Vooys 31 3-4 13-11-13 14:28 Pagina 96
i n t erv ie w Lars Kloet en Annelot Prins
‘Lees! Lees! Lees!’
Foto: Annelot Prins
Interview met Jan Terlouw
Jan Terlouw (1931) is een man met veel kwaliteiten. Naast zijn carrières als politicus en kernfysicus, is hij ook de schrijver van Oorlogswinter, Koning van Katoren en vele andere kinderboeken. Niet lang geleden, in december 2012, gaf hij echter aan niet meer voor de jeugd te willen schrijven. In een interview met Omroep Gelderland deelde hij mede dat hij zichzelf niet langer in kon leven in de hedendaagse jeugd. Vooys mocht bij hem op de thee komen om te praten over de huidige staat van de jeugdliteratuur en het rijke leven van deze interessante uomo universale. ‘De retoriek is een kunstvorm die verloren gaat.’ Met deze mededeling opent hij ons gesprek voor er ook maar een vraag gesteld is. ‘Doordat men steeds meer op technologie vertrouwt, gaan de vaardigheden die nodig zijn voor het vertellen van een goed verhaal verloren.’ Jan Terlouw staat op scherp, en heeft vele meningen. Wanneer we uit de auto stappen staan we midden in een bos bij de koetsierswoning waar de schrijver met zijn vrouw woont. Hij is ons zelf op komen halen van het station. Als we in de serre plaatsnemen zet zijn vrouw 96
Vooys | 31.3/4 | 2013
i n t erv ie w
Vooys 31 3-4 13-11-13 14:28 Pagina 97
een dampende pot thee op tafel. Terlouw zelf neemt plaats in een stoel tegenover ons. ‘Waar willen jullie het over hebben?’
Jeugdliteratuur! Wat las u zelf toen u jong was? ‘Jules Verne, Karl May, Hector Malot; boeken die alles hebben. Spannende verhalen met een beeld van de wereld in die tijd, personages waar je vanzelf een band mee krijgt, grootse en epische verhalen. Je wordt gemaakt door wat je leest. Lezen is altijd al erg belangrijk geweest voor mij. Zo herinner ik me nog goed dat ik in de Tweede Wereldoorlog niet kon lezen doordat er geen licht was ‘s avonds. De eerste zin in Oorlogswinter is dan ook: “wat was het toch allemachtig donker”. Elke avond moest ik wachten tot al het volk eindelijk naar bed was dat ‘s avonds bleef overnachten omdat ze op hongertocht waren en een slaapplaats zochten. En dan kon ik nog snel een kwartiertje bij de karbietlamp lezen, meer niet. Het is een minimaal lijden in vergelijking met ander lijden, maar dit is toch mijn herinnering. Dat ik niet kon lezen vond ik heel vervelend.’ Vroeger was u dus al een grote lezer, inmiddels bent u een van de meest gewaardeerde schrijvers van Nederland. ‘Over de bekendheid die ik als jeugdschrijver heb verkregen ben ik zelf nog immer verbaasd. Ik was nooit van plan schrijver te worden, sinds mijn jonge jaren was ik juist gegrepen door de wis- en natuurkunde; de exacte wetenschap van logica en formules. Ik ben afgestudeerd als fysicus en heb jarenlang op vele plekken in de wereld mogen werken als natuurkundige. Toen ik kinderen kreeg, begon ik ze verhalen te vertellen voor het slapen. Elke avond verzon ik een nieuw verhaal. Daar was geen kunst aan: het is gewoon een kwestie van oefenen, trainen. ‘Over de bekendheid die ik Op een dag zei mijn vrouw: “dit moet je opschrijven! Dit is bijzonder!” En zo geschiedde. als jeugdschrijver heb Het bleek aan te slaan, ik werd er vrij succesverkregen ben ik zelf nog vol mee. Dat snap ik nog steeds niet. Ik weet niet hoe het werkt, schrijven. Ik doe maar immer verbaasd.’ wat.’ Dan heeft u wel een talent dus. ‘Ja, dat mag ik zo langzamerhand wel erkennen denk ik.’ Maar is schrijven niet meer dan een talent? Is er dan geen enkele geheime truc om een mooi boek te schrijven? ‘Ik heb één geheim: interesseer je voor je publiek, weet voor wie je schrijft. Momenteel schrijf ik nog maar af en toe, en ook als politicus en natuurkundige ben ik niet langer werkzaam. Nu ben ik spreker. Spreken is mijn vak geworden. Er wordt mij regelmatig gevraagd om ergens een verhaal te komen vertellen. De eerste vraag die ik mezelf stel l a rs k loet & a n n elot pr i ns
