Jaarbericht 2014 Palliatief netwerk Groningen Centraal Samenstelling- 31-12 2014 • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Buurtzorg Nederland, Jannie vd Krieke en Tessa Remkes De Hoven, Henk Havinga, Jacqueline vd Gaag Dignis/Lentis, Karin Wezeman, Duurt Folkersma, Karin Oostland Martini Ziekenhuis, Celeste Reker, Ruurd v.d Water en Gertruud van der Werff, Ankie vd Veen St. Exploitatie Ziekenhuis, Jurrien Oortwijn Thuiszorg Comfort, Harmike Satter, Jirza Zwerver TSN/Thuiszorg Groningen, Gerda Kort UMCGroningen Thuis, Joanne Meijer ZINN, Anita Joostema, Dineke Mol, Jolanda Houwen, Klaas Oosterhuis Zorgbelang, vacature Zorgcentra Westerholm en Rikkers- Lubbers, Afke Flapper Zorggroep Groningen, Geert Onderwater Zonnehuisgroep Noord, Tjitske Westra, Wieneke Valkema Vitaal thuiszorg, Gerda Huizinga Thuiszorg Dichtbij, Bernd van Dijken Allerzorg, Paula Renkema Thuiszorg Beter Thuis Wonen, Mirjam Koel, Afien Heidema UMCG, Jenske Geerling
Missie en doelstelling in het werkgebied. De missie van het netwerk palliatieve zorg Groningen Centraal is het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor de palliatieve patiënt, zowel op het organisatorische, professionele als relationele vlak. Dit gebeurt door het optimaliseren van de samenwerking met betrekking tot palliatieve zorg in de gemeenten Groningen, Haren, Hoogezand Sappemeer, Leek, Marum, Grootegast, Zuidhorn, en een deel van de gemeenten Winsum en De Marne. In het werkgebied wonen 336305 inwoners ( CBS 0101-2014) De samenwerking t.a.v. de palliatieve zorg heeft een formele status gekregen door de ondertekening van een convenant in 2006 door de bestuurders van de betrokken organisaties.
Voortgang van de werkzaamheden. De rapportage volgt de indeling van het werkplan 2014:
1
A. Beleid en organisatie --A1 - beleid ---A2 - bestuurlijk kader ---A3 - organisatie ---A4 - communicatie B. Processen --- B.1- de inhoud, overdracht en continuïteit van zorg, de afstemming, samenhang en coördinatie in het zorgaanbod --- B.2-scholing en deskundigheidsbevordering --- B.3-de consultatie –en adviesstructuur --- B.4-afstemming van vraag en aanbod Beleid en organisatie A.1. beleid: Het netwerk heeft het management/bestuurlijk niveau van betrokken partijen geïnformeerd over de resultaten van het netwerk in 2013 (jaarbericht) en de voorgenomen activiteiten in 2014 (werkplan). A.2. Bestuurlijk kader In het verslagjaar heeft Thuiszorg Beter Thuis wonen de deelname aan het netwerk geformaliseerd met de ondertekening van een toetredingsovereenkomst. De thuiszorgorganisatie Zorggarant is in 2013 in financiële problemen gekomen en is begin 2014 als zorgorganisatie opgeheven. De vertegenwoordiging van de huisartsendiscipline in de netwerkvergaderingen is nog niet gerealiseerd. Wel is op uitvoerend niveau de werkrelatie met de academische huisartsenpraktijk gecontinueerd en zijn huisartsen betrokken bij het PPTG. POP ( Provinciaal Overleg Palliatieve zorg) Het netwerk participeert in persoon van Celeste Reker ( MZH)in het provinciale overleg, waarin de 3 Groningse netwerken, Zorgbelang Groningen, IKNL, UMCG en Zorgkantoor bijeen komen. Doel van dit provinciaal overleg is te komen tot afstemming, uitwisseling van ervaring en verdere samenwerking. Dit jaar is het POP 4 maal bijeengekomen. De vergaderlocatie voor het POP werd aangeboden door Zorgbelang Groningen. Belangrijke gesprekspunten waren: Landelijke module palliatieve zorg Landelijke module palliatieve zorg De module is in elke netwerk geagendeerd en besproken. Het wordt een moeilijk en abstract stuk gevonden en de vraag is hoe e.e.a vertaald moet worden naar de werkvloer. Vooral de aandacht voor de markering en surprise question, goede gespreksvoering en de inbreng van de beleving van de cliënt zijn heel interessant en kan kwalitatief een grote verbetering opleveren. De angst is wel dat doordat al gesproken wordt over inkoopcriteria e.e.a snel kan vervallen tot checklists en protocollen, zonder dat dit tot de gewenste kwaliteitsslag zal leiden. De module is besproken in de netwerken en binnen de participerende organisaties, met als kernvraag hoe dit te vertalen naar de dagelijkse praktijk en wat hebben we al, en wat hebben we nog nodig aan competenties, kennis en middelen. Vanuit elke organisatie komt
