Begroting 2016
2/128
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................. 5 Beleidsbegroting: Programmaplan ..................................................................... 8 2.1
Bestuur en dienstverlening................................................................................ 10
2.2
Openbare orde en veiligheid / Integrale handhaving............................................. 16
2.3
Verkeer, vervoer en openbare ruimte ................................................................. 20
2.4
Economische zaken en toerisme ........................................................................ 27
2.5
Milieu en water ................................................................................................ 32
2.6
Sport en cultuur .............................................................................................. 37
2.7
Maatschappelijke zorg en jeugd ......................................................................... 41
2.8
Onderwijs ....................................................................................................... 47
2.9
Werk en inkomen............................................................................................. 48
2.10
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting .......................................................... 50
2.11
Algemene dekkingsmiddelen ........................................................................... 56
Paragrafen........................................................................................................ 58 3.1 Paragraaf: Weerstandsvermogen ........................................................................ 59 3.2 Paragraaf: Lokale heffingen ............................................................................... 73 3.3 Paragraaf: Verbonden partijen............................................................................ 77 3.4 Paragraaf: Onderhoud kapitaalgoederen .............................................................. 86 3.5 Paragraaf: Bedrijfsvoering ................................................................................. 90 3.6 Paragraaf: Financiering...................................................................................... 94 3.7 Paragraaf: Grondbeleid...................................................................................... 99 3.8 Paragraaf: Sociaal Domein ............................................................................... 103
Financiële begroting ....................................................................................... 104 Overzicht baten en lasten per programma ................................................................ 104 Overzicht financiële positie ..................................................................................... 119
3/128
4/128
Inleiding Hierbij bieden we de programmabegroting 2016-2019 aan. De programmabegroting is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
• Inleiding • Beleidsbegroting - programmaplan - paragrafen
• Financiële begroting - exploitatie - vermogenspositie
Inleiding Algemeen Met het presenteren van de begroting 2016-2019 voldoen we aan de uitgangspunten van het coalitieprogramma waarbij een gezonde financiële positie van de gemeente Someren centraal staat. De in maart vastgestelde bezuinigingsmaatregelen hebben uiteindelijk geleid tot een sluitende begroting voor 2016. Dit pakket van maatregelen en een passend investeringsprogramma 20162019 hebben ertoe bijgedragen dat de lastenstijgingen voor de burgers in 2016 beperkt zullen blijven.
Ontwikkelingen Hoewel we als gemeente nog steeds beschikken over een omvangrijke reservepositie heeft dit ook zijn keerzijde. Naast de doorgevoerde kortingen op het gemeentefonds hebben de gedaalde renteinkomsten voor extra druk op de exploitatie gezorgd waardoor we als gemeente extra getroffen zijn. De lagere bijdragen uit het gemeentefonds en de steeds verder afnemende rente-opbrengsten van onze obligatieportefeuille (voor banken is het vanwege de lage rente aantrekkelijk om gebruik te maken van de optie om voortijdig af te lossen) zijn twee belangrijke oorzaken van de dalende exploitatieresultaten in het meerjarenperspectief. Het opnieuw uitzetten van geld dat vrijkomt door aflossing van de lening levert in de huidige marktomstandigheden namelijk een veel lager rendement op.
Op de geldleningenmarkt voor decentrale overheden is de (lange) rente zodanig gestegen dat het uitlenen van gelden weer meer interessant begint te worden. Bij looptijden van 5 en 10 jaar worden rentepercentages geboden variërend van 0,5 tot 1,2. Natuurlijk nog altijd absurd lage percentages maar in ieder geval beduidend meer dan de geboden percentages van een jaar geleden. De verwachting is dat de rente de komende jaren slechts zeer beperkt zal stijgen. Vanuit dat perspectief zullen de rente-inkomsten op een laag niveau blijven. Voordeel van deze
5/128
ontwikkelingen is wel dat we minder afhankelijk zijn geworden van de rente als bron van inkomsten.
De overheveling van het takenpakket voor het sociaal domein zorgt nog steeds voor veel onzekerheden. In de begroting wordt uitgegaan van budgettaire neutraliteit. We hebben echter nog geen volledig beeld van de daadwerkelijk te verwachten uitgaven. Daarnaast vormt de hoogte van te verwachten rijksbijdrage een onzekere factor. Men is op zoek naar verdeelmodellen die beter aansluiten bij de praktijk. Voor wat betreft de toekomstige ontwikkeling van het financieel meerjarenperspectief zal veel afhangen van de toereikendheid van de van rijkswege toegekende budgetten voor het sociale domein. Dit inzicht ontbreekt momenteel.
Zoals reeds vermeld bij de kadernota heeft het groot onderhoud gemeentefonds voor het onderdeel volkshuisvesting nog geen duidelijkheid opgeleverd. Aanvankelijk was er sprake van een fors voordeel voor onze gemeente. Op basis van de adviezen van de Raad voor financiële verhoudingen en de VNG is besloten tot nader onderzoek en zijn de oorspronkelijke voorstellen slechts gedeeltelijk doorgevoerd.
Genoemde ontwikkelingen maken het lastig een betrouwbaar beeld te vormen van de omvang van het structurele tekort voor de komende jaren. Om deze reden is dan ook gekozen voor een sluitende begroting 2016 en niet voor een meerjarig sluitende begroting. Wij hopen bij de kadernota 2017 een juist beeld te kunnen presenteren over de resultaten van de geschetste ontwikkelingen. Hierdoor zullen we ook in staat zijn een meer betrouwbaar inzicht in de structurele exploitatieruimte te geven.
6/128
Financiële begroting Exploitatie De resultaten ten opzichte van de Kadernota 2016 zijn in het volgende overzicht opgenomen. Meerjarenperspectief exploitatie 2016-2019 (bedragen x € 1000) Jaar
Kadernota 2016
begroting
verschil
2016 2016
144
188
44
2017
232
183
-49
2018
8
-21
-29
2019
-25
-174
-149
Zoals uit het overzicht blijkt zijn de verschillen 2016 ten opzichte van de Kadernota zeer beperkt. Meerjarig wordt het verschil voornamelijk veroorzaakt door verder dalende renteopbrengsten.
In het financiële gedeelte van deze begroting is een analyse opgenomen van de verschillen tussen de begroting 2015 en 2016. Deze wijkt af van bovenstaande analyse omdat bovenstaande analyse is gebaseerd op de verschillen tussen de jaarschijf 2016 van de begroting 2015-2019 en de actuele begrotingscijfers voor 2016.
Autorisatie begroting 2016-2019 De raad dient de begroting als geheel vast te stellen. Uiteraard kan de raad daaraan voorafgaand wijzigingen aanbrengen in het voorliggende voorstel. Met het vaststellen door de raad autoriseert de raad het college tot het doen van de in de programmabegroting opgenomen uitgaven en investeringen respectievelijk tot het realiseren van baten. Tevens geeft de raad met het vaststellen van de begroting opdracht aan het college de opgenomen programma’s, het daaraan ten grondslag liggende beleid en de paragrafen uit te voeren. Over deze uitvoering legt het college verantwoording af aan de raad middels de zomernota en de jaarstukken. De presentatie van deze stukken vindt op programmaniveau plaats.
Tot slot Wij hopen dat deze begroting u in staat stelt uw kaderstellende en controlerende taak zodanig uit te oefenen, dat op een verantwoorde wijze richting kan worden gegeven aan de toekomst van Someren.
Burgemeester en wethouders van Someren, de secretaris,
de burgemeester,
Drs. A.P.M. de Kok,
A.P.M. Veltman
7/128
Beleidsbegroting: Programmaplan Het programmaplan van de gemeente Someren bestaat uit 11 programma's:
01. Bestuur en dienstverlening 02. Openbare orde en veiligheid / Integrale handhaving 03. Verkeer, vervoer en openbare ruimte 04. Economische zaken en toerisme 05. Milieu en water 06. Sport en cultuur 07. Maatschappelijke zorg 08. Jeugd en onderwijs 09. Werk en inkomen 10. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 11. Algemene dekkingsmiddelen
Bij ieder programma wordt per doelstelling de volgende onderdelen in beeld gebracht:
Wat willen we bereiken? Hieronder wordt de doelstelling opgenomen. Wat doen we hiervoor? Hieronder worden de activiteiten voor 2016 opgenomen. Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Hier staat aan welke eisen moet worden voldaan om tot een goed resultaat te komen. Wanneer zijn we tevreden? Hieronder worden de prestatie-indicatoren opgenomen. Zodat de prestaties gemeten kunnen worden. Wie is verantwoordelijk? Hieronder wordt gemeld wie de bestuurlijk en ambtelijk verantwoordelijken zijn. Wat mag het kosten? Hieronder worden de beschikbare budgetten van de doelstelling weer gegeven.
Hieronder volgt de leeswijzer van de tabellen "Wat mag het kosten?".
Leeswijzer "Wat mag het kosten?": 1. Lasten worden met een "+" weergegeven en baten met een "-". 2. In de tabel "Wat mag het kosten" wordt onderscheid gemaakt in de regels zonder en met een *. De regels met * zijn kredieten die eenmalig beschikbaar worden gesteld en waarvan de uitgaven over meerdere jaren lopen. De overige regels betreffen exploitatieposten.
8/128
Toelichting kolommen:
•
Werkelijk 2014: hier staan van de kredieten de werkelijke lasten en baten t/m 2014 en van de exploitatieposten de werkelijke lasten in 2014.
•
Begroting 2015 na wijz.: hier staan van de kredieten de beschikbaar gestelde budgetten t/m 2015 en van de exploitatieposten de beschikbaar gestelde budgetten in 2015.
•
Begroting 2016 / 2017 / 2018 / 2019: hier staan zowel voor de kredieten als voor de exploitatieposten de beschikbaar gestelde budgetten in het betreffende jaar.
9/128
2.1
Bestuur en dienstverlening
Dit programma omvat de volgende producten: 0101
Raad, raadscommissies, rekenkamer
0102
College van B&W / MT
0103
Voorlichting, publiciteit en website
0104
Overige aangelegenheden bestuur
0105
Burgerzaken
0106
Geografisch InformatieSysteem (GIS) en Kadaster
0107
Huisnummering
0108
Bestuurlijke samenwerking
0109
Dorps- en wijkraden
0110
Mutaties reserve programma 1
Het programma kent verder voor het begrotingsjaar 3 speerpunten.
Bestuurlijk kader
•
Kwaliteitshandvest 2009
•
Position paper Someren 2020
•
Stappenplan burgerparticipatie
•
Communicatienota 2015-2018
•
Programma Antwoord©
•
Kadernota Organisatie en Personeel
•
Regionale Agenda MRE
•
Raamovereenkomst samenwerking Asten-Someren
•
Intentieverklaring De Peel
10/128
2.1.1 Speerpunt: Regionale samenwerking
Wat willen we bereiken? We willen intensief samenwerken met omliggende gemeenten om invulling te geven aan onze taken. Samen optrekken en delen van verantwoordelijkheden hoort daar bij. De samenwerking vindt plaats op meerdere niveaus: 1. Lokaal: met buurgemeente Asten 2. Subregionaal: met de Peelgemeenten (Peel 6.1) 3. Regionaal: binnen Metropoolregio Eindhoven, de Veiligheidsregio en de Omgevingsdienst
Wat doen we hiervoor? 1.1.1
Asten/Someren
Op het gebied van de Buitendienst, Welzijn, gebouwenbeheer, openbare orde en veiligheid, bezwarencommissie, I&A en Belastingen wordt samengewerkt. 1.1.2
Peel 6.1
De uitvoering van de Peelvisie is aanmerkelijk bijgesteld. Het is de bedoeling dat Peel 6.1 per 1 januari 2016 in werking zal treden, waarin alleen Wmo, jeugdhulp, bijzondere bijstand, minimabeleid, schulddienstverlening (BMS) zijn opgenomen. Andere taakvelden zullen niet meer in deze GR worden opgenomen. Bezien wordt wat een en ander betekent voor de aandachtsgebieden die niet in de GR worden opgenomen (o.a. economische zaken, toerisme & recreatie, waterbeheer). Daarnaast wordt voor de uitvoering van de Participatiewet de GR Atlant/werkbedrijf in het leven geroepen. Daarin zullen de huidige GR Atlant en het werkplein worden opgenomen. 1.1.3
Metropoolregio Eindhoven (MRE)
Belangrijkste doel van de Gemeenschappelijke Regeling MRE, die op 1 januari 2015 in werking is getreden, is een adequate samenwerking op drie regionale hoofdthema’s: economie, ruimte en mobiliteit. Deze thema's worden besproken in het Regionaal Platform. Samen met andere overheden, kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke instanties bepaalt het Regionaal Platform de regionale strategie, die wordt vastgelegd in de Regionale Agenda. De overlegorganen zijn ingericht middels werkplaatsen en werktafels. De bestuurlijke trekker van een werkplaats formeert een projectteam, bestaande uit personen uit de deelnemende organisaties, om met een door het Regionaal Platform vastgestelde opdracht aan de slag te gaan met ondersteuning van de ambtelijke organisatie van het MRE.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Asten/Someren
•
De Raamovereenkomst met vastgestelde DVO’s en detacheringsovereenkomsten.
Peel 6.1
•
GR De Peel 6.1.
•
GR Atlant/werkbedrijf.
11/128
•
Bestaande DVO voor de uitvoering van Wmo, jeugdhulp en BMS.
MRE Belangrijkste randvoorwaarden voor het bereiken van het gestelde doel zijn:
•
De Gemeenschappelijke Regeling MRE.
•
Regionale agenda.
•
Het maken van goede afspraken, bewaking van de continuïteit.
Wanneer zijn we tevreden? 1.1.1
Asten/Someren
We zijn tevreden wanneer de samenwerking, vastgelegd in de DVO’s en detacheringsovereenkomsten, leidt tot een goede invulling van onze gemeentelijke taken binnen de vastgestelde financiële kaders. 1.1.2
Peel 6.1
We zijn tevreden als de regionale uitvoering van de overgedragen taken bijdraagt aan een adequate dienstverlening aan onze burgers en een transparante (financiële) bedrijfsvoering. In 2018 zal de afgesproken evaluatie van de GR Atlant/werkbedrijf plaatsvinden, met de overweging om deze samen te voegen met de GR Peel 6.1. 1.1.3
MRE
We zijn tevreden wanneer de nieuwe vorm van samenwerken (flexibele netwerksamenwerking) leidt tot een goede invulling van onze taken binnen de daarvoor gestelde financiële kaders.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
A. Veltman
Ambtelijk:
J. Verhoeven
Wat mag het kosten? De kosten worden gedekt uit reguliere budgetten.
12/128
2.1.2 Speerpunt: Communicatie
Wat willen we bereiken? We willen een korte afstand tussen burger en bestuur. Middels burgerparticipatie wil de gemeente Someren inwoners betrekken bij gemeentelijk beleid. Een moderne gemeente moet meegaan met de tijd. De actuele ontwikkelingen rond social media worden nadrukkelijk betrokken bij de communicatie van de gemeente.
Wat doen we hiervoor? 1.2.1
Uitvoeren actieprogramma communicatienota 2015 - 2018.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Communicatienota 2015-2018 Wanneer zijn we tevreden? 1.2.1
Wanneer de actiepunten uit de Communicatienota 2015 - 2018 zijn uitgevoerd.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
A. Veltman
Ambtelijk:
J. Verhoeven
Wat mag het kosten? De kosten worden gedekt uit reguliere budgetten.
13/128
2.1.3 Speerpunt: Dienstverlening
Wat willen we bereiken? Uitgangspunt is een effectieve en efficiënte dienstverlening waarbij vragen van burgers, bedrijven en instellingen zoveel als mogelijk aan de voorkant worden beantwoord. De verdere doorontwikkeling van ons Klant Contact Centrum (KCC) sluit daarbij aan. We willen zoveel mogelijk producten en diensten via internet aanbieden. De gemeentelijke website is dan ook de belangrijkste ingang voor de dienstverlening. Burgers voor wie e-dienstverlening te moeilijk is, worden echter niet uit het oog verloren. Andere ingangen voor de dienstverlening (zoals telefoon en post) blijven hiervoor beschikbaar.
Wat doen we hiervoor? 1.3.1
Ontwikkelen van e-formulieren en e-diensten.
1.3.2
Verder uitbreiden van het werken op (telefonische) afspraak.
1.3.3
Inrichten van het KCC op de nieuwe rol.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Een adequate automatisering en informatievoorziening.
•
Specifieke regelgeving rond databeveiliging en privacy van persoonsgegevens.
•
De kaders uit de Kadernota Organisatie en Personeel.
Wanneer zijn we tevreden? 1.3.1
Als de dienstverlening zoveel als mogelijk via digitale weg kan plaatsvinden, zowel voor wat betreft het indienen van een aanvraag/verzoek als ook wat betreft de afhandeling ervan.
1.3.2
Als de mogelijkheden voor het werken op afspraak optimaal ingezet worden met als resultaat een zo efficiënt mogelijke dienstverlening waarbij de burger zoveel als mogelijk direct geholpen wordt.
1.3.3
Als het KCC volledig ingericht is als ingang voor de dienstverlening, ongeacht via welk kanaal de dienstverlening plaatsvindt.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
A. Veltman
Ambtelijk:
J. Verhoeven
14/128
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
t/m 2014
2015 na
2016
2017
wijz. Klant Contact Centrum (KCC) inhaalslag * Totaal
2018
2019
(x 1.000)
56.034
93.150
0
0
0
0
56.034
93.150
0
0
0
0
15/128
2.2
Openbare orde en veiligheid / Integrale
handhaving Dit programma omvat de volgende producten: 0201
Brandbestrijding
0202
Openbare orde en veiligheid
0203
Mutaties reserve programma 2
Het programma kent verder voor het begrotingsjaar 3 speerpunten.
Bestuurlijk kader
•
Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2015 - 2018
•
Regionaal Crisisplan
•
Handhavingsbeleidsplan 2015 - 2019
16/128
2.2.1 Speerpunt: Integrale handhaving
Wat willen we bereiken? We streven naar een beter naleefgedrag door het stellen van regels, het houden van toezicht en door, daar waar noodzakelijk, te handhaven.
Wat doen we hiervoor? 2.1.1
Het uitvoeren van het handhavingsprogramma 2016 als onderdeel van het handhavingsbeleidsplan 2015-2019.
2.1.2
Het opstellen van een handhavingsprogramma voor 2017.
2.1.3
Het uitbrengen van het handhavingsverslag 2015.
2.1.4
Zo nodig bijstellen van het handhavingsbeleidsplan 2015-2019.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Voldoende personeel/financiële middelen voor de uitvoering van het handhavingsprogramma 2016.
Wanneer zijn we tevreden? 2.1.1
Als we uitvoering hebben gegeven aan het handhavingsprogramma 2016.
2.1.2
Als de raad uiterlijk in december 2016 het handhavingsprogramma 2017 vaststelt.
2.1.3
Als de raad uiterlijk in april 2016 het handhavingsverslag 2015 vaststelt.
2.1.4
Als de raad gelijktijdig met de begroting, indien nodig, aanvullende middelen t.b.v. het handhavingsbeleidsplan beschikbaar stelt.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
A. Veltman
Ambtelijk:
G. van der Rijt
Wat mag het kosten? De kosten zijn conform het nog vast te stellen handhavingsprogramma 2016.
17/128
2.2.2 Speerpunt: Integrale veiligheid
Wat willen we bereiken? Een solide en effectief veiligheidsbeleid in de zes Peelgemeenten, waarbij wordt samengewerkt tussen gemeenten, partners en inwoners daar waar dat meer veiligheid oplevert.
Wat doen we hiervoor? 2.2.1
Het uitvoeren van de actiepunten 2016 uit het dynamisch uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid Peelland 2015-2018, die op de gemeente Someren van toepassing zijn.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Peelland 2015-2018
•
Samenwerking met interne en externe ketenpartners
•
Bestuurlijk commitment (lokaal en regionaal)
Wanneer zijn we tevreden? 2.2.1
Als alle actiepunten 2016 uit het dynamisch uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid Peelland 2015-2018, die op de gemeente Someren van toepassing zijn, gerealiseerd zijn.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
A. Veltman
Ambtelijk:
J. Verhoeven
Wat mag het kosten? De kosten worden gedekt uit reguliere budgetten.
18/128
2.2.3 Speerpunt: Veiligheidsregio (Regionalisering van de brandweer)
Wat willen we bereiken? Minimale borging– maar waar mogelijk verhoging- van vakbekwaamheid en kwaliteit op het gebied van crisisbeheersing, rampenbestrijding en brandweerzorg door samenwerking binnen de VRBZO (Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost), binnen een geregionaliseerd programma op basis van de Toekomstvisie brandweerzorg.
Wat doen we hiervoor? 2.3.1
Implementeren van de Toekomstvisie brandweerzorg in de gemeentelijke organisatie.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Kadernota Integrale Veiligheid Peelland 2015-2018 is leidend.
•
Bestuurlijk commitment (lokaal en regionaal).
•
Een goede samenwerking met interne en externe ketenpartners.
•
Blijvende verbondenheid van de brandweervrijwilliger zodat er geen tekort ontstaat bij het korps Someren.
•
Voldoende financiële middelen om de implementatie van de Toekomstvisie brandweerzorg te borgen.
Wanneer zijn we tevreden? 2.3.1
Als de Toekomstvisie brandweerzorg is geïmplementeerd in de gemeentelijke organisatie.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
A. Veltman
Ambtelijk:
T. de Kok
Wat mag het kosten? De kosten worden gedekt uit reguliere budgetten.
19/128
2.3
Verkeer, vervoer en openbare ruimte
Dit programma omvat de volgende producten: 0301
Gemeentelijke verkeersveiligheid
0302
Wegen, straten en pleinen
0303
Aanpassingen openbaar gebied
0304
Wegmeubilair
0305
Natuurbescherming
0306
Plantsoenen en parken
0307
Begraafplaatsen
0308
Mutaties reserve programma 3
Het programma kent verder voor het begrotingsjaar 4 speerpunten.
Bestuurlijk kader
• Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte • Strategisch plan Verkeersveiligheid 2008 - 2020 • Beleidsimpuls Verkeersveiligheid • Brabants Verkeersveiligheidsplan 2012 - 2016 • Regionaal Verkeers- en VervoersPlan (RVVP) • Gemeentelijk VerkeersVeiligheidsplan (GVVP) • Landschapsbeleidsplan • Landschapsbeheersplan • Landschapsontwikkelingsplan • Beleids- en beheersplan Openbare Verlichting 2013 Gemeente Someren • Reconstructieplan de Peel • Beheervisie beschermd natuurmonument Beuven e.o. • Bosnota gemeente Someren – geïntegreerd bosbeheer • Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2013 • Bomenbeleidsplan • Onderhoudsprogramma wegen, groen, riolering • Besluitvorming kerntakendiscussie • Ecologische verbindingszones en faunapassages • Natuurgebied Sang en Goorkens • Natura 2000
20/128
2.3.1 Speerpunt: Verkeer en vervoer
Wat willen we bereiken? We willen ervoor zorgen dat bestemmingen in onze gemeente goed bereikbaar zijn en iedereen veilig gebruik kan maken van onze wegen.
Wat doen we hiervoor? 3.1.1
In het overleg binnen de regio blijven pleiten voor een snelle aanpak van de A67.
3.1.2
Een plan ontwikkelen om meer bekendheid te geven aan fietsactiviteiten.
3.1.3
In overleg met belangengroepen bezien of er naast de gerealiseerde allemansroutes in en rond Someren-dorp nog andere allemansroutes gerealiseerd kunnen worden en of er nog andere toegankelijkheidsbevorderende maatregelen nodig zijn.
3.1.4
De gevolgen van de ontwikkeling van het bedrijventerrein op de verkeersstromen en de situatie bij de rotonde Witrouwenbergweg-Acaciaweg en de rotonde WitvrouwenbergwegProvinciale weg monitoren.
3.1.5
In het overleg binnen de regio het belang van goed openbaar vervoer voor Someren blijven verdedigen.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Draagvlak bij diverse partijen voor gezamenlijke oplossingsrichtingen en de benodigde financiële middelen.
Wanneer zijn we tevreden? 3.1.1
Als er duidelijkheid komt vanuit het Rijk over een snelle aanpak van de A67.
3.1.2
Als er een plan is ontwikkeld om meer bekendheid te geven aan fietsactiviteiten.
3.1.3
Als er naast de bestaande allemansroutes nog andere allemansroutes zijn gerealiseerd en kenbaar gemaakte knelpunten m.b.t. toegankelijkheid zoveel als mogelijk opgelost zijn.
3.1.4
Als de verkeersveiligheid en de doorstroming op de Witvrouwenbergweg in de toekomst bij de ontwikkeling van de bedrijventerreinen zoveel als mogelijk gewaarborgd blijft.
3.1.5
Als buslijn 20 en het netwerk van buurtbussen met de huidige kwaliteit en dienstverlening behouden blijft.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
L. van de Moosdijk
Ambtelijk:
G. van der Rijt
21/128
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
2017
wijz. Rolstoelgankelijke routes* Totaal
2018
2019
(x 1.000)
16.924
50.000
0
0
0
0
16.924
50.000
0
0
0
0
De overige verwachte kosten voor verkeer en vervoer worden gedekt uit reguliere budgetten.
22/128
2.3.2 Speerpunt: Onderhoud wegen
Wat willen we bereiken? Dat onze wegen zodanig onderhouden zijn, dat deze veilig te gebruiken zijn door alle doelgroepen. Wat doen we hiervoor? 3.2.1
Uitvoering herinrichting Floreffestraat.
3.2.2
Uitvoering herinrichting route Loovebaan, Kerkstraat, Boerenkamplaan.
3.2.3
Uitvoering rehabilitatie Kerkendijk Zuid.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Belangrijkste randvoorwaarden zijn een deugdelijk bestek en voldoende financiële middelen.
Wanneer zijn we tevreden? 3.2.1
Wanneer de herinrichting Floreffestraat in 2016 is afgerond.
3.2.2
Wanneer de herinrichting route Loovebaan, Kerkstraat, Boerenkamplaan in 2016 is afgerond.
3.2.3
Wanneer de rehabilitatie van de Kerkendijk Zuid in 2016 is afgerond.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
L. van de Moosdijk
Ambtelijk:
G. van der Rijt
Wat mag het kosten? Werkelijk 2014 Lasten reconstructie Floreffestraat* Baten reconstructie Floreffestraat* Lasten herinrichting BoerenkamplaanKerkstraat-Loovebaan* Baten herinrichting BoerenkamplaanKerstraat-Loovebaan* Rehabilitatie Kerkendijk (IP13-40305)* Totaal
Begroting Begroting 2015 na wijz.
2017
2018
2019
2016 (x 1.000)
8.635
228.731
171.269
0
0
0
0
0
-33.000
0
0
0
8.178
461.310
118.690
0
0
0
0
0
-36.500
0
0
0
0
0
916.100
1.772
0
0
690.041 1.136.559
1.772
0
0
16.813
23/128
De kosten voor de reconstructie Floreffestraat worden als volgt gedekt: IP14-40301 "Reconstructie Floreffestraat"
€
130.000
Voorziening wegen (tussentijds onderhoud) / rehabilitatie licht belaste wegen
€
50.000
Subsidie op geluidreducerende betonstraatstenen (zie IP16-50300)
€
33.000
Restant krediet rotonde Kanaaldijk - Lage Akkerweg
€
48.731
Aanvullende investering (zie IP16-50300)
€
138.269
€
400.000
De kosten voor de herinrichting Boerenkamplaan-Kerkstraat-Loovebaan worden als volgt gedekt: IP14-50301 "Verbeteren verkeersveiligheid Loovebaan/Boerenkamplaan
€
20.000
Voorziening wegen (tussentijds onderhoud) / rehabilitatie licht belaste wegen
€
132.000
Raad 28-3-07(B-L) +IP12-50315 "Nieuwe Hooghoefweg incl. rotonde Kerkendijk"
€
78.000
Subsidie op geluidreducerende betonstraatstenen (zie IP16-50301)
€
16.500
Voorziening riolering tbv afkoppelen
€
150.000
Subsidie Waterschap tbv afkoppelen (zie IP-50301)
€
10.000
Voorziening wegen ivm tussentijds onderhoud Boerenkampln.
