Jaarbericht 2012 Palliatief netwerk Groningen Centraal Samenstelling- 31-12 2012
Buurtzorg Nederland, Katharina de Jong
De Hoven, Sjoerd van de Winden en Henk Havinga
Dignis/Lentis, Karin Wezeman en Rina de Heer
Martini Ziekenhuis, Celeste Reker, Ruurd v.d Water en Gertruud van der Werff
St. Exploitatie Gasthuis, Jurrien Oortwijn
Thuiszorg Comfort, Harmike Satter
TSN/Thuiszorg Groningen, Gerda Kort UMCGroningen Thuis, Joanne Meijer
ZINN, Danielle Meijer, Liesbeth van Eeken en Gerdien Wolting
Zorgbelang, Frank Meuter
Zorgcentra Westerholm en Rikkers- Lubbers, Margriet Hoiting
Zorggroep Groningen, Lucy Schutter
Zorggarant, Sonja Popken
Zonnehuisgroep Noord, Tjitske Westra
Vitaal Thuiszorg, Piet Oosterhuis
Thuiszorg Dichtbij, Watze Koelmans
Thuiszorg Allerzorg, Paula Renkema
Missie en doelstelling in het werkgebied. De missie van het netwerk palliatieve zorg Groningen Centraal is het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor de palliatieve patiënt, zowel op organisatorische, professionele als relationele vlak door het optimaliseren van de samenwerking met betrekking tot palliatieve zorg in de gemeenten Groningen, Haren, Hoogezand Sappemeer, Leek, Marum, Grootegast, Zuidhorn, De Marne en een deel van de gemeente Winsum. In het werkgebied wonen 310964 inwoners ( CBS 31-12- 2011) De samenwerking t.a.v. de palliatieve zorg heeft een formele status gekregen door de ondertekening van een convenant in 2006 door de bestuurders van de betrokken organisaties. Voortgang van de werkzaamheden. De rapportage volgt de indeling van het werkplan 2012: A. Beleid en organisatie ---A1 - beleid ---A2 - bestuurlijk kader ---A3 - organisatie ---A4 - communicatie B. Processen --- B.1- de inhoud, overdracht en continuïteit van zorg, de afstemming, samenhang en
1
coördinatie in het zorgaanbod --- B.2-scholing en deskundigheidsbevordering --- B.3-de consultatie –en adviesstructuur --- B.4-afstemming van vraag en aanbod Beleid en organisatie A.1. beleid: Het netwerk heeft het management/bestuurlijk niveau van betrokken partijen geïnformeerd over de resultaten van het netwerk in 2011 (jaarbericht) en de voorgenomen activiteiten in 2012 (werkplan). A.2. Bestuurlijk kader In het verslagjaar hebben Allerzorg, Vitaal thuiszorg en Thuiszorg Dichtbij de deelname aan het netwerk geformaliseerd met de ondertekening van een toetredingsovereenkomst. De vertegenwoordiging van de huisartsendiscipline in de netwerkvergaderingen is nog niet gerealiseerd. Wel is op uitvoerend niveau de werkrelatie met de academische huisartsenpraktijk gecontinueerd. Netwerkpartners van Groningen Centraal hebben meegewerkt aan een onderzoek van de universiteit Tilburg waarbij gekeken is hoe bestendig netwerken zijn tegen veranderingen. Het onderzoek zal een beeld opleveren van de veerkracht van de netwerken palliatieve zorg en mogelijke verschillen en overeenkomsten tussen de netwerken, tussen organisaties in de netwerken en factoren die daarop van invloed zijn. De uitkomsten worden medio 2013 verwacht. POP ( Provinciaal Overleg Palliatieve zorg) Het netwerk participeert in persoon van Celeste Reker (Martini Ziekenhuis) in het provinciale overleg, waarin de Groningse netwerken, Zorgbelang Groningen, IKNL, UMCG en Zorgkantoor bijeen komen. Doel van dit provinciaal overleg is te komen tot afstemming, uitwisseling van ervaring en verdere samenwerking. Dit jaar is het POP 5 maal bijeengekomen. Een extra overleg was nodig voor