2
dan weer inpunt in de netwerken wat zal leiden tot keuzen over wat gezamenlijk of afzonderlijk aan te pakken en afspraken in het werkplan 2015. Daarbij is het overigens belangrijk om aan te sluiten bij wat er al is en al gebeurd en zo de verbinding te leggen met de input van de landelijke module nationaal programma palliatieve zorg In december 2013 heeft de staatsecretaris een Nationaal Programma Palliatieve Zorg (NPPZ) aangekondigd. Dit programma moet leiden tot een samenhangende ontwikkeling van 1) zorg 2) onderzoek en 3) onderwijs. Aangrijpingspunt voor het programma vormen de netwerken. Er worden consortia gevormd tussen de 8 universitaire centra en de netwerken palliatieve zorg. Daarnaast zal ook de zorgmodule palliatieve zorg een belangrijke plaats krijgen en zal naar verwachting het instrument worden voor inkoop van goede palliatieve zorg. Zon MW heeft 11 juni 2014 de opdracht van VWS gekregen om het nationaal programma palliatieve zorg inhoudelijke te concretiseren. Activiteiten zullen moeten passen in de volgende 4 thema’s:
cultuur en bewust zijn
organisatie en inhoud van zorg
zorginnovatie
mantelzorgondersteuning UMCG heeft in juli de voorzitters van de netwerken uit Friesland, Groningen, Drenthe en uitgenodigd om met elkaar te bespreken wat de bedoeling is van VWS en hoe UMCG dit samen met de netwerken wil gaan realiseren. De consortiumstructuur moet realiseren dat een deel van de 8.1 miljoen euro ( per jaar beschikbaar) goed ingezet wordt voor verbeteringen, ontwikkelingen en onderzoek in de palliatieve zorg. Daarbij is het belangrijk dat hierbij veel inbreng en suggesties vanuit netwerken komen. Het juli overleg is afgerond met de afspraak dat de netwerk coördinatoren het voortouw nemen. Dit heeft er toe geleid dat van alle netwerken is geïnventariseerd wat sterke punten/ontwikkelingen en zijn en waar men graag verder aan wil werken. De Groningse netwerken hebben dit ook weer afgestemd in het POP. Op 24 september is hierover met de netwerk coördinatoren en UMCG verder gepraat. Duidelijk is dat er overeenstemming bestaat over: De verbetering van het palliatief zorgproces – daarbij kan het gaan om de vraagstukken t.a.v. de markering in de palliatieve fase, het verwerven van deskundigheden voor goede gespreksvoering over deze laatste levens fase voor alle cliënt groepen, transmuraal proactief zorgbeleid met goede overdrachten van en naar ziekenhuis, waarbij aandacht is voor de 4 dimensie, waaronder ook de spirituele zorg. Verder is mantelzorg ook een speerpunt. Dit alles blijkt goed in te passen in de lijn van het nationaal programma Op 11 november is een vervolg overleg geweest met UMCG en de netwerk coördinatoren. Daarin stond centraal hoe de subsidieaanvraag ( € 80.000 per consortium) voor kwartiermakers ingekleed moest worden. Naast de inhoudelijke uitwerking van deze aanvraag moest ook snel een proces van draagvlak in gang gezet worden ( alle netwerkvoorzitters is gevraagd een intentie verklaring te ondertekenen, waarin aangegeven is dat men positief staat t.a.v. de samenwerking met UMCG in het kader van het nationaal programma palliatieve zorg. Ook de Zorgbelangen hebben deze intentieverklaring ondertekend ( Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel) Daarnaast willen Windesheim en ook andere hogescholen betrokken worden. Essentieel is dan ook dat inhoudelijke deskundige die al binnen netwerkverband en eigen organisaties bezig zijn met verbeterbladen en ontwikkelingen hier bij een rol krijgen.
