Investeren in taal op de werkvloer Een analyse van de opbrengsten voor werkgevers Opdrachtgever: Ministerie SZW Rotterdam, 26 februari 2016
Investeren in taal op de werkvloer
Een analyse van de opbrengsten voor werkgevers
Opdrachtgever: Ministerie SZW
Lisa van Beek Ahmed Hamdi
Rotterdam, 26 februari 2016
Over Ecorys
Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofitsectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 85-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio’s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys Nederland voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO₂-uitstoot af, stimuleren we het ov-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSCof PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO₂-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen.
ECORYS Nederland B.V. Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected] K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl
2
LvB/ML NL2320-30989rap
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
2
Aanpak
7
3
De resultaten van het onderzoek op hoofdlijnen
11
4
Hoofdbaten voor bedrijven
15
4.1
Overzicht effecten
15
4.2
Effecten uitgewerkt
17
4.3
Hoofdbaten voor bedrijven
19
5
6
Operationalisering van hoofdbaten voor bedrijven in te meten variabelen t.b.v. monetarisering21 5.1
Minder fout en incident gerelateerde kosten
21
5.2
Hogere Productiviteit
22
5.3
Meer afzet en omzet
24
5.4
Veranderde mobiliteit personeel
24
5.5
Lagere additionele kosten
25
Bibliografie
29
Investeren in taal op de werkvloer
3
1
Inleiding
Het niet voldoende beheersen van de Nederlandse taal brengt een keur aan negatieve effecten met zich mee doordat personen niet ten volle kunnen meedraaien op de werkvloer en in de maatschappij. De effecten zijn niet alleen merkbaar voor de persoon die niet voldoende taalvaardig is maar ook voor andere partijen in de maatschappij. Onvoldoende taalvaardigheid is een relatieve maat. Het gaat om de balans tussen de taalvaardigheid die iemand daadwerkelijk heeft en de taalvaardigheid die iemand nodig heeft (taalbehoefte) om goed te kunnen functioneren in de maatschappij of in het werk. Die verhouding kan, wat betreft werk, op verschillende taalniveaus uit balans zijn, zowel bij medewerkers met een laag taalniveau als bij medewerkers met een hoger taalniveau. Hoe lager de taalvaardigheid in absolute zin, des te groter uiteraard de kans dat deze tekort schiet in je werk. In dit onderzoek hebben we ons specifiek gericht op taalvaardigheid van werknemers. Dit zijn dus alle mensen van wie de taalvaardigheid in relatie tot hun taalbehoefte op het werk tekort schiet. De literatuur waar we ons op baseren geeft echter vrijwel uitsluitend informatie en cijfers over mensen die in absolute zin een laag taalniveau hebben: de laaggeletterden. Uit onderzoek uit 2008 blijkt dat bijna 70% van de laaggeletterde volwassenen werkt of op zoek is naar werk. Dit werk wordt met name gevonden in arbeidsmarktsectoren waar veel werkgelegenheid is voor mensen met een laag opleidingsniveau (MBO1 en lager): zorg- en welzijnssector; energie en industrie en handel en horeca (CINOP, 2011). Een probleem is dat ook voor die functies steeds meer taalvaardigheden worden gevraagd en daardoor ook vaker hogere scholingseisen worden vereist (Stichting Lezen & Schrijven, 2006). Digitalisering in de maatschappij en het werkveld doet steeds vaker een beroep op andere vaardigheden en het lerend vermogen van werknemers. Gebrekkige taalvaardigheid op de werkvloer kan mogelijk leiden tot een reeks van negatieve gevolgen voor werknemers, bedrijven en ook de bredere maatschappij. Onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal kan bijdragen aan onder meer miscommunicatie, fouten in het werkproces, (sociale) isolatie, lagere productiviteit, meer ziekteverzuim, veiligheidsproblemen en financieel nadeel voor bedrijven. Het investeren door werkgevers in de taalontwikkeling van hun medewerker kan dus leiden tot een aantal voordelen voor bedrijven. Ongeveer 700.000 werknemers spreken of schrijven onvoldoende Nederlands (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2015).Het ministerie van SZW is zich bewust van de negatieve effecten van een lage taalvaardigheid op de werkvloer en zet in op het vergroten van de taalvaardigheid van werknemers door dit te agenderen bij en te adviseren aan bedrijven en branches. Circa 65 werkgevers en andere organisaties (peildatum december 2015) hebben inmiddels het Taalakkoord getekend en zich gecommitteerd aan de verbetering van de taalvaardigheid van werknemers (Taalakkoord.nl). Om meer bedrijven te interesseren werk te maken van de taalvaardigheid van hun medewerkers wijst het ministerie op de potentiële voordelen voor bedrijven zoals verlaging van het ziekteverzuim, veiligheid, duurzame inzetbaarheid en doorgroeimogelijkheden. Als onderlegger hiervoor worden twee bestaande studies gehanteerd: Investeren in taal levert veel op! (Visscher & Tops, 2015) en Feiten en Cijfers geletterdheid (de Greef, Segers, & Nijhuis, Feiten & cijfers geletterdheid. Overzicht van de gevolgen van laaggeletterdheid, 2013) . Daarnaast heeft het ministerie zelf een
Investeren in taal op de werkvloer
5
Argumentenkaart voor werkgevers opgesteld, waarin de uitkomsten van de twee genoemde studies zijn gecombineerd met uitspraken van verschillende bedrijven van het Taalakkoord. Doel van het onderzoek Om het gesprek met bedrijven nog meer fundament te geven en ze te kunnen overtuigen van de winst die investering in taalvaardigheid met zich meebrengt heeft het ministerie aan Ecorys verzocht een zo volledig mogelijk, gekwantificeerd en gemonetariseerd, overzicht van de voordelen voor bedrijven van verbetering van de taalvaardigheid van werknemers op te stellen. In de voorliggende rapportage worden de begrippen voordelen en baten beiden gebruikt. Met baten wordt hierbij bedoeld het in geldwaarde uitgedrukte voordeel voor bedrijven. De doelen in de uit te voeren studie waren als volgt: 1. Het zo volledig mogelijk in beeld brengen van de voordelen van investeren in de Nederlands op de werkvloer vanuit het perspectief van de werkgever. 2. Bepalen welke van die voordelen gemonetariseerd kunnen worden en de ontwikkeling van een methodiek voor het monetariseren. 3. Het daadwerkelijk doorrekenen van verschillende van de voordelen bij enkele bij het Taalakkoord aangesloten werkgevers. Leeswijzer In hoofdstuk 2 beschrijven we de aanpak en de uitgangspunten die bij de uitvoering van het onderzoek zijn gehanteerd. Hoofdstuk 3 geeft de resultaten van het onderzoek op hoofdlijnen. In hoofdstuk 4 presenteren we het totaal overzicht van geïdentificeerde effecten en in hoofdstuk 5 behandelen we de mogelijkheden voor het monetariseren van de verschillende baten.
6
Investeren in taal op de werkvloer
2
Aanpak
Aanpak op hoofdlijn In deze studie hebben we de volgende aanpak gevolgd: 1. Deskresearch en interviews; 2. Bepalen effecten (EffectenArena); 3. Ontwikkelen methode voor monetariseren voordelen/baten en toepassen op enkele baten. Inventarisatie, inclusief startoverleg, deskresearch en interviews In deze eerste stap hebben we Nederlands en Engelstalige literatuur geïnventariseerd, waarbij we met name gezocht hebben naar bewezen relaties en duidelijke aanwijzingen voor effecten van taalvaardigheid op werknemers en bedrijven. Hierbij hebben we ook naar negatieve effecten van onvoldoende taalvaardigheid gekeken. De basis van deze literatuurstudie waren de studies van Investeren in taal levert veel op! (Visscher & Tops, 2015) en Feiten en Cijfers geletterdheid (de Greef, Segers, & Nijhuis, Feiten & cijfers geletterdheid. Overzicht van de gevolgen van laaggeletterdheid, 2013). We hebben een kleine 50 relevante studies gevonden en geanalyseerd middels het kwalitatieve analyse programma Atlas. In dit eerste stadium van het onderzoek hebben we twee van de door SZW geselecteerde bedrijven die deelnemen aan het Taalakkoord geïnterviewd om zo direct uit de eerste hand hun ervaringen te horen en samen met hen te kijken naar mogelijkheden om voordelen van inzet op taalvaardigheid te berekenen. Bepalen effecten (EffectenArena) In deze stap hebben we in kwalitatieve zin de effecten van het investeren in de taalvaardigheid van werknemers (als werknemersvaardigheid) in beeld gebracht. Retrospectief is teruggekeken naar effecten die zijn waar te nemen als gevolg van investeringen door bedrijven in de taalvaardigheid van hun medewerkers. De basis van de uit te voeren analyse bestaat uit het vergelijken van de situatie waarin werknemers de taal niet voldoende beheersen met de situatie waarin ze dat wel doen (de gewenste situatie). Het verschil tussen beide situaties noemen we effect. In veel gevallen zullen dit voordelen voor werknemers en bedrijven zijn. Deze effecten kunnen als argument worden gebruikt om in te zetten op het vergroten van de taalvaardigheid van werknemers. Door het vergroten van de taalvaardigheid kunnen immers negatieve effecten die samenhangen met het niet voldoende beheersen van het Nederlands worden verkleind of zelfs vermeden. De basis voor het inventariseren van de effecten bestaat uit de Argumentenkaart opgesteld door het ministerie van SZW. Vervolgens verifiëren we deze en vullen we indien mogelijk effecten aan middels: •
Beschikbare literatuur, rapportages, verslagen en input van de twee geïnterviewde bedrijven (zoals in de vorige stap geïnventariseerd);
•
EffectenArena.
