Bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn kunt u onder andere rekenen op: Ouderdomspensioen Partnerpensioen voor uw partner Wezenpensioen voor uw kinderen jonger dan 21 jaar
• • •
JAARBERICHT 2010 In beweging 11-4156 april 2011
Wilt u meer informatie over uw pensioen? Stel direct uw vraag op www.pfzw.nl/info of bel de Klantenservice tijdens kantooruren (030) 277 55 77.
Pensioenfonds Zorg en Welzijn Utrechtseweg 91 Postbus 4004, 3700 KA Zeist pfzw.nl
1
Jaarbericht 2010 Pensioen in beweging Pensioen bevindt zich in een dynamische omgeving in een dynamische periode. Wanneer je denkt de juiste koers te hebben gevonden, zijn het vaak de omgevingsfactoren die een verandering in die koers noodzakelijk maken. Mensen worden ouder, zo bleek in 2010. En de rentestand was laag. Dat betekende bijsturen en keuzes maken die pensioenfondsen liever niet maken. Zeker met dat soort ontwikkelingen is het belangrijk om goed contact te houden met degenen om wie het allemaal draait: aangesloten werkgevers en onze deelnemers. Pensioenfonds Zorg en Welzijn kwam letterlijk in beweging en trok het land in om mensen voor te lichten, met ze te praten, hun bezorgdheid aan te horen en vragen te beantwoorden. En niet voor niets. De belangstelling voor contact en informatie is groot. Communicatie zal ook de komende jaren als een rode draad door alles heen lopen.
1
2
De toekomst van onze pensioenen Voorwoord van Hans Alders en Peter Borgdorff
5
Meerjarenoverzicht Een compacte samenvatting
7
Toename aantal ouderen zorgt voor groei in geriatrie Interview met Manon Beutick, klinisch geriater in het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis
8
Profiel Wie we zijn en waar we voor staan
12
Organisatie Onze structuur en ons bestuur
13
Huis van Werkvermogen brengt medewerkers in beweging Interview met Ingeborg Groendijk en Mark Droogers, werkzaam bij de Ziekenhuisgroep Twente
16
2010 in vogelvlucht
20
Bewust kiezen voor meer bewegingsruimte Interview met Richard Duursema en Janneke Prins, beiden werkzaam op detacheringsbasis
24
Het is in principe goed om mensen bij beslissingen te betrekken Interview met Matthijs Bouman, journalist en econoom
30
Samenvatting van de cijfers 2010
3
Compact overzicht van de cijfers van 2010 en een toelichting
34
Mededeling van de externe actuaris
42
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
43
Hans Alders Voorzitter bestuur 4
Peter Borgdorff Directeur
Voorwoord De toekomst van onze pensioenen Pensioen is in beweging. Dat is het al veel langer, maar dit keer wordt een werkelijk fundamentele discussie gevoerd over de toekomst van ons stelsel. Economische turbulentie en het feit dat we alsmaar ouder worden, zetten de houdbaarheid van het huidige stelsel onder druk. Dat stelt ook Pensioenfonds Zorg en Welzijn voor belangrijke keuzes. Tot nu toe bestond de indruk dat er maar weinig zeker is in het leven, behalve ons pensioen. Die illusie is niet langer. De recente financiële crisis en de sterk oplopende levensverwachting maken iedereen duidelijk dat de betaalbaarheid en daarmee de uitkomst van ons pensioen onzekerheden kent. Met de druk die op het pensioenstelsel staat, gaan er stemmen op voor een nieuw soort regeling. Een pensioen dat beter bestand is tegen financiële schokken en waarvan de pensioenleeftijd meegroeit met de stijgende levensverwachting. De sociale partners zijn op landelijk niveau in een stevige discussie verwikkeld over de exacte richting die moet worden ingeslagen. Ook het kabinet en de Tweede Kamer hebben zich nog niet eenduidig uitgesproken. Pensioenfonds Zorg en Welzijn wacht die ontwikkelingen met spanning en enig ongeduld af, omdat het fonds bij voorkeur aan de slag gaat met een nieuwe regeling als men op centraal niveau klaar is. De tijd begint te dringen, want de economische en demografische factoren die aanpassing van ons pensioen noodzakelijk maken, wachten niet. Vooruitlopend op structurele oplossingen, heeft het fonds voor 2011 enkele maatregelen genomen om de financiële positie te versterken. De jaarlijkse pensioenopbouw werd voor 2011 licht verlaagd, waardoor iets langer moet worden doorgewerkt voor hetzelfde pensioen. Daarnaast zijn de pensioenen in 2011 niet verhoogd. Dat zijn geen plezierige ingrepen, maar ze zijn op dit moment hard nodig om de financiële gezondheid van het fonds voor werkgevers, werknemers en gepensioneerden ook in de toekomst in stand te houden. Met al deze actuele ontwikkelingen is het belangrijk om nauw in contact te blijven met degenen die het vooral betreft: onze 2,3 miljoen deelnemers. De Pensioenbus was een succes en ook de regiobijeenkomsten konden rekenen op veel belangstelling. Daaruit maken we op dat deelnemers de ontwikkelingen volgen. En soms – terecht – bezorgd zijn. Wij zien het als onze taak om iedereen die dat wil zo goed en zo persoonlijk mogelijk te informeren over wat er speelt en wat dat betekent. En zolang pensioen in beweging blijft, zullen we dat intensieve contact handhaven. Helemaal rustig zal het in pensioenland wel nooit worden. Dat houdt ons vak levendig. Wij blijven ons ook in 2011 met alle energie inzetten voor de belangen van onze achterban. Daar mag u ons beslist op aanspreken.
Hans Alders Voorzitter bestuur
5
Peter Borgdorff Directeur
6
Meerjarenoverzicht
2010
2009
2008
2007
2006
20.600
19.900
19.300
19.400
19.000
Premiebetalende deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
1.229.500 805.600 310.300
1.181.500 773.500 295.300
1.145.100 737.200 277.300
1.126.700 704.200 260.200
1.104.000 671.600 245.900
(Gewezen) deelnemers
2.345.400
2.250.300
2.159.600
2.091.100
2.021.500
23,1% 0,5%
22,5% 0,5%
22,5% 0,8%
22,5% 0,8%
22,5% 0,8%
4.696 -2.489 -120
4.315 -2.400 -115
4.086 -2.251 -105
3.947 -2.072 -91
3.600 -1.926 -87
99.508 4.201 96.216
86.075 6.458 80.174
71.334 -6.660 78.658
88.195 28.509 59.937
80.859 20.558 60.458
104% 1,56% 0%
108% 2,85% 0,72%
92% 3,67% 0%
148% 1,82% 1,82%
134% 1,86% 1,86%
Beleggingsresultaten2) (in € miljoen) Kosten vermogensbeheer3) (in € miljoen)
10.971 -73
12.802 -142
-18.168 -213
5.770 -197
7.431 -151
Totaalrendement Gemiddeld rendement vanaf 19714)
12,6% 8,2%
17,6% 8,0%
-20,5% 7,9%
7,1% 9,2%
10,2% 9,2%
Werkgevers en deelnemers (aantallen) Aangesloten werkgevers
Premiepercentages Pensioen (over salaris min AOW-franchise) Arbeidsongeschiktheidspensioen (over salaris min AP-franchise)
Baten en lasten (in € miljoen) Premiebijdragen Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten
Financiële positie (in € miljoen) Beleggingen Eigen vermogen Voorziening pensioenverplichtingen
Dekkingsgraad (rechtens afdwingbare aanspraken) (jaarultimo)
Loonontwikkeling in de sector Indexeringspercentage1)
Beleggingen
1) Percentage toegekende indexering waarbij de loonontwikkeling in de sector als uitgangspunt wordt gehanteerd. 2) Op de beleggingsresultaten zijn de kosten vermogensbeheer reeds in mindering gebracht. 3) Daling vanaf 2009 wordt veroorzaakt door een verschuiving van directe beleggingen naar beleggingen in fondsen. 4) Dit percentage geeft het gemiddelde rendement per jaar weer dat behaald is over de periode vanaf 1971 tot en met einde boekjaar.
7
TOENAME aantal ouderen zorgt voor groei in geriatrie Nederlanders worden steeds ouder en het aantal ouderen neemt snel toe. Dat heeft gevolgen voor pensioenfondsen en uiteraard ook voor de gezondheidszorg. Als geriatrie nog niet voldoende duidelijk op de kaart stond, zal dit in de komende jaren zeker gebeuren. Een toenemende aandacht voor ouderen is onomkeerbaar.