3
Na discussie is besloten dat elk netwerk ( dit consortium kent 18 netwerken ) 3 inhoudelijk deskundigen leveren—gedacht wordt aan huisarts, specialist en verpleegkundige of anders als dat beter past) t.b.v. de te vormen werkgroep transmurale processen. Dat leidt dan tot een bestand van ca. 60 inhoudelijke deskundigen. Deze groep zal weer in subgroepen en gedeeld worden en met een aspect van het transmuraal proces aan de gang gaan. Op welke wijze de groepen ingedeeld gaan worden ( sub-regionaal of consortium breed) is nog onderwerk van discussie. De subsidie is aangevraagd t.b.v. de inzet van uren /reiskosten van deze inhoudelijke deskundigen van de transmurale werkgroep en de kosten van de ondersteuner/kwartiermaker—realiseert de randvoorwaarden en ondersteuning, waaronder de verslaglegging van de subgroepen. 17 december heeft ZON Mw laten weten dat er nog een aantal aspecten uit de aanvraag nader toegelicht moeten worden alvorens het aangevraagde bedrag toe te kennen. Deze aanvullingen zullen voor 12 januari 2015 toegezonden worden aan Zon Mw Landelijke beleidsontwikkelingen: Politiek staan er veel veranderingen op stapel. In het POP zijn deze veranderingen zo goed mogelijk gevolgd en getracht is in te schatten wat alle wijzigingen betekent voor de patiënt met een palliatieve zorgvraag en voor de zorgverleners. Het besluit dat de functie begeleiding in de palliatieve zorg in de ( zorgverzekeringswet) ZvW geplaatst is, is met instemming begroet. Echter de onduidelijkheden over de ontwikkelingen in de ouderenzorg en hoe e.e.a zal gaan in de wet langdurige zorg (WlZ) worden als zorgelijk ervaren. Fibula, ( de landelijke stichting die de belangen van netwerken vertegenwoordigd op landelijke niveau) heeft subsidie van VWS ontvangen voor de invulling van deze landelijke vertegenwoordiging van netwerken. Fibula heeft een eerste overleg met de besturen van de netwerken georganiseerd en haar plannen gepresenteerd. De notitie minimale eisen voor netwerken van Fibula is gelegd naast de gang van zaken binnen de netwerken in Groningen. Geconcludeerd kan worden dat de netwerken ruim voldoen aan deze minimale eisen. Een afwijkend punt is de positie van de netwerkcoordinator ( Deze onafhankelijk van zorgaanbieders en ook niet in dienst bij een zorgaanbieder). Het POP overleg is van mening dat deze onafhankelijk positie te verkiezen is boven een netwerkcoordinator in dienst van 1 van de zorgaanbieders. T.a.v. het functioneren /c.q. een sparringpartner hebben, blijkt dat ook het coördineren van meerdere netwerken hierbij een voordeel is. Er zijn altijd wel voorbeelden/ideeën en discussies weg te halen uit een van de netwerken en is er minder sprake van een eenzame positie dan in de situatie dat de netwerkcoordinator 1 netwerk coördineert. Afstemming hospice bedden. In de provincie Groningen zijn verspreid over de 3 netwerken 39 bedden voor palliatieve zorg beschikbaar (14235 ligdagen). Hiermee komt de provincie Groningen boven het landelijk gemiddelde uit ( 6 bedden per 100.000 inwoners ). Helaas zijn er i.v.m. ICT problemen geen cijfers bekend uit de palliatieve unit van Old Wolde. Zowel het aantal ligdagen ( 2190) als kamers (6) is dan ook buiten de registratie gelaten. In vergelijk met 2013 is er een stijging van het bezettingspercentage te zien van 12 % De bezetting was in 2013 44 %. 255 patiënten verbleven gemiddeld 27.2 dagen op een palliatieve unit/hospice. Het provinciaal palliatief team Groningen. (PPTG ) Op 11 oktober 2013 vond de start plaats van het provinciaal palliatief team Groningen. Er zijn tot eind december 2014 180 consulten verstrekt. 4