EffectenArena De EffectenArena is een interactieve werksessie met betrokken partijen waarin gezamenlijk de effecten van een project of van beleid worden geïnventariseerd. Het instrument is uitgegroeid tot een standaard dialoog instrument voor het inzichtelijk maken van het maatschappelijk rendement van uiteenlopende interventies. De kracht zit onder meer in het aanzetten tot een inhoudelijke, gestructureerde dialoog tussen betrokkenen en het zakelijk omgaan met maatschappelijke effecten door het actief benoemen van investeerders en incasseerders.
Investeren in taal op de werkvloer
7
Bij het in beeld brengen van het maatschappelijk rendement (verschil tussen kosten en baten) van een investering wordt de meerwaarde van een project of interventie bepaald door de (huidige of hypothetische) situatie met het project (project-alternatief) af te zetten tegen de (huidige of hypothetische situatie wanneer het project niet of anders zou zijn uitgevoerd (nul-alternatief). In het geval van deze studie wordt het verschil tussen het nul-alternatief en het project-alternatief veroorzaakt door de effecten die voortkomen uit het investeren in een betere taalvaardigheid. In Figuur 2.1 is dit ter illustratie schematisch weergegeven. Figuur 2.1 Visuele weergave rendement Effecten (Extra) Investering taalvaardigheid
Rendement
Geen (extra) investering taalvaardigheid
Huidige situatie
Tijd
Het projectalternatief in dit onderzoek is de situatie waarin een bedrijf investeert in de taalvaardigheid van zijn werknemers. Hoe deze training is vormgegeven kan verschillen tussen de bedrijven, het kan bijvoorbeeld gaan om klassikale lessen onder werktijd waarin de focus ligt op werk gerelateerde taal maar het kan ook gaan om individuele taallessen die gericht zijn op het in algemene zin vergroten van de taalvaardigheid. In dit onderzoek is het nulalternatief de hypothetische situatie waarin er binnen een bedrijf niet geïnvesteerd zou zijn in het versterken van de taalvaardigheid van werknemers. We gaan uit van een situatie waarin al het andere, op bedrijfs- politiek- of persoonlijk vlak gelijk blijft. In de EffectenArena worden achtereenvolgens, meer of minder uitvoerig, de volgende onderdelen besproken: 1. Probleemanalyse (reden voor interventie/project = (extra)inzet op taalvaardigheid). 2. Wat zou er zijn gebeurd zonder deze interventie/project (geen (extra) inzet op taalvaardigheid)? 3. Zijn er andere partijen betrokken naast de werkgever, en zo ja welke? 4. Welke effecten/baten zijn te verwachten (zowel directe effecten van het project als indirecte effecten), Wat is het verband tussen een goede taalvaardigheid in het Nederlands op de werkvloer en de desbetreffende baat? 5. Bij welke partijen vallen de baten en in welke mate? 6. In hoeverre zijn deze effecten meetbaar en te monetariseren op basis van bestaande studies en de administraties en ervaringen van bedrijven. In relatie tot dit laatste gaan we ook specifiek in op hoe om te gaan met de vraag in welke mate effecten zoals daling ziekteverzuim of stijging productiviteit zijn toe te schrijven aan de inzet op taalvaardigheid van werknemers.
8
Investeren in taal op de werkvloer
Naast de contactpersonen vanuit SZW hebben de volgende partijen deelgenomen aan de EffectenArena: •
Capgemini
Krista Visscher
•
Haagse Wijk- en WoonZorg
Jan-Hein Broekman
•
IBN
Machteld van Boheemen- Lambooij en Martijn Mol
•
A-Ware Food group
Bart Beeftink
•
Stichting Lezen en Schrijven
Matthijs van Kampen
•
UMCU (Facilitair bedrijf)
Madelinde Strietman
Monetariseren voordelen/baten In de derde stap is getracht de geïnventariseerde baten zoveel mogelijk te monetariseren. Om de potentiële voordelen voor bedrijven te kunnen berekenen hebben we de verschillende hoofdeffecten opgedeeld in deeleffecten. Zo bestaat het voordeel “Minder fouten en incidenten” onder meer uit minder klachten, minder herstelkosten en minder veiligheidsincidenten. De geplande werkwijze in deze stap was het gebruiken van kengetallen en ervaringscijfers in de in stap 1 gevonden literatuur. Daarnaast is aan de deelnemende bedrijven gevraagd in hoeverre zij de boven genoemde deeleffecten terug kunnen vinden in hun bestaande administratie. In trajecten als deze ligt er een uitdaging in het bepalen van de mate waarin een bepaald effect (bijvoorbeeld ziekteverzuim of productiviteitswinst) (alleen) is toe te schrijven aan de inzet op een bepaald onderdeel, in dit geval taalvaardigheid. Idealiter is de basis voor de berekening van voordelen het eerst in beeld brengen van de verschillen tussen het geheel van het personeel (of een relevant bedrijfsonderdeel) en de doelgroep van medewerkers die een taaltraining hebben gevolgd in verband met onvoldoende taalvaardigheid. Daarbij moet dan de situatie van voordat de taaltraining is gevolgd vergeleken worden met de periode daarna. Dit is in Figuur 2.2 schematisch weergegeven. Voor een goede vergelijking was het daarbij nodig om naar die bedrijfsonderdelen te kijken waar de medewerkers die een taaltraining hebben gevolgd werken. Figuur 2.2 Vergelijking doelgroep medewerkers (met taaltraining) met referentiegroep van alle medewerkers
Vóór training: Gemiddelde bedrijf
Vóór training: Gemiddelde doelgroep
Nà training: Gemiddelde bedrijf
Nà training: Gemiddelde doelgroep
Idealiter waren de gevraagde data voor zowel het gehele bedrijf (al het personeel of een relevant deel van het personeel) beschikbaar als op het niveau van de doelgroep (medewerkers die een taaltraining hebben gevolgd vanwege beperkte taalvaardigheden).
Investeren in taal op de werkvloer
9
Een rekenvoorbeeld (fictief): Veiligheidsincidenten We weten dat er vóór de training in een jaar tijd 25 veiligheidsincidenten waren op bedrijfsniveau. Na de training zijn dit er 20. Een afname van 20 procent. Echter, voor de training waren 15 van de incidenten toe te schrijven aan mensen met beperkte taalvaardigheid, na de training zijn dit er nog maar 5, een afname van 67 procent. Op basis van de bedrijfsbrede daling zou onder de doelgroep van medewerkers die een taaltraining hebben gevolgd een daling van 3 incidenten zijn verwacht (20% minder). In werkelijkheid bedroeg de daling 10 incidenten. Op basis hiervan wordt verondersteld dat er door de taaltraining 7 incidenten minder zijn voorgevallen (10 - 3). Deze veronderstelling kan worden gemaakt omdat naast de taaltraining is gecorrigeerd voor andere ontwikkelingen binnen het bedrijf. Dit is gedaan door de vergelijking met de ontwikkeling van het totaal aantal veiligheidsincidenten in het bedrijf.