97
Vooys 31 3-4 13-11-13 14:28 Pagina 98
is dan altijd: “voor wie ga ik spreken, wie moet ik aanspreken met mijn verhaal?” Daar pas je je verhaal dan op aan. Als ik moet spreken voor een groep bakkers, open ik met een anekdote over hoe lekker brood is en ik spreek over hoe belangrijk brood is. Je moet het publiek op je hand krijgen als je wilt dat ze naar je luisteren.’ U schrijft nu nog wel boeken met uw dochter voor een wat ouder publiek. U heeft dus voor zowel volwassenen als kinderen geschreven. Kunt u vertellen wat het verschil is tussen het schrijven van een jeugdboek en het werken aan een boek voor volwassenen? ‘Het is een klein onderscheid. Een kind is een compleet mens, met alle emoties en alle hartstochten. Het enige verschil is dat het iets minder ingevuld is, er is iets minder kennis. Je moet dus wat meer uitleggen wanneer je voor een kind schrijft, iets helderder zijn. Anders dan dat zie ik geen verschil.’ Een van de bekendste boeken die u voor kinderen schreef was het boek Oorlogswinter. Veel andere boeken voor kinderen over de Tweede Wereldoorlog eindigen met het vieren van de bevrijding. Oorlogswinter eindigt daarentegen met een opsomming van oorlogen die na 1945 hebben plaatsgevonden en nog aan de gang zijn. Waarom heeft u voor dit zware einde gekozen? ‘Oorlogswinter was in zekere zin lastig om te schrijven. Enerzijds wilde ik een spannend boek voor de jeugd schrijven, anderzijds wilde ik geenszins dat na het lezen van dit boek de lezer zou denken: goh, wat jammer dat ik dit niet heb meegemaakt. Ik moest overbrengen dat oorlog vreselijk onrechtvaardig is en veel lijden met zich meebrengt. Tegelijkertijd wilde ik niet dat het boek een deprimerend einde zou hebben. Jeugdliteratuur heeft over het algemeen een hoopvol karakter, en dat is belangrijk. Ik heb lang geworsteld met het einde van de roman. Ik wist niet wat ik er nou mee aan moest. Ik kon Michiel toch niet oom Ben neer laten schieten? Dat kon ik de lezer niet aandoen. Toch wilde ik bij een verhaal over oorlog de jeugd aan het eind van het verhaal duidelijk maken dat er nog een hoop moet gebeuren in de wereld; het probleem is groter dan ‘Kinderen moeten de oom Ben of de nazi’s. Het boek eindigt daarom met de opsomming van de oorlogen die geschiedenis kennen, maar na afloop van de Tweede Wereldoorlog nog ook weten wat er nu in de hebben plaatsgevonden. Kinderen moeten de wereld aan de hand is.’ geschiedenis kennen, maar ook weten wat er nu in de wereld aan de hand is.’ De leeftijd van het personage Michiel in de oorlog komt overeen met de leeftijd die u zelf had tijdens de Tweede Wereldoorlog. In hoeverre is deze oorlog uw eigen oorlog? ‘Het boek heeft zeker een autobiografisch karakter, maar is vooral een samenstelling van alle oorlogsverhalen die ik om mij heen heb gehoord. Na de oorlog kwamen al de98
Vooys | 31.3/4 | 2013
i n t erv ie w
Vooys 31 3-4 13-11-13 14:28 Pagina 99