Het betroffen vragen over pijn, en andere vormen van symptoommanagement en palliatieve sedatie. Veel bellers zijn huisartsen en in het weekend zijn het ook medisch specialisten uit de ziekenhuizen. Het gaat steeds vaker om meedenken. Checken of de behandelaar goed bezig is ( klopt het wat ik bedacht had?) morele steun/support. Na een jaar is met alle consulenten geëvalueerd, ook is er een groepje scholing gevormd uit de consulenten. Dit groepje gaat zich buigen over de vraag welke scholingen heeft het team zelf nodig en welke scholingen kan het team voor externe gaan organiseren, Verder is er al een eerste planning voor het volgende symposium ( oktober 2015). In het kader van het eenjarig bestaan ontvangen alle Hagro’s en contactpersonen van de aandachtsvelders een DVD met daarom het filmpje over proactieve zorgplanning wat bij de start van het PPTG op het symposium 11 oktober 2013 is vertoond. In de begeleidende brief wordt het PPTG weer onder de aandacht gebracht en daarnaast ook benoemd dat huisartsen belangrijke taken hebben t.a.v. proactieve zorgplanning. Zon MW. zorgplanning: In het kader van het Zon Mw verbeterprogramma palliatieve zorg is in 2013/14 subsidie verstrekt voor de invoering van proactieve zorgplanning. In de palliatieve zorg wordt samengewerkt om de kwaliteit van het proces van zorg en ondersteuning in de palliatieve zorgketen verder te verbeteren. Daarbij zijn aspecten van vroegtijdig spreken over het naderende levenseinde – ( advanced care planning) en proactieve zorgplanning—waarbij speciaal aandacht voor goed overdracht van beleid tussen organisaties en samenwerking tussen huisarts en thuis belangrijk. In het kader van het Zon Mw project is gewerkt aan scholing van ( huis) artsen en verpleegkundigen, de ontwikkeling van een 4 tal formulieren en de invoering in pilot binnen ziekenhuizen, een verpleeghuis en een aantal huisartsenpraktijken. De formulieren worden bij overdracht vanuit de tweede naar de eerste lijn, meegegeven aan de patiënt. Het Proactieve zorgplan blijft bij de patiënt en wordt bewaard bij het logboek van de Thuiszorg (indien thuiszorg betrokken is). Bij transfers van huis naar het ziekenhuis/verpleeghuis gaat het Proactieve zorgplan mee met de patiënt en meldt de huisarts aan de arts in het ziekenhuis/verpleeghuis dat de patiënt een Proactief zorgplan heeft. Bij transfers van het ziekenhuis naar verpleeghuis c.q. verpleeghuis naar ziekenhuis wordt de arts in verpleeghuis/ziekenhuis telefonisch ingelicht door de behandelend arts, dat de patiënt een Proactief zorgplan heeft. Maaike Kok, arts onderzoeker bij UMCG heeft als taak om de plannen die tot nu toe opgesteld en uitgevoerd zijn vanuit het UMCG te evalueren ( 66 plannen in 1.5 jaar). Ook binnen het Martini Ziekenhuis en OZG worden de plannen die uitgezet zijn geëvalueerd. Daarover is ook onderling contact tussen de ziekenhuizen. In deze evaluaties komen zowel de inhoud en ook kwaliteit van de plannen als ook het logistieke proces aan de orde en ook de mening van nabestaande wordt gepeild. Nu al is duidelijk dat proactieve zorgplanning een belangrijke werkwijze is, waardoor de overdracht, communicatie en het proberen te voorkomen van problemen ( proactief denken t.a.v. alle 4 dimensies) sterk kunnen verbeteren. De formulieren die ontwikkeld zijn en de plannen die in het kader van Zon Mw. verbeterprogramma opgesteld zijn en nu geëvalueerd worden, moeten tot inhoudelijke en logistieke verbeteringen leiden. Maar het belangrijkste is dat het op deze manier leren denken ( proactief) de belangrijkste verbetering is. Formulieren en duidelijke processen en logistiek kunnen hierbij helpen en hier is nog veel te verbeteren.
