Instelling Federale Overheidsdienst Financiën www.minfin.fgov.be
Onderwerp Circulaire nr. Ci.RH.421/620.779 (AAFisc Nr. 19/2013). Belastbare grondslag in de Ven.B. Meerwaarde. Verwezenlijkte meerwaarde. Vrijgestelde meerwaarde. Meerwaarde op aandelen. Minderwaarde op aandelen. Waardevermindering op aandelen. Berekening van de Ven.B. Circulaire die de nieuwe bepalingen van de art. 192, § 1, 198 en 217, WIB 92 bespreekt zoals respectievelijk ingevoegd door de art. 146, 147 en 149, PW 29.3.2012 (BS 6.4.2012 - Ed. 3) en voor wat uitsluitend de meerwaarden op aandelen betreft, door de art. 41 en 44, W 13.12.2012 houdende fiscale en financiële bepalingen
Datum 21 mei 2013
Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. © M&D Seminars – 2013
M&D SEMINARS Eikelstraat 38 | 9840 De Pinte | T 09 224 31 46 | F 09 225 32 17 |
[email protected] | www.mdseminars.be
Algemene administratie van de FISCALITEIT – Centrale diensten Vennootschapsbelasting Circulaire nr. Ci.RH.421/620.779 (AAFisc Nr. 19/2013) dd. 21.05.2013 Belastbare grondslag in de Ven.B Meerwaarde Verwezenlijkte meerwaarde Vrijgestelde meerwaarde Meerwaarde op aandelen Minderwaarde op aandelen Waardevermindering op aandelen Berekening van de Ven.B Circulaire die de nieuwe bepalingen van de art. 192, § 1, 198 en 217, WIB 92 bespreekt zoals respectievelijk ingevoegd door de art. 146, 147 en 149, PW 29.3.2012 (BS 6.4.2012 - Ed. 3) en voor wat uitsluitend de meerwaarden op aandelen betreft, door de art. 41 en 44, W 13.12.2012 houdende fiscale en financiële bepalingen. Aan alle ambtenaren van de niveaus A, B en C. INHOUDSTAFEL
Nrs.
I.
INLEIDING ......................................................................................................................... 1
II.
WETTELIJKE BEPALINGEN .................................................................................................... 2
III.
DRAAGWIJDTE VAN DE WIJZIGINGEN 1.
Voorwaarde van behoud ................................................................................................ 3
2.
Tradingverrichtingen verwezenlijkt door bepaalde ondernemingen a) b) c) d) e)
IV.
Algemeen ............................................................................................................. 6 Meerwaarden ........................................................................................................ 7 Minderwaarden en waardeverminderingen .............................................................. 10 Interne overdracht ............................................................................................... 11 Berekening van de meerwaarde en van de waardevermindering ................................ 14
3.
Principe van de fiscale neutraliteit ................................................................................ 15
4.
Tarief ........................................................................................................................ 16
INWERKINGTREDING ........................................................................................................ 18
I. 1.
INLEIDING
Deze circulaire bespreekt de bepalingen van de art. 192, § 1, 198 en 217, 2°, WIB 92, zoals respectievelijk gewijzigd door de art. 146, 147 en 149 van de Programmawet (I) van 29.3.2012 (BS 6.4.2012 - Ed. 3) en voor wat uitsluitend de meerwaarden op aandelen betreft door de art. 41 en 44 van de wet van 13.12.2012 houdende fiscale en financiële bepalingen (BS 20.12.2012 - Ed. 4). II.
WETTELIJKE BEPALINGEN PW 29.3.2012 Art. 146
2.