Voorbeeld in getallen
10
Vóór training hele bedrijf: 25
Vóór training doelgroep: 15
Nà training hele bedrijf: 20
Nà training doelgroep: 5
Investeren in taal op de werkvloer
3
De resultaten van het onderzoek op hoofdlijnen
Voordat we in de volgende twee hoofdstukken in detail ingaan op de effecten van investeren in taalontwikkeling en op de mogelijkheden om deze te monetariseren presenteren we eerst in dit hoofdstuk op hoofdlijnen de belangrijkste resultaten van het onderzoek. 1.
Aanvulling en nadere onderbouwing kwalitatieve effecten Argumentenkaart
De studie onderbouwt de inventarisatie van de effecten zoals opgenomen in de argumentenkaart van het ministerie van SZW. Vanuit de literatuur is voor de verschillende effecten nadere onderbouwing gegeven. Daarnaast is de inventarisatie van effecten op basis van de literatuur en de EffectenArena ook aangevuld met enkele additionele effecten. Investeren in de taalvaardigheid van de medewerkers kan ook leiden tot: •
een positief effect op het imago van het bedrijf;
•
een sterkere loyaliteit van bestaande klanten en het aantrekken van nieuwe klanten (vooral als gevolg van een betere dienstverlening en een verbeterd imago);
•
minder problemen in het persoonlijke leven van medewerkers (bijvoorbeeld financiële problemen/schulden) als gevolg van een betere taalbeheersing) leidt tot minder tijdsinzet door het bedrijf (bijvoorbeeld minder tijd hoeven te besteden aan loonbeslagen).
2.
Doorvertaling effecten van taaltraining op medewerker naar vijf financiële hoofdbaten voor het bedrijf
De studie heeft een doorvertaling van de effecten van taaltraining op (het functioneren, het welbevinden, de gezondheid, de doorgroeimogelijkheden, e.d. van) de medewerker naar een vijftal hoofdbaten voor bedrijven opgeleverd. Dit is een noodzakelijke stap om uiteindelijk tot monetarisering te kunnen overgaan. De verschillende effecten beïnvloeden elkaar en leiden gezamenlijk weer naar andere effecten. Zo zal een betere taalbeheersing kunnen leiden tot zowel betere communicatie met leidinggevenden en ook tot meer zelfstandigheid bij de medewerkers. Gezamenlijk kunnen deze effecten weer leiden tot het maken van minder fouten in de organisatie. In de studie zijn de volgende hoofdbaten onderscheiden (zie hoofdstuk 4 voor een nadere uitwerking en onderbouwing): 1. Minder fout- en incident gerelateerde kosten; 2. Hogere productiviteit van werknemers, collega’s en leidinggevenden; 3. Meer afzet en omzet door behoud van huidige en aantrekken van nieuwe clientèle; 4. Veranderde mobiliteit personeel; 5. Lagere kosten. 3.
Operationalisering van de vijf financiële hoofdbaten voor bedrijven in te meten variabelen
De studie heeft een operationalisering opgeleverd van de hoofdbaten voor bedrijven in verschillende te meten variabelen. Door meting van die variabelen kan het effect van taaltraining op het bedrijf gemonetariseerd worden. Zo kan bijvoorbeeld het effect van taaltraining op fout- en incident gerelateerde kosten gemeten worden door te kijken naar de variabelen herstelkosten, tijd aan klachtafhandeling, de kosten bij veiligheidsincidenten en de kosten van ISO-controles en vervolgacties.
Investeren in taal op de werkvloer
11
4.
De conclusie dat snel monetariseren niet mogelijk is, en specifieke gegevensverzameling vooraf nodig is.
Voor de hoofdbaten voor bedrijven is in deze studie een operationalisering aangereikt om deze te kunnen kwantificeren en monetariseren op basis van gegevens van bedrijven (in geldwaarden uit te drukken),( zie ook hoofdstuk 5). In de literatuurstudie zijn 47 studies bekeken. Hieruit blijkt dat naast de kwalitatieve onderbouwing van de verschillende effecten er vrijwel geen kwantitatieve onderbouwing voorhanden is. Met andere woorden, er kan niet of vrijwel niet gebruik worden gemaakt van kengetallen uit andere studies. Om te monetariseren dienen dan ook speciaal gegevens bij bedrijven te worden verzameld. Met behulp van drie bedrijven zijn eerste stappen gezet om binnen deze studie enkele effecten door te rekenen. Het daadwerkelijk meten van de effecten blijkt in de praktijk echter geen eenvoudige opgave. Met name het verzamelen van de benodigde gegevens blijkt in de praktijk een grote opgave. Binnen het beperkte kader van deze studie (in termen van beschikbare tijd) bleek het niet mogelijk om effecten ook daadwerkelijk door te rekenen. Daarnaast trekken we als les uit de opgedane ervaring dat de benodigde gegevens niet zonder meer uit de administraties van bedrijven zijn te halen. Een groot aantal gegevens die nodig zijn, worden niet binnen de reguliere bedrijfsprocessen verzameld. De benodigde gegevens zijn specifiek en dienen op individueel niveau beschikbaar te zijn, om zo een onderscheid te kunnen maken tussen medewerkers die wel en geen taaltraject hebben doorlopen. Voor een gedegen monetarisering van de baten van investeren in taal zouden (idealiter) specifiek voor die meting gegevens verzameld dienen te worden. Dit houdt in dat met de opzet van een dergelijke studie zou moeten worden begonnen voordat de taaltrajecten starten. De conclusie lijkt zich aan te dienen dat als je alle effecten wilt monetariseren een langdurig onderzoek nodig is dat start voordat met taalleren wordt begonnen en dan “meekijkt” tijdens het taalleren en ook de periode daarna.
Bijdrage van bedrijven aan het onderzoek Zoals in hoofdstuk twee al is beschreven hebben verschillende bedrijven bijgedragen aan dit onderzoek. Hun input is integraal in de analyses meegenomen en in de tekst verwerkt. In deze paragraaf geven we nog kort een overzicht van de rol van de bedrijven in dit onderzoek. IBN IBN biedt mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt meer kansen door het optimaal benutten van talenten van mensen, met renderend werk waar iedereen trots op is. IBN is een social enterprise (voorheen sociale werkvoorziening) omdat deze sociale missie op een ondernemende manier wordt vorm gegeven. IBN voert in opdracht van 11 gemeenten de Wsw en de Participatiewet uit. De diversiteit aan werksoorten is groot, waardoor een passend aanbod gedaan kan worden. Rond de 4.000 medewerkers werken zowel binnen de eigen IBN bedrijven (op 7 vestigingen) als gedetacheerd bij reguliere werkgevers in de regio. Hiermee is IBN een grote werkgever in de regio Noordoost Noord-Brabant.
IBN heeft deelgenomen aan de EffectenArena, samen met 3 andere werkgevers, Capgemini en Stichting Lezen & Schrijven. En daarmee bijgedragen aan verdieping van de kennis omtrent het effect van Nederlands op de werkvloer. De adviseur laaggeletterdheid van IBN heeft in overleg met de afdelingen Planning en Control en de afdeling Opleidingen en met Ecorys de te onderzoeken groep bepaald. Daarbij is de keuzes gemaakt voor het onderzoeken van enkele bedrijfsonderdelen van IBN waar een grotere groep medewerkers deelneemt of heeft deelgenomen aan taaltraining. Daarbinnen is een selectie gemaakt van medewerkers die zowel voor als na hun training werken bij hetzelfde bedrijfsonderdeel en dezelfde teamleider. Dit omdat de Teamleider het beste beeld heeft over het effect van de training op de werkvloer.
De onderzochte bedrijfsonderdelen waren Productie in Cuijk (12 personen waarvan er 5 afgerond en 7 op training) en de Kwekerij in Uden (7 personen waarvan 4 afgerond en 3 momenteel op training). Gesprekken zijn gevoerd met de Supervisors en de Teamleiders. Daarnaast zijn de vragen rondom
12
Investeren in taal op de werkvloer
verzuim en rondom persoonlijke problemen uitgezet bij de afdeling Planning en Control en bij de eigen Ombudsman.
Het bleek niet mogelijk de gevraagde effecten (herstelkosten, klachtenafhandeling, veiligheid, productiviteit, e.d.) te kwantificeren, omdat de administratie de gevraagde parameters niet op de voor het onderzoek benodigde manier vastlegt. Anderzijds bleek dat, als gevolg van veel interne mobiliteit, de omvang van de onderzoeksgroep dermate gering was dat er geen betrouwbare uitspraken gedaan konden worden over bijvoorbeeld ziekteverzuim.