5
Zorgbelang: 4 maal per jaar heeft er overleg plaats met de vertegenwoordigers van Zorgbelang in de Groningse netwerken en het POP. Publieksvoorlichting: De Groningse netwerken hebben in 2014 gezamenlijk de organisatie van de cafés Doodgewoon opgepakt. Ook dit jaar bleken de avonden (6 avonden op 3 verschillende locaties) een succes. De resultaten waren zo positief dat besloten is deze activiteit ook in 2015 te continueren maar dan dit op verschillende locaties (19 avonden op 19 locaties ) te doen. De publiciteit, flyers, posters en persberichten zijn ook weer in 2014 gezamenlijk opgepakt
A.3. Organisatie: Het netwerk is 6 maal bijeen gekomen om de voortgang van activiteiten te bespreken en de benodigde besluiten te nemen zodat de werkgroepen de concretisering van de voorgenomen activiteiten uit konden voeren. Gezien de vele partijen aan tafel, is het onmogelijk de voortgang van aandachtspunten binnen organisaties in de netwerkvergadering de revue te laten passeren. Daarom bezoekt de netwerkcoordinator in de periode mei/juni alle partners en spreekt de voortgang door en verwerkt dit in een voortgangsrapportage welke in de netwerkvergadering van juni en september aan de orde komt en ook input geeft voor het werkplan 2014. Besloten is om in 2014 op 3 van de 6 netwerkvergaderingen langer stil te staan bij een aandachtspunt wat voor elke partner van belang is bv Landelijke module palliatieve zorg en het nationaal programma palliatieve zorg. Vergaderfaciliteiten werden aangeboden door het Heijmanscentrum, een locatie van Dignis Lentis. Voorzitter en netwerkcoördinator waren hierbij verantwoordelijk voor het voorbereiden en afhandelen van vergaderingen, bewaken en stimuleren van de voortgang van de werkzaamheden. Het werkplan van het netwerk voor 2014 werd hierbij als leidraad gebruikt. Verder werden de voornemens voor 2015 vastgelegd in een nieuw werkplan wat met begroting bij VWS is ingediend. Via de subsidieregeling van VWS was het mogelijk uren t.b.v. de netwerkcoördinatie en ondersteuning in te zetten. Deze uren werden ingevuld door Wil Hoek. Daarmee was onder meer de voorbereiding en verslaglegging van de netwerkvergaderingen, werkgroepen en symposia gewaarborgd. Daarnaast voorzag de subsidieregeling van VWS ook in de vergoeding van organisatiekosten van netwerkactiviteiten (t.b.v. pr – en scholingsactiviteiten). A.4. Communicatie: De werkzaamheden van het netwerk zijn alleen dan effectief als er een goede terugkoppeling plaats vindt binnen de aangesloten organisaties—alleen dan kunnen afgesproken werkwijzen daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Het aspect borging is dan ook speerpunt. Afgesproken is dat elke organisatie werkt met aandachtsvelders palliatieve zorg. Dit zijn medewerkers binnen de organisatie die als taak krijgen als vraagbaak te dienen voor hun collega’s op de werkvloer en kennis over de palliatieve zorg ook actief uit te dragen. Binnen de aangesloten organisaties zijn nu 120 aandachtsvelders. Vanuit het netwerk is in het verslagjaar voor aandachtsvelders 3 maal een nieuwsbrief uitgegeven, waarin actuele informatie, nieuwe richtlijnen, discussies en scholingen werden aangereikt. website
6
