Jaarbericht 2013 Palliatief netwerk Groningen Centraal Samenstelling- 31-12 2013 •
Buurtzorg Nederland, Katharina de Jong
•
De Hoven, Henk Havinga
•
Dignis/Lentis, Karin Wezeman, Karin Oostland
•
Martini Ziekenhuis, Celeste Reker, Ruurd v.d Water en Gertruud van der Werff
•
St. Exploitatie Ziekenhuis, Jurrien Oortwijn
•
Thuiszorg Comfort, Harmike Satter
•
TSN/Thuiszorg Groningen, Gerda Kort
•
UMCGroningen Thuis, Joanne Meijer
•
ZINN, Gerdien Wolting, Dineke Mol, Jolanda Houwen
•
Zorgbelang, Frank Meuter
•
Zorgcentra Westerholm en Rikkers- Lubbers, Margriet Hoiting
•
Zorggroep Groningen, Lucy Schutter
•
Zorggarant, Sonja Popken
•
Zonnehuisgroep Noord, Tjitske Westra, Wieneke Valkema
•
Vitaal thuiszorg, Gerda Huizinga
•
Thuiszorg Dichtbij, Bernd van Dijken, Sandra Rechards,
•
Allerzorg, Paula Renkema
•
UMCG, Jenske Geerling
Missie en doelstelling in het werkgebied. De missie van het netwerk palliatieve zorg Groningen Centraal is het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor de palliatieve patiënt, zowel op het organisatorische, professionele als relationele vlak. Dit gebeurt door het optimaliseren van de samenwerking met betrekking tot palliatieve zorg in de gemeenten Groningen, Haren, Hoogezand Sappemeer, Leek, Marum, Grootegast, Zuidhorn, en een deel van de gemeenten Winsum en De Marne. In het werkgebied wonen 312237 inwoners ( CBS 31-12- 2012) De samenwerking t.a.v. de palliatieve zorg heeft een formele status gekregen door de ondertekening van een convenant in 2006 door de bestuurders van de betrokken organisaties. Voortgang van de werkzaamheden. De rapportage volgt de indeling van het werkplan 2013: 1
A. Beleid en organisatie --A1 - beleid ---A2 - bestuurlijk kader ---A3 - organisatie ---A4 - communicatie B. Processen --- B.1- de inhoud, overdracht en continuïteit van zorg, de afstemming, samenhang en coördinatie in het zorgaanbod --- B.2-scholing en deskundigheidsbevordering --- B.3-de consultatie –en adviesstructuur --- B.4-afstemming van vraag en aanbod Beleid en organisatie A.1. beleid: Het netwerk heeft het management/bestuurlijk niveau van betrokken partijen geïnformeerd over de resultaten van het netwerk in 2012 (jaarbericht) en de voorgenomen activiteiten in 2013 (werkplan). A.2. Bestuurlijk kader In het verslagjaar heeft UMCG de deelname aan het netwerk geformaliseerd met de ondertekening van een toetredingsovereenkomst. De vertegenwoordiging van de huisartsendiscipline in de netwerkvergaderingen is nog niet gerealiseerd. Wel is op uitvoerend niveau de werkrelatie met de academische huisartsenpraktijk gecontinueerd. Netwerkpartners van Groningen Centraal hebben in 2012 meegewerkt aan een onderzoek van de universiteit Tilburg waarbij gekeken is hoe bestendig netwerken zijn tegen veranderingen. Het onderzoek zal een beeld opleveren van de veerkracht van de netwerken palliatieve zorg en mogelijke verschillen en overeenkomsten tussen de netwerken, tussen organisaties in de netwerken en factoren die daarop van invloed zijn. De uitkomsten worden medio 2014 verwacht. POP ( Provinciaal Overleg Palliatieve zorg) Het netwerk participeert in persoon van Celeste Reker (Martini Ziekenhuis) in het provinciale overleg, waarin de 3 Groningse netwerken, Zorgbelang Groningen, IKNL, UMCG en Zorgkantoor bijeen komen. Doel van dit provinciaal overleg is te komen tot afstemming, uitwisseling van ervaring en verdere samenwerking. Dit jaar is het POP 4 maal bijeengekomen. De vergaderlocatie voor het POP werd aangeboden door Zorgbelang Groningen. Belangrijke gesprekspunten waren:
