Instelling Arbeidshof te Brussel
Onderwerp Beroepsrisico´s. Arbeidsongevallen in de privé sector. Blijvende arbeidsongeschiktheid. Voorafbestaande pathologische toestand tijdelijk verergerd door het ongeval. Gevolgen voor de evaluatie van de blijvende arbeidsongeschiktheid
Datum 17 januari 2005
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M&D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. © M&D Seminars – 2009
M&D CONSULT BVBA Eikelstraat 38 - 9840 DE PINTE Tel. 09/224.31.46 - Fax 09/225.32.17
[email protected] - www.mdseminars.be
A.R.Nr 44.350
1e Blad.
ARBEIDSHOF TE BRUSSEL
Rep.Nr_________
ARREST 5de KAMER
OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 JANUARI 2005. Arbeidscontract Op tegenspraak Definitief INZAKE : L. J. , Appellant, vertegenwoordigd door Mr M. HERREMANS loco Mr W. VAN BETSBRUGGE, advocaat te Tienen. TEGEN: N.V. FORTIS A.G., met maatschappelijke zetel gevestigd te 1000 BRUSSEL, E. Jacqmainlaan 53. Geïntimeerde, vertegenwoordigd door Mr J. VAN EECKE loco Mr J. MERTENS, advocaat te Tienen.
* *
*
Na beraad, spreekt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest uit:
A.R.Nr 44.350
2e Blad.
Gelet op de stukken der rechtspleging, inzonderheid : - het voor eensluidend verklaard afschrift van het vonnis gewezen op tegenspraak door de Arbeidsrechtbank van Leuven d.d. 8 april 2003; - het verzoekschrift in hoger beroep ontvangen ter griffie van het Arbeidshof te Brussel op 17 juni 2003; - de besluiten van de partijen; Gehoord de partijen in hun middelen en beweringen op de openbare terechtzitting van 6 december 2004, waarna de debatten gesloten werden. Gelet op de neergelegde stukken.
* *
*
Feiten en procedurevoorgaanden De heer L. is op 1 december 1997 het slachtoffer geworden van een arbeidsongeval toen hij in dienst was bij zijn werkgever NV Betim, verzekerd in arbeidsongevallen bij N.V. Fortis AG. Hij moest samen met een collega aan een dikke plaat van achttien mm en 50 kg zwaar uit de rekken halen. Toen de collega de plaat plotseling los liet, droeg hij het volle gewicht alleen, en voelde een hevige pijn laag in de rug. Na een periode van arbeidsongeschiktheid werd het werk weer hervat met een herval op 9 maart 1998. Een volgend herval op 24 maart 1999 wordt door N.V.Fortis AG niet erkend als zijnde in causaal verband met het arbeidsongeval. Bij dagvaarding d.d. 27 september 1999 vordert de heer L. de betalingen van de vergoedingen in het kader van de verzekering arbeidsongevallen en ondergeschikt aanstelling van een geneesheer-deskundige.
Bij vonnis gewezen op tegenspraak door de Arbeidsrechtbank te Leuven d.d. 9 november 1999 wordt de vordering ontvankelijk verklaard en wordt vooraleer verder recht gesproken een deskundige aangesteld met de gebruikelijk opdracht
A.R.Nr 44.350
3e Blad.
met name Dr. D. B.. Het deskundig verslag wordt neergelegd ter griffie van de Arbeidsrechtbank te Leuven op 23 juni 2000. De deskundige komt in zijn voorverslag tot : - een tijdelijke volledige arbeidsongeschiktheid van 100 % van 1.12.97 tot en met 5.1.98, - een consolidatie van het letsel hernia op 20.03.1998 met een blijvende economische arbeidsongeschiktheid van 3 %. De deskundige komt in zijn definitieve verslag tot het volgend besluit : - een tijdelijke arbeidsongeschiktheid van 100% van 1 december 1997 tot en met 5 januari 1998, - een tijdelijke arbeidsongeschiktheid van 100% van 9 maart 1998 tot en met 19 maart 1998, - datum van consolidatie : 20 april 1998, - geen blijvende fysiologische ongeschiktheid, - geen blijvende economische arbeidsongeschiktheid. Met het bestreden vonnis bekrachtigt de Arbeidsrechtbank de besluiten van de deskundige en stelt de vergoedingen op deze basis vast.