afstemming over het indienen van een subsidieaanvraag bij Zon Mw. De vergaderlocatie voor het POP werd aangeboden door Zorgbelang Groningen. Belangrijke gesprekspunten waren: Toetredingscriteria: Het participeren in netwerken, betekent dat organisaties twee verschillende belangen moeten gaan afwegen (1) het organisatiebelang (wat heb ik als organisatie aan het netwerk) en (2) het collectief belang (wat kunnen en willen we als netwerk bereiken). De afweging van deze belangen is essentieel voor het goed functioneren van het netwerk. Voor organisaties die ook willen aanschuiven zijn dan ook toetredingscriteria opgesteld waaraan men moet voldoen alvorens te kunnen toetreden. Deze criteria worden vanaf febr. 2012 gehanteerd door alle Groningse netwerken. De ontwikkeling van het palliatief consultatieteam Groningen. In het verslagjaar is het voorstel gekomen van specialisten van de Ommelanderziekenhuisgroep, Martiniziekenhuis en UMCG om een Gronings consultatieteam voor palliatieve zorg op te zetten. De visie en uitgangspunten zijn op een breed overleg ( vertegenwoordigingen van ziekenhuizen, huisartsen, specialisten ouderen geneeskunde, netwerken palliatieve zorg) onderschreven. Het Provinciaal Palliatief Team Groningen wil dat voor alle patiënten in de provincie die in de palliatieve fase zijn er een proactief palliatief zorgplan is, opgesteld door de hoofdbehandelaar (indien nodig met hulp van het consultatieteam), waardoor onder- en overbehandeling voorkomen kan worden, ongeacht de verblijfplaats van de patiënt. Daarnaast streeft het team naar het vergroten van de kennis en vaardigheden van alle betrokken zorgverleners. Door het oprichten van één provinciaal consultteam, waarin deskundigen uit de eerste en de tweede lijn samenwerken, verdwijnt de versnippering in de consultatie en wordt voorzien in een continue brede bereikbaarheid van deskundigheid. Het team zal 24 uur per dag en zeven dagen per week bereikbaar zijn. De consulten zullen later, na de afhandeling van de acute hulpvraag, in een multidisciplinair overleg besproken worden. Hierdoor zal
2
zelfreflectie op de gegeven adviezen plaatsvinden en zullen de gegeven adviezen vanzelfsprekend aan de richtlijnen getoetst worden. Er vindt registratie van de consulten plaats, waardoor trends in de consultvragen en regionale verschillen onderzocht kunnen worden. Het vergroten van kennis en vaardigheden van zorgverleners zal enerzijds gebeuren door de gegeven adviezen en anderzijds door het verzorgen van na- en bijscholingen. Een belangrijk aspect hierbij is proactieve zorgplanning. Op 11 september zijn er 5 werkgroepen ( pr, beheer, ICT en een inhoudelijke werkgroep voor consultatie en een werkgroep voor proactieve zorgplanning) gevormd. Een stuurgroep zorgt voor de samenhang van deze werkgroepen. Het is de bedoeling dat de eerste uitwerkingen in januari 2013 besproken kunnen worden in het veld. Ten behoeve van het deel aspect proactieve zorgplanning is een subsidie aangevraagd en verkregen in het kader van ZON Mw verbeterprogramma palliatieve zorg. De Groningse netwerken bleken bereid deze aanvraag te ondersteunen ( en de eigen aanvraag voor STEM te laten vervallen) toen UMCG kon verzekeren dat binnen een 10-tal hagro’s een grote bereidheid is deze verbeterslag op deze manier te maken ( proactieve zorgplanning). De verwachting van de netwerken is daarbij dat dit leidt tot actieve participatie van de medische keten in de netwerken.