In artikel 192, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 december 1992, bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij de wetten van 22 december 1998, 10 maart 1999, 15 december 2004, 11 december 2008 en 22 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden "en gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom werden behouden."; 2° de eerste paragraaf wordt aangevuld met vier leden, luidende: "De vrijstelling bepaald in het eerste lid is niet van toepassing op de ondernemingen waarvoor het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, geldt, voor de gerealiseerde verrichtingen op de effecten die behoren tot de handelsportefeuille, zoals bedoeld in artikel 35ter, § 1, tweede lid, a, van hetzelfde besluit. Voor de ondernemingen bedoeld in het vorige lid wordt de interne overdracht van aandelen van of naar de handelsportefeuille beschouwd als een vervreemding. De uitgedrukte doch niet verwezenlijkte meerwaarden en de latente meerwaarden op deze aandelen worden beschouwd als winst van het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk deze aandelen de handelsportefeuille verlaten. Daarentegen worden de uitgedrukte doch niet verwezenlijkte meerwaarden en de latente meerwaarden op aandelen beschouwd als vrijgestelde winst van het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk deze aandelen deel beginnen uitmaken van de handelsportefeuille als de onderneming ze gedurende tenminste één jaar behouden heeft, of als belastbare winst als de onderneming ze gedurende minder dan een jaar behouden heeft. Voor de berekening van de meerwaarde die krachtens het vierde en het vijfde lid belastbaar is, zal de waarde van de aandelen bepaald op 31 december 2011 beschouwd worden als de aanschaffings- of beleggingswaarde verminderd met de voorheen aangenomen waardeverminderingen als de betreffende aandelen reeds in de boekhouding van de vennootschap zijn opgenomen op 31 december 2011. Voor de toepassing van het eerste lid, worden de in ruil ontvangen aandelen ten gevolge van belastingneutrale verrichtingen bedoeld in artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, 211, 214, § 1, en 231, §§ 2 en 3, die, naargelang het geval, beantwoorden aan het bepaalde in artikel 183bis, geacht te zijn verkregen op de datum waarop de geruilde aandelen zijn verkregen om vast te stellen of aan de voorwaarde van behoud gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom is voldaan.". Art. 147 In artikel 198 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 28 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het 7° aangevuld met de woorden "en de waardeverminderingen en de minderwaarden op de aandelen die behoren tot de handelsportefeuille, zoals bedoeld in artikel 35ter, § 1, tweede lid, a, van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging"; 2° […]
3° het artikel wordt aangevuld met zeven leden luidende: "Voor de toepassing van het eerste lid, 7°, wat de ondernemingen bedoeld in artikel 192, § 1, vierde lid, betreft, wordt de interne transfer van aandelen van of naar de handelsportefeuille beschouwd als een vervreemding. De waardeverminderingen op deze aandelen worden beschouwd als aftrekbare uitgaven van het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk de aandelen de handelsportefeuille verlaten. Daarentegen worden de waardeverminderingen op deze aandelen beschouwd als niet-aftrekbare uitgaven van het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk de aandelen deel beginnen uitmaken van de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 198, eerste lid, 7°. Voor de berekening van de waardevermindering in toepassing van het derde lid, zal de waarde van de aandelen bepaald op 31 december 2011 beschouwd worden als de aanschaffings- of beleggingswaarde ervan verminderd met de voorheen aangenomen waardeverminderingen als de betreffende aandelen reeds in de boekhouding van de vennootschap staan op datum van 31 december 2011. […]". Art. 149 In titel III, hoofdstuk III, afdeling I, onderafdeling I, van hetzelfde Wetboek, wordt artikel 217, opgeheven bij de wet van 24 december 2002, hersteld als volgt: "Art. 217. Het tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt evenwel: 1° […]; 2° 25 pct. wat betreft de niet in artikel 45, § 1, eerste lid, 1°, bedoelde meerwaarden, verwezenlijkt of vastgesteld bij de verdeling van het vermogen van een ontbonden vennootschap, op aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202, § 1, en 203 van de winst te worden afgetrokken en die belastbaar zijn in toepassing van artikel 192 omdat ze niet gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom werden behouden.". Art. 153 […] De artikelen […], 146, 147, 1° en 3°, wat de aanvulling van artikel 198 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met een derde en vierde lid betreft, […], 149 en 150 zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2013, alsmede op meerwaarden, waardeverminderingen en minderwaarden gerealiseerd vanaf 28 november 2011, op minderwaarden en waardeverminderingen die in de boekhouding zijn opgenomen vanaf 28 november 2011, en voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 28 november 2011, tijdens een belastbaar tijdperk dat afsluit ten vroegste op de datum van bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad en is verbonden aan het aanslagjaar 2012. Elke wijziging die vanaf 28 november 2011 aan de datum van afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht, is zonder uitwerking voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in de artikelen […], 146, 147, 1° en 3°, wat de aanvulling van artikel 198 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met een derde en vierde lid betreft, […], 149 en 150. W 13.12.2012 Art. 41 In artikel 45, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 11 december 2008 en gewijzigd bij de wet van 29 maart 2012, worden de woorden "van artikelen 44, § 1, 2°, en 217, 2°" vervangen door de woorden "van artikelen 44, § 1, 2°, en 192, § 1, eerste lid, ".