In kwalitatieve zin konden wel uitspraken gedaan worden. Het verbeteren van de taalvaardigheid leidt met name tot verbetering in communicatievaardigheden, groter zelfvertrouwen, grotere zelfredzaamheid en meer assertiviteit. Vooral in de privé sfeer, maar ook in het werk. Door de aard van de werkzaamheden van deze twee specifieke bedrijfsonderdelen (eenvoudig gestandaardiseerd) had taaltraining geen of slechts zeer beperkte positieve effecten op veiligheid, productiviteit, herstelkosten, e.d.
HWW zorg Haagse Wijk- en Woonzorg (HWW zorg) is een wijkgerichte zorgorganisatie met speciale aandacht voor multi-culturaliteit. HWW zorg beschikt over 11 locaties (verpleeghuizen en woonzorgcentra) in Den Haag. HWW-zorg heeft deelgenomen aan de EffectenArena, samen met 3 andere werkgevers, Capgemini en Stichting Lezen & Schrijven. En daarmee bijgedragen aan verdieping van de kennis omtrent het effect van Nederlands op de werkvloer. De manager P&O en de mobiliteitscoördinator hebben in overleg met Ecorys bepaald welke effecten mogelijkerwijs via gegevens in de bestaande administratie achterhaald kunnen worden. Daarbij is gezocht naar gegevens over ziekteverzuim (gemeten over 3 jaar) bij verschillende locaties en de thuiszorg, interne mobiliteit (doorgroei naar een hogere functie), externe mobiliteit (beperking van de kosten verband houdend met het ontslaan van bestaand personeel dat qua opleiding niet kan voldoen aan de verhoogde functie-eisen en het aantrekken van nieuw personeel daarvoor in de plaats) en cijfers over vermindering van tijdsbesteding aan persoonlijke problemen van werknemers, zoals loonbeslag. Het bleek echter niet mogelijk om binnen het kader van dit onderzoek uit de bestaande administratie gegevens te verkrijgen. Alleen gegevens die betrekking hadden op het ziekteverzuim konden uit de administratie worden (uitgesplitst naar de groepen wel en geen taalleerders). Deze gaven echter geen duidelijk beeld, doordat ze sterk werden beïnvloed door extreme uitschieters. Hierdoor konden geen betrouwbare uitspraken worden gedaan over de ontwikkeling van het ziekteverzuim voor de verschillende groepen binnen het bedrijf. Wat betreft de verwachte interne opwaartse mobiliteit bleek dat de groei van MBO niveau 1 naar niveau 2 zich (nog) niet had voorgedaan bij de werknemers die niet over de juiste papieren beschikten voor de functie van helpende, niveau 2.
UMCU Het Universitair Medisch Centrum Utrecht richt zich op reguliere patiëntenzorg, onderzoek, behandeling en verpleging en de opleidingsfunctie voor medisch specialisten. Daarnaast verricht het UMCU wetenschappelijk onderzoek, worden nieuwe medische technologieën en behandelwijzen ontwikkeld en geeft het UMCU onderwijs voor de medische faculteit. Binnen het Facilitair Bedrijf van UMCU werken zo’n 1200 medewerkers.
Het UMCU heeft deelgenomen aan de EffectenArena, samen met 3 andere werkgevers, Capgemini en Stichting Lezen & Schrijven. En daarmee bijgedragen aan verdieping van de kennis omtrent het effect van Nederlands op de werkvloer. De P&O adviseur van de Directie Facilitair Bedrijf en de senior. adviseur zorgcommunicatie hebben in overleg met Ecorys verkent welke effecten mogelijkerwijs via gegevens in de bestaande administratie achterhaald kunnen worden. UMCU heeft daarbij gekeken naar de clusters Schoon Gebouw en Omgeving, Voeding en de cluster Logistiek.
Investeren in taal op de werkvloer
13
Door de grote spreiding van de deelnemers aan taaltrainingen over de drie clusters en daarbinnen weer over verschillende teams bleek het niet mogelijk homogene groepen te vormen van voldoende grootte om op het niveau van een cluster of team betrouwbare uitspraken te doen over het effect van taaltraining. Om gegevens over het mogelijke effect van taaltraining uit de administratie te verkrijgen zou de administratie specifiek daartoe moeten worden aangepast. Individuele werknemers zouden moeten worden gelabeld in de administratie als taalleerder of niet-taalleerder. Een dergelijke labeling zou mogelijk op gespannen voet met de privacy wetgeving kunnen staan, aldus UMCU en zou ook erg tijdsintensief zijn
Gesprekken met de 12 teamleiders uit de 3 clusters betrokken bij de huidige 28 taalleerders zou op zijn best een kwalitatief beeld hebben kunnen opleveren. A-ware A-ware is gespecialiseerd in de productie, het rijpen, versnijden, verpakken, transporteren en verkopen van kaas en andere verse foodproducten. De Manager Knowledge & Education van A-ware heeft deelgenomen aan de EffectenArena, samen met 3 andere werkgevers, Capgemini en Stichting Lezen & Schrijven. En daarmee bijgedragen aan verdieping van de kennis omtrent het effect van Nederlands op de werkvloer.
14
Investeren in taal op de werkvloer
4
Financiële hoofdbaten voor bedrijven
4.1
Overzicht effecten Voor het op kwalitatieve wijze en waar mogelijk kwantitatieve wijze in beeld brengen van de meerwaarde van investeren in taalvaardigheid hebben we de in de EffectenArena benoemde effecten middels bestaande literatuur nader onderbouwd. Dit overzicht is op de volgende pagina in Figuur 4.1 weergegeven, waarbij aan de rechterkant van de figuur de hoofdbaten voor bedrijven zijn samengevat. Om de resultaten van de EffectenArena mee te nemen in de eindanalyse zijn de effecten van taaltraining op (het functioneren, welbevinden, gezondheid, doorgroeimogelijkheden, e.d. van) de medewerker doorvertaald naar hoofdbaten voor het bedrijf. De hoofdbaten voor bedrijven zijn: 1. Minder fout- en incident gerelateerde kosten; 2. Hogere productiviteit van werknemers, collega’s en leidinggevenden (meer of complexer werk met minder inzet van arbeid of kapitaal); 3. Meer afzet en omzet door behoud van huidige en aantrekken van nieuwe klanten; 4. Veranderde mobiliteit personeel; 5. Lagere kosten (ziekteverzuim en overhead in relatie tot persoonlijke problematiek werknemers). In de analyse is specifiek gekeken naar de baten voor een partij: de werkgever. De gepresenteerde baten zijn echter niet perse de directe baten voor die partij. Zo kan een werknemer persoonlijk baat hebben bij de taaltraining omdat er hierdoor een fijnere sfeer ontstaat op de werkvloer. Een werkgever ondervindt hier geen directe financiële baten van. De werkgever ondervindt echter op den duur wel de baten omdat collega’s die goed met elkaar kunnen communiceren ook effectiever kunnen samenwerken. Daarnaast zorgt een positieve sfeer ook voor een groeiende werknemerstevredenheid en grotere binding met het bedrijf.