8
Manon Beutick
9
10
Mannen die op dit moment worden geboren in Nederland, worden gemiddeld 77 tot 78 jaar. Vrouwen zelfs 82. Volgens Manon Beutick, klinisch geriater in het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis in Woerden, heeft dat allerlei oorzaken. ‘Om te beginnen is er in de perinatale zorg veel verbeterd. Steeds minder kinderen overlijden voor of kort na de geboorte en dus blijven er meer mensen over om oud te worden. Daarnaast kunnen we chronische ziekten beter behandelen en zijn er behandelmethoden voor acute hart- en herseninfarcten. Ook doen mensen tegenwoordig minder zwaar werk, krijgen ze betere voeding en zijn de hygiënische omstandigheden beter dan vroeger.’ Wanneer en waar de stijging van de levensverwachting ophoudt, is volgens Beutick vooralsnog onduidelijk. ‘Mensen vragen vaak wanneer het plafond wordt bereikt. We zien ook dat mensen dikker worden en dat suikerziekte vaker voorkomt, dus je zou ook weer een beweging de andere kant op kunnen verwachten.’
Verplicht Toen Beutick twee jaar geleden startte in het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis, was ze de enige geriater. Inmiddels is de bezetting gegroeid tot twee. Beutick ziet een toename van de aandacht voor geriatrie bij ziekenhuizen in het algemeen. ‘Dat komt voor een belangrijk deel door de snelle toename van het aantal ouderen. Gelukkig volgt de politiek de ontwikkelingen ook. De overheid besteedt meer aandacht dan voorheen aan het vraagstuk rond de ouderen. Ziekenhuizen zijn verplicht om te werken volgens het Veiligheidsmanagementsysteem VMS. Dat komt er voor ons op neer, dat we bij de zorg voor kwetsbare ouderen een aantal regels in acht moeten nemen. Een lijst met verplichte checkpunten, zeg maar. Door die toenemende aandacht en het opleggen van regels vanuit Den Haag komt de ouderenzorg steeds dichterbij, een ontwikkeling waar geriaters natuurlijk blij mee zijn.’
Vrijwilligers In 2007 waren 2,4 miljoen mensen in Nederland 65-plus; in 2030 zijn dat er 3,9 miljoen. Dat heeft volgens Beutick ook maatschappelijke consequenties. ‘De balans in de samenleving kan worden verstoord. Jongere mensen zullen meer moeten werken en houden minder tijd over voor hun kinderen of voor vrijwilligerswerk bijvoorbeeld. Voor een deel van de ouderen ligt het gevaar van eenzaamheid op de loer.’ Hoe ouder je wordt hoe groter de kans is dat je alleen achterblijft. Gelukkig biedt de verschuiving ook voordelen: ‘Mensen worden gezonder oud en kunnen ook langer doorwerken. Ouderen kunnen hun kennis en ervaring beschikbaar stellen aan jongeren. Daar moeten we beslist gebruik van maken. Of ze doen vrijwilligerswerk. En met de verwachte tekorten op de werkvloer in de zorg zal de mantelzorg ook voor een belangrijk deel bij de ouderen terecht komen. Een relatief fitte oudere kan de zorg voor zijn zieke partner op zich nemen.’
Dubbele vergrijzing Hoewel ze gelukkig is met de toenemende aandacht, had Beutick toch liever gezien dat de politiek eerder actie had ondernomen. ‘De dubbele vergrijzing zat er natuurlijk al een tijd aan te komen. De zorg moet kwalitatief wel goed blijven en met de toenemende druk op de beperkte capaciteit kan dat een probleem worden. We zullen allemaal meer moeten betalen voor onze ziektekostenverzekering en personeel en middelen zullen efficiënter ingezet moeten worden. Een arts kan bepaalde werkzaamheden overlaten aan gespecialiseerde verpleegkundigen. Bij OK’s wordt gestreefd naar een bezetting van 90% om de wachtlijsten niet te lang te laten worden. Maar het houdt een keer op met de efficiency.’
Leidraad Behalve de overheid speelt ook de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie NVKG een belangrijke rol bij de ontwikkeling van en aandacht voor geriatrie. In maart 2011 telde Nederland 188 geregistreerde geriaters. Na een lange lobby van de NVKG zijn er nu 31 studieplaatsen per jaar beschikbaar om geriaters op te leiden. Daarmee kan het aantal geriaters in zes jaar verdubbelen. ‘En dat is ook hard nodig’, stelt Beutick. ‘We moeten in aantal toenemen en de kwaliteit moet daarbij in het oog worden gehouden. Momenteel wordt er gewerkt aan een geriatric assessment. Een standaardwerkwijze die iedere geriater als leidraad kan gebruiken bij de behandeling van patiënten. We willen dat de ouderen en de geriatrie positief in het licht staan. En daar werken we hard aan.’ * Geriatrie is een medisch specialisme, gericht op oouderen.
11
Profiel Dit is Pensioenfonds Zorg en Welzijn Pensioenfonds Zorg en Welzijn biedt een verplichtgestelde collectieve pensioenregeling voor de sector zorg en welzijn. Het doel is om de deelnemers te voorzien van een goed pensioenpakket tegen een zo laag mogelijke prijs. Solidariteit is het uitgangspunt van deze regeling. Deelnemers en werkgevers kunnen met het product Extra Pensioen binnen de collectieve regeling aanvullend pensioen opbouwen. Pensioenfonds Zorg en Welzijn belegt de premie die door werkgevers en werknemers is ingebracht zodanig, dat een hoog, stabiel en verantwoord rendement wordt nagestreefd over een lange termijn tegen aanvaardbare risico’s. Het fonds belegt wereldwijd in de beleggingscategorieën aandelen (waaronder private equity), vastrentende waarden, vastgoed en infrastructuur en commodities. Pensioenfonds Zorg en Welzijn is een stichting. Het bestuur van deze stichting is verantwoordelijk voor beleid en uitvoering van de collectieve pensioenregeling. Het bestaat uit zes vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties uit de sector, zes vertegenwoordigers van werknemersorganisaties uit de sector en een onafhankelijke voorzitter. Een belangrijk orgaan binnen onze organisatie is de Pensioenraad. Deze raad bestaat uit deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Voor de implementatie van de zogeheten principes voor goed pensioenfondsbestuur is gekozen om de medezeggenschapsfunctie en de verantwoordingsfunctie te integreren in de Pensioenraad. Het totaal belegde vermogen van het pensioenfonds eind 2010 bedroeg 99,5 miljard euro.
12
Organisatie Pensioenfonds Zorg en Welzijn is opgericht door de sociale partners uit de sector zorg en welzijn. De structuur van het pensioenfonds ziet er als volgt uit:
Werkgeversorganisaties
Werknemersorganisaties Commissie intern toezicht
Commissie van beroep Pensioenraad Commissie algemene zaken Audit committee
Bestuur
Pensioencommissie Bestuurscommissie investments
Bestuursbureau
Het bestuur Het bestuur bestaat uit zes vertegenwoordigers van werkgeverszijde, zes vertegenwoordigers van werknemerszijde en een onafhankelijke voorzitter. Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering van de collectieve pensioenregeling en wordt hierin bijgestaan door de pensioencommissie, de bestuurscommissie investments en het audit committee. Onder de taken vallen onder meer de strategie van het pensioenfonds, het pensioenbeleid, het beleid rond de pensioenregeling, zoals het premie- en indexeringsbeleid, het beleggingsbeleid, het aansluitingenbeleid, het financieel-economisch beleid, toezicht op de uitbesteding en het communicatiebeleid. Het bestuur is samengesteld op basis van collectieve deskundigheid. Dat betekent dat de bestuursleden met elkaar in voldoende mate moeten beschikken over de vereiste kennis en kwaliteit. De continuïteit in de kwaliteit van het bestuur wordt regelmatig getoetst. Minstens eenmaal per jaar evalueren het bestuur en de commissies het eigen functioneren. Daarnaast voert de voorzitter jaarlijks functioneringsgesprekken met de afzonderlijke bestuursleden.
Commissie algemene zaken De commissie algemene zaken bereidt de vergaderingen van het bestuur voor en handelt praktische aangelegenheden af. Daarnaast houdt de commissie zich bezig met de oriëntatie op, en het voorbereiden van de strategie van het fonds, (inclusief strategische verkenningen en overige organisatorische invullingen). Ook bespreekt de commissie aangelegenheden die het bestuursbureau betreffen.
Pensioencommissie De pensioencommissie adviseert het bestuur over voorstellen van de uitvoeringsorganisatie en/of het bestuursbureau met betrekking tot de aard van het pensioencontract en het algemene pensioenbeleid (inclusief tarifering, premie- en indexeringsbeleid en acceptatie- en communicatiebeleid). Ook adviseert deze commissie over het vastleggen van het beleid in het pensioenreglement en het wijzigen hiervan naar aanleiding van in- en externe ontwikkelingen. Tot slot adviseert de commissie over te ontwikkelen nieuwe producten, de invloed hiervan op de pensioenregeling en de implementatie binnen of buiten de organisatie.