Kort Durende Opname (KDO plaatsen) Er komen steeds vaker patiënten ( schatting 50 tot 60 maal per jaar) met een palliatieve zorgvraag die een vorm van respijtzorg nodig hebben (tussen palliatieve behandelingen in –bv patiënten met hoofd-halstumoren met radiotherapie, patiënten met sondevoeding, specifiek wondzorg hartfalen/sociaal zwakkeren/verwaarlozing). Vaak vindt
2
dan opname op een KDO plaats in ene zorgcentrum plaats. Deze opnames sluiten vaak niet aan bij de vraag van patiënten (ruimtelijk qua positionering van en de inrichting van de kamer en zorginhoudelijk past de vraag niet bij de zorglogistiek van en zorgcentrum, maar is ook de vereiste deskundigheid t.a.v. de specifieke verpleegkundig zorg niet aanwezig. Afgesproken is dat de organisaties met intramurale voorzieningen intern bespreken en inventariseren op welke locaties een dergelijk kortdurende opname gerealiseerd kan worden qua ruimte, zorglogisitiek en zorgkwaliteit. Afstemming hospice bedden. In de provincie Groningen zijn verspreid over de 3 netwerken 40 bedden voor palliatieve zorg beschikbaar. Hiermee komt de provincie Groningen boven het landelijk gemiddelde uit ( 6 bedden per 100.000 inwoners ) In vergelijk met 2012 is er een daling van het bezettingspercentage te zien van 25 % De bezetting was in 2012 69 % . in 2013 was de bezetting 44 %. 290 patiënten verbleven gemiddeld 22.4 dagen op een palliatieve unit/hospice. In 2012 waren dit 344 patiënten, met een gemiddelde ligduur van 33.3 dagen. Zorggroep Groningen heeft –gezien de dalende bezetting-besloten om haar palliatieve unit in Innersdijk (6 bedden) te sluiten. T.a.v. deze ontwikkelingen is het volgende te zeggen:
Bij meer dan de helft van de 60 netwerken palliatieve zorg in Nederland zijn signalen zijn over de onderbezetting van de palliatieve units en de bijna thuishuizen. Deze signalen zijn ook bekend bij VWS en de zorgkantoren.
Vanuit huisartsen en thuiszorgorganisaties wordt aangegeven dat de terminale fase van de palliatieve zorg vaak veel korter duurt dan vroeger. Medisch gezien zijn er meer mogelijkheden om mensen langer in beweging te houden/in een conditie te houden waarop men nog enige activiteit kan doen. Palliatieve patiënten blijven nu langer mobiel en zijn i.v.m. met een aantal jaren geleden minder lang bedlegerig. Dat maakt dat de mantelzorg minder snel uitgeput raakt (het is veel zwaarder een patiënt wekenlang te verzorgen op een hoog laagbed dan een lopende palliatieve patiënt te verzorgen.)
Verbeterslagen bij thuiszorgorganisaties, flexibele inzet, 24 uur zorg thuis en veranderingen bij de mantelzorgintenties en zorgverlofmogelijkheden leiden ook tot een vermindering van aanvragen bij de VPTZ thuiszorgorganisaties Duidelijk is dat de ontwikkeling van een bijna thuis huis in Stadskanaal dan ook niet aansluit bij de zorgvraag zoals deze nu bekend is en zich ontwikkelt.
Landelijke beleidsontwikkelingen: Politiek staan er veel veranderingen op stapel. In het POP zijn deze veranderingen zo goed mogelijk gevolgd en getracht is in te schatten wat alle wijzigingen betekent voor de patiënt met een palliatieve zorgvraag en voor de zorgverleners. Het besluit dat de functie begeleiding in de palliatieve zorg in de ZvW ( zorgverzekeringswet) geplaatst is, is met instemming begroet. Echter de onduidelijkheden over de ontwikkelingen in de ouderenzorg en hoe e.e.a zal gaan in de wet langdurige zorg (WlZ) worden als zorgelijk ervaren. In december heeft de staatsecretaris verder duidelijkheid gegeven de ontwikkeling en financiering van de palliatieve zorg. In Er komt een Nationaal Programma Palliatieve Zorg (NPPZ) dat leidt tot een samenhangende ontwikkeling van 1) zorg 2) onderzoek en 3) onderwijs, in samenwerking met de regionale netwerken palliatieve zorg. Aangrijpingspunt voor het programma vormen de netwerken.