€
23.840
Bijdrage verkeersbudget tbv oversteek nabij Jan Linders/Lidl (zie IP16-50301)
€
10.000
Restant krediet Fietspad Loovebaan
€
35.470
Restant krediet Hooghoefweg
€
22.000
Aanvullende investering (zie IP16-50301)
€
82.190
€
580.000
24/128
2.3.3 Speerpunt: Groen
Wat willen we bereiken? De gemeente Someren is door de aanwezigheid van groen een aantrekkelijke gemeente om te wonen en/of te recreëren en het aanwezige groen wordt adequaat en tegen de laagst maatschappelijke kosten onderhouden.
Wat doen we hiervoor? 3.3.1
Opstellen van een groenbeleidsplan voor de kernen, waardoor we een gemeentedekkend groenbeleid hebben. In dit beleidsplan worden de keuzes m.b.t. omvang, functie en instandhouding van groen vastgelegd.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Voldoende financiële middelen om de in het beleidsplan vastgelegde keuzes te kunnen realiseren en in stand te houden. Het verbod op het spuiten tegen onkruid op verharding zal bijvoorbeeld al tot een behoorlijke kostenverhoging leiden.
Wanneer zijn we tevreden? 3.3.1
Als er sprake is van een duurzame instandhouding van groen dat aansluit op het optimaal functioneren van het openbaar gebied tegen aanvaardbare kosten.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
Leon van de Moosdijk
Ambtelijk:
Gerard van der Rijt
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
2017
wijz. Opstellen groenbeleidsplan* Totaal
2018
2019
(x 1.000)
18.154
68.600
0
0
0
0
18.154
68.600
0
0
0
0
25/128
2.3.4 Speerpunt: Bossen en terreinen
Wat willen we bereiken? Onze bossen en natuurgebieden hebben een hoge natuurwaarde maar worden daarnaast ook ingezet voor recreatief medegebruik.
Wat doen we hiervoor? 3.4.1
“Someren Natuurlijk” op de kaart zetten en daar waar mogelijk versterken, op grond van natuurbeleving en recreatief medegebruik.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Een financieel gezond bos- en natuurbeheer, met voldoende houtopbrengst, waarmee we de natuurdoelstellingen van o.a. Natura 2000 kunnen waarmaken en het cultureel en recreatief medegebruik kunnen bevorderen. Wanneer zijn we tevreden? 3.4.1
Wanneer er een goede balans is tussen natuurdoelstellingen, recreatie en cultuur die zorgen voor aantrekkelijke natuurgebieden waar het fijn vertoeven is. Het “product Natuur” wordt zo beter bekend in de samenleving.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
W. Hanssen
Ambtelijk:
G. van der Rijt
Wat mag het kosten? De kosten zijn ontleend aan het beheersplan bossen van de Bosgroep en worden gedekt uit reguliere budgetten.
26/128
2.4
Economische zaken en toerisme
Dit programma omvat de volgende producten: 0401
Handel en ambacht
0402
Industrie
0403
Overige openbaar groen en openluchtrecreatie
0404
Overige recreatieve voorzieningen
0405
Startersleningen
0406
Mutaties reserve programma 4
Het programma kent verder voor het begrotingsjaar 4 speerpunten.
Bestuurlijk kader
• Streekplan Noord-Brabant (2002) • Economisch Actieprogramma Asten-Someren (2009) • Visie Bedrijventerreinen Asten-Someren 2009 - 2023 (2009) • Reconstructieplan De Peel (2005) • Regionaal structuurplan SRE/uitwerkingsplan provincie • Notitie aan huis gebonden beroepen • Beleidsnotities van provincie en SRE (duurzame locaties buitengebied; intensivering en zuinig ruimtegebruik bedrijventerreinen)
• Strategische visie gemeente Someren • Structuurschets Buitengebied in Ontwikkeling • Structuurvisie buitengebied • Landbouwontwikkelingsplan • Structuurvisie projectgebied De Heihorsten • Visie en beleidsnota Toerisme en Recreatie “De Kracht van Toerisme” (2010) • Bestemmingsplan Buitengebied (2011) en andere bestemmingsplannen • Verordening Ruimte van de Provincie (2010) • Visiedocument Ruimtelijke functionele visie Centrum Someren (2011)
27/128
2.4.1 Speerpunt: Agrarische ontwikkelingen
Wat willen we bereiken? Doorontwikkeling van een duurzame, toekomstgerichte agrarische sector al dan niet in combinatie met andere economische activiteiten zoals toerisme en recreatie, zorg en dagopvang of kleinschalige bedrijvigheid. Tegelijkertijd stimuleren we de afwaartse beweging van de (intensieve) veehouderij.
Wat doen we hiervoor? 4.1.1
Agrarische bedrijven kunnen alleen uitbreiden indien zij kunnen voldoen aan de gestelde voorwaarden, waaronder de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij. Om dit mogelijk te maken stimuleren we hen, op verzoek, om maatschappelijk bewust te ondernemen en regelmatig het overleg met omwonenden en andere belanghebbenden aan te gaan.
4.1.2
Op verzoek helpen van agrarische bedrijven, die op een ongewenste plek zitten, om te verplaatsen of te beëindigen. Dit doen we door het gesprek met de betreffende agrariër en andere belanghebbenden aan te gaan en daar waar nodig maatwerk te leveren.
4.1.3
Bijhouden van de geur- en fijnstofsituatie door de kaarten waarop deze situatie te zien is, jaarlijks te actualiseren.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Iedere ontwikkeling dient gepaard te gaan met ruimtelijke kwaliteitswinst. Het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied is hiervoor een belangrijke leidraad.
•
Agrarisch ondernemen dient op een maatschappelijk verantwoorde en duurzame manier te gebeuren.
Wanneer zijn we tevreden? 4.1.1
Als de agrarische bedrijven die willen uitbreiden, voldoen aan de Brabantse ZorgvuldigheidsscoreVeehouderij en we merken dat bedrijven maatschappelijk bewuster ondernemen.
4.1.2
Als de afwaartse beweging plaatsvindt.
4.1.3
Als de geur- en fijnstofkaart is geactualiseerd.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
L. van de Moosdijk
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? De verwachte kosten voor agrarische ontwikkelingen worden gedekt uit reguliere budgetten.
28/128
2.4.2 Speerpunt: Bedrijven (-terreinen)
Wat willen we bereiken? Bieden van voldoende vestigings- en uitbreidingsmogelijkheden op de bedrijventerreinen in Someren-Dorp en Someren-Eind voor bedrijven uit Someren en Asten.
Wat doen we hiervoor? 4.2.1
Uitgeven van het bedrijventerreinen Witvrouwenbergweg.
4.2.2
Het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan bedrijventerrein Sluis XI/Half Elfje.
4.2.3
Herstructurering van het bedrijventerrein Sluis XI/Half Elfje.
4.2.4
Uitgeven van bedrijventerrein 't Vaartje I.
4.2.5
Uitgeven van bedrijventerrein Lage Akkerweg III.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Voldoende interesse van bedrijven voor de aankoop van bedrijfsgrond. Wanneer zijn we tevreden? 4.2.1
Als meerdere bedrijfspercelen in Witvrouwenbergweg worden verkocht.
4.2.2
Indien het Bestemmingsplan bedrijventerrein Sluis XI/Half Elfje in 2016 is vastgesteld.
4.2.3
Als gestart wordt met de revitalisering van bedrijventerrein Sluis XI/Half Elfje.
4.2.4
Als meerdere bedrijfspercelen in ’t Vaartje I worden verkocht.
4.2.5
Als meerdere bedrijfspercelen in Lage Akkerweg III worden verkocht.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
W. Hanssen
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? De kosten voor 't Vaartje I, Lage Akkerweg II en Witvrouwenbergweg zijn opgenomen in de betreffende grondexploitatie. Vanuit de beheersbegroting van wegen, groen en riolering wordt het benodigde bedrag beschikbaar gesteld voor de herstructurering van het bedrijventerrein Sluis XI/Half Elfje.
29/128
2.4.3 Speerpunt: Detailhandel
Wat willen we bereiken? Behoud van voldoende, kwalitatief hoogwaardige en economisch renderende detailhandelsvoorzieningen in de kerkdorpen en in het kernwinkelgebied van Someren-Dorp.
Wat doen we hiervoor? 4.3.1
Faciliteren van ondernemers, meedenken in gewenste ontwikkelingen en investeren in de openbare ruimte.
4.3.2
Samenwerken in en subsidiëren van de economische paragraaf van de OVS met als doel behoud en versterking van (de leefbaarheid in) het centrum van Someren.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Partijen die willen samenwerken en die kunnen blijven investeren in de publieke en private ruimten.
Wanneer zijn we tevreden? 4.3.1
Als we de toename in de leegstand in 2016 een halt kunnen toeroepen en dat een aantrekkelijke en divers detailhandelsaanbod met voldoende horeca in het kernwinkelgebied en de kernen blijft voortbestaan.
4.3.2
Als de samenwerking met de OVS in de economische paragraaf leidt tot behoud en structurele versterking van (de leefbaarheid in) het centrum van Someren.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
W. Hanssen
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
wijz. Economische paragraaf 2016-2019 (OVS; 1650400)* Totaal
2017
2018
2019
(x 1.000)
0
0
8.500
9
9
9
0
0
8.500
9
9
9
De overige verwachte kosten voor detailhandel worden gedekt uit reguliere budgetten.
30/128
2.4.4 Speerpunt: Toerisme
Wat willen we bereiken? Verdere doorontwikkeling van de toeristische sector in geheel Someren, met daarin een prominente positie voor Recreatiegebied De Heihorsten en het faciliteren van nieuwe recreatieve initiatieven.
Wat doen we hiervoor? 4.4.1
Faciliteren van, meewerken en meedenken met (grootschalige) initiatieven van ondernemers.
4.4.2
Investeren in toeristische projecten zoals opgenomen in het uitvoeringsprogramma toerisme en recreatie 2015-2018.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Ondernemers met plannen en de kaders om deze plannen te faciliteren. Verder is samenwerking in en met de sector cruciaal om Someren beter te profileren als toeristische bestemming.
•
Er dient voldaan te worden aan het toerisme en recreatiebeleid en aan de provinciale Verordening Ruimte.
Wanneer zijn we tevreden? 4.4.1
Als er in 2016 meerdere nieuwe toeristische dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen worden gerealiseerd en het aantal overnachtingen is toegenomen.
4.4.2
Als het volledige uitvoeringsprogramma wordt uitgevoerd.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
W. Hanssen
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
2017
wijz. Uitvoeringsprogramma recreatie en toerisme
2018
2019
(x 1.000)
79.649
145.000
20.000
20
20
0
Lasten uitvoering Heihorsten*
466.153
193.162
0
0
0
0
Baten uitvoering Heihorsten*
-392.191
-37.500
0
0
0
0
Totaal
153.611
300.662
20.000
20
20
0
(15-50400)*
De overige verwachte kosten voor toerisme worden gedekt uit reguliere budgetten.
31/128
2.5
Milieu en water
Dit programma omvat de volgende producten: 0501
Waterlossingen
0502
Afvalverwijdering en -verwerking
0503
Riolering en waterzuivering
0504
Milieuvergunningen
0505
Milieuontwikkeling
0506
Handhaving
0507
Energiebeleid / asbest
0508
Mutaties reserve programma 5
Het programma kent verder voor het begrotingsjaar 4 speerpunten.
Bestuurlijk kader
• Verordening geurhinder en veehouderij 2010 • Afwaartse beweging • Landelijk AfvalbeheersPlan (LAP II) • Afvalbeleidsplan • Waterplan • (Verbreed)Gemeentelijk Rioleringsplan v-GRP (2012-2017) • Nota Industrielawaai • Bodemkwaliteitskaart / bodemfunctieklassenkaart • Nota bodembeheer • Nota archeologiebeleid • Beleidsvisie externe veiligheid • Inkoopbeleidsplan in het kader van Duurzaam inkopen • Slok-klimaatbeleid
32/128
2.5.1 Speerpunt: Schaliegas
Wat willen we bereiken? Tegenhouden van schaliegasboringen in Someren en omgeving. Wat doen we hiervoor? 5.1.1
Zienswijze indienen op de procedures om schaliegas boringen onmogelijk te maken.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Kritisch zijn op de onderzoeken die vanuit het Rijk worden opgesteld. Wanneer zijn we tevreden? 5.1.1
Indien het Rijk besluit dat er geen schaliegas boringen in Someren en omgeving plaats gaan vinden.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
L. v.d. Moosdijk
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? Indien advies van deskundigen moet worden ingewonnen worden de kosten gedekt uit het reguliere budget “Omgevingsvergunningen inrichting” of “Milieubeleid”.
33/128
2.5.2 Speerpunt: Afval
Wat willen we bereiken? Een doelmatige afvalinzameling gericht op het bereiken van een bronscheidingspercentage van minimaal 75% in 2020.
Wat doen we hiervoor? 5.2.1
Sturen op verdergaande afvalscheiding door voortzetting van tariefdifferentiatie, wijziging van de inzamelstructuur (meer afvalstromen huis-aan-huis inzamelen) en inzamelfrequentie.
5.2.2
Uitbreiden of verplaatsen van de milieustraat.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? De realisatie van bovengenoemde actiepunten dient in samenwerking met Asten opgepakt te worden.
Wanneer zijn we tevreden? 5.2.1
Wanneer we stappen kunnen zetten naar de doelstelling van 75% bronscheiding in 2020.
5.2.2
Wanneer we over een klantvriendelijke en goed geoutilleerde milieustraat beschikken.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
L. van de Moosdijk
Ambtelijk:
G. van der Rijt
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
wijz.
2017
2018
2019
(x 1.000)
Milieustraat (IP16-50500)*
0
0
PM
0
0
0
Totaal
0
0
PM
0
0
0
De kosten voor afval zijn opgenomen in het reguliere budget en worden gedekt uit de afvalstoffenheffing.
34/128
2.5.3 Speerpunt: Water
Wat willen we bereiken? Een efficiënt beheer en onderhoud van de voorzieningen voor stedelijk waterbeheer binnen de gemeente Someren. Hierbij wordt nadrukkelijk gekeken naar het, zoveel mogelijk, voorkomen van wateroverlast. Daarnaast willen we de samenwerking met ketenpartners en binnen de Peelregio verder vorm geven.
Wat doen we hiervoor? 5.3.1
De jaarschijf riolering 2016 tot uitvoering brengen.
5.3.2
In overleg met de ketenpartners en binnen de Peelregio verder invulling geven aan de samenwerking in de regio.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Enkele maatregelen ter vermindering van de wateroverlast dienen afgestemd te worden met het waterschap omdat zij ook een bijdrage in de oplossing van de problematiek moeten doen. Hierbij zijn we qua planning dus deels afhankelijk van het waterschap.
Wanneer zijn we tevreden? 5.3.1
Wanneer de activiteiten uit de jaarschijf 2016 zijn uitgevoerd.
5.3.2
Wanneer in 2016 de ketensamenwerking een verdere verdieping heeft gekregen.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
L. van de Moosdijk
Ambtelijk:
G. van der Rijt
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
wijz.
2017
2018
2019
(x 1.000)
vGRP: investeringen stedelijk water
281.000
739.000
687.000
677
510
510
vGRP: exploitatielasten stedelijk water
838.000
770.000
781.000
770
725
725
1.119.000 1.509.000
1.468.000
1.447
Totaal
1.235 1.235
35/128
2.5.4 Speerpunt: Sanering woningen tegen geluidshinder verkeer
Wat willen we bereiken? Geen geluidsoverschrijding op woningen op de B- en eindmeldingslijst tegen geluidshinder verkeer.
Wat doen we hiervoor? 5.4.1
Administratief saneren, verkeerskundige aanpassingen en/of fysieke aanpassingen aan de woningen.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Uitvoering binnen de beschikbare subsidie, aangevuld met autonome middelen van de gemeente Someren.
Wanneer zijn we tevreden? 5.4.1
Als we geen geluidsoverschrijdingen op de woningen meer hebben en dit binnen het beschikbare budget gerealiseerd hebben.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
L. v.d. Moosdijk
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
wijz. Advies sanering woningen tegen geluidshinder verkeer* (netto kosten voor gemeente) Totaal
2017
2018
2019
(x 1.000)
0
0
13.500
39
29
-55
0
0
13.500
39
29
-55
36/128
2.6
Sport en cultuur
Dit programma omvat de volgende producten: 0601
Openbaar bibliotheekwerk
0602
Vormings- en ontwikkelingswerk
0603
Kunst en cultuur
0604
Sport
0605
Oudheidskunde / musea
0606
Lokale omroep
0607
Mutaties reserve programma 6
Dit programma kent verder voor het begrotingsjaar 2 speerpunten.
Bestuurlijk kader
• Strategische visie 2006 • Cultuurnota Gemeente Someren 2005 • Sportnota 2008 • Algemene en specifieke subsidieverordeningen, subsidiecontracten, bestuursovereenkomsten, gemeenschappelijke regelingen 2009
37/128
2.6.1 Speerpunt: Sport
Wat willen we bereiken? Sporten is cruciaal voor een gezonde levensstijl bij kinderen, volwassen en ouderen. Middels een passend voorwaardenscheppend sportaccommodatie-, sportsubsidie- en gebruiksvergoedingen-/ tarievenbeleid willen we zoveel mogelijk inwoners van Someren de mogelijkheid bieden om te bewegen/sporten.
Wat doen we hiervoor? 6.1.1
Uitvoeren van regulier beleid.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Het handhaven van het huidige gemeente sportbeleid inclusief de daarvoor benodigde middelen.
Wanneer zijn we tevreden? 6.1.1
Als het huidige sportbeleid voldoende is om zoveel mogelijk inwoners van Someren de mogelijkheid te bieden om te bewegen/sporten.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
W. Hanssen
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? De kosten worden gedekt uit reguliere budgetten.
38/128
2.6.2 Speerpunt: Verenigingen
Wat willen we bereiken? Het behouden van een bloeiend verenigingsleven. Someren is uniek als het gaat om verenigingen en vrijwilligers. Zij vormen de kern van onze samenleving en zorgen voor verbinding en kwaliteit van leefbaarheid. Verenigingen verdienen de ruimte en ze verdienen een prima accommodatie.
Wat doen we hiervoor? 6.2.1
Het op peil houden van de gemeentelijke accommodaties waarvan de verenigingen gebruik maken en deze aanbieden tegen acceptabele gebruikersvergoedingen en daar waar nodig/wenselijk bereikbaar houden met gerichte subsidies (regulier werk).
6.2.2
Faciliteren van de verenigingen door het op peil houden van de subsidiëring (ontzien bij toekomstige bezuinigingen) en het verminderen van de regels (regulier werk).
6.2.3
Ondersteunen van het kader en vrijwilligers bij de verenigingen (regulier werk).
6.2.4
Het stimuleren van samenwerkingsverbanden tussen de diverse verenigingen.
6.2.5
Optimaliseren van het terrein De Donck en aanpassing van De Donckelaar. Naast de fysieke aanpassingen zullen we ook inzetten op een nauwe samenwerking tussen de diverse verenigingen die ter plekke actief zijn of worden.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Voldoende financiële middelen om de accommodaties en de subsidies op peil te houden.
•
Voldoende kader en vrijwilligers om het verenigingsleven overeind te houden.
•
Samenwerkingsbereidheid verenigingen / gebruikers.
Wanneer zijn we tevreden? 6.2.1
Als we de kwaliteit van leefbaarheid in onze gemeente kunnen behouden mede met inzet van onze verenigingen, waarbij de accommodaties op peil zijn gehouden.
6.2.2
Als we de kwaliteit van leefbaarheid in onze gemeente kunnen behouden mede met inzet van onze verenigingen, waarbij de subsidies op peil zijn gehouden.
6.2.3
Als de verenigingen blijvend beschikken over voldoende kader en vrijwilligers.
6.2.4
Als de verenigingen elkaar goed weten te vinden en een natuurlijke vorm van samenwerking aan zijn gegaan.
6.2.5
Als we een nieuw evenemententerrein hebben gerealiseerd, met bijbehorende accommodatie en de verenigingen/gebruikers tot samenwerking hebben kunnen stimuleren.
39/128
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
W. Hanssen
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? De kosten worden gedekt uit reguliere budgetten.
40/128
2.7
Maatschappelijke zorg en jeugd
Dit programma omvat de volgende producten: 0701
Maatwerkvoorziening WMO (incl. uitv. kn)
0702
Sociaal Domein Lokaal
0703
Jeugdhulp - incl. voorz. (incl. uitv. kn)
0704
Sociaal Domein en Veiligheid
0705
Openbare gezondheidszorg
0706
Jongerencentra
0707
Gemeenschapshuizen
0708
Reïntegratie
0709
GGD
0710
Jeugdgezondheidszorg
0711
Jeugd- en jongerenwerk
0712
Mutaties reserve programma 7
Het programma kent verder voor het begrotingsjaar 4 speerpunten.
Bestuurlijk kader
•
Strategische visie
•
Kadervisie Beleidsplan WMO 2015 - 2017
•
Wmo beleidsplan 2015–2017
•
Verordening Maatschappelijke Ondersteuning (september 2012)
•
Besluit Maatschappelijke Ondersteuning (juni 2012)
•
Algemene en specifieke subsidieverordeningen, subsidiecontracten, bestuursovereenkomsten en gemeenschappelijke regelingen
•
Nota integraal jeugdbeleid “Investeren in de jeugd, is investeren in Someren” (2005)
•
Beleidsvisie Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Asten-Someren 2009
41/128
2.7.1 Speerpunt: Maatschappelijke ondersteuning
Wat willen we bereiken?
•
Het vergroten van de (maatschappelijke) participatie en zelfredzaamheid van mensen (met een beperking).
•
Het verminderen van (de groei van de) vraag naar (individuele) maatwerkvoorzieningen, door eerder en steviger in te zetten op het versterken van die factoren die de draagkracht van burgers en hun omgeving vergroten.
Wat doen we hiervoor? 7.1.1
Uitvoeren van het Beleidsplan Wmo 2015-2017.
7.1.2
Opstellen van een actieprogramma Wmo 2016.
7.1.3
Uitvoeren van het actieprogramma Wmo 2016.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Inzet/actieve deelname van professionele en vrijwilligersorganisaties op het terrein van welzijn en zorg en daarbij de bereidheid om samen te werken.
•
Goede afstemming met de overige beleidsonderdelen binnen het Sociaal Domein.
•
Goede afstemming met de afdeling VROM en RBO in verband met de inclusieve samenleving.
•
Aansluiting van, goede afstemming en samenwerking met de unit Zorg en Ondersteuning vanuit Peel 6.1 op de lokale werkwijze.
•
Concrete (en realiseerbare) beleids- en financiële kaders vanuit VWS.
Wanneer zijn we tevreden? 7.1.1
Als we uitvoering hebben gegeven aan het Beleidsplan Wmo 2015-2017.
7.1.2
Als het college het actieprogramma Wmo 2016 uiterlijk in januari heeft vastgesteld.
7.1.3
Als we uitvoering hebben gegeven aan het actieprogramma Wmo 2016.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
T. Maas
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
wijz.
2017
2018
2019
(x 1.000)
Actieprogramma WMO*
0
0
153.421
0
0
0
Totaal
0
0
153.421
0
0
0
De structurele kosten voor maatschappelijke ondersteuning worden gedekt uit regulier budget.
42/128
2.7.2 Speerpunt: Preventief Jeugdbeleid
Wat willen we bereiken?
•
Vergroten van de (maatschappelijke) participatie en zelfredzaamheid van jeugdigen en/of hun ouders/verzorgers wanneer er vragen/problemen zijn rondom opvoeden en opgroeien.
•
Verminderen van (de groei van de) vraag naar (individuele) maatwerkvoorzieningen, door eerder en steviger in te zetten op het versterken van die factoren die de draagkracht van jeugdigen, hun ouders/verzorgers en hun omgeving vergroten.
Wat doen we hiervoor? 7.2.1
Uitvoeren van het uitvoeringsprogramma, dat onderdeel uitmaakt van de nota 'Integraal jeugdbeleid 2014-2017'.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Inzet/actieve deelname van professionele en vrijwilligersorganisaties op het terrein van preventiejeugd, jeugdhulp, (voor)school en zorg en daarbij de bereidheid om samen te werken.
•
Goede afstemming met de overige beleidsonderdelen binnen het Sociaal Domein.
•
Aansluiting van, goede afstemming en samenwerking met de Jeugdhulp die vanuit Peel 6.1 georganiseerd wordt, op de lokale werkwijze.
•
Versterken sociale weerbaarheid, versterken ontwikkeling op het terrein van o.a. taal en cultuur, en sport.
•
Concrete (en realiseerbare) beleids- en financiële kaders vanuit het Rijk.
Wanneer zijn we tevreden? 7.2.1
Als er uitvoering is gegeven aan de onderdelen van het uitvoeringsprogramma behorende bij de nota 'Integraal Jeugdbeleid 2014-2017' die voor 2016 gepland staan.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
T. Maas
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? De verwachte kosten voor preventief jeugdbeleid worden gedekt uit regulier budget.
43/128
2.7.3 Speerpunt: Jeugdhulp
Wat willen we bereiken? Vanaf 1 januari 2015 is de transitie Jeugdzorg een feit. In de jaren 2015-2018 staat de transformatie-opdracht centraal. Dat betekent dat gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk zijn voor alle vormen van jeugdhulp, het Algemeen Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK), jeugdbescherming en jeugdreclassering. We willen bereiken dat:
•
Opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen zijn voorkomen of door vroegsignalering en/of vroege interventie zijn opgepakt.
•
Het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen is versterkt.
•
De opvoedvaardigheden van de ouders zijn versterkt, opdat zij in staat zijn hun verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen.
•
De eigen kracht van de jeugdige, zijn ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren, waarbij voor zover mogelijk wordt uitgegaan van de eigen inbreng, is versterkt.
•
De jeugdige opgroeit in een veilige opvoedsituatie.
•
Er sprake is van integrale hulp aan de jeugdige en zijn ouders bij multiproblematiek.
Wat doen we hiervoor? 7.3.1
Versterken van de eigen kracht van jeugdigen en inzetten op preventie, waarbij het versterken van de weerbaarheid van kinderen een belangrijk aandachtspunt is. Daarvoor zullen we het verbeterplan weerbaarheid (opgesteld in 2015), implementeren bij de start van het schooljaar 2016-2017.
7.3.2
Versterken van de eigen opvoedkracht van ouders en hun sociale omgeving. Dit wordt vastgelegd in een verbeterplan.
7.3.3
Investeren in de doorontwikkeling van de samenwerking tussen Veilig Thuis en het lokale veld.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Uitvoering van de jeugdhulp vindt plaats binnen de budgetten die het Rijk daarvoor beschikbaar heeft gesteld.
•
Na het voldoen aan de afspraken die met het Regionaal Transitie Arrangement moeten er binnen het budget jeugdhulp financiële middelen resteren voor versterken lokale aanpak.
•
Actieve inbreng van vindplaatsen bij het inventariseren van activiteiten benodigd voor het opstellen van verbeterplannen.
44/128
Wanneer zijn we tevreden? 7.3.1
Op 1 september 2016 is het verbeterplan voor activiteiten op het gebied van weerbaarheid geïmplementeerd.
7.3.2
Op 31 december 2016 is het verbeterplan voor activiteiten op het gebied van opvoedkracht van ouders gereed.