Art. 44 Artikel 192, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 december 1992, bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij de wetten van 22 december 1998, 10 maart 1999, 15 december 2004, 11 december 2008, 22 december 2009 en 29 maart 2012, wordt aangevuld met een lid, luidende : "Om vast te stellen of aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarde van behoud gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom is voldaan in hoofde van de overnemende of verkrijgende vennootschap, worden de overgedragen aandelen ten gevolge van belastingneutrale verrichtingen bedoeld in artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, 211, 214, § 1, en 231, §§ 2 en 3, die, naargelang het geval, beantwoorden aan het bepaalde in artikel 183bis, geacht te zijn verkregen op de datum waarop ze zijn verkregen door de inbrenger of de omgevormde, overgenomen of gesplitste vennootschap.". Art. 59 […] De artikelen 41 en 44 zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2013, alsmede op meerwaarden gerealiseerd vanaf 28 november 2011 en voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 28 november 2011, tijdens een belastbaar tijdperk dat ten vroegste op 6 april 2012 afsluit en verbonden is aan het aanslagjaar 2012. Elke wijziging die vanaf 28 november 2011 aan de afsluitingsdatum van de jaarrekening wordt aangebracht, is zonder uitwerking op de toepassing van artikelen 41, […] en 44. […] III.
DRAAGWIJDTE VAN DE WIJZIGINGEN
1.
Voorwaarde van behoud (art. 192, § 1, eerste lid, WIB 92)
3.
Naast de reeds bestaande voorwaarde volgens dewelke meerwaarden op aandelen worden vrijgesteld voor zover het geheel van de inkomsten van deze aandelen als DBI in aftrek kunnen komen, is voortaan een bijkomende voorwaarde verbonden aan de vrijstelling van deze meerwaarden in die zin dat die aandelen gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom werden behouden.
4.
De wetgever is immers van mening dat "de handhaving van een definitieve en onvoorwaardelijke vrijstelling van meerwaarden op aandelen gerechtvaardigd is, maar dat deze moet voorbehouden worden, in functie van de duur van behoud van de effecten, voor beleggingen in aandelen op middellange en lange termijn" (zie Parl. St., Kamer, Doc 53 2081/001, blz. 85 en volgende) en dit om volgende redenen:
5.
-
de ondersteuning van de belangstelling voor beleggingen in aandelen die een hoger risicoprofiel hebben (risicokapitaal) dan beleggingen in vastrentende waarden;
-
het beginsel, volgens hetwelk de gerealiseerde winst van een binnenlandse vennootschap wordt belast op basis van de gemene bepalingen, moet zonder uitzondering worden toegepast, met inachtneming van het belastingtarief op de verwezenlijkte meerwaarden op aandelen die gedurende een korte periode worden aangehouden (aandelen waarvan het behoud veelal een speculatief karakter vertoont);
-
de versterking van de consistentie van het belastingstelsel, zowel intern als internationaal. Immers, de vrijstelling van meerwaarden die werd ingevoerd door de W 23.10.1991 tot omzetting in het Belgisch recht van de Richtlijn van de Raad van de EG van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen maakt geen onderscheid naargelang van de behoudsduur van de aandelen, en dit in tegenstelling tot de bepalingen inzake DBI en de verzaking van de RV. Tevens beoogt de wetgever, met deze nieuwe voorwaarde van behoud, België af te stemmen op de meerderheidsstroom binnen de EU met inachtneming van de geest en de letter van de Richtlijn 2011/96/EU van de Raad van 30.11.2011 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten.