IKNL: (Integraal Kanker Centrum Nederland): Na de fusie en reorganisatie kent de landelijke organisatie IKNL nu 3 afdelingen t.w. netwerken, kennis en kwaliteit en registratie en onderzoek. De afdeling netwerken omvat zowel de oncologische netwerken/zorg als de palliatieve netwerken en heeft adviseurs. Eind september is er overleg geweest tussen IKNL en de Netwerkcoordinator Hierbij is afgesproken dat IKNL alleen bij het Provinciaal Overleg Palliatieve zorg aanwezig is. Uiteraard kunnen organisaties uit Zuid individueel een beroep blijven doen op Jolanda van Hoeve, de adviseur voor deze regio. Uitgebreid is gesproken met de huisartsconsulent van IKN ( Karel Schuit)l over de aard van de consultvragen 146 consultvragen Voor het overgrote deel betrof het (farmaceutische) vragen van huisartsen t.b.v. patiënten met kanker in de terminale fase. Vaak werd echter ook de organisatie van zorg als knelpunt aangegeven. Aandachtspunten zijn dan ook. Duidelijk hebben wie hoofdbehandelaar is. Duidelijk hebben wat de taak van de hoofdbehandelaar is. Goede communicatie tussen hoofdbehandelaars en andere betrokkenen, korte lijnen. ( gewenst dat specialist zelf de betrokken huisarts belt ) De transmurale verpleegkundige overdracht zou hierbij meer kracht moeten hebben. Een daadwerkelijk uitvoeren van de LESA richtlijn palliatieve zorg –zou veel problemen kunnen voorkomen. ( De huisarts moet na de markering van de aanvang van palliatieve zorgfase contact met patiënt/familie en de thuiszorgorganisatie opnemen—om het palliatief beleid te bespreken –daarin past ook de momenten van communicatie.) Bij ontslag van een palliatieve patiënt—kan vanuit het ziekenhuis een afspraak met tussen patiënt en huisarts gemaakt die binnen twee dagen na ontslag plaats moet vinden. Zorgbelang: 4 maal per jaar vindt er overleg plaats met de vertegenwoordigers van Zorgbelang in de Groningse netwerken. Helaas is er sinds het voorjaar een vacature in netwerk palliatieve zorg Noord Groningen en ook in december lieten de vertegenwoordigers uit zuid en oost weten te willen stoppen, Zorgbelang is op zoek naar nieuwe vertegenwoordigers in de netwerken Noord en zuidoost Groningen. Afstemming hospice bedden. In het provinciaal overleg is de bezetting van de hospicebedden in bezetting in 2012 besproken. Opvallend is dat er meer ligdagen beschikbaar zijn, maar dat het aantal opnames daalt en daarmee minder opnames verdeeld worden over meer bedden. Dit is ondermeer verklaarbaar door de grote verbeterslagen in de thuiszorg ( betere nachtzorg, meer kwaliteit en goede samenwerking met de VPTZ thuis. Verder kan geconcludeerd worden dat het zorgaanbod bijna overal voldoende gedifferentieerd is en aansluit bij de zorgvraag. De ontwikkeling van een high care hospice in Uithuizen en een bijna thuis huis in Stadskanaal sluiten dan ook niet aan bij de zorgvraag zoals deze nu bekend is. Functie begeleiding naar de WMO. Door de val van het kabinet, de nieuwe verkiezingen en de vorming van het nieuwe kabinet heeft de overheveling van de functie begeleiding naar de WMO vertraging opgelopen. Als
3