Het netwerk heeft een eigen website www.netwerkpalliatievezorg.nl/groningencentraal . Naast het zorgaanbod wordt op deze site relevante informatie over palliatieve zorg in de regio opgenomen. Afgesproken en deels uitgevoerd is dat de participerende zorgaanbieders op de eigen website een link maken met de website van het netwerk palliatieve zorg Groningen centraal. De website is in het verslagjaar 2879. keer bezocht, een stijging met 32 %. Cafe Doodgewoon Het netwerk heeft in het verslagjaar 6 publieksavonden georganiseerd onder de naam Café Doodgewoon. Met de organisatie van het Café Doodgewoon is er periodiek een informele ontmoetingsplek, waar onderling ervaringen uitgewisseld kunnen worden, maar ook aandacht is voor informatieverstrekking en verder verdieping in thema’s rond het levenseinde. De activiteiten van de Cafés Doodgewoon zijn bedoeld voor een breed publiek—geïnteresseerde burgers, mantelzorgers, vrijwilligers, patiënten, maar ook mensen die zelf werkzaam zijn in de zorg. De rode draad bij de 6 bijeenkomsten was in 2014 “ Het veranderende zorglandschap “. Op de 6 avonden wordt in gegaan op hoe het zorglandschap verandert. In Den Haag praat men over de eigen verantwoordelijkheid van mensen, eigen regie, het belang van sociale netwerken en mantelzorg. Maar wat betekent dit voor patiënten die niet meer beter zullen worden, zijn naasten, buren en de ook hulpverleners. Gemiddeld waren er op de 6 avonden 35 bezoekers. De avonden werden in het voorjaar georganiseerd in het Ziekenhuis en in het najaar in het dienstencentrum De Schutse in Leek. De avonden werden publicitair ondersteund door posters, jaarkalenders en maandelijkse persberichten. Pal voor U In het verslagjaar is de vierde landelijke brochure “Pal voor U” uitgegeven en ook wijd verspreid in het werkgebied van het netwerk. Daarnaast is ook het thema- boekje van Pal voor U “wat als je je leven verliest” uitgereikt aan alle aandachtsvelders --- B.1- de inhoud, overdracht en continuïteit van zorg, de afstemming, samenhang en coördinatie in het zorgaanbod De zorgmogelijkheden m.b.t. palliatieve zorg zijn geplaatst op de website van het netwerk. Dit zorgaanbod is tevens gelinkt aan het programma Kies Beter. Het zorgaanbod is weer herijkt en veranderingen zijn verwerkt. Met alle betrokken organisaties is afgesproken dat ook intern de verbeterpunten t.a.v. de coördinatie en kwaliteit van palliatieve zorg in kaart gebracht en aangepakt zouden worden. De Netwerkcoordinator heeft in juli/augustus een ronde langs alle organisaties gemaakt en de ontwikkelingen t.a.v. deze interne verbeterpunten in kaart gebracht. Deze zijn in juli en september 2014 in de netwerkvergadering aan de orde gekomen. Belangrijke onderwerp voor alle organisaties waren: 1. De borging van aandachtsvelders. 2. nazorg en meting klanttevredenheid Ad 1. Borging aandachtsvelders De scholing van aandachtsvelders is de start van een complex proces van borging van de rol en taken van aandachtsvelders. Ervaringen leren dat voor daadwerkelijke borging -dus dat de kennis van de aandachtsvelders op de werkvloer echt gebruikt, ingezet uitgedragen kan worden- niet vanzelfsprekend gaat. Het vraag om een duidelijke visie vanuit het management, structurele aandacht, coördinatie, sturing en zorgvuldige communicatie met alle geledingen in de organisatie.
