Jaarbericht ABC 2013
Terugblik De wereldeconomie maakte zich in 2013 op voor de tweede fase van groeiherstel na de crisis van 2008-2010. De groei van de wereldeconomie bedroeg over 2013 circa 3%, vergelijkbaar met de groei in 2012. Meest opvallend daarbij was dat waar de groei in de eerste herstelfase werd gedragen door de VS en opkomende markten, deze laatste het in 2013 lieten afweten (althans in relatieve zin, absoluut gezien bleef de groei in opkomende economieën wel aanzienlijk hoger dan in ontwikkelde markten). Binnen de ontwikkelde economieën is de groei in de VS wat afgezwakt, terwijl de Eurozone juist uit een langdurige recessie is gekropen. De Japanse economie profiteerde in 2013 van het pro-groei en inflatiebeleid van de regering Abe (‘Abenomics’). Opkomende markten (bijv. India en Brazilië) ondervonden hinder van kapitaalvlucht, vooral na de aankondiging van de Fed in mei dat het aankoopprogramma van Amerikaanse staatsobligaties geleidelijk zal worden afgebouwd. Voor China geldt dat lagere groei (in ieder geval gedeeltelijk) een bewuste keuze is van het nieuwe leiderschap, dat de Chinese groei op een ‘duurzamer’ (d.w.z. structureel lager) groeipad wil brengen. De inflatiedruk is in de meeste ontwikkelde economieën verder afgenomen, tot circa 1% in de eurozone en 1,5% in de VS. In Japan is de inflatiedruk weliswaar toegenomen, maar met 0,5% nog altijd lager dan wenselijk. Door de combinatie van gematigde groei en inflatie hebben centrale banken hun basisrentes onveranderd laag gehouden. De ECB verlaagde de Europese basisrente in 2013 zelfs nog verder, tot het historisch lage niveau van 0,25%. Daar staat tegenover dat de Amerikaanse centrale bank, de Fed, in mei een duidelijk signaal gaf dat het streven is om het extreem ruime monetaire beleid (d.m.v. kwantitatieve verruiming) van de afgelopen jaren terug te dringen, waarbij vooral de verdere ontwikkeling van de Amerikaanse werkloosheid een belangrijk criterium is. In december 2013 werd wat dat betreft de (eerste) daad bij het woord gevoegd.
Overzicht bruto rendementen beleggingen In tabel 1 vindt u de jaarlijkse bruto rendementen. Het bruto rendement is het rendement dat behaald is op de beleggingen. Wij benadrukken dat het rendement op uw ABC Spaarplan afwijkt van het rendement op de beleggingen. Het rendement op uw ABC Spaarplan is namelijk, naast het rendement op de beleggingen, ook afhankelijk van de afkoop- en sterftewinst in de beleggingskas waarin u deelneemt. Verder is bij het bruto rendement op de beleggingen nog geen rekening gehouden met de beheerkosten, welke over de waarde van uw ABC Spaarplan worden gerekend. In de algemene voorwaarden kunt u terugvinden hoe hoog de beheerkosten voor uw ABC Spaarplan zijn.
Let op! Wie geld belegt neemt een financieel risico. Ook bij deze levensverzekering c.q. spaarkasovereenkomst loopt u een beleggingsrisico. Het bedrag dat wordt betaald, wordt niet volledig belegd. Een deel gaat op aan kosten en verzekeringspremies. Rendementen kunnen hoger, maar ook lager uitvallen en zullen meer schommelen naarmate de beleggingsvorm risicovoller is. Rendementen die in het verleden zijn behaald garanderen niets voor de toekomst.
Tabel 1: overzicht bruto rendementen beleggingen Jaartal
ABC rendementspercentages per jaar
Jaartal
ABC rendementspercentages per jaar
1969
2,1
1993
24,5
1970
2,6
1994
-3,3
1971
4,2
1995
13,1
1972
16,4
1996
18,1
1973
-0,8
1997
19,3
1974
0,3
1998
15,1
1975
17,4
1999
17,8
1976
9,1
2000
2,7
1977
11
2001
-3,5
1978
10
2002
-10,6
1979
9,2
2003
8,9
1980
8,2
2004
8
1981
3,9
2005
16
1982
14,3
2006
13,2
1983
16,6
2007
0
1984
11,8
2008
-16,4
1985
14
2009
11,6
1986
9
2010
8,12
1987
-0,7
2011
-0,23
1988
13,3
2012
12,8
1989
8,9
2013
7,5
1990
-1,3
1991
12,5
1992
6,4
Financiële markten
Aandelen: na een sterk 2012, was 2013 opnieuw
De eurocrisis, die in 2012 nog een belangrijk thema was voor financiële markten, verdween in 2013 naar de achtergrond. In de loop van 2013 raakten beleggers in de ban van ‘tapering’, d.w.z. het geleidelijk terugdraaien van het extreem ruime monetaire beleid van de afgelopen jaren (althans in de VS). Wereldwijd zorgde dat met name in mei en juni voor hogere rentes en dalende aandelenkoersen. Aandelen en bedrijfsobligaties herstelden daarna weer, maar rentes bleven op hogere niveaus dan vóór de ‘tapering’-aankondiging van de Fed begin mei.