verder gewerkt wordt aan deze overheveling zal er op aangedrongen worden, op zowel landelijk als gemeentelijk niveau, dat bij het ontwikkelen van het beleid en de concrete uitwerking van de functie begeleiding in de WMO er rekening gehouden wordt met het specifieke en bijzondere van de functie begeleiding in de palliatieve zorg. Landelijke ontwikkelingen zowel het Rapport Blijham, het Witboek, en de voorstellen tot uitwerking zijn uitgebreid besproken. De uitwerkingsvoorstellen sluiten nauw aan bij wat binnen de netwerken gaande is. ( versterking eerste lijn, transmurale overdrachten, positie van cliënten en mantelzorg). Publieksvoorlichting: De Groningse netwerken hebben in 2012 gezamenlijk de organisatie van de cafés Doodgewoon opgepakt. Ook dit jaar bleken de avonden ( 6 avonden op 4 verschillende locaties ) een succes. De resultaten waren zo positief dat besloten is deze activiteit ook in 2013 te continueren op 3 locaties. De publiciteit, flyers, posters en persberichten zijn weer gezamenlijk opgepakt A.3. Organisatie: Het netwerk is 6 maal bijeen gekomen om de voortgang van activiteiten te bespreken en de benodigde besluiten te nemen zodat de werkgroepen de concretisering van de voorgenomen activiteiten uit konden voeren. Vergaderfaciliteiten werden aangeboden door het Heijmanscentrum, een locatie van Dignis Lentis. Voorzitter en netwerkcoördinator waren hierbij verantwoordelijk voor het voorbereiden en afhandelen van vergaderingen, bewaken en stimuleren van de voortgang van de werkzaamheden. Het werkplan van het netwerk voor 2012 werd hierbij als leidraad gebruikt. Verder werden de voornemens voor 2013 vastgelegd in een nieuw werkplan wat met begroting bij VWS is ingediend. Via de subsidieregeling van VWS was het mogelijk uren t.b.v. de netwerkcoördinatie en ondersteuning in te zetten. Deze uren werden ingevuld door Wil Hoek. Daarmee was ondermeer de voorbereiding en verslaglegging van de netwerkvergaderingen, werkgroepen en symposia gewaarborgd. Daarnaast voorzag de subsidieregeling van VWS ook in de vergoeding van organisatiekosten van netwerkactiviteiten (t.b.v. pr – en scholingsactiviteiten). A.4. Communicatie: De werkzaamheden van het netwerk zijn alleen dan effectief als er een goede terugkoppeling plaats vinden binnen de aangesloten organisaties—alleen dan kunnen afgesproken werkwijzen daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Het aspect borging is dan ook speerpunt geworden. Afgesproken is dat elke organisatie werkt met aandachtsvelders palliatieve zorg. Dit zijn medewerkers binnen de organisatie die als taak krijgen als vraagbaak te dienen voor hun collega’s op de werkvloer en kennis over de palliatieve zorg ook actief uit te dragen. Binnen de aangesloten organisaties zijn nu 115 aandachtsvelders. Het netwerk heeft een eigen website www.netwerkpalliatievezorg.nl/groningencentraal Naast het zorgaanbod wordt op deze site relevante informatie over palliatieve zorg in de regio opgenomen. Afgesproken en deels uitgevoerd is dat de participerende zorgaanbieders op de eigen website een link maken met de website van het netwerk palliatieve zorg Groningen centraal. De website is in het verslagjaar 1659 keer bezocht, een stijging met 4 %. Geanalyseerd is welke type reacties er via de website binnen komen, Het betreft:
Professionals, werkzaam in de zorg die graag in de palliatieve zorg willen gaan werken en informeren naar de mogelijkheden om een baan in de palliatieve zorg te verkrijgen
Mensen die, vaak n.a.v. eigen ervaringen ook als vrijwilliger of betaalde kracht in de palliatieve zorg willen gaan werken of en hospice op willen zetten
Vragen naar opleidingen/bijscholingen voor vrijwilligers, verzorgende of verpleegkundige
Vragen naar stagemogelijkheden bij hospices of informatie t.b.v. werkstukken/schoolopdrachten
Vragen van patiënten/naasten over zorgmogelijkheden/Knelpunten
Vragen van professionals over zorgmogelijkheden
Aanbod van complementaire zorg of andere producten
4