13
5
1
2
3 4
8 9
6 7
10
11
Bestuur Pensioenfonds Zorg en Welzijn v.l.n.r.: 1. Hans Alders 2. Alex van Bolderen 3. Elise Merlijn 4. Corrie van Brenk 5. Frits Verschoor 6. Eelco Damen 7. Ellie van Soelen 8. Ilse van der Weiden 9. Guus van Weelden 10. Petra de Bruijn 11 Florent Vlak Op de foto ontbreken Jacques Moors en Patrick Fey.
Bestuurscommissie investments De bestuurscommissie investments adviseert het bestuur op beleggingsgebied over beleidsvoorstellen waarover het bestuur een besluit moet nemen. De commissie ziet toe op de uitvoering van het beleggingsbeleid door de uitvoeringsorganisatie. De commissie verleent goedkeuring (en kan ook afkeuren) aan specifieke beleggingsvoorstellen van de uitvoeringsorganisatie. De drie externe adviserende leden hebben hierbij een adviserende taak.
Audit committee Het audit committee heeft overwegend een adviserende taak ten aanzien van het financieel-economisch beleid, de Service Level Agreement met de uitvoeringsorganisatie en het toetsen van de uitvoering ervan, het risicomanagement, de wet en regelgeving en de externe verslaglegging. Het audit committee beoordeelt en controleert de voorstellen die het bestuursbureau aan het bestuur voorlegt om vast te stellen of te toetsen. Dit leidt in de meeste gevallen tot een preadvies aan het bestuur. Verder heeft het audit committee mandaat om zelfstandig onderwerpen af te handelen. Het audit committee rapporteert aan het bestuur via preadviezen ten behoeve van de besluitvorming en via de verslagen van de vergaderingen. De drie (externe) adviserende leden van het audit committee vormen tevens samen de commissie intern toezicht.
Pensioenraad De Pensioenraad is een belangrijk orgaan binnen de organisatie. Deze raad bestaat uit deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. De Pensioenraad is het orgaan van verantwoording en medezeggenschap. De raad heeft als verantwoordingsorgaan de bevoegdheid om het jaarverslag en wijziging van statuten goed te keuren en daarnaast om een oordeel over het handelen van het bestuur, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst te geven. Een bijzondere bevoegdheid van de Pensioenraad is het schorsen van het bestuur of het bestuur als geheel tussentijds te laten aftreden. Als medezeggenschapsorgaan heeft de Pensioenraad adviesrecht over voorgenomen besluiten van het bestuur over onder meer maatregelen van algemene strekking, wijziging van het pensioen- en het uitvoeringsreglement, vaststelling of wijziging van het premie- en indexeringsbeleid en het beleggingsbeleid. 14
De commissie van beroep De commissie van beroep doet uitspraak in geschillen tussen onder meer werkgevers en (ex-)deelnemers en het fonds over besluiten van het bestuur, voor zover hetgeen besluiten van algemene aard zijn. Bij de uitspraken neemt de commissie de bepalingen in de statuten, het pensioenreglement en het reglement voor de commissie in acht. De commissie van beroep oordeelt naar billijkheid. Haar beslissing is voor het pensioenfonds bindend.
Commissie intern toezicht De taken van de commissie intern toezicht komen voort uit de Pensioenwet en zijn gericht op: • het beoordelen van de beleids- en bestuursprocessen en de checks and balances binnen het pensioenfonds, • de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd, en • de wijze waarop het bestuur omgaat met de risico’s op langere termijn. De leden van de commissie intern toezicht zijn tevens adviserend lid van het audit committee.
Het bestuursbureau De werkzaamheden van het bestuursbureau zijn gericht op het ondersteunen van het bestuur bij het beleid en het terugkoppelen en bewaken van de afspraken en resultaten. Het bureau ziet toe op de activiteiten van de uitvoeringsorganisatie en bewaakt en realiseert alle bestuurlijke processen. Hierbij maakt het bestuursbureau onder meer gebruik van de expertise van de externe actuaris, de externe accountant en de externe adviseurs van de bestuurscommissie investments en het audit committee. De externen van het audit committee en de bestuurscommissie investments zijn ter aanvulling van de deskundigheid van de bestuursleden in de commissies. Het bestuursbureau wordt in zijn algemeenheid geacht de expertise in huis te hebben om voorstellen van de uitvoeringsorganisatie inhoudelijk te kunnen beoordelen en te toetsen.
15
Ingeborg Groendijk en Mark Droogers
16
Huis van Werkvermogen brengt medewerkers IN BEWEGING Binnen de Ziekenhuisgroep Twente – ZGT genoemd – wordt actief gewerkt aan een duurzame inzet van personeel. Kortweg komt dat erop neer dat medewerkers worden gemotiveerd om in de spiegel te kijken en tijdig hun keuzes te maken. Zodat werk nu en in de toekomst past bij hun wensen en ambities.
17
Mark Droogers is bedrijfsarts bij ZGT. Samen met personeelsadviseur Ingeborg Groendijk draagt hij bij aan een actief personeelsbeleid, waarbij mensen ervan bewust worden gemaakt, dat zij gedurende hun loopbaan de ruimte hebben om keuzes te maken. Het model dat Droogers en Groendijk hierbij hanteren is het Huis van Werkvermogen. Een model dat, volgens Droogers, werknemers de ruimte biedt om in overleg met hun leidinggevenden regelmatig te toetsen of ze nog op de juiste plek het juiste werk doen, of dat er wellicht veranderingen gewenst zijn. ‘Binnen een goed personeelsbeleid wacht je niet tot medewerkers zichtbaar ontevreden worden, problemen krijgen of zich wellicht onnodig ziek melden. Door pro-actief en tijdig met mensen te praten over hun werksituatie en de zaken die hierop van invloed zijn, krijg je meer tevreden medewerkers en kun je verzuim terugbrengen.’
Functioneringsgesprek Het Huis van Werkvermogen kent vier niveaus (zie de figuur). ‘Een afname van werkvermogen kan samenhangen met de gezondheid’, legt Groendijk uit. ‘Maar die afname kan ook op een van de andere niveaus ontstaan. Bijvoorbeeld doordat competenties en werk uit de pas lopen, doordat het ontbreekt aan motivatie of doordat werknemers niet de faciliteiten hebben die ze graag zouden willen. In een ideale situatie wacht je echter niet tot het te laat is. Je kunt het Huis van Werkvermogen bijvoorbeeld een onderdeel laten zijn van het jaarlijkse functioneringsgesprek. Dat is een goed moment om mensen te laten vertellen hoe zij hun eigen functioneren zien en wat zij eventueel zouden willen veranderen.’
Excelleren Een goede inzet van het model begint volgens Droogers bij de leidinggevenden. ‘Wij maken hen, één op één en in groepsverband, bekend met de mogelijkheden van het Huis van Werkvermogen. De leidinggevende stelt in feite de kaders waarin een werknemer zich kan bewegen. Denk aan veranderingen op de werkplek of in de werkzaamheden. Vervolgens moet hij de medewerker bewust maken van zijn of haar mogelijkheden om binnen die kaders keuzes te maken.’ Droogers benadrukt dat het model niet is bedoeld om het beste uit elke werknemer te halen. ‘Je hebt niet zoveel aan een bedrijf waarin iedereen constant excelleert. Mensen zijn het ene moment faciliterend en het andere moment excellerend. Die balans tussen faciliteren en excelleren wisselt per persoon en per beroep. Als medewerkers tevreden zijn in hun rol, dan is er in principe niets aan de hand. Het gaat erom dat ze weten dat ze keuzes kunnen maken, niet dat ze allemaal streven naar hetzelfde doel. Mensen zijn nu eenmaal verschillend en dat geldt ook voor bijvoorbeeld hun ambities.’