Gelet op de voormelde redenen, "is het verschil in fiscale behandeling van verwezenlijkte meerwaarden op aandelen, die is gebaseerd op de ononderbroken periode
van behoud van ten minste één jaar in volle eigendom van die aandelen, dus objectief en redelijk gerechtvaardigd in het licht van het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en nondiscriminatie" (zie Parl. St., Kamer, Doc 53 2081/001, blz. 88).
6.
2.
Tradingverrichtingen verwezenlijkt door bepaalde ondernemingen (art. 192, § 1, vierde tot zesde lid, WIB 92, en art. 198, derde en vierde lid, WIB 92)
a)
Algemeen
Gezien hun specifieke functie en hun maatschappelijk doel, zijn de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging onderworpen aan bijzondere regels inzake controle en het bijhouden van de rekeningen. Deze bijzonderheden rechtvaardigen, in hoofde van deze ondernemingen, dat de aandelen die behoren tot de handelsportefeuille, en uitsluitend deze aandelen, worden onderworpen aan een regime dat afwijkt van het gemeen fiscaal recht, zowel voor wat betreft het regime van de meerwaarden als dat van de minderwaarden en de waardeverminderingen. Bij ontstentenis van een afwijkend regime, zou de voorwaarde van behoud gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom, in hoofde van de voormelde financiële handelaars, resulteren in een quasi-systematische belasting van de meerwaarden die zij, in het kader van hun arbitrageverrichtingen met financiële activa, verwezenlijken op aandelen uit hun handelsportefeuille, terwijl de minderwaarden en de waardeverminderingen op deze aandelen een VU zouden zijn. b)
Meerwaarden (1)
(1) De commentaar van deze titel is opgesteld in de veronderstelling dat de dividenden van de betreffende aandelen volledig aan de voorwaarden van art. 203, WIB 92 voldoen. 7.
Het nieuwe art. 192, § 1, vierde lid, WIB 92, voorziet dat de vrijstelling van meerwaarden op aandelen niet van toepassing is op de ondernemingen waarvoor het koninklijk besluit van 23.9.1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, geldt, voor de gerealiseerde verrichtingen op de effecten die behoren tot de handelsportefeuille, zoals bedoeld in art. 35ter, § 1, tweede lid, a), van hetzelfde besluit.
8.
9.
Worden dus bedoeld, de gerealiseerde verrichtingen door: -
kredietinstellingen;
-
beleggingsondernemingen;
-
beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, zoals bedoeld in art. 1 van het voormelde KB van 23.9.1992, op de aandelen van hun handelsportefeuille.
De bedoelde aandelen zijn deze die behoren tot de handelsportefeuille van de hiervoor vermelde ondernemingen en die de stock vormen waarmee zij hun activiteit uitoefenen. Deze effecten, die geen financiële vaste activa zijn en die deel uitmaken van de handelsportefeuille, worden gedefinieerd in art. 35ter, § 1, tweede lid, a), van het voormelde KB van 23.9.1992. Het gaat om niet-vastrentende effecten die in het kader van een uitgifte zijn verworven met de bedoeling ze bij derden te plaatsen, alsook de effecten die op een andere wijze zijn verworven met de bedoeling om deze omwille van hun rendement op korte termijn, die normaal gezien de zes maanden niet overschrijdt, door te verkopen. c)
10.