7
Daarnaast zijn de benodigde randvoorwaarden ( tijd en ondersteuning van de directe leidinggevende) essentieel. Belangrijk is een goede spreiding van aandachtsvelders over de locatie en teams. Daarnaast is aansturing belangrijk. Dat moet zowel door de leidinggevende, als de coordinator van aandachtsvelders gebeuren. Een ander aandachtspunt is het verloop en goed selecteren van geschikte kandidaten voor de taak van aandachtsvelder. MZH, ZINN, UMCG Groningen thuiszorg, Thuiszorg Comfort, Allerzorg, Buurtzorg en de Zonnehuisgroep hebben zowel de borging en communicatie binnen de organisatie als ook de aansturing van de aandachtsvelders goed geregeld. Binnen UMCG, Thuiszorg Beter wonen Thuis, TSN, Thuiszorg Dichtbij is borging en interne communicatie gerealiseerd en wordt aan de scholing en positionering van aandachtsvelders/kennis gewerkt. Ook binnen het Ziekenhuis en VPTZ thuis zijn de communicatielijnen duidelijk. De andere organisaties hebben hierbij nog een aantal verbeterslagen te maken, maar ook soms nog interne discussies te voeren. Ad. 3 Nazorg en klanttevredenheid In de palliatieve zorg is nazorg een belangrijk aspect. Daarnaast wordt ook aandacht gevraagd om inzicht te krijgen in de klanttevredenheid specifiek na een palliatief zorgproces. Als derde punt is het ook goed om in beeld te hebben wat precies de omvang is van de palliatieve zorg die verleend wordt. De stand van zaken t.a.v. deze 3 aspecten is aan de orde geweest in de gesprekken met de organisaties. Conclusie: er is al veel in gang gezet, bij een aantal organisaties ( Buurtzorg, Het Gasthuis, Thuiszorg Dichtbij) is nazorg /klanttevredenheid en daarmee ook registratie een structureel onderdeel van het zorgproces. Binnen de ziekenhuizen gebeurt dit wel op een aantal afdelingen, maar niet organisatie breed en niet speciaal voor palliatieve patiënten) Binnen het UMCG is een onderzoek gaande naar de tevredenheid van overdracht ( sip 24 en ZZP 10) In principe een 0-meting hoe overdracht gegaan is en vanuit deze informatie worden verbeterpunten geformuleerd. Bij de andere organisaties gebeurt nazorg soms deels en valt er nog e.e.a te verbeteren. De werkwijze t.a.v. nazorg en klanttevredenheid (nabellen, nazorggesprekken, vragenlijst opsturen) is divers. Aandachtspunten zijn: Hoe brengt de organisatie de informatie uit de nazorg –en klanttevredenheidsgesprekken terug in de beleids- en leercyclus van de organisatie?. Hoe trekt de organisatie de registratiegegevens over de omvang en inhoud van de palliatieve zorgvragen uit de nazorg- en klanttevredenheidsgesprekken en op welke wijze kan deze informatie gebruikt worden bij de ontwikkeling van beleid van het netwerk palliatieve zorg?. De afspraak dat alle betrokken organisaties ook intern de verbeterpunten t.a.v. de coördinatie en kwaliteit van palliatieve zorg zouden aanpakken is geëffectueerd. Overige inhoudelijke thema’s waren:
Het overzicht van de thuiszorg organisaties en beschikbare pompen is geactualiseerd. Daarmee is inzichtelijk geworden onder welke condities bij welke organisatie bij crisis snel een pomp verkregen kan worden.
Een overzicht van de mogelijkheden van thuiszorgorganisaties voor ondersteunende gesprekken. Met dit overzicht hebben de palliatieve teams van ziekenhuizen en de transferpunten een goed beeld van het aanbod van thuiszorgorganisatie voor ondersteunende gesprekken, zonder dat er sprake is van een zorgintake.
8
De basismodule Pijnonderwijs personeel en artsen Martini Ziekenhuis (d.m.v. e-learning voor basis pijnmeting en pijnbehandeling) is nu met hulp van UMCG ontwikkeld en wordt ingezet
De landelijke zorgmodule palliatieve zorg
Proactieve zorgplanning/advanced care planning