Het netwerk heeft in het verslagjaar 6 publieksavonden georganiseerd onder de naam Café Doodgewoon. Met de organisatie van het Café Doodgewoon is er periodiek een informele ontmoetingsplek, waar onderling ervaringen uitgewisseld kunnen worden, maar ook aandacht is voor informatieverstrekking en verder verdieping in thema’s rond het levens einde. De activiteiten van de Cafés Doodgewoon zijn bedoeld voor een breed publiek—geïnteresseerde burgers, mantelzorgers, vrijwilligers, patiënten, maar ook mensen die zelf werkzaam zijn in de zorg. Op de avonden werd aandacht besteed aan de onderwerpen “Wat kan de dokter voor u doen”, “ Een goede dood”, “ wat doet palliatieve zorg met jezelf als hulpverlener”, “ Sterven op je Eigen Manier. en het thema “Heeft de hulpverlener wel genoeg tijd”. De eerste bijeenkomst werd de film Slotakkoord getoond. De eerste caféavond werd een film vertoond. Gemiddeld waren er op de avonden 50 bezoekers. De avonden werden in het Heijmanscentrum georganiseerd en aandachtsvelders van Lentis hadden ook de taak van gastheer/vrouw op zich genomen. De avonden werden publicitair ondersteund door posters, jaarkalenders en maandelijkse persberichten. In het verslagjaar is de tweede landelijke de brochure Pal voor U uitgegeven. Op 3 november hebben de Groningse netwerken zich samen gepresenteerd op de Beurs “Licht op het Sterven”, in de Martinikerk in Groningen. Ca 700 bezoekers bezochten deze beurs. T.b.v. deze gezamenlijk presentaties waren per netwerk folders ontwikkeld over palliatieve zorg in het ziekenhuis, thuis, hospices en zorg- en verpleeghuizen. Daarnaast heeft Martiniziekenhuis de achterwanden ontwikkeld ( de gebiedsindeling van de Groningse netwerken, met daarop het palliatief zorgaanbod gepositioneerd. --- B.1- de inhoud, overdracht en continuïteit van zorg, de afstemming, samenhang en coördinatie in het zorgaanbod De zorgmogelijkheden m.b.t. palliatieve zorg zijn geplaatst op de website van het netwerk. Dit zorgaanbod is tevens gelinkt aan het programma Kies Beter. Het zorgaanbod is weer herijkt en veranderingen zijn verwerkt. Met alle betrokken organisaties is afgesproken dat ook intern de verbeterpunten t.a.v. de coördinatie en kwaliteit van palliatieve zorg in kaart gebracht en aangepakt zouden worden. De Netwerkcoordinator heeft in juni/juli een ronde langs alle organisaties gemaakt en de ontwikkelingen t.a.v. deze interne verbeterpunten in kaart gebracht. Deze zijn in september 2012 in de netwerkvergadering aan de orde gekomen. Belangrijke onderwerp voor alle organisaties waren: 1. De borging van aandachtsvelders. 2. Implementatie zorgpad stervensfase 3. nazorg en meting klanttevredenheid Ad 1. Borging aandachtsvelders De scholing van aandachtsvelders is de start van een complex proces van borging van de rol en taken van aandachtsvelders. Ervaringen leren dat voor daadwerkelijke borging -dus dat de kennis van de aandachtsvelders op de werkvloer echt gebruikt, ingezet uitgedragen kan worden- niet vanzelfsprekend gaat. Dit werd ook weer duidelijk op de werkconferentie in oktober voor de aandachtsvelders. Het vraag om een duidelijke visie vanuit het management, structurele aandacht, coördinatie, sturing en zorgvuldige communicatie met alle geledingen in de organisatie. Daarnaast zijn de benodigde randvoorwaarden ( tijd en ondersteuning van de directe leidinggevende) essentieel. De meeste organisaties hebben dit nog niet helemaal goed geordend. Belangrijk is een goede spreiding van aandachtsvelders over de locatie en teams. Daarnaast is ondersteuning en aansturing belangrijk. Dat moet zowel door de leidinggevende, als de coordinator van aandachtsvelders gebeuren. Een ander aandachtspunt is het verloop en goed selecteren van geschikte kandidaten voor de taak van aandachtsvelder. Ad 2. Implementatie zorgpad stervensfase (ZS)