* *
*
Beroepsgrieven Volgens appellante was de raadgevend geneesheer niet opnieuw aanwezig op de tweede expertise vergadering; ten gevolge van de toelichting die de raadgevend
A.R.Nr 44.350
4e Blad.
geneesheer van N.V.Fortis AG op de tweede zitting verschafte, verwisselde de deskundige plots het geweer van schouder en hij weerhield geen enkele blijvende arbeidsongeschiktheid meer. De deskundige stelt in zijn verslag laconiek dat de bespreking en de besluitvorming op een aantal punten werd gewijzigd. De rechten van verdediging worden geschonden. Er is geen voorafbestaande toestand bewezen, en moest het al zo zijn dan is dit zonder invloed op de verplichting tot volledige schadevergoeding. De deskundige leest op verkeerde wijze het attest van 30 maart 2000 van de raadsgeneesheer van de heer L. , waarin melding wordt gemaakt van een val ten huize; deze zinsnede wordt verkeerd gelezen daar het begrip " thuis komen te vallen " niet doelt op een werkelijke val, doch wel op een stopzetting van de werkzaamheden. Een nieuwe deskundige dient te worden aangesteld.
* *
*
Beoordeling 1. Ontvankelijkheid van het hoger beroep Er wordt geen betekening van het bestreden vonnis overgelegd . Het verzoekschrift is regelmatig naar vorm en werd ingesteld binnen de daartoe wettelijk bepaalde termijn, wat overigens niet wordt betwist. Het is derhalve ontvankelijk.
* *
*
2. Ten gronde Het is nuttig de begrippen tijdelijke arbeidsongeschiktheid, consolidatie van de letsels en blijvende arbeidsongeschiktheid verder te omschrijven.
A.R.Nr 44.350
5e Blad.
De consolidatiedatum is de dag waarop de ongeschiktheid een blijvend karakter vertoont. Deze datum kan worden omschreven als het tijdstip waarop de letsels van het slachtoffer in die mate geëvolueerd zijn dat een stabilisatiepunt werd bereikt, zodat naar normale voorzienbaarheid er geen verbetering of verslechtering meer zal intreden op het stuk van het verlies van arbeidsgeschiktheid (Persyn, Simoens en Van Eeckhoutte in overzicht van rechtspraak arbeidsongevallen T.P.R. 1984, p 1152 en 1153 ). Men spreekt van tijdelijke arbeidsongeschiktheid wanneer de letsels die het gevolg zijn van een arbeidsongeval, nog aan evolutie onderhevig zijn. De tijdelijke arbeidsongeschiktheid is volledig wanneer het slachtoffer, gedurende een beperkte periode, niet in staat is het beroep uit te oefenen dat op het ogenblik van het arbeidsongeval werd uitgeoefend. De tijdelijke arbeidsongeschiktheid wordt bijgevolg gemeten in functie van het door het slachtoffer uitgeoefende beroep op het ogenblik van het arbeidsongeval. Dit is in tegenstelling tot het bepalen van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid waar niet enkel rekening wordt gehouden met de fysieke ongeschiktheid, doch waarbij tevens de omvang van de schade dient te worden beoordeeld op basis van de leeftijd, de beroepsbekwaamheid, het aanpassingsvermogen, de omscholingsmogelijkheid en het concurrentievermogen van het slachtoffer op de algemene arbeidsmarkt ( zie overzicht van rechtspraak op cit,1319). Onder concurrentievermogen wordt verstaan de mogelijkheid om in vergelijking met andere werknemers een beroep in loondienst uit te oefenen. Het door een rechtbank bevolen deskundigenonderzoek geldt slechts als advies en is niet bindend . Artikel 986 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de rechters niet verplicht zijn het advies van de deskundigen te volgen, indien het strijdig is met hun overtuiging. Het deskundig onderzoek dient op tegensprekelijke wijze te verlopen . In casu is dit ook gebeurd. Daar waar op de eerste expertisevergadering de raadgevend geneesheer van geïntimeerde niet aanwezig was, was op de tweede expertisevergadering de raadgevend geneesheer van appellant niet aanwezig, maar hij was wel uitgenodigd, doch kon om beroepsredenen niet aanwezig zijn. Zijn schrijven met bemerkingen van 18 mei 2000 maakt geen gewag van het niet ontvangen van enige uitnodiging. De expertise verliep dan ook tegensprekelijk. Het verschil tussen de vaststellingen in het voorlopig expertiseverslag en het definitieve is een verplaatsen van de consolidatiedatum met één maand en het intrekken van een blijvende arbeidsongeschiktheid van 3 % om vast te stellen dat er geen blijvende arbeidsongeschiktheid is en een loutere terugkeer naar een
A.R.Nr 44.350
6e Blad.