7.3.3
Er vallen geen hiaten in de overdrachtsmomenten tussen Veilig Thuis en het lokale veld en v.v. bij casussen huiselijk geweld, kindermishandeling en huisverboden. Met andere woorden: er kan naadloos op- en afgeschaald worden.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
T. Maas
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
wijz. Implementatie Jeugdhulp en project "21 voor de jeugd"* Totaal
2017
2018
2019
(x 1.000)
0
0
40.000
0
0
0
0
0
40.000
0
0
0
Daarnaast ontvangt de gemeente vanaf 2015 een decentralisatie-uitkering Jeugdhulp. Deze uitkering is budgetneutraal in de begroting verwerkt.
45/128
2.7.4 Speerpunt: De Weijers
Wat willen we bereiken? Een adequaat gemeenschapshuis in Someren Noord.
Wat doen we hiervoor? 7.4.1
Een onderzoek in hoeverre de Pauluskerk daarin een rol kan vervullen (raadsmotie). Indien dat niet haalbaar/wenselijk is het verbouwen van de Weijers.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Voldoende middelen.
Wanneer zijn we tevreden? 7.4.1
Als we een aan de eisen van deze tijd te stellen gemeenschapshuis hebben gerealiseerd.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
W. Hanssen
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
wijz.
2017
2018
2019
(x 1.000)
Gemeenschapshuis De Weijers
0
0
384.000
0
0
0
Totaal
0
0
384.000
0
0
0
46/128
2.8
Onderwijs
Dit programma omvat de volgende producten: 0801
Huisvesting onderwijs
0802
Gemeenschappelijke baten / lasten onderwijs
0803
Kinderopvang
0804
Mutaties reserve programma 8
Het programma kent verder voor het begrotingsjaar geen speerpunt.
Bestuurlijk kader
•
Strategische visie
•
Wet Oké 2010
•
Integraal Huisvestingsplan 2008-2017
•
Verordening onderwijshuisvesting 2011
•
Onderwijs huisvestingsprogramma
•
Verordening leerlingenvervoer
•
Algemene subsidieverordeningen, subsidiecontracten, bestuursovereenkomsten.
47/128
2.9
Werk en inkomen
Dit programma omvat de volgende producten: 0901
Bijstandsverlening en inkomensvoorziening
0902
Werkgelegenheid
0903
Gemeentelijk minimabeleid
0904
Vreemdelingen
0905
Mutaties reserve programma 9
Het programma kent verder voor het begrotingsjaar 1 speerpunt.
Bestuurlijk kader Verordeningen:
•
De Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Someren 2015
•
De Re-integratieverordening Participatiewet Someren 2015
•
De Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Someren 2015
•
De Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Someren 2015
•
De Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Someren 2015
•
De Verordening individuele studietoeslag Someren2015
•
De Verordening individuele inkomenstoeslag Someren 2015
•
De verordening tegenprestatie participatiewet IOAW en IOAZ Someren 2015
Beleidsregels:
•
Beleidsregels invordering
•
Beleidsregels verhaal
•
Beleidsregel bescherming beslagvrije voet bij pseudoverrekening van een bestuurlijke recidiveboete
•
Beleidsregel bestuurlijke recidiveboete bij eenzelfde gedraging Someren 2015
•
Beleidsregels huisbezoek
•
Beleidsregels in het kader uitvoering re-integratieverordening 2015
•
Beleidsregels / richtlijnen zoals die opgenomen worden in het Handboek Grip op Participatiewet
•
Beleidsregels tegemoetkoming kinderopvangtoeslag Someren 2015
•
Nadere regels subsidie werkcheque Someren 2015
48/128
2.9.1 Speerpunt: Herijking armoedebestrijding
Wat willen we bereiken?
•
Zo min mogelijk mensen komen in armoede terecht (preventief).
•
Als dit onvermijdelijk blijkt hoeven zij zo kort mogelijk in armoede te leven.
•
Zo min mogelijk kinderen hoeven in armoede op te groeien.
•
Wanneer dit onvermijdelijk is ondervinden zij daar in hun ontwikkeling en participatie zo min mogelijk nadelige gevolgen van.
Wat doen we hiervoor? 9.1.1
Het aanpassen van de verordening Meedoen aan de gewijzigde wetgeving en veranderde samenleving waar meer gebruik gemaakt wordt van ieders eigen kracht.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? De mogelijkheden binnen de regionale uitvoeringsorganisatie Peel 6.1 en de lokale partners.
Wanneer zijn we tevreden? 9.1.1
Als de nieuwe verordening Meedoen voor 1 december 2016 is vastgesteld.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
T. Maas
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? De kosten worden gedekt uit reguliere budgetten.
49/128
2.10
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
Dit programma omvat de volgende producten: 1001
Ruimtelijke ordening
1002
Volkshuisvesting
1003
Bouwvergunningen
1004
Overige huisvesting
1005
Grondexploitatie
1006
Mutaties reserve programma 10
Het programma kent verder voor het begrotingsjaar 3 speerpunten.
Bestuurlijk kader
•
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
•
Verordening Ruimte Provincie Noord-Brabant
•
Structuurvisie Ruimtelijke ordening van Provincie Noord-Brabant
•
Woningbouwafspraken 2014-2023
•
Algemene Structuurvisie Someren 2018
•
Woonvisie Gemeente Someren 2012-2021
•
Nota Grondbeleid 2011
•
Visie bedrijventerreinen Asten en Someren 2009-2023
•
Beleidsnota Toerisme en Recreatie “De kracht van toerisme”, december 2010
•
Ruimtelijk-functionele visie Someren-centrum, juni 2011
•
Gebiedsvisie en structuurschets projectgebied De Heihorsten
•
Notitie wonen, welzijn en zorg in Someren
•
Structuurvisie Arbeidsmigranten
50/128
2.10.1 Speerpunt: Bestemmingsplannen
Wat willen we bereiken? De gemeente dient te beschikken over actuele en uniforme bestemmingsplannen. Wat doen we hiervoor? 10.1.1 Vervangen van de beheersverordening Someren (voor de gebieden Sluis XI, Half Elfje, Lage Akkerweg (gehele bedrijventerrein)) door een bestemmingsplan. 10.1.2 Vaststellen van een nieuw bestemmingsplan voor het glastuinbouwgebied Kievitsakkers. 10.1.3. Algehele herziening van bestemmingsplan Buitengebied.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Uniforme en eenduidige regels, met dien verstande dat ruimte moet bestaan voor maatwerkoplossingen en ruimte voor flexibiliteit.
•
Digitaal raadpleegbaar.
Wanneer zijn we tevreden? 10.1.1 Als het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Someren (voor de gebieden Sluis XI, Half Elfje en Lage Akkerweg) is vastgesteld. 10.1.2 Als het glastuinbouwgebied Kievitsakkers als bestemmingsplan is vastgesteld. 10.1.3 Als in 2016 de procedure voor vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied is gestart. De vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad vindt waarschijnlijk in 2017 plaats.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
L. van de Moosdijk / W. Hanssen
Ambtelijk:
G. Laeven
51/128
Wat mag het kosten?
Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
2017
wijz. Lasten herziening bestemmingsplannen* Baten herziening bestemmingsplannen* Lasten bestemmingsplan buitengebied (IP1511000)* Baten bestemmingsplan buitengebied (IP1511000)* Totaal
2018
2019
(x 1.000)
108.682
162.000
0
0
0
0
-62
0
0
0
0
0
357.077
491.010
0
0
0
0
-720
0
0
0
0
0
464.977
653.010
0
0
0
0
52/128
2.10.2 Speerpunt: Woningen / huisvesting
Wat willen we bereiken? In de woonvisie 2012-2021 heeft de gemeenteraad vier beleidsdoelen vastgesteld: voorzien in de behoefte van de lokale bevolking, huisvesting van bijzondere doelgroepen, behoud en versterken van de vitaliteit van de kernen en het verhogen van de kwaliteit. Deze algemene beleidsdoelen zijn geconcretiseerd in een actieprogramma.
Wat doen we hiervoor? 10.2.1 Het initiëren en faciliteren van bouwprojecten in alle kernen waarbij prioriteit wordt gegeven aan betaalbare woningen (starters/huur) primair op gronden in gemeentelijke eigendom. 10.2.2 Specifiek voor 2016 willen we met de lokaal opererende woningstichting een onderzoek afronden en vervolgens prestatieafspraken maken over het behoud en vernieuwen van de sociale kernvoorraad, inclusief inzicht in de woningen die geschikt zijn voor ‘wonen en zorg’. Deze prestatieafspraken dienen te voldoen aan de geactualiseerde Woningwet.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? De woningmarkt blijft complex, met veel invloeden. Het is gewenst dat er voldoende planologische capaciteit aanwezig is en dat (uitleg)locaties op het juiste tijdstip bouwrijp zijn. Met deze twee voorwaarden kunnen we snel reageren op vragen.
Wanneer zijn we tevreden? 10.2.1 Indien we op 31 december 2016 de lokale behoefte naar nieuwbouw hebben gefaciliteerd. 10.2.2 Indien op 31 december 2016 opgewaardeerde prestatieafspraken zijn gemaakt primair met WoCom en eventueel secundair met Wonen Limburg over het behoud en vernieuwen van de sociale kernvoorraad.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
L. van de Moosdijk
Ambtelijk:
G. Laeven
53/128
Wat mag het kosten? Werkelijk
Begroting
Begroting
2014
2015 na
2016
2017
wijz.
2018
2019
(x 1.000)
Onderzoek sociale kernvoorraad
0
4.000
0
0
0
0
Totaal
0
4.000
0
0
0
0
Vanuit het volkshuisvestingsfonds (reserve ex artikel 22) is € 4.000,-- beschikbaar gesteld voor het doen van onderzoek naar de sociale kernvoorraad. De overige kosten worden vooral gedekt door de grondexploitaties.
54/128
2.10.3 Speerpunt: Herontwikkeling schoollocaties Someren-Noord
Wat willen we bereiken? In de wijk Someren-Noord zijn drie voormalige schoollocaties beschikbaar voor woningbouw. Deze locaties willen we via het principe "Dorps bouwen", passend binnen de bebouwingstypologie in de omgeving invullen. De locatie van de Petrusschool willen we bebouwen met vrijesectorwoningen. De locatie Paulusschool voorzien we, gelet op de ligging nabij de voorzieningen, voor zorg/senioren in huur en/of koop. De opbrengsten van beide locaties worden voorzien in 2019-2021. In 2016 verlenen we een vergunning voor een bouwplan van woCom voor de realisatie van 10 levensloopbestendige woningen en 8 rijwoningen op de vrijgekomen locatie aan de Sijlkensstraat.
Wat doen we hiervoor? 10.3.1 Een partij zoeken die risicodragend wil participeren bij de ontwikkeling van de voormalige Petrusschoollocatie en de benodigde planologisch-juridische procedure doorlopen. 10.3.2 Een partij zoeken die risicodragend wil participeren bij de ontwikkeling van de voormalige Paulusschoollocatie. 10.3.3 Omgevingsvergunning verlenen en bouwrijp maken van de voormalige schoollocatie Sijlkensstraat.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Een partij die risicodragend wil gaan participeren, alsmede het voorspoedig doorlopen van de benodigde procedure.
Wanneer zijn we tevreden? 10.3.1 Als het bestemmingsplan is vastgesteld en eind 2016 de Petrusschoollocatie bouwrijp is. 10.3.2 Indien in 2016 met een partij een overeenkomst kan worden gesloten voor de ontwikkeling, al dan niet op termijn, van de locatie Paulusschool. 10.3.3 Als eind 2016 het bouwplan aan de Sijlkensstraat in uitvoering is.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
L. van de Moosdijk
Ambtelijk:
G. Laeven
Wat mag het kosten? De kosten voor herontwikkeling schoollocaties zijn opgenomen in de exploitatieberekening Brede School Diamant (inbreidingslocaties Someren-Noord).
55/128
2.11
Algemene dekkingsmiddelen
Dit programma omvat de volgende producten: 1101
Geldleningen
1102
Overige financiële middelen
1103
Algemene uitkering
1104
Algemene baten en lasten
1105
Uitvoering WOZ
1106
Gemeenschappelijke belastingen
1107
Begrotingssaldo
1108
Mutaties reserve programma 11
KPL
Kostenplaatsen
De bekostiging van het voorzieningenniveau in de gemeente wordt onder meer gevonden in algemene dekkingsmiddelen. Deze betreffen de inkomsten van de gemeente, die niet direct aan een programma zijn toe te rekenen. Het gaat met name om de onroerende zaakbelastingen (OZB) en de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Deze middelen hebben in tegenstelling tot de hondenbelasting, de niet-ingezetenen belasting, het rioolrecht en de afvalstoffenheffing geen vooraf bestemd bestedingsdoel (ze zijn dus niet geoormerkt). Daarnaast heeft de gemeente inkomsten uit dividend. Als laatste is het saldo van de financieringsfunctie opgenomen. Het saldo financieringsfunctie is het saldo van de betaalde rente en de bespaarde rente en de toegerekende rente aan de producten en grondexploitatie (baat), die zijn opgenomen in de betreffende programma’s. In de tabel in de financiële begroting onder Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien zijn de bedragen voor 2016 weergegeven.
Het programma kent verder voor het begrotingsjaar 1 speerpunt.
Bestuurlijk kader
•
Nota reserves en voorzieningen 2011
•
Nota activabeleid 2011
•
Nota herijking financieel beleid 1998
•
Treasurystatuut 2010
•
Coalitieprogramma 2015-2018
•
Financiële verordeningen
•
Kadernota 2016
56/128
2.11.1 Speerpunt: Sluitende begroting
Wat willen we bereiken? Het bereiken van een gezonde financiële positie van de gemeente, waarbij sprake is van een sluitende begroting en een bij voorkeur sluitend meerjarenperspectief met inbegrip van een verantwoorde belastingdruk en een afgewogen prioriteitenstelling van meerjarige investeringen en nieuw beleid.
Wat doen we hiervoor? 11.1.1 Het uitbrengen van de Kadernota 2017. 11.1.2 Het uitbrengen van de Programmabegroting 2017-2020. Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden?
•
Tijdig beschikbaar komen van alle benodigde informatie om de financiële effecten te kunnen berekenen.
•
Richtinggevende uitspraken van de raad over de te maken keuzes.
Wanneer zijn we tevreden? 11.1.1
Als de Kadernota 2017-2020 in de raadsvergadering van juni 2016 is aangeboden.
11.1.2
Als er sprake is van een sluitende programmabegroting.
Wie is verantwoordelijk?
Bestuurlijk:
W. Hanssen
Ambtelijk:
B. Messing
Wat mag het kosten? De kosten worden gedekt uit reguliere budgetten.
57/128
Paragrafen Inleiding Doel van de paragrafen is de raad een instrument te geven om de beleidskaders van deze diverse onderdelen vast te stellen en om de uitvoering te kunnen controleren. In dit hoofdstuk zijn de onderstaande paragrafen opgenomen:
1. Weerstandsvermogen In deze paragraaf geeft de gemeente aan hoe robuust de begroting is wanneer zich een financiële tegenvaller voordoet.
2. Lokale heffingen Deze paragraaf geeft een beeld van het beleid op alle heffingen, de inkomsten daaruit en de effecten voor burgers en bedrijven.
3. Verbonden partijen In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze (beleidsmatig en financieel) de gemeente verbonden is met externe partijen om bepaalde beleidsdoelen te verwezenlijken.
4. Onderhoud kapitaalgoederen Deze paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van het beleid en het beheer en onderhoud van de verschillende kapitaalgoederen (wegen, riolering, gebouwen en dergelijke).
5. Bedrijfsvoering Deze paragraaf beschrijft de stand van zaken en beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. Het college maakt met deze beschrijving inzichtelijk dat er doelmatig, doeltreffend en klantgericht wordt gewerkt aan de uitvoering van de programma’s.
6. Financiering Deze paragraaf geeft weer hoe de treasuryfunctie van de gemeente is ingericht.
7. Grondbeleid Deze paragraaf geeft de visie aan op het grondbeleid in relatie tot de uitvoering van de programmadoelen, bijvoorbeeld op het gebied van volkshuisvesting en economische ontwikkelingen.
8. Sociaal domein In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de ontwikkelingen.
58/128
3.1 Paragraaf: Weerstandsvermogen Informatie over het weerstandsvermogen is van belang om te weten of en in hoeverre financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen. Deze tegenvallers kunnen incidenteel en structureel van aard zijn, maar hebben altijd invloed op de financiële positie van de gemeente. Hoe hoog het weerstandsvermogen zou moeten zijn is niet exact aan te geven. De omvang is afhankelijk van de (financiële) risico’s die de gemeente loopt en de kans dat de risico’s daadwerkelijk effectief worden. De definitie van een risico = kans x effect.
Om inzicht te krijgen in de hoogte van het benodigde weerstandsvermogen is het noodzakelijk om risico's te benoemen en te kwantificeren (benodigde weerstandscapaciteit) en deze vervolgens af te zetten tegen de beschikbare financiële middelen (beschikbare weerstandscapaciteit).
Beschikbare weerstandscapaciteit (buffer)
Weerstandsvermogen
=
/
Benodigde weerstandscapaciteit (risico's) Om een uitspraak te kunnen doen over de mate waarin de gemeente Someren financiële tegenvallers kan opvangen is inzicht nodig in: 1. De risico’s: met welke (materiële) risico’s hebben we te maken? 2. De buffer: hoe groot is onze “spaarpot” om deze risico’s op te kunnen vangen? Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente wordt berekend uit: 1. Algemene reserve 2. Begrotingsruimte 3. Post onvoorzien 4. Stille reserves 5. Onbenutte belastingcapaciteit
59/128
Ad 1. Algemene reserve Stand 31-12-2016 Algemene risicoreserve Algemene reserve vrij aanwendbaar
1.500.000 826.000
Algemene reserve grondbedrijf
6.153.000
Reserve bijzondere werken
1.045.000
Reserve BIO
1.102.000
Reserve artikel 22 Totaal
17.000 10.643.000
•
De algemene risicoreserve is ter afdekking van mogelijke financiële tegenvallers.
•
De algemene reserve vrij aanwendbaar wordt ingezet voor onvoorziene investeringen.
•
De algemene reserve grondbedrijf is om financiële tegenvallers binnen het grondbedrijf af te dekken. Toepassing van het gehanteerde IFLO-normen (Inspectie Financiën Lagere Overheden) betekent voor de gemeente Someren een aan te houden buffer van € 3,6 mln. De IFLO-norm relateert de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit aan de boekwaarden van de gronden die in exploitatie zijn genomen. De stand van de reserve bedraagt ultimo 2016 6,2 mln. Dit betekent dat wordt voldaan aan het gewenste niveau van de aan te houden buffer.
•
De reserve bijzondere werken is bedoeld voor de aanleg van bovenwijkse voorzieningen. Vanuit de grondexploitatie wordt een vast bedrag per m² uitgegeven grond in deze reserve gestort. Een uitgewerkte financiële onderbouwing van deze reserve ontbreekt. Om deze reden wordt deze als algemeen dekkingsmiddel (reserve) aangemerkt.
•
De reserve BIO is bedoeld voor investeringen in de kwaliteit van het buitengebied. Vanuit de grondexploitatie wordt een vast bedrag per m² uitgegeven grond in deze reserve gestort. Een uitgewerkte financiële onderbouwing van deze reserve ontbreekt. Om deze reden wordt deze als algemeen dekkingsmiddel (reserve) aangemerkt.
•
De reserve artikel 22 is bedoeld voor investeringen in het kader van de volkshuisvesting. Een uitgewerkte financiële onderbouwing van deze reserve ontbreekt. Om deze reden wordt deze als algemeen dekkingsmiddel (reserve) aangemerkt.
Ad 2. Begrotingsruimte Als de begroting sluit met een positief saldo, is sprake van begrotingsruimte. Deze kan ingezet worden voor financiële tegenvallers. Begroting 2016 Resultaat
188.000
Totaal
60/128
Ad 3. Post onvoorzien Onvoorzien begroting 2016
Incidenteel
Structureel
Onvoorzien
200.000
Totaal
200.000
De post onvoorzien is ter dekking van niet voorziene uitgaven. Ad 4. Stille reserve Stille reserves zijn niet-bedrijfsgebonden eigendommen van een gemeente met een hogere waarde in het economisch verkeer dan de boekwaarde. Stille reserves dragen bij aan de weerstandscapaciteit, omdat een deel van de eigendommen kan worden verkocht boven de boekwaarde waardoor winst ontstaat. Deze winst kan worden ingezet ter afdekking van financiële tegenvallers. De stille reserves zijn vooralsnog niet inzichtelijk gemaakt omdat de mogelijk in aanmerking komende bezittingen tot de normale bedrijfsvoering worden gerekend en er geen voornemen bestaat om deze verkopen. Het betreft hier met de name de overwaarde op het onroerend goed van de gemeente bestaande uit gebouwen en grond (inclusief ongeveer 1.400 ha bos en natuurterreinen). bosexploitatgeiggggAsten
Ad. 5 Onbenutte belastingcapaciteit De gemeente kan haar belastingen verhogen om financiële tegenvallers op te vangen. Het verschil tussen de opbrengsten bij maximale tarieven en de geraamde opbrengsten is de onbenutte belastingcapaciteit.
Voor het jaar 2015 bedraagt het maximale tarief 0,1790% van de Woz-waarde. Genoemd tarief wordt ook gehanteerd voor toelating tot artikel 12-status. In het geval de artikel 12-status de gemeente valt te verwijten, blijft het altijd mogelijk om lopende het artikel 12-traject belastingvoorschriften op te leggen. In de regel tot de huidige grens van 140% van het gemiddelde tarief, maar in uitzonderingsgevallen wordt een hogere opslag niet op voorhand uitgesloten.
Wanneer het berekende gemiddelde OZB-tarief voor de gemeente lager is dan het percentage voor toelating tot artikel 12 is er in principe sprake van een onbenutte belastingcapaciteit, immers een verhoging van het OZB-percentage zal nodig zijn om voor een aanvullende uitkering in aanmerking te komen. In onderstaande tabel is bij benadering aangegeven welke opbrengst deze verhoging genereert. In dit rapport is ervoor gekozen het verschil in percentage te vermenigvuldigen met de woz-waarde van de woningen + de woz-waarde van de niet-woningen. Bij een daadwerkelijke aanvraag zal een meer nauwkeurige berekening aan de orde zijn.
Onbenutte belastingcapaciteit t.o.v. “artikel-12 norm” OZB-percentage van de Woz-waarde voor toelating art.12
0,1790%
Werkelijk gewogen % Woz-waarde gemeente
0,1448%
Verschil
0,0342%
Onbenutte belastingcapaciteit
978.000
61/128
Bij de berekeningen is uitgegaan van de huidige totale Woz-waarde ad 2.860 miljoen van de gemeente Someren. Het bedrag van 978.000 geeft aan hoeveel de OZB-inkomsten nog maximaal verhoogd kunnen worden. Het genoemde tarief van 0,1790% is het maximale tarief voor 2015.
Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de geprognosticeerde beschikbare weerstandscapaciteit per 31-12-2016. Stand 31-12-2016 Algemene reserve
10.643.000
Begrotingsruimte
188.000
Post onvoorzien
200.000
Stille reserves
p.m.
Onbenutte belastingcapaciteit
978.000
Totaal
12.009.000
Benodigde weerstandscapaciteit
Risico's Alvorens tot identificatie van de risico’s over te gaan zullen deze eerst geïnventariseerd worden. Op basis van deze inventarisatie wordt een lijst samengesteld met onderkende risico’s. Deze risico’s zullen geanalyseerd en beoordeeld worden.
1.1 Analyse en beoordeling Voor de analyse en beoordeling van de risico’s is er een indeling gemaakt op basis van kansklassen en financiële gevolgen. Dit betekent dat we elk risico vertalen in geld. Kansklassen: Klasse
Risicopercentage
hoog
75
midden
50
laag
25
zeer gering
10
De indeling in de klassen is door de organisatie bepaald op basis van ervaring en verwachtingen. De klasse geeft aan hoe groot de kans is dat het risico zich voordoet. De klasse "zeer gering" is voorbehouden aan het specifieke risico bij de gegarandeerde leningen. Hoewel hier een zeker risico gelopen wordt, is dat risico door de gelaagdheid van de waarborgen, voor de gemeente Someren uiteindelijk uiterst miniem.
62/128
1.2 Beheersing risico's / monitoring Vooruitlopend op een inventarisatie van alle bestaande risico's is een overzicht opgesteld van de belangrijkste risico's. Deze zijn in onderstaande tabel in beeld gebracht en nader gekwantificeerd op basis van genoemde uitgangspunten. Daarnaast zijn de beheersmaatregelen voor de diverse risico's nader omschreven. Een en ander is samengevat in onderstaande tabel.
Risico
Omschrijving
Beheersmaatregel
Risico-
Financieel effect
score
(kans x maximaal gevolg
Grondexploitatie
Uitvoeren risico-analyse
Jaarlijks toetsen
n.v.t.
3.600.000
hoog
375.000
hoog
225.000
midden
100.000
midden
500.000
grondexploitatie en beoordelen hoogte algemene reserve grondbedrijf. Buffer conform vastgestelde norm. Economische
Het risico bestaat dat door de
Actuele informatiever-
Ontwikkelingen/
economische crisis de
strekking via P&C-
onzekerheid financiële
inkomsten afnemen terwijl
cyclus, tijdig opstarten
positie gemeenten.
andere uitgaven toenemen.
project bezuinigingen,
Enkele specifieke risico's
actuele ontwikkelingen
(grondexploitatie en
nauwlettend volgen.
bijstandsuitgaven zijn afzonderlijk benoemd. Open einde
Risico dat aantal aanvragen
Eventuele aanspraak bij
financiering WWB
het beschikbare budget in
WWB op aanvullende
enig jaar overschrijdt. Het
uitkering.
betreft zowel een positief als negatief risico. Kosten externe inhuur
Het risico dat door extra
Bewaking via P&C
(o.a. door
werkzaamheden of
cyclus. Onderuitputting
ziekteverzuim)
vervanging wegens
personele kosten versus
langdurige ziekte de kosten
inhuur.
van externe inhuur niet opgevangen kunnen worden binnen de lopende begroting. Projecten
Pre contractuele fase,
Formaliseren en
tijdsdruk, technische
bewaken interne
zaken, planschaderisico,
procedures.
kwaliteit overeenkomsten, inspraakreacties, zienswijzen, bezwaar- en beroepschriften zorgen voor opschorting c.q. herziening planontwikkeling. Juiste toepassing Wet ketenaansprakelijkheid / G-
63/128
rekening, Wet inlenersaansprakelijkheid. Juridisering
Burger is mondiger,
Formaliseren en
samenleving/niet tijdig
claimcultuur. Met juridische
bewaken interne
verstrekken van
procedures zijn hoge kosten
procedures.
informatie.
gemoeid.
Afhankelijkheid ICT
Tijdige beschikbaarheid juiste
Formaliseren en
systemen en
ICT middelen:
bewaken interne
beveiliging
uitval computersystemen,
procedures. Up-to-date
informatie
stroomstoring. Bijv. internet
houden integraal
valt uit, gemeente heeft
beveiligsplan en
verplichtingen in ketens,
optimaliseren
verstrekken info aan
uitwijkmogelijkheden.
landelijke voorziening (bv
Optimaliseren technische
BAG).
mogelijkheden.
Beheer openbare
Door bezuinigingen op de
Adequate afhandeling
ruimte
beheerbudgetten van
klachten en up-to-date
de openbare ruimte (wegen,
houden onderhouds-
groen, OV, riolering,
plannen.
midden
500.000
midden
500.000
midden
500.000
straatmeubilair, speelvoorzieningen, hondenuitlaatvoorzieningen) kan kapitaalvernietiging van de waarde van de openbare ruimte ontstaan. Vb.: niet tijdig vervangen bovenste lagen van asfaltwegen waardoor de fundering van de weg beschadigt, of niet tijdig snoeien waardoor te grote wonden ontstaan en daardoor verkorting levensduur bomen. Daarnaast stijgt de kans op schadeclaims vanuit de burger. Leningen u/g en
De gemeente staat garant
Interne procedures
Zeer
garantieverstrekkingen
voor circa 40 mln aan
m.b.t. verstrekken van
gering
leningen. Bij een eventueel
geldleningen, jaarlijkse
faillissement van één van de
controle op saldo
partijen bestaat het risico dat
geldleningen en
de instelling het opgenomen
garantieverstrekkingen
geld niet kan terugbetalen of
met de diverse partijen,
dat de gemeente als garant-
Waarborgfonds Sociale
steller het restantbedrag van
Woningbouw (2e
de lening inclusief rente en
achtervang).
1.000.000
kosten moet betalen. Veruit het grootste deel van de
64/128
leningen (90%) heeft betrekking op de achtervangpositie WSW die wij als gemeente innemen. Een achtervang is een andere rol dan een directe garantstelling met een substantieel lager risicoprofiel. Voor de berekening van het risicoprofiel wordt om deze reden uitgegaan van 25% van het totale bedrag. De zekerheidsstructuur van het WSW bestaat uit drie lagen: - primair: de geldmiddelen van de corporatie (inclusief eventuele saneringssteun van het CFV); - secundair: het garantievermogen van het WSW (= borgstellingreserve WSW en de obligo’s van de andere corporaties); - en tot slot tertiair de achtervangpositie van Rijk en de gemeenten. Vennootschapschaps-
Met ingang van 2016 valt een
In beeld brengen van de
belasting
aantal activiteiten die de
fiscale gevolgen van de
gemeenten uitvoert (o.a.
invoering van
grondexploitatie) onder het
vennootschapsbelasting.
hoog
750.000
laag
250.000
regime van de vennootschapsbelasting. Op dit moment is nog geen duidelijk beeld van de financiële gevolgen. Calamiteiten
Calamiteiten, rampen met
Het actueel houden van
een grote impact en schade
het beschikbare
op de Somerense bevolking.
rampenplan. Regelmatig overleg met ketenpartners (politie, brandweer, deelname aan vaccinatieprogramma's.
65/128
Afvalverwerking
In het contract voor de
In tussentijdse
verbranding van restafval zijn
rapportages inzicht
minimum afvalhoeveelheden
geven in stand van
afgesproken.
zaken/ ontwikkelingen.
hoog
300.000
midden
750.000
Doordat er veel meer ingezet is op het scheiden van restafval wordt aanzienlijk minder afval aangeboden. De afvalverwerker heeft nu een claim neergelegd bij de “leveranciers” van afval. Deze claim kan tussen € 70.000 en € 300.000 bedragen (voor de periode 2011 t/m 2013), afhankelijk van de toe te passen berekeningswijze. Ook voor de jaren 2014 t/m 2016 zal nog een claim worden ingediend. Transities sociaal
Als gevolg van de overdracht
In tussentijdse
domein
van taken in het kader van
rapportages inzicht
het sociaal domein zijn
geven in stand van
gemeenten verantwoordelijk
zaken/ontwikkelingen.
voor de toereikendheid van de van rijkswege toegekende budgetten en zijn ze ook verantwoordelijk voor de financiële risico's. In het huidige financiële beleid is een afzonderlijke reserve gevormd voor deze risico's. Hierbij is uitgegaan van 10% van de hoogte van de algemene uitkering. Toepassing van éénzelfde gedragslijn voor het sociaal domein resulteert in een financieel risico van € 750.000. Totaal
9.350.000
66/128
Weerstandsvermogen Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit (buffer) / benodigde weerstandscapaciteit (risico’s) = 12.009.000 / 9.350.000 = 1,28
Aan de ratio kan een waardering worden gegeven. Waardering
Ratio weerstandsvermogen
Betekenis
A
Meer dan 2,0
Uitstekend
B
Tussen 1,4 en 2,0
Ruim voldoende
C
Tussen 1,0 en 1,4
Voldoende
D
Tussen 0,8 en 1,0
Matig
E
Tussen 0,6 en 0,8
Onvoldoende
F
Minder dan 0,6
Ruim onvoldoende
Er is geen norm bekend waaraan het weerstandsvermogen moet voldoen. Bij een ratio van 1,0 is de beschikbare weerstandscapaciteit gelijk aan de benodigde weerstandscapaciteit. Daarom is een ratio van minimaal 1,0 wenselijk. De ratio komt voor de gemeente uit op 1,28. Dit is volgens het overzicht voldoende.
Kengetallen Inleiding Het beoordelen van de financiële positie van gemeenten is voor veel raadsleden en bestuurders een lastige aangelegenheid. Veel gemeenten willen zich onderling vergelijken, maar dat was tot op heden niet mogelijk door het ontbreken van standaard definities/kengetallen. Gezien het steeds toenemende belang van toekomstbestendigheid van gemeenten, een grotere druk op de doelmatigheid en een steeds verder complexer wordende omgeving (ontwikkeling van financiële producten, meer verbonden partijen, meer taken zoals bijvoorbeeld in het sociaal domein) is het belang van financieel inzicht in de financiële positie toegenomen. Om dit inzicht te bevorderen is het in het kader van de Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) voortaan verplicht om meer kengetallen op te nemen in de jaar- en begrotingsstukken. Een aantal hiervan worden met name genoemd. Het gebruik en het vaststellen van de berekeningswijze van de kengetallen heeft geen functie als normeringsinstrument in het kader van financieel toezicht door de provincie. De invoering van de set kengetallen is voornamelijk bedoeld om raads- en bestuursleden meer inzicht te geven in de financiële positie en om vergelijkingen mogelijk te maken. De volgende kengetallen zijn voortaan verplicht voorgeschreven: 1. netto schuldquote 2. solvabiliteitsratio 3. grondexploitatie 4. structurele exploitatieruimte 5. belastingcapaciteit
67/128
Ad 1. netto schuldquote Inkomsten bepalen hoeveel schuld een gemeente kan dragen. Dit is goed te vergelijken met het afsluiten van een hypotheek. Hoeveel geld u kunt lenen, is afhankelijk van uw loon. Dat principe geldt ook voor gemeenten. De hoogte van de schuld die een gemeente kan dragen, hangt af van de hoogte van de inkomsten. Om hiervan een grove indicatie te krijgen wordt de netto schuldquote berekend.
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.
De berekening van deze netto schuldquote gaat als volgt. Trek de geldelijke bezittingen af van de schulden, de uitkomst is de netto schuld. Deel deze netto schuld vervolgens door de inkomsten. De uitkomst daarvan wordt uitgedrukt in procenten. Netto schuldquote* = Netto schuld / Totale inkomsten (voor bestemming reserves) *Netto schuld als aandeel van de exploitatie
Een netto schuldquote tot 100% wordt beoordeeld als goed, tussen de 100% en 130% staan de signalen op oranje en boven de 130% is bijsturing gewenst.
Voldoende
Tot 100%
Matig
Tussen 100% en 130%
Onvoldoende
Hoger dan 130%
Situatie Someren De netto schuldquote komt voor de gemeente Someren uit op -38% (-16.710.374/44.360.241 x 100%) naar de toestand ultimo 2014. Ultimo 2013 bedroeg dit kengetal -23% (-10.379.141/44.385.406 x 100%) waardoor er in 2014 sprake is van een verbetering. Een negatieve schuldquote betekent dat we per saldo meer vorderingen en liquide middelen hebben dan schulden. Voornaamste oorzaak van de verbetering in 2014 is een verdere toename van de liquiditeiten. Dit cijfer toont aan dat de gemeente Someren vanuit dit oogpunt gezien financieel een heel gezonde gemeente is.
Ad 2. solvabiliteitsratio De "solvabiliteitsratio" geeft de mate aan waarmee de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen (bezittingen) in het totaal vermogen (bezittingen en schulden). Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen, hoe gezonder de gemeente en hoe hoger de weerbaarheid.
68/128
De solvabiliteitsratio kan als volgt worden berekend: Solvabiliteit = Eigen vermogen / Totaal vermogen
De volgende normen worden gehanteerd: Voldoende
>50%
Matig
Tussen 30% 50%
Onvoldoende
<30%
Situatie Someren Het toepassen van dit kengetal levert voor onze gemeente ultimo 2014 een percentage op van 67 (58.216.468/86.374.047 x 100%). Dit betekent een lichte daling ten opzichte van de situatie ultimo 2013. Het kengetal kwam toen uit op een percentage van 69 (59.987.896/86.379.009 x 100%). Oorzaak hiervan is dat de reserves in 2014 licht gedaald zijn ten opzichte van het voorgaande jaar. Toepassing van het classificatiemodel leert dat de financiële situatie voor de gemeente Someren vanuit dit aspect gezien als voldoende kan worden bestempeld.
Ad 3. Grondexploitatie Om te kunnen beoordelen in hoeverre de gemeente in staat is om de in grond geïnvesteerde middelen terug te kunnen verdienen wordt gebruikt gemaakt van het volgende kengetal: Boekwaarde in- en nog niet in exploitatie zijnde gronden / Totaal nog te realiseren grondverkopen
Situatie Someren Toepassing van deze formule levert ultimo 2014 voor onze gemeente het volgende cijfer op: 13 miljoen / 51 miljoen = 0,25
Het kengetal 0,25 geeft aan dat van de totale opbrengsten grondverkopen 25% nodig is om de investeringen terug te kunnen verdienen.
Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio. Het financiële kengetal "grondexploitatie" geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de baten.
Een norm bepalen voor de classificatie van het kengetal grondexploitatie is lastig. De boekwaarde van de gronden in bezit zegt namelijk nog niets over de relatie tussen de vraag en aanbod van woningbouw dan wel m2-bedrijventerrein.
69/128
Maatwerk is hiervoor van toepassing, dat wil onder andere zeggen: hoeveel woningen of m2bedrijventerrein zijn gepland, het type en op welke plek. Daarnaast is het van wezenlijk belang wat de te verwachte vraag zal zijn. Dit vergt meer onderzoek dan naar voren komt uit het genoemde kengetal. De boekwaarde van de gronden geeft weer of een gemeente veel middelen heeft gestopt in haar grondexploitatie. Dit geld dient namelijk ook nog terugverdiend te worden. Om genoemde redenen is er geen norm verbonden aan het kengetal grondexploitatie. Wel kan in het algemeen worden gesteld worden dat we voldoende middelen uit de toekomstige grondverkopen kunnen genereren om gedane investeringen in de grondexploitatie terug te kunnen verdienen.
Om meer inzicht te krijgen in de risico’s van de grondexploitatie wordt in onze gemeente de financiële situatie jaarlijks getoetst aan de IFLO norm. IFLO is de afkorting van Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden. De IFLO-norm relateert de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit aan de boekwaarden van de gronden die in exploitatie zijn genomen. De IFLO-norm is gebaseerd op het totaalbedrag van de volgende twee componenten:
-
10% van de boekwaarde van de gronden in exploitatie;
-
10% van de nog te maken kosten van de gronden in exploitatie.
Bij het toepassen van de IFLO-norm wordt per plan aangegeven wat het risico is bij de meest negatieve optie van scenario-ontwikkeling. Voor de berekening van de noodzakelijke omvang van de reserve wordt per plan uitgegaan van het hoogste berekende geldelijke risico. De minimale omvang van de algemene reserve grondbedrijf is gelijk aan de som van de hoogste risico’s per plan. Ultimo 2016 dient de algemene reserve grondbedrijf op basis van genoemde berekening minimaal € 3,6 miljoen te zijn. Hierbij is als worst case scenario vijf jaar uitstel van grondverkopen gehanteerd. De verwachte stand van de algemene reserve bedraagt per ultimo 2016 € 6,2 miljoen en voldoet daarmee ruimschoots aan de norm zoals deze in de grondnota is vastgesteld.
Ad 4. Structurele exploitatieruimte Het kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is. Er wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten. Het hierdoor ontstane saldo wordt vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Het kengetal wordt berekend met behulp van de volgende formule: Structurele exploitatieruimte / Totale baten voor bestemming
Hierbij worden de volgende normen worden gehanteerd: Voldoende
>0,6%
Matig
Tussen 0% en 0,6%
Onvoldoende
<0%
70/128
Situatie Someren De structurele ruimte bestaat enerzijds uit het exploitatiesaldo van € 188.000,- en het saldo van de incidentele posten van het jaar 2016 (zowel lasten als baten) van € 190.000,-- (zie tabel Incidentele baten en lasten per programma). In totaliteit een bedrag van € 378.000,--. De totale baten voor bestemming bedragen € 49.016.000,-- (zie tabel Resultaat voor en na bestemming). Toepassing van deze cijfers geeft voor dit kengetal het volgende resultaat: 378.000 / 49.016.000 x 100 = 0,77%
Conclusie De vrije structurele exploitatieruimte kan voor de gemeente Someren als voldoende worden bestempeld.
Ad 5. Belastingcapaciteit Dit kengetal geeft een indicatie van de onbenutte belastingcapaciteit. De OZB is voor gemeenten de belangrijkste bron van inkomsten. De onbenutte belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen en/of er ruimte is voor nieuw beleid. Op voorstel van het advies van de Commissie vernieuwing BBV is ervoor gekozen om de belastingcapaciteit te relateren aan landelijk gemiddelde tarieven OZB. In de eerste plaats is voor een landelijk gemiddelde gekozen omdat over het algemeen geen maximum is gesteld aan belastingentarieven, zoals bij de OZB. Daarnaast geeft een gemiddeld tarief meer inzicht in de betekenis van de belastingcapaciteit voor de financiële positie dan wanneer het gerelateerd wordt aan het tarief om in aanmerking te komen voor de artikel 12 status. Ook is er vanuit de praktijk behoefte bij gemeenten en andere belanghebbenden om inzicht te hebben in de lokale tarieven van omliggende gemeenten. De hoogte van belastingtarieven komen dus niet in een vacuüm tot stand; er wordt daarbij rekenschap gegeven hoe de eigen lastendruk zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde. De mate waarbij een tegenvaller kan worden bijgestuurd, wordt ook wel de wendbaarheid van de begroting genoemd. Wanneer een gemeente te maken heeft met een hoge schuld en de structurele lasten hoger zijn dan de structurele baten en de woonlasten al relatief hoog zijn, dan is er minder ruimte om te kunnen bijsturen.
Situatie Someren In de ranglijst van lokale lasten (inclusief waterschapsheffingen) van gemeenten zoals opgenomen in de laatste publicatie van de Coelo Atlas nemen we pleknummer 189 in van de 407 gemeenten. De doorgevoerde Ozb-verhogingen van de afgelopen jaren hebben ertoe bijgedragen dat we van de onderste regionen beland zijn in de middengroep. Hierdoor is de ruimte voor OZB-verhogingen verminderd waardoor dit instrument aan betekenis heeft ingeboet in termen van wendbaarheid van de begroting. Indien we als gemeente aansluiten met het gemiddelde OZB-tarief in Nederland zal dit volgens onderstaand overzicht een extra structurele ruimte opleveren van € 188.000,-(afgerond op basis van de gegevens 2014).
71/128
Opbrengst OZB 2014
3.808.121
Opbrengst op basis van gemiddeld landelijk tarief
3.995.936
Onbenutte belastingcapaciteit
187.815
De onbenutte overcapaciteit uitgedrukt in een percentage van de opbrengst OZB bedraagt 5% afgerond. Zoals eerder aangegeven in deze paragraaf bedraagt de onbenutte belastingruimte gerekend met de artikel 12-norm € 978.000,--.
Beoordelen samenhang kengetallen
Algemeen Uit de beschrijving van de verschillende kengetallen blijkt dat een afzonderlijk kengetal op zich weinig zegt over de financiële positie. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie. Afhankelijk van wat er aan eigen vermogen en baten tegenover de schuld staat zal aflossing veel of juist weinig problemen opleveren. Zo hoeft een tegenvallende ontwikkeling geen negatieve invloed te hebben in de situatie dat de vrije structurele exploitatieruimte groot is of als men over voldoende ruimte in belastingcapaciteit beschikt. Het is dus, met andere woorden, niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven over de financiële positie.
Situatie Someren De gemeente Someren beschikt nog steeds over een goed gevulde kas en ondervindt geen problemen om aan haar financiële verplichten te voldoen. Voor wat betreft de grondexploitatie zijn er op basis van de huidige inzichten weinig problemen te verwachten die van invloed zullen zijn op de financiële positie. De steeds verder gedaalde marktrente heeft zijn weerslag op de structurele ruimte binnen de begroting. Gelet op de renteontwikkelingen in de kapitaalmarkt zal de rente gedurende een langere periode laag blijven waardoor we slechts in beperkte mate kunnen profiteren van ons spaargeld. De vraag kan gesteld worden of we iets met onze spaarpot kunnen. In de situatie dat we overwegen onze spaarpot aan te spreken houdt dit in dat we in de toekomst minder zullen profiteren van stijgende marktrentes. Ook is het zo dat we onze spaarpot alleen kunnen aanwenden voor investeringen die weinig tot geen structurele lasten tot gevolg hebben. Investeringen met een structureel karakter hebben namelijk weer een negatief effect op het begrotingsresultaat waardoor er weer extra druk op de exploitatie ontstaat. Zo zal bijvoorbeeld de bouw van een nieuwe gemeenschapshuis gepaard gaan met extra kapitaallasten en mogelijk andere exploitatielasten (hogere onderhoudskosten, hogere belasting en verzekeringspremies). De aanwendingsmogelijkheden zijn hierdoor beperkt. Gelet op de in de paragraaf “structurele exploitatieruimte” genoemde risico’s (taakstellingen, sociaal domein en samenwerking met andere gemeenten) is het wenselijk om een eventuele verhoging van de structurele ruimte (OZB en rente) beschikbaar te houden als voorlopige buffer totdat meer duidelijkheid bestaat.
72/128
3.2 Paragraaf: Lokale heffingen Deze paragraaf geeft een beschrijving van de lokale heffingen en belastingen, het kwijtscheldingsbeleid, een overzicht van de tarieven en opbrengsten en de hoogte van de lokale lastendruk. Tevens wordt ingegaan op de ontwikkelingen in de lokale heffingen in 2016.
Onderstaand is een overzicht van de opbrengsten weergegeven.
Programma
Werkelijk 2014
Begroting 2015 Begroting 2016 na wijziging
Onroerende-zaakbelastingen
-3.808.121
-3.846.250
-3.884.715
Reinigingsheffingen
-1.275.146
-1.208.079
-1.105.823
Rioolheffingen en rioolaanlsluitrecht
-1.221.055
-1.268.012
-1.323.339
-64.488
-74.632
-73.359
Niet-ingezetenenbelasting
-129.405
-120.000
-108.000
Leges publiekzaken
-165.650
-166.300
-166.300
Leges VROM/RBO
-569.719
-594.000
-594.000
-7.233.583
-7.277.273
-7.255.536
Hondenbelasting
Totaal
De lokale heffingen en belastingen Onroerende-zaakbelastingen (OZB) Eigenaren van woningen en niet-woningen en gebruikers van niet-woningen betalen belasting op basis van de WOZ-waarde van de onroerende zaak waarvan zij eigenaar zijn of die zij gebruiken. Voor de belastingaanslagen in 2016 is de WOZ-waarde per 1 januari 2015 bepalend.
Rioolheffing Met de rioolheffing worden de kosten die de gemeente maakt voor de uitvoering van de zorgplichten voor afvalwater en voor hemel- en grondwater verhaald. Deze heffing mag hooguit kostendekkend zijn. Het nieuwe “Verbreed gemeentelijk rioleringsplan” (v-GRP) met bijbehorend kostendekkingsplan is in de raadsvergadering van augustus 2012 behandeld. Hierin is de hoogte van de heffing in 2013 en de ontwikkeling van de heffing voor de daarop volgende jaren aangegeven. Hieruit volgt dat de tarieven voor 2016 bedragen: Tarief 2016
Tarief 2015
Woningen
€ 147,10
€ 140,10
Niet-woningen
€ 220,40
€ 209,90
€ 36,80
€ 35,00
Kwart-tarief
De rioolheffing wordt geheven van degene die op 1 januari eigenaar is van een WOZ-object. Hiervoor is een directe of indirecte aansluiting op de gemeentelijke riolering niet noodzakelijk.
73/128
De tarieven zijn gedifferentieerd naar woning, niet-woning en een “kwart”-tarief voor objecten met een vloeroppervlak dat kleiner is dan 40 m².
Rioolaansluitrecht De aansluitkosten voor aansluiting op een gemengd stelsel en voor aansluiting op een gescheiden stelsel worden conform bestaand beleid verhoogd met het inflatiepercentage van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven worden vastgesteld, zijnde 1%.
Afvalstoffenheffing De opbrengst is bestemd voor de inzameling en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en is maximaal 100% kostendekkend op begrotingsbasis. Uitgangspunt bij de berekening van de tarieven is dat de vaste kosten verwerkt zijn in het vast tarief en de variabele kosten verwerkt zijn in het variabel tarief. De afvalstoffenheffing/reinigingsrechten wordt geheven door middel van een vast recht in combinatie met een bedrag per lediging van een afvalcontainer (DIFTAR). Het vast tarief per aansluiting voor 2016 bedraagt € 6,58 per maand (2015 was € 6,73 per maand). Het variabel tarief 2016 blijft ongewijzigd ten opzichte van 2015 en bedraagt per lediging:
•
Container 140 liter restafval € 8,50
•
Container 140 liter gft-afval € 1,00
•
Container 240 liter restafval € 14,90
•
Container 240 liter gft-afval € 1,70
•
Emmer 40 liter restafval € 3,20
•
Emmer 25 liter gft-afval gratis
Leges De legesopbrengsten worden grotendeels opgebracht door de opbrengsten van bouwgerelateerde leges (omgevingsvergunningen) en de leges voor de producten van publiekszaken.
Niet-ingezetenen belasting Het doel van de niet-ingezetenenbelasting is om de extra kosten van openbare voorzieningen, die verblijf van recreanten met zich meebrengt, te verhalen op de personen die gebruik maken van de overnachtingsmogelijkheden. Niet-ingezetenenbelasting wordt geheven per persoon per overnachting in verblijfsaccommodaties (campings, hotels, bed & breakfast enzovoort). Bij de heffing geldt geen restrictie dat het om toeristische of recreatieve overnachtingen moet gaan. De niet-ingezetenenbelasting van een belastingjaar wordt opgelegd en ingevorderd in het daarop volgende jaar.
Het tarief wordt jaarlijks verhoogd met het CBS-indexcijfer over het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven zijn vastgesteld. In het verleden is afgesproken dat het tarief pas wordt verhoogd, wanneer de verhoging naar beneden afgerond op 5 cent uitkomt. Voor het belastingjaar 2016 blijft het tarief € 1,20.
74/128
Jaar
Aantal overnachtingen op basis van toerisme
arbeidsmigranten
2010
91.968
75.953
2011
88.856
80.961
2012
87.807
50.099
2013
90.648
47.326
2014
90.873
29.891
2015*
90.000
35.000
* voorlopige raming begroting 2015
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt is er een dalende tendens in het totale aantal overnachtingen waar te nemen. De oorzaak is gelegen in de lagere inschrijvingen van de arbeidsmigranten in het GBA (voor deze inschrijvingen ontvangt de gemeente wel bijdrage uit het gemeentefonds). In de cijfers zijn ook de overnachtingen van jeugdgroepen tot 16 jaar opgenomen. Vanaf 2012 vallen deze onder de jeugdvrijstelling. Het aantal overnachtingen van deze groep was in 2012 23.450. In 2013 en 2014 bedragen de overnachtingen 25.000 (afgerond). Dit aantal is ook gehanteerd bij de raming voor 2015. Voor 2016 wordt uitgegaan van 30.000 overnachtingen.
In onderstaande raming van de opbrengst 2016 wordt uitgegaan van 60.000 (exclusief jeugdgroepen) toeristische overnachtingen en 30.000 overnachtingen door arbeidsmigranten. Raming opbrengst 2016 Toeristen
Arbeidsmigranten
Overnachtingen Opbrengst
Totaal
60.000
30.000
90.000
€ 72.000
€ 36.000
€ 108.000
Hondenbelasting Het doel van het hondenbeleid is vooral gericht op het verminderen van overlast. Het uitgangspunt is dat het hondenbeleid budgettair neutraal is. Dit betekent dat de hondenbelasting gelijk moet zijn aan de kosten voor maatregelen die de overlast moeten verminderen (hondentoiletten, hondenuitlaatstroken, hondenwachter en overige kosten). Voor honden in het buitengebied hoeft geen hondenbelasting betaald te worden.
Tarieven hondenbelasting 2016, per jaar: Tarief 2016
Tarief 2015
Eerste hond
€ 48,00
Tweede en volgende hond
€ 72,00
€ 68,40
€ 127,50
€ 120,00
Kennel
€ 45,00
Woonlasten regionaal Om meer inzicht te geven in de positie van de gemeente Someren is voor de woonlasten onderstaand overzicht opgenomen op regionaal niveau. Hierbij moet worden aangetekend dat de verschillen in lastenpotentie tussen de gemeenten in belangrijke mate worden gecompenseerd door 75/128
het verdeelsysteem van het gemeentefonds. Daardoor zijn de verschillen in tarieven tussen de gemeenten in belangrijke mate het gevolg van het verschil in kwantiteit en kwaliteit van de lokale voorzieningen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van de beleidsuitvoering. Hierbij is een normerende, sturende en controlerende functie voor het bestuur weggelegd. Dit laatste niet alleen om de lastendruk te beheersen maar evenzeer om na te gaan of de burger waar voor zijn geld krijgt. In de tabel zijn de woonlasten voor meerpersoonshuishouden 2015 in de regiogemeenten weergegeven. Deze gegevens zijn afkomstig van de “Atlas van de lokale lasten 2015” die is uitgegeven door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO). De woonlast is het totaal dat een meerpersoonshuishouden in een woning met een gemiddelde waarde betaalt aan onroerende zaakbelastingen, rioolheffing en afvalstoffenheffing.
Tabel belastingdruk 2015 per woonruimte in % hoger
in de regio-gemeenten
dan Someren Heeze-Leende
€ 976,00
29,61%
Deurne
€ 942,00
25,10%
Gemert-Bakel
€ 877,00
16,47%
Cranendonck
€ 759,00
0,80%
Someren
€ 753,00
0%
Asten
€ 729,00
-3,19%
Helmond
€ 729,00
-3,19%
Laarbeek
€ 652,00
-13,41%
Geldrop/Mierlo
€ 589,00
-21,78%
Van de gemeente die een lagere belastingdruk hebben dan de gemeente Someren is bekend dat de gemeenste Asten de OZB in 2016 met 4,75% verhoogd volgens het voorstel. In de gemeente Laarbeek bedraagt de voorgestelde verhoging 13%. Van de gemeente Helmond en Geldrop-Mierlo zijn nog geen gegevens bekend.
Kwijtschelding Op grond van de belastingverordeningen in Someren kan kwijtschelding worden verleend voor de betaling van afvalstoffenheffing. Of een belastingplichtige in aanmerking komt voor kwijtschelding, wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en vermogenstoets op grond van door het Rijk vastgestelde normen. Bij de berekening van de kwijtschelding worden de kosten van bestaan binnen een bepaalde bandbreedte gesteld op 90% van het inkomen van de belastingschuldige. Gemeenten mogen een ruimer kwijtscheldingsbeleid voeren door dit percentage te verhogen tot maximaal 100%. De gemeente Someren voert een ruimer kwijtscheldingsbeleid en gaat uit van 100%. Verder werkt de gemeente Someren samen met Stichting Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau verwerkt gegevens die noodzakelijk zijn voor een geautomatiseerde beoordeling van ingediende kwijtscheldingsverzoeken. Hiervoor moet de belastingschuldige vooraf toestemming geven. Jaarlijks wordt in Someren aan ongeveer 150 belastingplichtigen kwijtschelding verleend.
76/128
3.3 Paragraaf: Verbonden partijen Verbonden partijen betreffen organisaties en instellingen waarin een gemeente zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Van een financieel belang is sprake als de gemeente de middelen, die aan een partij ter beschikking zijn gesteld, niet terugkrijgt bij faillissement van die partij of indien financiële problemen bij de derde partij kunnen worden verhaald bij de gemeente. Bij een bestuurlijk belang gaat het om het hebben van zeggenschap van de gemeente in een derde partij, hetzij omdat de gemeente een zetel in het bestuur heeft, hetzij omdat ze via aandelen mee kan stemmen. Vanwege deze belangen en daarmee gepaard gaande risico’s is het gewenst dat in de begroting en jaarstukken aandacht wordt besteed aan derde rechtspersonen, waarmee de gemeente Someren een bestuurlijke en financiële band heeft. In deze paragraaf worden deze nader toegelicht.
Wat willen we bereiken? In het algemeen geldt dat voor een gemeenschappelijke regeling wordt gekozen indien de gemeente dit beleid niet alleen of niet doeltreffend kan uitvoeren. De gemeenschappelijke regelingen voeren beleid en beheer op verschillende terreinen uit voor de gemeente Someren.
Wat doen we hiervoor? Naam verbonden
G.G.D. Brabant Zuid-Oost
partij Vestigingsplaats
Eindhoven, Helmond
Programma
Maatschappelijke zorg
Doel en openbaar
Gemeenschappelijke behartiging van de belangen van de deelnemende gemeenten op
belang
het gebied van de gezondheid(szorg). Kosten worden betaald uit bijdragen deelnemende gemeenten, rijksbijdragen, bijdragen ziektekostenverzekeraars, ambulancehulpverlening en bijdragen particulieren.
Partners
De deelnemende gemeenten zijn Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre.
Bestuurlijk belang
De gemeenteraad wijst een lid en plaatsvervangend lid aan voor het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur wordt door en uit het algemeen bestuur gekozen. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur gekozen.
Eigen vermogen
Per 1-1-2016 € 2.142.000,-Per 31-12-2016 € 2.238.000,--
Vreemd vermogen
Per 1-1-2016 € 519.000,-Per 31-12-2016 € 522.000,-
Financieel resultaat
€ 0,--
Financieel belang
Bijdrage 2016 € 284.740,--
Risico’s
In het voorjaar 2014 is een is een risico-inventarisatie uitgevoerd. De weerstandscapaciteit kwam hierbij uit op een bedrag van € 2.000.000,-- om alle
77/128
eventuele toekomstige risico’s af te dekken. Voor het afdekken van deze risico’s is een reserve gevormd tot een bedrag van ongeveer € 500.00,--. Mochten er zich de komende jaren voor een hoger bedrag tekorten voordoen terwijl de weerstandscapaciteit / algemene reserve niet is aangevuld, dan dragen de deelnemende gemeenten daarvan het financiële risico. Ontwikkelingen
Zie onderdeel risico’s
Rapportages
Concept-programmabegroting
Naam verbonden
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant
partij Vestigingsplaats
Eindhoven
Programma
Openbare Orde en Veiligheid
Doel en openbaar
In de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant Zuidoost (VRBZO) zijn de
belang
Regionale Ambulancevoorziening / Meldkamer Ambulancezorg (RAV/MKA), het Bureau Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en de Regionale Brandweer ondergebracht. Taken: -Adequaat reageren op spoedeisende hulpaanvragen van burgers, instellingen en bedrijven. -Het organiseren en coördineren van geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen. -Het voorkomen en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en/of ongevallen bij brand en alles wat hiermee verband houdt. Ook de coördinatie van de werkzaamheden op dit gebied behoort tot deze taak. -Het organiseren, coördineren en uitvoeren van ambulancezorg, de bijbehorende procesregistratie en het bevorderen van adequate opname van zieken en ongevalslachtoffers in ziekenhuizen of andere instellingen voor intramurale zorg. -Het ondersteunen van de hulpverlening door gemeenten.
Partners
De deelnemende gemeenten zijn Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre.
Bestuurlijk belang
De gemeenteraad wijst een lid aan voor het algemeen bestuur. Dit lidmaatschap is gekoppeld aan de functie van burgemeester.
Eigen vermogen
Per 1-1-2016 € 3.889.719,-Per 31-12-2016 € 3.889.719,--
Vreemd vermogen
Per 1-1-2016 € 1.848.947,-Per 31-12-2016 € 1.857.647,--
Financieel resultaat
€ 0,--
Financieel belang
Bijdrage 2016 € 822.115,--
Risico’s
Aangesloten gemeenten zijn aansprakelijk voor tekorten op basis van aantal inwoners.
Ontwikkelingen
Heroriëntatie Als gevolg van een heroriëntatie op de brandweertaak en het realiseren van een bezuinigingstaakstelling staat het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost voor grote bestuurlijke opgaven. In 2014 zijn de volgende stappen gezet in het traject naar een Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO.) Het voornemen daarbij is het aantal meldkamers in Nederland terug te brengen naar 10 en deze in één organisatie onder te brengen. Voor de
78/128
meldkamer van de VRBZO betekent dit een samengaan met de meldkamer van Brabant-Noord waarbij de nieuwe meldkamer in Den Bosch zal worden gevestigd. Er heeft een inventarisatie plaats gevonden om de O-situatie in beeld te brengen dat als uitgangsdocument zal worden gehanteerd bij het samenvoegen van beide meldkamers. Wetgeving over het onderbrengen van de meldkamers in een landelijke organisatie zal naar verwachting pas op 1 januari 2017 van kracht worden. Werkelijke samenvoeging zal vermoedelijk nog later plaatsvinden. Rapportages
Concept-programmabegroting
Naam verbonden
Regeling hypotheekfonds Noord-Brabantse gemeenten
partij Vestigingsplaats
Eindhoven
Programma
Algemene dekkingsmiddelen
Doel en openbaar
Oorspronkelijk bevorderen eigen woningbezit in gemeenten in Noord-Brabant. Thans
belang
in te staan voor de verplichtingen, die zijn overgegaan op NV Bouwfonds Nederlandse gemeenten en toezien op tijdige uitbetalingen door NV Bouwfonds Nederlandse Gemeenten aan de deelnemende gemeenten.
Partners
De deelnemende gemeenten zijn: Aalburg, Alphen-Chaam, Asten, Baarle Nassau, Bergen op Zoom, Bergeyk, Bernheze, Best, Bladel, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Breda, Cranendonck, Cuijk, Deurne, Dongen, Eersel, Eindhoven, Etten-Leur, Geertruidenberg, Geldrop, Gemert-Bakel, Gilze en Rijen, Goirle, Grave, Haaren, Halderberge, Heeze-Leende, Helmond, ’s Hertogenbosch, Heusden, Hilvarenbeek, Laarbeek, Landerd, Lith, Loon op Zand, Maasdonk, Made, Mierlo, Mill en St. Hubert, Moerdijk, Nuenen c.a., Oirschot, Oisterwijk, Oosterhout, Oss, Ravenstein, Reusel-de Mierden, Roosendaal, Rucphen. Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint Oedenrode, Someren, Son en Breugel, Steenbergen, Tilburg, Uden, Valkenswaard, Veghel, Veldhoven, Vught, Waalre, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert, Ammerzoden, Hedel en Maasdriel.
Bestuurlijk belang
Algemeen bestuur telt 1 lid per Brabantse gemeente. De leden worden benoemd door en uit de gemeenteraden, de voorzitter inbegrepen.
Eigen vermogen
H.N.G. is in Liquidatie. Aandelen zijn overgedragen aan N.V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten.
Vreemd vermogen
idem
Financieel resultaat
n.v.t.
Financieel belang
Er is geen jaarlijkse bijdrage verschuldigd.
Risico’s
Met de verkoop aan N.V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten is het doel van de gemeenschappelijke regeling gewijzigd en beperkt tot het instaan voor de gevolgen ingeval N.V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten niet aan zijn verplichtingen voldoet. Aangesloten gemeenten zijn aansprakelijk voor tekorten. Het betreft hier een slapende regeling. In artikel 1, lid 3 van de gemeenschappelijke regeling is bepaald dat de regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, met dien verstande dat de regeling wordt opgeheven zodra de N.V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten de totale koopsom krachtens de overname-overeenkomst heeft afgelost (2020). Aangesloten gemeenten zijn aansprakelijk voor tekorten op basis van aantal inwoners.
Ontwikkelingen
Door de gemeenteraad is op 1 juli 2008 het besluit genomen om in te stemmen met de opheffing van de gemeenschappelijke regeling Hypotheekfonds Noord-Brabantse
79/128
gemeenten (HNG). Het doel waarvoor deze gemeenschappelijke regeling is opgericht is inmiddels gerealiseerd. Zeker is gesteld dat de gemeente Someren middels een depotconstructie jaarlijks tot en met 2019 een beroep kan blijven doen op de uitbetaling door de Bank Nederlandse gemeenten (BNG) van een evenredig deel van de koopsom die Bouwfonds eertijds betaald heeft aan de gemeenschappelijke regeling HNG. Rapportages
n.v.t.
Naam verbonden
Metropool Regio Eindhoven
partij Vestigingsplaats
Eindhoven
Programma
Diversen
Doel en openbaar
De Metropoolregio Eindhoven geeft vorm aan de strategische regionale vraagstukken
belang
met betrekking tot Economie, Mobiliteit en Arbeidsmarkt.
Partners
De deelnemende gemeenten zijn Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre.
Bestuurlijk belang
Door de gemeente Someren is 1 lid in de regioraad afgevaardigd.
Eigen vermogen
Per 1-1-2016 € 6.358.180,-Per 31-12-2016 € 5.514.580,--
Vreemd vermogen
Per 1-1-2016 € 17.577.293,-Per 31-12-2016 € 16.973.372,--
Financieel resultaat
€ 0,--.
Financieel belang
Bijdrage 2016 € 242.115,--
Risico’s
Kosten afbouw organisatie als gevolg van omvorming naar Metropoolregio Eindhoven en afgestoten taken zijn globaal berekend. Hiertoe is een reserve gevormd. Kosten kunnen in de praktijk afwijken.
Ontwikkelingen
Op 25 februari is de Metropoolregio Eindhoven officieel van start gegaan. Samen met bestuurders en gemeenteraadsleden is de officiële aftrap van de vernieuwde samenwerking gegeven. In de Metropoolregio Eindhoven staan de gemeenten meer dan in het verleden zelf aan het roer. Gemeenten zullen vanuit hun lokale opgaven een vertaling maken naar gezamenlijke opgaven voor de regio. Opgaven die een plaats hebben in de Regionale Agenda en die via de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Eindhoven worden gerealiseerd. Samen geven de 21 regiogemeenten vorm aan de toekomst van de regio via de Metropoolregio Eindhoven. De Metropoolregio Eindhoven zal de samenwerking namens de 21 gemeenten faciliteren, aanjagen, coördineren en uitdragen.
Rapportages
Concept-programmabegroting
Naam verbonden
Regeling voor het openbaar lichaam Atlantgroep
partij Vestigingsplaats
Helmond
Programma
Werk en Inkomen
Doel en openbaar
Integrale uitvoering Wet Sociale Werkvoorziening, alsmede activiteiten op het vlak van
belang
arbeidsreïntegratie en aangepaste arbeid aan personen uit de deelnemende
80/128
gemeenten, die op afstand staan van de reguliere arbeidsmarkt. Partners
De deelnemende gemeenten zijn Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek, Geldrop-Mierlo, Someren.
Bestuurlijk belang
De gemeente Someren heeft het recht uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, 1 lid aan te wijzen voor het algemeen bestuur. Het lid van het algemeen bestuur is tevens lid van het dagelijks bestuur.
Eigen vermogen
Per 1-1-2016 € 12.464.000,-Per 31-12-2016 € 12.192.000,--
Vreemd vermogen
Per 1-1-2016 € 0,-Per 31-12-2016 € 0,-
Financieel resultaat
€ 214.000,-- voordelig.
Financieel belang
Bijdrage 2016 € 2.184.167,-- (bruto)
Risico’s
Sterke afhankelijkheid van rijksbeleid met betrekking tot de financiering. Omzet is afhankelijk van economische ontwikkelingen. Aangesloten gemeenten zijn aansprakelijk voor tekorten.
Ontwikkelingen
De afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Helmond (Werkplein regio Helmond) en de gemeenschappelijke regeling Atlant Groep worden in 2016 geïntegreerd tot een nieuwe gemeenschappelijke regeling Werkbedrijf Atlant-De Peel. In het afgesloten tijdelijke samenwerkingsconvenant tussen de gemeenten, de werkgevers en de Atlant Groep is ook afgesproken dat 2015 gebruikt wordt om de vorming van het Werkbedrijf te realiseren. Daar wordt dan ook hard aan gewerkt. Daarvoor wordt onder andere de gemeenschappelijke regeling van de Atlant Groep momenteel aangepast. Om tijdig te anticiperen op deze ontwikkelingen is in het Algemeen Bestuur van de Atlant Groep besloten om een geïntegreerde begroting en ondernemingsplan op te stellen voor de nog op te richten gemeenschappelijke regeling Werkbedrijf Atlant-De Peel.
Rapportages
Concept-programmabegroting
Naam verbonden
Blink
partij Vestigingsplaats
Helmond
Programma
Milieu en water
Doel en openbaar
De regeling heeft tot doel een zo doelmatig mogelijke uitvoering van de
belang
afvalinzameling en reinigingstaken.
Partners
De deelnemende gemeenten zijn: Asten, Helmond, Gemert-Bakel, Laarbeek, Nuenen en Someren.
Bestuurlijk belang
Het algemeen bestuur bestaat uit één lid per deelnemende gemeente. De leden worden door de raden van de deelnemende gemeenten uit hun midden, de voorzitter van de raad inbegrepen, op aanbeveling van burgemeester en wethouders aangewezen.
Eigen vermogen
-
Vreemd vermogen
Per 1-1-2014 € 1.978.000,-- (begrotingscijfers 2016 niet beschikbaar) Per 31-12-2014 € 1.607.000,--(begrotingscijfers 2016 niet beschikbaar)
Financieel resultaat
€ 0,-
Financieel belang
Bijdrage 2014 € 145.000,--
Risico’s
Aangesloten gemeenten zijn aansprakelijk voor tekorten.
81/128
Ontwikkelingen
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a. en Someren en de directie van Sita Gemeentelijke Dienstverlening B.V hebben een gewijzigde gemeenschappelijke regeling vastgesteld. Deze regeling moet worden aangepast omdat: 1. de gemeente Deurne wil toetreden tot Blink; 2. de Wet Gemeenschappelijke Regelingen is gewijzigd; 3. de deelnemende gemeenten meer werkzaamheden in Blink onder willen brengen.
Rapportages
jaarrekening 2014
Naam verbonden
Omgevingsdienst Zuidoost-brabant
partij Vestigingsplaats
Eindhoven
Programma
Milieu en water
Doel en openbaar
Draagt zorg voor kwaliteit en continuïteit voor de uitvoering van de door de lokale
belang
overheden opgedragen taken op het gebied van de fysieke leefomgeving.
Partners
De deelnemende gemeenten zijn Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre. Daarnaast neemt de provincie Noord Brabant deel aan het samenwerkingsverband.
Bestuurlijk belang
Door de gemeente Someren is 1 lid in de regioraad afgevaardigd.
Eigen vermogen
Per 1-1-2014 € 402.000,-- (begrotingscijfers 2016 niet beschikbaar) Per 31-12-2014 € 1.033.000,--(begrotingscijfers 2016 niet beschikbaar)
Vreemd vermogen
Per 1-1-2014 € 3.210.000,--(begrotingscijfers 2016 niet beschikbaar) Per 31-12-2014 € 2.690.000,--(begrotingscijfers 2016 niet beschikbaar)
Financieel resultaat
€ 178.484,-- voordelig.
Financieel belang
Bijdrage 2016 € 630.699,--
Risico’s
Organisatie is sterk afhankelijk van de vraag naar dienstverlening. Aangesloten gemeenten zijn aansprakelijk voor tekorten.
Ontwikkelingen
In 2012 is door de gemeenteraad toestemming verleend aan burgemeester en wethouders om een gemeenschappelijke regeling Regionale Uitvoeringsdienst Brabant Zuidoost aan te gaan. Deze regeling is op 1 januari 2013 in werking getreden en de nieuwe organisatie heeft per 1 juni 2013 een start gemaakt met haar werkzaamheden. In 2013 is besloten deze gemeenschappelijke regeling te wijzigen. Nieuwe naam is Omgevingsdienst Zuidoost -Brabant (ODZOB). Als gevolg hiervan is het organisatieonderdeel Milieudienst SRE, onderdeel van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, in 2013 opgeheven.
Rapportages
Concept-programmabegroting
Naam verbonden
Gemeenschappelijke regeling “De Peel 6.1”
partij Vestigingsplaats
Helmond
Programma
Diversen
Doel en openbaar
Draagt zorg voor kwaliteit en continuïteit voor de uitvoering van de door de lokale
belang
overheden opgedragen taken op het gebied van jeugd, WMO, Bijzondere Bijstand, Minimaregelingen en Schulddienstverlening.
82/128
Partners
De deelnemende gemeenten zijn Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren
Bestuurlijk belang
De gemeente Someren is met 1 lid vertegenwoordigd in het dagelijkse bestuur, en met 2 leden in het algemeen bestuur.
Eigen vermogen
Nog niet bekend
Vreemd vermogen
Nog niet bekend
Financieel resultaat
Opgericht in 2014
Financieel belang
Nog niet bekend
Risico’s
Aangesloten gemeenten zijn aansprakelijk voor tekorten.
Ontwikkelingen
Op 1 juli 2014 is de gemeenschappelijke regeling Peel 6.1 van kracht geworden. Dit openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid is een uitvoerings-organisatie van de zes Peelgemeenten. De focus van Peel 6.1 ligt bij Wmo, Jeugd, Bijzondere Bijstand, Minimaregelingen en Schulddienstverlening.
Rapportages
(nog) Geen
Privaatrechtelijke personen Naam deelneming
Stichting Bureau Inkoop en aanbestedingen Zuid-Oost brabant (BIZOB)
Vestigingsplaats
Oirschot
Programma
Algemene dekkingsmiddelen
Aard van de
Verzorgen inkoopfunctie voor deelnemende gemeenten. De termijn van een
activiteiten
individuele, bilaterale samenwerkingsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Bestuurlijke
In het bestuur is elke deelnemende gemeente, ongeacht de fysieke grootte of het
betrokkenheid
inwoneraantal, met twee personen vertegenwoordigd. Deelnemende partijen: de gemeenten Asten, Bergeijk, Bladel, Deurne, Eersel, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Waalre, Cranendonck, Gemert-Bakel, Heeze – Leende, Nuenen, Laarbeek, Best, Veldhoven en Geldrop-Mierlo.
Risico’s
Aangesloten gemeenten zijn aansprakelijk voor tekorten.
Naam deelneming
Stichting Streekontwikkeling “de Peel”
Vestigingsplaats
Gemert-Bakel
Programma
Economische zaken, recreatie en toerisme
Aard van de
Verbeteren organiserend vermogen alle deelnemende partijen met het oog op het
activiteiten
creëren van een structurele basis voor de soc.-econ. ontwikkeling. Financiering middels subsidies.
Bestuurlijke
De gemeente Someren is in het algemeen bestuur
betrokkenheid
vertegenwoordigd met 1 zetel.
Risico’s
Financiële betrokkenheid is afhankelijk van te ontplooien activiteiten en juridische vormgeving daarvan.
Naam deelneming
Brabant Water NV
Vestigingsplaats
Den Bosch
Programma
Economische zaken, recreatie en toerisme
Aard van de
Verzorgen watervoorziening
activiteiten
83/128
Bestuurlijke
Jaarlijkse aandeelhoudersvergadering
betrokkenheid Risico’s
Geen
Naam deelneming
NV Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats
Den Haag
Programma
Algemene dekkingsmiddelen
Aard van de
BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk
activiteiten
belang. BNG is expert in het financieren van publieke voorzieningen. Met gespecialiseerde financiele dienstverlening draagt BNG bij aan het zo laag mogelijk houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De activiteiten van de BNG richten zich op het aantrekken en uitzetten van gelden, verlenen van kredieten en garanties, betalingsverkeer, valutatransacties, effecten en andere vermogensbestanddelen.
Bestuurlijke
Jaarlijkse aandeelhoudersvergadering
betrokkenheid Risico’s
Geen
Naam deelneming
Coöperatieve Bosgroep Zuid-Nederland U.A.
Vestigingsplaats
Heeze
Programma
Openbare ruimte en natuur
Aard van de
Bos- en natuurbeheer. De Bosgroep ondersteunt de leden op diverse manieren bij de
activiteiten
ontwikkeling, inrichting en beheer van hun bos- en natuurterreinen.
Bestuurlijke
Gemeente Someren is lid van bosgroep.
betrokkenheid Risico’s
De leden zijn slechts aansprakelijk tot het bedrag van hun contributie en hoeven niet mee te betalen aan tekorten.
84/128
Wat mag het kosten? Jaar-
Begroting
rekening
2015 na
2014
wijziging
Meerjaren
2016
2017
2018
2019
Lasten GGD BIZOB ODZOB
293.645
284.740
284.740
284.740
284.740
284.740
89.534
78.200
78.200
78.200
78.200
78.200
633.782
619.368
630.699
630.699
566.699
566.699
BLINK
65.500
127.000
145.000
145.000
145.000
145.000
Regionaal Historisch
81.120
73.979
70.167
70.167
70.167
70.167
776.827
793.958
822.115
832.308
823.132
823.132
193.484
184.166
171.948
171.662
171.662
171.662
79.961
111.500
86.000
80.000
85.250
71.500
Atlant
2.425.158
2.291.193
2.184.167
2.184.167
2.184.167
2.184.167
Totaal Lasten
4.639.010
4.564.104
4.473.036
4.476.943
4.409.017
4.395.267
HNG
-87.272
-87.272
-87.272
-87.272
-87.272
-87.272
BNG
-19.614
-18.000
-18.000
-18.000
-18.000
-18.000
-106.886
-105.272
-105.272
-105.272
-105.272
-105.272
4.532.124
4.458.832
4.367.764
4.371.671
4.303.745
4.289.995
Centrum (SRE) Veiligheidsregio Brabant Zuidoost MRE Bosgroep
Baten
Totaal Baten Totaal
85/128
3.4 Paragraaf: Onderhoud kapitaalgoederen De gemeente Someren is qua oppervlakte uitgestrekt (ruim 81,43 km²). Er vinden veel activiteiten plaats zoals wonen, werken en recreëren. Voor de activiteiten zijn veel kapitaalgoederen nodig: wegen, riolering, verlichting, openbaar groen, vervoermiddelen, gebouwen en bossen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau en uiteraard de (jaarlijkse) lasten. Met het onderhoud van deze kapitaalgoederen is een substantieel deel van de begroting gemoeid. Via deze paragraaf wordt het beleidskader over het onderhoud van kapitaalgoederen gegeven.
Wat willen we bereiken? Inzicht in en realisatie van het gewenste onderhoudsniveau van de kapitaalgoederen. Dit kan onder andere bepaald worden aan de hand van de gewenste kwaliteit of landelijk gehanteerde normen.
Wat doen we hiervoor?
Onderhoud wegen Actueel beleidskader Er wordt gewerkt met een meerjarenonderhoudsplan voor de verharding. Dit plan wordt elke twee jaar geactualiseerd. Het onderhoudsplan is gebaseerd op de landelijk aanvaarde handleiding ’Rationeel wegbeheer’, opgesteld door de CROW (stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de grond-, water- en wegenbouw en de verkeerstechniek). Het op orde houden van de wegen conform onze doelstellingen en de CROW-normen is de basis voor de prioriteitskeuze van het wegenonderhoud. De onderhoudstoestand wordt tweejaarlijks bepaald aan de hand van globale visuele inspecties waarbij gebruik wordt gemaakt van de landelijk vastgestelde beoordelingsystematiek. Gekeken wordt naar vier schadegroepen, te weten textuur, vlakheid, samenhang en kantstrook. De aldus verkregen cijfermatige beoordeling wordt ingevoerd in een computerprogramma waarin gedragsmodellen zitten. Op basis van factoren als leeftijd, ondergrond, wegconstructie en dergelijke en de actuele inventarisatiecijfers stelt het programma onderhoudsverwachtingen vast voor de komende vijf jaar. Met name de eerste jaren zijn hierbij redelijk betrouwbaar, daarna neemt de betrouwbaarheid af. Wanneer werkzaamheden als het aanbrengen van een deklaag of het reconstrueren van een weg in het programma wordt voorgesteld, wordt via een nader technisch onderzoek vastgesteld, welke werkzaamheden concreet moeten worden uitgevoerd. Bij het vaststellen van het noodzakelijke onderhoud is anders dan bij andere kapitaalgoederen (gebouwen, riolering) het weer (vorst) een onzekere factor. Deze onzekerheid maakt het mede noodzakelijk het programma regelmatig te toetsen op realiteit, waarbij de storting eventueel dient te worden aangepast. Deze redenen zijn aanleiding om bij het onderhoudsplan uit te gaan van een periode van drie jaar.
86/128
Kwaliteitsniveau De wegenonderhoudsplanning wordt opgesteld op basis van de kwaliteitsgegevens van de verharding. Deze kwaliteitsgegevens worden getoetst aan de CROW-normen.
Financieel kader De in de begroting opgenomen cijfers van de voorziening onderhoud wegen en voorziening rehabilitatie licht belaste wegen zijn ontleend aan het onderhoudsplan ‘Verhardingsbeheer 20142016’ dat in het tweede kwartaal van 2014 is opgesteld. Het saldo van de voorziening onderhoud wegen was per 1 januari 2015 ruim € 1 miljoen en het saldo van de voorziening rehabilitatie licht belaste wegen was per 1 januari 2015 € 636.460,--. Voor de periode 2014-2016 zijn hiermee voldoende middelen binnen de voorzieningen aanwezig om het geplande onderhoud uit te voeren.
Uit het kostendekkingsplan 2012-2014 bleek dat er middelen vrij gemaakt moesten worden voor het vervangen van verhardingen op het moment dat deze aan het einde van de levensduur is. Besloten is om een reserve te vormen voor de rehabilitatie van licht belaste wegen. Het saldo van deze reserve was per 1 januari 2015 € 536.000,--. Jaarlijks wordt een bedrag van € 86.000,-gestort in deze reserve en in 2015 is incidenteel € 400.000,-- gestort vanuit het jaarrekeningresultaat 2014. De raad heeft besloten dat dit bedrag, op voorwaarde dat het jaarrekeningresultaat hiervoor voldoende ruimte biedt, jaarlijks wordt toegevoegd aan deze reserve.
De kosten voor vervanging van zwaar belaste wegen worden opgevoerd via de jaarlijkse IP’s. Hiervoor is in 2016 en 2017 in het investeringsprogramma 2016-2019 de gefaseerde rehabilitatie van de Kerkendijk voorzien. De totale kosten hiervan bedragen afgerond € 2,7 miljoen. Verder is in het investeringsprogramma 2016-2019 in 2018 de rehabilitatie van de Nieuwendijk opgenomen voor een bedrag van ruim € 800.000,--.
Onderhoud Riolering Actueel beleidskader Het gemeentelijk rioleringsbeleid is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Het GRP is wettelijk voorgeschreven en is vastgelegd in de Wet Milieubeheer. Het beleid is gericht op een efficiënt beheer en onderhoud van de voorzieningen binnen de gemeente Someren. Voorts is het streven erop gericht de samenwerking met ketenpartners en gemeenten binnen de Peelregio te intensiveren.
Kwaliteitsniveau Met het huidig GRP hebben we voldoende basis om de waterhuishouding goed te kunnen beheren. Daarnaast zijn in het GRP maatregelen opgenomen om de waterhuishouding naar een hoger kwaliteitsniveau te tillen. Daar waar zich kansen voordoen om hemelwater af te koppelen van het gemengde rioolstelsel worden deze aangegrepen. Dit doen we echter alleen als er werk-met-werk gemaakt kan worden.
87/128
We werken ook met nieuwe kostenbesparende technieken waarbij riolen sleufloos gerenoveerd kunnen worden. In projecten waar nieuwe riolering wordt aangelegd mag niet worden aangekoppeld tenzij het niet anders kan. De kwaliteit van het hemelwater en de mogelijkheden om deze vast te houden spelen hierbij een centrale rol.
Financieel kader Aan de voorziening onderhoud riolering ligt het kostendekkingsplan van het nieuwe verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP) ten grondslag. Het kostendekkingsplan van de riolering is in augustus 2012 geactualiseerd en betreft de periode 2013 tot en met 2017. Bij de jaarrekening 2012 is een reserve riolering ingesteld waarin eventuele overschotten in de exploitatie worden gestort en waaruit eventuele tekorten worden onttrokken. Conform het vGRP is de stand van de voorziening onderhoud riolering per 31 december 2016 € 480.000,--. In de begroting 2016 is deze stand € 1.202.000,--. Het verschil is € 722.000,--. Hiervan is € 735.000,-- verklaard in de jaarstukken 2014 en het resterende verschil wordt veroorzaakt door de lagere rentetoevoeging als gevolg van de hogere stand van de voorziening enerzijds en de verlaging van het rente percentage (vGRP 4,5% tov begroting 2016 2%) anderzijds.
Onderhoud Groen Kwaliteitsniveau/actueel beleidskader Voor het stedelijk gebied ligt er in 2016 een bomenbeleid en een groenbeleid waarin de kaders zijn aangegeven hoe met groen om te gaan. Het is een verdere verdieping van de Structuurvisie Someren 2028, waarbij het onderdeel stedelijk groen uit deze visie meer inhoudelijk is uitgewerkt. De kern uit dit beleid is dat het openbaar groen ten dienste staat van het openbaar gebied, om dit zo optimaal mogelijk te laten functioneren en zorg te dragen voor een gezonde en prettige leefomgeving.
Financieel kader De begroting bepaalt de mate van kwaliteit voor de instandhouding van het openbaar groen. Financieel is er geen rekening gehouden met de rehabilitatie van het openbaar groen. Omdat het tijdelijk niet vervangen van groen niet leidt tot veiligheidsrisico’s, is vooralsnog besloten om geen structurele last op te nemen. De kosten voor vervanging worden opgevoerd via de jaarlijkse IP’s. Vanaf 2016 bedraagt de jaarlijkse storting in de reserve groenbeheer € 56.629,--. Ook eventuele meevallers in de begroting van Plantsoenen en Parken komen ten goede van deze reserve. Per 1 januari 2015 bedraagt de stand van deze reserve € 473.000,-- (exclusief huidige claims). Hiermee kunnen de meest urgente problemen worden opgepakt. Verder is in het investeringsprogramma 2016-2019 jaarlijks € 12.700,-- opgenomen voor de vervanging van oud plantsoen en deze kosten worden betaald uit de reserve groenbeheer.
88/128
Onderhoud Gebouwen Actueel beleidskader Het Beleidsplan Onderhoud Gebouwen is erop gericht het gebouw in stand te houden voor de functie waarvoor het is ingericht.
Kwaliteitsniveau De onderhoudsplanning wordt opgesteld op basis van actuele onderhoudstoestanden alsmede de geldende regelgeving op dit gebied.
Financieel kader De geplande uitgave voor het jaar 2015 bedraagt ruim € 800.000,-- excl. btw. De daadwerkelijke effectuering hiervan is afhankelijk van onder andere de uitvoeringswijze alsmede ook het moment waarop met name de renovatie van kleedruimtes bij de SVS uitgevoerd gaat worden. Voor het uitvoeringsjaar 2016 zijn de geplande uitvoeringskosten aanzienlijk lager waarbij opgemerkt wordt, dat het niet onwaarschijnlijk wordt geacht dat een deel van het onderhoud zal overlopen van 2015 in 2016. Deze uitgaven kunnen ten laste van de voorziening onderhoud gebouwen worden gebracht. Voor 2016 bedraagt de storting in de voorziening onderhoud gebouwen € 441.212,-- excl. btw.
89/128
3.5 Paragraaf: Bedrijfsvoering
Algemeen De kadernota “organisatie en personeel” vormt de basis voor de ontwikkeling van organisatie en bedrijfsvoering. Inzet is een organisatie die een zelfstandige gemeente Someren op adequate wijze kan faciliteren en ondersteunen. De gemeente Someren gaat voor:
-
een zelfstandige gemeente die eigen koers bepaalt,
-
vertrouwen in burgers en medewerkers,
-
een procesgerichte organisatie,
-
zo veel mogelijk regie op uitvoerende taken,
-
een effectieve dienstverlening aan de burger,
-
samenwerking in regionaal verband.
Op elk van deze onderdelen zijn inmiddels stappen gezet. In 2016 zullen we op de ingeslagen weg door gaan.
In ons coalitieprogramma 2014 – 2018 hebben wij vertrouwen in de burger uitgesproken. Dat willen we ook in 2016 opnieuw blijven uitstralen. Het is ons voornemen ook in de komende periode in het beleid dat we ontwikkelen uit te gaan van de eigen kracht van burgers en ondernemers. Dat wil wat ons betreft zeggen dat we de kaders aangeven waarbinnen burgers en ondernemers in vrijheid kunnen ontwikkelen. Van ons mag verwacht worden dat we deze kaders bewaken (door middel van vergunningverlening, toezicht en handhaving) en daar optreden waar deze grenzen worden overschreden.
Organisatieontwikkeling Naar verwachting zijn we begin 2016 zo ver dat we onze organisatie procesgericht hebben ingericht. In plaats van de huidige functiegerichte indeling zal dan zijn overgestapt op procesgerichte clusters: beleidsontwikkeling, dienstverlening en ondersteuning, onderhoud en beheer. De managementlaag zal dienovereenkomstig zijn ingericht: 1 gemeentesecretaris met 3 afdelingshoofden. De voornaamste veranderingen zullen nog volop in 2016 doorwerken. De cultuurverandering die het gevolg is van deze veranderingen, zal nog veel langer doorwerken.
In de kadernota hebben wij aangegeven hoe wij aankijken tegen het in regie zetten van taken. Bij de concrete uitvoering van dit beleid is, zijn en blijven uitgangspunten: kwaliteit van dienstverlening aan de burger en eigen beleidsvorming en – ontwikkeling. Deze aspecten zullen zwaar wegen bij elke afweging die we maken.
90/128
Efficiency en effectiviteit kunnen niet in alle gevallen doorslaggevend zijn bij de keuze of taken/werkzaamheden wel of niet in regie geplaatst worden. Ook het belang en de betrokkenheid en lokaal inzicht speelt daarin een belangrijke rol.
In de afgelopen periode hebben we stappen gezet in ons dienstverleningsconcept. Daar gaan we op dezelfde voet in door. Vooral de digitale dienstverlening willen we een impuls geven. Digitalisering van aanvragen, vergunningen e.d. zijn de volgende stappen.
Informatisering en automatisering Op technisch gebied is in 2015 door de installatie van de zgn. Servicebus er voor gezorgd dat de losse onderdelen uit voorgaande jaren (zoals: basisregistraties, DigiD) en de backofficeapplicaties, nu gekoppeld zijn met het centrale zaaksysteem. Vanuit dat zaaksysteem vinden nu alle werkzaamheden plaats, zowel de dienstverlening als alle interne werkzaamheden. De voortgang is dan te volgen voor burger en bedrijf, maar ook voor het management levert het systeem sturingsinformatie (aantallen, doorlooptijden, kwaliteit). Someren zal via de Servicebus ook aansluiten op het integrale overheidsportaal MijnOverheid waarop burgers toegang hebben tot al hun overheidszaken.
De Servicebus maakt het ook mogelijk om zaken automatisch te starten vanuit e-formulieren wat zowel de dienstverlening als de efficiency ten goed komt. De digitale verwerking van de informatie zorgt naast efficiency en effectiviteit, óók voor mogelijkheden om tijd- en plaatsonafhankelijk te werken, en om makkelijker met partners en in ketens te kunnen communiceren. Hiermee sluit Gemeente Someren ook aan op de Visiebrief digitale overheid 2017 van de Rijksoverheid.
Op ICT-gebied vinden in 2016 voortdurend aanpassingen en vernieuwingen plaats vanuit de onderhoudsvoorziening om de techniek in gelijke pas te laten lopen met de ontwikkelingen. In dat opzicht zal er ook voldoende aandacht zijn voor de aspecten van Het Nieuwe samen-Werken (HNW) zoals het tijd- en plaatsonafhankelijk werken. Ook in 2016 zal de tendens om flexibel te werken doorzetten en zullen fysieke werkplekken meer en meer plaatsmaken voor digitale devices (toestellen).
Gemeenten beheren heel veel informatie die adequaat, juist en actueel moet zijn. Dat moet om haar eigen werkzaamheden goed uit te kunnen voeren, maar ook om bijvoorbeeld andere overheden, waterschappen etc. van juiste gegevens te kunnen verstrekken. Denk bijvoorbeeld aan de Basisregistratie Adressen en Gebouwen, de BAG. Die informatie moet zorgvuldig beheerd worden, maar ook beveiligd zodat de kwaliteit en beschikbaarheid gewaarborgd is. En daarenboven moeten persoonsgegevens ook beschermd worden via onder andere de Wet bescherming persoonsgegevens.
91/128
Op dit gebied zijn er twee belangrijke ontwikkelingen:
•
de hoeveelheid (digitale) informatie neemt in snel tempo toe,
•
‘privacy’ wordt een steeds belangrijker aspect en wordt naar verwachting in 2018 belangrijk aangescherpt en krijgt het College Bescherming Persoonsgegevens meer mogelijkheden om de privacywet te handhaven.
Ook nu al zijn er diverse verplichtingen ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens en ook nu al zijn er verplichtingen om de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens te borgen. Gemeente Someren is inmiddels aangesloten bij de InformatieBeveiligingsDienst (IBD) een initiatief van de VNG en KING die veel praktische handvaten biedt om die borging en bescherming op peil te brengen. Ons college heeft in 2015 het Informatiebeleid Gemeente Someren vastgesteld op basis van een model van de IBD. In 2016 zal een eerste jaarplan opgesteld worden dat in eerste instantie de focus legt op de bestaande verplichtingen, maar deze wel al in een bredere context van techniek (computersystemen), fysieke beveiliging (toegang tot bepaalde ruimten) en gebruikers (laptops, usb-sticks) plaatst.
Regionale samenwerking Hoewel Someren krachtig inzet op regionale samenwerking, zien wij deze samenwerking nog altijd als een instrument om de eigen zelfstandigheid te bewaren. Dat is zowel in de Peel het uitgangspunt als in de MRE. Dit standpunt hebben we ook richting Provincie uitgestraald in het kader van “Veerkrachtig bestuur”.
Asten/Someren Met de komst van Peel 6.1. is de samenwerking met Asten afgeschaald. Vanaf 1 januari 2016 zal de samenwerking van de buitendiensten zijn afgerond. De gehele buitendienst zal dan onder aansturing van Asten zijn werkzaamheden gaan uitvoeren. De medewerkers van Someren zullen dan de overstap naar Asten hebben gemaakt. De overige vormen van samenwerking zijn ondergebracht in dienstverleningsovereenkomsten (belastingen, I&A, openbare orde en veiligheid).
De Peel In de afgelopen jaren hebben wij krachtig ingezet op de uitvoering van de visienota Peel 6.1. Inmiddels is duidelijk geworden dat volledige uitvoering van deze visie niet meer tot de mogelijkheden behoort. Wij betreuren dat zeer, maar we hebben ons bij deze situatie neer moeten leggen. De samenwerking tussen de zes Peelgemeenten zal zich beperken tot de uitvoering van het Sociaal Domein. Dit zal vorm krijgen via de inrichting van een tweetal gemeenschappelijke regelingen.
92/128
a.
GR Peel 6.1.
Deze GR zal zich beperken tot de taakgebieden Wmo, jeugdhulp, bijzondere bijstand, minimabeleid & schulddienstverlening.
b.
GR Werkbedrijf/Atlant
In deze GR wordt de uitvoering van de Participatiewet ondergebracht in combinatie met de werkzaamheden van de huidige Atlantgroep.
Op dit moment wordt aan de totstandkoming van beide gemeenschappelijke regelingen gewerkt. Dat geldt evenzeer voor de sociale plannen waarin de overgang van onze medewerkers naar de respectievelijke gemeenschappelijke regelingen wordt geregeld. De voorstellen daartoe zullen aan u worden voorgelegd. De exacte tijdsplanning is op het moment van redigeren van deze begroting nog niet bekend.
Er worden geen andere taken in de GR Peel 6.1. ondergebracht. Dat heeft gevolgen voor de bedrijfsvoerende taken die conform de visienota Peel 6.1. in de uitvoeringsorganisatie zouden worden ondergebracht. Enkele taken doen we gezamenlijk met de gemeente Asten (I&A, belastingen, openbare orde & veiligheid). De overige taken blijven in onze eigen organisatie. Ten aanzien van belastingen onderzoeken we op dit moment andere samenwerkingsmogelijkheden.
93/128
3.6 Paragraaf: Financiering De paragraaf financiering heeft betrekking op de treasuryfunctie van de gemeente. De treasuryfunctie zorgt ervoor dat er voldoende middelen zijn voor de uitvoering van het beleid uit de programma’s. Daarnaast wordt geld dat niet direct nodig is, uitgezet.
Wat willen we bereiken?
•
Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
•
Het beschermen van het gemeentelijke vermogen tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, valutarisico’s en liquiditeitsrisico’s.
•
Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
•
Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido, aanvullende regelgeving en respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.
Wat doen we hiervoor? Algemeen De Wet financiering decentrale overheden (fido) bevat instrumenten die de risico’s beperken die gemeenten lopen bij lenen en beleggen. De Wet Fido is eind 2013 aangepast in verband met de Wet Verplicht schatkistbankieren. Dit betekent dat decentrale overheden (o.a. gemeenten) voortaan verplicht zijn om hun overtollige middelen in de schatkist aan te houden.
Schatkistbankieren Voor decentrale overheden betekent schatkistbankieren dat zij al hun overtollige middelen aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Dit houdt in dat geld en vermogen niet langer bij banken en instellingen buiten de schatkist mogen worden aangehouden. Overtollige middelen mogen alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden of onderling worden uitgeleend aan andere decentrale overheden.
Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Iedere euro die decentrale overheden aanhouden in de schatkist, vermindert de externe financieringsbehoefte van het Rijk. Dat het Rijk (het Agentschap) minder hoeft te financieren op de markt vertaalt zich direct in een lagere staatsschuld. Een ander belangrijk gevolg van deelname aan schatkistbankieren is
94/128
een verdere vermindering van de beleggingsrisico’s waaraan decentrale overheden worden blootgesteld.
Naast schatkistbankieren is het mogelijk om als openbaar lichaam liquide middelen in de vorm van leningen uit te zetten bij andere openbare lichamen, met dien verstande dat openbare lichamen geen leningen kunnen verstrekken aan openbare lichamen ten aanzien waarvan zij met het financiële toezicht zijn belast.
Risicobeheer De belangrijkste algemene financiële risico’s bij de uitvoering van het treasurybeleid zijn koersrisico’s, renterisico’s en kredietrisico’s. Hieronder wordt weergegeven in welke mate deze risico’s zich bij onze gemeente voordoen en op welke wijze de gemeente deze risico’s beheerst.
Situatie Gemeente Someren In januari 2010 werd het treasurystatuut voor het laatst vastgesteld. Inmiddels is de regelgeving op een aantal gebieden verder gewijzigd. Hierdoor is aanpassing van het huidige statuut noodzakelijk. Het betreft de volgende ontwikkelingen: I. Schatkistbankieren De Wet Fido is gewijzigd, waarbij verplicht schatkistbankieren van kracht is geworden. De uitwerking is vastgelegd in de “Regeling schatkistbankieren decentrale overheden”. De wet verplicht alle decentrale overheden om hun (tijdelijk) overtollige liquide middelen aan te houden in de schatkist. Decentrale overheden kunnen ook hun overtollige middelen uitzetten bij medeoverheden. Voor dergelijke onderlinge kredietverlening geldt wel de voorwaarde dat er geen (verticale) toezichtrelatie mag bestaan tussen de betrokken decentrale overheden. Een decentrale overheid houdt uiteraard de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten als dat gebeurt uit hoofde van de publieke taak.
II. Derivaten A. In 2014 is door het Rijk het “Beleidskader derivaten” gepubliceerd. De hierin opgenomen uitgangspunten zijn per 1-1-2015 van kracht via wijzigingen in de “Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo)” en het “Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV)”. In de aanpassingen worden de mogelijkheden van het gebruik van derivaten verkleind. Gemeenten mogen slechts derivaten afsluiten om opwaartse renterisico’s af te dekken. Derivaten dienen één op één aan te sluiten op de onderliggende lening; open posities zijn niet toegestaan.
B. In februari 2014 is regelgeving met betrekking tot “European Market Infrastructure Regulation (EMIR)” van kracht geworden. EMIR is een Europese verordening, dat betekent dat zij een rechtstreekse werking heeft in de lidstaten van de EU. Als gevolg van deze wetgeving dient de gemeente informatie met betrekking tot lopende derivaten te rapporteren aan een erkend Europees transactieregister (Trade Repository). Via deze registers hebben de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en andere (financiële) toezichthouders in de EU toegang tot gedetailleerde
95/128
informatie over de derivatenposities van de voor die toezichthouder relevante rapporterende partijen.
Genoemde wijzigingen zullen eind 2015 of begin 2016 worden verwerkt en ter vaststelling aan de raad worden aangeboden. Overigens voldoen we in de praktijk al aan de regels van het schatkistbankieren en maken we geen gebruik van derivaten.
Treasurybeheer Omschrijving
Boekwaarde
Mutaties
Boekwaarde
01-01-2016
2016
31-12-2016
Investeringen: Materiële vaste activa (gewone dienst)
34.701.220
-2.088.291
32.612.929
0
0
0
Financiële vaste activa
4.228.657
871.317
5.099.974
Grondexploitatie
8.191.215
-5.026.102
3.165.113
47.121.092
-6.243.076
40.878.016
52.725.398
-969.167
51.756.231
Immateriële vaste activa
Totaal (a) Financieringsmiddelen: Reserves Voorzieningen
5.659.712
-823.603
4.836.109
13.500.000
0
13.500.000
Totaal (b)
71.885.110
-1.792.770
70.092.340
Financieringsoverschot (b-a)
24.764.018
4.450.306
29.214.324
Langlopende geldleningen
Er bestaat op dit moment geen specifieke financieringsbehoefte. Uit de opstelling blijkt dat er aan het eind van 2016 sprake is van een financieringsoverschot van € 29 miljoen. Ten opzichte van het begin van het jaar neemt het overschot toe met ruim € 4 miljoen. Deze stijging is met name het gevolg van geraamde grondverkopen. Naar verwachting hebben we per 1-1-2016 een bedrag van € 25 miljoen uitstaan bij het Rijk ingevolge de regeling schatkistbankieren. Opgenomen geldleningen In de loop van 2012 werd een lening aangetrokken van € 13,5 miljoen met een looptijd van vijf jaar en een rentepercentage van 2,28. De lening werd name aangetrokken voor financiering van de grondaankoop van het Lauruscomplex. Het financieringsoverschot zal t.z.t. worden aangewend voor aflossing van deze geldlening. Inmiddels zijn de mogelijkheden tot vervroegde aflossing nader onderzocht. Gebleken is dat dit alternatief niet aantrekkelijk is.
Gemeentefinanciering De gemeente voert, gelet op haar publiekrechtelijke taak om maatschappelijk kapitaal te beheren, een risicomijdend treasury beleid. Binnen dit risicomijdend beleid stelt de gemeente zich ten doel een zo hoog mogelijk rendement over het belegd vermogen en/of zo laag mogelijke kosten over leningen te realiseren, binnen duidelijk geformuleerde randvoorwaarden ter beperking van risico’s.
96/128
De nominale waarde van de belegde gelden bedraagt € 2.050.000,--. Dit bedrag is belegd in het Klassiek Obligatiemandaat. De betreffende beleggingsportefeuille is opgebouwd uit obligaties (schuldbewijzen) van een aantal nationale en internationale banken.
De portefeuille ziet er medio september 2015 als volgt uit: Product
Nominaal
%
Jaar van
Jaarlijkse
aflossing
Rente opbrengst
Royal Bank of Scotland 04/21
1.300.000,00
4,625
2021
60.125,00
Landesbank Berlin 12/15
1.400.000,00
4,375
2015
61.250,00
350.000,00
4,750
2017
16.625,00
Intesa Sanpaolo 07/17 Totalen
3.050.000,00
138.000,00
Nadere toelichting De lening van de Landesbank Berlin wordt ultimo 2015 afgelost.
Risicobeheer De belangrijkste algemene financiële risico’s bij de uitvoering van het treasurybeleid zijn koersrisico’s, renterisico’s en kredietrisico’s. Hieronder wordt weergegeven in welke mate deze risico’s zich bij onze gemeente voordoen en op welke wijze de gemeente deze risico’s beheerst.
1. Koersrisicobeheer De koersrisico’s van de gemeente zijn zeer beperkt omdat uitsluitend middelen worden uitgezet in vastrentende waarden, zoals deposito’s en obligaties. Vastrentende waarden garanderen dat op de einddatum de nominale waarde wordt uitgekeerd. Op de einddatum is dus geen sprake van koersrisico’s.
2. Renterisicobeheer Door schommelingen in de rentevoet loopt een gemeente renterisico. Het renterisico kan worden gemeten door middel van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Kasgeldlimiet Algemeen De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de korte financiering (korter dan een jaar). De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van het jaar. Situatie Someren Bij toepassing van deze norm bedraagt de kasgeldlimiet voor de gemeente Someren € 4,5 miljoen. Momenteel zijn er geen leningen aangegaan met een looptijd van maximaal een jaar. Dat betekent dat het renterisico onder de kasgeldlimiet uitkomt.
97/128
Renterisiconorm Algemeen De renterisiconorm heeft tot doel om het renterisico bij het opnemen van leningen te beheersen/beperken. Het effect van de renterisiconorm op de financieringswijze is dat de herfinanciering van vaste leningen niet ineens plaatsvindt, maar over een periode van minimaal vijf jaar wordt gespreid. Dit betekent dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen voor gemeenten niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Situatie Someren Voor 2016 bedraagt de renterisiconorm voor de gemeente Someren ruim € 10 miljoen. De gemeente Someren kent slechts één lening. In 2012 is een geldlening van € 13,5 miljoen aangegaan met een looptijd van vijf jaar tegen een vast rentepercentage. Een belangrijk deel hiervan werd gebruikt voor de financiering van een grondaankoop. Er wordt van uitgegaan dat deze lening op het einde van de looptijd volledig wordt afgelost en dat er geen sprake is van herfinanciering. Voorwaarde hierbij is wel dat de gronduitgifte weer op gang zal komen. Aangezien voor de berekening van de renterisiconorm alleen dat gedeelte van het vreemd vermogen in aanmerking wordt genomen, dat onderhevig is aan herfinanciering of renteherziening, wordt deze lening niet in aanmerking genomen bij de berekening van de norm. Dit houdt in dat de gemeente Someren uitkomt onder de gestelde norm.
98/128
3.7 Paragraaf: Grondbeleid Het grondbeleid heeft veel invloed op de realisatie van programma’s zoals op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, verkeer, cultuur, sport, recreatie en economische zaken. Het grondbeleid heeft daarnaast een grote financiële impact en brengt hierdoor risico’s met zich mee.
Wat willen we bereiken? Bestuurlijke doelstelling Om een verantwoord grondbeleid tot uitvoer te brengen moet de gemeente een effectief en strategisch beleid voeren op alle deelterreinen. Jarenlang heeft het accent op een actieve grondpolitiek gelegen. Verwerven impliceerde min of meer automatisch een gegarandeerde afzetmogelijkheid. De afgelopen jaren zijn voor de woningbouwlocaties nagenoeg alle gronden aangekocht. Voor bedrijventerreinen heeft dit waar mogelijk plaatsgevonden. De woningbouw/bedrijvenmarkt is echter in diverse opzichten veranderd: hoewel de grondverkopen blijven lopen, worden eerder geprognosticeerde opbrengsten niet gehaald. Een ontwikkeling die weliswaar algemeen waarneembaar is, maar daarom niet minder zorgwekkend is. De bestuurlijke doelstelling kan bij deze tendens niet achterblijven: maatwerk en flexibiliteit zijn de nieuwe sleutelwoorden. Anno 2016 dient het grondbeleid actief richting te geven aan vastgestelde of nader vast te stellen bestuurlijke doelen, daarbij maximaal inspelend op de meest wenselijke ontwikkeling van volkshuisvestelijke, economische, maatschappelijke, sociale, culturele of financiële doelstellingen. Met de vaststelling van uw recentste nota grondbeleid in november 2011 heeft u uitgesproken dat ook voor de komende jaren het grondbeleid gericht blijft op een actief beleid, waarbij vooraf per project of planontwikkelingsgebied een haalbaarheidsstudie of quick-scan wordt verricht met betrekking tot de risico’s en kosten. Per nieuwe situatie wordt dus bezien of actief dan wel faciliterend grondbeleid wordt toegepast. Daarbij worden voorwaarden gesteld over soort woningen, grondprijzen en dergelijke. Het huidige grondbeleid houdt in dat gekozen is voor een enigszins terughoudender actief grondbeleid. Dit is gebaseerd op de economische situatie, waarin met name de woningmarkt verkeert. Hoewel een tendens waarneembaar is dat deze aan het opkrabbelen is, is nog lang geen sprake van de oude glorietijden van weleer, die naar alle waarschijnlijkheid ook nooit meer zullen terugkeren. Echter de gronden zijn verworven, de investeringen in aankopen, onderzoek en bouwrijp maken zijn gedaan. Vanuit dit gegeven is het voor nu en de toekomst meer dan ooit zaak om de exploitaties (binnen een zonodig verlengde looptijd) positief af te ronden.
Wat doen we hiervoor? Voor een positieve afronding van de grondexploitaties hebben we het afgelopen jaar met succes de nodige inspanningen verricht. Het is de uitdaging deze succesformule te verlengen én zo mogelijk nog verder uit te bouwen.
99/128
Verschillende geplande woningbouwprojecten (ontstaan vanuit een bouwclaim vanwege een grondpositie uit het verleden), die niet gestart zijn door slechte verkoopresultaten, laten op dit moment een veelbelovende herontwikkelingsprognose zien. Onze inspanningen om projectontwikkelaars op een positieve manier achter hun broek aan te zitten, proactief mee te denken, in te spelen op de behoeften van de markt en het binnen de door u gegeven kaders geleverde maatwerk op projectniveau, hebben wat dit betreft duidelijk hun vruchten afgeworpen. Resultaat zijn frisse (we willen geen "crisiswijkuitstraling" en de consument is kritisch), betaalbare (de op één inkomen haalbare hypotheek is populair) woningen in diverse categorieën van een hoge ruimtelijke kwaliteit.
Ook op het gebied van de particuliere markt vertaalt een actieve, meedenkende houding zich in een stijgende lijn van kavelverkopen. Bijvoorbeeld het CPO project van het Bouwgilde Lierop en de stemmen die nu reeds opgaan voor een nieuw vijfde (!) CPO project in Waterdael III. En "last but not least" de vrije sector kavel verkopen aan Somerense én niet-Somerense particulieren. Dat loopt weliswaar geen storm maar in de meeste woningbouwplannen gestaag en geleidelijk, wat in deze tijd zeker tot tevredenheid mag stemmen.
Dezelfde actieve benadering komt ook de verdere afronding van lopende en nieuwe bedrijventerreinen, zoals de Witvrouwenbergweg, ten goede. Sleutelwoord op zowel woningbouwgebied als bedrijventerreinen is om het SAMEN te doen. De tijd dat "hier" de potentiële bouwer staat en "daar" de gemeente, waarbij de opbrengsten toch wel min of meer automatisch het grondbedrijf instromen, is voorbij. Proactief zijn, meedenken, enthousiasmeren, stimuleren en het vanuit een gezamenlijk belang optimaliseren van mogelijkheden vormen het nieuwe devies voor 2015 en de komende jaren.
Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden? Alles waar aandacht aan besteed wordt, groeit. Eén van de belangrijkste randvoorwaarden, om als gemeente die luisterende en meedenkende partner voor een bouwer te zijn, is tijd. Tijd om te investeren in persoonlijk contact, tijd die zich linksom of rechtsom uiteindelijk altijd terugverdient. Een directe, korte-lijn-benadering loont zich. Dat zien we niet alleen terug bij de plaatselijke projectontwikkelaar die door gesprekken aan de keukentafel, ondanks de crisis, even goed woningen blijft verkopen. Dat merken wij ook bij onze eigen grondverkopen. Mensen vinden het prettig om bij zo'n enorme investering als het bouwen van een woning in een persoonlijke sfeer geïnformeerd te worden, de mogelijkheden te bekijken en samen af te wegen. Maar, naast het bovenstaande, is het uiteraard van groot belang een potentiële gegadigde te kunnen prikkelen met tastbare en concrete (financiële) ruggensteunen. Begin 2014 zijn de Starterslening en de uitgifte van grond in erfpacht als verkoopstimulerende maatregelen geïntroduceerd en in een ludiek jasje gestoken door onze campagne "Wil je met me bouwen?". Met name de Starterslening mag zich verheugen in een warme belangstelling. Er wordt vrijwel dagelijks informatie over deze regeling ingewonnen. Eind 2014 werd bekend dat de 100/128
Provinciale- en Rijksbudgetten waren opgedroogd en niet verder aangevuld zouden worden. Ook Someren zag zich toen voor de vraag geplaatst: stoppen of doorgaan? Dit laatste impliceerde dat de Startersleningen voortaan volledig op eigen kracht, dus voor 100%, door onze gemeente gefinancierd zouden moeten worden. Vele in spanningen zittende starters haalden opgelucht adem toen uw raad besloot door te gaan met het verstrekken van leningen. Een voor de woningmarkt 2015 en de komende jaren uiterst belangrijke stap omdat deze leningen aangevraagd worden door zowel kopers van (CPO)projectwoningen, particuliere kavels èn bestaande woningen. Het mes snijdt hiermee aan drie kanten: we bevorderen de doorstroming, het rentepercentage is ruim 3x zo hoog als het percentage dat we ontvangen nu we verplicht zijn onze overtollige gelden te stallen bij de Schatkist, en onze eigen bouwkavels worden versneld verkocht met navenante voordelen voor de looptijden en daarmee ons grondbedrijf. Erfpacht blijkt met name voor bedrijventerreinen een gewild instrument. Er zijn verschillende kavels verkocht onder zowel zuivere erfpacht, als de constructie, waarbij een erfpachter na betaling van 20 jaarlijkse termijnen eigenaar wordt. Om de populariteit van de verkoopstimulerende maatregelen te verlengen en voor de toekomst te hernieuwen is het afgelopen voorjaar een nieuwe boost aan de promotie gegeven door een weekenduitzending op Siris en een aansprekende artikelenreeks in 't Contact. Behalve enkele ludieke verbindingen bij plaatselijke activiteiten, zullen we onze maatregelen ook met enthousiasme onder de aandacht brengen op de ADS bedrijvenbeurs eind 2015. De vele positieve reacties van zowel financiële instellingen, adviseurs, makelaars maar vooral onze eigen Somerense starters vormen een mooie kroon op deze inspanningen en een goede stimulans om door te blijven gaan.
Wat mag het kosten? Resultaat grondexploitaties in de gemeente Someren Hierna wordt een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie gegeven. Deze resultaten zijn exclusief de stortingen in de reserve bijzondere werken en buitengebied in ontwikkeling (beiden € 5,-- per uitgegeven m2).
Bedragen x € 1.000,--
101/128
*) Tijdens de jaarrekening 2014 is voor de laatste keer gerapporteerd ten aanzien van de verwachte resultaten van de grondexploitaties. **) Dit betreffen verwachte resultaten ten tijde van het opstellen van deze begroting, deze zijn dus nog niet gerealiseerd!
De verschillen tussen de jaarrekening 2014 en de begroting 2016 zijn veroorzaakt doordat het rentepercentage vanaf 2016 is verlaagd van 3% naar 2%.
Grondverkoopprijzen Gelet op de huidige financieel-economische situatie waardoor de woningmarkt stagneert en ook de investeringen door bedrijven achterblijven, vinden wij het niet gewenst om de grondprijzen te verhogen. Dit zou ons inziens een verkeerd signaal zijn en de verkoop van gronden niet bevorderen. Wij stellen dan ook voor om geen verhoging van de grondprijzen door te voeren en de prijzen van 2015 voor 2016 te handhaven.
De grondverkoopprijzen (exclusief btw) zijn als volgt: Verkoopprijs per m²
Prijs in € in 2016
Sociale huurwoningen
186,--
Sociale koopwoningen
186,--
Vrije sector
265,--
Wonen+
265,--
Bedrijventerrein (basistarief)
145,--
Bedrijventerrein (zichtlocatie)
165,--
Kantoren c.a. Witvrouwenbergweg
172,--
102/128
3.8 Paragraaf: Sociaal Domein Binnen het sociaal domein op het brede terrein van Jeugd, Wmo en Werk & Inkomen (Participatiewet) willen we een samenhangende integrale uitvoering die niet wordt gehinderd door (financiële) schotten.
Wat willen we bereiken?
•
Een integrale aanpak van problematische situaties.
•
Een zodanige verdeling van de beschikbare budgetten dat de effectiviteit van de integrale aanpak het grootst is.
Wat doen we hiervoor?
•
Een actieve bijdrage leveren vanuit Someren bij de regionale uitvoeringsorganisaties (o.a. Uitvoeringsorganisatie Peel 6.1 Zorg en Ondersteuning en het Werkbedrijf Atlant-De Peel) voor het bevorderen van de integrale aanpak.
•
Sturend optreden bij signalen van onvoldoende integrale aanpak bij problematische situaties.
•
Budgetten die de gemeente beschikbaar stelt integraal op 3D afstemmen en daarvoor een Programma creëren in de begroting voor het gehele Sociaal Domein.
Wat mag het kosten? De door het Rijk beschikbaar gestelde middelen, aangevuld met budget uit reserveringen (voorzieningen).
103/128
Financiële begroting Overzicht baten en lasten per programma In dit hoofdstuk is een samenvattend overzicht opgenomen van de baten en lasten van de programma's.
Het overzicht van baten en lasten bevat de volgende onderdelen: 1. Meerjarenperspectief 2. Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien 3. Resultaat voor en na bestemming 4. Toelichting op het overzicht baten en lasten a. Verschillenanalyse begroting t.o.v. begroting voorgaand jaar na wijziging (per programma) b. Incidentele baten en lasten per programma c. Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Lasten worden weergegeven met een "-" en baten met een "+". Resultaat (voor en na bestemming) en saldo met een "-" betekent een negatief resultaat of saldo (lasten zijn groter dan baten).
104/128
Meerjarenperspectief Onderstaand overzicht bevat per programma de raming van de baten en lasten en het resultaat. Programma
Meerjarenperspectief 2016 2017
2018
2019
Lasten Bestuur en Dienstverlening Openbare Orde en Veiligh./Integr. handh. Verkeer, Vervoer en Openbare ruimte Economische Zaken en Toerisme Milieu en Water Sport en Cultuur Maatschappelijke zorg en Jeugd Onderwijs Werk en Inkomen Ruimtelijke ordening en volkshuisv. Algemene dekkingsmiddelen Totaal Lasten
-2.825.879 -1.546.664 -3.923.708 -704.146 -3.695.096 -2.799.160 -12.250.992 -1.878.666 -6.413.706 -13.680.793 -1.731.060 -51.449.869
-2.843.900 -1.555.717 -3.757.936 -720.926 -3.749.912 -2.793.240 -11.401.820 -1.838.695 -6.412.913 -7.423.434 -1.396.003 -43.894.494
-2.831.386 -1.541.033 -3.636.484 -732.769 -3.746.069 -2.795.438 -11.299.044 -1.831.110 -6.407.061 -7.392.878 -1.179.399 -43.392.670
-2.805.427 -1.533.548 -3.608.739 -701.666 -3.712.991 -2.784.193 -11.306.249 -1.820.097 -6.398.697 -8.651.779 -1.288.541 -44.611.927
Baten Bestuur en Dienstverlening Openbare Orde en Veiligh./Integr. handh. Verkeer, Vervoer en Openbare ruimte Economische Zaken en Toerisme Milieu en Water Sport en Cultuur Maatschappelijke zorg en Jeugd Onderwijs Werk en Inkomen Ruimtelijke ordening en volkshuisv. Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten
319.825 71.370 595.573 334.553 3.267.181 542.620 2.102.398 318.502 3.228.501 12.871.981 27.985.844 51.638.348
319.825 72.889 433.640 352.070 3.329.311 545.169 1.874.265 315.941 3.228.501 6.652.201 26.953.427 44.077.239
319.825 74.448 248.526 369.367 3.374.501 542.267 1.858.649 313.380 3.228.501 6.630.956 26.411.147 43.371.568
319.825 76.047 204.762 340.700 3.341.331 538.369 1.853.450 310.819 3.228.501 7.907.184 26.317.385 44.438.373
188.479
182.744
-21.102
-173.553
Resultaat
In de meerjarenraming 2016 t/m 2018 zijn alle structurele inkomsten en uitgaven conform de bedragen in de begroting 2015 opgenomen. Er wordt in de meerjarenraming uitgegaan van constante prijzen, er is dus zowel aan de inkomsten- als aan de uitgavenkant geen rekening gehouden met indexering tenzij dit contractueel is bedongen.
105/128
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen, het betreft met name de OZB en de uitkeringen uit het gemeentefonds. Deze middelen kennen in tegenstelling tot heffingen als het rioolrecht of de afvalstoffenheffing geen vooraf bepaald bestedingsdoel. De niet vrij besteedbare heffingen evenals de specifieke uitkeringen worden in de programma’s, waarvan ze voor een deel de kosten dekken, onder de baten verantwoord.
Overzicht vrij besteedbare dekkingsmiddelen. Algemene dekkingsmiddelen A.
Lokale middelen, waarvan de besteding niet gebonden is:
*
OZB gebruikers
*
OZB eigenaren
*
Toeristenbelasting
B.
Algemene uitkering
C.
Dividend: Bank Nederlandse Gemeenten
D. Saldo van de financieringsfunctie Totaal
Jaarrekening 2014
Begroting 2015 Begroting 2016 na wijziging
-636.323
-637.500
-643.875
-3.171.798
-3.208.750
-3.240.840
-129.405
-120.000
-108.000
-15.683.305
-19.029.283
-21.790.783
0
-18.000
-18.000
0
-150.790
-131.897
-19.620.831
-23.164.323
-25.933.395
Dit betekent dat er voor 2016 aan algemene dekkingsmiddelen beschikbaar is €
-25.933.395
Saldo financieringsfunctie Het saldo van de financieringsfunctie is gedefinieerd als het saldo van de rentelasten en de aan de exploitatie doorberekende rente (rentebaten).
Post onvoorzien Er is, conform wettelijk voorschriften, een bedrag opgenomen voor onvoorziene uitgaven. De post onvoorzien is ter dekking van niet voorziene uitgaven in 2016 en bedraagt € 200.000,--.
106/128
Resultaat voor en na bestemming Programma Bestuur en Dienstverlening Openbare Orde en Veiligh./Integr. handh. Verkeer, Vervoer en Openbare ruimte Economische Zaken en Toerisme Milieu en Water Sport en Cultuur Maatschappelijke zorg en Jeugd Onderwijs Werk en Inkomen Ruimtelijke ordening en volkshuisv. Algemene dekkingsmiddelen Resultaat voor bestemming Bestuur en Dienstverlening Openbare Orde en Veiligh./Integr. handh. Verkeer, Vervoer en Openbare ruimte Economische Zaken en Toerisme Milieu en Water Sport en Cultuur Maatschappelijke zorg en Jeugd Onderwijs Werk en Inkomen Ruimtelijke ordening en volkshuisv. Algemene dekkingsmiddelen Mutaties reserves Resultaat na bestemming
2016 Lasten -2.825.879 -1.545.581 -3.632.809 -675.646 -3.681.596 -2.793.253 -12.200.314 -1.875.632 -6.413.706 -12.648.743 -1.503.214 -49.796.372 0 -1.083 -290.899 -28.500 -13.500 -5.907 -50.678 -3.034 0 -1.032.050 -227.846 -1.653.497 -51.449.869
Baten
Saldo
319.825 67.101 252.751 245.783 3.240.181 479.533 1.576.916 134.374 3.228.501 12.298.450 27.172.268 49.015.683 0 4.269 342.822 88.770 27.000 63.087 525.482 184.128 0 573.531 813.576 2.622.665 51.638.348
-2.506.054 -1.478.480 -3.380.058 -429.863 -441.415 -2.313.720 -10.623.397 -1.741.258 -3.185.205 -350.292 25.669.054 -780.688 0 3.186 51.923 60.270 13.500 57.180 474.804 181.094 0 -458.519 585.729 969.168 188.479
Een saldo van € 969.168,-- op mutaties reserves betekent dat er per saldo voor € 969.168,-- uit de reserves wordt gehaald en als opbrengst wordt toegevoegd aan de programma's waaronder de desbetreffende reserves vallen.
Voor de onderbouwing van het saldo mutaties reserves wordt verwezen naar de tabel "Verloop van de reserves en voorzieningen" in het onderdeel "Overzicht financiële positie".
107/128
Toelichting op overzicht baten en lasten Omschrijving
Bestuur en Dienstverlening
Begroting 2015 na wijzigingen -3.218.434 -2.525.772
-2.506.054
19.718
Openbare Orde en Veiligh./Integr. handh.
-1.403.941
-1.431.362
-1.475.294
-43.932
Verkeer, Vervoer en Openbare ruimte
-3.958.284
-3.598.572
-3.328.135
270.437
Economische Zaken en Toerisme
-331.248
-437.681
-369.593
68.088
Milieu en Water
-351.693
-352.175
-427.915
-75.740
Sport en Cultuur
-2.711.222
-2.654.472
-2.256.539
397.933
Maatschappelijke zorg en Jeugd
-4.160.194
-10.013.599
-10.148.593
-134.995
Onderwijs
-2.553.225
-1.562.261
-1.560.164
2.097
Werk en Inkomen
-1.103.825
-1.015.790
-3.185.205
-2.169.415
Ruimtelijke ordening en volkshuisv.
-1.183.736
-994.064
-808.811
185.253
Algemene dekkingsmiddelen
21.950.874
24.809.378
26.254.784
1.445.406
975.071
223.630
188.480
-35.150
Resultaat
Jaar rekening 2014
Begroting 2016
Verschil 2015 / 2016
108/128
Verschillenanalyse begroting t.o.v. begroting voorgaand jaar na wijziging (per programma) Verschillenanalyse:
P01
Bestuur en Dienstverlening
Saldo begroting 2016
-2.506.054
Saldo begroting 2015
-2.525.772
Totaal verschil
19.718
Investeringsprogramma 2016
0
Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten)
0
Verschil bestaand beleid
19.718
Verschil doorberekeningen apparaatskosten
-55.677
Overhevelingen posten DVO buitendienst naar Kostenplaatsen (programma 11)
2.000
Raad, raadscommissies en rekenkamercommissie: - bezuiniging: het structureel budget voor een raadsonderzoek is vervallen
10.000
College van B&W/MT: - lagere salariskosten B&W door omzetting van een brutovergoeding naar een nettovergoeding
18.000
- stijging van de pensioenverzekeringspremies voor (voormalig) wethouders
-18.000
- daling van de inkomensvoorzieningen voor (voormalig) wethouders door afloop van een wachtgeldperiode
20.000
Overige aangelegenheden bestuur: - bezuiniging: het structureel budget voor juridische bijstand wordt deels afgeraamd
10.000
Burgerzaken: - bezuiniging: er worden uitsluitend kosten geraamd voor vaststaande verkiezingen. In 2016 vinden er geen verkiezingen plaats
15.000
Bestuurlijke samenwerking: - lagere bijdrage Metropool (v.h. SRE) door bezuinigingen en verschuiven van taken
12.000
Overige verschillen per saldo
6.395
Totaal verschil bestaand beleid
Verschillenanalyse:
19.718
P02
Openbare Orde en Veiligh./Integr. handh.
Saldo begroting 2016
-1.475.294
Saldo begroting 2015
-1.431.362
Totaal verschil
-43.932
Investeringsprogramma 2016
0
Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten)
0
Verschil bestaand beleid
-43.932
Verschil doorberekeningen apparaatskosten
4.209
Verschil kapitaallasten
3.931
Overhevelingen posten DVO buitendienst naar Kostenplaatsen (programma 11)
3.500
Brandbestrijding: - in 2015 is de definitieve meerjarige huurovereenkomst vastgesteld van de
13.300
109/128
brandweerkazerne - stijgende bijdrage aan de VRBZO conform het overeengekomen "model Deurne" - overgang van de First Responders naar de VRBZO
-30.400 -7.500
Openbare orde en veiligheid: - de provinciale subsidie "Brabant Veiliger" is komen te vervallen
-10.000
- hogere controle-/ handhavingskosten inzake de hondenoverlast
-10.400
- met de dierenbescherming is een nieuw contract afgesloten inzake de zwerfdieren
-7.700
Overige verschillen per saldo
-2.872
Totaal verschil bestaand beleid
Verschillenanalyse:
-43.932
P03
Verkeer, Vervoer en Openbare ruimte
Saldo begroting 2016
-3.328.135
Saldo begroting 2015
-3.598.572
Totaal verschil
270.437
Investeringsprogramma 2016
-160.890
Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten)
-282.400
Verschil bestaand beleid
148.927
Verschil doorberekeningen apparaatskosten
112.806
Verschil kapitaallasten agv renteverlaging per 1-1-2016
45.598
Overhevelingen posten DVO buitendienst naar Kostenplaatsen (programma 11)
58.100
Wegen, straten en pleinen: - hogere kosten onkruidbestrijding ivm wettelijke eis dat onkruidbestrijding chemievrij moet plaatsvinden
-17.500
- bezuiniging door wegen die nauwelijks gebruikt worden, uit het onderhoudsprogramma te halen.
15.000
- bezuiniging door paden waar alleen landbouwverkeer hoeft te komen, dicht te zetten voor het andere verkeer dmv "tractor sluis".
10.000
- bezuiniging mbt bermkantverharding
14.300
- bezuiniging mbt gladheidsbestijding (exclusief personele lasten)
21.000
Aanpassingen openbaar gebied: - bezuiniging mbt aanpassingen openbaar gebied
15.000
Mutatie reserves: - lagere onttrekking reserves investeringsprogramma Overige verschillen per saldo
-3.867
Totaal verschil bestaand beleid
Verschillenanalyse:
-121.510
148.927
P04 Economische Zaken en Toerisme
Saldo begroting 2016
-369.593
Saldo begroting 2015
-437.681
Totaal verschil
68.088
Investeringsprogramma 2016
-28.500
Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten)
-20.000
Verschil bestaand beleid
76.588
110/128
Verschil doorberekeningen apparaatskosten
60.314
Verschil kapitaallasten ivm rentelasten nieuwe grondverkopen via erfpachtconstructie Overhevelingen posten DVO buitendienst naar Kostenplaatsen (programma 11)
-59.658 14.655
Industrie: - in 2016 hogere rente inkomsten ivm nieuwe verkopen via erfpachtconstructie
34.200
Mutatie reserves: - hogere onttrekking reserves investeringsprogramma
8.500
- bezuiniging: kosten startersleningen onttrekken aan algemene reserve grondbedrijf
21.400
Overige verschillen per saldo
-2.823
Totaal verschil bestaand beleid
Verschillenanalyse:
76.588
P05 Milieu en Water
Saldo begroting 2016
-427.915
Saldo begroting 2015
-352.175
Totaal verschil
-75.740
Investeringsprogramma 2016
-13.500
Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten) Verschil bestaand beleid
0 -62.240
Verschil doorberekeningen apparaatskosten
-40.363
Verschil kapitaallasten
3.613
Overhevelingen posten DVO buitendienst naar Kostenplaatsen (programma 11)
17.000
Afvalverwijdering en -verwerking - lagere doorberekening BTW in afvalstoffenheffing
-19.300
Riolering en waterzuivering: - lagere ontvangsten rioolaansluitingen buitengebied
-16.400
Milieuvergunningen: - hogere bijdrage ODZOB ivm overheveling taken betreffende voormalig VVGB bedrijven van Provincie naar Gemeenten en ivm intensiveringsbudget VVGB bedrijven
-11.300
Handhaving: - proces verbaal vergoedingen voor gemeenten zijn afgeschaft
-15.000
Mutatie reserves: - hogere onttrekking reserves investeringsprogramma Overige verschillen per saldo
6.010
Totaal verschil bestaand beleid
Verschillenanalyse:
13.500
-62.240
P06
Sport en Cultuur
Saldo begroting 2016
-2.256.539
Saldo begroting 2015
-2.654.472
Totaal verschil
397.933
Investeringsprogramma 2016
0
Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten)
0
Verschil bestaand beleid
397.933
111/128
Verschil doorberekeningen apparaatskosten
189.659
Verschil kapitaallasten
94.501
Overhevelingen posten DVO buitendienst naar Kostenplaatsen (programma 11)
400
Sport: - bezuining als gevolg van afname ledenaantal sport
2.500
Kunst en cultuur: - bezuiniging bibliotheek
23.200
- bezuiniging Muziekschool
81.600
- lagere subsidieverstrekkingen overig cultuur
8.800
Overige verschillen per saldo
-2.727
Totaal verschil bestaand beleid
Verschillenanalyse:
397.933
P07
Maatschappelijke zorg en Jeugd
Saldo begroting 2016
-10.148.593
Saldo begroting 2015
-10.013.599
Totaal verschil Investeringsprogramma 2016
-134.994 -241.421
Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten)
-68.700
Verschil bestaand beleid
37.727
Verschil doorberekeningen apparaatskosten
29.899
Verschil kapitaallasten
88.430
Jeugdhulp: - aansluiting deelbudgetten nieuw bedrag Sociaal Domein Jeugd
338.200
Reïntegratie: - overheveling paticipatiebudget naar product Algemene uitkering (programma 11) in kader van voorschriften (BBV)
-217.800
Uitvoeringskosten WMO: - overheveling salariskosten van Kostenplaatsen (programma 11)
-44.200
- overheveling lasten tegemoetkoming WTCG en CER (Wet Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten en Compensatie Eigen Risico) naar product Gemeentelijk minimabeleid (programma 9)
203.500
- hogere lasten huishoudelijke zorg (tegenhanger hogere algemene uitkering; programma 11)
-165.000
- aansluiting deelbudgetten nieuw bedrag Sociaal Domein (AWBZ)
-206.200
Sociaal domein lokaal: - bezuiniging mbt vervoersregeling 70+
15.000
Mutatie reserves: - hogere onttrekking reserves investeringsprogramma - lagere ontrekking ontrekking reserve basisvoorziening
172.721 -163.400
Overige verschillen per saldo
-13.423
Totaal verschil bestaand beleid
37.727
112/128
Verschillenanalyse:
P08
Onderwijs
Saldo begroting 2016
-1.560.164
Saldo begroting 2015
-1.562.261
Totaal verschil
2.097
Investeringsprogramma 2016
0
Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten) Verschil bestaand beleid
-336.555 -334.458
Verschil doorberekeningen apparaatskosten
-55.731
Verschil kapitaallasten
79.997
Gemeenschappelijke baten / lasten onderwijs: - lagere kosten schoolbegeleiding
10.000
Mutatie reserves: - overboeking reserve onderhoud scholen
-336.555
- lagere ontrekking kapitaallasten Varendonck College ten laste van algemene reserve grondbedrijf
-30.000
Overige verschillen per saldo
-2.169
Totaal verschil bestaand beleid
Verschillenanalyse:
-334.458
P09
Werk en Inkomen
Saldo begroting 2016
-3.185.205
Saldo begroting 2015
-1.015.790
Totaal verschil Investeringsprogramma 2016 Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten) Verschil bestaand beleid
Verschil doorberekeningen apparaatskosten
-2.169.415 0 -250.000 -2.419.415
144.430
Werkgelegenheid: - overheveling participatiebudget naar product Algemene uitkering (programma 11) in kader van voorschriften (BBV) - lagere bijdrage Atlant
-2.379.900 176.700
Gemeentelijk minimabeleid: - overheveling lasten tegemoetkoming WTCG en CER (Wet Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten en Compensatie Eigen Risico) van product Uitvoeringskosten WMO (programma 7)
-203.500
Mutatie reserves: - lagere onttrekking reserve asielzoekiers - lagere onttrekking reserve frictiekosten Wet werken naar vermogen Overige verschillen per saldo Totaal verschil bestaand beleid
-60.000 -100.000 2.855 -2.419.415
113/128
Verschillenanalyse:
P10 Ruimtelijke ordening en volkshuisv.
Saldo begroting 2016
-808.811
Saldo begroting 2015
-994.064
Totaal verschil
185.253
Investeringsprogramma 2016
-8.400
Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten)
-108.400
Verschil bestaand beleid
85.253
Verschil doorberekeningen apparaatskosten
114.903
Verschil kapitaallasten (exclusief grondbedrijf)
-13.515
Mutatie reserves: - lagere rente toevoeging algemene reserve grondbedrijf - lagere onttrekking reserves investeringsprogramma Overige verschillen per saldo
-100.000 12.209
Totaal verschil bestaand beleid
Verschillenanalyse:
71.656
85.253
P11
Algemene dekkingsmiddelen
Saldo begroting 2016
26.254.784
Saldo begroting 2015
24.809.378
Totaal verschil
1.445.406
Investeringsprogramma 2016
-559.814
Investeringsprogramma 2015 (excl. structurele posten)
-201.000
Verschil bestaand beleid
Tegenhanger doorberekeningen apparaatskosten programma 1 t/m 10
1.804.220
-504.448
Lagere doorberekening apparaatskosten naar projecten, grondbedrijf, afvalstoffenheffing en rioolheffing
-133.900
Tegenhanger voordeel kapitaallasten programma 1 t/m 10
-242.897
Lagere doorberekening kapitaallasten naar grondbedrijf
-113.100
Overhevelingen posten DVO buitendienst van programma 1 t/m 6 Lagere afschrijvingslasten
-95.655 16.000
Geldleningen: - aframing rente-inkomsten uitgezette gelden ivm lage rentepercentage - lagere renteopbrengsten door vervroegde aflossing van geldleningen
-66.400 -282.000
Algemene uitkering: - overheveling participatiebudget van product Reïntegratie (programma 7) en Werkgelegenheid (programma 9) naar Algemene uitkering conform voorschriften van het BBV
2.597.700
- hogere algemene uitkering ivm toelage huishoudelijke hulp (zie product Uitvoeringskosten WMO programma 7)
165.000
- hogere algemene uitkering conform mei-circulaire
325.300
- lagere doeluitkeringen Sociaal Domein
-326.500
Algemene baten en lasten: - stelpost toegekende salarisverhogingen ambtenaren per 1 januari 2016
-160.000
- stelpost financiële risico's conform kadernota
-160.000
114/128
Gemeenschappelijke belastingen: - stijging OZB (Onroerend Zaak Belasting) met 1%
32.100
Mutatie reserves: - hogere onttrekking reserves investeringsprogramma - hogere onttrekking egalisatiereserve BCF (Btw Compensatie Fonds)
358.814 18.000
- zowel in 2014 als 2015 heeft er een onttrekking uit de Algemene Reserve vrij aanwendbaar plaatsgevonden ivm het niet realiseren van de taakstelling samenwerking met gemeente Asten
-200.000
- lagere rentetoevoeging aan de Algemene risicoreserve en de Algemene Reserve vrij aanwendbaar door wijziging van het percentage met 1%.
48.000
Kostenplaatsen (apparaatskosten): - invulling taakstelling salariskosten en secundaire arbeidsvoorwaarden conform kadernota
400.000
- overheveling salariskosten naar product Uitvoeringskosten WMO (programma 7)
44.200
- overige wijzigingen personeelsbestand
45.000
- bezuinigingen mbt salarislasten RBO buitendienst
20.600
Overige verschillen per saldo
18.407
Totaal verschil bestaand beleid
1.804.220
115/128
Incidentele baten en lasten per programma Door de opsomming van de incidentele baten en lasten wordt informatie gegeven die relevant is voor het beoordelen van de financiële positie en de meerjarenraming. Pr 03
Omschrijving Subsidie stimuleringskader groen/blauwe
2016
2017
2018
2019
-41.000
diensten (IP13/50310) 03
Aanpassing parkeervoorzieningen
-25.000
woongebieden (IP15/50300) 03 03
Loovevijver (IP15/50302)
-100.000
Inspectie civieltechnische kunstwerken
-10.000
(IP15/50303) 03
Aanvullend krediet Verkeersveiligheid
-82.190
Loovebaan / Boerenkamplaan (IP16/50301) 03
Vervanging oud plantsoen (IP16/40300)
-12.700
-12.700
-12.700
03
Kleine aanpassingen openbaar gebied
-21.400
04
Uitvoeringsprogramma recreatie en toerisme
-20.000
-20.000
-20.000
-8.500
-8.500
-8.500
-13.500
-39.300
-28.900
-12.700
(IP15/50400) 04
Economische paragraaf 2016-2019
-8.500
(IP16/50400) 05
Advies sanering woningen tegen geluidshinder verkeer (IP16/10500)
07
Actieprogramma WMO (IP16/10700)
07
Implementatie Jeugdhulp en project "21 voor
-153.421 -40.000
de jeugd" (IP16/10701) 07
Invoering budget kindzorg school 2016/2017
10
Uitvoering peelagenda (IP13/51001)
-8.400
10
Lasten actieprogramma woonvisie
-5.000
Aanvullend krediet aanloopkosten
-50.000
11
-45.000
peelsamenwerking (IP16/21100) 11
Kosten 3-jaarlijks reisje (2016 / 2019)
-26.000
-26.000
11
Kosten achterstallig onderhoud automatisering
-186.000
11
Salarislasten tlv reserve sociaal beleid
-297.814
-288.364
11
Rentekosten opgenomen geldlening (loopt 1e
-307.800
-72.523
-1.343.725
-541.387
-60.501
kwartaal 2017 af) Subtotaal incidentele lasten 05
-140.601
Advies sanering woningen tegen geluidshinder verkeer (IP16/10500)
11
-47.200
Onderuitputting investeringen
Subtotaal incidentele baten
54.700 66.315
82.310
38.594
7.479
66.315
82.310
38.594
62.179
116/128
Incidenteel resultaat voor bestemming
-1.277.410
-459.077
-102.007
14.979
Incidentele toevoegingen aan reserves
-804.871
-494.358
-396.429
-327.910
Incidentele onttrekkingen aan reserves
1.891.984
1.035.810
609.618
392.998
Incidenteel resultaat na bestemming
-190.297
82.375
111.182
80.067
Dit betekent dat in het resultaat van 2016 een bedrag van € 190.297,-- is opgenomen als incidentele last.
117/128
Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Prog
Omschrijving
Begroting 2016
Div.
Toevoeging rente
Meerjaren 2017
2018
2019
209.227
200.992
198.675
195.482
86.000
86.000
86.000
86.000
0
10.350
0
0
431.959
812.379
475.796
1.096.690
30.000
30.000
30.000
30.000
6.500
6.500
6.500
6.500
84.941
192.950
261.288
366.060
Subtotaal structurele toevoegingen
848.627
1.339.171
1.058.259
1.780.732
Div.
-327.105
-321.257
-313.352
-303.928
-7.223
-7.223
-7.223
-7.223
03
IP13/40304: storting reserve rehabilitatie licht belaste wegen
03
Storting reserve bossen
10
Resultaat grondbedrijf
11
Rente Algemene risicoreserve wordt t.g.v. VAR gebracht
11
Storting reserve bindingsactiviteiten / bijzonder belonen
11
Storting reserve automatisering
Onttrekking kapitaallasten herijking
03
Onttrekking kapitaallasten Aankoop vijverpompen Slievenvijver en Reconstructie Floreffestraat
03
Onttrekking reserve bossen
-15.650
0
-900
-5.750
03
Onttrekking reserve buitengebied in ontwikkeling
-10.000
-10.000
-10.000
0
04
Onttrekking algemene reserve grondbedrijf ivm nadeel startersleningen
-31.770
-55.372
-43.183
-13.014
06
Onttrekking kapitaallasten Zonnecellen de Postel, Aanleg kunstgras voetbalveld Someren Dorp, Aanleg kunstgras voetbal- en korfbalveld SomerenHeide
-21.558
-21.558
-21.558
-21.558
07
Onttrekking reserve basisvoorziening
-50.061
-50.061
-50.061
-13.985
07
Onttrekking kapitaallasten IDOP-SE aanpassen gemeenschapshuis en -plein, Aanpassingen de Weijers
-5.194
-5.194
-5.194
-5.194
08
IP12/40801: onttrekking lasten vervanging speeltoestellen
-48.000
-60.950
-48.000
-81.650
08
Onttrekking kapitaallasten IHP
-171.405
-169.038
-166.670
-164.303
11
Rente Algemene risicoreserve wordt t.g.v. VAR gebracht
-30.000
-30.000
-30.000
-30.000
11
Onttrekking kapitaallasten E-gemeente noodaggregaat en telefooncentrale
-12.714
-12.714
-12.714
-12.714
-730.680
-743.366
-708.855
-659.318
117.947
595.804
349.404
1.121.413
Subtotaal structurele onttrekkingen Saldo structurele toevoegingen en onttrekkingen
118/128
Overzicht financiële positie De jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) mogen voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten en gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume geen voorzieningen c.q. balansposten meer worden gevormd.
Vakantiegeld wordt opgebouwd van juni t/m mei. Door de gemeente is het vakantiegeld (8%) van een volledig jaar (januari t/m december) opgenomen onder de post salariskosten in de begroting.
Voor de volgende verplichtingen is wel een voorziening gevormd omdat het jaarlijks volume kan fluctueren:
•
Voorziening pensioenen wethouders;
•
Voorziening sociaal beleid.
119/128
Investeringen Een investering is een uitgaaf voor een goed of object met een gebruiksduur langer dan een jaar.
In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt onderscheid gemaakt tussen investeringen met economisch nut en investeringen met maatschappelijk nut. Investeringen met economisch nut zijn alle investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven en/of die verhandelbaar zijn. De gemeente heeft ook investeringen die geen middelen genereren, maar wel duidelijk een publieke taak vervullen. Het gaat hierbij om investeringen in water, wegen, civiele kunstwerken, groen en kunstwerken. Dit zijn investeringen met maatschappelijk nut.
Alle investeringen met economisch nut moeten worden geactiveerd. Dit betekent dat deze investeringen als actief op de balans worden opgenomen en dat daarover wordt afgeschreven gedurende de levensduur. Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut kunnen worden geactiveerd. Boekwaarde bestaande activa met economisch nut
Ultimo 2016
Programma 1: Bestuur en dienstverlening
0
Programma 2: Openbare orde en veiligheid/Integrale handhaving
317.702
Programma 3: Verkeer, vervoer en openbare ruimte
643.866
Programma 4: Economische zaken en toerisme Programma 5: Milieu en water
5.264.252 249.730
Programma 6: Sport en cultuur
3.420.876
Programma 7: Maatschappelijke zorg en Jeugd
5.415.684
Programma 8: Onderwijs
11.898.666
Programma 9: Werk en inkomen Programma 10: Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Programma 11: Algemene dekkingsmiddelen Totaal
Boekwaarde bestaande activa met maatschappelijk nut
0 30.950 3.521.108 30.762.834
Ultimo 2016
Programma 1: Bestuur en dienstverlening
0
Programma 2: Openbare orde en veiligheid/Integrale handhaving
0
Programma 3: Verkeer, vervoer en openbare ruimte
6.756.985
Programma 4: Economische zaken en toerisme
0
Programma 5: Milieu en water
0
Programma 6: Sport en cultuur
0
Programma 7: Maatschappelijke zorg en Jeugd Programma 8: Onderwijs
180.834 12.251
Programma 9: Werk en inkomen
0
Programma 10: Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
0
120/128
Programma 11: Algemene dekkingsmiddelen
0
Totaal
6.950.070
Nieuwe investeringen met economisch nut
2016
Programma 5: Milieu en water - Milieustraat
PM
Programma 7: Maatschappelijke zorg en Jeugd - De Weijers Totaal
Nieuwe investeringen met maatschappelijk nut
384.000 384.000
2016
Programma 3: Verkeer, vervoer en openbare ruimte - Rehabilitatie Kerkendijk
916.100
- Aanvullend krediet Floreffestraat
138.269
Totaal
1.054.369
Financiering De financiering bij de gemeente Someren geschiedt conform het Treasurystatuut. Voor meer informatie wordt verwezen naar paragraaf 6.6 Financiering.
Verloop van reserves en voorzieningen Reserves en voorzieningen lijken ogenschijnlijk op elkaar, het zijn beide spaarpotten voor toekomstige uitgaven. Er is wel een wezenlijk verschil. Reserves zijn eigen vermogen. Voorzieningen zijn verplichtingen waar de raad niet onderuit kan, vreemd vermogen dus.
Een reserve is een bedrag dat apart is gezet door de raad, maar waar geen verplichting voor bestaat. Dat geld kan de gemeente vrij aanwenden. De reserves worden onderscheiden in de algemene reserve en de bestemmingsreserves.
Een voorziening is een apart gezet bedrag voor onvermijdelijke toekomstige uitgaven waarvan tijdstip en omvang niet exact bekend zijn (bijvoorbeeld onderhoud wegen). Afhankelijk van allerlei omstandigheden zal dat vroeg of laat aan de orde zijn. De voorzieningen worden onderscheiden in onderhoudsvoorzieningen en voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s. De hoogte van de voorzieningen is gebaseerd op onderhoudsplanningen voor de komende tien jaar of op actuele berekeningen van de verplichting, het verlies of het risico.
121/128
Saldo begin 2016
Vermeerderingen
Verminderingen
Saldo eind 2016
1
Algemene reserves Algemene reserve grondbedrijf
6.360.601
495.565
702.827
6.153.339
2
Algemene risicoreserve
1.500.000
30.000
30.000
1.500.000
3 4
Algemene reserve vrij aanwendbaar Vastgelegde algemene reserve
1.097.813 33.312.054
21.956 30.000
293.590 0
826.179 33.342.054
42.270.468
577.521
1.026.417
41.821.572
10.000
Bestemmingsreserves 1
Reserve rekenkamerfunctie
10.000
0
0
2
Reserve bindingsactiviteiten / bijzonder belonen
59.974
6.500
26.000
40.474
3 4
Reserve rehabilitatie licht belaste wegen Reserve automatisering
1.022.000 448.359
86.000 84.941
0 186.000
1.108.000 347.300
5
Reserve E-gemeente
111.222
0
12.714
98.508
6 7
Reserve schoolgebouwen Reserve bossen
0 131.373
0 0
0 15.650
0 115.723
8
Reserve groenbeheer
511.675
56.629
12.700
555.604
9 Reserve frictiekosten Wet werken naar vermogen 10 Reserve basisvoorziening
38.844 164.168
0 0
0 50.061
38.844 114.107
11 Reserve decentralisatie AWBZ
153.422
0
153.422
0
12 Reserve asielzoekers 13 Reserve transitie jeugdzorg
64.908 162.679
0 0
0 40.000
64.908 122.679
14 Reserve milieubeheer
0
0
0
0
15 Reserve dekking niet-structurele lasten 2003/2006 16 Reserve dekking niet-structurele lasten 2007/2010
0 0
0 0
0 0
0 0
17 Reserve dekking niet-structurele lasten 2011/2014
0
0
0
0
18 Reserve dekking niet-structurele lasten 2015/2018
0
248.590
248.590
0
3.834.935 167.780
76.694 0
327.105 41.945
3.584.524 125.835
19 Reserve heractivering 20 Egalisatiereserve BCF 21 Reserve artikel 22
21.698
434
5.000
17.132
22 Reserve bijzondere werken 23 Reserve buitengebied in ontwikkeling
826.834 861.810
266.363 249.826
48.000 10.000
1.045.197 1.101.636
24 Reserve sociaal beleid
869.342
0
297.814
571.528
25 Reserve kapitaallasten 26 Reserve HNG-depot
557.549 436.360
0 0
33.975 87.272
523.574 349.088
10.454.932
1.075.977
1.596.248
9.934.661
52.725.400
1.653.498
2.622.665
51.756.233
Totaal reserves Voorzieningen 1
Voorziening wethouders
540.541
0
23.500
517.041
2 3
Voorziening spaar-ADV Voorziening wachtgeldregeling voormalig wethouders
70.526 174.000
0 0
0 105.966
70.526 68.034
4
Voorziening onderhoud wegen
201.131
810.221
1.011.352
0
5
Voorziening rehabilitatie licht belaste wegen
361.371
0
361.371
0
6 7
Voorziening openbare verlichting Voorziening monumenten
492.310 159.091
20.000 22.689
68.145 22.689
444.165 159.091
8
Voorziening afval
9 Voorziening onderhoud riolering GRP 10 Voorziening onderhoud riolering exploitatie 11 Voorziening sociaal beleid 12 Voorziening Lauruscomplex 13 Voorziening onderhoud gebouwen Totaal voorzieningen Totaal
98.000
0
0
98.000
1.544.176 162.296
345.101 151.686
687.000 0
1.202.277 313.982
101.410
0
75.348
26.062
0 1.754.859
0 486.113
0 304.042
0 1.936.930
5.659.711
1.835.810
2.659.413
4.836.108
58.385.111
3.489.308
5.282.078
56.592.341
Toelichting Reserves
Algemene reserve grondbedrijf De vermeerdering van de reserve grondbedrijf betreft de afwikkelingen van bouwgrondexploitatie Loovehof (€ 431.959,--) en de jaarlijkse rentetoevoeging (€ 63.606,--). De vermindering van de reserve grondbedrijf wordt veroorzaakt door de overheveling naar de reserve buitengebied in ontwikkeling en de reserve bijzondere werken (overheveling van € 499.652,-- naar rato van
122/128
verkochte aantal m²), door een onttrekking van kapitaallasten in het kader van onderwijshuisvesting van € 171.405,-- en ten slotte door een onttrekking ad. € 31.770,-- met betrekking tot kosten startersleningen.
Algemene risicoreserve De vermeerdering van de algemene risicoreserve betreft de bijgeschreven rente die uiteindelijk wordt toegevoegd aan de vastgelegde algemene reserve.
Algemene reserve vrij aanwendbaar / Vastgelegde algemene reserve De mutaties in de algemene reserve vrij aanwendbaar bestaan uit de jaarlijkse rentebijschrijving van € 21.956,-- en onttrekkingen in het kader van het investeringsprogramma (jaarschijf 2016 € 248.590,--) en de onttrekking ad € 45.000,-- met betrekking tot kosten Invoering budget kindzorg schooljaar 2016/2017.
Reserve bindingsactiviteiten Conform bestaand beleid wordt jaarlijks € 6.500,-- gestort in deze reserve. Eénmaal per drie jaar vindt een meerdaags personeelsreisje plaats. Dit zal in 2016 plaatsvinden en de kosten hiervan worden deels onttrokken aan deze reserve (€ 26.000,--).
Reserve rehabilitatie wegen Conform bestaand beleid wordt jaarlijks € 86.000,-- gestort in deze reserve.
Reserve automatisering Conform bestaand beleid is deze reserve bedoeld voor het vervangen van apparatuur voor dataopslag, back en uitwijk. Deze reserve heeft het karakter van een egalisatiereserve. Conform het plan worden jaarlijks bedragen toegevoegd en onttrokken aan deze reserve.
Reserve E-gemeente Conform het E-realisatieplan worden jaarlijks bedragen onttrokken aan deze reserve.
Reserve bossen De reserve is enerzijds ingesteld voor het dekken van toekomstige exploitatietekorten en anderzijds voor het opstellen van een bosbeheerplan. Het bedrag van de onttrekking betreft het nadelig exploitatieresultaat.
Reserve groenbeheer Er wordt jaarlijks € 56.629,-- gestort in deze reserve. Verder worden de kosten uit het investeringsprogramma (jaarschijf 2016; 16-40300 ad. € 12.700,--) die ten laste van deze reserve zijn begroot, in 2016 onttrokken.
Reserve basisvoorziening Het reïntegratietekort (exclusief lasten kostenverdeling) binnen het Participatiebudget wordt ten laste van de reserve basisvoorziening gebracht. 123/128
Reserve decentralisatie AWBZ De kosten uit het investeringsprogramma (jaarschijf 2016; 16-10700 ad. € 153.422,--) die ten laste van deze reserve zijn begroot, worden in 2016 onttrokken.
Reserve transitie Jeugdzorg De kosten uit het investeringsprogramma (jaarschijf 2016; 16-10701 ad. € 40.000,--) die ten laste van deze reserve zijn begroot, worden in 2016 onttrokken.
Reserve dekking niet-structurele lasten 2015/2018 Deze reserve dient ter dekking van de incidentele investeringen uit het investeringsprogramma (jaarschijf 2016).
Reserve heractivering Conform bestaand beleid vindt jaarlijks rentebijschrijving plaats en worden de kapitaallasten van de in het verleden geheractiveerde kapitaaluitgaven ten laste van deze reserve gebracht.
Egalisatiereserve BCF Conform bestaand beleid worden jaarlijks bedragen onttrokken aan deze reserve. Deze onttrekkingen zijn meerjarig verwerkt in de begroting. Na verwerking is het saldo nihil.
Reserve artikel 22 De mutaties bestaan uit de jaarlijkse rentebijschrijving en uitgaven in het kader van het actieprogramma woonvisie.
Reserve bijzondere werken Deze reserve worden jaarlijks gevoed vanuit de grondexploitatie op basis van het aantal uitgegeven m2 grond. Voor 2016 is deze storting € 249.826,--. Daarnaast bedraagt de rentebijschrijving in 2016 € 16.537,--. In 2016 wordt € 48.000,-- onttrokken ten behoeve van speeltoestellen (zie jaarschijf 2016 investeringsprogramma; 12-40801).
Reserve buitengebied in ontwikkeling Deze reserve worden jaarlijks gevoed vanuit de grondexploitatie op basis van het aantal uitgegeven m2 grond. Voor 2016 is deze storting € 249.826,--. In 2016 wordt € 10.000,-ontrokken voor het creëren van nieuwe natuur in het buitengebied.
Reserve sociaal beleid Deze reserve is bedoeld om de extra kosten voor de samenvoeging van bedrijfsvoering en de niet gerealiseerde bezuinigingen te dekken.
Reserve kapitaallasten Aan deze reserve worden afschrijvingslasten onttrokken die incidenteel afgedekt zijn.
124/128
Reserve HNG-depot Jaarlijks wordt een evenredig bedrag van de destijds ontvangen overnamesom ten gunste van de exploitatie gebracht.
Voorzieningen Het merendeel van de mutaties vloeit voort uit vastgestelde meerjaren-onderhoudsprogramma's van kapitaalgoederen. Een nadere toelichting is opgenomen in paragraaf 6.3 Onderhoud kapitaalgoederen.
Uitgangspunten begroting Algemeen
Loon- en prijsontwikkeling Met betrekking tot de loon- en prijsontwikkeling van diensten van derden hanteren we voor de begroting 2016 e.v. de nullijn. Dit houdt in dat geen rekening is gehouden met loon- en prijsstijgingen. Uitzondering hierbij vormen de situaties waarbij doorberekeningen van stijgingen contractueel zijn bedongen.
Goederen en diensten Uitgangspunt is geen volume-uitbreiding. In geval dat toch sprake is van volume-uitbreiding is dit nader toegelicht.
Huren en pachten De ramingen voor huren en pachten worden aangepast conform overeenkomsten dan wel wettelijke verhogingen.
Gemeenschappelijke regelingen Voor de gemeenschappelijke regelingen geldt, dat deze hun beleid presenteren op basis van ongewijzigd beleid. Nieuw beleid dient apart inzichtelijk te worden gemaakt en goedgekeurd door de deelnemende gemeenten. Door het rijk opgelegde efficiencykortingen voor gedecentraliseerde taken en andere algemeen geldende tegenvallers dienen zoveel mogelijk te worden vertaald richting de gemeenschappelijke regelingen.
Rente- en afschrijvingsbeleid
Afschrijvingen De investeringen zijn globaal getoetst op resterende nuttigheidsduur, gerelateerd aan de restant afschrijvingstermijn. Bij investeringen waarvan de resterende nuttigheidsduur beduidend afwijkt van de restant afschrijvingstermijn, kunnen wij een voorstel doen om extra af te schrijven dan wel op te waarderen.
125/128
Rentebeleid De ontwikkelingen in de rente op lange termijn geven aanleiding om de rente ten opzichte van de begroting 2015 te wijzigen. Bij de Kadernota 2016 is besloten om de rente op de investeringen, met uitzondering van die activa waarvoor een vast percentage is afgesproken, te bepalen op 2%. Voor de toerekening van rente aan de reserves wordt eveneens een percentage van 2% gehanteerd. Dit percentage is afgeleid van het rentepercentage (afgerond) dat we betalen bij de BNG voor de afgesloten lening.
Rente van het Investeringsprogramma 2016-2019 Voor de berekening van de kapitaallasten wordt uitgegaan van een rente op basis van een heel jaar van 2%.
Rente bestemmingsreserves Over de saldi van de bestemmingsreserves wordt een rente vergoed van 2%. De algemene reserve Grondbedrijf zal, in het kader van de realisatie van grote werken, op korte termijn betaalbaar dienen te zijn. Gelden kunnen als gevolg hiervan niet voor langere termijn worden belegd. Hierbij past een rentevergoeding van 1%.
Rente voorzieningen Voorzieningen dienen naar beste schatting dekkend te zijn voor de achterliggende verplichtingen en risico’s. Ze mogen niet groter of kleiner zijn dan die verplichtingen en risico’s. Het is daarom conform het BBV niet toegestaan rente toe te voegen aan voorzieningen. Toevoegingen zijn gebaseerd op een tijdige opbouw van de noodzakelijke omvang van de voorziening. Voorts zijn rentetoevoegingen aan voorzieningen toegestaan als de voorziening tegen contante waarde is gewaardeerd. Een voorziening is tegen contante waarde gewaardeerd als bij de bepaling van de hoogte van de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening wordt uitgegaan van een lagere omvang dan de omvang die de voorziening over enige tijd moet hebben. Dit gaat op voor bijvoorbeeld de voorziening herstel en vervanging riolen en gemalen. Voor de rentetoerekening geldt voor de voorzieningen hetzelfde percentage als bij de bestemmingsreserves (2%).
Belastingen en rechten
Onroerende-zaakbelasting Ten aanzien van de tarieven OZB wordt conform bestaand beleid uitgegaan van een stijging met het inflatiepercentage van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven worden vastgesteld. Voor 2016 betekent dit een verhoging (op basis van het inflatiepercentage van 2014) met 1% volgens opgave van het CBS.
Rioolrechten In het dekkingsplan riolering is het rioolrecht voor de komende jaren “vastgelegd”. De gevolgen hiervan zijn in de begroting verwerkt.
126/128
Afvalstoffenheffing Bij de afvalstoffenheffing/reinigingsrecht geldt als uitgangspunt dat de tarieven volledig kostendekkend zijn.
Niet-ingezetenen belasting Voor het tarief van de toeristenbelasting wordt uitgegaan van een stijging met het inflatiepercentage van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven worden vastgesteld. Daarbij wordt opgemerkt dat het tarief eerst wordt aangepast, indien de gecumuleerde verhogingen afgerond 5 eurocent bedragen. Bij de behandeling van de begroting 2015 zijn ook de tarieven voor 2016 bepaald.
Overige heffingen De overige heffingen (hondenbelasting, marktgelden en leges) dienen zoveel mogelijk kostendekkend te zijn.
Berekening EMU-saldo Het begrotingssaldo van een land geeft weer of dat land een overschot of een tekort heeft bij zijn overheidsuitgaven. Als de uitgaven in een bepaald jaar groter zijn dan de inkomsten, is er in dat jaar sprake van een tekort en groeit de staatsschuld. De lidstaten van de Europese Unie hebben afgesproken allemaal met eenzelfde definitie van het begrotingssaldo te werken. Ze noemen dit het EMU-saldo. Het EMU-saldo betreft het vorderingensaldo van de totale overheid. Dit betekent dat zowel de financiën van de rijksoverheid als van de decentrale overheden (zoals gemeenten, provincies en waterschappen) en premiegefinancierde sectoren als de sociale zekerheid en de zorg meetellen voor het EMU-saldo.
Berekening referentiewaarde Uitgaande van het maximaal EMU-tekort dat gemeenten, provincies en waterschappen gezamenlijk mogen hebben, wordt voor elke lokale overheid afzonderlijk een referentiewaarde berekend. Voor de gemeenten en provincies gebeurt dit op basis van hun aandeel in de algemene uitkering van het gemeentefonds, respectievelijk de totale uitkering van het provinciefonds. De individuele EMU-referentiewaarden voor de waterschappen worden door de Unie van Waterschappen berekend en aan de waterschappen gecommuniceerd. Een individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft.
127/128
In onderstaande tabel wordt het berekende EMU-saldo van de gemeente Someren en de referentiewaarde conform de berekening van het Rijk weergegeven:
Jaar
EMU-saldo
Referentiewaarde EMU-saldo
gemeente Someren
(berekening Rijk)*
(x € 1.000,--)
(x € 1.000,--)
2015
-3.566
-2.105
2016
320
-2.105
2017
1.690
-2.105
Op basis van de begroting 2016 is er een EMU-overschot van € 320.000,--. De gemeente Someren mag een EMU-tekort hebben van € 2.105.000,--. Dit betekent dat de gemeente Someren aan de referentiewaarde voldoet.
* De referentiewaarde 2015 is in de septembercirculaire 2014 door het Rijk vastgesteld. Voor 2016 en 2017 zijn de waarden nog niet berekend. Deze waarden zijn daarom gelijk gehouden aan 2015.
128/128