5
Elke organisatie heeft aangegeven de zorgdoelen uit het ZS in te willen voeren in het eigen werkproces. Helaas zijn een aantal pilot gestopt ( TSN/ TZG i.v.m. reorganisaties, MZH i.v.m. de problemen met de het inloggen bij IKNL en Heijmanscentrum i.v.m. ziekte van de palliatief verpleegkundige. Bij de kleine thuiszorgorganisaties ( Zorggarant, Thuiszorg Comfort en Buurtzorg) is afgesproken dat zij inzichtelijk maken hoe en op welke wijze de zorgdoelen uit het ZS ingepast/ingevoegd kunnen worden in de zorgdossiers Ad. 3 Nazorg + meting klanttevredenheid In de palliatieve zorg is nazorg een belangrijk aspect. Daarnaast wordt ook aandacht gevraagd om inzicht te krijgen in de klanttevredenheid specifiek na een palliatief zorgproces. Als derde punt is het ook goed om in beeld te hebben wat precies de omvang is van de palliatieve zorg die verleend wordt. De stand van zaken t.a.v. deze 3 aspecten is aan de orde gewest in juni. Conclusie: er is al veel in gang gezet ( een aantal organisaties heeft kan e.e.a concretiseren met waarderingscijfers van cliënten, maar er moet nog veel gebeuren. De werkwijze t.a.v. nazorg en klanttevredenheid is divers (nabellen, nazorggesprekken, vragenlijst opsturen). Aandachtspunten zijn: Hoe brengt de organisatie de informatie uit de nazorg –en klanttevredenheidsgesprekken terug in de beleids- en leercyclus van de organisatie. Hoe trekt de organisatie de registratiegegevens over de omvang en inhoud van de palliatieve zorgvragen uit de nazorg- en klanttevredenheidsgesprekken en op welke wijze kan deze informatie gebruikt worden bij de ontwikkeling van beleid van het netwerk palliatieve zorg.
--- B.2-scholing en deskundigheidsbevordering. In het verslag jaar zijn i.s.m. de andere Groningse netwerken 4 cursussen voor aandachtsvelders georganiseerd. Aan deze cursussen konden ook medewerkers uit de andere netwerken palliatieve zorg in Groningen mee doen. Er waren 78 deelnemers en de waardering over de cursussen varieerde tussen 7.6 en 8.5. Er werden 3 gespreksgroepen spiritualiteit aangeboden. Voor twee groepen waren voldoende aanmeldingen, zodat een groep niet door kon gaan. Totaal dezen 18 deelnemers mee aan deze twee groepen en was de waardering 8 en 9. Op 26 april heeft het netwerk in samenspraak met de andere Groningse netwerken een grote werkconferentie in het UMCG georganiseerd met als thema “Sterven anno 2012”. Marinus van de Berg pastor gaf een schets van het sterven vroeger en het sterven in 2012. Het STEM project Sterven op je eigen manier werd geïntroduceerd door Bert Buizert, directeur van stichting het STEM en Prof. Dr. J.P.J( Joris) Slaets lichtte toe dat het bij ouderen niet moet het niet gaan om verlenging van het leven maar om behoud van de kwaliteit van het leven C.J.W ( Carlo) Leget sprak over de kunst van."De kunst van het Sterven. Er waren 230 deelnemers en deze gaven deze bijeenkomst een waardering van 8.2. Op 31 oktober was de derde terugkombijeenkomst van aandachtsvelders in het Martiniziekenhuis georganiseerd. Er waren 80 aandachtsvelders. Naast de mogelijkheid ervaringen als aandachtsvelders uit te wisselen in kleine groepjes stond het thema: in gesprek over leven en dood centraal. Dit onderdeel werd ingevuld door Het behouden Huys. De werkconferentie werd gewaardeerd met een 7.9 De 4 netwerken palliatieve zorg in Groningen hebben 2 maal een nieuwsbrief uitgebracht, speciaal voor de aandachtsvelders uit de aangesloten organisatie (oplage 250). In het verslagjaar heeft het netwerk 3 gesprekscyclussen in samenspraak met de andere Groningse netwerken ( 3 x 6 bijeenkomsten over aspecten van spiritualiteit) georganiseerd. Aan de drie gesprekgroepen hebben 27 medewerkers meegedaan. Na afronding zijn de gespreksgroepen geëvalueerd. De huidige gespreksmap biedt voldoende basis voor gespreksleiders om de bijeenkomsten in te vullen. Uitbreiding en aanpassing zijn niet nodig—gezien de vrijheid waarmee de bijeenkomsten ook nu weer ingevuld zijn. De gewenste aanvullingen (bv literatuur) –kunnen door de gespreksleiders zelf verstrekt worden. Deelnemers waardeerden de bijeenkomsten met een 7.5, 8.5 en 8.9