voorafbestaande toestand (facetdegeneratie laag lumbaal). De deskundige heeft zich in zijn eerste expertisevergadering gesteund op een CT scan van 9.3.98 dewelke facetdegeneratie lumbaal aantoont en discusprotrusie paramediaan rechts L4-L5. Het EMG onderzoek door Dr A. toont neurogeen lijden gebied L4-L5, werkhervatting op 20.4.1998. Ook Dr Thonon spreekt in haar medisch onderzoek (stuk 3 van het deskundig verslag) over de CT van 9.3.98 over een zeer kleine beginnende discusprotusie paramediaan rechts op L4 L5 met lichte impressie op de durazak en een beginnende facetdegeneratie op 3 niveaus. Het EMG onderzoek van Dr V. G. werd verricht op 9 april 98 en toont geen lumbosacraal radiculair lijden rechts, doch dit is slechts een momentopname en een deelonderzoek en zij spreekt de CT scan gedaan amper 3 weken voordien niet tegen. Het kan wel wijzen op een stabilisatie en een indicatie zijn van het vastleggen van de consolidatiedatum. Gelet op het taalgebruik in de streek is het correct dat het woordgebruik van de raadgevend geneesheer dat " het thuis vallen " niet doelt op het fysiek vallen doch het ten huize dienen te blijven wegens arbeidsongeschiktheid. Zowel het EMG onderzoek van Dr V. G. als het woordgebruik " thuisvallen " ter kennis van de deskundige gebracht na de eerste expertisevergadering overtuigen het Arbeidshof niet van de onjuistheid van de medische vaststellingen verricht in het eerste medisch onderzoek, met name de CT scan en de NMR (dewelke geen wortelcompressie vaststelt) . Het hiernavolgende principe is van toepassing voor de aanwezigheid van een letsel ingevolge arbeidsongeval en een voorafbestaande toestand : - Wanneer blijkt dat de letsels veroorzaakt door het arbeidsongeval gestopt zijn met een werking te hebben op de voorafbestaande pathologische toestand, en de voorafbestaande toestand ontwikkelt en evolueert nadien uitsluitend voor zichzelf dan dient op dat ogenblik de economische ongeschiktheid van het slachtoffer te worden geëvalueerd op grond van dat letsel,exclusief de voorafbestaande toestand. Er is nadien geen oorzakelijk verband meer tussen het arbeidsongeval en de verergering en deze verergering kan niet meer voor vergoeding in aanmerking komen (zie Cass 19 december 1973 Pas 423). Ook in het eerste expertiseverslag vermeldt de deskundige zeer duidelijk dat de lumbale pijn en arbeidsongeschiktheid in 1999 niet meer in oorzakelijk verband staan met het arbeidsongeval en dit wordt door de raadgevend geneesheer van appellant in zijn bemerkingen als dusdanig niet betwist . Ook het bestaan van een voorafbestaande toestand en een zwaarlijvigheid zijn
A.R.Nr 44.350
7e Blad.