Investeren in taal op de werkvloer
15
Figuur 4.1 Uitkomsten EffectenArena na vertaalslag
16
Investeren in taal op de werkvloer
4.2
Effecten uitgewerkt Uit de inventarisatie van de effecten van investeren in taal op de werkvloer komen een aantal directe effecten van taaltraining naar boven. Het eerste en meest voor de hand liggende directe effect van taaltraining doet zich voor bij de individuele medewerkers. Zij zijn beter in staat om te kunnen lezen, schrijven, spreken en verstaan. Samengevat kan worden gesteld dat medewerkers beter functioneel kunnen communiceren. Als gevolg van deze directe effecten doen zich een reeks aan indirecte effecten voor bij met name de medewerkers en de bedrijven. Zo zal het bezitten van voldoende vaardigheden de mogelijkheden voor verdere scholing zijn geopend voor een werknemers (de Greef, Segers, Nijhuis, & Fond Lam, 2014). Kunnen lezen opent de mogelijkheden voor ‘Life long learning’ (Agee, 2005). Werknemers zijn in staat voortdurend nieuwe vaardigheden en inzichten op te doen die meerwaarde kunnen hebben voor zowel het bedrijf als de arbeidsmarktwaarde van de persoon (Bates & Holton, 2004). Werknemers met beperkte werknemersvaardigheden en een laag opleidingsniveau komen steeds sterker onder druk te staan in de hedendaagse maatschappij. De technologische en digitale ontwikkeling gaan in rap tempo en werkzaamheden worden voortdurend complexer. Werknemers moeten zich blijven ontwikkelen om aan hogere eisen te kunnen voldoen. Agee (2005) stelt dat werkvloer taalvaardigheid in toenemende mate synoniem is voor oplossend vermogen. Hiervoor is het nodig de verschillende taalvaardigheid dimensies als lezen, schrijven, luisteren, spreken en verwerken van informatie te combineren. Minder taalvaardigen lopen kans op digitale uitsluiting. Een belangrijk effect van een taaltraining is een versterking van het zelfvertrouwen van de werknemer. Werknemers die kunnen lezen en schrijven, kunnen communiceren met anderen, en weten dat ze de mogelijkheid hebben om zich verder te ontwikkelen en scholen zullen zich zekerder voelen en meer eigenaarschap in werkzaamheden laten zien. Ze begrijpen beter hoe dingen in elkaar zitten en wat er bedoelt wordt. (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997). Een ander effect is het zelfstandiger kunnen werken door een toename van de taalvaardigheid. Werknemers hoeven geen collega’s meer in te schakelen voor het lezen van werkinstructies of voor het invullen van rapportages (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997; Kaars Sijpesteijn, 2011). De hierboven gepresenteerde effecten werken door in andere effecten. Werknemers met een betere taalvaardigheid kunnen werkinstructies goed lezen, begrijpen instructies en aanwijzingen van collega’s, hebben meer oog voor details en ze zullen sneller iets controleren wanneer ze niet zeker zijn van hun zaak Dit reduceert de kans op het maken van fouten (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997; The Conference Board, 1999). Een versterking van de taalvaardigheid van werknemers draagt niet alleen bij aan een goede en effectieve communicatie met collega’s en leidinggevenden maar ook aan een goede klantrelatie. Versterkte communicatieve vaardigheden en oplossend vermogen verbetert de interactie tussen werknemer en klant en vergroot de loyaliteit van de laatste aan het bedrijf (The Conference Board, 1999). Een logisch indirect effect van taaltraining is een vergroot welzijn van werknemers (de Greef, Segers, Nijhuis, & Fond Lam, 2014). Beter contact met collega’s, leidinggevenden en klanten, minder belemmeringen in het werk en meer zelfvertrouwen zorgen ervoor dat een werknemer beter in zijn vel zit en dat teams beter, en ook prettiger, functioneren (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997).
Investeren in taal op de werkvloer
17
Eerder genoemde directe en indirecte effecten zorgen er voor dat werknemers efficiënter en effectiever kunnen werken. De tijd die er besteed wordt aan het uitvoeren van taken gaat naar beneden omdat alle werkzaamheden waarvoor geschreven of gesproken informatie verwerkt moet worden sneller gaat. Werknemers zijn tevens niet meer afhankelijk van collega’s voor het uitleggen of vertalen van zaken en in het invullen van papierwerk (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997; The Conference Board, 1999). Werknemers durven meer verantwoordelijkheid te nemen en zullen ook kritischer kijken naar werkzaamheden (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997; The Conference Board, 1999; Bouma & de Ruig, 2010. Het effectiever en efficiënter werker geldt niet alleen voor voorheen minder taalvaardige werknemer. Dit geldt ook voor directe collega’s en leidinggevenden, ook zij zijn immers minder tijd kwijt aan communicatie met de werknemer. Genoemd als indirect effect van een vergrote taalvaardigheid is de opening naar training en opleiding. Werkprocessen veranderen en onder stuk van concurrentie en de druk op rendement moet bedrijven innoveren (Bouma & de Ruig, 2010). Als werknemer moeten je kennis en vaardigheden compatibel blijven met de toegenomen functie eisen (Stichting Lezen & Schrijven, 2006). De verwachting bestaat dat het percentage ‘low skilled’ banen in de Europese Unie af zal nemen met zeker 30 procent tussen 2010 en 2020. Ook in de overgebleven, onzekere en laagbetaalde, banen zullen taalvaardigheden noodzakelijk zijn of worden (EU high level group of expert on literacy, 2012). Nieuwe competenties en vaardigheden kunnen er niet alleen voor zorgen dat een werknemer zijn baan kan behouden, ze kunnen er ook voor zorgen dat de werknemer nieuwe of additionele vaardigheden aankan en meer doorgroeimogelijkheden heeft naar hogere functies. Werknemers die zich gewaardeerd voelen, die met zelfvertrouwen hun werkzaamheden op een effectieve en efficiënte manier kunnen uitvoeren in een prettige werkomgeving en de mogelijkheid hebben om zich verder door te ontwikkelen zijn vaak tevreden en betrokken werknemers (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997); (de Greef, Segers, Nijhuis, & Fond Lam, 2014). Bovenstaande effecten zijn met name effecten die een duidelijke uitwerking hebben op het bedrijf. Er zijn ook effecten te benoemen die zich met name voordoen in de persoonlijke sfeer van de respondent maar die uiteindelijk weer naar boven komen bij bedrijven. In de EffectenArena werd benoemd dat een voorkomend probleem is dat de doelgroep te kampen heeft met schulden. Loonbeslag dat wordt opgelegd door schuldeisers vergt van de financiele administratie van bedrijven veel tijd. Een tweede effect in de persoonlijke invloedsfeer is dat personen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen meer gezondheidsrisico´s lopen. Deze doelgroep heeft veelal ‘lagere gezondheidsvaardigheden’. Dit wordt gedefinieerd als “de vaardigheden van individuen om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, en te gebruiken bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen“. Het gaat dan zowel om functionele gezondheidsvaardigheden (het kunnen lezen, begrijpen en toepassen van informatie over gezondheid) en interactieve en kritische vaardigheden (het kunnen communiceren met zorgverleners en het kunnen beoordelen van informatie) (van der Heide & Rademakers, 2015; (CINOP, 2011). Wanneer werknemers, doordat zij de medicijnbijsluiter niet goed kunnen lezen of zorgmijdend zijn uit angst om de dokter niet te begrijpen, ziek worden dan ondervindt ook de werkgever hier de negatieve gevolgen van.
18
Investeren in taal op de werkvloer
4.3
Financiële hoofdbaten voor bedrijven De hoofdbaten van investeren in taalvaardigheid voor de werkgever zijn gepresenteerd in Tabel 4.1. Alle hoofdonderdelen zijn opgebouwd uit een aantal subonderdelen.
Tabel 4.1 Hoofdeffecten investeren in taalvaardigheid Hoofdeffecten
Subonderdelen
Minder fout en incident gerelateerde kosten
Minder herstelkosten Minder tijd klachtenafhandeling Minder kosten veiligheidsincidenten Lagere kosten rondom ISO controles / audits en vervolgacties
Hogere productiviteit van werknemers,
Sneller kunnen werken door lees en schrijfvaardigheden
collega’s en leidinggevenden (meer of
Betere kwaliteit kunnen leveren
complexer werk met minder inzet van
Complexer werk kunnen doen
arbeid of kapitaal)
Minder tijdsbesteding begeleiding, afstemming en ondersteuning van collega’s Minder communicatie met, ondersteuning, begeleiding en controle van leidinggevenden Besparing communicatietijd klant
Meer afzet en omzet door behoud van huidige en aantrekken van nieuwe clientèle Veranderde mobiliteit personeel
Meer interne mobiliteit naar hogere posities Verandering in mate van externe mobiliteit door afname gedwongen ontslag of ontevreden werknemers of toename door versterkte arbeidsmarktwaarde en groei in zelfvertrouwen Meer nieuwe werknemers kunnen aantrekken door imago werkgever
Lagere additionele kosten
Besparing kosten ziekteverzuim Besparing kosten overhead vanwege minder persoonlijke problemen werknemers, loonbeslag etc.)
Investeren in taal op de werkvloer
19
5
Operationalisering van financiële hoofdbaten voor bedrijven in te meten variabelen t.b.v. monetarisering
De monetaire eindeffecten waar de in de vorige paragrafen benoemde directe en indirecte effecten naar leiden hebben we geclusterd in vijf hoofdbaten voor bedrijven. 1. Minder fout- en incident gerelateerde kosten; 2. Hogere productiviteit van werknemers, collega’s en leidinggevenden (meer of complexer werk met minder inzet van arbeid of kapitaal); 3. Meer afzet en omzet door behoud van huidige en aantrekken van nieuwe clientèle; 4. Veranderde mobiliteit personeel; 5. Lagere additionele kosten. We lichten deze effecten toe in de volgende paragrafen. In de gepresenteerde tabellen geven we aan of kwantificering mogelijk is, misschien niet nu maar in de toekomst, en welke cijfers hiervoor nodig zijn. Voor alle weergegeven indicatoren in dit hoofdstuk geldt dat telkens de gegevens van de groep taalleerders afgezet dient te worden tegen die van de groep niet-taalleerders (rest van de medewerkers), zie ook hoofdstuk 2 voor een toelichting op deze aanpak.