6
In de werkgroep scholing van Groningen centraal is de vraag aan de orde gekomen of de scholing voor aandachtsvelders geen bijstelling behoeft. Gedacht wordt aan een scholing palliatieve zorg ( 2 niveaus verzorgen en verpleegkundige) en daarop aansluitend een module voor het aandachtsvelder van de palliatieve zorg zijn. Je kunt alleen aan een scholing van aandachtsvelder mee doen als de organisatie/leidinggevende vastgesteld heeft dat je aan het profiel van aandachtsvelder voldoet en dat je de basisscholing over palliatieve zorg voor verzorgende of verpleegkundige gevolgd hebt. Dit voorstel komt voort uit de ervaring dat er steeds meer aanmeldingen komen van deelnemers die geen aandachtsvelder worden, maar het gewoon een leuke scholing lijkt. Als aandachtsvelders goed gepositioneerd zijn kunnen zij ook de scholing van verzorgende op zich nemen. In de module aandachtsvelder wordt ook aandacht besteed aan scholingsvaardigheden/presentaties geven) Daarvoor moet wel een lesboek en handleiding ontwikkeld worden en een train de trainersdag voor aandachtsvelders georganiseerd worden. Bij de scholingen die de netwerken gaan organiseren is het belangrijk dat er accreditatiepunten verkregen kunnen ( van Swieteninstituut) worden en e.e.a toch zonder of bijna zonder cursusgeld gerealiseerd kan worden ( bijdragen in natura). Een ander punt is dat organisaties voorgesteld wordt het scholingsaanbod op te nemen in het scholingsplan van de organisatie. Medewerkers moeten t.b.v. het verzamelen van punten voor de kwaliteitsregistratie scholingen volgen en als de scholingen over de palliatieve zorg van de netwerken toegevoegd wordt geeft dit meer keuze mogelijkheden. Ook de gespreksgroep spiritualiteit en mogelijk de cafés Doodgewoon zouden hierin kunnen passen. --- B.3-de consultatie –en adviesstructuur. De palliatieve adviesbesprekingen i.s.m. met de Academische huisartsenpraktijk van het UMCG zijn in het verslagjaar gecontinueerd. In 2012 hebben 8 multidisciplinaire overleggen (1 maal in de 6 weken) plaatsgevonden. De bijeenkomsten zijn in november geëvalueerd en besloten is deze besprekingen structureel te continueren. --- B.4-afstemming van vraag en aanbod In 2012 waren in de regio van het netwerk 9855 ligdagen in hospice/palliatieve units beschikbaar voor patiënten in de palliatieve terminale fase. 6151 ligdagen zijn nodig geweest voor de opname van 224 cliënten. Gemiddelde zorgduur was 27.4 dagen. De bezettingsgraad kwam daarmee op 71%. Daarnaast hebben 67 cliënten en hun naasten een beroep gedaan op de mogelijkheden van de 2 organisaties ( Westerkwartier en Groningen centraal) van vrijwilligers terminale zorg in de thuissituatie. De thuiszorgorganisaties UMCG thuis, Thuiszorg comfort hebben aan 80 cliënten met een indicatie palliatief terminaal zorg verleend. Van de andere thuiszorgorganisaties is geen opgaven binnen gekomen. Het netwerk heeft in 2010 geconcludeerd dat de spreiding en differentiatie van de beschikbare ligdagen over de regio versterkt moet worden in de subregio Hoogezand. In Hoogezand wordt dan ook gewerkt aan de realisering van een bijna thuis huis.
7