hiervoor onvoldoende argumenten aangezien uit het eerste expertiseonderzoek blijkt dat deze voorafbestaande toestand tijdelijk werd beïnvloed door het arbeidsongeval, waarna het later voor eigen rekening verder evolueert. De deskundige heeft dan ook de daling van definitieve arbeidsongeschiktheid van de ene naar de andere expertisevergadering niet overtuigend gemotiveerd. Het Hof is overtuigd van de vaststellingen en conclusies naar aanleiding van het eerste expertiseonderzoek. Het Arbeidshof meent tevens dat de fysische definitieve arbeidsongeschiktheid van 2-3 % op onvoldoende wijze wordt gemotiveerd in de omzetting naar een definitieve economische arbeidsongeschiktheid. Het deskundig onderzoek vermeldt dat appellant secundair onderwijs verrichtte, beroeps A3 mechanica en B4 automechanica tijdens legerdienst ,machineoperator en chauffeur met ruime ervaring in de transportsector. Daarenboven zijn er verslagen van de arbeidsgeneesheer die appellant voorgoed definitief ongeschikt verklaren voor rugbelastend werk. Appellant, gelet op zijn ruime ervaring in de transportsector, heeft dan ook vanaf eind 1999 lichter rugbesparend werk kunnen vinden in de transportsector en er zijn nog zeer veel andere, met de scholing en ervaring van appellant overeenkomende beroepen, gelet op zijn leeftijd en goed aanpassingsvermogen (zie verandering van werk onmiddellijk na de medische overmacht) derwijze dat het Arbeidshof de definitieve arbeidsongeschiktheid vastlegt op 2 % .
* *
*
OM DEZE REDENEN : En al deze hierin impliciet vervat; Het Arbeidshof, Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zoals
A.R.Nr 44.350
8e Blad.
tot op heden gewijzigd, inzonderheid op artikel 24; Rechtsprekend op tegenspraak, Verklaart het hoger beroep ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond; Vernietigt het beroepen vonnis ; Zegt voor recht dat de heer L. als gevolg van het arbeidsongeval van 1 december 1997 een tijdelijke arbeidsongeschiktheid kende van 100 % van 1 december 1997 tot en met 5 januari 1998 en van 9 maart 1998 tot en met 19 maart 1998; Bepaalt de consolidatiedatum op 20 april 1998, datum waarop consolidatie van de letsels als gevolg van het ongeval is ingetreden met een bestendige economische arbeidsongeschiktheid van 2 % en een terugkeer naar een voorafbestaande toestand die die voor eigen rekening verder evolueert; Bepaalt het basisloon op 20.859 EUR dat onder het plafond van 1997 ligt van artikel 39 W.A.O.; Bevestigt het beroepen vonnis wat de veroordeling tot de gerechtskosten betreft; Veroordeelt geïntimeerde tot betaling aan appellant van de vergoedingen voorzien door de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op grond van bovenvermelde ongeschiktheden; Legt de kosten van onderhavig geding ten laste van geïntimeerde op grond van artikel 68 W.A.O.; Deze kosten werden tot op heden als volgt begroot : - voor appellante : _ 139,81 rechtsplegingsvergoeding hoger beroep, - voor geïntimeerde : niet begroot; Aldus gewezen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van de 5de Kamer van het Arbeidshof te Brussel op 17 januari 2005, waar aanwezig waren : Mevr. B. CEULEMANS, Raadsheer, De Heren : J. VAN HOLM, Raadsheer in sociale zaken als werkgever,
A.R.Nr 44.350
9e Blad.
P. MANS, Raadsheer in sociale zaken als werknemer - arbeider, D. DE RAEDT, Griffier,
J. VAN HOLM,
P. MANS,
D. DE RAEDT,
B. CEULEMANS,