5.1
Minder fout en incident gerelateerde kosten Werknemers die de Nederlandse taal niet voldoende beheersen hebben een grotere kans fouten te maken in het werk dan collega’s die dat wel doen. Het beter kunnen lezen en schrijven of communiceren met collega’s en leidinggevenden kan misverstanden voorkomen en daarmee fouten of onveilige situaties. In aanvulling hierop hebben meer vaardige werknemers meer oog voor details en ze zullen sneller iets controleren wanneer ze niet zeker zijn van hun zaak. (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997; The Conference Board, 1999). Gemaakte fouten brengen herstelkosten met zich mee qua inzet van materiaal of personeel om het probleem op te lossen dan wel om klachten af te handelen. Ook veiligheidsincidenten kunnen kosten met zich mee brengen. Naast zorg- en verlof of materiaal kosten moeten veiligheidsincidenten ook in het kader van ISO geregistreerd en onderzocht worden wat tijdsinzet van personeel vraagt. Ook vervolgacties die mogelijk als reactie hierop ontstaan zullen een bedrijf geld kosten. Om deze batenpost voor bedrijven te kunnen kwantificeren moeten we deze operationaliseren in te meten variabelen. In deze studie gaan we, idealiter, uit van in Tabel 5.1 gepresenteerde gegevens voor het berekenen van de post minder fout en incident gerelateerde kosten. Tabel 5.1 Benodigde gegevens berekening baat fout en incident gerelateerde kosten Minder fout en incident gerelateerde kosten a. Minder herstelkosten
b. Minder tijd klachtenafhandeling
•
Aantal fouten per jaar voor en na training
•
Aantal fouten door doelgroep voor en na training
•
Gemiddelde kosten per fout (materiaal + tijdsinzet personeel)
•
Aantal klachten per jaar voor en na training
•
Aantal klachten door doelgroep voor en na training
Investeren in taal op de werkvloer
21
Minder fout en incident gerelateerde kosten
c. Minder kosten veiligheidsincidenten
d. Lagere kosten rondom ISO controles en vervolgacties
•
Gemiddelde tijdsinzet per afhandeling klacht
•
Gemiddeld uurtarief werknemer die klachten afhandelt
•
Aantal veiligheidsincidenten per jaar voor en na training
•
Aantal veiligheidsincidenten door doelgroep voor en na training
•
Gemiddelde kosten per incident
•
Aantal acties per jaar die voorbereiden/ volgen op ISO controles
•
Gemiddelde kosten per actie in relatie tot ISO
In de literatuur worden weinig cijfers genoemd die bij kunnen dragen aan de monetarisering van deze baat. Visscher & Tops (2015) hebben in hun studie naar de kosten en baten van taal bij een drietal schoonmaakbedrijven ook gekeken naar het voorkomen van fouten en hetgeen dit oplevert. De kwaliteit van schoonmaakwerk wordt langs een objectief kwaliteitssysteem gelegd. Bij teveel fouten wordt het werk na inspectief afgekeurd waarna herstelwerkzaamheden plaatsvinden en er daarna wederom gecontroleerd wordt. Het verbeteren van de taalvaardigheid zou 6 herinspecties per jaar schelen. Ook afname in het aantal klachten bespaart veel tijd van medewerkers; 54 uur administratieve ondersteuning per jaar. Een bedrijf dat geïnterviewd is voor een studie van de Conference Board (1999) naar het in kaart brengen van de voordelen van het investeren in basisvaardigheden training op de werkvloer geeft 1
aan dat zij door het aanbieden van basisvaardigheden trainingen een 10 procent afname zagen in retouren van defecte producten. Een ander geïnterviewd bedrijf zag de kwaliteit van het werk toenemen met 7 procent wat weergegeven werd door minder klachten van klanten over kwaliteit van producten of missende onderdelen en een toename in loyaliteit van klanten. In dezelfde studie wordt benoemd dat het versterken van basic skills van werknemers een positief effect heeft op het terugdringen van waste in het productieproces en werkzaamheden. De helft van de bevraagde werkgevers zouden productiewinsten van 10 tot 25 procent hebben ervaren door verbeteringen zoals het gebruiken van de juiste onderdelen in het productieproces en het terugdringen van de mate van slijtage van machines door correct gebruik.
5.2
Hogere Productiviteit Deze baat betreft de verwachte hogere productiviteit van werknemers, collega’s en leidinggevenden (meer of complexer werk met minder inzet van arbeid of kapitaal) door het aanbieden van taaltraining op de werkvloer. We verwachten dat werknemers die taaltraining gevolgd hebben beter kunnen lezen en schrijven, beter kunnen communiceren, meer mogelijkheden hebben zich te laten bij-, om- en doorscholen en hierdoor zelfverzekerder en zelfstandiger zijn wat ten goede komt aan de productiviteit van de werknemer en zijn collega’s. Werknemers hoeven bijvoorbeeld geen collega’s meer in te schakelen voor het lezen van werkinstructies of voor het invullen van rapportages (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997; Kaars Sijpesteijn, 2011). Het bezitten van schrijf-, lees- en spreekvaardigheden kan werknemers in staat stellen sneller te werken en/of een betere kwaliteit te leveren. Het lezen of bespreken van een werkinstructie neemt dan bijvoorbeeld minder tijd in beslag waardoor men meer, of beter werk kan verzetten. Ook de
1
22
WEPs (Workplace education programs) Are focused on educating basic literacy skills (e.g., the ability to read, write and calculate) or technical and job-specific skills.
Investeren in taal op de werkvloer
communicatietijd met klanten kan beperkt worden (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997; The Conference Board, 1999; Bouma & de Ruig, 2010). Tot slot kunnen personen die beschikken over de juiste taalvaardigheidscompetenties complexer werk aan. Niet alleen omdat ze nu werkzaamheden kunnen uitvoeren die lees-, schrijf- of communicatietaken bevatten maar ook omdat de taalvaardigheid hen in staat heeft gesteld extra om-, bij- of doorscholing te volgen (Agee, 2005). Tabel 5.2 Benodigde gegevens berekening productiviteit Hogere Productiviteit van werknemers, collega’s en leidinggevenden (meer of complexer werk met minder inzet van arbeid of kapitaal) a. Sneller kunnen werken door betere lees
•
en schrijfvaardigheden
Gemiddelde productiecijfers van het bedrijf per jaar voor en na training
•
Gemiddelde productiecijfers van de doelgroep voor en na training
b. Betere kwaliteit kunnen leveren
•
Kwalitatief beschrijven
c. Werknemer kan complexer werk doen
•
Kwalitatief beschrijven (evt. inschatting op basis van stijging loonsom van medewerker)
d. Minder communicatie tijd met collega’s
•
nodig
Afname van communicatietijd met collega's en klanten door taaltraining en
e. Minder communicatie, begeleiding en
•
(gemiddeld) uurtarief werknemer en collega's
•
Afname van communicatietijd met collega's en klanten door
controle van leidinggevenden nodig
taaltraining en (gemiddeld) uurtarief werknemer en collega's •
Afname bestede tijd aan begeleiding en leiding geven a.g.v. taaltraining en
f. Besparing communicatietijd klant
•
(gemiddeld) uurtarief werknemer en leidinggevenden
•
Afname van communicatietijd met klanten door taaltraining en
•
(gemiddeld) uurtarief werknemer
De Greef, Segers, & Nijhuis (2013) geven in hun rapportage naar de feiten en cijfers van geletterdheid aan dat het volgen van een taalcursus zorgt voor een arbeidsproductiviteitverhoging van € 985,- per deelnemer
2 3
.