3
Er worden consortia gevormd tussen de 8 universitaire centra en de netwerken palliatieve zorg. Daarnaast zal ook de zorgmodule palliatieve zorg een belangrijke plaats krijgen en zal dit naar verwachting het instrument worden voor inkoop van goede palliatieve zorg. Het provinciaal palliatief team Groningen. (PPTG ) op 11 oktober vond de start plaats van het Provinciaal Palliatief Team Groningen. Dit gebeurde op een grote werkconferentie in het UMCG ( ca. 400 aanwezigen, waaronder vele artsen en specialisten). Het Provinciaal Palliatief Team Groningen is een initiatief van specialisten van de Ommelander Ziekenhuis Groep, Martini Ziekenhuis en UMCG. De visie en uitgangspunten zijn in brede kring (vertegenwoordigingen van ziekenhuizen, huisartsen, specialisten ouderen geneeskunde, netwerken palliatieve zorg) onderschreven. Het Provinciaal Palliatief Team Groningen wil dat voor alle patiënten in de provincie die in de palliatieve fase zijn er een proactief palliatief zorgplan is, opgesteld door de hoofdbehandelaar (indien nodig met hulp van het consultatieteam), waardoor onder- en overbehandeling voorkomen kan worden, ongeacht de verblijfplaats van de patiënt. Daarnaast streeft het team naar het vergroten van de kennis en vaardigheden van alle betrokken zorgverleners. Door het oprichten van één provinciaal consultteam, waarin deskundigen uit de eerste en de tweede lijn samenwerken, verdwijnt de versnippering in de consultatie en wordt voorzien in een continue brede bereikbaarheid van deskundigheid. Het team is 24 uur per dag en zeven dagen per week bereikbaar. De consulten zullen een keer per maand in een multidisciplinair overleg besproken worden. Hierdoor zal zelfreflectie op de gegeven adviezen plaatsvinden en zullen de gegeven adviezen vanzelfsprekend aan de richtlijnen getoetst worden. Er vindt registratie van de consulten plaats, waardoor trends in de consultvragen en regionale verschillen onderzocht kunnen worden. Het vergroten van kennis en vaardigheden van zorgverleners zal enerzijds gebeuren door de gegeven adviezen en anderzijds door het verzorgen van na- en bijscholingen. Het PPTG heeft van 11 oktober tot 31 december 36 consultvragen binnen gekregen. Het team wordt facilitair ondersteund door IKNL (pr., telefonie, en registratiesysteem) Zon MW. Proactieve zorgplanning In het kader van het Zon Mw verbeterprogramma palliatieve zorg is
subsidie verstrekt voor de invoering van proactieve zorgplanning. In de palliatieve zorg wordt samengewerkt om het proces van zorg en ondersteuning in de palliatieve zorgketen te versterken. Daarbij zijn aspecten van vroegtijdig spreken over het naderende levenseinde – ( advanced care planning) en proactieve zorgplanning—waarbij speciaal aandacht voor goed overdracht van beleid tussen organisaties en samenwerking tussen huisarts en thuis belangrijk. In het kader van het Zon mw project is gewerkt aan scholing van ( huis) artsen en verpleegkundigen, de ontwikkeling van een 4 tal formulieren en de invoering in pilot binnen ziekenhuizen, een verpleeghuis en een aantal huisartsenpraktijken. De formulieren worden bij overdracht vanuit de tweede naar de eerste lijn, meegegeven aan de patiënt. Het Proactieve zorgplan blijft bij de patiënt en wordt bewaard bij het logboek van de Thuiszorg (indien thuiszorg betrokken is). Bij transfers van huis naar het ziekenhuis/verpleeghuis gaat het Proactieve zorgplan mee met de patiënt en meldt de huisarts aan de arts in het ziekenhuis/verpleeghuis dat de patiënt een Proactief zorgplan heeft. Bij transfers van het ziekenhuis naar verpleeghuis cq verpleeghuis naar ziekenhuis wordt de arts in verpleeghuis/ziekenhuis telefonisch ingelicht door de behandelend arts, dat de patiënt een Proactief zorgplan heeft. In de projectperiode zijn 32 proactieve zorgplannen gemaakt