Impuls Ook in relatie tot pensioen kan het Huis van Werkvermogen een rol spelen. ‘Als je mensen gedurende hun carrière aan de hand van dit model begeleidt’, vertelt Groendijk, ‘zullen ze een hoge tevredenheid vertonen en zullen ze ook eerder geneigd zijn om langer door te werken. Als je de gemiddelde leeftijd waarop mensen stoppen iets omhoog kunt brengen, behaal je enorme winsten. Belangrijk is dat ze in de afgelopen jaren positieve keuzes hebben kunnen maken. Soms zie je dat mensen hun bevlogenheid kwijtraken en weinig meer geven om hun werk. Ze gaan voor zichzelf als het ware al met pensioen terwijl ze nog wel aan het werk zijn. Je kunt dan wachten op verzuim of werk op de automatische piloot. Daar kun je met een pro-actief beleid iets aan doen. Je gaat met ze op zoek naar hun toegevoegde waarde. Je kunt ze bijvoorbeeld vragen of ze hun kennis beschikbaar willen stellen aan anderen. Dat kan hun werk een heel positieve nieuwe impuls geven.’ ZGT wil het Huis van Werkvermogen gebruiken om het imago als aantrekkelijke werkgever nog verder te verbeteren. Droogers: ‘Als we de attitude van mensen op een positieve manier beïnvloeden, ontstaat er vanzelf een positieve sfeer die voor zowel de medewerkers als de patiënten goed uitpakt. Dan zijn mensen er trots op dat ze hier werken. Ze leveren een unieke bijdrage aan het proces en zijn zich daarvan bewust.’ ‘Het doel van het model is dat mensen bewegen binnen de ruimte die ze hebben’, vult Groendijk aan. ‘Dat kan overigens ook betekenen, dat ze ergens anders, dus buiten ZGT, beter tot hun recht komen. Maar een belangrijk resultaat van het Huis van Werkvermogen is, zo merken we, dat het mensen bindt. Een medewerkster vertelde me onlangs dat ze tegenover een ziekenhuis woont, maar elke dag een half uur reist omdat ze hier wil werken. Dat horen we graag natuurlijk. We hebben ideeën over waar we naartoe willen. Daar werken we elke dag aan. De grote verandering van morgen begint met de kleine stappen van vandaag.’ 18
ZGT ZGT heeft ziekenhuizen in Almelo en Hengelo. In totaal werken daar zo’n 3.500 mensen.
WG + WN
GEFACILITEERD GEMOTIVEERD
WERKNEMER
COMPETENT GEZOND HOUSE OF WORKABILITY
Huis van werkvermogen Het Huis van Werkvermogen is ontwikkeld door professor Juhani Ilmarinen van het Finnish Institute of Occupational Health. De mate waarin een werknemer in staat is om nu en in de toekomst naar tevredenheid te functioneren, wordt uitgedrukt in de Work Ability Index. 19
2010 in vogelvlucht De pensioenwereld, de pensioenfondsen en de pensioenregelingen zijn in beweging. Een langere levensverwachting en de lage rentestand maakten het in 2010 noodzakelijk om samen met de deelnemer extra kritisch te kijken naar de continuïteit en houdbaarheid van onze pensioenregeling in de toekomst. En om daarover in gesprek te gaan met onze deelnemers.
Goed pensioenfondsbestuur De overheid blijft verdere ontwikkelingen nastreven op het gebied van goed pensioenfondsbestuur. Er zijn nieuwe bestuursmodellen ontwikkeld, met vooral ook veel aandacht voor de toevoeging van externe deskundigheid aan pensioenfondsbesturen. Gesprekken over een eventuele aanpassing van het besturingsmodel krijgen in 2011 een vervolg. Aspecten als continuïteit, beschikbaarheid en professionaliteit komen daarbij aan de orde.
Nieuwe website In de verdere verbetering van de communicatie met de deelnemers onderging de website www.pfzw.nl een grondige revisie. Dat de deelnemers dit waarderen, blijkt uit een hogere gemeten klanttevredenheid en een stijging van het aantal deelnemers dat de website gebruikt om informatie over hun pensioen op te zoeken. De volgende fase is het uitbreiden van de beveiligde omgeving op de website waarin deelnemers hun persoonlijke pensioenzaken kunnen inzien en regelen.
Nieuwe aansluitingen Eind april sloten vier CNV-organisaties zich aan bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn, nadat eerder CNV Publieke Zaak dat al deed. De vier nieuwelingen zijn CNV Vakcentrale, CNV Dienstenbond, CNV Bedrijvenbond en CNV Hout en Bouw. De ondernemingspensioenfondsen van deze vakorganisaties zijn opgeheven en de pensioenaanspraken gingen met terugwerkende kracht per 1 juli 2009 over naar Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Ook het pensioenfonds FNV kwam over naar Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Het aantal aangesloten werkgevers bij het pensioenfonds steeg in 2010 met bijna 700 naar 20.600. In januari 2011 zijn de sociale partners van de Universitair Medische Centra (UMC’s) een principeakkoord overeengekomen rondom de overgang van de UMC’s van ABP naar Pensioenfonds Zorg en Welzijn voor hun pensioenopbouw. Dat akkoord wordt uitgewerkt en voorgelegd aan de achterban van de sociale partners. De intentie is de overgang per 1 januari 2012 te bewerkstellingen.
Rond het herstelplan In mei presenteerde het bestuur een plan voor het geval de dekkingsgraad onder de vereiste 105% zou blijven (een leidraad bij onderdekking). Duidelijk was inmiddels dat de stijgende levensverwachting van mensen en de dalende rente een sterke wissel trokken op het financiële herstel. Een premieverhoging zou de eerste maatregel worden als de ambities daadwerkelijk niet gehaald zouden worden. Korten op de aanspraken van actieve deelnemers zou een tweede maatregel zijn, maar nadrukkelijk met de bedoeling om dit zo snel mogelijk weer ongedaan te maken als de financiële situatie van het fonds het toelaat. In 2009 was het herstel van de dekkingsgraad al spoediger dan conform de gehanteerde economische aannames was verondersteld. Het verwachte herstel was een dekkingsgraad eind 2009 van 96%. De gerealiseerde dekkingsgraad was eind 2009 108%. In 2010 is de dekkingsgraad gedaald naar 104%. Volgens het herstelplan zou deze eind 2010 minimaal op 100% moeten staan. Het bestuur constateert dat het herstelplan daardoor op koers ligt. De verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad geeft ruim voldoende herstel om het minimaal vereist vermogen van 104,6% binnen de resterende termijn van drie jaar te bereiken.
20
Geen indexering, hogere premie, minder opbouw In november 2010 was het pensioenfonds genoodzaakt tot het nemen van enkele maatregelen ten aanzien van de pensioenopbouw. Dat kwam vooral door de lage rentestand en de herziening van de levensverwachting. Het herstelplan en het verloop van de dekkingsgraad kwamen door deze ontwikkelingen in gevaar. Vanwege de verslechterde financiële positie van het pensioenfonds zijn voor 2011 de pensioenen niet geïndexeerd. Daarnaast werd de premie voor 2011 verhoogd met 0,3 procentpunt tot 23,4% over het salaris minus franchise. De premieverhoging is bedoeld om de dekkingsgraad te verbeteren en om gemiste indexering in het verleden te herstellen. Tot slot daalde voor 2011 het opbouwpercentage tijdelijk van 2,05% naar 1,95%. Deze maatregel werd genomen om de stijgende levensverwachting op te vangen.
21
Naar een nieuwe pensioenregeling De houdbaarheid van het huidige pensioenstelsel en de huidige pensioenregeling is al enige tijd onderwerp van discussie. In het rapport ‘Van toezegging naar ambitie’ (Netspar NEA PAPER 35) wordt gepleit voor de overgang naar een defined ambition constructie. Daarin wordt een ambitie voor het op te bouwen pensioen vastgelegd, maar er zijn geen garanties. Ook de pensioenleeftijd staat niet vast. De levensverwachting bepaalt mede hoe de situatie op de pensioendatum zal zijn. Pensioenfonds Zorg en Welzijn heeft op dit punt zijn koers nog niet bepaald en wil weten wat deelnemers vinden. Het fonds hecht waarde aan die meningen.
22
Levensverwachting stijgt sneller dan verwacht Mensen worden steeds ouder, dat is al langer bekend. Maar als de levensverwachting sneller stijgt dan eerder werd aangenomen, betekent dat extra rekenwerk voor pensioenfondsen. In augustus maakte het Actuarieel Genootschap de prognoses omtrent levensverwachting bekend. Het pensioenfonds gebruikt die cijfers om te berekenen hoeveel pensioengeld er in de toekomst nodig is. Uit een analyse blijkt bovendien dat deelnemers die bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn zijn aangesloten zelfs langer leven dan de gemiddelde Nederlander. Op basis van de nieuwe cijfers ontvangt een gemiddelde deelnemer drie jaar langer pensioen dan voorheen. Deze ontwikkelingen maakten het voor Pensioenfonds Zorg en Welzijn noodzakelijk om het opbouwpercentage voor 2011 te verlagen van 2,05% naar 1,95% per jaar.