Uit een case studie besproken in de Conference Board studie uit 1999 komt naar voren dat werknemers van een ziekenhuis in Chicago door het opvijzelen van basic skills als lezen, spreken, begrijpen tot 30 procent sneller hun taken konden uitvoeren toen ze in staat waren rechtstreeks met patiënten te spreken en ze een betere kennis hadden opgedaan van medische terminologie welke het uitvoeren van administratieve taken versnelde (The Conference Board, 1999). Uit de casestudies van Visscher & Tops (2015) komt naar voren dat taaltraining behoorlijke besparingen in de communicatietijd kan opleveren. Asito rapporteerde dat de verbetere communicatie tussen schoonmaakmedewerkers en kantoorpersoneel 12 uur per jaar scheelt, en er 2
3
Dit bedrag is afkomstig uit een studie van Kok & Scholte (2013). Zij rapporteren dat een toename van 1 procent in de prozageletterdheid resulteert in een verhoging van het bruto loon van 0,3 procent. De aanname is dat deelnemers aan trajecten een inkomen rond het minimumloon verdienen welke op het moment van het onderzoek €18.351 bedroeg op jaarbasis. Inclusief 30 procent werkgeverslasten kwam dit uit op €23.857. 34 procent van de cursisten in dit onderzoek had een baan waarmee berekend wordt dat op jaarbasis de loonkosten stijgen met 1 procent * €23857 * 34 procent = € 82. Wanneer dit afgezet wordt tegen een gemiddelde duur van de resterende arbeidsloopban (naar schatting 20 jaar) en een discontovoet van 5,5 procent komen ze op een stijging van het bruto loon van € 985 (waarvan € 228 aan werkgeverslasten). De onderzoekers nemen verder aan dat gestegen loonkosten gelijk opgaan met de productiviteit van participanten. Dit betreft een eenmalige verhoging van de arbeidsproductiviteit.
Investeren in taal op de werkvloer
23
op jaarbasis 57 uur minder communicatietijd nodig is tussen schoonmaakmedewerkers en voorwerkers en/of objectleiders. Mommers schoonmaak ziet een afname van 8 uur per jaar tussen kantoormedewerkers en leidinggevenden door betere en effectievere communicatie rond verzuim en nog eens 8 bij vragen en problemen.
5.3
Meer afzet en omzet De verwachting is dat werknemers met een betere taalbeheersing bijdragen aan het behoud van huidige en het aantrekken van nieuwe klanten. Betere dienstverlening door het maken van minder fouten en het beter kunnen communiceren met klanten heeft positieve gevolgen voor de klanttevredenheid en tevreden klanten zullen minder noodzaak voelen over te stappen naar een andere aanbieder. Positieve verhalen over het bedrijf of de dienstverlening, van werknemers of klanten, kan ook nieuwe klanten aantrekken. Als het geven van taaltraining onderdeel uitmaakt van het MVO beleid van een bedrijf, kan dat de loyaliteit van (nieuwe) klanten vergroten. Tabel 5.3 Benodigde gegevens berekening baat afzet en omzet Meer afzet en omzet door behoudt van huidige en aantrekken van nieuwe klanten a. Meer afzet en omzet
•
Kwalitatief en mogelijk geïllustreerd met praktijkvoorbeelden van opdrachten die zijn gewonnen door inzet op taalvaardigheid medewerkers
Uit de studie van de Conference Board in 1999 kwam naar voren dat werknemers die werkplaats training gericht op basisvaardigheden volgden communicatie en probleem oplossende vaardigheden opdeden waardoor ze beter in staat waren met klanten te interacteren. Met het verbeteren van die relatie steeg ook de loyaliteit van klanten. Een tweede factor waardoor klanten loyaler werden was de verbeterde kwaliteit van het werk. Ter illustratie wordt een groot bedrijf in auto-onderdelen aangehaald. Zij maten een 7 procent verbetering in de kwaliteit van werk wat tot minder klachten leidde en meer loyaliteit van klanten als gevolg.
5.4
Veranderde mobiliteit personeel Een indirect effect van taaltraining is een toename van het welzijn van werknemers (de Greef, Segers, Nijhuis, & Fond Lam, 2014). Werknemers die door hun vergrote taalvaardigheid, beter hun werkzaamheden kunnen uitvoeren en meer zelfvertrouwen en zelfstandigheid hebben, beter kunnen communiceren met collega’s en de mogelijkheid hebben extra scholing te volgen zullen beter in hun vel zitten en bijdragen aan een positieve werksfeer wat kan leiden tot beter functionerende teams (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997). Een tevreden werknemer zal loyaler zijn jegens het bedrijf en minder snel opzoek gaan naar een baan elders. Naast het voorkomen van vrijwillig vertrek kan ook gedwongen mobiliteit voorkomen worden door taaltraining. Op de huidige arbeidsmarkt worden steeds meer eisen gesteld aan de competenties van werknemers waardoor ongeschoold of laaggeschoold werk in steeds mindere mate beschikbaar is. Werknemers zullen met de veranderingen mee moeten groeien in hun ontwikkeling omdat zij anders kans lopen hun baan te verliezen. Kunnen lezen opent de mogelijkheden voor ‘Life long learning’ (Agee, 2005). Werknemers zijn in staat voortdurend nieuwe vaardigheden en inzichten op te doen die meerwaarde kunnen hebben voor zowel het bedrijf als de arbeidsmarktwaarde van de persoon (Bates & Holton, 2004). Een verbetering in de taalvaardigheid biedt de mogelijkheid tot ‘Life long Learning’.
24
Investeren in taal op de werkvloer
Externe personeelsmobiliteit kost een bedrijf tijd en geld op het vlak van recruitment, inwerken en training en opleiding. Afnemende externe mobiliteit zal dus positieve effecten hebben op de bedrijfsfinanciën. Tabel 5.4 Benodigde gegevens baat veranderde mobiliteit personeel Veranderde in- uitstroom personeel a. Meer interne mobiliteit naar
•
hogere functies/posities
Kwalitatief beschrijven (evt. inschatting op basis van stijging loonsom van medewerker)
•
Aantal gedwongen ontslagen per jaar voor en na training
•
Aantal gedwongen ontslagen onder doelgroep per jaar voor en na
minimum eisen)
•
Gemiddelde ontslagvergoeding en overige samenhangende
Minder externe mobiliteit door
•
Aantal vrijwillig vertrokken werknemers per jaar voor en na
•
Aantal vrijwillig vertrokken werknemers onder doelgroep die
b. Minder externe mobiliteit door afname gedwongen ontslag (niet
training
meer kunnen voldoen aan
kosten c.
grotere loyaliteit werknemers in combinatie met meer externe
training.
mobiliteit door versterkte arbeidsmarktwaarde en groei in
taaltraining heeft gevolgd per jaar voor en na training •
Gemiddelde kosten werving selectie en inwerken nieuwe
•
Kwalitatief beschrijven
zelfvertrouwen d. Gemakkelijker goede nieuwe
medewerker
werknemers kunnen aantrekken door verbetering imago werkgever
Uit de studie van the Conference Board (1999) komt naar voren dat 40 procent van de bedrijven merkte dat door het aanbieden van training in de werkplaats gericht op het opdoen van basis vaardigheden nieuwe en bestaande werknemers langer in dienst blijven van het bedrijf. Het bedrijf ‘Excel Corporation’ merkte dat 77 procent van de bestaande werknemers die deelnamen aan werkplaats training nog in ieder geval een jaar lang in dienst bleven tegen 58 procent van de werknemers die niet deelnamen. 70 procent van de nieuwe werknemers bleef tenminste een jaar in dienst tegen 23 procent van de niet deelnemende nieuwkomers. In de studie wordt tevens het voorbeeld van een productiebedrijf in een regio met slechts 2 procent werkloosheid aangehaald. De vaardigheden training die dit bedrijf aanbiedt is zo populair dat het ingezet wordt ter rekrutering en is opgenomen in rekruteringmateriaal. Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires (1997) vermelden in hun studie dat werknemers met sterkere taalvaardigheden vaker deelnemen aan opleidings en trainingsprogramma’s dan werknemers met lagere vaardigheden. 10 procent van de mannen met beperkte vaardigheden zou in het jaar voorafgaand aan de studie een training of opleiding op de werkvloer hebben gevolgd tegen 60 procent van de mannen met meer vaardigheden. Ook bij vrouwen is dit verschil zichtbaar (20 tegen 60 procent). Er wordt benoemd dat het volgen van training veel positieve effecten met zich mee brengt waaronder meer mogelijkheden voor interne en externe mobiliteit naar hoger gekwalificeerde functies. De Europese Commissie meldt dat de algemene angst dat wanneer vaardigheden toenemen personeelsleden het bedrijf verlaten voor een andere baan in werkelijkheid minder vaak voorkomt. Over het algemeen recudeert het aanbieden van training het verloop van personeel (EU high level group of expert on literacy, 2012).