4
De initiatiefgroep die de ontwikkeling van het PPTG en de proactieve zorgplanning heeft ontwikkeld en het symposium heeft georganiseerd, blijft bestaan. Er zijn nog veel inhoudelijke ontwikkelingen nodig praktisch uitgaven en aanscherping van richtlijnen en een goede uitrol daarvan naar huisartsen en ander zorgverleners Deze zin loopt niet. Belangrijk is dat daar wel een duidelijke structuur voor komt die ook het huidige POP includeert. Het zou kunnen gaan om een stuurgroep met werkgroepen inhoud, pr, pptg, scholing/implementatie. Deze gedachte sluit ook aan bij de uitwerking van het nationaal programma palliatieve zorg. Deze gedachte wordt in 2014 verder uitgewerkt Zorgbelang: 4 maal per jaar vindt er overleg plaats met de vertegenwoordigers van Zorgbelang in de Groningse netwerken. Publieksvoorlichting: De Groningse netwerken hebben in 2013 gezamenlijk de organisatie van de cafés Doodgewoon opgepakt. Ook dit jaar bleken de avonden (6 avonden op 3 verschillende locaties) een succes. De resultaten waren zo positief dat besloten is deze activiteit ook in 2014 te continueren op 3 locaties. De publiciteit, flyers, posters en persberichten zijn weer gezamenlijk opgepakt A.3. Organisatie: Het netwerk is 6 maal bijeen gekomen om de voortgang van activiteiten te bespreken en de benodigde besluiten te nemen zodat de werkgroepen de concretisering van de voorgenomen activiteiten uit konden voeren. Gezien de vele partijen aan tafel, is het onmogelijk de voortgang van aandachtspunten binnen organisaties in de netwerkvergadering den revue te laten passeren. Daarom bezoekt de netwerkcoordinator in de periode mei/juni alle partners en spreekt de voortgang door en verwerkt dit in een voortgangsrapportage welke in de netwerkvergadering van juni e september aan de orden komt en ook input geeft voor het werkplan 2014. Besloten is om in 2014 op 3 van de 6 netwerkvergaderingen langer stil te staan bij een aandachtspunt wat voor elke partner van belang is bv Landelijke module palliatieve zorg en het nationaal programma palliatieve zorg. Vergaderfaciliteiten werden aangeboden door het Heijmanscentrum, een locatie van Dignis Lentis. Voorzitter en netwerkcoördinator waren hierbij verantwoordelijk voor het voorbereiden en afhandelen van vergaderingen, bewaken en stimuleren van de voortgang van de werkzaamheden. Het werkplan van het netwerk voor 2013 werd hierbij als leidraad gebruikt. Verder werden de voornemens voor 2014 vastgelegd in een nieuw werkplan wat met begroting bij VWS is ingediend. Via de subsidieregeling van VWS was het mogelijk uren t.b.v. de netwerkcoördinatie en ondersteuning in te zetten. Deze uren werden ingevuld door Wil Hoek. Daarmee was onder meer de voorbereiding en verslaglegging van de netwerkvergaderingen, werkgroepen en symposia gewaarborgd. Daarnaast voorzag de subsidieregeling van VWS ook in de vergoeding van organisatiekosten van netwerkactiviteiten (t.b.v. pr – en scholingsactiviteiten). A.4. Communicatie: De werkzaamheden van het netwerk zijn alleen dan effectief als er een goede terugkoppeling plaats vinden binnen de aangesloten organisaties—alleen dan kunnen afgesproken werkwijzen daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Het aspect borging is dan ook speerpunt. Afgesproken is dat elke organisatie werkt met aandachtsvelders palliatieve zorg. Dit zijn medewerkers binnen de 5