een gunstig jaar voor aandelen. Koersen op Europese aandelenbeurzen stegen met 10 - 20%, met de Duitse beurs als een van de best presterende en de Nederlandse beurs als een van de achterblijvers. De Amerikaanse en Japanse aandelenbeurzen deden het nog beter, met koersstijgingen van respectievelijk circa 25% en 50%, maar door de waardestijging van de euro lagen de koersrendementen voor beide beurzen in euro’s gemeten rond 20%. De Amerikaanse S&P 500-index bereikte in 2013 wel een ‘all-time high’, ruimschoots boven de eerdere piekniveaus van 2000 en 2007. Per saldo bleven opkomende markten in 2013 achter bij aandelenbeurzen van ontwikkelde landen, zoals in feite al sinds begin 2011 het geval is. Bij opkomende markten vielen onder andere Brazilië (-30%, in euro’s) en Indonesië (-25%) in negatieve zin op.
Staatsobligaties: aanvankelijk lieten lange rentes op de meeste obligatiemarkten een vlak verloop zien (o.a. de VS en Nederland) of zette de eerdere dalende trend in beperkte mate door (o.a. Duitsland). Vanaf begin mei tot begin september was sprake van een periode van forse rentestijgingen, vooral in de VS (10-jaars rente van 1,6% naar 3,0%), maar ook in Europa (bijv. Duitsland van 1,2% naar 2,0% en Nederland van 1,6% naar 2,4%). In de periode daarna daalden rentes weer licht, maar per saldo zijn de renteniveaus nu globaal gezien ruimschoots hoger dan een jaar geleden, met uitzondering van de ‘perifere’ landen van de eurozone (o.a. Italië en Spanje), die profiteerden van een sterk verbeterd sentiment rond de eurocrisis.
Bedrijfsobligaties: bedrijfsobligaties beleefden in 2013 een goed jaar. De risicopremies zijn per saldo afgenomen, zowel in de VS als Europa en zowel voor ‘investment grade’ als ‘high yield’. De ‘credit spread tightening’ was wel beperkter dan in 2012; de ‘crisis’-stemming was in 2012 al grotendeels verdwenen van de markten voor bedrijfsobligaties.
Vastgoed: De Nederlandse winkelverkopen stonden het afgelopen jaar wederom onder druk als gevolg van verminderde consumenten uitgaven en een toename van online verkopen. Ook de behoefte aan kantoormeters is in Nederland sinds de bankencrisis van 2008 aanzienlijk kleiner dan in het decennium daarvoor. Europese vastgoedaandelen lijken op basis van de huidige koers en het niveau van het dividendrendement nog aantrekkelijk gewaardeerd. Het dividendrendement bleef rond het niveau van de afgelopen jaren.