--- B.2-scholing en deskundigheidsbevordering. De werkgroep scholing/deskundigheidsbevordering heeft in het verslagjaar aandacht besteed aan de vraag van vervolgscholing voor de aandachtsvelders. De werkgroep scholing van het netwerk organiseert complementair aan de activiteiten van de “eigen” organisatie vervolgscholingen. Om dit goed te kunnen doen moet de werkgroep scholing gevoed worden door de coördinatoren van de aandachtsvelders ( deze weten precies waar de knelpunten bij de aandachtsvelders liggen). De werkgroep scholing wordt dan ook deels gevormd door de coördinatoren van de aandachtsvelders. In het verslag jaar is op 20 oktober een groot symposium georganiseerd ( gastheer was de locatie Oostergast van de Zonnehuisgroep) voor de 100 aandachtsvelders. Het thema was palliatieve zorg bij verschillende doelgroepen. De meeste mensen sterven op oudere leeftijd, en na een chronische ziekte, zoals bijvoorbeeld een hartaandoening, beroerte of CVA, COPD, alzheimer of kanker. Het ziekte verloop in de laatste levensfase is heel verschillend. Personen met terminale kanker kennen een min of meer verwacht verloop of traject van sterven. Personen met chronische aandoeningen ( COPD, hartfalen etc.) maken periodes mee van geleidelijk achteruitgaande gezondheid, gekenmerkt door plotse episodes van ernstige ziekte die ziekenhuisopname vereisen. Dit patroon kan zich steeds opnieuw herhalen, totdat de patiënt sterft. Patiënten die lijden aan chronische ziekten zoals beroerte, dementie of de kwetsbaarheid van de oude dag, maken een stervensproces door, wat zich kenmerkt door een gestadig achteruit. Op dit symposium voor aandachtsvelders palliatieve zorg is aandacht besteed aan vroegtijdige praten over het naderende levenseinde bij deze verschillende patiëntencategorieën en de daarbij behorende zorgplanning. Het symposium is gewaardeerd met een 7.3. Met de toetreding van het UMCG tot het netwerk palliatieve zorg Groningen centraal is ook de stap gezet om samen te werken aan een samenhangend scholingspakket voor alle beroepsgroepen. In verband met de gewenste accreditatie zullen de scholingen onder auspiciën van het Wenckenbachinstituut en het Van Swieteninstituut georganiseerd worden. Voor de verpleging en verzorging is in het verslagjaar de opzet ontwikkeld en gerealiseerd. Het gaat om een basisscholing palliatieve zorg voor zorgkundige van 12 uur en een basisscholing voor verpleegkundige van 16 uur. Docenten uit netwerk palliatieve zorg Groningen Centraal hebben medewerking verleend aan 2 scholingen voor verzorgenden en 2 scholingen voor verpleegkundigen De pilots waarbij de bijstelling van de inhoud van de gespreksgroepen spiritualiteit is uitgeprobeerd zijn geslaagd. Er zijn 3 groepen georganiseerd waarbij van 6 bijeenkomsten is terug gegaan naar 4 bijeenkomsten van 2.5 uur. Daarnaast zijn ook de inzichten van STEM, de sterfstijlen in de opzet van het programma verwerkt. Er is door voorzitter en netwerkcoordinator gewerkt aan fondswerving voor de ontwikkeling van een ondersteunde DVD( module e-learning). De eerste toezeggingen zijn binnen. In februari wordt uitsluitsel verwacht van nog een aantal fondsen.
9
--- B.3-de consultatie –en adviesstructuur. Vanuit Buurtzorg, TSN, De Zonnehuisgroep Noord, UMCG en MZH zijn medewerkers betrokken bij het provinciaal palliatief adviesteam Groningen. Ook een aantal huisartsen participeert in het PPTG. --- B.4-afstemming van vraag en aanbod In 2014 waren in de regio van het netwerk 8029 ligdagen in hospice/palliatieve units beschikbaar voor patiënten in de palliatieve terminale fase 152 cliënten hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheden. Gemiddelde zorgduur was 28.2.dagen. De bezettingsgraad kwam daarmee op 51.%. Daarnaast hebben 45 cliënten en hun naasten een beroep gedaan op de mogelijkheden van de organisaties van vrijwilligers terminale zorg in de thuissituatie. In het verslagjaar bleek er een initiatief te zijn voor een bijna thuis hospice in Westerkwartier. In het gesprek met deze initiatiefnemers stond de vraag naar de behoefte aan een dergelijke voorziening in westerkwartier centraal. Al eerder had de netwerkcoordinator via de mail, na ontvangst van het bedrijfsplan, laten weten dat er binnen netwerk palliatieve zorg Groningen centraal sprake van onderbesteding bij de bestaande bedden voor palliatieve zorg. De insteek vanuit de initiatiefnemers dat er behoefte is aan een bijna thuishuis in Westerkwartier bevreemdt dan ook, vooral omdat de netwerk partners ( waar ook VPTZ, huisartsen en thuiszorgorganisaties die ook 24 uurs zorg leveren zoals Allerzorg en Thuiszorg Dichtbij onderdeel van uit maken) geen signalen hebben ontvangen dat deze vraag er wel was. Afgesproken is dat pas nadat initiatiefnemers aan kunnen geven wat de werkelijke feitelijke behoefte is een vervolggesprek aan de orde is.
Vastgesteld in de netwerkvergadering van 3 februari 2014
10