organisatie die als taak krijgen als vraagbaak te dienen voor hun collega’s op de werkvloer en kennis over de palliatieve zorg ook actief uit te dragen. Binnen de aangesloten organisaties zijn nu 120 aandachtsvelders. Vanuit het netwerk is in het verslagjaar voor aandachtsvelders 3 maal een nieuwsbrief uitgegeven, waarin actuele informatie, nieuwe richtlijnen, discussies en scholingen werden aangereikt. website Het netwerk heeft een eigen website www.netwerkpalliatievezorg.nl/groningencentraal In de zomerperiode is deze website ingrijpend veranderd en vernieuwd. Naast het zorgaanbod wordt op deze site relevante informatie over palliatieve zorg in de regio opgenomen. Afgesproken en deels uitgevoerd is dat de participerende zorgaanbieders op de eigen website een link maken met de website van het netwerk palliatieve zorg Groningen centraal. De website is in het verslagjaar 2198. keer bezocht, een stijging met 25 %. Cafe Doodgewoon Het netwerk heeft in het verslagjaar 6 publieksavonden georganiseerd onder de naam Café Doodgewoon. Met de organisatie van het Café Doodgewoon is er periodiek een informele ontmoetingsplek, waar onderling ervaringen uitgewisseld kunnen worden, maar ook aandacht is voor informatieverstrekking en verder verdieping in thema’s rond het levenseinde. De activiteiten van de Cafés Doodgewoon zijn bedoeld voor een breed publiek—geïnteresseerde burgers, mantelzorgers, vrijwilligers, patiënten, maar ook mensen die zelf werkzaam zijn in de zorg. De rode draad bij de 6 bijeenkomsten was in 2013: “in gesprek gaan”. Wat “zegt” de stervende zelf, hoe is de symbooltaal te begrijpen. Wat zeg je als buurman, collega. Het meelopen als mantelzorger met het stervensproces van een dierbare. Praten als hulpverlener met de patiënt over het levenseinde. Wilsverklaringen “De wilsverklaring van de patiënt telt!”. En als samenbindend element de Film—Gewoon Dood. Gemiddeld waren er op de 6 avonden 25 bezoekers. De avonden werden in zorgcentrum Bloemhof in Ten Boer georganiseerd, aandachtsvelders van Zorggroep Groningen waren gastheer/vrouw. De avonden werden publicitair ondersteund door posters, jaarkalenders en maandelijkse persberichten. In het verslagjaar is de derde landelijke brochure “Pal voor U” uitgegeven en ook wijd verspreid in het werkgebied van het netwerk. “De dood van tegenwoordig” Op 14 november heeft het netwerk palliatieve zorg Groningen centraal samen met het Groninger Forum een publieksavond verzorgd met als thema “”De dood van tegenwoordig”. Naast een tweetal tafelgesprekken waren er optredens van de stadsdichter en werden filmfragmenten getoond onder de noemer geloofwaardig sterven in de film. De avond was volledig uitverkocht. --- B.1- de inhoud, overdracht en continuïteit van zorg, de afstemming, samenhang en coördinatie in het zorgaanbod De zorgmogelijkheden m.b.t. palliatieve zorg zijn geplaatst op de website van het netwerk. Dit zorgaanbod is tevens gelinkt aan het programma Kies Beter. Het zorgaanbod is weer herijkt en veranderingen zijn verwerkt. Met alle betrokken organisaties is afgesproken dat ook intern de verbeterpunten t.a.v. de coördinatie en kwaliteit van palliatieve zorg in kaart gebracht en aangepakt zouden worden. De 6
Netwerkcoordinator heeft in juni/juli een ronde langs alle organisaties gemaakt en de ontwikkelingen t.a.v. deze interne verbeterpunten in kaart gebracht. Deze zijn in juli en september 2013 in de netwerkvergadering aan de orde gekomen. Belangrijke onderwerp voor alle organisaties waren: 1.
De borging van aandachtsvelders.
2.