Minderwaarden en waardeverminderingen
Om het afwijkend regime te kunnen instellen, werd art. 198, WIB 92, in die zin aangepast, zodat, net zoals de minderwaarden geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap, de waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen die behoren tot een handelsportefeuille, zoals bedoeld in art. 35ter, § 1, tweede lid, a), van het KB van 23.9.1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, aftrekbare beroepskosten zijn. d)
Interne overdracht
11.
Teneinde mogelijke misbruiken te voorkomen die zouden bestaan in het overdragen van aandelen van de handelsportefeuille naar de beleggingsportefeuille of naar de andere balansrubrieken en vice versa, in functie van het verschillend fiscaal regime, is voorzien dat de interne overdracht van aandelen van of naar de handelsportefeuille wordt beschouwd als een vervreemding (art. 192, § 1, vijfde lid, WIB 92, en art. 198, § 2, tweede lid, WIB 92). Inzake meerwaarden (2) (2) Zie voetnoot (1).
12.
Bij een interne overdracht worden de uitgedrukte doch niet verwezenlijkte meerwaarden en de latente meerwaarden op deze aandelen als verwezenlijkt beschouwd. Deze meerwaarden worden beschouwd als winst van het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk deze aandelen de handelsportefeuille verlaten (zie nrs. 7 tot 9). Daarentegen worden de uitgedrukte doch niet verwezenlijkte meerwaarden en de latente meerwaarden op aandelen voor het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk deze aandelen deel beginnen uitmaken van de handelsportefeuille beschouwd: -
als vrijgestelde winst als de onderneming ze gedurende tenminste één jaar behouden heeft;
-
als belastbare winst als de onderneming ze gedurende minder dan een jaar behouden heeft.
Er dient dus rekening te worden gehouden met de duur van het behoud op het ogenblik van de interne overdracht naar de handelsportefeuille voor de toepassing van de wettelijke fictie van verwezenlijking van de overgedragen aandelen. Hierbij moeten de gemeenschappelijke bepalingen inzake belasting of vrijstelling worden toegepast, alsof de vennootschap de aandelen had verwezenlijkt in het kader van een verrichting met een derde partij. Inzake waardeverminderingen 13.
De voorheen geleden waardeverminderingen worden als aftrekbaar beschouwd voor het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk deze aandelen de handelsportefeuille verlaten, in de mate dat ze op deze datum nog steeds overeenstemmen met een werkelijke ontwaarding. Daarentegen worden de waardeverminderingen op deze aandelen, die overeenstemmen met een werkelijke ontwaarding, beschouwd als niet aftrekbaar voor het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk deze aandelen deel beginnen uitmaken van de handelsportefeuille. Het "algemeen" geldend fiscaal regime inzake waardeverminderingen op aandelen, die al dan niet tot de handelsportefeuille behoren, wordt door die nieuwe bepalingen niet beïnvloed zolang de aandelen niet worden overgedragen naar de handelsportefeuille of tot wanneer ze die handelsportefeuille verlaten naar aanleiding van een interne overdracht of van een overdracht aan een derde. e)
14.
Voor de berekening van de meerwaarde die ingevolge de toepassing van art. 192, § 1, vierde en vijfde lid, WIB 92, belastbaar is en van de waardevermindering zoals bedoeld in art. 198, § 2, derde lid, WIB 92, (meerwaarde en waardevermindering op aandelen die tot de handelsportefeuille behoren of ingeval van een interne overdracht), zal de waarde van de aandelen bepaald op 31.12.2011 beschouwd worden als de aanschaffings- of beleggingswaarde verminderd met de voorheen aangenomen waardeverminderingen als de betreffende aandelen reeds in de boekhouding van de vennootschap zijn opgenomen op 31.12.2011. 3.
15.
Berekening van de meerwaarde en van de waardevermindering
Principe van fiscale neutraliteit (art. 192, § 1, zevende en achtste lid, WIB 92)
De wijziging aangebracht aan art. 45, § 1, tweede lid, WIB 92, en de toevoeging van het zevende en achtste lid aan art. 192, § 1, WIB 92, voorzien, voor de beoordeling van de voorwaarde van behoud, in de fiscale neutraliteit van de verrichtingen van inbreng, fusie en splitsing die worden verwezenlijkt overeenkomstig de art. 46, § 1, eerste lid, 2°, 211, 214, § 1, en 231, §§ 2 en 3, WIB 92, in hoofde van de overnemende of verkrijgende vennootschappen alsook voor de vennootschappen-aandeelhoudsters van de overgenomen of gesplitste vennootschappen.
Wanneer aandelen in ruil worden ontvangen of worden overgedragen naar aanleiding van fiscaal neutrale verrichtingen die beantwoorden aan het bepaalde in art. 183bis, WIB 92, wordt daarmee immers rekening gehouden voor de berekening van de periode van één jaar. De aandelen worden geacht door de verkrijgende of overnemende vennootschap te zijn verkregen op de datum waarop zij werden verkregen door de inbrengende, omgevormde, overgenomen of gesplitste vennootschap, om vast te stellen of aan de voorwaarde van behoud gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom is voldaan. Hetzelfde geldt voor de aandelen in binnenlandse vennootschappen of van intraEuropese vennootschappen die in ruil werden verkregen naar aanleiding van verrichtingen bedoeld in art. 211 of 214, WIB 92, of in bepalingen van gelijke aard in de andere Lidstaat van de Europese Unie, die worden geacht door de aandeelhouder te zijn verkregen op de datum waarop de omgeruilde aandelen zijn verkregen. Er wordt aan herinnerd dat art. 183bis, WIB 92, bepaalt dat voor de toepassing van de fiscale neutraliteit op de hiervoor bedoelde verrichtingen, deze verrichtingen niet als hoofddoel of een der hoofddoelen belastingfraude of -ontwijking mogen hebben. 4.
Tarief (art. 217, 2°, WIB 92)
16.
De meerwaarden op aandelen zoals bedoeld in art. 192, § 1, eerste lid, WIB 92, die niet gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom werden behouden, zijn belastbaar tegen een aanslagvoet van 25% (zie art. 217, 2°, WIB 92).
17.
De bedoelde meerwaarden die niet van de vrijstelling genieten zoals voorzien in art. 192, § 1, eerste lid, WIB 92, omdat ze worden verwezenlijkt op aandelen waarvan de eventuele inkomsten niet in aanmerking komen om krachtens de art. 202, § 1, en 203, WIB 92, van de winst te worden afgetrokken, blijven belastbaar tegen het gewoon tarief van de Ven.B zoals in art. 215, WIB 92. De meerwaarden uit de gerealiseerde verrichtingen op de aandelen die tot de handelsportefeuille van bovenvermelde financiële handelaars behoren (zie nieuw art. 192, § 1, vierde tot zesde lid, WIB 92) zijn eveneens belastbaar tegen het gewoon tarief van de Ven.B zoals voorzien in art. 215, WIB 92. IV.
18.
INWERKINGTREDING
De besproken bepalingen treden in werking vanaf het aj. 2013 of vanaf het aj. 2012 voor de vennootschappen waarvan het boekjaar niet samenvalt met het kalenderjaar en ten vroegste afsluit op 6.4.2012 (datum van bekendmaking van de PW 29.3.2012 in het BS), voor wat betreft: -
de vervreemdingen verricht vanaf 28.11.2011, die voortvloeien uit een overdracht aan een derde of uit een overbrenging van of naar de in het nr. 9 bedoelde handelsportefeuille;
-
de vanaf diezelfde datum geboekte minderwaarden en waardeverminderingen.
Elke wijziging die vanaf 28.11.2011 aan de datum van afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht, is zonder uitwerking voor de toepassing van bovenvermelde bepalingen. NAMENS DE MINISTER: Voor de Administrateur-generaal van de fiscaliteit, Roland ROSOUX Auditeur-generaal van financiën dd.