Pensioen en pensioenfondsen in het nieuws De problemen rond de dekkingsgraden bij pensioenfondsen hielden ook de gemoederen in Den Haag bezig. In augustus vond in de Tweede Kamer een spoeddebat plaats. Demissionair minister Donner kondigde maatregelen aan, zoals afstempelen van de pensioenen. Wat volgde waren veel ongeruste deelnemers aan de telefoon en uitnodigingen om in diverse programma’s uitleg te komen geven. Peter Borgdorff van Pensioenfonds Zorg en Welzijn was te zien in onder meer Knevel en Van de Brink en RTL Nieuws. In oktober publiceerden de vijf grootste pensioenfondsen een gezamenlijke advertentie in de dagbladen waarin ze deelnemers informeerden over de situatie rond de pensioenen. Meer fondsen publiceerden frequent hun dekkingsgraden. Ook nu werden de bestuurders van de pensioenfondsen om commentaar gevraagd, onder meer door Radio 1 en BNR Nieuwsradio.
Borgblog Sinds september blogt Peter Borgdorff wekelijks over wat hem en het pensioenfonds bezighoudt. Een belangrijke stap in het intensiveren van het contact met de deelnemers. Deelnemers en werkgevers hebben de mogelijkheid om op de website te reageren op de blogs. Peter Borgdorff gaat vervolgens weer in op de reacties. Voor het pensioenfonds is Borgblog een belangrijke peilstok voor het meten van de gevoelens die leven bij onze deelnemers.
De klant opzoeken Dat deelnemers wel degelijk interesse hebben in hun pensioen, bleek uit de belangstelling voor de Pensioenbus, die in november startte met een rondgang door Nederland. In de bus kregen deelnemers informatie over de actuele stand van zaken bij het pensioenfonds en de (mogelijke) gevolgen voor hun pensioenregeling. De spreekkamer in de bus, waar deelnemers persoonlijke vragen konden stellen, was permanent volgeboekt. Tijdens vier regiobijeenkomsten in Zwolle, Haarlem, Nootdorp en Mierlo werd vooral ingegaan op de gevolgen van de lage rentestand en de bijgestelde levensverwachting voor de pensioenen. Het is voor Pensioenfonds Zorg en Welzijn duidelijk dat deelnemers en werkgevers persoonlijk contact en korte communicatielijnen belangrijk vinden en waarderen. Iets om gehoor aan te blijven geven.
Verantwoord beleggen Binnen het beleggingsbeleid van Pensioenfonds Zorg en Welzijn neemt maatschappelijke verantwoordelijkheid een belangrijke plaats in. Dat betekent dat er kritisch wordt gekeken naar waarin het pensioenfonds belegt. In bepaalde bedrijven of typen bedrijven belegt Pensioenfonds Zorg en Welzijn bewust niet. Bijvoorbeeld bedrijven die controversiële wapens produceren of die de mensenrechten niet respecteren. Op www.pfzw.nl staat een lijst met bedrijven waarin het pensioenfonds niet belegt.
23
24
BEWUST kiezen voor meer bewegingsruimte Voor wie niet voor langere tijd aan een vaste werkplek gebonden wil zijn, is detachering een uitkomst. Binnen de zorg kiezen steeds meer mensen voor een flexibele arbeidsrelatie.
25
Richard Duursema
26
Richard Duursema (1970) is teamleider anesthesie in het Catharina-ziekenhuis in Eindhoven. Sinds 2002 werkt hij op detacheringsbasis. Nooit langer dan twee jaar zit hij op dezelfde werkplek.
Waarom detachering? ‘Ik ben iemand die de uitdagingen opzoekt. Om plezier in mijn werk te houden, moet ik geprikkeld blijven. Ik had een goede baan, maar de voldoening verdween. Toen ontdekte ik dat detachering dat kon bieden waaraan ik behoefte had.’
Wat zijn de voordelen van werken op detacheringsbasis? ‘Via detachering heb ik mijn ambities waar kunnen maken. Het is leuk om steeds weer in een ander ziekenhuis te komen. Ik leer daar nieuwe mensen kennen, wissel kennis uit en doe weer nieuwe ervaring op. Elk ziekenhuis heeft een eigen manier van werken. Sinds 2009 ben ik werkzaam als interim-leidinggevende. In dat werk krijg ik te maken met verschillende opdrachten die steeds weer om een andere benadering en invulling vragen. Daardoor heb ik het gevoel dat ik steeds meer allround word.’
Zitten er ook nadelen aan detachering? ‘Natuurlijk heb ik thuis wel gesproken over mijn keuzes. Omdat ik nu leiding geef, kan ik me niet meer beperken tot alleen regionaal werken. Het kan dus gebeuren dat ik wat verder van huis aan de slag ga. Ook word je in het ene team wat makkelijker opgenomen dan in het andere. Dat kun je als een nadeel zien. Ik heb er echter nog nooit echt last van gehad. Ik zie vooral de positieve kanten.’
Blijft detachering ook in de toekomst de oplossing? ‘Voorlopig zie ik mezelf hier niet mee stoppen. Ik heb steeds weer een andere functie, dus verveling treedt niet op. Behoefte om me op een vaste plek te settelen, heb ik niet. Ik heb het gevoel dat detachering voor mij is uitgevonden.’
Hoe zit het met het pensioen? Is dat goed geregeld? ‘Toen ik nog in dienst was, zat ik bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Bij mijn overstap naar een detacheringsbureau heb ik gekeken of ik daar kon blijven, maar dat was niet mogelijk. Ik schenk wel aandacht aan mijn pensioen, secundaire arbeidsvoorwaarden vind ik net zo belangrijk als primaire. Ongerust over de toekomst ben ik niet. Ik ben 41 en schat in dat ik nog 26 jaar mag werken. Mijn werkgever organiseert regelmatig bijeenkomsten waarin de pensioenregeling ook aan bod komt. Daar wordt wat mij betreft op een goede manier aandacht aan geschonken.’
27
Janneke Prins
28
Janneke Prins (1976) is operatie-assistente in het Sint Lucas Andres Ziekenhuis in Amsterdam. In 2007 koos ze bewust voor detachering.
Waarom de overstap naar detachering? ‘Ik zat in de baan die ik toen had niet lekker in mijn vel. Detachering leek me de manier om hiermee om te gaan. Het detacheringsbureau waar ik uiteindelijk in dienst trad, kende ik al langer. Dat leek me een goede keuze en dat is ook gebleken.’
Wat zijn de voordelen van werken op detacheringsbasis? ‘Operaties worden in ziekenhuizen op verschillende manieren aangepakt, heb ik gemerkt. Ik kijk nu in meerdere keukens mee en dat is leerzaam. Daarnaast ben ik betrokken bij mijn werk, maar ik ben niet onder alle omstandigheden gebonden. Als ik het niet naar mijn zin zou hebben, kan ik dat met mijn werkgever bespreken en zoeken we naar een andere werkplek. Zover is het overigens nog niet gekomen.’
Zitten er ook nadelen aan detachering? ‘Soms staan mensen op de werkvloer niet positief tegenover externe medewerkers. Ze denken dat als je gedetacheerd bent, je ook wel heel erg veel zult verdienen. Ik ben tevreden over mijn inkomen, maar het is een heel normaal salaris. Verder moet je als gedetacheerde medewerker flexibel zijn en dat kan betekenen, dat je wat langer moet reizen. Toen ik in Utrecht werkte, was ik soms twee uur onderweg vanuit Purmerend. Dat moet je dus kunnen accepteren.’
Blijft detachering ook in de toekomst de oplossing? ‘Voorlopig nog wel. Ik heb nu nog geen kinderen. Maar als die er komen, denk ik dat ik uiteindelijk wat meer vastigheid wel prettig zal vinden.’
Hoe zit het met het pensioen? Is dat goed geregeld? ‘Ik ben al op mijn 22ste begonnen met het opbouwen van een aanvullend pensioen voor mezelf. Onlangs ben ik naar een voorlichtingsavond van mijn werkgever geweest. Daar is alles uitgelegd, ook wat er bijvoorbeeld is geregeld voor mijn partner als er iets met mij gebeurt. Ik ben nu 34 en denk dat mijn pensioen wel goed geregeld is. Heel veel aandacht besteed ik er niet aan. Tegen de tijd dat ik 50 ben zal dat wel eens kunnen veranderen.’ Via hun werkgever HighCare Detachering is het pensioen van Richard Duursema en Janneke Prins nu ondergebracht bij een verzekeraar.
29
Mathijs Bouman is journalist en econoom. Hij is columnist bij Het Financieele Dagblad en de website Z24. Daarnaast is hij beurscommentator bij RTL Z. Voor Bouman de journalistiek inging, was hij tussen 2003 en 2005 werkzaam als econoom bij De Nederlandsche Bank.
