzz ‐ Pieter Calland 887
Caleido Kidzz B.V.
Partou KDV Meernhof 115
Partou B.V.
Caleido Kidzz ‐ Osdorper Ban
Caleido Kidzz B.V.
Partou KDV Kelbergen 16
Partou B.V.
Peutercombi 2e Openluchtschool
Combiwel
Partou KDV Vespuccistraat 25
Partou B.V.
Peutercombi 1e Openluchtschool
Combiwel
Partou KDV Van Nijenrodeweg 433
Partou B.V.
Fesa
Feraseta Djozovic
Partou KDV Tosaristraat 30b
Partou B.V.
Hestia Rivierenbuurt B.V.
Hestia Rivierenbuurt B.V.
Partou KDV Nieuwe Laan 4
Partou B.V.
IJsterk Westerdok
IJsterk
Partou KDV Bullewijkpad 35
Partou B.V.
IJsterk Plancius
IJsterk
Partou (IKC Zeeburgereiland)
Partou B.V.
Joesboef V.O.F ‐ Karspeldreef
Joesboef V.O.F.
Peuteropvang De Meer
Dynamo
JoesBoef B.V. ‐ Bijlmerdreef
Joesboef B.V.
Peuteropvang De Speelweide
Dynamo
Kidtopia V.O.F.
Kidtopia V.O.F.
Peuteropvang de Meerbeer
Dynamo
Kindercampus Zuidas kinderdagopvang
KinderRijk Dagopvang B.V.
Peuterschool De Dapper
Dynamo
Kindzorg Nieuw Amsterdam
Kindzorg Zaanstad B.V.
Peuterschool Sint Catharina
Dynamo
Kleine Zeester
Semiha Uzmay
KDV Het Groeibos
Impuls
Maikids Amsterdam B.V
MaiKids Amsterdam B.V.
KDV Het Groeiparadijs
Impuls
Moedersschoot
Moeder's Schoot B.V.
KDV De Groei‐Jungle
Impuls
Moppetoet B.V.
Moppetoet B.V.
KDV/BSO Cosmicus‐Impuls
Impuls
Mops Kinderopvang ‐ Leerdamhof
Sveba Kinderdagverblijven B.V.
Peuterschool 't Koggeschip
Impuls
Nietje Pietje
De Draaimolen
TintelTuin B.V. OASE
OASE
Nieuwendam
TintelTuin B.V. Sam Sam
Sam Sam V.O.F.
KDV Johanna Margaretha
TintelTuin B.V. Schaapskooi
De Geschudde Maat BV
De Nachtegaal
TintelTuin B.V. Schreuder
Stichting Kinderdagverblijf Schreuder
KDV Noordrijk
TintelTuin B.V. Speelhoek
Monique Denise Wolff
Vijf Sterren
TintelTuin B.V. Vogeltje B.V.
Kinderdagverblijf 't Vogeltje B.V.
De Banne
TintelTuin B.V.
Myrea Teodora Carmelita
62