Vooruitzichten Voor wat betreft macro-economische vooruitzichten, kunnen we, afgaande op voorlopende indicatoren (met name producentenvertrouwen), voor 2014 een verder herstel van de wereldeconomie verwachten tot 3,5-4% economische groei. Voor de VS zien de vooruitzichten er daarbij relatief het meest robuust uit. Voor wat betreft de schuldencrisis lijkt daar het ergste inmiddels achter de rug en er is een politiek akkoord over de begroting, waarbij de negatieve druk op de groei vanuit de overheid relatief beperkt zal zijn. In Europa kan een opnieuw oplaaien van de eurocrisis, bijvoorbeeld als gevolg van politieke onrust rond de bankenunie, het prille groeiherstel verstoren, maar de kans hierop achten we beperkt. Voor Japan is de vraag of de regering-Abe erin zal slagen de succesvolle eerste fase van economische hervormingen voort te zetten in 2014, maar voorlopig is er weinig aanleiding om een terugslag te verwachten. Opkomende markten tenslotte hebben de afgelopen jaren minder goed gepresteerd dan verwacht en zijn kwetsbaar bij meer restrictief monetair beleid in ontwikkelde markten, zoals in 2013 bleek toen de Fed onverwacht aankondigde de monetaire verruiming van de afgelopen jaren geleidelijk te willen terugdraaien. Per saldo is de fundamentele situatie in de meeste opkomende markten echter redelijk gunstig, met China als belangrijkste onzekere factor. Daar lijkt de laatste jaren een kredietbubbel te zijn ontstaan, en het is de vraag of de Chinese autoriteiten in staat zullen blijken deze geleidelijk te laten leeglopen en tegelijk de economische groei in banen te blijven leiden. Inflatie is op dit moment geen belangrijk thema en zal dat naar verwachting in 2014 ook niet worden. Per saldo gaan wij er daarom van uit dat geldmarktrentes, mede gezien het voortdurende ruime monetaire beleid van centrale banken, voorlopig laag zullen blijven. Dit geldt zeker voor de eurozone, waar de ECB de basisrente in november nog heeft verlaagd en van renteverhogingen voorlopig
geen sprake zal zijn. Met de aankondiging van de Fed dat de kwantitatieve verruiming van de afgelopen tijd geleidelijk zal worden afgebouwd, lijkt er wel een bodem gelegd onder de Amerikaanse geldmarktrentes. Vanuit het perspectief van economische groeivooruitzichten lijkt er enige ruimte voor opwaartse druk op lange rentes. Daar staat tegenover dat de inflatiedruk laag is en er wat dat betreft nog geen keerpunt in zicht lijkt. Per saldo verwachten we voor de komende tijd geen sterk hogere marktrentes, maar zijn de vooruitzichten voor staatsobligaties als beleggingscategorie ten opzichte van aandelen relatief minder gunstig. Voor aandelen geldt dat wat betreft winstontwikkeling 2013 in ieder geval voor het Europese bedrijfsleven een teleurstellend jaar is gebleken (de winstgroei over heel 2013 was zelfs negatief), maar voor 2014 zijn de verwachtingen (opnieuw) hooggespannen. Voor zowel de VS als Europa rekenen analisten op een winstgroei van ruim 10%. De waardering van aandelen is in absolute zin minder aantrekkelijk geworden, met bijvoorbeeld een koers-winstverhouding van circa 13 voor de Eurostoxx 50 index. Wij beoordelen de waardering per saldo nog wel als een pluspunt voor aandelen, mede omdat de risicopremie voor aandelen in absolute zin hoog blijft. Per saldo zijn onze verwachtingen voor aandelen in absolute zin niet hooggespannen, maar wij beschouwen deze beleggingscategorie ten opzichte van staatsobligaties wel als relatief aantrekkelijk. De fundamentele vooruitzichten voor bedrijfsobligaties blijven nog altijd goed, maar de waardering van deze beleggingscategorie lijkt daarop ook al behoorlijk vooruitgelopen. Per saldo zien wij daarom voor de komende tijd weinig ruimte voor verdere koersstijgingen. Tenslotte geldt voor vastgoed dat er in Nederland een toename in beleggingsvolume is te verwachten. Meer (internationale) investeerders zullen toetreden tot de
Nederlandse markt, op zoek naar vastgoedportefeuilles. In de huidige marktomstandigheden is het mogelijk om tegen aantrekkelijke prijzen vastgoed te kopen en strategische posities in te nemen. De vraag naar A-locaties voor winkels met name in strategische steden zal naar verwachting onveranderd groot blijven, sommige perifere winkelgebieden zullen verder wegglijden. Het aanbod van kantoorruimte zal het komende jaar blijvend hoog zijn en de opname relatief laag. De komende jaren zullen de meeste Nederlandse steden een hoog leegstandspercentage laten zien, met name in de satellietsteden zal dat het geval zijn. Het Convenant Aanpak Leegstand Kantoren heeft het afgelopen jaar nauwelijks effect gesorteerd. Wellicht dat het harder ingrijpen van overheden de komende jaren tot een meer gebalanceerde markt zal leiden. Voor beursgenoteerde vastgoedaandelen wordt voor 2014 een performance in lijn met het afgelopen jaar verwacht. Stabiele factor blijft het dividend rendement, naar verwachting tussen de 4% en 5% over het jaar 2014.
59736 (07-14)
a.s.r. Archimedeslaan 10 3584 BA Utrecht www.asr.nl