5.5
Lagere additionele kosten Het efficiënter, effectiever en complexer kunnen werken in een positieve werkomgeving vergroot de tevredenheid van werknemers en zal samen met het gevoel gewaardeerd te worden een positieve
Investeren in taal op de werkvloer
25
effect kunnen hebben of het ervaren stressniveau, de werkdruk en loyaliteit van een werknemer (Bloom, Burrows, Lafleur, & Squires, 1997). Deze elementen staan erom bekend dat zij samenhangen met verzuim wat hoge kosten met zich mee brengt voor bedrijven. Er mag verwacht worden dat personen de opgedane taalvaardigheid ook inzetten in het privéleven. Studies laten zien dat laaggeletterden een slechtere (ervaren) fysieke en mentale gezondheid hebben. Ze maken vaker gebruik van ziekenhuis en huisarts maar minder van preventieve zorg en nazorg. Ze zijn minder goed in staat om zelfmanagement uit te voeren en zullen een grotere kans hebben om medicijnen verkeerd te gebruiken (van der Heide & Rademakers, 2015).Ook deze effecten hangen samen met het ziekteverzuim van een werknemer. Tot slot, een taalvaardige werknemer zal vermoedelijk beter op de hoogte zijn van, en aanspraak kunnen maken op mogelijke toeslagen. Daarnaast zullen taalvaardige personen beter in staat zijn de persoonlijke financiële administratie op orde te houden. Beide effecten zullen een positieve uitwerking kunnen hebben op de persoonlijke financiële situatie en doorwerken in een kleinere noodzaak tot het leggen van loonbeslag. Tabel 5.5 Benodigde gegevens berekening baat additionele kosten Lagere additionele kosten a. Besparing kosten ziekteverzuim
•
Gemiddeld ziekteverzuim per jaar voor en na training
•
Gemiddeld ziekteverzuim per jaar onder doelgroep voor en na training
•
Gemiddelde kosten per verzuimdag
b. Besparing inzet i.v.m. persoonlijke
•
Afname tijdsinzet aan i.v.m. persoonlijke problemen werknemers
problemen medewerkers (bijv.
•
Gemiddelde loonkosten betreffende leidinggevenden en HRM
loonbeslag etc.)
functionarissen
Ziekteverzuim is een behoorlijke kostenpost voor werkgevers. Uit de casestudies van (Visscher & Tops, 2015) kwam naar voren dat bij de schoonmaakbedrijf Asito het kortverzuim afnam met 0,5 procent, omdat werknemers lekkerder in hun vel zitten doordat ze zich mee onderdeel voelen van het team en meer verantwoordelijkheid kunnen dragen. Daarnaast leidt een reductie in ervaren stress ertoe dat werknemers minder verzuimen wegens psychische of lichamelijke klachten. Hago zorg rapporteert dat het verzuim met 1,5 procent is afgenomen, bij Mommers Schoonmaak gaat het om 0,8%. Kok en Scholte (2013) besteden in hun onderzoek naar het rendement van cursussen voor laaggeletterden ook aandacht aan de relatie tussen taalvaardigheid en gezondheid. Zij citeren een studie waar in vermeld werd dat laaggeletterden ten opzichte van niet-laaggeletterden een 1,5-3 maal zo grote kans hebben om in slechte gezondheid te verkeren. Ook uit andere studies die zij onderzochten komt naar voren dat mensen met beperkte taalvaardigheden slechter scoren qua gezondheid. Op basis van een studie naar de kosten van ziekenhuiszorg en spoedeisende hulp vermelden zij in hun rapportage dat “per saldo [..] de totale kosten voor gezondheidszorg van nietlaaggeletterden 17,6 procent lager [ligt] dan voor laaggeletterden (statistisch significant op een significantieniveau van 10 procent).” Ook in de studie van The Conference Board (1999) wordt vermeld dat het beheersen van basisvaardigheden in relatie staat met de gezondheid en een reductie in werkgeversuitgaven met zich mee kunnen brengen. Niet alleen zal een verbeterde fysieke en psychische gezondheid leiden tot een reductie van verzuimkosten maar een werkgever zal ook minder vaak te maken hebben met kosten rondom ongelukken, letsel en verwondingen (bijvoorbeeld verloren werktijd, minder compensatie betalingen). Een bedrijf in de Conference Board studie rapporteerde een verbetering
26
Investeren in taal op de werkvloer
van 50 procent in de veiligheidsstatistieken en een halvering van de compensatie betalingen aan werknemers.
Investeren in taal op de werkvloer
27
6
Bibliografie Agee, J. (2005). "Literacy, aliteracy, and lifelong learning",. New Library World, 244-252. Bates, R., & Holton, E. F. (2004). Linkin Workplace Literacy Skills and Transfer System Perceptions. Human Resource Development Quarterly Vol. 15 No. 2. Bloom, M., Burrows, M., Lafleur, B., & Squires, R. (1997). The Economic Benefits of Improving Literacy Skills in the Workplace. Ottawa: The Conference Board of Canada. Bouma, S., & de Ruig, L. (2010). Werken met taal. Bestrijding van laaggeletterdheid door sectoren en bedrijven. Zoetermeer: Research voor Beleid. Buisman, M., Allen, J., Fouarge, D., Houtkoop, W., & van der Velden, R. (2013). PIAAC: Kernvaardigheden voor werk en leven. Resultaten van de Nederlandse survey 2012. CBS. (2014, December 1). CBS: Arbeid kost in Nederland gemiddeld 33 euro per uur. Opgeroepen op November 19, 2015, van CBS: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-socialezekerheid/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-4189-wm.htm CINOP. (2011). Opbrengsten in beeld. Rapportage Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010. ’sHertogenbosch: CINOP. de Greef, M., Segers, M., & Nijhuis, J. (2013). Feiten & cijfers geletterdheid. Overzicht van de gevolgen van laaggeletterdheid. Den Haag: Stichting Lezen en Schrijven. In samenwerking met Maastricht University. de Greef, M., Segers, M., Nijhuis, J., & Fond Lam, J. (2014). Impactonderzoek taaltrajecten Taal voor het Leven door Stichting Lezen & Schrijven op het gebied van sociale inclusie en leesvaardigheid. Deel A. Maastricht: Maastricht University. EU high level group of expert on literacy. (2012). Final report, EU high level group of expert on literacy. Luxembourg: European Union. Gemiddelden.nl. (sd). Gemiddeld salaris mbo. Opgeroepen op November 19, 2015, van Gemiddelden.nl: http://gemiddelden.nl/geld/gemiddeld-salaris-mbo/ Kaars Sijpesteijn, B. (2011). ‘Bewijslast’ Opbrengsten Nederlands op de Werkvloer. Kok, L., & Scholte, R. (2013). Rendement van cursussen voor laaggeletterden. Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (2015). Taalakkoord: taalvaardigheid werknemers verbeteren. Opgeroepen op November 18, 2015, van Taalakkoord.nl: http://www.taalakkoord.nl/ MKB Servicedesk. (2014, December 31). Hoeveel moet ik betalen voor cursussen? Welke subsidies en alternatieven zijn er? Opgeroepen op November 19, 2015, van MKBServicedesk.nl: http://www.mkbservicedesk.nl/4209/hoeveel-moet-betalen-voorcursussen.htm Stichting Lezen & Schrijven. (2006). Laaggeletterd in het werk. Taalakkoord.nl. (sd). Ondertekenaars. Opgehaald van Taalakkoord.nl: http://www.taalakkoord.nl/ondertekenaars The Conference Board. (1999). Turning Skills into Profit: Economic Benefits of Workplace Education Programs. New York: The Conference Board. van der Heide, I., & Rademakers, J. (2015). Laaggeletterdheid en Gezondheid. Stand van zaken. Utrecht: NIVEL. Vereniging Openbare Bibliotheken & Sectorinstituut openbare bibliotheken. (sd). Taal als basis voor maatschappelijke participatie. Opgehaald van debibliotheken.nl: http://www.debibliotheken.nl/fileadmin/documenten/belangenbehartiging/2014_toolkit-deBibliotheek-als-maatschappelijk-hart-van-uw-samenleving_inspiratiesheet-taal-als-basismaatschappelijke-participatie_siob-vob.pdf Visscher, K., & Tops, J. (2015). Investeren in taal levert veel op! Capgemini Consulting.
Investeren in taal op de werkvloer
29
30
Investeren in taal op de werkvloer
Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland
Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Nederland
T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected]
W www.ecorys.nl
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË – BULGARIJE – HONGARIJE – INDIA – KROATIË - NEDERLAND – POLEN – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK