Instituut Asbestslachtoffers
Verslag over 2006
Instituut Asbestslachtoffers (IAS) Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) bemiddelt sinds 2000 tussen asbestslachtoffers en hun (ex) werkgevers om gezondheidsschade vergoed te krijgen. De bemiddeling is gratis voor het slachtoffer. Het IAS is daarvoor opgericht door werkgevers- en werknemers-organisaties, het Comité Asbestslachtoffers, het Verbond van Verzekeraars en de overheid. Slachtoffers die hun (voormalige) werkgever niet meer aansprakelijk kunnen stellen, kunnen in aanmerking komen voor een eenmalige uitkering via de Regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS). Voor meer informatie, kijk op de website van het IAS (www.asbestslachtoffers.nl).
Colofon Uitgave van Instituut Asbestslachtoffers IAS publicatie 2007/1 Redactie S.A. Aarendonk N. Martens D. Morreau M.A. van der Woude Druk en vormgeving Artoos Drukkerij B.V. April 2007
Inhoudsopgave • Voorwoord
2
• Het IAS in 2006
4
• Juridische ontwikkelingen - Aansprakelijkheid bij zelfstandigen
- Resultaten bemiddeling en advies
- Aansprakelijkheid bij milieuslachtoffers
- Marktverkenning en verbeterde aanvraagprocedure
- Zorgplicht werkgever
- Asbestose
- Asbest en roken
- Landelijke regeling niet-beroepsgebonden
• Internationale ontwikkelingen
mesothelioomslachtoffers
22
26
- Verschuiving asbestgebruik naar Azië
- 3de Symposium Asbest en longziekten
- Internationale organisaties werken elkaar tegen
- Website en elektronische nieuwsbrief
- Steeds meer asbestverboden
• Expertmeeting asbest en longkanker
6
• Kerncijfers IAS 2006
8
- Asbestziekten in de ons omringende landen • Interviews
- Instroom dossiers
- Jaap van der Linden
13
- Afgeronde dossiers
- Guy Verhofstadt
17
- Voorraad dossiers
- Sjaak Burgers
21
- Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS)
- Siewert Lindenbergh
25
- Instroom proces voorschotregeling
- Arnout Drop
29
- Beslissing op voorschot
• Nieuws
- Resultaten bemiddeling
- Nieuwe vergoedingsregelingen
- Kenmerken ex-werknemers met mesothelioom • Epidemiologische ontwikkelingen
voor asbestslachtoffers 14
- Aantal gevallen van maligne mesothelioom in
- Rapport legt verband tussen asbest en kanker
20
aan het strottenhoofd (larynx kanker)
Nederland
- Hoge Raad kiest voor proportionele
- Rol asbest bij buikvlieskanker onduidelijk
24
aansprakelijkheid
- Vergelijking sterftecijfers longkanker en
- Gevaarlijke asbestschepen
mesothelioom • Medische ontwikkelingen
16
28 1
• Bijlagen 18
- Missie, taken en werkwijze IAS
30
- Behandeling van mesothelioom
- Personalia
31
- Alimta in het nieuws
- Financieel verslag over 2006 en accountantsverklaring 32
- Erfelijke aanleg voor mesothelioom
- Samenvatting
43
- Asbest en tabak samen schadelijker
- Summary
44
- Asbest en virus samen schadelijker
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Voorwoord Dit verslag over het jaar 2006 geeft een overzicht van de activiteiten in alweer het zevende operationele jaar van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). De bemiddeling van (ex)werknemers met maligne mesothelioom staat centraal in de werkzaamheden van het IAS. Hierbij wordt in nauwe samenspraak met werkgevers en verzekeraars op basis van vaste afspraken gestreefd naar een snelle en zorgvuldige schaderegeling. Op deze wijze wordt een goed alternatief geboden voor de vaak lange, zeer belastende en soms kostbare juridische procedures op onderhavig gebied. Ook in 2006, zoals de cijfers in dit jaarverslag laten zien.
IAS: geslaagd voorbeeld van het poldermodel Net als in vorige jaren zijn in dit jaarverslag enkele interviews opgenomen met personen, die voor het IAS een belangrijke rol vervullen. In de eerste plaats komt Jaap van der Linden aan het woord, die vanaf de start deel uit maakt van het bestuur van het IAS. Lange tijd op bestuursniveau actief in de vakbeweging en de Federatie van Bedrijfsverenigingen, noemt de heer Van der Linden het IAS een geslaagd voorbeeld van het poldermodel. Het gaat om een “win-winsituatie”, voor werknemers én werkgevers, maar ook voor het ministerie van Justitie wegens de ontlasting van de rechtbanken. In de tweede plaats wordt dr. Sjaak Burgers geïntroduceerd. Als voorzitter van de expertgroep mesothelioom van de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) is hij dr. Paul Baas opgevolgd. Wij zijn Paul Baas bijzonder dankbaar voor zijn grote inzet voor het IAS en wensen hem veel succes bij zijn mesothelioomonderzoek op Europees niveau. De inschakeling van de expertgroep mesothelioom van de NVALT geschiedt op basis van het door het IAS gehanteerde medisch protocol. Indien de pathologen van het Nederlands Mesotheliomen Panel (NMP) niet tot een oordeel kunnen komen wordt in bepaalde omstandigheden het dossier voorgelegd aan 3 longartsen van de expertgroep, die onafhankelijk van elkaar een diagnose stellen. Aldus kan ook bij twijfel dan wel gebrek aan onderzoeksmateriaal een zorgvuldig oordeel tot stand komen.
Juridische uitdagingen In het interview met prof. mr. Siewert Lindenbergh van de Erasmus Universiteit Rotterdam wordt ingegaan op enkele belangrijke ontwikkelingen op juridisch gebied. Allereerst op een spraakmakend arrest van de Hoge Raad, waarbij het idee van proportionele aansprakelijkheid wordt aanvaard. De aansprakelijkheid voor de asbestschade wordt in dit geval niet eenzijdig gelegd bij de werkgever (‘alles’) of bij de werknemer (‘niets’), maar pro rato bij beide partijen. Siewert Lindenbergh wijst er in dit verband wel op dat ‘pro rato’ in de juridische praktijk kan leiden tot flinke bewijsproblemen. De aandacht voor het onderwerp ‘proportionele aansprakelijkheid’ wordt gevoed door de vraag of longkanker bij aan asbest bloot2
gestelde werknemers ook door andere factoren dan asbest kan zijn veroorzaakt. Deze vraag stond centraal in het langverwachte advies van de Gezondheidsraad ‘Asbest en longkanker’. In het kader van de discussie rond de eventuele uitbreiding van de dienstverlening van het IAS voor werknemers met asbestgerelateerde longkanker is aan dit advies door het IAS uitgebreide aandacht geschonken via een expertmeeting. In dit jaarverslag wordt ingegaan op de conclusies naar aanleiding hiervan. Een belangrijke conclusie is dat nader onderzoek nodig is om te komen tot besluitvorming over dit belangrijke onderwerp. Het interview met prof. Lindenbergh betreft ook de ontwikkeling van de hoogte van het smartengeld in Nederland. In tegenstelling tot de landen om ons heen, waar de bedragen in de afgelopen jaren fors zijn gestegen, blijft het uitgekeerde bedrag voor smartengeld op het zelfde niveau. Dat heeft volgens Siewert Lindenbergh o.a. te maken met ons stabiele rechtssysteem.
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Asbest houdt de wereld ernstig bezig De wet- en regelgeving op asbestgebied verschilt sterk in de wereld. Wat betreft de asbestverwijdering zijn de eisen in Europa niet te vergelijken met grote delen van Azië en Afrika. Dit brengt voor wat betreft de asbestverwijdering bij schepen een internationaal sloopverkeer op gang, met alle negatieve gevolgen voor de gezondheid van dien voor de mensen die deze schepen daadwerkelijk moeten slopen. Ook Nederland heeft hiermee te maken en de geschiedenis van de Otapan is hier een kenmerkend voorbeeld van. In het interview met Arnout Drop, o.a. secretaris van de European Asbestos Removel Association (EARA), wordt aangegeven hoe deze problematiek op Europees niveau wordt aangepakt.
Ook niet-beroepsgebonden asbestslachtoffers krijgen compensatie In Nederland wordt op dit moment nagedacht over de vormgeving van een regeling voor nietberoepsgebonden mesothelioomslachtoffers. Staatssecretaris Van Geel van VROM heeft deze regeling in 2006 aan de Tweede Kamer toegezegd. In dit verband vindt ook een oriëntatie plaats in het buitenland. Zo wordt in België een asbestfonds tot stand gebracht voor alle asbestslachtoffers, beroeps- en niet beroepsgebonden, op fifty-fifty basis gefinancierd door overheid en bedrijfsleven, in 2007 elk goed voor € 10 miljoen. Voor dit jaarverslag is Guy Verhofstadt geïnterviewd, de premier van België. Hij is nauw betrokken bij dit Asbestfonds dat in per 1 april 2007 in werking zal treden. Volgens de premier worden hiermee 2 vliegen ín één klap geslagen. De werkgevers worden juridische procedures bespaard, de getroffen werknemers hoeven wat betreft hun arbeidsverleden verder niets te bewijzen.
IAS onderzoek en kennisverspreiding Naast het bemiddelen van werknemers met mesothelioom houdt het IAS zich ook bezig met onderzoek en kennisverspreiding. Dit laatste o.a. via een elektronische nieuwsbrief die in 2006 drie keer verscheen. In deze nieuwsbrief worden actuele ontwikkelingen vermeld op medisch, epidemiologisch en juridisch gebied, evenals opvallende internationale ontwikkelingen op asbestgebied. In dit jaarverslag worden de belangrijkste gebeurtenissen uit 2006 samengevat. Ook in deze beknopte vorm blijken de grote omvang én complexiteit van onderhavige problematiek. Het IAS maakt bij de afhandeling van de aanvragen voor bemiddeling gebruik van de diensten van verschillende vooraanstaande organisaties en deskundigen. Op deze manier worden, zo is ook in 2006 gebleken, snelheid én zorgvuldigheid zeer gediend. Het bestuur van het IAS is daarom veel dank verschuldigd aan het NMP, de werkgroep Mesotheliomen van de NVALT, BSA Schaderegeling, TNO, de Erasmus Universiteit Rotterdam en Technische Universiteit Delft. Ook in de toekomst zal het IAS in nauwe samenwerking met deze organisaties zijn werk met onverminderde inzet blijven verrichten. 3
Den Haag, 19 maart 2007 J.L.E.M.W.R.R. Tiesinga-Autsema, voorzitter
JAARVERSLAG 2006
M.A. van der Woude, directeur
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Het IAS in 2006 2006 was het zevende operationele jaar van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). In dit jaar vond een expertmeeting plaats over longkanker en asbest. Op pagina 6 kunt u meer lezen over deze bijeenkomst. Enkele andere belangrijke gebeurtenissen worden hierna toegelicht.
Resultaten bemiddeling en advies Het aantal aanmeldingen (371) was in 2006 ongeveer gelijk aan het voorafgaande jaar. In overeenstemming met het aantal mensen dat volgens het CBS jaarlijks aan mesothelioom overlijdt (ca. 400) is ook het aantal aanmeldingen bij het IAS de laatste jaren stabiel. Het totaal aantal aanvragen dat het IAS de afgelopen 7 jaar in behandeling heeft genomen komt inclusief 2006 op 2530. Daarvan was 94% op 31 december 2006 financieel afgewikkeld. Van deze groep heeft 39% de volledige schadevergoeding conform de normbedragen ontvangen (in 2006 € 53.597 voor werknemers; € 5.362 voor nabestaanden), 36 % kreeg alleen een uitkering via de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS in 2006: €16.476 voor werknemers en huisgenoten). In 25% van de aanvragen werd geen vergoeding toegekend, meestal omdat er geen sprake was van mesothelioom. Sinds de invoering van de Regeling TAS in 2000 hebben 1326 slachtoffers na positief advies van het IAS een vergoeding ontvangen in de vorm van een voorschot of eenmalige uitkering. Deze groep bestaat vrijwel geheel (97%) uit mannen met een gemiddelde leeftijd van 68 jaar. Het aantal voorschot-aanvragen was in 2006 iets hoger dan in 2005. In 2006 werd aan 291 mensen een voorschot toegekend.
Marktverkenning en verbeterde aanvraagprocedure Het IAS heeft in 2006 uitgebreid onderzocht met welke uitvoeringsorganisatie het best kan worden samengewerkt vanaf 2007 tot 2010. In deze marktverkenning werden de resultaten en aanbevelingen meegenomen van het onderzoeksbureau Research voor Beleid, naar aanleiding van een evaluatie van de doelmatigheid van de regeling TAS in opdracht van het ministerie van SZW. Die hebben onder andere geleid tot een plan voor een verbeterde aanvraagprocedure. Naar verwachting zal de nieuwe samenwerkingsovereenkomst inclusief de verbeterde aanvraagprocedure per 1 april 2007 ingaan.
Asbestose De bemiddelingsactiviteiten van het IAS worden niet uitgebreid naar asbestslachtoffers met de ziekte asbestose. Dat besloot de Raad van Toezicht en Advies (RTA) van het IAS in 2006. Achtergrond voor deze standpuntbepaling was een verzoek van staatssecretaris Van Hoof. Eind 2005 verzocht de staatssecetaris het IAS het standpunt dat het convenant niet op (ex)werknemers met de aandoening 4
asbestose toegepast kan worden te heroverwegen. De convenantpartijen van het IAS konden echter niet op één lijn komen. De partijen die zich uitspraken tegen deze uitbreiding wezen op de verschillende ziektebeelden van asbestose, met uiteenlopende consequenties voor aard en omvang van de letselschade, de beperkte jurisprudentie en het geringe aantal asbestoseslachtoffers, van wie de claim ook op de thans gebruikelijke wijze goed kan worden behandeld. Men was overigens wel unaniem van oordeel dat, wanneer de staatssecretaris de TAS-regeling zou willen openstellen voor asbestoseslachtoffers, het IAS zijn medewerking zou kunnen verlenen bij de uitvoering hiervan.
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Landelijke regeling voor niet-beroepsgebonden mesothelioomslachtoffers Mensen die niet beroepsmatig in contact zijn gekomen met asbest, maar toch de ziekte mesothelioom hebben gekregen, komen binnenkort in aanmerking voor een vergoeding. Op 10 november 2006 werd bekend gemaakt dat het kabinet op voorstel van staatssecretaris Van Geel van VROM met een landelijke regeling komt voor mesothelioomslachtoffers, die via het buitenmilieu aan asbest hebben blootgestaan. Gegeven de nauwe verwevenheid van de TAS-regeling heeft de staatssecretaris het IAS verzocht uitvoering te geven aan deze regeling van VROM, waardoor alle asbestslachtoffers met mesothelioom bij één loket terecht kunnen en de noodzakelijke afstemming tussen beide regelingen het beste geborgd zou kunnen worden. De uitwerking van dit verzoek wordt momenteel voorbereid. Interessant in dit verband is dat ook de Belgische regering eind 2006 besloten heeft in haar begroting geld te reserveren voor een vergoeding aan ‘omgevingsslachtoffers’ door asbest. Ook in België komen tot nu toe alleen mensen die door hun werk een asbestziekte hebben opgelopen in aanmerking voor een vergoeding. Premier Verhofstadt vertelt op pagina 17 van dit verslag meer over dit Asbestfonds.
Derde symposium Asbest en longziekten Het IAS vervult in Europa een voorbeeldfunctie voor wat betreft schadevergoedingsregelingen voor asbestslachtoffers. Dat werd duidelijk op 19 mei 2006 toen het 3de Symposium Asbest en Longziekten plaatsvond. Meer dan honderd longartsen, epidemiologen, arbeidsdeskundigen en juristen namen deel aan deze bijeenkomst. De Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) had voor het medisch georiënteerde ochtendprogramma internationaal bekende sprekers uitgenodigd. Een conclusie van deze ochtend is dat er op medisch gebied veel gebeurt, maar dat er helaas nog geen sprake is van een medische doorbraak in de behandeling van mesothelioom. Het middagprogramma was mede door het IAS georganiseerd. Verschillende onderwerpen werden besproken zoals: de asbestsituatie in Goor, de toepassing van de in opdracht van het IAS ontwikkelde ‘Asbestkaart’ en verschillende compensatie-regelingen in Europa. Een conclusie van de middag is dat het IAS in Europa een voorbeeldfunctie vervult voor wat betreft schadevergoedingsregelingen voor asbestslachtoffers.
Website en elektronische nieuwsbrief Het aantal bezoekers van de IAS-website en het aantal lezers van de nieuwsbrief is in 2006 meer dan verdubbeld. De website van het IAS www.asbestslachtoffers.nl werd in 2006 veel intensiever bezocht dan in voorgaande jaren. In 2006 bezochten 22.165 mensen minimaal één keer de website, in 2005 waren dat er 10.951. Het IAS heeft in 2006 drie keer een elektronische nieuwsbrief verstuurd naar een vast bestand van inmiddels meer dan 600 adressen. Deze brieven deden uitgebreid verslag van gebeurtenissen die wereldwijd plaatsvonden op het gebied van asbest en gezondheid. Dit nieuws dat ook op de website werd geplaatst maakte onder andere duidelijk dat asbest wereldwijd de belangrijkste veroorzaker van beroepsziekten is. Elke nieuwsbrief bevatte verder een ‘editorial’ waarin een deskundige zijn of haar visie gaf op een thema dat de gemoederen bezighield. Geïnteresseerden kunnen de nieuwsbrieven van de website downloaden.
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
5
Expertmeeting asbest en longkanker Patiënten met longkanker overlijden vaak nog sneller dan mesothelioompatiënten. Dit was één van de conclusies van de expertmeeting over asbest en longkanker die het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) op 6 april j.l. organiseerde in het SER-gebouw te Den Haag.
Waarom een expertmeeting bij het IAS over asbestgerelateerde longkanker? De bijeenkomst vond plaats op verzoek van de Raad van Toezicht en Advies (RTA) van het IAS. Aanleiding was het Advies van de Gezondheidsraad uit juli 2005 om bij schadeclaims een bepaalde methode te hanteren waarmee vastgesteld kan worden in hoeverre de blootstelling aan asbest op het werk een longtumor heeft veroorzaakt. In het Convenant van het IAS is bepaald dat de in de RTA vertegenwoordigde partijen binnen één jaar na het verschijnen van het advies van de Gezondheidsraad over longkanker door asbest moeten beoordelen of ook de categorie slachtoffers met deze aandoening voor bemiddeling in aanmerking komt. De RTA was van oordeel dat nader onderzoek nodig was. Want er bleken veel vragen te zijn over het advies, vooral over de door de Gezondheidsraad voorgestelde proportionele aanpak. Vragen van medische en juridische aard (causaliteit), over de vergelijking met het buitenland, de praktische uitvoerbaarheid van de gehanteerde formule en de wetenschappelijke onderbouwing daarvan. Daarbij deed zich de toevallige omstandigheid voor dat een week eerder de Hoge Raad een arrest had gewezen inzake proportionele schadevergoeding bij samenloop van asbestbesmetting en roken. Deze uitspraak - en de gevolgen daarvan- liep als een rode draad door de bijeenkomst.
Conclusies en vragen Patiënten met longkanker overlijden vaak nog sneller dan mesothelioompatiënten (voor statistische info zie pagina 15). Velen van hen krijgen dus niet de tijd om de uitkomst van een juridische procedure af te wachten. Hoewel de RTA-leden de urgentie van dit probleem beseffen oordelen zij dat het echter nog te vroeg is om te bepalen of de bemiddelingsactiviteiten van het IAS ook naar deze groep slachtoffers kan worden uitgebreid. Er is volgens de RTA meer onderzoek nodig om een antwoord te vinden op de volgende vragen. 6
1. Om hoeveel gevallen van asbestgerelateerde longkanker gaat het? Dit moet zo nauwkeurig mogelijk worden bepaald. 2. Moet de uitspraak van de Hoge Raad over proportionele aansprakelijkheid door het IAS worden aanvaard als uitgangspunt voor het bepalen van schadevergoeding? 3. Kan verhoging van de kwaliteit van de ‘Asbestkaart’ het arbeidshygiënisch onderzoek verbeteren en vereenvoudigen? Deze onderzoeksvragen zullen worden ‘meegenomen’ in het onderzoeksprogramma 2007 - 2010 van het IAS.
Het verslag van deze bijeenkomst kan op de IAS website worden gedownload via
http://www.asbestslachtoffers.nl//publicaties.html? JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
7
TAS-gerechtigden: aantal mesothelioomslachtoffers per 100.000 op 31 december 2006 Bron: geografische spreiding van asbestslachtoffers / L. Van Eekelen. Amstelveen : Sociale Verzekeringsbank, maart 2007.
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Kerncijfers IAS 2006 2530 aanvragen voor bemiddeling heeft het Instituut Asbestslachtoffers in behandeling genomen sinds de start in 2000. Sinds de invoering van de Regeling TAS in datzelfde jaar hebben 1326 slachtoffers na positief advies van het IAS een vergoeding ontvangen in de vorm van een voorschot of eenmalige uitkering. Dit was de stand op 31 december 2006 voor de twee hoofdfuncties van het IAS: bemiddeling en advies. Het IAS bemiddelt tussen asbestslachtoffers met mesothelioom en hun (ex) werkgevers, cq. verzekeraars om gezondheidsschade vergoed te krijgen. Daarnaast adviseert het IAS de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in het kader van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS), bedoeld voor asbestslachtoffers met mesothelioom die er niet in slagen een schadevergoeding van hun (voormalige) werkgever te krijgen. De voorschotregeling is een belangrijk onderdeel van deze regeling. De belangrijkste cijfers inzake de bemiddelings- en adviesfunctie van het IAS worden hierna weergegeven 1 700
Bemiddeling
650
594
600
Instroom dossiers
550
Instroom van dossiers verdeeld
500
naar jaar
400
450 374
350
342
345
2003
2004
371
260
300 244
250 200 150 100
2000
2001
2002
2005
2006
In 2006 werden 371 aanvragen voor bemiddeling bij het IAS ingediend. Dat aantal is bijna gelijk aan 2005 (374) en iets hoger dan in 2003 en 2004 ( respectievelijk 342 en 345). In overeenstemming met het aantal mensen dat volgens het CBS aan mesothelioom overlijdt (zie pagina 14) is ook het aantal aanmeldingen bij het IAS de laatste jaren stabiel. Bovenstaand diagram laat zien dat het aantal aanmeldingen in 2000 exceptioneel hoog was en in 2003 een sprong heeft gemaakt. In 2000 was de instroom extreem hoog door de ‘oude claims’, die met de komst van het IAS vooral in de eerste maanden ingediend werden (het zgn. stuwmeereffect). In 2003 is het aantal aanmeldingen substantieel gestegen, waarschijnlijk door de invoering van de voorschotregeling. Het totaal aantal aanvragen sinds de opening van het IAS op 26 januari 2000 kwam aan het eind van 2006 op 2530. Zoals in onderstaande tabel is te zien varieert de instroom per maand, hoewel hierin geen trend is te ontdekken over de afgelopen zeven jaar.
8
jan
febr
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
2000
1
116
135
56
45
45
42
38
30
37
25
dec totaal 24
594
2001
14
28
14
22
14
16
22
19
24
19
37
15
244 260
2002
26
24
18
14
18
15
16
19
26
33
31
20
2003
25
33
27
27
26
18
42
41
29
20
20
34
342
2004
19
23
42
43
25
30
33
30
31
23
26
20
345
2005
30
32
22
24
36
37
22
42
35
30
34
30
374
2006
30
24
38
29
25
26
40
30
29
32
42
26
Totaal
371 2530
Tabel: instroom van dossiers verdeeld naar maand en jaar 1 De cijfers in dit hoofdstuk wijken een fractie af van eerdere jaarverslagen. Dit door definitieverschillen en door het in 2004 geïntroduceerde voortgangsregistratie bewakingssysteem(VRBS) waardoor kleine meetverschillen zijn ontstaan bij de verwerking van de gegevens.
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Afgeronde dossiers 2530 2339
2500
2000 instroom 1500 afgerond 1000 594 594 500 244 244 260 259
342 334 345 330 374 351 371 227
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
totaal
2006
Diagram: instroom en afgeronde dossiers verdeeld naar jaar van instroom
Bovenstaand diagram laat een vergelijking zien tussen het aantal aanmeldingen en het aantal afgeronde dossiers per jaar sinds de start van het instituut. Dit naar jaar van instroom. De tabel hieronder laat het aantal afgeronde dossiers zien naar maand van instroom. Van de totale instroom over de afgelopen zeven jaar (2530 aanvragen) was eind december 2006 in 2374 gevallen (94%) een definitieve bemiddelingsbeslissing genomen; 2339 aanvragen (92%) waren op 31 december volledig afgerond.
2000
jan
febr
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
1
116
135
56
45
45
42
38
30
37
25
dec totaal 24
594 244
2001
14
28
14
22
14
16
22
19
24
19
37
15
2002
26
25
18
14
18
15
16
19
24
33
31
20
259
2003
25
33
27
25
24
18
41
40
28
20
21
32
334
2004
18
21
42
42
24
30
31
30
28
20
25
19
330
2005
29
31
20
24
32
33
21
40
31
29
32
29
2006
28
20
37
25
21
20
28
17
12
14
5
Totaal
351 227 2339
Tabel: afgeronde dossiers naar maand en jaar van instroom
Voorraad dossiers Eind 2006 bedroeg de voorraad 191 dossiers. In de op de volgende pagina vermelde tabel wordt de voorraad weergegeven naar maand en jaar van instroom. Alle aanvragen uit 2000 en 2001 zijn inmiddels afgerond. De nog niet afgeronde aanvragen uit 2002 tot en met 2004 betreffen dossiers waarvan de verjaring ter discussie staat en er nog onvoldoende jurisprudentie is om de discussie met werkgever c.q. verzekeraar te beslechten. Van de 374 aanvragen in 2005 staan er nog 24 open (6%) en van de 371 aanvragen in 2006 nog 145 (39%). Vergeleken met 2005 is de voorraad geslonken met 89 dossiers (272-
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
9
191). Het feit dat dossiers nog in de werkvoorraad zitten, betekent niet dat er niets mee gebeurt. Zo is vaak al een beslissing genomen over uitbetaling van de normbedragen. Voor wat betreft de nog niet afgeronde aanvragen uit 2006, geldt dat in de meeste gevallen al wel een beslissing is genomen op het verzoek om een voorschot. jan
febr
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
2002
okt
nov
dec totaal
1
2003 2004
sep
2 1
2
2005
2
1
2
2006
3
4
1
4
2
1
1
2
1
1
1
1
3
3
8
1
13
4
4
1
2
4
1
2
1
24
4
6
12
13
17
18
37
26
145
Totaal
191
Tabel: voorraad dossiers naar maand en jaar van instroom
Advies Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS) Voorschotregeling Sinds de invoering van de regeling TAS in 2000 hebben 1326 slachtoffers na positief advies van het IAS een vergoeding ontvangen in de vorm van een voorschot of eenmalige uitkering. Sinds 1 januari 2003 kunnen (ex) werknemers met mesothelioom in aanmerking komen voor een voorschot via de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS). Sinds 1 juli 2003 geldt dit ook voor huisgenoten. Het voorschot wordt verstrekt op basis van de diagnose maligne mesothelioom en de aannemelijkheid dat het slachtoffer in zijn werk is blootgesteld aan asbest. Pas daarna vindt het onderzoek in het kader van de bemiddeling tussen de werknemers en de werkgever/verzekeraar plaats. Vóór 2003 diende eerst bemiddeling plaats te vinden, voordat sprake kon zijn van een tegemoetkoming krachtens de Regeling TAS. De voorschotregeling is ingevoerd omdat veel slachtoffers, ondanks alle inspanningen van het IAS, overleden voordat het bemiddelingstraject volledig was afgerond. Uit de hieronder gepresenteerde cijfers blijkt dat het aantal voorschotaanvragen in 2006 (349) 3% is gestegen ten opzichte van het aantal voorschotaanvragen in 2005 (338) en 26% in vergelijking tot 2003 (276), het eerste jaar dat de regeling van kracht was. Het aantal van 349 bevat zeven aanvragen voor huisgenoten. Sinds de start van de regeling in 2003 ligt het aantal voorschotaanvragen door huisgenoten tussen de 5 en 7 per jaar. Het lijkt erop dat het aantal huisgenoten dat een beroep op deze regeling zal doen beperkt zal blijven. 10
Instroom proces voorschotregeling jan 2002 2003
febr
mrt
apr
mei
jun
jul
1 21
aug
sep
okt
1
26
19
21
17
14
31
38
26
19
nov
dec totaal
1
2
5
17
27
276
2004
17
21
25
26
23
23
26
23
29
20
26
19
278
2005
27
29
20
22
36
34
20
37
31
26
28
28
338
2006
28
22
33
28
24
24
36
30
28
30
41
25
Totaal
349 1243
Tabel: aantal dossiers instroom voorschotregeling werknemers en huisgenoten
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Beslissing op voorschot Afwijzing voorschot
Toekenning voorschot
Totaal
2003
85
138
223
2004
63
230
293
2005
69
249
318
2006
64
291
355
Tabel: verdeling beslissing op aanvraag voorschot
In 2006 werd aan 291 asbestslachtoffers met mesothelioom, 82% van alle aanvragen in dat jaar, een voorschot toegekend. Het percentage aanvragen dat jaarlijks toegekend wordt is sinds 2004 stabiel en ligt rond de 80%. De voorschotaanvraag werd in 2006 64 keer (18%) afgewezen. In de meeste gevallen (41%) was de afwijzingsgrond ‘geen mesothelioom’. 14% van de afwijzingen betrof mensen die vroegtijdig overleden; 6% van hen had geen nabestaande in de zin van de TAS-regeling. Voor alle duidelijkheid betekent dit dat in 2006 3% van alle voorschotaanvragers te vroeg overleed om het voorschot nog bij leven te kunnen ontvangen. In 28% van de gevallen was toekenning van het voorschot niet noodzakelijk omdat de voormalige werkgever tot uitbetaling van de normbedragen was overgegaan. 14% betrof gevallen waarin men niet aan de bewijslast voldeed, de loondienstverhouding niet aan kon tonen of de asbestblootstelling niet aannemelijk kon maken, 3% wegens intrekking bemiddeling door de werknemer.
14% vroegtijdig
3% intrekking
overleden
bemiddeling
14% voldoet niet aan
41% geen
bewijslast
maligne mesothelioom
11
28% al bedrag ontvangen
Figuur: reden voor afwijzing voorschot
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Resultaten bemiddeling In 2006 werd in 475 gevallen een definitieve bemiddelingsbeslissing genomen. Dat is aanzienlijk meer dan in 2005 toen in 382 gevallen een definitieve beslissing werd genomen. De toename heeft te maken met de extra inzet van personeel om dossiers waarvan de termijnen waren verlopen sneller af te ronden. Het diagram maakt zichtbaar dat het aandeel bemiddelde dossiers waarbij de volledige schadevergoeding werd uitgekeerd in 2006 iets lager was dan in 2005 (43% t.o.v. 49%). In 2006 zijn namelijk relatief veel oude dossiers afgewikkeld die een, naar verhouding, minder grote kans hadden op een financieel bemiddelingsresultaat. Het totaal aantal aanvragen dat het IAS de afgelopen 7 jaar in behandeling heeft genomen komt inclusief 2006 op 2530. Daarvan was 94% op 31 december 2006 financieel afgewikkeld. Van deze groep heeft 39% de volledige schadevergoeding conform de normbedragen ontvangen (in 2006 € 53.597 voor werknemers; € 5.362 voor nabestaanden), 36% kreeg alleen een uitkering via de Regeling TAS (in 2006: €16.476 voor werknemers en huisgenoten). In 25% van de aanvragen werd geen vergoeding toegekend, meestal omdat er geen sprake was van mesothelioom. 48%
50% 40%
40%
2002
2003
49% 43%
40% 30% 20%
25% 15%
10% 0%
2000
2001
2004
2005
2006
Diagram: percentage afgeronde dossiers met uitkering normbedrag
Kenmerken (ex)-werknemers met mesothelioom De groep asbestslachtoffers met recht op een TAS-uitkering bestaat vrijwel geheel uit mannen (97%) met een gemiddelde leeftijd van 68 jaar. Bijna tweederde is boven de 65. Meer dan driekwart is geboren in de periode tussen 1925 en 1944 . De TAS-gerechtigden wonen veelal in gebieden waar in het verleden met asbest is gewerkt op scheepswerven, in asbestproductie-,isolatie en -verwerkende bedrijven. Het gaat om de regio’s Rijnmond, Amsterdam-Noord, de Zaanstreek, Zuid Limburg, in Zee12
land rond Vlissingen, Middelburg en Veere, en in Twente rond Goor. (zie plattegrond op pagina 7). 6%
1% 5% jonger dan 50
11% 16%
50 - 54 55 - 59 60 - 64
18%
65 - 69 70 - 74
21%
75 - 79
22% Figuur: leeftijdsverdeling TAS-gerechtigden 2000-2006.
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
80 jaar en ouder
Interview Jaap van der Linden, bestuurslid IAS IAS: ‘Geslaagd product van het poldermodel’ ‘Zelf heb ik gelukkig nooit met asbest hoeven te werken. In mijn familie en vriendenkring ken ik ook geen mensen met gezondheidsproblemen door asbest. Mijn betrokkenheid bij de problematiek is voortgekomen uit mijn werk bij de vakbeweging. Als bestuurslid en later hoofdbestuurslid, had ik heel lang sociale zekerheid in mijn portefeuille. De laatste jaren van mijn werkzame leven aan de uitvoeringskant, als voorzitter van de Federatie van Bedrijfsverenigingen. Dat was dus in een tijd, dat de uitvoering van sociale zekerheid in belangrijke mate nog in handen was van werkgevers en werknemers. Een jaar of 10 geleden kwam daar het probleem van de asbestslachtoffers op tafel, met name door toedoen van het Comité asbestslachtoffers, een initiatief van de Socialistische Partij (SP). Er zijn toen al- met op de achtergrond de overheid- afspraken gemaakt tussen werkgevers en werknemers en verzekeraars om deze problematiek aan te pakken. Bij de komst van het IAS ging het erom dat die afspraken ook daadwerkelijk werden uitgevoerd. In feite is de Stichting Instituut Asbestslachtoffers om erop toe te zien dat die uitvoering goed zou verlopen. Zo ben ik namens de vakbeweging in het bestuur terechtgekomen. De komst van het instituut heeft voor iedereen goed uitgepakt. Voor de slachtoffers, waar het uiteindelijk om te doen was, voor werkgevers en hun verzekeraars en zeker ook voor Justitie. Dat speelde in het begin bij de oprichting echt een belangrijke rol, vanwege al die overbelaste rechtbanken. Wat mij betreft is het IAS ook een zeer geslaagd voorbeeld van het poldermodel te noemen. Partijen bewaken zelf hun afspraken en voeren die uit. In het bestuur bespreken we alles wat met die uitvoering te maken heeft. Dus ook bijvoorbeeld mogelijkheden om het nog beter te doen. Zo is vanuit het bestuur al vrij snel na de oprichting van het IAS het initiatief genomen om te komen tot een voorschotregeling. En wat ons vanaf het begin al bezighoudt, is de doorlooptijd van dossiers. In de loop der jaren zijn procedures aanmerkelijk versneld, maar het streven moet er altijd op gericht zijn om nog te verbeteren. Wat dat betreft verwachten we veel van nieuwe afspraken met de uitvoeringsorganisatie waardoor de dossierbehandeling in de komende jaren nog beter en sneller kan verlopen. Er zijn voldoende signalen uit het veld, vanuit bijvoorbeeld verzekeraars, maar ook vanuit de slachtoffers, dat het IAS inmiddels ‘gevestigd’ is. Het is ook niet meer weg te denken. Natuurlijk is het instituut daarmee nog niet perfect. Ik noem de beperking in werkingssfeer. Het is jammer dat er voor asbestose nog altijd niets is geregeld. En dan staan er nog de gevallen van longkanker en de milieuslachtoffers voor de deur. Zoals de naam al zegt, zou het een instituut voor alle asbestslachtoffers moeten zijn. Hoewel dit niet in het convenant ligt besloten, vind ik persoonlijk toch dat je als IAS dit als opdracht zou moeten stellen.’
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
13
Epidemiologische ontwikkelingen Aantal gevallen van maligne mesothelioom in Nederland Jaarlijks wordt in Nederland momenteel bijna 400 keer de diagnose mesothelioom gesteld. Dit aantal gevallen is sinds eind jaren 90 stabiel. De groep bestaat vrijwel geheel uit mannen. Meer dan tweederde is boven de 65. Er zijn in Nederland vier databanken die gevallen van mesothelioom registreren: het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) en het Nederlands Mesotheliomenpanel (NMP). De hieronder vermelde tabel laat het totaal aantal gevallen van mesothelioom zien volgens het CBS en de NKR, het aandeel mannen en het aandeel jonger dan 65 jaar. Beide databanken laten een dalend aandeel mesothelioompatiënten jonger dan 65 jaar zien. Dit komt omdat asbest in Nederland in de vorige eeuw tot en met de zeventiger jaren op grote schaal werd toegepast. Daarna nam het gebruik af, door het verbod op het gebruik van het blauwe asbest in 1978 en onder invloed van de recessie in de bouw. De cijfers van de verschillende databanken komen niet met elkaar overeen. Dit hangt samen met de verschillende manieren en momenten waarop geregistreerd werd. JAAR
CBS
NKR
CBS
NKR
CBS
NKR
totaal
totaal
% man
% man
%<65 jaar
%<65 jaar
1990
273
271
86%
86%
41%
48%
1995
323
336
86%
87%
37%
42%
1997
377
350
87%
87%
35%
41%
1998
325
345
89%
92%
39%
38%
1999
402
413
87%
87%
30%
33%
2000
389
387
87%
88%
33%
38%
2001
401
391
86%
85%
30%
35%
2002
394
355
86%
86%
33%
34%
2003
393
388
88%
87%
25%
32%
2004
398
87%
30%
2005
382
90%
24%
* CBS: sterftecijfers (mortaliteit) (Bron: CBS Statline) * Nederlandse Kankerregistratie (NKR): incidentiecijfers (Bron: ikcnet.nl).
Rol asbest bij buikvlieskanker onduidelijk 14
Asbest wordt meestal in verband gebracht met longvlieskanker, maar er bestaat ook een, weliswaar minder duidelijke, relatie met buikvlieskanker. Volgens Bofetta, epidemioloog van de International Agency for Research on Cancer (IARC) heeft blootstelling aan asbest een minder sterke relatie met peritoneum mesothelioom (buikvlieskanker) dan met pleuraal mesothelioom (longvlieskanker) (1). In het algemeen wordt aangenomen dat blootstelling aan asbest de belangrijkste oorzaak is van peritoneum mesothelioom. Hoe belangrijk blijft echter onduidelijk volgens Bofetta. Dit omdat de aandoening erg zeldzaam is en de diagnose moeilijk te stellen. Er zijn weinig statistische gegevens bekend over het voorkomen van peritoneum mesothelioom. Alleen de Verenigde Staten en een aantal Europese landen houden systematisch bij hoe vaak deze ziekte voorkomt. Het komt in die landen veel minder vaak voor dan longvlieskanker. In Nederland wordt de diag-
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
nose jaarlijks gesteld bij ongeveer 20 mensen, 5% van het totaal aantal mensen met mesothelioom (2). Als risicofactor noemt Bofetta naast asbest ook andere factoren zoals: erfelijke aanleg, erioniet (een asbestachtig materiaal dat in Turkije in de natuur voorkomt), Thorotrast (een contrastmiddel dat in de vorige eeuw bij röntgenfoto’s werd gebruikt) of het SV-40 virus (een virus dat oorspronkelijk alleen bij apen voorkwam maar per abuis in de jaren 60 van de vorige eeuw ook in het poliovaccin terecht is gekomen). Deze factoren verklaren echter slechts een klein deel van het aantal gevallen. Concluderend stelt Bofetta dat het vóórkomen van asbestblootstelling vooralsnog de beste manier is om buikvlieskanker te voorkomen. Wellicht brengt onderzoek in gebieden waarvan nog geen gegevens bekend zijn, bijvoorbeeld in de ontwikkelingslanden waar nog steeds intensief met asbest wordt gewerkt, meer inzicht in de invloed die asbest op het ontstaan van deze ziekte heeft.
Vergelijking sterftecijfers longkanker en mesothelioom Longkankerpatiënten overlijden sneller dan mesothelioompatiënten. Net als bij mesothelioom is de prognose van mensen met longkanker slecht. 14% van de mensen met longkanker (een op zeven) overlijdt na 1 maand. Bij mesothelioom is dat 8%. Na 6 maanden zijn deze cijfers 45% ( longkanker) en 40% (mesothelioom). Pas na een jaar zijn de sterftecijfers bij mesothelioom iets slechter: 65% (longkanker) en 67% (mesothelioom). Dit verschil wordt daarna groter omdat longkanker beter behandelbaar is dan mesothelioom.
percentage dat nog in leven is 100% 90%
longkanker
Overleving
mesothelioom
92% 86% 78%
80% 70% 70%
55%
60%
60%
50% 35% 33%
40% 30%
20% 20%
12%
0%
15%
11% 6%
10% 1 mnd
3 mnd
6 mnd 1 jaar periode na de diagnose
2 jaar
3 jaar
2% 5 jaar
6% 1% 10 jaar
Bron: O. Visser (2006): presentatie voor IAS Expertmeeting asbest en longkanker, 6 april 2006.