Implementatie zorgpad stervensfase
3.
nazorg en meting klanttevredenheid
Ad 1. Borging aandachtsvelders De scholing van aandachtsvelders is de start van een complex proces van borging van de rol en taken van aandachtsvelders. Ervaringen leren dat voor daadwerkelijke borging -dus dat de kennis van de aandachtsvelders op de werkvloer echt gebruikt, ingezet uitgedragen kan worden- niet vanzelfsprekend gaat. Het vraag om een duidelijke visie vanuit het management, structurele aandacht, coördinatie, sturing en zorgvuldige communicatie met alle geledingen in de organisatie. Daarnaast zijn de benodigde randvoorwaarden ( tijd en ondersteuning van de directe leidinggevende) essentieel. ZINN, UMCG Groningen thuiszorg, Thuiszorg Comfort, Allerzorg Buurtzorg en de Zonnehuisgroep hebben dit nu goed geregeld. De andere organisaties hebben hierbij nog een aantal verbeterslagen te maken. Belangrijk is een goede spreiding van aandachtsvelders over de locatie en teams. Daarnaast is ondersteuning en aansturing belangrijk. Dat moet zowel door de leidinggevende, als de coordinator van aandachtsvelders gebeuren. Een ander aandachtspunt is het verloop en goed selecteren van geschikte kandidaten voor de taak van aandachtsvelder. Ad 2. Implementatie zorgpad stervensfase (ZS) Elke organisatie heeft aangegeven de zorgdoelen uit het ZS in te willen voeren in het eigen werkproces. Bijna alle organisaties nemen het ZS niet integraal over, maar verwerken de zorgdoelen in het eigen werkproces/dossier. Daarbij is ook de overgang naar het elektronische dossier hierbij een aandachtspunt. Met de kleine thuiszorgorganisaties ( Zorggarant, Thuiszorg Comfort en Buurtzorg) is afgesproken dat zij inzichtelijk maken hoe en op welke wijze de zorgdoelen uit het ZS ingepast/ingevoegd kunnen worden in de zorgdossiers. UMCG Groningen Thuis, Allerzorg en Thuiszorg Comfort hebben dit al gerealiseerd bv door de ontwikkeling van z.g. palliatief patiëntendossier.
Ad. 3 Nazorg + meting klanttevredenheid In de palliatieve zorg is nazorg een belangrijk aspect. Daarnaast wordt ook aandacht gevraagd om inzicht te krijgen in de klanttevredenheid specifiek na een palliatief zorgproces. Als derde punt is het ook goed om in beeld te hebben wat precies de omvang is van de palliatieve zorg die verleend wordt. De stand van zaken t.a.v. deze 3 aspecten is aan de orde gewest in juni. Conclusie: er is al veel in gang gezet, een aantal organisaties (De Hoven, Thuiszorg Comfort Zorggarant) kan e.e.a concretiseren met waarderingscijfers van cliënten boven de 8. Maar er moet nog veel gebeuren. De werkwijze t.a.v. nazorg en klanttevredenheid (nabellen, nazorggesprekken, vragenlijst opsturen) is divers. Aandachtspunten zijn: Hoe brengt de organisatie de informatie uit de nazorg –en 7
klanttevredenheidsgesprekken terug in de beleids- en leercyclus van de organisatie. Hoe trekt de organisatie de registratiegegevens over de omvang en inhoud van de palliatieve zorgvragen uit de nazorg- en klanttevredenheidsgesprekken en op welke wijze kan deze informatie gebruikt worden bij de ontwikkeling van beleid van het netwerk palliatieve zorg. Overige inhoudelijke thema’s waren:
Er is een overzicht gemaakt van de thuiszorg organisaties en beschikbare pompen. Daarmee is inzichtelijk geworden onder welke condities bij welke organisatie bij crisis snel een pomp verkregen kan worden
Een overzicht van de mogelijkheden van thuiszorgorganisaties voor ondersteunende gesprekken. Met dit overzicht hebben de palliatieve teams van ziekenhuizen en de transferpunten een goed beeld van het aanbod van thuiszorgorganisatie voor ondersteunende gesprekken, zonder dat er sprake is van een zorgintake.
--- B.2-scholing en deskundigheidsbevordering. In het verslagjaar zijn i.s.m. de andere Groningse netwerken 5 cursussen voor aandachtsvelders georganiseerd. Aan deze cursussen konden ook medewerkers uit de andere netwerken palliatieve zorg in Groningen mee doen. Er waren 88 deelnemers en de waardering over de cursussen varieerde tussen 7.8 en 8.5. In het najaar een drietal symposia t.w.