30
Het is in principe goed om mensen bij beslissingen TE BETREKKEN De druk op de pensioenen en de pensioenfondsen is groot. De financiële gevolgen daarvan zijn vooral een zaak voor de deelnemer. Moet hij zich zorgen maken over zijn pensioen?
31
32
Nederland mag dan misschien het beste pensioenstelsel van de wereld hebben, zodra er water bij de wijn moet, nemen de zorgen bij deelnemers over hun pensioentoekomst snel toe. En dat is ook wel te verklaren, meent econoom en journalist Mathijs Bouman. ‘In de afgelopen twintig jaar was er weinig om je als deelnemer zorgen over te maken. Je was gewend dat het goed ging en daar gedraag je je dan ook naar. Hoewel de paniek eind 2010 enigszins overtrokken was, is het goed dat mensen worden wakker geschud.’
Leaseauto De oudere generatie hoeft zich volgens Bouman niet veel zorgen te maken. Zij voelen uiteraard ook de financiële crisis en de nasleep, maar de risico’s zijn niet buitensporig. Anders is het voor jongeren. ‘Het is logisch als jongeren niet gerust zijn op wat er komen gaat. Immers, we kennen de scenario’s voor de toekomst niet. Zij gaan wellicht pensioen opbouwen dat tegen de tijd van uitkeren een stuk lager blijkt te zijn dan ze verwacht of gehoopt hadden. Misschien wordt het langer doorwerken versneld ingevoerd en lost dat de problemen voor een deel op. Maar zover is het nog niet. Voor jongere deelnemers is het zo gek nog niet om zelf in de derde pijler aan pensioenopbouw te gaan doen. En het is goed om bij de keuze voor een baan ook te kijken naar de pensioenregeling. Opvallend is nog steeds dat jongere werknemers vaak meer aandacht hebben voor de kleur van de leaseauto dan voor de kwaliteit van het pensioenfonds en de pensioenregeling.’
Uitkeringsfase Het huidige pensioencontract staat ter discussie en er gaan stemmen op voor een systeem van pensioen dat meebeweegt met de financiële ontwikkelingen (defined ambition). Oftewel: geen garanties meer en een pensioenambitie die alleen bewaarheid wordt als de financiële ontwikkelingen het toelaten. Geen gunstige verandering voor de deelnemer, meent Bouman, maar het schept wel duidelijkheid. ‘De garanties die voorheen werden geboden, waren natuurlijk vrij zacht. Een verschuiving naar een dergelijk systeem verandert de aard van het pensioenstelsel. En de manier waarop je als pensioenfonds met de deelnemer communiceert. Die is af van die toch wat onzekere garanties. Voorheen kon er makkelijk van garanties worden gesproken, omdat er een vrij grote financiële buffer was. Dat verandert totaal. Econoom Lans Bovenberg zegt het goed. Hij stelt al een tijd, dat we vanaf 2011 de uitkeringsfase ingaan. De grote groep die werd geboren in 1946 gaat dan met pensioen. In zo’n periode heb je andere instituties nodig dan in de opbouwfase, waarin er financieel veel meer ruimte was.’
Verantwoordelijkheid Pensioenfonds Zorg en Welzijn belooft om bij aanpassingen in de pensioenregeling goed te luisteren naar wat de deelnemers willen. Of dat ook tot actieve betrokkenheid van deelnemers zal leiden, daar twijfelt Bouman aan. ‘Natuurlijk is het in principe goed om mensen bij beslissingen te betrekken. Dat geeft iedereen een goed gevoel. Maar omdat dit bij pensioenregelingen geen gewone gang van zaken is, hebben mensen ook geleerd om zich vrij onzelfstandig te gedragen. Wil je slagen in die participatie, dan zul je mensen eigen verantwoordelijkheid op het gebied van pensioen moeten aanleren. Er wordt wel eens geklaagd dat jongeren niet geïnteresseerd zijn in pensioen. De belangrijkste reden hiervoor, is dat ze er niet over gaan. In de communicatie moet je jongeren dus eerst duidelijk maken dat niets doen nadelige gevolgen voor hun pensioen kan hebben. Laat ze zien dat ze kunnen meebeslissen. Daarvoor heb je wel een systeem nodig dat daartoe voldoende ruimte biedt.’
Schok Meer eigen verantwoordelijkheid voor het pensioen betekent ook dat deelnemers zich meer bewust worden dat pensioen niet vanzelf komt. ‘Pensioenfondsen moeten deelnemers niet meer voorhouden dat het wel voor ze geregeld wordt’, vindt Bouman. ‘Veel mensen denken nog steeds dat ze op een goed moment vanzelf 70% van hun laatstverdiende loon krijgen. Dat is niet zo, maar je moet je ook afvragen of het zo erg is. Het leven kent meer financiële schokken. Denk maar eens aan een situatie waarin je na een lang huwelijk gaat scheiden. Ook een tegenvallend pensioen is zo’n schok, maar het is niet het einde van de wereld. Veel ouderen hebben helemaal geen of nauwelijks een pensioen naast hun AOW. Jongeren hebben nog de ruimte en tijd om het goed te regelen. En daarnaast hebben we natuurlijk een dijk van een pensioenstelsel. Met enerzijds de AOW die makkelijk te indexeren is, en anderzijds een kapitaaldekkingssysteem dat rekening houdt met demografische ontwikkelingen.’
33
Samenvatting van de cijfers 2010 Geconsolideerde balans per 31 december 2010 (na bestemming saldo van baten en lasten) (bedragen in miljoenen euro’s)
2010
2009
93.886
Activa Beleggingen Vastgoed en infrastructuur Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
• • • • •
15.394 37.058 34.301 6.344 9.012
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Deelnemingen Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen Totaal activa
13.568 34.749 33.267 4.479 7.823 102.109 177 160 4.900 178
107.524
179 160 2.620 21
96.866
Passiva Stichtingskapitaal en reserves
4.201
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen risico pensioenfonds Overige technische voorzieningen
• •
95.288 839
6.458
79.256 834
Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Derivaten Overige schulden en overlopende passiva
96.127 89 3.664 3.443
80.090 84 2.080 8.154
Totaal passiva
107.524
96.866
34
Geconsolideerde staat van baten en lasten 2010 (bedragen in miljoenen euro’s)
2010
2009
Baten Premiebijdragen werkgevers en werknemers Beleggingsresultaten Overige baten Totaal baten
4.696 10.971 17
15.684
4.315 12.802 15
17.132
Lasten Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten
-2.489 -120
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen risico pensioenfonds Pensioenopbouw Indexering Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Aanpassing actuariële grondslagen pensioenregeling Overige mutaties
• • • • • • • •
-2.400 -115
-3.250 -1.033
-3.623 -577 -2.003
2.420 -8.843 -696 -5.860 1.230
2.312 3.578 -38 7 -1.188
Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overdrachten van rechten
-16.032
-5 -5 -2 712
-1.532
21 -5 -15 32
Totaal lasten
-17.941
-4.014
Saldo van baten en lasten
-2.257
13.118
35
Belegd vermogen Het belegd vermogen is als volgt samengesteld:
Beleggingen Vorderingen en schulden beleggingen Totaal
2010
98.445 1.063
99.508
2009 91.806 –5.731
86.075
Het belegd vermogen is in 2010 gestegen met totaal € 13.433 miljoen. Van de stijging wordt € 10.971 miljoen veroorzaakt door het positieve beleggingsresultaat. Het positieve resultaat wordt tevens behaald doordat meer aan premiebijdragen is ontvangen dan aan pensioenen en pensioenuitvoeringskosten is betaald in 2010.
Voorziening pensioen- en Arbeidsongeschiktheidspensioenregeling De voorziening pensioen- en Arbeidsongeschiktheidspensioenregeling is met € 16.037 miljoen gestegen tot € 96.127 miljoen. De mutaties in de voorziening zijn als volgt:
Stand begin van het jaar Pensioenopbouw Indexering Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenen en pensioenuitvoeringskosten Marktwaardeverandering Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Aanpassing actuariële grondslagen Overige mutaties, per saldo Stand eind van het jaar
36
2010
80.090 3.299 1.044 -2.508 8.877 696 5.877 -1.248
96.127
2009 78.579 3.669 582 2.024 -2.402 -3.565 38 -7 1.172
80.090
Financiering en financiële positie Ontwikkeling van de dekkingsgraad 2010 De dekkingsgraad is gedaald van 108% naar 104%. De volgende tabel geeft de impact van de verschillende factoren op de ontwikkeling van de nominale dekkingsgraad weer. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen en de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Bij de nominale dekkingsgraad wordt uitgegaan van de nominale pensioenverplichtingen. Daarin zijn de toegekende indexeringen uit het verleden opgenomen. Hierin zitten niet de eventuele toekomstige indexeringen. Onderstaande tabel geeft de impact van de verschillende factoren op de ontwikkeling van de dekkingsgraad weer.