ze verhalen boven water en er zaten zeer uitzonderlijke geschiedenissen tussen. Toen mijn kinderen een jaar of dertien waren, vertelde ik hun over de oorlog die ik heb meegemaakt. Het begon me te dagen dat er waarschijnlijk een heleboel andere kinderen waren die dit ook graag zouden willen weten. Ik heb toen mijn eigen herinneringen vermengd met de verhalen die ik inmiddels om mij heen had verzameld. Toen het boek uitkwam kreeg ik zeer uiteenlopende reacties, er kwamen ook wel eens mensen naar me toe die stelden: “nee zo was het niet, het is heel anders gegaan!” Dat beaamde ik dan: “inderdaad, jouw oorlog was heel anders. Dit was slechts mijn oorlog, zoals ik hem beleefd heb.”’ Vindt u het belangrijk dat er jeugdliteratuur over de Tweede Wereldoorlog geschreven wordt? Dat deze periode uit onze geschiedenis ook voor een jong publiek vastgelegd wordt in literatuur? ‘Dit vind ik zeer belangrijk. De geschiedenis moet gekend worden. Tegenwoordig is het steeds makkelijker om de geschiedenis niet meer te kennen. Ik maak me hier ernstig zorgen over. Kinderen weten steeds minder waar ze vandaan komen. Doordat ze allemaal de hele dag internet en televisie tot hun beschikking hebben via telefoons waarvan we de werking niet eens meer snappen – zelfs ik niet, ik heb een iPhone maar hoe kunnen al die verschillende applicaties nou werken? Ik begrijp het niet! – worden we niet langer gedwongen om ons de dingen echt eigen te maken. Er gaat inzicht verloren, ‘Literatuur gaat over we weten niet meer hoe de dingen werken.’ vragen stellen.’ Het is even stil. ‘Dit is misschien wel oude mannenpraat, kun je zeggen, maar niet per se onzin!’ Deze frustratie met de huidige maatschappij en hedendaagse jeugd heeft u doen stoppen met het schrijven van jeugdboeken. Maar uw boeken zijn niet tijdgebonden. Ze bevatten universele thema’s en zetten aan tot kritisch denken. Is dit niet iets waar de jeugd van tegenwoordig juist veel profijt van zou kunnen hebben? Terlouw knikt en denkt na. ‘Dat is een goede vraag... Ik weet het niet. Ik keek laatst naar de verfilming van Koning van Katoren. Het verhaal is in die film naar de moderne tijd getrokken en zit vol Twitter en Facebook. Ik vond dat niet prettig. Zulk soort verhalen wil ik niet vertellen. Ik maak me ernstig zorgen over de toekomst van het lezen: tegenwoordig wordt het mensen veel te makkelijk gemaakt om film of televisie te kijken, waardoor lezen steeds moeilijker wordt. Ik kan hier niks mee, ik snap het niet.’ Toch leren uw boeken de lezer altijd iets: vooral het nadenken over goed en kwaad. ‘Ja dat heb ik vaker gehoord. Dat men mijn boeken moralistisch noemt. Ik ervaar dat als een groot compliment. Natuurlijk moet een jeugdschrijver altijd een spannend verl a rs k loet & a n n elot pr i ns
99
Vooys 31 3-4 13-11-13 14:28 Pagina 100
haal schrijven, de vorm moet goed zijn want anders wordt het niet gelezen. Als het niet gelezen wordt, heeft het geen zin. Maar tegelijkertijd moet er ook onderhuids iets worden overgedragen – de moraal. Dat mijn boeken moralistisch zijn is logisch: de essentie van het leven is toch moraal, de keuzes die je maakt tussen goed en kwaad? Dit is de essentie van alle literatuur, niet zozeer een morele opvoeding maar de opdracht: “Jongens, denk nou na!” Literatuur gaat over vragen stellen.’ Is er misschien nog een laatste boodschap die u de jeugd mee zou willen geven in het leven? ‘Lees, lees, lees! Leren lezen en schrijven is het grootste geschenk dat een mens krijgt in zijn leven. Toen mijn kinderen leerden lezen heb ik tegen hen gezegd: “jongens, dit is het grootste geschenk dat je kunt krijgen. Jullie krijgen nu als het ware de sleutel van de bibliotheek van de wereld in handen. Ga er zorgvuldig mee om. Lees.”’
100
Vooys | 31.3/4 | 2013
i n t erv ie w