(1) (2)
Bofetta, P. (2006). Epidemiology of peritoneal mesothelioma: a review.Annals of Oncology, oct 9. Rustenburg, M. (2004). Onderzoek naar het mesothelioom. Stageverslag 4de jaar Geneeskunde. Universiteit van Amsterdam, AMC, afdeling cardio-thoracale chirurgie. JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
15
Nieuws Nieuwe vergoedingsregelingen voor asbestslachtoffers In Japan, Nieuw-Zeeland, België en Nederland zijn in 2006 de mogelijkheden voor vergoedingen aan asbestslachtoffers verruimd. Het zwaar bekritiseerde asbestfonds in de Verenigde Staten gaat voorlopig niet door.
Japan
16
Sinds februari 2006 kunnen in Japan ook niet-beroepsgebonden asbestslachtoffers met mesothelioom of longkanker in aanmerking komen voor een uitkering via een overheidsregeling. Er was al een regeling voor beroepsgebonden slachtoffers. Slachtoffers zélf krijgen een vaste uitkering per maand. Voor niet-beroepsgebonden slachtoffers is dat bijna 700 euro per maand, voor beroepsgebonden slachtoffers 80% van het verdiende maandsalaris. Nabestaanden van exwerknemers komen in aanmerking voor nabestaandenpensioen en een bijdrage in de overlijdenskosten. Als het slachtoffer zelf geen uitkering heeft gehad kan zijn nabestaande een aanvraag indienen voor een eenmalige uitkering van smartengeld (ca. € 18.000-19.000).
Nederland, België, Nieuw-Zeeland De Nederlandse en Belgische regering stemden bijna tegelijkertijd in met een vergoedingsregeling voor niet-beroeps-
gebonden asbestslachtoffers. De Belgische regering besliste in oktober 2006 om vanaf 2007 10 miljoen euro per jaar uit te trekken om een vergoeding te kunnen bieden aan alle asbestslachtoffers met mesothelioom. Het Nederlandse kabinet heeft in november 2006 toegestemd in een vergoedingsregeling voor niet-beroepsgebonden mesothelioomslachtoffers. Momenteel wordt deze regeling voorbereid. Nieuw-Zeelandse asbestslachtoffers kunnen sinds november 2006 in aanmerking komen voor een eenmalige standaarduitkering van ongeveer 50.000 euro via de ‘Accident Compensation Scheme’: een overheidsregeling die aan alle inwoners en tijdelijke bezoekers compensatie biedt voor allerlei vormen van letselschade, waaronder nu ook asbestziekten.
Verenigde Staten Het Republikeinse plan voor een Nationaal Asbestfonds, de ‘Fairness in Asbestos Injury Resolution (FAIR) Act’ strandde in februari 2006 in de Senaat. Tegenstanders, waaronder de Democraten, vinden dat een oplossing van de honderdduizenden asbestgeschillen uiteindelijk veel meer dan het begrote bedrag van $ 140 miljard zal vergen. Zij verklaren dan ook dat bovengenoemd plan nooit een serieuze poging was om de geschillen op te lossen, maar eerder een manier om bedrijven tegen de grote hoeveelheid asbestclaims te beschermen.
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Interview Guy Verhofstadt, Premier België
‘V/- Waarom een Belgisch Asbestfonds? A/- Omdat we, op vraag van alle betrokkenen, een fonds wilden creëren tot schadeloosstelling van alle asbestslachtoffers. Dat beslisten we in onze programmawet van 27 december 2006. Bewust Asbestfonds zal per 1 april 2007 in werking treden. V/- Waar zit het verschil met de bestaande regeling via
Premier Guy Verhofstadt en Sofie Geeroms,
het Fonds voor beroepsziekten?
adviseur inzake Asbestfonds
A/- Het Fonds voor beroepsziekten, waarin het Asbestfonds geïntegreerd wordt, heeft uitsluitend betrekking op werknemers die in hun beroepsleven slachtoffers werden van een meosthelioom of een asbestose, de meest voorkomende asbestkwalen. Daarbij moest die band met hun beroepsleven ook bewezen worden en werden door belanghebbenden soms lange procedures ingespannen om hun rechten te vrijwaren. Het Asbestfonds heft die beperkingen op. Voortaan komen alle asbestslachtoffers voor een schadeloosstelling in aanmerking, waar of hoe ze ook met asbest in contact kwamen. Dat geldt zelfs voor hun nabestaanden. V/- Zo te horen komt het bedrijfsleven er goed van af? Dat hoeft geen lange en dure procedures meer te vrezen? A/- Dat is niet helemaal correct. Het op te richten Asbestfonds wordt fifty-fifty door de overheid én door de werkgevers gefinancierd, dit jaar elk voor een bedrag van 10 miljoen euro. Er is zelfs een bijdrage voor de zelfstandigen voorzien, gelet op het aantal zelfstandigen dat door asbestose getroffen wordt. Het klopt wel dat de werkgevers vragende partij waren bij de oprichting van dit Asbestfonds, maar dat waren de asbestslachtoffers evenzeer. Het Asbestfonds slaat twee vliegen in één klap. De werkgevers krijgen een zekere immuniteit maar ook de slachtoffers moeten niets meer bewijzen. De gekende asbestkwalen volstaan om voor een schadeloosstelling in aanmerking te komen. V/- Toch is die tegemoetkoming beperkt tot slachtoffers van een mesothelioom of een asbestose? A/- In de gegeven omstandigheden wel, omdat er uitsluitend in deze gevallen een bewezen verband is met blootstelling aan asbest. Tegelijk sluiten we niet uit dat er andere ziekten kunnen opduiken die voor een tegemoetkoming van het fonds in aanmerking komen. Als kan bewezen worden dat ook andere ziekten een gevolg zijn van blootstelling aan asbest zal de schadeloosstelling voorzien in het Asbestfonds in die zin uitgebreid worden. V/- Hoe ziet die tegemoetkoming er uit en waar kan de aanvrager terecht? A/- Voor het slachtoffer zelf bestaat de tegemoetkoming van het Asbestfonds uit een maandelijkse forfaitaire rente, voor zijn rechthebbenden gaat het om een vast kapitaal* . Aanvragen moeten ingediend worden bij het Asbestfonds zelf, dat organiek wordt opgericht binnen het Fonds voor beroepsziekten. Wel ligt het voor de hand dat die aanvraag wordt aangepast aan de bepalingen van het Asbestfonds en aan de aard van de te herstellen schade.’
* De maandelijkse forfaitaire rente bedraagt bij mesothelioom minimaal 1500 euro per maand. Bij overlijden krijgt de echtgenoot of echtgenote een eenmalige bijdrage van 30.000 euro, voor elk kind dat nog onderhouden wordt, is 25.000 euro gereserveerd en voor een eventuele ex-partner met recht op alimentatie 15.000 euro. De vergoedingen voor asbestose zijn gerelateerd aan de mate van arbeidsongeschiktheid. JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
17
Medische ontwikkelingen* Behandeling van mesothelioom Bescheiden succes, maar van een medische doorbraak is helaas nog geen sprake in de behandeling van maligne mesothelioom. ‘Na vele jaren zoeken en proberen is in 2003 vastgesteld dat met chemotherapie met het middel pemetrexed (merknaam Alimta) een, weliswaar bescheiden, winst behaald kan worden in de behandeling van mesothelioom (ook wel asbestkanker genoemd)’. Dit zei Sjaak Burgers, longarts in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis en voorzitter van de mesotheliomenwerkgroep van de NVALT, in zijn editorial voor de IAS-nieuwsbrief van september 2006. Eén van de conclusies van het ochtendprogramma van het Derde Symposium Asbest en Longziekten dat op 19 mei 2006 plaatsvond was dat er op medisch gebied veel gebeurt, maar van een doorbraak nog geen sprake is. De Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) had voor het medisch georiënteerde ochtendprogramma internationaal bekende sprekers uitgenodigd. Nederlands onderzoek Ook in Nederland zelf wordt onderzoek gedaan naar de behandeling van mesothelioom en niet zonder succes. Begin december 2006 promoveerde onderzoeker Joost Hegmans aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op de werking van dendritische cel immunotherapie. Deze vorm van immunotherapie toonde hoopvolle resultaten in een proefdiermodel. Hegmans onderzocht of dendritische cellen, de verkenners van het immuunsysteem, een rol in de behandeling zouden kunnen spelen. De behandeling met deze cellen heeft bij muizen effect wanneer de tumor nog klein is. Inmiddels is de eerste fase gestart van een onderzoek bij patiënten, om de werking en eventuele bijwerkingen vast te stellen. De resultaten daarvan worden op z’n vroegst over twee jaar verwacht.
Alimta in het nieuws Het medicijn Alimta (stofnaam pemetrexed) had in 2006 veel aandacht in de pers, zowel positief als negatief. Allereerst het positieve nieuws. De onderzoekers die het medicijn ontwikkeld hebben denken dat het effect van Alimta op de tumor verbeterd kan worden. Er is een kleine groep patiënten die voor mesothelioom met Alimta behandeld is en vijf jaar na diagnose nog steeds in leven. Deze groep wordt nu nader onderzocht. Professor Hillary Calvert van de universiteit van Newcastle denkt dat deze mensen het zo goed doen door de samenstelling van hun genen en de manier waarop Alimta op hun genen inwerkt. Negatief in dit verband is dat patiënten in het Verenigd Koninkrijk, in tegenstelling tot Nederland, een chemotherapeutische behandeling met dit dure medicijn niet vergoed krijgen. De Britse gezondheidsautoriteit Nice heeft namelijk in augustus 2006 de vergoeding van Alimta afgewezen op basis van het argument dat er niet genoeg bewijs is dat behandeling met dit medicijn beter werkt 18
dan voordeliger behandelingen. Verder wees de Amerikaanse ‘Food and Drug Administration’ (FDA) farmaceut Ei Lilly op onvolledigheden in de brochure over Alimta. De brochure vermeldde namelijk niet voor welke vormen van kanker Alimta gebruikt mag worden. Noch werd gewezen op de fatale gevolgen die het medicijn tijdens zwangerschap op de foetus kan hebben.
* Voor bronvermelding zie website IAS: www.asbestslachtoffers.nl onder Nieuws JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Erfelijke aanleg voor mesothelioom De aanwijzingen voor erfelijke aanleg voor mesothelioom worden steeds groter. Veel mensen zijn intensief in contact met asbest geweest. Een klein aantal van hen krijgt mesothelioom. In 2006 werden resultaten van drie studies gepubliceerd die, onafhankelijk van elkaar, erop wezen, dat erfelijke aanleg een verhoogde gevoeligheid kan geven voor het krijgen van deze aandoening. In een Italiaans onderzoek werd een verhoogde kans op mesothelioom gevonden bij mensen met een lage activiteit van het mEH-enzym. Turkse onderzoekers vonden dat mesothelioom in bepaalde families wel voorkomt en in andere families niet, terwijl de blootstellingsniveaus aan erioniet, een asbestachtig materiaal, gelijk waren. Amerikaanse onderzoekers vergeleken een groep mesothelioompatiënten met drie andere groepen asbestblootgestelden. De mesothelioompatiënten hadden meer eerstelijns-familieleden met kanker en bij hen was vaker een tweede kanker vastgesteld.
Asbest en tabak samen schadelijker Verschillende onderzoeken maakten in 2006 duidelijk dat asbest en tabak samen meer schade in de longen aanrichten dan afzonderlijk. Amerikaanse onderzoekers schreven bijvoorbeeld dat oxidanten in sigarettenrook en asbestvezels elkaar versterken in de ontregeling van het MAPK eiwit zodat er een wildgroei van cellen op gang komt die tot vorming van een longtumor kunnen leiden. Scandinavische onderzoekers zagen dat tabaksrook de cellen op genetisch niveau meer kwetsbaar maakt voor de schadelijke effecten van asbest. Ander onderzoek geeft aanwijzingen dat asbest en tabaksrook verschillend op de longfunctie inwerken. Asbest heeft vooral negatief effect op de longcapaciteit en tabaksrook op het vermogen lucht op te nemen. Volgens statistici Wraith en Mengersen is de extra kans op longkanker van iemand die èn heeft gerookt èn asbestvezels heeft ingeademd meer dan een optelling, maar minder dan het product van de verhoging bij alleen roken en die bij alleen asbestblootstelling. Dit concluderen zij na een meta-analyse van de literatuur met behulp van de Bayesiaanse benadering, een statistische methode. De Canadese patholoog B.W. Case schrijft dat het gebruik van een vaste methode om vast te stellen in hoeverre een longtumor door asbest is veroorzaakt nog niet betrouwbaar is. De interactie tussen longkanker, asbestblootstelling en rookgedrag is nog niet duidelijk. Het gebruik van een individuele, praktische ‘commonsense’ benadering waarin o.a. het beroep en de duur van een dienstverband worden meegenomen lijkt op dit moment nog de beste aanpak bij schadeclaims.
Asbest en virus samen schadelijker Het sv40-virus maakt muizen en hamsters extra gevoelig voor de schadelijke effecten van asbest. Amerikaanse en Australische onderzoekers vonden bij hamsters en muizen dat het sv40-virus en het meest gevaarlijke blauwe asbest (crocidoliet), elkaar versterken in de mate waarin zij kankerverwekkend zijn. Het sv40-virus alleen veroorzaakte geen mesothelioom, het blauwe asbest alleen veroorzaakte mesothelioom bij 20% van de hamsters. Samen veroorzaakten het virus en de asbest mesothelioom bij 90% van de hamsters. De onderzoeksresultaten gaven aan dat mineraalvezels en virussen bij muizen en hamsters samen kankerverwekkend kunnen zijn en dat dragers van het sv40virus gevoeliger kunnen zijn voor lagere doses asbestvezels. De vraag is of de werking bij mensen hetzelfde zal zijn. Dit zal nader onderzocht moeten worden. Het sv40-virus was oorspronkelijk een virus dat alleen bij apen voorkwam, maar bleek per abuis in de jaren 60 van de vorige eeuw ook in het poliovaccin terechtgekomen.
* Voor bronvermelding zie website IAS: www.asbestslachtoffers.nl onder Nieuws JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
19
Nieuws Rapport legt verband tussen asbest en kanker aan het strottenhoofd (larynx kanker)
Honden belangrijk voor onderzoek naar mesothelioom
Volgens het Amerikaanse ‘Institute of Medicine (IOM)’ is er voldoende bewijs om aan te nemen dat asbestblootstelling tot kanker aan het strottenhoofd (larynx kanker) kan leiden. Voor maagen darmkanker en kanker in de keelholte is het bewijs voor dit oorzakelijke verband onvoldoende. Wel zijn er aanwijzingen voor een relatie tussen deze kankersoorten en asbest, aldus het IOM. Het CBS meldt dat in 2005 in Nederland 227 mensen aan kanker aan het strottenhoofd overleden. Het IOM is een tak van de Amerikaanse ‘National Academy of Sciences’ en het wetenschappelijk adviesorgaan van de Amerikaanse regering en de volksvertegenwoordiging op het gebied van de volksgezondheid. In opdracht van de Senaat heeft het instituut onderzocht of asbest, buiten mesothelioom en longkanker, ook een relatie heeft met andere kankersoorten. Bron: Europees Vakbondsinstituut Hesa, 8 juni 2006, CBS Statline.
Honden kunnen, volgens epidemioloog en dierenarts Glickman, behulpzaam zijn bij onderzoek naar diverse vormen van kanker, waaronder mesothelioom. Begin jaren 80 kreeg hij van de Britse overheid subsidie voor onderzoek naar mesothelioom bij honden die in huizen met asbest leefden. Glickman constateerde een relatie tussen de aanwezigheid van asbest en de mesothelioom die de honden al zo’n 7 tot 9 jaar na blootstelling kregen. Mensen krijgen mesothelioom gemiddeld pas 30 tot 40 jaar nadat ze aan asbest blootgesteld zijn geweest. Kort geleden bleek dat honden, vanwege hun gevoelige neus, ook op een andere manier in het onderzoek betrokken kunnen worden, namelijk voor de vroegontdekking van longkanker bij mensen. Dit door signalering van bepaalde stoffen die in de adem voorkomen. Bron: Sunday Times Magazine, 7 mei 2006.
20
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Interview Sjaak Burgers, voorzitter expertgroep mesothelioom NVALT ‘Het opereren van mesothelioom komt eraan’. ‘Al een aantal jaren neem ik deel aan de expertgroep mesothelioom van de NVALT, sinds vorig najaar als voorzitter. Eigenlijk ben ik toevallig bij asbestziekten betrokken geraakt. Ik ben als longarts begonnen in het Daniel de Hoed-ziekenhuis te Rotterdam waar- net als hier in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis- veel onderzoek werd gedaan naar mesothelioom. Dus zag ik altijd al veel patiënten met die ziekte. Hoewel deze ziekte nog niet te genezen is boeken we wel vooruitgang. Een jaar of 10 geleden was er nog helemaal geen behandeling mogelijk. Uit alle onderzoeken is toen gebleken dat het medicijn pemetrexed (Alimta ®) goede resultaten geeft. Een redelijk makkelijk middel voor chemotherapie, dat tegenwoordig in bijna elk ziekenhuis kan worden gegeven. Het voordeel is dat mensen niet meer naar de specialistische ziekenhuizen hoeven te gaan. Ook voor longkanker komt er overigens een hele nieuwe generatie medicijnen aan. We gaan dus langzaam de goede kant op. Voor bemiddeling door het IAS is de diagnose mesothelioom noodzakelijk. De expertgroep van de NVALT komt pas in beeld voor een ‘second opinion’ als pathologen van het Nederlands Mesotheliomen Panel er niet uitkomen. Die procedure kost tijd. Het is dan ook een gunstige ontwikkeling dat we de laatste tijd hier steeds minder gevallen zien. Het wijst erop dat mensen sneller bereid zijn om zich te laten onderzoeken. Ze laten een kleine chirurgische operatie of een kijkoperatie doen, om maar die diagnose te krijgen. Dat heeft te maken met het feit dat er nu een behandeling is, maar zeker ook met het voorschot dat het IAS zo snel betaalt. Ik hoor dat geregeld op mijn spreekuur. Een nieuwe ontwikkeling is de Amerikaanse manier van behandelen van mesothelioom. Dus geen chemobehandeling met Alimta, maar opereren en de borstkas schoonmaken. Daarna moet er nog worden bestraald. Een zware en risicovolle maar ook dure operatie. En als de operatie lukt duurt het heel lang voordat de patiënt een beetje bijgetrokken is. Als je kanker weghaalt, zie je die vaak ergens anders in het lichaam weer opduiken. Dat is ook hier zo. Maar het natuurlijk verloop is bij deze aanpak toch anders en de mensen leven mogelijk ook langer. In Europa is nu een groot onderzoek bezig, waarbij we onderzoeken of voldoende mensen baat hebben bij de behandeling. Als dat zo is dan gaan we het hier ook doen. Ik merk dat steeds meer mensen zich gaan interesseren voor het asbestprobleem en zich gaan inzetten voor patiënten met mesothelioom. Aanvankelijk hadden maar een paar dokters belangstelling en ook politiek was het geen issue. Nu zie je dat steeds meer longartsen zich ermee bezig houden en ook steeds meer advocaten. In 2006 is er een congres over mesotheliomen geweest. Daar kwam ruim 150 man op af uit allerlei disciplines, zoals verpleegkundigen, artsen, politici, beleidsmakers en advocaten. Het is goed dat het een grote club wordt. Want je hebt een breed draagvlak nodig wil je iets bereiken, zoals het vergoeden van dure medicijnen.’
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
21
Juridische ontwikkelingen Aansprakelijkheid bij zelfstandigen De Rechtbank Rotterdam heeft in augustus 2006 bepaald dat voormalig asbestverwerker Eternit in Goor deels aansprakelijk is voor het ontstaan van de ziekte mesothelioom bij een zelfstandige aannemer. Het ging om een man die van 1962 tot 1994 met Eternit-asbestplaten had gewerkt. Eternit is veroordeeld tot het betalen van 20.000 euro schadevergoeding aan de nabestaanden. Volgens de rechter is niet alleen Eternit, maar ook het slachtoffer zelf voor 50 procent aansprakelijk voor het oplopen van de dodelijke asbestziekte. Volgens de uitspraak moet het bedrijf al tussen 1969 en 1979 geweten hebben van de gevaren die het werken met asbest met zich meebrengt. De fabriek had daarover betere voorlichting moeten geven. Maar vanaf 1979 had het slachtoffer zich zelf beter op de hoogte moeten stellen van die gezondheidsrisico’s. Bron: Rechtspraak.nl, 1 augustus 2006, LJN: AY5429
Aansprakelijkheid bij milieuslachtoffers Voormalig asbestverwerker Eternit is niet aansprakelijk voor schade door asbestwegen. Dit bepaalde de rechtbank Almelo op 19 april 2006 (AW 3306). In de afgelopen jaren is er veel publiciteit geweest rond het toenemende aantal milieuslachtoffers in de Hof van Twente (Goor en omgeving). Het gaat hier om mensen die niet beroepsmatig met asbest hebben gewerkt, maar toch een asbestziekte hebben opgelopen door de aanwezigheid van asbestafval in het milieu. Zoals bekend kan het IAS vooralsnog in dit soort zaken niet bemiddelen en ook de TAS-regeling biedt geen uitkomst. Slachtoffers zijn dus aangewezen op de weg naar de rechter. In april 2006 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in de zaak van een op 62-jarige leeftijd aan mesothelioom overleden vrouw uit Goor, die mogelijk ziek was geworden door asbestpuin op haar erf. In de jaren zestig en zeventig haalden zij en haar man geregeld asbestafval bij Eternit om het erf van de boerderij en de weg er naar toe te verharden. Ze schepten het in cement gebonden asbest zelf op een wagen. Volgens de rechtbank staat niet onomstotelijk vast dat de ziekte uitsluitend hierdoor is veroorzaakt. Het asbestafval was ook niet gemaakt voor wegverharding, zodat het gebruik Eternit ook daarom niet aangerekend kon worden. Het bedrijf had daarnaast niet hoeven te waarschuwen, omdat in die jaren asbestcement niet gevaarlijk werd geacht. Ook toen rond 1984 duidelijk werd dat ook asbestcement gevaarlijk is, hoefde het bedrijf de omgeving niet te informeren. Volgens de rechter hadden de eigenaren van ‘asbestwegen’ (gemeenten) zelf de (weg)gebruikers moeten waarschuwen. Deze uitspraak kan gevolgen hebben voor andere milieuslachtoffers die nog schadevergoeding willen krijgen. Bron: Rechtspraak.nl: rechtbank Almelo, AW3306, 19 april 2006 22
Geen aansprakelijkheid, wel schadevergoeding Eternit heeft in april 2006 53.000 euro schadevergoeding geboden aan de weduwnaar van een 70jarige mevrouw uit Goor, die is overleden aan mesothelioom. De vrouw had geen (in)directe relatie met het bedrijf en is waarschijnlijk ziek geworden door asbestafval in de omgeving. De vrouw is het eerste milieuslachtoffer voor wie het bedrijf schadevergoeding uitkeert. Dit naar aanleiding van een kort geding voor de rechtbank Almelo. Eternit heeft uitdrukkelijk geen aansprakelijkheid erkend, maar heeft betaald op basis van onderhandelingen met de staatssecretaris van VROM en een met het ministerie ontwikkelde vergoedingsregeling voor omwonenden van de fabriek in Goor. Bron: Dagblad Tubantia Twentsche Courant, 12 april 2006
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Zorgplicht werkgever Niet- asbestverwerkende bedrijven zijn alleen onder omstandigheden aansprakelijk voor asbestschade. In februari 2006 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan in de zaak van een monteur, die destijds bij een installatiebedrijf asbestose heeft opgelopen. Rechtbank en Gerechtshof oordeelden dat ook niet-asbestverwerkende bedrijven bekend waren met de gevaren van asbest en dat werkgevers alle mogelijke veiligheidsmaatregelen hadden moeten nemen om werknemers tegen dat gevaar te beschermen. De Hoge Raad vindt deze opvatting te ruim. De mate van bescherming die een werkgever had moeten bieden hangt af van de omstandigheden en kan niet los staan van duur en intensiteit van de blootstelling tijdens de werkzaamheden. De zaak is terugverwezen naar het hof. Bron: Hoge Raad, 17 februari 2006, AU6927/C04199HR. Samenvatting: www.rechtspraak.nl
Asbest en roken Asbest is geen oorzaak van longkanker bij een te laag blootstellingsniveau. Dat Nederlandse rechters ook oog hebben voor internationale ontwikkelingen blijkt uit een zaak bij de rechtbank Den Haag. De uitspraak is van december 2005, maar is de moeite waard om in dit jaarverslag te vermelden. Het ging om een monteur die 20 jaar lang heeft gewerkt in de Cannerberg te Maastricht, waar het ‘Navo Joint Operation Centre’ was gevestigd. Duidelijk is dat de man in zijn werk blootgesteld is geweest aan asbest, maar hij rookte ook. In 2000 overleed hij aan de gevolgen van longkanker. Zijn nabestaanden vroegen schadevergoeding vanwege de asbestbesmetting. Het verantwoordelijke ministerie van Defensie betoogde dat blootstelling aan asbest niet de oorzaak kon zijn, omdat de mate van blootstelling minder dan 25 vezeljaren is geweest. Naar internationale opvattingen wordt er in gevallen van combinaties van roken en asbestblootstelling pas bij een mate van blootstelling van 25 vezeljaren aangenomen dat er een aanzienlijk verhoogd risico is op het krijgen van longkanker. De rechtbank was het met deze opvatting eens. Bron: rechtspraak.nl, AU9747, Rechtbank Den Haag, 2 december 2005.
23
Navo-commandocentrale in het grottenstelsel van de Cannerberg.
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Nieuws Hoge Raad kiest voor proportionele aansprakelijkheid De Hoge Raad kent in een arrest van maart 2006 (Keramus/Nefalit) asbestschade deels toe aan de werkgever en deels aan de werknemer. Het ging om de aansprakelijkheid van een asbestverwerkend bedrijf, waar een werknemer gedurende lange tijd met asbeststof in aanraking was geweest, terwijl hij ook jarenlang had gerookt. In navolging van een advies van de Gezondheidsraad over aansprakelijkheid bij een samenloop van asbestbesmetting en roken, oordeelde de Hoge Raad dat de werkgever gedeeltelijk (proportioneel) aansprakelijk was. Deze benadering wijkt af van de gebruikelijke benadering van ‘alles of niets’ in civiele zaken. Lagere rechters hadden overigens al eerder in asbestzaken op deze manier uitspraak gedaan.
24
Bij longkanker komt proportionele schadevergoeding er op neer dat een claim wordt toegewezen naar rato van de kans dat de kwaadaardige longtumor door beroepsmatige asbestblootstelling is veroorzaakt. In deze zaak had-
den deskundigen die kans geschat op 55%. De schadevergoeding werd vervolgens dienovereenkomstig vastgesteld. Dit houdt in dat het overgebleven risico moet worden toegerekend aan het eigen aandeel van de werknemer in de schade. Dat zou volgens de Hoge Raad niet alleen roken, maar ook een andere oorzaak kunnen zijn geweest, zoals genetische aanleg, veroudering of een van buiten komende oorzaak (of een combinatie daarvan). Het arrest is in de rechtspraktijk met gemengde gevoelens ontvangen en roept juridisch technische, maar ook veel andere vragen op. Volgens sommige juristen is het schatten van kanspercentages willekeurig. De benadering van deskundigen zou daarvoor teveel uiteenlopen. De schadeberekening zou in individuele gevallen ook niet kloppen, omdat die collectief wordt berekend op basis van statistische informatie. De Hoge Raad lijkt met deze zaak een andere richting te zijn ingeslagen dan de hoogste rechter in ambtenarenzaken, de Centrale Raad van Beroep. Dat college oordeelde in 2005- in een vergelijkbare zaak- nog dat de schade door asbest volledig moest worden vergoed (‘Alles of niets benadering’).
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Interview Prof. mr S.D Lindenbergh, Erasmus Universiteit ‘Proportionele aansprakelijkheid geeft acceptabele verdeling van risico’s’. ‘In 2006 heeft de Hoge Raad het idee van proportionele aansprakelijkheid bij beroepsziekten aanvaard. Een zeer belangrijke uitspraak, omdat daarmee een begaanbare tussenweg is gegeven als het systeem van “alles of niets” tot onbevredigende uitkomsten leidt. In zijn praktische uitwerking is dit dus een goede uitspraak, die een oplossing kan geven als er bij schade een samenloop is tussen meerdere oorzaken. Bij longkanker kan dat onder andere in de combinatie roken en asbestbesmetting. Dit arrest zou dan ook best een goede en werkbare leidraad kunnen zijn voor bemiddeling van longkankergevallen door het IAS. Ik stel wel vast dat de rechter zich min of meer heeft uitgeleverd aan de deskundige. Die bepaalt nu in feite immers voor welk percentage aansprakelijkheid moet worden toegedeeld. Als juristen hebben we geen enkele manier om te verifiëren of dat een reële inschatting is. Wij kunnen die rapporten ook moeilijk lezen. Je laat dus veel over aan deskundigen. Dat is niet erg, zolang er een eenduidig en acceptabel oordeel kan worden gegeven. En dat is nu net de vraag. In theorie kan in elke zaak de gehanteerde formule en de waardering van feiten anders uitpakken. Vergelijk het met Whiplash-problematiek, er zijn net zoveel meningen als er deskundigen zijn. Hier kan dus wel het probleem ontstaan van onenigheid tussen deskundigen.’ ‘Hoogte van het smartengeld kent grens in Hollandse zuinigheid’. ‘Hoe bepaal je in een bepaald geval de hoogte van het smartengeld? Dat is een lastige kwestie. Want welk bedrag je ook kiest, in feite is het arbitrair omdat je leed eigenlijk niet in geld kunt uitdrukken. Je kunt daar niet een objectieve maatstaf voor vaststellen. Het is wel mogelijk om letsels met elkaar te vergelijken en daar dan bedragen aan te hangen. In Nederland is het maximaal uitgekeerde bedrag 136.0000 euro, dus nog aanzienlijk meer dan asbestslachtoffers via het IAS krijgen. Dat verschil hangt samen met de eigenlijke functie van smartengeld, namelijk om het leven van mensen met levenslange invaliditeit nog wat te veraangenamen. Bij mesothelioom gaat het toch meer om de erkenning van leed. Dat bedrag is overigens, als je even geen rekening houdt met indexering, al 15 jaar hetzelfde. En dat terwijl in een aantal landen om ons heen, met name in Engeland en Duitsland, die bedragen wel fors omhoog gaan. Noem het Hollandse zuinigheid, maar in ieder geval lijkt hier een virtueel plafond te liggen. Dat heeft zeker ook met ons stabiele rechtssysteem te maken. Dat geeft zekerheid, maar heeft soms een bevriezend effect. Als het IAS met proportionele aansprakelijkheid te maken krijgt, zal het smartengeld hierin gewoon mee kunnen gaan. Dan neem je daar naar rato een bedrag van. Het is wel zo dat het ziekteverloop van longkanker en mesothelioom misschien niet hetzelfde is. De levensverwachting kan anders zijn, bijvoorbeeld door een behandeling met andere medicijnen. Dat kan aanleiding zijn om andere bedragen te kiezen. Je kunt je afvragen of het die kant op moet, maar het roept die vraag wel op.’
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
25
Internationale ontwikkelingen* Verschuiving asbestgebruik naar Azië Terwijl het gebruik van asbest inmiddels in de meeste westerse landen verboden is, neemt dit nog steeds toe in een aantal Aziatische landen. China, Indonesië, India en Thailand zijn de grootste gebruikers. Maar ook een land als Sri Lanka gebruikt nog volop chrysotiel (wit) asbest in de herstelwerkzaamheden na de Tsunami. In Thailand wordt, volgens de directeur van het Industrieel Bureau voor Gevaarlijke Stoffen, nog asbest gebruikt omdat het goedkoop is (of het substituut veel te duur) en minder gevaarlijk dan roken. Desondanks komen asbestziektes in de officiële Aziatische overheidsstatistieken bijna niet voor. Onderzoekers verwachten in de komende decennia een sterke stijging van het aantal mensen met asbestziekten. De ziektes zullen zich in deze ontwikkelingslanden op gemiddeld lagere leeftijd voordoen en met een groter percentage vrouwen. In deze landen werken namelijk ook veel vrouwen en kinderen met asbest.
3,000,000
Metric tons
2,500,000 2,000,000 1,500,000 1,000,000 500,000 0 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1975 1980 1985 1990 1995 1996 1997 1998 1999 2000 Year Europe Africa North America South America Asia Oceania
Figuur: trend in wereldwijd asbestgebruik per continent. Bron: Price Waterhouse Coopers, 2006. “Asbestos”What is happening around the world. U.S. GEOLOGICAL SURVEY - Worldwide Asbestos Supply and Consumption Trends from 1900 to 2000 -Robert L. Virta
Internationale organisaties werken elkaar tegen De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) doen hun 26
best om asbest wereldwijd uit te bannen. In VN-verband wordt dit beleid tegengewerkt. In juni 2006 nam de ILO een asbestresolutie aan die stelt dat een streng gecontroleerd gebruik van asbest nu en een totale uitbanning in de toekomst de beste middelen zijn om werknemers tegen blootstelling te beschermen. Verder mag de ‘Asbestos Convention 1986 (No. 162)’ niet gebruikt worden als rechtvaardiging voor een voortdurend gebruik van asbest. De ILO schat dat wereldwijd jaarlijks 100.000 mensen overlijden aan aandoeningen die het gevolg zijn van blootstelling aan asbest. Een beleidsnota van de WHO ondersteunde de resolutie van de ILO. Het document stelt dat er geen veilige drempelwaarde voor asbestblootstelling is en dat de substituten veiliger zijn. Blootstelling van werknemers en andere gebruikers is moeilijk controleerbaar en asbestverwijdering is erg duur en moeilijk op een veilige manier uit te voeren. De Verenigde Naties (VN) werken dit beleid tegen. In oktober werd namelijk op * Voor bronvermelding zie website IAS: www.asbestslachtoffers.nl onder Nieuws JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
een VN-conferentie besloten dat chrysotiel asbest, ook wit asbest genoemd, niet op de VN-lijst van gevaarlijke stoffen geplaatst wordt, de Prior Informed Consent (PIC)-lijst. Canada, één van de asbestproducenten, gebruikte op 13 oktober jl. in Genève haar veto om te voorkomen dat het breed gesteunde voorstel om chrysotiel op de lijst op te nemen zou worden aangenomen. De beslissing betekent dat het vervoer van chrysotiel-asbest tot ten minste 2008 niet aan de documentatie- en milieu-eisen ten aanzien van gevaarlijke stoffen hoeft te voldoen.
Steeds meer asbestverboden In 2006 kondigden Jordanië, Zuid-Korea en Zuid-Afrika aan het gebruik van asbest te gaan verbieden. In Jordanië geldt sinds 16 augustus j.l. een verbod op gebruik van alle soorten asbest. Zuid-Korea en ZuidAfrika gaan met ingang van 2009 asbest verbieden. Het besluit van Zuid-Afrika is een grote klap voor asbestproducent Zimbabwe. Zuid-Afrika importeert namelijk momenteel 40% van Zimbabwe’s asbestproductie. Zimbabwe is in omvang ’s werelds vijfde asbestproducent na Rusland, Canada, China en Brazilië.
Asbestziekten in de ons omringende landen Het aantal erkende gevallen van mesothelioom als beroepsziekte komt in de ons omringende landen meer overeen dan dat van asbestgerelateerde longkanker. Dit zou kunnen komen doordat bij mesothelioom relatief eenvoudig is vast te stellen of het beroep de oorzaak is geweest. Asbest wordt namelijk als enige oorzaak van mesothelioom gezien. Bij longkanker moeten bijna altijd meerdere oorzaken in aanmerking worden genomen zoals roken. In de tabel hierna is te zien dat het aantal erkende gevallen van mesothelioom in de ons omringende landen varieert van 1.16 (Finland) tot 3.6 (Denemarken) per 100.000. Het aantal gevallen van longkanker door asbest varieert van 0.03 (Zwitserland) tot 4.5 per 100.000. In België, Denemarken, Italië en Zwitserland is het aantal erkende gevallen van mesothelioom groter dan dat van longkanker door asbest, in Duitsland, Finland, Frankrijk en Noorwegen is het aantal erkende longkankergevallen groter. De berekeningen zijn gebaseerd op het aantal verzekerden. In deze landen is namelijk een beroepsrisico-verzekering gecreëerd ter dekking van de financiële risco’s van arbeidsongevallen en beroepsziekten. De studie door de werkgroep Beroepsziekten van het ‘European Forum of Insurances against Occupational Diseases at Work’ maakt duidelijk dat asbestziekten ook in andere Europese landen veel voorkomen. Ook al waarschuwde de Europese Commissie al in 1962 en 1966 voor de kankerrisico’s van asbest. Meer informatie vindt u in het verslag van de Expertmeeting asbest en longkanker (d.d. 6 april 2006). Dit verslag kunt u op de website www.asbestslachtoffers.nl onder de knop Publicaties downloaden. • Country • Germany • Belgium • Denmark • Spain • Finland • Fance • Italy • Norway • Switzerland
• Asbestos is • 5.23 • 3.16 • 0.83 • 0.15 • 3.18 • 2.15 • 2.38 • 1.5 • 0.21
Cancer of lung • Mesothelioma caused by asbestos • 2.02 • 1.93 • 1.14 • 2.74 • 1.74 • 3.6 • 0.04 • 2.97 • 1.16 • 3.3 • 1.65 • 0.37 • 1.27 • 4.5 • 2.82 • 0.03 • 1.89
Tabel: aantal erkende gevallen per 100 000 verzekerden (2000) Bron: G. van der Laan, presentatie Expertmeeting asbest en longkanker, 6 april 2006. JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
• Pleural plaques 27
• 3.5 • 0.08 • 0.16 • • 10.80 • 14.27 • • 1.73 • 0.78
Nieuws Gevaarlijke asbestschepen
28
Nederland haalde in 2006 diverse malen de internationale pers met problemen rondom de sloop van schepen die vol met asbest zitten. SS Rotterdam en Otapan De SS Rotterdam zou in het voorjaar in Polen gesloopt worden, de Otapan na de zomer in Turkije. In beide gevallen kwamen er, via milieu-organisaties, berichten dat de schepen meer asbest zouden bevatten dan gemeld was. De Poolse sloper zou de asbest van de SS Rotterdam niet veilig en milieuvriendelijk kunnen verwijderen. Uiteindelijk is deze daarom in het Duitse Wilhelmshafen verwijderd. De Turkse regering weigerde de Otapan toe te laten omdat het schip 54.000 kilo asbest zou bevatten in plaats van de gemelde 1000 kilo. De Otapan werd daarom in oktober terug naar Nederland gehaald. Inmiddels is gebleken dat het schip nog meer asbest bevat dan de Turken vermoedden, namelijk 77.000 kilo. De achterliggende oorzaak van dit probleem is een Mexicaanse rederij die met een schip dat niet aan de internationale milieunormen voldeed aanlegde in de haven van Amsterdam. Het verplicht verwijderen van het asbest in de Amsterdamse haven bleek voor die rederij te duur. Nu draait de Nederlandse overheid, naar alle waarschijnlijkheid, op voor alle kosten die naar schatting meer dan 4 miljoen euro bedragen.
Een mondiaal probleem De problemen met de Otapan en SS Rotterdam zijn niet uniek. Er varen veel vervuilde schepen over de wereldzeeën. Zij kunnen alleen worden aangepakt als zij een haven binnenlopen, waar anders dan op vrije zee wel milieuregels gelden. Wegens de hoge kosten in het westen worden ze vervolgens voor de sloop naar lagelonenlanden gestuurd als India, Bangladesh en zelfs Turkije, waar minder rekening wordt gehouden met milieu- en veiligheidsregels. Milieuorganisaties vinden dat de westerse landen dit probleem niet af mogen wentelen op landen, waar men geen mogelijkheden heeft om de sanering op een milieuvriendelijke, veilige wijze te doen. Saneringskosten zouden in situaties waarin de eigenaar niet kan betalen, bijvoorbeeld op de begroting ontwikkelingshulp moeten worden geboekt. Een andere oplossing die momenteel toegepast wordt is de schepen na verwijdering van andere gifstoffen in de oceaan te laten zinken, zoals de bedoeling was met de Brent Spar, het omstreden booreiland van Shell. Onder water vormen zich natuurlijke riffen en kan het natuurlijke mineraal asbest geen kwaad. Internationale afstemming over het te voeren beleid is gewenst.
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Interview Arnout Drop, secretaris van de Vereniging Van Asbestverwijderende Bedrijven (VAVB) en de European Asbestos Removal Association (EARA) Asbestsloop: ‘Niet bindend beginsel van aansprakelijkheid gaat internationale markt veranderen’ ‘Informatie-uitwisseling en in gesprek blijven met instanties, dat is voor ons als branchevereniging uitermate belangrijk. Daarom hechten we ook zeer aan onze contacten met het IAS. Het Instituut geeft wat ons betreft ook een mooie en pragmatische aanpak voor de problematiek van asbestslachtoffers met mesothelioom. Maar tegelijkertijd is het een tijdelijke oplossing. Want uiteindelijk moeten we naar een situatie toe, dat er helemaal geen slachtoffers meer zijn en er dus ook geen IAS meer nodig is. Vanaf de oprichting van de VAVB, ongeveer 15 jaar geleden, is er binnen de branche gepleit voor- en gewerkt aan- kwaliteit van het proces van asbestverwijdering. We willen blootstelling van werknemers en emissie van vezels in het milieu tot en absoluut minimum beperken. De bij ons aangesloten werkgevers voelen zich daar ook verantwoordelijk voor. Vanaf 1993 is er een certificeringsregeling voor asbestverwijderende bedrijven, maar ook vóór die tijd waren er al veel bedrijven op alle mogelijke manieren bezig met preventie. Sommige landen kennen voor het verwijderen van asbest nauwelijks regels. Dat brengt een internationaal sloopverkeer op gang. Want schepen kun je - anders dan gebouwen- ergens heen brengen. Strenge regelgeving hier, is dus een van de redenen dat die schepen in bijvoorbeeld India en Bangladesh terechtkomen. De branche wil graag iets tegen de omstandigheden doen waaronder daar moet worden gewerkt. Want het kan niet zo zijn dat de mensen daar ziek worden terwijl wij ze hier proberen te beschermen. Daarnaast kost het ons als asbestverwijderaars natuurlijk ook geld als sloopactiviteiten naar het buitenland verdwijnen. Hoewel het moeilijk is om direct iets aan de huidige gang van zaken te veranderen, zie ik toch wel mogelijkheden op langere termijn. Als slopen in die landen beter gereguleerd wordt en hier efficiënter, kan het al de goede kant op gaan. Als brancheorganisatie zetten we verder in op “een mix van harde en zachte maatregelen”. Zo zijn we, samen met internationale partners, nu bezig om de problematiek van de sloopschepen in Europa op de kaart te zetten. Dat ziet er veelbelovend uit. Belangrijke instrumenten zijn ook public relations en een beroep op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Vooral beursgenoteerde ondernemingen zijn hier gevoelig voor. Maar vooral verwacht ik veel van het “due care” beginsel, dat opgang doet in het internationale aansprakelijkheidsrecht. Het komt erop neer dat een organisatie- als een goed huisvader- soms meer moet gaan doen dan de wet voorschrijft. De Europese Commissie heeft het beginsel recent gebruikt in een “non-binding guide” voor asbestverwijdering. Het document is op allerlei manieren bekend gemaakt, zodat een asbestverwijderaar niet kan zeggen dat hij het niet kende. Niet bindend dus, maar toch gaat de rechter er bij het bepalen van aansprakelijkheid straks rekening mee houden. Als verzekeraars daar vervolgens op inspelen, dan krijg je internationaal een enorme kwaliteitsverhoging bij asbestverwijdering.’
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
29
Missie, taken en werkwijze Instituut Asbestslachtoffers (IAS) Missie Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) is op 10 maart 1999 opgericht door het Comité Asbestslachtoffers, FNV, CNV, MHP, VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO-Nederland, Verbond Sectorwerkgevers Overheid en Verbond van Verzekeraars. Dit op basis van het Convenant Instituut Asbestslachtoffers, dat naast bovengenoemde organisaties op 23 november 1998 mede ondertekend werd door de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Justitie. Het Convenant omvat afspraken die gericht zijn op de versnelling van de procedures met betrekking tot schadeclaims van asbestslachtoffers. De missie van het IAS is de in het Convenant verankerde procedures zo snel en zorgvuldig mogelijk af te handelen.
Taken van het IAS Bemiddeling Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) bemiddelt tussen (ex)werknemers met mesothelioom, huisgenoten van deze werknemers en nabestaanden enerzijds en aansprakelijk te houden werkgevers, respectievelijk verzekeraars anderzijds. Dit naar aanleiding van de gezondheidsschade van de werknemers als gevolg van asbestblootstelling. Het IAS beoogt schadeclaims zo snel en zorgvuldig mogelijk af te handelen. Dit geldt zowel voor de bemiddeling zelf als voor het hieraan voorafgaande medische en arbeidshistorische onderzoek. De hiermee samenhangende kosten worden bij werkgevers en verzekeraars in rekening gebracht. Voor slachtoffers is de dienstverlening van het IAS daardoor altijd kosteloos. Schadevergoedingen worden rechtstreeks door werkgevers respectievelijk verzekeraars betaald en bedragen tenminste € 53.597.*
Advies Het IAS adviseert de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in het kader van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS). Deze regeling is bedoeld voor slachtoffers met mesothelioom die geen schadevergoeding kunnen krijgen van de ex-werkgever. Dat is het geval als de werkgever is opgehouden te bestaan, onvindbaar is, failliet is verklaard of met succes een beroep doet op de wettelijke verjaringstermijn van 30 jaar. De regeling voorziet onder die omstandigheden in een genormeerde financiële tegemoetkoming voor geleden immateriële schade. De eenmalige tegenmoetkoming bedraagt € 16.476.*
Voorlichting Het IAS vervult een verwijs- en voorlichtingsfunctie voor asbestslachtoffers, werkgevers, verzekeraars en intermediaire organisaties. Ten behoeve hiervan verricht het IAS onderzoek. Via jaarverslagen, rapporten, de IAS-website (www.asbestslachtoffers.nl) en de asbestkaart (www.asbestkaart.nl) worden de onderzoeksresultaten bekend gemaakt.
Werkwijze van het IAS De procedure bestaat uit drie stappen.
1. De aanmelding
30
De aanvrager vraagt de aanmeldingsformulieren voor voorschot en bemiddeling op bij het IAS. Dat kan telefonisch, per email of via de antwoordkaart in de folder. Het IAS stuurt direct deze formulieren toe. De aanvrager vult ze in en stuurt ze ondertekend terug. Binnen 2 werkdagen na ontvangst belt een medewerker van het IAS op voor een afspraak voor een telefonisch ‘intake’-gesprek.
2. De voorschotfase Het onderzoek naar de aansprakelijkheid van de (ex-)werkgever neemt soms veel tijd in beslag. Daarom ontvangt de aanvrager, als aan de voorwaarden is voldaan, een voorschot van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van € 16.476,-*. Het IAS adviseert de SVB hierover.
3. De bemiddelingsfase Het IAS onderzoekt of de (ex-)werkgever aansprakelijk is te houden voor de gezondheidsschade en bemiddelt vervolgens tussen beide partijen. Het IAS spant zich in om het bemiddelingsproces binnen de hiervoor vastgestelde termijnen af te handelen.
* Genoemde bedragen voor schadevergoeding en tegemoetkoming gelden voor 2006 en worden jaarlijks geïndexeerd. JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Personalia Het Instituut Asbestslachtoffers is een zelfstandige stichting. De stichting wordt geleid door een onafhankelijk bestuur en een directeur. De stichting werd opgericht op 10 maart 1999 door negen maatschappelijke organisaties, die zijn vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht en Advies.
Bestuur Mw. J.L.E.M.W.R.R. Tiesinga-Autsema, voorzitter J. van der Linden Prof. dr. mr. dr. B.A.J.M. de Mol Jhr. mr. J.P.H. Six Mr. G.J.H.M. Wagemans
Raad van Toezicht en Advies Drs. J.C. Gmelich Meijling, voorzitter J.J.H. Koning (VNO-NCW) Drs. P.F. van Kruining (MHP) Mr. C. van der Lingen (VSO) Mr. W.M.J.M. van Mierlo (MKB-Nederland) Mw. mr. W.H. Quaedvlieg-Meijer (Verbond van Verzekeraars) Mr. R.F. Ruers (Comité Asbestslachtoffers) Drs. W. van Veelen (FNV) Drs. A. Woltmeijer (CNV) vacature (LTO Nederland)
Directie Drs. M.A. van der Woude, directeur Mw. N. Martens, bureaumanager Mw. drs. S.A. Aarendonk, beleidsmedewerker
Medewerkers* Drs. ing. M.C. Roumen, manager Mw. drs. H.A. Voogt, medisch adviseur Mw. mr. S.R. Busch, hoofd unit IAS Mw. A.B.M. Fiege - dossierverantwoordelijke
31
Mw. H.E. Ruiter - dossierverantwoordelijke M. de Back - dossierverantwoordelijke Mw. A. van der Harst - assistent dossierverantwoordelijke Mw. R. Schmit - assistent dossierverantwoordelijke Mw. C. Leegwater - teamleider financiële zaken Mw. N. van Osch - dossierverantwoordelijke Mw. D. Valstar - dossierverantwoordelijke Mw. S. Zijlmans - dossierverantwoordelijke
*De medewerkers van BSA Schaderegeling BV, die in 2006 deel uit maakten van de uitvoeringsunit van het IAS. JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Financieel verslag over 2006 Jaarrekening
Balans (Voor resultaatverdeling) Activa Nog te factureren omzet Debiteuren Omzetbelasting Loonbelasting Sociale lasten Overlopende activa Overige vorderingen Vorderingen en overlopende activa
31-12-2006
31-12-2005
225.112
324.714
160.577 16.460 -807 5.302 15.573 9.625
107.026 18.073 -6.431 4.778 19.048 8.275 206.730
150.770
529.398
883.009
961.240
1.358.492
31-12-2006
31-12-2005
300.000
300.000
0
0
Kortlopende schulden en overlopende passiva Projectensubsidie SZW & Defensie Crediteuren Overlopende passiva
641.471 181.688 -161.919
641.471 273.576 143.445
Totaal passiva
961.240
1.358.492
Liquide middelen Totaal activa
Passiva Eigen vermogen Bestemmingsfonds Langlopende schulden
32
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Winst- & verliesrekening 31-12-2006 Gefactureerde omzet Mutatie nog te factureren omzet Netto omzet
661.895 -99.602
Kostprijs van de omzet Brutomarge
31-12-2005 572.532 -11.560
562.293
584.092
891.754
861.568
-329.461
-277.477
Personeelskosten
-121.427
-112.953
Inhuurkosten Overige bedrijfskosten
-66.784 -141.617
-66.784 -282.020 -329.828
-461.757
Bestedingen ten laste
220.519
van projectsubsidies Bedrijfsresultaat
-659.288
-518.715
Financiële baten en lasten
12.414
16.146
Resultaat voor subsidies
-646.875
-502.569
Vergoeding uitvoeringskosten SVB
Resultaat
646.875
502.569 646.875
502.569
0
0
33
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Grondslagen voor waardering en bepaling van het resultaat Tenzij in het navolgende anders wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voorzover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Toelichting op de balans Nog te factureren omzet De waardering van de nog te factureren omzet geschiedt aan de hand van ervaringscijfers. Er wordt bepaald hoeveel procent van de afgesloten dossiers heeft geleid tot een verhaalbare opbrengst. Het gemiddelde percentage voor de jaren 2000 tot en met 2006 is berekend op 46,4%. Het op basis van dit percentage berekende aantal lopende dossiers per ingangsjaar per ultimo 2006, vermenigvuldigd met het bijbehorende tarief resulteert in de opbrengstwaarde van de nog te factureren omzet. Vervolgens wordt verwacht dat op de lopende dossiers nog gemiddeld 20% (€ 56.278,=) aan kosten zal worden gemaakt, welke in mindering worden gebracht op de “nog te factureren omzet” per 31 december 2006. Het aantal dossiers in behandeling is van 272 dossiers in 2005 gedaald tot 191 dossiers in 2006. In 2005 zijn er 386 dossiers afgewikkeld, terwijl er 472 dossiers in 2006 werden afgewikkeld. De opbouw van de post “nog te factureren omzet” is als volgt: 31-12-2006 Opbrengstwaarde Nog te besteden kosten Totaal nog te factureren omzet
281.390 -56.278
31-12-2005 405.892 -81.178
225.112
34
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
324.714
Vorderingen en overlopende activa De post vorderingen en overlopende activa is als volgt opgebouwd: 31-12-2006 Debiteuren Omzetbelasting Loonbelasting Sociale lasten Overlopende activa Overige vorderingen Totaal vorderingen en overlopende activa
160.577 16.460 -807 5.302 15.573 9.625
31-12-2005 107.026 18.073 -6.431 4.778 19.048 8.275
206.730
150.770
Het debiteurensaldo is € 53.551,= hoger ten opzichte van december 2005. De hogere stand wordt vooral veroorzaakt doordat er veel facturen in het laatste kwartaal van het jaar zijn verstuurd. Van de € 160.557,= is € 107.660,= niet ouder dan 90 dagen. De overlopende activa bestaat uit nog te ontvangen bankrente ad € 12.756,= en de assurantiekosten voor 2007. De overige vorderingen zijn betaalde verschotten die nog terug gevorderd moeten worden zodra de dossiers worden afgewikkeld.
Liquide middelen 31-12-2006 Kas Rabobank Rabobedrijfsplusrekening Totaal liquide middelen
64 50.962 478.372
31-12-2005 97 96.650 786.262
529.398
883.009
Bovenstaand is een afname van circa 40% van de liquide middelen te zien. Er moet nog een bedrag van € 246.875,= terug worden ontvangen van de SVB in verband de uitvoeringskosten 2006.
35
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Bestemmingsfonds Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De destijds vooruit ontvangen subsidie bestaat uit een éénmalige bijdrage van € 1.134.451,= van het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid, waarmee de resultaten van de Stichting Instituut Asbestslachtoffers over de periode 1999 tot en met 2002 zijn verrekend. Het ontvangen bedrag is bestemd voor het opbouwen van de Stichting Instituut Asbestslachtoffers. Het verloop van deze subsidie is als volgt: 2006 Beginstand Correctie voorgaande jaren Mutatie boekjaar m.b.t. herbestemming Eindstand bestemmingsfonds
300.000 0 0
2005 300.000 0 0
300.000
300.000
Begin 2004 heeft de directie van het Instituut een projectenplan ten behoeve van de besteding van de ontvangen subsidies bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ingediend. Vervolgens werd door het SZW vastgesteld dat het Instituut een eigen vermogen ad € 300.000,= werd toegestaan en de bedragen zoals beschreven in het projectenplan mogen worden besteed zoals vooraf is aangegeven. Na opheffing van het Instituut zal het bedrag ad € 300.000,= of het restant hiervan terugvloeien naar SZW. Ditzelfde geldt ook voor onbenutte projectgelden.
Langlopende schulden Renteloze lening ministerie van Defensie Dit betreft een renteloze lening van het ministerie van Defensie ten behoeve van de financiering van de voorschotregeling. Deze renteloze lening is in 2005 toegevoegd aan de projectensubsidie SZW & Defensie. Het betreffende bedrag (€ 340.335,=) zal in periode 2007 tot en met 2009 worden besteed aan de projecten: evaluatie protocol diagnose maligne mesothelioom, vervolgonderzoek naar de historische blootstelling aan asbest (Asbestkaart II) en onderzoek longkanker en asbest.
Kortlopende schulden en overlopende passiva 36
In 2004 heeft het ministerie van SZW het Instituut akkoord gegeven op het ingediende projecten bestedingsplan, welke door de directie van het Instituut is ingediend. In onderstaand overzicht staat de opbouw van de subsidies. In 2006 zijn er geen uitgaven geweest op deze subsidies. Er zal in 2007 in samenspraak met SZW gekeken worden op welke wijzen de subsidies aangewend gaan worden.
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Projectensubsidies SZW
2006
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen Eindstand toe te wijzen bedragen aan projecten
598.234 0 0
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen Eindstand project website ontwikkeling
26.340 0 0
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen Eindstand project ontwikkeling nieuwsbrief
15.449 0 0
Beginstand Bij: herbestemming subsidie Af: onttrekking uit hoofde van bestedingen Eindstand project lustrumbijeenkomst
1.448 0 0
2005 257.334 340.900 0
598.234
598.234
2006
2005 30.000 0 -3.660
26.340
26.340
2006
2005 20.000 0 -4.551
15.449
15.449
2006
Totaal projectensubsidies
2005 30.000 0 -28.552
1.448
1.448
641.471
641.471
37
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Overlopende passiva Het saldo ultimo boekjaar is als volgt opgebouwd: Overlopende passiva Overige overlopende passiva Vooruitontvangen SVB Vergoeding uitvoeringskosten SVB Totaal
31-12-2006 84.956 400.000 -646.875
31-12-2005 46.014 600.000 -502.569
-161.919
143.445
De overige overlopende passiva bestaan uit nog te betalen accountants kosten ad € 2.500,= voor versnelling jaarrekening traject t.b.v SVB. Daarnaast zijn de detacheringkosten van geheel 2006 opgenomen voor een bedrag van € 71.784,= en twee nagekomen facturen van de SER. In 2006 is er voor € 400.000,= aan voorschotten van de SVB ontvangen en de kosten bedroegen buiten subsidiekosten om, € 646.875,=. Het restant ad € 246.875,= zal in het eerste kwartaal van 2007 van de SVB moeten worden ontvangen.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Voor de uitvoering van een belangrijk deel van de werkzaamheden is de stichting een overeenkomst aangegaan met BSA Schaderegeling BV. De overeenkomst heeft een looptijd tot en met 31 maart 2007. Ingaande 2005 is het Instituut een bedrag ad € 700.000,= (exclusief btw) aan BSA Schaderegeling verschuldigd voor de dossierbehandeling. Genoemd bedrag heeft betrekking op het behandelen van 340 dossiers. Voor elk dossier meer of minder zal er een verrekening ad € 1.550,= per dossier plaatsvinden. Tevens worden dossiers m.b.t. bovennormatieve schades door BSA Schaderegeling behandeld. BSA Schaderegeling zal het Instituut voor de behandeling van de bovennormatieve dossiers de gemaakte uren in rekening brengen. Per 1 januari 2007 is er een overeenkomst gesloten tussen de Stichting Instituut Asbestslachtoffers en het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid om de detacheringovereenkomst van de directeur te verlengen. Deze overeenkomst loopt tot 1 september 2011 en de loonkosten zullen één op één worden doorbelast. 38
Ten slotte heeft het Instituut een huurverplichting, welke minstens zes maanden van te voren moet worden opgezegd. De huurprijs op jaarbasis bedraagt € 14.000,=.
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Toelichting op de winst- & verliesrekening Algemeen In de winst- & verliesrekening worden baten en lasten verantwoord die gedurende het boekjaar voortvloeien uit bedrijfsactiviteiten en toerekenbaar zijn aan het boekjaar. Netto omzet In 2006 is er een netto omzet gerealiseerd van € 562.293,=. Dit is € 21.799,= lager dan de omzet ultimo 2005, ondanks dat er meer dossiers zijn afgewikkeld. De oorzaak hiervan is te vinden in het feit dat er in 2006 procentueel meer dossiers niet tot een financieel resultaat hebben geleid. Er zijn vooral veel oudere dossiers afgewikkeld die niet tot een financieel resultaat hebben geleid maar wel uit het onderhandenwerk zijn gegaan. Kostprijs van de omzet De kostprijs van de omzet is als volgt opgebouwd: 2006 Uitvoeringskosten BSA Uitvoeringskosten NMP/NVALT Overige uitvoeringskosten Totaal kostprijs van de omzet
775.867 103.275 12.612
2005 749.778 89.248 22.543
891.754
861.568
39
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
De werkzaamheden betreffende onderzoek van bovennormatieve materiële schade zijn in 2006 door BSA en door ingehuurde expertisebureaus uitgevoerd. Onder de post “uitvoeringskosten overige” zijn de volgende kosten geregistreerd; • Onderzoeken bovennormatieve materiële schades • Aansprakelijkheidsonderzoeken • Expertise uitgaven betreffende beoordeling asbestzaken • Overig advies • Uittreksels Kamer van Koophandel
Personeelskosten, inhuurkosten en overige bedrijfskosten De voornaamste inhuurkosten zijn de kosten van detachering van de directeur van de Stichting Instituut Asbestslachtoffers, evenals de kosten ten behoeve van managementondersteuning bij het Instituut. De opbouw is als volgt: 2006 Personeelskosten Detacherings- & overige kosten m.b.t. inhuur personeel
2005
121.427
112.953
66.784
66.784 188.211
Voorlichting Huisvesting/faciliteiten Bestuur Overige kosten
22.914 35.927 46.508 36.268
179.737 49.791 37.072 45.976 149.181
141.617
282.020
329.828
461.757
Totaal personeelskosten, inhuurkosten en overige bedrijfskosten
Het Instituut heeft in 2006 twee medewerkers in dienst; een bureaumanager en een beleidsmedewerker. De gehele loonadministratie wordt door een derde partij uitgevoerd en in de financiële administratie van het Instituut opgenomen. 40
De bestuurskosten betreffen de vergoedingen, welke op kwartaalbasis aan de bestuursleden en de voorzitter van de RTA van het Instituut worden uitgekeerd.
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Financiële baten & lasten 2006 Bankkosten en provisie Ontvangen bankrente Totaal financiële baten en lasten
-342 12.756
2005 -329 16.475
12.414
16.146
Vergoeding uitvoeringskosten IAS door SVB In 2006 is er van de SVB een voorschot aan het Instituut uitbetaald ad € 400.000,=. De SVB zal het tekort voor de daadwerkelijke uitvoeringskosten nog aanvullen. 2006
2005
Verrekening uitvoeringskosten met voorschotten SVB
400.000
600.000
Tekort uitvoeringskosten
-646.875
-502.569
Te ontvangen van de SVB
-246.875
97.431
41
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Aan: het bestuur van de Stichting Instituut Asbestslachtoffers
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening over 2006 van Stichting Instituut Asbestslachtoffers te Den Haag bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de winst-en-verliesrekening over 2006 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting Instituut Asbestslachtoffers is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de vennootschap. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die de directie van Stichting Instituut Asbestslachtoffers daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Instituut Asbestslachtoffers per 31 december 2006 en van het resultaat over 2006. 42
Verklaring betreffende andere voorschriften WIj melden dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Den Haag, 19 maart 2007 Ernst & Young Accountants namens deze R.J.W. Lelieveld RA
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Samenvatting Dit verslag over 2006 geeft een overzicht van het zevende operationele jaar van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). Het IAS is op 26 januari 2000 opgericht door de werkgevers- en werknemersorganisaties, het Verbond van Verzekeraars, het Comité Asbestslachtoffers en de overheid om de schadeprocedures voor (ex)werknemers met mesothelioom sneller te laten verlopen. Het instituut heeft drie hoofdfuncties: - bemiddeling tussen asbestslachtoffers en hun (ex) werkgevers om gezondheidsschade vergoed te krijgen; - advies aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in het kader van de Regeling tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS); - kennisontwikkeling en voorlichting op het gebied van asbest en gezondheidsschade.
Resultaten bemiddeling en advies Het aantal aanmeldingen (371) was in 2006 ongeveer gelijk aan het voorafgaande jaar. In overeenstemming met het aantal mensen dat volgens het CBS jaarlijks aan mesothelioom overlijdt (ca. 400) is ook het aantal aanmeldingen bij het IAS de laatste jaren stabiel. Het totaal aantal aanvragen dat het IAS de afgelopen 7 jaar in behandeling heeft genomen komt inclusief 2006 op 2530. Daarvan was 94% op 31 december 2006 financieel afgewikkeld. Van deze groep heeft 39% de volledige schadevergoeding conform de normbedragen ontvangen (in 2006 € 53.597 voor werknemers; € 5.362 voor nabestaanden), 36% kreeg alleen een uitkering via de Regeling TAS (in 2006: €16.476 voor werknemers en huisgenoten). In 25% van de aanvragen werd geen vergoeding toegekend, meestal omdat er geen sprake was van mesothelioom. Sinds de invoering van de Regeling TAS in 2000 hebben 1326 slachtoffers na positief advies van het IAS een vergoeding ontvangen in de vorm van een voorschot of eenmalige uitkering. Deze groep bestaat vrijwel geheel (97%) uit mannen met een gemiddelde leeftijd van 68 jaar. Het aantal voorschot-aanvragen was in 2006 iets hoger dan in 2005. In 2006 werd aan 291 mensen een voorschot toegekend.
Overige gebeurtenissen in 2006 - Op 6 april 2006 organiseerde het IAS een expertmeeting over asbest en longkanker. Eén van de conclusies was dat patiënten met longkanker vaak nog sneller overlijden dan mesothelioompatiënten. Velen van hen krijgen dus niet de tijd om de uitkomst van een juridische procedure af te wachten. Op het moment wordt verder onderzocht of de bemiddelingsactiviteiten van het IAS naar deze groep slachtoffers kan worden uitgebreid. - op 19 mei 2006 vond het 3de Symposium Asbest en Longziekten plaats. Het middagprogramma was door het IAS georganiseerd en bevatte een groot aantal sprekers over de specifieke problemen die asbest in Nederland teweegbrengt. Eén van de conclusies was dat het IAS in Europa een voorbeeldfunctie vervult voor wat betreft schadevergoedingsregelingen voor asbestslachtoffers. - Op 10 november 2006 werd bekend gemaakt dat het kabinet op voorstel van staatssecretaris Van Geel van VROM met een landelijke regeling komt voor niet-beroepsgebonden asbestslachtoffers met mesothelioom. De staatssecretaris heeft het IAS verzocht uitvoering te geven aan deze regeling van VROM. De uitwerking van dit verzoek wordt momenteel voorbereid. - Het IAS heeft in 2006 uitgebreid onderzocht met welke organisatie voor de uitvoering het best kan worden samengewerkt vanaf 2007 tot 2010. In deze marktverkenning werden de resultaten en aanbevelingen meegenomen van eerdere evaluaties. Die hebben onder andere geleid tot een plan voor een verbeterde aanvraagprocedure. Naar verwachting zal de nieuwe samenwerkingsovereenkomst inclusief de verbeterde aanvraagprocedure per 1 april 2007 ingaan.
JAARVERSLAG 2006
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
43
Summary The report for 2006 gives a brief account of the seventh operational year of the Dutch Institute for Asbestos Victims (IAS). The IAS was set up on 26 January 2000 by employers’ and employees organisations, the Association of Insurance Companies, the Asbestos Victims Committee and the government in order to step up the compensation process for employees or former employees suffering from mesothelioma. The Institute has three main tasks: - to mediate between asbestos victims and their employers or former employers to secure compensation for health damage; - to advise the Sociale Verzekeringsbank (SVB) on the Asbestos Victims Compensation Scheme (TAS). The scheme is designed for employees with mesothelioma who cannot claim damages because their former employer no longer exists or cannot be traced, or because the employer has claimed immunity through lapse of the statutory 30-year period; - to increase knowledge and provide information on the subject of asbestos and health damage.
Results of mediation and advice In 2006, the number of claims (371) was about the same as in 2005. This corresponds with CBS figures, which have also stabilised and show that approximately 400 people a year have died of mesothelioma over the past few years. The total number of claims processed by IAS in the last 7 years up to the end of 2006 comes to 2530. Of these, 94% had reached a financial settlement by 31 December 2006. Of the settled claims, 39% received the standard full compensation amounts (in 2006, these were € 53,597 for employees; € 5,362 for survivors), 36% received compensation under the TAS scheme only (in 2006, this was € 16,476 for employees and housemates). No compensation was paid in 25% of the claims cases, mostly because mesothelioma had not been diagnosed. Since the introduction of the TAS scheme in 2000, a total of 1326 victims have received compensation in the form of an advance payment or a lump-sum benefit following a positive recommendation by the IAS. The vast majority (97%) of this group are men with an average age of 68 years. The number of claims for advance payments in 2006 was slightly higher than in 2005. In 2006, 291 people were awarded an advance payment.
Other events in 2006 - On 6 April 2006, the IAS organised an expert meeting on asbestos and lung cancer. One of the conclusions was that the time between diagnosis and the patient’s death is often even shorter for lung cancer than for mesothelioma. Many lung cancer patients, therefore, do not have enough time to wait for the results of a legal procedure. At the moment, the IAS is looking to see whether its mediation 44
activities can be extended to cover this victim group. - On 19 May 2006, the 3rd Symposium for Asbestos and Lung Diseases was held. In the afternoon programme, organised by the IAS, a large number of speakers discussed the specific problems caused by asbestos in the Netherlands. One of the conclusions was that the IAS serves as an example in Europe as regards damage compensation schemes for asbestos victims. - On 10 November 2006, it was announced that the government would take up the proposal of Van Geel, Deputy Minister of the Ministry for Housing, Regional Development and the Environment (VROM) to set up a national scheme for asbestos victims with non-work related mesothelioma. The Deputy Minister has asked the IAS to implement this scheme on behalf of VROM. The details concerning the implementation of the scheme are currently being prepared.
JAARVERSLAG 2006 INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
Sloopschip Otapan foto: WFA / Bram Budel
Stichting Instituut Asbestslachtoffers
www.asbestslachtoffers.nl
Directie en bureau Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag Telefoon: 070 - 349 97 54 Fax: 070 - 349 97 96 e-mail:
[email protected]
Uitvoering Scheveningseweg 56 Postbus 16353 2500 BJ Den Haag Telefoon: 070 - 306 87 70 Fax: 070 - 306 87 75 e-mail:
[email protected]