Dekkingsgraad begin van het jaar Beleggingsopbrengst en rentetoevoeging Premiebijdrage en pensioenopbouw Verrichten van pensioenuitkeringen Beheersing van de balansrisico’s Aanpassing actuariële grondslagen Indexering Marktwaardeverandering technische voorziening Overig Dekkingsgraad eind van het jaar
2010
108% 9% 1% 0% 3% -7% 0% -11% 1%
104%
2009 92% 14% 1% 0% -1% 0% -1% 5% -2%
108%
De factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van de dekkingsgraad worden hieronder toegelicht: • Beleggingsopbrengst en rentetoevoeging: 9 procentpunt. Deze post is de som van het behaalde rendement op de beleggingsportefeuille en de rentetoevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen. De beleggingsopbrengst zorgt voor een positieve bijdrage aan de dekkingsgraad van 11 procentpunt. De rentetoevoeging heeft een negatief effect op de dekkingsgraad van 2 procentpunt. • Premiebijdrage en pensioenopbouw: 1 procentpunt. Deze post is het saldo van het effect op de dekkingsgraad van enerzijds de actuariële benodigde kosten voor pensioenopbouw en anderzijds de feitelijk ontvangen premiebijdrage. Doordat de premie inkomsten hoger liggen dan de waarde van de pensioenopbouw en de dekkingsgraad rond de 100% ligt, stijgt de dekkingsgraad. • Verrichten van pensioenuitkeringen: 0 procentpunt. Deze post is het resultaat van enerzijds de werkelijke verrichte pensioenuitkeringen en anderzijds de vrijval uit de voorziening voor pensioenuitkeringen gedurende 2010. • Beheersing van de balansrisico’s: 3 procentpunt. De rente is in 2010 gedaald. Het pensioenfonds dekt een deel van dit renterisico op de verplichtingen af. Bij een daling van de rente heeft dit een positief effect op de dekkingsgraad. • Aanpassing actuariële grondslagen: -7 procentpunt. In 2010 zijn de grondslagen volledig geactualiseerd. Vanwege de geactualiseerde grondslag voor sterfte en langleven stijgt de technische voorziening. De toegenomen levensverwachting zorgt voor een daling van de dekkingsgraad. In 2009 was hiervoor al een opslag op de voorziening genomen onder de post overig. Het netto effect ten opzichte van 2009 bedraagt een daling van 6 procentpunt. • Indexering: 0 procentpunt. Er is geen indexering verleend als gevolg van de financiële positie van het pensioenfonds.
37
• Marktwaardeverandering technische voorziening: -11 procentpunt. De technische voorziening wordt gewaardeerd tegen de nominale marktrente. Door de daling van de rente stijgt de waarde van de technische voorziening en daalt de dekkingsgraad. • Overig: 1 procentpunt. Deze post bevat de vrijval van de opslag voor langleven die genomen was in de technische voorziening ultimo 2009, vooruitlopend op de geactualiseerde grondslag voor sterfte en langleven die in 2010 is bepaald. Samen met de post Aanpassing actuariële grondslagen is het totaaleffect van de geactualiseerde actuariële grondslagen dus een daling van 6 procentpunt. De reële dekkingsgraad bedraagt eind 2010 67% (eind 2009: 68%). Bij de reële dekkingsgraad wordt uitgegaan van de marktwaarde van de technische voorziening rekening houdend met toekomstige indexering op basis van prijsinflatie.
Evaluatie Herstelplan De minimaal vereiste dekkingsgraad van Pensioenfonds Zorg en Welzijn bedraagt 104,6%, de vereiste solvabiliteitsbuffer bedraagt 24,1%. Eind 2008 was de dekkingsgraad van het fonds gedaald tot een niveau van 92%. Bij De Nederlandsche Bank is in 2009 een plan ingediend, waarin naar verwachting: • binnen 5 jaar herstel uit dekkingtekort plaats vindt (dekkingsgraad boven 104,6%); • binnen 15 jaar herstel uit reservetekort plaats vindt (dekkingsgraad boven 124,1%). Als vertrekpunt voor het ingediende herstelplan is het zogenoemde pensioenwetscenario gebruikt voor de economische parameters. Er wordt uitgegaan van een verwacht rendement van 6,6%, 2% prijsinflatie en 3% looninflatie. De gehanteerde rentecurve is die van 31 december 2008, hieruit worden verwachte toekomstige rentes afgeleid. Aanname voor Prijsinflatie Loongroei Rendement Rente
15 jaars-gemiddelde 2,0% 3,0% 6,6% 3,6%
In het herstelplan zoals dat is ingediend, zou op basis van deze aannames naar verwachting eind 2010 een dekkingsgraad van 100% worden bereikt. Feitelijk is eind 2010 een dekkingsgraad van 104% gerealiseerd. Ondanks de daling van de dekkingsgraad van 108% naar 104% in 2010, ligt het herstel nog voor op het oorspronkelijke pad. De tabel hieronder verklaart het verschil tussen verwachting en realisatie. Prognose herstelplan dekkingsgraad ultimo 2010
Sturingsmiddelen: Premie Indexering Beleggingen Uitkeringen Rentetermijnstructuur Overig
• • •
Gerealiseerde dekkingsgraad ultimo 2010
38
100%
1% -1% 18% 0% -6% -8%
104%
De effecten uit de tabel gaan over de periode 2009-2010, startpunt voor het plan was namelijk de dekkingsgraad eind 2008. De volgende elementen zijn van invloed op het verschil tussen verwachting en realisatie: • Premie: In het oorspronkelijke herstelplan werd uitgegaan van een premie van 22,5%. In 2010 is deze verhoogd naar 23,1%, waardoor een licht positief effect op premie ontstaat. • Indexering: In 2009 is een indexering van 0,72% toegekend, in 2010 is de indexering vastgesteld op 0%. In het herstelplan is aangenomen dat in beide jaren nog niet kon worden geïndexeerd. Het effect op de dekkingsgraad is een daling van 1 procentpunt. • Beleggingen: Het verwacht rendement in het herstelplan bedroeg 6,6%. Het gerealiseerde rendement lag zowel in 2009 als in 2010 aanmerkelijk hoger; respectievelijk 17,6% en 12,6%. Hierdoor is het vermogen sneller gegroeid dan verwacht. Door de lagere korte rente (realisatie 1,3% ten opzichte van een verwachting van 2,7%) steeg de voorziening minder hard dan verwacht. Het effect hiervan op de dekkingsgraad bedraagt per saldo 18 procentpunt. • Uitkeringen: Het verschil tussen verwachting en realisatie op gebied van pensioenuitkeringen is nihil en heeft daardoor ook geen verandering van de dekkingsgraad tot gevolg gehad. • Rentetermijnstructuur: In het herstelplan is gerekend met een verwachte renteontwikkeling op basis van forwardrentes, afgeleid uit de rentetermijnstructuur ultimo 2008. Na een aanvankelijke stijging in 2009 is de rente in 2010 gedaald. Per saldo is het effect negatief, -6 procentpunt. • Overig: Als gevolg van nieuwe verwachtingen voor langleven is reeds in 2009 uitgegaan van 1,5% hogere pensioenverplichtingen, de nieuwe grondslagen voor 2010 leiden tot een stijging van 6%. In totaal geeft dit een verlaging van de dekkingsgraad van 8 procentpunt.
Indexering De dekkingsgraad is gedaald van 108% naar 104%, daarmee is de financiële positie van het fonds in 2010 verslechterd. Vanwege deze financiële positie heeft het pensioenfonds besloten om over 2010 geen indexering te geven (2009: 0,72%). De loonontwikkeling in de sector over 2010 bedroeg 1,56% (2009: 2,85%). In het verleden heeft het pensioenfonds vaker minder geïndexeerd dan de loonontwikkeling in de sector vanwege de financiële positie. Deze niet toegekende indexering uit het verleden bedraagt cumulatief daardoor in totaal 7,93% (gemiste indexering in 2005: 0,39 procentpunt, 2008: 3,67 procentpunt, 2009: 2,11 procentpunt, 2010: 1,56 procentpunt). De financiële opzet voorziet in extra indexering ter compensatie van de gemiste indexering wanneer de reële dekkingsgraad boven de 100% is. De stand van de reële dekkingsgraad bedraagt eind 2010 67%. Om terug te keren naar volledige indexering is herstel van de dekkingsgraad nodig conform de leidraad voor indexering is dat mogelijk bij een dekkingsgraad van 130% nominaal. In de premie is in 2010 een opslag genomen van 2,5 procentpunt om de financiële positie verder te verbeteren en om te streven naar volledige indexering in de toekomst. Gedurende de looptijd van het herstelplan (tot 2023) kan naar verwachting niet volledig worden geïndexeerd en zal de indexeringsachterstand bijna 15 procentpunt verder oplopen. In het herstelplan wordt uitgegaan van een langetermijnvisie op gebied van de ontwikkeling van de dekkingsgraad die lager uitkomt dan de eigen verwachting van Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Indexering is voorwaardelijk. Er is geen recht op indexering of compensatie van gemiste indexering.