11 oktober het symposium in UMCG, met centraal de thema’s proactieve zorgplanning en het provinciaal palliatief team Groningen en een hoge waardering
29 oktober i.s.m. Monuta organiseerde het netwerk het symposium De laatste zorg Er waren 87 deelnemers en een waardering van 7.9
4 november in Het Heijmanscentrum het Symposium STEM – Sterfstijlen, 69 aanwezigen en een waardering van 8 Er is gewerkt aan een bijstelling van de inhoud van de gespreksgroepen spiritualiteit. Van 6 bijeenkomsten wordt terug gegaan naar 4 bijeenkomsten van 2.5 uur. Daarnaast worden ook de inzichten van STEM, de sterfstijlen in de opzet van het programma verwerkt. In 2014 zal deze nieuwe opzet uitgeprobeerd worden. Dan wordt ook bezien of er geen DVD als ondersteunend materiaal gemaakt kan worden om zorgverleners meer signaalgevoelig te maken voor spirituele vragen. Met de toetreding van UMCG tot het netwerk palliatieve zorg Groningen centraal is ook de stap gezet om samen te werken aan een samenhangend scholingspakket voor alle beroepsgroepen. In verband met de gewenste accreditatie zullen de scholingen onder auspiciën van het Wenckenbachinstituut en het Van Swieteninstituut georganiseerd worden Voor de verpleging en verzorging is de opzet gereed. Het gaat om een basisscholing palliatieve zorg voor zorgkundige van 12 uur en een basisscholing voor verpleegkundige van 16 uur. Daarop volgend is er de scholing voor aandachtsvelders (20 uur). Een cursist kan alleen instromen in de scholing voor aandachtsvelders als één van de basisscholingen is gevolgd of er aantoonbaar voldoende kennis is over palliatieve zorg. Een extra criterium is dat de medewerker door de organisatie voorgedragen is als aandachtsvelder en er dan ook de verwachting is dat de medewerker de juiste competenties heeft om als aandachtsvelder te functioneren. Het voorstel is in alle netwerken en werkgroepen
8
scholing besproken en geaccepteerd. Nu moeten de condities waaronder de scholingen georganiseerd worden met de beide scholingsinstituten besproken en de pool van docenten gevormd en geïnstrueerd worden. De verwachting is dat de nieuwe aanpak medio 2014 van start kan gaan. --- B.3-de consultatie –en adviesstructuur. Vanuit Buurtzorg, TSN, De Zonnehuisgroep Noord, UMCG en MZH zijn medewerkers betrokken bij het provinciaal palliatief adviesteam Groningen. Ook een aantal huisartsen participeert in het PPTG. De palliatieve adviesbesprekingen i.s.m. met de Academische huisartsenpraktijk van het UMCG zijn in het verslagjaar gecontinueerd. In 2013 hebben …. multidisciplinaire overleggen (1 maal in de 6 weken) plaatsgevonden. De bijeenkomsten zijn in november geëvalueerd en besloten is deze besprekingen structureel te continueren. --- B.4-afstemming van vraag en aanbod In 2013 waren in de regio van het netwerk 8029 ligdagen in hospice/palliatieve units beschikbaar voor patiënten in de palliatieve terminale fase. 184 cliënten hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheden. Gemiddelde zorgduur was 20.9 dagen. De bezettingsgraad kwam daarmee op 48%. Daarnaast hebben 59 cliënten en hun naasten een beroep gedaan op de mogelijkheden van de organisaties van vrijwilligers terminale zorg in de thuissituatie. Het netwerk heeft in 2010 geconcludeerd dat de spreiding en differentiatie van de beschikbare ligdagen over de regio versterkt moet worden in de sub regio Hoogezand. In Hoogezand wordt dan ook gewerkt aan de realisering van een bijna thuis huis. De zorggroep Groningen heeft besloten de palliatieve unit in verpleeghuis Innersdijk op te heffen.
Vastgesteld in de netwerkvergadering van 4 februari 2014
9