Premie en toetsing aan de Pensioenwet Bij de premiestelling worden economische grondslagen en bestandsgrondslagen gehanteerd. In 2010 heeft een algemene grondslagevaluatie plaats gevonden die effect heeft op de premies voor 2011. De feitelijke pensioenpremie voor 2010 bedraagt 23,1% over het salaris boven de franchise. In de premie zit een extra opslag verwerkt van 2,5% voor herstel van de dekkingsgraad en voor compensatie van gemiste indexering uit het verleden in de vorm van extra indexering. De premie voor arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 0,5% over salaris boven de Arbeidsongeschiktheidspensioen-franchise. Er is in 2010 geen premiekorting verleend.
39
Achteraf bekijkt het pensioenfonds of de premie over 2010 voldoende kostendekkend is geweest. Dit wordt op twee manieren getoetst. Op basis van de gedempte kostendekkende premie en op basis van de ongedempte kostendekkende premie. Bij de gedempte kostendekkende premie is uitgegaan van een gemiddelde portefeuillerendement van 6,6%. De ongedempte kostendekkende premie is gebaseerd op de nominale rentestand van begin 2010 van gemiddeld 3,9%. De nominale rente van begin 2010 is een momentopname, dat geldt daardoor ook voor de hoogte van de ongedempte kostendekkende premie. Bij de ongedempte kostendekkende premie wordt geen rekening gehouden met de meeropbrengst vanuit het beleggingsbeleid. De feitelijke pensioenpremie van 23,1% is hoger dan de gedempte kostendekkende premie van 11,1% en de ongedempte kostendekkende premie 20,6%. De pensioenpremie is daardoor conform de pensioenwet voldoende kostendekkend geweest. In onderstaande tabel zijn de verschillende premies verder uitgesplitst. De bovenste regel geeft de gedempte en ongedempte kostendekkende premie weer. Deze premie is te splitsen in een deel voor de inkoop van onvoorwaardelijke verplichtingen, een opslag voor het in stand houden van een solvabiliteitsopslag en een opslag voor uitvoeringskosten. Wanneer de feitelijke premie wordt vergeleken met de kostendekkende premies is het verschil te bestemmen als een opslag voor herstel van de financiële positie en indexering. Totale kostendekkende premie Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen Solvabiliteitsopslag Opslag voor de uitvoeringskosten Feitelijke pensioenpremie Opslag bestemd voor indexering en herstel
Gedempte kostendekkende premie 11,1% 8,4% 2,1% 0,6% 23,1% 12,0%
Ongedempte kostendekkende premie 20,6% 16,0% 3,9% 0,7% 23,1% 2,5%
Waardeoverdrachten Een pensioenuitvoerder is wettelijk verplicht om op verzoek van een werknemer mee te werken aan waardeoverdracht, als de werknemer gaat deelnemen in een pensioenregeling die door een andere pensioenuitvoerder wordt uitgevoerd. Deze overdracht betreft de waarde van de tot dan toe bij de overdragende pensioenuitvoerder opgebouwde pensioenaanspraken. De ontvangende pensioenuitvoerder is verplicht om de overgedragen waarde aan te wenden voor de toekenning van pensioenaanspraken die ten minste gelijkwaardig zijn aan de oorspronkelijk opgebouwde aanspraken. De Pensioenwet schrijft voor dat deze verplichting wordt opgeschort indien bij een van de pensioenuitvoerders, of beiden, sprake is van een onderdekking. Het pensioenfonds bevond zich medio 2010 in een zodanige situatie. In deze situatie kon het fonds niet meewerken aan waardeoverdrachten. Dit geldt ten aanzien van zowel binnenkomende als vertrekkende werknemers. Sinds oktober is de dekkingsgraad van het pensioenfonds weer boven de 100% zodat individuele waardeoverdracht weer kon plaatsvinden.
40
41
Mededelingen Mededeling van de externe actuaris Bijgaande Samenvatting van de cijfers 2010, verantwoord in dit Jaarbericht 2010 voorzover deze betrekking hebben op de technische voorzieningen (en de dekkingsgraden), zijn ontleend aan de door ons gecontroleerde technische voorzieningen, zoals verantwoord in de geconsolideerde jaarrekening over boekjaar 2010 van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn te Zeist. De ontleende cijfers zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor het inzicht dat vereist is voor een verantwoorde oordeelsvorming omtrent ons oordeel over de vermogenspositie, alsmede de (verdeling van de) resultaten van de stichting, dient de Samenvatting van de cijfers 2010 in bijgaand Jaarbericht 2010 te worden gelezen in samenhang met de volledige door de accountant van het fonds gecontroleerde jaarrekening, inclusief de door ons op 21 april 2011 verstrekte actuariële verklaring. Zoals in de actuariële verklaring bij de jaarrekening is toegelicht, is het eigen vermogen van het pensioenfonds op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. Op basis van de door het pensioenfonds uitgevoerde evaluatie van het herstelplan, constateer ik dat zowel het dekkingstekort als het reservetekort naar verwachting binnen de daartoe gestelde termijnen zullen zijn opgeheven. Ten aanzien van het reservetekort geldt hierbij evenwel dat het pensioenfonds niet volledig uitvoering zal kunnen geven aan het toeslagbeleid onder het herstelplan. De waarschijnlijkheid van een oplopende afwijking van de door het pensioenfonds nagestreefde reële ambitie en de afhankelijkheid van toekomstige overrendementen in dit kader is hiermee toegenomen. Amstelveen, 12 mei 2011 B. den Hartog AAG verbonden aan Towers Watson B.V.
42
Controleverklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn te Zeist Bijgesloten op pag. 7 opgenomen meerjarenoverzicht en de op pag. 34 tot en met 40 opgenomen, samengevatte jaarrekening, bestaande uit de geconsolideerde balans per 31 december 2010, de geconsolideerde staat van baten en lasten over 2010 met bijbehorende toelichtingen, zijn ontleend aan de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn per 31 december 2010. Wij hebben een goedkeurend oordeel verstrekt bij die jaarrekening in onze controleverklaring van 21 april 2011. Desbetreffende jaarrekening en deze samenvatting daarvan, bevatten geen weergave van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden sinds de datum van onze controleverklaring van 21 april 2011. De samengevatte jaarrekening bevat niet alle toelichtingen die zijn vereist op basis van Titel 9 Boek 2 BW. Het kennisnemen van de samengevatte jaarrekening kan derhalve niet in de plaats treden van het kennisnemen van de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een samenvatting van de gecontroleerde jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de jaarrekening 2010 van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over het op pag. 7 opgenomen meerjarenoverzicht en de op pag. 34 tot en met 40 opgenomen, samengevatte jaarrekening op basis van onze werkzaamheden, uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands Recht, waaronder de Nederlandse Standaard 810, ‘Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten’.
Oordeel betreffende de Samenvatting van de cijfers Naar ons oordeel is het op pag. 7 opgenomen meerjarenoverzicht en de op pag. 34 tot en met 40 opgenomen samengevatte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten consistent met de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn per 31 december 2010 en in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de jaarrekening 2010 van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Amsterdam, 12 mei 2011 Deloitte Accountants B.V. Was getekend J.G.C.M. Buné RA
43
Colofon Opdrachtgever: Pensioenfonds Zorg en Welzijn Concept/vormgeving: Grafisch ontwerp PI&Q Tekst: afdeling Communicatie PGGM en Vincent van Rooijen Fotografie: Frank van Biemen Drukwerk: Onkenhout
Bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn kunt u onder andere rekenen op: Ouderdomspensioen Partnerpensioen voor uw partner Wezenpensioen voor uw kinderen jonger dan 21 jaar
• • •
JAARBERICHT 2010 In beweging 11-4156 april 2011
Wilt u meer informatie over uw pensioen? Stel direct uw vraag op www.pfzw.nl/info of bel de Klantenservice tijdens kantooruren (030) 277 55 77.
Pensioenfonds Zorg en Welzijn Utrechtseweg 91 Postbus 4004, 3700 KA Zeist pfzw.nl